Parkeren
Beheersverordening - gemeente Groningen
Vastgesteld op 15-09-2021 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 beheersverordening:
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0014.BV002Parkeren- vg01 met de bijbehorende regels;
1.2 bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;
1.3 (brom)fiets:
vervoermiddel die tenminste twee wielen bevat en die wordt aangedreven door middel van spierkracht, trapondersteuning of een verbrandings- of elektromotor met een maximum van 45 km per uur, waaronder ook gehandicaptenvoertuigen;
1.4 parkeergelegenheid:
een gelegenheid voor het laten stilstaan van een voertuig anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van passagiers of voor het onmiddellijk laden of lossen van goederen;
1.5 voertuig:
alle voertuigen, als bedoeld in artikel 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, met uitzondering van treinen en trams, kruiwagens, kinderwagens en dergelijke kleine voertuigen, hoogwerkers en andere voertuigen die ter plaatse als werktuig worden gebruikt.
Artikel 2 Toepassingsgebied
Deze beheersverordening is van toepassing op de in bijlage 1 bij deze regels vermelde beheersverordeningen. Eerdere (geldende) bepalingen met betrekking tot parkeren komen te vervallen voor zover deze in de betreffende beheersverordening zijn opgenomen.
De overige bepalingen blijven gelden.
Hoofdstuk 2 Bouw- En Gebruiksregels
Artikel 3 Parkeerregels
3.1 Parkeerregel bij bouwen en gebruikswijziging
Bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor bouwen en/of een omgevingsvergunning voor een wijziging van het gebruik is verzekerd dat voldoende parkeergelegenheid wordt gerealiseerd alsmede in stand wordt gehouden op eigen terrein voor motorvoertuigen en/of (brom)fietsen.
3.2 Voldoende parkeergelegenheid
Er is sprake van voldoende parkeergelegenheid indien voldaan wordt aan de door burgemeester en wethouders vastgestelde beleidsregels met betrekking tot het parkeren, met inbegrip van de daarin opgenomen afwijkingsmogelijkheden. Indien de beleidsregels worden gewijzigd, is sprake van voldoende parkeergelegenheid wanneer aan die gewijzigde regels wordt voldaan.
3.3 Gebruiksbepaling parkeergelegenheid
De parkeergelegenheid als bedoeld in lid 3.1 moet in stand gehouden worden én beschikbaar gehouden worden voor de doelgroepen waarvoor de parkeerbehoefte volgens de in lid 3.2 bedoelde beleidsregels nodig is. Als de norm voor de benodigde parkeergelegenheid in de beleidsregel naar beneden wordt bijgesteld, volstaat vanaf dat moment het in stand houden en beschikbaar houden van de parkeergelegenheid conform de gewijzigde norm.
Artikel 4 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Hoofdstuk 3 Overgangs- En Slotregels
Artikel 5 Overgangsrecht
5.1 Overgangsrecht bouwwerken
- 1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van de verordening, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- 2. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
- 3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van de verordening, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met de daarvoor geldende verordening, daaronder begrepen de overgangsbepaling van die verordening.
5.2 Overgangsrecht gebruik
- 1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- 2. Het is verboden het met de beheersverordening strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met die verordening strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- 3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van de verordening voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- 4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met de voorheen geldende beheersverordening of het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van die verordening of dat plan.
Artikel 6 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van de beheersverordening Parkeren.
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding En Doel
Sinds 1 juli 2018 is de mogelijkheid om stedenbouwkundige voorschriften, waaronder parkeerregels of -normen, op te nemen in de gemeentelijke bouwverordening komen te vervallen. Dit was het gevolg van een wijziging van de Woningwet, waar artikel 8 lid 5 is geschrapt. Vanaf die datum moeten stedenbouwkundige voorschriften onderdeel zijn van een bestemmingsplan of een beheersverordening.
Voor het grondgebied van de gemeente Groningen vóór de herindeling per 1 januari 2019 heeft de gemeenteraad op 8 juni 2016 het bestemmingsplan Facetherziening Parkeren vastgesteld. Met dit plan zijn alle bestemmingsplannen die voor die datum zijn vastgesteld voorzien van parkeerregels als gevolg van de wetswijziging. In bestemmingsplannen die daarna zijn vastgesteld, zijn steeds parkeerregels opgenomen.
Na de gemeentelijke herindeling per 1 januari 2019 is het grondgebied van de voormalige gemeenten Ten Boer en Haren onder de nieuwe gemeente Groningen komen te vallen. In de bestemmingsplannen in Ten Boer was al een parkeerregeling opgenomen: in het plan Buitengebied en in het plan Gebouwd erfgoed en parkeren. Voor Haren moet nog een inhaalslag worden gemaakt. Zowel de (meeste) bestemmingsplannen als de beheersverordeningen die gelden in Haren kennen nog geen adequate parkeerregels. Dat houdt in dat er twee zogenaamde parapluherzieningen moeten worden gemaakt: zowel een herziening van de 12 geldende beheersverordeningen als een herziening van de 18 geldende bestemmingsplannen. Omdat het niet mogelijk is een beheersverordening met een bestemmingsplanprocedure te herzien is het noodzakelijk om voor zowel bestemmingsplannen als voor beheersverordeningen een herziening op te stellen. De inhoud van de regeling is hetzelfde in beide herzieningen. Voorliggende verordening herziet de 12 beheersverordeningen in Haren op het punt van parkeren.
1.2 Uitwerking
Omdat in de gemeentelijke beleidsregels ook normen zijn opgenomen voor (brom)fietsen, moeten de bestemmingsplannen en beheersverordeningen ook naar die regels verwijzen. Gevolg daarvan is dat het bestemmingsplan Facetherziening Parkeren van 2016 op dit punt herzien moet worden. Dat geldt ook voor de Ten Boerster plannen. Deze herziening wordt samen met de regels voor de Harener bestemmingsplannen in één bestemmingsplan ondergebracht.
Met de voorliggende verordening worden geen nieuwe parkeernormen vastgesteld, maar worden enkel de geldende parkeernormen juridisch afdwingbaar gemaakt.
Deze parapluherziening maakt geen nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk. Een toets aan de Ladder voor Duurzame Verstedelijking is dan ook niet nodig. Ook is het niet nodig om alle milieuaspecten, die normaliter terugkomen in de toelichting van een bestemmingsplan of beheersverordening, te behandelen.
1.3 Begrenzing Plangebied
Het plangebied (volgens de RO-Standaarden: besluitgebied) van deze beheersverordening omvat het gebied waar de volgende 12 beheersverordeningen gelden.
naam | datum vaststelling |
Beheersverordening Buitengebied Haren | 24-06-2013 |
Beheersverordening Haren - Noord | 24-06-2013 |
Komplan Haren | 24-06-2013 |
Bedrijvenpark Nesciolaan | 26-05-2015 |
Haren - Midden Herziening 2014 | 26-05-2014 |
Felland | 24-06-2014 |
Beheersverordening Haren - Oosterhaar | 28-10-2013 |
Beheersverordening Glimmen | 24-06-2013 |
Beheersverordening Noordlaren | 14-12-2015 |
Beheersverordening Paterswoldsemeer | 24-06-2013 |
Beheersverordening Zuidlaarderweg 75 te Noordlaren | 24-09-2018 |
Waterbedrijf Haren | 27-03-2017 |
In onderstaande afbeelding is de ligging van het besluitgebied in de gemeente weergegeven.
Hoofdstuk 2 Beleidskader
2.1 Parkeervisie Ruimte Voor De Straat
Ten tijde van de vaststelling van deze beheersverordening is het Groninger parkeerbeleid verwoord in de Parkeervisie Ruimte voor de straat 2018-2024. Door groei en verdichting wordt openbare ruimte in de stad steeds schaarser. Het parkeerbeleid verdeelt de overblijvende openbare ruimte in de stad zo eerlijk mogelijk. Daarbij is niet langer vanzelfsprekend dat de geparkeerde auto het eerste recht heeft op een deel van die ruimte. Die ruimte moet ook gebruikt kunnen worden door de andere functies van de straat: fietsen, wandelen, spelen, groen, klimaat, ontmoetingsplekken, et cetera. De parkeervisie kent daarom de volgende uitgangspunten:
- 1. De openbare ruimte is openbaar. Privegebruik van die ruimte is én niet vanzelfsprekend, én er mag in principe een vergoeding tegenover staan;
- 2. Er komt meer ruimte voor leefbaarheid en ruimtelijke kwaliteit en voor andere functies van de straat: groen, speel-, ontmoetings- en leefruimte;
- 3. Er komt meer ruimte voor maatwerk en flexibiliteit, om te kunnen aansluiten bij behoeften, kansen en mogelijkheden op lokaal (gebieds)niveau, conform de Omgevingswet / The Next City;
- 4. Waar mogelijk worden duurzame keuzes gemaakt. Duurzaamheid (elektrische- en deelauto's) wordt maximaal gefaciliteerd;
- 5. Het parkeerbeleid en het Parkeerbedrijf zijn er in de eerste plaats om het functioneren van de stad te verbeteren. Geld verdienen is niet het doel. Integraal naar het gebruik van de openbare ruimte kijken is dat wel.
Uitgangspunt blijft wel dat Groningen optimaal bereikbaar moet blijven voor bewoners, bezoekers en forenzen. Groningen moet echter óók een stad zijn van ruimtelijke kwaliteit en leefbaarheid. Daarom was parkeren in Groningen in principe gratis, behalve waar het betaald is. Nu wordt parkeren in principe betaald, behalve daar waar het (nog) gratis is.
De parkeernormen worden aangepast. Bewoners van nieuwbouwcomplexen met een parkeergarage parkeren soms toch op straat, omdat ze niet willen betalen voor een (duurdere) plek in de parkeergarage. Aan de andere kant zijn er ook situaties waarin er minder daadwerkelijke parkeerbehoefte is dan de normen veronderstellen, waardoor er parkeerplaatsen op straat of in garages ongebruikt blijven. Ook kunnen de strenge parkeernormen leiden tot zodanige kostenverhoging dat de nieuwe woningen onbereikbaar worden voor de beoogde doelgroep en/of dat bouwprojecten stagneren. In het licht van de huisvestingsopgave is dat ongewenst.
Daarom worden in deze nieuwe normen bewoners van nieuwbouwprojecten in drukke gebieden per definitie uitgesloten van een vergunning voor de openbare weg. Dat dwingt corporaties en ontwikkelaars de parkeerbehoefte op eigen terrein op te lossen. Er is alleen nog een verplichte minimumnorm. Ook wordt in de hoogstedelijke gebieden bouwen met een 0-norm ('autoloos bouwen') toegestaan. Daarnaast wordt ingezet op deelauto's, bredere mobiliteitsoplossingen en (voorzieningen voor) elektrisch rijden.
De parkeervisie strekt zich uit over een groot deel van de planperiode van deze beheersverordening. Daarna zal wellicht een herziening worden vastgesteld. Die zal dan mogelijk weer leiden tot aanpassing van de beleidsregels.
2.2 Beleidsregels Parkeernormen Gemeente Groningen
Deze beheersverordening verwijst voor de te hanteren parkeernormen naar de Beleidsregels Parkeernormen gemeente Groningen. Deze beleidsregels zijn gebaseerd op de Parkeervisie maar worden regelmatig bijgesteld. Dat biedt de nodige flexibiliteit in het parkeerbeleid, zonder dat het bestemmingsplan behoeft te worden gewijzigd. Dat kan op grond van artikel 3.1.2 tweede lid onder a. van het Besluit ruimtelijke ordening1 .
De beleidsregels parkeernormen bevatten het te doorlopen stappenplan rondom het bepalen van de parkeerbehoefte voor auto's en fietsen, de te hanteren parkeernormen en de spelregels over parkeren op eigen terrein. Uitgangspunt is dat het parkeren op eigen terrein wordt opgelost. Tevens bevatten de Beleidsregels Parkeernormen spelregels voor de afmetingen van parkeerplaatsen die afgestemd moeten zijn op gangbare motorvoertuigen. Tenslotte bevatten de beleidsregels ook de mogelijkheid om van de parkeernormen af te wijken.
- 1. Ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening kan een bestemmingsplan regels bevatten: a. waarvan de uitleg bij de uitoefening van een daarbij aangegeven bevoegdheid, afhankelijk wordt gesteld van beleidsregels;
Hoofdstuk 3 Juridische Toelichting
3.1 Algemeen
De beheersverordening Parkeren voorziet in een aanpassing van 12 geldende beheersverordeningen zoals opgesomd in paragraaf 1.3. Het is een zogenaamde paraplu- of facetherziening: de verordeningen worden op één enkel punt herzien c.q. aangevuld, nl. dat van het parkeren.
De RO-Standaarden bevatten geen vormvereisten voor een beheersverordening. Wel worden er eisen gesteld aan de digitale beschikbaarstelling op www.ruimtelijkeplannen.nl.
De analoge (papieren) verbeelding bestaat uit één kaartblad met schaal 1:25.000, en bevat uitsluitend de begrenzing van het besluitgebied.
3.2 Artikelsgewijze Toelichting
Artikel 1 Begrippen
In dit artikel worden de begrippen 'parkeren', '(brom)fiets' en 'voertuig' omwille van een objectieve en eenduidige uitleg, gedefinieerd.
Artikel 2 Toepassingsgebied
Met dit artikel wordt de verbinding tussen deze beheersverordening en de aan te passen verordeningen vastgelegd.
Artikel 3 Parkeerregels
In dit artikel is bepaald dat bij het verlenen van een omgevingsvergunning verzekerd moet zijn dat voldoende parkeergelegenheid wordt gerealiseerd en in stand gehouden. Dat is het geval zowel bij de activiteit bouwen als bij wijziging van het gebruik. Evenwel vallen gebruikswijzigingen die niet vergunningplichtig zijn niet onder deze bepaling. Dit is o.a. het geval bij bestemmingen waar meedere functies zijn toegestaan, zoals bij de bestemming Centrum en de bestemming Gemengd.
De eis geldt zowel voor voertuigen als voor (brom)fietsen.
Voor het bepalen of voldoende parkeergelegenheid wordt gerealiseerd, moet een toets plaatsvinden aan beleidsregels ten aanzien van het parkeren, inclusief de daarin eventueel opgenomen afwijkingsmogelijkheden. Het gaat dan om de beleidsregels die gelden op het moment van indienen van een aanvraag omgevingsvergunning.
Beleidsregels kunnen wijzigen gedurende de looptijd van een beheersverordening of bestemmingsplan. Een aanvraag omgevingsvergunning moet altijd worden getoetst aan de op dat moment overleggen met loket geldende beleidsregels.
Om te borgen dat na het verlenen van een omgevingsvergunning de noodzakelijke parkeergelegenheid in stand blijft, is in artikel 3.3 bepaald dat deze parkeergelegenheid in stand blijft en beschikbaar. Op die manier is handhaving mogelijk als aangelegde parkeergelegenheid weer wordt verwijderd, ontoegankelijk wordt gemaakt of op een andere manier gebruikt wordt.
Artikel 4 Anti-dubbeltelregel
In dit artikel is de standaard anti-dubbeltelregel opgenomen die conform het Bro in de beheersverordening dient te worden verankerd.
Artikel 5 Overgangsrecht
Dit artikel regelt het overgangsrecht. De redactie is conform de artikelen 3.2.1 en 3.2.2 van het Besluit ruimtelijke ordening.
Artikel 6 Slotregel
Dit artikel bevat de zogenaamde slotregel, die bedoeld is voor een eenduidige vastlegging van de naam van de beheersverordening.
Hoofdstuk 4 Procedure
Een beheersverordening wordt vastgesteld door de gemeenteraad. Het gemeentebestuur kan ervoor kiezen om voorafgaand daaraan de verordening ter inzage te leggen in het kader van de inspraak. In het geval van deze verordening is daarvoor niet gekozen. Het gaat hier immers vooral om het voldoen aan een wetswijziging en het juridisch borgen van de werking van de beleidsregels. Er wordt geen nieuw beleid vastgesteld.
Bijlage 1 Beheersverordeningen Waarop De Verordening Van Toepassing Is
naam | IMRO-identificatienummer | datum vaststelling |
Beheersverordening Buitengebied Haren | NL.IMRO.0017.BVBG13BEHE-VA01 | 24-06-2013 |
Beheersverordening Haren - Noord | NL.IMRO.0017.BVHN13BEHE-VA01 | 24-06-2013 |
Komplan Haren | NL.IMRO.0017.BVHC13BEHE-VA-02 | 24-06-2013 |
Bedrijvenpark Nesciolaan | NL.IMRO.0017.BVHNP15BEHE-VA01 | 26-05-2015 |
Haren - Midden Herziening 2014 | NL.IMRO.0017.BVHM14BEHE-VA01 | 26-05-2014 |
Felland | NL.IMRO.0017.BVHF13BEHE-VA02 | 24-06-2014 |
Beheersverordening Haren - Oosterhaar | NL.IMRO.0017.BVHO13BEHE-VA01 | 28-10-2013 |
Beheersverordening Glimmen | NL.IMRO.0017.BVG13BEHE-VA01 | 24-06-2013 |
Beheersverordening Noordlaren | NL.IMRO.0017.BVN15BEHE-VA02 | 14-12-2015 |
Beheersverordening Paterswoldsemeer | NL.IMRO.0017.BVP13BEHE-VA01 | 24-06-2013 |
Beheersverordening Zuidlaarderweg 75 te Noordlaren | NL.IMRO.0017.ZW518BEHE-VA01 | 24-09-2018 |
Waterbedrijf Haren | NL.IMRO.0017.BVBG17BEHE-VA01 | 27-03-2017 |