KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Artikel 3 Uitmetingsverschillen
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 4 Bedrijventerrein
Artikel 5 Groen
Artikel 6 Water
Artikel 7 Waarde - Archeologie 2
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 8 Algemene Bouwregels
Artikel 9 Anti-dubbeltelregel
Artikel 10 Algemene Gebruiksregels
Artikel 11 Algemene Afwijkingsregels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 12 Overgangsrecht
Artikel 13 Slotregel
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding En Doel
1.2 Begrenzing Plangebied
Hoofdstuk 2 De Beoogde Ontwikkeling / Het Stedenbouwkundig Plan / Het Bouwplan / Het Ontwerp
2.1 De Ruimtelijk-functionele Structuur
2.2 Verkeer
2.3 Groen- En Waterstructuur
Hoofdstuk 3 Randvoorwaarden / Omgevingsaspecten
3.1 Duurzaamheid, Energie En Leefomgevingskwaliteit
3.2 Archeologie
3.3 Ecologie
3.4 Water
3.5 Milieu
Hoofdstuk 4 Juridische Toelichting
4.1 Algemeen
4.2 Geldende Bestemmingsplannen En Procedure
4.3 Toelichting Op De Artikelen
Hoofdstuk 5 Participatie, Inspraak En Overleg
5.1 Participatie En Inspraak
5.2 Overleg
Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid / Exploitatie
Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten

Driebond-Oostelijke Ringweg

Wijzigingsplan - gemeente Groningen

Vastgesteld op 20-12-2016 - geheel onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 plan:

het wijzigingsplan Driebond-Oostelijke Ringweg met identificatienummer NL.IMRO.0014.WP002DriebOostRing-vg01 van de gemeente Groningen.

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels (en de daarbij behorende bijlagen].

1.3 verbeelding:

de verbeelding van het bestemmingsplan Driebond-Oostelijke Ringweg, met het identificatienummer NL.IMRO.0014.WP002DriebOostRing-vg01.

1.4 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.5 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.6 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

1.7 bebouwingspercentage:

een op de verbeelding of in de regels aangegeven percentage, dat de grootte aangeeft van het deel van een bouwperceel, dat ten hoogste mag worden bebouwd.

1.8 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak.

1.9 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.10 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak.

1.11 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.12 bouwperceelgrens:

de grens van een bouwperceel.

1.13 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

1.14 maatvoeringsgrens:

een op de verbeelding aangegeven lijn, die de grens aanduidt van een maatvoeringsvlak.

1.15 maatvoeringsvlak:

een op de verbeelding geheel of gedeeltelijk door maatvoeringsgrenzen omsloten vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waarop bebouwingsregelingen van eenzelfde aard van toepassing zijn.

1.16 additionele voorzieningen:

voorzieningen, die een onderdeel vormen van en ondergeschikt zijn aan een bestemming of functie.

1.17 archeologische verwachtingswaarden:

de aan een gebied toegekende waarden in verband met de hoge kans dat in dat gebied archeologische sporen voorkomen.

1.18 archeologische waarden:

de aan een gebied toegekende waarden in verband met de in dat gebied voorkomende archeologische relicten.

1.19 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

1.20 bebouwingsgebied:

achtererfgebied alsmede de grond onder het hoofdgebouw, uitgezonderd de grond onder het oorspronkelijk hoofdgebouw.

1.21 bedrijfsgebouw:

een gebouw, dat dient voor de uitoefening van een bedrijf.

1.22 bedrijfsvloeroppervlakte:

de totale vloeroppervlakte van de ruimte binnen een functie die wordt gebruikt voor een (dienstverlenend) bedrijf of een dienstverlenende instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke.

1.23 beperkt kwetsbaar object:

een object waarvoor ingevolge het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen een richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand is bepaald, waarmee rekening moet worden gehouden.

1.24 bestaand:

op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan bestaand.

1.25 bodemingrepen:

werken en werkzaamheden waarvan mag worden aangenomen dat zij het bodemarchief kunnen aantasten.

1.26 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een standplaats.

1.27 bouwlaag:

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw, kapverdieping en dakopbouw ten behoeve van technische voorzieningen.

1.28 bouwmarkt:

een al dan niet overdekte verkoopruimte waarop het volledige assortiment aan bouwmaterialen en doe-het-zelf artikelen uit voorraad wordt aangeboden, met een minimum verkoopvloeroppervlakte van 1000 m2.

1.29 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.30 bijbehorend bouwwerk:

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd op de grond staand gebouw, of ander bouwwerk, met een dak. Een vrijstaand bijbehorend bouwwerk is tevens functioneel ondergeschikt aan het hoofdgebouw.

1.31 bruto vloeroppervlakte:

de som van de oppervlaktes van alle bouwlagen van een gebouw, gemeten op de vloer van de bouwlaag, tussen de binnenzijde van de gevelmuren.

1.32 dak:

iedere bovenbeëindiging van een gebouw.

1.33 daknok:

hoogste punt van een schuin dak.

1.34 dakvoet:

laagste punt van een schuin dak.

1.35 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

1.36 detailhandel in auto's, boten en caravans:

detailhandel in auto's en motoren, boten en caravans en daarmee rechtstreeks samenhangende artikelen zoals accessoires, onderhoudsmiddelen, onderdelen en/of materialen.

1.37 detailhandel in brand- en/of explosiegevaarlijke stoffen:

detailhandel in goederen die naar hun aard zodanig brand- en/of explosiegevaar kunnen opleveren dat uitstalling ten verkoop in een winkelgebied niet verantwoord is.

1.38 detailhandel in grove bouwmaterialen:

detailhandel in materialen voor de ruwbouw van gebouwen en dergelijke zoals stenen, zand, beton, bestratingsmateriaal en hout.

1.39 detailhandel in kampeerartikelen:

detailhandel in tenten en kampeeruitrusting, zoals kampeermeubelen, slaapzakken en kooktoestellen, en daarmee rechtstreeks samenhangende artikelen, zoals accessoires, onderhoudsmiddelen, onderdelen en/of materialen, met een minimum-verkoopvloeroppervlakte van 1000 m2.

1.40 detailhandel in keukens en sanitair:

detailhandel in keukens en sanitair en daarmee rechtstreeks samenhangende artikelen zoals accessoires, onderhoudsmiddelen, onderdelen en/of materialen.

1.41 detailhandel in motorbrandstoffen:

detailhandel in motorbrandstoffen, waaronder begrepen smeermiddelen voor motorvoertuigen en benodigdheden voor gebruik, reiniging of spoedeisende reparaties van motorvoertuigen alsmede accessoires daarvoor en daaraan ondergeschikt detailhandel in voedings- en genotmiddelen.

1.42 detailhandel in volumineuze goederen:

detailhandel die vanwege de omvang van de gevoerde artikelen een groot oppervlak nodig heeft voor de uitstalling, zoals verkoop van auto's, boten, caravans, tuininrichtingsartikelen, grove bouwmaterialen, keukens en sanitair.

1.43 erotisch getinte vermaaksfunctie:

een vermaaksfunctie, welke is gericht op het doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van porno-erotische aard, waaronder begrepen een seksbioscoop, een seksclub en een seksautomatenhal.

1.44 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.45 gebruiksoppervlakte woonfunctie:

de oorspronkelijke vloeroppervlakte binnen de bouwmuren bepaald volgens NEN 2580 met dien verstande dat daarbij aangebouwde bergingen, garages en andere niet voor bewoning geschikte ruimtes niet worden meegeteld.

1.46 geluidsbelasting:

de geluidsbelasting vanwege een weg, een industrieterrein en/of een spoorweg.

1.47 geluidsgevoelige objecten:

woningen, andere geluidsgevoelige gebouwen en geluidsgevoelige terreinen, als bedoeld in artikel 1 van de Wet geluidhinder en elk ander gebouw waar gedurende een langere periode van de dag mensen verblijven.

1.48 geluidszoneringplichtige inrichting:

een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een zone moet worden vastgesteld.

1.49 grondgebonden woning:

een gebouw, dat een vrijstaande woning of meerdere aaneengebouwde, uitsluitend naast elkaar en niet boven elkaar gelegen, woningen omvat, en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid kan worden beschouwd.

1.50 groothandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan wederverkopers, dan wel aan instellingen of personen ter aanwending in een andere bedrijfsactiviteit.

1.51 grootschalige geconcentreerde detailhandelsvestiging (GDV):

een concentratie van detailhandel in niet-volumineuze goederen, al of niet in combinatie met detailhandel in volumineuze goederen, met een minimum-verkoopvloeroppervlakte van 1.500 m2 per vestiging, buiten bestaande winkelgebieden.

1.52 grootschalige detailhandel in meubelen en woninginrichting:

detailhandel in meubelen en artikelen ten behoeve van de inrichting van een woning en daarmee rechtstreeks samenhangende artikelen met een minimum verkoopvloeroppervlakte van 1000 m2.

1.53 hoofdmassa van de bebouwing:

het hoofdgebouw exclusief architectonisch ondergeschikte delen die door de vorm onderscheiden kunnen worden van dit hoofdgebouw.

1.54 kamerverhuur:

ruimte(n) in een (deel van een) gebouw die geschikt is (zijn) of geschikt te maken is (zijn) voor (nacht)verblijf, niet zijnde een logiesfunctie als bedoeld in het Bouwbesluit of niet zijnde een (zelfstandige) woonruimte als bedoeld in de Huisvestingswet, ongeacht de duur van het verblijf en al dan niet tegen betaling.

1.55 kamerverhuurpand:

een gebouw of een deel van een gebouw met of geschikt te maken voor vier of meer woonvertrekken, niet vallende onder het begrip logiesgebouw en/of logiesverblijf als bedoeld in het Bouwbesluit en niet zijnde een zelfstandige woonruimte als bedoeld in de Huisvestingswet, waarin (ongeacht de duur van het verblijf) (aan) drie of meer personen (al dan niet tegen betaling) nachtverblijf wordt verschaft (hebben).

1.56 kantoor:

een ruimte die dient voor de uitoefening van administratieve, boekhoudkundige, financiële, organisatorische en/of zakelijke dienstverlening - niet zijnde detailhandel - al dan niet met een publiekgerichte baliefunctie.

1.57 kwetsbaar object:

een object waarvoor ingevolge het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen een grenswaarde voor het risico c.q. een risicoafstand tot een risicovolle inrichting is bepaald, die in acht genomen moet worden.

1.58 NEN:

door de Stichting Nederlands Normalisatie-instituut uitgegeven norm.

1.59 netto vloeroppervlak:

de voor het publiek zichtbare en toegankelijke (besloten) vloeroppervlakte van horecagelegenheden, kantoren, winkels, bedrijven of instellingen uitgezonderd de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten.

1.60 oorspronkelijke vloeroppervlakte:

de vloeroppervlakte volgens de aanvraag van de omgevingsvergunning dan wel bouwvergunning op grond waarvan de woning is opgericht.

1.61 pand:

de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is.

1.62 peil:

      1. a. voor gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde: het aansluitend afgewerkt terrein, waarbij plaatselijke niet bij het verloop van het terrein passende, ophogingen of verdiepingen aan de voet van het bouwwerk, anders dan noodzakelijk voor de bouw daarvan, buiten beschouwing blijven;
      2. b. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld.

1.63 prostitutie:

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.

1.64 risicovolle inrichting:

een inrichting, bij welke ingevolge het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen een grenswaarde, richtwaarde voor het risico c.q. een risico-afstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten.

1.65 seksinrichting:

de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar.

1.66 tuincentrum:

een al dan niet overdekte verkoopruimte waarin in hoofdzaak detailhandel wordt uitgeoefend in artikelen voor de inrichting en het onderhoud van particuliere tuinen of daarmee rechtstreeks samenhangende artikelen, zoals tuinplanten, zaai- en pootgoed, tuinmest, teelaarde, tuingereedschap, tuinhout, tegels, sierstenen, tuinhuisjes, materialen voor de aanleg en onderhoud van vijvers- en fonteinen, alsmede kamerplanten, snijbloemen en potterie, met als nevenassortiment dierbenodigdheden en -voeders, huis- en hobbydieren, tuinmeubilair, tuinkleding en -schoeisel (uitgezonderd modische, sport- of vrijetijdskleding), materialen voor aanleg en onderhoud van zwembaden en voor buitengebruik bestemde sfeerartikelen.

1.67 verkooppunt van motorbrandstoffen:

een inrichting voor de uitoefening van detailhandel in motorbrandstoffen, waaronder begrepen smeermiddelen voor motorvoertuigen en benodigdheden voor gebruik, reiniging of spoedeisende reparaties van motorvoertuigen alsmede accessoires daarvoor en daaraan ondergeschikt detailhandel in voedings- en genotmiddelen.

1.68 verkoopvloeroppervlakte (vvo):

de voor het publiek zichtbare en toegankelijke besloten winkelruimte ten behoeve van de detailhandel.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 lengte, breedte en diepte van een gebouw:

tussen (de lijnen, getrokken door) de buitenzijde van de gevelvlakken en / of de buitenkant dakoverstek en/of het hart van de gemeenschappelijke scheidingsmurenmaten buitenwerks, waarbij uitstekende delen van ondergeschikte aard tot maximaal 0,5 meter buiten beschouwing blijven.

2.2 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.3 horizontale diepte van een gebouw:

de lengte van een gebouw, gemeten loodrecht vanaf de naar de weg gekeerde gevel.

2.4 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.5 de dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.6 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.7 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.8 de hoogte van een bouwlaag:

de hoogte tussen de bovenkanten van boven elkaar gelegen vloeren, of tussen bovenkant vloer en vlakke afdekking, welke hoogte niet meer mag bedragen dan in de bouwregels is bepaald.

2.9 bruto vloeroppervlakte van een bouwlaag:

op de vloer van de bouwlaag, tussen de binnenzijde van de gevelmuren.

2.10 de hoogte van een windturbine:

vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine.

Artikel 3 Uitmetingsverschillen

Voor zover op de kaart niet anders is aangegeven, wordt de vaststelling van afmetingen bepaald door middel van meting op de kaart, met dien verstande dat:

  1. a. de maatbepaling tot op 1 meter nauwkeurig geschiedt, en
  2. b. de maat van de openbare ruimte wordt berekend naar de ter plaatse geldende werkelijke situatie, behoudens indien de grenslijn van de bebouwing niet in de bestaande voorgevellijn is geprojecteerd.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 4 Bedrijventerrein

4.1 Bestemmingsomschrijving

De op de kaart voor bedrijventerrein aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. bedrijven als bedoeld in de categorieën 1 tot en met 3.2 van de bij dit plan behorende
    Staat van bedrijfsactiviteiten met uitzondering van geluidzoneringsplichtige en risicovolle inrichtingen, met dien verstande dat maximaal 50% van het bruto vloeroppervlak mag bestaan uit kantoorruimte ten dienste aan het ter plaatse gevestigd bedrijf;
  2. b. detailhandel in volumineuze goederen, waaronder wordt verstaan:
    1. 1. detailhandel in auto's, boten en caravans,
    2. 2. detailhandel in kampeerartikelen,
    3. 3. detailhandel in landbouwwerktuigen,
    4. 4. detailhandel in grove bouwmaterialen,
    5. 5. bouwmarkten,
    6. 6. tuincentra,
    7. 7. detailhandel in tuinmeubelen,
    8. 8. inrichtingscentra voor kantoorinterieur,
    9. 9. grootschalige detailhandel in meubelen en woninginrichting,

met dien verstande dat:

  • deze uitsluitend mag worden uitgeoefend ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel volumineus';
  • detailhandel in niet-volumineus, branchevreemd assortiment als onzelfstandig onderdeel van een ter plaatse gevestigd volumineus detailhandelsbedrijf is toegestaan, mits de omvang niet meer bedraagt dan 10% van de totale verkoopvloeroppervlakte, tot een maximum van 500 m2 per vestiging;
    1. 1. detailhandel in voedings- en genotmiddelen is uitgesloten.
  1. c. kantoren tot een maximum van 500 m2 bruto vloeroppervlakte per perceel;
  2. d. wegen, voet- en fietspaden;
  3. e. groenvoorzieningen;
  4. f. water;
  5. g. additionele voorzieningen.

4.2 Bouwregels

4.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  1. a. de bereikbaarheid van gebouwen:

Met het oog op mogelijke calamiteiten dient de bereikbaarheid van gebouwen, zowel vanaf de openbare weg als ten opzichte van elkaar op één bouwperceel voldoende gewaarborgd te zijn.

b. het straat- en bebouwingsbeeld:

Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient te worden gestreefd naar het instandhouden c.q. tot stand brengen van een, in stedenbouwkundig opzicht, samenhangend straat- en bebouwingsbeeld. In het algemeen zal bij bebouwing worden gestreefd naar:

  • een goede verhouding tussen bouwmassa en open ruimte;
  • een goede hoogte-breedteverhouding tussen de bebouwing onderling en een samenhang in bouwvorm/architectonisch beeld tussen bebouwing die ruimtelijk op elkaar georiënteerd is.

c. de verkeersveiligheid:

Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met het instandhouden c.q. tot stand brengen van een verkeersveilige situatie.

d. de sociale veiligheid:

Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient te worden voorkomen dat een ruimtelijke situatie ontstaat die onoverzichtelijk, onherkenbaar en niet sociaal controleerbaar is.

e. de milieusituatie:

Ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met de milieuaspecten, zoals hinder voor omwonenden en een verkeersaantrekkende werking;

f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden:

Ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, indien deze daardoor kunnen worden beïnvloed. Van belang daarbij kunnen zijn bijvoorbeeld de bezonningssituatie, de lichttoetreding, zichtlijnen.

4.4 Afwijken van de bouwregels

4.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik in strijd met een bestemmingsplan, zoals bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en artikel 7.2 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:

  1. a. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijven, behorende tot een andere categorie dan die welke volgens lid 4.1 onder a zijn toegestaan;
  2. b. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van zelfstandige kantoren met een bruto vloeroppervlak van meer dan 500 m2;
  3. c. het gebruik van gronden en bouwwerken voor bewoning.

4.6 Afwijken van de gebruiksregels

4.7 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 5 Groen

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. groenvoorzieningen;
  2. b. bermen en beplantingen;
  3. c. recreatieve voorzieningen;
  4. d. fiets- en voetpaden;
  5. e. nutsvoorzieningen;
  6. f. waterlopen en waterpartijen;
  7. g. nutsvoorzieningen;
  8. h. additionele voorzieningen.

5.2 Bouwregels

Artikel 6 Water

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. water;
  2. b. bermen en groenvoorzieningen;
  3. c. recreatieve voorzieningen;
  4. d. fiets- en voetpaden;
  5. e. nutsvoorzieningen;
  6. f. een overbouwing, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - overbouwing';
  7. g. additionele voorzieningen, waaronder bruggen, dammen en/of duikers.

6.2 Bouwregels

Artikel 7 Waarde - Archeologie 2

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'waarde - archeologie 2' aangewezen gronden zijn, naast het bepaalde in de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen, bestemd voor het behoud van archeologische waarden.

7.2 Bouwregels

Voor het bouwen van bouwwerken met een grotere oppervlakte dan 200m2 en een grotere diepte dan 0,3 meter beneden maaiveld, waarvoor een omgevingsvergunning is vereist, geldt dat deze uitsluitend mogen worden gebouwd nadat de aanvrager een archeologisch rapport heeft overlegd, waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld. Indien archeologische waarden worden aangetroffen, dient een advies te worden ingewonnen ten aanzien van de voorgenomen werken bij een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.

7.3 Afwijken van de bouwregels

7.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

7.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen door de bestemming 'Waarde - Archeologie - 2' van de verbeelding te verwijderen indien op basis van archeologisch onderzoek door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg is aangetoond dat ter plaatse geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 8 Algemene Bouwregels

8.1 Parkeren

8.2 Ruimte tussen bouwwerken

  1. 1. De zijdelingse begrenzing van een bouwwerk moet ten opzichte van de zijdelingse grens van het erf zodanig zijn gelegen dat tussen dat bouwwerk en de op het aangrenzende erf aanwezige bebouwing geen tussenruimten ontstaan die:
    a. vanaf de hoogte van het erf tot 2,2 meter daarboven minder dan 1 meter breed zijn;
    b. niet toegankelijk zijn.
  2. 2. In afwijking van het bepaalde onder 1.a mogen de hoogte en breedte kleiner zijn, mits er voldoende mogelijkheid aanwezig is voor reiniging en onderhoud van de vrij te laten ruimte.

Artikel 9 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 10 Algemene Gebruiksregels

Tot een gebruik in strijd met dit bestemmingsplan, zoals bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en artikel 7.2 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:

  1. a. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor de uitoefening van een seksinrichting;
  2. b. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor de opslag van aan hun gebruik onttrokken voer-, vaar- of vliegtuigen, werktuigen of machines of onderdelen daarvan, verpakkingsmaterialen, schroot- en afbraak- en bouwmaterialen, bagger en grondspecie, afval, puin, grind of brandstoffen, anders dan in verband met het normale onderhoud of ter verwezenlijking van de bestemming;
  3. c. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor de uitoefening van een automaten / amusementshal.

Artikel 11 Algemene Afwijkingsregels

11.1 Afwijkingsbevoegdheid

Voor zover zulks niet op grond van een andere bepaling van de regels kan worden toegestaan, kunnen burgemeester en wethouders bij een omgevingsvergunning afwijken van de bepalingen van het plan:

  1. a. van de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen, percentages tot maximaal 10% van die maten, afmetingen en percentages en/of van de bij recht in de regels en/of op de plankaart gegeven maten en afmetingen tot maximaal 1 meter;
  2. b. voor aanpassing in geringe mate van het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geven;
  3. c. voor overschrijding van de bouw- en/of maatvoeringsgrenzen:
    1. indien een meetverschil of de situatie ter plekke daartoe aanleiding geeft;
    2. ten behoeve van stoepen, toegangen, portieken, hellingbanen, buitentrappen, terrassen, erkers, balkons, luifels, hijsinrichtingen, lift- en trappenhuizen alsmede naar de aard vergelijkbare delen van bouwwerken;
  4. d. voor overschrijding van de bouwhoogte van gebouwen ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers, lichtkappen en buitentrappen, mits:
    1. de oppervlakte van de vergroting maximaal 25 m² bedraagt;
    2. deze bouwhoogte met maximaal 25% wordt overschreden;
  5. e. voor het oprichten van kleine, niet voor bewoning bestemde, gebouwtjes voor zakelijke doeleinden, zoals kiosken en naar aard en omvang daarmee gelijk te stellen gebouwtjes, met een maximale inhoud van 50 m3;
  6. f. voor het oprichten van bouwwerken van openbaar nut, zoals abri's, telefooncellen, transformatorhuisjes, gasreduceerstations en daarmee gelijk te stellen bouwwerken met een maximale inhoud van 200 m3;
  7. g. voor het oprichten van containers voor het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen, als bedoeld in artikel 1.1., eerste lid, Wet milieubeheer, met een maximale inhoud van 200m3, met dien verstande dat voor ondergrondse containers geen maatvoeringsbeperkingen gelden;
  8. h. voor het realiseren van voorzieningen ten behoeve van de verkeers- en waterinfrastructuur;
  9. i. voor het bouwen van een collector voor warmteopwekking of een paneel voor elektriciteitsopwekking op een dak van een bouwwerk;
  10. j. voor het oprichten van bouwwerken, geen gebouw zijnde, zoals vlaggenmasten, reclame-uitingen tot een maximale hoogte van 6 meter, gedenktekens, beeldhouwwerken en andere kunstuitingen;
  11. k. voor het innemen van een standplaats voor straathandel;
  12. l. voor het oprichten van geluidwerende voorzieningen met een bouwhoogte van maximaal 4 meter;
  13. m. voor overschrijding van de toegestane bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tot maximaal 10 meter vanaf peil, met dien verstande dat voor reclame-uitingen een maximale hoogte van 6 meter geldt;
  14. n. voor overschrijding van de toegestane bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van zend-, ontvang- en/of sirenemasten, tot maximaal 40 meter vanaf peil.

11.2 Voorwaarden voor afwijken

Afwijken van de regels met toepassing van lid 11.1 is slechts mogelijk, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  1. a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  2. b. de woonsituatie;
  3. c. de verkeersveiligheid;
  4. d. de sociale veiligheid;
  5. e. de milieusituatie;
  6. f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 12 Overgangsrecht

12.1 Overgangsrecht bouwwerken

  1. 1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    1. a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  2. 2. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
  3. 3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

12.2 Overgangsrecht gebruik

  1. 1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. 2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. 3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. 4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 13 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het wijzigingsplan Driebond-Oostelijke Ringweg.

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding En Doel

Dit wijzigingsplan is opgesteld om de bouw van een nieuw autobedrijf voor Peugeot en Renault mogelijk te maken in de zuidoosthoek van het bedrijventerrein Driebond bij het nieuwe knooppunt Euvelgunne. Met het ombuigen van de Zuidelijke Ringweg is hier een nieuwe bedrijfskavel vrijgekomen, waar Terwolde Renault en Nefkens Peugeot samen onder één dak een nieuw bedrijfspand willen oprichten. Beide garagebedrijven zijn op dit moment even ten noorden van deze nieuwe locatie op de bestaande autoboulevard van Driebond gevestigd.

De strook grond van de nieuwe locatie, waar de Zuidelijke Ringweg liep, heeft op grond van het op dit moment geldende bestemmingsplan Bedrijventerrein Zuidoost nog een verkeersbestemming.

Deze bestemming wordt nu met dit wijzigingsplan veranderd in de bestemming bedrijventerrein.

Dit nieuwe initiatief past in het beleid om de economische structuur in Groningen Zuidoost te versterken, zoals beschreven in de toelichting van genoemd bestemmingsplan.

1.2 Begrenzing Plangebied

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.WP002DriebOostRing-vg01_0001.png"

Ligging plangebied

De nieuwe locatie voor Peugeot/Renault is gesitueerd aan het eind van de Osloweg op het bestaande bedrijventerrein Driebond aan de oostzijde van de stad. Het gaat om een zichtlocatie bij het kruispunt van de Zuidelijke Ringweg N7 en de nieuwe Oostelijke Ringweg N46 (knooppunt Euvelgunne), tegenover het nieuwere bedrijventerrein Eemspoort.

Hoofdstuk 2 De Beoogde Ontwikkeling / Het Stedenbouwkundig Plan / Het Bouwplan / Het Ontwerp

2.1 De Ruimtelijk-functionele Structuur

Algemeen

Door reconstructie van de Zuidelijke Ringweg (aanleg Euvelgunnetracé) is extra ruimte vrijgekomen op het bedrijventerrein Driebond. Het gaat om een in potentie unieke zichtlocatie van circa 17.000 m2 in de hoek van Oostelijke en de Zuidelijke Ringweg. Op korte termijn zal hier een gecombineerde garage komen waar Peugeot en Renault onder één dak een duurzaam automobielbedrijf uitbouwen.

Het plangebied

Het plangebied ligt aan de oostkant van de stad Groningen, op het kruispunt tussen de N46 en de N7, aan de Zuidelijke Ringweg. De toegang van de kavel is vanaf de Osloweg.

Direct aansluitend ligt dat deel van het industrieterrein Driebond waar vrijwel alle automobielbedrijven uit de stad samen komen, en waar de zogenaamde “Autoboulevard” gevestigd is. Daardoor sluit deze kavel ruimtelijk en functioneel naadloos aan bij het bedrijventerrein Driebond.

Oorspronkelijke stedenbouwkundige uitgangspunten voor deze locatie uit 2012

  • Door de plas op de huidige locatie te laten liggen worden de nieuwe kavel 'losgeweekt' van de bestaande bebouwing, wat kansen biedt om een zichtlocatie te creëren met een eigen, hoogwaardige uitstraling. Het kwaliteitsniveau van de architectuur is geënt op de “Landmark” betekenis (Icoon) van de locatie op de 'hoek van de stad'.
  • Extra wateroppervlak, dat nodig is ter compensatie van nieuw, verhard oppervlak, wordt aan de buitenzijde gerealiseerd als onderdeel van een blauwgroene buffer rond het nieuwe terrein. De vrijgekomen grond wordt waar mogelijk op de locatie gebruikt. Hierdoor wordt de kavel optimaal zichtbaar vanaf de ringweg.
  • Bedrijfsactiviteiten buiten worden zoveel mogelijk door de bebouwing of terreininrichting aan het zicht onttrokken.

Bouwplan

Het programma bestaat globaal uit circa 5.000 m2 bebouwing. Daarnaast wordt circa 12.000 m2 ingericht als buitenruimte, voornamelijk ten behoeve van de autoverkoop.

Om de gevraagde iconische “Landmark” markering op deze plek en met dit programma vorm te kunnen geven is gekozen voor het “Dak” als ordenend en beeldbepalend principe.

Omdat langs de afrit (verbinding N46 en N7) een grote waterpartij wordt ingericht om te voldoen aan de gestelde waterbergingsopgave ontstaat hier afstand tussen de afrit en de showroom. Het iconische “Dak” wordt zoveel mogelijk naar de uiterste punt van de kavel geschoven. De waterpartij kan zo beeldend worden ingezet in relatie tot het gebouw, de showroom. Ter plaatse van de entree van het terrein wordt de groenstructuur (bomenrij) die langs de nieuwe Zuidelijke Ringweg is gedacht, doorgezet langs het al bestaande water. Deze bomenrij wordt de achtergrond waartegen de autoshowroom leesbaar is vanaf de Ringweg. Deze bomenrij volgt tevens de oorspronkelijke ligging van de Ringweg op deze plek.

Daarmee voldoet het plan aan de door de gemeente gestelde ruimtelijke randvoorwaarden.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.WP002DriebOostRing-vg01_0002.png"

Impressie nieuw autobedrijf

Water en Groen

De betekenis van de plek in de stad aan een belangrijke entree is belangrijk. De kwaliteit van de plek zit ook in de kwaliteit van de inrichting van de (openbare) ruimte rondom. Dat betekent dat het plan moet worden ontwikkeld in samenhang met de ruimte die er nog over is tussen de Ringweg en de kavel zelf en de ruimte tussen de kavel en het bestaande industrieterrein Driebond. Een met name groene wereld (duurzaamheid, ecologie) met bomen, water en groen en zichtlijnen vanaf de Ringweg op de locatie. De opgave is iets groter te nemen dan de kavel zelf om tot een voor de stad acceptabel totaal ontwerp te komen op deze voor de stad belangrijke plek.

In het ruimtelijk functionele concept is gekeken naar de context en wordt de locatie ook als onderdeel van de Zuidelijke Ringweg gezien. Met het “Dak” als ruimtelijk functioneel concept en met de uitgangspunten voor een duurzaam, goed opererend garagebedrijf waarbij water en groen overtuigend als ruimtelijke en beeldende componenten zijn ingezet wordt een krachtige iconische stadsentree gerealiseerd.

Met de inrichting van het terrein wordt aangesloten bij de geplande ingrepen voor de nieuwe Zuidelijke Ringweg. Het groen volgt de oorspronkelijke lijn van de Ringweg, sluit aan op de gedachte groenstructuur van de nieuwe zuidelijke Ringweg en benadrukt de eigenheid en de uitzondering van deze bijzondere plek van de locatie in de stad. Daarmee draagt zij bij aan een krachtig beeld naar de entree van de stad op deze plek.

Wijziging bestemmingsplan

De plek waar de oorspronkelijke Ringweg liep heeft in het bestemmingsplan Bedrijventerrein Zuidoost de bestemming Verkeer. De bestemming van deze oude verkeerszone moet voor de vestiging van het nieuwe autobedrijf gewijzigd worden. Het overige deel van de kavel heeft deze bestemming al.

Aangezien het bouwplan voor deze kavel op een vanzelfsprekende manier ruimtelijke en functioneel aansluit op het bedrijventerrein Driebond en recht doet aan de kwaliteit van de plek voor de stad ligt een functionele aanpassing van het bestemmingsplan op deze plek voor de hand. Daarbij verandert de bestemming Verkeer in de bestemming Bedrijventerrein.

2.2 Verkeer

De locatie is bereikbaar via de bestaande Osloweg op het bedrijventerrein Driebond.

Het nieuwe autobedrijf ligt als het als het ware in het verlengde van deze weg, die hier zijn beëindiging vindt.

Met het oog op een mogelijke fietsverbinding naar Meerstad in de toekomst is het van belang dat er ruimte overblijft voor het doortrekken van de Osloweg als fietsroute naar Middelbert/Meerstad (route 1 op onderstaande tekening).

Met de bestemmingen Groen en Water in de noordelijke punt van dit wijzigingsplan waarin geen bebouwingsmogelijkheden zijn opgenomen, wordt deze mogelijke ontwikkeling niet geblokkeerd (zie ook 3.3).

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.WP002DriebOostRing-vg01_0003.png"

Fietsstructuur in en rond Meerstad

2.3 Groen- En Waterstructuur

Het plangebied voorziet in een brede groen- en waterzone.

De bomenstructuur, die het tracé van de oude Ringweg volgt, wordt doorgetrokken.

De randen van het plan voorzien in de aanleg van een brede warterpartij, die aansluit op de reeds bestaande waterberging aan de oostzijde van de bestaande autowasstraat aan de Osloweg.

(zie kaartje en ook de waterparagraaf 3.4).

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.WP002DriebOostRing-vg01_0004.png"

Groen- en waterstructuur

Hoofdstuk 3 Randvoorwaarden / Omgevingsaspecten

3.1 Duurzaamheid, Energie En Leefomgevingskwaliteit

Duurzame ontwikkeling is ontwikkeling die aansluit op de behoeften van het heden zonder het vermogen van toekomstige generaties om in hun eigen behoeften te voorzien in gevaar te brengen, aldus de definitie van de VN-commissie Brundtland uit 1987.

De raad van de gemeente Groningen heeft in 2007 het Beleidskader duurzaamstestad.nl en de Routekaart Groningen Energieneutraal vastgesteld. Hierin is uitgewerkt hoe in Groningen 'duurzame ontwikkeling' concreet gemaakt wordt. In 2011 is de Routekaart geactualiseerd in het Masterplan Groningen Energieneutraal en in het bijbehorende uitvoeringsprogramma Groningen geeft energie. In deze documenten is het onderdeel energie verder uitgewerkt. In 2012 volgden de Visie op de ondergrond en de Warmtevisie Groningen geeft Energie. In deze visies wordt ook de ruimtelijke component wat betreft duurzame ontwikkeling verder ingevuld.

Dit wijzigingsplan maakt geen grootschalige ontwikkelingen mogelijk, maar beoogt enkele de vestiging van een nieuw duurzaam autobedrijf. Bij het realiseren van dit nieuwe particuliere initiatief is het stimuleren van het toepassen van de duurzaamheidsprincipes het uitgangspunt. Daarvan zijn de opdrachtgever en de architect zich bewust. Bij het verder ontwikkelen van het bouwplan zal aan de thema's duurzaamheid en energiebesparing zeker aandacht worden besteed, te meer daar het nieuwe garagebedrijf als blikvanger op een echte zichtlocatie wordt gerealiseerd.

3.2 Archeologie

De locatie waar de nieuwe Renault en Peugeot garage is gepland ligt aan de rand van de Hunzezone. Dit is een uitgestrekt gebied ten oosten van de Hondsrug waar de Hunze heeft gemeanderd. Deze rivier stroomde vanaf de voorlaatste ijstijd vanuit Drenthe richting zee. Als gevolg van de toenemende grondwaterstand veranderde dit gebied in de loop van het holoceen naar een uitgebreid veen- en kweldergebied. De oorspronkelijke dekzandondergrond verdween daardoor onder een meters dik pakket van veen en klei.

Archeologisch onderzoek

Uit een archeologisch onderzoek langs de zuid- en oostrand van het plangebied, is bekend dat de natuurlijke bodemopbouw bestaat uit dekzand (zonder bodemvorming) met daarop (basis)veen, gevolgd door een dik kleipakket van mariene kwelderafzettingen. Het bovenste deel van de ondergrond op deze plek is recentelijk tot gemiddeld 115 cm beneden maaiveld verstoord. Ondanks de aanwezigheid van een oude geul met een oeverwal zijn geen overtuigende bewoningsresten uit de ijzertijd-Romeinse tijd waargenomen. Wel waren hier enkele kleiwinningskuilen aanwezig die vermoedelijk uit de late middeleeuwen dateren.

Direct ten zuiden van het plangebied, langs de Kielerbocht, zijn wel bewoningssporen uit de ijzertijd-Romeinse tijd aangetroffen. Het ging daarbij om paalgaten van zogenaamde spiekers, greppels en een grote hoeveelheid aardewerkscherven die in een geul waren gestort. Vanaf de late middeleeuwen is het gebied in lange stroken ontgonnen. Uit deze periode dateren enkele kavelsloten, greppels en kuilen die bij verschillende onderzoeken zijn aangetroffen. De overige sporen in dit gebied dateren vanaf de late middeleeuwen tot op heden.

Advies

De ondergrond van de Hunzezone is in het bestemmingsplan beschermd met een archeologische waarde 2, wat inhoudt dat voor bodemingrepen groter dan 200m² en dieper dan 30cm eerst een archeologisch onderzoek moet plaatsvinden. De aanwezigheid van geulresten met oeverwallen en de nabijheid van bewoningssporen langs de Kielerbocht maakt dat voor het plangebied een aanzienlijke archeologische verwachting geldt voor resten uit de ijzertijd-Romeinse tijd en de late middeleeuwen tot op heden. Daarom is het advies om voorafgaande aan de graafwerkzaamheden een inventariserend archeologisch onderzoek uit te laten voeren. Aan de hand van de gegevens hieruit kan besloten worden voor welke delen nader onderzoek gewenst is en welke delen kunnen worden vrijgegeven.

3.3 Ecologie

De geplande nieuwbouwlocatie wordt begrensd door ecologische structuren in de vorm van groen en waterzones. Deze ecozones zijn minimaal 25 m breed. Deze zones staan als stippellijnen aangegeven op de beleidskaart van de Stedelijke Ecologische Structuur 2014.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.WP002DriebOostRing-vg01_0005.jpg"

Fragment SES 2014-kaart

De groen/waterzone in het plangebied van dit wijzigingsplan voldoet aan deze breedte. In de groene zone die in de bocht van de oude Zuidelijke Ringweg loopt is naast het planten van bomen het aanbrengen van enkele 'groen clumps' van struiken met bloemen/kruidenvegetaties vanuit ecologisch oogpunt wenselijk.

Bij de aanleg van de waterpartijen zou onderzocht kunnen worden of, met de vrijkomende grond, een klein eiland van circa 15 x 5 meter kan worden aangelegd als broedplaats voor visdiefjes (vogel).

Op de bouwlocatie zijn kaardebollen (bloeiende plant) geconstateerd. Bij het verlenen van de omgevingsvergunning moet worden voldaan aan de Flora- en faunawet. Dit houdt in dat voorafgaande aan de bouw een ecologisch onderzoek naar beschermde planten en dieren moet worden uitgevoerd.

Tot slot biedt de nieuwbouw, met een gezamenlijk platdak als ordenend principe, de mogelijkheid een duurzaam groen dak met mogelijk zonnepanelen aan te brengen. Vanuit ecologie en duurzaamheid heeft dit een sterke pre.

3.4 Water

Beleid

Het waterbeleid voor Groningen is vastgelegd in 'Waterwerk' het Groninger water- en rioleringsplan 2014-2018. Daarnaast wordt gewerkt volgens de stedelijk wateropgave van het waterschap Noorderzijlvest en Hunze en Aa's.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.WP002DriebOostRing-vg01_0006.png"

Bij planvorming wordt in een vroegtijdig stadium overleg met waterbeheerders gezocht (Watertoets). In het kader van de watertoets zal nadere uitwerking van de principes van afwatering en ontwatering in relatie tot de waterkwaliteit en de waterkwantiteit plaats moeten vinden in overleg met de waterbeheerder. De locatie valt binnen het beheergebied van Waterschap Hunze en Aa's. Het waterschap vervult een adviserende en toetsende rol.

Openbare ruimte

Waterstructuur huidige situatie

Het plangebied grenst aan een vijverpartij met een peil van -2,25 m NAP en een watergang met een peil van -2,25/-2,60 m NAP. Deze hoofdwatergang staat via een duiker (B) onder de N46 in verbinding met de watergangen aan de oostkant van de stad. Hier wordt het via de watergangen langs de Middelberterplas afgevoerd naar het gemaal aan de Borgsloot waar het de Duurswold-Boezem in wordt gepompt. Om de vijverpartij op peil te houden wordt gebruik gemaakt van een regelbare stuw (A).

In droge periodes en om het stedelijk water door te spoelen kan gebruik worden gemaakt van de inlaat (C) aan het Eemskanaal. Het Eemskanaal heeft hier een peil van +0,53 m NAP.

Het perceel waarop de nieuwbouw is gesitueerd wordt op dit moment ingesloten door een vijverpartij en een hoofdwatergang. De vijver is in eigendom en beheer is bij de gemeente Groningen en de hoofdwatergang bij waterschap Hunze en Aa's. Bij het ontwerp dan ook zal rekening moeten worden gehouden met de bereikbaarheid van deze waterpartijen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.WP002DriebOostRing-vg01_0007.png"

Huidige waterstructuur

Waterberging

In het plangebied en het omliggende bedrijventerrein is voldoende waterberging aanwezig om het neerslagoverschot dat tijdens het klimaatscenario T=100+10% optreedt te bergen. De lagere delen in het gebied lopen geen risico op wateroverlast.

In het plangebied moet ten behoeve van de waterberging tenminste 1.150 m2 oppervlaktewater worden aangelegd. Bij de inrichting van het plangebied wordt hier rekening mee gehouden.

Randvoorwaarden/ omgevingsaspecten

Water en riolering bij ontwikkelingen

Bij ontwikkelingen in het gebied moet rekening gehouden worden met de gevolgen van het toepassen van verhard en bebouwd oppervlak. Door deze verstedelijking komt regenwater sneller tot afstroming. Voor het bestaande watersysteem betekent deze toename een extra belasting en moet meer water worden geborgen. Hiervoor wordt door de waterschappen een compensatie in de vorm van oppervlaktewater vereist.

Als vuistregel wordt een compensatie van 10% van de toename van het verharde en / of bebouwde oppervlak in de vorm van oppervlaktewater geëist, mits de toename van het verharde oppervlak meer dan 750 m2 bedraagt. Als de toename van het verhard oppervlak minder dan 750 m2 bedraagt is in de regel geen compensatie nodig. Deze 750 m2 komt uit het beleid van waterschap Noorderzijlvest.

Waterschap Hunze en Aa's heeft voorgeschreven dat de grenswaarde van het verhard oppervlak binnen de bebouwde kom 150 m2 is en buiten de bebouwde kom is dat 1500 m2.

Voor de nieuwbouw hoeft er geen oppervlaktewater worden gedempt maar ontstaat er wel een toename van ca. 11.500 m2 verhard oppervlak. Voor deze ontwikkelingen zal er daarom ten minste 1.150 m2 oppervlaktewater moeten worden aangebracht om de extra belasting op het watersysteem op te kunnen vangen. Binnen het plangebied kan aan deze randvoorwaarde worden voldaan.

Het water moet indien mogelijk vertraagd afvoeren op de bestaande vijver naast het plangebied.

De aanleg van een vegetatiedak/groene daken kan, afhankelijk van de uitvoering, een bijdrage leveren aan het vertraagd afvoeren van regenwater. Het vegetatiedak gebruikt water voor de groei van de beplanting, het bergt enig water en, afhankelijk van de uitvoering, voert het vervolgens vertraagd af. Ecologisch gezien biedt dit ook de nodige voordelen. Meer ruimte en ontwikkeling voor insecten, vogels en andere flora en fauna.

Een ander nadeel van de verdere verstedelijking is dat regenwater niet in de bodem verdwijnt. Door de hiermee gepaard gaande grondwaterstandsdaling kan een verdroging van de ondergrond optreden. Dit is voor met name de bomen en het overige groen nadelig. Door de toepassing van bijvoorbeeld infiltratievoorzieningen zoals waterdoorlatende-of passerende bestrating wordt water geïnfiltreerd. Door toepassing van deze systemen kan ook water geborgen worden. De plaatselijke grondslag moet duidelijk maken of deze toepassingen gebruikt kunnen worden. De vijver in het plangebied heeft tamelijk steile oevers en is voorzien van een houten beschoeiing. Wanneer de mogelijkheid zich voordoet zouden meer natuurlijke oevers kunnen worden aangelegd zodat er meer berging ontstaat. Daarnaast zorgt het riet voor de filtering van het water en ontstaat er een beter leefgebied voor de aquatische ecologie.

Bodem

De drooglegging is de afstand van het oppervlaktewaterpeil tot aan de bovenzijde van het maaiveld. De ontwateringsdiepte is de afstand van de grondwaterstand tot aan het maaiveld. Het verschil tussen de drooglegging en de ontwateringsdiepte wordt veroorzaakt door de opbolling van het grondwater tussen de watergangen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.WP002DriebOostRing-vg01_0008.png"

De ontwateringsdiepte moet bij wegen minimaal 0,80 m zijn, bij bomen minimaal 1,00 m en bij gebouwen minimaal 0,20 m beneden de afdekking van de bodem van de kruipruimte. Bij kruipruimteloos bouwen moet deze afstand minimaal 0,20 m beneden de fundering zijn. Op dit moment zijn onvoldoende gegevens beschikbaar om een uitspraak te doen over de ontwateringsdiepte in dit gebied.

Op dit moment ontbreken maaiveldhoogtes van het perceel waardoor er geen beeld is van de huidige drooglegging. Gesteld kan worden dat er bij een waterpeil van -2,25 m NAP een minimale

maaiveldhoogte van -1,05 m NAP aangehouden moet worden om te voldoen aan de vereiste drooglegging van 1,20 m.

Riolering

Langs de Osloweg ligt zowel een regenwater- als een vuilwaterriool. Voor een aansluiting op het vuilwaterriool zal dit bestaande riool met ca. 100 m moeten worden verlengd. Het regenwater dat afkomstig is van het dak kan rechtstreeks op het oppervlaktewater worden geloosd. Bij voorkeur wordt het lozingspunt aangebracht aan de uiteinde van de vijver om meer doorspoeling te creëren.

Indien de parkeerplaats een hoge wisselfrequentie heeft en/of een totale capaciteit van meer dan 50 voertuigen zal er een voorziening zoals een bodempassage, oliefascheider of gelijkwaardig moeten worden toegepast. Bij een kleinere capaciteit kan dit regenwater ook rechtstreeks op het oppervlaktewater worden geloosd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.WP002DriebOostRing-vg01_0009.png"

Situatie bestaande riolering

Bouwmaterialen

Ten behoeve van de kwaliteit van grond- en oppervlaktewater moet er bij de bouw van de gebouwen naar gestreefd worden geen materialen te gebruiken die milieuverontreinigend zijn zoals lood, zink en koper. Ook bepaalde bitumen en behandeld hout logen milieugevaarlijke stoffen uit welke via het regenwater in het oppervlaktewater terecht kunnen komen.

Het toepassen van vegetatiedaken is een prima middel om regenwater vast te houden en vertraagd af te voeren. De vegetatie neemt vocht op, bergt water en gebruikt op die manier water. Tevens verdampt het water door zon en wind. Bij hevige neerslag zal het water minder snel tot afstroming komen. Ook dit kan een bijdrage leveren in de compensatie van de toename van het verhard en bebouwd oppervlak. Daarnaast isoleren de groene daken in de zomer. Door het verdampingsproces in de grondlaag wordt voorkomen dat het dak te veel opwarmt. Op deze wijze kan bespaard worden op energieslurpende voorzieningen zoals airco's en dergelijke.

3.5 Milieu

3.5.1 Milieuzonering

De locatie maakt deel uit van het grotere, gezoneerde industrieterrein Groningen Zuidoost, vastgesteld op 26 juni 2013. Ten behoeve van dit bestemmingsplan hebben diverse onderzoeken plaatsgevonden, die als bijlage bij dit plan zijn opgenomen. Voor uitgebreide milieu-informatie van het nu voorliggende plan 'Osloweg-Oostelijke Ringweg' en de omgeving kan hiernaar worden verwezen.

De locatie van de nieuwbouw voor de nieuwe Peugeot/Renault garage is nu nog onderdeel van het gezoneerde industrieterrein Groningen Zuidoost. Gezien de beoogde bestemming, het oprichten van een garagedrijf, is het niet meer nodig om deze locatie gezoneerd te houden omdat het niet gaat om een bedrijf in een zware milieucategorie. De rest van het industrieterrein Driebond is al eerder, bij de vaststelling van dit plan op 22 juni 2011, aan het gezoneerd terrein onttrokken.

De vrijgekomen locatie in de bocht aan het eind van de Osloweg krijgt daarom de bestemming 'Bedrijventerrein', evenals de omliggende bestaande bedrijvigheid op Driebond. Op de inrichting zijn de normen van het Activiteitenbesluit van toepassing. Vanwege de relatief lichte milieucategorie wordt verwacht dat het bedrijf (voor wat betreft geluid) aan de normen van dit besluit kan voldoen. Vanuit oogpunt van milieuzonering is de bouw van een nieuw garagebedrijf op de beoogde locatie derhalve geen probleem.

3.5.2 Externe veiligheid

Vanuit Externe veiligheid zijn er geen knelpunten|: het nieuwe garagebedrijf is geen kwetsbaar object op grond van het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen (BEVI). De snelwegen liggen op enige afstand van het nieuwbouwplan, met een brede groen/waterpartij tussen de nieuwe bebouwing en de weg. Bovendien gaat het om laagbouw met relatief vanuit het groepsrisico gezien een beperkt aantal werkzame personen en geen grote aantallen bezoekers (op het zelfde moment).

3.5.3 Kabels en leidingen

De bouwlocatie is net buiten de zone van de hoogspanningsleiding gesitueerd. Ook liggen er geen zware leidingen van gas en riool. Bij de aanvraag om een omgevingsvergunning voor de bouw van het nieuwe garagebedrijf zal een klic-melding moeten worden gedaan om te kijken of er andere (kleinere) leidingen aanwezig zijn.

3.5.4 Bodem

Uit een inventarisatie van de bodemkwaliteitsgegevens (zie bijlage) blijkt dat binnen het plangebied sprake is van bodemverontreiniging die gerelateerd is aan dempingen en ophogingen. Bij de aanvraag om een omgevingsvergunning voor de bouw van de nieuwe garage zal moeten blijken of/welke maatregelen moeten worden getroffen om de bodem geschikt te maken voor de beoogde functie.

Hoofdstuk 4 Juridische Toelichting

4.1 Algemeen

Het wijzigingsplan Driebond-Oostelijke Ringweg voorziet in een actueel en adequaat juridisch kader voor beheer en ontwikkeling van het plangebied. Het is een plan op basis van artikel 3.1 van de Wet ruimtelijke ordening (Wro). Daarmee kunnen met direct recht omgevingsvergunningen worden verleend. De gekozen bestemmingen en de daarbij behorende regels geven helder aan welke functies op welke plaats zijn toegestaan.


Dit plan is gemaakt conform SVBP 2012 (Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012) en het standaard-bestemmingsplan van de gemeente Groningen. Daarin zijn de regels gestandaardiseerd. De bestemmingsregels zijn opgemaakt in een vaste indeling en bevatten in principe voor elke bestemming achtereenvolgens: een bestemmingsomschrijving, bouwregels, nadere eisen, afwijken van de bouwregels, specifieke gebruiksregels, afwijken van de gebruiksregels, en waar nodig een vergunningenstelsel voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden.

Het bestemmingsplan is digitaal gemaakt. De digitale verbeelding is variabel in schaal doordat kan worden in- en uitgezoomd, en bezit een meetfunctie. Het digitale plan is raadpleegbaar via het internet (gemeente.groningen.nl/projecten-en-bestemmingsplannen alsook www.ruimtelijke plannen.nl). Daar zijn de digitale bestanden ook te downloaden.

De papieren (analoge) verbeelding bestaat uit één kaartblad met schaal 1: 1.000. Deze verbeelding is getekend conform de PRABPK 2012 (Praktijkrichtlijn Analoge Bestemmingsplankaart). De verbeelding geeft in samenhang met de regels de bouw- en gebruiksmogelijkheden van de gronden binnen het plangebied aan.

4.2 Geldende Bestemmingsplannen En Procedure

De locatie op de zuidoosthoek van het bedrijventerrein Driebond, aan het einde van de Osloweg, tegenover de Kielerbocht op Eemspoort, heeft volgens het op 26 juni 2013 vastgestelde en geldende bestemmingsplan Bedrijventerrein Zuidoost deels de bestemming Bedrijventerrein en deels de bestemming Verkeer.

In deze laatste bestemming is onder artikel 10.5 van de planregels een wijzigingsbevoegdheid naar de bestemming Bedrijventerrein opgenomen, waarbij de regels van deze bestemming “Bedrijventerrein” van toepassing zijn, d.w.z. een bouwhoogte van maximaal 15 meter en een bebouwingspercentage van maximaal 60%.

Ten behoeve van de bouw van het nieuwe garagebedrijf is in dit wijzigingsplan een bouwhoogte van 8 meter opgenomen en een bouwblok waarin de bebouwing kan worden gerealiseerd. Dit bouwblok is aan de oostzijde voor een smal gedeelte in het water geprojecteerd, om de uitstraling van het gebouw meer allure te geven.

Voor een wijzigingsplan is op grond van artikel 3.9a van de Wet ruimtelijke ordening de openbare voorbereidingsprocedure volgens afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing. Dit betekent dat het ontwerpplan, voorafgaande aan de vaststelling door het college van B&W 6 weken ter inzage moet worden, zodat belanghebbenden een zienswijze op het plan kunnen inbrengen. Na de vaststelling door B&W is er de mogelijkheid van bezwaar en beroep.

4.3 Toelichting Op De Artikelen

4.3.1 Artikelsgewijze toelichting

Inleidende regels

De artikelen 1 tot en met 3 bevatten achtereenvolgens de in het plan gebruikte begrippen en hun definitie, de wijze waarop moet worden gemeten en de manier van omgaan met uitmetingsverschillen.

Met de definitie van een aantal begrippen is, vaak letterlijk, aangesloten bij de definitie, zoals opgenomen in bijlage II bij het Besluit omgevingsrecht (Bor), dat op 1 november 2014 in werking is getreden.

Bestemmingsregels

Artikel 4 Bedrijventerrein

Het grootste gedeelte van het wijzigingsplan heeft de bestemming Bedrijventerrein. Binnen deze bestemming kan een nieuw garagebedrijf worden opgericht, maar ook andere vormen van bedrijvigheid zijn toegestaan overeenkomstig de planregels van het onderliggende 'moederplan' Bedrijventerrein Zuidoost. Zware geluidzoneringsplichtige en risicovolle vormen van bedrijvigheid zijn uitgezonderd.

Artikel 5 Groen

De bestemming Groen omvat de hoofdgroenstructuur in het plangebied. Het gaat hier om de groenzone met een bomenrij die het tracé van de oude Zuidelijke Ringweg volgt.

Artikel 6 Water

De brede waterpartij die de rand van het plangebied vormt, heeft de bestemming Water gekregen.

Binnen deze bestemming is het aan de oostzijde van het nieuwe bouwvlak mogelijk een overbouwing van het garagebedrijf in het water te realiseren.

Artikel 7 Dubbelbestemming Waarde-Archeologie-2

Deze dubbelbestemming geldt voor verwachte archeologische waarden. In de gebieden met deze bestemming kunnen sporen uit het verleden aanwezig zijn, maar de vindplaatsen zijn (nog) niet precies aan te duiden. Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden is nodig voor gebieden met een oppervlakte groter dan 200 m2 en dieper dan 30 cm.


Algemene regels

Artikel 9 Anti-dubbeltelregel

Dit artikel bevat de anti-dubbeltelregel. De redactie is conform artikel 3.2.4 van het Besluit ruimtelijke ordening. Deze bepaling is ervoor om te voorkomen dat dezelfde grond meer dan eens betrokken wordt in een omgevingsvergunningstoets en daarmee meer gebouwd kan worden dan is toegestaan.

Artikel 10Algemene gebruiksregels

Dit artikel bevat de gebruiksregels die op alle bestemmingen van toepassing zijn.

In het voorliggend bestemmingsplan zijn geen seksinrichtingen toegestaan. Reden is, dat de burgemeester en het college van burgemeester en wethouders, de raad gehoord, hebben besloten seksinrichtingen te concentreren in één concentratiegebied binnen de Diepenring en in de tippelzone. Daarbuiten wordt vestiging van prostitutie-inrichtingen tegengegaan.

Artikel 11 Algemene afwijkingsregels

Dit artikel bevat enkele afwijkingsbepalingen, die op alle bestemmingen in het plangebied van toepassing zijn. Bedoeling van de bepaling is om relatief kleine afwijkingen van het bestemmingsplan toe te staan, zowel qua omvang als qua functie.

Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 12 Overgangsrecht

Dit artikel regelt het overgangsrecht. De redactie is conform de artikelen 3.2.1 en 3.2.2 van het Besluit ruimtelijke ordening.

Artikel 13 Slotregel

Dit artikel bevat de zogenaamde slotregel, die bedoeld is voor een eenduidige vastlegging van de naam van het bestemmingsplan.

Interpretatieve gebruiksbepalingen

Interpretatieve gebruiksbepalingen kunnen per bestemming worden opgenomen wanneer binnen die betreffende bestemming behoefte is aan specifieke gebruiksregels of -verboden.

Wijzigingsplan

Dit bestemmingsplan is een wijzigingsplan van het onderliggende bestemmingsplan Bedrijventerrein Zuidoost. De procedure hiervoor is voorgeschreven in artikel 3.6 onder 5 van de Wet ruimtelijke ordening en heeft rechtstreekse werking. Dit artikel regelt dat deze procedure de weg moet volgen die is voorgeschreven in artikel 3.4 Algemene wet bestuursrecht. Dit betekent een terinzagelegging van 6 weken, gedurende welke zienswijzen kunnen worden ingediend. Burgemeester en wethouders besluiten vervolgens binnen 8 weken over de vaststelling van het wijzigingsplan.

Hoofdstuk 5 Participatie, Inspraak En Overleg

5.1 Participatie En Inspraak

De bedrijvenvereniging Groningen Zuidoost en de naastgelegen bedrijven zijn over het ontwerp-wijzigingsplan voor het nieuwe autobedrijf geïnformeerd.

Het plan heeft vervolgens van 27 oktober tot en met 7 december ter inzage gelegen.

Er zijn zienswijzen ingebracht door:

1. Een bewoner uit Lewenborg;

2. Een bedrijf aan de Osloweg;

3. De eigenaar van een bedrijfspand aan de Rostockweg.

Ad 1.

De bewoner uit Lewenborg pleit voor het behoud van de verkeersbestemming om zo het perceel vrij te houden voor een mogelijke verdubbeling van de afslag Ringweg Oost naar Ringweg Zuid.

Reactie

Tegen een wijzigingsplan kunnen alleen belanghebbenden een zienswijze indienen. Gezien de grote afstand tot de woning in Lewenborg en de locatie voor het nieuwe gezamenlijke autobedrijf, dient de reactie van deze bewoner als niet-ontvankelijk te worden beschouwd. Overigens is het knooppunt Euvelgunne nog maar net gereed en is een verdubbeling van de afslag ter plaatse van het plangebied niet aan de orde.

Ad 2.

Het bedrijf aan de Osloweg geeft aan met het bouwplan te kunnen instemmen.

Reactie

Deze zienswijze is positief van aard en behoeft geen verdere reactie.

Ad 3.

De eigenaar van het nabij gelegen pand aan de Rostockweg vindt dat hem een zichtlocatie is beloofd.

Hij heeft destijds een representatief bedrijfsgebouw moeten realiseren vanwege hoge gemeentelijke eisen. Dit heeft relatief veel geld gekost.

Reactie

Het grootste deel van de 'nieuwe' bedrijfskavel heeft bij de vaststelling van het bestemmingsplan Bedrijventerrein Zuidoost op 26 juni 2013 al een bedrijvenbestemming gekregen. Daar komt nu een strook bij, namelijk het tracé van de vroegere ringweg. Het zicht op de Oostelijke Ringweg, waarop het bedrijfspand aan de Rostockweg is geörienteerd, blijft behouden. Vanaf de Zuidelijke Ringweg is de afstand groot en is het pand ook zonder dat de 'nieuwe' kavel bebouwd is (huidige situatie) niet goed zichtbaar, omdat deze route naar het zuidoosten afbuigt.

Aan een bestemmingsplan kunnen geen blijvende rechten worden ontleend, maar als betrokkene van mening is dat hij onevenredige schade ondervindt van de bouw van het nieuwe autobedrijf, kan hij een verzoek doen om een tegemoetkoming in planschade op grond van artikel 3.6 van de Wet op de ruimtelijke ordening. De zienswijze vormt geen reden om af te zien van de voorgenomen planwijziging.

5.2 Overleg

Het ontwerp-wijzigingsplan is besproken met het Waterschap Hunze en A's en bevat een uitgebreide waterparagraaf. Het waterschap wijst in zijn overlegreactie nog op een benodigde onderhoudensstrook van 5 meter.

Hier kan in de praktijk rekening mee worden gehouden.

De provincie adviseert de Veiligheidregio bij het plan te betrekken vanwege externe veiligheid.

Reactie

Dit is gebeurd. Er heeft nauw overleg plaatsgevonden met de Omgevingsdienst en de Veiligheidsregio. Omdat het bouwplan buiten de 30 meter plasbrandzone van de Ringweg wordt gerealiseerd en in het pand niet gelijktijdig grote aantallen personen aanwezig zijn, zijn er vanuit dit aspect geen beperkingen.

De provincie attendeert op de mogelijkheid in de toekomst in het verlengde van de Osloweg een fietspad richting Meerstad aan te leggen. Het lijkt erop dat deze route over het bedrijfsperceel zou moeten worden gerealiseed.

Reactie

De gemeente onderkent dit. Mede om deze reden heeft de noordelijke punt van het perceel de bestemming Groen gekregen zonder bebouwingsmogelijkheden. Het fietspad via de Osloweg zou ter plekke van het nieuwe garagebedrijf iets naar het noorden moeten buigen, maar kan langs de zuidzijde van deze 'groene punt' worden aangelegd. Binnen de bestemming Groen is de aanleg van voet- en fietspaden mogelijk.

Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid / Exploitatie

De te verkopen gronden zitten in de grondbank en hebben geen boekwaarde(=0). Kosten die gemaakt worden hebben betrekking op het aanpassen van het wijzigingsplan en bodemonderzoek. Andere kosten worden niet gemaakt.

De gronden worden in de huidige staat verkocht aan het nieuwe garagebedrijf. De te maken kosten voor de wijzigingsprocedure kunnen hieruit gedekt worden. De financiële haalbaarheid van dit wijzigingsplan is daarmee aangetoond.

Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten

SBI-code SBI-code 2008 nr. omschrijving cat.
01 01 - landbouw en dienstverlening t.b.v. de landbouw
014 016 4 - plantsoenendiensten en hoveniersbedrijven: b.o. <= 500 m² 2
014 016 3 - plantsoenendiensten en hoveniersbedrijven: b.o. > 500 m² 3.1
15 10, 11 - vervaardiging van voedingsmiddelen en dranken
151 101, 102 0 Slachterijen en overige vleesverwerking:
151 101, 102 1 - slachterijen en pluimveeslachterijen 3.2
151 101 3 - bewerkingsinrichting van darmen en vleesafval 4.2
151 101 4 - vleeswaren- en vleesconservenfabrieken: p.o. > 1000 m² 3.2
151 101 5 - vleeswaren- en vleesconservenfabrieken: p.o. <= 1000 m² 3.1
151 101 6 - vleeswaren- en vleesconservenfabrieken: p.o. <= 200 m² 3.1
151 101, 102 7 - loonslachterijen 3.1
151 108 8 - vervaardiging van snacks en vervaardiging van kant-en-klaar-maaltijden met p.o. < 2.000 m² 3.1
152 102 0 Visverwerkingsbedrijven:
152 102 2 - conserveren 4.1
152 102 3 - roken 4.2
152 102 4 - verwerken anderszins: p.o.> 1000 m² 4.2
152 102 5 - verwerken anderszins: p.o. <= 1000 m² 3.2
152 102 6 - verwerken anderszins: p.o. <= 300 m² 3.1
1531 1031 0 Aardappelprodukten fabrieken:
1531 1031 1 - vervaardiging van aardappelproducten 4.2
1531 1031 2 - vervaardiging van snacks met p.o. < 2.000 m² 3.1
1532, 1533 1032, 1039 0 Groente- en fruitconservenfabrieken:
1532, 1533 1032, 1039 1 - jam 3.2
1532, 1533 1032, 1039 2 - groente algemeen 3.2
1532, 1533 1032, 1039 3 - met koolsoorten 3.2
1532, 1533 1032, 1039 4 - met drogerijen 4.2
1532, 1533 1032, 1039 5 - met uienconservering (zoutinleggerij) 4.2
1541 104101 0 Vervaardiging van ruwe plantaardige en dierlijke oliën en vetten:
1541 104101 1 - p.c. < 250.000 t/j 4.1
1541 104101 2 - p.c. >= 250.000 t/j 4.2 Z
1542 104102 0 Raffinage van plantaardige en dierlijke oliën en vetten:
1542 104102 1 - p.c. < 250.000 t/j 4.1
1542 104102 2 - p.c. >= 250.000 t/j 4.2 Z
1543 1042 0 Margarinefabrieken:
1543 1042 1 - p.c. < 250.000 t/j 4.1
1543 1042 2 - p.c. >= 250.000 t/j 4.2 Z
1551 1052 0 Zuivelprodukten fabrieken:
1551 1051 3 - melkprodukten fabrieken v.c. < 55.000 t/j 3.2
1551 1051 4 - melkprodukten fabrieken v.c. >= 55.000 t/j 4.2 Z
1551 1051 5 - overige zuivelprodukten fabrieken 4.2
1552 1052 1 Consumptie-ijsfabrieken: p.o. > 200 m² 3.2
1552 1052 2 - consumptie-ijsfabrieken: p.o. <= 200 m² 2
1561 1061 0 Meelfabrieken:
1561 1061 1 - p.c. >= 500 t/u 4.2 Z
1561 1061 2 - p.c. < 500 t/u 4.1
1561 1061 Grutterswarenfabrieken 4.1
1562 1062 0 Zetmeelfabrieken:
1562 1062 1 - p.c. < 10 t/u 4.1
1562 1062 2 - p.c. >= 10 t/u 4.2 Z
1571 1091 0 Veevoerfabrieken:
1571 1091 3 - drogerijen (gras, pulp, groenvoeder, veevoeder) cap. < 10 t/u water 4.2
1571 1091 5 - mengvoeder, p.c. < 100 t/u 4.1
1571 1091 6 - mengvoeder, p.c. >= 100 t/u 4.2 Z
1572 1092 Vervaardiging van voer voor huisdieren 4.1
1581 1071 0 Broodfabrieken, brood- en banketbakkerijen:
1581 1071 1 - v.c. < 7500 kg meel/week, bij gebruik van charge-ovens 2
1581 1071 2 - v.c. >= 7500 kg meel/week 3.2
1582 1072 Banket, biscuit- en koekfabrieken 3.2
1583 1081 0 Suikerfabrieken:
1583 1081 1 - v.c. < 2.500 t/j 5.1
1583 1081 2 - v.c. >= 2.500 t/j 5.3 Z
1584 10821 0 Verwerking cacaobonen en vervaardiging chocolade- en suikerwerk:
1584 10821 2 - cacao- en chocoladefabrieken vervaardigen van chocoladewerken met p.o. < 2.000 m² 3.2
1584 10821 4 - Suikerwerkfabrieken met suiker branden 4.2
1584 10821 5 - Suikerwerkfabrieken zonder suiker branden: p.o. > 200 m² 3.2
1585 1073 Deegwarenfabrieken 3.1
1586 1083 0 Koffiebranderijen en theepakkerijen:
1586 1083 2 - theepakkerijen 3.2
1587 108401 Vervaardiging van azijn, specerijen en kruiden 4.1
1589 1089 Vervaardiging van overige voedingsmiddelen 4.1
1589.1 1089 Bakkerijgrondstoffenfabrieken 4.1
1589.2 1089 0 Soep- en soeparomafabrieken:
1589.2 1089 1 - zonder poederdrogen 3.2
1589.2 1089 2 - met poederdrogen 4.2
1589.2 1089 Bakmeel- en puddingpoederfabrieken 4.1
1591 110101 Destilleerderijen en likeurstokerijen 4.2
1592 110102 0 Vervaardiging van ethylalcohol door gisting:
1592 110102 1 - p.c. < 5.000 t/j 4.1
1592 110102 2 - p.c. >= 5.000 t/j 4.2
1596 1105 Bierbrouwerijen 4.2
1597 1106 Mouterijen 4.2
1598 1107 Mineraalwater- en frisdrankfabrieken 3.2
16 12 - verwerking van tabak
160 120 Tabakverwerkende industrie 4.1
17 13 - vervaardiging van textiel
171 131 Bewerken en spinnen van textielvezels 3.2
172 132 0 Weven van textiel:
172 132 1 - aantal weefgetouwen < 50 3.2
172 132 2 - aantal weefgetouwen >= 50 4.2 Z
173 133 Textielveredelingsbedrijven 3.1
174, 175 139 Vervaardiging van textielwaren 3.1
1751 1393 Tapijt-, kokos- en vloermattenfabrieken 4.1
176, 177 139, 143 Vervaardiging van gebreide en gehaakte stoffen en artikelen 3.1
18 14 - vervaardiging van kleding; bereiden en verven van bont
181 141 Vervaardiging kleding van leer 3.1
183 142, 151 Bereiden en verven van bont; vervaardiging van artikelen van bont 3.1
19 15 - vervaardiging van leer en lederwaren (excl. kleding)
191 151, 152 Lederfabrieken 4.2
192 151 Lederwarenfabrieken (excl. kleding en schoeisel) 3.1
193 152 Schoenenfabrieken 3.1
20 16 - houtindustrie en vervaardiging artikelen van hout, riet, kurk e.d.
2010.1 16101 Houtzagerijen 3.2
2010.2 16102 0 Houtconserveringsbedrijven:
2010.2 16102 1 - met creosootolie 4.1
2010.2 16102 2 - met zoutoplossingen 3.1
202 1621 Fineer- en plaatmaterialenfabrieken 3.2
203, 204, 205 162 0 Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout 3.2
203, 204, 205 162 1 Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout, p.o. < 200 m2 3.1
21 17 - vervaardiging van papier, karton en papier- en kartonwaren
2111 1711 Vervaardiging van pulp 4.1
2112 1712 0 Papier- en kartonfabrieken:
2112 1712 1 - p.c. < 3 t/u 3.1
2112 1712 2 - p.c. 3 - 15 t/u 4.1 Z
2112 1712 3 - p.c. >= 15 t/u 4.2 Z
212 172 Papier- en kartonwarenfabrieken 3.2
2121.2 17212 0 Golfkartonfabrieken:
2121.2 17212 1 - p.c. < 3 t/u 3.2
2121.2 17212 2 - p.c. >= 3 t/u 4.1 Z
22 58 - uitgeverijen, drukkerijen en reproduktie van opgenomen media
2221 1811 Drukkerijen van dagbladen 3.2
2222 1812 Drukkerijen (vlak- en rotatie-diepdrukkerijen) 3.2
23 19 - aardolie-/steenkoolverwerk. ind.
2320.2 19202 A Smeeroliën- en vettenfabrieken 3.2
2320.2 19202 B Recyclingbedrijven voor afgewerkte olie 4.2
2320.2 19202 C Aardolieproduktenfabrieken n.e.g. 4.2
24 20 - vervaardiging van chemische produkten
2411 2011 0 Vervaardiging van industriële gassen:
2412 2012 Kleur- en verfstoffenfabrieken 4.1
2413 2012 0 Anorg. chemische grondstoffenfabrieken:
2413 2012 1 - niet vallend onder "post-Seveso-richtlijn" 4.2
2414.1 20141 A0 Organ. chemische grondstoffenfabrieken:
2414.1 20141 A1 - niet vallend onder "post-Seveso-richtlijn" 4.2
2414.1 20141 B0 Methanolfabrieken:
2414.1 20141 B1 - p.c. < 100.000 t/j 4.1
2414.1 20141 B2 - p.c. >= 100.000 t/j 4.2 Z
2414.2 20149 0 Vetzuren en alkanolenfabrieken (niet synth.):
2414.2 20149 1 - p.c. < 50.000 t/j 4.2
242 202 0 Landbouwchemicaliënfabrieken:
243 203 Verf, lak en vernisfabrieken 4.2
2441 2120 0 Farmaceutische grondstoffenfabrieken:
2441 2110 1 - p.c. < 1.000 t/j 4.2
2442 2120 0 Farmaceutische produktenfabrieken:
2442 2120 1 - formulering en afvullen geneesmiddelen 3.1
2451 2041 Zeep-, was- en reinigingsmiddelenfabrieken 4.2
2452 2042 Parfumerie- en cosmeticafabrieken 4.2
2462 2052 0 Lijm- en plakmiddelenfabrieken:
2462 2052 1 - zonder dierlijke grondstoffen 3.2
2464 205902 Fotochemische produktenfabrieken 3.2
2466 205903 A Chemische kantoorbenodigdhedenfabrieken 3.1
2466 205903 B Overige chemische produktenfabrieken n.e.g. 4.1
247 2060 Kunstmatige synthetische garen- en vezelfabrieken 4.2
25 22 - vervaardiging van produkten van rubber en kunststof
2511 221101 Rubberbandenfabrieken 4.2
2512 221102 0 Loopvlakvernieuwingsbedrijven:
2512 221102 1 - vloeropp. < 100 m2 3.1
2512 221102 2 - vloeropp. >= 100 m2 4.1
2513 2219 Rubber-artikelenfabrieken 3.2
252 222 0 Kunststofverwerkende bedrijven:
252 222 1 - zonder fenolharsen 4.1
252 222 2 - met fenolharsen 4.2
252 222 3 - productie van verpakkingsmateriaal en assemblage van kunststofbouwmaterialen 3.1
26 23 - vervaardiging van glas, aardewerk, cement-, kalk- en gipsprodukten
261 231 0 Glasfabrieken:
261 231 1 - glas en glasprodukten, p.c. < 5.000 t/j 3.2
261 231 2 - glas en glasprodukten, p.c. >= 5.000 t/j 4.2 Z
261 231 3 - glaswol en glasvezels, p.c.< 5.000 t/j 4.2
2615 231 Glasbewerkingsbedrijven 3.1
262, 263 232, 234 0 Aardewerkfabrieken:
262, 263 232, 234 2 - vermogen elektrische ovens totaal >= 40 kW 3.2
264 233 A Baksteen en baksteenelementenfabrieken 4.1
264 233 B Dakpannenfabrieken 4.1
2651 2351 0 Cementfabrieken:
2652 235201 0 Kalkfabrieken:
2652 235201 1 - p.c. < 100.000 t/j 4.1
2653 235202 0 Gipsfabrieken:
2653 235202 1 - p.c. < 100.000 t/j 4.1
2661.1 23611 0 Betonwarenfabrieken:
2661.1 23611 1 - zonder persen, triltafels en bekistingtrille 4.1
2661.1 23611 2 - met persen, triltafels of bekistingtrillers, p.c. < 100 t/d 4.2
2661.2 23612 0 Kalkzandsteenfabrieken:
2661.2 23612 1 - p.c. < 100.000 t/j 3.2
2661.2 23612 2 - p.c. >= 100.000 t/j 4.2 Z
2662 2362 Mineraalgebonden bouwplatenfabrieken 3.2
2663, 2664 2363, 2364 0 Betonmortelcentrales:
2663, 2664 2363, 2364 1 - p.c. < 100 t/u 3.2
2663, 2664 2363, 2364 2 - p.c. >= 100 t/u 4.2 Z
2665, 2666 2365, 2369 0 Vervaardiging van produkten van beton, (vezel)cement en gips:
2665, 2666 2365, 2369 1 - p.c. < 100 t/d 3.2
2665, 2666 2365, 2369 2 - p.c. >= 100 t/d 4.2 Z
267 237 0 Natuursteenbewerkingsbedrijven:
267 237 1 - zonder breken, zeven en drogen: p.o. > 2.000 m² 3.2
267 237 2 - zonder breken, zeven en drogen: p.o. <= 2.000 m² 3.1
267 237 3 - met breken, zeven of drogen, v.c. < 100.000 t/j 4.2
2681 2391 Slijp- en polijstmiddelen fabrieken 3.1
2682 2399 A0 Bitumineuze materialenfabrieken:
2682 2399 A1 - p.c. < 100 t/u 4.2
2682 2399 B0 Isolatiematerialenfabrieken (excl. glaswol):
2682 2399 B1 - steenwol, p.c. >= 5.000 t/j 4.2 Z
2682 2399 B2 - overige isolatiematerialen 4.1
2682 2399 C Minerale produktenfabrieken n.e.g. 3.2
2682 2399 D0 Asfaltcentrales: p.c.< 100 ton/uur 4.1
2682 2399 D1 - asfaltcentrales, p.c. >= 100 ton/uur 4.2 Z
27 24 - vervaardiging van metalen
272 241 0 IJzeren- en stalenbuizenfabrieken:
273 243 0 Draadtrekkerijen, koudbandwalserijen en profielzetterijen:
273 243 1 - p.o. < 2.000 m2 4.2
274 244 A0 Non-ferro-metaalfabrieken:
274 244 A1 - p.c. < 1.000 t/j 4.2
274 244 B0 Non-ferro-metaalwalserijen, -trekkerijen e.d.:
2751, 2752 2451, 2452 0 IJzer- en staalgieterijen/ -smelterijen:
2751, 2752 2451, 2452 1 - p.c. < 4.000 t/j 4.2
2753, 2754 2453, 2454 0 Non-ferro-metaalgieterijen/ -smelterijen:
2753, 2754 2453, 2454 1 - p.c. < 4.000 t/j 4.2
28 25, 31 - vervaard. en reparatie van produkten van metaal (excl. mach./transportmidd.)
281 251, 331 0 Constructiewerkplaatsen:
281 251, 331 1 - gesloten gebouw 3.2
281 251, 331 1a - gesloten gebouw, p.o. < 200 m2 3.1
281 251, 331 2 - in open lucht, p.o. < 2.000 m2 4.1
281 251, 331 3 - in open lucht, p.o. >= 2.000 m2 4.2 Z
2821 2529, 3311 0 Tank- en reservoirbouwbedrijven:
2821 2529, 3311 1 - p.o. < 2.000 m2 4.2
2822, 2830 2521, 2530, 3311 Vervaardiging van verwarmingsketels, radiatoren en stoomketels 4.1
284 255, 331 A Stamp-, pers-, dieptrek- en forceerbedrijven 4.1
284 255, 331 B Smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen e.d. 3.2
284 255, 331 B1 Smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen e.d., p.o. < 200 m2 3.1
2851 2561, 3311 0 Metaaloppervlaktebehandelingsbedrijven:
2851 2561, 3311 1 - algemeen 3.2
2851 2561, 3311 10 - stralen 4.1
2851 2561, 3311 11 - metaalharden 3.2
2851 2561, 3311 12 - lakspuiten en moffelen 3.2
2851 2561, 3311 2 - scoperen (opspuiten van zink) 3.2
2851 2561, 3311 3 - thermisch verzinken 3.2
2851 2561, 3311 4 - thermisch vertinnen 3.2
2851 2561, 3311 5 - mechanische oppervlaktebehandeling (slijpen, polijsten) 3.2
2851 2561,3311 6 - anodiseren, eloxeren 3.2
2851 2561, 3311 7 - chemische oppervlaktebehandeling 3.2
2851 2561, 3311 8 - emailleren 3.2
2851 2561, 3311 9 - galvaniseren (vernikkelen, verchromen, verzinken, verkoperen ed) 3.2
2852 2562, 3311 1 Overige metaalbewerkende industrie 3.2
2852 2562, 3311 2 Overige metaalbewerkende industrie, inpandig, p.o. <200m2 3.1
287 259, 331 A0 Grofsmederijen, anker- en kettingfabrieken:
287 259, 331 A1 - p.o. < 2.000 m2 4.1
287 259, 331 B Overige metaalwarenfabrieken n.e.g. 3.2
287 259, 331 B Overige metaalwarenfabrieken n.e.g.; inpandig, p.o. <200 m2 3.1
29 27, 28, 33 - vervaardiging van machines en apparaten
29 27, 28, 33 0 Machine- en apparatenfabrieken incl. reparatie:
29 27, 28, 33 1 - p.o. < 2.000 m2 3.2
29 27, 28, 33 2 - p.o. >= 2.000 m2 4.1
29 28, 33 3 - met proefdraaien verbrandingsmotoren >= 1 MW 4.2 Z
30 26, 28, 33 - vervaardiging van kantoormachines en computers
30 26, 28, 33 A Kantoormachines- en computerfabrieken incl. reparatie 2
31 26, 27, 33 - vervaardiging van over. elektr. machines, apparaten en benodigdh.
311 271, 331 Elektromotoren- en generatorenfabrieken incl. reparatie 4.1
312 271, 273 Schakel- en installatiemateriaalfabrieken 4.1
313 273 Elektrische draad- en kabelfabrieken 4.1
314 272 Accumulatoren- en batterijenfabrieken 3.2
315 274 Lampenfabrieken 4.2
32 26, 33 - vervaardiging van audio-, video-, telecom-apparaten en -benodigdh
321 t/m 323 261, 263, 264, 331 Vervaardiging van audio-, video- en telecom-apparatuur e.d. 3.1
3210 2612 Fabrieken voor gedrukte bedrading 3.1
33 26, 32, 33 - vervaardiging van medische en optische apparaten en instrumenten
33 26, 32, 33 A Fabrieken voor medische en optische apparaten en instrumenten e.d. incl. reparatie 2
34 29 -
34 29 vervaardiging van auto's, aanhangwagens en opleggers
341 291 0 Autofabrieken en assemblagebedrijven
341 291 1 - p.o. < 10.000 m2 4.1
341 291 2 - p.o. >= 10.000 m2 4.2 Z
3420.1 29201 Carrosseriefabrieken 4.1
3420.2 29202 Aanhangwagen- en opleggerfabrieken 4.1
343 293 Auto-onderdelenfabrieken 3.2
35 30 - vervaardiging van transportmiddelen (excl. auto's, aanhangwagens)
351 301, 3315 0 Scheepsbouw- en reparatiebedrijven:
351 301, 3315 1 - houten schepen 3.1
351 301, 3315 2 - kunststof schepen 3.2
351 301, 3315 3 - metalen schepen < 25 m 4.1
352 302, 317 0 Wagonbouw- en spoorwegwerkplaatsen:
352 302, 317 1 - algemeen 3.2
352 302, 317 2 - met proefdraaien van verbrandingsmotoren >= 1 MW 4.2 Z
353 303,3316 0 Vliegtuigbouw en -reparatiebedrijven:
353 303, 3316 1 - zonder proefdraaien motoren 4.1
354 309 Rijwiel- en motorrijwielfabrieken 3.2
355 3099 Transportmiddelenindustrie n.e.g. 3.2
36 31 - vervaardiging van meubels en overige goederen n.e.g.
361 310 1 Meubelfabrieken 3.2
361 9524 2 Meubelstoffeerderijen b.o. < 200 m2 1
362 321 Fabricage van munten, sieraden e.d. 2
363 322 Muziekinstrumentenfabrieken 2
364 323 Sportartikelenfabrieken 3.1
365 324 Speelgoedartikelenfabrieken 3.1
3663.1 32991 Sociale werkvoorziening 2
3663.2 32999 Vervaardiging van overige goederen n.e.g. 3.1
37 38 -
37 38 - voorbereiding tot recycling
372 383202 A0 Puinbrekerijen en -malerijen:
372 383202 A1 - v.c. < 100.000 t/j 4.2
372 383202 B Rubberregeneratiebedrijven 4.2
372 383202 C Afvalscheidingsinstallaties 4.2
40 35 - produktie en distrib. van stroom, aardgas, stoom en warm water
40 35 A0 Elektriciteitsproduktiebedrijven (electrisch vermogen >= 50 MWe)
40 35 A1 - kolengestookt (incl. meestook biomassa), thermisch vermogen > 75 MWth 5.2 Z
40 35 A2 - oliegestookt, thermisch vermogen > 75 MWth 5.1 Z
40 35 A3 - gasgestookt (incl. bijstook biomassa), thermisch vermogen > 75 MWth,in 5.1 Z
40 35 B0 bio-energieinstallaties electrisch vermogen < 50 MWe:
40 35 B1 - covergisting, verbranding en vergassing van mest, slib, GFT en reststromen voedingsindustrie 3.2
40 35 B2 - vergisting, verbranding en vergassing van overige biomassa 3.2
40 35 C0 Elektriciteitsdistributiebedrijven, met transformatorvermogen:
40 35 C1 - < 10 MVA 2
40 35 C2 - 10 - 100 MVA 3.1
40 35 C3 - 100 - 200 MVA 3.2
40 35 C4 - 200 - 1000 MVA 4.2 Z
40 35 D0 Gasdistributiebedrijven:
40 35 D1 - gascompressorstations vermogen < 100 MW 4.2
40 35 D5 - gasontvang- en -verdeelstations, cat. D 3.1
40 35 E0 Warmtevoorzieningsinstallaties, gasgestookt:
40 35 E1 - stadsverwarming 3.2
41 36 - winning en ditributie van water
41 36 A0 Waterwinning-/ bereiding- bedrijven:
41 36 A2 - bereiding met chloorbleekloog e.d. en/of straling 3.1
41 36 B0 Waterdistributiebedrijven met pompvermogen:
41 36 B1 - < 1 MW 2
41 36 B2 - 1 - 15 MW 3.2
41 36 B3 - >= 15 MW 4.2
45 41, 42, 43 - bouwnijverheid
45 41, 42, 43 0 Bouwbedrijven algemeen: b.o. > 2.000 m² 3.2
45 41, 42, 43 1 - bouwbedrijven algemeen: b.o. <= 2.000 m² 3.1
45 41, 42, 43 2 Aannemersbedrijven met werkplaats: b.o. > 1000 m² 3.1
45 41, 42, 43 3 - aannemersbedrijven met werkplaats: b.o.< 1000 m² 2
50 45, 47 - handel/reparatie van auto's, motorfietsen; benzineservicestations
501, 502, 504 451, 452, 454 Handel in auto's en motorfietsen, reparatie- en servicebedrijven 2
501 451 Groothandel in vrachtauto's (incl. import) 3.2
5020.4 45204 A Autoplaatwerkerijen 3.2
5020.4 45204 C Autospuitinrichtingen 3.1
51 46 -
51 46 - groothandel en handelsbemiddeling
5121 4621 0 Grth in akkerbouwprodukten en veevoeders 3.1
5121 4621 1 Grth in akkerbouwprodukten en veevoeders met een verwerkingscapaciteit van 500 ton/uur of meer 4.2 Z
5122 4622 Grth in bloemen en planten 2
5123 4623 Grth in levende dieren 3.2
5124 4624 Grth in huiden, vellen en leder 3.1
5125, 5131 46217, 4631 Grth in ruwe tabak, groenten, fruit en consumptie-aardappelen 3.1
5132, 5133 4632, 4633 Grth in vlees, vleeswaren, zuivelprodukten, eieren, spijsoliën 3.1
5134 4634 Grth in dranken 2
5135 4635 Grth in tabaksprodukten 2
5136 4636 Grth in suiker, chocolade en suikerwerk 2
5137 4637 Grth in koffie, thee, cacao en specerijen 2
5138, 5139 4638, 4639 Grth in overige voedings- en genotmiddelen 2
514 464, 46733 Grth in overige consumentenartikelen 2
5148.7 46499 0 Grth in vuurwerk en munitie:
5148.7 46499 1 - consumentenvuurwerk, verpakt, opslag < 10 ton 2
5148.7 46499 2 - consumentenvuurwerk, verpakt, opslag 10 tot 50 ton 3.1
5148.7 46499 5 - munitie 2
5151.1 46711 0 Grth in vaste brandstoffen:
5151.1 46711 1 - klein, lokaal verzorgingsgebied 3.1
5151.2 46712 0 Grth in vloeibare en gasvormige brandstoffen:
5151.2 46712 1 - vloeistoffen, o.c. < 100.000 m3 4.1
5151.2 46712 3 - tot vloeistof verdichte gassen 4.2
5151.3 46713 Grth minerale olieprodukten (excl. brandstoffen) 3.2
5152.1 46721 0 Grth in metaalertsen:
5152.1 46721 1 - opslag opp. < 2.000 m2 4.2
5152.2 /.3 46722, 46723 Grth in metalen en -halffabrikaten 3.2
5153 4673 0 Grth in hout en bouwmaterialen:
5153 4673 1 - algemeen: b.o. > 2000 m² 3.1
5153 4673 2 - algemeen: b.o. <= 2000 m² 2
5153.4 46735 4 zand en grind:
5153.4 46735 5 - algemeen: b.o. > 200 m² 3.2
5153.4 46735 6 - algemeen: b.o. <= 200 m² 2
5154 4674 0 Grth in ijzer- en metaalwaren en verwarmingsapparatuur:
5154 4674 1 - algemeen: b.o. > 2.000 m² 3.1
5154 4674 2 - algemeen: b.o. < = 2.000 m² 2
5155.1 46751 Grth in chemische produkten 3.2
5155.2 46752 Grth in kunstmeststoffen 2
5156 4676 Grth in overige intermediaire goederen 2
5157 4677 0 Autosloperijen: b.o. > 1000 m² 3.2
5157 4677 1 - autosloperijen: b.o. <= 1000 m² 3.1
5157.2/3 4677 0 Overige groothandel in afval en schroot: b.o. > 1000 m² 3.2
5157.2/3 4677 1 - overige groothandel in afval en schroot: b.o. <= 1000 m² 3.1
518 466 0 Grth in machines en apparaten:
518 466 1 - machines voor de bouwnijverheid 3.2
518 466 2 - overige 3.1
519 466, 469 Overige grth (bedrijfsmeubels, emballage, vakbenodigdheden e.d. 2
60 49 - vervoer over land
6021.1 493 Bus-, tram- en metrostations en -remises 3.2
6023 493 Touringcarbedrijven 3.2
6024 494 0 Goederenwegvervoerbedrijven (zonder schoonmaken tanks): b.o. > 1000 m² 3.2
6024 494 1 - Goederenwegvervoerbedrijven (zonder schoonmaken tanks) b.o. <= 1000 m² 3.1
603 495 Pomp- en compressorstations van pijpleidingen 2
63 52 - dienstverlening t.b.v. het vervoer
6311.1 52241 0 Laad-, los- en overslagbedrijven t.b.v. zeeschepen:
6311.1 52241 2 - stukgoederen 4.2
6311.1 52241 7 - tankercleaning 4.2
6311.2 52242 0 Laad-, los- en overslagbedrijven t.b.v. binnenvaart:
6311.2 52241 1 - containers 4.2
6311.2 52242 10 - tankercleaning 4.2
6311.2 52242 2 - stukgoederen 3.2
6311.2 52242 3 - ertsen, mineralen, e.d., opslagopp. < 2.000 m² 4.2
6311.2 52242 5 - granen of meelsoorten , v.c. < 500 t/u 4.2
6311.2 52242 7 - steenkool, opslagopp. < 2.000 m2 4.2
6312 52102, 52109 A Distributiecentra, koelhuizen 3.1
6312 52109 B Opslaggebouwen (verhuur opslagruimte) 2
6321 5221 2 Stalling van vrachtwagens (met koelinstallaties) 3.2
64 53 - post en telecommunicatie
641 531, 532 Post- en koeriersdiensten 2
642 61 A Telecommunicatiebedrijven 1
71 77 - verhuur van transportmiddelen, machines, andere roerende goederen
711 7711 Personenautoverhuurbedrijven 2
712 7712, 7739 Verhuurbedrijven voor transportmiddelen (excl. personenauto's) 3.1
713 773 Verhuurbedrijven voor machines en werktuigen 3.1
714 772 Verhuurbedrijven voor roerende goederen n.e.g. 2
72 62 - computerservice- en informatietechnologie
72 62 A Computerservice- en informatietechnologie-bureau's e.d. 1
72 58, 63 B Datacentra 2
73 72 - Speur- en ontwikkelingswerk
731 721 Natuurwetenschappelijk speur- en ontwikkelingswerk 2
74 63,69 t/m 71,73,74,77,78,80 t/m 82 - overige zakelijke dienstverlening
747 812 Reinigingsbedrijven voor gebouwen 3.1
7481.3 74203 Foto- en filmontwikkelcentrales 2
7484.3 82991 Veilingen voor landbouw- en visserijprodukten 4.1
75 84 - openbaar bestuur, overheidsdiensten, sociale verzekeringen
7525 8425 Brandweerkazernes 3.1
80 85 - onderwijs
85 85.53 Auto- en motorrijscholen 2
90 37, 38, 39 - milieudienstverlening
9001 3700 A0 RWZI's en gierverwerkingsinricht., met afdekking voorbezinktanks:
9001 3700 A1 - < 100.000 i.e. 4.1
9001 3700 A2 - 100.000 - 300.000 i.e. 4.2 Z
9001 3700 B rioolgemalen 2
9002.1 381 A Vuilophaal-, straatreinigingsbedrijven e.d. 3.1
9002.1 381 B Gemeentewerven (afval-inzameldepots) 3.1
9002.1 381 C Vuiloverslagstations 4.2
9002.2 382 A0 Afvalverwerkingsbedrijven:
9002.2 382 A2 - kabelbranderijen 3.2
9002.2 382 A4 - pathogeen afvalverbranding (voor ziekenhuizen) 3.1
9002.2 382 A5 - oplosmiddelterugwinning 3.2
9002.2 382 A6 - afvalverbrandingsinrichtingen, thermisch vermogen > 75 MW 4.2 Z
9002.2 382 A7 - verwerking fotochemisch en galvano-afval 2
9002.2 382 B Vuilstortplaatsen 4.2
9002.2 382 C0 Composteerbedrijven:
9002.2 382 C3 - belucht v.c. < 20.000 ton/jr 3.2
9002.2 382 C4 - belucht v.c. > 20.000 ton/jr 4.1
9002.2 382 C5 - GFT in gesloten gebouw 4.1
92 59 - Cultuur, sport en recreatie
921, 922 591, 592, 601, 602 Studio's (film, TV, radio, geluid) 2
93 96 - overige dienstverlening
9301.1 96011 A Wasserijen en strijkinrichtingen 3.1
9301.1 96011 B Tapijtreinigingsbedrijven 3.1
9301.2 96012 Chemische wasserijen en ververijen 2
9301.3 96013 A Wasverzendinrichtingen 2
9303 9603 0 Begrafenisondernemingen 1
Verklaring gebruikte afkortingen

- niet van toepassing of niet relevant
< kleiner dan
>= groter dan of gelijk aan
cat. categorie
e.d. en dergelijke
kl. klasse
n.e.g. niet elders genoemd
o.c. opslagcapaciteit
p.c. produktiecapaciteit
p.o produktieoppervlak
v.c. verwerkingscapaciteit



u. uur
d. dag
w. week
j. jaar
Z zoneringplichtig