Muziekwijk
Bestemmingsplan - gemeente Almere
Vastgesteld op 26-01-2017 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Link naar de toelichting op de Inleidende regels
In deze regels wordt verstaan onder:
1.1 plan
het bestemmingsplan Muziekwijk met identificatienummer NL.IMRO.0034.BP2DGMU01-vg01 van de gemeente Almere.
1.2 bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
1.3 aan-huis-verbonden beroep
het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, architectonisch, kunstzinnig, juridisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied, dan wel het uitoefenen van een beroep op medisch, paramedisch of therapeutisch gebied, welke door hun beperkte omvang in een gedeelte van een woning en de daarbijbehorende bebouwing worden uitgeoefend, waarbij de woonfunctie als primaire functie behouden en herkenbaar blijft en dat een ruimtelijke uitstraling of uitwerking heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.
1.4 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.5 aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.6 afhaalpunt
een locatie waar de consument uitsluitend via internet bestelde goederen kan afhalen of retourneren en waar uitsluitend logistiek en opslag van bestelde goederen gedurende een korte periode plaatsvindt en waarbij geen sprake is van uitstalling ten verkoop of overige activiteiten;
1.7 archeologisch waardevol terrein
terrein met behoudenswaardige oudheidkundige resten van (inter)nationaal belang.
1.8 archeologische waarde
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de voorkomende overblijfselen uit oude tijden.
1.9 bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
1.10 bebouwingspercentage
een in dit plan genoemd percentage dat aangeeft hoeveel van het (bouwvlak van het) desbetreffende bestemmingsvlak ten hoogste mag worden bebouwd.
of
een in dit plan genoemd percentage dat het gedeelte van het bouwperceel aangeeft dat ten hoogste mag worden bebouwd.
1.11 bed & breakfast
een aan de woonfunctie ondergeschikte toeristisch-recreatieve voorziening gericht op het bieden van de mogelijkheid tot overnachting en het serveren van ontbijt.
1.12 bedrijf
een onderneming waarbij het accent ligt op het vervaardigen, bewerken, installeren repareren en verhandelen van goederen. Onder bedrijf wordt ook verstaan: bezorgservice, webwinkel, afhaalpunt en andere vergelijkbare bedrijven;
1.13 bedrijfsmatige activiteiten aan huis
het op bedrijfsmatige wijze uitoefenen van activiteiten met een kleinschalig karakter, die in een gedeelte van een woning en de daarbij behorende erfbebouwing worden uitgeoefend, waarbij de woonfunctie als primaire functie behouden en herkenbaar blijft en dat een ruimtelijke uitstraling of uitwerking heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.
1.14 bedrijfsvloeroppervlak
de totale vloeroppervlakte van bedrijven, kantoren, winkels en gebouwen die wordt gebruikt voor bedrijfsactiviteiten.
1.15 bedrijfswoning
een woning in of bij een gebouw dat kennelijk bestemd is voor een ingevolge de bestemming toegelaten hoofdfunctie, niet zijnde wonen, die bewoond wordt door tenminste één persoon die werkzaam is voor de hoofdfunctie;
1.16 beperkt kwetsbaar object
een object waarvoor ingevolge het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen een richtwaarde voor het risico c.q. een risico-afstand is bepaald, waarmee rekening moet worden gehouden.
1.17 bestaand
- a. bij bouwwerken: bouwwerken die op het tijdstip van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig zijn, dan wel gebouwd kunnen worden krachtens een omgevingsvergunning voor bouwen;
- b. bij gebruik: het gebruik van gronden en bouwwerken zoals aanwezig op het moment van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan.
1.18 bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak.
1.19 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.20 bijbehorend bouwwerk
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak.
1.21 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.
1.22 bouwgrens
de grens van een bouwvlak.
1.23 bouwlaag
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder.
1.24 bouwmarkt
een al dan niet geheel overdekt detailhandelsbedrijf, waarop een volledig of nagenoeg volledig assortiment aan bouw- en doe-het-zelfproducten uit voorraad wordt aangeboden en de ondergeschikte verkoop van tuin gerelateerde artikelen.
1.25 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.26 bouwperceelgrens
een grens van een bouwperceel.
1.27 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.
1.28 bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
1.29 cafetaria/afhaalrestaurant
een horecabedrijf, dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van al dan niet voor consumptie ter plaatse bereide etenswaren met als nevenactiviteit het verstrekken van zwak- en niet alcoholische dranken.
1.30 café
een horecabedrijf, niet zijnde een discotheek of bar/dancing, dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van dranken voor consumptie ter plaatse, met als nevenactiviteit het verstrekken van kleine etenswaren, al dan niet ter plaatse bereid.
1.31 CROW-kencijfer
de parkeerkencijfers zoals gepubliceerd in de CROW-publicatie 'Kencijfers en verkeersgeneratie' 317, oktober 2012, danwel een hernieuwde uitgave van deze publicatie;
1.32 cultuur en ontspanning
diverse gebouwde en niet-gebouwde voorzieningen gericht op ontspanning en vrijetijdsbesteding waaronder ontspanningsvoorzieningen zoals een evenemententerrein of bowlingcentrum en culturele voorzieningen zoals een dansschool, muziekschool, filmhuis en bioscoop, één en ander met uitzondering van seksinrichtingen en detailhandelsbedrijven.
1.33 cultuurhistorische waarde
de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde in verband met ouderdom en gaafheid, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis heeft gemaakt bij dat bouwwerk of gebied.
1.34 dansschool
een inrichting waar één of meer voorzieningen aanwezig zijn voor het in besloten ruimte dansen en het geven van dansonderricht, zonder verhuur van zalen of regulier gebruik ten behoeve van het geven van feesten en niet bij het dansonderricht behorende muziek- en dansevenementen.
1.35 detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, waaronder grootschalige detailhandel, perifere detailhandel, internetwinkel en supermarkt.
1.36 detailhandel als ondergeschikte bedrijfsactiviteit
detailhandel vanuit een bedrijf dat als hoofdfunctie productie of vervaardiging van goederen heeft, waarvan de detailhandelsfunctie gelieerd is aan de hoofdfunctie, een en ander tot maximaal 20% van het totale bedrijfsvloeroppervlak van de vestiging met een maximum van 100 m² verkoopvloeroppervlak;
1.37 dienstverlening
het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks al dan niet via een baliefunctie te woord wordt gestaan en geholpen.
1.38 discotheek of bar-dancing
een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van dranken voor consumptie ter plaatse in combinatie met het doen beluisteren van overwegend mechanische muziek en het gelegenheid geven tot dansen.
1.39 dove gevel
- a. een bouwkundige constructie waarin geen te openen delen aanwezig zijn en met een in NEN 5077 bedoelde karakteristieke geluidwering die ten minste gelijk is aan het verschil tussen de geluidbelasting van die constructie en 33 dB onderscheidenlijk 35 dB(A), alsmede;
- b. een bouwkundige constructie waarin alleen bij uitzondering te openen delen aanwezig zijn, mits de delen niet direct grenzen aan een geluidgevoelige ruimte.
1.40 eigen terrein
een aaneengesloten stuk grond waarover door de gebruiker kan worden beschikt en waarbij het kan gaan om meerdere kadastrale percelen.
1.41 erf
al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een gebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw en voor zover een bestemmingsplan van toepassing is de bestemming deze inrichting niet verbiedt.
1.42 erker
een ondergeschikt op de begane grond gelegen uitbouw van één bouwlaag aan de voorgevel van het hoofdgebouw.
1.43 fundering
dat deel van een bouwwerk dat ervoor zorgt dat het eigen gewicht ervan en de daarop uitgeoefende krachten worden overgedragen aan de draagkrachtige ondergrond.
1.44 garagebox
gebouw bestemd voor de stalling van (motor)voertuigen.
1.45 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.46 geluidsgevoelige objecten
geluidsgevoelige objecten als bedoeld in de Wet geluidhinder en het Besluit geluidhinder, te weten:
- a. woningen;
- b. andere geluidsgevoelige gebouwen:
- 1. onderwijsgebouwen;
- 2. ziekenhuizen;
- 3. verpleeghuizen;
- 4. verzorgingstehuizen;
- 5. psychiatrische inrichtingen;
- 6. kinderdagverblijven;
de aanwijzing als 'ander geluidsgevoelig gebouw' geldt niet voor de delen van een gebouw die een andere bestemming hebben dan verblijfsruimte;
- c. geluidsgevoelige terreinen:
- 1. een kavel, bestemd voor het plaatsen van een woonwagen, waarop voorzieningen aanwezig zijn die op het leidingnet van de openbare nutsbedrijven, andere instellingen of van gemeenten kunnen worden aangesloten;
- 2. een ligplaats in het water, bestemd om door een woonschip te worden ingenomen.
1.47 gevel
bouwkundige constructie die een ruimte in een woning of gebouw scheidt van de buitenlucht, daaronder begrepen het dak.
1.48 gevellijn
- a. de op de verbeelding aangeduide lijn die geldt als begrenzing van de gebouwen van de aan de weg gekeerde zijde van een bouwperceel, of;
- b. ingeval van een bestemmingsvlak, de denkbeeldige doorgetrokken lijn van de voorgevel van een gebouw.
1.49 groothandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen, verhuren of leveren van goederen aan bedrijven, wederverkopers en aan instellingen of personen ter aanwending in een andere bedrijfsactiviteit.
1.50 grootschalige detailhandel
een vestiging van detailhandel, met een minimum verkoopvloeroppervlak van 1.000 m2 per vestiging, waarvan uitgezonderd de branches food en warenhuizen en perifere detailhandel.
1.51 hogere waarde
een bij een bestemmingsplan in acht te nemen maximale waarde voor de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten, die hoger is dan de voorkeursgrenswaarde en die in een concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder en het Besluit geluidhinder.
1.52 hoofdgebouw
gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.
1.53 horeca
het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken en het bedrijfsmatig exploiteren van zaalaccommodatie of het bedrijfsmatig verstrekken van nachtverblijf.
1.54 hotel
een horecabedrijf, dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van logies (per nacht) met als nevenactiviteiten het verstrekken van maaltijden of dranken voor consumptie ter plaatse waaronder tevens worden begrepen een pension, bed & breakfast, herberg e.d.
1.55 hobbymatig houden van landbouwhuis(dieren)
een activiteit waarbij dieren worden gehouden uitsluitend bestemd om te worden aangewend voor recreatief gebruik en er geen activiteiten voor en door derden worden uitgevoerd, met dien verstande dat er geen sprake mag zijn van activiteiten die onder de Wet milieubeheer vallen.
1.56 internetwinkel
een bedrijfsactiviteit waarbij de consument niet alleen via internet bestelde goederen kan afhalen of retourneren, maar waar ook sprake is van uitstalling ten verkoop of overige activiteiten.
1.57 kampeermiddel
- a. een tent, tentwagen, kampeerauto of caravan;
- b. enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan;
die worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf en waarvan de gebruikers hun hoofdverblijf elders hebben.
1.58 kantoor
het bedrijfsmatig verlenen van diensten waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen.
1.59 kantoor- en praktijkruimte
een gebouw of een gedeelte daarvan, dat dient voor het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, architectonisch, juridisch, kunstzinnig, medisch, paramedisch, therapeutisch of daarmee naar aard gelijk te stellen gebied.
1.60 kelder
een bijzondere bouwlaag waarvan de bovenkant onder het peil is gelegen.
1.61 kringloopwinkel
een vestiging welke bedrijfsmatige activiteiten en detailhandelsactiviteiten verricht, bestaande uit de inzameling "om niet" van een breed assortiment van tweedehands goederen van overwegend particulieren, de eventuele reparatie daarvan en verkoop van deze goederen (waaronder volumineuze) aan hoofdzakelijk particulieren;
1.62 kunsthandel
het in- en verkopen, waaronder de uitstalling ten verkoop, van goederen met een overwegend artistieke waarde.
1.63 kunstobject
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, of onderdelen van bouwwerken die worden aangemerkt als uitingen van één der beeldende kunsten.
1.64 kunstwerk
bouwwerk, geen gebouw zijnde ten behoeve ten behoeve van civieltechnische of infrastructurele doeleinden, zoals een brug, een dam, een duiker, een tunnel, een via- of aquaduct, een sluis, dan wel een daarmee gelijk te stellen voorziening.
1.65 kwetsbaar object
een object waarvoor ingevolge het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen een grenswaarde voor het risico c.q. een risico-afstand tot een risicovolle inrichting is bepaald, die in acht genomen moet worden.
1.66 maatschappelijke voorzieningen
(overheids)voorzieningen inzake welzijn, volksgezondheid, religie, onderwijs en daarmee gelijk te stellen sectoren.
1.67 nutsvoorzieningen
voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, apparatuur voor telecommunicatie, voorzieningen voor stadsverwarming, electrische oplaadpunten, zonnecollectoren, zonnepanelen.
1.68 onderbouw
een gedeelte van een gebouw dat wordt afgedekt door een vloer, waarvan de bovenkant minder dan 1.20 m boven peil is gelegen.
1.69 ondergeschikte detailhandel
detailhandel vanuit een vestiging of voorziening dat een andere hoofdfunctie heeft en waarvan de detailhandelsfunctie gelieerd is aan de hoofdfunctie, een en ander tot maximaal 20% van het totale bedrijfsvloeroppervlak van de vestiging, een en ander met een maximum van 100 m² verkoopvloeroppervlak;
1.70 ondergeschikte horeca
een horecavoorziening binnen een andere hoofdbestemming of functie dan horeca, ten behoeve van en ondergeschikt aan die andere bestemming of functie voor de consumptie van dranken en etenswaren, een en ander tot maximaal 20% van het totale bedrijfsvloeroppervlak van de vestiging.
1.71 ondergeschikte workshops
een bijeenkomst of cursus die gegeven wordt in een vestiging/voorziening die een andere hoofdbestemming of functie dan 'cultuur en ontspanning', 'sport' of 'maatschappelijk' heeft en waaraan de bijeenkomst of cursus aantoonbaar gelieerd is aan de hoofdfunctie, en de verkeersaantrekkende werking niet die van de hoofdbestemming of functie overstijgt.
1.72 onderheide bebouwing
een bouwwerk waarbij de fundering op heipalen rust.
1.73 peil
- a. voor gebouwen waarvan de hoofdtoegang direct aan een weg grenst: de hoogte van die weg ter hoogte van de hoofdingang;
- b. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitend afgewerkte maaiveld.
1.74 pension
een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van logies voor langere tijd met als nevenactiviteiten het verstrekken van maaltijden of dranken aan de logerende gasten.
1.75 perifere detailhandel
een detailhandelsbedrijf te onderscheiden in de volgende categorieën:
- a. detailhandel in volumineuze goederen, zoals auto's, boten, motoren, caravans, landbouwwerktuigen, grove bouwmaterialen, keukens, sanitair/badkamers en daarmee rechtstreeks samenhangende artikelen, zoals accessoires, onderdelen en onderhoudsmiddelen;
- b. meubelbedrijven, woninginrichting en -stoffering;
- c. tuincentra;
- d. bouwmarkten.
1.76 permanente bewoning
bewoning van een ruimte als hoofdverblijf.
1.77 permanente standplaats
het gedeelte van een kampeerterrein dat bestemd is voor het plaatsen van een kampeermiddel, dat gedurende het gehele jaar aanwezig mag zijn en als nachtverblijf uitsluitend mag worden gebruikt door personen, die hun hoofdverblijf elders hebben.
1.78 permanente verblijfsrecreatie
verblijfsrecreatie door middel van kampeermiddelen, waarvan het ruimtegebruik een bestendig karakter draagt, waaronder wordt verstaan het innemen van een standplaats op hetzelfde terrein voor langer dan een zomerseizoen.
1.79 platte afdekking
een (min of meer) horizontaal vlak ter afdekking van een gebouw dat meer dan tweederde van het grondvlak van het gebouw beslaat.
1.80 pleziervaartuig
elk vaartuig dat uitsluitend of hoofdzakelijk wordt gebruikt voor enige vorm van pleziervaart, waterrecreatie of watersport met uitzondering van een zeilplank.
1.81 prostitutie
het zich, tegen vergoeding, beschikbaar stellen voor seksuele handelingen.
1.82 reclameobjecten
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, of onderdelen van bouwwerken ten behoeve van reclamedoeleinden, zoals aankondigingsborden, mupi's (reclameborden), billboards, reclame aan lichtmasten, gevel- en lichtreclames en gebouwaanduidingen, tweevlaksborden.
1.83 recreatief medegebruik
een recreatief gebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit recreatieve gebruik is toegestaan.
1.84 recreatieve voorzieningen
gebouwde en niet-gebouwde voorzieningen gericht op ontspanning en vrijetijdsbesteding, met uitzondering van seksinrichtingen, detailhandelsbedrijven en horecabedrijven.
1.85 restaurant
een horecabedrijf, dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van maaltijden voor consumptie ter plaatse, met als nevenactiviteit het verstrekken van (alcoholische) dranken.
1.86 risicovolle inrichting
een inrichting als bedoeld in het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen, zoals dat geldt ten tijde van ter inzage legging van het ontwerpbestemmingsplan.
1.87 seksinrichting
een voor het publiek toegankelijke al dan niet besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, dan wel in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub, seksclub, privé-huis, erotische massagesalon, raambordeel, of een combinatie daarvan.
1.88 seksshop
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop, verkopen of leveren van goederen van erotische dan wel pornografische aard.
1.89 showroom
uitstallingsruimte voor goederen ten behoeve van de detail- of groothandel, waarbij de goederen niet direct kunnen worden geleverd.
1.90 Staat van Bedrijfsactiviteiten
de Staat van Bedrijfsactiviteiten die van deze regels onderdeel uitmaakt.
1.91 Staat van Horeca-activiteiten
de Staat van Horeca-activiteiten die van deze regels onderdeel uitmaakt.
1.92 stadsweide
een perceel grond dat gebruikt wordt voor het hobbymatig houden van (landbouwhuis)dieren.
1.93 straatmeubilair
kleinschalige bouwwerken ten behoeve van openbare (nuts)voorzieningen, zoals verkeergeleiders, verkeersborden, brandkranen, lichtmasten, zitbanken, bloembakken, papier-, glas- en andere inzamelbakken, prullenbakken, speeltoestellen en reclameobjecten, alsmede telefooncellen, abri's.
1.94 supermarkt
detailhandel met tenminste 500 m² verkoopvloeroppervlak en een grote verscheidenheid aan artikelen, merendeels levens- en genotmiddelen, waarbij sprake is van zelfbediening door klanten.
1.95 sportvoorzieningen
gebouwde en niet-gebouwde voorzieningen, gericht op sport, zoals een fitnesscentrum of sportveld, niet zijnde recreatieve voorzieningen.
1.96 toeristische standplaats
het gedeelte van een kampeerterrein dat bestemd is voor het plaatsen van een kampeermiddel gedurende een beperkte periode.
1.97 tuincentrum
Een bedrijf dat binnen een ruimte of op een terrein, al dan niet overdekt, planten en een volledig assortiment aan tuinartikelen uit voorraad aan particulieren aanbiedt alsmede daarmee rechtstreeks samenhangende artikelen en/of diensten. Tuinartikelen zijn artikelen die dienen voor de aanleg, de inrichting en het onderhoud van en het verblijf in tuinen. Onder volledig assortiment wordt begrepen:
- a. basisassortiment: direct voor de aanleg, inrichting en onderhoud van tuinen benodigde artikelen;
- b. randassortiment: indirect voor de aanleg, inrichting en onderhoud van huis en tuin benodigde artikelen, alsmede dieren, dierenbenodigdheden en –voeding, decoratie en woonaccessoires binnenshuis, dierenservice (trimmogelijkheid, medische- en preventieve zorg, advies), tuin- en waxkleding, buitenspeelgoed, 'buitenkoken' en accessoires, streekproducten zoals appels, peren, honing e.d.;
- c. gelegenheidsassortiment: artikelen ten behoeve van bepaalde festiviteiten, zoals bijvoorbeeld Pasen en Kerstmis.
1.98 tuinmeubilair
bouwwerken, geplaatst in de tuin of erf behorend bij een woning, zoals erfafscheidingen, pergola's, zonnewijzers, zandbakken, vlaggenmasten, barbecues e.d. en speeltoestellen zoals wipkippen, glijbanen, schommels.
1.99 verblijfsruimte
een verblijfsruimte als bedoeld in het Besluit geluidhinder, te weten:
- leslokalen en theorielokalen van onderwijsgebouwen;
- onderzoeks- en behandelingsruimten van ziekenhuizen en verpleeghuizen;
- onderzoeks-, behandelings-, recreatie-, en conversatieruimten, alsmede woon- en slaapruimten van verzorgingshuizen, psychiatrische inrichtingen en kinderdagverblijven;
- theorievaklokalen van onderwijsgebouwen;
- ruimten voor patiëntenhuisvesting, alsmede recreatie- en conversatieruimten van ziekenhuizen en verpleeghuizen.
1.100 verkoopvloeroppervlak/ winkelvloeroppervlak
de voor winkelend publiek toegankelijke verkoopruimte van een detailhandelsbedrijf, inclusief de etalages en de ruimte achter de toonbank en kassa's.
1.101 voetgangersgebied
een openbaar toegankelijk gebied dat permanent of gedurende bepaalde periode(n) exclusief toegankelijk is voor voetgangers en waar de aanwezigheid van (brom)fiets- en autoverkeer gedurende deze periode(n) ontbreekt of waar dit verkeer het gebied via een afgebakende rijloper met aangepaste snelheid mag passeren.
1.102 volkstuin
een perceel grond dat in de agrarische recreatieve sfeer wordt gebruikt voor het telen van groente of fruit en het kweken van siergewassen, ten behoeve van eigen gebruik.
1.103 voorgevel
de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die door de ligging, de situatie ter plaatse of de indeling van het gebouw als voorgevel moet worden aangemerkt.
1.104 voorkeursgrenswaarde
de maximale waarde voor de geluidsbelasting, zoals deze rechtstreeks kan worden afgeleid uit de Wet geluidhinder en het Besluit geluidhinder.
1.105 webwinkel
een bedrijfsactiviteit waarbij er geen sprake is van fysiek klantcontact en verzending van goederen uitsluitend digitaal en per post geschiedt.
1.106 werkruimte van een prostitutiebedrijf
het gedeelte van een prostitutiebedrijf waarin seksuele handelingen feitelijk worden verricht.
1.107 windmolen
een bouwwerk ter opwekking van energie door benutting van windkracht, met uitzondering van bemalingsinstallaties ten behoeve van de waterhuishouding.
1.108 winkel
een gebouw, dat een ruimte omvat welke door zijn indeling kennelijk bedoeld is te worden gebruikt voor detailhandel.
1.109 winkelondersteunende horeca
een bedrijf, dat ondersteunend is aan en qua openingstijden in het algemeen vergelijkbaar is met detailhandelsvestigingen en in hoofdzaak bestaat uit het verstrekken c.q. snel serveren van kleine maaltijden, broodjes, hapjes, ijs, gebak, koffie, thee, frisdranken en zwak alcoholische dranken.
1.110 woning
een (gedeelte van een) gebouw, geschikt en bestemd voor de huisvesting van één huishouden, dan wel voor een met een huishouden gelijk te stellen minder traditionele woonvorm.
1.111 woon-zorg-combinatie
een zorggerelateerde woonvorm van beperkte omvang waarbij geen sprake is van (nagenoeg) zelfstandige bewoning, gehuisvest in één, dan wel maximaal 2 aaneengesloten reguliere woning(en).
1.112 woonschip
elk vaartuig of drijvend voorwerp, dat uitsluitend of hoofdzakelijk wordt gebruikt als woning of recreatieverblijf.
1.113 zendmast
gebouwen of bouwwerken, geen gebouw zijnde, die zelfstandig dan wel in onderlinge samenhang bedoeld zijn voor het dragen en laten functioneren van zend- of ontvangstantennes.
1.114 zolder
de bovenste verdieping van een gebouw die is afgedekt met hellende daken.
1.115 zomerseizoen
de periode van 15 maart tot en met 31 oktober.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Link naar de toelichting op de Inleidende regels
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 de dakhelling
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
2.2 de goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
2.3 de inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.4 de bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.5 de oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.6 de rotordiameter van een kleinschalige windmolen
Voor kleine horizontale as windturbines (HAT) en verticale as windturbines (VAT) is in onderstaande figuur weergegeven hoe de rotordiameter moet worden gemeten.
HAT VAT
2.7 de hoogte van een windturbine
vanaf het peil tot en met de (wieken)as van de windturbine.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bedrijf-nutsvoorziening
Link naar de toelichting op de bestemming 'Bedrijf-Nutsvoorziening'
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf-Nutsvoorziening' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. een schakelstation ten behoeve van de elektriciteitsvoorziening;
met de daarbij behorende
- b. bebouwing, erven en terreinen;
- c. voorzieningen, zoals groenvoorzieningen, reclameobjecten, verhardingen, ontsluitingswegen, paden, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen en water;
- d. overige functioneel met bedrijfsmatige activiteiten verbonden voorzieningen.
3.2 Bouwregels
Op de in lid Bestemmingsomschrijving bedoelde gronden mogen ten behoeve van de bestemmingsomschrijving bouwwerken worden gebouwd, met dien verstande dat:
ten aanzien van gebouwen geldt dat:
- a. alleen gebouwd mag worden binnen het bouwvlak;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' de voorgeschreven maximale bouwhoogte in acht dient te worden genomen;
ten aanzien van bouwwerken, geen gebouwen zijnde:
- c. erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevel en het verlengde daarvan: bouwhoogte maximaal 2 m;
- d. overige erf- en terreinafscheidingen: bouwhoogte maximaal 2 m;
- e. lichtmasten: bouwhoogte maximaal 9 m;
- f. antennes en masten ten behoeve van telecommunicatie, niet zijnde schotelantennes en zonder apparatuurkast: bouwhoogte maximaal 15 m;
- g. kunstobjecten: bouwhoogte maximaal 6 m, oppervlakte maximaal 10 m2;
- h. vlaggenmasten: bouwhoogte maximaal 9 m;
- i. gevel- en lichtreclames en gebouwaanduidingen: bouwhoogte mag het gevelvlak van het hoofdgebouw niet overschrijden;
- j. vrijstaande reclameobjecten: bouwhoogte is gelijk aan de maximale bouwhoogte voor gebouwen;
- k. straatmeubilair: bouwhoogte 6 m;
- l. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: bouwhoogte maximaal 3 m.
3.3 Specifieke gebruiksregels
- a. Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend het gebruik van onbebouwde gronden ten behoeve van de opslag van goederen.
- b. Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend het gebruik van gronden en de daarop voorkomende bouwwerken ten behoeve van seksinrichtingen en de daaraan verwante detailhandel.
Artikel 4 Gemengd-1
Link naar de toelichting op de bestemming 'Gemengd-1'
Binnenstedelijke bedrijventerreinen Felserplaats & Josephine Bakerstraat
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Gemengd-1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. bedrijven, behorende tot ten hoogste categorie B van de Staat van Bedrijfsactiviteiten -Functiemenging, inclusief bijbehorende detailhandel en workshops als ondergeschikte bedrijfsactiviteit;
- b. in afwijking van het bepaalde onder a zijn ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm bedrijf - C' bedrijven tot ten hoogste categorie C van de Staat van Bedrijfsactiviteiten - Functiemenging toegestaan, inclusief bijbehorende detailhandel en workshops als ondergeschikte bedrijfsactiviteit;
- c. detailhandel in ABC-goederen;
- d. dienstverlening, inclusief ondergeschikte bijbehorende workshops;
- e. kantoor, met een bedrijfsvloeroppervlakte van niet meer dan 1.500 m² per vestiging en maximaal 25% van het bebouwd gebied van de bestemming;
- f. maatschappelijke voorzieningen, inclusief ondergeschikte horeca met dien verstande dat alleen de functies tot en met categorie B van de Staat van Bedrijfsactiviteiten - Functiemenging zijn toegestaan en voor zover het gaat om nieuwe geluidsgevoelige objecten als bedoeld in de Wet geluidhinder geldt bovendien het bepaalde in artikel 4.3 onder b;
- g. ter plaatse van de aanduiding 'kinderdagverblijf' tevens een kinderdagverblijf toegestaan;
- h. ter plaatse van de aanduiding 'onderwijs' tevens een school toegestaan;
- i. sportvoorzieningen, met dien verstande dat alleen de functies tot en met categorie B van de Staat vanBedrijfsactiviteiten - Functiemenging zijn toegestaan, inclusief ondergeschikte horeca;
- j. ter plaatse van de aanduiding 'zwembad' tevens een zwembad toegestaan;
- k. cultuur en ontspanning, met dien verstande dat alleen de functies tot en met categorie B van de Staatvan Bedrijfsactiviteiten - Functiemenging zijn toegestaan, inclusief ondergeschikte horeca;
- l. ondergeschikte detailhandel;
- m. ter plaatse van de aanduiding specifieke vorm van 'detailhandel-kringloopwinkel' is tevens een kringloopwinkel toegestaan;
- n. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel' is tevens detailhandel toegestaan;
- o. ter plaatse van de aanduiding 'seksinrichting' is tevens een seksinrichting toegestaan;
- p. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' is per bouwperceel een bedrijfswoning toegestaan, al dan niet in combinatie met ruimte voor de uitoefening van aan-huis-verbonden beroepen dan wel bedrijfsmatige activiteiten aan huis;
- q. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel-vuurwerk' is opslag, herverpakking of verkoop van consumentenvuurwerk en theatervuurwerk tot maximaal 10.000 kg per vestiging/inrichting, indien de veiligheidsafstanden zoals bedoeld in art. 1.2 en 1.3 van Bijlage 3 van het Vuurwerkbesluit worden aangehouden ten opzichte van een kwetsbaar object of geprojecteerd kwetsbaar object als bedoeld in het Vuurwerkbesluit en deze veiligheidsafstanden op het eigen terrein worden gerealiseerd;
met de daarbij behorende:
- r. erven;
- s. verkeers- en verblijfsgebieden en parkeervoorzieningen;
- t. straatmeubilair en reclameobjecten;
- u. groen-, waterhuishoudings- en nutsvoorzieningen,
- v. overige functioneel met de hiervoor genoemde bestemmingen verbonden voorzieningen;
een en ander met dien verstande dat:
- w. risicovolle inrichtingen niet zijn toegestaan;
- x. afhaalpunten zijn toegestaan;
- y. opslag, herverpakking en verkoop van vuurwerk niet is toegestaan in een (bedrijfs)woning of tot de (bedrijfs)woning behorende bijgebouwen;
onder de voorwaarde dat:
- z. op eigen terrein wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid volgens de parkeernormen, als bedoeld in bijlage 1Lijst van parkeernormen èn in voldoende laad- en losruimte;
waarbij:
- aa. de in lid z bedoelde parkeergelegenheid voor het parkeren van auto's afmetingen moet hebben, die zijn afgestemd op gangbare personenauto's. Aan deze eis wordt geacht te zijn voldaan, indien de afmetingen bij langsparkeren tenminste 2 m breed bij 5,5 m lang (waarbij de eerste en laatste parkeerplaats 6 m lang zijn) en bij andere parkeervormen (b.v. haaksparkeren) tenminste 2,5 m breed en 5 m lang bedragen.
4.2 Bouwregels
Op de in lid 4.1 bedoelde gronden mogen ten behoeve van de bestemmingsomschrijving uitsluitend bouwwerken worden gebouwd, met dien verstande dat:
ten aanzien van gebouwen geldt dat:
- a. alleen gebouwd mag worden binnen het bouwperceel dan wel bouwvlak;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' de voorgeschreven maximale bouwhoogte in acht dient te worden genomen;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' het voorgeschreven maximum bebouwingspercentage in acht dient te worden genomen;
ten aanzien van bouwwerken, geen gebouwen zijnde
- d. erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevel en het verlengde daarvan: bouwhoogte maximaal 1 m;
- e. overige erf- en terreinafscheidingen: bouwhoogte maximaal 3.5 m;
- f. lichtmasten: bouwhoogte maximaal 9 m;
- g. antennes en masten ten behoeve van telecommunicatie, niet zijnde schotelantennes en zonder apparatuurkast: bouwhoogte maximaal 15 m;
- h. kunstobjecten: bouwhoogte maximaal 6 m, oppervlakte maximaal 10 m2;
- i. vlaggenmasten: bouwhoogte maximaal 9 m;
- j. gevel- en lichtreclames en gebouwaanduidingen: bouwhoogte mag het gevelvlak van het hoofdgebouw niet overschrijden;
- k. vrijstaande reclameobjecten: bouwhoogte is gelijk aan de maximale bouwhoogte voor gebouwen;
- l. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: bouwhoogte maximaal 3 m.
4.3 Specifieke gebruiksregels
- a. Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:
- 1. het gebruik van gronden en de daarop voorkomende bouwwerken ten behoeve van coffeeshops, seksinrichtingen en de daaraan verwante detailhandel;
- 2. het gebruik van onbebouwde gronden ten behoeve van de opslag van goederen.
- b. De (gevel)belasting van nieuwe geluidsgevoelige objecten genoemd in artikel 4.1, mag niet meer bedragen dan de desbetreffende geldende voorkeurswaarde volgens de Wet geluidhinder (inclusief het Besluit geluidhinder) danwel de vastgestelde hogere waarde.
- c. Afhaalpunten zijn uitsluitend toegestaan, mits:
- 1. voldoende parkeerplaatsen en ruimte voor laden, lossen en manoeuvreren kunnen worden gerealiseerd;
- 2. de locatie een directe aansluiting heeft op de hoofdwegenstructuur.
- d. Het gebruik van ruimten in een (bedrijfs)woning en bijbehorende bouwwerken ten behoeve van aan-huis-verbonden beroepen of bedrijfsmatige activiteiten dan wel detailhandel wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, voor zover wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
- 1. tot 50% van het gezamenlijke vloeroppervlakte van het hoofdgebouw en erfbebouwing mag voor een aan-huis-verbonden beroep en/ of bedrijfsmatige activiteiten aan huis worden gebruikt;
- 2. detailhandel mag worden uitgeoefend tot een maximum van 25 m² verkoopvloeroppervlak, met dien verstande dat dit oppervlak deel uitmaakt van de onder 1 bedoelde 50%;
- 3. het gebruik leidt niet tot ernstige hinder voor het woonmilieu c.q. doet afbreuk aan het woonkarakter van de wijk of buurt;
- 4. het gebruik heeft geen nadelige invloed op de normale afwikkeling van het verkeer;
- 5. er wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid en ruimte voor laden en lossen volgens de parkeernormen, als bedoeld in bijlage 1 Lijst van parkeernormen;
- 6. er wordt geen horeca uitgeoefend met uitzondering van ruimten voor bed & breakfast;
- 7. het beroep of de activiteit wordt door de bewoner uitgeoefend;
- 8. er is maximaal één extra fte in dienstverband toegestaan;
- 9. catering, seksinrichtingen en munitie- en vuurwerkopslag zijn niet toegestaan.
4.4 Afwijken van de gebruiksregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:
- a. lid 4.1 onder a teneinde bedrijven toe te laten die voorkomen in één categorie hoger dan op basis van de bestemmingsomschrijving toelaatbaar, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm alsmede getoetst aan de aangegeven maatgevende milieuaspecten) geacht kan worden te behoren tot de volgens lid 4.1 onder a toegelaten categorieën van de Staat van Bedrijfsactiviteiten - Functiemenging;
- b. lid 4.1 onder a en b of die niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten - Functiemenging zijn genoemd, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm alsmede getoetst aan de aangegeven maatgevende milieuaspecten) geacht kan worden te behoren tot de toelaatbare categorieën van de Staat vanBedrijfsactiviteiten - Functiemenging.
- c. lid 4.1 onder z:
- 1. mits uit een parkeerbalans blijkt dat er voldoende parkeergelegenheid en laad- en losruimte in het openbaar gebied of anderszins aanwezig is;
- 2. voor functies die niet voorkomen in bijlage 1 Lijst van parkeernormen indien is voorzien in voldoende parkeergelegenheid en laad- en losruimte.
- d. lid 4.1 onder aa ten aanzien van de afmetingen van parkeerplaatsen, mits wordt aangetoond dat met andere afmetingen volstaan kan worden.
Artikel 5 Gemengd-2
Link naar de toelichting op de bestemming 'Gemengd-2'
(kleine) bedrijfsunits in de wijk
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Gemengd-2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. bedrijven behorende tot ten hoogste categorie B van de Staat van Bedrijfsactiviteiten -Functiemenging;
- b. detailhandel, waaronder begrepen winkelondersteunende horeca en inclusief bijbehorende ondergeschikte workshops;
- c. dienstverlening, inclusief ondergeschikte bijbehorende workshops;
- d. kantoor;
- e. maatschappelijke voorzieningen, met dien verstande dat alleen de functies tot en met categorie B van de Staat van Bedrijfsactiviteiten - Functiemenging zijn toegestaan en voor zover het gaat om nieuwe geluidsgevoelige objecten als bedoeld in de Wet geluidhinder geldt bovendien het bepaalde in artikel 5.3 onder b;
- f. in afwijking van het bepaalde onder b is ter plaatse van de aanduiding 'tuincentrum' uitsluitend detailhandel in de vorm van een tuincentrum toegestaan met een maximum verkoopvloeroppervlak van 9.000 m2, met bijbehorende ondergeschikte horeca;
- g. ter plaatse van de functieaanduiding 'horeca' is tevens horeca maximaal tot en met categorie 1c van de Staat van Horeca-activiteiten toegestaan;
- h. ter plaatse van de functieaanduiding 'wonen' is tevens een woning toegestaan, al dan niet in combinatie met ruimte voor de uitoefening van aan-huis-verbonden beroepen dan wel bedrijfsmatige activiteiten aan huis;
- i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel-vuurwerk' is opslag, herverpakking of verkoop van consumentenvuurwerk en theatervuurwerk tot maximaal 10.000 kg per vestiging/inrichting, indien de veiligheidsafstanden zoals bedoeld in art. 1.2 en 1.3 van Bijlage 3 van het Vuurwerkbesluit worden aangehouden ten opzichte van een kwetsbaar object of geprojecteerd kwetsbaar object als bedoeld in het Vuurwerkbesluit en deze veiligheidsafstanden op het eigen terrein worden gerealiseerd;
met de daarbij behorende;
- j. erven;
- k. verkeers- en verblijfsgebieden en parkeervoorzieningen;
- l. straatmeubilair en reclameobjecten;
- m. groen-, waterhuishoudings- en nutsvoorzieningen;
- n. overige functioneel met de hiervoor genoemde bestemmingen verbonden voorzieningen.
een en ander met dien verstande dat;
- o. risicovolle inrichtingen niet zijn toegestaan;
- p. opslag, herverpakking en verkoop van vuurwerk niet is toegestaan in woningen en tot de woning behorende bijgebouwen;
onder de voorwaarde dat:
- q. een omgevingsvergunning voor het bouwen, het uitbreiden en het wijzigen van de functie van bouwwerken en gronden slechts wordt verleend, indien bij de aanvraag wordt aangetoond dat wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid volgens de parkeernormen, als bedoeld in bijlage 1 Lijstvan parkeernormen èn in voldoende laad- en losruimte;
- r. ter plaatse van de aanduiding 'tuincentrum' op eigen terrein wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid volgens de parkeernormen, als bedoeld in bijlage 1 Lijst van parkeernormen èn in voldoende laad- en losruimte;
waarbij:
- s. de in lid q en r bedoelde parkeergelegenheid voor het parkeren van auto's afmetingen moet hebben, die zijn afgestemd op gangbare personenauto's. Aan deze eis wordt geacht te zijn voldaan, indien de afmetingen bij langsparkeren tenminste 2 m breed bij 5,5 m lang (waarbij de eerste en laatste parkeerplaats 6 m lang zijn) en bij andere parkeervormen (b.v. haaksparkeren) tenminste 2,5 m breed en 5 m lang bedragen.
5.2 Bouwregels
Op de in lid 5.1 bedoelde gronden mogen ten behoeve van de bestemmingsomschrijving uitsluitend bouwwerken worden gebouwd, met dien verstande dat:
ten aanzien van gebouwen geldt dat:
- a. alleen gebouwd mag worden binnen het bouwvlak;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' de voorgeschreven maximale bouwhoogte in acht dient te worden genomen;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' het voorgeschreven maximum bebouwingspercentage in acht dient te worden genomen;
ten aanzien van bouwwerken, geen gebouwen zijnde
- d. erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevel en het verlengde daarvan: bouwhoogte maximaal 1 m;
- e. overige erf- en terreinafscheidingen: bouwhoogte maximaal 2 m;
- f. lichtmasten: bouwhoogte maximaal 9 m;
- g. antennes en masten ten behoeve van telecommunicatie, niet zijnde schotelantennes en zonder apparatuurkast: bouwhoogte maximaal 15 m;
- h. kunstobjecten: bouwhoogte maximaal 6 m, oppervlakte maximaal 10 m2;
- i. vlaggenmasten: bouwhoogte maximaal 9 m;
- j. gevel- en lichtreclames en gebouwaanduidingen: bouwhoogte mag het gevelvlak van het hoofdgebouw niet overschrijden;
- k. vrijstaande reclameobjecten: bouwhoogte is gelijk aan de maximale bouwhoogte voor gebouwen;
- l. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: bouwhoogte maximaal 3 m.
5.3 Specifieke gebruiksregels
- a. Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend het gebruik van gronden en de daarop voorkomende bouwwerken ten behoeve van coffeeshops, seksinrichtingen en de daaraan verwante detailhandel;
- b. De (gevel)belasting van nieuwe geluidsgevoelige objecten genoemd in 5.1, mag niet meer bedragen dan de desbetreffende geldende voorkeurswaarde volgens de Wet geluidhinder (inclusief het Besluit geluidhinder) danwel de verleende hogere waarde.
- c. ter plaatse van de aanduiding 'tuincentrum' als bedoeld in lid 5.1 onder f geldt ten aanzien van de ondergeschikte horeca, dat dit ten behoeve van en ondergeschikt is aan de hoofdfunctie tuincentrum en de oppervlakte maximaal 20% van het bedrijfsvloeroppervlak bedraagt.
5.4 Afwijken van de gebruiksregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:
- a. lid 5.1 onder a teneinde bedrijven toe te laten die voorkomen in één categorie hoger dan op basis van de bestemmingsomschrijving toelaatbaar, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm alsmede getoetst aan de aangegeven maatgevende milieuaspecten) geacht kan worden te behoren tot de volgens lid 5.1 onder a toegelaten categorieën van de Staat van Bedrijfsactiviteiten - Functiemenging;
- b. lid 5.1 onder a die niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten - Functiemenging zijn genoemd, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm alsmede getoetst aan de aangegeven maatgevende milieuaspecten) geacht kan worden te behoren tot de toelaatbare categorieën van de Staat van Bedrijfsactiviteiten -Functiemenging.
- c. lid 5.1 onder g om horecabedrijven toe te laten die voorkomen in één categorie hoger dan op basis van de bestemmingsomschrijving toelaatbaar, voor zover het betrokken horecabedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze, zoals openingstijden, of bijzondere verschijningsvormen) geacht kan worden te behoren tot de volgens lid 5.1 onder f toegelaten categorieën van de Staat van Horeca-activiteiten;
- d. lid 5.1 onder g om horecabedrijven toe te laten die niet in de Staat van Horeca-activiteiten zijn genoemd, indien en voor zover het betrokken horecabedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze, zoals openingstijden, of bijzondere verschijningsvormen) geacht kan worden te behoren tot de toelaatbare categorie(ën) van de Staat van Horeca-activiteiten.
- e. lid 5.1 onder q en r:
- 1. mits uit een parkeerbalans blijkt dat er voldoende parkeergelegenheid en laad- en losruimte in het openbaar gebied of anderszins aanwezig is;
- 2. voor functies die niet voorkomen in bijlage 1 Lijst van parkeernormen indien is voorzien in voldoende parkeergelegenheid en laad- en losruimte.
- f. lid 5.1 onder s ten aanzien van de afmetingen van parkeerplaatsen, mits wordt aangetoond dat met andere afmetingen volstaan kan worden.
Artikel 6 Gemengd-3
Link naar de toelichting op de bestemming 'Gemengd-3'
Winkelcentrum Muziekwijk & Wim Kanplein
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Gemengd-3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. detailhandel, met dien verstande dat de verkoopvloeroppervlak/ winkelvloeroppervlak van een supermarkt maximaal 1.500m2 bedraagt;
- b. dienstverlening, inclusief ondergeschikte bijbehorende workshops;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'horeca' tevens voor horeca behorende tot (ten hoogste) categorie 2 van de Staat van Horeca-activiteiten;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'wonen - gestapeld' gestapelde woningen, al dan niet in combinatie met ruimte voor de uitoefening van aan-huis-verbonden beroepen dan wel bedrijfsmatige activiteiten aan huis;
met de daarbij behorende;
- e. erven;
- f. verkeers- en verblijfsgebieden en parkeervoorzieningen;
- g. straatmeubilair en reclameobjecten;
- h. groen-, waterhuishoudings- en nutsvoorzieningen,
- i. overige functioneel met de hiervoor genoemde bestemmingen verbonden voorzieningen.
een en ander met dien verstande dat:
- j. risicovolle inrichtingen niet zijn toegestaan;
- k. afhaalpunten zijn toegestaan;
- l. opslag, herverpakking en verkoop van vuurwerk niet is toegestaan;
onder de voorwaarde dat:
- m. een omgevingsvergunning voor het bouwen, het uitbreiden en het wijzigen van de functie van bouwwerken en gronden slechts wordt verleend, indien bij de aanvraag wordt aangetoond dat wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid volgens de parkeernormen, als bedoeld in bijlage 1 Lijstvan parkeernormen èn in voldoende laad- en losruimte;
waarbij:
- n. de in lid m bedoelde parkeergelegenheid voor het parkeren van auto's afmetingen moet hebben, die zijn afgestemd op gangbare personenauto's. Aan deze eis wordt geacht te zijn voldaan, indien de afmetingen bij langsparkeren tenminste 2 m breed bij 5,5 m lang (waarbij de eerste en laatste parkeerplaats 6 m lang zijn) en bij andere parkeervormen (b.v. haaksparkeren) tenminste 2,5 m breed en 5 m lang bedragen.
6.2 Bouwregels
Op de in lid 6.1 bedoelde gronden mogen ten behoeve van de bestemmingsomschrijving uitsluitend bouwwerken worden gebouwd, met dien verstande dat:
ten aanzien van gebouwen geldt dat:
- a. alleen gebouwd mag worden binnen het bouwvlak;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' de voorgeschreven maximale bouwhoogte in acht dient te worden genomen;
ten aanzien van bouwwerken, geen gebouwen zijnde
- c. erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevel en het verlengde daarvan: bouwhoogte maximaal 1 m;
- d. overige erf- en terreinafscheidingen: bouwhoogte maximaal 2 m;
- e. lichtmasten: bouwhoogte maximaal 9 m;
- f. antennes en masten ten behoeve van telecommunicatie, niet zijnde schotelantennes en zonder apparatuurkast: bouwhoogte maximaal 15 m;
- g. kunstobjecten: bouwhoogte maximaal 6 m, oppervlakte maximaal 10 m2;
- h. gevel- en lichtreclames en gebouwaanduidingen: bouwhoogte mag het gevelvlak van het hoofdgebouw niet overschrijden;
- i. vrijstaande reclameobjecten: bouwhoogte is gelijk aan de maximale bouwhoogte voor gebouwen;
- j. vlaggenmasten: bouwhoogte maximaal 9 m;
- k. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: bouwhoogte maximaal 3 m.
6.3 Specifieke gebruiksregels
- a. Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend het gebruik van gronden en de daarop voorkomende bouwwerken ten behoeve van coffeeshops en seksinrichtingen en de daaraan verwante detailhandel.
- b. afhaalpunten zijn uitsluitend toegestaan, mits:
- 1. voldoende parkeerplaatsen en ruimte voor laden, lossen en manoeuvreren kunnen worden gerealiseerd;
- 2. de locatie een directe aansluiting heeft op de hoofdwegenstructuur.
- c. Het gebruik van ruimten in een woning en bijbehorende bouwwerken ten behoeve van aan-huis-verbonden beroepen of bedrijfsmatige activiteiten dan wel detailhandel wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, voor zover wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
- 1. tot 50% van het gezamenlijke vloeroppervlakte van het hoofdgebouw en bijbehorende bouwwerken mag voor een aan-huis-verbonden beroep en/ of bedrijfsmatige activiteiten aan huis worden gebruikt;
- 2. detailhandel mag worden uitgeoefend tot een maximum van 25 m² verkoopvloeroppervlak met dien verstande dat dit oppervlak deel uitmaakt van de onder 1 bedoelde 50% regeling;
- 3. het gebruik leidt niet tot ernstige hinder voor het woonmilieu c.q. doet geen afbreuk aan het woonkarakter van de wijk of buurt;
- 4. het gebruik heeft geen nadelige invloed op de normale afwikkeling van het verkeer;
- 5. er wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid en ruimte voor laden en lossen volgens de parkeernormen uit bijlage 1 Lijst van parkeernormen;
- 6. er wordt geen horeca uitgeoefend met uitzondering van ruimten voor bed & breakfast;
- 7. het beroep of de activiteit wordt door de bewoner uitgeoefend met dien verstande dat er maximaal één extra fte in dienstverband is toegestaan;
- 8. catering, seksinrichtingen en munitie- en vuurwerkopslag zijn niet toegestaan.
6.4 Afwijken van de gebruiksregels
met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:
- a. lid 6.1 onder c om horecabedrijven toe te laten die voorkomen in één categorie hoger dan op basis van de bestemmingsomschrijving toelaatbaar, voor zover het betrokken horecabedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze, zoals openingstijden, of bijzondere verschijningsvormen) geacht kan worden te behoren tot de volgens lid 6.1 onder c toegelaten categorieën van de Staat van Horeca-activiteiten;
- b. lid 6.1 onder c om horecabedrijven toe te laten die niet in de Staat van Horeca-activiteiten zijn genoemd, indien en voor zover het betrokken horecabedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze, zoals openingstijden, of bijzondere verschijningsvormen) geacht kan worden te behoren tot de toelaatbare categorie(ën) van de Staat van Horeca-activiteiten.
- c. lid 6.1 onder m:
- 1. mits uit een parkeerbalans blijkt dat er voldoende parkeergelegenheid en laad- en losruimte in het openbaar gebied of anderszins aanwezig is;
- 2. voor functies die niet voorkomen in bijlage 1 Lijst van parkeernormen indien is voorzien in voldoende parkeergelegenheid en laad- en losruimte.
- d. lid 6.1 onder n ten aanzien van de afmetingen van parkeerplaatsen, mits wordt aangetoond dat met andere afmetingen volstaan kan worden.
Artikel 7 Gemengd-4
Link naar de toelichting op de bestemming 'Gemengd-4'
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Gemengd-4' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. kantoor, inclusief vergader- en congresfaciliteiten;
- b. dienstverlening, inclusief ondergeschikte bijbehorende workshops;
- c. maatschappelijke voorzieningen, voor zover het geen geluidgevoelige objecten in de zin van de Wet geluidhinder zijn;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'kinderdagverblijf', is tevens een kinderdagverblijf toegestaan;
- e. ter plaatse van de aanduiding 'onderwijs', is tevens een school toegestaan;
met de daarbij behorende:
- f. erven;
- g. verkeers- en verblijfsgebieden en parkeervoorzieningen;
- h. straatmeubilair en reclameobjecten;
- i. groen-, waterhuishoudings- en nutsvoorzieningen,
- j. overige functioneel met de hiervoor genoemde bestemmingen verbonden voorzieningen;
een en ander met dien verstande:
- k. afhaalpunten zijn toegestaan;
- l. risicovolle inrichtingen niet zijn toegestaan;
- m. opslag, herverpakking en verkoop van vuurwerk niet is toegestaan.
onder de voorwaarde dat:
- n. op eigen terrein wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid volgens de parkeernormen, als bedoeld in bijlage 1 Lijst van parkeernormen èn in voldoende laad- en losruimte;
waarbij:
- o. de in lid n bedoelde parkeergelegenheid voor het parkeren van auto's afmetingen moet hebben, die zijn afgestemd op gangbare personenauto's. Aan deze eis wordt geacht te zijn voldaan, indien de afmetingen bij langsparkeren tenminste 2 m breed bij 5,5 m lang (waarbij de eerste en laatste parkeerplaats 6 m lang zijn) en bij andere parkeervormen (b.v. haaksparkeren) tenminste 2,5 m breed en 5 m lang bedragen.
7.2 Bouwregels
Op de in lid 7.1 bedoelde gronden mogen ten behoeve van de bestemmingsomschrijving uitsluitend bouwwerken worden gebouwd, met dien verstande dat:
ten aanzien van gebouwen geldt dat:
- a. alleen gebouwd mag worden binnen het bouwvlak;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' de voorgeschreven maximale bouwhoogte in acht dient te worden genomen;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' het voorgeschreven maximum bebouwingspercentage in acht dient te worden genomen;
ten aanzien van bouwwerken, geen gebouwen zijnde
- d. erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevel en het verlengde daarvan: bouwhoogte maximaal 1 m;
- e. overige erf- en terreinafscheidingen: bouwhoogte maximaal 2 m;
- f. lichtmasten: bouwhoogte maximaal 9 m;
- g. antennes en masten ten behoeve van telecommunicatie, niet zijnde schotelantennes en zonder apparatuurkast: bouwhoogte maximaal 15 m;
- h. kunstobjecten: bouwhoogte maximaal 6 m, oppervlakte maximaal 10 m2;
- i. vlaggenmasten: bouwhoogte maximaal 9 m;
- j. gevel- en lichtreclames en gebouwaanduidingen: bouwhoogte mag het gevelvlak van het hoofdgebouw niet overschrijden;
- k. vrijstaande reclameobjecten: bouwhoogte is gelijk aan de maximale bouwhoogte voor gebouwen;
- l. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: bouwhoogte maximaal 3 m.
7.3 Afwijken van de gebruiksregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:
- a. 7.1 onder n:
- 1. mits uit een parkeerbalans blijkt dat er voldoende parkeergelegenheid en laad- en losruimte in het openbaar gebied of anderszins aanwezig is;
- 2. voor functies die niet voorkomen in bijlage 1 Lijst van parkeernormen indien is voorzien in voldoende parkeergelegenheid en laad- en losruimte.
- b. lid 7.1 onder o ten aanzien van de afmetingen van parkeerplaatsen, mits wordt aangetoond dat met andere afmetingen volstaan kan worden.
Artikel 8 Gemengd-5
(plan Youri Egorovweg)
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Gemengd-5' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. bedrijven behorende tot (ten hoogste) categorie C van de Staat van Bedrijfsactiviteiten -Functiemenging inclusief bijbehorende ondergeschikte workshops, met uitzondering van detailhandel;
- b. dienstverlening, inclusief bijbehorende ondergeschikte workshops;
- c. kantoor;
- d. maatschappelijke voorzieningen, voor zover het geen geluidgevoelige objecten in de zin van de Wet geluidhinder zijn;
met de daarbij behorende;
- e. erven;
- f. verkeers- en verblijfsgebieden en parkeervoorzieningen;
- g. straatmeubilair;
- h. kunstwerken en kunstobjecten;
- i. groen-, waterhuishoudings- en nutsvoorzieningen;
- j. overige functioneel met de hiervoor genoemde bestemmingen verbonden voorzieningen;
een en ander met dien verstande dat:
- k. risicovolle inrichtingen niet zijn toegestaan;
- l. opslag, herverpakking en verkoop van vuurwerk niet is toegestaan;
onder de voorwaarde dat:
- m. op eigen terrein wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid volgens de parkeernormen, als bedoeld in bijlage 1 Lijst van parkeernormen èn in voldoende laad- en losruimte;
waarbij:
- n. de in lid m bedoelde parkeergelegenheid voor het parkeren van auto's afmetingen moet hebben, die zijn afgestemd op gangbare personenauto's. Aan deze eis wordt geacht te zijn voldaan, indien de afmetingen bij langsparkeren tenminste 2 m breed bij 5,5 m lang (waarbij de eerste en laatste parkeerplaats 6 m lang zijn) en bij andere parkeervormen (b.v. haaksparkeren) tenminste 2,5 m breed en 5 m lang bedragen.
8.2 Bouwregels
Op de in lid 8.1 bedoelde gronden mogen ten behoeve van de bestemmingsomschrijving uitsluitend bouwwerken worden gebouwd, met dien verstande dat:
ten aanzien van gebouwen geldt dat:
- a. ter plaatste van de aanduiding 'maximale bouwhoogte en maximum bebouwingspercentage' de voorgeschreven maximale bouwhoogte en het maximum aan bebouwingspercentage in acht dient te worden genomen;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' de voorgeschreven maximale bouwhoogte in acht dient te worden genomen;
- c. ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - toren' een overig bouwwerk in de vorm van een kerktoren mag worden gebouwd, waarvan de bouwhoogte maximaal 40 m en de grondoppervlakte maximaal 16 m2 mag bedragen.
ten aanzien van overige bouwwerken:
- d. erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevel en het verlengde daarvan: bouwhoogte maximaal 1 m;
- e. overige erf- en terreinafscheidingen: bouwhoogte maximaal 2 m;
- f. lichtmasten: bouwhoogte maximaal 9 m;
- g. antennes en masten ten behoeve van telecommunicatie, niet zijnde schotelantennes en zonder apparatuurkast: bouwhoogte maximaal 15 m;
- h. kunstobjecten: bouwhoogte maximaal 6 m, oppervlakte maximaal 10 m2;
- i. vlaggenmasten: bouwhoogte maximaal 9 m;
- j. gevel- en lichtreclames en gebouwaanduidingen: bouwhoogte mag het gevelvlak van het hoofdgebouw niet overschrijden;
- k. vrijstaande reclameobjecten: bouwhoogte is gelijk aan de maximale bouwhoogte voor gebouwen;
- l. andere overige bouwwerken: bouwhoogte maximaal 3 m.
8.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend het gebruik van gronden en de daarop voorkomende bouwwerken ten behoeve van seksinrichtingen en de daaraan verwante detailhandel.
8.4 Afwijken van de gebruiksregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:
- a. lid 8.1 onder a teneinde bedrijven toe te laten die voorkomen in één categorie hoger dan op basis van de bestemmingsomschrijving toelaatbaar, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm alsmede getoetst aan de aangegeven maatgevende milieuaspecten) geacht kan worden te behoren tot de volgens lid 8.1 onder a toegelaten categorieën van de Staat van Bedrijfsactiviteiten - Functiemenging;
- b. lid 8.1 onder a die niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten - Functiemenging zijn genoemd, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm alsmede getoetst aan de aangegeven maatgevende milieuaspecten) geacht kan worden te behoren tot de toelaatbare categorieën van de Staat van Bedrijfsactiviteiten -Functiemenging.
- c. lid 8.1 onder m:
- 1. mits uit een parkeerbalans blijkt dat er voldoende parkeergelegenheid en laad- en losruimte in het openbaar gebied of anderszins aanwezig is;
- 2. voor functies die niet voorkomen in bijlage 1 Lijst van parkeernormen indien is voorzien in voldoende parkeergelegenheid en laad- en losruimte.
- d. lid 8.1 onder n ten aanzien van de afmetingen van parkeerplaatsen, mits wordt aangetoond dat met andere afmetingen volstaan kan worden.
Artikel 9 Groen
Link naar de toelichting op de bestemming 'Groen'
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. groenvoorzieningen;
- b. bermen, bermsloten en waterpartijen;
- c. water en waterberging;
- d. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - stadsweiden' een stadsweide;
met de daarbij behorende:
- e. verhardingen, ruiter-, voet- en fietspaden;
- f. sport- en speelvoorzieningen;
- g. jongerenontmoetingsplaatsen;
- h. kunstwerken en kunstobjecten;
- i. waterhuishoudings- en nutsvoorzieningen;
- j. geluidwerende voorzieningen;
- k. overige functioneel met de bestemming 'Groen' verbonden voorzieningen;
met dien verstande:
- l. voor het maximum aantal dieren per stadsweide, met een maximum van 50 punten, geldt de tabel uit bijlage 5.
9.2 Bouwregels
Op de in artikel 9.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken worden gebouwd ten behoeve van nutsvoorzieningen en stadsweiden en ten behoeve van de bestemmingsomschrijving bouwwerken geen gebouw zijnde, met dien verstande dat de volgende maximale maten gelden:
- 1. nutsvoorzieningen: bouwhoogte 3,5 m en een oppervlakte van 25 m² ;
- 2. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - stadsweiden' zijn per stadsweide: bouwhoogte 4 m en een oppervlakte van maximaal 100 m², waarvan maximaal 70 m² ten behoeve van stallen en erf- en terreinafscheiding met een bouwhoogte van 2 m;
- 3. erf- en terreinafscheidingen grenzend aan de openbare weg: bouwhoogte 1 m;
- 4. overige erf- en terreinafscheidingen: bouwhoogte 2 m;
- 5. masten voor beveiliging en licht- en vlaggenmasten: bouwhoogte 9 m;
- 6. antennes en masten ten behoeve van telecommunicatie, niet zijnde schotelantennes en zonder apparatuurkast: bouwhoogte 15 m;
- 7. kunstwerken, speel- en sportvoorzieningen en straatmeubilair: bouwhoogte 6 m;
- 8. kunstobjecten: bouwhoogte 10 m, oppervlakte 10 m²;
- 9. geluidwerende voorzieningen: bouwhoogte 4 m;
- 10. andere bouwwerken, geen gebouw zijnde: bouwhoogte 3 m;
- 11. ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - toren' ten behoeve van de naastgelegen bestemming Gemengd-5 een overig bouwwerk, in de vorm van een kerktoren, waarvan de bouwhoogte maximaal 40 m en het grondoppervlakte maximaal 16 m² mag bedragen.
9.3 Afwijken van de bouwregels
Nutsgebouwen
- a. Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 9.2 voor een nutsgebouw tot ten hoogste 5 meter hoog en met een oppervlakte tot ten hoogste 50 m2, mits het gebouw uit stedenbouwkundig, landschappelijk en verkeerskundig oogpunt als ook uit oogpunt van het woongenot in de directe woonomgeving aanvaardbaar is.
Jongerenontmoetingsplaatsen
- b. met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 9.2 voor bouwwerken ten behoeve van een jongerenontmoetingsplaats met inachtneming van de volgende regels:
- 1. de bouwhoogte van een gebouw of overkapping mag ten hoogste 3,5 m bedragen;
- 2. de oppervlakte van een gebouw of overkapping mag ten hoogste 15 m² bedragen;
- 3. de afstand tussen een gebouw of overkapping en woonbebouwing moet minimaal 50 m bedragen;
- 4. binnen een jongerenontmoetingsplaats zijn maximaal één gebouw en maximaal 3 overkappingen toegestaan;
- 5. de plaats moet uit oogpunt van sociale veiligheid een open karakter hebben.
9.4 Specifieke gebruiksregels
- a. Het is verboden de gronden te gebruiken voor:
- 1. het opslaan van gerede en ongerede goederen, zoals vaten, kisten, bouwmaterialen, werktuigen, machines of onderdelen hiervan;
- 2. het opslaan c.q. stallen van gebruiksklare of onklare voer- of vaartuigen of onderdelen hiervan;
- 3. het opslaan of opgeslagen houden, storten of lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen;
- 4. het bedrijfsmatig gebruik van een stadsweide.
- b. Het bepaalde in lid 9.4 onder a is niet van toepassing op:
- 1. het opslaan van stoffen die noodzakelijk zijn voor het normale onderhoud van de gronden en de daarbij behorende voorzieningen;
- 2. het tijdelijk opslaan van materialen en werktuigen, welke nodig zijn voor de realisering of handhaving van de bestemming en aanduidingen.
9.5 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 10 Maatschappelijk
Link naar de toelichting op de bestemming 'Maatschappelijk'
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. maatschappelijke voorzieningen, met de daarbij behorende ondergeschikte detailhandel en ondergeschikte horeca;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'wonen' zijn tevens woningen toegestaan;
met de daarbij behorende;
- c. parkeervoorzieningen, toegangspaden, in- en uitritten en reclameobjecten;
- d. wegen met een functie voor verblijf en verplaatsing, bepaald door en gericht op de aangrenzende bestemmingen, fiets- en voetpaden;
- e. speelvoorzieningen en speelterreinen;
- f. groen-, waterhuishoudings- en nutsvoorzieningen;
- g. overige functioneel met de bestemming 'Maatschappelijk' verbonden voorzieningen;
onder de voorwaarde dat:
- h. een omgevingsvergunning voor het bouwen, het uitbreiden en het wijzigen van de functie van bouwwerken en gronden slechts wordt verleend, indien bij de aanvraag wordt aangetoond dat op eigen terrein wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid volgens de parkeernormen, als bedoeld in Bijlage 1 Lijst van parkeernormen èn in voldoende laad- en losruimte;
waarbij:
- i. de in lid h bedoelde parkeergelegenheid voor het parkeren van auto's afmetingen moet hebben, die zijn afgestemd op gangbare personenauto's. Aan deze eis wordt geacht te zijn voldaan, indien de afmetingen bij langsparkeren tenminste 2 m breed bij 5,5 m lang (waarbij de eerste en laatste parkeerplaats 6 m lang zijn) en bij andere parkeervormen (b.v. haaksparkeren) tenminste 2,5 m breed en 5 m lang bedragen.
10.2 Bouwregels
Op de in lid 10.1 bedoelde gronden mogen ten behoeve van de bestemmingsomschrijving bouwwerken worden gebouwd, met dien verstande dat:
ten aanzien van gebouwen geldt dat:
- a. alleen gebouwd mag worden binnen het bouwvlak;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' de voorgeschreven maximale bouwhoogte in acht dient te worden genomen;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' het voorgeschreven maximum bebouwingspercentage in acht dient te worden genomen;
- d. ter plaatste van de aanduiding 'zonder gebouwen' zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen toegestaan;
ten aanzien van bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- e. erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevel en het verlengde daarvan: bouwhoogte maximaal 1 m;
- f. overige erf- en terreinafscheidingen: bouwhoogte maximaal 2 m;
- g. lichtmasten: bouwhoogte maximaal 9 m;
- h. antennes en masten ten behoeve van telecommunicatie, niet zijnde schotelantennes en zonder apparatuurkast: bouwhoogte maximaal 15 m;
- i. kunstobjecten: bouwhoogte maximaal 6 m;
- j. vlaggenmasten: bouwhoogte maximaal 9 m;
- k. gevel- en lichtreclames en gebouwaanduidingen: bouwhoogte mag het gevelvlak van het hoofdgebouw niet overschrijden;
- l. vrijstaande reclameobjecten: bouwhoogte is gelijk aan de maximale bouwhoogte voor gebouwen;
- m. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: bouwhoogte maximaal 3 m.
10.3 Specifieke gebruiksregels
De (gevel)belasting van nieuwe geluidsgevoelige objecten genoemd in 10.1 Bestemmingsomschrijving, mag niet meer bedragen dan de desbetreffende geldende voorkeurswaarde volgens de Wet geluidhinder (inclusief het Besluit geluidhinder) danwel de verleende hogere waarde.
10.4 Afwijken van de gebruiksregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:
- a. lid 10.1 onder h:
- 1. mits uit een parkeerbalans blijkt dat er voldoende parkeergelegenheid en laad- en losruimte in het openbaar gebied of anderszins aanwezig is;
- 2. voor functies die niet voorkomen in bijlage 1 Lijst van parkeernormen indien is voorzien in voldoende parkeergelegenheid en laad- en losruimte.
- b. lid 10.1 onder i ten aanzien van de afmetingen van parkeerplaatsen, mits wordt aangetoond dat met andere afmetingen volstaan kan worden.
Artikel 11 Sport
Link naar de toelichting op de bestemming 'Sport'
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. sportvoorzieningen met de daarbij behorende ondergeschikte horecavoorzieningen tot en met maximaal categorie 1a als bedoeld in de Staat van Horeca-activiteiten;
- b. kinderdagverblijf en/of buitenschoolse opvang;
met de daarbij behorende
- c. parkeervoorzieningen, toegangspaden, voet- en fiets-paden, in- en uitritten en reclameobjecten;
- d. groenvoorzieningen en water;
- e. speel- en nutsvoorzieningen;
- f. straatmeubilair, kunstwerken en kunstobjecten;
- g. overige functioneel met de bestemming 'Sport' verbonden voorzieningen;
onder de voorwaarde dat:
- h. op eigen terrein wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid volgens de parkeernormen, als bedoeld in bijlage 1 Lijst van parkeernormen èn in voldoende laad- en losruimte;
waarbij:
- i. de in lid h bedoelde parkeergelegenheid voor het parkeren van auto's afmetingen moet hebben, die zijn afgestemd op gangbare personenauto's. Aan deze eis wordt geacht te zijn voldaan, indien de afmetingen bij langsparkeren tenminste 2 m breed bij 5,5 m lang (waarbij de eerste en laatste parkeerplaats 6 m lang zijn) en bij andere parkeervormen (b.v. haaksparkeren) tenminste 2,5 m breed en 5 m lang bedragen.
11.2 Bouwregels
Op de in lid 11.1 bedoelde gronden mogen ten behoeve van de bestemmingsomschrijving uitsluitend bouwwerken worden gebouwd, met dien verstande dat:
ten aanzien van gebouwen geldt dat:
- a. alleen gebouwd mag worden binnen het bouwvlak;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' de voorgeschreven maximale bouwhoogte in acht dient te worden genomen;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' het voorgeschreven maximum bebouwingspercentage in acht dient te worden genomen;
ten aanzien van bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- d. erf- en terreinafscheidingen: bouwhoogte maximaal 2 m;
- e. lichtmasten: bouwhoogte maximaal 40 m;
- f. tribunes: bouwhoogte maximaal 10 m;
- g. ballenvangers: bouwhoogte maximaal 6 m;
- h. antennes en masten ten behoeve van telecommunicatie, niet zijnde schotelantennes en zonder apparatuurkast: bouwhoogte maximaal 15 m;
- i. kunstobjecten: bouwhoogte maximaal 6 m, (oppervlakte maximaal 10 m2);
- j. vlaggenmasten: bouwhoogte maximaal 9 m;
- k. gevel- en lichtreclames en gebouwaanduidingen: bouwhoogte mag het gevelvlak van het hoofdgebouw niet overschrijden;
- l. vrijstaande reclameobjecten: bouwhoogte is gelijk aan de maximale bouwhoogte voor gebouwen;
- m. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: bouwhoogte maximaal 3 m.
11.3 Afwijken van de gebruiksregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:
- a. lid 11.1 onder h:
- 1. mits uit een parkeerbalans blijkt dat er voldoende parkeergelegenheid en laad- en losruimte in het openbaar gebied of anderszins aanwezig is;
- 2. voor functies die niet voorkomen in bijlage 1 Lijst van parkeernormen indien is voorzien in voldoende parkeergelegenheid en laad- en losruimte.
- b. lid 11.1 onder i ten aanzien van de afmetingen van parkeerplaatsen, mits wordt aangetoond dat met andere afmetingen volstaan kan worden.
Artikel 12 Tuin
Link naar de toelichting op de bestemming 'Tuin'
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. tuin;
met de daarbij behorende
- b. (ongebouwde) parkeervoorzieningen, overkapping, toegangspaden, in- en uitritten;
- c. groenvoorzieningen en water;
- d. overige functioneel met de bestemming 'Tuin' verbonden voorzieningen.
12.2 Bouwregels
- a. Op de in lid 12.1 bedoelde gronden mogen ten behoeve van de bestemmingsomschrijving uitsluitend bouwwerken geen gebouwen zijnde worden gebouwd, met dien verstande dat de volgende maximale maten gelden:
- 1. erf- en terreinafscheidingen: bouwhoogte maximaal 1 m;
- b. Tevens zijn op de in lid 12.1 bedoelde gronden trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, funderingen, balkons, erkers, entreeportalen, overstekken en andere bouwonderdelen behorende tot een woning of ander gebouw ten behoeve van de bestemmingsomschrijving van een aangrenzende bestemming toegestaan, met dien verstande dat:
- 1. de diepte (buitenwerks gemeten) maximaal 1 meter bedraagt;
- 2. de bouwhoogte maximaal 0,30 meter bedraagt boven de vloer van de tweede bouwlaag van het hoofdgebouw, kelders en onderbouwen niet daaronder begrepen, een en ander tot een maximale hoogte van 5 meter;
- 3. de breedte van het te bouwen bouwonderdeel niet meer bedraagt dan 50% van de breedte van de bestaande voorgevel. Dit geldt niet voor galerijen, hellingbanen, funderingen en overstekken;
- 4. maximaal één erker per woning is toegestaan.
12.3 Afwijken van de bouwregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 12.2:
- 1. ten behoeve van de bouw van erkers en tochtportalen aansluitend aan een op het perceel gelegen (hoofd)gebouw tot een grondoppervlak van niet meer dan 6 m² en een hoogte van niet meer dan 3 m.
- 2. ten behoeve van de bouw van een overkapping met een maximale bouwhoogte van 3 meter en een oppervlakte van maximaal 20 m2, mits de naburige percelen geen onevenredige nadeel hiervan ondervinden.
Artikel 13 Verkeer
Link naar de toelichting op de bestemming 'Verkeer'
13.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. (spoor)wegen, busbanen, fiets- en voetpaden;
- b. (ondergrondse)parkeerplaatsen, haltevoorzieningen, bermen, straatmeubilair, geluidwerende voorzieningen en reclameobjecten;
met de daarbij behorende
- c. groenvoorzieningen;
- d. kunstobjecten en werken;
- e. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- f. nutsvoorzieningen;
- g. overige functioneel met de bestemming 'Verkeer' verbonden voorzieningen.
13.2 Bouwregels
Op de in lid 13.1 bedoelde gronden mogen ten behoeve van de bestemmingsomschrijving uitsluitend bouwwerken ten behoeve van nutsvoorzieningen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd, met dien verstande dat de volgende maximale maten gelden:
- a. bouwwerken ten behoeve van nutsvoorzieningen: bouwhoogte 3,5 m en de oppervlakte 25m2 ;
- b. lichtmasten, bewegwijzeringsportalen en verkeerslichten: bouwhoogte 9 m;
- c. antennes en masten ten behoeve van telecommunicatie, niet zijnde schotelantennes en zonder apparatuur: bouwhoogte 15 m;
- d. straatmeubilair: bouwhoogte 6 m;
- e. kunstwerken: bouwhoogte 15m;
- f. kunstobjecten: bouwhoogte 6 m, oppervlakte 10 m2 ;
- g. reclameobjecten: bouwhoogte maximaal 6 m;
- h. erf- en terreinafscheidingen, bouwhoogte 2 m;
- i. geluidwerende voorzieningen/geluidscherm: bouwhoogte maximaal 5 m;
- j. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: bouwhoogte 3 m.
13.3 Afwijken van de bouwregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 13.2 voor een nutsgebouw tot ten hoogste 5 meter hoog en met een oppervlakte tot ten hoogste 50m2 , mis het gebouw uit stedenbouwkundig, landschappelijk en verkeerskundig oogpunt als ook uit het oogpunt van het woongenot in de directe omgeving aanvaardbaar is.
Artikel 14 Verkeer - Verblijfsgebied
Link naar de toelichting op de bestemming 'Verkeer-Verblijfsgebied'
14.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wegen met een functie voor verblijf en verplaatsing, bepaald door en gericht op de aangrenzende bestemmingen;
- b. fiets- en voetpaden en bermen;
- c. groenvoorzieningen;
- d. (ondergrondse)parkeervoorzieningen, haltevoorzieningen, fietsenstallingen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling, straatmeubilair, geluidwerende voorzieningen en reclameobjecten;
met de daarbij behorende:
- e. speel- en sportvoorzieningen en terreinen;
- f. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- g. kunstobjecten en kunstwerken;
- h. jongerenontmoetingsplaatsen;
- i. nutsvoorzieningen;
- j. overige functioneel met de bestemming 'Verkeer - Verblijfsgebied' verbonden voorzieningen.
14.2 Bouwregels
Op de in lid 14.1 bedoelde gronden mogen ten behoeve van de bestemmingsomschrijving uitsluitend bouwwerken ten behoeve van nutsvoorzieningen en overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd, met dien verstande dat de volgende maximale maten gelden:
- a. bouwwerken ten behoeve van nutsvoorzieningen: bouwhoogte 3,5 m en de oppervlakte 25 m2;
- b. antennes en masten ten behoeve van telecommunicatie, niet zijnde schotelantennes en zonder apparatuur: bouwhoogte 15 m;
- c. lichtmasten: bouwhoogte 9 m;
- d. straatmeubilair: bouwhoogte 6 m;
- e. kunstobjecten: bouwhoogte 6 m, oppervlakte 10m2 ;
- f. kunstwerken: bouwhoogte 15m;
- g. speel- en sportvoorzieningen: bouwhoogte 5 m;
- h. erf- en terreinafscheidingen: bouwhoogte 2 m;
- i. reclameobjecten: bouwhoogte maximaal 6 m;
- j. geluidwerendevoorzieningen/geluidscherm: bouwhoogte maximaal 5 m;
- k. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: bouwhoogte 3 m.
14.3 Afwijken van de bouwregels
Nutsgebouwen
- a. Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 14.2 voor een nutsgebouw tot ten hoogste 5 meter hoog en met een oppervlakte tot ten hoogste 50 m2, mits het gebouw uit stedenbouwkundig, landschappelijk en verkeerskundig oogpunt als ook uit oogpunt van het woongenot in de directe woonomgeving aanvaardbaar is.
Jongerenontmoetingsplaatsen
- b. Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 14.2 voor bouwwerken ten behoeve van een jongerenontmoetingsplaats met inachtneming van de volgende regels:
- 1. de bouwhoogte van een gebouw of overkapping mag ten hoogste 3,5 m bedragen;
- 2. de oppervlakte van een gebouw of overkapping mag ten hoogste 15 m² bedragen;
- 3. de afstand tussen een gebouw of overkapping en woonbebouwing moet minimaal 50 m bedragen;
- 4. binnen een jongerenontmoetingsplaats zijn maximaal één gebouw en maximaal 3 overkappingen toegestaan;
- 5. de plaats moet uit oogpunt van sociale veiligheid een open karakter hebben.
14.4 Wijzigingsbevoegdheid
Additionele gronduitgifte
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming 'Verkeer - Verblijfsgebied' te wijzigen in de bestemming 'Wonen-1', 'Wonen-2' of 'Tuin' indien in het kader van een verzoek om additionele gronduitgifte positief is beslist en de eigendom van de gronden is overgedragen. Door de wijziging mag geen onevenredige afbreuk worden gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en gebouwen.
Artikel 15 Water
Link naar de toelichting op de bestemming 'Water'
15.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. water en waterberging;
- b. waterhuishoudkundige voorzieningen;
- c. vervoer over water,
- d. aanleggelegenheid;
- e. recreatief medegebruik;
met de daarbij behorende:
- f. kunstwerken, zoals bruggen, sluizen, keermuren, duikers, aanlegsteigers en (strek)dammen, welke mede ten dienste mogen zijn van de aangrenzende bestemming;
- g. straatmeubilair en kunstobjecten;
- h. voet- en fietspaden;
- i. (natuurlijke)oevers;
- j. groenvoorzieningen;
- k. overige functioneel met de bestemming 'Water' verbonden voorzieningen;
15.2 Bouwregels
Op de in lid 15.1 bedoelde gronden mogen ten behoeve van de bestemmingsomschrijving uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd, met dien verstande dat de volgende maximale maten gelden:
- a. erf- en terreinafscheidingen: bouwhoogte 2 m;
- b. kunstwerken: bouwhoogte 15 m;
- c. straatmeubilair: bouwhoogte 6 m;
- d. kunstobjecten: bouwhoogte 6 m, oppervlakte 10 m²;
- e. licht- en vlaggenmasten: bouwhoogte 9 m;
- f. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: bouwhoogte 3 m.
15.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend het gebruik van gronden en de daarop voorkomende bouwwerken ten behoeve van een ligplaats voor woonschepen.
Artikel 16 Wonen - 1
Link naar de toelichting op de bestemming 'Wonen - 1'
16.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wonen, al dan niet in combinatie met ruimte voor de uitoefening van aan-huis-verbonden beroepen dan wel bedrijfsmatige activiteiten aan huis;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld' zijn tevens gestapelde woningen toegestaan;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'garagebox' zijn uitsluitend garageboxen toegestaan;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang' de gronden tevens dienen te worden ingericht als onderdoorgang voor verkeer;
- e. ter plaatse van de aanduiding 'gemengd' zijn tevens de volgende functies toegestaan:
- 1. kantoor;
- 2. maatschappelijke voorzieningen;
- 3. dienstverlening, inclusief ondergeschikte bijbehorende workshops;
- 4. bedrijven behorende tot ten hoogste categorie B van de Staat van Bedrijfsactiviteiten -Functiemenging;
- 5. detailhandel, waaronder begrepen winkelondersteunende horeca en inclusief bijbehorende ondergeschikte workshops;
met de daarbij behorende:
- f. erven;
- g. groenvoorzieningen en water;
- h. (gebouwde) parkeervoorzieningen, overkappingen;
- i. toegangspaden, in- en uitritten en
- j. overige functioneel met het wonen verbonden voorzieningen;
een en ander met dien verstande dat:
- k. risicovolle inrichtingen niet zijn toegestaan;
- l. opslag, herverpakking en verkoop van vuurwerk niet is toegestaan;
onder de voorwaarde dat:
- m. een omgevingsvergunning voor het bouwen, het uitbreiden en het wijzigen van de functie van bouwwerken en gronden slechts wordt verleend, indien bij de aanvraag wordt aangetoond dat wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid volgens de parkeernormen, als bedoeld in bijlage 1 Lijstvan parkeernormen èn in voldoende laad- en losruimte;
waarbij:
- n. de in lid m bedoelde parkeergelegenheid voor het parkeren van auto's afmetingen moet hebben, die zijn afgestemd op gangbare personenauto's. Aan deze eis wordt geacht te zijn voldaan, indien de afmetingen bij langsparkeren tenminste 2 m breed bij 5,5 m lang (waarbij de eerste en laatste parkeerplaats 6 m lang zijn) en bij andere parkeervormen (b.v. haaksparkeren) tenminste 2,5 m breed en 5 m lang bedragen.
16.2 Bouwregels
Op de in lid 16.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken worden gebouwd, met dien verstande dat:
ten aanzien van gebouwen (hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken):
- a. uitsluitend in of op de zijdelingse perceelsgrens gebouwd mag worden, dan wel op een afstand van minimaal 1m van die zijdelingse perceelsgrens;
ten aanzien van hoofdgebouwen:
- b. alleen gebouwd mag worden binnen het bouwvlak;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' de voorgeschreven maximale bouwhoogte in acht dient te worden genomen;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld' tevens gestapelde woningen zijn toegestaan;
- e. ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang' een open ruimte met een hoogte van minimaal 3m wordt aangehouden;
ten aanzien van bijbehorende bouwwerken:
- f. per bouwperceel ten hoogste 50% van de buiten het bouwvlak gelegen gronden mag worden bebouwd met bijbehorende bouwwerken tot een maximum van 60 m2, met dien verstande dat in ieder geval 20 m2 is toegestaan;
- g. de diepte van aan de achtergevel van het hoofdgebouw gebouwde bijbehorende bouwwerken buiten het bouwvlak, gemeten vanuit de bouwgrens, niet meer mag bedragen dan 4 m;
- h. de bouwhoogte van aan het hoofdgebouw gebouwde bijbehorende bouwwerken buiten het bouwvlak niet meer mag bedragen dan 0,30 m boven de vloer van de tweede bouwlaag van het hoofdgebouw, kelders en onderbouwen daaronder niet begrepen, een en ander tot 5 m;
- i. in afwijking van de onder h bepaalde maximale bouwhoogte zijn dakterrassen toegestaan op aan het hoofdgebouw gebouwde bijbehorende bouwwerken, met dien verstande dat deze terrassen aan weerszijden (voor zover deze zijde(n) zich op minder dan twee meter van de grenslijn van het erf (de zijdelingse perceelsgrens) bevindt (bevinden)) worden afgeschermd met ondoorzichtig materiaal met een hoogte van minimaal 1,5 en maximaal 1,8 m (dit geldt niet als de eigenaar van het naburige erf toestemming heeft gegeven om een doorzichtige afscherming te plaatsen);
- j. de goothoogte van vrijstaande bijbehorende bouwwerken mag 3 m bedragen;
- k. ter plaatse van de aanduiding 'garagebox' een garagebox met een maximale bouwhoogte van 3 m;
ten aanzien van bouwwerken, geen gebouwen zijnde:
- l. erf- en terreinafscheidingen: bouwhoogte 2 m;
- m. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: bouwhoogte 3 m.
16.3 Specifieke gebruiksregels
Afhaalpunt
- 1. ter plaatse van de aanduiding 'gemengd' zijn afhaalpunten uitsluitend toegestaan, mits:
- a. voldoende parkeerplaatsen en ruimte voor laden, lossen en manouvreren kunnen worden gerealiseerd;
- b. de locatie een directe aansluiting heeft op de hoofdwegenstructuur.
Aan-huis-verbonden beroepen of bedrijfsmatige activiteiten
- 2. Het gebruik van ruimten in het hoofdgebouw en erfbebouwing ten behoeve van aan-huis-verbonden beroepen of bedrijfsmatige activiteiten dan wel detailhandel wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, voor zover wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
- a. tot 50% van het gezamenlijke vloeroppervlakte van het hoofdgebouw en erfbebouwing mag voor een aan-huis-verbonden beroep en/ of bedrijfsmatige activiteiten aan huis worden gebruikt;
- b. detailhandel mag worden uitgeoefend tot een maximum van 25 m² verkoopvloeroppervlak, met dien verstande dat dit oppervlak deel uitmaakt van de onder 1 bedoelde 50%;
- c. het gebruik leidt niet tot ernstige hinder voor het woonmilieu c.q. doet afbreuk aan het woonkarakter van de wijk of buurt;
- d. het gebruik heeft geen nadelige invloed op de normale afwikkeling van het verkeer;
- e. er wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid en ruimte voor laden en lossen volgens de parkeernormen, als bedoeld in bijlage 1 Lijst van parkeernormen;
- f. er wordt geen horeca uitgeoefend met uitzondering van ruimten voor bed & breakfast;
- g. het beroep of de activiteit wordt door de bewoner uitgeoefend;
- h. er is maximaal één extra fte in dienstverband toegestaan;
- i. catering, seksinrichtingen en munitie- en vuurwerkopslag zijn niet toegestaan.
Gebruik garagebox
- 3. Het is verboden de gronden en opstallen met de aanduiding 'garageboxen' te gebruiken, te doen gebruiken of te laten gebruiken in strijd met de bestemming. Onder gebruik in strijd met de bestemming wordt in elk geval begrepen:
- a. bedrijfsmatige werk- en/of opslagruimte dan wel de uitoefening van enige vorm van handel en/of bedrijf;
- b. opslag, anders dan inherent aan de stalling van (motor)voertuigen;
- c. het gebruik van opstallen voor permanente bewoning.
16.4 Afwijken van de gebruiksregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:
- a. lid 16.1 onder e om bedrijven toe te laten uit ten hoogste één categorie hoger dan op basis van de bestemmingsomschrijving toelaatbaar, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm alsmede getoetst aan de aangegeven maatgevende milieuaspecten) geacht kan worden te behoren tot de volgens lid 16.1 onder e toegelaten categorieën van de Staat van Bedrijfsactiviteiten - Functiemenging;
- b. lid 16.1 onder e om bedrijven toe te laten die niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten -Functiemenging worden genoemd, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm alsmede getoetst aan de aangegeven maatgevende milieuaspecten) geacht kan worden te behoren tot de volgens de bestemmingsomschrijving toegelaten categorieën van de Staat van Bedrijfsactiviteiten -Functiemenging.
- c. lid 16.1 onder m:
- 1. mits uit een parkeerbalans blijkt dat er voldoende parkeergelegenheid en laad- en losruimte in het openbaar gebied of anderszins aanwezig is;
- 2. voor functies die niet voorkomen in bijlage 1 Lijst van parkeernormen indien is voorzien in voldoende parkeergelegenheid en laad- en losruimte.
- d. lid 16.1 onder n ten aanzien van de afmetingen van parkeerplaatsen, mits wordt aangetoond dat met andere afmetingen volstaan kan worden.
Artikel 17 Wonen - 2
Link naar de toelichting op de bestemming 'Wonen - 2'
17.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wonen, al dan niet in combinatie met ruimte voor de uitoefening van aan-huis-verbonden beroepen dan wel bedrijfsmatige activiteiten aan huis;
met de daarbij behorende:
- b. erven;
- c. groenvoorzieningen en water;
- d. parkeervoorzieningen;
- e. toegangspaden, in- en uitritten;
- f. ter plaatse van de aanduiding 'twee-aan-een' zijn de gronden tevens bestemd voor twee aaneengebouwde woningen en;
- g. overige functioneel met het wonen verbonden voorzieningen;
een en ander met dien verstande dat:
- h. risicovolle inrichtingen niet zijn toegestaan;
- i. opslag, herverpakking en verkoop van vuurwerk niet is toegestaan;
onder de voorwaarde dat:
- j. een omgevingsvergunning voor het bouwen, het uitbreiden en het wijzigen van de functie van bouwwerken en gronden slechts wordt verleend, indien bij de aanvraag wordt aangetoond dat wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid volgens de parkeernormen, als bedoeld in bijlage 1 Lijstvan parkeernormen èn in voldoende laad- en losruimte;
waarbij:
- k. de in lid j bedoelde parkeergelegenheid voor het parkeren van auto's afmetingen moet hebben, die zijn afgestemd op gangbare personenauto's. Aan deze eis wordt geacht te zijn voldaan, indien de afmetingen bij langsparkeren tenminste 2 m breed bij 5,5 m lang (waarbij de eerste en laatste parkeerplaats 6 m lang zijn) en bij andere parkeervormen (b.v. haaksparkeren) tenminste 2,5 m breed en 5 m lang bedragen.
17.2 Bouwregels
Op de in lid 17.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken worden gebouwd, met dien verstande dat:
ten aanzien van gebouwen (hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken) geldt dat:
- a. per bouwperceel ten hoogste 50% van de gronden mag worden bebouwd met gebouwen en overkappingen;
- b. per bouwperceel is ten hoogste 1 hoofdgebouw toegestaan;
- c. hoofdgebouwen, inclusief aangebouwde bijbehorende bouwwerken, vrijstaand dienen te worden gebouwd;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' de voorgeschreven maximale bouwhoogte in acht dient te worden genomen;
- e. ter plaatse van de aanduiding 'twee-aan-een' hoofdgebouwen en/of de aangebouwde bijbehorende bouwwerken tevens aan elkaar gebouwd mogen worden;
- f. de bouwhoogte van aan het hoofdgebouw gebouwde bijbehorende bouwwerken is maximaal 0,30 meter boven de vloer van de tweede bouwlaag van het hoofdgebouw, kelders en onderbouwen niet daaronder begrepen, een en ander tot een maximale hoogte van 5 meter;
- g. in afwijking van de onder f bepaalde maximale bouwhoogte zijn dakterrassen toegestaan op aan het hoofdgebouw gebouwde bijbehorende bouwwerken, met dien verstande dat deze terrassen aan weerszijden (voor zover deze zijde(n) zich op minder dan twee meter van de grenslijn van het erf (de zijdelingse perceelsgrens) bevindt (bevinden)) worden afgeschermd met ondoorzichtig materiaal met een hoogte van minimaal 1.50 en maximaal 1.80 meter (dit geldt niet als de eigenaar van het naburige erf toestemming heeft gegeven om een doorzichtige afscherming te plaatsen);
- h. de goothoogte van vrijstaande bijbehorende bouwwerken niet meer mag bedragen dan 3 m;
ten aanzien van bouwwerken, geen gebouwen zijnde
- i. erf- en terreinafscheidingen: bouwhoogte maximaal 2 meter;
- j. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: bouwhoogte maximaal 3 meter.
17.3 Specifieke gebruiksregels
Aan-huis-verbonden beroepen of bedrijfsmatige activiteiten
Het gebruik van ruimten in het hoofdgebouw en bijbehorende bouwwerken ten behoeve van aan-huis-verbonden beroepen of bedrijfsmatige activiteiten dan wel detailhandel wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, voor zover wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
- a. tot 50% van het gezamenlijke vloeroppervlakte van het hoofdgebouw en bijbehorende bouwwerken mag voor een aan-huis-verbonden beroep en/ of bedrijfsmatige activiteiten aan huis worden gebruikt;
- b. detailhandel mag worden uitgeoefend tot een maximum van 25 m² verkoopvloeroppervlak, met dien verstande dat dit oppervlak deel uitmaakt van de onder 1 bedoelde 50%;
- c. het gebruik leidt niet tot ernstige hinder voor het woonmilieu c.q. doet geen afbreuk aan het woonkarakter van de wijk of buurt;
- d. het gebruik heeft geen nadelige invloed op de normale afwikkeling van het verkeer;
- e. er wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid en ruimte voor laden en lossen volgens de parkeernormen, als bedoeld in bijlage 1 Lijst van parkeernormen;
- f. er wordt geen horeca uitgeoefend met uitzondering van ruimten voor bed & breakfast;
- g. het beroep of de activiteit wordt door de bewoner uitgeoefend;
- h. er is maximaal één extra fte in dienstverband toegestaan;
- i. catering, seksinrichtingen en munitie -en vuurwerkopslag zijn niet toegestaan.
17.4 Afwijken van de gebruiksregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:
- a. lid 17.1 onder j:
- 1. mits uit een parkeerbalans blijkt dat er voldoende parkeergelegenheid en laad- en losruimte in het openbaar gebied of anderszins aanwezig is;
- 2. voor functies die niet voorkomen in bijlage 1 Lijst van parkeernormen indien is voorzien in voldoende parkeergelegenheid en laad- en losruimte.
- b. lid 17.1 onder k ten aanzien van de afmetingen van parkeerplaatsen, mits wordt aangetoond dat met andere afmetingen volstaan kan worden.
Artikel 18 Waarde - Archeologie 1
Link naar de toelichting op de bestemming 'Waarde - Archeologie 1'
18.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van de ter plaatse te verwachten archeologische waarden op een diepte vanaf 150 cm onder maaiveld.
18.2 Bouwregels
- a. Het is verboden zonder omgevingsvergunning op of in de gronden met de bestemming 'Waarde -Archeologie 1' bouwwerken te bouwen.
- b. Het in lid a bedoelde verbod is niet van toepassing op:
- 1. die delen van de gronden die reeds bebouwd of anderszins verstoord zijn of zijn geweest;
- 2. bouwwerken ten behoeve van de samenvallende bestemmingen met een oppervlakte kleiner dan 500 m².
18.3 Afwijken van de bouwregels
- a. Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het in lid 18.2 bedoelde verbod voor het bouwen van bouwwerken ten behoeve van de samenvallende bestemmingen met een oppervlakte groter dan 500 m².
- b. Een omgevingsvergunning als bedoeld onder a zal alleen worden verleend, indien op basis van archeologisch onderzoek, zoals gesteld in de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie, is vastgesteld dat:
- 1. de archeologische waarden in voldoende mate zijn zeker gesteld;
- 2. er geen archeologische waarden aanwezig zijn;
- 3. de archeologische waarden hierdoor niet worden geschaad.
- c. Aan de omgevingsvergunning als bedoeld onder a kunnen de volgende voorwaarden worden verbonden:
- 1. de verplichting tot het doen van opgravingen;
- 2. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
- 3. de verplichting om de bouw van het bouwwerk te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg;
- 4. de voorwaarden als bedoeld onder 1, 2 en 3 dienen te voldoen aan de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie en aan door het bevoegd gezag bij de afwijking te stellen kwalificaties en eisen.
- d. Een uitzondering op het verbod zoals genoemd in lid 18.2 sub b onder 2, is niet van toepassing, als gedurende de periode van 36 maanden voor verstrekking van de omgevingsvergunning een uitzondering op het verbod van toepassing is geweest op bouw- en aanlegactiviteiten, zoals bedoeld in lid 18.4 sub a, in terreinen op een afstand van minder dan 50 m van het onderhavige terrein, voor zover de voorgenomen activiteiten in het onderhavige terrein een oppervlakte hebben van meer dan 100 m2.
18.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
- a. Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie 1', zonder omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
- 1. Het verlagen van de bodem, het uitvoeren van grondwerkzaamheden of het afgraven van gronden waarvoor geen ontgrondingsvergunning nodig is;
- 2. het ophogen van de bodem met meer dan 50 cm;
- 3. Het aanleggen van bos of boomgaard bestaande uit meer dan 10 bomen;
- 4. het verlagen van het waterpeil;
- 5. het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, paden of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverharding;
- 6. het aanleggen van ondergrondse transport-, energie-, telecommunicatie- of andere leidingen en daarmee verband houdende constructies;
- 7. het graven, verbreden en dempen van sloten, vijvers en andere wateren;
- 8. alle overige werkzaamheden die de archeologische waarden kunnen aantasten en die niet aan te merken zijn als het normale gebruik van het terrein.
- b. Het verbod als bedoeld in lid 18.4 onder a is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
- 1. het normale onderhoud van de gronden betreffen;
- 2. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
- 3. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende omgevingsvergunning voor het bouwen of voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden;
- 4. betrekking hebben op een oppervlakte kleiner dan 500 m²;
- 5. worden uitgevoerd in het kader van archeologisch onderzoek, dat voldoet aan de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie.
- c. Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden zal alleen worden verleend indien op basis van archeologisch onderzoek, dat voldoet aan de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie, is vastgesteld dat:
- 1. de archeologische waarden in voldoende mate zijn zeker gesteld;
- 2. er geen archeologische waarden aanwezig zijn;
- 3. de archeologische waarden hierdoor niet worden geschaad.
- d. Aan de omgevingsvergunning kunnen de volgende voorwaarden worden gekoppeld:
- 1. de verplichting tot het doen van opgravingen;
- 2. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
- 3. de verplichting om de uitvoering van het werk c.q. de werkzaamheid te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.
- 4. de voorwaarden als bedoeld onder 1, 2 en 3 dienen te voldoen aan de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie en aan door het bevoegd gezag bij de afwijking te stellen kwalificaties en eisen.
18.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen in die zin dat:
- a. De bestemming 'Waarde - Archeologie 1' wordt verwijderd, indien er op basis van archeologisch onderzoek, dat voldoet aan de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie geen archeologische waarden zijn vastgesteld;
- b. De bestemming 'Waarde - Archeologie 1' wordt gewijzigd in de bestemming 'Waarde -Archeologie5' voor gronden waar door middel van archeologisch onderzoek dat voldoet aan de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie een of meer archeologisch waardevolle terreinen zijn vastgesteld.
Artikel 19 Leiding - Leidingstrook
Link naar de toelichting op de bestemming 'Leiding-Leidingstrook'
19.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Leidingstrook' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), primair bestemd voor:
- a. een ondergrondse leiding voor het transport van gas met een diameter van ten hoogste 13 inch en een druk van ten hoogste 40 bar;
- b. een ondergrondse hoogspanningsleiding van 150 kV (kilovolt);
- c. andere kabels en leidingen;
- d. de daarbij behorende belemmeringenstrook;
- e. overige functioneel met de bestemming 'Leiding - Leidingstrook' verbonden voorzieningen.
19.2 Bouwregels
Op de als 'Leiding - Leidingstrook' bestemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de dubbelbestemming 'Leiding - Leidingstrook' worden gebouwd met een maximale bouwhoogte van 3 m.
19.3 Afwijken van de bouwregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 19.2 voor het bouwen overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemming(en), mits;
- a. de veiligheid van de leiding(en) niet wordt geschaad;
- b. vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de betrokken beheerder(s) van de leiding(en);
- c. kwetsbare objecten niet zijn toegestaan.
19.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend het gebruik van gronden voor de (permanente) opslag van goederen.
19.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
- a. Het is verboden zonder omgevingsvergunning op of in de gronden met de bestemming 'Leiding -Leidingstrook' de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te (doen) voeren:
- 1. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen;
- 2. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;
- 3. het aanbrengen en/of het vellen/rooien van diepwortelende bomen en beplantingen;
- 4. het indrijven van voorwerpen in de bodem;
- 5. het aanleggen en/of het dempen van watergangen, sloten en andere waterpartijen.
- b. Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, kan worden verleend mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de leidingen en vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de betrokken beheerder van de leidingen.
- c. Het in lid 19.5 onder a vervatte verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
- 1. reeds in uitvoering zijn op het moment van het van kracht worden van het plan;
- 2. het normale onderhoud ten aanzien van de leidingen en de belemmeringenstrook of ten aanzien van de functies van de andere daar voorkomende bestemming(en) betreffen;
- 3. graafwerkzaamheden betreffen waarop de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten van toepassing is.
19.6 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen in die zin dat de dubbelbestemming 'Leiding - Leidingstrook' uit het plan wordt verwijderd, indien de leidingen ter plaatse zijn verwijderd.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 20 Anti-dubbeltelregel
Link naar de toelichting op de Algemene regels
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 21 Algemene Bouwregels
Link naar de toelichting op de Algemene regels
21.1 Overschrijding bestemmingsgrenzen / bouwgrenzen
De bestemmingsgrenzen en bouwgrenzen mogen uitsluitend worden overschreden door tot gebouwen
behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, funderingen, balkons, serres, entreeportalen, veranda's, overstekken, luifels en afdaken en andere ondergeschikte onderdelen van
gebouwen, mits de overschrijding niet meer dan 3 meter bedraagt, met dien verstande dat:
- a. voor stoepen, stoeptreden, galerijen, hellingbanen, funderingen, luifels, afdaken en overstekken
overschrijding over de volledige gevelbreedte is toegestaan; - b. voor overige overschrijdingen geldt een maximum van 50% van de gevelbreedte.
21.2 Ondergeschikte bouwonderdelen op daken van gebouwen
Bouwwerken op het dak van een gebouw, zoals installatiecontainers, centrale verwarmings- en luchtbehandelinginstallaties, liftschachten, hekwerken en soortgelijke bouwwerken om installaties uit het zicht te houden, zonnepanelen, zonnecollectoren en masten worden niet meegerekend bij de bepaling van de hoogte van het gebouw, als zijnde ondergeschikt, mits:
- a. de hoogte van de bouwwerken vanaf het dak gemeten maximaal 4 meter bedraagt;
- b. de oppervlakte van deze bouwwerken maximaal 1/3 bedraagt van het grondoppervlak van het gebouw;
- c. de hoogte van masten vanaf het dak gemeten maximaal 5 m bedraagt.
Artikel 22 Algemene Aanduidingsregels
22.1 Veiligheidszone - vervoer gevaarlijke stoffen 2
Link naar de toelichting op de Algemene regels
- a. Ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - vervoer gevaarlijke stoffen 2' zijn de gronden mede bestemd als aandachtsgebied voor een plasbrand vanwege het vervoer van gevaarlijke stoffen over spoorwegen;
- b. Tot een gebruik in strijd met de bestemming als genoemd in artikel 22.1 onder a wordt in ieder geval gerekend het gebruik van gronden en bouwwerken ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - vervoer gevaarlijke stoffen 2' als kwetsbaar object of beperkt kwetsbaar object, met uitzondering van het gebruik als kwetsbaar object of beperkt kwetsbaar object in de bestaande situatie;
- c. Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 22.1 onder b in die zin dat de vestiging van een kwetsbaar object of een beperkt kwetsbaar object wordt toegestaan, mits:
- 1. er sprake is van een aantoonbare behoefte vanuit de in de bestemming toegelaten functies om de bouw of vestiging van een kwetsbaar of beperkt kwetsbaar object mogelijk te maken binnen een plasbrandaandachtsgebied;
- 2. er rekening is gehouden met de mogelijkheden om het object buiten het plasbrandaandachtsgebied te vestigen;
- 3. de bestrijdbaarheid van een plasbrand voldoende is gemotiveerd (hulpverlening en zelfredzaamheid mede in relatie tot effectreducerende maatregelen of brandvertragende maatregelen aan het gebouw).
Artikel 23 Algemene Afwijkingsregels
Link naar de toelichting op de Algemene regels
23.1 Afwijking
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van de bepalingen van het plan - tenzij op grond van hoofdstuk 2 terzake reeds kan worden afgeweken - voor:
- a. afwijkingen van maten (waaronder percentages) met ten hoogste 10% met dien verstande dat dit niet van toepassing is op de verkoopvloeroppervlakte van een supermarkt, als genoemd in artikel 6Gemengd-3;
- b. overschrijding van bouwgrenzen en bestemmingsgrenzen, voorzover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bouwwerken dan wel voorzover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen echter niet meer dan 3.00 m bedragen en het bouwvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot;
- c. het oprichten van ondergrondse pompgemalen ten behoeve van riooltransportleidingen;
- d. het bouwen van gebouwen voor nutsvoorzieningen met een lagere bouwhoogte of een lager bebouwingspercentage dan op grond van de bepalingen van het plan minimaal is voorgeschreven.
- e. de maximale bouwhoogte ten behoeve van de bouw van windmolens, mits:
a. de windmolens worden gerealiseerd op het hoofdgebouw of aan de gevel van het hoofdgebouw;
b. de toegestane bouwhoogte voor hoofdgebouwen met maximaal 3 m wordt overschreden;
c. de rotordiameter van de windmolen maximaal 2 m bedraagt.
23.2 Voorwaarden voor de afwijking
Er wordt niet afgeweken van de bepalingen van het plan, indien daardoor onevenredig afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
Artikel 24 Algemene Wijzigingsregels
Link naar de toelichting op de Algemene regels
- 1. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om de in het bestemmingsplan opgenomen bestemmingen te wijzigen, voorzover zulks van belang is voor een bouwkundige danwel stedenbouwkundige betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voorzover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein waarbij het bestemmingsvlak met niet meer dan 10% mag worden vergroot.
- 2. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de Staat van Bedrijfsactiviteiten - Functiemenging te wijzigen in die zin dat de categorie-indeling van bedrijven kan worden gewijzigd, indien en voor zover een wijziging van de milieubelasting van de desbetreffende typen van bedrijven daartoe aanleiding geeft.
- 3. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de Staat van Horeca-activiteiten te wijzigen in die zin dat de categorie-indeling van horeca kan worden gewijzigd, indien en voor zover een wijziging van de omgevingsbelasting van de desbetreffende typen van horecafuncties daartoe aanleiding geeft.
- 4. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om bijlage 1 Lijst van parkeernormen te wijzigen in die zin dat:
- a. functies met de daarbij behorende parkeernomen kunnen worden gewijzigd, indien nieuwe ontwikkelingen of wet- en regelgeving daartoe aanleiding geven;
- b. nieuwe functies met de daarbij behorende parkeernormen kunnen worden toegevoegd.
Artikel 25 Overige Regels
Link naar de toelichting op de Algemene regels
Indien in deze regels wordt verwezen naar wettelijke regelingen of verordeningen, dienen deze te worden gelezen zoals deze luiden op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp bestemmingsplan, tenzij anders bepaald.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Link naar de toelichting op de Overgangs- en slotregels
Artikel 26 Overgangsrecht
26.1 Overgangsrecht bouwwerken
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
26.2 Afwijking overgangsrecht bouwwerken
Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van lid 26.1 een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
26.3 Uitzondering overgangsrecht bouwwerken
Lid 26.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
26.4 Overgangsrecht gebruik
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
26.5 Ander strijdig gebruik
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 26.4, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
26.6 Onderbreken gebruik onder overgangsrecht
Indien het gebruik, bedoeld in lid 26.4, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
26.7 Uitzondering overgangsrecht gebruik
Lid 26.4 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 27 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Muziekwijk.
Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 26 januari 2017.
de voorzitter, de griffier,
Bijlagen
Bijlage 1 Lijst Van Parkeernormen
Bijlage 2 Staat Van Bedrijfsactiviteiten - Functiemenging
(VNG-brochure Bedrijven en Milieuzonering 2009; lijst SvB - Functiemenging, m.u.v. horecafuncties)
SBI-1993 | SBI-2008 | nr. | OMSCHRIJVING | categorie | ||||||
01 | 01 | - | LANDBOUW EN DIENSTVERLENING T.B.V. DE LANDBOUW | |||||||
014 | 016 | 0 | Dienstverlening t.b.v. de landbouw: | |||||||
014 | 016 | 2 | - algemeen (o.a. loonbedrijven), b.o < 500 m² | B | ||||||
014 | 016 | 4 | - plantsoenendiensten en hoveniersbedrijven, b.o. < 500 m² | B | ||||||
0142 | 0162 | KI-stations | B | |||||||
15 | 10, 11 | - | VERVAARDIGING VAN VOEDINGSMIDDELEN EN DRANKEN | |||||||
151 | 101, 102 | 0 | Slachterijen en overige vleesverwerking: | |||||||
151 | 101 | 6 | - vleeswaren- en vleesconservenfabrieken, p.o. < 200 m² | B | ||||||
1552 | 1052 | 2 | Consumptie-ijsfabrieken, p.o. < 200 m² | B | ||||||
1581 | 1071 | 1 | Broodfabrieken, brood- en banketbakkerijen, charge-ovens, v.c.< 7.500 kg meel/week | B | ||||||
1584 | 10821 | 0 | Verwerking cacaobonen en vervaardiging chocolade- en suikerwerk: | |||||||
1584 | 10821 | 3 | - Cacao- en chocoladefabrieken- vervaardigen van chocoladewerken met p.o. < 200 m² | B | ||||||
1584 | 10821 | 6 | - Suikerwerkfabrieken zonder suiker branden, p.o. < 200 m² | B | ||||||
1593 t/m 1595 | 1102 t/m 1104 | Vervaardiging van wijn, cider e.d. | B | |||||||
17 | 13 | - | VERVAARDIGING VAN TEXTIEL | |||||||
174, 175 | 139 | Vervaardiging van textielwaren | B | |||||||
176, 177 | 139, 143 | Vervaardiging van gebreide en gehaakte stoffen en artikelen | B | |||||||
18 | 14 | - | VERVAARDIGING VAN KLEDING; BEREIDEN EN VERVEN VAN BONT | |||||||
181 | 141 | Vervaardiging kleding van leer | B | |||||||
182 | 141 | Vervaardiging van kleding en -toebehoren (excl. van leer) | C | |||||||
20 | 16 | - | HOUTINDUSTRIE EN VERVAARDIGING ARTIKELEN VAN HOUT, RIET, KURK E.D. | |||||||
203, 204, 205 | 162 | 1 | Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout, p.o. < 200 m2 | B | ||||||
205 | 162902 | Kurkwaren-, riet- en vlechtwerkfabrieken | B | |||||||
22 | 58 | - | UITGEVERIJEN, DRUKKERIJEN EN REPRODUKTIE VAN OPGENOMEN MEDIA | |||||||
221 | 581 | Uitgeverijen (kantoren) | A | |||||||
2222.6 | 18129 | Kleine drukkerijen en kopieerinrichtingen | B | |||||||
2223 | 1814 | A | Grafische afwerking | A | ||||||
2223 | 1814 | B | Binderijen | B | ||||||
2224 | 1813 | Grafische reproduktie en zetten | B | |||||||
2225 | 1814 | Overige grafische aktiviteiten | B | |||||||
223 | 182 | Reproduktiebedrijven opgenomen media | A | |||||||
24 | 20 | - | VERVAARDIGING VAN CHEMISCHE PRODUKTEN | |||||||
2442 | 2120 | 0 | Farmaceutische produktenfabrieken: | |||||||
2442 | 2120 | 2 | - verbandmiddelenfabrieken | C | ||||||
26 | 23 | - | VERVAARDIGING VAN GLAS, AARDEWERK, CEMENT-, KALK- EN GIPSPRODUKTEN | |||||||
2615 | 231 | Glasbewerkingsbedrijven | B | |||||||
262, 263 | 232, 234 | 0 | Aardewerkfabrieken: | |||||||
262, 263 | 232, 234 | 1 | - vermogen elektrische ovens totaal < 40 kW | B | ||||||
267 | 237 | 0 | Natuursteenbewerkingsbedrijven: | |||||||
267 | 237 | 2 | - zonder breken, zeven en drogen p.o. < 2.000 m² | B | ||||||
2681 | 2391 | Slijp- en polijstmiddelen fabrieken | B | |||||||
28 | 25 | - | VERVAARD. EN REPARATIE VAN PRODUKTEN VAN METAAL (EXCL. MACH./TRANSPORTMIDD.) | |||||||
281 | 251, 331 | 1a | - gesloten gebouw, p.o. < 200 m2 | B | ||||||
284 | 255, 331 | B1 | Smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen e.d., p.o. < 200 m2 | B | ||||||
2852 | 2562, 3311 | 2 | Overige metaalbewerkende industrie, inpandig, p.o. <200m2 | B | ||||||
287 | 259, 331 | B | Overige metaalwarenfabrieken n.e.g.; inpandig, p.o. <200 m2 | B | ||||||
30 | 26, 28, 33 | - | VERVAARDIGING VAN KANTOORMACHINES EN COMPUTERS | |||||||
30 | 26, 28, 33 | A | Kantoormachines- en computerfabrieken incl. reparatie | B | ||||||
33 | 26, 32, 33 | - | VERVAARDIGING VAN MEDISCHE EN OPTISCHE APPARATEN EN INSTRUMENTEN | |||||||
33 | 26, 32, 33 | A | Fabrieken voor medische en optische apparaten en instrumenten e.d. incl. reparatie | B | ||||||
36 | 31 | - | VERVAARDIGING VAN MEUBELS EN OVERIGE GOEDEREN N.E.G. | |||||||
361 | 9524 | 2 | Meubelstoffeerderijen b.o. < 200 m2 | A | ||||||
362 | 321 | Fabricage van munten, sieraden e.d. | B | |||||||
363 | 322 | Muziekinstrumentenfabrieken | B | |||||||
3663.1 | 32991 | Sociale werkvoorziening | B | |||||||
40 | 35 | - | PRODUKTIE EN DISTRIB. VAN STROOM, AARDGAS, STOOM EN WARM WATER | |||||||
40 | 35 | C0 | Elektriciteitsdistributiebedrijven, met transformatorvermogen: | |||||||
40 | 35 | C1 | - < 10 MVA | B | ||||||
40 | 35 | D0 | Gasdistributiebedrijven: | |||||||
40 | 35 | D3 | - gas: reduceer-, compressor-, meet- en regelinst. Cat. A | A | ||||||
40 | 35 | D4 | - gasdrukregel- en meetruimten (kasten en gebouwen), cat. B en C | B | ||||||
40 | 35 | E0 | Warmtevoorzieningsinstallaties, gasgestookt: | |||||||
40 | 35 | E2 | - blokverwarming | B | ||||||
41 | 36 | - | WINNING EN DITRIBUTIE VAN WATER | |||||||
41 | 36 | B0 | Waterdistributiebedrijven met pompvermogen: | |||||||
41 | 36 | B1 | - < 1 MW | B | ||||||
45 | 41, 42, 43 | - | BOUWNIJVERHEID | |||||||
45 | 41, 42, 43 | 3 | Aannemersbedrijven met werkplaats, b.o. < 1000 m2 | B | ||||||
50 | 45, 47 | - | HANDEL/REPARATIE VAN AUTO'S, MOTORFIETSEN; BENZINESERVICESTATIONS | |||||||
501, 502, 504 | 451, 452, 454 | Handel in auto's en motorfietsen, reparatie- en servicebedrijven | B | |||||||
5020.4 | 45204 | B | Autobeklederijen | A | ||||||
5020.5 | 45205 | Autowasserijen | B | |||||||
503, 504 | 453 | Handel in auto- en motorfietsonderdelen en -accessoires | B | |||||||
51 | 46 | - | GROOTHANDEL EN HANDELSBEMIDDELING | |||||||
511 | 461 | Handelsbemiddeling (kantoren) | A | |||||||
5134 | 4634 | Grth in dranken | C | |||||||
5135 | 4635 | Grth in tabaksprodukten | C | |||||||
5136 | 4636 | Grth in suiker, chocolade en suikerwerk | C | |||||||
5137 | 4637 | Grth in koffie, thee, cacao en specerijen | C | |||||||
514 | 464, 46733 | Grth in overige consumentenartikelen | C | |||||||
5148.7 | 46499 | 0 | Grth in vuurwerk en munitie: | |||||||
5148.7 | 46499 | 1 | - consumentenvuurwerk, verpakt, opslag < 10 ton | C | ||||||
5153 | 4673 | 0 | Grth in hout en bouwmaterialen: | |||||||
5153 | 5153 | 1 | - algemeen | C | ||||||
5153 | 4673 | 2 | - indien b.o. =< 2000 m2 | B | ||||||
5153.4 | 5153.4 | 4 | zand en grind: | |||||||
5153.4 | 46735 | 6 | - indien b.o. =< 200 m² | B | ||||||
5154 | 4674 | 0 | Grth in ijzer- en metaalwaren en verwarmingsapparatuur: | |||||||
5154 | 5154 | 1 | - algemeen | C | ||||||
5154 | 4674 | 2 | - indien b.o. =<2.000 m² | B | ||||||
5156 | 4676 | Grth in overige intermediaire goederen | C | |||||||
518 | 466 | 2 | Grth in machines en apparaten, exclusief machines voor de bouwnijverheid | C | ||||||
519 | 466, 469 | Overige grth (bedrijfsmeubels, emballage, vakbenodigdheden e.d. | C | |||||||
5249 | 4778 | Detailhandel in vuurwerk tot 10 ton verpakt | A | |||||||
527 | 952 | Reparatie t.b.v. particulieren (excl. auto's en motorfietsen) | A | |||||||
Afhaalpunt | B | |||||||||
60 | 49 | - | VERVOER OVER LAND | |||||||
6022 | 493 | Taxibedrijven | B | |||||||
6024 | 494 | 1 | Goederenwegvervoerbedrijven (zonder schoonmaken tanks), b.o. =< 1.000 m² | C | ||||||
603 | 495 | Pomp- en compressorstations van pijpleidingen | B | |||||||
61, 62 | 50, 51 | - | VERVOER OVER WATER / DOOR DE LUCHT | |||||||
61, 62 | 50, 51 | A | Vervoersbedrijven (uitsluitend kantoren) | A | ||||||
63 | 52 | - | DIENSTVERLENING T.B.V. HET VERVOER | |||||||
6321 | 5221 | 1 | Autoparkeerterreinen, parkeergarages | C | ||||||
6322, 6323 | 5222 | Overige dienstverlening t.b.v. vervoer (kantoren) | A | |||||||
633 | 791 | Reisorganisaties | A | |||||||
634 | 5229 | Expediteurs, cargadoors (kantoren) | A | |||||||
64 | 53 | - | POST EN TELECOMMUNICATIE | |||||||
641 | 531, 532 | Post- en koeriersdiensten | C | |||||||
642 | 61 | A | Telecommunicatiebedrijven | A | ||||||
642 | 61 | B0 | zendinstallaties: | |||||||
642 | 61 | B2 | - FM en TV | B | ||||||
65, 66, 67 | 64, 65, 66 | - | FINANCIELE INSTELLINGEN EN VERZEKERINGSWEZEN | |||||||
65, 66, 67 | 64, 65, 66 | A | Banken, verzekeringsbedrijven, beurzen | B | ||||||
70 | 41, 68 | - | VERHUUR VAN EN HANDEL IN ONROEREND GOED | |||||||
70 | 41, 68 | A | Verhuur van en handel in onroerend goed | A | ||||||
71 | 77 | - | VERHUUR VAN TRANSPORTMIDDELEN, MACHINES, ANDERE ROERENDE GOEDEREN | |||||||
711 | 7711 | Personenautoverhuurbedrijven | B | |||||||
712 | 7712, 7739 | Verhuurbedrijven voor transportmiddelen (excl. personenauto's) | C | |||||||
713 | 773 | Verhuurbedrijven voor machines en werktuigen | C | |||||||
714 | 772 | Verhuurbedrijven voor roerende goederen n.e.g. | C | |||||||
72 | 62 | - | COMPUTERSERVICE- EN INFORMATIETECHNOLOGIE | |||||||
72 | 62 | A | Computerservice- en informatietechnologie-bureau's e.d. | A | ||||||
72 | 58, 63 | B | Datacentra | B | ||||||
73 | 72 | - | SPEUR- EN ONTWIKKELINGSWERK | |||||||
732 | 722 | Maatschappij- en geesteswetenschappelijk onderzoek | A | |||||||
74 | 63, 69t/m71, 73, 74, 77, 78, 80t/m82 | - | OVERIGE ZAKELIJKE DIENSTVERLENING | |||||||
74 | 63, 69t/m71, 73, 74, 77, 78, 80t/m82 | A | Overige zakelijke dienstverlening: kantoren | A | ||||||
7481.3 | 74203 | Foto- en filmontwikkelcentrales | C | |||||||
7484.4 | 82992 | Veilingen voor huisraad, kunst e.d. | A | |||||||
75 | 84 | - | OPENBAAR BESTUUR, OVERHEIDSDIENSTEN, SOCIALE VERZEKERINGEN | |||||||
75 | 84 | A | Openbaar bestuur (kantoren e.d.) | A | ||||||
7525 | 8425 | Brandweerkazernes | C | |||||||
80 | 85 | - | ONDERWIJS | |||||||
801, 802 | 852, 8531 | Scholen voor basis- en algemeen voortgezet onderwijs | B | |||||||
803, 804 | 8532, 854, 855 | Scholen voor beroeps-, hoger en overig onderwijs | B | |||||||
85 | 86 | - | GEZONDHEIDS- EN WELZIJNSZORG | |||||||
8512, 8513 | 8621, 8622, 8623 | Artsenpraktijken, klinieken en dagverblijven | A | |||||||
8514, 8515 | 8691, 8692 | Consultatiebureaus | A | |||||||
853 | 871 | 1 | Verpleeghuizen | B | ||||||
853 | 8891 | 2 | Kinderopvang | B | ||||||
90 | 37, 38, 39 | - | MILIEUDIENSTVERLENING | |||||||
9001 | 3700 | B | rioolgemalen | B | ||||||
91 | 94 | - | DIVERSE ORGANISATIES | |||||||
9111 | 941, 942 | Bedrijfs- en werknemersorganisaties (kantoren) | A | |||||||
9131 | 9491 | Kerkgebouwen e.d. | B | |||||||
9133.1 | 94991 | A | Buurt- en clubhuizen | B | ||||||
92 | 59 | - | CULTUUR, SPORT EN RECREATIE | |||||||
9213 | 5914 | Bioscopen | C | |||||||
9232 | 9004 | Theaters, schouwburgen, concertgebouwen, evenementenhallen | C | |||||||
9234 | 8552 | Muziek- en balletscholen | B | |||||||
9234.1 | 85521 | Dansscholen | B | |||||||
9251, 9252 | 9101, 9102 | Bibliotheken, musea, ateliers, e.d. | A | |||||||
926 | 931 | 0 | Zwembaden: overdekt | C | ||||||
926 | 931 | A | Sporthallen | B | ||||||
926 | 931 | B | Bowlingcentra | B | ||||||
926 | 931 | 0 | Schietinrichtingen: | |||||||
926 | 931 | 2 | - binnenbanen: boogbanen | A | ||||||
926 | 931 | F | Sportscholen, gymnastiekzalen | B | ||||||
9271 | 9200 | Casino's | C | |||||||
9272.1 | 92009 | Amusementshallen | B | |||||||
93 | 96 | - | OVERIGE DIENSTVERLENING | |||||||
9301.3 | 96013 | A | Wasverzendinrichtingen | B | ||||||
9301.3 | 96013 | B | Wasserettes, wassalons | A | ||||||
9302 | 9602 | Kappersbedrijven en schoonheidsinstituten | A | |||||||
9303 | 9603 | 0 | Begrafenisondernemingen: uitvaartcentra | A | ||||||
9304 | 9313, 9604 | Fitnesscentra, badhuizen en sauna-baden | B | |||||||
9305 | 9609 | B | Persoonlijke dienstverlening n.e.g. | A |
Bijlage 3 Staat Van Horeca-activiteiten
Categorie 1: "lichte horeca"
Bedrijven die beperkte hinder veroorzaken voor omwonenden. Deze bedrijven zijn in beginsel alleen overdag en 's avonds geopend (vooral verstrekking van etenswaren en maaltijden). Binnen deze categorie worden de volgende subcategorieën onderscheiden:
1a. Aan de detailhandelsfunctie verwante lichte horeca (tot en met 250 m² bedrijfsvloeroppervlak)
- automatiek;
- broodjeszaak;
- cafetaria;
- croissanterie;
- koffiebar;
- lunchroom;
- ijssalon;
- snackbar;
- tearoom;
- traiteur.
1b. Overige lichte horeca (tot en met 250 m² bedrijfsvloeroppervlak)
- bistro;
- restaurant (zonder bezorg- of afhaalservice);
- hotel of pension.
1c. Restaurant met bezorg- of afhaalservice tot en met 250 m² bedrijfsvloeroppervlak.
Categorie 2: "middelzware horeca"
Bedrijven die aanzienlijke hinder kunnen veroorzaken voor omwonenden. Deze hinder kan onder andere ontstaan door openingstijden 's nachts of door grote verkeersaantrekkende werking. Binnen deze categorie worden de volgende subcategorieën onderscheiden:
2a. Bedrijven met een relatief grote verkeersaantrekkende werking
- bedrijven genoemd onder subcategorie 1a, 1b of 1c met een bedrijfsvloeroppervlak van meer dan 250 m²;
2b. Horeca die in beginstel vooral 's avonds en 's nachts geopend is
- bar;
- biljartcentrum;
- café;
- proeflokaal;
- shoarma/grillroom;
- zalenverhuur (zonder regulier gebruik ten behoeve van feesten en muziek-/dansevenementen).
Categorie 3: "zware horeca"
Bedrijven die grote hinder kunnen veroorzaken voor omwonenden. Deze hinder kan onder andere ontstaan door een combinatie van openingstijden 's nachts en een grote verkeersaantrekkende werking.
3. Zware horeca
- dancing;
- discotheek;
- nachtclub;
- partycentrum (regulier gebruik ten behoeve van feesten en muziek-/dansevenementen)
Bijlage 4 Waarde -Archeologie 5
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde-Archeologie 5' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en) mede bestemd voor de bescherming van de aanwezige archeologische waarden in het gebied.
Bouwregels
Op de in lid x bedoelde gronden mogen ten behoeve van de in dat lid genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd die voor aanvullend definitief
archeologisch onderzoek noodzakelijk zijn. Ten behoeve van samenvallende bestemmingen mogen geen bouwwerken worden gebouwd.
Afwijken van de bouwregels
- a. Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het in lid x bedoelde verbod voor
bouwwerken ten behoeve van de samenvallende bestemmingen. - b. Een omgevingsvergunning als bedoeld onder a zal alleen worden verleend indien op basis van archeologisch onderzoek, zoals gesteld in de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie, is vastgesteld dat:
- 1. de archeologische waarden in voldoende mate zijn zeker gesteld;
- 2. de archeologische waarden hierdoor niet worden geschaad.
- c. Aan de omgevingsvergunning als bedoeld onder a kunnen de volgende voorschriften worden verbonden:
- 1. de verplichting tot het doen van opgravingen;
- 2. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
- 3. de verplichting de oprichting van het bouwwerk te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.
- 4. de voorwaarden als bedoeld onder 1, 2 en 3 dienen te voldoen aan de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie en aan door het bevoegd gezag bij de vergunning te stellen kwalificaties en eisen.
Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van
werkzaamheden
- a. Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie 5', zonder omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
- 1. Het verlagen van de bodem, het uitvoeren van grondwerkzaamheden of het afgraven van gronden waarvoor geen ontgrondingsvergunning nodig is;
- 2. het ophogen van de bodem met meer dan 50 cm;
- 3. Het aanleggen van bos of boomgaard bestaande uit meer dan 10 bomen;
- 4. het verlagen van het waterpeil;
- 5. het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, paden of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverharding;
- 6. het aanleggen van ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatie- of andere leidingen en daarmee verband houdende constructies;
- 7. het graven, verbreden en dempen van sloten, vijvers en andere wateren.
- 8. Alle overige werkzaamheden die de archeologische waarden kunnen aantasten en die niet aan te merken zijn als het normale gebruik van het terrein
- b. Het verbod als bedoeld in lid x onder a is niet van toepassing op werken of werkzaamheden in het kader van archeologisch onderzoek, zoals gesteld in de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie.
- c. Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden zal alleen worden verleend indien op basis van archeologisch onderzoek, zoals gesteld in de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie, is vastgesteld dat:
- 1. de archeologische waarden in voldoende mate zijn zeker gesteld;
- 2. de archeologische waarden hierdoor niet worden geschaad.
- d. Aan de vergunning kunnen de volgende voorwaarden worden gekoppeld:
- 1. de verplichting tot het doen van opgravingen;
- 2. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
- 3. de verplichting de uitvoering van het werk c.q. de werkzaamheid te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.
- e. De voorwaarden als bedoeld onder 1, 2 en 3 dienen te voldoen aan de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie en aan door het bevoegd gezag bij de vergunning te stellen kwalificaties en eisen.
Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen in die zin dat de bestemming 'Waarde - Archeologie 5' wordt verwijderd, indien het archeologisch waardevol terrein conform de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie voldoende is onderzocht door middel van een archeologische opgraving of begeleiding en de eventuele bodemvondsten elders zijn ondergebracht.
Bijlage 5 Dieraantallen
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Een Bestemmingsplan
Een bestemmingsplan regelt de bestemming en het gebruik van de gronden voor een bepaald gebied. Een bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding, planregels en een toelichting. De verbeelding en de planregels vormen samen het juridische plan. De regels omvatten de omschrijvingen van de in het plan vervatte bestemmingen, waarbij per bestemming het doel of de doeleinden worden aangegeven. In de toelichting worden de achtergronden en beweegredenen aangegeven die hebben geleid tot de bestemmingen. De plantoelichting heeft geen rechtskracht.
Een bestemmingsplan wordt tijdens de verschillende procedurestappen langs elektronische (digitale) en analoge weg beschikbaar gesteld. Wanneer de inhoud van het digitale en analoge bestemmingsplan verschillend zijn, is de inhoud van het digitale bestemmingsplan beslissend.
1.2 Aanleiding Voor Dit Bestemmingsplan
De Wet ruimtelijke ordening (Wro) bepaalt dat bestemmingsplannen een geldigheidsduur van 10 jaar hebben. Als deze periode afloopt, moet een nieuw bestemmingsplan of een beheersverordening worden vastgesteld door de gemeenteraad. In het kader van deze wettelijk voorgeschreven actualisatieplicht voor bestemmingsplannen is een nieuw bestemmingsplan opgesteld voor de wijk Muziekwijk.
1.3 Begrenzing Van Het Plangebied
Het plangebied wordt begrensd door:
- aan de west en noordwest zijde de Hogering;
- aan de noordoostelijke en oostelijke grens loopt de Muziekdreef. Deze loopt vanaf de splitsing met de Waddendreef over in de Stedendreef;
- de zuidelijke grens wordt gevormd door de Stedendreef en (vanaf de kruising met de Havendreef) door de Hollandsedreef.
De Flevospoorlijn en het station Muziekwijk liggen buiten het plangebied.
In onderstaande figuur is de begrenzing van het nieuwe bestemmingsplan weergegeven.
1.4 Vigerende Bestemmingsplannen
In het plangebied gelden momenteel vier bestemmingsplannen en een herziening op één van die plannen. De plannen vervallen deels of geheel.
Bestemmingsplan | Belangrijkste bestemming(en) | In werking getreden | Vervalt na inwerkingtreding nieuw bp | |
1 | Muziekwijk Noord | Wonen, bedrijf , gemengd, maatschappelijk, verkeer en groen | 01-12-2009 | geheel |
2 | Muziekwijk Zuid | Wonen, bedrijf , gemeng, maatschappelijk, verkeer en groen | 25-03-2003 | geheel |
3. | Ebenezer Howardpark incl. 1e herziening | Groendoeleinden en recreatie met nadere aanduiding kampeervoorzieningen | 06-04-1982 01-02-1984 (1e herziening) | gedeeltelijk |
4. | Wegaanpassingen dreven | Verkeer | 20-01-2015 | gedeeltelijk |
5. | Youri Egorovweg | Gemengd | 03-03-2015 | geheel |
1.5 Leeswijzer
Om de digitale raadpleegbaarheid van het bestemmingsplan te vergroten, is de toelichting opgezet rondom de in het plan gebruikte Bestemmingen. Na een beschrijving van het plangebied en de nieuwe ontwikkelingen (hoofdstuk 2) worden de Bestemmingen beschreven (hoofdstuk 3). Vanuit dit hoofdstuk worden koppelingen gemaakt naar het achterliggende Beleidskader ( hoofdstuk Beleidskader) en de Omgevingstoets (hoofdstuk 5). In het hoofdstuk Implementatie (hoofdstuk 6) wordt ingegaan op de uitvoerbaarheid van het plan.
Hoofdstuk 2 Planbeschrijving
2.1 Karakteristieken Plangebied
De Muziekwijk ligt in het stadsdeel Almere Stad en bestaat voor het grootste deel uit woningen en appartementen. Daarnaast zijn er enkele woonzorgcomplexen zoals De Toonladder en de Flevobolder. Naast de woonfunctie vormt ook het groen een belangrijk onderdeel van het gebied (Muzenpark, groenzone langs de Hogering, watergangen als de Rameaugracht, het Haydnplantsoen). Daaronder vallen ook het Klein Brandt sportpark en het gebied ten noorden van de Stedendreef met een zwembad en hockeyvelden. Bedrijven komen ook in het gebied voor. Het bedrijventerrein Felsersplaats en de bedrijvenstrip aan de Josephine Bakerstraat zijn binnenstedelijke bedrijventerreinen waar bedrijven tot en met categorie B zijn toegestaan en op sommige plekken ook categorie C bedrijven. Langs het spoor ligt aan de Louis Armstrongweg ook nog een kantoorlocatie. Verder komen verspreid over de wijk kleinschalige bedrijfsruimten voor. In een enkele bedrijfsruimte zit horeca. De wijk bevat bij NS-station Muziekwijk en Bartokweg het wijkwinkelcentrum Muziekwijk en op het Wim Kanplein een buurtcentrum met een supermarkt. Aan de Euphoniumweg is een tuincentrum gelegen. Verspreid over het gebied zijn scholen, kinderopvangplaatsen, gezondheidcentrum, buurthuis, cultureel centrum en religie gevestigd.
Het spoor dat het gebied doorkruist en het station Muziekwijk vallen buiten dit bestemmingsplan, omdat daarvoor al een recent ruimtelijk plan voor is vastgesteld.
2.2 Nieuwe Ontwikkelingen
In 2013 is voor het Wim Kanplein met een uitgebreide Wabo-procedure afwijking van het bestemmingsplan verleend voor de bouw van zes appartementen op het bestaande complex. Deze afwijking is meegenomen in het nieuwe bestemmingsplan.
Het tuincentrum aan de J.S. Bachweg is gesloopt en verhuisd naar Buitenvaart. Daarvoor in de plaats is in 2014 een omgevingsvergunning afgegeven voor een appartementencomplex met 59 (kleine) appartementen. De bestemming is conform de verleende vergunning aangepast.
In 2014 is de Stedendreef verbreed van 2x1 naar 2x2 rijbanen. Ook zijn de bestaande geluidswallen in Muziekwijk op sommige plekken opgehoogd naar de oorspronkelijke hoogte. Dit paste in de geldende bestemming met uitzondering van een aantal plekken, waar delen van wegen of in- en uitvoegstroken in een groenbestemming moesten worden aangelegd. Hiervoor is een apart bestemmingsplan opgesteld en in 2014 in werking getreden. Voor zover deze aanpassingen in het plangebied liggen, wordt dit meegenomen. Het is handiger dat hiervoor één bestemmingsplan geldt. Bovendien betreft het qua oppervlakte zeer kleine aanpassingen.
Het bestemmingsplan Youri Egorovweg is in maart 2015 in werking getreden. Het plangebied is aangewezen als reservelocatie. Het bestemmingsplan maakt de functies bedrijven (maximaal categorie B), dienstverlening, kantoor en maatschappelijke voorzieningen mogelijk. Het bestemmingsplan Youri Egorovweg is ongewijzigd meegenomen in dit plan.
Naast de bovenstaande verleende omgevingsvergunningen en vastgestelde bestemmingsplannen wordt ook nieuwe wetgeving en vastgesteld beleid vertaald in dit bestemmingsplan, o.a. archeologiebeleid.
Hoofdstuk 3 Bestemmingen
In dit hoofdstuk zijn de bestemmingen omschreven en zijn de planuitgangspunten voor de bestemmingen benoemd. Als de uitgangspunten voortkomen uit een beleidskader of een onderzoek uit de omgevingstoets dan is een koppeling opgenomen naar deze informatie.
3.1 Toelichting Op De Juridische Regeling
Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen
Op 1 juli 2008 is de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en het bijbehorende Besluit ruimtelijke ordening (Bro) in werking getreden. Met de invoering van de Wro is de vormgeving van bestemmingen en planregels gestandaardiseerd. De standaarden zijn vastgelegd in de Regeling standaarden ruimtelijke ordening (Rsro). Het voorliggende bestemmingsplan is opgesteld volgens de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012 (SVBP2012) en voldoet aan de vereisten op het gebied van digitalisering. Het bestemmingsplan voldoet tevens aan de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) die per 1 oktober 2010 in werking is getreden.
Opzet van de planregels
De planregels van dit bestemmingsplan zijn als volgt opgezet:
- in hoofdstuk 1 zijn de begrippen gedefinieerd en is de wijze van meten bepaald;
- hoofdstuk 2 bevat de regels voor de verschillende bestemmingen;
- in hoofdstuk 3 zijn algemene regels opgenomen, die gelden voor meerdere of alle bestemmingen;
- hoofdstuk 4 bevat de overgangs- en slotbepalingen.
Flexibiliteitsbepalingen
In het bestemmingsplan zijn diverse regels opgenomen waarmee flexibiliteit ten opzichte van de hoofdbestemming wordt ingebouwd.
Afwijkingsregels zijn bedoeld voor afwijkingen binnen de bestemming zelf. Op basis van de afwijkingsregels kan een omgevingsvergunning worden verleend. Met wijzigingsbevoegdheden kan het college van burgemeester en wethouders wijzigingen aanbrengen binnen een bestemming of een bestemming wijzigen in een andere bestemming.
Afwijkings- en wijzigingsregels kunnen worden gekoppeld aan een enkele bestemming, maar kunnen ook gelden voor meerdere bestemmingen (algemene afwijkingsregels of algemene wijzigingsregels). Bij afwijkings- en wijzigingsregels worden verschillende voorwaarden opgenomen die in acht moeten worden genomen. Het gaat bijvoorbeeld om een maximum oppervlakte of het uitgangspunt dat er geen sprake mag zijn van onevenredige afbreuk van de woon- of werksituatie.
3.2 Bestemmingen
In dit hoofdstuk worden de bestemmingen omschreven en de planuitgangspunten voor de bestemmingen benoemd. Voor zover de uitgangspunten voortvloeien uit een beleidsuitspraak of de omgevingsaspecten, is een koppeling naar de bijbehorende paragraaf opgenomen. Via de koppeling onderaan de paragraaf kan worden doorgeklikt naar de planregels. In het bestemmingsplan zijn de volgende bestemmingen opgenomen:
3.2.1 Bedrijf-Nutsvoorziening
Functionele mogelijkheden
De bestemming ‘Bedrijf-Nutsvoorziening’ is toegekend aan de gronden waar het schakelstation is gerealiseerd van de Nuon aan de Jacques Brelweg. Op deze gronden is uitsluitend een schakelstation ten behoeve van de elektriciteitsvoorziening met daarbij behorende voorziening toegestaan.
Bebouwing
De maximale bouwhoogten en bebouwingspercentages zijn conform de huidige vergunde situatie.
In artikel 3 zijn de planregels van de bestemming Bedrijf-Nutsvoorziening opgenomen.
3.2.2 Gemengd-1
Inleiding
Bedrijventerrein Felserplaats en de bedrijvenstrook aan de Josephine Bakerstraat zijn binnenstedelijke bedrijventerreinen waar op grond van de Gemeentelijke Visie op het Vestigingsbeleid (hierna GVV, 2010) functiemenging is toegestaan. In de vorige bestemmingsplannen waren deze twee bedrijventerreinen bedoeld voor vestiging van bedrijven tot en met categorie 3.1 en wonen gecombineerd met een bedrijf. In de GVV wordt echter een ruimer vestigingsklimaat aangeboden voor bedrijven en zijn ook andere functies toegestaan (zie Hoofdstuk 4 Relevante beleidskaders). De beide binnenstedelijke bedrijventerreinen hebben daarom een bestemming 'Gemengd-1' gekregen, waarbij meer functies zijn toegestaan dan uitsluitend bedrijven.
Milieuzonering: functiemenging
Bij bestemmingsplannen voor bestaande bedrijventerreinen en andere bestaande bedrijvenlocaties is milieuzonering volgens vaste jurisprudentie noodzakelijk. Dit vanwege de mogelijke vestiging van nieuwe (bedrijfs)activiteiten en de uitbreiding van de activiteiten van gevestigde bedrijven en de benodigde afstemming hiervan met gevoelige functies in de omgeving van of op een bedrijventerrein. De beleidskeuze om functiemenging binnen delen van het plangebied mogelijk te maken, is van invloed op de milieuzonering.
Voor bedrijventerrein Felserplaats en bedrijvenstrook J. Bakerstraat was op grond van het voorgaande bestemmingsplan maximaal milieucategorie 3.1 van de Staat van bedrijfsactiviteiten van de VNG toegestaan. Het beleid staat maximaal milieucategorie 2 voor in verband met de wens van functiemenging. De bedoelde Staat van Bedrijfsactiviteiten is echter gebaseerd op de gedachte van scheiding van functies in plaats van menging van functies. Het beleid wordt in voorliggend bestemmingsplan vertaald door toepassing van de zogenaamde Functiemengingslijst van de VNG. Deze lijst bevat bedrijven en andersoortige functies waarvoor een afweging is gemaakt over de verenigbaarheid.
De bestaande bedrijven zijn beoordeeld en ingedeeld conform de categorie-indeling functiemenging (A, B of C). Zie voor een verantwoording hiervan de omzettingstabel in de bijlage 4 bedrijventabelfunctiemenging. Categorie A en B activiteiten, zoals bedoeld in deze Staat, zijn op Felserplaats en de bedrijvenstrook J. Bakerstraat toegestaan evenals categorie C activiteiten. Categorie C activiteiten zijn ook toegelaten, omdat er een goede ontsluiting op de hoofdinfrastructuur is zonder dat woningen buiten het terrein overlast zullen hebben van de grotere verkeersaantrekkende werking van deze activiteiten. Alle gevestigde bedrijven vallen binnen de toelaatbare activiteiten uit de Staat van bedrijfsactiviteiten functiemenging.
Voor de woningen met bedrijfsunit aan de J. Bakerstraat geldt dat alleen activiteiten tot en met maximaal categorie B zijn toegestaan.
Functionele mogelijkheden
De in de bestemming 'Gemengd-1' toegestane functies op de beide bedrijventerreinen zijn gebaseerd op de GVV, maar ook het vorige bestemmingsplan.
Bedrijven
Bedrijven zijn toegestaan, inclusief bijbehorende ondergeschikte detailhandel als ondergeschikte bedrijfsactiviteit. Onder het kopje 'Functiemenging' hierboven is ingegaan op de toegestane zwaarte van de bedrijven. Zelfstandige horeca is niet toegestaan.
Webwinkels (geen fysiek klantcontact ter plaatse, alleen verzending van goederen) en afhaalpunten (uitsluitend afhalen van al gekochte goederen, geen extra aankopen mogelijk, geen showroom) zijn toegestaan. Deze worden ook genoemd in de definitie van het begrip bedrijf. Ook een kringloopwinkel (om niet geleverde goederen, ideële doelstelling) is ter plaatse van de aanduiding toegestaan. Internetwinkels met uitstalling voor verkoop zijn (op basis van de Detailhandelsvisie) niet toegestaan.
Kantoor
Op grond van de GVV zijn zelfstandige kantoren overal op het bedrijventerrein toelaatbaar, zij het onder voorwaarden. Per vestiging mag de bedrijfsvloeroppervlakte niet meer dan 1500 m² bedragen. Per bedrijventerrein geldt daarbij ook nog dat het bebouwd grondoppervlak ten hoogste 25% mag bedragen. Als in één pand meerdere functies zijn gehuisvest, waaronder één of meerdere kantoren, telt dus alleen (maximaal) het bebouwde grondoppervlakte mee voor de 25%-bepaling.
Maatschappelijke voorzieningen
Maatschappelijke voorzieningen zijn ook binnen deze bestemming toegestaan. Hieronder vallen ook kinderdagverblijven en scholen, mits passend naar aard en schaal. Kinderdagverblijven en ook onderwijsgebouwen zijn echter geluidsgevoelige objecten als bedoeld in de Wet geluidhinder. Een geluidsgevoelige functie kan beperkend werken voor omliggende bedrijven. Daarom zijn maatschappelijke voorzieningen wel overal binnen de bestemming 'Gemengd-1' toegestaan, maar geluidsgevoelige, zoals kinderdagverblijven en scholen niet. Deze zijn met een aanduiding aangegeven op de verbeelding. Voor nieuwe geluidsgevoelige objecten geldt dat de (gevel)belasting niet meer mag bedragen dan de desbetreffende geldende voorkeursgrenswaarde volgens de Wet geluidhinder (inclusief het Besluit geluidhinder) dan wel de toe te kennen hogere waarde. Nieuwe geluidsgevoelige functies die niet voldoen aan de voorkeursgrenswaarde zijn alleen toelaatbaar na een herziening of afwijking van het bestemmingsplan. In het kader van de dan te volgen procedure zal moeten worden aangetoond dat een dergelijke functie geluidstechnisch, qua invloed op omliggende bedrijven en qua woon- en leefklimaat aanvaardbaar is.
Sportvoorzieningen
Op basis van het GVV zijn ook overige voorzieningen op het gebied van sport toegestaan die genoemd staan onder categorie A en B van de functiemenginglijst. Het gaat bijvoorbeeld om een sportschool of sporthal. Ter plaatse van de aanduiding 'zwembad' is ook een zwembad toegestaan.
Cultuur en ontspanning
Op basis van het GVV zijn ook overige voorzieningen op het gebied van cultuur en ontspanning toegestaan die genoemd staan onder categorie A en B van de functiemenginglijst. Het gaat bijvoorbeeld om een dansschool, een muziekschool of een atelier.
Detailhandel
Overeenkomstig de Detailhandelsvisie 2014 is detailhandel als ondergeschikte bedrijfsactiviteit
alleen toegestaan bij productiebedrijven, tot maximaal 20% van het totale bedrijfsvloeroppervlak van de vestiging met een maximum van 100 m² verkoopvloeroppervlak.
Bij de overige functies, niet zijnde een bedrijf, is ondergeschikte detailhandel onder voorwaarden toegestaan. De detailhandelsfunctie is aantoonbaar ondergeschikt en gelieerd aan de hoofdfunctie. Het mag geen verkeers- en parkeerproblemen veroorzaken. .Maximaal 20% van het totale bedrijfsvloeroppervlak van de vestiging met een maximum van 100 m² verkoopvloeroppervlak mag gebruikt worden voor ondergeschikte detailhandel.
De vestiging van nieuwe detailhandel (met een uitzonderingsmogelijkheid voor ABC-goederen), is net als in het vorige bestemmingsplan niet toegestaan.
De bestaande kringloopwinkel aan de J. Bakerstraat 7a heeft een aanduiding gekregen op de verbeelding.
Op het perceel Operetteweg 80 op het bedrijventerrein Felserplaats is detailhandel mogelijk conform het vorige bestemmingsplan. Dit perceel heeft de aanduiding 'detailhandel' toegestaan gekregen. Zonder deze aanduiding is zelfstandige detailhandel niet mogelijk op deze twee bedrijventerreinen. Dit is in lijn met de GVV en met de Detailhandelsvisie (zie hoofdstuk 4 Relevante beleidskaders en bijlage 3.3 Werk in destad).
(bedrijfs)woningen
Uitgangspunt bij functiemenging op de specifieke werkmilieus en binnenstedelijke bedrijventerreinen is dat de huidige bedrijven geen hinder in de bedrijfsvoering van andersoortige functies ondervinden. Zo is de woonfunctie niet mogelijk op binnenstedelijke bedrijventerreinen. Op bedrijventerrein Felserplaats zijn op een aantal percelen bedrijfswoningen toegestaan. Op de bedrijvenstrook J. Bakerstraat zijn geen bedrijfswoningen toegestaan. In de bedrijvenstook J. Bakerstraat zijn de bij bedrijfsunit behorende woningen als 'Wonen - 1' bestemd. Dit wordt overgenomen in dit nieuwe bestemmingsplan. In de (bedrijfs)woning zijn net als bij 'normale' woningen bedrijfsmatige activiteiten aan huis en aan huis verbonden beroepen toegestaan. Ook is (op grond van de Detailhandelsvisie) daarom per woning maximaal 25 m² verkoopvloeroppervlak aan detailhandel toegestaan. Ook webwinkels en internetwinkels zijn daarbij toegestaan, voor zover wordt voldaan aan randvoorwaarden met betrekking tot parkeren e.d. Dat is in dit bestemmingsplan geregeld in de regeling aan-huis-verbonden beroepen of bedrijfsmatige activiteiten.
Opslag en verkoop van vuurwerk
Op grond van het Almeerse vuurwerkbeleid is de opslag en verkoop van consumentenvuurwerk en theatervuurwerk op bedrijventerrein Felserplaats en bedrijvenstrook J. Bakerstraat onder voorwaarden toegestaan.
Bebouwing
De maximale bouwhoogten en bebouwingspercentages zijn conform de huidige en/ of vergunde situatie.
In artikel 4 zijn de planregels van de bestemming Gemengd-1 opgenomen.
3.2.3 Gemengd-2
Functionele mogelijkheden
De bestemming Gemengd-2 is van toepassing op diverse (kleinschalige) bedrijfsruimten verspreid gelegen over het plangebied. Deze bedrijfsruimten zijn het resultaat van het beleid om functiemenging en werken in de woonwijken te stimuleren. Doel is om de wijken te verlevendigen en jonge bedrijvigheid aan te trekken.
De bedrijfsruimten in de wijk zijn bedoeld voor de volgende functies: kantoor, maatschappelijke functies, zoals een kinderdagverblijf, dienstverlening, detailhandel en bedrijven tot maximaal milieucategorie 2. In dit nieuwe bestemmingsplan is dit vertaald via de functiemengingslijst in de maximale categorie B. Wat betreft detailhandel zijn veel vormen van detailhandelsvestigingen op grond van deze bestemming toegestaan. Webwinkels (geen fysiek klantcontact, alleen verzending van goederen) die onder het begrip 'bedrijf' vallen, en afhaalpunten (logistiek bedrijf, uitsluitend via internet bestelde goederen af te halen, geen showroom) zijn ook toegestaan.
Horeca is maximaal tot en met de categorie 1c van de Staat van Horeca-activiteiten toegestaan, maar alleen waar dat is aangeduid.
In deze bestemming is opslag en verkoop van vuurwerk niet toegestaan.
Behalve deze kleinschalige activiteiten is binnen deze gemengde bestemming ook een woning mogelijk, maar uitsluitend waar dat is aangeduid op de verbeelding. Zoals ook bij de bestemmingen 'Wonen - 1 en Wonen - 2 zijn daarbij onder bepaalde voorwaarden vrije beroepen, aan-huis-verbonden beroepen en bedrijfsmatige activiteiten aan huis mogelijk. Zie daarvoor paragraaf 3.2.13 Wonen - 1'.
Bebouwing
De maximale bouwhoogten en bebouwingspercentages zijn conform de huidige en/ of vergunde situatie.
In artikel 5 zijn de planregels van de bestemming Gemengd-2 opgenomen.
3.2.4 Gemengd-3
Functionele mogelijkheden
De bestemming Gemengd-3 is van toepassing op het overdekte winkelcentrum Muziekwijk en Wim Kanplein. Binnen deze bestemming zijn de volgende functies toegestaan:
Dienstverlening
Onder de functie dienstverlening vallen bedrijfsfuncties waarbij het publiek rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen. Daarbij kan een balie aanwezig zijn, maar dat hoeft niet. Het gaat bijvoorbeeld om een kapsalon, accountantskantoor of reclamebureau.
Detailhandel
De detailhandel in het wijkwinkelcentrum Muziekwijk en aan het Wim Kanplein is wijk- resp. buurtverzorgend. Er is hoofdzakelijk detailhandel in dagelijkse artikelen gevestigd. Conform de Detailhandelsvisie is hier detailhandel in dagelijkse en recreatieve artikelen toegestaan. Een supermarkt van maximaal 1500m2 verkoopvloeroppervlak is toegestaan. Het GVV houdt de term winkelvloeroppervlak aan. In de regels wordt gesproken van verkoopvloeroppervlak. Deze termen zijn identiek aan elkaar en staan genoemd in de begripsbepalingen.
Horeca
In het winkelcentrum Muziekwijk is horeca maximaal tot en met de categorie 2 van de Staat vanHoreca-activiteiten toegestaan.
Wonen
Er is een omgevingsvergunning verleend voor het realiseren van 6 woningen aan het Wim Kanplein boven de nrs. 2-4. Deze omgevingsvergunning is overgenomen in dit plan. Deze woningen hebben een aanduiding 'gestapelde woningen' toegestaan gekregen.
Bebouwing
De maximale bouwhoogten en bebouwingspercentages zijn conform de huidige en/ of vergunde situatie.
In artikel 6 zijn de planregels van de bestemming Gemengd-3 opgenomen.
3.2.5 Gemengd-4
Functionele mogelijkheden
De strook met gebouwen langs het spoor aan de Louis Armstrongweg heeft de bestemming Gemengd-4 gekregen. Binnen deze bestemming zijn de volgende functies toegestaan:
Kantoor
Binnen deze bestemming zijn kantoren, al dan niet in combinatie met de aan de kantoorfunctie
ondergeschikte dienstverlening toegelaten. Binnen de kantoorbestemming zijn ook vergader- en congresfaciliteiten mogelijk.
Maatschappelijk
Binnen deze bestemming zijn maatschappelijke voorzieningen toegestaan. Echter, geluidgevoelige voorzieningen in de zin van de Wet geluidhinder zijn niet toegestaan. Het ROC aan de Louis Armstrongweg 36-42 heeft daarom een aanduiding op de verbeelding gekregen.
Dienstverlening
Onder de functie dienstverlening vallen bedrijfsfuncties waarbij het publiek rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen. Daarbij kan een balie aanwezig zijn, maar dat hoeft niet. Het gaat bijvoorbeeld om een accountantskantoor of reclamebureau.
Als er initiatieven zijn om leegstaande kantoorgebouwen om te kleuren naar wonen dan zal de gemeente hier door middel van een omgevingvergunning haar medewerking aan verlenen, mits de omkleuring ruimtelijk aanvaardbaar is. Er dient o.a. voldaan te worden aan de Wet geluidhinder.
Bebouwing
De maximale bouwhoogten en bebouwingspercentages zijn conform de huidige en/ of vergunde situatie.
In artikel 7 zijn de planregels van de bestemming Gemengd-4 opgenomen.
3.2.6 Gemengd-5
Functionele mogelijkheden
Het bestemmingsplan Youri Egorovweg is meegenomen in dit plan. De bestemming is overeenkomstig de bestemming uit het plan Youri Egorovweg. In deze bestemming is het mogelijk maatschappelijke voorzieningen, zoals een zorginstelling of een katholieke kerk te bestemmen. Verder kunnen ook commerciele voorzieningen, zoals kleinschalige kantoren en bedrijven met ten hoogste categorie C van de Staat van Bedrijfsactiviteiten - Functiemenging worden gerealiseerd.
Bebouwing
De gebouwen ten behoeve van de zich te vestigen voorzieningen hebben een maximale bouwhoogte van 12 meter. Doordat deze gebouwen aansluiten op de woonwijk maar ook een gezicht naar de religieuze instelling, Contrabasweg en het groen hebben, is een alzijdig hoogwaardige en representatieve uitstraling vereist.
De kavel voor de religieuze instelling is gelegen aan de kant van Hoge Ring. Het kerkgebouw heeft een maximale hoogte van 12 meter met een (losstaand) bouwaccent van maximaal 40 meter . Deze ranke toren zal aan de rand van de kavel en mogelijk (deels) direct aan/in de watergang (zijde Hogering) geplaatst kunnen worden.
In artikel 8 zijn de planregels van de bestemming Gemengd-5 opgenomen.
3.2.7 Groen
Functionele mogelijkheden
De bestemming 'Groen' is alleen toegewezen aan de structurele groengebieden in dit plan. Dit zijn de randen van het plangebied, structurele groene gebieden in de wijken en groengebieden langs de busbaan en dreven. Binnen deze bestemming zijn ten behoeve van de openbare inrichting meerdere bouwwerken toegestaan, zoals bruggen, sluizen, kunstobjecten, nutsvoorzieningen, maar ook verhardingen, ruiter-, voet- en fietspaden. Het is belangrijk dat gronden met een groenbestemming ook, indien nodig, voor waterberging gebruikt kunnen worden. Daarom is deze functie aan de bestemming toegevoegd. Verder is het mede op grond van de gemeentelijke Sportnota (zie bijlage 1 beleidskader, paragraaf 3.6 Socialestructuur, onderwijs en cultuur wenselijk dat bewoners dichtbij huis laagdrempelige sportmogelijkheden hebben. In de bestemmingsomschrijving is dan ook opgenomen dat het plaatsen van sport- en speelvoorzieningen (alleen bouwwerken, geen gebouwen zijnde) is toegestaan.
Nota Kleur aan Groen
In Hoofdstuk 4 Relevante beleidskaders en bijlage 3.4Groene stad zijn de consequenties van de beleidsnota Kleur aan Groen voor dit bestemmingsplan beschreven. Omdat het gewenst is eventuele nieuwe initiatieven goed te toetsen aan de nota Kleur aan Groen alvorens medewerking te verlenen, is ervoor gekozen de bestemming 'Groen' niet op voorhand uit te breiden met mogelijke nieuwe functies. Eventuele initiatieven die niet passen binnen de bestemming 'Groen' worden beoordeeld aan de hand van de essentie en de ontwikkelprincipes van de nota Kleur aan Groen. Wanneer het initiatief op basis daarvan goed inpasbaar blijkt, kan worden besloten van het bestemmingsplan af te wijken, dan wel het bestemmingsplan (op onderdelen) te herzien.
Tuinvergroting
In artikel 9.5 is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen, waarmee in geval van grondverkoop in verband met tuinvergroting de bestemming 'Groen' gewijzigd kan worden in de bestemming 'Wonen - 1', 'Wonen- 2' of 'Tuin'.
Stadsweide
In de groene zone tussen de Hogering en de Youri Egorovweg zijn twee stadsweiden aanwezig. Deze stadsweiden zijn momenteel in gebruik voor het hobbymatig houden van paarden. In de bestemming 'Groen' is uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - stadsweiden' een stadsweide toegestaan. Onder een stadsweide wordt verstaan: een perceel grond dat gebruikt wordt voor het hobbymatig houden van (landbouwhuis)dieren. Het houden van dieren voor eigen hobbymatig gebruik kan worden beschouwd als ontspanning/hobby, waarbij de nadruk ligt op het eigen gebruik. Zodra er sprake is van het vragen van vergoedingen, het aanbieden van stallingsruimten en andere faciliteiten aan derden, is het hobbymatige aspect verdwenen. Het is dus niet toegestaan om een stadsweide te gebruiken voor commerciële doeleinden. In de planregels is een bepaling opgenomen welke het bedrijfsmatig gebruik van een stadsweide aanmerkt als strijdig gebruik. Daarnaast is in de bijlage bij de planregels een tabel opgenomen (bijlage 5 Dieraantallen) voor het maximum aantal dieren per stadsweide. Zie ook paragraaf 5.6Functiemenging en milieuzonering.
Bebouwing
Binnen de bestemming 'Groen' zijn alleen bouwwerken en bouwwerken toegestaan ten behoeve van nutsvoorzieningen en stadsweiden en bouwwerken geen gebouw zijnde. Per stadsweide is maximaal een gebouw toegestaan van 100m2, waarvan maximaal 70m2 voor een stal. In het voorgaande plan was bebouwing van 100m2 toegestaan, waarvan 50m2 voor een stal. In verband met gewijzigde normen voor dierenwelzijn is de maximale grootte van een stal aangepast.
Ten behoeve van nutsvoorzieningen is een gebouw toegestaan met een oppervlakte van maximaal 25m2 en een bouwhoogte van maximaal 3,5 meter. Met een afwijkingsbevoegdheid kan er een groter gebouw gerealiseerd worden.
Artikel 9.3 Afwijken van de bouwregels bevat een afwijkingsbevoegdheid om onder voorwaarden een jongerenontmoetingsplaats (= JOP) te kunnen realiseren. Voorwaarde is bijvoorbeeld dat de afstand van de JOP (bouwwerk) tot aan de woonbestemming (grens van het bestemmingsvlak) minimaal 50m bedraagt.
In artikel 9 zijn de planregels van de bestemming 'Groen' opgenomen.
3.2.8 Maatschappelijk
Het plangebied bevat een aantal maatschappelijke voorzieningen die uitsluitend voor maatschappelijke doeleinden zijn bestemd. Dit betreft:
- verpleeg-en verzorgingshuis De Toonladder, Kathleen Ferrierstraat 51;
- wooncentrum Flevobolder, J.S. Bachweg;
- Leger des Heils, Pianoweg 117;
- buurtcentrum De Bazuin, Luitstraat 1;
- moskee Sultan Ahmet Camii, Lierstraat 9;
- behandelgroep De Wending, Lierstraat 15;
- Theater & cultureelcentrum De Glasbak, Lierstraat 21;
- Praktijk Onderwijs Almere, Johann Sebastiaan Bachweg 7;
- Nautilus college, Lierstraat 17;
- basisschool Syncope, Kornetstraat 19;
- basisschool Crescendo, Luitstraat 9;
- basisschool Lichtboei, Luitstraat 7;
- basisschool de Troubadour; Contrabasweg 38;
- basisschool Duizendpoot, Ravelplantsoen 5;
- basisschool de Boventoon, Prokofjevstraat 3;
- basisischool de Zeetuin, Monteverdistraat 5;
- basisschool Raphael, Lierstraat 7;
- basisischool Vedelaar, Billie Holidaystraat 17;
- speciaal basisonderwijs De Klimop, Rossinnistraat 5;
- kinderdagcentrum Papageno, Mozartweg 90;
- kinderdagcentrum Kalevalakring, Liertsraat 1;
- peuterspeelzaal Catrijntje, Kornetstraat 17;
- peuterspeelzaal Catootje, Lierstraat 11;
- peuterspeelzaal Tinkerbel, Luitstraat 1;
- KDV Liedjesland, Ephoniumweg 1;
Deze voorzieningen zijn als gezegd bestemd voor 'Maatschappelijk'. Deze bestemming is ruim, in die zin dat alle soorten maatschappelijke voorzieningen zijn toegestaan. Hierdoor is een zo groot mogelijke vorm van flexibiliteit mogelijk. Andere functies zijn niet rechtstreeks toegestaan, ondergeschikte detailhandel en ondergeschikte horeca behorende tot de hoofdfunctie maatschappelijk, zijn wel toegestaan. Overigens zijn in het plangebied wel meer maatschappelijke voorzieningen te vinden, maar die vallen onder één van de gemengde bestemmingen.
Bebouwing
Qua bouwmogelijkheden zijn een maximaal bebouwingspercentage of een bouwvlak en een maximale bouwhoogte of een bouwvlak opgenomen.
In artikel 10 zijn de planregels van de bestemming 'Maatschappelijk' opgenomen.
3.2.9 Sport
Functionele mogelijkheden
Binnen Muziekwijk zijn twee sportlocaties aanwezig. Het gaat om Klein-Brandtsportveldencomplex. Hier zijn een hockey-, handbal-, voetbal- en jeu de boulesvereniging gevestigd. Aan de Johann Sebastian Bachweg staat een zwembad. Achter het zwembad, op de locatie van de voormalige schaatsbaan, zijn hockeyvelden gerealiseerd.
Beide sportlocaties hebben de bestemming 'Sport' gekregen. Binnen deze bestemming zijn sportvoorzieningen toegestaan. Ook is ondergeschikte horeca toegestaan, zoals bijvoorbeeld een kantine. Zelfstandige horeca is niet toegestaan.
Daarnaast is het binnen de bestemming 'Sport' mogelijk om een kinderdagverblijf of buitenschoolse opvang te realiseren. Andere maatschappelijke functies zijn niet bij recht toegestaan.
Bebouwing
Er is een bebouwingspercentage en maximale bouwhoogte opgenomen voor het bouwen van bouwerken. Overige bouwwerken zoals erf- en terreinafscheidingen, tribunes, ballenvangers, licht- en vlaggenmasten zijn ook toegestaan, maar zijn wel gebonden aan een maximum maatvoering.
In artikel 11 zijn de planregels van de bestemming 'Sport' opgenomen.
3.2.10 Tuin
Functionele mogelijkheden
De bestemming 'Tuin' is gegeven aan voor- en/ of zijtuinen bij met name woningen, maar soms ook bij andere bestemmingen indien dit ruimtelijk wenselijk is. Deze gronden zijn bestemd voor een gebruik als tuin, die behoort bij het op hetzelfde perceel gelegen hoofdgebouw.
Bebouwing
Het is niet de bedoeling dat de gronden worden volgebouwd met schuurtjes of andere bouwwerken. Daarom zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde tot 1 meter hoog toegestaan. Ook zijn trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, funderingen, balkons, erkers en overstekken mogelijk. Voor deze bouwwerken gelden beperkingen qua omvang.
Met een omgevingsvergunning is het mogelijk een overkapping of tochtportaal in de bestemming 'Tuin' te realiseren.
In artikel 12 staan alle regels voor het gebruik en de bebouwingsmogelijkheden binnen de bestemming 'Tuin'.
3.2.11 Verkeer
Functionele mogelijkheden
Voor wegen die primair bedoeld zijn voor de afwikkeling van het (auto)verkeer is de bestemming Verkeer opgenomen. Binnen deze bestemming is de aanleg van wegen, busbanen, fiets- en voetpaden en bermen toegestaan. Deze globale bestemming biedt flexibiliteit ten aanzien van de inrichting van de verkeersgebieden. Ook zijn bij deze bestemming behorende voorzieningen toegestaan zoals (ondergrondse) parkeervoorzieningen, haltevoorzieningen, fietsenstallingen en geluidwerende voorzieningen. Verder zijn functies uit de openbare ruimte toegestaan zoals groenvoorzieningen, kunstobjecten en water.
Bebouwing
In de bouwregels zijn mogelijkheden opgenomen voor het oprichten van nutsvoorzieningen met een bouwhoogte van maximaal 3,5 meter een een oppervlakte van maximaal 25 m².
Voor bouwwerken, geen gebouw zijnde, zoals erfafscheidingen, kunstobjecten en geluidwerende voorzieningen is een maximum maatvoering opgenomen.
Voor de realisatie van een groter nutsgebouw is een afwijkingsbevoegdheid opgenomen. Nutsgebouwen mogen een maximum bouwhoogte van 5 meter en een maximum oppervlakte van 50 m² hebben.
In artikel 13 zijn de planregels van de bestemming 'Verkeer' opgenomen.
3.2.12 Verkeer-Verblijfsgebied
Functionele mogelijkheden
Voor straten die naast een verkeersfunctie ook een verblijfsfunctie hebben, is de bestemming Verkeer -Verblijfsgebied opgenomen. Binnen deze bestemming is de aanleg van wegen, fiets- en voetpaden en bermen toegestaan. Ook zijn bij deze bestemming behorende voorzieningen toegestaan zoals groenvoorzieningen, (ondergrondse) parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen en fietsenstallingen. Verder zijn functies uit de openbare ruimte toegestaan zoals straatmeubilair, voorzieningen voor (ondergrondse) afvalinzameling, geluidwerende voorzieningen, reclameobjecten en water.
Almere wil zoals beschreven in de Sportnota (Bijlage 1 Beleidskader bij paragraaf 3.6) laagdrempelige sportmogelijkheden dichtbij huis. Daartoe is in de bestemmingsomschrijving de mogelijkheid voor sport- en speelvoorzieningen (uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde) opgenomen.
In artikel 14.4 is verder een wijzigingsbevoegdheid opgenomen waarmee in geval van grondverkoop in verband met tuinvergroting de bestemming 'Verkeer - Verblijfsgebied' gewijzigd kan worden in de bestemmingen 'Wonen - 1, Wonen - 2 of Tuin'.
Deze globale bestemming biedt flexibiliteit ten aanzien van de inrichting van de verkeers- en verblijfsgebieden.
Bebouwing
Op de gronden met de bestemming 'Verkeer - Verblijfsgebied' mogen geen gebouwen worden gebouwd, behalve ten behoeve van nutsvoorzieningen en via afwijking een jongerenontmoetingsplaats (JOP). Voor het toepassen van de afwijkingsmogelijkheid moet aan een aantal voorwaarden zijn voldoen. De afstand van de JOP (bouwwerk) tot aan de woonbestemming (grens van het bestemmingsvlak) moet bijvoorbeeld minimaal 50 m bedragen. Binnen de bestemming zijn gebouwen voor nutsvoorzieningen toegestaan tot een maximum bouwhoogte van 3,5 meter en een oppervlakte van maximaal 25 m². Overige bouwwerken zoals terras-, erf- en terreinafscheidingen, kunstobjecten, licht- en vlaggenmasten zijn ook toegestaan, maar zijn wel gebonden aan een maximum maatvoering.
In artikel 14 zijn de planregels van de bestemming 'Verkeer - Verblijfsgebied' opgenomen.
3.2.13 Water
Functionele mogelijkheden
In het zuidelijke deel van het plangebied is de Rameaugracht gelegen. De Rameaugracht is een herkenbaar element in de wijk. Langs de gracht loopt een fiets/wandelpad. Hiermee heeft de gracht een recreatieve functie. Daarnaast heeft de gracht een functie ten behoeve van afwatering. Dwars door het noordelijke deel van het plangebied loopt een hoofdwatergang. Deze watergang heeft naast een structuurbepalende functie ook een functie ten behoeve van afwatering.
Langs de Rameaugracht en de hoofdwatergang is het toegestaan om op de aangegeven plaatsen (conform ligplaatsenkaart) met een boot af te meren.
Al het water heeft de gelijknamige bestemming gekregen. In de Waterparagraaf wordt nader ingegaan op de aspecten ten aanzien van waterhuishouding (onder andere de kwaliteit en kwantiteit).
Bebouwing
Voor bouwwerken, geen gebouw zijnde, zoals kunstwerken, straatmeubilair en en kunstobjecten is een maximum maatvoering opgenomen.
In artikel 15 zijn de planregels van de bestemming Water opgenomen.
3.2.14 Wonen - 1
Functionele mogelijkheden
De gronden met de bestemming 'Wonen - 1' zijn bestemd voor het wonen, al dan niet in combinatie met ruimte voor de uitoefening van aan-huis-verbonden beroepen dan wel bedrijfsmatige activiteiten aan huis. Ook de bij woningen behorende erven, toegangspaden, in- en uitritten, parkeervoorzieningen e.d. zijn toegestaan op deze bestemming.
Vrije beroepen
Het uitoefenen van vrije beroepen in huis is in overeenstemming met de bestemming 'Wonen - 1' tenminste voor zover het vrije beroep vanuit het gebouw waarin wordt gewoond, wordt uitgeoefend. Kenmerk van deze beroepen is een sterke verwevenheid tussen wonen en werken. De in de bestemming 'Wonen - 1' opgenomen bebouwingsmogelijkheden zijn ook van kracht bij het bouwen ten behoeve van een vrij beroep. Traditionele vrije beroepen, zoals een notaris, een huisarts, een tandarts of een accountant, zijn binnen de woonbestemming altijd toegestaan, mits onder meer de woonfunctie in overwegende mate intact blijft, het beroepsmatig gebruik zich beperkt tot een vloeroppervlak van maximaal 50% van het totale vloeroppervlak en er wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid.
Aan-huis-verbonden beroepen en bedrijfsmatige activiteiten
Bij de aan-huis-verbonden beroepen en bedrijfsmatige activiteiten aan huis moet aan de volgende beroepen en bedrijven worden gedacht, zoals opgesomd in de onderstaande lijst. Deze lijst is niet limitatief en is bedoeld als voorbeeld.
Omschrijving | Voorwaarden/toelichting |
Vrije beroepen | bijv. notaris, huisarts, tandarts, accountant |
Uitgeverijen | Kantoren |
Grafische afwerking | |
Reproductiebedrijven opgenomen media | |
Vervaardiging van sieraden e.d. | |
Reparatie t.b.v. particulieren | bijv. fietsen, maar reparaties van auto's en motorfietsen vallen hier niet onder |
Reisorganisaties | |
Verzekeringsbedrijf/kantoor | |
Verhuur van en handel in onroerend goed | |
Computerservice- en informatietechnologiebureaus e.d. | |
Maatschappij- en geesteswetenschappelijk onderzoek | |
Hoveniersbedrijven | Bedoeld wordt een eenmanszaak die zijn auto thuis parkeert, kantoor aan huis heeft en eventueel spullen opslaat. Het mag geen kwekerij zijn |
Meubel- en woningstoffeerderijen | |
Cursussen | |
Workshops | |
Kantoor algemeen | |
Schoonheidsspecialisten, pedicures en manicures | |
Bed&breakfast | Het gaat om het laten gebruiken van normale slaapkamers in een woning door reizigers/vakantiegangers, waarbij eventueel ook ontbijt mogelijk is. Ten hoogste zijn vijf gasten tegelijk mogelijk. Ook moet de woning wel een woning blijven. Er mag geen complete verbouwing plaatsvinden tot een hotel en de eigenaar/exploitant moet er ook wonen. |
Gastouderschap, niet zijnde kinderdagverblijven | Opvang binnen de eigen woning, geen verbouwingen, geen professionele organisatie |
Wassalons en wasserettes | Geen wasmachines/drogers, alleen inzameling en afleveren van kleding |
Kappers | |
Detailhandel | Maximaal 25 m² verkoopvloeroppervlak. Ook zijn webwinkels en internetwinkels toegestaan. Als daar ook een showroom of afhaalmogelijkheid bij hoort, valt dat onder de regeling van kleinschalige detailhandel aan huis (dus tot 25 m² verkoopvloeroppervlak). |
Buiten de hierboven genoemde gevallen | Activiteiten die naar aard en invloed op de omgeving vergelijkbaar zijn met de bovengenoemde activiteiten |
Tuinvergrotingen
In een bestemmingsplan wordt de mogelijkheid opgenomen om de grenzen tussen openbare ruimte en particulier terrein te wijzigen. Bewoners zouden stukjes openbaar terrein kunnen kopen ter vergroting van hun tuin. In het plangebied is dat nog vrijwel niet gebeurd, omdat het nog een relatief nieuw ontwikkeld gebied is. Echter mogelijk wordt in de komende jaren toch gronden verkocht aan bewoners Daarom is in de planregels een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om in het geval van verkoop van gronden een wijziging naar de bestemmingen 'Wonen - 1', 'Wonen - 2' of 'Tuin' mogelijk te maken.
Garagebox
Garageboxen en bergingen die niet aan de naastgelegen woningen gekoppeld zijn, zijn aangeduid op de verbeelding met 'garagebox'.
Bebouwing
Verruiming van de bouwmogelijkheden
De woonbestemming is ruimer bestemd dan in de vorige bestemmingsplannen. In die plannen waren goot- en bouwhoogten gedetailleerd geregeld. In dit nieuwe plan is niet meer met goothoogten gewerkt behalve bij vrijstaande erfbebouwing. Van iedere woning is alleen de bouwhoogte geregeld, waardoor er meer ruimte komt voor dakopbouwen en dakkapellen. Voor de begane grondlaag wordt doorgaans vier meter bouwhoogte aangehouden, voor twee bouwlagen zeven meter en voor drie bouwlagen tien meter. Voor veel bouwblokken is een hoogtemaat genomen, waarbij het hoogste deel bepalend is. Ook is bij woningrijen, waar in het verleden meerdere vergunningen zijn verleend voor een extra bouwlaag, dit nu bij recht voor de hele rij toegestaan. Dat betekent dat voor een flink aantal woningen nog een extra laag/dakopbouw mogelijk is. Er is ook minder met aanduidingen gewerkt en meer met rechtstreekse bouwmogelijkheden. Het nieuwe bestemmingsplan Muziekwijk is dus globaler en flexibeler van opzet dan de oude plannen.
Bebouwing in voortuinen
In de voortuinen is de grens van het bouwvlak van het hoofdgebouw in principe strak om de aanwezige bebouwing, waardoor er geen uitbreiding aan de voorzijde mogelijk is. Uitbouwen aan de voorzijde van de woningen vallen qua hoogte niet onder de basisregel van één bouwhoogte per bouwblok. Uitbouwen aan de voorzijde van de woning zijn qua hoogte bestemd zoals ze zijn.
Bebouwingsmogelijkheden aan de achterzijde van woningen
Bij het bepalen van het bouwvlak van het hoofdgebouw is aan de achterzijde van de hoofdgebouwen in principe een rechte lijn getrokken langs de oorspronkelijke achtergevel van het hoofdgebouw. Later gebouwde uitbouwen vallen daardoor onder de erfbebouwingsregeling. Dit is om iedereen gelijke bouwrechten te geven. Als de achtergevel van het hoofdgebouw geen rechte lijn is (dus zonder eventuele uitbouwen) is het bouwvlak van het hoofdgebouw in principe wel recht getekend, waardoor er dus uitbreidingsruimte in het bouwvlak ontstaat. Waar dit tot hinder van de buren zou kunnen leiden (schaduw of verminderde lichttoetreding) is de oorspronkelijke achtergevel gevolgd. Voor de erfbebouwings- mogelijkheden is aangesloten bij de regeling uit de Nota Kleine Bouw 2008. Deze regeling is van toepassing op bijvoorbeeld schuurtjes en garages. Om te voorkomen dat het erf wordt volgebouwd is een maximale oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken toegestaan (60 m²) en mag maximaal 50% van het erf worden bebouwd. Qua maatvoering en positionering moet de erfbebouwing ondergeschikt zijn aan de hoofdbebouwing. De diepte van aan het hoofdgebouw gebouwde bijbehorende bouwwerken bedraagt maximaal 4 meter. De maximale bouwhoogte van aanbouwen is 0,30 meter boven de vloer van de tweede bouwlaag van het hoofdgebouw, tot een maximum van 5 meter. Vrijstaande erfbebouwing heeft een goothoogte van maximaal 3 meter. Boven op de aanbouwen mag een dakterras worden gebouwd.
Bebouwingsmogelijkheden aan de zijkant van woningen
Aan de zijkant van woningen is in principe uitbreidingsgelegenheid geboden tot op de grens van het bouwperceel. Het bouwvlak van het hoofdgebouw is hier dus doorgetrokken tot de zijdelingse perceelgrens. Uitbreidingsgelegenheid is niet geboden, waar dit leidt tot parkeerproblemen, tot verminderd zicht in bochten voor langsrijdend verkeer of als omwonenden hier last van hebben doordat de zijgevel van de woning dan dichter bij hun perceel komt te liggen. Overigens zijn hierbij zoveel mogelijk de rechten uit de nog geldende bestemmingsplannen aangehouden.
In artikel 16 zijn de planregels van de bestemming 'Wonen - 1' opgenomen.
3.2.15 Wonen - 2
Deze bestemming bevat een regeling voor de vrijstaande woningen. Bij vrijstaande woningen wordt geen bouwvlak aangegeven, maar slechts een bestemmingsvlak bestemd dus voor 'Wonen - 2'. Conform het beleid uit de nota Kleine Bouw is een bebouwingspercentage van 50% toegestaan en zijn de regels rond erfbebouwing iets anders dan in de hiervoor geldende bestemmingsplannen. De voortuinen van de vrijstaande woningen hebben de bestemming 'Tuin' gekregen. Qua functionele en bouwmogelijkheden geldt verder hetzelfde als bij de bestemming 'Wonen - 1' (zie paragraaf 3.2.14).
In artikel 17 zijn de planregels van de bestemming Wonen - 2 opgenomen.
3.3 Dubbelbestemmingen En Gebiedsaanduidingen
Daar waar meerdere functies aanwezig zijn of verbijzondering van de juridische regeling noodzakelijk is, wordt (overeenkomstig de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012) gewerkt met dubbelbestemmingen en gebiedsaanduidingen. In het bestemmingsplan zijn de volgende dubbelbestemmingen en gebiedsaanduidingen opgenomen:
3.3.1 Waarde-Archeologie 1
Binnen het plangebied zijn gebieden aanwezig die mogelijk archeologisch waardevol zijn. Ter bescherming van deze gebieden zijn zogenaamde dubbelbestemmingen opgenomen. Dit betekent dat er behalve de basisbestemming bijvoorbeeld groen of water, ook een bestemming voor archeologie geldt.
Gebieden, zoals aangeduid op de Archeologische Beleidskaart Almere 2016, met mogelijke archeologische waarden op een diepte vanaf 150 cm onder maaiveld (op dekzand en Oude Getijden-afzettingen), hebben in het plangebied de bestemming gekregen van 'Waarde - Archeologie 1'. Aan deze bestemming is een bouwverbod met afwijkingsmogelijkheid en een omgevingsvergunningstelsel voor de activiteit 'aanleggen' gekoppeld om de mogelijk aanwezige archeologische waarden te beschermen. De bestemmingsregels bevatten ook een wijzigingsbevoegdheid teneinde een bestemmingswijziging mogelijk te maken op basis van de resultaten van een eventueel uitgevoerd archeologisch onderzoek. Indien behoudenswaardige vindplaatsen worden aangetroffen, dan moet de bestemming 'Waarde -Archeologie 1' worden opgewaardeerd naar 'Waarde -Archeologie 5'.
De regels van de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 1' staan in artikel 18 opgenomen.
3.3.2 Leiding-Leidingstrook
Aan de zuidzijde van de Hogering ligt een leidingstrook met daarin een leiding ten behoeve van transport van gas. Binnen de strook zijn alleen bouwwerken ten behoeve van de leidingstrook toegestaan. Met een afwijking en advies van de leidingbeheerder zijn bouwwerken ten behoeve van andere bestemmingen mogelijk. Aanleg van werken en werkzaamheden zijn in beginsel omgevingsvergunningsplichtig.
In artikel 19 zijn de planregels van de bestemming Leiding - Leidingstrook opgenomen.
3.3.3 Veiligheidszone - vervoer gevaarlijke stoffen 2
Volgens het Basisnet Spoor geldt voor de Flevolijn een plasbrandaandachtsgebied (PAG) van 30 meter aan weerszijden van de spoorbaan, gemeten vanaf de buitenste spoorstaaf. In het PAG dient rekening te worden gehouden met de effecten van een incident met brandbare vloeistoffen. Bij een incident kan de stof uit de ketelwagen vrijkomen en ontbranden (plasbrand). Dit kan in een gebied tot circa 30 meter langs de spoorbaan tot slachtoffers leiden. Voor het PAG geldt volgens artikel 8 van het (concept) Besluit transport routes externe veiligheid een bijzondere verantwoordingsplicht voor nieuwe bouwwerken (aanvullend op de verantwoordingsplicht groepsrisico) speciaal gericht op het effect van een eventuele plasbrand. Verder worden in dit gebied via het Bouwbesluit 2012 en daarbij behorende ministeriële regeling aanvullende bouweisen opgelegd met het oog op het veilig kunnen vluchten bij een brand, ontploffing of een drukgolf in een dergelijk gebied.
Het PAG heeft de aanduiding 'veiligheidszone-vervoer gevaarlijke stoffen 2' gekregen. De vestiging van een nieuw kwetsbaar of beperkt kwetsbaar object is hier toegestaan via een afwijkingsbevoegdheid, indien aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
- er is sprake van een aantoonbare behoefte vanuit de in de bestemming toegelaten functies om de bouw of vestiging van een kwetsbaar of beperkt kwetsbaar object mogelijk te maken binnen een plasbrandaandachtsgebied;
- er is rekening gehouden met de mogelijkheden om het object buiten het plasbrandaandachtsgebied te vestigen;
- de bestrijdbaarheid van een plasbrand is voldoende gemotiveerd (hulpverlening en zelfredzaamheid mede in relatie tot effectreducerende maatregelen of brandvertragende maatregelen aan het gebouw).
Voor deze nieuwe kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten gelden aanvullende bouweisen (via Bouwbesluit 2012 en daarbij behorende ministeriële regeling). In dit besluit zijn in artikel 2.132 en 2.133 voorschriften opgenomen voor het bouwen in zogenoemde veiligheidszones en plasbrandaandachtsgebieden. Die voorschriften zullen tegelijk in werking treden met de wijziging van de Wet basisnet en het Besluit transportroutes externe veiligheid.
In artikel 22.1 zijn de planregels van de gebiedsaanduiding 'Veiligheidszone - vervoer gevaarlijke stoffen2' opgenomen.
3.4 Overige Regels
3.4.1 Inleidende regels
Begripsbepalingen
In artikel 1 zijn de begripsbepalingen opgenomen van de regels. In dit artikel wordt uitgelegd wat onder bepaalde begrippen moet worden verstaan, die in de regels worden gebruikt. Bijvoorbeeld wat met maatschappelijke voorzieningen wordt bedoeld.
Wijze van meten
In artikel 2 is de wijze van meten opgenomen van de regels. In dit artikel staat hoe bij de toepassing van de regels moet worden gemeten. Bijvoorbeeld hoe de bouwhoogte van een bouwwwerk moet worden gemeten.
3.4.2 Algemene regels
Anti-dubbeltelregel
In artikel 20 is de anti-dubbeltelregel opgenomen. Deze regel is opgenomen om te voorkomen dat van ruimte die in een bestemmingsplan voor de realisering van een bepaald gebruik of functie mogelijk is gemaakt, na realisatie daarvan, door feitelijke functie- of gebruiksverandering opnieuw (voor een tweede keer) gebruik zou kunnen worden gemaakt. Grond die één keer in beschouwing is genomen voor het toestaan van een bouwplan, mag niet een tweede maal meetellen voor de toelaatbaarheid van andere bouwplannen. De anti-dubbeltelregel is een standaardregel, die is voorgeschreven in het Besluit ruimtelijke ordening.
Overschrijding grenzen
In artikel 21.1 is een regel opgenomen, dat bestemmings- en bouwgrenzen door bepaalde (ondergeschikte) onderdelen van een gebouw (zoals overstekken en afdaken) mogen worden overschreden. De regel biedt flexibiliteit ten aanzien van de situering van ondergeschikte onderdelen aan gebouwen.
Ondergeschikte bouwonderdelen op daken
In artikel 21.2 is een regel opgenomen, dat bepaalde (ondergeschikte) onderdelen van een gebouw (zoals installatiecontainers en liftschachten) niet worden meegerekend bij het bepalen van de hoogte van een gebouw. De regel biedt flexibiliteit ten aanzien van de situering van ondergeschikte onderdelen op gebouwen.
Afwijkingsregels
In artikel 23 zijn de algemene afwijkingsregels opgenomen. Er kan worden afgeweken van de regels voor:
- het afwijken van maten (maximaal 10 %);
- het overschrijden van bouwgrenzen (maximaal 3 meter en het bouwvlak maximaal 10% groter);
- het oprichten van ondergrondse pompgemalen voor riooltransportleidingen;
- het bouwen van kleine windmolen op of aan een hoofdgebouw.
Kleine windmolens
Kleine windmolens mogen gerealiseerd worden, met een omgevingsvergunning, op een hoofdgebouw of aan de gevel ervan. De volgend voorwaarden gelden: de maximum bouwhoogte van het hoofdgebouw wordt met maximaal 3 m overschreden en de rotordiameter bedraagt maximaal 2 m.
Voor horizontale as windturbines (HAT) en verticale as windturbines (VAT) is in onderstaande figuur weergegeven hoe de rotordiameter wordt gemeten.
HAT VAT
De landschappelijke effecten zijn beperkt tot stedelijk niveau: zichtbaarheid is nauwelijks. Bovendien moeten voor deze molens vergunningen worden aangevraagd, waardoor toetsing aan veiligheidseisen, Wet Geluidhinder en Wet milieubeheer zal plaatsvinden.
Voorwaarde
De afwijkingsregels mogen niet worden gebruikt indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de (op grond van de bestemming gegeven) gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
Algemene wijzigingsregels
In artikel 24 is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor burgmeester en wethouders om een bestemmingsvlak met maximaal 10% te vergroten. Dit mag indien dit nodig is voor een (steden)bouwkundig betere realisering van bestemmingen of bouwwerken of in verband met de werkelijke toestand van een terrein.
Verder kan de Lijst van parkeernormen worden gewijzigd indien ontwikkelingen op parkeergebied daartoe aanleiding geven.
Tevens zijn burgemeester en wethouders bevoegd:
- de Staat van Bedrijfsactiviteiten - Functiemenging te wijzigen in die zin dat de categorie-indeling van bedrijven kan worden gewijzigd, indien en voor zover een wijziging van de milieubelasting van de desbetreffende typen van bedrijven daartoe aanleiding geeft.
- de Staat van Horeca-activiteiten te wijzigen in die zin dat de categorie-indeling van horeca kan worden gewijzigd, indien en voor zover een wijziging van de omgevingsbelasting van de desbetreffende typen van horecafuncties daartoe aanleiding geeft.
Overige regelingen
In artikel 25 is aangegeven dat indien in de regels wordt verwezen naar regelingen of verordeningen, dat het dan gaat om de regelingen of verordeningen die gelden op het moment dat het ontwerp bestemmingsplan ter inzage is gelegd.
3.4.3 Overgangs- en slotregels
In artikel 26 is het overgangsrecht voor bouwwerken en gebruik opgenomen. In het overgangsrecht wordt bepaald op welke manier met situaties wordt omgegaan die op basis van het vorige bestemmingsplan wel waren toegestaan, maar niet in het nieuwe bestemmingsplan zijn opgenomen. Het overgangsrecht zijn standaardregels, die zijn voorgeschreven in het Besluit ruimtelijke ordening.
In artikel 27 is de slotregel opgenomen. Hierin staat onder welke naam de regels van het bestemmingsplan kunnen worden aangehaald.
Hoofdstuk 4 Relevante Beleidskaders
Het ruimtelijk beleid van rijk, provincie en gemeente werkt door in de manier van bestemmen van gronden en bouwwerken. In tabel 4.1 staat op welke manier de verschillende beleidsdocumenten doorwerken in het bestemmingsplan. In bijlage 1 Beleidskader is een uitgebreide beschrijving opgenomen van het beleidskader. In bijlage 1 Beleidskader worden ook beleidsdocumenten beschreven die niet direct tot een regeling in het bestemmingsplan leiden. Deze beleidsdocumenten zijn daarom niet in tabel 4.1 opgenomen.
Beleidsdocument | Beleidsuitgangspunt | Vertaling in het bestemmingsplan | |
Rijksbeleid | |||
Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (2012) | Ladder voor duurzame verstedelijking | Nieuwe ontwikkelingen vinden plaats binnen het bestaand stedelijk gebied of op percelen waar al een bebouwingsmogelijkheid was opgenomen. | |
Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (2012) Regeling algemene regels ruimtelijke ordening (2012) | Radarverstoringsgebieden | Geen mogelijkheid opnemen voor de bouw van windturbines. Kleinschalige windmolens op gebouwen onder voorwaarden toestaan. | |
Europese Kaderrichtlijn Water (2000) | inzichtelijk maken wat de gevolgen zijn van een ruimtelijke ontwikkeling voor het waterbeheerssysteem en op welke wijze de ruimtelijke ontwikkeling en het waterbeheer op elkaar worden afgestemd. | Er zijn geen nieuwe ontwikkelingen in het plangebied. De watertoets is uitgevoerd en als bijlage bij het bestemmingsplan gevoegd. | |
Nationaal Waterplan 2016-2021 (2015) | Robuust en toekomstgericht inrichten van het watersysteem. | Grote waterpartijen zijn bestemd voor water en waterberging. | |
Rijksbeleid en wetgeving cultuurhistorische waarden | Beschermen van archeologische waarden | Er is een dubbelbestemming opgenomen voor de gebieden met een hoge archeologische verwachtingswaarde. | |
Provinciaal en regionaal beleid | |||
Omgevingsplan Flevoland (2006) | Stedelijk gebied: evenwichtige ontwikkeling met ruimte voor wonen, bedrijven en voorzieningen. Bijzondere archeologische, gebieden verdienen bescherming. | Het bestemmingsplan bestemt de bestaande woningen en voorzieningen zo flexibel mogelijk. In het plan worden verder de bestaande waarden op gebied van archeologie beschermd. | |
Beleidsregel Windmolens 2008 (2008) | Opschalen en saneren van windmolens | Geen ruimte bieden aan nieuwe windmolenopstellingen. Wel/ ruimte bieden aan kleine windmolens op gebouwen. | |
Noodverordening wind (2015) | Opschalen en saneren van windmolens | Geen ruimte bieden aan nieuwe windmolenopstellingen. Wel ruimte bieden aan kleine windmolens op gebouwen. | |
Beleidsregel archeologie en ruimtelijke ordening (2008) | Archeologisch aandachtsgebied | Opnemen van een dubbelbestemming voor gebieden met een hoge archeologische verwachtingswaarde. | |
Waterbeheerplan Waterschap Zuiderzeeland 2010-2015 (2010) | Voldoende water | conform beleid is de watertoets uitgevoerd | |
Waterkader (2013) | conform beleid is de watertoets uitgevoerd | ||
Beleidsregel locatiebeleid stedelijkgebied (2011) | Het gebied valt onder 'overig centrummilieu'. | Het bestemmingsplan biedt ruimte voor werken, kantoren en voorzieningen. Deze voorzieningen al mogelijk op basis van de voorgaande plannen. | |
Gemeentelijk beleid | |||
Ruimtelijke ontwikkeling | |||
Structuurplan Almere 2010 (2003) | Bevat de hoofdlijnen van de gewenste ruimtelijke ontwikkelingen van Almere | Het betreft een actualisatieplan in bestaand stedelijk gebied; het bestemmingsplan is in overeenstemming met het Structuurplan Almere. | |
Concept Structuurvisie Almere 2.0 (2009) | Uitwerking van het IAK: Integraal richtinggevend beleidskader voor de schaalsprong Almere (60.000 inwoners extra en 100.000 arbeidsplaatsen).: meerkernige opzet benutten, verkleuren naar diverse samenleving, sterke en gedifferentieerde economie. | Het bestemmingsplan voorziet in de mogelijkheid tot verbetering en uitbreiding van woningen, voorzieningen en bedrijven. Dit draagt bij aan versterking van de bestaande stad en een sterkere economie. Inzet op verdere sociale differentiatie zodat iedereen een goed woon- en leefklimaat heeft. | |
Energie Werkt! (2015) | In 2022 is Almere energieneutraal (minder CO2 uitstoot). Dit leidt ook tot nieuwe economie: nieuwe technieken en innovatie. Primair gaat transitie door stimuleren van zonne-energie, duurzame warmteopwekking, koude-/ warmteopslag, nieuwe technieken en minder met windenergie | Er worden niet direct bestemmingen in het plan opgenomen die deze maatregelen mogelijk maken. Daarvoor is in de meeste gevallen eerst nader onderzoek (soms ook een MER) nodig. Bovendien is niet in de nota aangegeven waar deze voorzieningen gerealiseerd zouden moeten en kunnen worden. Aanvragen worden via een aparte planologische procedure op hun eigen merites bekeken en indien mogelijk vergund. | |
Woonvisie Almere 2.0 (2009) | Beleid ten aanzien van wonen | Het plangebied is onderdeel van de bestaande stad en heeft geen ontwikkeltaak. De geformuleerde ambities kunnen in principe in de bestaande bestemmingen en binnen de planregels worden gerealiseerd. | |
Programmaplan Almere Stad (2007) | Versterken vitaliteit woonwijken en bedrijfsterreinen, leefbaarheid en voorzieningenstructuur. | Het bestemmingsplan is in overeenstemming met het programmaplan Almere Stad. | |
Welstandsnota Almere 2014 (2015) | Welstandstoezicht voor: - het groenblauwe raamwerk - de hoofdstructuur - de centrumgebieden - bijzondere gebieden - reclame. | Het plangebied is welstandsvrij met uitzondering van het Muzenpark, Klein-Brandt Sportpark, locatie zwembad/hockeyvelden, gebied BouwRai, hoofdinfrastructuur en grote gebouwen langs deze hoofdinfrastructuur. | |
Beleidsnota kleine bouw 2008 (2010) | Beleidsuitgangspunten voor kleine bouwplannen en uitbreidingen. Regeling voor aan-huis-verbonden beroepen of bedrijfsmatige activiteiten aan huis | Toetsingskader uit de nota overnemen in woonbestemming. Onder andere woonbebouwing toestaan vanaf 1 m achter de voorgevel | |
Beleidslijn tuinvergrotingen 2012 (2013) | Uitgeven van gronden waar dit mogelijk is zonder het algemeen belang aan te tasten. | In het plangebied heeft geen projectmatige aanpak van tuinvergrotingen plaatsgevonden. Verkochte gronden hebben wel de bestemming Wonen - 1, Wonen - 2 of 'Tuin' gekregen. Bij nieuwe tuinvergrotingen kan de bestemming van de gronden worden gewijzigd door toepassen van een wijzigingsbevoegdheid. | |
Aanwijzing en nadere regels ligplaatsen van vaartuigen in de gemeente Almere (2013) | Ligplaatsen voor woonschepen en vaste ligplaatsen . Afmeeroevers. | Binnen de bestemming 'Water' is de mogelijkheid opgenomen voor aanleggelegenheid. | |
Prostitutiebeleid Almere (2000) | Vestigingsbeleid seksinrichtingen | Opnemen van een verbodsbepaling voor seksinrichtingen. | |
Coffeeshopbeleid gemeente Almere 2013 (2012) | Vestigingsbeleid coffeeshops | Opnemen van een verbodsbepaling voor coffeeshops. | |
Bereikbaarheid en mobiliteit | |||
Nota Mobiliteitsplan Almere (2012) | Gemeentelijk beleid over verkeer en vervoer; inpassing van infrastructuur in het stedelijk gebied; openbaar vervoer; verkeersveilige schoolomgeving; parkeren; parkeernormen (zie bijlage 1 Beleidskader); reservering voor IJmeerverbinding. | Het bestaande verkeerssysteem in Muziekwijk voldoet aan de uitgangspunten van deze nota. Vooralsnog is een reservering voor de IJmeerverbinding niet nodig. Parkeernormen in bestemmingsplan opnemen. | |
Verkeersveiligheid rond basisscholen(2001) | Beleid om verkeersdrukte rond scholen via maatregelen veilig in te passen in stedenbouwkundige plannen en woonwijken. | Voor de bestaande scholen is rekening gehouden met deze nota. | |
Werk in de stad | |||
Gemeentelijke Visie op het Vestigingsbeleid (2010) | Gunstig vestigingsklimaat bieden voor bestaande en nieuwe bedrijven en voldoende werkgelegenheid bieden. Daarbij zijn de bedrijfsterreinen ingedeeld in typen vestigingslocaties, waarbij is aangegeven welke functies en typen bedrijven zich waar kunnen vestigen. | Op de binnenstedelijke bedrijven- terreinen Felserplaats en J. Bakerstraat worden de volgende functies toegestaan: - bedrijvigheid t/m milieucategorie B, met aanduiding ook categorie C; - bedrijfswoningen; - zelfstandige kantoren, toestaan tot een oppervlak van maximaal 1500 m² bvo per vestiging; in totaal mag maximaal 25% van het bebouwd grondoppervlak per bedrijventerrein gebruikt worden voor kantoren; - maatschappelijke voorzieningen, mits passend naar aard en schaal en niet geluidgevoelig; - overige voorzieningen; hieronder wordt verstaan voorzieningen op het gebied van cultuur, sport en recreatie (muziek-, ballet-, dans- en sportscholen, ateliers e.d.) ; -ABC branches van Perifere detailhandel (PDV),; - Webwinkels en afhaalpunten; - Kringloopbedrijf op plaatsen met een aanduiding; | |
Detailhandelsvisie Almere 2014 (2014) | In Muziekwijk zijn wijkwinkelcentrum (winkelcentrum Muziekwijk) en een buurtwinkelcentrum (Wim Kanplein) gevestigd. Hier is detailhandel toegestaan. Een supermarkt met een max van 1500m2 is toegestaan. In de woonwijk: winkel aan huis max. 25 m2 wvo onder voorwaarden; detailhandel in bedrijfsruimten toegestaan. Op binnenstedelijke bedrijfsruimten: ondergeschikte detailhandel, webwinkels en afhaalpunten, geen internetwinkel, kringloopwinkel , ABC-branches van perifere detailhandel. Niet toestaan: doelgerichte detailhandel (pdv). | ||
Afhaalpunten (2014) | Afhaalpunten toestaan op alle bedrijventerreinen met uitzondering van De Vaart en Buitenvaart. Afhaalpunten ook mogelijk in wijk- en buurtwinkelcentra. | Op het binnenstedelijk bedrijventerrein Felserplaats en J. Bakerstraat afhaalpunten toestaan. Afhaalpunten toestaan in wijkwinkelcentrum Muziekwijk enbuurwinkelcentrum Wim Kanplein | |
Kringloopwinkels (2014) | Op Felserplaats is de bestaande kringloopwinkel aangeduid. Binnen detailhandel is ook een kringloopwinkel toegestaan. | ||
Horecanota Almere (2000) | Nieuwe horeca in de woonwijken en groengebieden niet rechtstreeks toestaan. Aanwezige horeca in de woonwijk met aanduiding toestaan. In winkelcentrum Muziekwijk lichte en middelzware horeca toestaan. In de sporthal en buurthuis is ondergeschikte horeca aanwezig en toegestaan. Op Felserplaats en J. Bakerstraat geen zelfstandige horeca toestaan. | ||
Werken in de wijk (2005) | Aan-huis-verbonden beroepen en bedrijfsmatige activiteiten aan huis mogen onder voorwaarden maximaal 50% van het woonoppervlak in beslag nemen. Kleinschalige bedrijfsruimten in woonwijken opnemen bedoeld voor verschillende kleinschalige activiteiten en bedrijvigheid. | Opnemen in woonbestemming aan-huis-verbonden beroepen en bedrijfsmatige activiteiten aan huis, incl. criteria uit de nota Werken in de wijk en de nota Kleine Bouw in woonbestemming. In Muziekwijk zijn op verschillende locaties in de wijk deze bedrijfsruimten gerealiseerd met een bestemming gemengde doeleinden. Lichte horeca met aanduiding aangeven op locaties waar horeca gevestigd is. | |
Groene stad | |||
Waterplan Almere (2005) | Bij herstructurering van de bestaande stad of nieuwbouw, geeft de watervisie richting aan de omgang met water. | Watertoets is uitgevoerd. | |
Kleur aan groen (2014) | Van toepassing op Muzenpark, Klein-Brandtsportpark, sportlocatie zwembad/hockeyvelden, Rameaugracht en hoofdwatergang. Bestemmingen 'Groen', 'Sport' en 'Water' maken nieuwe initiatieven niet rechtstreeks mogelijk. Initiatieven worden eerst getoetst aan de nota Kleur en Groen. Medewerking vindt plaats door (partiële) herziening van het plan of een buitenplanse afwijkingsprocedure. | ||
Veiligheid | |||
Veiligheid gebouwde omgeving (checklist veiligheid in ruimtelijke planvormingsprocessen) (2003) | Checklist voor ontwikkelingen in het openbare en semi-openbare gebied | Bij nieuwe ontwikkelingen rekening houden met de veiligheidsaandachtspunten voor woongebieden, bedrijventerreinen, uitgaangsgebieden, verkeersveiligheid, fysieke veiligheid en externe veiligheid. | |
Vuurwerknota 2005, ruimtelijke implementatie Vuurwerkbesluit (2005) | Vuurwerkopslag en -verkoop is niet mogelijk in woongebieden en kleine winkelcentra met woningen erboven | Op een aantal plaatsen is binnen het plangebied de opslag en verkoop van vuurwerk toegestaan. O.a. op Felserplaats en tuincentrum. | |
Sociale structuur, onderwijs en cultuur | |||
Sportnota | Opnemen binnen de bestemmingen 'Gemengd' , 'Sport', 'maatschappelijk', 'Groen' en ' Staat vanBedrijfsactiviteiten - Functiemenging' van de mogelijkheid voor sport- en speelvoorzieningen. | ||
Inrichting schoolpleinen | Het begrip speelterrein wordt expliciet toegevoegd aan de bestemmings- omschrijving van Maatschappelijk. | ||
Archeologienota en Verordening Archeologie | Dubbelbestemming 18 |
Tabel 4.1 Beleidskader
Hoofdstuk 5 Omgevingstoets
Om aan te kunnen tonen dat een bestemmingsplan uitvoerbaar is, moet bij de vaststelling van een bestemmingsplan worden bekeken of de ontwikkelingen binnen het plan voldoen aan de regelgeving op het gebied van milieu, ecologie, archeologie en water.
5.1 Milieu-effectrapportage
Voor plannen en besluiten die ontwikkelingen bevatten die (mogelijk) belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu kunnen hebben, geldt de verplichting om de procedure voor milieueffectrapportage te doorlopen of te beoordelen of het doorlopen van een dergelijke procedure noodzakelijk is (een mer-beoordeling). Op die manier krijgt milieu een volwaardige rol in de afweging van belangen. De categorieën van activiteiten waarbij deze verplichting aan de orde is, zijn vastgelegd in het Besluit milieueffectrapportage (Besluit mer).
De activiteiten die belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu kunnen hebben staan genoemd in het Besluit milieueffectrapportage in de bijlagen. Het gaat om de C-lijst en de D-lijst waarin alle activiteiten staan genoemd waarvoor mer-verplichtingen kunnen gelden. De aard en omvang van de activiteit bepaalt in belangrijke mate welke verplichtingen gelden ten aanzien van de rapportages. Er is sprake van een vormvrije mer-beoordeling, een mer-beoordeling of een mer-plicht.
De gevallen waarvoor een milieueffectrapportage verplicht is, staan in onderdeel C. De gevallen waarvoor een mer-beoordeling verplicht is, staan in onderdeel D. De gevallen in onderdeel D zijn overigens indicatief. De verplichting voor een mer-beoordeling geldt ook wanneer op grond van de selectiecriteria in bijlage III bij de EEG-richtlijn milieu-effectbeoordeling niet kan worden uitgesloten dat de activiteit belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu kan hebben. Deze omstandigheden zijn:
- 1. de kenmerken van de projecten (omvang project, gebruik van natuurlijke hulpbronnen, productie van afvalstoffen, verontreiniging en hinder, risico en ongevallen en de cumulatie met andere projecten);
- 2. de plaats van de projecten (bijzondere gebieden, bestaand grondgebruik, rijkdom/kwaliteit/regeneratievermogen van natuurlijke hulpbronnen van het gebied, het opnamevermogen van het natuurlijk milieu);
- 3. de kenmerken van de potentiële effecten (in samenhang met de eerste twee criteria: bereik, grensoverschrijdende karakter van het effect, orde/grootte/complexiteit effect, waarschijnlijkheid effect, duur/frequentie/onomkeerbaarheid van het effect).
Het bestemmingsplan maakt geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk. Gelet op het conserverende karakter van het bestemmingsplan en het feit dat het plangebied niet in of nabij bijzondere gebieden ligt, kan worden uitgesloten dat het bestemmingsplan belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu kan hebben. Een mer-beoordelingsbesluit voor het bestemmingsplan is daarom niet nodig.
5.2 Verkeer
Autoverkeer
Ontsluiting
Passend binnen duurzaam-veilig is er in Almere sprake van een zelfverklarende infrastructuur:
- stroomwegen (A6, A27, Hogering/ Buitenring/ Tussenring/ Waterlandseweg) = verkeersader
- gebiedsontsluitingswegen (dreven) = verkeersader
- erftoegangswegen (buurtwegen/woonstraten) = verblijfsgebied
De kruispunten van de Almeerse gebiedsontsluitingswegen zijn uitgevoerd in de vorm van rotondes of, in het geval van hoge verkeersintensiteiten, als VRI. De verblijfsgebieden hebben zo veel mogelijk auto-aansluitingen op de gebiedsontsluitingswegen (om de 250 à 400 m). Doorgaand autoverkeer is in het verblijfsgebied afwezig. Het gebied is ingericht met ondermeer 30 km/h-poorten en drempels.
In Almere geldt voor de A6 en A27 een vrijwaringszone zoals bedoeld in het Nationaal Verkeers- en Vervoersplan (NVVP)
Snelheid
In Almere kennen de verblijfsgebieden, passend binnen duurzaam-veilig, een maximum snelheid van 30 km/h. Op de gebiedsontsluitingswegen bedraagt de maximum snelheid 50 km/h. Voor de stroomwegen in Almere geldt 80 km/h, of in het geval van een snelweg 100-120 km/h.
Parkeren
Het uitgangspunt is dat parkeren op eigen terrein plaats vindt. Ten tijde van de ontwikkeling van Muziekwijk zijn er geen parkeernormen gesteld voor het parkeren op eigenterrein. Alleen voor de binnenstedelijke bedrijventerreinen, het tuincentrum, de kantorenlocatie langs het spoor, ontwikkeling Youri Egorovstraat en voor de sportvelden is de eis gesteld dat parkeren op eigen terrein gerealiseerd moet worden. In de regels is deze voorwaarde overgenomen.
Voor de overige bestemmingen geldt dat bij de aanvraag van een omgevingsvergunning voor het bouwen, het uitbreiden en het wijzigen van de functie van bouwwerken en gronden slechts wordt verleend, indien bij de aanvraag wordt aangetoond dat wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid volgens de parkeernormen van bijlage 1 Lijst van parkeernormen.
Openbaar vervoer
In Almere is de Flevospoorlijn de hoofddrager voor de stedelijke ontwikkeling. Op termijn worden de Houtlijn en de IJmeerlijn hieraan toegevoegd. Op het onderliggende schaalniveau gelden de vrijliggende busbanen als hoofddragers voor de ontwikkeling van de wijken. De haltes aan de busbanen liggen op een onderlinge afstand van gemiddeld 600 m en hebben een invloedsgebied van circa 400 m (acceptabele loopafstand). De buslijnen lopen midden door de wijken. Zeker 90% van de woningen en 75% van de arbeidsplaatsen liggen binnen 400 m afstand van een bushalte.
Tracé Raillijn Pampus
In de Rijkstructuurvisie Amsterdam - Almere - Markermeer wordt een IJmeerverbinding als stip op de
horizon genoemd, gekoppeld aan de ontwikkeling van de locatie Almere Pampus. In het nieuwe bestemmingsplan wordt geen rekening gehouden met het tracé voor de raillijn. Het is nog onduidelijk of het tracé wordt gerealiseerd en hoe het tracé gaat lopen.
Langzaam verkeer
Fietser
De hoofdfietsroutes in Almere hebben zo min mogelijk kruispunten en zijn verlicht. De hoofdroutes zijn zo veel mogelijk langs de rand van wijken gesitueerd in plaats van middendoor. De drukke hoofdroutes zijn als solitair fietspad uitgevoerd. De doorstroomassen hebben in principe rood asfalt. De hoofdroutes zijn zoveel mogelijk voorzien van begeleidende voorzieningen met dag- en avondbezoek (stadscorridors). De recreatieve, alternatieve routes worden grotendeels gekenmerkt door het niet hebben van een recht beloop en door de afwezigheid van openbare verlichting.
5.3 Geluid
In en om het plangebied zijn wegen aanwezig met een zone op grond van de Wet geluidhinder (Wgh). Alleen als er binnen de zones van deze wegen nieuwe geluidgevoelige objecten worden geprojecteerd of de bouwmogelijkheden worden verruimd (zoals met een extra bouwlaag), is akoestisch onderzoek nodig.
Met uitzondering van het bedrijventerrein Felserplaats vinden deze ontwikkelingen met dit plan niet plaats. Op het bedrijventerrein Felserplaats wordt het mogelijk om bedrijfswoningen te realiseren. Er is voor het bedrijventerrein akoestisch onderzoek uitgevoerd naar de geluidsbelasting vanwege weg- en railverkeerslawaai.
Uit het onderzoek blijkt dat de geluidsbelasting op de locatie Operetteweg 21a t/m 21g hoger is dan de voorkeurswaarde van 48 dB vanwege wegverkeerslawaai van de Hollandsedreef. Het realiseren van bedrijfswoningen is mogelijk als er hogere waarden voor worden vastgesteld. Het realiseren van bedrijfswoningen is op deze locatie zonder het vast stellen van hogere waarden alleen mogelijk als
maatregelen worden getroffen zodat de geluidsbelasting op te toetsen gevels voldoet aan de voorkeurswaarde van 48 dB.
Er zijn geen hogere waarden vastgesteld maar in de planregels is een voorwaardelijke verplichting opgenomen waarin is geregeld dat bedrijfswoningen alleen zijn toegestaan indien wordt voldaan aan de voorkeurswaarde van 48 dB.
Op de overige wegen in het gebied geldt een maximum snelheid van 30 km p/u, waardoor daarvoor geen wettelijke zone van toepassing is. Omdat ook geen nieuwe geluidgevoelige functies mogelijk worden gemaakt in de nabijheid van 30 km/u wegen, is ook hiervoor geen akoestisch onderzoek nodig.
Wat betreft railverkeerslawaai voldoet op alle locaties waar bedrijfswoningen mogelijk worden gemaakt de geluidsbelasting aan de voorkeurswaarde van 55 dB.
Verleende hogere waarden
Bij de vorige bestemmingsplannen en in het kader van het Tracébesluit OVSAAL is akoestisch onderzoek gedaan. Voor een aantal geluidgevoelige bestemmingen, met name woningen, zijn in het verleden de volgende hogere waarden verleend:
Wegverkeerslawaai
- woningen (5 woontorens) in het gebied 2D/2G/2U (hogere grenswaarden van maximaal 55 dB(A) d.d.27 april 1988 (WenW/8804224/C);
- 33 woningen gelegen in gebied 2.G.1.d (hogere waarden 52 dB(A) d.d. 13 oktober 1989 (ROV/8910892/B);
- woningen gelegen in het gebied 2.G.2wx (hogere waarden 51 dB(A) op 7,3 m hoogte d.d. 29 juni 1990, 2960012/MT/GF);
- woningen gelegen langs de Hollandsedreef (hogere waarden 52 dB(A) d.d. 10 oktober 1990 (ROV/9010356/B);
- vijf bedrijfswoningen gelegen op het bedrijventerrein aan de Euphoniumweg (hogere waarden 55 dB(A) d.d. 29 juni en 14 juli 1995 (MB/95/051194/C);
- incidentele bedrijfswoningen op bedrijventerrein Fresersplaat, (hogere waarde van 55 dB(A) vanwege de Hogering, 14 december 1996).
- een algemene verklaring van geen bezwaar bestaande situaties wegverkeerslawaai (hogere waarden 60 dB(A), d.d. 7 november 1986 (WenM/866463);
- vijf dienst-en bedrijfswoningen hoek J.S. Bachweg en de Stedendreef, hogere waarden 55 dB(A), d.d. 25 juni 2002.
Railverkeerslawaai
In het plangebied ligt de Flevospoorlijn. Er geldt een wettelijke geluidszone van 500 m aan weerszijden van het spoor. Voor de volgende locaties zijn hogere grenswaarden verleend:
- woningen (5 woontorens) in het gebied 2D/2G/2U, hogere waarden van maximaal 63 dB(A) d.d. 27 april 1988 (WenW/8804224/C);
- woningen in bestemmingsplan 2D/2G/2U, in het gebied 2.D.8.a, hogere waarde van maximaal 63 dB(A) (ROV/88088818/C);
- voor woningen in het gebied 2.G.1.a z, hogere waarden vastgesteld van 62 dB(A) voor woningblok 1, 64 dB(A) voor woningblok 2 en 65 dB(A) voor woningblokken 3 en 4, d.d. 19 maart 1990 (ROV/9002278/C).
- één bedrijfswoning, Felserplaats 2.D.9, 2 mei 1999, hogere waarde van 63 dB;
- voor woningen in het gebied 2.D.6.b, d.d. 29 augustus 1988, hogere waarde van 63 dB(A) (ROV/8808968/C).
Tracébesluit OVSAAL
Op 23 september 2011 is het Tracébesluit Schiphol-Amsterdam-Almere-Lelystad, maatregelen korte termijn, vastgesteld. In dit besluit is onder ander vastgelegd welke aanpassing van het tracé plaatsvind in Almere en wat de effecten zijn wat betreft de geluidsbelastingen, welke geluidmaatregelen worden toegepast en voor welke geluidsgevoelige bestemmingen een ten hoogst toelaatbare geluidsbelasting wordt vastgesteld.
In de toekomstige situatie wordt ter plaatse van Muziekwijk een geluidscherm van maximaal 3,5 m + BS gerealiseerd. Net voor de Hollandse Dreef (ter hoogte van km 11.600) aan de zuidwest zijde en de Eilandendreef aan de noordwest zijde richting Stedendreef, neemt de hoogte van het geluidscherm aan weerszijden af tot 1,0 m+ BS en eindigt het scherm.
Door het plaatsen van de schermen blijven er in totaal 17 woningen aanwezig waarvoor de toename van de geluidsbelasting niet kan worden weggenomen. Voor in totaal 17 woningen is een hogere waarde van 56 dB vastgesteld.
5.4 Luchtkwaliteit
Binnen Almere zijn er op dit moment geen locaties waar luchtkwaliteitsnormen worden overschreden. Voor het plangebied zijn wat dat betreft geen problemen te verwachten, omdat er geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt.
5.5 Externe Veiligheid
Ten behoeve van dit bestemmingsplan zijn onderstaande documenten opgesteld:
1. Onderzoek externe veiligheid bestemmingsplan Muziekwijk, oktober 2015 (zie bijlage nr. 5);
2. Kwantitatieve risicoanalyse buisleiding N-533-20 Bestemmingsplan Muziekwijk, oktober 2015 (zie bijlage nr. 6).
De conclusies zijn als volgt :
Inrichtingen:
Er wordt voldaan aan het wettelijk vereiste beschermingsniveau voor burgers (= plaatsgebonden risico). Met dit bestemmingsplan worden alleen ontwikkelingen mogelijk gemaakt die deze milieukwaliteiteis op gebied van externe veiligheid in stand houden.
De verantwoordingsplicht groepsrisico en hulpverlening zijn niet van toepassing op deze risicobron.
Transport:
Plaatsgebonden risico
Weg:
Dit wegvak van de Hogering (een niet Basisnetroute) heeft geen plaatsgebonden risicocontour van 10-6/jaar.
Spoor:
Het spoor heeft een basisnetafstand van 1 m of 6 m, gemeten uit het hart van de spoorbundel.
Buisleiding:
De beschouwde buisleiding heeft geen plaatsgebonden risicocontour van 10-6/jaar.
Groepsrisico
Weg:
Voor de Hogering is volgens vuistregels geen sprake van een overschrijding van 0,1 x de oriëntatiewaarde.
Spoor:
Het groepsrisico van de Flevolijn in de bestaande situatie bedraagt ca. 0,07 maal de oriëntatiewaarde. Worstcase uitgaande van een aanname van 25% toename van de personendichtheid in de toekomst, neemt het groepsrisico toe tot ca. 0,11 maal de oriëntatiewaarde.
Buisleiding:
In de bestaande situatie is het hoogste groepsrisico per kilometer ongeveer een factor 1536 lager dan de oriëntatiewaarde. In de toekomstige situatie is - uitgaande van een 'worstcase' toename van het aantal personen in het plangebied met 50% - het hoogste groepsrisico per kilometer ongeveer een factor 1325 onder de oriëntatiewaarde. De maximale overschrijdingsfactor van deze kilometer leiding wordt gevonden bij 21 slachtoffers en een frequentie van 1.71E-008. De bepalende kilometer voor het groepsrisico ligt aan de zuidkant van het plangebied en verschuift niet door de voorgenomen planontwikkeling.
Verantwoording groepsrisico, hulpverlening en plasbrandaandachtsgebied
Verantwoording groepsrisico:
Weg:
Het groepsrisico van de Hogering hoeft niet te worden verantwoord, omdat het toekomstig groepsrisico niet hoger wordt dan 0,1 maal de oriëntatiewaarde.
Buisleiding:
Het groepsrisico van de Hogering hoeft niet te worden verantwoord, omdat het toekomstig groepsrisico niet hoger wordt dan 0,1 maal de oriëntatiewaarde.
Spoor:
Het groepsrisico van de Flevolijn hoeft niet te worden verantwoord, omdat het toekomstig groepsrisico niet hoger wordt dan ongeveer 0,1 maal de oriëntatiewaarde.
Verantwoording hulpverlening weg/spoor:
Er zijn voldoende mogelijkheden om het plangebied van meerdere zijden te bereiken en tevens voldoende mogelijkheden om het plangebied te ontvluchten. Er worden geen ruimtelijke maatregelen in dit bestemmingsplan getroffen om de zelfredzaamheid en bestrijdbaarheid te verhogen.
De Brandweer Flevoland is in de gelegenheid gesteld advies uit te brengen over:
- de mogelijkheden tot voorbereiding van bestrijding en beperking van de omvang van een ramp op het spoor
- de mogelijkheden voor personen om zich in veiligheid te brengen indien zich op het spoor een ramp voordoet.
Verantwoording plasbrandaandachtsgebied spoor:
Het planbrandaandachtsgebied ligt buiten de plangrenzen van de Beheersverordening van de Flevolijn en daarmee buiten het plangebied van dit bestemmingsplan.
Advies brandweer
Risicobron
Aan de noordzijde van het plangebied liggen zowel de Hogering als een hogedruk buisleiding. Tevens wordt het plangebied doorkruist door de Flevolijn die onder het basisnet valt. Ook liggen er een aantal stationaire risicobronnen in en om het plangebied.
Beperking van de omvang
Door de conserverende aard zijn maatregelen om het risico te beperken niet opportuun. Er worden geen nieuwe bestemmingen mogelijk gemaakt. Tevens zijn er geen onoverkoombare knelpunten in de bestaande situatie.
Zelfredzaamheid
Om bij een incident zelfredzaam te zijn moeten burger op de hoogte zijn van risico's in hun omgeving en een idee hebben wat ze kunnen doen ten tijde van een incident. Veiligheidsregio en gemeente verzorgen vooraf de risicocommunicatie.
Bij een zwaar ongeval met gevaarlijke stoffen verzorgen de veiligheidsregio met de gemeente de alarmering en crisiscommunicatie, via WAS-sirenes, omroepinstallaties, publieke omroepen (radio, televisie, internet) en beschikbare netwerken (telefoonnetwerken, NL Alert).
Het plangebied kent voldoende mogelijkheden om van de risicobronnen af te vluchten.
Bestrijdbaarheid
Het plangebied is in zijn algemeenheid voldoende bereikbaar (Handreiking bereikbaarheid) en heeft voldoende bluswater (Handreiking bluswater). In het kader van het Tracébesluit SAAL krijgt de Flevolijn tevens nieuwe voorzieningen voor het bestrijden van trein incidenten.
Ruimtelijke consequenties voor het bestemmingsplan:
De basisnetafstand van 1 m en 6 m, te meten uit het midden tussen de buitenste sporen van de spoorbundel, ligt binnen de spoorbundelbreedte van ca. 13 m en daarmee binnen de plangrenzen van de Beheersverordening en buiten het onderhavige plangebied. Hiermee voldoet dit bestemmingsplan (automatisch) aan de toe te passen basisnetafstand, conform artikel 3 van het Besluit externe veiligheid transportroutes.
Het plasbrandaandachtsgebied van 30 m, te meten vanaf de buitenste spoorstaven van de spoorbundel, ligt binnen het plangebied. In dat gebied liggen de bestemmingen Kantoren (K) (Verkeer (V), Verkeer-Verblijfsgebied (V-VB) en Groen (G)). Deze laten direct of via een afwijkingsbevoegdheid nieuwe kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten toe (o.a. kantoor, woning, speelvoorziening, jongerenontmoetingsplaats). Het is dus nodig om onderstaande aanduiding op de plankaart op te nemen.
Veiligheidszone - vervoer gevaarlijke stoffen 2
In het plasbrandaandachtsgebied dient rekening te worden gehouden met de effecten van een incident met brandbare vloeistoffen. Bij een incident kan deze stof uit de ketelwagen vrijkomen en ontbranden (plasbrand). Dit kan in een gebied tot circa 30 meter langs de spoorbaan tot slachtoffers leiden. Voor het plasbrandaandachtsgebied geldt volgens artikel 10 van het Besluit externe veiligheid transportroutes een bijzondere verantwoordingsplicht bij het toelaten van nieuwe kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten, speciaal gericht op het effect van een eventuele plasbrand. Verder worden in dit gebied via het Bouwbesluit 2012 en daarbij behorende ministeriële regeling aanvullende bouweisen opgelegd met het oog op het veilig kunnen vluchten bij een brand, ontploffing of een drukgolf in een dergelijk gebied.
Het plasbrandaandachtsgebied heeft de aanduiding 'Veiligheidszone - vervoer gevaarlijke stoffen 2' gekregen. De vestiging van een nieuw kwetsbaar of beperkt kwetsbaar object is hier toegestaan via een afwijkingsbevoegdheid, indien aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
- er is sprake van een aantoonbare behoefte vanuit de in de bestemming toegelaten functies om de bouw of vestiging van een kwetsbaar of beperkt kwetsbaar object mogelijk te maken binnen een plasbrandaandachtsgebied;
- er is rekening gehouden met de mogelijkheden om het object buiten het plasbrand-aandachtsgebied te vestigen;
- de bestrijdbaarheid van een plasbrand is voldoende gemotiveerd (hulpverlening en zelfredzaamheid mede in relatie tot effectreducerende maatregelen of brandvertragende maatregelen aan het gebouw).
Voor deze nieuwe kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten gelden verder aanvullende bouweisen (via Bouwbesluit 2012 en daarbij behorende ministeriële regeling). In dit besluit zijn in artikel 2.132 en 2.133 en paragraaf 2.4 van de bijbehorende regeling, voorschriften opgenomen voor het bouwen in zogenoemde veiligheidszones en plasbrandaandachtsgebieden. Die voorschriften zijn tegelijkertijd in werking getreden met de wijziging van de Wet Basisnet en het Besluit transportroutes externe veiligheid.
5.6 Functiemenging En Milieuzonering
Algemeen
Volgens vaste jurisprudentie dient de toelaatbaarheid van 'milieubelastende activiteiten' (= bedrijven en overige milieubelastende functies zoals cultuur, sport, recreatie, detailhandel, horeca, dienstverlening en openbare instellingen) in bestemmingsplannen te worden afgestemd op de aanwezigheid van 'milieugevoelige functies' (woningen, ziekenhuizen, scholen, kinderdagverblijf en verblijfsrecreatie) in de omgeving hiervan.
De in dit bestemmingsplan aangebrachte functiemenging en milieuzonering, is gebaseerd op de publicatie ''Bedrijven en milieuzonering'' van de VNG [Bedrijven en milieuzonering, handreiking voor maatwerk in de gemeentelijke ruimtelijke ordeningspraktijk, VNG, editie 2009] (hierna: publicatie).
In dit geval is sprake van de actualisatie van een bestemmingsplan van een bestaand gebied, waarin slechts in beperkte mate ontwikkelingen worden toegestaan. Het plangebied bestaat overwegend uit een woongebied met bijbehorende wijkgebonden voorzieningen en verspreidt liggende kleinschalige bedrijvigheid. Verder zijn twee zogenaamde binnenstedelijke werklocaties Felserplaats en de bedrijvenstrook aan de Josephine Bakerstraat in het plangebied gelegen. Verder ligt er een strook met kantoorgebouwen langs het spoor aan de Louis Armstrongweg. Tot slot is er een cluster van bedrijven rond de Contrabasweg.
In het kader van een goede ruimtelijke ordening is van belang dat bij bedrijven en bijvoorbeeld ook bij maatschappelijke of detailhandelsvoorzieningen in omgeving van 'milieugevoelige functies' ter plaatse van die functies een goed woon- en leefklimaat wordt gegarandeerd en rekening wordt gehouden met de bedrijfsvoering en milieuruimte van die bedrijven of voorzieningen. Met het oog hierop is in dit bestemmingsplan gezorgd voor voldoende afstand tussen milieubelastende en milieugevoelige functies. Hieronder staat de in dit bestemmingsplan gemotiveerde toepassing van eerder genoemde publicatie.
Uitgangspunten
Functiemenging Felserplaats en de bedrijvenstrook aan de Josephine Bakerstraat
Op deze werklocaties hebben zich steeds meer andere functies dan traditionele bedrijvigheid gevestigd, zoals (persoonlijke) dienstverlening, een kringloopwinkel, maatschappelijke voorzieningen zoals een kinderdagverblijf en enkele vestigingen op het gebied van gezondheidszorg, sport, recreatie en religie. Op bedrijventerrein Felserplaats zijn een aantal bedrijfswoningen gesitueerd. Aan de Josephine Bakerstraat bevinden zich woningen met een bedrijfsunit. Er is sprake van een gebied met een sterke mate van functiemenging.
In het gemeentelijk beleid (de Gemeentelijke Visie op het Vestigingsbeleid, GVV 2010) is Felserplaats aangewezen als een binnenstedelijk bedrijventerrein waar functiemenging mogelijk is. De bedrijvenstrook aan de Josephine Bakerstraat staat niet binnenstedelijk bedrijventerrein genoemd in het GVV, maar is naar aard en omvang daarmee wel gelijk te stellen. Daarom wordt voor beide bedrijventerreinen niet uitgegaan van functiescheiding, maar van functiemenging, en is de Staat van Bedrijfsactiviteiten - Functiemenging uit de publicatie 'Bedrijven en milieuzonering' gemotiveerd toegepast. Zie bijlage 2 van de toelichting voor een algemene toelichting op de Staat van Bedrijfsactiviteiten - Functiemenging.
In deze Staat worden niet alleen 'bedrijven', maar ook (maatschappelijke) voorzieningen, kantoren, bedrijven in de cultuur-, sport en recreatiesector etc. genoemd. Categorie A en B activiteiten zoals bedoeld in de Staat van Bedrijfsactiviteiten - Functiemenging zijn toegestaan binnen de bestemmingen: Gemengd-1 en Gemengd-2. Categorie C is toegestaan op Felserplaats, maar alleen op de plaatsen met een aanduiding. Felserplaats heeft een aparte ontsluitingweg via de Operetteweg, waarbij geen burgerwoningen worden gepasseerd. Op bedrijvenstrook aan de Josephine Bakerstraat worden ook categorie C activiteiten toegelaten. Bij de ontsluiting hiervan via de Jaques Brelweg worden slechts enkele burgerwoningen gepasseerd. Door de directe ligging van deze woningen langs de Hollandsedreef en binnen de invloed van de geluidbelasting Hogering worden ze echter al geluidbelast door wegverkeer. Voor de woningen met bedrijfsunit aan de J. Bakerstraat geldt dat alleen activiteiten tot en met maximaal categorie B zijn toegestaan.
Bij de totstandkoming van de Staat van Bedrijfsactiviteiten - functiemenging is verder gekeken of bedrijfsactiviteiten al dan niet in het plangebied thuishoren. Bedrijfsactiviteiten die niet passend zijn voor het plangebied zijn niet in de lijst opgenomen. De functies horeca en detailhandel zijn niet opgenomen in de lijst.
Uit een inventarisatie van de bestaande bedrijven (zie bijlage 5 (Inventarisatie werklocaties Felserplaats en bedrijvenstrook aan de Josephine via 'deskresearch' en 'veldonderzoek', oktober 2015), blijkt dat alle bestaande bedrijven binnen de toelaatbare activiteiten uit de categorieën A, B en C vallen.
Strook met kantoorgebouwen langs het spoor aan de Louis Armstrongweg.
Op basis van het voorgande plan is hier naast de kantoorfuntie ook de funties bedrijven tot en met cat 2 en dienstverlening toegestaan. Hierbinnen zijn ook vergader- en congresfaciliteiten mogelijk. Ook worden maatschappelijke voorzieningen toegestaan. Echter, geen geluidgevoelige voorzieningen in de zin van de Wet geluidhinder. Onder de functie dienstverlening vallen bedrijfsfuncties waarbij het publiek rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen. Daarbij kan een balie aanwezig zijn, maar dat hoeft niet. Het gaat bijvoorbeeld om een belwinkel, accountants-kantoor of reclamebureau.
Het gaat dan in termen van de functiemengingslijst om categorie A en B activiteiten Gelet op de ontsluiting van deze kantorenstrook, waarbij heel veel burgerwoningen worden gepasseerd worden hier geen categorie C activiteiten toegestaan.
Cluster van bedrijven rond de Contrabasweg
Hier zijn een tuincentrum en een KDV gevestigd en komen nog een kerk en paar bedrijfspanden. Hier zijn gelet op de ontsluiting waarbij woningen worden gepaseerd slechts categorie A en B activiteiten toegestaan.
Functiemenging woongebied
Het woongebied bestaat naast woningen uit wijkgebonden voorzieningen en verspreid liggende kleinschalige bedrijvigheid. Rondom deze voorzieningen en bedrijven liggen soms op korte afstand woningen, te karakteriseren als een '(deel)gebied met functiemenging'. De richtafstanden uit bijlage 1 van de publicatie zijn dan niet toepasbaar. Deze vorm van functiemenging dient te worden gefaciliteerd en gestimuleerd. Daarom wordt ook hier uitgegaan van functiemenging, en is de Staat van Bedrijfsactiviteiten - Functiemenging uit de publicatie 'Bedrijven en milieuzonering' gemotiveerd toegepast.
Categorie A en B activiteiten zoals bedoeld in de Staat van Bedrijfsactiviteiten - Functiemenging zijn toegestaan binnen de bestemming: Gemengd-2. Categorie C niet, vanwege het ontbreken van een goede ontsluiting op de verkeershoofdinfrastructuur (zonder dat er woningen worden gepasseerd). De hieraan verbonden relatief grote verkeersaantrekkende werking is in dit geval ongewenst en zou kunnen leiden tot een onaanvaardbaar woon- en leefklimaat.
Uit een inventarisatie via 'deskresearch' en 'veldonderzoek' van de bestaande wijkgebonden voorzieningen en verspreid liggende kleinschalige bedrijvigheid, blijkt dat deze allen binnen de toelaatbare activiteiten uit de categorieën A en B vallen. Het is dus niet nodig om een specifieke aanduiding of maatbestemming op te nemen.
Milieuzonering:
150 kV onderstation Jacques Brelweg:
Dit onderstation valt volgens de publicatie op grond van het transformatorvermogen < 100 MVA onder milieucategorie 3.1. De afstand tot de dichtstbij gelegen woningen aan de Jaques Brelweg bedraagt ca. 70 m (qua omgevingstype een rustige woonwijk). Aan de richtafstand van 50 m wordt voldaan.
Stadsweide
Ten behoeve van het hobbymatig houden van dieren, waaronder paarden, is binnen de bestemming 'Groen' een op maat toegesneden regeling opgenomen. Ten eerste is het noodzakelijk het onderscheid tussen hobbymatig en bedrijfsmatig houden van dieren duidelijk te maken. Daartoe is een begripsbepaling opgenomen. Er is sprake van een hobbymatige activiteit indien het gaat om recreatief gebruik zonder dat er activiteiten in het kader van de Wet milieubeheer worden uitgevoerd dan wel activiteiten voor en door derden.
De belangrijkste effecten op het ruimtelijk gebied worden bij het hobbymatig houden van dieren veroorzaakt door stallen, weide en voorzieningen zoals paardenbak en afrasteringen. De ruimtelijke effecten zijn mede afhankelijk van de omvang van de bebouwing en de bijbehorende voorzieningen alsmede de wijze van uitvoering daarvan. Voor de omvang van een aantal voorzieningen dienen daarom maximale maten te worden opgenomen die zich goed verhouden tot het karakter van het woongebied. Tevens moet worden voorkomen dat voorzieningen, zoals een paardenbak, op te korte afstand van de openbare weg worden gesitueerd.
Een stadsweide voor het hobbymatig houden van dieren is niet genoemd in de VNG-brochure bedrijven en milieuzonering. De milieubelasting van een aantal stadsweiden bij elkaar, is 'worstcase' te vergelijken met een kinderboerderij. Een kinderboerderij heeft volgens de VNG-lijst een richtafstand van 30 meter ten opzichte van milieugevoelige functies op basis van het milieucriterium geur en geluid. De afstand van de dichtstbijgelegen woonbebouwing aan de Yoeri Egorovweg (qua omgevingstype een 'rustige woonwijk' omdat geur de bepalende afstand is) tot aan de stadsweiden is circa 40 meter. Aan de richtafstand van 30 meter wordt net voldaan. Een goed woon-en leefklimaat is gewaarborgd.
Conclusie:
In dit bestemmingsplan wordt door toepassing van de hiervoor gemotiveerde functiemenging en milieuzonering, zorg gedragen voor een aanvaardbaar woon- en leefklimaat ter plaatse van de woningen en andere milieugevoelige functies en worden de milieubelastende activiteiten niet onaanvaardbaar in hun functioneren belemmerd.
5.7 Kabels En Leidingen
Nutsvoorzieningen en leidingen
Alle nutsvoorzieningen voor bebouwing worden geleverd via kabels en leidingen die liggen in de gemeentelijke ondergrond. Dit is met name langs de belangrijkste autowegen, busbanen en fietspaden. Dit is belangrijk voor met name nutsbedrijven, omdat er dan een gegarandeerde toegang is en de capaciteitsaanpassing of onderhoud zijn gewaarborgd.
Aan de noordzijde van het plangebied, noordzijde Hogering, ligt een buisleidingenstrook. En aan de zuidzijde van de Hogering ligt een aardgastransportleiding. Voor beide leidingen geldt een belemmeringenstrook. In paragraaf 5.5 wordt nader op de veiligheidsaspecten ingegaan.
In het gebied is een gescheiden rioolstelsel aanwezig. In paragraaf 5.9 wordt nader op het aspect water ingegaan.
Straalverbindingen
Over Almere ligt de straalverbinding van Hilversum-Toren naar Lelystad-Toren. Deze straalverbinding heeft een beschermde status volgens artikel 10 van het Bouwbesluit. Dat wil zeggen dat er niet gebouwd mag worden in het traject met een hoogte die belemmerend zou werken. Deze maximale hoogte is afhankelijk van het traject. De straalverbinding is 200 meter breed, 100 meter ter weerszijden van de hoofdas. Er hoeft geen vergunning aangevraagd worden buiten de normale vergunningen die er nodig zijn voor een bouwwerken.
figuur: straalpad (roze doorzichtige lijn)
De straalverbinding ligt buiten het plangebied. Er hoeft geen rekening gehouden te worden met de maximaal toegestane bouwhoogte.
5.8 Ecologie
Boswet
Houtopstanden die buiten de bebouwde kom (volgens de Boswet) liggen, vallen -behalve een paar uitzonderingen - onder de werkingssfeer van deze wet. Dit betekent dat melding gedaan moet worden van voorgenomen vellingen en dat herplant van de houtopstanden vereist is. Het plangebied valt echter binnen de vastgestelde komgrens inzake de Boswet. Herplanting op grond van de Boswet door gevelde houtopstanden is niet aan de orde.
Flora- en faunawet
In 2014 is het plangebied geïnventariseerd op onder de Flora- en faunawet beschermde plant- en diersoorten. Deze inventarisatie vindt plaats in het kader van de cyclus waarbij de gehele bestaande stad iedere vijf jaar onderzocht wordt. Uit de inventarisatie blijkt dat in het plangebied een aantal beschermde plant- en diersoorten voorkomt. Bij ruimtelijke ontwikkelingen geldt voor een aantal van deze beschermde soorten een vrijstelling (al dan niet op basis van een door het ministerie van Economische zaken goedgekeurde gedragscode). Dit zijn brede wespenorchis en bruine kikker. Daarnaast komen de Ruige en de Gewone dwergvleermuis in het plangebied voor (diverse typen verblijfplaatsen waaronder kraamkoloniesfoerageergebieden en vliegroutes). Voor deze soorten geldt dat deze zwaar beschermd zijn (tabel 3 soorten). De gewone dwergvleemuis algemeen in het stedelijk gebied van Almere, waar zij vaak onderdak vindt in spouwmuren, achter daklijsten en in andere kleine ruimten. De ruige dwergvleermuis heeft daarnaast baltsverblijfplaatsen in boomholten en achter loszittende schors. De functionaliteit van het leefgebied van beide soorten staat daarom niet onder druk. Bovendien zijn met dit bestemmingsplan geen ontwikkelingen voorzien waarbij de gunstige staat van instandhouding in het gedrang komt. Hetzelfde geldt voor onder daken broedende huismussen (circa 500 paar) en spreeuwen (circa 75 paar), vogelsoorten waarvan de nesten jaarrond beschermd zijn. Naast genoemde soorten komt plaatselijk wilde marjolein en enkele soorten klokjes voor. Deze zijn echter zonder uitzondering te beschouwen als verwilderde tuinplanten.
Natuurbeschermingswet
De Natuurbeschermingswet regelt onder meer de bescherming van Natura 2000-gebieden (internationaal belangrijke natuurgebieden). De Natura 2000-gebieden van en rond Flevoland zijn op zo'n grote afstand van het plangebied dat - mede gelet op de met dit bestemmingsplan beoogde ontwikkelingen - een negatief effect op de 'instandhoudingsdoelen' op voorhand kan worden uitgesloten.
Naar verwachting zal in de loop van 2015 de Nieuwe Wet Natuurbescherming van kracht worden. In deze nieuwe wet zullen de bepalingen van de Boswet, Flora- en faunawet, Natuurbeschermingswet en het Nationaal Natuur Netwerk opgenomen en vereenvoudigd worden. Op basis van de nu beschikbare concept-wetteksten kan geoordeeld worden dat ook de Nieuwe Wet Natuurbescherming de vaststelling van dit bestemmingsplan niet in de weg staat.
Nationaal Natuur netwerk (voorheen Ecologische Hoofdstructuur (EHS))
Het plangebied maakt geen onderdeel uit van het Nationaal Natuur netwerk, zoals aangewezen door de provincie Flevoland. Dit bestemmingsplan maakt geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk, zoals grootschalige woningbouw of nieuwe bedrijfsvestigingen. De kleinschalige ontwikkelingen die op perceelsniveau mogelijk worden gemaakt, leiden tot de conclusie dat effecten of externe werking op de EHS kunnen worden uitgesloten.
Ecologisch Masterplan
In het Ecologisch Masterplan is de ecologische structuur van Almere vastgelegd maar ook welke nog aan te leggen ecologische verbindingen wenselijk zijn in de toekomst. Het plangebied behoort niet tot de in het Ecologisch Masterplan benoemde brongebieden of bestaande ecologische verbindingszones, maar grenst wel aan een bestaande ecologische verbindingszone aan de noordzijde van het plangebied namelijk het Koningin Beatrixpark en aanliggende gebieden. Omdat dit bestemmingsplan geen nieuwe ontwikkelingen zal mogelijk maken, heeft dit daarop geen invloed. Overigens zijn er op dit moment geen concrete plannen om deze verbinding te gaan realiseren.
5.9 Waterparagraaf
Watertoets
Overeenkomstig artikel 3.1.6 lid 1, onder b, Besluit ruimtelijke ordening geldt voor dit bestemmingsplan de verplichting een beschrijving te geven van de wijze waarop in het plan rekening is gehouden met de gevolgen voor de waterhuishouding. Om tot een goede beschrijving daarvan te komen is het nodig het proces van de zogenaamde watertoets, zoals beschreven in de Bestuurlijke Notitie Watertoets (bijlage bij Kamerstukken II 2001/02, 27 625, nr. 4) te volgen. Dat zal in veel gevallen leiden tot overleg met de waterbeheerder in het betreffende gebied. Waterhuishoudkundige aspecten zijn in dit bestemmingsplan integraal betrokken en rechtstreeks vertaald in deze Waterparagraaf. Aangezien het plan van conserverende aard is, is het voor de onderhavige watertoets voldoende om te verwijzen naar hetgeen in deze paragraaf is toegelicht. Onderhavig plan is afgestemd met het Waterschap.
Waterhuishouding
Het watersysteem van het plangebied maakt onderdeel uit van het watersysteem van Almere Stad. Dit systeem is, simpelweg omdat het al eerder is aangelegd, op basis van andere richtlijnen tot stand gekomen dan het systeem conform het Waterbeleid in de 21e eeuw.
Centraal door het noordelijke deel van het plangebied loopt een cica 15 meter brede hoofdwatergang. Door het uitbaggeren zijn de minimale afmetingen van deze watergang gehandhaafd. Deze zijn: waterdiepte 1,2 meter bij streefpeil, bodembreedte 1 meter en een talud van 1:3. De in de watergangen opgenomen waterpartijen of plassen hebben een waterdiepte van minimaal 1,5 meter bij streefpeil. De watergang vanuit het ten noordoosten van het plangebied gelegen Beatrixpark is minder breed en sluit aan op de centraal gelegen watergang. Het oppervlaktewaterpeil is -5,5m NAP. Gemiddeld eens per 10 jaar kan het peil met 0,5 m stijgen. Het peilgebied Almere Stad centrum watert via een gemaal af op de Hoge Vaart, die een streefpeil heeft van -5,2m NAP.
De afwatering van het zuidelijke plangebied wordt verzorgd door de Rameaugracht. De gracht is circa 1.20 meter diep en 15 meter breed. Dit stedelijk oppervlaktewater heeft naast het afvoeren van water een peilbeheersings- en een esthtische functie. Het oppervlaktewater heeft afgezien van peilfluctuaties een streefpeil van -5.50m NAP.
Grondwater en kwel
Door het lage polderpeil is er sprake van een kwelsituatie. De lichte kwelstroom is brak, fosfaat-, ammonium-, en ijzerhouden. Daardoor kan in stilstaand oppervlaktewater, vooral in droge warme perioden, een sterke algengroei optreden.
Riolering
In het noordelijke deel van het plangebied wordt het afvalwater via vrijvervalleidingen en rioolgemalen afgevoerd naar de rioolzuiveringsinstallatie op het bedrijventerrein de Vaart. Van hieruit wordt het gezuiverde water geloosd op de lage Vaart. Het HWA voert neerslag af naar net opperlaktewater via uitstroombakken. Ook het drainaigewater wordt afgevoerd via dit regenwaterstelsel. In het zuidelijke deel van het plangebied vindt de afvoer van vuilwater plaats door middel van vrijvervalleidingen die aansluiten op een rioolgemaal (gemaal Muziekwijk). Vanaf dat gemaal wordt het vuilwater via persleidingen afgevoerd naar het hoofdrioolgemaal Markerkant. Het hemelwater wordt door middel van het regenwaterriool afgevoerd naar het oppervlaktewater, de Rameaugracht.
5.10 Bodemkwaliteit
De bodem van het plangebied ligt op de bodem van de voormalige Zuiderzee. In de ondergrond komen voornamelijk pleistocene dekzanden voor die tijdens de laatste ijstijd (Weichselien) zijn afgezet als gevolg van verstuivingen en rivierafzettingen. Na de laatste ijstijd is tijdens het Holoceen (ca. 10.000 jaar geleden) een pakket slappe klei-, zavel- en veenlagen op het pleistoceen zandpakket afgezet. Hierna ontstond een zoetwatermeer dat eerst 'Flevo' heette maar in de Romeinse tijd de naam 'Aelmere' kreeg. Vanaf het begin van onze jaartelling veranderde het zoetwatermeer langzaam in de zoute 'Sudersee' waardoor lokale afzettingen nog steeds veel zout bevatten. Na de aanleg van de afsluitdijk in 1932 veranderde de Zuiderzee in het 'IJsselmeer'. In 1968 is de zuidelijke IJsselmeerpolder drooggemaakt, waarmee de voormalige zeebodem een landbodem (polder) werd.
Bodemkaart
Besluit bodemkwaliteit (Bbk)
Het Bbk stelt regels voor het gebruik van steenachtige bouwstoffen, grond en baggerspecie die in contact kunnen komen met regenwater, grondwater of oppervlaktewater. Het gaat om onder meer asfalt, bitumineuze dakbedekkingen, baggerspecie, ophoogzand, grond, dakpannen, tegels, nieuwe bakstenen, heipalen, straatstenen, beton- en menggranulaat. In sommige gevallen moet de gebruiker die een bouwstof gebruikt dit melden aan het bevoegd gezag. Het bevoegd gezag beoordeelt deze meldingen en ziet toe op de naleving van het Bbk. Hergebruik van vrijkomende grond en/of zand zou idealiter zo veel mogelijk binnen het gebied plaats moeten vinden.
Bodemkwaliteit
Voordat met de bouw van woningen werd begonnen, is de grond met circa 1 meter zand opgehoogd bovenop de oude zeebodem. De huidige bodem bestaat uit holocene klei-, zavel-, en veenlagen gelegen op een pleistoceen zandpakket. In het zand en de oorspronkelijke zeebodem (klei) zijn historisch geen bodemverontreinigingen te verwachten. Uitzondering hierop is de Oude Pinasweg. Deze weg bevond zich langs de Louis Armstrongweg. Het verhardingsmateriaal van deze weg bevatte verontreinigingen. In 2000 is deze weg gesaneerd.
5.11 Archeologie En Cultuurhistorie
Cultuurhistorische waarden is de verzamelnaam voor het geheel aan waarden die een historische, en menselijke oorsprong hebben. In het kader van dit bestemmingsplan kunnen historisch-geografische waarden, (steden)bouwkundige waarden en archeologische waarden worden onderscheiden.
Historische-geografische en (Steden)bouwkundige waarden
Historisch-geografische waarden zijn elementen in het landschap die door menselijk handelen zijn ontstaan. Bouwkundige waarden betreft bouwwerken bedoeld voor bewoning, huisvesting of bedrijvigheden. Stedenbouwkundige waarden betreft ingerichte gebieden in het stedelijk gebied, inclusief de openbare ruimte.
Locatie van de BouwRAI 1990
In het plangebied "Muziekwijk" zijn geen beschermde bouwkundige monumenten of stads- of dorpsgezichten aangewezen. Er zijn wel vele, in architectonische zin, opvallende gebouwen in het gebied aanwezig. In 1990 werd in Muziekwijk Noord bij station Almere Muziekwijk de allereerste buitenexpositie van koop en huurwoningen door de Nationale Woningraad (NWR) en de RAI georganiseerd: de BouwRai. Opdrachtgevers en architecten werd gevraagd hun visie op het 'wonen in de toekomst' te geven. De woningen moeten wel verkoop- of verhuurbaar zijn en voldoen aan de bestaande regelgeving. Bezoekers konden er terecht om negentien toekomstvisies - onder andere het project 'Vrouwvriendelijk wonen in de jaren negentig' - te bewonderen. Het meest gedateerd zijn ondertussen de postmoderne lifestyle keuzewoningen van Archipel Ontwerpers (Duke Ellingstraat / Benny Goodmanstraat). De verfijnde neomoderne herenhuizen van Mecanoo (Benny Goodmanstraat) bieden binnen de traditionele woning de meeste ruimte voor functie- en indelingswijziging. In bouwtechnisch opzicht zijn de stalen gevels van Fons Verheijen (Glenn Millerweg) en de aluminium trappenhuizen, gevels en dakopbouw van Teun Koolhaas (Wessel Ilckenstraat) opmerkelijk. In de laatstgenoemde straat zijn ook ontwerpen van Herman Hertzberger te vinden, en in de Duke Ellingtonstraat ontwerpen van Inbo.
Ook buiten de BouwRAI zijn architectonisch interessante gebouwen neergezet. Ten denken valt aan de de kerk Het Klankbord aan de Pianoweg (Aart van Eck, 2000), het 360 meter lange, licht gebogen gebouw De Muzen aan de Louis Davidsstraat (Atelier Pro, 1997), de sociale woningbouw aan de Contrabasweg (De Architektengroep, 1993) en ouderenhuisvesting De Toonladder aan de Kathleen Ferrierstraat (Kuiper Compagnons, 1993.
Het Muzenpark vormt een belangrijke groene corridor in Muziekwijk Noord.
Archeologische waarden
Algemeen
Aan het einde van het Paleolithicum (de Oude Steentijd), 11.500 jaar geleden, was Almere al bewoond. Het gebied van Almere bestond toen uit een glooiend zandlandschap waar de rivier de Eem doorheen stroomde. Door het alsmaar natter en warmer wordende klimaat, gepaard gaand met oprukkend veen en een oostwaartse verplaatsing van de kust, was het gebied van Almere rond 3800 voor Chr. veranderd in een uitgestrekt moerasgebied onder invloed van de zee. Wonen werd hier wordt steeds moeilijker en was uiteindelijk niet langer mogelijk. Maar voor die tijd was het goed toeven hier. Een landschap met allerhande voedselbronnen, groot en klein wild, vis, planten en vruchten. Hiervan hebben de mensen destijds gebruik van gemaakt. Zij woonden overal in het landschap en leefden als jagers en verzamelaars. Tijdens de Midden Steentijd en het vroege Jonge Steentijd is men langzaam aan overgegaan op een combinatie van jacht en akkerbouw.
Rond het jaar nul is in het moeras een reeks meren gevormd. In de Romeinse tijd is door aaneensluiting van deze wateren één groot meer ontstaan, dat het Lacus Flevum genoemd werd. Hieruit ontstaat later het Aelmere, dat rond 850 na Chr. een feit is en vanaf 1340 Zuiderzee genoemd wordt. De Zuiderzee was lange tijd het economisch hart van Nederland. Er in en na de Middeleeuwen druk gevaren, getuige de scheepswrakken die ook in Almere (maar nog niet in dit plangebied) zijn gevonden.
Uit de onderzoeken blijkt dat dekzandkoppen van het oude landschap in de Steentijd zeer geschikte locaties voor bewoning vormden. In het plangebied is in het verleden archeologisch onderzoek uitgevoerd. Het onderzoek bevestigde de hoge archeologische verwachting voor het gebied, maar leverde geen archeologische vindplaats op.
Het gehele plangebied is op grond van de Archeologische Beleidskaart Almere (hierna: ABA) aangeduid met de “Waarde-Archeologie 1”. In deze gebieden moet in het kader van ruimtelijke ontwikkelingen rekening worden gehouden met mogelijk aanwezige archeologische vindplaatsen uit de steentijd. Dergelijke vindplaatsen kunnen worden aangetroffen in de top van het pleistocene zand en in de daarboven gelegen Oude Getijdenafzettingen.
Er zijn in het plangebied geen prehistorische vindplaatsen of scheepswrakken bekend, maar de aanwezigheid van verdere vindplaatsen in de ondergrond is niet uit te sluiten (zie hieronder bij toevalsvondsten).
Toevalsvondsten
Het is denkbaar dat er zich binnen het plangebied onder het maaiveld nog onbekende scheepswrakken bevinden. Men dient er dan ook rekening mee te houden dat scheepsresten, evenals andersoortige archeologische resten, aangetroffen kunnen worden bij het uitvoeren van grondwerkzaamheden. Een dergelijk aantreffen dient conform artikel 53 lid 1 van de Monumentenwet 1988 gemeld te worden aan de stadsarcheoloog van de gemeente Almere. Ter voorkoming van verdere beschadiging dienen de werkzaamheden ter plaatste direct gestaakt te worden. Na vaststelling van de waarde en het belang van de aangetroffen resten, zal in overleg met de stadsarcheoloog besloten worden welke maatregelen nodig zijn.
5.12 Radarverstoringsgebied
Radars voor militaire luchtvaart
Zoals bij de beschrijving van het Besluit algemene regels ruimtelijke ordeningis aangegeven (zie Bijlage 1Beleidskader, Hoofdstuk 1 Rijksbeleid) is op het plangebied het ruimtelijke regime van radars voor militaire luchtvaart van toepassing. Het plangebied valt niet in een radarverstoringsgebied waarin een maximale hoogte voor bouwwerken geldt. Het plangebied ligt wel in twee radarverstoringsgebieden (AOCS Nieuw Milligen en Soesterberg) waarbinnen maximale hoogten gelden voor de tippen van de wieken van windturbines. Voor het radarverstoringsgebied AOCS Nieuw Milligen geldt een maximale bouwhoogte van 118 meter t.o.v. NAP en voor radarverstoringsgebied Soesterberg geldt een maximale bouwhoogte van 128 meter t.o.v. NAP. Het onderhavige bestemmingsplan maakt de bouw van windturbines niet mogelijk.
Luchtverkeersleiding Nederland (LVNL)
LVNL beheert technische installaties en systemen ten behoeve van de luchtverkeersbeveiliging. Een belangrijk deel hiervan betreft de apparatuur voor communicatie-, navigatie-, en surveillance infrastructuur (cns). CNS apparatuur wordt gebruikt om het radiocontact tussen de verkeersleiding en de piloten te onderhouden, navigatie in het naderingsgebied en en-route mogelijk te maken en de plaatsbepaling van vliegtuigen zeker te stellen.
LVNL is verplicht haar taken te verrichten overeenkomstig het bepaalde in Nederland verbindende verdragen (artikel 5.23, lid 7 Wet luchtvaart), zoals het verdrag van Chicago. Op basis van het verdrag van Chicago, dat Nederland heeft geratificeerd, is de International Civil Aviation Organisation (ICAO) opgericht. ICAO vaardigt internationale burgerluchtvaartcriteria uit die de Nederlandse Staat dient te implementeren. LVNL dient aldus te handelen conform ICAO.
Voor het veilig afwikkelen van vliegverkeer gelden rondom de technische systemen van LVNL maximaal toelaatbare hoogtes voor objecten: de zogenaamde toetsingsvlakken. In dit kader beoordeelt LVNL of de uitvoering van voorgenomen (bouw)plannen inderdaad van invloed zijn op de correcte werking van cns apparatuur. De afmetingen van de toetsingsvlakken is gebaseerd op berekeningsvoorschriften in de internationale burgerluchtvaartcriteria (ICAO EUR DOC 015).
In onderstaande figuur is het toetsingsvlak voor de VOR/DME Muiden opgenomen. Het toetsingsvlak kent een 600 meter vrije straal gemeten vanaf de basis van de antenne op maaiveldhoogte. Vanaf het 0 meter vlak loopt het toetsingsvlak trechtervormig omhoog tot een hoogte van 51,56 m(NAP) op een afstand van 3 km. Vanaf de straal van 3 km geldt een apart windturbinevlak met een toetsingshoogte vanaf 51,56m (NAP) tot een straal van 15 km gemeten vanaf de basis van de antenne. Dit deel van het toetsingsvlak (vanaf 3 km tot 15 km) is enkel van toepassing op windturbines.
Hoogteradialen luchtvaartverkeer
Voor het plangebied geldt niet een toetsingsvlak voor bouwwerken tot een hoogte van 51,56 meter.
5.13 Overig
Een aantal aspecten is niet van toepassing in het plangebied. Er spelen geen zaken op dit gebied. Het betreft de volgende aspecten:
- trillingen
- geurhinder
- ammoniak en veehouderij
- energie
- windhinder
- bezonning
- uitzicht.
Daar wordt in deze toelichting dan ook niet verder op ingegaan.
Hoofdstuk 6 Implementatie
6.1 Economische Uitvoerbaarheid
Het exploitatieplan
Op grond van artikel 6.12 Wro, lid 1 (afdeling 6.4 grondexploitatie) stelt de gemeenteraad bij de vaststelling van (onder meer) een bestemmingsplan een exploitatieplan vast voor gronden waarop een bouwplan is voorgenomen, indien het kostenverhaal niet op een andere wijze is verzekerd.
Het moet gaan om een bouwplan, omdat de effectuering van het kostenverhaal op grond van het exploitatieplan altijd gekoppeld is aan de verlening van de bouwvergunning. In het Besluit ruimtelijke ordening is aangegeven wat onder een bouwplan moet worden verstaan (Art. 6.2.1 Bro):
- de bouw van een of meer woningen;
- de bouw van een of meer hoofdgebouwen;
- de uitbreiding van een hoofdgebouw met tenminste 1000m2 of met een of meer woningen;
- de verbouwing van een of meer aangesloten gebouwen die voor andere doeleinden in gebruik of ingericht waren, voor woondoeleinden, mits tenminste 10 woningen worden gerealiseerd;
- de verbouwing van een of meer aangesloten gebouwen voor andere doeleinden in gebruik of ingericht waren, voor kantoor- of horecadoeleinden, mits de cumulatieve oppervlakte van de nieuwe functies ten minste 1500 m2 (was 1000 m2) bedraagt;'
- de bouw van kassen met een oppervlakte van ten minste 1000 m2.
Op grond van artikel 6.12, tweede lid van de wet kan worden afgezien van het vaststellen van een exploitatieplan indien:
- a. het verhaal van kosten van de grondexploitatie over de in het plan of de vergunning begrepen gronden anderszins verzekerd is;
- b. het bepalen van een tijdvak of fasering als bedoeld in artikel 6.13, eerste lid, onder c, 4°, onderscheidenlijk 5°, niet noodzakelijk is, en
- c. het stellen van eisen, regels, of een uitwerking van regels, als bedoeld in artikel 6.13, tweede lid, onderscheidenlijk b, c of d, niet noodzakelijk is,
of
bij algemene maatregel van bestuur aangegeven gevallen (artikel 6.2.1a van het Bro):
- d. het totaal der exploitatiebijdragen dat met toepassing van artikel 6.19 van de wet kan worden verhaald, minder bedraagt dan €10.000,-;
- e. er geen verhaalbare kosten zijn als bedoeld in artikel 6.2.4, onderdelen b tot en met f Bro;
- f. de verhaalbare kosten, bedoeld onder b., uitsluitend de aansluiting van een bouwperceel op de openbare ruimte of de aansluiting op nutsvoorzieningen betreffen.
Het begrip bouwplan moet bovendien zo worden uitgelegd, dat niet sprake hoeft te zijn van een concrete bouwaanvraag. Het feit dat het nieuwe bestemmingsplan een directe bouwtitel geeft voor een of meer van bovengenoemde bouwplannen, leidt tot verplichting voor de gemeente om zo'n exploitatieplan op te stellen. Echter, indien het voorgaande bestemmingsplan dezelfde mogelijkheid ook al bood, maar die rechten in de voorgaande planperiode niet zijn benut, hoeft geen exploitatieplan te worden gemaakt.
Een exploitatieplan is niet vereist, indien het verhaal van kosten van de grondexploitatie anderszins is verzekerd, bijvoorbeeld via gronduitgifte, precarioverordening of (exploitatie)overeenkomsten. Uiteraard is een exploitatieplan ook niet noodzakelijk, als realisering van het bouwplan geen kosten vergt van de overheid.
Toets of bestemmingsplan economische uitvoerbaar is
Een plan is economisch uitvoerbaar indien de te verwachten investeringen die voortvloeien uit het vast te stellen bestemmingsplan worden gedekt uit bijvoorbeeld verkoop van grond, exploitatiebijdragen van derden (ontwikkelende partijen) dan wel uit overige middelen als subsidie. In het bestemmingsplangebied Muziekwijk vindt geen ontwikkeling plaats die op grond van artikel 6.2.1 Bro leidt tot verplicht kostenverhaal. Op grond van bovenstaande analyse blijkt dat de economische uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan is verzekerd. Dientengevolge is het niet noodzakelijk een exploitatieplan gelijktijdig met het bestemmingsplan vast te stellen.
Conclusie: Bij de herziening van dit bestemmingsplan is een exploitatieplan niet vereist.
6.2 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
Inspraak
De gemeente Almere hanteert bij het maken van bestemmingsplannen als uitgangspunt de beleidslijn, zoals die is neergelegd in de inspraakverordening. Inspraak vindt plaats indien sprake is van nieuw beleid en/of nieuwe ontwikkelingen. Dit nieuwe bestemmingsplan voor Muziekwijkis een actualisatie van de vorige, geldende bestemmingsplannen. Nieuwe ontwikkelingen zijn niet in dit plan opgenomen en nieuw beleid heeft weinig tot geen gevolgen voor het plan. Er is daarom voor gekozen om geen voorafgaande inspraak te houden.
Vooroverleg
In het kader van het vooroverleg op grond van artikel 3.1.1 Bro zijn onderstaande instanties gevraagd om een reactie te geven op het concept ontwerp bestemmingsplan:
Vooroverlegpartner | inspraakreactie | reactie gemeente | |
Brandweer Flevoland | Naar aanleiding van uw adviesverzoek aangaande het concept ontwerp bestemmingsplan Muziekwijk deel ik u mee in te stemmen met het concept. | Het advies van de brandweer Flevoland is overgenomen in paragraaf 5.5 van de toelichting op het plan. | |
Gasunie | In het plangebied ligt een gastransportleiding van ons bedrijf. Omdat we de verbeelding in een PDF-bestand hebben ontvangen is het voor ons niet mogelijk om de juiste ligging van de gastransportleiding te controleren. Voor de volledigheid ontvangt u van ons de juiste digitale leidinggegevens. Daarnaast is verzocht de dubbelbestemming leidingstrook aan te passen. | Bestand van de Gasunie is overgenomen op de verbeelding. De dubbelbestemming leidingstrook is conform de wens van de Gasunie aangepast. | |
KvK | Geen reactie ontvangen | ||
Liander | Geen reactie ontvangen | ||
KPN | Geen reactie ontvangen | ||
Min van defensie | Geen reactie ontvangen | ||
Prov Flevoland | De regels voor archeologie zijn conform het huidige archeologiebeleid van Almere. Ik wijs er wel op dat het nieuwe archeologiebeleid van Almere ter inzage ligt. De provincie is ook in de gelegenheid gesteld om al dan niet een zienswijze in te dienen. Verder is het de vraag wat de doorlooptijd is van de onderhavige procedure. Indien dit plan wordt vastgesteld, dan ligt het in de rede om het plan op het nieuwe archeologiebeleid aan te passen. | Het plan wordt nog aangepast op het nieuwe archeologiebeleid. Eind april/begin mei 2016 wordt dit nieuwe beleid vastgesteld door de raad. | |
Rijkswaterstaat | Geen reactie ontvangen. | ||
Tennet | Geen reactie ontvangen | ||
Vereniging Bedrijfskring Almere | Geen reactie ontvangen | ||
Vitens | Geen reactie ontvangen | ||
Waterschap Zuiderzeeland | Aangezien waterhuishoudkundige uitgangspunten voldoende In het plan zijn opgenomen, achten wij aanvullende uitgangspunten niet nodig, dan wel van toepassing. | Voor kennisgeving aangenomen. |
Zienswijzen
Voor het ontwerp bestemmingsplan wordt de Wro-procedure gevolgd. Dit houdt in dat het nieuwe bestemmingsplan als ontwerp voor een periode van zes weken ter visie zal worden gelegd (conform het bepaalde in artikel 3.8 Wro en afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht). Ook is tijdens de terinzagelegging een inloopavond gehouden, waar bewoners en bedrijven informatie konden verkrijgen over het plan. In totaal zijn dertien zienswijzen ingediend. In de Nota zienswijzen (zie bijlage 8) is beschreven of de zienswijzen aanleiding hebben gegeven om het ontwerp aan te passen. Ook zijn daarin de ambtshalve wijzigingen op het ontwerp bestemmingsplan opgenomen.
Na verwerking van de zienswijzen wordt het bestemmingsplan ter vaststelling aan de gemeenteraad voorgelegd. Tegen het vastgestelde bestemmingsplan staat desgewenst beroep open bij de Raad van State.
Bijlagen
Bijlage 1 Beleidskader
Hoofdstuk 1 Rijksbeleid
Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (2012)
De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) van het Rijk is de 'kapstok' voor bestaand en nieuw rijksbeleid met ruimtelijke consequenties. Ze schetst de ontwikkelingen en ambities voor Nederland in 2040. Ingezet wordt op het ruimtelijk en mobiliteitsbeleid voor een concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig Nederland. Het Rijk kiest voor een selectieve inzet van rijksbeleid op slechts 13 nationale belangen en laat meer over aan gemeenten en provincies. Deze nationale belangen zijn:
- 1. Een excellente ruimtelijk-economische structuur van Nederland door een aantrekkelijk vestigingsklimaat in en goede internationale bereikbaarheid van de stedelijke regio's met een concentratie van topsectoren;
- 2. Ruimte voor het hoofdnetwerk voor (duurzame) energievoorziening en de energietransitie;
- 3. Ruimte voor het hoofdnetwerk voor vervoer van (gevaarlijke) stoffen via buisleidingen;
- 4. Efficiënt gebruik van de ondergrond;
- 5. Een robuust hoofdnetwerk van wegen, spoorwegen en vaarwegen rondom en tussen de belangrijkste stedelijke regio's inclusief de achterlandverbindingen;
- 6. Betere benutting van de capaciteit van het bestaande mobiliteitssysteem;
- 7. Het instandhouden van het hoofdnetwerk van wegen, spoorwegen en vaarwegen om het functioneren van de mobiliteitssysteem te waarborgen;
- 8. Verbeteren van de milieukwaliteit (lucht, bodem, water) en bescherming tegen geluidsoverlast en externe veiligheidsrisico's;
- 9. Ruimte voor waterveiligheid, een duurzame zoetwatervoorziening en kaders voor klimaatbestendige stedelijke (her) ontwikkeling;
- 10. Ruimte voor behoud en versterking van (inter)nationale unieke cultuurhistorische en natuurlijke kwaliteiten;
- 11. Ruimte voor een nationaal netwerk van natuur voor het overleven en ontwikkelen van flora- en faunasoorten;
- 12. Ruimte voor militaire terreinen en activiteiten;
- 13. Zorgvuldige afweging en transparante besluitvorming bij alle ruimtelijke en infrastructurele plannen.
Daarnaast blijft het Rijk betrokken bij gebiedsontwikkelingen van nationaal belang, waaronder Schaalsprong Almere, de Zuidas en Rotterdam-Zuid.
In de SVIR is de ladder voor duurzame verstedelijking geïntroduceerd. Het doel van de ladder voor duurzame verstedelijking is een goede ruimtelijke ordening door een optimale benutting van de ruimte in stedelijke gebieden. Het Rijk wil met de introductie van de ladder vraaggerichte programmering bevorderen. De ladder beoogt een zorgvuldige en transparante besluitvorming bij alle ruimtelijke en infrastructurele besluiten. De ladder is als procesvereiste opgenomen in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro).
Op grond van artikel 3.1.6 lid 2 Bro moet de toelichting bij een bestemmingsplan, dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, voldoen aan de volgende voorwaarden:
- er wordt beschreven dat de voorgenomen stedelijke ontwikkeling voorziet in een actuele regionale behoefte;
- indien uit de beschrijving blijkt dat er sprake is van een actuele regionale behoefte, wordt beschreven in hoeverre in die behoefte binnen het bestaand stedelijk gebied van de betreffende regio kan worden voorzien door benutting van beschikbare gronden door herstructurering, transformatie of anderszins, en;
- indien uit de beschrijving blijkt dat de stedelijke ontwikkeling niet binnen het bestaand stedelijk gebied van de betreffende regio kan plaatsvinden, wordt beschreven in hoeverre wordt voorzien in die behoefte op locaties die, gebruikmakend van verschillende middelen van vervoer, passend ontsloten zijn of als zodanig worden ontwikkeld.
In het onderhavige bestemmingsplan zijn geen 'nieuwe stedelijke ontwikkelingen' opgenomen. Het betreft een conserverend bestemmingsplan. Binnen het plangebied zijn geen nieuwbouwlocaties opgenomen, waar op dit moment nog niet gebouwd is. Het onderhavige bestemmingsplan biedt vooral flexibiliteit bij de invulling van bestaande stedelijke ontwikkelingen. Hiermee wordt een optimale benutting van de ruimte in het bestaande stedelijk gebied nagestreefd. Het bestemmingsplan is in overeenstemming met de ladder voor duurzame verstedelijking.
Het bestemmingsplan is ook in overeenstemming met de nationale belangen in de SVIR.
Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (2011)
In de SVIR is aangegeven dat voor een aantal onderwerpen algemene regels door het Rijk moeten worden gesteld. Deze regels zijn concreet normstellend bedoeld en worden geacht direct of indirect (door tussenkomst van de provincie) door te werken in de ruimtelijke besluitvorming van provincies en gemeenten. Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) is deze algemene maatregel van bestuur waarin de nationale belangen uit de SVIR juridisch zijn geborgd. De ministeriële regeling die bij het Barro hoort (Regeling algemene regels ruimtelijke ordening) is gelijk met het Barro in werking getreden.
De onderwerpen waar het Rijk in het Barro ruimte voor vraagt zijn:
- Mainportontwikkeling Rotterdam
- Bescherming van de waterveiligheid in het Kustfundament
- Bescherming van de waterveiligheid in en rond de grote rivieren
- Bescherming en behoud van de Waddenzee en waddengebied
- Bescherming en behoud van erfgoederen van uitzonderlijke universele waarde
- Uitoefening van defensietaken
Op 1 oktober 2012 is het Barro aangevuld met de ruimtevraag voor de volgende onderwerpen (Barro, eerste aanvulling):
- Veiligheid rond rijksvaarwegen
- Toekomstige uitbreiding hoofd(spoor)wegennet
- Elektriciteitsvoorziening
- Ecologische hoofdstructuur
- Bescherming van primaire waterkeringen buiten het kustfundament
- Verstedelijking in het IJsselmeer
- Toekomstige rivierverruiming van de Maastakken
De wijziging van het Barro ging vergezeld van een wijziging van de Rarro. Ook deze wijziging trad op 1 oktober 2012 in werking. De Rarro bevat een uitwerking van het al eerder in het Barro gepubliceerde ruimtelijke regime rond radars voor militaire luchtvaart.
Op het plangebied is alleen het ruimtelijke regime van radars voor militaire luchtvaart van toepassing. Het voorheen geldende regime is aangepast op basis van nieuwe technische inzichten en ontwikkelingen op het gebied van radarverstoring. Er wordt onderscheid gemaakt tussen bouwwerken in het algemeen en windturbines. Het regime geldt niet voor bestaande bouwwerken en windturbines. Voor windturbines gelden ruimere radarverstoringsgebieden dan voor overige bouwwerken. Het plangebied valt niet in een radarverstoringsgebied waarin een maximale hoogte voor bouwwerken geldt. Het plangebied ligt wel in twee radarverstoringsgebieden (AOCS Nieuw Milligen en Soesterberg) waarbinnen maximale hoogten gelden voor de tippen van de wieken van windturbines. Voor het radarverstoringsgebied AOCS Nieuw Milligen geldt een maximale bouwhoogte van 118 meter t.o.v. NAP en voor radarverstoringsgebied Soesterberg geldt een maximale bouwhoogte van 128 meter t.o.v. NAP. Het onderhavige bestemmingsplan maakt de bouw van windturbines niet mogelijk.
Naast de primaire radars is er apparatuur die de luchtverkeersleiding en de luchtvaartnavigatie ondersteunen, zoals secundaire radars, bakens en landingsinstrumenten. In de omgeving van deze apparatuur gelden bouwbeperkingen. Deze apparatuur en de bouwbeperkingen zijn geen onderdeel van de regeling voor primaire radars in het Barro en Rarro. In paragraaf 5.12 Radarverstoringsgebied wordt ingegaan op het radarverstoringsgebied voor burgerluchtverkeer.
Het bestemmingsplan is in overeenstemming met het Barro en Rarro.
Europese Kaderrichtlijn Water (2000)
De Europese Kaderrichtlijn Water is vastgesteld in 2000. De kaderrichtlijn heeft als doelstellingen:
- een goede ecologische toestand van de oppervlaktewateren (zoete, kust- en overgangswateren);
- het tot nul terugbrengen van de lozing van gevaarlijke stoffen;
- een goede toestand van het grondwater;
- een duurzaam gebruik van water;
- afzwakking van de negatieve gevolgen van overstromingen en perioden van droogte.
Sinds 1 november 2003 is er een wettelijke verplichting om een watertoets uit te voeren bij ruimtelijke plannen, waaronder bestemmingsplannen. Bij het opstellen van een bestemmingsplan moet inzichtelijk worden gemaakt wat de gevolgen zijn van een ruimtelijke ontwikkeling voor het waterbeheerssysteem en op welke wijze de ruimtelijke ontwikkeling en het waterbeheer op elkaar worden afgestemd.
Het aspect water wordt in dit bestemmingsplan uitvoerig behandeld paragraaf 5.9 Waterparagraaf. Het bestemmingsplan is in overeenstemming met de Kaderrichtlijn Water.
Het Nationaal Bestuursakkoord Water (2008)
Dit akkoord is op 25 juni 2008 onder andere in verband met de implementatie van de Europese Kaderrichtlijn Water geactualiseerd. Met de actualisatie van het NBW onderstrepen de betrokken partijen, rijk, provincies, gemeenten en waterschappen nogmaals het belang van samenwerking om het water duurzaam en klimaatbestendig te beheren. In het akkoord staat onder meer hoe met klimaatveranderingen, de stedelijke wateropgave en de ontwikkelingen in woningbouw en infrastructuur moet worden omgegaan. Ook is er meer aandacht voor het realiseren van schoon en ecologisch gezond water.
Het NBW heeft tot doel om in de periode tot 2015 het watersysteem in Nederland op orde te brengen en te houden en te anticiperen op klimaatverandering. Het gaat hierbij om de verwachte zeespiegelstijging, bodemdaling en klimaatverandering. Nederland krijgt hierdoor steeds meer te maken met extreem natte en extreem droge periodes.
Het bestemmingsplan is in overeenstemming met het Nationaal Bestuursakkoord Water.
Nationaal Waterplan 2009-2015 (2009)
Het Nationaal Waterplan is opgesteld op basis van het wetsvoorstel Waterwet. Het Nationaal Waterplan is op 22 december 2009 in de Ministerraad vastgesteld en beschrijft de hoofdlijnen van het nationale waterbeleid. Op basis van de Wet ruimtelijke ordening heeft het Nationaal Waterplan voor de ruimtelijke aspecten de status van structuurvisie. Belangrijke onderdelen van het Nationaal Waterplan zijn het nieuwe beleid op het gebied van waterveiligheid, het beleid voor het IJsselmeergebied, het Noordzeebeleid en de Stroomgebiedbeheerplannen op grond van de Kaderrichtlijn Water.
Bij de ontwikkeling van locaties in de stad wordt ernaar gestreefd dat de hoeveelheid groen en water per saldo toeneemt. Dit moet stedelijk gebied aantrekkelijk en leefbaar maken en houden. Bij de aanpak van de stedelijke wateropgave wordt rekening gehouden met verdergaande verstedelijking en klimaatverandering en zoveel mogelijk aangesloten bij de dynamiek van de stad. De combinatie van water en groen biedt volop kansen om het stedelijk watersysteem robuuster en klimaatbestendiger te maken. Het beleid van de bovenstaande nota is doorvertaald naar het beleid van het waterschap, de waterbeheerder van het gebied.
Het bestemmingsplan is in overeenstemming met het Nationaal Waterplan. Grote waterpartijen o.a. Rameaugracht, worden bestemd voor water en waterberging.
Rijksbeleid en wetgeving cultuurhistorische waarden
Het nationaal beleid voor de archeologische monumentenzorg staat in het teken van het behoud en beheer van het erfgoed. Op gelijke voet staat het streven naar herkenbaarheid van het archeologisch erfgoed voor het publiek door het te gebruiken als inspiratiebron voor de ruimtelijke inrichting van Nederland. Dit beleid geldt voor alle cultuurhistorische waarden, dat wil zeggen voor zowel archeologische, historisch-geografische als bouwkundige waarden. Het beginpunt van dit beleid is gelegen in de Nota Belvedère uit 1999. In deze nota geeft het Rijk te kennen dat de cultuurhistorische identiteit van gebieden sterker richtinggevend moet worden voor de ruimtelijke inrichting. Het Rijk streeft naar het ontwikkelingsgericht inzetten van bestaande cultuurhistorische kwaliteiten, waarbij vervlechting van cultuurhistorie in het ruimtelijke ordeningsbeleid uitgangspunt vormt.
Het beleid is onder meer geworteld in de Wet op de Archeologische Monumentenzorg (Wamz). Via de Wamz is het Verdrag van Malta geïmplementeerd in de Nederlandse wetgeving. Daartoe zijn behalve de Monumentenwet 1988 ook de Woningwet, de wet Milieubeheer en de Ontgrondingenwet gewijzigd. Het beleid is daarnaast geworteld in de Nota Belvedère uit 1999 en de Notitie 'Kunst van leven' hoofdlijnen Cultuurbeleid uit 2007. In 2008 is de Monumentenwet 1988 opnieuw gewijzigd waardoor onder andere de rol van de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed (RCE) in het adviestraject voor vergunningverlening is beperkt. In 2007 is het Project Modernisering Monumentenstelsel (MoMo) van start gegaan. Doel hiervan is ondermeer een integrale modernisering van de Monumentenwet 1988. Sinds december 2008 heeft de minister van OC en W drie beleidstukken uitgebracht: De discussienotitie 'Een lust geen last' (2008), de Beleidsbrief Modernisering Monumentenzorg (eind 2009) en de Visie Cultureel Erfgoed 'Kiezen voor karakter' (juni 2011).
Als consequentie van de Beleidsbrief is de Monumentenwet 1988 gewijzigd. Per 1 januari 2012 is de 50-jaren termijn voor wettelijk beschermde monumenten uit de wet gehaald. Ook is op 1 januari 2012 een wijziging van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) in werking getreden. Op grond van artikel 3.1.6 Bro moeten naast archeologische waarden nu ook bovengrondse cultuurhistorische waarden bij de vaststelling van het bestemmingsplan worden meegewogen.
In de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte is voor het onderwerp 'cultureel erfgoed' aangegeven dat het Rijk verantwoordelijk blijft voor cultureel en natuurlijk UNESCO Werelderfgoed (inclusief voorlopige lijst), kenmerkende stads- en dorpsgezichten, rijksmonumenten en het maritieme erfgoed. Het beleid ten aanzien van het landschap is geen rijksverantwoordelijkheid meer, maar laat zij over aan de provincies.
Op 1 september 2007 is de Monumentenwet 1988 (herziening 2007) van kracht geworden. Uitgangspunten van de wet zijn onder meer:
- behoud in situ van waardevolle archeologische resten;
- de verstoorder betaalt;
- vooronderzoek, zo ver mogelijk voorafgaande aan de planontwikkelingen;
- het is in de ruimtelijke ordening (bestemmingsplannen) verplicht om rekening te houden met (mogelijke) archeologische waarden;
- gemeenten worden verantwoordelijk voor de archeologie en de archeologische monumentenzorg;
- liberalisering van de opgravingsmarkt.
De notitie 'Kunst van Leven, hoofdlijnen cultuurbeleid' (juli 2007) is de agenda voor het cultuurbeleid in de komende jaren. Het kabinetsbeleid is in deze notitie uitgewerkt langs de thema's excellentie, innovatie en e-cultuur, participatie, mooier Nederland en een sterke cultuursector.
Het bestemmingsplan is in overeenstemming met het rijksbeleid en de wetgeving voor cultuurhistorische waarden.
Overig rijksbeleid
Van een aantal beleidskaders is geen samenvatting opgenomen. De nota's zijn wel beoordeeld, maar niet (direct) van ruimtelijk belang voor het plangebied bevonden.
Gelet op het voorgaande is het bestemmingsplan in overeenstemming met het rijksbeleid.
Hoofdstuk 2 Provinciaal en regionaal beleid
Omgevingsplan Flevoland 2006
In het Omgevingsplan Flevoland 2006 (Omgevingsplan) is het integrale omgevingsbeleid van de provincie Flevoland voor de periode 2006-2015 neergelegd, met een doorkijk naar 2030. Het Omgevingsplan is een samenbundeling van de vier wettelijke plannen op provinciaal niveau: Streekplan (onder de Wet ruimtelijke ordening nu een Structuurvisie), Milieubeleidsplan, Waterhuishoudingsplan en Provinciaal Verkeer- en Vervoerplan. Het Omgevingsplan bevat tevens de hoofdlijnen van het economische, sociale en culturele beleid.
Het bestemmingsplan is in overeenstemming met het Omgevingsplan.
Beleidsregel Windmolens 2008 (2008)
Het windmolenbeleid is neergelegd in het Omgevingsplan Flevoland 2006. Het voorziet in opschaling en sanering van de huidige situatie gericht op het bereiken van een grotere ruimtelijke kwaliteit van het landschap. Door middel van opschaling kan met minder windmolens meer vermogen gerealiseerd worden en tevens een kwaliteitsverbetering in ruimtelijke en landschappelijke zin gehaald worden. Daarmee kunnen de nadelen van de huidige situatie worden weggenomen en kan ingespeeld worden op ontwikkelingen in de markt. Om de bestaande situatie geleidelijk over te laten gaan in een nieuwe situatie met meer ruimtelijke kwaliteit, is het nodig sanering en ontwikkeling bij het nemen van planologische besluiten aan elkaar te koppelen en gericht ontwikkelingsplanologie te bedrijven. Met het instellen van de tijdelijke stop op de plaatsing van windmolens is de huidige situatie geconsolideerd. De voortzetting van de exploitatie van de windmolens betekent (op termijn) meegaan in de schaalvergroting die de marktontwikkeling oplegt aan de windenergiebranche. Dit bepaalt tegelijkertijd het kader voor de bedrijfsvoering, de herinvesteringen en de acceptatie van de gewenste sanering. In de praktijk zullen de huidige eigenaren hun belangen en verkregen rechten dienen samen te brengen in nieuwe exploitatievormen waarmee minder maar grotere windmolenopstellingen in Flevoland ontstaan. Alleen op deze manier kan de gewenste landschappelijke en ruimtelijke kwaliteitsverbetering worden bereikt. Ook dient aandacht besteed te worden aan uniformering qua type en grootte van de windmolens.
Het bestemmingsplan maakt geen nieuwe opstellingen windmolens mogelijk. De realisatie van kleine windmolens op gebouwen wordt wel mogelijk gemaakt met een binnenplanse afwijkingsmogelijkheid. Zie nadere uitwerking in paragraaf 3.4.2 Algemene regels). Het bestemmingsplan is in overeenstemming met de beleidsregel windmolens.
Noodverordening wind (2015)
De provincie Flevoland heeft beleid voor opschalen en saneren van windmolens. Doel van dit beleid is dat met minder windmolens meer elektriciteit wordt opgewekt. Dit beleid is neergelegd in het Omgevingsplan Flevoland 2006 (inclusief aanpassingen ervan) en de Beleidsregel windmolens 2008. Daarnaast heeft het Rijk beleid voor windenergie opgenomen in de Rijksstructuurvisie Wind op land. Hierin zijn binnen Flevoland zoekgebieden voor nieuwe windmolens aangegeven. Verder geldt voor het windmolenbeleid in Flevoland de 5e tranche en de 7e tranche van de Crisis- en herstelwet. De 5e tranche bepaalt dat in Flevoland omgevingsvergunningen kunnen worden afgegeven die voor een termijn van maximaal 25 jaar gelden. De 7e tranche bepaalt dat in Flevoland gebruik kan worden gemaakt van het moderniseringsartikel van de Wro waarbij dat artikel meer is toegesneden op het beleid voor opschalen en saneren van windmolens.
Het beleid voor wind wordt in samenspraak met het werkveld uitgewerkt wat mogelijk ook tot aanpassing van dit beleid en regels leidt. De bedoeling van het proces is tevens dat hieruit projecten voortkomen die passen binnen het (nieuwe) beleid voor opschalen en saneren. Voor realisatie van het beleid en die projecten zullen de bestaande bestemmingsplannen moeten worden aangepast. Tot die tijd is het echter gewenst dat er geen nieuwe molens worden opgericht, waaronder ook wordt verstaan gehele vervanging van windmolens en/of vergroting van de bestaande capaciteit van de windmolen. Tot die tijd kunnen gemeenten te maken krijgen met aanvragen om een omgevingsvergunning die mogelijk passen binnen het geldende bestemmingsplan.
De combinatie provinciale Noodverordening wind met daaraan voorafgaand een voorbereidingsbesluit biedt daartegen bescherming. Provinciale Staten hebben op 29 oktober 2014 het voorbereidingsbesluit wind vastgesteld dat op 31 oktober 2014 in werking is getreden. De Noodverordening wind is op 12 maart 2015 in werking getreden.
Een windmolen is in de Noodverordening wind omschreven als: een turbine voorzien van wieken, geplaatst op een hoge mast, waarmee de bewegingsenergie van de lucht (wind) wordt omgezet in rotatie-energie voor het opwekken van elektriciteit, inclusief de bij dit bouwwerk behorende (infrastructurele) voorzieningen. Het gaat om turbines voorzien van wieken, geplaatst op een hoge mast. Kleine windmolens - veelal in de vorm van een turby - die op gebouwen gangbaar zijn worden hier niet onder begrepen.
Het bestemmingsplan maakt geen nieuwe opstellingen mogelijk van turbines voorzien van wieken op een hoge mast. De realisatie van kleine windmolens op gebouwen is, met een afwijkingsbevoegdheid, wel mogelijk. Het bestemmingsplan is in overeenstemming met de Noodverordening wind.
Beleidsregel archeologie en ruimtelijke ordening 2008
In deze beleidsregel hebben GS aangegeven op welke wijze zij omgaan met de uitgangspunten in het Omgevingsplan met betrekking tot archeologie. Hierbij maken GS onderscheid tussen behoudenswaardige en niet-behoudenswaardige archeologische waarden. Voor zover in een plangebied behoudenswaardige archeologische waarden en/of hoge archeologische verwachtingen liggen, mogen deze in principe niet als gevolg van de uitvoering van het ruimtelijk plan worden beschadigd of vernietigd. Met dien verstande dat een archeologische verwachting vervalt op het moment dat de archeologische waarden hierbinnen zijn gelokaliseerd en begrensd.
In het bestemmingsplan zijn de te verwachten behoudenswaardige archeologische waarden beschermd. Het bestemmingsplan is in overeenstemming met de beleidsregel archeologie en ruimtelijke ordening.
Waterbeheerplan Waterschap Zuiderzeeland 2010-2015 (2010)
De Wet op de waterhuishouding verplicht waterbeheerders eens in de vier jaar een waterbeheerplan op te stellen. In dit plan geven zij aan hoe zij het rijks- en provinciebeleid op het gebied van water vertalen naar concrete doelen en maatregelen voor hun beheergebieden. Momenteel is het Waterbeheerplan 2010-2015 van het Waterschap Zuiderzeeland van kracht. Het Waterbeheerplan beschrijft welke doelen het waterschap zichzelf stelt en welke maatregelen worden genomen om die doelen te bereiken in de periode 2010-2015. Voor het waterschap is het Waterbeheerplan een belangrijk strategisch document dat een leidraad voor de organisatie is.
Waterschap Zuiderzeeland streeft ernaar om samen te werken aan integraal waterbeheer voor een veilige, kwalitatief goede en aantrekkelijke leefomgeving op een open en verantwoorde werkwijze. Deze missie is vertaald naar drie belangrijke doelen en vijf thema's. De drie doelen zijn veiligheid, voldoende water en schoon water. De vijf thema's zijn stedelijk water, calamiteitenbestrijding, vergunningverlening en handhaving, communicatie en de belevingswaarde van water.
Veiligheid
Hoog water is een reële bedreiging voor de veiligheid in Flevoland. De primaire keringen beschermen
Flevoland tegen deze bedreiging. Het waterschap wil ook in de toekomst de veiligheid blijven waarborgen door zich voor te bereiden op sociale, ruimtelijke, economische en klimatologische ontwikkelingen. De veiligheid van Flevoland tegen overstromingen wordt binnendijks ondersteund door een compartimenteringsdijk (de Knardijk). De buitendijkse gebieden worden door middel van regionale keringen beschermd tegen de dreiging van hoog water.
Voldoende water
Het Waterschap wil een robuust watersysteem dat voorbereid is op de effecten van toekomstige
klimaatveranderingen. Dit betekent dat het watersysteem zo is ingericht dat wateroverlast wordt
voorkomen tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten. De andere kant van de verwachte
klimaatveranderingen is dat ook extreem droge periodes vaker voor zullen komen. Het robuuste
watersysteem dat het Waterschap nastreeft zal dan ook in staat moeten zijn om te anticiperen op
watertekort tijdens extreme droogte. Daarbij is de feitelijke situatie van het watersysteem ook
daadwerkelijk zoals in de legger is beschreven. Het beheer en onderhoud richt zich op het goed
functioneren van het watersysteem, daarnaast is het ook afgestemd op het ter plekke gewenste ecologische functioneren van de watergang. Grondwaterbeheer (uitgezonderd drinkwaterwinning, grote industriële
onttrekkingen van meer dan 500.000 m³ per jaar en koude-warmte opslag) ligt vanaf 2009 bij het Waterschap. De verschillende eisen die gebruiksfuncties stellen aan het peil, de voorraad en de kwaliteit van het grondwater zullen goed moeten worden afgestemd.
Schoon water
Goede leef, verblijf- en voortplantingsmogelijkheden (structuurdiversiteit) voor de aquatische flora en
fauna in het beheergebied zijn noodzakelijk. Het Waterschap streeft naar een goede oppervlaktewaterkwaliteit waarbij de aanwezigheid van schadelijke stoffen in het water en de waterbodems geen probleem is. Veel menselijke activiteiten hebben een negatief effect op de kwaliteit van het water doordat water wordt verontreinigd. Door goed om te gaan met afvalwater zorgt het Waterschap ervoor dat zo veel mogelijk van deze effecten teniet worden gedaan.
Het bestemmingsplan is in overeenstemming met het Waterbeheerplan.
Waterkader (2013)
Om aan te geven wat er voor het waterbeheer in, maar ook ná het watertoetsproces belangrijk is, heeft Waterschap Zuiderzeeland dit Waterkader opgesteld. Het Waterkader geeft richting en houvast voor waterzaken binnen ruimtelijke plannen.
Voor het bestemmingsplan is de watertoets doorlopen en is het waterkader toegepast. In bijlage 7 is de watertoets voor het bestemmingsplan opgenomen.
Het bestemmingsplan is in overeenstemming met het Waterkader.
Hoofdstuk 3 Gemeentelijk beleid
Bijlage 2 Toelichting Op De Staat Van Bedrijfsactiviteiten Functiemenging
Inleiding
Voor functiemenggebieden geldt een specifieke Staat van Bedrijfsactiviteiten. Bij functiemengingsgebieden kan gedacht worden aan:
- stadscentra, dorpskernen en winkelcentra;
- horecaconcentratiegebieden;
- zones met functiemenging langs stedelijke toegangswegen;
- (delen van) woongebieden met kleinschalige cq. ambachtelijke bedrijvigheid.
Het kan daarbij gaan om bestaande gebieden met functiemenging en om gebieden waar bewust functiemenging wordt nagestreefd, bijvoorbeeld om een grotere levendigheid tot stand te brengen. Een specifieke Staat van Bedrijfsactiviteiten is wenselijk omdat de activiteiten in dergelijke functiemengings- gebieden qua schaal sterk kunnen verschillen van de activiteiten op een bedrijventerrein.
Categorie-indeling functiemenging
In de lijst voor functiemenging is gekozen voor een andere categorieaanduiding dan in de algemene lijst van de VNG-uitgave Bedrijven- en Milieuzonering (niet bijgevoegd). De activiteiten in de Staat van Bedrijfsactiviteiten voor gebieden met functiemenging bestaan uit de categorieën A, B of C. De betekenis voor de toelaatbaarheid is als volgt:
Categorie A
Activiteiten die zodanig weinig milieubelastend voor hun omgeving zijn, dat deze aanpandig aan woningen kunnen worden uitgevoerd. De eisen uit het Bouwbesluit voor scheiding tussen wonen en bedrijven zijn daarbij toereikend.
Categorie B
Activiteiten die in gemengd gebied kunnen worden uitgeoefend, echter met een zodanige milieubelasting voor hun omgeving dat zij bouwkundig afgescheiden van woningen en andere gevoelige functies dienen plaats te vinden.
Categorie C
De activiteiten zoals genoemd onder B, waarbij vanwege de relatief grote verkeersaantrekkende werking een ontsluiting op de hoofdinfrastructuur is aangewezen.
Voor de toelaatbaarheid van deze activiteiten gelden de volgende randvoorwaarden:
- 1. het gaat om kleinschalige, meest ambachtelijke bedrijvigheid;
- 2. productie en/of laad- en loswerkzaamheden vinden alleen in de dagperiode plaats;
- 3. de activiteiten (inclusief opslag) geschieden hoofdzakelijk inpandig;
- 4. activiteiten uit categorie C beschikken daarnaast over een goede aansluiting op de hoofdinfrastructuur.
De Staat-van-bedrijfsactiviteiten bij functiemenging is afgeleid van de richtafstandenlijst uit bijlage 1 in de VNG-uitgave Bedrijven- en Milieuzonering (niet bijgevoegd). Naast de randvoorwaarden 1 tot en met 4 zijn bij de selectie van activiteiten de volgende criteria gehanteerd:
- Voor categorie A gaat het om activiteiten in milieucategorie 1.
- Voor categorie B gaat het om activiteiten:
- in categorie 1 voor het aspect gevaar;
- in maximaal categorie 2 voor de aspecten stof en geur;
- in maximaal categorie 3.1 voor het aspect geluid;
- met een index voor verkeer van maximaal 1G (goederen) en 2P (personen).
- Voor categorie C gaat het om activiteiten zoals bij categorie B, echter met een index voor verkeer van maximaal 2G (goederen) en 3P (personen).
Bij de totstandkoming van de lijst is gekeken of bedrijfsactiviteiten al dan niet in het plangebied thuishoren. Bedrijfsactiviteiten die niet passend zijn voor het plangebied zijn niet in de lijst opgenomen.
Flexibiliteit
De lijst zoals opgenomen in dit plan, is bedoeld om in te spelen op actuele ontwikkelingen. Toch is het tijdgebonden. Het komt in de praktijk dan ook voor dat een bepaald bedrijf als gevolg van een geringe omvang van hinderlijke deelactiviteiten, een milieuvriendelijke werkwijze of bijzondere voorzieningen minder hinder veroorzaakt dan in de lijst wordt verondersteld. In de regels is daarom bepaald dat burgemeester en wethouders een dergelijk bedrijf via een afwijkingsprocedure een categorie lager kunnen indelen (van C naar B). Om de afwijking te kunnen verlenen moet worden aangetoond dat het bedrijf (of anderssoortige voorziening) naar aard en invloed op de omgeving vergelijkbaar is met andere bedrijven uit de desbetreffende lagere categorie. Deze beoordeling dient zich te richten op maatgevende milieuaspecten zoals geluid, stof, geur en verkeer.
Daarnaast is het mogelijk dat bepaalde bedrijven, kantoren of voorzieningen zich aandienen, waarvan de activiteiten niet zijn genoemd in de Staat van Bedrijfsactiviteiten - Functiemenging. Wanneer deze bedrijven, kantoren of voorzieningen wat betreft milieubelasting gelijk kunnen worden gesteld met wat volgens de bestemmingsregeling is toegelaten en (uiteraard) passen binnen de doeleindenomschrijving kan de vestiging van deze bedrijven, kantoren of voorzieningen eveneens via een afwijkingsprocedure mogelijk worden gemaakt.
Bijlage 3 Toelichting Op De Staat Van Horeca-activiteiten
Milieuzonering van horeca-activiteiten
De problematiek van hinder door horecabedrijven onderscheidt zich nauwelijks van de problematiek van hinder veroorzaakt door "gewone" niet-agrarische bedrijven. Bij het opstellen van de in de regels opgenomen Staat van Horeca-activiteiten en het daarmee samenhangende toelatingsbeleid is daarom nauw aangesloten bij de Staat van Bedrijfsactiviteiten die al veel langer in bestemmingsplannen wordt toegepast.
Voor horecabedrijven bieden de Wet milieubeheer (Wm) en de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) onvoldoende mogelijkheden om alle relevante vormen van hinder te voorkomen. De milieuzonering van horecabedrijven in het bestemmingsplan richt zich daarom in aanvulling op de Wet milieubeheer en Algemene Plaatselijke Verordening op de volgende vormen van hinder:
- geluidshinder door afzonderlijke inrichtingen in een rustige omgeving;
- (cumulatieve) geluidshinder buiten de inrichting(en) en verkeersaantrekkende werking/ parkeerdruk.
Analoog aan de regeling voor "gewone" bedrijven worden bij het ruimtelijk beleid voor hinderlijke horeca-activiteiten drie stappen onderscheiden:
- het indelen van activiteiten in ruimtelijk relevante hindercategorieën;
- het onderscheiden van gebiedstypen met een verschillende hindergevoeligheid;
- het uitwerken van een beleid in hoofdlijnen: in welke gebieden zijn welke categorieën in het algemeen toelaatbaar.
De onderstaande toelichting gaat nader in op de gehanteerde hindercategorieën en het algemene toelatingsbeleid voor deze categorieën. In het bestemmingsplan vindt de nadere ruimtelijke afweging per locatie plaats.
Gehanteerde criteria
Voor een indicatie van de mate van hinder veroorzaakt door horeca-activiteiten biedt de basiszoneringslijst uit de VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering (2007) een goed vertrekpunt. De daar gehanteerde, nogal grove benadering behoeft echter voor een in de praktijk bruikbare Staat van Horeca-activiteiten aanvulling en nadere motivering. In aanvulling op de gegevens uit de VNG-publicatie is gebruikgemaakt van de volgende ruimtelijk relevante criteria:
- de voor verschillende soorten horeca-inrichtingen over het algemeen gebruikelijke openingstijden;
- de mate waarin een bedrijfstype naar verwachting bezoekers en in het bijzonder bezoekers per auto en/of brommers (scooters) aantrekt.
Categorieën van horeca-activiteiten
Mede op grond van bovengenoemde criteria worden in de Staat van Horeca-activiteiten de volgende drie categorieën onderscheiden (onderverdeeld in subcategorieën):
Categegorie 1: "lichte horeca"
Bedrijven die in beginsel alleen overdag en 's avonds geopend zijn (in hoofdzaak verstrekking van etenswaren en maaltijden) en daardoor slechts beperkte hinder voor omwonenden veroorzaken: restaurants, cafetaria's, ijssalons en dergelijke.
In deze categorie zijn de volgende subcategorieën onderscheiden:
1a. Aan de detailhandelsfunctie verwante horeca, die in de praktijk nauwelijks van detailhandel kan worden onderscheiden zoals ijssalons, cafetaria's, snackbars en dergelijke. Met name in centrumgebieden kan het in verband met ruimtelijk-functionele aspecten gewenst zijn deze groep als afzonderlijke categorie te beschouwen;
1b. Overige lichte horeca, zoals restaurants (zonder bezorg- of afhaalservice); Bij deze categorie dient een afweging plaats te vinden ten aanzien van overlast voor omwonenden en de aanwezigheid van parkeergelegenheid.
1c. Restaurant met bezorg- of afhaalservice. Bij deze categorie dient, behalve de afweging onder 1b ook een afweging plaats te vinden ten aanzien van de vekeersontsluiting in verband met de verkeersaantrekkende werking.
Categorie 2: "middelzware horeca"
Bedrijven die aanzienlijke hinder kunnen veroorzaken voor omwonenden. Deze hinder kan onder andere ontstaan door openingstijden 's nachts of door grote verkeersaantrekkende werking.
In deze categorie zijn de volgende subcategorieën onderscheiden:
2a. Bedrijven genoemd onder 1a, 1b en 1c met een bedrijfsvloeroppervlak van meer dan 250 m². Bij deze categorie dient een afweging plaats te vinden ten aanzien van de verkeersontsluiting in verband met de relatief grote verkeersaantrekkende werking.
2b. Bedrijven die ook 's nachts geopend kunnen zijn en aanzienlijke hinder voor omwonenden kunnen veroorzaken, zoals cafés, bars, biljartcentra en zalenverhuur. Deze bedrijven zijn over het algemeen alleen toelaatbaar in weinig gevoelige gebieden, zoals (centrum)gebieden met primair een functie voor detailhandel, horeca en voorzieningen.
Categorie 3: "zware horeca"
Bedrijven die grote hinder kunnen veroorzaken voor omwonenden, zoals dancings, discotheken en partycentra. Deze hinder kan onder andere ontstaan door een combinatie van openingstijden 's nachts en een grote verkeersaantrekkende werking. Deze bedrijven zijn alleen toelaatbaar in specifiek voor dergelijke bedrijven aangewezen gebieden.
Flexibiliteitsbepalingen
De Staat van Horeca-activiteiten is een relatief grof hulpmiddel om hinder door horeca-activiteiten in te schatten en is bovendien tijdgebonden. Het komt in de praktijk voor dat een bepaald horecabedrijf als gevolg van een geringe omvang van hinderlijke deelactiviteiten, een aangepaste werkwijze (bijvoorbeeld geen openstelling noodzakelijk in de nachturen) of bijzondere voorzieningen minder hinder veroorzaakt dan in de Staat van Horeca-activiteiten is verondersteld. In de planregels is daarom bepaald dat met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van de toegestane categorieën van de Staat van Horeca-activiteiten om horecabedrijven toe te staan die één categorie hoger zijn, indien het bedrijf naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te behoren tot de toegestane categorieën van de Staat van horeca-activiteiten. Dit kan bijvoorbeeld van categorie 3 naar 2a, maar ook van categorie 1c naar 1b. Deze mogelijkheid tot afwijken dient met name te worden getoetst aan de aspecten verkeersaantrekkende werking, bedrijfsvloeroppervlakte en openingstijden.
Daarnaast is het mogelijk dat bepaalde horeca-activiteiten zich aandienen, die niet zijn genoemd in de Staat van Horeca-activiteiten. In de planregels is daarom bepaald dat met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van de toegestane categorieën van de Staat van Horeca-activiteiten om horecabedrijven toe te staan die niet zijn genoemd in de Staat van Horeca-activiteiten, indien het bedrijf naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te behoren tot de toegestane categorieën van de Staat van horeca-activiteiten.
Verder is het denkbaar dat in de planperiode het algemene beeld van de in de Staat van Horeca-activiteiten genoemde horeca-activiteiten zich als gevolg van bepaalde ontwikkelingen wijzigt. Om hierop adequaat te kunnen reageren, zijn burgemeester en wethouders bevoegd om via een wijziging de categorie-indeling van de bedrijven in de Staat van Horeca-activiteiten aan te passen.