Musselkanaal, Kruisstraat tussen 45 en 45a
Bestemmingsplan - gemeente Stadskanaal
Vastgesteld op 22-09-2014 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begripsbepalingen
In deze regels wordt verstaan onder:
1.1 het plan:
het bestemmingsplan Musselkanaal, Kruisstraat tussen 45 en 45a met identificatienummer NL.IMRO.0037.BP1301-vs01 van de gemeente Stadskanaal;
1.2 bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;
1.3 aanbouw:
een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
1.4 aanduiding
Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.5 aanduidingsgrens
De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.6 bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
1.7 bebouwingspercentage:
een in de regels aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van het terrein aangeeft dat ten hoogste mag worden bebouwd;
1.8 begane grond
de bouwlaag of verdiepingsvloer van een gebouw ter hoogte van het peil;
1.9 beperkt kwetsbaar object
een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand is bepaald, waarmee rekening moet worden gehouden;
1.10 beroeps- cq bedrijfsvloeroppervlakte
de totale brutovloeroppervlakte van de ruimte die wordt gebruikt voor een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis, een (dienstverlenend) bedrijf en/of een dienstverlenende instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke;
1.11 beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis
de in bijlage 1 genoemde beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten, die door hun beperkte omvang in of bij een woonhuis met behoud van de woonfunctie kunnen worden uitgeoefend;
1.12 bestaand
- ten aanzien van bouwwerken, werken geen gebouwen zijnde, en werkzaamheden:
- 1. bestaand ten tijde van de eerste terinzagelegging van het ontwerp van dit plan, uitgezonderd bouwwerken, werken geen gebouwen zijnde, en werkzaamheden, die weliswaar bestaan op het tijdstip van de eerste terinzagelegging van het ontwerp van dit plan, doch zijn gebouwd in strijd met het toen geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan;
- ten aanzien van het overige gebruik:
- 1. bestaand ten tijde van het van kracht worden van dit plan, uitgezonderd het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan;
1.13 bestemmingsgrens
De grens van een bestemmingsvlak.
1.14 bestemmingsvlak
Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming
1.15 bijbehorend bouwwerk
Uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak;
1.16 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;
1.17 bouwlaag
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;
1.18 bouwgrens
een op de verbeelding aangegeven lijn, die de grens vormt van een bouwvlak;
1.19 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.20 bouwperceelgrens
een grens van een bouwperceel;
1.21 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee de gronden zijn aangeduid waarop gebouwen zijn toegelaten;
1.22 bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
1.23 cultuurgrond
grasland, akkerbouw- en tuinbouwgronden;
1.24 cultuurhistorische waarden
waarden van een gebied en/of de daarin voorkomende bebouwing, elementen en structuren, die uitdrukking geven aan de beschavingsgeschiedenis en/of het gebruik door de mens in de loop van die geschiedenis.
1.25 dak
iedere bovenbeëindiging van een gebouw;
1.26 detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
1.27 dienstverlenend bedrijf en/of dienstverlenende instelling
een bedrijf of instelling, waarvan de werkzaamheden bestaan uit het verlenen van diensten op administratief, adviesgevend, financieel, informatietechn(olog)isch, intermediair, juridisch, (lichaams)verzorgend, ontwerptechnisch, (para)medisch, therapeutisch of daarmee gelijk te stellen terrein, alsmede uitzend- en/of detacheringsbedrijven en uitleen- en/of verhuurbedrijven in kleinschalige roerende goederen, zoals video- of bibliotheken;
één en ander evenwel met uitzondering van seksinrichtingen, uitleen- en verhuurbedrijven in grootschalige roerende goederen, zoals transportmiddelen, machines of werktuigen en reparatie- en herstelbedrijven, waaronder een garagebedrijf;
1.28 erf
Het binnen de (woon)bestemming gelegen gedeelte van het bouwperceel;
1.29 eerste bouwlaag
de bouwlaag op de begane grond;
1.30 erker
een hoek- of rondvormig uitgebouwd deel van een hoofdgebouw, bouwkundig bestaande uit een "lichte" constructie met een overwegend transparante uitstraling;
1.31 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.32 gebruiksmogelijkheden
de mogelijkheden om gronden en bouwwerken overeenkomstig de daaraan toegekende bestemming te gebruiken;
1.33 geluidsbelasting
de geluidsbelasting vanwege een weg, een industrieterrein en/of een spoorweg;
1.34 geluidsgevoelige objecten
gebouwen welke dienen ter bewoning of andere geluidsgevoelige gebouwen of terreinen, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder en/of het Besluit Geluidhinder;
1.35 geluidszoneringsplichtige inrichting
een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een geluidszone moet worden vastgesteld;
1.36 hogere grenswaarde
een bij een bestemmingsplan in acht te nemen maximale waarde voor de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten, die hoger is dan de voorkeursgrenswaarde en die in een concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder en/of het Besluit Geluidhinder;
1.37 hoofdgebouw
een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;
1.38 kwetsbaar object
een object waarvoor ingevolge het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen een grenswaarde voor het risico c.q. een risicoafstand tot een risicovolle inrichting is bepaald, die in achtgenomen moet worden;
1.39 landschappelijke waarden
waarden in verband met de verschijningsvorm van een gebied en de aanwezigheid van waarneembare structuren en/of elementen in dat gebied;
1.40 milieusituatie
de waarde van een gebied in milieuhygiënische zin door de mate van scheiding tussen milieugevoelige en milieubelastende functies, daarbij in het bijzonder gelet op het voorkómen dan wel beperken van hinder door geur, stof, geluid, gevaar, (bodem)verontreiniging, licht en/of trilling;
1.41 natuurlijke waarden
de aan een gebied toegekende waarden in verband met de geologische, bodemkundige en biologische elementen voorkomende in dat gebied;
1.42 nutsvoorzieningen
een voorziening ten behoeve van de telecommunicatie en de gas-, water- en elektriciteitsdistributie, alsmede soortgelijke voorzieningen van openbaar nut, waaronder in ieder geval worden begrepen transformatorhuisjes, pompstations, gemalen, telefooncellen en zendmasten;
1.43 overkapping
elk bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat een overdekte ruimte vormt zonder dan wel met ten hoogste twee wanden;
1.44 peil
- a. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst:
- de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
- b. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst:
- de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
1.45 permanente bewoning
De bewoning van een ruimte als hoofdverblijf;
1.46 prostitutie
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;
1.47 risicovolle inrichting
een inrichting, bij welke ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde, richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten;
1.48 seksinrichting
een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden.
Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater, een seksclub of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
1.49 straat- en bebouwingsbeeld
de waarde van een gebied in stedenbouwkundige zin, die wordt bepaald door de mate van samenhang in aanwezige bebouwing, daarbij in het bijzonder gelet op een goede verhouding tussen bouwmassa en open ruimte, een goede hoogte- en breedteverhouding tussen de bebouwing onderling en de samenhang in bouwvorm en ligging tussen bebouwing die ruimtelijk op elkaar is georiënteerd;
1.50 uitbouw
een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
1.51 verkeersveiligheid
de waarde van een gebied voor de veiligheid van het verkeer, die wordt bepaald door de mate van overzichtelijkheid en vrij uitzicht (met name bij kruisingen van wegen en uitritten) en de (mogelijke) effecten van bebouwing en overige inrichtingselementen op de gedragingen van verkeersdeelnemers;
1.52 voorgevel
de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel daarvan die door de ligging, de situatie ter plaatse en de indeling van het gebouw het sterkst op de weg gericht is;
1.53 voorkeursgrenswaarde
de bij een bestemmingsplan in acht te nemen maximale waarde voor de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten, zoals deze rechtstreeks kan worden afgeleid uit de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder;
1.54 woning
een complex van ruimten, bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden en tevens bedoeld voor de bij het wonen toegestane functies als bed and breakfast, mantelzorg, aan-huis-verbonden-beroepen, kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten, kamerverhuur (voor maximaal 3 personen naast de huishouding) en dergelijke;
1.55 woonhuis
een gebouw, dat één woning omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden;
1.56 woonsituatie
de waarde van een gebied voor de woonfunctie, dat wordt bepaald door de situering van om die woonfunctie liggende functies en bebouwing, daarbij in het bijzonder gelet op de daglichttoetreding, het uitzicht, de mate van privacy en het voorkómen of beperken van hinder.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 de bouwhoogte/de nokhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil c.q. de bovenkant van de afgewerkte begane grondvloer tot aan het hoogste punt van het bouwwerk, ondergeschikte bouwdelen als schoorstenen en antennes niet meegerekend;
2.2 de goothoogte van een gebouw:
vanaf het peil c.q. de bovenkant van de afgewerkte begane grondvloer tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel, ondergeschikte bouwdelen zoals goten van dakkapellen niet meegerekend;
2.3 de dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
2.4 de afstand tot de (zijdelingse) bouwperceelgrens:
vanaf enig punt van een (hoofd)gebouw of een bouwwerk, geen gebouw zijnde, tot de (zijdelingse) bouwperceelgrens;
2.5 de oppervlakte van een bouwwerk:
de oppervlakte gemeten op vloerniveau langs de verticale projectie van de buitenomtrek van de overkapping c.q. van de opgaande scheidingsconstructies inclusief de overstekken.
Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen, worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw- c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 0,5 m bedraagt.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch
3.1 Bestemmingsomschrijving
De op de verbeelding voor Agrarisch aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. cultuurgrond;
- b. sloten, bermen en beplanting;
met daaraan ondergeschikt: - c. paden en kavelontsluitingswegen;
- d. waterlopen en waterpartijen;
met de daarbij behorende: - e. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
3.2 Bouwregels
3.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
3.4 Specifieke gebruiksregels
Artikel 4 Bos
4.1 Bestemmingsomschrijving
De op de verbeelding voor Bos aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. bos en bebossing, waarbij een strook van 5 meter gemeten vanaf de noordelijke begrenzing van de bestemming Bos, over de gehele lengte van het bestemmingsvlak, uitsluitend is bedoeld voor bosschages met een hoogte oplopend van 0 meter tot 6 meter. Waarvan de laagste bosschages zijn gelegen aan de zijde van Kruisstraat 47.
- b. groenvoorzieningen;
- c. voet- en fietspaden;
- d. waterlopen en waterpartijen;
- e. het behoud en herstel van landschappelijke en natuurlijke waarden;
met daaraan ondergeschikt: - f. verhardingen;
- g. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
4.2 Bouwregels
4.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
4.4 Specifieke gebruiksregels
Artikel 5 Tuin
5.1 Bestemmingsomschrijving
De op de verbeelding voor Tuin aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. voortuinen en zijtuinen, geen erven zijnde, behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen;
- b. overkappingen;
met daaraan ondergeschikt: - c. water;
- d. groenvoorzieningen;
- e. parkeervoorzieningen;
- f. speelvoorzieningen;
met de daarbij behorende: - g. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
5.2 Bouwregels
5.3 Gebruiksregels
Artikel 6 Wonen
6.1 Bestemmingsomschrijving
De op de verbeelding voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. één woonhuis, al dan niet in combinatie met beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis;
- b. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen;
met daaraan ondergeschikt: - c. tuinen en erven;
- d. verhardingen;
- e. water;
- f. groenvoorzieningen;
- g. parkeervoorzieningen;
- h. nutsvoorzieningen;
- i. speelvoorzieningen;
met de daarbij behorende: - j. bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde.
6.2 Bouwregels
6.3 Specifieke gebruiksregels
Artikel 7 Leiding - Gas
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
- a. een hoofdgastransportleiding;
met de daarbij behorende: - b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
De regels van deze dubbelbestemming gelden primair ten opzichte van de regels van iedere andere bestemming, waarmee deze dubbelbestemming samenvalt.
7.2 Bouwregels
7.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan, mits het veilig en doelmatig functioneren van de leiding niet wordt geschaad, bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
- a. lid 7.2.1 en lid 7.2.2:
en toestaan dat de in de basisbestemming genoemde gebouwen worden gebouwd, mits vooraf advies wordt ingewonnen van de betreffende leidingbeheerder en geen sprake is van kwetsbare objecten - b. lid 7.2.1 en lid 7.2.3:
en toestaan dat de in de basisbestemming genoemde bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, mits vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen van de betreffende leidingbeheerder en geen sprake is van kwetsbare objecten.
7.4 Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het opslaan van goederen, met uitzondering het opslaan van goederen t.b.v. van inspectie en onderhoud van de gastransportleiding.
7.5 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan, mits het veilig en doelmatig functioneren van de leiding niet wordt geschaad, bij een omgevingsvergunning afwijken van de gebruiksregels en toestaan dat de gronden worden gebruikt voor de in lid 7.4 sub e tot en met i genoemde activiteiten, mits vooraf advies wordt ingewonnen van de betreffende leidingbeheerder.
7.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
- a. het is verboden op de tot Leiding - Gas bestemde grond, zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders, de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen of te laten uitvoeren, die de veiligheid kunnen schaden of de continuïteit van de energievoorziening in gevaar kunnen brengen:
- 1. het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
- 2. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend het afgraven, woelen , mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ontgronden, ophogen en aanleggen van drainage;
- 3. het verrichten van graafwerkzaamheden anders dan normaal spit- en ploegwerk;
- 4. het uitvoeren van heiwerken of het anderszins indringen van voorwerpen;
- 5. het rooien of aanbrengen van diepgewortelde beplanting en of bomen;
- 6. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren;
- b. het onder 7.6.lid a vervatte verbod geldt niet voor de werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden:
- 1. die het normaal onderhoud ten aanzien van de leiding en belemmeringstrook betreffen
- 2. die het normaal onderhoud en gebruik ten aanzien van de functies van de andere bestemmingen betreffen
- 3. die op het tijdstip waarop het plan rechtskracht verkrijgt in uitvoering zijn.
- c. Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden kan worden verleend indien de betreffende werken en/of werkzaamheden de belangen van de leiding niet schaden.
- d. advisering
- 1. Alvorens te beslissen omtrent een vergunning als bedoeld onder 7.6.lid a wordt schriftelijk advies ingewonnen van de leidingbeheerder;
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 8 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 9 Algemene Aanduidingsregels
9.1 geluidszone - industrie
Artikel 10 Algemene Wijzigingsregels
Het bevoegd gezag kan het plan wijzigen in die zin dat:
- a. De bestemmingen Tuin en Wonen worden gewijzigd in de bestemming Agrarisch indien voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
- 1. Er zijn ter plaatse geen gebouwen en/ of bouwwerken aanwezig;
- 2. Met de wijziging wordt uitsluitend het agrarisch gebruik van de gronden mogelijk gemaakt;
- 3. Er wordt met de wijziging geen (nieuw)vestiging van een agrarisch bedrijf mogelijk gemaakt;
- 4. Er wordt geen bouwvlak opgenomen of anderszins (agrarische) bebouwing mogelijk gemaakt.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 11 Overgangsrecht
11.1 Overgangsrecht bouwwerken
11.2 Overgangsrecht gebruik
Artikel 12 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Musselkanaal, Kruisstraat tussen 45 en 45a'.
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
De Kruisstraat te Musselkanaal is de doorgaande weg van Mussel naar Musselkanaal. Op ongeveer 100 meter van de bebouwde kom staat aan de Kruisstraat 45a een woonboerderijtje. Hierbij hoort nog een perceel grond - aan de zuidzijde - dat als weiland in gebruik is. De bewoner en tevens eigenaar (hierna te noemen initiatiefnemer) van Kruisstraat 45a is nu voornemens een (ééngezins)woning op dit naast gelegen stuk grond te realiseren. De huidige woning aan de Kruisstraat 45a zal blijven bestaan. Naast de woning zal er voldoende parkeerruimte op eigen erf komen. De achterkant van het perceel zal worden ingericht als bos, het bos zal voor voetgangers toegankelijk zijn.
Figuur 1: locatie perceel Kruisstraat 45A (bron: Cyclomedia levering 2012)
1.2 Planologische Regeling
In het vigerende bestemmingsplan Musselkanaal (vastgesteld 29-10-2007) heeft het plangebied de bestemming agrarische cultuurgrond. Een uitsnede van het bestemmingsplan is hierna opgenomen (figuur 2). De achterkant van het perceel heeft nog een dubbelbestemming in verband met een geluidszone ten behoeve van de provinciale weg.
figuur 2: uitsnede vigerend bestemmingsplan Musselkanaal
Binnen de vigerende bestemming is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om de bestemming agrarische cultuurgrond te wijzigen ten behoeve van wonen. In artikel art 29.7 zijn de volgende voorwaarden opgenomen die van toepassing zijn op voorliggend plan:
- 1. deze wijzigingsbevoegdheid wordt uitsluitend toegepast binnen het gebied dat op de kaart is voorzien van de aanduiding "wijzigingsbevoegdheid ex artikel 29.7 lid a van toepassing";
- 2. het aantal te bouwen woningen bedraagt maximaal 3;
- 3. per woning wordt ten minste 1 hectare bos aangelegd;
- 4. de breedte van een bouwperceel bedraagt ten minste 20 m;
- 5. de afstand van een woning tot de weg bedraagt ten hoogste 10 m;
- 6. de te bouwen woonhuizen voldoen aan de voor het gebied relevante milieuaspecten, waaronder de aspecten geluid en geur;
- 7. de te realiseren woning is in overeenstemming met het gemeentelijk en provinciaal woningbouwbeleid;
- 8. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de sociale veiligheid, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- 9. na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid voor het betreffende gebied zijn de volgende bouwvoorschriften van toepassing:
- de goothoogte van een hoofdgebouw mag ten hoogste 10 m bedragen,
- de bouwhoogte van een hoofdgebouw mag ten hoogste 15 m bedragen;
Het realiseren van een woning -aan de zijde van de Kruisstraat – zou in principe mogelijk op basis van de wijzigingsbevoegdheid in het vigerend bestemmingsplan. Aan één van de genoemde voorwaarden kan echter niet worden voldaan. De afstand tussen de weg Kruisstraat en de te bouwen woning moet op grond van de bepalingen van de Wet Geluidhinder namelijk meer dan 10 meter bedragen. Er kan dus niet worden voldaan aan de voorwaarde dat de afstand tussen de woning en de weg maximaal 10 meter mag bedragen.
Daarom kan niet enkel worden volstaan met het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid, maar dient een bestemmingsplan ex artikel 3.1 Wro in procedure te worden gebracht.
1.3 Leeswijzer
In hoofdstuk 2 is een beschrijving gegeven van het plan. Hierbij wordt ingegaan op de ruimtelijke en functionele aspecten. Vervolgens is in hoofdstuk 3 een beschrijving gemaakt van het provinciaal en gemeentelijk beleid dat een relatie heeft met de bouw van een woning. In hoofdstuk 4 wordt op de diverse omgevingsaspecten ingegaan. Tenslotte gaat hoofdstuk 5 in op de uitvoerbaarheid van het plan. Er wordt onderscheid gemaakt tussen de maatschappelijke en economische uitvoerbaarheid.
Hoofdstuk 2 Planbeschrijving
2.1 Ruimtelijke Structuur
Het perceel tussen Kruisstraat 45 en Kruisstraat 45a is eigendom van de bewoners van Kruisstraat 45a. Het perceel, kadastraal bekend gemeente Onstwedde, sectie W, nummer 931, heeft een oppervlak van circa 18.000m2 en is momenteel in gebruik als grasland. Het perceel wordt bergensd door de Kruisstraat, de woningen Kruisstraat 45 (en sloot) en 45a en het Kanaal.
Initiatiefnemer is nu voornemens om op dit perceel een (ééngezins)woning te bouwen. De aangrenzende percelen hebben bijna allemaal een zelfde structuur. Een woning op het betreffende perceel past daarmee in de ruimtelijke structuur van deze weg. De ligging van de woning is afhankelijk van de mogelijkheden door de hedendaags geldende geluidszones van de weg (uitwerking zie hoofdstuk 4). Hierdoor zal de voorgevel van de nieuwe woning verder van de weg komen te liggen dan de voorgevel van de naastgelegen woningen.
figuur 3: huidige situatie (bron: Cyclomedia d.d. 31-10-2012).
Aan de achterkant van het perceel wordt één hectare bos geplant (voorwaarde wijzigings-bevoegdheid, zie 1.2.), zoals in figuur 4 is aangegeven. Dit bosgebied sluit aan op bestaande bosgebieden en zal vrij toegankelijk zijn. Tussen het bos en de (schouw)sloot komt een pad van 3 meter. Een gedeelte van het plangebied behoudt de agrarische bestemming. Dit biedt eventueel de mogelijkheid voor de nieuwe eigenaren om op hobbymatige wijze dieren te houden en te weiden. Het oprichten van gebouwen op gronden met de agrarische bestemming is niet toegestaan. Er kan dus geen zelfstandig agrarisch bedrijf ontstaan.
2.2 Functionele Structuur
Initiatiefnemer is voornemens om de agrarische grond (weiland) te veranderen in een woonperceel met bosgebied van 1 hectare. De functie van het perceel verandert daarmee van agrarisch in wonen en bos. Het voorste gedeelte, vanaf de Kruisstraat gezien, wordt ingericht als tuin. De woning moet op minimaal 40 meter vanaf het hart van de Kruisstraat worden gebouwd. Dit heeft te maken met de hoge verkeersintensiteit en de daarmee gepaard gaande geluidhinder op de Kruisstraat. In paragraaf 4.5 wordt nader op de geluidsproblematiek ingegaan.
De woonbestemming heeft in het plangebied een oppervlakte van 900 m2. De oppervlakte van de te bouwen woning mag maximaal 150 m2 bedragen.
Afbeelding 2: de functionele indeling van het perceel in de nieuwe situatie.
Hoofdstuk 3 Beleid
Dit hoofdstuk behandelt het beleid dat betrekking heeft op deze ruimtelijke onderbouwing. Er wordt ingegaan op het Provinciaal en Gemeentelijk beleid dat een relatie heeft met de realisatie van een woning. Dit project raakt geen nationale belangen, waardoor in dit hoofdstuk het rijksbeleid niet wordt beschreven.
3.1 Provinciaal Beleid
Provinciaal Omgevingsplan Groningen
In het Provinciaal Omgevingsplan (POP) 2009-2013 worden de hoofdlijnen van het provinciaal omgevingsbeleid voor de lange termijn aangegeven. Daarnaast wordt per thema het beleid voor de periode 2009-2013 concreet aangegeven.
Hoofddoelstelling in het POP is het behoud, herstel en ontwikkeling van de gewenste kwaliteit van het buitengebied. Kernwoorden in het POP zijn voorts leefbaarheid en kwaliteit. Daartoe dient in de plannen rekening te worden gehouden met water, infrastructuur, natuurwaarden, bodem en cultuurhistorie. Op welke wijze met deze thema's rekening wordt gehouden, komt in hoofdstuk 4 aan de orde
Provinciale omgevingsverordening
De provinciale omgevingsverordening 2009 bevat regels voor de fysieke leefomgeving in de provincie Groningen. De omgevingsverordening is in haar oorspronkelijke vorm vastgesteld door de Provinciale Staten op 17 juni 2009. en is vervolgens enkele malen (gedeeltelijk) gewijzigd.
Het plangebied ligt in het buitengebied als bedoeld in de verordening. Op grond van artikel 4.27, 1e lid, van de verordening is de bouw van woningen in het buitengebied niet toegestaan. Een uitzondering op deze regel is opgenomen in artikel 4.27, 5e lid van de verordening. In dit artikel is bepaald dat dat in afwijking van het 1e lid in een bestemmingsplan een wijzigingsbevoegdheid kan worden opgenomen voor het wijzigen van de bestemming in een woonbestemming, voor zover het een open plek binnen een bestaand bebouwingslint betreft dat ruimte biedt aan één woning. Voorwaarde hiervoor is dat in de wijzigingsregels is bepaald dat in het wijzigingsplan regels worden gesteld die bewerkstelligen dat de woning aansluit bij de situering, omvang en verschijningsvorm van de aangrenzende gebouwen. Tevens dient over de aanvaardbaarheid van de bouw van de woning advies te worden ingewonnen bij een onafhankelijke deskundige.
Het plangebied waarop de woning is geprojecteerd ligt in een bestaand bebouwingslint en vormt een open plek tussen bestaande woningen. De betreffende gronden in het plangebied bieden ruimte aan één woning. In de bouwregels van onderhavig bestemmingsplan is door middel van het stellen van eisen aan de goot- en bouwhoogtes en de dakhelling van de woning, in samenhang met de ligging en de oppervlakte van het bestemmingsvlak, gewaarborgd dat de woning qua situering, omvang en verschijningsvorm aansluit bij de aangrenzende bebouwing.
Over de verschijningsvorm is overleg gevoerd met het bouwheerschap van de provincie Groningen. Het bouwheerschap heeft positief geadviseerd op de voorgenomen ontwikkeling.
Conclusie provinciaal beleid.
Het oprichten van een woning is in overeenstemming met het provinciaal beleid.
3.2 Gemeentelijk Beleid
Bestemmingsplan
Het vigerend ruimtelijk gemeentelijk beleid van het perceel tussen de woningen Kruisstraat 45 en Kruisstraat 45a te Musselkanaal is vastgelegd in het bestemmingsplan Musselkanaal (vastgesteld 29-10-2007). Het perceel heeft hierin een agrarische bestemming (zie ook paragraaf 1.2).
Het bouwen van een woning op dit perceel zou in principe mogelijk zijn door het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid die is opgenomen in het vigerend bestemmingsplan. Zoals gesteld in paragraaf 1.2 kan niet aan de voorwaarde met betrekking tot het geluidsniveau worden voldaan. Dit laat onverlet dat aan de overige voorwaarden wel dient te worden voldaan. Deze voorwaarden zijn in onderstaande tabel weergegeven, waarbij is aangegeven op welke wijze deze in onderhavig bestemmingsplan zijn verwerkt.
voorwaarde | In plan |
De bevoegdheid tot de bouw van een woning mag uitsluitend worden toegepast binnen het gebied dat op de kaart van het bestemmingsplan Musselkanaal is voorzien van de aanduiding ex artikel 29,7 lid a van het bestemmingsplan Musselkanaal; | Het plangebied ligt in het betreffende gebied. |
het aantal te bouwen woningen bedraagt maximaal 3; | er komt 1 woning |
per woning wordt ten minste 1 hectare bos aangelegd; | 1 ha bos wordt aangeplant aan de achterkant perceel. Hiertoe is in de regels van onderhavig bestemmingsplan een voorwaardelijke verplichting opgenomen |
de breedte van een bouwperceel bedraagt ten minste 20 m; | perceel is circa 23 meter breed |
de afstand van een woning tot de weg bedraagt ten hoogste 10 m; | woning wordt gerealiseerd op ongeveer 45 meter vanaf de rand van de weg in verband met de wettelijke geluidzone, zie 4.5. |
de te bouwen woonhuizen voldoen aan de voor het gebied relevante milieuaspecten, waaronder de aspecten geluid en geur; | woning hindert geen omliggende bedrijven (zie paragraaf 4.4, ook de overige mileuaspecten worden in hoofdstuk 4 besproken) |
de te realiseren woning is in overeenstemming met het gemeentelijk en provinciaal woningbeleid; | de bouw van de woning is in overeenstemming met het provinciaal en gemeentelijk woningbouwbeleid (zie paragraaf 3.2.2) |
geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de sociale veiligheid, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden; | de bouw van de woning past binnen de lintstructuur in dit gedeelte van de Kruisstraat. Op de overige aspecten wordt in deze toelichting ingegaan. |
na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid voor het betreffende gebied zijn de volgende bouwschriften van toepassing: de goothoogte van een hoofdgebouw mag ten hoogste 10 m bedragen; de bouwhoogte van een hoofdgebouw mag ten hoogste 15 m bedragen | Deze bepalingen zijn opgenomen in de regels van onderhavig bestemmingsplan. |
tabel 1.
Woningbouwbeleid
In regionaal verband zijn met de provincie Groningen afspraken gemaakt over de woningbouwprogrammering. In dit kader is afgesproken dat de netto toevoeging van het aantal woningen (nieuwbouw minus sloop) voor de gemeente Stadskanaal maximaal 414 mag bedragen voor de periode 2010-2015. Met de provincie Groningen wordt op basis van CBS-cijfers de nieuwbouw en sloop periodiek gemonitord. Op basis van de huidige plannen en bestemmingsplan-capaciteit wordt het aantal van 414 niet overschreden.
Naar verwachting blijft het aantal huishoudens in de gemeente Stadskanaal de komende jaren stabiel. Er moet daarom voorzichtig worden omgegaan met het toevoegen van extra woningen aan de woningvoorraad.
De bouw van de onderhavige woning past binnen de bestaande woningvoorraad en zal geen belemmering zijn voor de overige plannen.
Welstandsnota Stadskanaal
Op basis van de gemeentelijke welstandsnota ligt het plangebied in het welstandsgebied Buitengebied. De in te dienen aanvraag om omgevingsvergunning voor de bouw van de woning moet voldoen aan redelijke eisen van welstand van het op dat moment geldend welstandsbeleid.
Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten
Uit de bestaande omgevingssituatie kunnen (wettelijke) belemmeringen en/of voorwaarden voortkomen voor deze ruimtelijke ontwikkeling. Het uitgangspunt is dat er goede afwegingen met betrekking tot de omgevingsaspecten worden gemaakt. In de volgende paragrafen wordt hier op ingegaan.
4.1 Ecologie
Voor wat betreft de gebiedsbescherming gaat het om de bescherming van gebieden die zijn aangewezen als onderdeel van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) en/of om gebieden die zijn aangewezen als Natura 2000-gebied. Binnen een straal van 3 kilometer van het perceel Kruisstraat 45a ligt geen EHS gebied of Natura 2000-gebied. Het dichtstbijzijnde Natura-2000 gebied is Lieftinghsbroek op ongeveer 9 kilometer van het perceel aan de Kruisstraat te Musselkanaal.
figuur 5: 3 km-zone rondom huidige"oude"provinciale zoutopslag
(bron: http://www.synbiosys.alterra.nl/natura2000)
Gezien de afstand en de aard van de ontwikkeling (één extra woning) is geen effect op het Natura 2000-gebied te verwachten. Ten aanzien van gebiedsbescherming zijn er dan ook geen belemmeringen voor het plan.
Soortenbescherming
De soortenbescherming vindt primair plaats via de Flora- en faunawet. Op grond van deze wet mogen er geen beschermde planten en dieren (en hun verblijfplaatsen) die in de wet zijn aangewezen, verstoord worden. Onder voorwaarden is ontheffing van deze verbodsbepalingen mogelijk. Voor soorten die vermeld staan op Bijlage IV van de Habitatrichtlijn en een aantal Rode-Lijst-soorten zijn deze voorwaarden zeer streng.
Het bouwen van de woning zal geen verstoring opleveren voor de nu aanwezige flora en fauna. Het perceel waarop de woning gebouwd wordt is tot op heden in gebruik voor landbouwdoeleinden en wordt regelmatig bewerkt. Er kunnen daarom geen beschermde dieren en/of planten aanwezig zijn. Door de aanleg van 1 hectare bos zal de natuur juist meer kans krijgen zich ter plaatse te ontwikkelen.
4.2 Archeologie En Cultuurhistorie
4.2.1 archeologie
Op grond van het Verdrag van Malta en de daaruit voortvloeiende Wet op de archeologische monumentenzorg, dient te worden gekeken naar de archeologische waarden in het plangebied.
Uitsnede gemeentelijke (concept) archeologische beleidskaart
Op basis van de gemeentelijke (concept) archeologische beleidskaart heeft het plangebied gedeeltelijk een hoge archeologische verwachtingswaarde. Voor deze gebieden geldt dat voor ingrepen groter dan 200 m2 een onderzoeksplicht geldt. In voorliggend geval wordt een enkele woning mogelijk gemaakt waarbij het bebouwd oppervlak niet groter zal zijn dan 200 m2. Dit betekent dat geen archeologisch onderzoek hoeft te worden uitgevoerd. Wel geldt een meldingsplicht indien archeologische vondsten in het plangebied worden gedaan. Hiervan dient dan ook direct melding te worden gedaan bij het bevoegde gezag, de gemeente Stadskanaal of de provinciaal archeoloog. Geconcludeerd kan worden dat de archeologische waarden geen belemmering voor de voorgenomen ontwikkeling op het perceel Kruisstraat 45a.
4.2.2 cultuurhistorie
Musselkanaal is een veenkoloniale plaats en ligt tegen de grens met de provincie Drenthe.
Musselkanaal telt ongeveer 7.400 inwoners. De ontstaansgeschiedenis van de plaats Musselkanaal is sterk verbonden met de aanleg van het Stads-Musselkanaal en de grootschalige vervening in de 18e en 19e eeuw.
Voordat de grootschalige vervening op gang kwam werd het veen niet systematisch en op kleine schaal ontgonnen, vanaf de randen van het zandgebied (zogenaamde randveenontginningen). De afgraving op grote schaal, gericht op turfwinning en turfhandel, werd gecoördineerd vanuit de stad Groningen en ging gepaard met de aanleg van een uitgebreid kanalenstelsel. De aanleg van het Stadskanaal werd ook geïnitieerd door de stad Groningen. In 1766 werd een start gemaakt met het graven van het kanaal, halverwege de 19e eeuw werd Musselkanaal bereikt en in 1856 Ter Apel.
De oudste systematische ontginningen in de gemeente Stadskanaal bevinden zich ten noorden van de Dalweg in het uiterst noordelijk deel van de gemeente. Overige veenkoloniale delen van de gemeente Stadskanaal zijn in de 19e en 20e eeuw ontgonnen. Hiertoe werden wijken vanuit het Noorderdiep en Tweede Boerendiep gegraven. In het zuidelijk gedeelte, rond Oomsberg en Horsten, heeft de ontginning zonder wijken plaatsgevonden.
De gronden rondom het huidige Musselkanaal raakten in de loop van de 19e eeuw bewoond. Op de 'Horsten', de oostelijk van Musselkanaal gelegen zandrug, vestigde zich rond 1840 een groot aantal Duitse landbouwers. De bewoning vindt begin 19e eeuw dan ook voornamelijk aan de Horsten plaats.
Gedurende de tweede helft van de 19e eeuw vestigden zich bewoners langs het Stads-Musselkanaal. Het kanaal raakte aan weerszijden grotendeels bebouwd en het dorp kreeg dezelfde naam als het kanaal. In 1893 werd de naam van de kern veranderd in Musselkanaal. De weg naar Mussel kreeg eveneens aan beide kanten bebouwing.
Na 1900 breidt Musselkanaal zich verder uit. Met de aanleg van de spoorlijn Musselkanaal-Emmen (1924) komt aan de zuidwestzijde van het Stads-Musselkanaal, ten westen van Valthermond, de ontwikkeling van bedrijvigheid op gang. Er wordt een station gebouwd, een spoordok aangelegd en er komt een overslagbedrijf voor landbouwprodukten. In de loop van de jaren '30 wordt het gebied tussen het Stads-Musselkanaal, de Kruisstraat en Horsten opgevuld. Na de Tweede Wereldoorlog gaat de uitbreiding in dit gebied door. Ook aan de zuidoostzijde breidt Musselkanaal zich uit en vanaf de jaren '70 worden nieuwe woonbuurten tussen de Mussel Aa en de Kruisstraat gerealiseerd.
Tevens krijgt het dorp vanaf de jaren '70 moderne voorzieningen op het gebied van sport, recreatie en onderwijs. Aan het Open Einde komt een modern bedrijventerrein en tussen de Willem Diemerstraat en de IJzeren Klap vormt zich het centrumgebied van Musselkanaal.
De ontginningsgeschiedenis van het veengebied rond Musselkanaal is nog duidelijk herkenbaar in de huidige ruimtelijke structuur. Dit is af te lezen uit overeenkomsten in bouwmassa's, mate van aaneengesloten bebouwing en bijvoorbeeld verkavelingsrichtingen. Deze kenmerken geven Musselkanaal een heldere structuur, zijn de dragers voor de ruimtelijke kwaliteit van Musselkanaal en zijn van cultuurhistorische waarde.
Doorwerking in plan.
De Kruisstraat is één van de linten in Musselkanaal. De linten kenmerken zich door een transparante bebouwingsdichtheid: vrijstaande bebouwing op grote kavels op regelmatige afstand van elkaar.
De bouw van de woning waarin dit bestemmingsplan voorziet bevestigt dit beeld, het gaat om de bouw van een vrijstaande woning op een grote kavel. Tevens wordt de regelmaat versterkt. Uit cultuurhistorisch oogpunt gezien is de bouw van de woning dan ook verantwoord.
4.3 Water
Een belangrijke ontwikkeling in het waterbeleid is de Watertoets. Het doel van de Watertoets is waarborgen dat waterhuishoudkundige doelstellingen meer expliciet en op een evenwichtige wijze in beschouwing worden genomen bij alle waterhuishoudkundige relevante ruimtelijke plannen en besluiten. Het plangebied ligt in het beheersgebied van het waterschap Hunze en Aa's. Voor dit plan is de digitale watertoets van het waterschap ingevuld. De reactie van het waterschap is in bijlage 1 opgenomen.
Uit deze watertoets is gebleken dat er schouwsloten op het perceel aanwezig zijn. Deze schouwsloten zijn geen eigendom van het waterschap, maar vervullen wel een belangrijke functie voor de ontwatering. Deze mogen niet zonder toestemming van het Waterschap worden gedempt.
figuur 6: schouwpaden rondom perceel Kruisstraat 45A
Het voornemen is om een pad van 3 meter te realiseren naast deze schouwsloot. Dit pad zal worden gebruikt als toegang naar het bosgebied, maar is tevens van belang voor onderhoud (schoonhouden) van de schouwsloot.In het bestemmingsplan zijn er geen bouwmogelijkheden binnen de betreffende zone.
Het waterschap Hunze en Aa's geeft een positief wateradvies mits rekening wordt gehouden met de genoemde voorwaarden. De schouwsloot zal behouden blijven en deze vormt dan ook geen belemmering voor het voorgenomen initiatief.
4.4 Milieuaspecten
4.4.1 Milieuzonering
Het milieubeleid en de daarop gebaseerde regelgeving spelen een belangrijke rol bij het ruimtelijke ordeningsbeleid. Beide beleidsterreinen richten zich op de bescherming van de kwaliteit van de (leef)omgeving. In ruimtelijke plannen wordt de situering van milieubelastende activiteiten (zoals bedrijven) en milieugevoelige functies (zoals woningen) ten opzichte van elkaar (milieuzonering) geregeld. In de toelichting bij een ruimtelijke onderbouwing dient aangegeven te worden op welke wijze aan dat beleid gestalte wordt gegeven.
De VNG-brochure "bedrijven en milieuzonering" (2009) is hierbij een belangrijk hulpmiddel. Hierin staan de richtafstanden van bedrijven tot bebouwing aangegeven. Deze richtafstanden hebben betrekking op geur, stof, geluid en gevaar. Wordt aan de richtwaarden van deze brochure voldaan, dus liggen de bedrijven voldoende ver van het plangebied, dan kan worden aangenomen dat de bedrijven niet worden beperkt in hun mogelijkheden door de voorgenomen realisatie van een woning.
Het plangebied is gelegen buiten de bebouwde kom. De naastgelegen percelen met bebouwing hebben allen een woonbestemming en er zijn dan ook geen belemmering voor een woning op het perceel naast Kruisstraat 45a.
4.4.2 Besluit milieueffectrapportage
In de Wet milieubeheer en het Besluit milieueffectrapportage is vastgelegd dat voorafgaande aan het ruimtelijke plan dat voorziet in een grootschalig project met belangrijke nadelige milieugevolgen een milieueffectrapport opgesteld dient te worden.
De activiteiten waarvoor een MER-rapportage opgesteld moet worden is opgenomen in de bijlage van het Besluit MER. Overigens wordt onderscheid gemaakt tussen een MER-beoordeling (categorie D), waarbij het bevoegd gezag een beslissing kan nemen of een MER nodig is of een verplicht MER (categorie C).
De woning waar dit bestemmingsplan in voorziet, is niet opgenomen op de C-lijst of D-lijst van het Besluit m.e.r. Een milieueffectrapportage is dan ook niet nodig. Bovendien gaat het om een kleinschalige verandering, waardoor evenmin een milieueffectbeoordeling nodig is.
4.5 Geluidhinder
Wet Geluidhinder
De Wet Geluidhinder merkt woningen aan als geluidgevoelige objecten. In het kader van de Wet Geluidhinder bevinden zich langs alle wegen geluidszones, met uitzondering van woonerven en wegen waar een maximumsnelheid van 30km/uur geldt. Indien geluidgevoelige objecten binnen een geluidzone worden geprojecteerd, dient akoestisch onderzoek te worden ingesteld.
Het plangebied ligt nabij de volgende twee wegen:
- Kruisstraat met een maximumsnelheid van 80 km/uur
- N366 met een maximumsnelheid van 100 km/uur
De grens van het geprojecteerde bouwblok ligt op een afstand van ca. 52 meter van de Kruislaan en 350 meter van de N366. De geluidbelasting van de Kruisstraat zal daarom moeten worden berekend.
Burgemeester en wethouders zijn op grond van artikel 110a van de Wet geluidhinder binnen de grenzen van de gemeente bevoegd tot het vaststellen van een hogere waarde voor de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting.
Artikel 110a, lid 5 van de Wgh bepaald dat het vaststellen van een hogere norm slechts plaats vindt indien geluidsreducerende maatregelen onvoldoende doeltreffend zijn dan wel overwegende bezwaren ontmoet van stedenbouwkundige, verkeerskundige, vervoerskundige, landschappelijke of financiële aard.
Toetsing
Uit de door de Omgevingsdienst Groningen uitgevoerde geluidberekening volgt dat het geluidniveau op de grens van het bouwblok als gevolg van het verkeer op de Kruisstraat 53 dB (Lden) bedraagt. De geluidsbelasting als gevolg van wegverkeer op de N366 is significant lager. Dit is inclusief een correctie voor “stiller verkeer” toegepast overeenkomstig artikel 110g jo artikel 3.4 Reken- en meetvoorschriften geluid 2012 van 5 dB.
De gevelbelasting als gevolg van de Kruisstraat ligt 5 dB boven de voorkeursgrenswaarde van 48 dB als bedoeld in artikel 82 Wgh.
De Omgevingsdienst Groningen concludeert dat er redelijkerwijs geen maatregelen getroffen kunnen worden om de geluidbelasting op de gevel van de woning terug te brengen tot de voorkeursgrenswaarde van 48 dB. Daarom is het nodig dat voor de woning een hogere grenswaarde vast te stellen voor het geluid afkomstig van de Kruisstraat.
Hogere grenswaarden
Het college van Burgemeester en Wethouders heeft op PM het besluit hogere grenswaarden genomen, zie bijlage 2.
4.6 Bodem
Verdachte plekken met betrekking tot de kwaliteit van de bodem dienen bij ruimtelijke plannen en projecten in het kader van de Wet bodembescherming te worden gesignaleerd vanuit een goede ruimtelijke ordening. Gezien het feit dat de beoogde bouwlocatie uitsluitend wordt gebruikt voor landbouwkundige doeleinden, valt niet op voorhand te verwachten dat er sprake zal zijn van bodemverontreiniging.
Bij de aanvraag om omgevingsvergunning voor het bouwen zal een bodemonderzoek worden overgelegd. Indien dan blijkt dat de bodem niet geschikt is voor de bouw van een woning wordt de vergunning niet verleend voordat vaststaat dat de bodemverontreiniging is opgeheven.
4.7 Luchtkwaliteit
Een onderdeel van de Wet milieubeheer betreft de luchtkwaliteit. De wet is enerzijds bedoeld om de negatieve effecten op de volksgezondheid aan te pakken als gevolg van te hoge niveaus van luchtverontreiniging. Anderzijds heeft de wet tot doel mogelijkheden te creëren voor ruimtelijke ontwikkelingen, ondanks overschrijdingen van de Europese grenswaarden voor luchtkwaliteit.
De Wet milieubeheer voorziet onder meer in een gebiedsgerichte aanpak van de luchtkwaliteit via het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). De programma-aanpak zorgt voor een flexibele koppeling tussen ruimtelijke activiteiten en milieugevolgen. Luchtkwaliteitseisen vormen onder de Wet milieubeheer geen belemmering voor ruimtelijke ontwikkelingen als:
- er geen sprake is van een feitelijke of dreigende overschrijding van een grenswaarde of;
- een project, al dan niet per saldo, niet tot een verslechtering van de luchtkwaliteit leidt of;
- een project “niet in betekenende mate” bijdraagt aan de luchtverontreiniging.
Voor kleinere ruimtelijke en verkeersplannen die effect kunnen hebben op de luchtkwaliteit heeft het ministerie van VROM in samenwerking met InfoMil een specifieke rekentool ontwikkeld.
Daarmee kan op een eenvoudige en snelle manier worden bepaald of een plan “niet in betekenende mate” bijdraagt aan luchtverontreiniging. Door het extra aantal voertuigbewegingen en het aandeel vrachtverkeer in te vullen, wordt een worstcase scenario berekend.
De toename van het aantal motorvoertuigen (mvt) door de realisatie van een woning wordt geschat op maximaal 7 voertuigbewegingen per etmaal. Hierbij nog aangegeven dat 1% vachtverkeer is. In de rekentool zijn zeven voertuigbewegingen ingevuld (zie tabel 2). Uit de rekentool blijkt dat het project “niet in betekenende mate” bijdraagt aan de verslechtering van de luchtkwaliteit en dat er ten aanzien van luchtkwaliteit geen belemmeringen zijn voor de uitvoering van het plan. Hieronder is nog de rekentool opgenomen.
Extra verkeer als gevolg van het plan | |
Extra voertuigbewegingen (weekdag gemiddelde) | 7 |
Aandeel vrachtverkeer | 1,0% |
Maximale bijdrage extra verkeer | |
NO2 in µg/m3 | 0,01 |
PM10 in µg/m3 | 0,00 |
Grens voor "Niet In Betekenende Mate" in µg/m3 | 1,2 |
Conclusie | |
De bijdrage van het extra verkeer is niet inbetekenende mate; geen nader onderzoek nodig |
tabel 2: worst-case berekening voor de bijdrage van het extra verkeer als gevolg van een plan op de luchtkwaliteit
De realisatie van een ééngezinswoning op het perceel naast de woning aan de Kruisstraat 45A zal voor de luchtkwaliteit dan ook geen negatieve gevolgen hebben.
4.8 Externe Veiligheid
Een wijziging van het bestemmingsplan is nodig in verband met het mogelijk maken van een (eensgezins) woning aan de Kruisstraat tussen 45 en 45a. De achterzijde wordt ingericht als bos dat wel toegankelijk wordt gemaakt voor publiek, maar er zal geen verblijf plaatsvinden.
Hoge druk aardgasleiding
Figuur: buisleiding met belemmeringenstrook, 100% letaliteitzone en invloedsgebied
Het plangebied ligt in de nabijheid van een hoge druk aardgasleiding van de Gasunie. Deze gasleiding heeft geen plaatsgebonden risico 10-6 contour. Er wordt dus voldaan aan de grens- en richtwaarde voor het plaatsgebonden risico, zoals bedoeld in het Bevb.
Deze gasleiding heeft een werkdruk van maximaal 40 bar en heeft daardoor een belemmeringenstrook van 4 meter aan weerszijden van de leiding (gemeten uit het hart van de leiding). Het plangebied heeft een zodanige bestemming dat binnen de belemmeringenstrook niet gebouwd kan worden.
Genoemde gasleiding heeft een invloedsgebied ter grootte van 70 meter langs de buisleiding. Het plangebied ligt gedeeltelijk binnen dit invloedsgebied, waarvan het bouwperceel binnen het invloedsgebied en gedeeltelijk binnen de 100% letaliteitzone ligt. Door deze planontwikkeling wordt een verblijfsobject in de vorm van een woning bijgevoegd. Het aantal personen dat in een woning aanwezig is wordt geschat op 2,4 personen. Omdat de ruimtelijke ontwikkeling slechts om 1 woning gaat is de toename van het groepsrisico verwaarloosbaar. Het hoogste groepsrisico per kilometer buisleiding wordt gevonden in zuidelijke richting ten opzichte van de planlocatie. In zuidelijke richting is de bebouwingsdichtheid namelijk groter.
De toename van het groepsrisico bedraagt minder dan 10% en het totaal berekende groepsrisico bedraagt minder dan 0,1 maal de oriëntatiewaarde voor het groepsrisico. Op grond van artikel 12, derde lid van het Bevb kan voor dit plan worden volstaan met een beperkte verantwoording van het groepsrisico.
De hoogte van het groepsrisico staat het vaststellen van het bestemmingsplan niet in de weg. Ten aanzien van de hoge druk aardgasleiding is er sprake van een verantwoord groepsrisico.
Provinciale weg N975
Het plangebied ligt in de nabijheid van de provinciale weg N975. Deze provinciale weg is vrijgegeven voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. In de regel zal het gaan om transporten ten behoeve van de bedrijven in de omgeving, zogenaamd bestemmingsverkeer. Transitverkeer van gevaarlijke stoffen vindt hoofdzakelijk plaats over de autosnelwegen. De provinciale weg is opgenomen in het provinciale Basisnet (provincie Groningen).
Genoemde weg veroorzaakt geen plaatsgebonden risico 10-6 per jaar. Het aantal transporten gevaarlijke stoffen is daarvoor te laag. Er wordt dus voldaan aan de grens- en richtwaarde voor het plaatsgebonden risico, zoals bedoeld in de Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (Crnvgs). In 2014 wordt de risicobeoordeling van het vervoer gevaarlijke stoffen geregeld in het Besluit externe veiligheid transport (Bevt) en zal de circulaire komen te vervallen.
Het plangebied ligt binnen 200 meter vanaf de transportroute en daarom moet het aspect externe veiligheid worden beoordeeld. Vooruitlopend op het Bevt wordt het groepsrisico als gevolg van deze ruimtelijke ontwikkeling in relatie tot het vervoer van gevaarlijke stoffen over de N975 niet verantwoord. Verantwoording is namelijk niet noodzakelijk omdat de verandering van de dichtheid van personen kleiner is dan 10% en dat de dichtheid van personen en de oriëntatiewaarde voor het groepsrisico wordt niet overschreden.
Het vervoer van gevaarlijke stoffen over de provinciale weg N975 staat het vaststellen van het bestemmingsplan niet in de weg.
Bevi-inrichting Avebe
In oostelijke richting van de ruimtelijke ontwikkeling is het bedrijf Avebe gevestigd. Dit bedrijf valt in verband met de aanwezigheid van onder andere giftige stoffen onder de bepalingen van het Besluit risico's zware ongevallen (Brzo'99) en is daardoor de risiconormering van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) op dit bedrijf van toepassing.
Op basis van de risicokaart blijkt dat het plaatsgebonden risico 10-6 per jaar niet buiten de grens van inrichting ligt. Met dit plaatsgebonden risico hoeft bij de vaststelling van dit plan dus geen rekening te worden gehouden.
Voor dit bedrijf is een maximaal effectgebied (10-30) berekend waarbinnen het groepsrisico vanwege het bedrijf zelf is berekend. Het invloedsgebied wordt gevormd door de 1% letaliteitsgrens en is veelal kleiner dan de berekende 10-30 per jaar.
De berekende 10-30 per jaar ligt voor een groot gedeelte over het perceel met de bestemming bos van dit ruimtelijk plan. De bestemming wonen ligt echter buiten deze zone. Binnen de 10-30 per jaar worden in dit plan geen objecten gerealiseerd. Het groepsrisico hoeft hierdoor vanwege Avebe niet te worden verantwoord.
Fysieke veiligheid
De planlocatie is van twee zijden goed bereikbaar voor hulpdiensten en is daarmee de bereikbaarheid voldoende op orde. Nabij de locatie zijn voldoende primaire en secundaire bluswatervoorzieningen aanwezig. Ook de zelfredzaamheid van de aanwezigen binnen het plangebied wordt als voldoende beoordeeld.
4.9 Verkeer
De voorgenomen ontwikkeling van één woning op het perceel tussen de woningen van de Kruisstraat 45A en 45 zal weinig tot geen invloed hebben op de verkeerssituatie rond het perceel. Er zal bovendien voldoende parkeerruimte op het erf gerealiseerd worden (minstens twee auto's).
Op basis hiervan wordt de uitvoerbaarheid van onderhavige ontwikkeling niet nadelig belemmerd.
figuur 9: wegenstructuur rondom locatie nieuwe woning (rode stip)
figuur 10: huidige situatie Kruisstraat
Hoofdstuk 5 Uitvoerbaarheid
Wettelijk bestaat de verplichting om inzicht te geven in de uitvoerbaarheid van een planologische ontwikkeling. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in de maatschappelijke en de economische uitvoerbaarheid.
5.1 Maatschappelijk Uitvoerbaarheid
In het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is in artikel 3.1.1 opgenomen dat de gemeente overleg moet voeren met het waterschap, de provincie en het rijk. Gelet op de aanwezigheid van een gasleiding in de nabijheid van het plangebied heeft de gemeente ook vooroverleg met de Gasunie gepleegd.
De Brandweer Regio Groningen, de Provincie Groningen en de Gasunie hebben gereageerd op het concept-bestemmingsplan. Het bestemmingsplan is als gevolg van de zienswijzen als volgt aangepast:
- In de Toelichting is een groepsrisico- en een plaatsgebondenrisicoverantwoording opgenomen
- De ligging van de belemmeringenstrook van 4 meter rondom de gasleiding op de Verbeelding is gecontroleerd
- De Regels voor de bestemming 'Leiding- Gas' zijn aangepast
- In de Regels, bestemming Bos, worden schuilstallen niet langer mogelijk gemaakt
Met deze aanpassingen is het plan in overeenstemming gebracht met de vooroverlegreacties.
Zienswijzen
Het ontwerpbestemmingsplan “Musselkanaal – Kruisstraat tussen 45 en 45a” hebben vanaf 10 april tot en met 21 mei 2014 voor een ieder ter inzage gelegen. Gedurende deze termijn zijn er twee zienswijzen ingediend. De zienswijzen zijn tijdig ingediend en daardoor ontvankelijk. In deze nota van beantwoording, Bijlage 3, worden de zienswijzen samengevat en beantwoord. De aanpassingen voortvloeiend uit de zienswijzen zijn in dit bestemmingsplan verwerkt.
5.2 Economische Uitvoerbaarheid
Het gaat in casu om een particulier initiatief. De kosten voor het maken van het bestemmingsplan komen ten laste van initiatiefnemers. Behalve voor het voeren van de procedure van het bestemmingsplan zijn er voor de gemeente geen kosten aan het project verbonden.
Hoofdstuk 6 Juridische Toelichting
In dit bestemmingsplan is zo veel mogelijk aangesloten op het geldende bestemmingsplan Musselkanaal en de daarin opgenomen wijzigingsbevoegdheid. In verband met de bepalingen van de Wet Geluidhinder is van dit uitgangspunt afgeweken om aan deze wet te kunnen voldoen en is voor de locatie van de woning een afstand van 40 meter vanaf de weg aangehouden. Deze uitgangspunten zijn juridisch vertaald in de regels en de bijbehorende verbeelding.
De basis voor de verbeelding, de tekening, is een recente kadastrale ondergrond met topografische gegevens. Op de verbeelding is de grens van het bestemmingsplangebied aangegeven.Binnen die grens zijn de verschillende bestemmingen met verschillende kleuren en letteraanduidingen weergegeven. Voorts zijn aanduidingen opgenomen, waarnaar in de regels wordt verwezen.
Uitgangspunt voor de regels is de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012 (SVBP 2012). Daarnaast is voor de regels ook aansluiting gezocht bij de op 1 juli 2008 in werking getreden Wet ruimtelijke ordening.
De regels zijn opgedeeld in vier hoofdstukken:
Hoofdstuk 1 bevat de begrippen (artikel 1) en een bepaling over de wijze van meten (artikel 2); deze worden opsommingsgewijs in alfabetische volgorde aangegeven en dienen als referentiekader voor de overige regels.
Hoofdstuk 2 bevat de bestemmingen. Deze artikelen hebben een vaste opbouw.
Hoofdstuk 3 bevat enkele algemene regels, zoals de antidubbeltelbepaling, de procedureregels en algemene ontheffingsregels.
Hoofdstuk 4 bevat tenslotte het overgangsrecht en de slotregel, met daarin de titel van het bestemmingsplan.