KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Wonen 5
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 4 Anti-dubbeltelbepaling
Artikel 5 Aanvullende Werking Welstandscriteria
Artikel 6 Algemene Ontheffingsregels
Artikel 7 Overgangsregels
Artikel 8 Slotbepaling
Bijlagen
Bijlage 1 Beroeps- En Bedrijfsmatige Activiteiten Aan Huis
Hoofdstuk 1 Inleiding
Hoofdstuk 2 Planbeschrijving
2.1 Huidige Situatie
2.2 Toekomstige Situatie
2.3 Bestemmingsplan
Hoofdstuk 3 Beleid
3.1 Provinciaal Omgevingsplan 2
3.2 Gemeentelijk Beleid
3.3 Conclusie
Hoofdstuk 4 Milieu
4.1 Geluid
4.2 Bodemgesteldheid
4.3 Waterhuishouding
4.4 Milieuhinderlijke Bedrijven
4.5 Externe Veiligheid
4.6 Ecologie
4.7 Luchtkwaliteit
4.8 Archeologische Waarden
4.9 Duurzaamheid
Hoofdstuk 5 Overwegingen
Hoofdstuk 6 Economische Uitvoerbaarheid
Hoofdstuk 7 Juridische Aspecten
7.1 Inspraak En Overleg
7.2 Overige Aspecten
Bijlagen
Bijlage 1 Overlegreacties

Irenelaan

Projectbesluit - gemeente Stadskanaal

Vastgesteld op 23-02-2010 - geheel onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 plan:

het projectbesluit Irenelaan van de gemeente Stadskanaal;

1.2 projectbesluit:

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0037.PB0903-vs01.gml met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen);

1.3 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

1.4 bebouwingspercentage:

een in de voorschriften aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van het terrein aangeeft dat ten hoogste mag worden bebouwd;

1.5 begane grond:

de bouwlaag of verdiepingsvloer van een gebouw ter hoogte van het peil;

1.6 bestaand:

  1. a. ten aanzien van bouwwerken, werken geen gebouwen zijnde, en werkzaamheden:
    1. 1. bestaand ten tijde van de eerste terinzagelegging van het ontwerp van dit plan, uitgezonderd bouwwerken, werken geen gebouwen zijnde, en werkzaamheden, die weliswaar bestaan op het tijdstip van de eerste terinzagelegging van het ontwerp van dit plan, doch zijn gebouwd in strijd met het toen geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan;
  2. b. ten aanzien van het overige gebruik:
    1. 1. bestaand ten tijde van het van kracht worden van dit plan, uitgezonderd het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan;

1.7 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak;

1.8 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.9 bijgebouw:

een op-zichzelf-staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;

1.10 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;

1.11 bouwlaag:

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;

1.12 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.13 bouwperceelgrens:

een grens van een bouwperceel;

1.14 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.15 dak:

iedere bovenbeëindiging van een gebouw;

1.16 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.17 gebruiksmogelijkheden:

de mogelijkheden om gronden en bouwwerken overeenkomstig de daaraan toegekende bestemming te gebruiken;

1.18 hoofdgebouw:

een gebouw dat, gelet op de bestemming, als het belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel kan worden aangemerkt;

1.19 peil:

  1. 1. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
  2. 2. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;

1.20 woning:

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de bouwhoogte/de nokhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil c.q. de bovenkant van de afgewerkte begane grondvloer tot aan het hoogste punt van het bouwwerk, ondergeschikte bouwdelen als schoorstenen en antennes niet meegerekend;

2.2 de goothoogte van een gebouw:

vanaf het peil c.q. de bovenkant van de afgewerkte begane grondvloer tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeiboord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel, ondergeschikte bouwdelen als goten van dakkapellen niet meegerekend;

2.3 de dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;

2.4 de afstand tot de (zijdelingse) bouwperceelgrens:

vanaf enig punt van een (hoofd)gebouw tot de (zijdelingse) bouwperceelgrens;

2.5 de oppervlakte van een bouwwerk:

de oppervlakte gemeten op vloerniveau langs de verticale projectie van de buitenomtrek van de overkapping c.q. van de opgaande scheidingsconstructies inclusief de overstekken.

Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van de bouw- c.q. bestemmingsgrenzen ten hoogste 0,5 m bedraagt.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Wonen 5

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Wonen 5" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. woningen, al dan niet in combinatie met beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis zoals genoemd in Bijlage 1;
  2. b. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen;
  3. c. het behoud en herstel van cultuurhistorische waarden;

met daaraan ondergeschikt:

  1. d. tuinen en erven;
  2. e. verhardingen;
  3. f. water;
  4. g. groenvoorzieningen;
  5. h. parkeervoorzieningen;
  6. i. nutsvoorzieningen;
  7. j. speelvoorzieningen;

met de daarbij behorende:

  1. k. bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde.

3.2 Bouwregels

3.3 Specifieke gebruiksregels

Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met deze bestemming. Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:

  1. a. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning;
  2. b. het gebruik van gronden en bouwwerken voor beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis, zodanig dat:
    1. 1. de bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan 30% van de oppervlakte van de op het bouwperceel aanwezige bebouwing, bouwvergunningsvrije bouwwerken daaronder niet begrepen;
    2. 2. de bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan 45 m²;
    3. 3. de beroeps- of bedrijfsactiviteit niet wordt uitgeoefend door in ieder geval één van de bewoners van de woning;
    4. 4. de woonsituatie en/of de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden onevenredig worden aangetast;
    5. 5. er onevenredige parkeerdruk voor de omgeving optreedt;
    6. 6. het milieuvergunnings- of meldingsplichtige inrichtingen betreft;
    7. 7. de reclame-uitingen niet voldoen aan de betreffende bepalingen van de Algemene Plaatselijke Verordening;
  3. c. het gebruik van gronden en bouwwerken voor bedrijfsdoeleinden;
  4. d. het gebruik van gronden en bouwwerken voor detailhandel;
  5. e. het gebruik van gronden en bouwwerken voor seksinrichtingen;
  6. f. het gebruik van gronden als standplaats voor kampeermiddelen
  7. g. het gebruik van gronden voor de opslag van schroot-, afbraak- en bouwmaterialen, anders dan voor de uitvoering van krachtens de bestemming toegelaten bouwactiviteiten en werken en werkzaamheden;
  8. h. het gebruik van gronden voor de stalling en opslag van (aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken) voer-, vaar- of vliegtuigen;
  9. i. het gebruik van gronden voor het storten van puin en afvalstoffen.

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 4 Anti-dubbeltelbepaling

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 5 Aanvullende Werking Welstandscriteria

De door het plan geboden ruimte ten aanzien van de situering en de maatvoering van bouwwerken kan nader worden ingevuld door de in artikel 12a van de Woningwet bedoelde welstandscriteria.

Artikel 6 Algemene Ontheffingsregels

Burgemeester en Wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de verkeersveiligheid, de milieusituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, ontheffing verlenen van:

  1. a. de bij recht in de voorschriften gegeven maten, afmetingen en percentages, tot ten hoogste 10% van die maten, afmetingen en percentages, met dien verstande dat de hoogte van reclamemasten ten hoogste 6 meter mag bedragen;
  2. b. de bestemmingsbepalingen en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geeft;
  3. c. de bestemmingsbepalingen en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
  4. d. de bestemmingsbepalingen ten aanzien van de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de hoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot ten hoogste 10 m, met dien verstande dat de hoogte van reclamemasten ten hoogste 6 m mag bedragen;
  5. e. de bestemmingsbepalingen ten aanzien van de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, voor kunstwerken, geen gebouwen zijnde, en voor zend-, ontvang- en/of sirenemasten, wordt vergroot tot ten hoogste 40 m, mits:
    1. 1. de oppervlakte van een bijbehorend bouwwerk, geen gebouwen zijnde, ten hoogste 25 m² bedraagt;
    2. 2. de bouwhoogte van een bijbehorend bouwwerk, geen gebouw zijnde ten hoogste 5,00 m bedraagt;
    3. 3. de noodzaak tot plaatsing wordt aangetoond;
    4. 4. bij de plaatsing wordt aangesloten bij bestaande verticale elementen, zoals bestaande masten of anderszins bestaande bouwwerken;
    5. 5. door de plaatsing de beeldkwaliteit van de omgeving niet wordt verstoord.
  6. f. de bestemmingsbepalingen en toestaan dat nutsgebouwen mogen worden gebouwd, mits:
    1. 1. de oppervlakte van een gebouw ten hoogste 25 m² bedraagt, indien het gaat om een gebouw behorend bij een zend- en ontvanginstallatie voor de telecommunicatie;
    2. 2. de bouwhoogte van een gebouw ten hoogste 5,00 m bedraagt; en daarmee vergelijkbare bouwwerken voor culturele manifestaties, openbare dienstverlening, detailhandel of horeca worden gebouwd, mits:
    3. 3. de gebouwtjes qua functie, aard en omvang passend zijn in het gebied;
    4. 4. uitsluitend dienen ter ondersteuning van de functie van de openbare ruimte;
  7. g. het bepaalde ten aanzien van het bouwen van gebouwen binnen het bestemmingsvlak en toestaan dat de grenzen van het bestemmingsvlak naar de buitenzijde worden overschreden door:
    1. 1. plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen en schoorstenen;
    2. 2. gevel- en kroonlijsten, balkons en overstekende daken;

mits de bestemmingsgrens met niet meer dan 0,50 m overschrijdend.

Artikel 7 Overgangsregels

7.1 Overgangsrecht bouwwerken

  1. 1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    1. a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. b. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen 2 jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  2. 2. Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig ontheffing verlenen van het eerste lid voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
  3. 3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

7.2 Overgangsrecht gebruik

  1. 1. Het gebruik van gronden en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. 2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. 3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. 4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 8 Slotbepaling

Deze regels worden aangehaald als: "Regels van het projectbesluit Irenelaan".

Aldus vastgesteld in de collegevergadering van 5-2-2010.

De burgemeester, De secretaris,

………………. ……………

Bijlagen

Bijlage 1 Beroeps- En Bedrijfsmatige Activiteiten Aan Huis

Onder de beroepsmatige activiteit aan huis worden in ieder geval begrepen:

  1. 1. architect
  2. 2. advocaat
  3. 3. acupuncturist
  4. 4. logopedist
  5. 5. belastingadviseur
  6. 6. fysiotherapeut
  7. 7. grafisch ontwerper
  8. 8. makelaar
  9. 9. hypotheekadviseur
  10. 10. juridisch adviseur
  11. 11. psycholoog
  12. 12. notaris
  13. 13. verloskundigenpraktijk
  14. 14. dierenarts(kleine huisdieren)
  15. 15. zakelijke dienstverlening

Onder bedrijfsmatige activiteit aan huis worden in ieder geval begrepen:

  1. 16. fotograaf
  2. 17. autorijschool (geen theorie)
  3. 18. bloemschikker
  4. 19. decorateur
  5. 20. fietsenreparateur (geen handel)
  6. 21. goud- en zilversmid
  7. 22. hoedenmaker
  8. 23. hondentrimmer
  9. 24. pottenbakker
  10. 25. beeldhouwer
  11. 26. kunstschilder
  12. 27. instrumentenmaker
  13. 28. kaarsenmaker
  14. 29. prothesemaker
  15. 30. lijstenmaker
  16. 31. loodgieter
  17. 32. tv/radio reparateur
  18. 33. computerservice (o.a. systeembouw/-analyse)
  19. 34. schoonheidsspecialist
  20. 35. kapster
  21. 36. nagelstudio
  22. 37. traiteur
  23. 38. muziekinstrumentenmaker
  24. 39. zadelmaker
  25. 40. glazenwasser
  26. 41. koeriersdienst
  27. 42. reparatie van kleine consumentenartikelen (antiek, horloges etc.)

Hoofdstuk 1 Inleiding

Tussen het verzorgingshuis Parkheem en de Marijkelaan hebben portiekflats van woningbouwcorporatie Lefier gestaan. In het kader van de wijkontwikkeling zijn deze flats gesloopt. Het terrein zou vervolgens beschikbaar zijn voor de uitbreiding van Parkheem met een verpleeghuisafdeling. In het nieuwe bestemmingsplan heeft het terrein daartoe de bestemming "Wooncentrum" gekregen. Inmiddels staat vast dat de uitbreiding van Parkheem niet doorgaat. Lefier heeft nu het plan opgevat om deze locatie in te vullen met 24 patiobungalows. Het bouwplan past niet in het huidige bestemmingsplan. Omdat het terrein zeer geschikt is als woningbouwlocatie, wil de gemeente meewerken aan een planologische procedure, in de vorm van een projectbesluit.

Hoofdstuk 2 Planbeschrijving

2.1 Huidige Situatie

Het plangebied ligt in de wijk Parkwijk. De Parkwijk is een ruim opgezette wijk ten zuidwesten van het centrum van Stadskanaal. Het plangebied wordt omsloten door de Irenelaan, Marijkelaan, Wilhelminalaan en Parkheem. Het terrein wordt omzoomd door vrijstaande woningen langs de noordelijke rand en portiekflats aan de oostzijde. Het Julianapark ligt ten zuiden van het plangebied en Parkheem vormt de westelijk begrenzing. Het terrein is momenteel ingericht als grasveld.

afbeelding "i_NL.IMRO.0037.PB0903-vs01_0001.jpg"
Luchtfoto plangebied

2.2 Toekomstige Situatie

De 24 patiobungalows worden gerealiseerd in een parkachtige, groene setting. Hiertoe zijn de bungalows per vier in een carré gegroepeerd. Zes van deze clusters zijn over het terrein verdeeld. Wandelpaden doorkruisen het gebied en geven samen met gazons en hagen structuur aan de ruimte. Door de patiobungalows zo te ordenen, ontstaan er grotere en kleinere groene ruimtes, met doorzichten naar de randen. De ruimte tussen de woningclusters wordt openbaar toegankelijk. Vanaf het Julianapark komen er zichtlijnen en een wandelroute naar de Irenelaan. De woningbouwlocatie sluit hierdoor goed aan bij het Julianapark (zie onderstaande situatietekening).

afbeelding "i_NL.IMRO.0037.PB0903-vs01_0002.jpg"

De woningen kennen een compleet woonprogramma op de begane grond. Voor een deel is de woning voorzien van een tweede bouwlaag voor een extra slaapkamer en een technische ruimte. Door de bouwhoogte te beperken tot één à twee bouwlagen met plat dak, voegt het bouwplan zich goed in de parkachtige omgeving.

2.3 Bestemmingsplan

Het plangebied valt onder het bestemmingsplan "Correctieve en partiele herziening van het bestemmingsplan Stadskanaal Kern". Dit bestemmingsplan is 13 oktober 2008 door de gemeenteraad vastgesteld en op 14 april 2009 goedgekeurd. In het bestemmingsplan heeft het plangebied de bestemming "Wooncentrum". Op het terrein kan een uitbreiding van Parkheem worden gerealiseerd van 1.500 m² met bijbehorende voorzieningen zoals een parkeerterrein. Binnen de bestemming Wooncentrum is de bouw van 24 woningen niet mogelijk. Hiervoor dient de bestemming te worden veranderd naar "Wonen 5".

Hoofdstuk 3 Beleid

3.1 Provinciaal Omgevingsplan 2

De provincie Groningen wil inzetten op woningbouw die gericht is op ruimtelijke kwaliteit en leefbaarheid. Speciale aandacht, zowel in de steden als in de dorpen, is nodig om het woningaanbod beter af te stemmen op de veranderende wensen van de vergrijzende bevolking. De vergrijzing van de bevolking volgt het landelijk beeld, maar is niet evenwichtig verdeel over de provincie. Die treedt voornamelijk op in de stedelijke centra. Ouderen blijven langer actief en willen zolang mogelijk zelfstandig blijven wonen. Ze kiezen steeds meer voor andere woningen, betere woningen in een aantrekkelijke woonomgeving.

3.2 Gemeentelijk Beleid

Structuurplan 1998; de gemeente van straks: Stadskanaal in 2010

De toenemende vergrijzing stelt de gemeente voor de belangrijke taak om de komende jaren actief in te spelen op woonwensen van ouderen. Ouderenwoningen zullen vooral worden gerealiseerd rond en nabij het centrum van Stadskanaal. Het beleid is gericht op het zo lang mogelijk 'thuis' wonen. De zorg moet hierop worden afgestemd.

Woningbouwprogrammering

De bouw van 24 woningen past binnen de geldende afspraken met provincie en woningbouwcorporaties over de woningbouwprogrammering. Het bouwplan betreft vervangende nieuwbouw.

3.3 Conclusie

Zowel het provinciaal beleid als het gemeentelijk beleid houdt rekening met de toenemende vergrijzing. De bouw van patiobungalows in de Parkwijk sluit hier op aan. De woningen zijn voor ouderen die nog geen volledige zorg nodig zijn en toch zelfstandig kunnen wonen. De locatie ligt aan het Julianapark en op korte afstand van het centrum. De nabijheid van Parkheem geeft bewoners de mogelijkheid een beroep te doen op de faciliteiten van deze zorginstelling. Het plangebied is daarom bij uitstek geschikt voor het realiseren van huisvesting voor senioren. De woningen zijn echter wel zo compleet dat ze ook toekomstwaarde hebben voor andere doelgroepen. Door de ruimtelijke opzet van het plan, met lage woningen in een groene omgeving, sluit het project goed aan bij de parkachtige omgeving. Vergeleken met het huidige bestemmingsplan, dat voorziet in een uitbreiding van Parkheem, is dit bouwplan transparanter van opzet, heeft het minder verkeersaantrekkende werking en past het daardoor beter in de wijk.

Hoofdstuk 4 Milieu

4.1 Geluid

Omdat hier sprake is zeer autoluwe situatie met minder dan 500 verkeersbewegingen per dag, is de locatie zondermeer geschikt voor woningbouw.

4.2 Bodemgesteldheid

Uit historisch bodemonderzoek blijkt dat het hier, behoudens een gedempte wijk, gaat om een onverdachte locatie. Het terrein is voorheen ook als woningbouwlocatie in gebruik geweest. In 2006 is een indicatief bodemonderzoek uitgevoerd, dat op enkele punten aanleiding geeft tot nader onderzoek. Dit onderzoek is inmiddels in uitvoering. Vooralsnog is de verwachting dat de resultaten geen belemmering voor het project vormen.

4.3 Waterhuishouding

Het regenwater van de daken wordt afgevoerd naar het schoonwaterriool en wordt in de wijk opgevangen in de bestaande bergingsvijvers. De ruimte tussen de woningen krijgt een groene invulling met zo weinig mogelijk verharding. Het regenwater van de paden over het terrein kan in de bodem infiltreren.

Ten opzichte van de situatie voor de herstructurering is geen sprake van een toename van het verhard oppervlak. Op de locatie waren appartementengebouwen aanwezig. Samen met de Prins Hendriklaan bedroeg het verharde opppervlak 3.000 m² (zie bijgaande tekening). In het nieuwe plan blijft het verharde oppervlak nagenoeg gelijk.

afbeelding "i_NL.IMRO.0037.PB0903-vs01_0003.jpg"

Overzicht bebouwd oppervlak voor herstructurering.

4.4 Milieuhinderlijke Bedrijven

In het plangebied of in de directe omgeving zijn geen bedrijven aanwezig die een negatieve invloed op het project hebben.

4.5 Externe Veiligheid

Gelet op de activiteiten in de omgeving, kan de locatie worden beschouwd als vrij van externe risico's. Tevens treden er door de wijziging geen veranderingen op betreffende de externe veiligheid, die belemmeringen vormen om de wijziging door te kunnen voeren.

4.6 Ecologie

Ter bescherming van ecologische waarden moet bij ruimtelijke ingrepen een afweging worden gemaakt in het kader van de Vogel- en Habitatrichtlijnen en de Flora- en Faunawet. Het plangebied ligt niet in een Speciale Beschermingszone die in het kader van de Vogel- en/of Habitatrichtlijn is aangewezen. Ook is er geen sprake van een beschermde status als natuurreservaat of natuurgebied in het kader van de Ecologische Hoofdstructuur. Het terrein is in gebruik als grasveld en wordt vanuit het reguliere groenonderhoud frequent gemaaid. Het is dan ook aannemelijk dat er geen beschermde dier- en/of plantsoorten volgens de Flora- en Faunawet voorkomen.

4.7 Luchtkwaliteit

Het wijzigen van de bestemming van wooncentrum naar 24 woningen leidt tot een minder intensief gebruik en minder verkeersbewegingen, waardoor de wijziging geen negatieve invloed heeft op de luchtkwaliteit.

4.8 Archeologische Waarden

Uit het onderzoek dat ten grondslag ligt aan het huidige bestemmingsplan is gebleken dat er vanuit archeologisch oogpunt geen bezwaar is om bebouwing in het plangebied toe te staan. De kans op intacte archeologische sporen is nihil gelet op de ontwikkelingen die reeds in het verleden hebben plaatsgevonden.

4.9 Duurzaamheid

De woningen worden gebouwd met een energiezuinigheid die 10% beter is, dan de wettelijke eis (energieprestatie coëfficiënt van het Bouwbesluit).

Hoofdstuk 5 Overwegingen

De bouw van patiobungalows in de Parkwijk sluit aan op het beleid om de woningbouwprogrammering af te stemmen op de toenemende vergrijzing. Het plangebied is vanwege zijn ligging zeer geschikt voor woningbouw. De locatie ligt naast het Julianapark en op korte afstand van het centrum. De nabijheid van Parkheem geeft bewoners de mogelijkheid een beroep te doen op de faciliteiten van deze zorginstelling. Door de ruimtelijke opzet van het plan, met lage woningen in een groene omgeving, sluit het project goed aan bij de parkachtige omgeving. Vergeleken met het huidige bestemmingsplan, dat voorziet in een uitbreiding van Parkheem, is dit bouwplan transparanter van opzet, heeft het minder verkeersaantrekkende werking en past het daardoor beter in de wijk. Vanuit milieu (hoofdstuk 4) zijn er geen belemmeringen gebleken voor de realisatie van het project.

Hoofdstuk 6 Economische Uitvoerbaarheid

De grond is grotendeels in eigendom van Lefier. De resterende grond is eigendom van de gemeente Stadskanaal. Grondruil vindt zodanig plaats dat de grond onder de woningen geheel in eigendom komt van Lefier. De gemeente wordt eigenaar van de openbare ruimte tusen de woningclusters. De kosten van het bouwrijpmaken en de aanleg van de infrastructuur (inrichten openbare ruimte en parkeerplaatsen) worden gedekt uit de bijdragen van gemeente en Lefier aan de wijkontwikkeling, zoals bepaald in het convenant tussen gemeente en woningcorporaties.

Hoofdstuk 7 Juridische Aspecten

7.1 Inspraak En Overleg

Inspraak heeft plaatsgevonden met een werkgroep van de Wijkraad Parkwijk over de stedenbouwkundige opzet van het plan. In de werkgroep is draagvlak voor het plan.

Het concept ontwerpprojectbesluit is voor vooroverleg verzonden aan de provincie Groningen, het Waterschap Hunze en Aa's en het ministerie van VROM. Van het ministerie en het waterschap zijn reacties binnengekomen (zie bijlagen). De reactie van het waterschap heeft aanleiding gegeven de tekst van de waterparagraaf aan te passen.

7.2 Overige Aspecten

Bij het opstellen van de regels is aangesloten op het bestemmingsplan "Correctieve en partiële herziening van het bestemmingsplan Stadskanaal Kern".

Bijlagen

Bijlage 1 Overlegreacties