KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bedrijf
Artikel 4 Bos
Artikel 5 Natuur
Artikel 6 Recreatie - Verblijfsrecreatie
Artikel 7 Sport - Golfbaan
Artikel 8 Verkeer - 1
Artikel 9 Verkeer - 2
Artikel 10 Water
Artikel 11 Wonen
Artikel 12 Waarde - Archeologie 4
Artikel 13 Waterstaat - Waterkering
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 14 Anti-dubbeltelregel
Artikel 15 Algemene Bouwregels
Artikel 16 Algemene Gebruiksregels
Artikel 17 Algemene Aanduidingsregels
Artikel 18 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 19 Omgevingsvergunning Voor Het Uitvoeren Van Een Werk, Geen Bouwwerk Zijnde, Of Van Werkzaamheden
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 20 Overgangsrecht
Artikel 21 Slotregel
Bijlage 1 Lijst (Neven)activiteiten
Bijlage 2 Staat Van Bedrijfsactiviteiten Aan Huis
Bijlage 3 Notitie Toepassing Parkeernormen
Bijlage 1 Update Bodem En Natuuronderzoek
Bijlage 2 Reactienota Vooroverleg En Inspraak

Harderwold e.o.

Bestemmingsplan - gemeente Zeewolde

Vastgesteld op 26-09-2013 - geheel onherroepelijk in werking

Bestanden

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

In deze planregels wordt verstaan onder:

1.1 plan:

het bestemmingsplan 'Harderwold e.o.' van de gemeente Zeewolde.

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0050.BPHarderwoldeo-VS01 met de bijbehorende regels en bijlagen.

1.3 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.4 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.5 aan- en uitbouw:

een aan een hoofdgebouw aangebouwd gebouw dat daarmee direct in verbinding staat en strekt tot een vergroting van het met de bestemming overeenstemmend (woon-) genot van dat hoofdgebouw en architectonisch ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.

1.6 aan huis verbonden beroep:

het uitoefenen van een beroep aan huis of de beroepsmatige verlening van diensten aan huis op administratief, juridisch, (para-) medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of daarmee gelijk te stellen terrein - prostitutie uitgezonderd- waarbij de aard en omvang van de beroepsuitoefening met de woonfunctie verenigbaar is.

1.7 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

1.8 bebouwingspercentage:

het percentage tot waar het bouwvlak maximaal mag worden bebouwd.

1.9 bedrijf:

een onderneming waarbij het accent ligt op het vervaardigen, bewerken, installeren, inzamelen en verhandelen van goederen, waarbij de activiteiten in mate en omvang als bedrijfsmatig kunnen worden gekwalificeerd. Hieronder wordt tevens begrepen een nutsvoorziening.

1.10 bedrijfsgebouw:

gebouw bestemd voor de uitoefening van bedrijfsactiviteiten.

1.11 bedrijfsuitoefening aan huis:

het bedrijfsmatig verlenen van diensten of het uitoefenen van een kleinschalig en/of ambachtelijk bedrijf aan huis, voor zover voorkomend op de lijst van bedrijven welke als Bijlage 2 onderdeel uitmaakt van de regels - prostitutie uitgezonderd - waarbij de aard en omvang van de bedrijfsuitoefening met de woonfunctie verenigbaar is.

1.12 bedrijfswoning:

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of terrein noodzakelijk is.

1.13 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak.

1.14 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.15 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

1.16 bouwgrens:

grens van een bouwvlak.

1.17 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.18 bouwperceelgrens:

de grens van een bouwperceel.

1.19 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegestaan.

1.20 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal welke die hetzij direct hetzij indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.21 bijgebouw:

een vrijstaand, dan wel aan een hoofdgebouw aangebouwd gebouw dat daarmee niet direct in verbinding staat en strekt tot een vergroting van het met de bestemming overeenstemmend (woon-)genot van dat hoofdgebouw en architectonisch ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.

1.22 dagrecreatie:

vormen van vrijetijdsbesteding waarbij niet in overnachtingsmogelijkheden wordt voorzien.

1.23 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, verkopen en/of (af)leveren van goederen aan diegenen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

1.24 druiplijn:

onderste horizontale lijn van een dakvlak dat geen goot heeft.

1.25 erf:

het deel van het bouwperceel dat buiten het bouwvlak ligt van een op de verbeelding voor de bestemming wonen aangewezen grond.

1.26 extensief dagrecreatief medegebruik

vormen van recreatie die in hoofdzaak zijn gericht op natuur- en landschapsbeleving zoals wandelen, fietsen en die in principe plaatsvinden tussen zonsopgang en zonsondergang en niet gericht zijn op het verstrekken van nachtverblijf.

1.27 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.28 hoofdgebouw:

een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie en afmetingen, dan wel gelet op de bestemming, als belangrijkste gebouw valt aan te merken.

1.29 horeca:

een bedrijf, in hoofdzaak gericht op:

  1. a. het verstrekken van ter plaatse te nuttigen spijzen en/of dranken;
  2. b. het verstrekken van nachtverblijf;
  3. c. het verhuren en ter plaatse beschikbaar stellen van zaalruimten.

Tot horecabedrijven worden ook afhaalzaken en maaltijdbezorgdiensten gerekend.

1.30 hotel:

een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het bedrijfsmatig verstrekken van logies (per nacht) met als nevenactiviteit het verstrekken van maaltijden en/of dranken voor consumptie ter plaatse.

1.31 hotelkamer:

een kamer in een hotel (inclusief sanitaire ruimte en buitenruimte) die bestemd is voor recreatief (nacht)verblijf.

1.32 maatschappelijke voorzieningen:

het uitoefenen van activiteiten gericht op de sociale, maatschappelijke, educatieve en openbare dienstverlening, waaronder begrepen: gezondheidszorg en/of, zorg- en welzijn en/of, jeugd/kinderopvang en/of, onderwijs en/of, religie en/of, openbare dienstverlening en/of, verenigingsleven.

1.33 (mobiel) kampeermiddel:

een tent, kampeerauto of caravan dan wel enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan; een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.

1.34 nutsvoorziening:

een gebouwde voorziening voor het algemeen nut.

1.35 overkapping:

een bouwwerk met een dak met maximaal twee wanden, al dan niet tot de constructie zelf behorend.

1.36 (para-)medische beroepen:

uitoefening van onder andere: individuele praktijk voor huisarts of dierenarts, medische specialist, apotheker, psychiater, psycholoog, fysiotherapeut of bewegingsleer, voedingsleer, mondhygiëne, tandheelkunde, logopedist, verloskundige, enz.

1.37 productiegebonden detailhandel:

detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie.

1.38 peil:

  1. a. indien op het land wordt gebouwd:
    1. 1. voor een bouwwerk op een perceel waarvan de voet van het bouwwerk direct aan de weg grenst: het door of namens Burgemeester en wethouders vastgestelde peil;
    2. 2. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de voet van het bouwwerk niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter hoogte van die voet van het bouwwerk bij voltooiing van de bouw.
  2. b. indien op of over het water wordt gebouwd: het door of namens Burgemeester en wethouders vastgestelde peil.

1.39 permanente bewoning:

bewoning van een verblijf als hoofdverblijf, daaronder mede begrepen tijdelijke bewoning.

1.40 recreatieappartement:

een deel van een gebouw dat dient als recreatief verblijf waarvan de gebruikers hun vaste woon- of verblijfplaats elders hebben.

1.41 recreatieappartementen

gestapelde recreatiewoningen.

1.42 recreatiefverblijf:

verblijf voor recreatie door bij voorkeur wisselende gezinnen of daarmee gelijkstaande personen of groepen van personen, die hun vaste woon- en verblijf plaats elders hebben.

1.43 recreatiewoning:

een gebouw, geen stacaravan zijnde, al dan niet met vaste fundering, dat dient als recreatief verblijf, waarvan de gebruikers hun vaste woon- of verblijfplaats elders hebben.

1.44 seksinrichting:

een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch /pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub al dan niet in combinatie met elkaar.

1.45 voorgevel:

de naar de openbare ruimte (weg, voet-/fietspad) toegekeerde gevel(s) van een gebouw of, indien een perceel met meerdere zijden aan de openbare ruimte grenst, de als zodanig door Burgemeester en Wethouders aan te wijzen gevel(s).

1.46 woning:

een gebouw dat blijkens zijn indeling en inrichting bestemd is voor de huisvesting van een huishouden.

1.47 woonschip:

een zich op het water bevindend object, dat nagenoeg voortdurend dient als woning.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de dakhelling

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.2 de goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.3 de inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.4 de bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen zoals schoorstenen, antennes en naar aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.5 de oppervlakte van een bouwwerk

  1. a. tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
  2. b. ter aanvulling op het bovenstaande geldt dat alle uit- en overstekende delen die constructief verbonden zijn met de grond, en derhalve niet kunnen worden aangemerkt als een ondergeschikt bouwdeel, worden meegeteld bij de oppervlakte van het bouwwerk.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Bedrijf

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. bedrijven die in onderstaande tabel zijn aangegeven:
Ter plaatse van de aanduiding Bedrijf Max. aantal bedrijfs-
woningen
max. oppervlakte gebouwen
in m 2
opslag opslag van niet-agrarische goederen 1 3450
  1. b. bedrijfswoningen en daarbij behorende aan- en uitbouwen en bijgebouwen en overkappingen voor zover dat in de tabel in lid 3.1, onder a is aangegeven;
  2. c. de uitoefening van het aan huis verbonden beroep;
  3. d. behoud en herstel van landschappelijke en natuurlijke waarden, waaronder randbeplanting;
  4. e. daarbij behorende voorzieningen, zoals tuinen, groenvoorzieningen, parkeervoorzieningen en water.

3.2 Bouwregels

Op de tot 'Bedrijf' bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken ten dienste van de bestemming, met inachtneming van de volgende bouwregels:

3.3 Specifieke gebruiksregels

Voor het gebruik gelden de volgende regels:

3.4 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  1. a. lid 3.3.1 voor het toestaan van een ander soort bedrijf, mits:
    1. 1. het een bedrijf betreft dat is opgenomen in Bijlage 1 van deze regels;
    2. 2. het ander soort bedrijf mag gelet op de aard, omvang en ligging geen onevenredige afbreuk doen aan het (leef)milieu en het landschap;
    3. 3. aangetoond wordt dat er geen sprake is van een onevenredige verkeersaantrekkende werking;
    4. 4. aangetoond wordt dat er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van eigenaren en/of gebruikers van de naburige gronden.

3.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 19 (Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden) is van toepassing op het uitvoeren van in dat artikel aangegeven werken en werkzaamheden, op en in de daarbij aangegeven gronden, met de daarbij aangegeven voorwaarden en uitzonderingen.

Artikel 4 Bos

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bos' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. het behoud, herstel en ontwikkeling van ter plaatse voorkomende danwel daaraan eigen natuur- en landschapswaarden in de vorm van bos;
  2. b. watergangen, sloten en andere waterpartijen met bijbehorende oevers en taluds;
  3. c. extensief dagrecreatief medegebruik;
  4. d. daarbij behorende voorzieningen zoals voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, steigers, beheer- en onderhoudswegen, wegen ten behoeve van recreatief medegebruik, wandel- en fietspaden, ruiterpaden, picknickplaatsen en parkeervoorzieningen.

4.2 Bouwregels

Op de tot 'Bos' bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van de bestemming met een bouwhoogte van maximaal 3 meter.

4.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 19 (Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden) is van toepassing op het uitvoeren van in dat artikel aangegeven werken en werkzaamheden, op en in de daarbij aangegeven gronden, met de daarbij aangegeven voorwaarden en uitzonderingen.

Artikel 5 Natuur

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. het behoud, herstel en ontwikkeling van ter plaatse voorkomende danwel daaraan eigen natuur- en landschapswaarden;
  2. b. watergangen, sloten en andere waterpartijen met bijbehorende oevers en taluds;
  3. c. extensief dagrecreatief (mede)gebruik;
  4. d. daarbij behorende voorzieningen, zoals voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, steigers, beheer- en onderhoudswegen, wegen ten behoeve van recreatief medegebruik, wandel- en fietspaden, ruiterpaden, picknickplaatsen en parkeervoorzieningen.

5.2 Bouwregels

Op de tot 'Natuur' bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken ten dienste van de bestemming, met inachtneming van de volgende bouwregels:

5.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 19 (Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden) is van toepassing op het uitvoeren van in dat artikel aangegeven werken en werkzaamheden, op en in de daarbij aangegeven gronden, met de daarbij aangegeven voorwaarden en uitzonderingen.

Artikel 6 Recreatie - Verblijfsrecreatie

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Verblijfsrecreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. recreatief (nacht) verblijf in recreatiewoningen;
  2. b. bedrijfswoning;
  3. c. water;
  4. d. daarbij behorende voorzieningen, spel- en sportvoorzieningen, parkeervoorzieningen, (ontsluitings)wegen, bruggen, paden, toegangspoort, voorzieningen ten behoeve van beheer (zoals bedrijfsruimte, werkplaats en kantoorruimte), groenvoorzieningen, tuinen, individuele aanlegsteigers en nutsvoorzieningen;

alsmede voor:

  1. e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie – recreatieappartementen', recreatieappartementen;
  2. f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - voorzieningencentrum', centrale recreatieve voorzieningen, waaronder in ieder geval wordt verstaan:
    1. 1. hotel als bedoeld in begripsomschrijving 1.30;
    2. 2. een zwembad, een fitnessruimte, sauna en wellness;
    3. 3. detailhandel in dagelijkse levensbehoeften;
    4. 4. voorzieningen ten behoeve van beheer, zoals bedrijfsruimte, werkplaats en kantoorruimte;
    5. 5. sport(medische) voorzieningen.

6.2 Bouwregels

6.3 Afwijken van de bouwregels

6.4 Specifieke gebruiksregels

Voor het gebruik gelden de volgende regels:

Artikel 7 Sport - Golfbaan

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Sport - Golfbaan' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. een golfbaan, waarbij de instandhouding van de landschappelijke en natuurlijke waarden wordt nagestreefd;
  2. b. een bedrijfswoning met eventuele bijgebouwen;
  3. c. daarbij behorende bouwwerken, zoals een driving range, putting green, oefenbunkers, een overdekte afslagplaats, een greenkeepersverblijf met machine- en materiaal opslag, schuilhutten gecombineerd met bergingen en opslagruimten, sanitaire voorzieningen, groenvoorzieningen, parkeervoorzieningen, (ontsluitings)wegen en –paden, water en bruggen

alsmede voor:

  1. d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport- accommodatie voorzieningen', een clubhuis met:
    1. 1. een kantine/restaurant en bar;
    2. 2. een kantoor- en vergaderruimte;
    3. 3. ondergeschikte detailhandel ten dienste van de golfbaan;
    4. 4. toilet- en kleedvoorzieningen;
    5. 5. wagenloods en remise voor golfcarts;
    6. 6. wasplaats voor golfcarts;
    7. 7. opslag.

7.2 Bouwregels

Op de tot 'Sport - Golfbaan' bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken ten dienste van de bestemming, met inachtneming van de volgende bouwregels:

7.3 Specifieke gebruiksregels

7.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 19 (Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden) is van toepassing op het uitvoeren van in dat artikel aangegeven werken en werkzaamheden, op en in de daarbij aangegeven gronden, met de daarbij aangegeven voorwaarden en uitzonderingen.

7.5 Wijzigingsbevoegdheid

Ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied' kunnen burgemeester en wethouders het plan wijzigen, in die zin dat het kleine bouwvlak van de verbeelding wordt geschrapt en de daarbij behorende bouwmogelijkheden (een oppervlakte van 3.245 m²), worden overgezet naar het grote bouwvlak, mits:

  1. a. de totale bouwmogelijkheden binnen de bestemming 'Sport -Golfbaan' gelijk blijven en alleen de voorgeschreven situering wijzigt;
  2. b. in totaal niet meer dan 1 bedrijfswoning binnen de bestemming 'Sport - Golfbaan' wordt toegestaan;
  3. c. de overige bouwregels in 7.2.4 bij de bouw van de bedrijfswoning in acht worden genomen.

Artikel 8 Verkeer - 1

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wegen, straten, paden, parkeervoorzieningen en voet- en fietspaden waarbij gestreefd wordt naar een inrichting hoofdzakelijk gericht op de afwikkeling van het doorgaande verkeer met daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde (zoals bruggen), water en groenvoorzieningen;

alsmede voor:

  1. b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - faunapassage', een faunapassage ten behoeve van de ecologische verbindingszone tussen het Harderbroek en Harderbos.

8.2 Bouwregels

Op de tot 'Verkeer - 1' bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken geen gebouwen zijnde ten dienste van de bestemming met dien verstande dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan rechtstreeks ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer niet meer dan 9 meter mag bedragen.

8.3 Specifieke gebruiksregels

De voor 'Verkeer - 1' aangewezen gronden mogen niet worden gebruikt voor een verkooppunt motorbrandstoffen.

Artikel 9 Verkeer - 2

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor wegen, straten, paden, en pleinen met hoofdzakelijk een verblijfsfunctie, parkeervoorzieningen en voet- en fietspaden, bermen, beplanting en straatmeubilair, met daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde (zoals bruggen), water en groenvoorzieningen.

9.2 Bouwregels

Op de tot 'Verkeer - 2' bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken geen gebouwen zijnde ten dienste van de bestemming, met dien verstande dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan rechtstreeks ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer niet meer dan 9 meter mag bedragen.

Artikel 10 Water

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. waterlopen (waaronder begrepen groene en/of natuurlijke oevers);
  2. b. waterhuishouding en waterberging;
  3. c. daarbij behorende oeververbindingen, duikers, bruggen, individuele aanlegsteigers en andere kunstwerken/voorzieningen.

alsmede voor:

  1. d. ter plaatse van de aanduiding 'aanlegsteiger', een aanlegplaats voor boten ten behoeve van de aangrenzende centrale voorzieningen op de oever/kade.

10.2 Bouwregels

Op de tot 'Water' bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken geen gebouwen zijnde ten dienste van de bestemming met een bouwhoogte van maximaal 3 meter, met dien verstande dat de maximale oppervlakte van een individuele aanlegsteiger per recreatiewoning ten hoogste 40 m2 bedraagt.

10.3 Specifieke gebruiksregels

Onder gebruik in strijd met de bestemming 'Water' wordt in elk geval het afmeren van woonschepen verstaan.

Artikel 11 Wonen

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wonen;
  2. b. bijbehorende tuinen en erven;
  3. c. de uitoefening van het aan huis verbonden beroep;
  4. d. behoud en herstel van landschappelijke en natuurlijke waarden, waaronder randbeplanting.

11.2 Bouwregels

Op de tot 'Wonen' bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken ten dienste van de bestemming, met inachtneming van de volgende bouwregels:

11.3 Specifieke gebruiksregels

Voor het medegebruik van een woning en/of de daarbij toegelaten aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen ten behoeve van het uitoefenen van een aan huis verbonden beroep gelden de volgende gebruiksbepalingen:

  1. a. het gebruik is uitsluitend toegestaan aan de bewoner(-s) van de woning;
  2. b. het gebruik dient geen onevenredige parkeerdruk met zich mee te brengen;
  3. c. er mag geen afbreuk worden gedaan aan het woon- en leefklimaat van de buurt;
  4. d. het ruimtebeslag dient van ondergeschikte betekenis te zijn, met dien verstande dat ten hoogste 30% van de aanwezige vloeroppervlakte van de woning en de daarbij behorende aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen tot een maximum van 50 m2 mag worden aangewend ten behoeve van een aan een huis verbonden beroep.
  5. e. per bedrijfsuitoefening één reclame en/of naambord aan de gevel of op het bouwperceel is toegestaan van ten hoogste 0,50 m2;
  6. f. een kappersbedrijf is niet toegestaan;
  7. g. detailhandelsactiviteiten zijn niet toegestaan.

11.4 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van lid 11.3 en het medegebruik van een woning en/of de daarbij toegelaten aan- en uitbouwen een aangebouwde bijgebouwen ten behoeve van bedrijfsuitoefening aan huis toestaan, met dien verstande dat:

  1. a. de bedrijfsuitoefening aan huis uitsluitend is toegestaan aan de bewoner(-s) van de woning;
  2. b. uitsluitend bedrijfsactiviteiten zijn toegestaan als genoemd in de categorieën 1 en 2 van de 'Staat van bedrijfsactiviteiten aan huis' en omvang en invloed op de omgeving gelijk te stellen met de aangegeven categorieën;
  3. c. het ruimtebeslag van ondergeschikte betekenis dient te zijn, met dien verstande dat ten hoogste 30% van de aanwezige vloeroppervlakte van de woning en de daarbij behorende aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen tot een maximum van 50 m2 mag worden aangewend ten behoeve van de bedrijfsuitoefening aan huis;
  4. d. geen afbreuk mag worden gedaan aan het woon- en leefklimaat van de buurt;
  5. e. het gebruik geen onevenredige parkeerdruk met zich mee dient te brengen;
  6. f. per bedrijfsuitoefening één reclame en/of naambord aan de gevel of op het bouwperceel is toegestaan van ten hoogste 0,50 m2;
  7. g. detailhandelsactiviteiten niet zijn toegestaan, met uitzondering van productiegebonden detailhandel.

11.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 19 (Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden) is van toepassing op het uitvoeren van in dat artikel aangegeven werken en werkzaamheden, op en in de daarbij aangegeven gronden, met de daarbij aangegeven voorwaarden en uitzonderingen.

Artikel 12 Waarde - Archeologie 4

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 4' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden;

Deze bestemming heeft voorrang op de andere daar voorkomende (dubbel)bestemming(en).

12.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

12.3 Afwijken van de bouwregels

12.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

12.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan op de volgende wijze te wijzigen:

  1. a. de bestemming 'Waarde - Archeologie 4' geheel of gedeeltelijk laten vervallen, indien op basis van een archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen sprake is van behoudenswaardige archeologische waarden;
  2. b. de aanduiding 'archeologische waarden' toe te voegen wanneer uit archeologisch onderzoek blijkt dat ter plaatse sprake is van gronden die op grond van de Monumentenwet moeten worden beschermd.

Artikel 13 Waterstaat - Waterkering

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de waterkering, waterhuishouding en waterstaat, waarbij de bestemming 'Waterstaat - Waterkering' voorrang heeft op de andere daar voorkomende bestemming(en).

13.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

13.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het verbod in 13.2.1 voor het bouwen volgens de andere daar voorkomende bestemming(en), mits de bouw verenigbaar is met de belangen van de waterstaat en/of waterkering en de beheerder van de waterkering daarover heeft geadviseerd.

13.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 14 Anti-dubbeltelregel

Grond, welke eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 15 Algemene Bouwregels

15.1 Ondergeschikte bouwonderdelen

De grenzen van het bouwvlak en/of de bestemmingsgrens mogen naar de buitenzijde tot 0,50 meter worden overschreden door ondergeschikte bouwonderdelen zoals, plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, gevel- en kroonlijsten, overstekende daken.

15.2 Bestaande afwijkende maatvoering en situering

Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van de maatvoering en situering van gebouwen gelden de bebouwingsbepalingen, zoals die onder de bestemmingen zijn voorgeschreven, dan wel de bestaande overschrijding daarvan, zoals deze bestond ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp van dit bestemmingplan, met dien verstande dat deze overschrijding destijds in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet is gerealiseerd.

Artikel 16 Algemene Gebruiksregels

16.1 Strijdig gebruik

Onder gebruik in strijd met het bestemmingsplan zoals bedoeld in artikel 2.1 lid 1 sub c van de Wabo wordt in ieder geval verstaan:

  1. a. opslagdoeleinden, anders dan in verband met het toegelaten gebruik, waarbij in ieder geval als strijdig gebruik wordt aangemerkt: brand- en explosiegevaarlijke opslag, waaronder opslagruimte voor vuurwerk;
  2. b. het gebruik van een bijgebouw voor zelfstandige bewoning;
  3. c. het gebruik van een vrijstaand bijgebouw voor een aan huis verbonden beroep en bedrijfsuitoefening aan huis;
  4. d. het gebruik of laten gebruiken van de gebouwen voor een seksinrichting;
  5. e. prostitutie;
  6. f. andere doeleinden dan waarvoor het bevoegd gezag een omgevingsvergunning hebben verleend;
  7. g. het gebruik van gronden en bouwwerken strijdig met de parkeernormen overeenkomstig de bijlage 'Notitie toepassingparkeernormen'.

16.2 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 16.1 onder g, indien in de nabije omgeving voldoende parkeerplaatsen zijn of kunnen worden gerealiseerd, overeenkomstig de regels ten aanzien van parkeren zoals opgenomen in de bijlage 'Notitie toepassing parkeernormen'.

16.3 Uitsluiten aanvullende werking bouwverordening voor parkeren

De voorschriften van de bouwverordening (onderwerpen van stedenbouwkundige aard) met betrekking tot parkeren, artikel 2.5.30, blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 9, lid 2 van de Woningwet buiten toepassing.

Artikel 17 Algemene Aanduidingsregels

17.1 Vrijwaringszone - dijk 1

Ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone – dijk 1' zijn de gronden mede bestemd voor de binnen beschermingszone rondom een primaire waterkering.

  1. a. Op of in deze gronden mogen, ongeacht het bepaalde in de regels bij de andere daar voorkomende bestemmingen, geen gebouwen en overkappingen worden gebouwd. Deze regel is niet van toepassing op bestaande gebouwen en overkappingen.
  2. b. Voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, binnen de aanduidingsgrenzen geldt dat op of in deze gronden, ongeacht het bepaalde in de regels bij de bestemmingen, geen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen worden gebouwd. Deze regel is niet van toepassing op bestaande bouwwerken.
  3. c. Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de werking van de waterkering, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van het bepaalde onder a en b in die zin dat de in de andere daar voorkomende bestemming genoemde bouwwerken worden gebouwd, mits vooraf advies is ontvangen van het Waterschap Zuiderzeeland.

17.2 Vrijwaringszone - dijk 2

Ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone – dijk 2' zijn de gronden mede bestemd voor de buitenbeschermingszone rondom een primaire waterkering.

Artikel 18 Algemene Afwijkingsregels

18.1 Bevoegdheid

Het bevoegd gezag kan, overeenkomstig artikel 2.12 sub 1 onder a onder 1°, van de Wabo afwijken van het bepaalde in deze regels of de aanwijzingen op de verbeelding:

  1. a. ten aanzien van de voorgeschreven bouw- en goothoogte en bebouwingspercentages met dien verstande dat de afwijkingen niet meer dan 10% bedragen van de in de regels, dan wel op de verbeelding aangegeven afmetingen en/of percentages;
  2. b. ten behoeve van de bouw van bouwwerken voor openbare en semi openbare diensten, zoals nutsgebouwtjes, wachthuisjes ten behoeve van het openbaar vervoer, telefooncellen, gebouwtjes ten behoeve van de bediening van kunstwerken, toiletgebouwtjes en de naar aard daarmee gelijk te stellen gebouwtjes met dien verstande dat:
    1. 1. de inhoud ten hoogste bedraagt 100 m3;
    2. 2. de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 4 meter;
  3. c. ten aanzien van het bepaalde over het bouwen van (hoofd-)gebouwen binnen het bouwvlak en toestaan dat de grenzen van het bouwvlak en/of de bestemmingsgrens naar de buitenzijde wordt overschreden door bouwwerken zoals (hoek-)erkers over maximaal de halve gevelbreedte, ingangspartijen, luifels, balkons en galerijen, plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, gevel en kroonlijsten en overstekende daken, mits de bouw- en/of de bestemmingsgrens met niet meer dan 1,50 meter wordt overschreden;
  4. d. een geringe overschrijding van de bestemmings- en/of bouwgrenzen en/of aanduidingsgrenzen, indien een onnauwkeurigheid, een meetverschil of de feitelijke toestand van het terrein daartoe aanleiding geeft, of indien een rationele verkaveling van de gronden een geringe overschrijding vergt, mits de grens of grenzen met niet meer dan 2 meter worden overschreden;
  5. e. voor het bouwen van sculpturen en andere kunstzinnige bouwwerken tot een bouwhoogte van 15 meter.

Artikel 19 Omgevingsvergunning Voor Het Uitvoeren Van Een Werk, Geen Bouwwerk Zijnde, Of Van Werkzaamheden

19.1 Aanlegverbod zonder omgevingsvergunning

Behoudens het bepaalde in lid 19.2, is het verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning, op en in de hierna aangegeven gronden de daarbij aangegeven werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

werken en werkzaamheden*
Gronden als bedoeld in artikel: a b c d e f g h i
3 Bedrijf - - - - - - + - -
4 Bos - + + + + + - - -
5 Natuur - + + + + + - - -
7 Sport - Golfbaan - - - - - - - + -
11 Wonen - - - - - - + - -
* de onderstaande letters worden hierna verklaard;
in de tabel is: + = omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen
bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden vereist
- = geen omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen
bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden vereist
a het bebossen of anderszins beplanten met hoogopgaande beplanting, waaronder het kweken en telen van bomen, struiken en heesters;
b het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden en parkeergelegenheden en het aanleggen van andere oppervlakteverhardingen;
c het aanbrengen van ondergrondse en bovengrondse transport-, energie- en telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur;
d het ophogen van de gronden, waaronder het aanleggen van geluidswallen;
e het vellen en rooien van bomen, hakhout en andere houtopstanden en het verrichten van handelingen, die de dood of ernstige beschadiging daarvan ten gevolge hebben of kunnen hebben;
f het aanleggen van voorzieningen ten behoeve van de dagrecreatie in de vorm van voet-, fiets en ruiterpaden, picknickplaatsen en parkeerplaatsen;
g het vellen en rooien van houtgewas ten behoeve van randbeplanting
h het aanleggen van waterlopen en het vergraven, verruimen en dempen van bestaande waterlopen;
i het verlagen van de bodem, afgraven van gronden en het egaliseren van gronden.

19.2 Uitzonderingen op het aanlegverbod

Het verbod van lid 19.1 is niet van toepassing op:

  1. a. werken en werkzaamheden behorende bij het normale onderhoud, gebruik en beheer;
  2. b. het aanleggen van verhardingen ten behoeve van in- en uitritten;
  3. c. werken en werkzaamheden die op het moment van het van kracht worden van het plan in uitvoering waren of konden worden uitgevoerd krachtens een vóór dat tijdstip geldende of aangevraagde vergunning.
  4. d. werken en werkzaamheden indien daarvoor een vergunning krachtens de Ontgrondingenwet is vereist.

19.3 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning

  1. a. Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 19.1, wordt uitsluitend verleend indien door de uitvoering van het werk of de werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, geen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarden en/of functies die het plan beoogt te beschermen, tenzij hieraan door het stellen van voorwaarden voldoende tegemoet kan worden gekomen.
  2. b. Bij de afweging als bedoeld onder a. wordt in ieder geval betrokken de bestemmingsomschrijving van de ter plaatse geldende bestemming.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 20 Overgangsrecht

20.1 Overgangsrecht bouwwerken

  1. a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    1. 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. 2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit, geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen 2 jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  2. b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde onder a, een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a met maximaal 10%.
  3. c. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsregels van dat plan.

20.2 Overgangsrecht gebruik

  1. a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. c. Indien het gebruik, bedoeld onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsregels van dat plan.

Artikel 21 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan 'Harderwold e.o.' van de gemeente Zeewolde.

Bijlage 1 Lijst (Neven)activiteiten

Lijst met nevenactiviteiten of zelfstandige activiteiten na bedrijfsbeëindiging
1. Agrarische hulpbedrijven zoals:
- Fouragehandel
- Handel in agrarische producten
- Veehandel
- Landbouwmechanisatie
- Agrarisch loonbedrijf
2000 m2
2. Bos-, natuur- en landschapsbeheer, machinerie en verwerking, incl. het leveren van diensten t.b.v. deze bedrijven 2000 m2
3. Dierenpension 2000 m2
4. Dierenartsenpraktijk 2000 m2
5. Hondendressuur 2000 m2
6. Paardenhouderij 2000 m2
7. Kinderboerderij 2000 m2
8. Houtconservering, kurkwaren, riet- en vlechtwerk 2000 m2
9. Educatief centrum 2000 m2
10. (Kunst)atelier 2000 m2
11. (Statische) opslag van goederen en niet-agrarische producten (caravans, boten) 2000 m2
12. Horeca (restaurant, café, theeschenkerij, geen zware horeca) 500 m2
13. Bed and Brakfast
max. 5 logieseenheden (kamers / blokhutten of een combinatie van beide) met een max. omvang van 30 m2
14. Kamperen bij de boer - maximaal 20 kampeerplaatsen en uitsluitend binnen het bouwperceel
15. Kampeerboerderij (groepskamperen, vakantiecentra voor maatschappelijke doeleinden) 2000 m2
16. Kleinschalige recreatie (zoals verhuur van fietsen en kano's, boerengolf, huifkarren, poldersporten, visvijver) 2000 m2
17. Zorgboerderij (woonzorgboerderij maximale oppervlakte van 2.500 m2) 2000 m2
18. Tijdelijke huisvesting voor seizoensarbeiders in één van de volgende huisvestingsmiddelen:

a.
kamerverhuur en/of blokhutten, tot maximaal 5 eenheden waarbij de omvang per eenheid niet meer mag bedragen dan 30 m2;

b.
kamperen bij het agrarisch bedrijf tot maximaal 20 kampeerplaatsen en uitsluitend in kampeermiddelen;

c.
logiesgebouw voor de huisvesting van maximaal 50 personen en waarbij het maximale oppervlak niet meer mag bedragen dan 2000 m2.

Bijlage 2 Staat Van Bedrijfsactiviteiten Aan Huis

Bijlage 2 Staat van bedrijfsactiviteiten aan huis

Bijlage 3 Notitie Toepassing Parkeernormen

Bijlage 3 Notitie toepassing parkeernormen

Bijlage 1 Update Bodem En Natuuronderzoek

Bijlage 1 Update bodem en natuuronderzoek

Bijlage 2 Reactienota Vooroverleg En Inspraak

Bijlage 2 Reactienota vooroverleg en inspraak