Trekkersveld en Horsterparc 2011
Bestemmingsplan - gemeente Zeewolde
Vastgesteld op 21-03-2013 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
In deze planregels wordt verstaan onder:
1.1 plan:
het bestemmingsplan Trekkersveld en Horsterparc van de gemeente Zeewolde.
1.2 bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0050.BPTveldenHparc-VS01 met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen).
1.3 aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.4 aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.5 bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
1.6 bedrijf:
een onderneming waarbij het accent ligt op het vervaardigen, bewerken, installeren, inzamelen en verhandelen van goederen, waarbij de activiteiten in mate en omvang als bedrijfsmatig kunnen worden gekwalificeerd. Hieronder wordt tevens begrepen een nutsvoorziening.
1.7 bedrijfsgebouw:
gebouw bestemd voor de uitoefening van bedrijfsactiviteiten; onder bedrijfsgebouwen worden tevens gebouwen ten behoeve van het verenigingsleven ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport-roeivereniging' begrepen.
1.8 bedrijfsvloeroppervlakte:
de totale oppervlakte van de voor bedrijfsuitoefening benodigde bedrijfsruimte, inclusief de winkelvloeroppervlakte, opslag- en administratieruimten en dergelijke.
1.9 bedrijfswoning:
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of terrein noodzakelijk is.
1.10 bedrijven die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken:
bedrijven die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken zoals bedoeld in artikel 2.1, lid 3 van het Besluit omgevingsrecht zoals deze luidde ten tijde van de inwerkingtreding van dit plan.
1.11 beperkt kwetsbaar object:
beperkt kwetsbaar object zoals bedoeld in artikel 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.
1.12 bestaande oppervlakte, hoogte, inhoud en afstand:
de oppervlakte, hoogte, inhoud en afstand die op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht tot stand is gekomen of kan komen.
1.13 bestaande risicovolle inrichting:
risicovolle inrichting die aanwezig is ten tijde van de tervisielegging van het ontwerpbestemmingsplan.
1.14 bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak.
1.15 bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.16 bijgebouw:
een vrijstaand, dan wel aan een hoofdgebouw aangebouwd gebouw dat daarmee niet direct in verbinding staat en strekt tot een vergroting van het met de bestemming overeenstemmend (woon-)genot van dat hoofdgebouw en architectonisch ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.
1.17 bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
1.18 bouwgrens:
grens van een bouwvlak.
1.19 bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.20 bouwperceelgrens:
de grens van een bouwperceel.
1.21 bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegestaan.
1.22 bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal welke die hetzij direct hetzij indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
1.23 bruto vloer oppervlakte (BVO):
de totale oppervlakte van gebouwen ten dienste van de bedrijfsactiviteiten, met inbegrip van daartoe behorende opslag- en overige dienstruimten.
1.24 detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, verkopen en/of (af-)leveren van goederen aan diegenen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
1.25 druiplijn:
onderste horizontale lijn van een dakvlak dat geen goot heeft.
1.26 gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.27 groothandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen het uitstallen ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan wederverkopers, dan wel aan personen, bedrijven of instellingen ter aanwending in een andere beroeps- of bedrijfsactiviteit.
1.28 hoofdgebouw:
een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie en afmetingen, dan wel gelet op de bestemming, als belangrijkste gebouw valt aan te merken.
1.29 horeca:
een bedrijf, in hoofdzaak gericht op:
- a. het verstrekken van ter plaatse te nuttigen spijzen en/of dranken;
- b. het verstrekken van nachtverblijf;
- c. het verhuren en ter plaatse beschikbaar stellen van zaalruimten.
Tot horecabedrijven worden ook afhaalzaken en maaltijdbezorgdiensten gerekend.
1.30 internetwinkel:
een specifieke vorm van detailhandel, waarbij:
- a. de transactie via internet tot stand komt;
- b. ter plaatse alleen opslag en distributie plaatsvindt;
- c. afhalen, tonen en afrekenen van goederen niet ter plaatse gebeurt.
1.31 kantoor:
een ruimte die dient voor de uitoefening van administratieve, boekhoudkundige c.q. financiële, organisatorische en/of zakelijke dienstverlening - niet zijnde detailhandel - zonder een (publieksgerichte) baliefunctie.
1.32 kwetsbaar object:
kwetsbaar object zoals bedoeld in artikel 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.
1.33 nutsvoorziening:
een gebouwde voorziening voor het algemeen nut.
1.34 overkapping:
een bouwwerk met een dak met maximaal twee wanden, al dan niet tot de constructie zelf behorend.
1.35 peil:
- a. indien op het land wordt gebouwd:
- 1. voor een bouwwerk op een perceel waarvan de voet van het bouwwerk direct aan de weg grenst: het door of namens Burgemeester en wethouders vastgestelde peil;
- 2. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de voet van het bouwwerk niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter hoogte van die voet van het bouwwerk bij voltooiing van de bouw.
- b. indien op of over het water wordt gebouwd: het door of namens Burgemeester en wethouders vastgestelde peil.
1.36 perifere detailhandel:
detailhandel volgens een formule die vanwege de aard en/of de omvang van de gevoerde artikelen een groot oppervlak nodig heeft voor de uitstalling, zoals de verkoop van auto's, boten, caravans, tuininrichtingsartikelen, bouwmaterialen, keukens en sanitair, alsmede woninginrichtingsartikelen, waaronder meubelen.
1.37 productiegebonden detailhandel:
detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie.
1.38 raamprostitutie
prostitutie waarbij de vrouw/man zich aanbiedt door opvallend voor een raam aan de straat te zitten/staan.
1.39 risicovolle inrichting:
een inrichting, bij welke volgens het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen een grenswaarde, richtwaarde voor het risico c.q. een risico-afstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten.
1.40 seksinrichting:
een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch /pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub al dan niet in combinatie met elkaar.
1.41 staat van bedrijfsactiviteiten:
een lijst waarin bedrijven zijn gecategoriseerd op bedrijfstype en milieubelasting, waarnaar in de regels wordt verwezen en die daarom deel uit maakt van deze regels.
1.42 uit- en aanbouw:
een aan een hoofdgebouw aangebouwd gebouw dat daarmee direct in verbinding staat en strekt tot een vergroting van het met de bestemming overeenstemmend (woon-) genot van dat hoofdgebouw en architectonisch ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.
1.43 voorgevel:
de naar de openbare ruimte (weg, voet-/fietspad) toegekeerde gevel(s) van een gebouw of, indien een perceel met meerdere zijden aan de openbare ruimte grenst, de als zodanig door Burgemeester en Wethouders aan te wijzen gevel(s).
1.44 winkelvloeroppervlakte:
de voor het winkelend publiek toegankelijke verkoopruimte ten behoeve van (productiegebonden) detailhandel, inclusief zichtbare ruimte achter toonbanken en kassa's.
1.45 woning:
een gebouw dat blijkens zijn indeling en inrichting bestemd is voor de huisvesting van een huishouden.
1.46 zakelijke dienstverlening:
het verlenen van diensten in een kantoorachtige omgeving op administratief, financieel en juridisch gebied, alsmede op het gebied van de informatie- en communicatietechnologie, de verhuur en handel in onroerend goed, architecten-, onderzoeks-, marketing-, uitzend- en beveiligingsbureaus en daarmee naar de aard vergelijkbare vormen van dienstverlening, waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 de dakhelling
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
2.2 de goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
2.3 de inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.4 de bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen zoals schoorstenen, antennes en naar aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.5 de oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bedrijventerrein - 1
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijventerrein - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 4.2', het uitoefenen van bedrijfsmatige activiteiten in de categorieën 1 tot en met 4.2 van de bij deze regels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten-Trekkersveld;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.2', het uitoefenen van bedrijfsmatige activiteiten in de categorieën 1 tot en met 3.2 van de bij deze regels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten-Trekkersveld;
alsmede voor:
- c. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel perifeer', perifere detailhandel;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', een bedrijfswoning;
- e. ter plaatse van de aanduiding 'waterzuiveringsinstallatie', een rioolwaterzuiveringsinstallatie;
- f. ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg', een verkooppunt motorbrandstoffen met lpg;
- g. ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg', een verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg;
- h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - roeivereniging', een roeivereniging;
met daarbij behorende:
- i. voorzieningen zoals (ontsluitings)wegen, paden, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, nutsvoorzieningen en water;
met dien verstande dat:
- j. risicovolle inrichtingen niet zijn toegestaan, uitgezonderd de bestaande risicovolle inrichtingen.
3.2 Bouwregels
Op de voor 'Bedrijventerrein - 1' aangewezen gronden mag uitsluitend worden gebouwd met inachtneming van de aanduidingen en de volgende regels:
3.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van:
- a. lid 3.2.1 onder b, en gebouwen op een kleinere afstand dan 3 meter van de bouwperceelsgrenzen toestaan, mits dit toelaatbaar is vanuit het oogpunt van bereikbaarheid, parkeergelegenheid en stedenbouw;
- b. lid 3.2.5, en voor de voorgevel erf- en terreinafscheidingen tot een bouwhoogte van maximaal 2 meter toestaan, mits het een open constructie betreft;
- c. lid 3.2.5, en silo's en procestorens toestaan tot een bouwhoogte van 35 meter, mits de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden aangetast;
- d. lid 3.2.5, en hijsinstallaties, loopkatten en transportbanden toestaan tot een bouwhoogte van maximaal 20 meter, mits de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden aangetast.
3.4 Specifieke gebruiksregels
Voor het gebruik gelden de volgende regels:
- a. De voor 'Bedrijventerrein - 1' aangewezen gronden mogen niet worden gebruikt voor kantoren, met dien verstande dat per bedrijf maximaal 30% van de brutovloeroppervlakte van de bedrijfsgebouwen voor kantoordoeleinden mag worden gebruikt;
- b. De voor 'Bedrijventerrein - 1' aangewezen gronden mogen niet worden gebruikt voor horeca, met dien verstande dat aan de hoofdfunctie ondergeschikte kantines tot een maximum van 30% van de bedrijfsvloeroppervlakte, wel zijn toegestaan;
- c. De voor 'Bedrijventerrein - 1' aangewezen gronden mogen niet worden gebruikt voor detailhandel, met uitzondering van:
- 1. perifere detailhandel, ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel perifeer';
- 2. internetwinkels;
- 3. detailhandel in motorbrandstoffen, ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg' en 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg'.
- d. Buitenopslag is uitsluitend achter de voorgevel en binnen het bouwvlak toegestaan tot een hoogte van maximaal 3 meter;
- e. Bedrijfswoningen mogen niet worden gebruikt voor de huisvesting van meer dan één huishouden.
3.5 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van:
- a. lid 3.1 onder a, voor het toestaan van bedrijfsactiviteiten uit ten hoogste categorie 5.3 van de bij deze regels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten-Trekkersveld, mits de bedrijfsactiviteiten naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) kunnen worden gelijkgesteld met bedrijfsactiviteiten genoemd in categorie 1 t/m 4.2 van de bij deze regels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten-Trekkersveld.
- b. lid 3.1 onder b, voor het toestaan van bedrijfsactiviteiten uit ten hoogste categorie 4.2 van de bij deze regels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten-Trekkersveld, mits de bedrijfsactiviteiten naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) kunnen worden gelijkgesteld met bedrijfsactiviteiten genoemd in categorie 1 t/m 3.2 van de bij deze regels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten-Trekkersveld.
- c. lid 3.1 onder j, voor het toestaan van nieuwe risicovolle inrichtingen, mits:
- 1. middels onderzoek is aangetoond dat dit aanvaardbaar is vanuit het oogpunt van externe veiligheid;
- 2. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden aangetast;
- d. lid 3.4 onder c, voor productiegebonden detailhandel, mits deze niet meer dan 10% van de bedrijfsvloeroppervlakte beslaat, tot een maximum van 100 m2 winkelvloeroppervlak.
- e. lid 3.4 onder c, voor detailhandel in brand- en explosiegevaarlijke goederen, niet zijnde vuurwerk, mits:
- 1. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden aangetast;
- 2. er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het woon- en leefklimaat.
- f. lid 3.4 onder d, voor buitenopslag voor de voorgevel en indien van toepassing buiten het bouwvlak, mits de hoogte niet meer dan 3 meter bedraagt, de gebruiksmogelijkheden voor belendende percelen niet onevenredig worden geschaad en dit vanuit het oogpunt van parkeergelegenheid en verkeersveiligheid aanvaardbaar is.
- g. lid 3.4 onder c en lid 3.1, voor verkoop en opslag van consumentenvuurwerk, mits:
- 1. de verkoop gedurende maximaal 3 dagen per jaar plaatsvindt en de opslag ten dienste hiervan staat;
- 2. deze opslag en verkoop niet meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk omvat;
- 3. er wordt voldaan aan de veiligheidsafstanden die zijn opgenomen in bijlage 3 van het Vuurwerkbesluit;
- 4. er wordt voldaan aan de overige bepalingen van het Vuurwerkbesluit.
- h. lid 3.1 onder h, voor het toestaan van een andere vorm van sport die naar aard en invloed op de omgeving kan worden gelijkgesteld met de volgens lid 3.1 onder h, op die locatie toegestane vorm van sport.
Artikel 4 Bedrijventerrein - 2
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijventerrein - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.2', het uitoefenen van bedrijfsmatige activiteiten in de categorieën 1 tot en met 3.2 van de bij deze regels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten-Trekkersveld;
met daarbij behorende:
- b. voorzieningen zoals (ontsluitings)wegen, paden, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, nutsvoorzieningen en water;
met dien verstande dat:
- c. risicovolle inrichtingen niet zijn toegestaan;
- d. bedrijven die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken niet zijn toegestaan;
- e. bedrijfswoningen niet zijn toegestaan.
4.2 Bouwregels
Op de voor 'Bedrijventerrein - 2' aangewezen gronden mag uitsluitend worden gebouwd met inachtneming van de aanduidingen en de volgende regels:
4.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van:
- a. lid 4.2.3 onder a, en voor de voorgevel erf- en terreinafscheidingen tot een bouwhoogte van maximaal 2 meter toestaan, mits het een open constructie betreft;
- b. lid 4.2.3 onder b, voor het toestaan van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde tot een bouwhoogte van maximaal 15 meter, mits de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden aangetast.
4.4 Specifieke gebruiksregels
Voor het gebruik gelden de volgende regels:
- a. Op de voor 'Bedrijventerrein - 2' aangewezen gronden zijn uitsluitend kantoren toegestaan welke onderdeel uitmaken van een op hetzelfde bouwperceel gevestigd bedrijf, die onlosmakelijk zijn verbonden aan dat bedrijf en die noodzakelijk zijn in het kader van de normale bedrijfsvoering van dat bijbehorende bedrijf, met dien verstande dat het percentage b.v.o. kantoorhoudendheid per bouwperceel niet meer mag bedragen dan 50%;
- b. De voor 'Bedrijventerrein - 2' aangewezen gronden mogen niet worden gebruikt voor horeca, met dien verstande dat aan de hoofdfunctie ondergeschikte kantines tot een maximum van 30% van de bedrijfsvloeroppervlakte, wel zijn toegestaan;
- c. De voor 'Bedrijventerrein - 2' aangewezen gronden mogen niet worden gebruikt voor detailhandel, met uitzondering van internetwinkels;
- d. Buitenopslag is uitsluitend achter de voorgevel en binnen het bouwvlak toegestaan tot een hoogte van maximaal 3 meter.
4.5 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van:
- a. lid 4.1 onder a, voor het toestaan van bedrijfsactiviteiten uit ten hoogste categorie 4.2 van de bij deze regels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten-Trekkersveld, mits de bedrijfsactiviteiten naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) kunnen worden gelijkgesteld met bedrijfsactiviteiten genoemd in categorie 1 t/m 3.2 van de bij deze regels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten-Trekkersveld.
- b. lid 4.4 onder c, voor productiegebonden detailhandel, mits deze niet meer dan 10% van de bedrijfsvloeroppervlakte beslaat, tot een maximum van 100 m2 winkelvloeroppervlak;
- c. lid 4.4 onder c, voor detailhandel in brand- en explosiegevaarlijke goederen, niet zijnde vuurwerk, mits:
- 1. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden aangetast;
- 2. er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het woon- en leefklimaat.
- d. lid 4.4 onder d, voor buitenopslag voor de voorgevel en indien van toepassing buiten het bouwvlak, mits de hoogte niet meer dan 3 meter bedraagt, de gebruiksmogelijkheden voor belendende percelen niet onevenredig worden geschaad en dit vanuit het oogpunt van parkeergelegenheid en verkeersveiligheid aanvaardbaar is.
- e. lid 4.4 onder c en lid 4.1 voor verkoop en opslag van consumentenvuurwerk, mits:
- 1. de verkoop gedurende maximaal 3 dagen per jaar plaatsvindt en de opslag ten dienste hiervan staat;
- 2. deze opslag en verkoop niet meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk omvat;
- 3. er wordt voldaan aan de veiligheidsafstanden die zijn opgenomen in bijlage 3 van het Vuurwerkbesluit;
- 4. er wordt voldaan aan de overige bepalingen van het Vuurwerkbesluit.
Artikel 5 Bedrijventerrein - 3
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijventerrein - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 2', het uitoefenen van bedrijfsmatige activiteiten in de categorieën 1 en 2 van de bij deze regels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten-Horsterparc;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.1', het uitoefenen van bedrijfsmatige activiteiten in de categorieën 1 tot en met 3.1 van de bij deze regels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten-Horsterparc;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.2', het uitoefenen van bedrijfsmatige activiteiten in de categorieën 1 tot en met 3.2 van de bij deze regels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten-Horsterparc;
alsmede voor:
- d. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel perifeer', perifere detailhandel;
- e. ter plaatse van de aanduiding 'kantoor', zakelijke dienstverlening c.q. zelfstandige kantoren tot een maximale gezamenlijke brutovloeroppervlakte van 12.000 m²;
met daarbij behorende:
- f. voorzieningen zoals (ontsluitings)wegen, paden, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, nutsvoorzieningen en water;
met dien verstande dat:
- g. risicovolle inrichtingen niet zijn toegestaan;
- h. bedrijven die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken niet zijn toegestaan;
- i. bedrijfswoningen niet zijn toegestaan.
5.2 Bouwregels
Op de voor 'Bedrijventerrein - 3' aangewezen gronden mag uitsluitend worden gebouwd met inachtneming van de aanduidingen en de volgende regels:
5.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van:
- a. lid 5.2.2, onder c en 5.2.2 onder d, voor het toestaan van een bouwhoogte van maximaal 15 meter;
- b. lid 5.2.2, onder f, voor het toestaan van een dakhelling van maximaal 15°;
- c. lid 5.2.3 onder a, en voor de voorgevel erf- en terreinafscheidingen tot een bouwhoogte van maximaal 2 meter toestaan, mits het een open constructie betreft.
5.4 Specifieke gebruiksregels
Voor het gebruik gelden de volgende regels:
- a. Ter plaatse van de aanduiding 'maximum kantoorhoudendheid' zijn uitsluitend kantoren toegestaan welke onderdeel uitmaken van een op hetzelfde bouwperceel gevestigd bedrijf, die onlosmakelijk zijn verbonden aan dat bedrijf en die noodzakelijk zijn in het kader van de normale bedrijfsvoering van dat bijbehorende bedrijf, met dien verstande dat het percentage b.v.o. kantoorhoudendheid per bouwperceel niet meer mag bedragen dan is aangegeven;
- b. De voor 'Bedrijventerrein - 3' aangewezen gronden mogen niet worden gebruikt voor horeca, met dien verstande dat aan de hoofdfunctie ondergeschikte kantines tot een maximum van 30% van de bedrijfsvloeroppervlakte, wel zijn toegestaan;
- c. De voor 'Bedrijventerrein - 3' aangewezen gronden mogen niet worden gebruikt voor detailhandel, met uitzondering van:
- 1. perifere detailhandel, ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel perifeer';
- 2. internetwinkels.
- d. Buitenopslag is uitsluitend achter de voorgevel en binnen het bouwvlak toegestaan tot een hoogte van maximaal 3 meter.
5.5 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van:
- a. lid 5.1 onder a, voor het toestaan van bedrijfsactiviteiten uit ten hoogste categorie 4.2 van de bij deze regels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten-Horsterparc, mits de bedrijfsactiviteiten naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) kunnen worden gelijkgesteld met bedrijfsactiviteiten genoemd in categorie 1 t/m 2 van de bij deze regels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten-Horsterparc.
- b. lid 5.1 onder b, voor het toestaan van bedrijfsactiviteiten uit ten hoogste categorie 4.2 van de bij deze regels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten-Horsterparc, mits de bedrijfsactiviteiten naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) kunnen worden gelijkgesteld met bedrijfsactiviteiten genoemd in categorie 1 t/m 3.1 van de bij deze regels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten-Horsterparc.
- c. lid 5.1 onder c, voor het toestaan van bedrijfsactiviteiten uit ten hoogste categorie 4.2 van de bij deze regels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten-Horsterparc, mits de bedrijfsactiviteiten naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) kunnen worden gelijkgesteld met bedrijfsactiviteiten genoemd in categorie 1 t/m 3.2 van de bij deze regels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten-Horsterparc.
- d. lid 5.4 onder c, voor productiegebonden detailhandel, mits deze niet meer dan 10% van de bedrijfsvloeroppervlakte beslaat, tot een maximum van 100 m2 winkelvloeroppervlak.
- e. lid 5.4 onder c, voor detailhandel in volumineuze goederen zoals machines, machinerieën ten behoeve van bedrijven, auto's, caravans, boten en motoren, mits:
- 1. dit geen negatieve gevolgen heeft voor de detailhandelsstructuur van het centrumgebied van Zeewolde;
- 2. aangetoond is dat de betreffende detailhandel niet inpasbaar of wenselijk is op het terrein Vestingveld.
- f. lid 5.4 onder c, voor detailhandel in brand- en explosiegevaarlijke goederen, niet zijnde vuurwerk, mits:
- 1. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden aangetast;
- 2. er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het woon- en leefklimaat.
- g. lid 5.4 onder c en lid 5.1 voor verkoop en opslag van consumentenvuurwerk, mits:
- 1. de verkoop gedurende maximaal 3 dagen per jaar plaatsvindt en de opslag ten dienste hiervan staat;
- 2. deze opslag en verkoop niet meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk omvat;
- 3. er wordt voldaan aan de veiligheidsafstanden die zijn opgenomen in bijlage 3 van het Vuurwerkbesluit;
- 4. er wordt voldaan aan de overige bepalingen van het Vuurwerkbesluit.
Artikel 6 Groen
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Groen aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. groenvoorzieningen (waaronder begrepen fiets- en voetpaden, toegangswegen en -paden naar percelen, water en waterberging, taluds) en/of
- b. plantsoenen en/of
- c. steigers en verhardingen en/of
- d. beplanting;
alsmede voor:
- e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - hondenvereniging', een hondenvereniging;
- f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - hengelsportvereniging', een hengelsportvereniging.
6.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
6.3 Specifieke gebruiksregels
De voor Groen aangewezen gronden en bebouwing mogen niet voor parkeren worden gebruikt, met dien verstande dat:
- a. het gebruik voor voet- en fietspaden en toegangswegen en –paden naar percelen wel is toegestaan;
- b. het gebruik voor parkeren ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - hondenvereniging' en 'specifieke vorm van sport - hengelsportvereniging' wel is toegestaan.
6.4 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van lid 6.1 onder e en/of f, voor het toestaan van een andere vorm van sport die naar aard en invloed op de omgeving kan worden gelijkgesteld met de volgens lid 6.1 onder e en/of f, op die locatie toegestane vorm van sport.
Artikel 7 Horeca
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Horeca aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. horeca, met dien verstande dat het verstrekken van nachtverblijf niet is toegestaan;
alsmede voor:
- b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', een bedrijfswoning;
met daarbij behorende:
- c. voorzieningen zoals (ontsluitings)wegen, paden, terrassen, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, nutsvoorzieningen en water.
7.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
7.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van:
- a. lid 7.2.5, en voor de voorgevel erf- en terreinafscheidingen tot een bouwhoogte van maximaal 2 meter toestaan, mits het een open constructie betreft.
7.4 Specifieke gebruiksregels
Voor het gebruik gelden de volgende regels:
- a. Bedrijfswoningen mogen niet worden gebruikt voor de huisvesting van meer dan één huishouden.
7.5 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van:
- a. lid 7.1 onder a, voor het toestaan van het verstrekken van nachtverblijf, mits:
- 1. middels onderzoek is aangetoond dat dit aanvaardbaar is vanuit het oogpunt van externe veiligheid;
- 2. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden aangetast.
Artikel 8 Verkeer - 1
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Verkeer - 1 aangewezen gronden zijn bestemd voor wegen, straten, paden, parkeervoorzieningen en voet- en fietspaden waarbij gestreefd wordt naar een inrichting hoofdzakelijk gericht op de afwikkeling van het doorgaande verkeer, met daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde (zoals bruggen), water en groenvoorzieningen.
8.2 Bouwregels
Op de voor Verkeer - 1 aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken geen gebouwen zijnde ten dienste van de bestemming met dien verstande dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan rechtstreeks ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer niet meer dan 10 meter mag bedragen.
Artikel 9 Verkeer - 2
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor wegen, straten, paden, en pleinen met hoofdzakelijk een verblijfsfunctie, parkeervoorzieningen en voet- en fietspaden, bermen, beplanting en straatmeubilair, met daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde (zoals bruggen), water en groenvoorzieningen.
9.2 Bouwregels
Op de voor 'Verkeer - 2' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken geen gebouwen zijnde ten dienste van de bestemming met dien verstande dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan rechtstreeks ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer niet meer dan 9 meter mag bedragen.
Artikel 10 Water
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Water aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. waterberging (waaronder begrepen groene en/of natuurlijke oevers);
- b. waterhuishouding;
- c. waterlopen met de daarbij behorende civieltechnische kunstwerken, zoals bruggen, duikers en steigers;
- d. extensief recreatief medegebruik;
- e. scheepvaart;
alsmede voor:
- f. ter plaatse van de aanduiding 'laad- en losplaats', laad- en losvoorzieningen ten behoeve van de scheepvaart.
10.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
Artikel 11 Waarde - Archeologie - 3
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Waarde - Archeologie - 3 aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden;
Deze bestemming heeft voorrang op de andere daar voorkomende (dubbel)bestemming(en).
11.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
11.3 Afwijken van de bouwregels
11.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
11.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan op de volgende wijze te wijzigen:
- a. de bestemming Waarde - Archeologie - 3 geheel of gedeeltelijk laten vervallen, indien op basis van een archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen sprake is van behoudenswaardige archeologische waarden;
- b. de bestemming Waarde-Archeologie-1 of 2' toe te voegen wanneer uit archeologisch onderzoek blijkt dat ter plaatse sprake is van gronden die op grond van de Monumentenwet moeten worden beschermd.
Artikel 12 Waarde - Archeologie - 4
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Waarde - Archeologie - 4 aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden;
Deze bestemming heeft voorrang op de andere daar voorkomende (dubbel)bestemming(en).
12.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
12.3 Afwijken van de bouwregels
12.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
12.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan op de volgende wijze te wijzigen:
- a. de bestemming Waarde - Archeologie - 4 geheel of gedeeltelijk laten vervallen, indien op basis van een archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen sprake is van behoudenswaardige archeologische waarden;
- b. de bestemming Waarde-Archeologie-1 of 2' toe te voegen wanneer uit archeologisch onderzoek blijkt dat ter plaatse sprake is van gronden die op grond van de Monumentenwet moeten worden beschermd.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 13 Anti-dubbeltelregel
Grond, welke eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 14 Algemene Bouwregels
14.1 Ondergeschikte bouwonderdelen
De grenzen van het bouwvlak en/of de bestemmingsgrens mogen naar de buitenzijde tot 0,50 meter worden overschreden door ondergeschikte bouwonderdelen zoals, plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, gevel- en kroonlijsten, overstekende daken.
14.2 Bestaande afwijkende maatvoering en situering
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van de maatvoering en situering van gebouwen gelden de bebouwingsbepalingen, zoals die onder de bestemmingen zijn voorgeschreven, dan wel de bestaande overschrijding daarvan, zoals deze bestond ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp van dit bestemmingplan, met dien verstande dat deze overschrijding destijds in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet is gerealiseerd.
Artikel 15 Algemene Gebruiksregels
15.1 Strijdig gebruik
Onder gebruik in strijd met het bestemmingsplan zoals bedoeld in artikel 2.1 lid 1 sub c van de Wabo wordt in ieder geval verstaan:
- a. opslagdoeleinden, anders dan in verband met het toegelaten gebruik;
- b. het gebruik van een vrijstaand bijgebouw voor een aan huis verbonden beroep en bedrijfs-uitoefening aan huis;
- c. het gebruik of laten gebruiken van de gebouwen voor een seksinrichting;
- d. prostitutie;
- e. andere doeleinden dan waarvoor het bevoegd gezag een besluit tot afwijking hebben verleend;
- f. het gebruik van gronden en bouwwerken strijdig met de parkeernormen overeenkomstig de bijlage 'Notitie toepassing parkeernormen'.
15.2 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 15.1 onder f: indien in de nabije omgeving voldoende parkeerplaatsen zijn of kunnen worden gerealiseerd, overeenkomstig de regels ten aanzien van parkeren zoals opgenomen in de bijlage 'Notitie toepassing parkeernormen'.
15.3 Uitsluiten aanvullende werking bouwverordening voor parkeren
De voorschriften van de bouwverordening (onderwerpen van stedenbouwkundige aard) met betrekking tot parkeren, artikel 2.5.30, blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 9, lid 2 van de Woningwet buiten toepassing.
Artikel 16 Algemene Aanduidingsregels
16.1 Veiligheidszone - lpg
16.2 Veiligheidszone - bevi
Artikel 17 Algemene Afwijkingsregels
Het bevoegd gezag kan, overeenkomstig artikel 2.12 sub 1 onder a onder 1°, van de Wabo afwijken van het bepaalde in deze regels of de aanwijzingen op de verbeelding, voor:
- a. het toelaten van bedrijfsactiviteiten die niet zijn genoemd in de Staat van bedrijfsactiviteiten–bedrijventerrein, of die daarin zijn genoemd in een naast hogere categorie, maar die naar hun aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) kunnen worden geacht te behoren tot een groep van rechtstreeks toegelaten gelijkwaardige bedrijfsactiviteiten.
- b. de bestemmingsregels voor afwijkingen ten aanzien van de voorgeschreven goot- en bouwhoogten en het voorgeschreven bebouwingspercentage, met dien verstande dat de afwijkingen niet meer dan 10% mogen bedragen van de in deze regels genoemde, dan wel op de verbeelding aangegeven, afmetingen en/of percentages.
- c. ten aanzien van de bestemmingsbepalingen en toestaan dat de bestemmings- en/of bouwgrenzen en/of aanduidingsgrenzen met maximaal 2 meter worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft.
- d. ten aanzien van het bepaalde over het bouwen van (hoofd-)gebouwen binnen het bouwvlak en toestaan dat de grenzen van het bouwvlak en/of de bestemmingsgrens en/of aanduidingsgrenzen naar de buitenzijde worden overschreden door bouwwerken zoals, (hoek-)erkers over maximaal de halve gevelbreedte, ingangspartijen, luifels, balkons en galerijen, mits de bouwgrens en/of bestemmingsgrens en/of aanduidingsgrens met niet meer dan 1,50 meter wordt overschreden;
- e. voor het bouwen van sculpturen en andere kunstzinnige bouwwerken tot een bouwhoogte van 15 meter.
- f. ten behoeve van de bouw van bouwwerken voor openbare en semi-openbare diensten, zoals nutsgebouwtjes, wachthuisjes ten behoeve van het openbaar vervoer, telefooncellen, gebouwtjes ten behoeve van de bediening van kunstwerken, toiletgebouwtjes en de naar de aard daarmee gelijk te stellen gebouwtjes met dien verstande dat:
- 1. de inhoud niet meer bedraagt dan 100 m³;
- 2. de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 4 meter.
Artikel 18 Algemene Wijzigingsregels
18.1 Wro-zone - wijzigingsgebied - 1
Burgemeester en wethouders kunnen het plan ter plaatse van de aanduiding Wro-zone - wijzigingsgebied - 1 wijzigen in de bestemming Water met de aanduiding 'laad- en losplaats' ten behoeve van de aanleg van een insteekhaven of aanleggelegenheid voor schepen.
18.2 Wro-zone - wijzigingsgebied - 2
Burgemeester en wethouders kunnen het plan ter plaatse van de aanduiding Wro-zone - wijzigingsgebied - 2 wijzigen in de bestemming Verkeer - 2 met de aanduiding 'laad- en losplaats' ten behoeve van de aanleg van een laad- en loswal, met dien verstande dat:
- a. ter plaatse van de aanduiding 'laad- en losplaats', gebouwen voor laad- en losvoorzieningen zijn toegestaan;
- b. de oppervlakte van een gebouw voor laad- en losvoorzieningen niet meer mag bedragen dan 40 m²;
- c. de bouwhoogte van gebouwen voor laad- en losvoorzieningen niet meer mag bedragen dan 6 meter;
- d. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, voor laad- en losvoorzieningen niet meer mag bedragen dan 6 meter.
18.3 Wro-zone - wijzigingsgebied - 3
Burgemeester en wethouders kunnen het plan ter plaatse van de aanduiding Wro-zone - wijzigingsgebied - 3 wijzigen in de bestemming Verkeer - 2 ten behoeve van de aanleg van een nadere interne ontsluiting van het bedrijventerrein, mits voldaan wordt aan de eisen van de Wet geluidhinder.
18.4 Wro-zone - wijzigingsgebied - 4
Burgemeester en wethouders kunnen het plan ter plaatse van de aanduiding Wro-zone - wijzigingsgebied - 4 wijzigen in de bestemming Bedrijventerrein - 1 met een bouwvlak en de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 4.2' ten behoeve van de vergroting van de bedrijfspercelen van bedrijven die zijn gesitueerd aan de Landbouwweg, mits:
- a. de ligging van het bouwvlak wordt afgestemd op de omgeving en vanuit stedenbouwkundig en ruimtelijk oogpunt aanvaardbaar is;
- b. een maximale bouwhoogte van niet meer dan 15 meter wordt toegestaan;
- c. een maximum bebouwingspercentage van niet meer dan 70% wordt toegestaan;
- d. de vergroting van de bedrijfspercelen vanuit milieuhygiënisch oogpunt inpasbaar is, waaronder in ieder geval wordt begrepen dat:
- 1. uit luchtkwaliteitsonderzoek is gebleken dat door de vergroting de grenswaarden niet worden overschreden;
- 2. de vergroting uit waterhuishoudkundig oogpunt aanvaardbaar is en het waterschap daarover heeft geadviseerd;
- 3. uit onderzoek is gebleken dat de vergroting aanvaardbaar is vanuit het oogpunt van externe veiligheid;
- 4. de vestiging/uitbreiding van bedrijven die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken slechts wordt toegestaan, mits is aangetoond dat zulks niet zal leiden tot een geluidbelasting op de bestaande geluidzone die de grenswaarden bij of krachtens het bepaalde in de Wet geluidhinder overschrijdt.
- e. de vergroting passend is binnen de Gemeentelijke Vestigingsvisie (GVV).
18.5 Wro-zone - wijzigingsgebied - 5
Burgemeester en wethouders kunnen het plan ter plaatse van de aanduiding Wro-zone - wijzigingsgebied - 5 wijzigen in de bestemming Bedrijventerrein - 1 met een bouwvlak en de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.2' ten behoeve van de realisatie van nieuwe bedrijfspercelen, mits:
- a. de ligging van het bouwvlak wordt afgestemd op de omgeving en vanuit stedenbouwkundig en ruimtelijk oogpunt aanvaardbaar is;
- b. een maximale bouwhoogte van niet meer dan 15 meter wordt toegestaan;
- c. een maximum bebouwingspercentage van niet meer dan 70% wordt toegestaan;
- d. de realisatie van de nieuwe bedrijfspercelen vanuit milieuhygiënisch oogpunt inpasbaar is, waaronder in ieder geval wordt begrepen dat:
- 1. uit luchtkwaliteitsonderzoek is gebleken dat bij de realisatie van de nieuwe bedrijfspercelen kan worden voldaan aan de eisen van de Wet luchtkwaliteit;
- 2. de realisatie van de nieuwe bedrijfspercelen uit waterhuishoudkundig oogpunt aanvaardbaar is en het waterschap daarover heeft geadviseerd;
- 3. uit onderzoek is gebleken dat de realisatie van de nieuwe bedrijfspercelen aanvaardbaar is vanuit het oogpunt van externe veiligheid;
- 4. de vestiging van bedrijven die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken slechts wordt toegestaan, mits is aangetoond dat zulks niet zal leiden tot een geluidbelasting op de bestaande geluidzone die de grenswaarden bij of krachtens het bepaalde in de Wet geluidhinder overschrijdt.
- e. de realisatie van de nieuwe bedrijfspercelen passend is binnen de Gemeentelijke Vestigingsvisie (GVV).
18.6 Wro-zone - wijzigingsgebied - 6
Burgemeester en wethouders kunnen het plan ter plaatse van de aanduiding Wro-zone - wijzigingsgebied - 6 wijzigen ten behoeve van de vestiging van zelfstandige kantoren, mits:
- a. de extra behoefte aan zelfstandige kantoren wordt aangetoond via de Gemeentelijke Vestigingsvisie (GVV);
- b. het beschikbare oppervlak voor zelfstandige kantoren binnen de bestemming Bedrijventerrein - 3 nagenoeg is uitgegeven;
- c. de extra ruimte voor zelfstandige kantoren past binnen het Omgevingsplan;
- d. op de verbeelding de aanduiding 'kantoor' wordt opgenomen en de aanduiding 'maximum kantoorhoudendheid' wordt verwijderd.
18.7 Wro-zone - wijzigingsgebied - 7
Burgemeester en wethouders kunnen het plan ter plaatse van de aanduiding Wro-zone - wijzigingsgebied - 7 wijzigen in de bestemming Groen en Bedrijventerrein - 1 met een bouwvlak en de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 4.2' ten behoeve van het verbinden van twee in elkaars verlengde liggende bedrijfsterreinen met de bestemming Bedrijventerrein - 1, mits:
- a. de ligging van het bestemmingsvlak Bedrijventerrein - 1 en het bouwvlak wordt afgestemd op de omgeving en vanuit stedenbouwkundig en ruimtelijk oogpunt aanvaardbaar is;
- b. een maximale bouwhoogte van niet meer dan 15 meter wordt toegestaan;
- c. een maximum bebouwingspercentage van niet meer dan 70% wordt toegestaan;
- d. het verbinden van de bedrijfspercelen vanuit milieuhygiënisch oogpunt inpasbaar is, waaronder in ieder geval wordt begrepen dat:
- 1. uit luchtkwaliteitsonderzoek is gebleken dat bij het verbinden kan worden voldaan aan de eisen van de Wet luchtkwaliteit;
- 2. het verbinden uit waterhuishoudkundig oogpunt aanvaardbaar is en het waterschap daarover heeft geadviseerd;
- 3. uit onderzoek is gebleken dat het verbinden aanvaardbaar is vanuit het oogpunt van externe veiligheid;
- 4. de vestiging/uitbreiding van bedrijven die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken slechts wordt toegestaan, mits is aangetoond dat zulks niet zal leiden tot een geluidbelasting op de bestaande geluidzone die de grenswaarden bij of krachtens het bepaalde in de Wet geluidhinder overschrijdt.
- e. het verbinden passend is binnen de Gemeentelijke Vestigingsvisie (GVV).
18.8 Wro-zone - wijzigingsgebied - 8
- a. Burgemeester en wethouders kunnen het plan ter plaatse van de aanduiding Wro-zone - wijzigingsgebied - 8 wijzigen in de bestemming Bedrijventerrein - 1 met een bouwvlak en de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.2' ten behoeve van de realisatie van nieuwe bedrijfspercelen, mits:
- 1. de ligging van het bouwvlak wordt afgestemd op de omgeving en vanuit stedenbouwkundig en ruimtelijk oogpunt aanvaardbaar is;
- 2. een maximale bouwhoogte van niet meer dan 15 meter wordt toegestaan;
- 3. een maximum bebouwingspercentage van niet meer dan 70% wordt toegestaan;
- 4. de realisatie van de nieuwe bedrijfspercelen vanuit milieuhygiënisch oogpunt inpasbaar is, waaronder in ieder geval wordt begrepen dat:
- uit luchtkwaliteitsonderzoek is gebleken dat bij de realisatie van de nieuwe bedrijfspercelen kan worden voldaan aan de eisen van de Wet luchtkwaliteit;
- de realisatie van de nieuwe bedrijfspercelen uit waterhuishoudkundig oogpunt aanvaardbaar is en het waterschap daarover heeft geadviseerd;
- uit onderzoek is gebleken dat de realisatie van de nieuwe bedrijfspercelen aanvaardbaar is vanuit het oogpunt van externe veiligheid;
- de vestiging van bedrijven die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken slechts wordt toegestaan, mits is aangetoond dat zulks niet zal leiden tot een geluidbelasting op de bestaande geluidzone die de grenswaarden bij of krachtens het bepaalde in de Wet geluidhinder overschrijdt.
- 5. de realisatie van de nieuwe bedrijfspercelen passend is binnen de Gemeentelijke Vestigingsvisie (GVV).
- b. Burgemeester en wethouders kunnen het plan ter plaatse van de aanduiding Wro-zone - wijzigingsgebied - 8 wijzigen in de bestemming Horeca met een bouwvlak ten behoeve van de realisatie van nieuwe horecavestigingen en/of uitbreiding van bestaande horecavestigingen, mits:
- 1. de ligging van het bouwvlak wordt afgestemd op de omgeving en vanuit stedenbouwkundig en ruimtelijk oogpunt aanvaardbaar is;
- 2. een maximale bouwhoogte van niet meer dan 15 meter wordt toegestaan;
- 3. een maximum bebouwingspercentage van niet meer dan 70% wordt toegestaan;
- 4. de realisatie van horeca vanuit milieuhygiënisch oogpunt inpasbaar is, waaronder in ieder geval wordt begrepen dat:
- uit luchtkwaliteitsonderzoek is gebleken dat bij de realisatie van horeca kan worden voldaan aan de eisen van de Wet luchtkwaliteit;
- de realisatie van horeca uit waterhuishoudkundig oogpunt aanvaardbaar is en het waterschap daarover heeft geadviseerd;
- uit onderzoek is gebleken dat de realisatie van horeca aanvaardbaar is vanuit het oogpunt van externe veiligheid.
- 5. er geen sprake is van een belemmering voor de ontwikkeling van omliggende bedrijven.
18.9 Wro-zone - wijzigingsgebied - 9
Burgemeester en wethouders kunnen het plan ter plaatse van de aanduiding Wro-zone - wijzigingsgebied - 9 wijzigen ten behoeve van de vestiging van ten hoogste één seksinrichting, mits:
- a. na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid op het grondgebied van de gemeente Zeewolde maximaal 1 seksinrichting is toegestaan;
- b. de vestiging geen onevenredige parkeerdruk of verkeersoverlast in de directe omgeving van de seksinrichting tot gevolg heeft;
- c. de omvang van de seksinrichting niet meer dan 500 m² bruto vloeroppervlak bedraagt;
- d. er geen sprake is van een raamprostitutiebedrijf of tippelzone;
- e. de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad, in die zin dat:
- 1. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden aangetast;
- 2. er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het woon-, werk- en leefklimaat, waaronder begrepen het uiterlijk aanzien van de voor Bedrijventerrein - 3 aangewezen gronden.
- f. op de verbeelding de aanduiding 'seksinrichting' wordt opgenomen en ter plaatse van die aanduiding de bepalingen in artikel 15.1 onder c en d niet van toepassing zijn.
18.10 Verwijderen aanduiding 'detailhandel perifeer'
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de aanduiding 'detailhandel perifeer' van de verbeelding wordt geschrapt en het gebruik voor perifere detailhandel niet langer is toegestaan, indien de desbetreffende gronden langer dan 2 jaar achtereen niet voor perifere detailhandel zijn gebruikt.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 19 Overgangsrecht
19.1 Overgangsrecht bouwwerken
- a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit, geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen 2 jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde onder a, een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a met maximaal 10%.
- c. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
19.2 Overgangsrecht gebruik
- a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- c. Indien het gebruik, bedoeld onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangbepalingen van dat plan.
Artikel 20 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan Trekkersveld en Horsterparc
Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten-trekkersveld
Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten-Trekkersveld
Bijlage 2 Staat Van Bedrijfsactiviteiten-horsterparc
Bijlage 2 Staat van bedrijfsactiviteiten-Horsterparc
Bijlage 3 Notitie Toepassing Parkeernormen
Bijlage 3 Notitie toepassing parkeernormen
Bijlage 1 Externe Veiligheid Trekkersveld En Horsterparc
Bijlage 1 Externe Veiligheid Trekkersveld en Horsterparc
Bijlage 2 Groepsrisico Lpg-tankstation
Bijlage 2 Groepsrisico LPG-Tankstation