Appelscha 2014
Beheersverordening - Gemeente Ooststellingwerf
Vastgesteld op 20-05-2014 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begripsbepalingen
In deze regels wordt verstaan onder:
1.1 verordening
de beheersverordening Appelscha 2014 van de gemeente Ooststellingwerf
1.2 verordeningsgebied
het gebied waarop deze verordening van toepassing is, vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0085.Appelscha2014-VG01 met bijbehorende bestanden
1.3 aan-huis-verbonden bedrijf
het beroepsmatig verlenen van diensten dan wel het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid door middel van handwerk - niet zijnde een aan huis verbonden beroep - waarvan de omvang in een woning met bijbehorende bouwwerken past en waarbij de woonfunctie in ruimtelijke en visuele zin blijft behouden. Onder een aan-huis-verbonden bedrijf valt wel internetverkoop, maar geen webwinkel
1.4 aan-huis-verbonden beroep
het uitoefenen van een beroep of het verlenen van diensten op juridisch, medisch, therapeutisch, administratief, kunstzinnig of daaraan verwant gebied, als ondergeschikt onderdeel in een woning, waarbij de woonfunctie in ruimtelijke en visuele zin blijft behouden. Commerciële dienstverlening als bankfilialen, uitzendbureaus en reisbureaus, alsmede detailhandel en horeca worden niet begrepen onder aan huis gebonden beroep
1.5 agrarisch bedrijf
een veehouderij, een akkerbouw- of tuinbouwbedrijf, niet zijde een glastuinbouwbedrijf, een champignonkwekerij of een gebruiksgerichte paardenhouderij (manege) of productiegerichte paardenhouderij
1.6 ander bouwwerk
een bouwwerk, geen gebouw en geen overkapping zijnde
1.7 bar
een horecabedrijf dan wel een onderdeel van een horecabedrijf waar de bedrijfsuitoefening hoofdzakelijk is gericht op het tegen vergoeding verstrekken van dranken, met een in het algemeen hoge bezoekersfrequentie gedurende de avond, waarbij de bedrijvigheid zich voornamelijk binnen de lokaliteit voltrekt
1.8 bar-/dancing
een bar, waar tevens gelegenheid wordt geboden tot dansen, en een naar de aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen horecabedrijven, zoals discotheken en nachtclubs
1.9 bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde
1.10 Bed & Brochje
een kleinschalige overnachtingsaccommodatie gericht op het bieden van de mogelijkheid tot een toeristisch kortdurend verblijf met het serveren van ontbijt binnen bestaande gebouwen. Een Bed & Brochje is gevestigd in een woonhuis of bijbehorend bouwwerk en wordt gerund door de eigenaren van het betreffende huis
1.11 bedrijf
een onderneming gericht op het bedrijfsmatig vervaardigen en/of bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen
1.12 bedrijfswoning
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de functie van het gebouw of het terrein noodzakelijk is
1.13 bestaand
- a. bestaand gebruik: het gebruik van de gronden en bouwwerken dat aanwezig is op het tijdstip van de vaststelling van de verordening of zoals dat kan worden gebruikt krachtens een verleende omgevingsvergunning voor het gebruik, daaronder valt niet het gebruik dat reeds in strijd was met het daarvoor geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan;
- b. bestaande bouwwerken: bouwwerken die op het tijdstip van de vaststelling van de verordening aanwezig zijn of nog kunnen worden gebouwd krachtens een verleende omgevingsvergunning voor het bouwen, daaronder valt niet het gebruik dat reeds in strijd was met het daarvoor geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan;
- c. bestaande afmetingen: afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van de verordening tot stand zijn gekomen of tot stand zullen komen met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
- d. bestaande bouwhoogte: bouwhoogtematen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van de verordening tot stand zijn gekomen of tot stand zullen komen met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht
1.14 bijbehorend bouwwerk
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op het hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw of andere bouwwerken met een dak, niet zijnde een overkapping
1.15 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats
1.16 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten
1.17 bouwperceelgrens
een grens van een bouwperceel
1.18 bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond
1.19 brutovloeroppervlakte
de vloeroppervlakte van de ruimte, dan wel van meerdere ruimten van een gebouw gemeten op vloerniveau langs de buitenomtrek van de (buitenste) opgaande scheidingsconstructie
1.20 detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit
1.21 dienstverlening
werkzaamheden bestaan uit het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden al dan niet met inbegrip van ondergeschikte detailhandel en ondergeschikte horeca ten dienste van deze voorzieningen, waaronder zijn begrepen reisbureaus, kapsalons, wasserettes, stomerijen, makelaarskantoren, bankfilialen, schoonheidsinstituten, fotostudio's en naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en inrichtingen, met uitzondering van garagebedrijven
1.22 erf
een al dan niet omheind stuk grond, in ruimtelijk opzicht direct behorende bij, in functioneel opzicht ten dienste van en in feitelijk opzicht direct aansluitend aan een woning of een ander gebouw, dat in beginsel behoort tot de kavel(s) waarop de woning of het andere gebouw is geplaatst, zoals dat blijkt uit de kadastrale gegevens
1.23 gebruiksmogelijkheden
de mogelijkheden om gronden en bouwwerken overeenkomstig de daaraan toegekende functie te gebruiken
1.24 geluidsgevoelige functies
in een gebouw of op een terrein aanwezige functies die maken dat een gebouw of terrein als geluidsgevoelig object wordt aangemerkt
1.25 geluidsgevoelige objecten
gebouwen welke dienen ter bewoning of andere geluidsgevoelige gebouwen of terreinen, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder
1.26 geluidszoneringsplichtige inrichting
een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een geluidszone moet worden vastgesteld
1.27 grondgebonden agrarische bedrijfsvoering
een agrarische bedrijfsvoering die hoofdzakelijk niet in gebouwen plaatsvindt, zoals een melkveehouderij, een akkerbouwbedrijf of een biologisch veehouderijbedrijf, waarbij het gebruik van agrarische gronden noodzakelijk is voor het functioneren van het bedrijf
1.28 hoofdgebouw
gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de huidige of toekomstige functie van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op de functie het belangrijkst is
1.29 horeca
een bedrijf of instelling waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt
1.30 houtteelt
de bedrijfsmatige uitoefening van uitsluitend het kweken van bomen ten behoeve van de houtproductie op gronden die in principe hiervoor tijdelijk worden gebruikt en waarvoor daartoe ontheffing is verleend van de meldings- en herplantplicht ex artikel 2 en 3 van de Boswet
1.31 internetverkoop
een specifieke vorm van detailhandel zonder uitstalling, verkoop en afhaal van goederen ter plaatse, waarbij de goederen via internet worden aangeboden en overwegend per post worden geleverd
1.32 intensief kwekerijbedrijf
een agrarisch bedrijf met een in hoofdzaak niet-grondgebonden agrarische bedrijfsvoering in de vorm van het telen van gewassen, zoals een champignonkwekerij, een witlofkwekerij, of een combinatie van deze bedrijfsvormen, alsmede naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijfsvormen met (nagenoeg) geen gebruik van daglicht
1.33 intensief veehouderijbedrijf
een agrarisch bedrijf met een in hoofdzaak niet-grondgebonden agrarische bedrijfsvoering in de vorm van het houden van dieren, zoals een rundveemesterij (exclusief vetweiderij), een varkens-, vleeskalver-, pluimvee- of pelsdierhouderij, of een combinatie van deze bedrijfsvormen, alsmede naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijfsvormen en (nagenoeg) geen weidegang
1.34 kampeermiddel
een tent, een tentwagen, een kampeerauto, een caravan of een stacaravan, dan wel enig ander daarmee vergelijkbaar voertuig of onderkomen, dat geheel of ten dele is bestemd of opgericht dan wel wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf
1.35 kantoor
een gebouw, dat dient voor de uitoefening van administratieve werkzaamheden en werkzaamheden die verband houden met het doen functioneren van (semi)overheidsinstellingen, het bankwezen, en naar de aard daarmee gelijk te stellen instellingen, al dan niet in combinatie met ondergeschikte horeca ten dienste van deze voorzieningen
1.36 kas
gebouw, niet zijnde tunnelkassen, waarvan de constructie bestaat uit hout, metaal of anderszins welke met glas of in gebruik daarmee overeenstemmend materiaal is afgedekt
1.37 landschappelijke waarde
de aan een gebied toegekende waarde gekenmerkt door het waarneembare deel van het aardoppervlak, die wordt bepaald door de onderlinge samenhang en beïnvloeding van de levende en niet-levende natuur
1.38 maatschappelijke voorzieningen
educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele en levensbeschouwelijke voorzieningen, dorpshuizen, kinderopvang, alsmede voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening
1.39 mantelzorg
het bieden van zorg aan een ieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale veld, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband
1.40 milieusituatie
de waarde van een gebied in milieuhygiënische zin die wordt bepaald door de mate van scheiding tussen milieugevoelige en milieubelastende functies, daarbij in het bijzonder gelet op het voorkomen dan wel beperken van hinder door geur, stof, geluid, gevaar, licht en/of trilling
1.41 niet-grondgebonden agrarische bedrijfsvoering
een agrarische bedrijfsvoering die hoofdzakelijk in gebouwen plaatsvindt, en die als zodanig niet afhankelijk is van agrarische gronden als productiemiddel, zoals een intensief kwekerijbedrijf of een intensief veehouderijbedrijf
1.42 normaal agrarisch gebruik
het gebruik dat, gelet op de functie, regelmatig noodzakelijk is voor een goede grondgebonden agrarische bedrijfsvoering en grondgebonden agrarisch gebruik van de gronden
1.43 normaal onderhoud
het onderhoud, dat gelet op de functie regelmatig noodzakelijk is voor een goed beheer en gebruik van de gronden en gebouwen die tot de betreffende functie behoren
1.44 overkapping
elk bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat een overdekte ruimte vormt zonder dan wel met ten hoogste één wand
1.45 paardenbak
buitenrijbaan ten behoeve van paardrijdactiviteiten, voorzien van een andere ondergrond dan gras en al dan niet voorzien van een omheining
1.46 permanente bewoning
de bewoning van een recreatiewoning als hoofdverblijf
1.47 productiegebonden detailhandel
detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie
1.48 recreatiewoning
een gebouw, geen woonkeet en geen caravan zijnde, bestemd om uitsluitend door een persoon, een gezin of een daarmee gelijk te stellen groep van personen, dat/die zijn hoofdverblijf elders heeft, gedurende een gedeelte van het jaar te worden bewoond. Onder recreatiewoning wordt tevens een chalet begrepen;
1.49 risicovolle inrichting
een inrichting, waarbij volgens het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde of richtwaarde voor het risico c.q. een risico-afstand moet worden aangehouden bij het toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten
1.50 seksinrichting
een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden.
Onder een seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische-massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar
1.51 straat- en bebouwingsbeeld
de stedenbouwkundige waarde van een gebied die wordt bepaald door de mate van samenhang in aanwezige bebouwing. De mate van samenhang wordt bepaald door de verhouding tussen bouwmassa en open ruimte, de onderlinge verhouding tussen bebouwing op het gebied van bouwhoogte en -breedte en de wijze waarop bebouwing die ruimtelijk op elkaar georiënteerd is zich tot elkaar verhoudt op het vlak van bouwvorm en ligging
1.52 tunnelkas
elke constructie van hout, metaal of anderszins welke met plastic of in gebruik daarmee overeenstemmend materiaal is afgedekt en dient als teeltondersteuning voor bedekte teelten
1.53 verkeersveiligheid
de waarde van een gebied voor de veiligheid van het verkeer die wordt bepaald door de mate van overzichtelijkheid en vrij uitzicht (met name bij kruisingen van wegen en uitritten) en de (mogelijke) effecten van bebouwing en overige inrichtingselementen op de gedragingen van verkeersdeelnemers
1.54 vuurwerkbedrijf
een bedrijf dat is gericht op de vervaardiging of assemblage van vuurwerk of de (detail)handel in vuurwerk, niet bedoeld periodieke verkoop in consumentenvuurwerk, c.q. de opslag van vuurwerk en/of de daarvoor benodigde stoffen
1.55 webwinkel
een specifieke vorm van detailhandel zonder uitstalling, waarbij de goederen via internet worden aangeboden en zowel per post worden geleverd als ter plaatse afgehaald worden
1.56 woning
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden dat indien deze bestaat uit meerdere personen gebruik maakt van voor bewoning gemeenschappelijke voorzieningen, zoals keuken, toilet en douche
1.57 woonsituatie
de waarde van een gebied voor de woonfunctie, die wordt bepaald door de situering van om die woonfunctie liggende functies en bebouwing. Bij de bepaling van de waarde wordt in het bijzonder gelet op de daglichttoetreding, het uitzicht, de mate van privacy en het voorkomen of beperken van hinder
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 de dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
2.2 de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeiboord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
2.3 de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
2.4 de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
2.5 de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
2.6 de afstand tot de zijdelingse grens van het bouwperceel:
de kortste afstand vanaf enig punt van een bouwwerk tot de zijdelingse perceelgrens.
Overschrijding bouwgrenzen
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van de plaatsing van gebouwen worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de voor de plaatsing van gebouwen geldende regeling met niet meer dan 1 m wordt overschreden.
Hoofdstuk 2 Gebruiks- En Bouwregels
Artikel 3 Gebruiksregels
3.1 Bestaand gebruik
- a. De binnen het verordeningsgebied gelegen gronden en bestaande bouwwerken mogen worden gebruikt overeenkomstig het bestaand gebruik.
- b. Onder bestaand gebruik wordt tevens verstaan het gebruik van bedrijfswoningen en woonhuizen en de daarbij behorende bijbehorende bouwwerken in combinatie met:
- 1. aan-huis-verbonden beroep of aan-huis-verbonden bedrijf, waarbij de volgende voorwaarden gelden:
- de grondoppervlakte mag maximaal 25% van de vloeroppervlakte van de woning bedraagt, met een maximum van 50 m²;
- er mag geen detailhandel plaatsvinden, tenzij het betreft productiegebonden detailhandel;
- 2. mantelzorg;
- 3. Bed & Brochje, waarbij de volgende voorwaarden gelden:
- maximaal 2 kamers mogen worden gebruikt voor Bed & Brochje;
- het maximum brutovloeroppervlak dat wordt gebruikt voor Bed & Brochje is maximaal 50 m²;
- in de slaapkamers mag geen keukenblok worden gerealiseerd;
- ten behoeve van Bed & Brochje mag niet een extra inrit worden gerealiseerd;
- het parkeren dient op eigen terrein plaats te vinden;
- de ontsluiting van het perceel dient kwantitatief en kwalitatief goed van aard te zijn;
- 4. paardenbakken voor hobbymatig gebruik, waarbij de volgende regels gelden:
- er is 1 paardenbak per (bedrijfs)woning toegestaan;
- de afstand tussen een paardenbak en de naastgelegen (bedrijfs)woningen van derden is minimaal 25,00 meter;
- de afstand tussen een paardenbak en de eigen perceelgrens is minimaal 5,00 meter.
- 1. aan-huis-verbonden beroep of aan-huis-verbonden bedrijf, waarbij de volgende voorwaarden gelden:
3.2 Aanvullend gebruik
- a. Ter plaatse van bestaande agrarische bedrijven met een grondgebondenagrarische bedrijfsvoering mogen de gronden en bouwwerken ook worden gebruikt voor andere agrarische bedrijven met een grondgebonden agrarischebedrijfsvoering.
- b. Ter plaatse van bestaande agrarische bedrijven zijn paardenbakken uitsluitend ter plaatse van het besluitsubvlak 'bouwvlak' toegestaan.
- c. Ter plaatse van bestaande bedrijven mogen de gronden en bouwwerken ook worden gebruikt voor andere bedrijven genoemd in bijlage 1 onder de categorieën 1 en 2, met uitzondering van geluidzoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en vuurwerkbedrijven.
- d. Ter plaatse van bestaande detailhandel mogen de gronden en bouwwerken ook worden gebruikt voor andere detailhandelsbedrijven.
- e. Ter plaatse van bestaande dienstverlening mogen de gronden en bouwwerken ook worden gebruikt voor andere dienstverlenende bedrijven en/of instellingen.
- f. Ter plaatse van bestaande horeca mogen de gronden en bouwwerken ook worden gebruikt voor andere horecabedrijven, met uitzondering van nachtbars, discotheken/bar-dancings.
- g. Ter plaatse van bestaande kantoren mogen de gronden en bouwwerken ook worden gebruikt voor andere kantoren.
- h. Ter plaatse van bestaande maatschappelijke voorzieningen mogen de gronden en bouwwerken ook worden gebruikt voor andere maatschappelijkevoorzieningen.
- i. Ter plaatse van het besluitsubvlak 'gemengd' mogen de gronden en bouwwerken naast het bestaande gebruik ook worden gebruikt voor:
- 1. het wonen in de vorm van vrijstaande en tot maximaal twee aaneengebouwde woningen, met dien verstande dat bij wijziging naar wonen maximaal 1 woning per hoofdgebouw is toegestaan;
- 2. detailhandel in de vorm van winkels, met dien verstande dat ter plaatse van het besluitsubvlak 'gemengd' de gronden en bouwwerken alleen mogen worden gebruikt voor winkels indien de gronden ook zijn voorzien van het besluitsubvlak 'centrum';
- 3. dienstverlening;
- 4. horecabedrijven, met uitzondering van nachtbars, discotheken/bar-dancings;
- 5. andere bedrijven genoemd in bijlage 1 onder de categorieën 1 en 2, met uitzondering van geluidzoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en vuurwerkbedrijven;
- 6. maatschappelijke voorzieningen.
- j. Ter plaatse van de besluitsubvlakken 'woningbouwlocatie 1' en 'woningbouwlocatie 2' mogen de gronden en bouwwerken worden gebruikt voor 1 respectievelijk 2 nieuwe woonhuizen.
3.3 Openbare ruimte
- a. In aanvulling op het bepaalde in lid 3.1 is het toegestaan om de openbare ruimte te gebruiken voor wegen, fiets- en wandelpaden, groen, parkeervoorzieningen, taluds en natuurvriendelijke oevers, fietsenstallingen, nutsvoorzieningen, speelvoorzieningen, water(berging) ten behoeve van de waterhuishouding, geluidwerende voorzieningen, kruisingen met water, reclame-uitingen en kunstwerken.
- b. In afwijking van het bepaalde onder a mag de openbare ruimte niet zodanig worden gewijzigd dat er sprake is van een reconstructie van wegen zoals bedoeld in de Wet geluidhinder.
3.4 Parkeernormen
Bij het gebruik van gronden en bouwwerken dient te worden voldaan aan de in 2 opgenomen parkeernormen.
3.5 Afwijkingsregels gebruik
Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan een omgevingsvergunning worden verleend:
- a. het bepaalde in lid 3.1 in die zin dat bij bedrijven productiegebondendetailhandel wordt toegestaan.
- b. het bepaalde in lid 3.2 sub c. en i. in die zin dat tevens bedrijven worden gevestigd die naar de aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven die zijn genoemd in bijlage 1 onder categorieën 1 en 2, mits:
- 1. het gaat om bedrijven die niet zijn genoemd in bijlage 1, maar die qua milieubelasting gelijkwaardig zijn aan de bedrijven die wel worden genoemd of bedrijven die wel zijn genoemd in bijlage 1 onder een hogere categorie dan 2, maar in een individueel geval een lagere milieubelasting hebben;
- 2. het geen geluidzoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven betreft.
3.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, en van werkzaamheden
Artikel 4 Bouwregels
4.1 Bestaande bouwwerken
Binnen het verordeningsgebied zijn aanwezige bestaande bouwwerken toegestaan en mogen op dezelfde locatie worden vervangen door bouwwerken van dezelfde afmetingen.
4.2 Vergroting van bestaande en nieuwe bouwwerken
4.3 Parkeernormen
Bij het bouwen van gebouwen dient te worden voldaan aan de in 2 opgenomen parkeernormen.
Artikel 5 Archeologie
Ter plaatse van het besluitvlak 'archeologie' gelden de volgende regels.
5.1 Bouwregels
5.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 6 Anti-dubbeltelbepaling
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 7 Algemene Afwijkingsregels
7.1 Bevoegdheid
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
- a. de bestaande en de in de regels gegeven maten, afmetingen, aantallen, percentages tot maximaal 10% van die maten, afmetingen, aantallen en percentages;
- b. de regels ten aanzien van de bouwhoogte van andere bouwwerken, in die zin dat de bouwhoogte wordt vergroot tot maximaal 10,00 meter;
- c. de regels ten aanzien van de bouwhoogte van andere bouwwerken, in die zin dat de bouwhoogte van kunstwerken en van zend-, ontvang- en/of sirenemasten wordt vergroot tot maximaal 25,00 meter;
- d. het bepaalde in de verordening in die zin dat lichtmasten uitsluitend ten behoeve van een paardenbak mag worden gebouwd, mits:
- 1. de bouwhoogte van de lichtmasten minimaal 4,00 meter en maximaal 8,00 meter bedraagt;
- 2. de situering van de lichtmasten binnen 0,50 meter aan de rand van de paardenbak plaatsvindt;
- 3. de verlichtingstijd is beperkt tussen 7.00 uur en 22.00 uur;
- 4. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke en cultuurhistorische waarden van het betreffende gebied;
- e. de eis dat bij een aanvraag van een omgevingsvergunning blijkt dat voldoende parkeer- of stallingsruimte moet worden gerealiseerd indien op andere wijze in de nodige parkeer- en/of stallingsruimte wordt voorzien.
7.2 Toetsingscriteria
De omgevingsvergunningen zoals bedoeld in lid 7.1 kunnen slechts worden verleend indien:
- a. hierdoor geen wezenlijke afbreuk wordt gedaan aan:
- 1. het straat- en bebouwingsbeeld;
- 2. de woonsituatie;
- 3. de milieusituatie;
- 4. de verkeersveiligheid;
- 5. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- b. het gaat om incidentele gevallen waarbij de noodzaak voor het afwijken van de beheersverordening is aangetoond.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 8 Overgangsrecht Gebruik
- a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- b. Het is verboden het met de beheersverordening strijdige gebruik, bedoeld in sub a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met de beheersverordening strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- c. Indien het gebruik, bedoeld in sub a, na het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- d. Het bepaalde in sub a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan of de voorheen geldende beheersverordening, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan of de verordening.
Artikel 9 Overgangsrecht Bouwen
- a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van sub a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in sub a met maximaal 10%.
- c. Het bepaalde in sub a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende bestemmingsplan of de daarvoor geldende beheersverordening, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan of de verordening.
Artikel 10 Citeertitel
Deze verordening wordt aangehaald als:
Beheersverordening Appelscha 2014
van de gemeente Ooststellingwerf.
Behorend bij het besluit van 20 mei 2014.
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
In 2013 heeft de gemeente Ooststellingwerf voor de kernen in de gemeente beheersverordeningen vastgesteld. De vaststelling van de beheersverordeningen was onderdeel van de omvangrijke actualiseringsopgave waar de gemeente voor stond. Op grond van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) dienen gemeenten hun bestemmingsplannen tien jaar na vaststelling te herzien. De bestemmingsplanvoorraad van ruim 55 grote en minder grote plannen is in 2013 teruggebracht tot een kleiner aantal. Eén van de uitgangspunten daarbij was om te komen tot vereenvoudiging van regelgeving en uniformiteit. In totaal zijn er voor de kernen in Ooststellingwerf vijf beheersverordeningen vastgesteld voor Appelscha, Haulerwijk, Oosterwolde en de overige dorpen en één bestemmingsplan voor de bedrijventerreinen. Ook is er voor het recreatieterrein De Posthoorn een beheersverordening vastgesteld. Met de herziening in 2013 beschikt de gemeente weer over een samenhangend beleidskader voor deze gebieden.
De voorliggende beheersverordening betreft die voor het dorp Appelscha. In de volgende paragraaf wordt het instrument beheersverordening nader toegelicht. De bestaande situatie en de huidige kernkwaliteiten van het dorp en de ontwikkelingsmogelijkheden op grond van de hiervoor geldende bestemmingsplannen zijn het vertrekpunt geweest voor de beheersverordening. Nieuwe (planologisch) ruimtelijk relevante ontwikkelingen, zoals de bouw van nieuwe woningen in uitbreidings- of inbreidingsplannen, zijn hier niet in geregeld, tenzij het kleine ontwikkelingen betreft die al in het bestemmingsplan Haulerwijk waren opgenomen. Hiervoor zijn andere planologische instrumenten beschikbaar, zoals een apart bestemmingsplan of de omgevingsvergunning. Wel zijn op perceelsniveau in de beheersverordening ruimtelijk ondergeschikte ontwikkelingen mogelijk.
In het volgende figuur is de ligging van het verordeningsgebied weergegeven.
Figuur 1 Ligging verordeningsgebied
In verband met de ontwikkelingen aan de Boerestreek en het Bosberggebied ten zuiden van Appelscha worden hiervoor nieuwe bestemmingsplannen opgesteld. Deze gebieden zijn dus niet meegenomen in deze beheersverordening. Dit geldt ook voor het bedrijventerrein in het oosten van het dorp, dat is meegenomen in het bestemmingsplan voor de bedrijventerreinen in Ooststellingwerf.
1.2 De Beheersverordening
Een beheersverordening is een beheerregeling voor het bestaand gebruik voor een gebied met een lage dynamiek waarin geen ruimtelijke ontwikkelingen zijn voorzien binnen de horizon van de verordening. Het begrip "bestaand" kan zowel "eng" als "ruim" worden uitgelegd. Bij bestaand gebruik in enge zin worden alleen de bestaande feitelijk aanwezige functies en bebouwing vastgelegd. Het gaat daarbij om gebruik en bouwen inclusief hetgeen dat op basis van verleende vergunningen is toegestaan, maar nog niet is gerealiseerd. Bij gebruik in ruime zin worden de geldende bestemmingsplannen als uitgangspunt genomen. In deze beheersverordening wordt gekozen voor de ruime variant. Er is aangesloten bij de rechten uit de vigerende bestemmingsplannen. Is daarentegen sprake van een "ruimtelijke ontwikkeling", dan is die niet meegenomen. Daarnaast zijn zaken als erfbebouwing en beperkte uitbreidingen van de woonhuizen en bedrijfswoningen wel opgenomen. Het betreft kleine perceelsgerichte ontwikkelingen die als beheer kunnen worden aangemerkt. Wat betreft de bestaande functies, wordt onder aanvullend gebruik soortgelijke functies verstaan. Dit houdt in dat naast bijvoorbeeld een bestaande bloemenwinkel ook een andere soort detailhandel is toegestaan, zoals een boekhandel of een bakkerswinkel.
Anders dan bij het bestemmingsplan bepaalt de Wro niet uit welke elementen een beheersverordening bestaat. Het is wel duidelijk dat de beheersverordening betrekking heeft op een gebied en regels geeft voor het beheer van dat gebied en voor het vastleggen van de bestaande situatie. De beheersverordening heeft een digitale component en sluit aan bij de digitale opzet van de instrumenten van de Wro. Dat maakt dat een beheersverordening bestaat uit:
- een object dat bestaat uit het gebied waarop de verordening betrekking heeft. Dat is op de bijbehorende verbeelding aangegeven als verordeningsgebied, met een of meer objecten binnen het gebied, die op de verbeelding zijn aangeven als besluit(sub)vlak;
- regels die gekoppeld zijn aan het gebied en/of de objecten en die kunnen gaan over gebruiken, bouwen, aanleggen en slopen, afwijken met een omgevingsvergunning en eventueel overgangsrecht.
Alhoewel de Wro dit evenmin bepaalt, is het noodzakelijk de beheersverordening vergezeld te laten gaan van een toelichting waarin de gemaakte keuzen zijn onderbouwd. De Wro bepaalt wel dat de beheersverordening de volgende elementen kan bevatten:
- een verbod om bepaalde werken, geen gebouwen zijnde, of werkzaamheden uit te voeren zonder omgevingsvergunning;
- binnenplanse afwijkingsregels.
Deze elementen zijn in deze beheersverordening van toepassing.
De beheersverordening is slechts één van de beschikbare instrumenten voor het ruimtelijke beheer van het dorp en kan niet los worden gezien van de andere instrumenten die ook voor het beheer kunnen worden benut. Het gaat daarbij om de volgende instrumenten:
- het welstandstoezicht;
- het vergunningsvrij bouwen;
- de planologische kruimelgevallen;
- omgevingsvergunning voor afwijken van de beheersverordening te voorzien van een ruimtelijke onderbouwing, ook wel de planologische omgevingsvergunning genoemd.
1.3 Geldende Bestemmingsplannen
Met de beheersverordening zijn de volgende bestemmingsplannen geheel of gedeeltelijk vervangen:
Bestemmingsplan | Vastgesteld | Goedgekeurd | |
Appelscha 2003 | 25-05-2004 | 14-12-2004 | |
Boslaan 37, Appelscha | 15-09-2009 | - |
Op basis van deze bestemmingsplannen zijn verscheidene vrijstellingen en/of ontheffingen verleend. Deze zijn vertaald in de beheersverordening.
1.4 Leeswijzer
De beheersverordening is als volgt opgebouwd. In het volgende hoofdstuk wordt allereerst een beschrijving gegeven van de huidige situatie in het beheersgebied. Daarna wordt in Hoofdstuk 3 het beleid en de milieu- en omgevingsaspecten uiteengezet. Hoofdstuk 4 geeft een juridische toelichting op de beheersverordening en gaat in op de uitvoerbaarheid hiervan. In Hoofdstuk 5 wordt ingegaan op de vaststellingsfase en de daaraan voorafgaande inspraakperiode.
Hoofdstuk 2 Huidige Situatie En Uitgangspunten
2.1 Inleiding
In het dorp staat de woonfunctie voorop, maar zijn ook andere functies aanwezig zoals (agrarische) bedrijven, kantoren, horeca en detailhandel en maatschappelijke, recreatieve en sportieve voorzieningen. De mogelijkheden voor deze bedrijven en andere milieubelastende functies dienen behouden en afgestemd te worden op de omgeving. In dit hoofdstuk volgt een korte omschrijving van de huidige situatie, waaronder de cultuurhistorische elementen en structuren.
De bestaande situatie in het dorp is weergegeven op de in de bijlage bij deze toelichting opgenomen functiekaart. Een overzicht per adres is opgenomen in Bijlage3. De luchtfoto's d.d. 30 juli 2010 zijn daarnaast een bron om te raadplegen van welke bestaande situatie is uitgegaan. Deze luchtfoto's zijn raadpleegbaar bij de gemeente.
2.2 Appelscha
Het dorp Appelscha ligt in het zuidoosten van de gemeente. De hoofdstructuur van Appelscha wordt bepaald door de Opsterlandse Compagnonvaart met aan beide zijden een weg. De belangrijkste doorgaande verkeersverbinding is de Vaart ZZ. De toegang naar de N381 vanuit Appelscha en omgeving loopt enerzijds via de Wester es (die overgaat in Boerenstreek en Oosterse es) en anderzijds via de Bosberg. Appelscha is gelegen op de overgang van het Drents Plateau en het voormalige hoogveenmoeras van Smilde-Fochteloo. Het dorp is opgebouwd uit verschillende in ouderdom en karakter contrasterende nederzettingsvormen. Het oorspronkelijk dorpsgebied heeft betrekking op de bebouwingssituatie zoals die wordt aangetroffen enerzijds langs de Vaart (kanaaldorp) en anderzijds aan de zuidzijde van het dorp (brinkdorp). Naast wonen zijn hier ook verschillende andere functies gehuisvest. In de periode na 1950 begon de ruimte tussen het brinkdorp en het kanaaldorp geleidelijk aan bebouwd te raken. Vanaf dat moment zijn er diverse uitbreidingswijken in het dorp gebouwd, Hierin zijn drie specifieke woongebieden te onderscheiden: de woongebieden langs de Opsterlandse Compagnonsvaart, de woongebieden ten zuiden van de Vaart en de recentere woongebieden ten noorden van de Vaart. Het open agrarische gebied tussen de Oosterse Es en de Drentseweg is landschappelijk waardevol, hiervoor biedt de beheersverordening een beschermende regeling.
Geheel Appelscha is aangewezen als 30 km/uur zone. Hier staat niet de verkeersfunctie maar de verblijfsfunctie voorop. Momenteel wordt de Vaart ZZ ingericht als 30 km/uur zone.
Het oorspronkelijk dorpsgebied heeft betrekking op de bebouwingssituatie zoals die wordt aangetroffen langs de Vaart en anderzijds aan de zuidzijde van het dorp. Langs de Vaart is sprake van een gebied met functiemenging, hier komt naast de woonfunctie ook veel bedrijvigheid voor, met een zekere concentratie tussen de Vaart ZZ 35c en 56. In het oorspronkelijke dorpsgebied dient rekening gehouden te worden met het behoud van de karakteristieke structuur van de oudere dorpsdelen. De mogelijkheden voor functiemenging zijn in de beheersverordening geregeld. In Appelscha komt ook buiten het oorspronkelijke dorpsgebied een aantal bedrijven en andere functies voor.
De specifieke woongebieden in Appelscha zijn te onderscheiden in drie deelgebieden, namelijk de woongebieden langs de Opsterlandse Compagnonsvaart, de woongebieden ten zuiden van de Vaart en woongebieden ten noorden van de Vaart (Appelscha-Noord I en II).
In de bijlage is de bestaande situatie van het dorp in de Functiekaart Appelscha gevisualiseerd. Deze bestaande situatie en mogelijkheden uit de hiervoor geldende bestemmingsplannen gelden als uitgangspunt voor de beheersverordening.
Hoofdstuk 3 Beleid En Milieu- En Omgevingsaspecten
3.1 Beleid
Op verschillende niveaus gelden beleidsnota's die betrekking hebben op het beheersgebied. Op rijks- en provinciaal niveau zijn dit onder andere de "Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte" en het "Streekplan Fryslân 2007", die verder zijn uitgewerkt in respectievelijk het "Besluit algemene regels ruimtelijke ordening" en de "Verordening Romte Fryslân". Deze beleidsnota's geven geen specifieke uitgangspunten voor het beheersgebied, aangezien de bestaande situatie wordt vastgelegd en er geen sprake is van nieuwe, ruimtelijk relevante ontwikkelingen. In algemene zin wordt gestreefd naar een voortzetting en verbetering van het bestaande kwaliteitsniveau. Dit geldt dan ook voor het beheersgebied.
Op gemeentelijk niveau zijn de volgende beleidsdocumenten relevant voor de beheersverordening:
Structuurvisie 2010-2020-2030 (de grenzeloze toekomst) | De herontwikkeling van de Boerestreek is specifiek in de structuurvisie benoemd, hiervoor wordt een apart bestemmingsplan opgesteld. Voor de dorpen noemt de structuurvisie dat deze vitaal en leefbaar moeten blijven. In Appelscha moet ruimte blijven voor bestaande en nieuwe (naar aard en schaal passende) bedrijven en staat het behoud en het versterken van het vrij complete pakket aan basisvoorzieningen voorop. De beheersverordening legt de bestaande situatie vast en doet hier geen afbreuk aan. De in de structuurvisie genoemde woningbouwmogelijkheden worden niet in de beheersverordening geregeld. Het verbeteren van de kwaliteit van woningen en de woonomgeving is binnen de kaders van de beheersverordening mogelijk. | ||
Woonplan 2011-2020 | De woningbouwmogelijkheden uit het woonplan worden niet geregeld in de beheersverordening, de beheersverordening staat een kwaliteitsverbetering van de bestaande woningvoorraad en woonomgeving niet in de weg. | ||
Welstandsnota | In de beheersverordening zijn het grondgebruik en de bebouwingsmogelijkheden voor het dorp geregeld. De in de welstandsnota vastgestelde richtlijnen vormen het kader voor de welstandsbeoordeling van bouwplannen. | ||
Landschapsbeleidsplan Zuidoost Friesland (2004-2014) | Het landschapsbeleidsplan stelt dat de houtsingels belangrijk zijn voor de karakteristiek van het landschap en om deze reden behouden moeten blijven. De beheersverordening biedt hiervoor een beschermende regeling. | ||
Redengevende omschrijvingen gemeentelijke monumenten Ooststellingwerf | In het dorp zijn verscheidene panden aangemerkt als "gemeentelijk monument". Deze zijn op grond van de gemeentelijke Erfgoedverordening beschermd en behoeven in de beheersverordening geen extra regeling. | ||
Milieubeleidsplan Ooststellingwerf 2010-2016 | In het milieubeleidsplan staat de duurzaamheid in de gemeente de komende jaren voorop. Energiezuinige woningbouw en een duurzame leefomgeving zijn hierin belangrijke aandachtspunten. Binnen de kaders van de beheersverordening is het mogelijk deze doelstellingen te realiseren. | ||
Watervisie Ooststellingwerf | De watervisie geeft aan dat water een belangrijke rol speelt bij recreatie en toerisme. De gemeente wil duurzaam omgaan met water. Voor natuur en landbouw is het van belang dat de waterkwaliteit op peil blijft. De bestaande watergangen in het dorp worden in de beheersverordening geregeld. | ||
Memo Bed & Brochje | In deze memo geeft de gemeente beleid voor Bed & Brochje. Bij (bedrijfs)woningen wordt dit in het dorp onder voorwaarden toegestaan. | ||
Beleidsregels mantelzorg, paardenbakken en recreatiewoningen | De gemeente heeft voor de thema's mantelzorg, paardenbakken en recreatiewoningen standaardregels opgesteld die van toepassing zijn op de gehele gemeente en dus ook op de dorpen in de beheersverordening. Hoofdstuk 4 gaat hier nader op in. |
3.2 Milieu- En Omgevingsaspecten
In de beheersverordening dient rekening te worden gehouden met de aanwezige functies in en rond het beheersgebied met als uitgangspunt is dat er een goede omgevingssituatie ontstaat. In de volgende paragrafen worden de milieu- en omgevingsaspecten en behandeld.
3.2.1 Milieuzonering
Ten behoeve van de milieuzonering is door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) het systeem "Bedrijven en milieuzonering" ontwikkeld, in de vorm van een bedrijvenlijst, waarin de bedrijven zijn gecategoriseerd op hun milieueffecten. Afhankelijk van de mate waarin de in deze lijst opgenomen bedrijven milieuhinder (uitgaande van de gemiddelde bedrijfssituatie) kunnen veroorzaken, kent de lijst aan de bedrijven een milieucategorie toe. Naarmate de milieuhinder toeneemt, loopt de milieu-indeling op van 1 t/m 6, met bijbehorende richtlijnafstanden.
Aangezien de bestaande situatie wordt vastgelegd in de beheersverordening, is en blijft de bestaande milieuhygiënische situatie gehandhaafd en is een verslechtering niet mogelijk. Eventuele milieuvergunningen (of omgevingsvergunningen voor milieuactiviteiten) van de bedrijven en voorzieningen zijn afgestemd op de aanwezigheid van de woningen in het beheersgebied, waarmee ze in het beheersgebied op de huidige locaties kunnen blijven functioneren. Naast de bestaande bedrijven zijn ook andere bedrijven uit ten hoogste milieucategorie 2 toegestaan. Bij de maatschappelijke functies zijn ook andere, qua zwaarte vergelijkbare maatschappelijke functies toegestaan en binnen het gemengde, oorspronkelijk dorpsgebied is een uitwisselbaarheid van qua zwaarte vergelijkbare functies mogelijk. Deze regelingen zijn overgenomen uit de hiervoor geldende bestemmingsplannen. Vanuit milieuzonering gelden er geen belemmeringen voor het beheersgebied.
3.2.2 Geluid
De Wet geluidhinder (Wgh) stelt eisen met betrekking tot de geluidbelasting van geluidsgevoelige gebouwen en terreinen door drie verschillende geluidsbronnen: wegverkeer, spoorwegverkeer en industrie. In en rondom het dorp zijn geen spoorwegen en geluidzones voor industrie aanwezig. In de Wgh is bepaald dat elke weg in principe een zone heeft, waar aandacht aan geluidhinder moet worden besteed. Wegen waar deze zone in principe niet geldt, zijn onder andere wegen waarvoor een maximumsnelheid geldt van 30 km/uur. Dit is in het dorp het geval. Hierdoor is geluid geen belemmering voor het beheersgebied.
3.2.3 Externe veiligheid
Op grond van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) en de daarop gebaseerde Regeling externe veiligheid inrichtingen (Revi) gelden bepaalde normeringsafstanden tussen risicovolle en risicogevoelige functies. Daarbij wordt er onderscheid gemaakt tussen het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. In het Bevi wordt aangegeven hoe met het plaatsgebonden risico en het groepsgebonden risico moet worden omgegaan. De risicovolle inrichtingen zijn op de risicokaart van de provincie Fryslân weergegeven. In of buiten het dorp zijn geen risicovolle inrichtingen en/of transportroutes en transportleidingen van gevaarlijke stoffen aanwezig die beperkingen leggen op de mogelijkheden in het beheersgebied.
3.2.4 Luchtkwaliteit
De Wet luchtkwaliteit vormt een onderdeel van de Wet milieubeheer. In de wet zijn normen opgenomen voor de luchtkwaliteit. De luchtkwaliteitseisen vormen onder andere geen belemmering voor ruimtelijke ontwikkeling als er geen sprake is van een feitelijke of dreigende overschrijding van een grenswaarde of als een project, al dan niet per saldo, niet tot een verslechtering van de luchtkwaliteit leidt. In het beheersgebied zijn geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk die nader luchtkwaliteitsonderzoek vereisen. Ook zijn er in Ooststellingwerf geen overschrijdingen van de wettelijke luchtkwaliteitsnormen bekend.
3.2.5 Bodem
Met betrekking tot de bodem kan gemeld worden dat in het beheersgebied geen nieuwe (grootschalige) ontwikkelingen worden toegestaan waarvoor op voorhand bodemonderzoek noodzakelijk is. Vanuit het omgevingsaspect bodem zijn er dan ook geen belemmeringen voor het beheersgebied.
3.2.6 Water
Het beheersgebied valt onder het beheer van het Wetterskip Fryslân, dat zorg draagt voor de kwaliteit van het oppervlaktewater in het gebied en dat de grotere boezemwateren en sloten beheert, alsmede de waterkeringen, zoals geregeld in de Waterwet. Ook is het waterschap belast met het peilbeheer in het beheersgebied.
Voor de watergangen en waterpartijen in het plangebied geldt dat de bestaande situatie wordt gecontinueerd. De kwaliteit- en kwantiteitsfunctie van het water in het beheersgebied is hiermee gewaarborgd.
3.2.7 Archeologie en monumenten
Voor het dorp is op grond van de Wet op de archeologisch monumentenzorg onderzocht of er archeologische waarden aanwezig zijn. Hiervoor is de Friese Archeologische MonumentenKaart Extra (FAMKE) van de provincie Fryslân gebruikt. Op deze kaart is op basis van zowel de aanwezige archeologische monumenten als de te verwachten archeologische waarden een advies aangegeven. De FAMKE bestaat uit twee provinciedekkende advieskaarten, één voor de periode Steentijd - Bronstijd, en één voor de periode Ijzertijd - Middeleeuwen.
De gemeente Ooststellingwerf heeft op basis van de FAMKE een archeologisch bureauonderzoek verricht. Dit onderzoek is opgenomen als . Voor het archeologisch (en tevens landschappelijk) waardevol gebied tussen de Oosterse Es en de Drentseweg dient bij ingrepen van meer dan 50 m2 archeologisch onderzoek uitgevoerd te worden. Voor dit gebied biedt de beheersverordening een beschermende regeling.
In het dorp zijn verscheidene Rijksmonumenten (RM) en gemeentelijke monumenten (GM) aanwezig:
Adres | RM | GM |
Bruggelaan 62 | x | |
Vaart Noordzijde 13, 18 | x | |
Vaart Noordzijde 97 | x | |
Vaart Zuidzijde 37, 80, 90 | x |
De Rijksmonumenten en de gemeentelijke monumenten zijn respectievelijk op grond van de Monumentenwet en de gemeentelijke Erfgoedverordening beschermd en behoeven hierdoor geen extra regeling in de beheersverordening.
3.2.8 Ecologie
Het beheersgebied is getoetst aan de Natuurbeschermingswet en de Flora- en faunawet. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in gebiedsbescherming en soortenbescherming. Wat betreft de gebiedsbescherming, maakt het beheersgebied geen deel uit van een Natura 2000-gebied maar valt het voor een klein deel onder het regime van de Ecologische HoofdStructuur (EHS). Dit is in het volgende figuur weergegeven.
Figuur 2 Ecologisch hoofdstructuur
In het beheersgebied kunnen geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt die negatieve gevolgen hebben voor Natura 2000- of EHS-gebieden. Voor het EHS geldt een beschermende regeling. Voor het beheersgebied kan worden gesteld dat het om een bestaande situatie gaat waarin geen nieuwe (grootschalige) ontwikkelingen worden toegestaan. Het is en blijft voornamelijk in gebruik als woongebied. Wat betreft de soortenbescherming, zijn er daarom geen belemmeringen te verwachten.
Hoofdstuk 4 Juridische Toelichting En Uitvoerbaarheid
4.1 Juridische Toelichting
Juridische regeling
In de beheersverordening is de bestaande situatie vastgelegd door middel van een besluitgebied. Het begrip "bestaand" is gedefinieerd in de begripsbepalingen van de REGELS en de bestaande functies in het dorp zijn opgenomen in. De beheersverordening maakt onderscheid in gebruiksregels en bouwregels. Hierbij is zoveel mogelijk aangesloten op de planologische mogelijkheden van de geldende bestemmingsplannen.
Bij de inventarisatie van de aanwezige functies en bouwwerken in het dorp is gebleken dat er situaties voorkomen waarvoor in het verleden geen vergunning is verleend. Een deel hiervan kan onder de huidige wetgeving als vergunningsvrij worden beschouwd en is inmiddels dus legaal. Voor de overige gevallen geldt dat deze illegaal blijven. De uitgevoerde inventarisatie is te globaal om alle mogelijk aanwezige illegale situaties in beeld te hebben. Illegale situaties op grond van de hiervoor geldende bestemmingsplannen blijven na vaststelling van deze beheersverordening daarom ook illegaal. Op die manier wordt willekeur en rechtsongelijkheid voorkomen. Voor deze gevallen kan door de gemeente handhavend worden opgetreden.
Gebruik
Voor het gebruik van de gronden betekent bovenstaande onder andere dat naast de huidige functies ook qua zwaarte vergelijkbare functies zijn toegestaan. Zo is er bij een bestaand bedrijf ook een andere bedrijf mogelijk uit ten hoogste milieucategorie 2 en is er bij een maatschappelijke voorziening (zoals een school) ook een andere maatschappelijk voorziening mogelijk (zoals een kerk). De toe te laten bedrijven zijn genoemd in de bij de regels als bijlage opgenomen bedrijvenlijst. Voor bedrijven die hier niet in zijn genoemd en voor productiegebonden detailhandel is een afwijkingsmogelijkheid opgenomen in de beheersverordening. De bestaande bedrijfswoningen zijn het uitgangspunt.
In het oorspronkelijk dorpsgebied worden iets ruimere functionele mogelijkheden geboden. Deze functiemenging is ook in het vigerende bestemmingsplan mogelijk. Door middel van een besluitsubvlak is hier een gemengd gebied aangegeven waarin verscheidene functies zijn toegestaan. Binnen deze gebieden mag bij de functiewijziging naar wonen maximaal 1 woning per hoofdgebouw worden gerealiseerd.
Openbare ruimte
Binnen de openbare ruimte mogen de functies groen, verblijfsgebied, parkeren en water in beperkte mate onderling worden uitgewisseld. De beheersverordening biedt hiermee een basis voor eventuele herinrichting van het openbare gebied. Voorwaarde is wel dat de openbare ruimte niet zodanig mag worden aangepast, zodat sprake is van een reconstructie in de zin van de Wet geluidhinder.
Houtsingels en landschappelijke en natuurlijke waarden
Voor de houtsingels in het dorp is een omgevingsvergunningstelsel opgenomen conform de aanlegvergunning in de vigerende bestemmingsplannen. Ter behoud en bescherming van de landschappelijke en natuurlijke waarden in het gebied tussen de Oosterse Es en de Drentseweg biedt de beheersverordening een beschermende regeling, ook in de vorm van een omgevingsvergunningstelsel. De EHS is hier tevens mee beschermd.
Bouwen
De bouwregels van de beheersverordening zijn grotendeels afgestemd op de geldende bestemmingsplannen. Dit betekent dat woningen kunnen worden gebouwd tot een maximale goothoogte van 3,5 meter aan de randen van de woongebieden en 5,5 meter in de overige delen van het dorp, tenzij de bestaande goothoogte hoger is.
Voor de niet-woonfuncties zijn waar van toepassing de bebouwingsmogelijkheden uit het geldende bestemmingsplan overgenomen. In deze bouwvlakken zijn hier de maximale goothoogten aangegeven. Bij woonhuizen en bedrijfswoningen is afhankelijk van de oppervlakte van het bouwperceel een maximale oppervlakte van bijbehorende bouwwerken toegestaan. Hoe groter de oppervlakte van het bouwperceel, hoe groter de oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken mag zijn. Voor grotere percelen geldt dus dat meer oppervlakte is toegestaan, maar met de regeling wordt wel voorkomen dat percelen te vol worden gebouwd. Voor overkappingen en andere bouwwerken (zoals erf- en terreinafscheidingen) op de percelen gelden specifieke bouwregels.
Voor de sportvoorzieningen, begraafplaats en paardenbakken gelden specifieke bouwregels die afgestemd zijn op de hiervoor geldende bestemmingsplannen en/of het gemeentelijk beleid.
Parkeernormen
Binnen de gemeente gelden parkeernormen waaraan voldaan moet worden. Deze zijn onderdeel gemaakt van de beheersverordening en opgenomen in een bijlage bij de regels.
Specifieke regelingen naar aanleiding van gemeentelijk beleid
Daarnaast is in de juridische regeling aangesloten bij de (beleids)standaarden van de gemeente. Dit houdt in dat er bij (bedrijfs)woningen mogelijkheden worden geboden voor aan-huis-verbonden beroepen/bedrijven, mantelzorg, Bed&Brochje en paardenbakken. Voor paardenbakken is onderscheid gemaakt tussen paardenbakken bij agrarische bedrijven en paardenbakken bij (bedrijfs)woningen. Voor hobbymatige paardenbakken bij (bedrijfs)woningen is een regeling getroffen waarbij deze alleen zijn toegestaan vanaf 5 meter van de perceelsgrens en 25 meter vanaf derden.
Archeologische waarden
Voor een klein deel van het dorp biedt de beheersverordening een beschermende regeling voor het archeologisch waardevolle gebied. Bodemingrepen (waaronder ook ophogingen) die de archeologische waarden kunnen aantasten, zijn alleen toegestaan met een omgevingsvergunning. Indien de bodemingreep een groter oppervlak beslaat dan 50 m2, is tevens archeologisch onderzoek vereist. Ook kunnen er in bepaalde gevallen voorwaarden aan de omgevingsvergunning voor bouwactiviteiten worden verbonden ter bescherming van de archeologische waarden.
Procedure beheersverordening
De Wro kent geen voorbereidingsprocedure voor de beheersverordening. Op grond van de gemeentelijke Inspraakverordening is gelegenheid geboden tot inspraak. De inspraakreactie is verwerkt in de beheersverordening. De beheersverordening is vervolgens vastgesteld door de gemeenteraad. Hierop is hoofdstuk 3 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van toepassing. Tegen het besluit tot vaststellen van een beheersverordening kon geen beroep worden aangetekend.
De herziening van de beheersverordening is niet opnieuw in procedure gebracht, omdat het hier gaat om minimale wijzigingen ten opzichte van de vorige versie van de beheersverordening. Inspraak op deze verordening is dus niet mogelijk, beroep evenmin.
4.2 Uitvoerbaarheid
Maatschappelijke uitvoerbaarheid
De veranderingen die de beheersverordening mogelijk maakt zijn perceelsgebonden van aard en kleinschalig van karakter. Deze zijn ruimtelijke ondergeschikt. De beheersverordening voorziet niet in ingrijpende veranderingen waarbij particuliere belangen geschaad zouden kunnen worden. De situatie uit het geldende bestemmingsplan wordt grotendeels voortgezet. De maatschappelijke uitvoerbaarheid is hiermee gewaarborgd.
Grondexploitatie en economische uitvoerbaarheid
Door middel van de grondexploitatieregeling in de Wro en het Bro beschikken gemeenten over mogelijkheden voor het verhalen van kosten. Het is niet mogelijk een exploitatieplan te koppelen aan een beheersverordening. Aangezien de beheersverordening het bestaande gebruik regelt, zijn aan de uitvoering hiervan ook geen kosten verbonden die ten laste komen van de gemeente. Bovendien staat de beheersverordening geen bouwplannen toe waar het verhalen van kosten mogelijk is. Om deze reden is ook het weergeven van de economische uitvoerbaarheid ten behoeve van de inzet van gemeentelijke middelen niet relevant.
Hoofdstuk 5 Vaststelling
5.1 Inspraak
De ontwerp-beheersverordening 'Appelscha' heeft vanaf 21 januari 2013 gedurende 6 weken ter inzage gelegen. Op 26 februari is hiervoor een inloopavond gehouden. Deze inloopavond is door 7 personen bezocht. Tijdens de termijn van terinzagelegging is een ieder in de gelegenheid gesteld om een inspraakreactie op de ontwerp-verordening te geven. De inspraakreacties die hieruit zijn voortkomen, zijn hieronder van een gemeentelijke reactie voorzien. De inspraakreacties zijn als bijlage bij deze beheersverordening opgenomen.
1. Fam. G. Wesseling
Inspraakreactie
De inspraakreactie heeft betrekking op het woon-winkelpand Vaart ZZ 26.
De inspreker vraagt zich af of de bouwvergunning en de wonen-winkelbestemming die op het pand rusten behouden blijven in de nieuwe beheersverordening, aangezien het bestemmingsplan straks niet meer van kracht zal zijn. De inspreker heeft hier in het verleden vragen over gesteld, alsmede op de inloopavond van 26 februari jl., maar heeft hier geen duidelijk antwoord op gekregen. Op de inloopavond heeft de inspreker ook gepleit voor het vergroten en het behouden van de parkeerplaatsen tegenover het woon-winkelpand. Later heeft de inspreker van de gemeente vernomen dat de mogelijkheid bestaat de woon-winkelbestemming te behouden in de beheersverordening, en is de inspreker beloofd dat hem stukken toegezonden zouden worden over het bovenstaande.
Dit is echter niet gebeurd en zodoende laat de inspreker zijn zorgen over de bestemmingslegging en bouwvergunning die op zijn pand rusten blijken via deze inspraakreactie.
Reactie
In de gemeentelijke archieven is inderdaad een bouwvergunning aanwezig waarmee het pand mag worden uitgebreid. Het betrof de uitbreiding van de toenmalige winkel. De vergunning heeft alleen betrekking op de activiteit bouwen, niet op het gebruik van het pand als winkel. Uitgangspunt voor deze beheersverordening is de bestaande situatie en de onbenutte mogelijkheden uit het geldende bestemmingsplan. In het geldende bestemmingsplan uit 2003 zijn de gronden van inspreker bestemd voor wonen. Het gemengde gebied in Appelscha, waar wel winkels zijn toegestaan, is verderop aan de Vaart ZZ gelegen. In deze beheersverordening is op de regeling uit het geldende bestemmingsplan aangesloten. Daarnaast is er feitelijk geen winkel aanwezig in het pand. De beheersverordening wordt op dit punt niet aangepast. Voor wat betreft de verleende bouwvergunning, deze geldt nog steeds, inspreker mag zijn pand conform de vergunning verbouwen.
2. Dhr. Van der Kooi
Inspraakreactie
De inspreker verzoekt de woonbestemming op het perceel van de Eerste Wijk 5 te wijzigen in een bedrijfsbestemming.
Reactie
De beheersverordening is bedoeld om de bestaande situatie vast te leggen. Dit houdt in dat de bestaande (legale) toegestane functie op het perceel gelegen aan de Eerste Wijk 5 wonen is. De beheersverordening is niet bedoeld om ontwikkelingen mogelijk te maken. Het is overigens ook niet helemaal duidelijk wat met het verzoek wordt bedoeld. Indien inspreker wenst om de functie van het betreffende perceel te wijzigen kan hiervoor een apart verzoek worden ingediend. Indien het college aan deze ontwikkeling wil meewerken zal hiervoor een aparte procedure gevolgd dienen te worden.
Daarnaast vraagt de inspreker zich af waarom er in hoofdstuk 4.1 onderscheid gemaakt wordt tussen 'kleinschalige gevallen' en 'grotere gevallen' in relatie tot teveel aan bijgebouwen en overschrijding van het maximaal te bebouwen aantal m².
Reactie
De beheersverordening is in die zin gewijzigd dat nu alle illegale situaties illegaal blijven. Dus de illegale situatie van inspreker (de te grote oppervlakte aan bijgebouwen), maar ook de overige gevallen in Appelscha die niet in de ontwerpbeheersverordening waren opgenomen.
Ten derde verzoekt de inspreker de regeling met betrekking tot de relatie tussen de perceelgrootte en het toegestane aantal m² aan bijgebouwen aan te passen. Voor percelen van 800 m² of groter geldt nu één maximaal aantal m², ongeacht de perceelgrootte. De inspreker verzoekt voor grotere percelen (in casu: 4.000m²) een regeling te treffen dat meer m² aan bijgebouwen is toegestaan.
Reactie
De toegestane oppervlaktes aan erfbebouwing is in de vastgestelde versie van de beheersverordening ten opzichte van het ontwerp nog vergroot met 25 m². Daarnaast is het ook vergunningvrij nog mogelijk erfbebouwing te realiseren. Dit is een behoorlijke uitbreiding ten opzichte van het vigerende bestemmingsplan Appelscha. De gemeente ziet geen aanleiding om deze oppervlakte nog meer te vergroten.
5.2 Vaststelling
De beheersverordening Appelscha is op 21 mei 2013 door de gemeenteraad vastgesteld.
5.3 Herziening Beheersverordening 2014
Na de vaststelling van de beheersverordening in 2013 bleek dat enkele mogelijkheden uit de hiervoor geldende bestemmingsplannen niet correct waren overgenomen. Daarnaast heeft de gemeente al werkende weg nog wat verbeterpunten geconstateerd. Met de herziening van de beheersverordening zijn deze onderdelen in de beheersverordening aangepast.
De beheersverordening is op enkele onderdelen aangepast, de overige regelingen zijn ongewijzigd. De toelichting is geactualiseerd. Wel wordt de hele beheersverordening opnieuw vastgesteld, zodat een integrale versie op internet te raadplegen is. Omdat het hier gaat om kleine aanpassingen is de nieuwe versie van de verordening niet opnieuw in het kader van de Inspraak ter inzage gelegd. Het betreft kleine aanpassingen die bijna allemaal op grond van de hiervoor geldende bestemmingsplannen ook al mogelijk waren. Met de wijziging zijn geen ruimtelijke ontwikkelingen in de beheersverordening opgenomen.
Het betreft de volgende wijzigingen:
- De mogelijkheden uit het hiervoor geldende bestemmingsplan voor enkele nieuwe nog niet gebouwde woonhuizen is alsnog in de beheersverordening opgenomen. Het betreft hier rechten waarvan nog geen gebruik was gemaakt, maar wel waren toegestaan op grond van het bestemmingsplan. De locaties zijn voorzien van een besluitsubvlak. In de beheersverordening is hier een regeling (gebruik en maatvoering) voor opgenomen. In de vorige versie van de beheersverordening waren deze mogelijkheden per abuis niet opgenomen.
- Voor uitbreidingen van woonhuizen geldt dat voor wat betreft de hoogte mag worden aangesloten op de goot- en bouwhoogte van het bestaande woonhuis, dan wel de hoogte die op grond van de regels is toegestaan.
- De regeling voor erf- en terreinafscheidingen is aangepast in die zin dat ook in hoeksituaties een bouwhoogte van 2 meter is toegestaan. Bij het bouwen voor de voorgevel is er sprake van een vergunningplicht. Hierbij moet voldaan worden aan de eisen die op grond van de welstandsnota gelden. Vanuit die eisen is bepaald dat 90% open (gaas of latwerk) wordt uitgevoerd dan wel volledig in (begroeid) gaas- of latwerk.
- Enkele tekstuele onjuistheden zijn met deze wijziging gerepareerd.
- De meest recente ondergrond (GBKN) is gebruikt.
Met inachtneming van deze wijzigingen is de herziening van de beheersverordening op 20 mei 2014 vastgesteld.
Bijlage 1 Bedrijvenlijst
Bijlage 2 Parkeernormen
Bijlage 1 Functiekaart Appelscha
Bijlage 1 Functiekaart Appelscha
Bijlage 2 Archeologisch Bureauonderzoek
Bijlage 2 Archeologisch bureauonderzoek
Bijlage 3 Overzicht Bestaande Functies
Bijlage 3 Overzicht bestaande functies