Daar waar in de regels van van het bestemmingsplan Buitengebied, vastgesteld door de gemeenteraad van Opsterland op 30 juni 2014, met identificatienummer NL.IMRO.0086.BPBuitengebied-0302, verwezen wordt naar de Boswet moet voortaan worden gelezen de Wet Natuurbescherming.

(Vervanging begrip van in aanhef gelijkluidend begrip)

De bepalingen uit artikel 1 van het bestemmingsplan Buitengebied, vastgesteld door de gemeenteraad van Opsterland op 30 juni 2014, met identificatienummer NL.IMRO.0086.BPBuitengebied-0302, zijn van toepassing met inbegrip van de hieronder gegeven wijzigingen en aanvullingen.

het bestemmingsplan Correctieve en partiële (1e) herziening bestemmingsplan Buitengebied 2018 met identificatienummer NL.IMRO.0086.00BP1eherzieningbb-0301 van de gemeente Opsterland.

grondbewerking dieper dan 50 cm, waartoe wordt gerekend het vermengen, woelen en keren van (alle) lagen in het bodemprofiel.

De bepalingen uit artikel 2 van het bestemmingsplan Buitengebied, vastgesteld door de gemeenteraad van Opsterland op 30 juni 2014, met identificatienummer NL.IMRO.0086.BPBuitengebied-0302, zijn van toepassing met inbegrip van de hieronder gegeven aanvulling:

de masthoogte vanaf het peil plus de helft van de rotordiameter (tiphoogte).

bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons, balkonhekken en overstekende daken en daarmee naar aard en omvang gelijk te stellen bouwonderdelen, buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouwgrenzen en -hoogten niet meer dan 1 meter bedraagt.

Voor zover de gronden zijn voorzien van de bestemming 'Agrarisch' zijn de regels van artikel 3 van het bestemmingsplan Buitengebied, vastgesteld door de gemeenteraad van Opsterland op 30 juni 2014, met identificatienummer NL.IMRO.0086.BPBuitengebied-0302, van toepassing met inbegrip van de hieronder aangegeven wijzigingen van die regels.

(Regeling kinderdagverblijf)

Na sublid 3.1 sub e wordt een nieuw sublid f toegevoegd met de volgende tekst:

f. een kinderdagverblijf ter plaatse van de aanduiding 'kinderdagverblijf';

Het oorspronkelijke sublid 20.2.2 wordt vernummerd naar sublid 20.2.3.

(Regeling bebouwingsvrije zone)

(Herstel verwijzingsfout)

In artikellid 3.4 sub n onder 1 wordt de verwijzing naar artikellid 3.6 sub k vervangen door artikellid 3.6 sub j.

Voor zover de gronden zijn voorzien van de bestemming 'Bedrijf' zijn de regels van artikel 5 van het bestemmingsplan Buitengebied, vastgesteld door de gemeenteraad van Opsterland op 30 juni 2014, met identificatienummer NL.IMRO.0086.BPBuitengebied-0302, van toepassing met inbegrip van de hieronder aangegeven wijzigingen van die regels.

(uitbreiding onbebouwd bedrijfsperceel)

Voor zover de gronden zijn voorzien van de bestemming 'Bedrijf - Nutsvoorziening' zijn de regels van artikel 6 van het bestemmingsplan Buitengebied, vastgesteld door de gemeenteraad van Opsterland op 30 juni 2014, met identificatienummer NL.IMRO.0086.BPBuitengebied-0302, van toepassing .

Voor zover de gronden zijn voorzien van de bestemming 'Groen' zijn de regels van artikel 8 van het bestemmingsplan Buitengebied, vastgesteld door de gemeenteraad van Opsterland op 30 juni 2014, met identificatienummer NL.IMRO.0086.BPBuitengebied-0302, van toepassing.

Voor zover de gronden zijn voorzien van de bestemming 'Horeca' zijn de regels van artikel 9 van het bestemmingsplan Buitengebied, vastgesteld door de gemeenteraad van Opsterland op 30 juni 2014, met identificatienummer NL.IMRO.0086.BPBuitengebied-0302, van toepassing.

Voor zover de gronden zijn voorzien van de bestemming 'Natuur' zijn de regels van artikel 11 van het bestemmingsplan Buitengebied, vastgesteld door de gemeenteraad van Opsterland op 30 juni 2014, met identificatienummer NL.IMRO.0086.BPBuitengebied-0302, van toepassing.

(regeling bestaande bedrijfswoning)

Na sublid a wordt een nieuw sublid b toegevoegd met de volgende tekst:

b. bestaande bedrijfswoningen;

De daarop volgende subleden worden vernummerd naar subleden c tot en met k.

Voor zover de gronden zijn voorzien van de bestemming 'Recreatie - Recreatiewoning' zijn de regels van artikel 14 van het bestemmingsplan Buitengebied, vastgesteld door de gemeenteraad van Opsterland op 30 juni 2014, met identificatienummer NL.IMRO.0086.BPBuitengebied-0302, van toepassing met inbegrip van de hieronder aangegeven wijzigingen van die regels.

(regeling aantal recreatiewoningen)

Voor zover de gronden zijn voorzien van de bestemming 'Recreatie - Verblijfsaccommodatie' zijn de regels van artikel 15 van het bestemmingsplanBuitengebied, vastgesteld door de gemeenteraad van Opsterland op 30 juni 2014, met identificatienummer NL.IMRO.0086.BPBuitengebied-0302, van toepassing.

Voor zover de gronden zijn voorzien van de bestemming 'Verkeer' zijn de regels van artikel 17 van het bestemmingsplan Buitengebied, vastgesteld door de gemeenteraad van Opsterland op 30 juni 2014, met identificatienummer NL.IMRO.0086.BPBuitengebied-0302, van toepassing met inbegrip van de hieronder aangegeven wijzigingen van die regels.

(toevoegen oplaadpunten aan verkooppunt van motorbrandstoffen zonder lpg)

De tekst van sublid n wordt vervangen door de volgende tekst:

'verkooppunten van motorbrandstoffen met LPG en verkooppunten van motorbrandstoffen zonder LPG al dan niet in combinatie met oplaadvoorzieningen voor elektrische motorvoertuigen en de daarbijbehorende detailhandel in weggebonden artikelen, ter plaatse van respectievelijk de aanduidingen 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg' en 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg''

(uitgevoerde wijzigingsbevoegdheid / wijzigingsbevoegdheid vervallen lpg-tankstations)

De tekst van lid 17.5 vervalt en wordt vervangen door de volgende tekst:

'Burgemeester en Wethouders kunnen, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

• de milieusituatie;
• de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
• de verkeersveiligheid;

het plan wijzigen in die zin dat de aanduiding 'verkooppunt van motorbrandstoffen met lpg' wordt gewijzigd in de aanduiding 'verkooppunt van motorbrandstoffen zonder lpg', alsmede de aanduidingen 'specifieke vorm van bedrijf - afleverzuil lpg', 'specifieke vorm van bedrijf - opslag lpg' en 'vulpunt lpg' worden verwijderd.'

Voor zover de gronden zijn voorzien van de bestemming 'Water' zijn de regels van artikel 18 van het bestemmingsplan Buitengebied, vastgesteld door de gemeenteraad van Opsterland op 30 juni 2014, met identificatienummer NL.IMRO.0086.BPBuitengebied-0302, van toepassing.

Voor zover de gronden zijn voorzien van de bestemming 'Wonen' zijn de regels van artikel 19 van het bestemmingsplan Buitengebied, vastgesteld door de gemeenteraad van Opsterland op 30 juni 2014, met identificatienummer NL.IMRO.0086.BPBuitengebied-0302, van toepassing met inbegrip van de hieronder aangegeven wijzigingen van die regels.

(Verduidelijking gebruiksregels)

Na sublid 19.5 lid f wordt een nieuw sublid g toegevoegd met de volgende tekst:

g. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor kleinschalige logiesverstrekking, met uitzondering van de gronden ter plaatse voorzien van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - logiesverstrekking';

Het oorspronkelijke sublid 19.5.g wordt vernummerd naar sublid 19.5.h.

Voor zover de gronden zijn voorzien van de bestemming 'Wonen - Molen' zijn de regels van artikel 20 van het bestemmingsplan Buitengebied, vastgesteld door de gemeenteraad van Opsterland op 30 juni 2014, met identificatienummer NL.IMRO.0086.BPBuitengebied-0302, van toepassing met inbegrip van de hieronder aangegeven wijzigingen van die regels.

(bijgebouwenregeling toevoegen)

Na sublid 20.2.1 worden een nieuw sublid 20.2.2 toegevoegd met de volgende tekst:

Burgemeester en Wethouders kunnen, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

• het ruimtelijk beeld waarvoor de als bijlage 1 bij deze regels opgenomen landschapskaart met bijbehorende tabel 'wijze van bestemmen en beschermen van de verschillende landschapselementen' een indicatie geven;
• de natuurlijke waarden;
• de milieusituatie;
• de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
• de verkeersveiligheid;

een omgevingsvergunning verlenen ten behoeve van afwijking van het bepaald in:

1. a. lid 20.2.2 sub a tot niet meer dan 200 m² voor zover de oppervlakte van het bestemmingsvlak ten minste 1.500 m² bedraagt;
2. b. lid 20.2.2 sub a tot niet meer dan 300 m² voor zover de oppervlakte van het bestemmingsvlak ten minste 5.000 m² bedraagt;
3. c. lid 20.2.2 sub b ten behoeve van de vergroting van de goothoogte onder de voorwaarde dat dit voor een hoofdgebouw vanuit architectonische overwegingen aanvaardbaar is;
4. d. lid 20.2.2 sub e tot een afstand van niet meer dan 50 m, onder de voorwaarde dat er een aantoonbare noodzaak is om een grotere afstand te houden, zoals het hobbymatig houden van landbouwhuisdieren;
5. e. lid 20.2.2 sub f voor het bouwen op een kleinere afstand dan wel op of voor de naar de weg gekeerde gevel van het hoofdgebouw;
6. f. lid 20.2.2 sub g voor het bouwen tot op de perceelsgrens.

De oorspronkelijke leden 20.3 en 20.4 worden vernummerd naar respectievelijk de leden 20.4 en 20.5.

Voor zover de gronden zijn voorzien van de bestemming 'Wonen - Woonboerderij' zijn de regels van artikel 21 van het bestemmingsplan Buitengebied, vastgesteld door de gemeenteraad van Opsterland op 30 juni 2014, met identificatienummer NL.IMRO.0086.BPBuitengebied-0302, van toepassing met inbegrip van de hieronder aangegeven wijzigingen van die regels.

(herstellen redactionele verschrijving)

Vóór de tekst van sublid b wordt de volgende tekst toegevoegd:

'ter plaatse van de aanduiding'

Voor zover de gronden zijn voorzien van de bestemming 'Leiding - Gas' zijn de regels van artikel 23 van het bestemmingsplan Buitengebied, vastgesteld door de gemeenteraad van Opsterland op 30 juni 2014, met identificatienummer NL.IMRO.0086.BPBuitengebied-0302, van toepassing.

Voor zover de gronden zijn voorzien van de bestemming 'Waarde - Cultuurhistorie' zijn de regels van artikel 26 van het bestemmingsplan Buitengebied, vastgesteld door de gemeenteraad van Opsterland op 30 juni 2014, met identificatienummer NL.IMRO.0086.BPBuitengebied-0302, van toepassing met inbegrip van de hieronder aangegeven wijzigingen van die regels.

(Afstemmen afwijkingsregels op verbodsregels)

De aanhef van lid 26.3 wordt als volgt aangepast:

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 26.2.1 in die zin dat gronden worden gediepploegd, geëgaliseerd, afgegraven, afgeschoven en/of opgehoogd, dan wel dat sloten en/of andere waterlopen en/of -partijen worden gedempt en/of gegraven, mits:

De algemene regels (hoofdstuk 3) van het bestemmingsplan Buitengebied, vastgesteld door de gemeenteraad van Opsterland op 30 juni 2014, met identificatienummer NL.IMRO.0086.BPBuitengebied-0302, zijn van toepassing.

Voor zover de gronden zijn voorzien van de gebiedsaanduiding 'geluidzone - industrie' zijn de regels van artikel 29 lid 29.1 van het bestemmingsplan Buitengebied, vastgesteld door de gemeenteraad van Opsterland op 30 juni 2014, met identificatienummer NL.IMRO.0086.BPBuitengebied-0302, van toepassing.

Voor zover de gronden zijn voorzien van de gebiedsaanduiding 'luchtvaartverkeerzone' zijn de regels van artikel 29 lid 29.2 van het bestemmingsplan Buitengebied, vastgesteld door de gemeenteraad van Opsterland op 30 juni 2014, met identificatienummer NL.IMRO.0086.BPBuitengebied-0302, van toepassing.

(wijzigingsbevoegdheid vervallen lpg-tankstations)

Na sublid 29.4.5. wordt een nieuw sublid 29.4.6 toegevoegd met de volgende tekst:

(vervallen molenbiotoop)

De gebiedsaanduiding 'vrijwaringszone - molenbiotoop' vervalt.

(toevoegen veiligheidszone - gasleiding)

Ter plaatse van het oorspronkelijke lid 29.5 wordt de gebiedsaanduiding 'veiligheidszone - gasleiding' toegevoegd met de volgende tekst:

Voor zover de gronden zijn voorzien van de gebiedsaanduiding 'vrijwaringszone - straalpad' zijn de regels van artikel 29 lid 29.6 van het bestemmingsplan Buitengebied, vastgesteld door de gemeenteraad van Opsterland op 30 juni 2014, met identificatienummer NL.IMRO.0086.BPBuitengebied-0302, van toepassing.

Voor zover de gronden zijn voorzien van de aanduiding 'wetgevingszone - wijzigingsgebied Koningsdiep' zijn de regels van artikel 31 lid d van het bestemmingsplan Buitengebied, vastgesteld door de gemeenteraad van Opsterland op 30 juni 2014, met identificatienummer NL.IMRO.0086.BPBuitengebied-0302, van toepassing.

1. a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
   1. 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
   2. 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
2. b. Burgemeester en Wethouders kunnen eenmalig ontheffing verlenen van het eerste lid voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in onderlid a. met maximaal 10%
3. c. het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

1. a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
2. b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
3. c. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
4. d. het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Deze regels kunnen worden aangehaald onder de titel:

Regels deel uitmakende van het bestemmingsplan

Correctieve en partiële (1e) herziening bestemmingsplan Buitengebied 2018 van de gemeente Opsterland.

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 8 oktober 2018.

Met de vaststelling van het bestemmingsplan Buitengebied d.d. 30 juni 2014 is de actualisering van het buitengebied van de gemeente Opsterland afgerond. In de beroepsprocedure tegen het vaststellings-besluit van het bestemmingsplan bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State is een deel van het beroep gegrond verklaard, waardoor de regels op een aantal onderdelen is vernietigd en een agrarisch bouwvlak diende te worden aangepast (zie paragraaf 1.2). Omdat om laatstgenoemde reden een herziening van het bestemmingsplan dient plaats te vinden, is die gelegenheid tevens benut om voor een aantal onderwerpen voor het plangebied een kwaliteitsslag te maken. De voorliggende herziening gaat in op deze onderwerpen.

Het bestemmingsplan Buitengebied uit 2014 is en blijft de basis voor de ruimtelijke regels die gelden voor het buitengebied van de gemeente Opsterland. De onderhavige eerste herziening van het plan heeft betrekking op:

1. a. een aanpassing van de planverbeelding als gevolg van de uitspraak van de Raad van State d.d. 16 september 2015 (aanpassing van een agrarisch bouwvlak);
2. b. het herstel van een aantal inmiddels gebleken onvolkomenheden in de planverbeelding en in de planregels van het bestemmingsplan;
3. c. het opnemen van diverse (onherroepelijke) ruimtelijke ontwikkelingen c.q. projecten in de planverbeelding die sinds de vaststelling van het bestemmingsplan met een aparte ruimtelijke procedure zijn gerealiseerd.

Op 30 juni 2014 is het bestemmingsplan Buitengebied vastgesteld door de gemeenteraad. Het bestemmingsplan Buitengebied is de integrale herziening van het bestemmingsplan uit 1990 dat voor het gehele buitengebied van de gemeente Opsterland geldt en is in grote lijnen een actualiseringsplan, waarin de meest recente beleidsvelden voor het buitengebied omvat zijn verwerkt. Het gaat daarbij onder meer om de beleidsuitgangspunten voor serrestallen op agrarische bouwpercelen, vrijkomende agrarische bebouwing en paardenhouderijen.

Op 16 september 2015 heeft de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State een aantal onderdelen van het bestemmingsplan vernietigd. Een en ander is verwerkt in het bestemmingsplan dat opnieuw is vastgesteld c.q. gepubliceerd met IDN-nummer NL.IMRO.0086.BPBuitengebied-0302. De vernietigde onderdelen zijn in dat besluit doorgehaald. Deze onderdelen maken geen deel uit van de voorliggende herziening. Wel voorziet het voorliggende bestemmingsplan in de aanpassing van een agrarisch bouwvlak die noodzakelijk is als gevolg van de uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Plangebied

In een herziening kunnen omissies maar ook verleende omgevingsvergunningen op het geldende bestemmingsplan worden verwerkt. Door deze manier van werken wordt voor alle gewenste ontwikkelingen één procedure doorlopen. Een herziening kan meerdere malen op hetzelfde 'moederplan' worden toegepast. De gemeente bepaalt zelf de frequentie waarmee dit wordt gedaan. Het werken met een herziening zorgt voor een efficiëntere en snellere manier van het afhandelen van initiatieven tot ruimtelijke ontwikkeling.

De voordelen van een herziening zijn:

• Efficiënt door bundeling van ontwikkelingen in één procedure.
• Kostenverlagend.
• Hogere kwaliteit van planvorming.
• Uniformiteit van bestemmingsplannen.
• Eenvoudige organisatie van informatievoorziening.
• Eenvoudig actueel houden van bestemmingsplannen.
• Gelijke behandeling van aanpassingen.
• Transparant en overzichtelijk proces.

In hoofdstuk 2 wordt beschreven wat de herziening van het bestemmingsplan

Buitengebied inhoudt. In hoofdstuk 3 wordt een korte juridische toelichting

gegeven op het voorliggende plan. Hoofdstuk 4 bevat de uitvoerbaarheidsaspecten van het plan.

In dit hoofdstuk worden per onderwerp / adres de afzonderlijke onderdelen van de herziening behandeld, waarbij per paragraaf kort wordt ingegaan op de achtergronden.

Waar in de volgende paragraaf de aangepaste regels zullen worden behandeld, komen in deze paragraaf de perceelsgebonden aanpassingen van het bestemmingsplan Buitengebied aan de orde.

In onderstaande tabel is per adres aangegeven wat de wijziging is ten opzichte van het geldende plan en wat de reden is om dit aan te passen. In bijlage 1 is ter verduidelijking per adres de voorheen geldende regeling en de met dit bestemmingsplan aangepaste regeling verbeeld.

De wijzigingen die voortvloeien uit de perceelsgebonden aanpassingen die in paragraaf 2.1 zijn geformuleerd zijn daar waar nodig in de planregels doorgevoerd. Cursief is daarbij aangegeven wat de reden is voor de wijziging.

Dit geldt ook voor de aanpassingen die geen verband houden met de verbeelding. Het gaat hier om een aantal correcties in de regels die bestaan uit het aanpassen van verwijzingsfouten en het verduidelijken van een aantal regels:

Algemeen

In de regels van het bestemmingsplan wordt in een aantal voorwaarden getoetst aan de Boswet. Deze wet is per 1 januari 2017 opgegaan in de Wet natuurbescherming. In de regels is hiervoor een algemene bepaling opgenomen die alle verwijzigingen naar de Boswet vervangt door de Wet natuurbescherming.

Artikel 1: Begrippen

Ter objectivering van wat onder diepploegen moet worden verstaan is het begrip diepploegen aan de regels toegevoegd.

Artikel 2: Wijze van meten

Het bestemmingsplan laat kleinschalige duurzame energieopwekking toe in een aantal bestemmingen. Met deze regeling zijn daardoor ook kleinschalige windturbines mogelijk gemaakt, zij het met een beperkte hoogte. Om duidelijk te stellen op welke wijze de hoogte van een dergelijke windturbine moet worden gemeten is dit in de wijze van meten vastgelegd: de hoogte is hierbij bepaald op de hoogte van de windturbine inclusief de wieken (nieuw lid 2.7).

Om te voorkomen dat bij de oppervlakte van een bouwwerk bepaalde ondergeschikte bouwdelen (o.a. erkers, dak overstekken, uitgebouwde schoorstenen) bij het bepalen van de oppervlakte worden meegerekend, is een aanvullende regel opgenomen die bepaalde bouwdelen uitzondert (nieuw lid 2.8).

Artikel 3: Agrarisch

Ter plaatse van het agrarische bedrijf aan de Ald Duerswald 2 te Wijnjewoude is de bestemming in overeenstemming gebracht met het vergunde kinderdagverblijf door de aanduiding 'kinderdagverblijf' toe te voegen (nieuw lid 3.1 sub f).

Ter plaatse van de Mounleane 11 te Ureterp is de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bebouwingsvrije zone' opgenomen. Zie ook paragraaf 2.1 onder Ureterp / Mounleane 11 (aanpassing lid 3.2.1 sub b).

In artikel 3.4 sub n onder 1 is een verwijzingsfout hersteld (lid 3.6 sub k hersteld naar lid 3.6 sub j).

Artikel 5: Bedrijf

Ter plaatse van de Feart 19 te Ureterp is de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bebouwingsvrije zone' opgenomen op het bedrijfsperceel om enerzijds te voorkomen dat het bedrijf zich verder kan uitbreiden richting de aangrenzende woonbestemming en anderzijds dat deze bebouwingsvrije zone onderdeel is geweest van de vestigingsvoorwaarden die tussen gemeente en ondernemer zijn overeengekomen. Zie ook paragraaf 2.1 onder Ureterp / De Feart 19 (nieuw lid 5.2.1 sub f).

Artikel 12: Recreatie - Dagrecreatie

Op het adres Sparjeburd 2 te Hemrik is een bedrijfswoning aanwezig bij het congrescentrum, welke abusievelijk niet is geregeld in het bestemmingsplan Buitengebied. Planologisch is de bestaande bedrijfswoning mogelijk gemaakt.

Artikel 14: Recreatie - Recreatiewoning

Artikel 14 lid 14.2.1.a suggereert dat ter plaatse van elke recreatiewoning een aantal is aangegeven.

De regeling gaat echter uit van 1 recreatiewoning per bestemmingsvlak en daar waar het aantal recreatiewoningen meer is, is een aantal aangegeven. De redactie van de bepaling is hierop aangepast.

Artikel 17: Verkeer

Een deel van de Nije Heawei is opgeheven in verband met realisatie van het nieuwe tracé van de N381. Hiervoor is een omgevingsvergunning verleend. Hierdoor zijn ter plaatse van het oude tracé ontwikkelingen toegestaan die niet in de verkeersbestemming passen. Ten behoeve van deze ontwikkelingen is het Wijzigingsplan OpperHaudmare vastgesteld.

De in het bestemmingsplan opgenomen wijzigingsbevoegdheid die hier voor bedoeld was is daarmee in feite uitgevoerd en kan vervallen (vervallen artikel 17 lid 17.5).

Verder zijn de (elektrische) oplaadpunten langs de tankstations op de verbeelding van het bestemmingsplan Buitengebied als verkooppunt van motorbrandstoffen (zonder lpg) aangemerkt. De regels waren hier niet op afgestemd. Dit is hersteld.

In het kader van mogelijke afwaardering van tankstations met het oog op externe veiligheid is voorts een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om de bestaande tankstations met lpg te wijzigen naar tankstations zonder lpg.

Artikel 19: Wonen

Binnen de bestemming 'Wonen' is logiesverstrekking uitsluitend mogelijk ter plaatse van de gronden die hiervoor specifiek zijn aangeduid als 'specifieke vorm van recreatie - logiesverstrekking' (artikel 19 lid 19.1 sub j).

In artikel 19 lid 19.5 sub g zijn de gebruiksbeperkingen voor deze vorm van logiesverstrekking bepaald. Dit onderdeel zou echter zodanig kunnen worden geïnterpreteerd dat logiesverstrekking overal binnen de bestemming mogelijk is. Om te verduidelijken dat de mogelijkheid voor vestiging van logiesverstrekking beperkt is tot de aangeduide percelen, is dit als aanvullende bepaling toegevoegd (nieuw sublid g.4).

Artikel 20: Molen - Wonen

Aan de bestemming 'Molen - Wonen' is de gebruikelijke erfbebouwingsregeling toegevoegd die voor een woonbestemming geldt. Dit vloeit voort uit bestaande rechten uit het bestemmingsplan Landelijk Gebied 1990. Zie ook paragraaf 2.1 onder Tijnje / Ûlesprong 24 (nieuw lid 20.2.2). Vanwege het feit dat er geen sprake meer is van een in werking zijnde molen, maar van een molenromp is de molenbeschermingszone (molenbiotoop) vervallen.

Artikel 21: Wonen - Woonboerderij

In de bestemmingsomschrijving (lid 21.1 sub b) is sprake van een redactionele fout in de tekst in die zin dat niet expliciet wordt verwezen naar de bedoelde aanduiding. Dit is hersteld.

Artikel 26: Waarde - Cultuurhistorie

In de bestemming 'Waarde - Cultuurhistorie' is de afwijking van de gebruiksregels afgestemd op de verbodsbepaling van lid 26.1.1 sub a in die zin dat diepploegen, egaliseren en afschuiven ook mogelijk wordt gemaakt via de betreffende afwijkingsprocedure, zoals in het vorige bestemmingsplan uit 1990 ook al mogelijk was.

Artikel 29: Algemene aanduidingsregels

Vrijwaringszone - molenbiotoop

De molenromp aan de Ûlesprong 24 te Tijnje wordt niet teruggebracht in de oorspronkelijke staat als molen. Als gevolg daarvan kunnen de windrechten (molenbiotoop) vervallen. Aangezien de aanduiding 'vrijwaringszone - molenbiotoop' binnen het plangebied alleen daar voorkomt, vervalt deze aanduiding (vervallen lid 29.5).

Veiligheidszone - gasleiding

Aan de Trijehoek in Lippenhuizen is een aardgastransportleiding aanwezig, waarvan de risicocontouren en/of de invloedsgebieden over het plangebied vallen. Omdat ter plaatse bestemmingen aanwezig zijn die het mogelijk maken om nieuwe (beperkt) kwetsbare objecten te realiseren, is het opnemen van een veiligheidszone noodzakelijk die ervoor zorgt dat het toestaan hiervan in beginsel wordt tegengegaan. Om die reden is ter plaatse van de percelen waar nieuwe (beperkt) kwetsbare objecten planologisch mogelijk zijn de gebiedsaanduiding 'veiligheidszone - gasleiding' opgenomen (nieuw lid 29.5).

Bijlage 2

De bedrijfsbestemmingen laten bij recht geen detailhandel toe. Wel is in de bedrijvenlijst (bijlage 2) - die aangeeft welke bedrijven zijn toegestaan - opgenomen dat tankstations (verkoop motorbrandstoffen) mogelijk zijn (bijlage 2, SBI 2008: 473). Dit is tegenstrijdig en kan leiden tot interpretatieverschillen. Om die reden is de bedrijvenlijst aangepast in die zin dat tankstations zijn geschrapt uit de bijlage.

Er is gekozen voor de vorm van een herziening die wordt toegevoegd op of aan het bestaande bestemmingsplan Buitengebied.

De verbeelding bevat naast de plancontour die het gehele plangebied omvat een aantal bestemmingen, die ook in het bestemmingsplan Buitengebied uit 2014 zijn opgenomen, en aanduidingen, die deels ook nieuw zijn. Deze bestemmingen en aanduidingen geven de veranderingen op de verbeelding weer ten opzichte van het bestemmingsplan Buitengebied van 30 juni 2014. Ter plaatse waar een plangrens op de verbeelding is opgenomen, wordt de bestemming uit het bestemmingsplan van 30 juni 2014 geheel vervangen door deze bestemming (inclusief nieuwe aanduidingen waar nodig).

De regels van het huidige bestemmingsplan zullen op een aantal punten worden herzien, maar blijven voor het overige van kracht. De aanpassingen hebben geen gevolgen voor de opbouw en uitgangspunten van het bestemmingsplan.

In deze herziening van het bestemmingsplan wordt volstaan met een wijziging van de betreffende regel.

Bij de uitvoering van een plan kan in zijn algemeenheid onderscheid worden gemaakt tussen de maatschappelijk en de economische uitvoerbaarheid. Bij het eerste gaat het er om hoe de verwezenlijking door de maatschappij (overheid en burgers samen) wordt gedragen. Bij de economische uitvoerbaarheid gaat het om de kosten en andere economische aspecten die met de verwezenlijking van het plan samenhangen. Ook is in de Wet ruimtelijke ordening (Wro) geregeld dat in het kader van een bestemmingsplan de grondexploitatieregeling van toepassing is.

De maatschappelijke uitvoerbaarheid van het plan kan onder meer aangetoond worden door de bestemmingsplanprocedure op een goede manier te doorlopen. Tijdens de procedure zijn verschillende momenten opgenomen waarbij het mogelijk is een reactie op het plan te geven. Deze momenten worden hierna besproken.

Omdat hier sprake is van een ondergeschikte herziening van een eerder vastgesteld beleidsvoornemen, is op basis van de inspraakverordening geen inspraak verleend.

De aanpassingen in de onderhavige herziening voorzien uitsluitend in het inpassen van situaties waarvoor reeds planologische procedures zijn gevoerd, het vastleggen van de juiste feitelijke situaties, alsmede een aantal redactionele aanpassingen. Er zijn geen provinciale of waterschapsbelangen in het geding. Vooroverleg ex artikel 3.1.1 Besluit ruimtelijke ordening heeft dan ook niet plaatsgevonden.

Het ontwerpbestemmingsplan heeft als ontwerp vanaf 10 mei 2018 ter inzage gelegen. Door een technische storing was het niet mogelijk om het plan tijdig te plaatsen op www.ruimtelijkeplannen.nl. Na het verhelpen van deze storing is de termijn van de terinzagelegging met een week verlengd. Zienswijzen konden daardoor tot en met 27 juni 2018 worden ingediend. Een en ander is door middel van een nieuwe publicatie op 16 mei 2018 kenbaar gemaakt. Het ontwerp van het bestemmingsplan heeft daardoor zeven weken (van donderdag 10 mei 2018 tot en met woensdag 27 juni) in plaats van de wettelijk vastgelegde zes weken ter inzage gelegen.

In deze periode heeft een ieder gelegenheid gehad om door middel van een zienswijze op het plan te reageren. Er zijn een achttal zienswijzen op het ontwerpbestemmingsplan ingekomen. Over de zienswijzen is door de gemeenteraad een standpunt ingenomen. Dit is vertaald in de Zienswijzennota ontwerpbestemmingsplan “Correctieve en partiële (1e) herziening bestemmingsplan Buitengebied 2018” die is opgenomen in bijlage 2.

Een aantal zienswijzen en een amtshalve aanpassingen hebben geleid tot een gewijzigde vaststelling van het bestemmingsplan door de gemeenteraad op 8 oktober 2018.

Na de vaststelling is het bestemmingsplan nogmaals zes weken ter inzage gelegd. Tijdens deze periode bestaat de mogelijkheid tot het indienen van beroep bij de Raad van State.

De aanpassingen die in deze herziening worden gedaan op het bestemmingsplan Buitengebied 2014 hebben alle betrekking op het vastleggen van feitelijk bestaande situaties en beleid. Kostenverhaal in het algemeen en in het kader van artikel 6.12 Wet ruimtelijke ordening is daarom ook niet aan de orde.