KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 : Begrippen
Artikel 2 : Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 : Bedrijventerrein - 3
Artikel 4 : Gemengd - 3
Artikel 5 : Groen
Artikel 6 : Horeca
Artikel 7 : Kantoor
Artikel 8 : Verkeer
Artikel 9 : Verkeer - Verblijf
Artikel 10 : Wonen - 1
Artikel 11 : Wonen - Werken
Artikel 12 : Leiding - Water
Artikel 13 : Waarde - Archeologie
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 14 : Anti-dubbeltelregel
Artikel 15 : Algemene Gebruiksregels
Artikel 16 : Algemene Afwijkingsregels
Artikel 17 : Algemene Wijzigingsregels
Artikel 18 : Overige Regels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 19 : Overgangsrecht
Artikel 20 : Slotregel
Bijlage 1 Bedrijvenlijst
Bijlage 1 Onderzoek Geluid En Luchtkwaliteit
Bijlage 2 Externe Veiligheid
Bijlage 3 Notitie Samenvatting En Beantwoording Overleg- En Inspraakreacties
Bijlage 4 Raadsstukken Vaststelling

Bestemmingsplan Kantorenpark Drachten en Bedrijvenpark Noordoostkwadrant

Bestemmingsplan - gemeente Smallingerland

Vastgesteld op 11-06-2013 - geheel onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 : Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1. plan:

het bestemmingsplan Kantorenpark Drachten en Bedrijvenpark Noordoostkwadrant van de gemeente Smallingerland;

2. bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML - bestand NL.IMRO.0090.BP2011BKA001-0401 met de bijbehorende regels en bijlagen;

3. aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

4. aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

5. aan- of uitbouw:

een toevoeging dan wel een vergroting van een ruimte aan een hoofdgebouw, die in directe verbinding staat met het hoofdgebouw en qua afmetingen ondergeschikt is aan dat hoofdgebouw;

6. achtergevel:

de gevel aan de achterzijde van een (hoofd)gebouw;

7. ander bouwwerk:

een bouwwerk, geen gebouw of overkapping zijnde;

8. archeologische waarden:

waarden van in de bodem aanwezige voorwerpen of bewoningssporen van vroegere samenlevingen, die door hun schoonheid, hun betekenis voor de wetenschap of hun cultuurhistorische betekenis van algemeen belang zijn;

9. bar:

een horecabedrijf waar de bedrijfsuitoefening hoofdzakelijk is gericht op het tegen vergoeding verstrekken van dranken, met een in het algemeen hoge bezoekersfrequentie gedurende de avond, waarbij de bedrijvigheid zich voornamelijk binnen de lokaliteit voltrekt;

10. bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

11. bedrijfsgebouw:

een gebouw, dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;

12. bedrijfswoning/dienstwoning:

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is;

13. beroeps- c.q. bedrijfsvloeroppervlakte:

de totale vloeroppervlakte van de ruimte binnen een functie die wordt gebruikt voor werk aan huis c.q. een (dienstverlenend) bedrijf of een dienstverlenende instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke;

14. beperkt kwetsbaar object:

een object waarvoor ingevolge het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen een richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand is bepaald, waarmee rekening moet worden gehouden;

15. bestaand(e) (situatie):

  1. a. ten aanzien van de bij of krachtens de Woningwet of Wet algemene bepalingen omgevingsrecht aanwezige bouwwerken en werkzaamheden:
    1. 1. bestaand ten tijde van de eerste ter inzage legging van dit plan;
  2. b. ten aanzien van het overige gebruik:
    1. 1. bestaand ten tijde van het van kracht worden van dit plan;

16. bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak;

17. bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

18. bevoegd gezag:

bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning;

19. bijgebouw:

een opzichzelfstaand, al dan niet vrijstaand, gebouw behorende bij een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw die qua afmetingen ondergeschikt is aan dat hoofdgebouw;

20. bijzondere recreatieve voorziening:

een voorziening ten behoeve van de uitoefening van een specifieke vorm van (sportieve) recreatie;

21. bijzondere woonvorm:

een voorziening voor de huisvesting van personen die bij hun normale, dagelijkse functioneren huishoudelijke begeleiding en/of verzorging behoeven, zoals bejaarden of gehandicapten;

22. bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

23. bouwgrens:

de grens van een bouwvlak;

24. bouwlaag:

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke bouwhoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw, vliering en zolder;

25. bouwmarkt:

een verkoopplaats, waarop het volledige assortiment aan (grove) bouwmaterialen, bouwgrondstoffen alsmede materialen voor het verrichten van bouw- en verbouwwerkzaamheden waaronder begrepen doe-het-zelf-producten, uit voorraad ten verkoop worden aangeboden;

26. bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

27. bouwperceelgrens:

de grens van een bouwperceel;

28. bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

29. bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

30. café:

een horecabedrijf waar de bedrijfsuitoefening hoofdzakelijk is gericht op het tegen vergoeding verstrekken van dranken, met een in het algemeen gespreide bezoekersfrequentie gedurende de dag en een hoge bezoekersfrequentie gedurende de avond, waarbij de bedrijvigheid zich voornamelijk binnen de lokaliteit voltrekt;

31. cultuurgrond:

grasland, akkerbouw- en tuinbouwgronden;

32. cultuurhistorische waarden

waarden van een gebied en/of de daarin voorkomende bebouwing, elementen en structuren, die uitdrukking geven aan de beschavingsgeschiedenis en/of het gebruik door de mens in de loop van die geschiedenis;

33. detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

34. detailhandel in tuinartikelen:

detailhandelsbedrijven die producten aanbieden als boomkwekerijproducten, bloemen en planten, bloembollen, zaden, meststoffen en tuingereedschap;

35. dienstverlening:

met detailhandel vergelijkbare activiteiten voor het bedrijfsmatig verlenen van diensten aan of ten gerieve van het publiek, zoals een wasserette, kapsalon, makelaarskantoor of reisbureau, zulks met uitzondering van horecabedrijven;

36. doe-het-zelf-producten:

- hout en houtwaren;

- stenen, dakpannen en dergelijke;

- bouwgrondstoffen en installatiemateriaal, waaronder sierpleisters, isolatiemateriaal, p.v.c.-artikelen, elektriciteitskabels/-snoeren, fittingen en overige elektrische artikelen, voor zover ze als bouwmaterialen zijn aan te merken;

- pijpen, zand en cement;

- kozijnen en deuren;

- badkamers en kasten;

- verf en verfwaren, lijmen en kit;

- ijzerwaren;

- behang en behangbenodigdheden;

- buiten-zonwering;

- open haarden;

- gereedschappen ten behoeve van de bouw;

37. eindwoning:

een woning, die deel uitmaakt van een rij van meer dan twee aaneen gebouwde woningen, en die met de andere woningen in die rij slechts aan één zijde is verbonden;

38. erker:

een hoek- of rondvormig uitgebouwd deel van een hoofdgebouw, bouwkundig bestaande uit een "lichte" constructie met een overwegend transparante uitstraling;

39. erotisch getinte vermaaksfunctie:

een vermaaksfunctie, welke is gericht op het doen plaats vinden van voorstellingen en/of vertoningen van porno-erotische aard, waaronder begrepen een seksbioscoop, een seksclub en een seksautomatenhal;

40. garageboxen:

een zelfstandig gebouw bedoeld voor stalling van auto's;

41. gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

42. gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden:

de mogelijkheden om gronden en bouwwerken overeenkomstig de daaraan toegekende bestemming te gebruiken;

43. geluidsbelasting:

de geluidsbelasting vanwege een weg, een industrieterrein en/of een spoorweg;

44. geluidsgevoelige functies:

in een gebouw of op een terrein aanwezige functies die maken dat een gebouw of terrein als geluidsgevoelig object wordt aangemerkt;

45. geluidsgevoelige objecten:

gebouwen welke dienen ter bewoning of andere geluidsgevoelige gebouwen of terreinen, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder en/of het Besluit Geluidhinder;

46. geluidszoneringsplichtige inrichting:

een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een geluidszone moet worden vastgesteld;

47. grove bouwmaterialen:

materialen waaruit op te richten bouwwerken primair zijn samengesteld, machines en materialen welke voor het verrichten van bouwwerkzaamheden nodig zijn. Onder bouwmaterialen worden niet begrepen materialen welke uitsluitend dienen voor versiering, aankleding, inrichting en gebruik van bouwwerken;

48. hogere grenswaarde:

een bij een bestemmingsplan in acht te nemen maximale waarde voor de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten, die hoger is dan de voorkeurgrenswaarde en die in een concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder en/of het Besluit Geluidhinder;

49. hoofdgebouw:

een gebouw dat, gelet op de bestemming, de functie en de bouwmassa als het belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel kan worden aangemerkt;

50. horecabedrijf en/of -instelling:

een bedrijf of instelling waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt, één en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie, met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie;

51. horecabedrijf categorie 1:

een complementair horecabedrijf dat is gericht op het hoofdzakelijk overdag verstrekken van (niet of licht alcoholhoudende) dranken en eenvoudige etenswaren aan bezoekers van andere functies, met name functies als centrumvoorzieningen en dagrecreatie, zoals een automatiek, broodjeszaak, cafetaria, croissanterie, koffiebar, lunchroom, ijssalon, petit-restaurant, snackbar, snack-kiosk, tearoom, traiteur en/of een naar de aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen horecabedrijf;

52. horecabedrijf categorie 2:

een horecabedrijf met een in het algemeen hoge bezoekersfrequentie gedurende de avond, dat voornamelijk is gericht op het verstrekken van maaltijden en/of (alcoholische) dranken, zoals een bar, (grand)café, eetcafé, restaurant, café-restaurant en/of een naar de aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen horecabedrijf, al dan niet in combinatie met logiesverstrekking of een zalencentrum;

53. horecabedrijf categorie 3:

een horecabedrijf, dat voornamelijk is gericht op het 's avonds en/of 's nachts verstrekken van (alcoholische) dranken en waar tevens gelegenheid wordt geboden tot dansen of vergelijkbaar vermaak, zoals een bar-dancing, discotheek, nachtclub en/of een naar de aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen horecabedrijf;

54. horecabedrijf categorie 4:

een horecabedrijf, dat in hoofdzaak is gericht op het tegen vergoeding verstrekken van logies, zoals een hotel, motel, pension en/of een naar de aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen bedrijf, al dan niet in combinatie met een restaurant of een café-restaurant;

55. hotel:

een horecabedrijf waar tegen vergoeding, naast logies ook maaltijden en dranken kunnen worden verstrekt;

56. individueel aaneengebouwd (hoofd)gebouw:

een (hoofd)gebouw, op een zodanige wijze aaneengebouwd, dat er sprake is van visueel zelfstandige bebouwing, tot uitdrukking komend in het onderling verschil in goothoogte, dakvorm en/of gevelbelijning;

57. jachthaven:

haven met de daarbij behorende grond waar overwegend gelegenheid wordt gegeven voor het aanleggen, afmeren of afgemeerd houden van re-creatie- of pleziervaartuigen;

58. kampeermiddel:

een tent, een tentwagen, een kampeerauto, een caravan of een stacaravan, dan wel enig ander voertuig of onderkomen, dat geheel of ten dele is bestemd of opgericht dan wel wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf, en geen bouwwerk is waarvoor ingevolge de Wet algemene bepalingen een omgevingsvergunning is vereist;

59. kantine:

een restauratieve voorziening ten dienste van een bedrijf of instelling, gericht op het verstrekken van etenswaren, eenvoudige maaltijden en/of dranken aan de reguliere gebruikers van dat bedrijf of die instelling;

60. kantoor:

een gebouw dat door indeling en inrichting kennelijk is bestemd te worden gebruikt voor administratieve werkzaamheden;

61. kap:

een dakafdekking van een gebouw met een geheel of gedeeltelijk hellend dakvlak;

62. kunstobject:

voortbrengsel van de beeldende kunsten in de vorm van een bouwwerk, geen gebouw of overkapping zijnde;

63. kunstwerk:

een bouwwerk, geen gebouw of overkapping zijnde, ten behoeve van civieltechnische en/of infrastructurele doeleinden, zoals een brug, een dam, een duiker, een tunnel, een via of aquaduct of een sluis, dan wel een daarmee gelijk te stellen voorziening;

64. kwetsbaar object:

een object waarvoor ingevolge het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen een grenswaarde voor het risico c.q. een risicoafstand tot een risicovolle inrichting is bepaald, die in acht genomen moet worden;

65. landschappelijke waarden:

de cultuurhistorische en visuele waarden van het landschap;

66. logiesverstrekking:

een horecabedrijfsactiviteit, die enkel of in hoofdzaak is gericht op het tegen vergoeding verstrekken van logies en waarbij de logieseenheden zijn ingericht als nachtverblijf, zoals een hotel, pension of kampeerboerderij;

67. maatschappelijke voorzieningen:

educatieve, medische, religieuze, sociale, culturele en voorzieningen op het gebied van openbare dienstverlening;

68. maatvoering:

de regels met betrekking tot de toegestane goothoogte en/of bouwhoogte en/of dakhelling en/of het bebouwingspercentage;

69. meetverschil:

een door de feitelijke terreininrichting aanwezig verschil tussen het beloop van lijnen in het veld en een op de kaart aangegeven bestemmings- of bouwgrens;

70. meubels:

huisraad voor het stofferen van een vertrek, zoals tafels, stoelen, kasten en bedden;

71. milieuafstand:

de grootste voor een bepaald bedrijfstype in acht te nemen (richtlijn)afstand ten opzichte van een milieugevoelige functie in verband met door dat bedrijfstype veroorzaakte hinder door geur, stof, geluid, gevaar, licht en/of trilling;

72. milieusituatie:

de waarde van een gebied in milieuhygiënische zin die wordt bepaald door de mate van scheiding tussen milieugevoelige en milieubelastende functies, daarbij in het bijzonder gelet op het voorkómen dan wel beperken van hinder door geur, stof, geluid, gevaar, licht en/of trilling;

73. natuurwaarden:

geologische, bodemkundige en biologische waarden;

74. oorspronkelijke achtergevel:

de ligging of situering van de achtergevel van het hoofdgebouw zoals het in eerste instantie is gebouwd;

75. overkapping:

elk bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat een overdekte ruimte vormt zonder dan wel met ten hoogste één wand;

76. peil:

het peil overeenkomstig de bouwverordening, dan wel indien geen peil overeenkomstig de bouwverordening is vast te stellen, de bouwhoogte van het afgewerkte bouwterrein;

77. pension:

een horecabedrijf dat als hoofddoel heeft het verstrekken van logies voor langere of kortere tijd met als nevenactiviteiten het verstrekken van maaltijden en/of dranken aan de logerende gasten, een en ander zonder vermaaksfunctie;

78. pergola:

een bouwwerk, geen gebouw zijnde van een poortachtige constructie, primair bestemd om er beplanting langs te laten groeien, alsmede een naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwwerk, geen gebouw zijnde;

79. productiegebonden detailhandel:

detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie;

80. prostitutie:

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;

81. religieuze voorziening:

een voorziening ten dienste van de uitoefening van een godsdienst;

82. restauratieve voorziening:

voorziening ten dienste van een bedrijf of instelling, gericht op het verstrekken van (eenvoudige) spijzen en dranken aan de reguliere gebruikers van dat bedrijf of die instelling, zoals een kantine of mensa;

83. risicovolle inrichting:

een inrichting, bij welke ingevolge het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen een grenswaarde, richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten;

84. risicogevoelig bouwwerk c.q. object:

een bouwwerk c.q. object als bedoeld in het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen milieubeheer, dat kan worden aangemerkt in de zin van dat besluit als een kwetsbaar of beperkt kwetsbaar object;

85. seksinrichting:

een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;

86. straat- en bebouwingsbeeld:

de waarde van een gebied in stedebouwkundige zin die wordt bepaald door de mate van samenhang in aanwezige bebouwing, daarbij in het bijzonder gelet op een goede verhouding tussen bouwmassa en open ruimte, een goede bouwhoogte- en breedteverhouding tussen de bebouwing onderling en de samenhang in bouwvorm en ligging tussen bebouwing die ruimtelijk op elkaar georiënteerd is;

87. tuincentrum:

een bedrijf waarbinnen bedrijfsmatig bomen, heesters en andere siergewassen worden gekweekt en/of waarbinnen detailhandel in tuininrichtingsartikelen plaatsvindt;

88. verkeersveiligheid:

de waarde van een gebied voor de veiligheid van het verkeer die wordt bepaald door de mate van overzichtelijkheid en vrij uitzicht (met name bij kruisingen van wegen en uitritten) en de (mogelijke) effecten van bebouwing en overige inrichtingselementen op de gedragingen van verkeersdeelnemers;

89. verkoopvloeroppervlakte:

de voor het publiek zichtbare en toegankelijke (besloten) winkelruimte ten behoeve van de detailhandel;

90. vermaakscentrum:

een bedrijf, dat in hoofdzaak is gericht op de vermaaksfunctie door het bieden van gelegenheid tot de beoefening van kans- of behendigheidspelen, al dan niet met behulp van automaten of apparatuur, of door het (ver)tonen van films of voorstellingen, dan wel door het bieden van soortgelijk amusement, één en ander al dan niet in combinatie met een horecafunctie in de vorm van het bedrijfsmatig verstrekken van dranken en/of etenswaren, zoals een amusementshal, speelautomaten- en/of kansspelautomatenhal, snooker- of poolcentrum, bowlinghal, paintballcentrum, bioscoop, theater, schouwburg, casino, wedlokaal en/of een naar de aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen bedrijf, met uitzondering van een seksinrichting;

91. volumineuze detailhandel:

detailhandel in goederen, die vanwege de omvang van de gevoerde artikelen een groot oppervlakte nodig heeft voor de uitstalling, zoals de verkoop van auto's, boten, caravans, woning- en tuininrichtingsartikelen, tuinmeubels, meubels, grove bouwmaterialen/bouwmarkten, kampeermiddelen, keukens en sanitair;

92. voorgevel:

de naar de weg of naar de openbare ruimte gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg of naar de openbare ruimte gekeerde gevel, de gevel die kennelijk als zodanig moet worden aangemerkt;

93. voorgevelbouwgrens:

de naar de weg of naar de openbare ruimte gekeerde bouwgrens, met dien verstande dat indien een bouwvlak gericht is op meerdere wegen of is gericht op meerdere openbare ruimtes, de bouwgrens die kennelijk als zodanig moet worden aangemerkt;

94. voorkeursgrenswaarde:

de bij een bestemmingsplan in acht te nemen maximale waarde voor de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten, zoals deze rechtstreeks kan worden afgeleid uit de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder;

95. vuurwerkbedrijf:

een bedrijf dat is gericht op de vervaardiging of assemblage van vuurwerk of de (detail)handel in vuurwerk, niet bedoeld periodieke verkoop in consumentenvuurwerk, c.q. de opslag van vuurwerk en/of de daarvoor benodigde stoffen;

96. werk aan huis:

beroeps- of bedrijfsmatig verlenen van diensten op administratief, medisch, juridisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee naar de aard gelijk te stellen beroep dat door zijn aard en omvang in een woning zodanig is dat deze activiteiten in een woning kunnen worden uitgeoefend en de activiteiten geen onevenredige afbreuk doen aan het woon- en leefmilieu in de directe omgeving;

97. winkel:

een gebouw, dat een ruimte omvat, welke door zijn indeling kennelijk bedoeld is te worden gebruikt voor detailhandel;

98. woning:

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;

99. woninginrichtingsartikelen:

goederen, geen meubels zijnde, dienen voor de inrichting en/of verfraaiing van woningen zoals vloerbedekking, vitrages en lampen;

100. woonhuis:

een gebouw van ten hoogste drie bouwlagen met in beginsel één woning (of meerdere woningen met een eigen toegang op de verdiepingsvloer(en)), dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden;

101. woonsituatie:

de waarde van een gebied voor de woonfunctie die wordt bepaald door de situering van om die woonfunctie liggende functies en bebouwing, daarbij in het bijzonder gelet op de daglichttoetreding, het uitzicht, de mate van privacy en het voorkómen of beperken van hinder;

102. zij- en/of achtererf:

het gedeelte van een bouwperceel binnen een (woon)bestemming dat ligt achter (het verlengde van) de voorgevel, met uitzondering van de oppervlakte van het hoofdgebouw.

Artikel 2 : Wijze Van Meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

1. de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2. de bebouwde oppervlakte:

van een bouwperceel, bebouwingsstrook, bebouwingsvlak of ander terrein wordt gemeten buitenwerks en 1 meter boven peil, met dien verstande dat de grondoppervlakten van alle op een terrein gelegen gebouwen en andere bouwwerken worden opgeteld;

3. de bedrijfsvloeroppervlakte (b.v.o.):

wordt gemeten binnenwerks, met dien verstande dat de totale vloeroppervlakte van de bouwlagen ten dienste van kantoren en overige bedrijfsruimten met inbegrip van de daarbij behorende magazijnen en overige dienstruimten wordt opgeteld;

4. de breedte van een gebouw:

tussen (de lijnen, getrokken door) de buitenzijde van de gevels;

5. de dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;

6. de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

7. de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

8. de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

Meetverschillen:

Bij de toepassing van het bepaalde in het plan ten aanzien van het bouwen binnen bouwvlakken of bestemmingsvlakken worden afwijkingen ten gevolge van meetverschillen buiten beschouwing gelaten, mits dat meetverschil, mede gelet op de aard en omvang van hierdoor toegelaten of toe te laten (bouw)werken of werkzaamheden, als van zeer beperkte betekenis moet worden aangemerkt.

Uitzonderingsregel:

Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van de oppervlakte en de inhoud van een bouwwerk worden ten aanzien van de plaatsing ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits deze bouwdelen niet meer dan 1 meter buiten het gevel- of dakvlak uitsteken.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 : Bedrijventerrein - 3

3.1. Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijventerrein - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. bedrijfsactiviteiten die zijn genoemd in bijlage 1 onder de categorieën 1, 2, 3.1 en 3.2;

met uitzondering van risicovolle inrichtingen, geluidzoneringsplichtige inrichtingen en vuurwerkbedrijven,
maar ook voor de daarbij behorende:

  1. b. restauratieve voorzieningen;
  2. c. groenvoorzieningen en water;
  3. d. parkeervoorzieningen;
  4. e. wegen, straten en paden;
  5. f. openbare nutsvoorzieningen;
  6. g. kunstobjecten;
  7. h. tuinen en erven.

3.2. Bouwregels

3.3. Afwijking van de bouwregels

3.4. Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  1. a. het gebruik van gronden en bouwwerken anders dan voor de in lid 3.1 onder a genoemde bedrijfsactiviteiten;
  2. b. het gebruik van gronden en bouwwerken voor detailhandel;
  3. c. het gebruik van gebouwen voor bewoning;
  4. d. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van zelfstandige kantoren;
  5. e. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor niet-zelfstandige kantoren voorzover de oppervlakte van een niet-zelfstandig kantoor meer bedraagt dan 30% van de totale bedrijfsvloeroppervlakte per bedrijf met een maximum van 1500 m².

3.5. Afwijking van de gebruiksregels

Artikel 4 : Gemengd - 3

4.1. Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. dienstverlening;
  2. b. kantoordoeleinden;
  3. c. kinderopvang;
  4. d. horecabedrijven categorie 1 en 2;
  5. e. ambachtelijke bedrijven, die zijn genoemd in bijlage 1 onder de categorieën 1 en 2;
  6. f. tentoonstellings- en informatiecentrum;
  7. g. een groothandelsbedrijf in kantoordoeleinden;
    maar ook voor de daarbij behorende:
  8. h. restauratieve voorzieningen;
  9. i. groenvoorzieningen en water;
  10. j. parkeervoorzieningen;
  11. k. speelvoorzieningen;
  12. l. wegen, straten en paden;
  13. m. openbare nutsvoorzieningen;
  14. n. kunstobjecten;
  15. o. tuinen en erven.

4.2. Bouwregels

4.3. Afwijking van de bouwregels

4.4. Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  1. a. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor zelfstandige kantoren zodanig dat de oppervlakte per kantoor meer dan 2500 m² bedraagt;
  2. b. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor kinderopvang zodanig dat de oppervlakte per maatschappelijke voorziening meer dan 350 m² bedraagt;
  3. c. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor horecavoorzieningen over een oppervlakte van meer dan 250 m²;
  4. d. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor detailhandel, met uitzondering van ondergeschikte detailhandel bij groothandelsbedrijven waarbij maximaal 25% van de totale bedrijfsvloeroppervlakte mag worden gebruikt met een maximum van 100m².

Artikel 5 : Groen

5.1. Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor

  1. a. groenvoorzieningen;
  2. b. bermen en beplanting;
  3. c. speelvoorzieningen;
  4. d. openbare nutsvoorzieningen;
  5. e. waterlopen en waterpartijen, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding “water" minimaal 90% moet worden ingericht als oppervlaktewater;
  6. f. voet- en fietspaden;

maar ook voor de daarbij behorende:

  1. g. kunstobjecten;
  2. h. een reclamemast ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van groen - reclamemast";
  3. i. verhardingen.

5.2. Bouwregels

5.3. Afwijking van de bouwregels

5.4. Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde

Artikel 6 : Horeca

6.1. Bestemmingsomschrijving

De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor

  1. a. een hotel, tevens voor congressen en evenementen;
  2. b. een bowlingcentrum ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van horeca - bowlingcentrum";
  3. c. restauratieve voorzieningen;
  4. d. parkeerplaatsen;
  5. e. groenvoorzieningen en water;
  6. f. wegen, straten en paden;
  7. g. openbare nutsvoorzieningen;
  8. h. tuinen en erven.

6.2. Bouwregels

6.3. Afwijking van de bouwregels

6.4. Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  1. a. het gebruik van gronden en bouwwerken voor detailhandel, anders dan detailhandel in ondergeschikte, aan de horecafunctie gerelateerde producten;
  2. b. het gebruik van het gebruik van gebouwen voor bewoning.

6.5. Afwijking van de gebruiksregels

Artikel 7 : Kantoor

7.1. Bestemmingsomschrijving

De voor 'Kantoor' aangewezen gronden zijn bestemd voor

  1. a. kantoordoeleinden;
  2. b. horecabedrijven categorie 1 en 2, een vergader- en congresaccommodatie, ter plaatse van de aanduiding "horeca";
  3. c. het bedrijfswonen, ter plaatse van de aanduiding "bedrijfswoning";
    maar ook voor de daarbij behorende:
  4. d. restauratieve voorzieningen;
  5. e. groenvoorzieningen en water;
  6. f. parkeervoorzieningen;
  7. g. wegen, straten en paden;
  8. h. openbare nutsvoorzieningen;
  9. i. kunstobjecten;
  10. j. tuinen en erven.

7.2. Bouwregels

7.3. Afwijking van de bouwregels

7.4. Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  1. a. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor horecavoorzieningen buiten de gronden die ter plaatse zijn voorzien van de aanduiding "horeca";
  2. b. het gebruik van de gronden en bouwwerken ter plaatse van de aanduiding "horeca" voor horecabedrijven categorie 1 en 2 en een vergader- en congresaccommodatie, over een gezamenlijke oppervlakte van meer dan 750 m²;
  3. c. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor zelfstandige kantoren zodanig dat de oppervlakte per kantoor meer dan 2500 m² bedraagt;
  4. d. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor niet-zelfstandige kantoren voorzover de oppervlakte van een niet-zelfstandig kantoor meer bedraagt dan 1500 m²;
  5. e. het gebruik van andere gebouwen dan bedrijfswoningen voor bewoning.

Artikel 8 : Verkeer

8.1. Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor

  1. a. wegen, straten en pleinen;
  2. b. parkeervoorzieningen;
  3. c. voet- en rijwielpaden;
    waarbij gestreefd wordt naar een inrichting hoofdzakelijk gericht op de afwikkeling van het doorgaande verkeer;
    maar ook voor de daarbij behorende:
  4. d. groenvoorzieningen en water;
  5. e. geluidwerende voorzieningen;
  6. f. openbare nutsvoorzieningen;
  7. g. kunstobjecten;
  8. h. tuinen en erven.

8.2. Bouwregels

8.3. Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • het aanleggen van wegen en paden of het op een andere wijze inrichten van het bestemmingsvlak in afwijking van de op de verbeelding aangegeven dwarsprofielen.

8.4. Afwijking van de gebruiksregels

Artikel 9 : Verkeer - Verblijf

9.1. Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Verblijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor

  1. a. wegen, straten en pleinen;
  2. b. parkeervoorzieningen;
  3. c. voet- en rijwielpaden;
  4. d. ontspanning en vermaak;
    maar ook voor de daarbij behorende:
  5. e. groenvoorzieningen en water;
  6. f. speelvoorzieningen;
  7. g. openbare nutsvoorzieningen;
  8. h. kunstobjecten;
  9. i. tuinen en erven.

9.2. Bouwregels

Artikel 10 : Wonen - 1

10.1. Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor

  1. a. wonen, eventueel in combinatie met werk aan huis en/of bêd en brochje;

maar ook voor de daarbij behorende:

  1. b. tuinen en erven;
  2. c. groenvoorzieningen en waterpartijen;
  3. d. parkeervoorzieningen;
  4. e. speelvoorzieningen;
  5. f. wegen, straten en paden;
  6. g. openbare nutsvoorzieningen.

10.2. Bouwregels

10.3. Afwijking van de bouwregels

10.4. Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  1. a. het gebruik van bijgebouwen voor bewoning;
  2. b. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor maatschappelijke voorzieningen;
  3. c. het gebruik van de gronden en bouwwerken als bedrijf, anders dan alleen voor werk aan huis;
  4. d. het gebruik van gronden en bouwwerken voor werk aan huis en/of bêd en brochje, waarvan:
    1. 1. de bedrijfsvloeroppervlakte meer is dan 30% van de totale gezamenlijke begane grondvloeroppervlakte van de bebouwing op het perceel;
    2. 2. de bedrijfsvloeroppervlakte meer is dan 50 m²;
    3. 3. de activiteiten op grond van de Wet milieubeheer vergunnings- of meldingsplichtig zijn;
    4. 4. omwonenden onevenredig veel hinder kunnen ondervinden;
    5. 5. detailhandel onderdeel vormt, waarbij goederen worden verhandeld die ergens anders worden gemaakt of verwerkt;
    6. 6. verkeers- of parkeeroverlast kan worden ondervonden;
    7. 7. het aantal kamers voor bêd en brochje per adres meer dan 2 bedraagt en de kamers niet in een hoofdgebouw, dan wel niet in een karakteristiek bijgebouw dat een ruimtelijke samenhang met het hoofdgebouw vertoont, worden gerealiseerd.

Artikel 11 : Wonen - Werken

11.1. Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - Werken' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wonen in combinatie met kantoren;
  2. b. wonen in combinatie met medische voorzieningen, ter plaatse van de aanduiding "maatschappelijk";

met uitzondering van geluidszoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en vuurwerkbedrijven;

maar ook voor de daarbij behorende:

  1. c. tuinen en erven;
  2. d. groenvoorzieningen en waterpartijen;
  3. e. parkeervoorzieningen;
  4. f. speelvoorzieningen;
  5. g. wegen, straten en paden;
  6. h. openbare nutsvoorzieningen.

11.2. Bouwregels

11.3. Afwijking van de bouwregels

11.4. Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  1. a. het gebruik van bijgebouwen voor bewoning;
  2. b. het gebruik van gronden en bouwwerken voor werk aan huis, waarvan:
    1. 1. de bedrijfsvloeroppervlakte meer is dan 30% van de totale gezamenlijke begane grondvloeroppervlakte van de bebouwing op het perceel;
    2. 2. de bedrijfsvloeroppervlakte meer is dan 50 m² ;
    3. 3. de activiteiten op grond van de Wet milieubeheer vergunnings- of meldingsplichtig zijn;
    4. 4. omwonenden onevenredig veel hinder kunnen ondervinden;
    5. 5. detailhandel onderdeel vormt, waarbij goederen worden verhandeld die ergens anders worden gemaakt of verwerkt;
    6. 6. verkeers- of parkeeroverlast kan worden ondervonden.
  3. c. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor medische voorzieningen, behalve ter plaatse van de aanduiding "maatschappelijk";
  4. d. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel, anders dan productiegebonden detailhandel;
  5. e. het gebruik van gronden en bouwwerken voor zelfstandige kantoren;
  6. f. het gebruik van gronden en bouwwerken voor minder dan 15 m² per bouwperceel ten behoeve van kantoor;
  7. g. het gebruik van andere gebouwen dan woningen voor bewoning.

11.5. Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 12 : Leiding - Water

12.1. Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Water' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor een waterleidingstrook.

12.2. Bouwregels

Voor het bouwen van bouwwerken gelden de volgende regels:

  1. a. anders dan in de basisbestemming is bepaald, mogen op de in lid 12.1 bedoelde gronden geen bouwwerken voor de basisbestemming worden gebouwd, maar alleen bouwwerken voor de dubbelbestemming Leiding - Water;
  2. b. er mogen geen gebouwen worden gebouwd;
  3. c. de bouwhoogte van andere bouwwerken mag maximaal 2 meter zijn.

12.3. Afwijking van de bouwregels

12.4. Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde,

12.5. Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 13 : Waarde - Archeologie

13.1. Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor behoud, versterking en/of herstel van de aan deze gronden eigen zijnde archeologische/cultuurhistorische waarde(n).

13.2. Bouwregels

Voor het bouwen van bouwwerken gelden de volgende regels:
Anders dan in de basisbestemming is bepaald mogen op deze gronden geen bouwwerken worden gebouwd, met uitzondering van:

  1. a. bouwwerken ter vervanging van bestaande bouwwerken, waarbij de bestaande oppervlakte met niet meer dan 50 m² wordt uitgebreid;
  2. b. bouwwerken ten behoeve van archeologische onderzoek en bouwwerken met een oppervlakte kleiner dan 50 m² ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemmingen.

13.3. Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde,

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 14 : Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 15 : Algemene Gebruiksregels

15.1. Algemene gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  1. a. prostitutiedoeleinden en seksinrichtingen, behalve als dit duidelijk is toegestaan in de bestemmingsregels;
  2. b. het storten of het lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen;
  3. c. het opslaan van gerede of ongerede materialen of goederen buiten gebouwen, zoals vaten, kisten, bouwmaterialen, voer- en vaartuigen, werktuigen, machines of onderdelen hiervan;
  4. d. het opslaan van onklare voer- en vaartuigen of onderdelen hiervan;
  5. e. het plaatsen of geplaatst houden van onderkomens.

15.2. Uitzonderingen

Lid 15.1 geldt niet voor:

  1. a. het (tijdelijk) gebruik voor het realiseren of handhaven de bestemmingen, zoals bouwwerkzaamheden, of het normale onderhoud van de gronden;
  2. b. de opslag van goederen of materialen als onderdeel van de uitoefening van een bedrijf dat volgens het plan is toegestaan;
  3. c. het plaatsen van onderkomens volgens de gebruiksregels van de bestemmingsregels in hoofdstuk 2 van deze regels;
  4. d. het opslaan of storten van afval- en meststoffen, maar alleen als dit noodzakelijk is voor het normale onderhoud van de gronden en de watergangen.

Artikel 16 : Algemene Afwijkingsregels

16.1. Afwijkingsbevoegdheden

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van:

  1. a. de bij recht in de bestemmingsregels gegeven maten, afmetingen en percentages, tot maximaal 10% van die maten, afmetingen en percentages, maar alleen als dit om bouwtechnische redenen of om redenen van doelmatigheid van de bouw noodzakelijk is;
  2. b. het bepaalde ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde voor het plaatsen van zend-, ontvang- en/of sirenemasten tot een bouwhoogte van maximaal 40 meter.

16.2. Beoordelingscriteria

Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 16.1 kan slechts worden verleend als hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de woonsituatie, de landschappelijke waarden, de archeologische waarden, de natuurwaarden, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;

Artikel 17 : Algemene Wijzigingsregels

17.1. Wijzigingsbevoegdheden

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat:

  1. a. de oppervlakte van een aangegeven bouwvlak wordt vergroot, dan wel de ligging van een aangegeven bouwvlak wordt gewijzigd. Hierbij geldt de volgende voorwaarde:
    1. 1. de vergroting mag maximaal 25% van de oppervlakte van het bouwvlak zijn;
  2. b. de in het plan vermelde maatvoeringen worden gewijzigd;
  3. c. de bestemming wordt gewijzigd naar de bestemming "Kantoor" en/of "Groen", mits:
    1. 1. deze wijzigingsbevoegdheid uitsluitend wordt toegepast ter plaatse van de aanduiding "wro-zone - wijzigingsgebied";
    2. 2. de regels van artikel 7 en 5 van overeenkomstige toepassing zijn;
    3. 3. het bestaande fietspad gehandhaafd blijft.

17.2. Beoordelingscriteria

Wijzigingen als bedoeld in artikel 17.1 kunnen alleen worden verleend als hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de woonsituatie, de landschappelijke waarden, de archeologische waarden, de natuurwaarden, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Artikel 18 : Overige Regels

18.1. Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde,

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 19 : Overgangsrecht

19.1. Overgangsrecht bouwwerken

  1. a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    1. 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan.
  1. b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in lid 19.1 sub a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid 19.1 sub a met maximaal 10%.
  1. c. Lid 19.1 sub a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

19.2. Overgangsrecht gebruik

  1. a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 19.2 sub a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. c. Indien het gebruik, bedoeld in lid 19.2 sub a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. d. Lid 19.2 sub a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 20 : Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het

bestemmingsplan Kantorenpark Drachten en Bedrijvenpark Noordoostkwadrant

van de gemeente Smallingerland

Behorend bij het besluit van 11 juni 2013.

Bijlage 1 Bedrijvenlijst

Bijlage 1 Bedrijvenlijst

Bijlage 1 Onderzoek Geluid En Luchtkwaliteit

Bijlage 1 Onderzoek geluid en luchtkwaliteit

Bijlage 2 Externe Veiligheid

Bijlage 2 Externe veiligheid

Bijlage 3 Notitie Samenvatting En Beantwoording Overleg- En Inspraakreacties

Bijlage 3 Notitie samenvatting en beantwoording Overleg- en inspraakreacties

Bijlage 4 Raadsstukken Vaststelling

Bijlage 4 Raadsstukken vaststelling