Bestemmingsplan Buitengebied
Bestemmingsplan - gemeente Smallingerland
Vastgesteld op 11-06-2013 - deels onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
1.1 plan:
het bestemmingsplan Buitengebied 2013 van de gemeente Smallingerland;
1.2 bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.BP2013Buitengebied-0401 met de bijbehorende regels en bijlagen;
1.3 aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.4 aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.5 aan- of uitbouw:
een toevoeging dan wel een vergroting van een ruimte aan een hoofdgebouw, die in directe verbinding staat met het hoofdgebouw en qua afmetingen ondergeschikt is aan dat hoofdgebouw;
1.6 aanlegplaats:
een ruimte voor het tijdelijk afmeren van een vaartuig;
1.7 achtergevel:
de gevel aan de achterzijde van een (hoofd)gebouw;
1.8 agrarisch bedrijf:
een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren;
1.9 agrarisch medegebruik:
een agrarisch gebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit agrarische gebruik is toegestaan;
1.10 ambachtelijk bedrijf:
- a. een bedrijf voor de uitoefening van producerende en/of verzorgende ambachten, met uitzondering van winkelambachten, waarvoor een belangrijk deel in handwerk, goederen worden geïnstalleerd of hersteld, voornamelijk direct ten behoeve van de uiteindelijke gebruiker of verbruiker en welk wordt gekenmerkt door hetgeen vermeld is onder b;
- b. een bedrijf waarvan de uitoefening plaats heeft onder (één van) de volgende omstandigheden:
- 1. het productieproces wordt grotendeels met de hand of althans niet in hoofdzaak gemechaniseerd, geautomatiseerd of met behulp van werktuigen die door energiebronnen buiten de menselijke arbeidskrachten worden aangedreven, uitgevoerd;
- 2. voor zover van laatstbedoelde werktuigen gebruik wordt gemaakt, zijn deze als ondergeschikt te beschouwen aan de menselijke handvaardigheid;
- c. tot bedrijven als bedoeld onder a worden in ieder geval gerekend:
- 1. schoonmaakbedrijven zoals schoorsteenveegbedrijven, glazenwasserijen, tapijtreinigingsbedrijven;
- 2. kappersbedrijven, schoonheidssalons e.d.;
- 3. kleinschalige bouw- en installatiebedrijven, zoals bouwbedrijf, aannemer, klussenbedrijf, installatiebedrijf, stratenmakersbedrijf, reparatiebedrijven, meubelmakerij;
1.11 ander bouwwerk:
een bouwwerk, geen gebouw of overkapping zijnde;
1.12 archeologische waarden:
waarden van in de bodem aanwezige voorwerpen of bewoningssporen van vroegere samenlevingen, die door hun schoonheid, hun betekenis voor de wetenschap of hun cultuurhistorische betekenis van algemeen belang zijn;
1.13 bar:
een horecabedrijf waar de bedrijfsuitoefening hoofdzakelijk is gericht op het tegen vergoeding verstrekken van dranken, met een in het algemeen hoge bezoekersfrequentie gedurende de avond, waarbij de bedrijvigheid zich voornamelijk binnen de lokaliteit voltrekt;
1.14 bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
1.15 bedrijfsgebouw:
een gebouw, dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;
1.16 bêd en brochje:
het bieden door de bewoner van recreatief nachtverblijf in de vorm van logies en ontbijt in of bij een woning, waarbij de ruimte die gebruikt wordt voor bêd en brochje een onzelfstandige woonruimte is en waarbij de bewoning afhankelijk is van wezenlijke voorzieningen buiten die woonruimte;
1.17 bedrijfswoning/dienstwoning:
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is;
1.18 beroeps- c.q. bedrijfsvloeroppervlakte:
de totale vloeroppervlakte van de ruimte binnen een functie die wordt gebruikt voor werk aan huis c.q. een (dienstverlenend) bedrijf of een dienstverlenende instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke;
1.19 beperkt kwetsbaar object:
een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand is bepaald, waarmee rekening moet worden gehouden;
1.20 bestaand:
het legale gebruik dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig is en/of bebouwing die op dat tijdstip aanwezig of in uitvoering is, krachtens een bouwvergunning (vóór 1 oktober 2010)/omgevingsvergunning voor het bouwen (ná 1 oktober 2010);
1.21 bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak;
1.22 bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.23 bevoegd gezag:
bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning;
1.24 bijgebouw:
een opzichzelfstaand, al dan niet vrijstaand, gebouw behorende bij een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw dat qua afmetingen ondergeschikt is aan dat hoofdgebouw;
1.25 bijzondere woonvorm:
een voorziening voor de huisvesting van personen die bij hun normale, dagelijkse functioneren huishoudelijke begeleiding en/of verzorging behoeven, zoals bejaarden of gehandicapten;
1.26 bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, als mede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen van een standplaats;
1.27 botenhuis:
een overdekte lig- of opslagplaats voor één of meer vaartuigen.
1.28 bouwgrens:
de grens van een bouwvlak;
1.29 bouwlaag:
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke bouwhoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en kapverdieping;
1.30 bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.31 bouwperceelgrens:
een grens van een bouwperceel;
1.32 bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;
1.33 bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
1.34 café:
een horecabedrijf waar de bedrijfsuitoefening hoofdzakelijk is gericht op het tegen vergoeding verstrekken van dranken, met een in het algemeen gespreide bezoekersfrequentie gedurende de dag en een hoge bezoekersfrequentie gedurende de avond, waarbij de bedrijvigheid zich voornamelijk binnen de lokaliteit voltrekt;
1.35 cultuurgrond:
grasland, akkerbouw- en tuinbouwgronden;
1.36 cultuurhistorische waarden:
waarden van een gebied en/of de daarin voorkomende bebouwing, elementen en structuren, die uitdrukking geven aan de beschavingsgeschiedenis en/of het gebruik door de mens in de loop van die geschiedenis;
1.37 dagrecreatief medegebruik:
een recreatief gebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit recreatieve gebruik is toegestaan, zoals wandelen, fietsen, paardrijden, kanoën, vissen en picknicken of een naar de aard daarmee gelijk te stellen medegebruik en waarbij geen sprake is van nachtverblijf;
1.38 detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
1.39 detailhandel in tuininrichtingsartikelen:
detailhandelsbedrijven die producten aanbieden als boomkwekerijproducten, bloemen en planten, bloembollen, zaden, meststoffen en tuingereedschap;
1.40 dienstverlening:
met detailhandel vergelijkbare activiteiten voor het bedrijfsmatig verlenen van diensten aan of ten gerieve van het publiek, zoals een wasserette, kapsalon, makelaarskantoor of reisbureau, zulks met uitzondering van horecabedrijven;
1.41 doe-het-zelf-producten:
- hout en houtwaren;
- stenen, dakpannen en dergelijke;
- bouwgrondstoffen en installatiemateriaal, waaronder sierpleisters, isolatiemateriaal, p.v.c.-artikelen, elektriciteitskabels/-snoeren, fittingen en overige elektrische artikelen, voor zover ze als bouwmaterialen zijn aan te merken;
- pijpen, zand en cement;
- kozijnen en deuren;
- badkamers en kasten;
- verf en verfwaren, lijmen en kit;
- ijzerwaren;
- behang en behangbenodigdheden;
- buiten-zonwering;
- open haarden;
- gereedschappen ten behoeve van de bouw;
1.42 erker:
een hoek- of rondvormig uitgebouwd deel van een hoofdgebouw, bouwkundig bestaande uit een "lichte" constructie met een overwegend transparante uitstraling;
1.43 erotisch getinte vermaaksfunctie:
een vermaaksfunctie, welke is gericht op het doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van porno-erotische aard, waaronder begrepen een seksbioscoop, een seksclub en een seksautomatenhal;
1.44 garageboxen:
een zelfstandig gebouw bedoeld voor stalling van auto's;
1.45 gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.46 gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden:
de mogelijkheden om gronden en bouwwerken overeenkomstig de daaraan toegekende bestemming te gebruiken;
1.47 geluidsbelasting:
de geluidsbelasting vanwege een weg, een industrieterrein en/of een spoorweg;
1.48 geluidsgevoelige functies:
in een gebouw of op een terrein aanwezige functies die maken dat een gebouw of terrein als geluidsgevoelig object wordt aangemerkt;
1.49 geluidsgevoelige objecten:
gebouwen welke dienen ter bewoning of andere geluidsgevoelige gebouwen of terreinen, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder;
1.50 geluidzoneringsplichtige inrichting:
een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een geluidszone moet worden vastgesteld;
1.51 groepsaccommodatie:
een (gedeelte van) een gebouw dat is ingericht voor het verlenen van tijdelijk recreatief nachtverblijf aan steeds wisselende groepen van personen;
1.52 grondgebonden agrarisch bedrijf:
een agrarisch bedrijf waarvan de productie geheel of hoofdzakelijk afhankelijk is van het voortbrengend vermogen van onbebouwde grond in de directe omgeving van het bedrijf; de afhankelijkheid van de grond kent hierbij de volgende aspecten: voedervoorziening, mestafzet en het bieden van een natuurlijk substraat voor plantaardige teelten;
1.53 grove bouwmaterialen:
materialen waaruit op te richten bouwwerken primair zijn samengesteld, machines en materialen welke voor het verrichten van bouwwerkzaamheden nodig zijn. Onder bouwmaterialen worden niet begrepen materialen welke uitsluitend dienen voor versiering, aankleding, inrichting en gebruik van bouwwerken;
1.54 hogere grenswaarde:
een bij een bestemmingsplan in acht te nemen maximale waarde voor de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten, die hoger is dan de voorkeurgrenswaarde en die in een concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder;
1.55 hoofdgebouw:
een gebouw dat, gelet op de bestemming, de functie en de bouwmassa als het belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel kan worden aangemerkt;
1.56 horecabedrijf en/of -instelling:
een bedrijf of instelling waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt, één en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie, met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie;
1.57 horecabedrijf categorie 1:
een complementair horecabedrijf dat is gericht op het hoofdzakelijk overdag verstrekken van (niet of licht alcoholhoudende) dranken en eenvoudige etenswaren aan bezoekers van andere functies, met name functies als centrumvoorzieningen en dagrecreatie, zoals een automatiek, broodjeszaak, cafetaria, croissanterie, koffiebar, lunchroom, ijssalon, petit-restaurant, snackbar, snack-kiosk, tearoom, traiteur en/of een naar de aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen horecabedrijf;
1.58 horecabedrijf categorie 2:
een horecabedrijf met een in het algemeen hoge bezoekersfrequentie gedurende de avond, dat voornamelijk is gericht op het verstrekken van maaltijden en/of (alcoholische) dranken, zoals een bar, (grand)café, eetcafé, restaurant, café-restaurant en/of een naar de aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen horecabedrijf, al dan niet in combinatie met logiesvertrekking of een zalencentrum;
1.59 horecabedrijf categorie 3:
een horecabedrijf, dat voornamelijk is gericht op het 's avonds en/of 's nachts verstrekken van (alcoholische) dranken en waar tevens gelegenheid wordt geboden tot dansen of vergelijkbaar vermaak, zoals een bar-dancing, discotheek, nachtclub en/of een naar de aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen horecabedrijf;
1.60 horecabedrijf categorie 4:
een horecabedrijf, dat in hoofdzaak is gericht op het tegen vergoeding verstrekken van logies, zoals een hotel, motel, pension en/of een naar de aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen bedrijf, al dan niet in combinatie met een restaurant of een café-restaurant;
1.61 hospice:
een instelling met een huiselijke sfeer gespecialiseerd in terminale zorg;
1.62 hotel:
een horecabedrijf waar tegen vergoeding, naast logies ook maaltijden en dranken kunnen worden verstrekt;
1.63 houtsingel:
houtwal zonder wallichaam;
1.64 houtwal:
cultuurhistorisch en landschappelijk waardevol landschapselement bestaande uit een wallichaam van enkele meters breed voorzien van een inheems boom- en struikbeplanting, waarvan bomen het hoofdbestanddeel vormen, al dan niet dienende ter eigendomsmarkering en/of perceelscheiding;
1.65 houtteelt:
de bedrijfsmatige uitoefening van uitsluitend de functie houtproductie op gronden die in principe hiervoor tijdelijk worden gebruikt en waarvoor daartoe ontheffing is verleend van de meldings- en herplantplicht ex artikel 2 en 3 van de Boswet, zoals die gold op het moment van onherroepelijk worden van dit bestemmingsplan;
1.66 inrichtingsplan:
een inrichtingstekening, al dan niet voorzien van een beschrijving, waarbij ten minste aandacht dient te worden besteed aan de begrenzing van het (beoogde) bouwperceel, de ligging van erfverhardingen, de plaatsing van bouwwerken, de erfbeplanting en de mate waarin lichthinder voor omwonenden wordt beperkt en waarbij de aanwijzingen uit Bijlage 4 Handleiding erfinrichting buitengebied zijn gevolgd;
1.67 intensieve veehouderij:
een agrarisch bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van dierlijke producten door middel van het houden van vee - niet zijnde een wormenkwekerij, viskwekerij of een paardenfokkerij - waarbij hoofdzakelijk geen gebruik wordt gemaakt van open grond;
1.68 internetwinkel:
een winkel voor de verkoop van goederen via internet, waarbij:
- 1. er geen fysiek klantencontact plaatsvindt,
- 2. er geen afhaal van goederen plaatsvindt;
- 3. er ter plaatse geen uitstalling van de koopwaar plaatsvindt;
- 4. er geen reclame-uitingen bij de woning zijn toegestaan;
- 5. het noodzakelijk transport van goederen gebeurt in de dagperiode (07:00 -19:00 uur).
1.69 jeugdopvang:
een accommodatie met bijbehorende voorzieningen voor de tijdelijke huisvesting van jonge personen die bij hun normale, dagelijkse functioneren sociale, sociaal-medische en/of medische begeleiding behoeven;
1.70 kampeermiddel:
een mobiel en/of demontabel kampeermiddel en/of vast kampeermiddel dan wel enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;
1.71 kampeerplaats:
een al dan niet afgescheiden gedeelte van een kampeerterrein, bedoeld voor de plaatsing van een kampeermiddel al dan niet met een bijzettentje;
1.72 kampeerterrein:
een terrein ter beschikking gesteld voor het plaatsen dan wel geplaatst houden van kampeermiddelen;
1.73 kantine:
een restauratieve voorziening ten dienste van een bedrijf of instelling, gericht op het verstrekken van etenswaren, eenvoudige maaltijden en/of dranken aan de reguliere gebruikers van dat bedrijf of die instelling;
1.74 kantoor:
een gebouw dat door indeling en inrichting kennelijk is bestemd te worden gebruikt voor administratieve werkzaamheden;
1.75 kap:
een dakafdekking van een gebouw met een geheel of gedeeltelijk hellend dakvlak;
1.76 kas:
een gebouw, waarvan de wanden en het dak geheel of grotendeels bestaan uit glas of ander lichtdoorlatend materiaal, dienend tot het kweken van vruchten, groenten, bloemen of planten;
1.77 kleinschalig kampeerterrein:
een kampeerterrein waar maximaal 25 kampeerplaatsen voor mobiele kampeermiddelen worden verhuurd als toeristische standplaatsen;
1.78 kunstobject:
voortbrengsel van de beeldende kunsten in de vorm van een bouwwerk, geen gebouw of overkapping zijnde;
1.79 kunstwerk:
een bouwwerk, geen gebouw of overkapping zijnde, ten behoeve van civieltechnische en/of infrastructurele doeleinden, zoals een brug, een dam, een duiker, een tunnel, een via- of aquaduct of een sluis, dan wel een daarmee gelijk te stellen voorziening;
1.80 kwetsbaar object:
een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde voor het risico c.q. een risicoafstand tot een risicovolle inrichting is bepaald, die in acht genomen moet worden;
1.81 landelijk bedrijf:
een bedrijf dat naar de aard van zijn activiteiten gebonden is aan het agrarisch buitengebied of waarvan de activiteiten zijn gericht op het buitengebied; hierbij kan sprake zijn van de volgende activiteiten en/of combinatie van activiteiten:
- a. verwerking van op het eigen bedrijf voortgebrachte agrarische producten;
- b. natuur- en landschapsbeheer;
- c. het leveren van diensten aan agrarische bedrijven of andere landelijke bedrijven;
- d. het leveren van diensten ten behoeve van het beheer van natuurgebieden en/of landschappelijke waarden;
- e. hoveniersbedrijven;
- f. dierenpensions;
- g. kwekerijen (met uitzondering van tuincentra);
- h. wormenkwekerijen;
- i. mechanisatiebedrijf;
1.82 landschappelijke waarden:
de cultuurhistorische en visuele waarden van het landschap;
1.83 landschappelijke inpassing
Van een goede landschappelijke inpassing is sprake als:
- a. de aanwijzingen uit Bijlage 4 Handleiding erfinrichting buitengebied zijn gevolgd;
- b. de uitvoering van de landschappelijke inpassing in het kader van het verlenen van de omgevingsvergunning middels het stellen van voorschriften of het stellen van andere voorwaarden wordt gegarandeerd, waarbij in ieder geval voorschriften of andere voorwaarden worden gesteld omtrent:
- 1. de termijn waarbinnen de landschappelijke inpassing is gerealiseerd;
- 2. de verplichting tot instandhouding van de goede landschappelijke inpassing.
1.84 ligplaats:
een ruimte voor het afmeren en doen of laten liggen van een vaartuig;
1.85 logiesverstrekking:
een horecabedrijfsactiviteit, die enkel of in hoofdzaak is gericht op het tegen vergoeding verstrekken van logies en waarbij de logieseenheden zijn ingericht als nachtverblijf, zoals een hotel, pension of kampeerboerderij;
1.86 maatschappelijke voorzieningen:
educatieve, medische, religieuze, sociale, culturele en voorzieningen op het gebied van openbare dienstverlening;
1.87 maatvoering:
de regels met betrekking tot de toegestane goothoogte en/of bouwhoogte en/of dakhelling en/of het bebouwingspercentage;
1.88 manege:
een bedrijf gericht op het al dan niet in de openlucht uitoefenen van de paardensport, niet zijnde een paardenhouderij of -fokkerij;
1.89 meetverschil:
een door de feitelijke terreininrichting aanwezig verschil tussen het beloop van lijnen in het veld en een op de kaart aangegeven bestemmings- of bouwgrens;
1.90 mensa:
een eetgelegenheid voor leerlingen of studenten;
1.91 meubels:
huisraad voor het stofferen van een vertrek, zoals tafels, stoelen, kasten en bedden;
1.92 milieusituatie:
de waarde van een gebied in milieuhygiënische zin die wordt bepaald door de mate van scheiding tussen milieugevoelige en milieubelastende functies, daarbij in het bijzonder gelet op het voorkómen dan wel beperken van hinder door geur, stof, geluid, gevaar, licht en/of trilling;
1.93 mobiel kampeermiddel:
een tent, tentwagen, kampeerauto, toercaravan of enig ander onderkomen met de bedoeling deze te plaatsen op een kampeerterrein gedurende ten hoogste drie aansluitende maanden;
1.94 natuurtoets:
een toets waarbij is onderzocht of op voorhand redelijkerwijs te verwachten is dat een ontheffing op grond van de Flora- en faunawet en/ of een vergunning op grond van de Natuurbeschermingswet 1998, indien vereist, kan worden verleend;
1.95 nevenactiviteiten:
activiteiten die uitsluitend uitgeoefend kunnen worden naast een feitelijk aanwezige hoofdfunctie en binnen bestaande bebouwing, waarvan parkeren op eigen erf plaatsvindt, en wat betreft vloeroppervlak en inkomingsvorming ondergeschikt zijn aan de hoofdfunctie, waaronder wordt verstaan:
- a. een paardenhouderij;
- b. productiegebonden detailhandel;
- c. overdekte stalling van vaartuigen of kampeermiddelen;
- d. ondergeschikte horecabedrijf categorie - 1 activiteiten;
- e. verblijfsrecreatie (inpandig), met dien verstande dat er maximaal 15 recreatieappartementen per (agrarisch)bedrijf of woonboerderij zijn toegestaan;
- f. groepsaccommodatie;
- g. maatschappelijke en zorgactiviteiten;
- h. therapeutische dagbesteding;
- i. ambachtelijke bedrijven;
- j. internetwinkel;
1.96 niet-permanente bewoning:
bewoning van een verblijf voor recreatieve bewoning en/of huisvesting van seizoenarbeiders;
1.97 ondergeschikte horeca-activiteiten:
horeca die qua oppervlakte en qua gebruik ondergeschikt is aan de hoofdactiviteit van een niet-horecabedrijf en/of instelling;
1.98 onzelfstandige bewoning:
bewoning van een woonruimte die onderdeel uitmaakt van een woning, waarbij de woonruimte geen eigen voordeur heeft en waarin geen zelfstandig huishouden ontstaat;
1.99 oorspronkelijke achtergevel:
de ligging of situering van de achtergevel van het hoofdgebouw zoals het in eerste instantie is gebouwd;
1.100 overkapping:
elk bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat een overdekte ruimte vormt zonder dan wel met ten hoogste één wand;
1.101 paardenbak:
niet-overdekte rijbaan voorzien van natuurlijk bodemmateriaal ten behoeve van (hobbymatig) paardrijden;
1.102 paardenbedrijf:
een paardenfokkerij of een paardenhouderij, of een combinatie van beide bedrijven;
1.103 paardenfokkerij:
een bedrijf dat is gericht op het fokken van paarden en/of pony's, de verkoop van gefokte paarden en/of pony's, en/of het houden van paarden en/of pony's ten behoeve van de fokkerij, niet zijnde een paardenhouderij;
1.104 paardenhouderij:
een bedrijf, niet zijnde een agrarisch bedrijf, dat gericht is op het houden, stallen of africhten van paarden en/of pony's, alsmede de handel in paarden en/of pony's, waar geen manege-activiteiten worden uitgevoerd;
1.105 peil:
het peil overeenkomstig het bouwbesluit, dan wel indien geen peil overeenkomstig het bouwbesluit is vast te stellen, de bouwhoogte van het afgewerkte bouwterrein;
1.106 pension:
een horecabedrijf dat als hoofddoel heeft het verstrekken van logies voor langere of kortere tijd met als nevenactiviteiten het verstrekken van maaltijden en/of dranken aan de logerende gasten, een en ander zonder vermaaksfunctie;
1.107 permanente bewoning:
bewoning van een verblijf als hoofdverblijf;
1.108 productiegebonden detailhandel:
detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie;
1.109 prostitutie:
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;
1.110 recreatieappartement:
een zelfstandige woonruimte, die door een huishouden kan worden bewoond ten behoeve van de verblijfsrecreatie, zonder daarbij afhankelijk te zijn van wezenlijke voorzieningen buiten die woonruimte;
1.111 recreatieve bewoning:
de bewoning die plaatsvindt in het kader van de verblijfsrecreatie door recreanten die hun hoofdverblijf elders hebben;
1.112 recreatieark:
een ark die naar de aard en inrichting bedoeld is voor recreatieve bewoning;
1.113 recreatiewoning:
een gebouw dat naar de aard en inrichting bedoeld is voor recreatieve bewoning;
1.114 religieuze voorziening:
een voorziening ten dienste van de uitoefening van een godsdienst;
1.115 restauratieve voorziening:
voorziening ten dienste van een bedrijf of instelling, gericht op het verstrekken van (eenvoudige) spijzen en dranken aan de reguliere gebruikers van dat bedrijf of die instelling, zoals een kantine of mensa;
1.116 risicovolle inrichting:
een inrichting, bij welke ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde, richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten;
1.117 risicogevoelig bouwwerk c.q. object:
een bouwwerk c.q. object als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen, dat kan worden aangemerkt in de zin van dat besluit als een kwetsbaar of beperkt kwetsbaar object;
1.118 seksinrichting:
een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/ pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
1.119 stacaravan:
een gebouw, gebouwd, ingericht en bestemd voor recreatief nachtverblijf, dat de kenmerken heeft van een mobiele verblijfseenheid, dat in verband met de afmetingen, samenstelling, inrichting en uiterlijk aanzien en gelet op de mate van mobiliteit niet kan worden aangemerkt als een mobiel kampeermiddel om achter een personenauto deel te nemen aan het verkeer;
1.120 straat- en bebouwingsbeeld:
de waarde van een gebied in stedenbouwkundige zin die wordt bepaald door de mate van samenhang in aanwezige bebouwing, daarbij in het bijzonder gelet op een goede verhouding tussen bouwmassa en open ruimte, een goede bouwhoogte- en breedteverhouding tussen de bebouwing onderling en de samenhang in bouwvorm en ligging tussen bebouwing die ruimtelijk op elkaar georiënteerd is;
1.121 toeristische standplaats:
een kampeerplaats die beschikbaar is voor een mobiel kampeermiddel voor een periode van ten hoogste drie maanden;
1.122 toeristisch verhuur:
de verhuur van een vast kampeermiddel voor toeristisch gebruik voor een periode van maximaal drie maanden door één gezelschap;
1.123 tuincentrum:
een bedrijf waarbinnen bedrijfsmatig bomen, heesters en andere siergewassen worden gekweekt en/of waarbinnen detailhandel in tuininrichtingsartikelen plaatsvindt;
1.124 traditioneel hoofdgebouw:
een (voormalig) agrarisch hoofdgebouw in de vorm van een stelp of kop-hals-romp boerderij, of een daarmee te vergelijken traditionele bouwvorm;
1.125 trekkershut:
een klein gebouw, zonder eigen sanitaire voorzieningen, bestemd voor verblijfsrecreatie;
1.126 uitponden:
het opdelen van een terrein in kavels, waarbij de opgedeelde kavels afzonderlijk worden verkocht;
1.127 vast kampeermiddel:
een stacaravan of ander recreatief verblijf op een kampeerterrein, dat naar aard en inrichting bestemd is om duurzaam ter plaatse te blijven en niet direct steun vindt in of op de grond en daardoor als bouwwerk is aan te merken;
1.128 verkeersveiligheid:
de waarde van een gebied voor de veiligheid van het verkeer die wordt bepaald door de mate van overzichtelijkheid en vrij uitzicht (met name bij kruisingen van wegen en uitritten) en de (mogelijke) effecten van bebouwing en overige inrichtingselementen op de gedragingen van verkeersdeelnemers;
1.129 verkoopvloeroppervlakte:
de voor het publiek zichtbare en toegankelijke (besloten) winkelruimte ten behoeve van de detailhandel;
1.130 volkstuin:
gronden waarop niet-bedrijfsmatige teelt van groenten en/of fruit en het kweken van siergewassen wordt uitgeoefend;
1.131 volumineuze detailhandel:
detailhandel in goederen, die vanwege de omvang van de gevoerde artikelen een groot oppervlakte nodig heeft voor de uitstalling, zoals de verkoop van auto's, boten, caravans, woning- en tuininrichtingsartikelen, tuinmeubels, meubels, grove bouwmaterialen/bouwmarkten, kampeermiddelen, keukens en sanitair;
1.132 voorgevelbouwgrens:
de naar de weg of naar de openbare ruimte gekeerde bouwgrens, met dien verstande dat indien een bouwvlak gericht is op meerdere wegen of is gericht op meerdere openbare ruimtes, de bouwgrens die kennelijk als zodanig moet worden aangemerkt;
1.133 voorkeursgrenswaarde:
de bij een bestemmingsplan in acht te nemen maximale waarde voor de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten, zoals deze rechtstreeks kan worden afgeleid uit de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder;
1.134 werk aan huis:
beroeps- of bedrijfsmatig verlenen van diensten op administratief, medisch, juridisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee naar de aard gelijk te stellen beroep dat door zijn aard en omvang in een woning zodanig is dat deze activiteiten in een woning kunnen worden uitgeoefend en de activiteiten geen onevenredige afbreuk doen aan het woon- en leefmilieu in de directe omgeving;
1.135 winkel:
een gebouw, dat een ruimte omvat, dat door zijn indeling kennelijk bedoeld is te worden gebruikt voor detailhandel;
1.136 woning:
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;
1.137 woninginrichtingsartikelen:
goederen, geen meubels zijnde, dienen voor de inrichting en/of verfraaiing van woningen zoals vloerbedekking, vitrages en lampen;
1.138 woonboerderij:
een gebouw, zijnde een voormalig agrarisch bedrijf, met één woning, dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden;
1.139 wooncentrum:
een accommodatie met bijbehorende voorzieningen voor de huisvesting van personen die bij hun normale, dagelijkse functioneren huishoudelijke begeleiding en/of verzorging behoeven;
1.140 woongebouw:
een gebouw met een gemeenschappelijke toegang, dat meerdere naast elkaar en/of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat (al dan niet in combinatie met bergruimte) en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden;
1.141 woonhuis:
een gebouw van ten hoogste drie bouwlagen met één woning, dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden;
1.142 woonsituatie:
de waarde van een gebied voor de woonfunctie die wordt bepaald door de situering van om die woonfunctie liggende functies en bebouwing, daarbij in het bijzonder gelet op de daglichttoetreding, het uitzicht, de mate van privacy en het voorkómen of beperken van hinder;
1.143 woonwagen:
een voor bewoning bestemd gebouw dat is geplaatst op een standplaats en dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst;
1.144 zorgboerderij:
voormalig agrarisch bedrijf waar bedrijfsmatig dagbesteding voor mensen met een verstandelijke en/of lichamelijke handicap, personen met een psychische of sociale hulpvraag en/of zorgbehoevende ouderen al dan niet in combinatie met overnachtingsmogelijkheden voor de doelgroepen als zorginstelling wordt geïnitieerd en begeleid.
1.145 zij- en/of achtererf:
het gedeelte van een bouwperceel binnen een (woon)bestemming dat ligt achter (het verlengde van) de voorgevel, met uitzondering van de oppervlakte van het hoofdgebouw.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
- 1. de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
- 2. de bebouwde oppervlakte:
van een bouwperceel, bebouwingsstrook, bebouwingsvlak of ander terrein wordt gemeten buitenwerks en 1 meter boven peil, met dien verstande dat de grondoppervlakten van alle op een terrein gelegen gebouwen en andere bouwwerken worden opgeteld;
- 3. de bedrijfsvloeroppervlakte (b.v.o.):
wordt gemeten binnenwerks, met dien verstande dat de totale vloeroppervlakte van de bouwlagen ten dienste van kantoren en overige bedrijfsruimten met inbegrip van de daarbij behorende magazijnen en overige dienstruimten wordt opgeteld;
- 4. de breedte van een gebouw:
tussen (de lijnen, getrokken door) de buitenzijde van de gevels;
- 5. de dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
- 6. de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
- 7. de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
- 8. de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
Meetverschillen:
Bij de toepassing van het bepaalde in het plan ten aanzien van het bouwen binnen bouwvlakken of bestemmingsvlakken worden afwijkingen ten gevolge van meetverschillen buiten beschouwing gelaten, mits dat meetverschil, mede gelet op de aard en omvang van hierdoor toegelaten of toe te laten (bouw)werken of werkzaamheden, als van zeer beperkte betekenis moet worden aangemerkt.
Uitzonderingsregel:
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van de oppervlakte en de inhoud van een bouwwerk worden ten aanzien van de plaatsing ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits deze bouwdelen niet meer dan 1 meter buiten het gevel- of dakvlak uitsteken.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch Met Waarden - Besloten Gebied
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch met waarden - Besloten gebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. grondgebonden agrarische bedrijven al dan niet met nevenactiviteiten en al dan niet met een ondergeschikte tak van intensieve veehouderij;
- b. intensieve veehouderij, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "intensieve veehouderij", al dan niet met nevenactiviteiten;
- c. het bedrijfswonen, eventueel in combinatie met werk aan huis en/of bêd en brochje en/of een internetwinkel;
- d. agrarische cultuurgrond,
maar ook voor de daarbij behorende:
- e. restauratieve voorzieningen;
- f. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding en waterkering;
- g. parkeervoorzieningen;
- h. openbare nutsvoorzieningen;
- i. groenvoorzieningen;
- j. voet-, fiets- en ruiterpaden en ontsluitingswegen;
- k. dagrecreatief medegebruik;
- l. tuinen en erven,
en tevens voor:
- m. kleinschalige kampeerterreinen, uitsluitend op de gronden ter plaatse van de aanduiding “kampeerterrein”;
- n. een ijsbaan, uitsluitend op de gronden ter plaatse van de aanduiding “ijsbaan”;
- o. een agrarische loods, uitsluitend op de gronden ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van agrarisch met waarden - agrarische loods";
- p. een boorlocatie, uitsluitend op de gronden ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van agrarisch met waarden – boorlocatie”,
alsmede voor:
- q. behoud en herstel van cultuurhistorische en landschappelijke waarden, waarvan de landschappelijke waarden zijn gespecificeerd in Bijlage 2 Beschrijving landschapswaarden per deelgebied - beslotengebied en waarvan de begrenzing van de landschapstypen is weergegeven in Bijlage 5Landschapskaart met dien verstande dat:
- 1. de gronden ter plaatse van de aanduiding “houtsingel”, uitsluitend zijn bestemd voor het in stand houden van houtsingels;
- 2. de gronden ter plaatse van de aanduiding “houtwal”, uitsluitend zijn bestemd voor het in stand houden van houtwallen.
3.2 Bouwregels
3.3 Nadere eisen
3.4 Afwijken van de bouwregels
3.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van gronden en bouwwerken voor nevenactiviteiten, indien:
- 1. de oppervlakte die voor de uitoefening van de nevenactiviteit wordt gebruikt meer is dan 1/3 deel van de bedrijfsgebouwen met een maximum van 400 m2;
- 2. de oppervlakte die wordt gebruikt voor productiegebonden detailhandel en therapeutische dagbesteding meer is dan 50 m2;
- 3. de afstand van een groepsaccommodatie tot een agrarisch bedrijf minder bedraagt dan 100 m of de afstand van een groepsaccommodatie tot de erfgrens van de dichtstbijzijnde woning van derden minder bedraagt dan 50 meter;
- b. het gebruik van gronden en bouwwerken voor werk aan huis en/of bêd en brochje en/of een internetwinkel, waarvan:
- 1. de bedrijfsvloeroppervlakte meer is dan 50 m2;
- 2. de activiteiten op grond van de Wet milieubeheer en/of de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht vergunnings- of meldingplichtig zijn;
- 3. omwonenden onevenredig veel hinder kunnen ondervinden;
- 4. detailhandel onderdeel vormt, waarbij goederen worden verhandeld die ergens anders worden gemaakt of verwerkt;
- 5. verkeers- of parkeeroverlast kan worden ondervonden;
- 6. het aantal eenheden voor bêd en brochje per adres meer dan 2 is en de eenheden niet in een hoofdgebouw worden gerealiseerd;
- c. het gebruik van andere gebouwen dan bedrijfswoningen voor bewoning;
- d. het gebruik van gebouwen voor het uitoefenen van bedrijfsactiviteiten, die zijn genoemd in Bijlage 1 onder categorie 1 en 2;
- e. het gebruik en/of inrichten ten behoeve van exploratie en exploitatie van diepe delfstoffen (met uitzondering van seismologisch onderzoek), met uitzondering van de gronden ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van agrarisch met waarden – boorlocatie”;
- f. het gebruik en/of inrichten ten behoeve van reclame-uitingen, anders dan omschreven in de gemeentelijke Nota Reclamebeleid, vastgesteld op 1 maart 2011;
- g. de stalling en/of opslag van machines, voer-, vaar- en vliegtuigen, dan wel onderdelen daarvan op onbebouwde terreinen;
- h. het plaatsen van en/of het gebruik van (sta)caravans en (zee)containers of naar aard en omvang daarmee gelijk te stellen goederen op onbebouwde terreinen;
- i. het gebruik als opslag-, stort-, lozings-, of bergplaats van voorwerpen, stoffen en materialen op onbebouwde terreinen;
- j. het gebruik van gronden voor opslag op onbebouwd terrein;
- k. het gebruik van gronden ten behoeve van houtteelt;
- l. het gebruik van gronden als kampeerplaats voor kampeermiddelen, met uitzondering van de terreinen voor kleinschalig kamperen, ter plaatse van de aanduiding "kampeerterrein", met dien verstande dat het aantal kampeerplaatsen maximaal 25 mag zijn;
- m. het gebruik van gebouwen voor het houden van dieren op meer dan één bouwlaag;
- n. het gebruik van gronden voor een paardenbak, met uitzondering van paardenbakken binnen een bouwvlak en de gronden ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van agrarisch met waarden – paardenbak”;
- o. het wijzigen van de verkavelingstructuur, die mede wordt bepaald door het slotenpatroon en door de houtsingels ter plaatse van de aanduiding “houtsingel” en houtwallen ter plaatse van de aanduiding “houtwal”, met dien verstande dat:
- 1. onder wijzigen wordt begrepen het geheel of gedeeltelijk verwijderen van houtwallen;
- 2. onder wijzigen wordt tevens begrepen het geheel of gedeeltelijk verwijderen van houtsingels en het al dan niet in samenhang daarmee dempen, verbreden, verdiepen of aanleggen van watergangen langs houtsingels.
3.6 Afwijken van de gebruiksregels
3.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
3.8 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 4 Agrarisch Met Waarden - Open Gebied
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch met waarden - Open gebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. grondgebonden agrarische bedrijven al dan niet met nevenactiviteiten en al dan niet met een ondergeschikte tak van intensieve veehouderij;
- b. het bedrijfswonen, eventueel in combinatie met werk aan huis en/of bêd en brochje en/of een internetwinkel;
- c. agrarische cultuurgrond,
maar ook voor de daarbij behorende:
- d. restauratieve voorzieningen;
- e. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding en waterkering;
- f. parkeervoorzieningen;
- g. openbare nutsvoorzieningen;
- h. groenvoorzieningen;
- i. voet-, fiets- en ruiterpaden en ontsluitingswegen;
- j. dagrecreatief medegebruik;
- k. tuinen en erven,
en tevens voor:
- l. het terrein voor het Veenhoopfestival, uitsluitend op de gronden ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van agrarisch met waarden – veenhoopfestival”";
- m. kleinschalige kampeerterreinen, uitsluitend op de gronden ter plaatse van de aanduiding “kampeerterrein”;
- n. een ijsbaan, uitsluitend op de gronden ter plaatse van de aanduiding “ijsbaan”;
- o. garageboxen, uitsluitend op de gronden ter plaatse van de aanduiding “garage”.
alsmede voor:
- p. behoud en herstel van cultuurhistorische en landschappelijke waarden waarvan de landschappelijke waarden zijn gespecificeerd in Bijlage 3 Beschrijving landschapswaarden per deelgebied - opengebied en waarvan de begrenzing van de landschapstypen is weergegeven in Bijlage 5Landschapskaart;
- q. behoud en herstel van natuurwaarden in de vorm van grasland, ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van agrarisch met waarden – grasland”.
4.2 Bouwregels
4.3 Nadere eisen
4.4 Afwijken van de bouwregels
4.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van gronden en bouwwerken voor nevenactiviteiten, indien:
- 1. de oppervlakte die voor de uitoefening van de nevenactiviteit wordt gebruikt meer is dan 1/3 deel van de bedrijfsgebouwen met een maximum van 400 m2;
- 2. de oppervlakte die wordt gebruikt voor productiegebonden detailhandel en therapeutische dagbesteding meer is dan 50 m2;
- 3. de afstand van een groepsaccommodatie tot een agrarisch bedrijf minder bedraagt dan 100 m of de afstand van een groepsaccommodatie tot de erfgrens van de dichtstbijzijnde woning van derden minder bedraagt dan 50 meter;
- b. het gebruik van gronden en bouwwerken voor werk aan huis en/of bêd en brochje en/of een internetwinkel, waarvan:
- 1. de bedrijfsvloeroppervlakte meer is dan 50 m2;
- 2. de activiteiten op grond van de Wet milieubeheer en/of de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht vergunnings- of meldingplichtig zijn;
- 3. omwonenden onevenredig veel hinder kunnen ondervinden;
- 4. detailhandel onderdeel vormt, waarbij goederen worden verhandeld die ergens anders worden gemaakt of verwerkt;
- 5. verkeers- of parkeeroverlast kan worden ondervonden;
- 6. het aantal eenheden voor bêd en brochje per adres meer dan 2 is en de eenheden niet in een hoofdgebouw worden gerealiseerd;
- c. het gebruik van andere gebouwen dan bedrijfswoningen voor bewoning;
- d. het gebruik dan wel in gebruik geven van gebouwen voor het uitoefen van bedrijfsactiviteiten, die zijn genoemd in Bijlage 1 onder categorie 1 en 2;
- e. het gebruik en/of inrichten ten behoeve van exploratie en exploitatie van diepe delfstoffen (met uitzondering van seismologisch onderzoek);
- f. het gebruik en/of inrichten ten behoeve van reclame-uitingen, anders dan omschreven in de gemeentelijke Nota Reclamebeleid, vastgesteld op 1 maart 2011;
- g. de stalling en/of opslag van machines, voer-, vaar- en vliegtuigen, dan wel onderdelen daarvan op onbebouwde terreinen;
- h. het plaatsen van en/of het gebruik van (sta)caravans en (zee)containers of naar aard en omvang daarmee gelijk te stellen goederen op onbebouwde terreinen;
- i. het gebruik als opslag-, stort-, lozings-, of bergplaats van voorwerpen, stoffen en materialen op onbebouwde terreinen;
- j. het gebruik van gronden voor opslag op onbebouwd terrein;
- k. het gebruik van gronden ten behoeve van houtteelt;
- l. het gebruik van gronden als kampeerplaats voor kampeermiddelen, met uitzondering van de bestaande terreinen voor kleinschalig kamperen, met dien verstande dat het aantal kampeerplaatsen maximaal 25 is;
- m. het gebruik van gebouwen voor het houden van dieren op meer dan één bouwlaag;
- n. het gebruik van gronden voor een paardenbak, met uitzondering van paardenbakken binnen een bouwvlak en de gronden ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van agrarisch met waarden – paardenbak”;
- o. het gebruik van gronden en gebouwen voor evenementen, met uitzondering van de gronden ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van agrarisch met waarden – Veenhoopfestival”, waar het jaarlijks organiseren van het Veenhoopfestival is toegestaan gedurende twee weken per jaar in de periode vanaf 5 juli tot en met 7 augustus, waarvan vier dagen voor het festival en de overige dagen voor het inrichten van het terrein en op- en afbouwen van de voorzieningen, kampeerveld en parkeergelegenheid, met dien verstande dat de verlichting op het terrein binnendijks gericht dient te worden.
4.6 Afwijken van de gebruiksregels
4.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
4.8 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 5 Bedrijf
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. bedrijfsactiviteiten, die zijn genoemd in Bijlage 1 onder categorie 1 en 2,
alsmede voor:
- b. een autosloperij, uitsluitend op de gronden ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van bedrijf – autosloperij”
- c. boorlocaties, uitsluitend op de gronden ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van bedrijf – boorlocatie”;
- d. botenstalling, uitsluitend op de gronden ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van bedrijf – botenopslag”;
- e. bouwbedrijven, uitsluitend op de gronden ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van bedrijf – bouwbedrijf”;
- f. forellenkwekerij, uitsluitend op de gronden ter plaatse van de aanduiding "specifieke vom van bedrijf - forellenkwekerij";
- g. landelijke bedrijven, uitsluitend op de gronden ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van bedrijf – landelijk bedrijf”;
- h. transportbedrijven, uitsluitend op gronden ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van bedrijf – transportbedrijf”;
- i. het bedrijfswonen,
met uitzondering van geluidszoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en vuurwerkbedrijven;
maar ook voor de daarbij behorende:
- j. restauratieve voorzieningen;
- k. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding en waterkering;
- l. parkeervoorzieningen;
- m. openbare nutsvoorzieningen;
- n. groenvoorzieningen;
- o. ontsluitingen en paden;
- p. tuinen en erven.
5.2 Bouwregels
5.3 Nadere eisen
5.4 Afwijken van de bouwregels
5.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van gronden en bouwwerken voor detailhandel anders dan ondergeschikt aan en direct voortvloeiend uit de activiteiten van een bedrijf;
- b. het gebruik van andere gebouwen dan bedrijfswoningen voor bewoning;
- c. het gebruik van de gebouwen voor kantoor met een bedrijfsvloeroppervlakte van meer dan 30% van de totale bedrijfsvloeroppervlakte per bedrijf;
- d. het gebruik van de gebouwen voor zelfstandige kantoren;
- e. het stallen van vlieg-, vaar- en voertuigen, anders dan ten behoeve van het woongenot en van de bedrijfsvoering;
- f. het gebruik en/of inrichten ten behoeve van reclame-uitingen, anders dan omschreven in de gemeentelijke Nota Reclamebeleid, vastgesteld op 1 maart 2011.
5.6 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 6 Bedrijf - Nutsvoorzieningen
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf - Nutsvoorzieningen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. openbare nutsvoorzieningen,
maar ook voor de daarbij behorende:
- b. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding en waterkering;
- c. parkeervoorzieningen;
- d. openbare nutsvoorzieningen;
- e. groenvoorzieningen;
- f. ontsluitingen en paden.
6.2 Bouwregels
6.3 Nadere eisen
6.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van gronden en bouwwerken voor detailhandel;
- b. het gebruik van gebouwen voor bewoning.
Artikel 7 Bedrijf - Paardenbedrijf
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf - Paardenbedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. paardenbedrijven;
- b. een duivenhouderij, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - duivenhouderij";
- c. het bedrijfswonen,
maar ook voor de daarbij behorende:
- d. voorzieningen behorende bij een paardenhouderij, zoals een stapmolen, longeercirkel en paardenbak;
- e. restauratieve voorzieningen;
- f. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding en waterkering;
- g. parkeervoorzieningen;
- h. openbare nutsvoorzieningen;
- i. groenvoorzieningen;
- j. ontsluitingen en paden;
- k. tuinen en erven.
7.2 Bouwregels
7.3 Nadere eisen
7.4 Afwijken van de bouwregels
7.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van gronden en bouwwerken voor detailhandel;
- b. het gebruik van gronden als kampeerplaats voor kampeermiddelen;
- c. het gebruik van andere gebouwen dan bedrijfswoningen voor bewoning;
- d. het gebruik van gebouwen voor kantoor over een bedrijfsvloeroppervlakte van meer dan 30% van de totale bedrijfsvloeroppervlakte per bedrijf;
- e. het gebruik van de gebouwen voor zelfstandige kantoren;
- f. het gebruik en/of inrichten ten behoeve van reclame-uitingen, anders dan omschreven in de gemeentelijke Nota Reclamebeleid, vastgesteld op 1 maart 2011.
Artikel 8 Bos
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bos' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. bos en bebossing;
- b. groenvoorzieningen;
- c. dagrecreatief medegebruik;
- d. speelvoorzieningen;
- e. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding en waterkering;
- f. parkeervoorzieningen;
- g. openbare nutsvoorzieningen;
- h. waterlopen en waterpartijen;
- i. voet-, fiets- en ruiterpaden en ontsluitingswegen.
maar ook voor de daarbij behorende:
h. kunstobjecten;
i. verhardingen.
8.2 Bouwregels
8.3 Nadere eisen
8.4 Afwijken van de bouwregels
8.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van de gronden als opslag-, stort- of bergplaats van al dan niet afgedankte goederen en materialen;
- b. het gebruik van de gronden voor verblijfsrecreatie.
8.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 9 Detailhandel - 2
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Detailhandel - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. volumineuze detailhandel;
- b. het bedrijfswonen,
maar ook voor de daarbij behorende:
- c. restauratieve voorzieningen;
- d. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding en waterkering;
- e. parkeervoorzieningen;
- f. openbare nutsvoorzieningen;
- g. groenvoorzieningen;
- h. ontsluitingen en paden;
- i. tuinen en erven.
9.2 Bouwregels
9.3 Nadere eisen
9.4 Afwijken van de bouwregels
9.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van gronden als kampeerplaats voor kampeermiddelen;
- b. het gebruik van andere gebouwen dan bedrijfswoningen voor bewoning;
- c. het gebruik van de gebouwen voor kantoor met een bedrijfsvloeroppervlakte van meer dan 30% van de totale bedrijfsvloeroppervlakte per bedrijf;
- d. het gebruik van de gebouwen voor zelfstandige kantoren;
- e. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel in andere dan volumineuze goederen, tenzij het een ondergeschikt bestanddeel van het assortiment betreft;
- f. het stallen van vlieg-, vaar- en voertuigen, anders dan ten behoeve van het woongenot en van de bedrijfsvoering;
- g. het gebruik en/of inrichten ten behoeve van reclame-uitingen, anders dan omschreven in de gemeentelijke Nota Reclamebeleid, vastgesteld op 1 maart 2011.
Artikel 10 Detailhandel - 3
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Detailhandel - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. detailhandel,
- b. bedrijfsactiviteiten, die zijn genoemd in Bijlage 1 onder categorie 1 en 2,
- c. het bedrijfswonen,
maar ook voor de daarbij behorende:
- d. restauratieve voorzieningen;
- e. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding en waterkering;
- f. parkeervoorzieningen;
- g. openbare nutsvoorzieningen;
- h. groenvoorzieningen;
- i. ontsluitingen en paden;
- j. tuinen en erven.
10.2 Bouwregels
10.2.1 Toegelaten bouwwerken
10.3 Nadere eisen
10.4 Afwijken van de bouwregels
10.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van gronden als kampeerplaats voor kampeermiddelen;
- b. het gebruik van andere gebouwen dan bedrijfswoningen voor bewoning;
- c. de verkoop van voedingsmiddelen, met uitzondering van de verkoop van restantpartijen, waarbij de verkoop van restantpartijen voedingsmiddelen ondergeschikt dient te zijn aan de overige detailhandelsactiviteiten;
- d. het gebruik van de gebouwen voor kantoor met een bedrijfsvloeroppervlakte van meer dan 30% van de totale bedrijfsvloeroppervlakte detailhandelsbedrijf;
- e. het gebruik van de gebouwen voor zelfstandige kantoren;
- f. het stallen van vlieg-, vaar- en voertuigen, anders dan ten behoeve van het woongenot en van de bedrijfsvoering;
- g. het gebruik en/of inrichten ten behoeve van reclame-uitingen, anders dan omschreven in de gemeentelijke Nota Reclamebeleid, vastgesteld op 1 maart 2011.
Artikel 11 Horeca - 1
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Horeca - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor
- a. horecabedrijven categorie 1;
- b. het bedrijfswonen,
maar ook voor de daarbij behorende:
- c. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding en waterkering;
- d. parkeervoorzieningen;
- e. openbare nutsvoorzieningen;
- f. groenvoorzieningen;
- g. ontsluitingen en paden;
- h. tuinen en erven.
11.2 Bouwregels
11.3 Nadere eisen
11.4 Afwijken van de bouwregels
11.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van gronden en bouwwerken voor detailhandel anders dan detailhandel in ondergeschikte, aan de horecafunctie gerelateerde producten;
- b. het gebruik van gronden als kampeerplaats voor kampeermiddelen;
- c. het gebruik van andere gebouwen dan bedrijfswoningen voor bewoning;
- d. het gebruik van de gebouwen voor kantoor met een bedrijfsvloeroppervlakte van meer dan 30% van de totale bedrijfsvloeroppervlakte per horecabedrijf;
- e. het gebruik van de gebouwen voor zelfstandige kantoren;
- f. het stallen van vlieg-, vaar- en voertuigen, anders dan ten behoeve van het woongenot en van de bedrijfsvoering;
- g. het gebruik en/of inrichten ten behoeve van reclame-uitingen, anders dan omschreven in de gemeentelijke Nota Reclamebeleid, vastgesteld op 1 maart 2011.
Artikel 12 Horeca - 2
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Horeca - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor
- a. horecabedrijven categorie 1 en 2;
- b. het bedrijfswonen,
maar ook voor de daarbij behorende:
- c. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding en waterkering;
- d. parkeervoorzieningen;
- e. openbare nutsvoorzieningen;
- f. groenvoorzieningen;
- g. ontsluitingen en paden;
- h. tuinen en erven.
12.2 Bouwregels
12.3 Nadere eisen
12.4 Afwijken van de bouwregels
12.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van gronden en bouwwerken voor detailhandel anders dan detailhandel in ondergeschikte, aan de horecafunctie gerelateerde producten;
- b. het gebruik van gronden als kampeerplaats voor kampeermiddelen;
- c. het gebruik van andere gebouwen dan bedrijfswoningen voor bewoning;
- d. het gebruik van de gebouwen voor kantoor met een bedrijfsvloeroppervlakte van meer dan 30% van de totale bedrijfsvloeroppervlakte per horecabedrijf;
- e. het gebruik van de gebouwen voor zelfstandige kantoren;
- f. het stallen van vlieg-, vaar- en voertuigen, anders dan ten behoeve van het woongenot en van de bedrijfsvoering;
- g. het gebruik en/of inrichten ten behoeve van reclame-uitingen, anders dan omschreven in de gemeentelijke Nota Reclamebeleid, vastgesteld op 1 maart 2011.
Artikel 13 Horeca - 4
13.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Horeca - 4' aangewezen gronden zijn bestemd voor
- a. horecabedrijven categorie 1, 2 en 4;
- b. het bedrijfswonen,
maar ook voor de daarbij behorende:
- c. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding en waterkering;
- d. parkeervoorzieningen;
- e. openbare nutsvoorzieningen;
- f. groenvoorzieningen;
- g. ontsluitingen en paden;
- h. tuinen en erven.
13.2 Bouwregels
13.3 Nadere eisen
13.4 Afwijken van de bouwregels
13.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van gronden en bouwwerken voor detailhandel anders dan detailhandel in ondergeschikte, aan de horecafunctie gerelateerde producten;
- b. het gebruik van gronden als kampeerplaats voor kampeermiddelen;
- c. het gebruik van andere gebouwen dan bedrijfswoningen voor bewoning;
- d. het gebruik van de gebouwen voor kantoor met een bedrijfsvloeroppervlakte van meer dan 30% van de totale bedrijfsvloeroppervlakte per horecabedrijf;
- e. het gebruik van de gebouwen voor zelfstandige kantoren;
- f. het stallen van vlieg-, vaar- en voertuigen, anders dan ten behoeve van het woongenot en van de bedrijfsvoering;
- g. het gebruik en/of inrichten ten behoeve van reclame-uitingen, anders dan omschreven in de gemeentelijke Nota Reclamebeleid, vastgesteld op 1 maart 2011.
Artikel 14 Maatschappelijk
14.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. maatschappelijke voorzieningen;
- b. het bedrijfswonen,
alsmede voor:
- c. een crematorium, uitsluitend op de gronden ter plaatse van de aanduiding “crematorium”;
- d. een begraafplaats, uitsluitend op de gronden ter plaatse van de aanduiding “begraafplaats”;
- e. zorgboerderijen, uitsluitend op de gronden ter plaatse van de aanduiding “zorgboerderij”;
- f. een hospice, uitsluitend op de gronden ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van maatschappelijk - hospice";
- g. jeugdopvang, uitsluitend op de gronden ter plaatse van de aanduiding "jeugdopvang";
- h. agrarisch medegebruik,
maar ook voor de daarbij behorende:
- i. restauratieve voorzieningen;
- j. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding en waterkering;
- k. parkeervoorzieningen;
- l. openbare nutsvoorzieningen;
- m. groenvoorzieningen;
- n. ontsluitingen en paden;
- o. tuinen en erven.
14.2 Bouwregels
14.3 Nadere eisen
14.4 Afwijken van de bouwregels
14.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van gronden en bouwwerken voor detailhandel anders dan ondergeschikt aan en direct voortvloeiend uit de activiteiten van een zorgboerderij;
- b. het gebruik van gronden als kampeerplaats voor kampeermiddelen;
- c. het gebruik van andere gebouwen dan bedrijfswoningen voor bewoning, met uitzondering van de gebouwen ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van maatschappelijk - hospice", met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding maximaal 6 patiëntenkamers zijn toegestaan;
- d. het gebruik van de gebouwen voor kantoor met een bedrijfsvloeroppervlakte van meer dan 30% van de totale bedrijfsvloeroppervlakte per zorgboerderij;
- e. het gebruik van de gebouwen voor zelfstandige kantoren;
- f. het stallen van vlieg-, vaar- en voertuigen, anders dan ten behoeve van het woongenot en van de bedrijfsvoering;
- g. het gebruik en/of inrichten ten behoeve van reclame-uitingen, anders dan omschreven in de gemeentelijke Nota Reclamebeleid, vastgesteld op 1 maart 2011.
Artikel 15 Natuur
15.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. de bescherming, instandhouding en ontwikkeling van natuurlijke waarden van de gronden;
- b. dagrecreatief medegebruik;
- c. een uitkijktoren, uitsluitend op de gronden ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van natuur – uitkijktoren”;
- d. bestaande aanlegplaatsen,
met de daarbij behorende:
- e. veldschuren;
- f. speelvoorzieningen;
- g. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding en waterkering;
- h. parkeervoorzieningen;
- i. openbare nutsvoorzieningen;
- j. voet-, fiets- en ruiterpaden en ontsluitingswegen,
en voor zover ter plaatse van de aanduiding:
- k. specifieke vorm van natuur - grasland", zijn de gronden bestemd voor het behoud en herstel van grasland;
- l. “waterberging”, zijn de gronden meebestemd voor waterberging.
15.2 Bouwregels
15.3 Nadere eisen
15.4 Afwijken van de bouwregels
15.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van gronden als opslag-, stort- of bergplaats van al dan niet afgedankte goederen en materialen;
- b. het gebruik van gronden voor verblijfsrecreatie;
- c. het gebruik van gronden als kampeerplaats voor kampeermiddelen, met uitzondering van de gronden bij bestaande aanlegplaatsen van recreatieschap De Marrekrite, met dien verstande dat per ligplaats maximaal 3 tenten voor niet langer dan 3 aansluitende etmalen zijn toegestaan.
15.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 16 Recreatie - 1
16.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Recreatie - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. een complex voor volkstuinen,
maar ook voor de daarbij behorende:
- b. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding en waterkering;
- c. parkeervoorzieningen;
- d. openbare nutsvoorzieningen;
- e. groenvoorzieningen;
- f. ontsluitingen en paden;
- g. tuinen en erven.
16.2 Bouwregels
16.3 Nadere eisen
16.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- het gebruik van gronden en bouwwerken voor bewoning.
Artikel 17 Recreatie - 2
17.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Recreatie - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. verblijfsrecreatie, met inachtneming van de volgende vormen van verblijfsrecreatie, en maximum aantallen van standplaatsen voor vaste kampeermiddelen en trekkershutten, met dien verstande dat het aantal standplaatsen voor mobiele kampeermiddelen en standplaatsen voor vaste kampeermiddelen gezamenlijk nooit meer dan 200 per verblijfsrecreatieterrein mag zijn:
Vorm van verblijfsrecreatie | Adres | Aantal standplaatsen vaste kampeermiddelen | Aantal trekkershutten |
natuurcamping | De Grinspole, Bildwei 3, Rottevalle | 0 | 0 |
camping | LaDure, Bildwei 35-37, Rottevalle | 0 | 0 |
camping | De Stjelp, It West 48, Oudega | 0 | 3 |
camping | Moune Ein 4, Smalle Ee | 0 | 0 |
camping | De Hooidammen, Hooidammen, Oudega | 30 | 0 |
- b. aan de bestemming ondergeschikte en ondersteunende horeca-activiteiten;
- c. aan de bestemming ondergeschikte en ondersteunende dienstverlenende activiteiten;
- d. aan de bestemming ondergeschikte en ondersteunende detailhandelsactiviteiten;
- e. sanitaire voorzieningen;
- f. het bedrijfswonen;
- g. caravanstalling, uitsluitend op de gronden ter plaatse van de aanduiding “caravanstalling”,
maar ook voor de daarbij behorende:
- h. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding en waterkering;
- i. voorzieningen ten behoeve van de watersport;
- j. parkeervoorzieningen;
- k. openbare nutsvoorzieningen;
- l. groenvoorzieningen;
- m. ontsluitingen en paden;
- n. tuinen en erven.
17.2 Bouwregels
17.3 Nadere eisen
17.4 Afwijken van de bouwregels
17.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van permanente bewoning anders dan van bedrijfswoningen;
- b. het gebruik van de gronden bestemd als 'Recreatie - 2' anders dan door middel van een bedrijfsmatige exploitatie;
- c. het uitponden of laten uitponden van de gronden die zijn bestemd als 'Recreatie - 2';
- d. het gebruik en/of inrichten ten behoeve van reclame-uitingen, anders dan omschreven in de gemeentelijke Nota Reclamebeleid, vastgesteld op 1 maart 2011.
17.6 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 18 Recreatie - 3
18.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Recreatie - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. een jachthaven met maximaal 50 ligplaatsen en een ligoever,
maar ook voor de daarbij behorende:
- b. restauratieve voorzieningen en detailhandelsvoorzieningen, met dien verstande dat de gezamenlijke bedrijfsvloeroppervlakte van horeca- en detailhandelsvoorzieningen maximaal 50 m² mag zijn;
- c. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding en waterkering;
- d. voorzieningen ten behoeve van de watersport;
- e. parkeervoorzieningen;
- f. openbare nutsvoorzieningen;
- g. groenvoorzieningen;
- h. ontsluitingen en paden;
- i. tuinen en erven.
18.2 Bouwregels
18.3 Nadere eisen
18.4 Afwijken van de bouwregels
18.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van gronden en bouwwerken voor bewoning;
- b. het gebruik van gronden als kampeerplaats voor kampeermiddelen.
Artikel 19 Recreatie - 4
19.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Recreatie - 4' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. recreatiewoningen,
maar ook voor de daarbij behorende:
- b. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding en waterkering;
- c. voorzieningen ten behoeve van de watersport;
- d. parkeervoorzieningen;
- e. openbare nutsvoorzieningen;
- f. groenvoorzieningen;
- g. ontsluitingen en paden;
- h. tuinen en erven.
19.2 Bouwregels
19.3 Nadere eisen
19.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van recreatiewoningen ten behoeve van permanente bewoning;
- b. het gebruik van bijgebouwen voor bewoning;
- c. het gebruik van gronden als kampeerplaats voor kampeermiddelen.
Artikel 20 Sport - Manege
20.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Sport - Manege' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. maneges;
- b. het houden en stallen van paarden en/of pony's;
- c. het bedrijfswonen,
alsmede voor:
- d. aan de bestemming ondergeschikte en ondersteunende horeca-activiteiten,
maar ook voor de daarbij behorende:
- e. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding en waterkering;
- f. parkeervoorzieningen;
- g. openbare nutsvoorzieningen;
- h. groenvoorzieningen;
- i. ontsluitingen en paden;
- j. tuinen en erven.
20.2 Bouwregels
20.3 Nadere eisen
20.4 Afwijken van de bouwregels
20.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van gronden als kampeerplaats voor kampeermiddelen, met uitzondering van ponykampen, met dien verstande dat tijdens een ponykamp maximaal 25 kampeerplaatsen voor mobiele kampeermiddelen zijn toegestaan;
- b. het gebruik van andere gebouwen dan bedrijfswoningen voor bewoning;
- c. het stallen van vlieg-, vaar- en voertuigen, anders dan ten behoeve van het woongenot en van de bedrijfsvoering;
- d. het gebruik en/of inrichten ten behoeve van reclame-uitingen, anders dan omschreven in de gemeentelijke Nota Reclamebeleid, vastgesteld op 1 maart 2011.
Artikel 21 Verkeer - Wegverkeer
21.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer - Wegverkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wegen, met een doorgaande functie voor zowel het verkeer met een doorgaand karakter als de ontsluiting van aanliggende gronden,
alsmede voor:
- b. een verkooppunt voor motorbrandstoffen met inbegrip van lpg, uitsluitend op de gronden ter plaatse van de aanduiding “verkooppunt motorbrandstoffen met lpg”;
- c. een verkooppunt voor motorbrandstoffen zonder lpg, uitsluitend op de gronden ter plaatse van de aanduiding “verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg”;
- d. opslag, uitsluitend op de gronden ter plaatse van de aanduiding "opslag";
- e. een zend-/ontvangstinstallatie, uitsluitend op de gronden ter plaatse van de aanduiding "zend-/ontvangstinstallatie";
- f. voorzieningen voor de geleiding van verkeer;
- g. voorzieningen voor de geleiding van fauna,
maar ook voor de daarbij behorende:
- h. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding en waterkering;
- i. parkeervoorzieningen;
- j. verlaadplaatsen voor landbouwproducten;
- k. openbare nutsvoorzieningen;
- l. groenvoorzieningen,
met dien verstande dat:
- in de bestemming de bij het wegverkeer gebruikelijke voorzieningen, zoals bermbeplanting, bruggen, voorzieningen voor voetgangers en fietsers, bushaltes e.d. zijn begrepen;
- de bestemming, afgezien van een plaatselijke verbreding of versmalling, niet in een ingrijpende wijziging van het aantal rijstroken voorziet, behoudens het realiseren van in- en uitvoegstroken en kruispuntverbeteringen.
21.2 Bouwregels
21.3 Nadere eisen
21.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van gronden als kampeerplaats voor kampeermiddelen;
- b. het gebruik van de onbebouwde gronden als opslag-, stort- of bergplaats van al dan niet afgedankte goederen en materialen.
Artikel 22 Water
22.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. water, oeverstroken en eilanden, met een functie voor het scheepvaartverkeer, de waterhuishouding en waterkering, natuur en landschap en de waterrecreatie, met dien verstande dat de bestaande indeling wat betreft de waterlijn, riet- en graslanden, kades en oevers maatgevend is;
- b. de functie natuur is bovengeschikt aan de overige functies, dit met uitzondering van de wateren ter plaatse van de aanduiding “vaarweg” waarvoor geldt dat de functie scheepvaartverkeer nevengeschikt is aan de functie natuur;
- c. ligplaatsen voor recreatiearken, uitsluitend op de gronden ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van water - recreatieark”;
- d. botenhuizen, uitsluitend op de gronden ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van water – botenhuis”
- e. bestaande aanlegplaatsen;
- f. zandwinning, uitsluitend op de gronden ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van water – zandwinning”;
- g. dagrecreatief medegebruik,
maar ook voor de daarbij behorende:
- h. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding en waterkering;
- i. openbare nutsvoorzieningen;
- j. groenvoorzieningen;
- k. ontsluitingen en paden;
- l. fiets- en ruiterpaden,
en voor zover ter plaatse van de aanduiding:
- m. “vaarweg”, zijn de gronden in ieder geval bestemd als doorvaarroute voor de scheepvaart.
22.2 Bouwregels
22.3 Nadere eisen
22.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van gronden als kampeerplaats voor kampeermiddelen, met uitzondering van de gronden bij bestaande aanlegplaatsen van recreatieschap De Marrekrite, met dien verstande dat per ligplaats maximaal 3 tenten voor niet langer dan 3 aansluitende etmalen zijn toegestaan;
- b. het gebruik van gronden als ligplaats voor recreatiearken, met uitzondering van gronden ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van water - recreatieark”, met dien verstande dat:
- 1. per aanduidingsvlak het aantal recreatiearken maximaal 1 mag zijn, dan wel het aantal aangegeven ter plaatse van de aanduiding “maximum aantal recreatiearken”;
- 2. de oppervlakte van een recreatieark maximaal 100 m2 exclusief damwand mag zijn;
- 3. de hoogte, gemeten vanaf de waterlijn, van een recreatieark niet meer mag zijn dan 3,5 meter;
- c. het gebruik van gronden als ligplaats voor (drijvende) botenhuizen, met uitzondering van het bestaande botenhuis ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van water – botenhuis”, met dien verstande dat:
- 1. per aanduidingsvlak het aantal botenhuizen maximaal 1 mag zijn, dan wel het bestaande aantal indien dat meer is;
- 2. de oppervlakte van botenhuizen maximaal 60 m2 mag zijn, dan wel maximaal de bestaande oppervlakte indien deze meer is;
- 3. de hoogte, gemeten vanaf de waterlijn, van een botenhuis niet meer mag zijn dan 4 meter.
22.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 23 Wonen
23.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wonen, eventueel in combinatie met:
- 1. werk aan huis en/of bêd en brochje en/of een internetwinkel;
- 2. een kattenpension, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van wonen - kattenpension";
- b. tuinen en erven,
alsmede voor:
- c. bestaande kleinschalige kampeerterreinen,
maar ook voor de daarbij behorende:
- d. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding en waterkering;
- e. parkeervoorzieningen;
- f. openbare nutsvoorzieningen;
- g. groenvoorzieningen, met dien verstande dat de gronden ter plaatse van de aanduiding "groen" dienen te worden ingericht zoals aangegeven in het beplantingsplan opgenomen in Bijlage 8;
- h. ontsluitingen en paden;
- i. tuinen en erven.
23.2 Bouwregels
23.3 Nadere eisen
23.4 Afwijken van de bouwregels
23.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning;
- b. het gebruik van gronden en bouwwerken voor werk aan huis en/of bêd en brochje en/of een internetwinkel, waarvan:
- 1. de totale bedrijfsvloeroppervlakte meer is dan 30% van de totale gezamenlijke begane grondvloeroppervlakte van de bebouwing op het perceel, met een maximum van 50 m2;
- 2. de activiteiten op grond van de Wet milieubeheer vergunnings- of meldingsplichtig zijn;
- 3. omwonenden onevenredig veel hinder kunnen ondervinden;
- 4. detailhandel onderdeel vormt, waarbij goederen worden verhandeld die ergens anders worden gemaakt of verwerkt;
- 5. verkeers- of parkeeroverlast kan worden ondervonden;
- 6. het aantal eenheden voor bêd en brochje per adres meer dan 2 is en de eenheden niet in een hoofdgebouw worden gerealiseerd;
- c. het gebruik van gronden als kampeerplaats voor kampeermiddelen, met uitzondering van de bestaande terreinen voor kleinschalig kamperen;
- d. het gebruik van gronden en bouwwerken voor het in lid 23.1 sub a omschreven gebruik, zonder dat de gronden met de aanduiding "groen" zijn ingericht zoals omschreven in lid 23.1 sub g, en in het beplantingsplan, opgenomen als Bijlage 8.
23.6 Afwijken van de gebruiksregels
23.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 24 Wonen - Werken
24.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - Werken' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wonen in combinatie met bedrijfsactiviteiten, die zijn genoemd in Bijlage 1 onder de categorieën 1 en 2 en/of een internetwinkel;
met uitzondering van geluidszoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en vuurwerkbedrijven;
maar ook voor de daarbij behorende:
- b. tuinen en erven;
- c. groenvoorzieningen en waterpartijen;
- d. parkeervoorzieningen;
- e. speelvoorzieningen;
- f. wegen, straten en paden;
- g. openbare nutsvoorzieningen.
24.2 Bouwregels
24.3 Nadere eisen
24.4 Afwijken van de bouwregels
24.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van gronden en bouwwerken voor detailhandel anders dan ondergeschikt aan en direct voortvloeiend uit de activiteiten van een bedrijf;
- b. het gebruik van gronden en bouwwerken voor een internetwinkel, waarvan:
- 1. de totale bedrijfsvloeroppervlakte meer is dan 30% van de totale gezamenlijke begane grondvloeroppervlakte van de bebouwing op het perceel, met een maximum van 50 m2;
- 2. de activiteiten op grond van de Wet milieubeheer vergunnings- of meldingsplichtig zijn;
- 3. omwonenden onevenredig veel hinder kunnen ondervinden;
- 4. detailhandel onderdeel vormt, waarbij goederen worden verhandeld die ergens anders worden gemaakt of verwerkt;
- 5. verkeers- of parkeeroverlast kan worden ondervonden;
- c. het stallen van vlieg-, vaar- en voertuigen, anders dan ten behoeve van het woongenot en van de bedrijfsvoering;
- d. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning;
- e. het gebruik en/of inrichten ten behoeve van reclame-uitingen, anders dan omschreven in de gemeentelijke Nota Reclamebeleid, vastgesteld op 1 maart 2011.
24.6 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 25 Wonen - Woonboerderij
25.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - Woonboerderij' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wonen, eventueel in combinatie met:
- 1. nevenactiviteiten;
- 2. werk aan huis en/of bêd en brochje en/of een internetwinkel;
- 3. een zorgboerderij, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding “zorgboerderij”;
- 4. een kampeerterrein, uitsluitend op de gronden ter plaatse van de aanduiding "kampeerterrein";
- 5. een bijzondere woonvorm, uitsluitend op de gronden ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van wonen - bijzondere woonvorm";
- b. tuinen en erven,
alsmede voor:
- c. bestaande kleinschalige kampeerterreinen,
maar ook voor de daarbij behorende:
- d. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding en waterkering;
- e. parkeervoorzieningen;
- f. openbare nutsvoorzieningen;
- g. groenvoorzieningen;
- h. ontsluitingen en paden;
- i. tuinen en erven.
25.2 Bouwregels
25.3 Nadere eisen
25.4 Afwijken van de bouwregels
25.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van gronden en bouwwerken voor nevenactiviteiten, indien:
- 1. de oppervlakte die voor de uitoefening van de nevenactiviteit wordt gebruikt meer is dan 1/3 deel van de voormalige bedrijfsgebouwen met een maximum van 400 m2, met dien verstande dat als strijdig gebruik niet wordt aangemerkt het gebruik van gronden en bouwwerken voor nevenactiviteiten met de bestaande oppervlakte aan de Master Iniawei 8 te De Tike;
- 2. de oppervlakte die wordt gebruikt voor productiegebonden detailhandel en therapeutische dagbesteding meer is dan 50 m2;
- 3. de afstand van een groepsaccommodatie tot een agrarisch bedrijf minder bedraagt dan 100 m of de afstand van een groepsaccommodatie tot de erfgrens van de dichtstbijzijnde woning van derden minder bedraagt dan 50 meter;
- b. het gebruik van gronden en bouwwerken voor werk aan huis en/of bêd en brochje en/of een internetwinkel, waarvan:
- 1. de bedrijfsvloeroppervlakte meer is dan 30% van de totale gezamenlijke begane grondvloeroppervlakte van de bebouwing op het perceel, met een maximum van 50 m2;
- 2. de activiteiten op grond van de Wet milieubeheer vergunnings- of meldingsplichtig zijn;
- 3. omwonenden onevenredig veel hinder kunnen ondervinden;
- 4. detailhandel onderdeel vormt, waarbij goederen worden verhandeld die ergens anders worden gemaakt of verwerkt;
- 5. verkeers- of parkeeroverlast kan worden ondervonden;
- 6. het aantal eenheden voor bêd en brochje per adres meer dan 2 is en de eenheden niet in een hoofdgebouw worden gerealiseerd;
- c. het gebruik van andere gebouwen dan woonboerderijen voor bewoning;
- d. het gebruik c.q. in gebruik geven van gebouwen voor het uitoefen van bedrijfsactiviteiten, die zijn genoemd in Bijlage 1 onder categorie 1 en 2;
- e. het gebruik en/of inrichten ten behoeve van reclame-uitingen, anders dan omschreven in de gemeentelijke Nota Reclamebeleid, vastgesteld op 1 maart 2011;
- f. de stalling en/of opslag van machines, voer-, vaar- en vliegtuigen, dan wel onderdelen daarvan op onbebouwde terreinen;
- g. het plaatsen van en/of het gebruik van (sta)caravans en (zee)containers of naar aard en omvang daarmee gelijk te stellen goederen op onbebouwde terreinen;
- h. het gebruik als opslag-, stort-, lozings- of bergplaats van voorwerpen, stoffen en materialen op onbebouwde terreinen;
- i. het gebruik van gronden als kampeerplaats voor kampeermiddelen, met uitzondering van de terreinen voor kleinschalig kamperen ter plaatse van de aanduiding "kampeerterrein".
25.6 Afwijken van de gebruiksregels
25.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
25.8 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 26 Wonen - Wooncentrum
26.1 Bestemmingsomschrijving
De op de kaart als 'Wonen - Wooncentrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. bijzondere woonvormen,
maar ook voor de daarbij behorende:
- b. restauratieve voorzieningen;
- a. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding en waterkering;
- b. parkeervoorzieningen;
- c. openbare nutsvoorzieningen;
- d. groenvoorzieningen;
- e. speelvoorzieningen;
- f. ontsluitingen en paden;
- g. tuinen en erven.
26.2 Bouwregels
26.3 Nadere eisen
26.4 Afwijken van de bouwregels
26.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- het gebruik van gronden als kampeerplaats voor kampeermiddelen;
- het gebruik van gronden en bouwwerken voor detailhandel, zodanig dat de verkoopvloeroppervlakte meer is dan 50 m².
Artikel 27 Leiding - Gas
27.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor een gasleidingstrook, met een belemmerde strook ter breedte van 5 meter aan weerszijden van de hartlijn ter plaatse van de aanduiding “hartlijn leiding – gas”.
27.2 Bouwregels
Voor het bouwen van bouwwerken gelden de volgende regels:
- a. anders dan in de basisbestemming is bepaald, mogen op de in lid 27.1bedoelde gronden geen bouwwerken voor de basisbestemming worden gebouwd, maar alleen bouwwerken voor de dubbelbestemming 'Leiding - Gas';
- b. er mogen geen gebouwen worden gebouwd;
- c. de bouwhoogte van andere bouwwerken mag maximaal 2 meter zijn.
27.3 Afwijken van de bouwregels
27.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
27.5 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 28 Leiding - Hoogspanningsverbinding
28.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor een (bovengrondse) hoogspanningsverbinding, met een belemmerde strook ter breedte van 22 meter aan weerszijden van de hartlijn ter plaatse van de aanduiding “hartlijn leiding – hoogspanningsverbinding”.
28.2 Bouwregels
Voor het bouwen van bouwwerken gelden de volgende regels:
- a. anders dan in de basisbestemming is bepaald, mogen op de in lid 28.1 bedoelde gronden geen bouwwerken voor de basisbestemming worden gebouwd, maar alleen bouwwerken voor de dubbelbestemming 'Leiding - Hoogspanningsverbinding';
- b. er mogen geen gebouwen worden gebouwd;
- c. de bouwhoogte van hoogspanningsverbindingen mag maximaal 40 meter zijn.
28.3 Afwijken van de bouwregels
28.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- het planten van bomen.
28.5 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 29 Waarde - Archeologisch/cultuurhistorisch Waardevol Gebied 1
29.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologisch/cultuurhistorisch waardevol gebied 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor behoud, versterking en/of herstel van de aan deze gronden eigen zijnde archeologische/cultuurhistorische waarden.
29.2 Bouwregels
Voor het bouwen van bouwwerken gelden de volgende regels:
- a. anders dan in de basisbestemming is bepaald mogen op deze gronden geen bouwwerken worden gebouwd, met uitzondering van:
- 1. bouwwerken ter vervanging van bestaande bouwwerken, waarbij de bestaande oppervlakte met maximaal 50 m² wordt uitgebreid;
- 2. bouwwerken ten behoeve van archeologische onderzoek en bouwwerken met een oppervlakte kleiner dan 50 m² ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemmingen.
29.3 Afwijken van de bouwregels
29.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 30 Waarde - Archeologisch/cultuurhistorisch Waardevol Gebied 2
30.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologisch/cultuurhistorisch waardevol gebied 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor behoud, versterking en/of herstel van de aan deze gronden eigen zijnde archeologische/cultuurhistorische waarden.
30.2 Bouwregels
Voor het bouwen van bouwwerken gelden de volgende regels:
- a. anders dan in de basisbestemming is bepaald mogen op deze gronden geen bouwwerken worden gebouwd, met uitzondering van:
- 1. bouwwerken ter vervanging van bestaande bouwwerken, waarbij de bestaande oppervlakte met maximaal 500 m² wordt uitgebreid;
- 2. bouwwerken ten behoeve van archeologische onderzoek en bouwwerken met een oppervlakte kleiner dan 500 m² ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemmingen.
30.3 Afwijken van de bouwregels
30.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 31 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 32 Algemene Bouwregels
32.1 Bouwregels in verband met de Wet geluidhinder
- a. De in het plan opgenomen afwijkings- en wijzigingsbevoegdheden kunnen, indien daarbij het bouwen van nieuwe woningen is inbegrepen en voor zover het de toepassing van de Wet geluidhinder betreft:
- 1. alleen worden verleend in overeenstemming met een door het bevoegd gezag verleende hogere grenswaarde, indien de geluidsbelasting ten gevolge van het wegverkeer meer dan de voorkeursgrenswaarde is;
- 2. ter plaatse van de aanduiding “geluidzone - industrie” alleen worden verleend in overeenstemming met een door het bevoegde gezag verleende hogere grenswaarde.
- b. Bij reconstructie van wegen en de aanleg van plattelandswegen dienen de bepalingen van de Wet geluidhinder en het Besluit geluidhinder in acht genomen te worden.
- c. Bij het bouwen van woningen die dienen als vervanging van reeds bestaande woningen mag, indien de geluidsbelasting op de gevel van de bestaande woning meer dan de voorkeursgrenswaarde is, de afstand tot de weg met maximaal 10% worden verkleind.
Artikel 33 Algemene Gebruiksregels
33.1 Algemene gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met dit bestemmingsplan, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van seksinrichtingen;
- b. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van risicovolle inrichtingen en vuurwerkbedrijven;
- c. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van geluidzoneringsplichtige inrichtingen;
- d. het storten of het lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen;
- e. het opslaan van gerede of ongerede materialen of goederen buiten gebouwen, zoals vaten, kisten, bouwmaterialen, voer- en vaartuigen, werktuigen, machines of onderdelen hiervan;
- f. het opslaan van onklare voer- en vaartuigen of onderdelen hiervan.
33.2 Uitzonderingen
Lid 33.1 geldt niet voor:
- a. het (tijdelijk) gebruik voor het realiseren of handhaven de bestemmingen, zoals bouwwerkzaamheden, of het normale onderhoud van de gronden;
- b. de opslag van goederen of materialen als onderdeel van de uitoefening van een bedrijf dat volgens het plan is toegestaan;
- c. het plaatsen van onderkomens volgens de gebruiksregels van de bestemmingsregels in hoofdstuk 2 van deze regels;
- d. het opslaan of storten van afval- en meststoffen, maar alleen als dit noodzakelijk is voor het normale onderhoud van de gronden.
Artikel 34 Algemene Aanduidingsregels
34.1 geluidzone - industrie
34.2 luchtvaartzone - laagvliegroute
34.3 veiligheidszone - lpg
34.4 vrijwaringszone - molenbiotoop
Artikel 35 Algemene Afwijkingsregels
35.1 Afwijkingsbevoegdheden
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van:
- a. de bij recht in de bestemmingsregels gegeven maten, afmetingen en percentages, tot maximaal 10% van die maten, afmetingen en percentages, maar alleen als dit om bouwtechnische redenen of om redenen van doelmatigheid van de bouw noodzakelijk is;
- b. het bepaalde ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde voor het plaatsen van zend-, ontvang- en/of sirenemasten tot een bouwhoogte van maximaal 40 meter;
- c. het bepaalde in het plan en toestaan dat bij agrarische bedrijven, voormalige agrarische bedrijven en woningen (artikelen 3, 4, 23, 24 en 25) 1 recreatieappartement per adres wordt gerealiseerd in het hoofdgebouw dan wel in een bijgebouw dat een duidelijke ruimtelijke samenhang met het hoofdgebouw vertoont, mits de woonfunctie van het hoofdgebouw behouden blijft en het recreatieappartement op minimaal 10 meter van de naastgelegen woning wordt gerealiseerd.
35.2 Beoordelingscriteria
Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 35.1 kan alleen worden verleend als hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de woonsituatie, de landschappelijke waarden, de archeologische waarden, de natuurwaarden, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Artikel 36 Algemene Wijzigingsregels
36.1 Wijzigingsbevoegdheden
Burgemeester en wethouders kunnen het plan, overeenkomstig de Wet ruimtelijke ordening, wijzigen in die zin dat:
- a. de bestemming van gronden wordt gewijzigd in de bestemming 'Bedrijf - Nutsvoorzieningen' voor het oprichten van transformatorhuisjes en andere nutsgebouwen met een inhoud van maximaal 100 m³ en een bouwhoogte van maximaal 4 meter, die in het kader van de nutsvoorzieningen nodig zijn;
- b. de oppervlakte van een aangegeven bouwvlak wordt vergroot, dan wel de ligging van een aangegeven bouwvlak wordt gewijzigd. Hierbij geldt de volgende voorwaarde:
- 1. de vergroting mag maximaal 25% van de oppervlakte van het bouwvlak zijn;
- c. de in het plan vermelde maatvoeringen worden gewijzigd;
- d. de bestemming van gronden wordt gewijzigd ten behoeve van de vestiging van maximaal 2 seksinrichtingen binnen het plangebied;
- e. de bestemming van gronden ter plaatse van de aanduiding “wro-zone – wijzigingsgebied 1” wordt gewijzigd in de bestemming 'Wonen - Werken' ten behoeve van het bouwen van nieuwe woningen eventueel in combinatie met bedrijfsactiviteiten, met dien verstande dat:
- 1. in afwijking van de bouwregels bij de bestemming “Wonen - Werken” de totale oppervlakte aan hoofdgebouwen en aan- en uitbouwen en bijgebouwen maximaal 300 m² mag zijn;
- 2. aan de wijziging uitsluitend wordt meegewerkt wanneer de te bouwen woning(en) qua aantallen, woningtype en doelgroep passen binnen het door Gedeputeerde Staten geaccordeerd gemeentelijk woonplan, zoals dat op het moment van wijziging geldt;
- 3. voor het overige de regels van artikel 'Artikel 24 Wonen - Werken' van overeenkomstige toepassing zijn;
- f. de bestemming van gronden ter plaatse van de aanduiding “wro-zone - wijzigingsgebied 2” wordt gewijzigd in de bestemming 'Bedrijf' ten behoeve van het realiseren van bedrijven al dan niet in combinatie met een bedrijfswoning en met dien verstande dat:
- 1. in afwijking van de bouwregels bij de bestemming 'Bedrijf' de oppervlakte aan gebouwen maximaal 50% van het bouwperceel mag zijn;
- 2. de oppervlakte aan bedrijfsbebouwing per bedrijf minimaal 300 m² dient te zijn;
- 3. in afwijking van de bouwregels bij de bestemming 'Bedrijf' de goothoogte van gebouwenter plaatse van het aanduidingsvlak grenzend aan de bebouwde kom van Opeinde maximaal 6 m mag zijn;
- 4. de aard van de bedrijven is beperkt tot agrarische hulp- en toeleveringsbedrijven en hoveniersbedrijven, (lichte)industrie, uitgeverijen, drukkerijen en reproductiebedrijven, groothandel, verhuurbedrijven, computerservice- en informatietechnologie, speur- en ontwikkelingswerk, reparatiebedrijven en communicatiebedrijven genoemd in Bijlage 1 dan wel hiermee wat betreft het leefklimaat vergelijkbare bedrijven;
- 5. de grootte van een bedrijfsperceel maximaal 2.000 m² mag zijn, dan wel maximaal 3.000 m² indien in concrete uitzonderingsgevallen aangetoond kan worden dat de behoefte daartoe aanwezig is;
- 6. voor het overige de regels van artikel '5 Bedrijf' van overeenkomstige toepassing zijn.
- g. de bestemming 'Agrarisch met waarden - Besloten gebied' en/of de bestemming 'Agrarisch metwaarden - Open gebied' te wijzigen in de bestemming 'Bedrijf - Paardenbedrijf' ten behoeve de uitbreiding van een bestemmingsvlak van een bestaande paardenhouderij, met dien verstande dat:
- 1. de gezamenlijke oppervlakte van een bestemmingsvlak dat na wijziging ontstaat, niet meer dan 1,5 hectare per paardenhouderij mag bedragen;
- 2. de uitbreiding aansluitend op het bestaande bestemmingsvlak wordt gesitueerd zodat één bouwensemble op een vergroot bouwperceel wordt verkregen;
- 3. de afstand tussen de grens van de bebouwing en (bedrijfs)woningen van derden minimaal 50 meter is;
- 4. de uitbreiding van de paardenhouderij qua ontsluiting en milieusituatie zorgvuldig wordt ingepast;
- 5. wordt voorzien in een goed landschappelijke inpassing van de bebouwing, waarbij:
- de aanwijzingen uit Bijlage 4 Handleiding erfinrichting buitengebied zijn gevolgd;
- de uitvoering van de landschappelijke inpassing in het kader van het verlenen van de omgevingsvergunning middels het stellen van voorschriften of het stellen van andere voorwaarden wordt gegarandeerd, waarbij in ieder geval voorschriften of andere voorwaarden worden gesteld omtrent de termijn waarbinnen de landschappelijke inpassing is gerealiseerd en omtrent de verplichting tot instandhouding van de goede landschappelijke inpassing;
- 6. een vergunning als bedoeld in artikel 19d van de Natuurbeschermingswet is verkregen, of uit onderzoek of middels een verklaring van het bevoegd gezag in zake de Natuurbeschermingswetvergunning is gebleken dat deze vergunning niet nodig is of kan worden verleend.
36.2 Beoordelingscriteria
Wijzigingen als bedoeld in lid 36.1 kunnen alleen worden verleend als hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de woonsituatie, de landschappelijke waarden, de archeologische waarden, de natuurwaarden, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 37 Overgangsrecht
37.1 Overgangsrecht bouwwerken
- 1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
- a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- 2. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in lid 37.1, sub 1 een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid 37.1, sub 1 met maximaal 10%.
- 3. Het bepaalde in lid 37.1, sub 1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
37.2 Overgangsrecht gebruik
- 1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- 2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 37.2, sub 1, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- 3. Indien het gebruik, bedoeld in lid 37.2, sub 1, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- 4. Lid 37.2, sub 1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 38 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als het bestemmingsplan:
Buitengebied 2013.
Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten Categorie 1 En 2
Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten categorie 1 en 2
Bijlage 2 Beschrijving Landschapswaarden Per Deelgebied - Besloten Gebied
Bijlage 2 Beschrijving landschapswaarden per deelgebied - besloten gebied
Bijlage 3 Beschrijving Landschapswaarden Per Deelgebied - Open Gebied
Bijlage 3 Beschrijving landschapswaarden per deelgebied - open gebied
Bijlage 4 Handleiding Erfinrichting Buitengebied
Bijlage 4 Handleiding erfinrichting buitengebied
Bijlage 5 Landschapskaart
Bijlage 6 Richtlijnen Voor Het Verwijderen Van Houtsingels
Bijlage 6 Richtlijnen voor het verwijderen van houtsingels
Bijlage 7 Richtlijnen Voor De Inrichting Van Houtsingels
Bijlage 7 Richtlijnen voor de inrichting van houtsingels
Bijlage 8 Beplantingsplan Sannige Wyk 5a
Bijlage 8 Beplantingsplan Sannige Wyk 5a
Bijlage 1 Rapport Externe Veiligheid Met Zes Bijbehorende Bijlagen
Bijlage 1 Rapport externe veiligheid met zes bijbehorende bijlagen
Bijlage 2 Wateradvies
Bijlage 3 (Separaat) Planmer Bestemmingsplan Buitengebied 2013
Bijlage 3 (separaat) PlanMER bestemmingsplan Buitengebied 2013
Bijlage 4 (Separaat) Overleg- En Inspraakreacties Bestemmingsplan Buitengebied 2013
Bijlage 4 (separaat) Overleg- en inspraakreacties bestemmingsplan Buitengebied 2013