KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bedrijventerrein
Artikel 4 Maatschappelijk - 1
Artikel 5 Water
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 6 Anti-dubbeltelregel
Artikel 7 Algemene Gebruiksregels
Artikel 8 Algemene Aanduidingsregels
Artikel 9 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 10 Algemene Wijzigingsregels
Artikel 11 Overige Regels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 12 Overgangsrecht
Artikel 13 Slotregel
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
1.2 Plangebied
1.3 Geldend Bestemmingsplan
1.4 Leeswijzer
Hoofdstuk 2 Planbeschrijving
2.1 Bestaande Situatie
2.2 Nieuwe Situatie
Hoofdstuk 3 Relevant Beleid
Hoofdstuk 4 Planologische Randvoorwaarden
4.1 Ecologie
4.2 Hinder Van Bedrijven
4.3 Overige Omgevingsaspecten
Hoofdstuk 5 Juridische Toelichting
5.1 Plansystematiek
5.2 Toelichting Op De Regels
Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid
6.1 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
6.2 Economische Uitvoerbaarheid
Bijlage 1 Staat Van Bedrijven
Bijlage 1 Ecologische Inventarisatie
Bijlage 2 Ambitiedocument
Bijlage 3 Schetsvoorstel 2023
Bijlage 4 Natuurtoets Twee Eilanden Kelvinlaan, Drachten
Bijlage 5 Ecologisch Onderzoek Soortenbescherming
Bijlage 6 Aerius-berekening

Partiële herziening bestemmingsplan bedrijvenpark A7- Noord, omgeving Noorderend & Kelvinlaan

Bestemmingsplan - gemeente Smallingerland

Vastgesteld op 12-03-2024 - geheel onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 plan:

het bestemmingsplan Partiële herziening bestemmingsplan bedrijvenpark A7- Noord, omgeving Noorderend & Kelvinlaan met identificatienummer NL.IMRO.0090.BP2019BA7002-0401 van de gemeente Smallingerland;

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;

1.3 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.4 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.5 ander bouwwerk:

een bouwwerk, geen gebouw of overkapping zijnde;

1.6 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

1.7 bedrijfsgebouw:

een gebouw, dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;

1.8 bedrijfsoverkapping:

een overkapping, die dient voor de uitoefening van een bedrijf;

1.9 beroeps- c.q. bedrijfsvloeroppervlakte:

de totale vloeroppervlakte van de ruimte binnen een functie die wordt gebruikt voor werk aan huis c.q. een (dienstverlenend) bedrijf of een dienstverlenende instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke;

1.10 bestaand(e) (situatie):

  1. a. ten aanzien van de bij of krachtens de Woningwet of Wet algemene bepalingen omgevingsrecht aanwezige bouwwerken en werkzaamheden:
    1. 1. bestaand ten tijde van de eerste ter inzage legging van dit plan;
  2. b. ten aanzien van het overige gebruik:
    1. 1. bestaand ten tijde van het van kracht worden van dit plan;

1.11 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak;

1.12 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.13 bevoegd gezag:

bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning;

1.14 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;

1.15 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak;

1.16 bouwmarkt:

een verkoopplaats, waarop het volledige assortiment aan (grove) bouwmaterialen, bouwgrondstoffen alsmede materialen voor het verrichten van bouw- en verbouwwerkzaamheden waaronder begrepen doe-het-zelf-producten, uit voorraad ten verkoop worden aangeboden;

1.17 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.18 bouwperceelgrens:

de grens van een bouwperceel;

1.19 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

1.20 bouwwerk:

een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;

1.21 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.22 detailhandel in tuinartikelen:

detailhandelsbedrijven die producten aanbieden als boomkwekerijproducten, bloemen en planten, bloembollen, zaden, meststoffen en tuingereedschap;

1.23 dienstverlening:

met detailhandel vergelijkbare activiteiten voor het bedrijfsmatig verlenen van diensten aan of ten gerieve van het publiek, zoals een wasserette, kapsalon, makelaarskantoor of reisbureau, zulks met uitzondering van horecabedrijven;

1.24 erotisch getinte vermaaksfunctie:

een vermaaksfunctie, welke is gericht op het doen plaats vinden van voorstellingen en/of vertoningen van porno-erotische aard, waaronder begrepen een seksbioscoop, een seksclub en een seksautomatenhal;

1.25 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.26 gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden:

de mogelijkheden om gronden en bouwwerken overeenkomstig de daaraan toegekende bestemming te gebruiken;

1.27 geluidszoneringsplichtige inrichting:

een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een geluidszone moet worden vastgesteld;

1.28 grove bouwmaterialen:

materialen waaruit op te richten bouwwerken primair zijn samengesteld, machines en materialen welke voor het verrichten van bouwwerkzaamheden nodig zijn. Onder bouwmaterialen worden niet begrepen materialen welke uitsluitend dienen voor versiering, aankleding, inrichting en gebruik van bouwwerken;

1.29 hoofdgebouw:

een of meer gebouwen of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;

1.30 kampeermiddel:

een tent, een tentwagen, een kampeerauto, een caravan of een stacaravan, dan wel enig ander voertuig of onderkomen, dat geheel of ten dele is bestemd of opgericht dan wel wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf, en geen bouwwerk is waarvoor ingevolge de Wet algemene bepalingen een omgevingsvergunning is vereist;

1.31 kantine:

een restauratieve voorziening ten dienste van een bedrijf of instelling, gericht op het verstrekken van etenswaren, eenvoudige maaltijden en/of dranken aan de reguliere gebruikers van dat bedrijf of die instelling;

1.32 kantoor:

een gebouw dat door indeling en inrichting kennelijk is bestemd te worden gebruikt voor administratieve werkzaamheden;

1.33 kunstobject:

voortbrengsel van de beeldende kunsten in de vorm van een bouwwerk, geen gebouw of overkapping zijnde;

1.34 kunstwerk:

een bouwwerk, geen gebouw of overkapping zijnde, ten behoeve van civieltechnische en/of infrastructurele doeleinden, zoals een brug, een dam, een duiker, een tunnel, een via of aquaduct of een sluis, dan wel een daarmee gelijk te stellen voorziening;

1.35 landschappelijke waarden:

de cultuurhistorische en visuele waarden van het landschap;

1.36 maatschappelijke voorzieningen:

educatieve, medische, religieuze, sociale, culturele en voorzieningen op het gebied van openbare dienstverlening;

1.37 maatvoering:

de regels met betrekking tot de toegestane goothoogte en/of bouwhoogte en/of dakhelling en/of het bebouwingspercentage;

1.38 meetverschil:

een door de feitelijke terreininrichting aanwezig verschil tussen het beloop van lijnen in het veld en een op de kaart aangegeven bestemmings- of bouwgrens;

1.39 mensa:

een eetgelegenheid voor leerlingen of studenten;

1.40 meubels:

huisraad voor het stofferen van een vertrek, zoals tafels, stoelen, kasten en bedden;

1.41 milieusituatie:

de waarde van een gebied in milieuhygiënische zin die wordt bepaald door de mate van scheiding tussen milieugevoelige en milieubelastende functies, daarbij in het bijzonder gelet op het voorkómen dan wel beperken van hinder door geur, stof, geluid, gevaar, licht en/of trilling;

1.42 natuurwaarden:

geologische, bodemkundige en biologische waarden;

1.43 overkapping:

elk bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat een overdekte ruimte vormt zonder dan wel met ten hoogste één wand;

1.44 peil:

het peil overeenkomstig de bouwverordening, dan wel indien geen peil overeenkomstig de bouwverordening is vast te stellen, de hoogte van het afgewerkte bouwterrein;

1.45 pergola:

een bouwwerk, geen gebouw zijnde van een poortachtige constructie, primair bestemd om er beplanting langs te laten groeien, alsmede een naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwwerk, geen gebouw zijnde;

1.46 productiegebonden detailhandel:

detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie;

1.47 prostitutie:

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;

1.48 religieuze voorziening:

een voorziening ten dienste van de uitoefening van een godsdienst;

1.49 restauratieve voorziening:

voorziening ten dienste van een bedrijf of instelling, gericht op het verstrekken van (eenvoudige) spijzen en dranken aan de reguliere gebruikers van dat bedrijf of die instelling, zoals een kantine of mensa;

1.50 risicovolle inrichting:

een inrichting, bij welke ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde, richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten;

1.51 seksinrichting:

een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;

1.52 straat- en bebouwingsbeeld:

de waarde van een gebied in stedebouwkundige zin die wordt bepaald door de mate van samenhang in aanwezige bebouwing, daarbij in het bijzonder gelet op een goede verhouding tussen bouwmassa en open ruimte, een goede bouwhoogte- en breedteverhouding tussen de bebouwing onderling en de samenhang in bouwvorm en ligging tussen bebouwing die ruimtelijk op elkaar georiënteerd is;

1.53 verkeersveiligheid:

de waarde van een gebied voor de veiligheid van het verkeer die wordt bepaald door de mate van overzichtelijkheid en vrij uitzicht (met name bij kruisingen van wegen en uitritten) en de (mogelijke) effecten van bebouwing en overige inrichtingselementen op de gedragingen van verkeersdeelnemers;

1.54 volumineuze detailhandel:

detailhandel in goederen, die vanwege de omvang van de gevoerde artikelen een groot oppervlakte nodig heeft voor de uitstalling, zoals de verkoop van auto's, boten, caravans, woning- en tuininrichtingsartikelen, tuinmeubels, meubels, grove bouwmaterialen/bouwmarkten, kampeermiddelen, keukens en sanitair;

1.55 voorgevel:

de naar de weg of naar de openbare ruimte gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg of naar de openbare ruimte gekeerde gevel, de gevel die kennelijk als zodanig moet worden aangemerkt;

1.56 wegen:

alle voor het openbaar verkeer openstaande wegen of paden met inbegrip van de daarin liggende bruggen en duikers en de tot die wegen behorende paden en bermen of zijkanten;

1.57 woninginrichtingsartikelen:

goederen, geen meubels zijnde, dienen voor de inrichting en/of verfraaiing van woningen zoals vloerbedekking, vitrages en lampen;

1.58 woonsituatie:

de waarde van een gebied voor de woonfunctie die wordt bepaald door de situering van om die woonfunctie liggende functies en bebouwing, daarbij in het bijzonder gelet op de daglichttoetreding, het uitzicht, de mate van privacy en het voorkómen of beperken van hinder.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.2 de bedrijfsvloeroppervlakte (b.v.o.):

wordt gemeten binnenwerks, met dien verstande dat de totale vloeroppervlakte van de bouwlagen ten dienste van kantoren en overige bedrijfsruimten met inbegrip van de daarbij behorende magazijnen en overige dienstruimten wordt opgeteld;

2.3 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

2.4 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

2.5 meetverschillen:

Bij de toepassing van het bepaalde in het plan ten aanzien van het bouwen binnen bouwvlakken of bestemmingsvlakken worden afwijkingen ten gevolge van meetverschillen buiten beschouwing gelaten, mits dat meetverschil, mede gelet op de aard en omvang van hierdoor toegelaten of toe te laten (bouw)werken of werkzaamheden, als van zeer beperkte betekenis moet worden aangemerkt.

2.6 uitzonderingsregel:

Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van de oppervlakte en de inhoud van een bouwwerk worden ten aanzien van de plaatsing ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits deze bouwdelen niet meer dan 1 meter buiten het gevel- of dakvlak uitsteken.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Bedrijventerrein

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. bedrijfsactiviteiten, die zijn genoemd in Bijlage 1 Staat van Bedrijven onder de categorieën 1 en 2, ter plaatse van de aanduiding "bedrijf tot en met categorie 2";
  2. b. bedrijfsactiviteiten, die zijn genoemd in Bijlage 1 Staat van Bedrijven onder de categorieën 2 en 3.1, ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - bedrijf van categorie 2 tot en met 3.1";
  3. c. bedrijfsactiviteiten, die zijn genoemd in Bijlage 1 Staat van Bedrijven onder de categorieën 2, 3.1 en 3.2, ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - bedrijf van categorie 2 tot en met 3.2";
  4. d. bedrijfsactiviteiten, die zijn genoemd in Bijlage 1 Staat van Bedrijven onder de categorieën 2, 3.1, 3.2 en 4.1, ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - bedrijf van categorie 2 tot en met 4.1";
  5. e. bedrijfsactiviteiten, die zijn genoemd in Bijlage 1 Staat van Bedrijven onder de categorieën 2, 3.1, 3.2, 4.1 en 4.2, ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - bedrijf van categorie 2 tot en met 4.2";

en tevens voor:

  1. f. een meldkamer, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - noordelijke meldkamer voor hulpdiensten";
  2. g. hulpdiensten voor politie, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - hulpdiensten",

maar ook voor de daarbij behorende:

  1. h. restauratieve voorzieningen;
  2. i. groenvoorzieningen en water;
  3. j. parkeervoorzieningen, waarbij het parkeren zoveel mogelijk op eigen terrein, dan wel op gemeenschappelijk terrein dient plaats te vinden;
  4. k. wegen, straten en paden;
  5. l. openbare nutsvoorzieningen;
  6. m. kunstobjecten;
  7. n. kunstwerken;
  8. o. tuinen en erven.

Geluidzoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en vuurwerkbedrijven zijn niet in de bestemming begrepen.

3.2 Bouwregels

3.3 Afwijken van de bouwregels

3.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  1. a. het gebruik van gronden en bouwwerken anders dan voor de in lid 3.1 genoemde bedrijfsactiviteiten;
  2. b. het gebruik van gronden en bouwwerken voor detailhandel;
  3. c. het gebruik van gebouwen voor bewoning;
  4. d. het gebruik van de gebouwen voor kantoor over een bedrijfsvloeroppervlakte van meer dan 30% van de totale bedrijfsvloeroppervlakte per bedrijf;
  5. e. het gebruik van gronden en bouwwerken voor een verkooppunt van motorbrandstoffen met lpg;
  6. f. het gebruik van gronden en bouwwerken voor zelfstandige kantoren.

3.5 Afwijken van de gebruiksregels

Artikel 4 Maatschappelijk - 1

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor

  1. a. levensbeschouwelijke voorzieningen;
  2. b. medische- en sociaal-medische voorzieningen;
  3. c. educatieve voorzieningen;
  4. d. voorzieningen op het gebied van openbare dienstverlening;

en tevens voor:

  1. e. een asielzoekerscentrum, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "asielzoekerscentrum",

met daaraan ondergeschikt:

  1. f. speelvoorzieningen,

maar ook voor de daarbij behorende:

  1. g. restauratieve voorzieningen;
  2. h. groenvoorzieningen en water;
  3. i. parkeervoorzieningen;
  4. j. wegen, straten en paden;
  5. k. openbare nutsvoorzieningen;
  6. l. kunstobjecten;
  7. m. tuinen en erven.

4.2 Bouwregels

Artikel 5 Water

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. waterlopen en waterpartijen;
  2. b. oevers en kaden;

met de daarbij behorende:

  1. c. nutsvoorzieningen;
  2. d. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder bruggen, duikers en/of dammen.

5.2 Bouwregels

5.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

5.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • het gebruik als ligplaats voor schepen, al dan niet bewoond.

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 6 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 7 Algemene Gebruiksregels

7.1 Algemene gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  1. a. prostitutiedoeleinden en seksinrichtingen, behalve als dit duidelijk is toegestaan in de bestemmingsregels;
  2. b. het storten of het lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen;
  3. c. het opslaan van gerede of ongerede materialen of goederen buiten gebouwen, zoals vaten, kisten, bouwmaterialen, voer- en vaartuigen, werktuigen, machines of onderdelen hiervan;
  4. d. het opslaan van onklare voer- en vaartuigen of onderdelen hiervan;
  5. e. het plaatsen of geplaatst houden van onderkomens.

7.2 Uitzonderingen

Lid 7.1 geldt niet voor:

  1. a. het (tijdelijk) gebruik voor het realiseren of handhaven de bestemmingen, zoals bouwwerkzaamheden, of het normale onderhoud van de gronden;
  2. b. de opslag van goederen of materialen als onderdeel van de uitoefening van een bedrijf dat volgens het plan is toegestaan;
  3. c. het plaatsen van onderkomens volgens de gebruiksregels van de bestemmingsregels in hoofdstuk 2 van deze regels;
  4. d. het opslaan of storten van afval- en meststoffen, maar alleen als dit noodzakelijk is voor het normale onderhoud van de gronden en de watergangen.

7.3 Parkeerregeling gebruik

Artikel 8 Algemene Aanduidingsregels

8.1 Luchtvaartzone - laagvliegroute

Artikel 9 Algemene Afwijkingsregels

9.1 Afwijkingsbevoegdheden

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van:

  1. a. de bij recht in de bestemmingsregels gegeven maten, afmetingen en percentages, tot maximaal 10% van die maten, afmetingen en percentages, maar alleen als dit om bouwtechnische redenen of om redenen van doelmatigheid van de bouw noodzakelijk is;
  2. b. het bepaalde ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde voor het plaatsen van zend-, ontvang- en/of sirenemasten tot een bouwhoogte van maximaal 40 meter.

9.2 Beoordelingscriteria

Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 9.1 kan slechts worden verleend als hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de woonsituatie, de landschappelijke waarden, de archeologische waarden, de natuurwaarden, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;

Artikel 10 Algemene Wijzigingsregels

10.1 Wijzigingsbevoegdheden

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat:

  1. a. de bestemming van gronden kan worden gewijzigd in de bestemming 'Bedrijf - Nutsvoorziening' voor het oprichten van transformatorhuisjes en andere nutsgebouwtjes met een inhoud van maximaal 100 m³ en een bouwhoogte van maximaal 4 meter, die in het kader van de nutsvoorzieningen nodig zijn;
  2. b. de oppervlakte van een aangegeven bouwvlak wordt vergroot, dan wel de ligging van een aangegeven bouwvlak wordt gewijzigd. Hierbij geldt de volgende voorwaarde:
    1. 1. de vergroting mag maximaal 25% van de oppervlakte van het bouwvlak zijn;
  3. c. de in het plan vermelde maatvoeringen worden gewijzigd;
  4. d. de bestemming kan worden gewijzigd ten behoeve van het oprichten van een reclamemast of -zuil met een bouwhoogte van ten hoogste 20 m, mits de afstand tot een andere reclamemast of -zuil ten minste 2,5 km bedraagt en de verkeersveiligheid niet wordt aangetast en met dien verstande dat binnen het plangebied ten hoogste 1 keer gebruik mag worden gemaakt van deze wijzigingsbevoegdheid.

10.2 Beoordelingscriteria

Wijzigingen als bedoeld in artikel 10.1 kunnen alleen worden verleend als hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de woonsituatie, de landschappelijke waarden, de archeologische waarden, de natuurwaarden, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Artikel 11 Overige Regels

11.1 Parkeerregeling bouwen

  1. a. Een bouwwerk, waarvan een behoefte aan parkeergelegenheid wordt verwacht, mag niet worden gebouwd of verbouwd wanneer op het bijbehorende bouwperceel of in de directe omgeving niet in voldoende parkeergelegenheid is voorzien.
  2. b. Voorafgaand aan de verlening van een omgevingsvergunning wordt aan de hand van de parkeercijfers zoals opgenomen in de meest recente Parkeernormennota van de gemeente Smallingerland op het moment van aanvraag van de omgevingsvergunning bepaald of is voorzien in voldoende parkeergelegenheid ten behoeve van hetgeen is beschreven in de aangevraagde omgevingsvergunning.
  3. c. Krachtens een voorschrift verbonden aan de omgevingsvergunning dient:
    1. 1. voldoende mate verzekerd te zijn dat voldoende parkeergelegenheid zoals bedoeld in sub b wordt gerealiseerd;
    2. 2. voldoende mate verzekerd te zijn dat voldoende parkeergelegenheid zoals bedoel in sub b in stand wordt gehouden.
  4. d. Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in sub a en b en worden toegestaan dat in minder dan voldoende parkeergelegenheid wordt voorzien en in stand wordt gehouden, mits dit geen onevenredige afbreuk doet aan de parkeersituatie ter plaatse.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 12 Overgangsrecht

12.1 Overgangsrecht bouwwerken

  1. a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    1. 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan.
  2. b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van lid 12.1 sub a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid 12.1 sub a met maximaal 10%.
  3. c. Lid 12.1 sub a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

12.2 Overgangsrecht gebruik

  1. a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 12.2 sub a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. c. Indien het gebruik, bedoeld in lid 12.2 sub a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. d. Lid 12.2 sub a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 13 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan

Partiële herziening bestemmingsplan bedrijvenpark A7- Noord, omgeving Noorderend & Kelvinlaan.

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

De aanleiding voor deze partiële herziening van het geldende bestemmingsplan is de functiewijziging van drie bedrijfseilanden op het bedrijvenpark A7-Noord. Door tegenvallende behoefte heeft de directieraad van het bedrijvenpark aan gemeente Smallingerland gevraagd om de bestemming te versoepelen. Het noordelijke deel als ook de twee bovenste eilanden worden verkocht aan de politie voor onder andere de uitbreiding van de regionale meldkamer. Een klein deel in de noordwesthoek wordt verkocht aan het COA ten behoeve van het creëren van een sportterrein voor het AZC Drachten. Met dit bestemmingsplan wordt invulling aan de nieuwe situatie gegeven.

1.2 Plangebied

Dit bestemmingsplan heeft betrekking op een onderdeel van het bedrijventerrein Azeven Noord, ten oosten van Drachten, gelegen aan de noordkant van het knooppunt Drachten langs de A7 (ook wel bekend als Knooppunt Ureterpervallaat). De partiële herziening betreft alleen een deel van de gronden met de bestemming Bedrijvenpark zoals globaal weergegeven in figuur 1.

Het plangebied bestaat uit een grasland en momenteel nog twee eilanden (die worden samengevoegd), gescheiden van elkaar door de Nipkowlaan. Het noordelijke gelegen terrein wordt begrenst aan de noordkant door een asielzoekerscentrum, aan de oostkant grenst een watergang met daaraan parallel lopend de Janssenlaan. De westelijke grens van het grasland wordt gevormd door het Noorderend. De Nipkowlaan vormt de zuidelijke grens en is tevens de noordelijke grens van het plangebied van de twee bedrijfseilanden. De overige grenzen van dit stuk van het plangebied worden gevormd door de Kelvinlaan aan de oostkant, in het zuiden het derde eiland en vervolgens de de A7 en de Hegebrechsterleane aan de westkant.

afbeelding "i_NL.IMRO.0090.BP2019BA7002-0401_0001.png"

Figuur 1. Indicatie van het plangebied omlijnd in het rood.

1.3 Geldend Bestemmingsplan

Het voorliggende plan voorziet in een partiële herziening van het geldend bestemmingsplan 'Bedrijvenpark A7-Noord' dat op 31 oktober 2017 is vastgesteld door de gemeenteraad. Deze partiële herziening maakt geen nieuw bedrijvenpark mogelijk maar zet in op een aanpassing van het bedrijvenpark.

1.4 Leeswijzer

Deze toelichting bestaat uit zes hoofdstukken. Na deze inleiding is in hoofdstuk 2 de bestaande situatie en de beoogde ontwikkeling voor het plangebied beschreven. In hoofdstuk 3 komen de relevante beleidskaders aan de orde. In hoofdstuk 4 is ingegaan op de verschillende milieuaspecten binnen het plangebied. Hoofdstuk 5 geeft de juridische toelichting op het bestemmingsplan weer. In hoofdstuk 6 is ingegaan op de uitvoerbaarheid van het plan.

Hoofdstuk 2 Planbeschrijving

2.1 Bestaande Situatie

In de bestaande situatie hebben alle delen van het plangebied de enkelbestemming 'bedrijf - bedrijvenpark' (zie figuur 2). Deze bestemming is aangegeven in het donkerpaars.

De voor 'Bedrijf - Bedrijvenpark' aangewezen gronden zijn bestemd voor hoogwaardige en kennisintensieve bedrijfsactiveiten, die zijn genomend in Bijlage 1 (Staat van Bedrijven) van het geldend onder de vermelde catergorie welke ter plaatse is aangegeven met een aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf'. Deze categorieën variëren van 1 tot en met 4.2. De gronden van deze bestemming zijn tevens geschikt voor:

  • een meldkamer, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - noordelijke meldkamer voor hulpdiensten',

maar ook voor de daarbij behorende:

  • restauratieve voorzieningen;
  • groenvoorzieningen en water, met dien verstande dat minimaal 30% van de gronden uit water en groen dient te bestaan;
  • parkeervoorzieningen, waarbij het parkeren zoveel mogelijk op eigen terrein, dan wel op gemeenschappelijk terrein dient plaats te vinden;
  • wegen, straten en paden;
  • openbare nutsvoorzieningen;
  • kunstobjecten;
  • tuinen en erven.

Geluidzoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en vuurwerkbedrijven zijn niet in de bestemming begrepen.

Voor elk van de gronden binnen deze bestemming geldt dat:de gebouwen en overkappingen mogen alleen worden gebouwd binnen de aangegeven bouwvlakken;

  • het bebouwingspercentage van een bouwvlak mag maximaal het ter plaatse van de aanduiding "maximum bebouwingspercentage (%)" aangegeven percentage zijn;
  • de bouwhoogte van een gebouw mag maximaal de ter plaatse van de aanduiding "maximum bouwhoogte (m)" aangegeven bouwhoogte zijn.

In het geval van de betreffende gronden met de enkelbestemming 'bedrijf - bedrijvenpark' binnen het plangebied geldt er een maximum bebouwingspecentage van 80% en een maximum bouwhoogte van 16 meter.

afbeelding "i_NL.IMRO.0090.BP2019BA7002-0401_0002.jpg"

Figuur 2. Uitsnede van de planverbeelding van het geldende bestemmingsplan.

Verder is er op het oostelijk deel van het plangebied een gebiedsaanduiding van kracht. Het betreft hier de aanduiding 'luchtvaartverkeerzone - laagvliegroute'. Dit houdt in dat er een maximale bouwhoogte van 40 meter bestaat voor bebouwing met het oog op een laagvliegroute voor de luchtvaart. De huidige bestemmingen in het gebied limiteren dit verder tot een maximum bouwhoogte van 16 meter.

2.2 Nieuwe Situatie

In de nieuwe situatie zal een klein deel van het grasland worden verkocht aan het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA). Het betreft hier een gebied met een oppervlakte van 1312 m2,gelegen in de westelijke hoek van het plangebied. De grond zal worden gebruikt voor het realiseren van een sportterrein voor het AZC Drachten. De ligging van dit sportterrein is weergeven in figuur 3. In de nieuwe situatie krijgt dit sportterrein de enkelbestemming 'maatschappelijk - 1' waarbij de functieaanduiding 'asielzoekerscentrum' uit het geldende bestemmingsplan wordt overgenomen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0090.BP2019BA7002-0401_0003.jpg"

Figuur 3. De ligging van het nieuw te realiseren sportterrein van het AZC Drachten.

Het overige deel van het grasland ten noorden van de Nipkowlaan wordt aangekocht door de politie en zal worden gebruikt voor een uitbreiding van de westelijk gelegen regionale meldkamer. Dit overige deel van het grasland krijgt in de nieuwe situatie de enkelbestemming 'Bedrijventerrein' met de functieaanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - noordelijke meldkamer voor hulpdiensten'. De vastgestelde functieaanduidingen met betrekking tot de verschillende milieucategorieën uit het geldende bestemmingsplan, blijven in de nieuwe situatie van kracht. De overige aanduidingen met betrekking tot de maximum bouwhoogte en bebouwingspercentage worden ook in stand gehouden.

De beide noordelijke eilanden ten zuiden van de Nipkowlaan zullen worden omgevormd tot één eiland. Het is de bedoeling dat hier onderdelen van de politie zullen worden gevestigd. De bestemmingsgrens wordt hierop aangepast. In bijlage 2 bij deze toelichting is het ambitiedocument opgenomen, waarin de inrichting van de eilanden en de te realiseren bebouwing zijn toegelicht. Door voortschrijdend inzicht zijn de plannen op onderdelen gewijzigd en is onderstaand in figuur 4 het meest recente schetsvoorstel bijgevoegd. Het ambitiedocument komt niet helemaal overeen met de nieuwe situatie maar het plan wordt wel gerealiseerd in lijn met de uitgangspunten, ambities en inpassing zoals opgenomen in het ambitiedocument.

afbeelding "i_NL.IMRO.0090.BP2019BA7002-0401_0004.png"

Figuur 4. Schetsvoorstel ten behoeve van politiefuncties.

Ten tijde van het ontwerpbestemmingsplan was het de bedoeling dat ook het zuidelijkste eiland ten zuiden van de Nipkowlaan een funciewijziging zou ondergaan. Dit eiland was meegenomen om mogelijk de plannen van de politie te faciliteren (die waren ten tijde van het ontwerpbestemmingsplan nog niet uitgekristalliseerd). Inmiddels is gebleken dat de politie dit perceel niet nodig heeft. Inmiddels is een deel van dit eiland (perceel) uitgegeven en bebouwd. Het bedrijf dat gevestigd is op deze locatie heeft de intentie om het gehele eilandperceel in bezit te krijgen. Dit bedrijf kan uit de voeten met de huidige bestemming. Omdat er geen planologische wijzigingen hoeven plaats te vinden op dit perceel is dit eiland buiten dit bestemmingsplan gelaten.

Ten slotte blijft in de nieuwe situatie de eerder genoemde gebiedsaanduiding met betrekking tot de laagvliegroute van kracht.

Hoofdstuk 3 Relevant Beleid

Het voorliggende plan is een bescheiden aanpassing van het geldende bestemmingsplan. Dat betekent dat wat betreft beleidsaspecten, in belangrijke mate kan worden verwezen naar het geldende bestemmingsplan "Bedrijvenpark A7-Noord".

De politie gaat zich vestigen op bedrijvenpark Azeven-Noord. Ten opzichte van de bestaande planologische situatie (het 'moederplan' bedrijvenpark A7-Noord) wordt ongeveer 3000-4000 m2 bedrijventerrein toegevoegd. Dit komt (mede) door de samenvoeging van twee eilanden tot één. Deze meters zijn nodig om de Politie op de betreffende locatie te kunnen faciliteren. Het is niet voor de hand liggend, in verband met een goede bedrijfsvoering van de politie, om een deel van de vestiging elders in Drachten te faciliteren en daarmee deze vestiging op te knippen. De komst van de politie is daarnaast, met de gemoeide werkgelegenheid, een belangrijke economische impuls voor de gemeente Smallingerland.

Hierbij is het wel zo dat de bouwvlakken ten opzichte van het moederplan kleiner worden. Waar in het moederplan de volledige voor Bedrijf - Bedrijvenpark bestemde gronden voorzien waren van een bouwvlak is dat in onderhavig plan enkel opgenomen voor die gebieden waar de bebouwing is voorzien inclusief de mogelijkheid voor een toekomstige uitbreiding. Zie figuur 4.

De bescheiden aanpassing is niet in strijd met de diverse beleidsaspecten.

Hoofdstuk 4 Planologische Randvoorwaarden

4.1 Ecologie

Normstelling en beleid

De Wet natuurbescherming (hierna: ‘Wnb’) is het wettelijke stelsel voor bescherming van Natura 2000-gebieden, soorten (flora en fauna) en houtopstanden. Het beschermingsregime gaat uit van het ‘nee, tenzij-principe’. Dit betekent dat de genoemde verbodsbepalingen in de Wnb altijd gelden. Het afwijken hiervan is alleen onder voorwaarden toegestaan. Gedeputeerde Staten (GS) van de provincie Friesland is het bevoegd gezag voor het verlenen van toestemming door middel van een vergunning of ontheffing. Provinciale Staten (PS) van de provincie Friesland kunnen bij verordening vrijstelling verlenen van verbodsbepalingen met betrekking tot beschermde soorten. Naast de Wnb geldt vanuit provinciale ruimtelijke beleidsregels ook regelgeving met betrekking tot beschermde gebieden zoals het Natuurnetwerk Nederland (hierna: ‘NNN’).

In het kader van de uitvoerbaarheid van ruimtelijke plannen is noodzakelijk om aandacht te besteden aan de effecten op natuurwaarden. Effecten dienen te worden beoordeeld in relatie tot geldende wet- en regelgeving op het terrein van soortenbescherming en gebiedsbescherming. Deze beoordeling vindt plaats in relatie tot de Wet natuurbescherming (Wnb) en het provinciale gebiedsgerichte natuurbeleid. Voor wat betreft de effecten op natuurwaarden moet onder meer aangegeven worden of er als gevolg van een plan vergunningen of ontheffingen noodzakelijk zijn en, zo ja, of deze verkregen kunnen worden.

Ecologische inventarisatie

Om de feitelijke situatie binnen het projectgebied vast te stellen, is op 14 februari 2019 ecologisch veldwerk uitgevoerd op de planlocatie door een ecoloog van BügelHajema Adviseurs. De rapportage van dit onderzoek is te vinden onder Bijlage 1 bij deze toelichting. Op basis van de uitgevoerde ecologische inventarisatie is gezien de aangetroffen terreinomstandigheden en de aard van de ontwikkeling in eerste aanleg onvoldoende beeld van de natuurwaarden ontstaan. Dat had te maken met de aanwezige bomen binnen het plangebied. Ten tijde van het ecologisch onderzoek was nog niet duidelijk of de bomen konden blijven staan of dat ze zouden moeten worden verwijderd. Inmiddels is duidelijk dat de bomen kunnen blijven staan. Daarmee is uitgesloten dat een eventuele essentiële vliegroute richting foerageergebied van vleermuizen onderbroken wordt. Daarmee is ook uitgesloten dat verblijfplaatsen van vleermuizen in deze bomen verdwijnen. Op basis van het nader onderzoek kan worden bepaald of negatieve effecten op vleermuizen optreden en of een ontheffing van de Wnb moet worden aangevraagd.

In verband met de soortbescherming van de Wnb is het nodig om bij de planning van de werkzaamheden rekening te houden met het broedseizoen van vogels.

Natuurtoets twee eilanden

Om de feitelijke situatie binnen het projectgebied vast te stellen, is voor het samenvoegen van beide eilanden in 2021 door Tauw een natuurtoets twee eilanden Kelvinlaan, Drachten uitgevoerd. De uitgevoerde natuurtoets concludeert dat negatieve effecten op beschermde soorten niet met zekerheid zijn uitgesloten. De natuurtoets is als Bijlage 4 bijgevoegd. In deze toets werd in het kader van gebiedsbescherming nog geconcludeerd dat om effecten als gevolg van stikstofdepositie uit te sluiten is in beginsel een berekening in AERIUS Calculator benodigd. Op het moment van schrijven van de natuurtoets was de vrijstelling van vergunningsplicht op het aspect stikstof voor de realisatiefase (bouw-, sloop- en aanleg) nog van toepassing. Toetsing van effecten in Natura 2000-gebieden als gevolg van een tijdelijke projectbijdrage aan stikstofdepositie in de realisatiefase was op dat moment dus niet noodzakelijk. Wel is in de natuurtoets opgemerkt dat er twijfel heerst over de juridische houdbaarheid van de huidige bouwvrijstelling en dat gebruik van de vrijstelling een projectrisico betreft. Het is niet uitgesloten dat de bouwvrijstelling op termijn komt te vervallen.Nu de bouwvrijstelling is vervallen is alsnog een berekening met AERIUS uitgevoerd. Onderstaand wordt hier nader op ingegaan.

Aanvullend onderzoek soortenbescherming

Omdat uit de natuurtoets blijkt dat negatieve effecten op beschermde soorten niet met zekerheid zijn uitgesloten is door TAUW soortgericht onderzoek uitgevoerd om de functie van het plangebied voor bunzing, hermelijn, wezel, poelkikker en waterspitsmuis te bepalen. Het aanvullend onderzoek, dat als Bijlage 5 is bijgevoegd, doet verslag van het soortgericht onderzoek en geeft antwoord op de vraag of een ontheffing van de Wet natuurbescherming nodig is. Uit de onderzoeken is gebleken dat er geen negatieve effecten op het leefgebied van kleine marterachtigen en verblijfplaats van waterspitsmuis en poelkikker ontstaan door de werkzaamheden.

Stikstof

De depositie van stikstof ten gevolge van de bouw en het gebruik van het plangebied is berekend. Het plan maakt de bouw van 6.000 m2 bedrijfsgebouwen met bijhorende verharding mogelijk op een locatie in het matig stedelijk woonmilieu. Daarnaast worden er op de locatie twee eilanden samengevoegd. De depositie van stikstof in stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden ten gevolge van de emissie van NOx en NH3 van deze ontwikkeling, alsmede van het verkeer van en naar de locatie is berekend met het programma-pakket AERIUS (29 mei 2023).

De berekening met AERIUS genereert een rekenresultaat en een pdf-bestand waarin wordt geconstateerd dat er geen stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden zijn met een overschrijding van een planbijdrage van meer dan 0,00 mol N/ha/jaar. Dit pdf-bestand is als bijlage toegevoegd. Er treedt door de stikstofdepositie geen negatief effect op in het kader van de Wet natuurbescherming (Wnb) beschermde Natura 2000-gebieden. Het aspect stikstof staat nadere besluitvorming niet in de weg. De AERIUS-berekening is als Bijlage 6 bijgevoegd.

Conclusie
Een nadere analyse in het kader van de gebiedenbescherming van de Wnb of het provinciaal ruimtelijk natuurbeleid is niet noodzakelijk. Het plan heeft geen negatieve gevolgen voor de instandhoudingsdoelstellingen van natuurlijke habitats en soorten. Externe effecten zoals extra stikstofdepositie treedt als gevolg van het plan niet op. Voor deze activiteit is daarom geen vergunning op grond van de Wnb nodig. De ontwikkeling is daarnaast op het punt van provinciaal ruimtelijk natuurbeleid niet in strijd met de Verordening Romte Fryslân. Het planvoornemen kan op het gebied van ecologie uitvoerbaar geacht worden.

4.2 Hinder Van Bedrijven

Normstelling en beleid
Bedrijven (of andere milieubelastende bedrijvigheid) in de directe omgeving van woningen (of (andere) milieugevoelige gebieden) kunnen daar (milieu)hinder vanwege geur, stof, geluid, gevaar en dergelijke veroorzaken. Ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening, zoals dat uitgangspunt is van de Wet ruimtelijke ordening (Wro), is het waarborgen van voldoende afstand tussen bedrijven en woningen noodzakelijk.

In de publicatie 'Bedrijven en milieuzonering' (2009) van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) wordt de richtafstandenlijst voor milieubelastende activiteiten gehanteerd, zowel voor bedrijven als maatschappelijke instellingen als scholen en sportvoorzieningen. Per bedrijfstype zijn voor elk van de aspecten geur, stof, geluid en gevaar de minimale afstanden aangegeven die in de meeste gevallen kunnen worden aangehouden tussen een bedrijf en woningen om hinder en schade aan mensen binnen aanvaardbare normen te houden. De grootste afstand is bepalend. De genoemde maten zijn richtinggevend, maar met een goede motivering kan en mag hiervan worden afgeweken.

Er dient te worden aangetoond dat het plan buiten de invloedssfeer van bedrijvigheid in de nabije omgeving valt. Tevens dient te worden aangetoond dat het plan geen belemmering vormt voor de nabijgelegen functies.

Onderzoek
Er zullen geen nieuwe ontwikkelingen plaatsvinden die niet op basis van het geldende bestemmingsplan reeds planologisch mogelijk gemaakt werden. Er zal dus geen toename zijn van onderlinge hinder tussen hindergevoelige functies en functies die juist hinder voor de omgeving zouden kunnen veroorzaken. Om dit juridisch te borgen, is een milieuzonering op de verbeelding aangebracht.

Conclusie
Vanuit het oogpunt van hinder van bedrijven mag het plan uitvoerbaar worden geacht.

4.3 Overige Omgevingsaspecten

Alle andere planologisch relevanten omgevingsaspecten zijn in het kader van het bestemmingsplan ''Bedrijvenpark A7-Noord'' reeds beoordeeld of niet van toepassing. In de berekeningen die gemaakt zijn voor het aanpassen van de twee eilanden tot een eiland is ervan uitgegaan dat de totale oppervlakte na de samenvoeging gelijk blijft. Er is dus van een gesloten grondbalans uitgegaan. Dit heeft dus geen gevolgen voor de watertoets. Er is geen sprake van ander gebruik dan het bestemde gebruik, noch is er sprake van uitbreiding van de bedrijfsbestemming op grond waarvan de omgevingsaspecten opnieuw beoordeeld zouden moeten worden. Met andere woorden, het type bedrijf dat op de locatie wordt toegestaan verandert weliswaar, echter blijven de aangeduide miliecategorieën in stand. Ook worden met het bestemmingsplan ten opzichte van het geldende bestemmingsplan, geen extra hindergevoelige functies beoogd. Er bestaat dan ook geen aanleiding om deze omgevingsaspecten opnieuw te beoordelen.

Conclusie
De overige omgevingsaspecten vormen geen belemmering voor het uitvoeren van het planvoornemen.

Hoofdstuk 5 Juridische Toelichting

5.1 Plansystematiek

Algemeen
Bij het opstellen van dit bestemmingsplan zijn de Wro, het Bro en de Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen 2012 (SVBP2012) toegepast. In het Bro is een formulering opgenomen ten aanzien van de antidubbeltelregel en het overgangsrecht. Deze bepalingen zijn opgenomen in de planregels.

5.2 Toelichting Op De Regels

Inleidende regels

Artikel 1: Begrippen

In artikel 1 van de regels worden waar nodig de in de regels gebruikte begrippen verklaard. Dit is alleen het geval wanneer begrippen niet op voorhand voor een eenduidige uitleg, conform normaal spraakgebruik, vatbaar zijn.

Artikel 2: Wijze van meten

De wijze waarop maten, afstanden en dergelijke gemeten moeten worden, is opgenomen in artikel 2.

Bestemmingsregels

Artikel 3: Bedrijventerrein

Het grootste deel van het plangebied is bestemd voor 'Bedrijventerrein'. Ter plaatse zijn bedrijven in de milieucategorieën 1 tot en met 4.2 toegestaan, die zijn genoemd in de bij de planregels behorende Staat van bedrijven. Door middel van aanduidingen is weergegeven op welke locatie de afzonderlijke milieucategorieen zijn toegestaan.

Voor bedrijven die niet zijn genoemd, maar die qua milieubelasting wel vergelijkbaar zijn met bedrijven die wel zijn genoemd, is een afwijkingsregeling opgenomen. Ook zijn bij afwijking van de regels bedrijven in een naasthogere milieucategorie mogelijk en kunnen zich na afwijking productiegebonden detailhandel, detailhandel in brand- en explosiegevaarlijke goederen en detailhandel in volumineuze goederen vestigen.

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf – noordelijke meldkamer voor hulpdiensten' is alleen een meldkamer (voor de noordelijke hulp-diensten) toegestaan.

Artikel 4: Maatschappelijk - 1

Het sportterrein van het asielzoekerscentrum heeft de bestemming 'Maatschappelijk - 1' gekregen. Hiermee sluit het aan bij de bestemming die reeds van toepassing is op het asielzoekerscentrum. Er is geen bouwvlak aangebracht. Daarvoor bestaat ook geen aanleiding, omdat binnen het toegevoegde deel van het terrein geen gebouwen zullen worden gerealiseerd.

Algemene regels

Hoofdstuk 3 van de bestemmingsregels omvatten de algemene regels. De algemene regels gelden in het algemeen voor het gehele bestemmingsplan en staan min of meer los van de specifieke bestemmingsregels en worden om die reden altijd in een apart hoofdstuk opgenomen.

Anti-dubbeltelregel

De anti-dubbeltelregel ziet er op toe dat grond die reeds eerder bij een verleende omgevingsvergunning voor het bouwen is meegenomen, niet nog eens bij de verlening van een nieuwe omgevingsvergunning voor het bouwen mag worden meegenomen. De anti-dubbeltelregel heeft uitsluitend betrekking op situaties die plaatsvinden ten tijde van het geldende bestemmingsplan.

Algemene gebruiksregels

In de algemene gebruiksregels is vastgelegd welk gebruik in ieder geval strijdig is met de in de regels gegeven bestemmingsomschrijvingen.

Algemene afwijkingsregels

De algemene afwijkingsregels bieden enige flexibiliteit als het gaat om het afwijken van in het plan opgenomen maten en bieden ruimte om bepaalde voorzieningen te kunnen realiseren.

Overige regels

De overige regels zien erop toe dat er voldoende parkeergelegenheid wordt gerealiseerd en in standgehouden.

Overgangs- en slotregels

Overeenkomstig de in het Bro voorgeschreven formulering van het overgangsrecht en de SVBP2012 zijn de overgangs- en slotregels in de afsluitende artikelen 9 en 10 van de regels opgenomen.

Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

Wettelijk bestaat volgens artikel 3.1.6 lid 1 sub f van het Besluit ruimtelijke ordening, de verplichting om inzicht te geven in de uitvoerbaarheidaspecten van een bestemmingsplan. In dat verband wordt in de onderstaande tekst ingegaan op de maatschappelijke en de economische uitvoerbaarheid.

Daarnaast dient een bestemmingsplan volgens de Wet ruimtelijke ordening inzicht te geven in de wijze van financiering door middel van een exploitatieplan of een overeenkomst. Dit heeft een sterke samenhang met de economische uitvoerbaarheid en wordt daarom ook in dit hoofdstuk behandeld.

6.1 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid

Het ontwerpbestemmingsplan heeft met ingang van donderdag 17 juni 2021 voor een periode van zes weken ter inzage gelegen. Gedurende deze periode zijn er geen zienswijzen ingediend.

Voortschrijdend inzicht heeft echter geleid tot enkele ambtshalve wijzigingen. Deze ambtshalve wijzigingen hebben betrekking op de volgende onderdelen:

  • De inrichtingsschets van het plangebied inclusief de vormgeving van de samenvoeging van de twee bovenste eilanden is op enkele plekken gewijzigd inclusief de situering, afmetingen en vorm van de bouwvlakken. Op onderstaande afbeelding is de meest recente inrichtingsschets (zie figuur 5 en Bijlage 3) geprojecteerd op het ontwerpbestemmingsplan zoals dat ter inzage heeft gelegen (de gebieden met de lijn met zwarte bolletjes). De in het moederplan opgenomen regels met betrekking tot de maximum bouwhoogte en bebouwingpercentage, alsmede de milieuzoneringen uit het geldende bestemmingsplan zijn ongewijzigd overgenomen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0090.BP2019BA7002-0401_0005.png"

Figuur 5. Wijzigingen tussen ontwerp en vastgesteld bestemmingsplan.

  • Omdat er geen planologische wijzigingen plaatsvinden voor het meest zuidelijk eiland zoals opgenomen in het ontwerpbestemmingsplan is dit eiland buiten dit bestemmingsplan gelaten. Zie paragraaf 2.2 voor een nadere toelichting.
  • Voor het samenvoegen van de twee eilanden is een natuurtoets inclusief een aanvullend onderzoek soortenbescherming uitgevoerd. In paragraaf 4.1 en Bijlage 4 en Bijlage 5 is hier nader op ingegaan;
  • Voor het planvoornemen, zowel de bouw en gebruik van de bedrijfsgebouwen en bijbehorende gronden als het samenvoegen van twee eilanden is een AERIUS-berekening uitgevoerd. Zie paragraaf 4.1 en Bijlage 6.

Op 12 maart 2024 is het bestemmingsplan gewijzigd vastgesteld.

6.2 Economische Uitvoerbaarheid

Dit bestemmingsplan is een partiële herziening van het geldende bestemmingsplan 'Bedrijvenpark A7-Noord'. Met dit bestemmingsplan worden geen grootschalige nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen bij recht in het plangebied mogelijk gemaakt. Kleinschalige ruimtelijke ontwikkelingen in het plangebied kunnen plaatsvinden door middel van het bij omgevingsvergunning afwijken van de bouw- of gebruiksregels. Dit betreft in alle gevallen particulier initiatief waaraan in beginsel geen kosten voor de gemeente zijn verbonden, afgezien van kosten van het ambtelijk apparaat voor de begeleiding en toetsing van aanvragen voor omgevingsvergunning. Deze kosten worden door middel van leges gedekt.
Na vaststelling van het bestemmingsplan zijn planschadekosten de enige kosten die verder nog uit dit bestemmingsplan kunnen voortkomen. Planschadekosten zijn op voorhand niet uit te sluiten. De gemeente zal daarom bij iedere aanvraag die moet leiden tot een aanpassing van de planologie, bezien of er planschade kan ontstaan. Indien dit het geval kan zijn, zal met de belanghebbende aanvrager een overeenkomst worden gesloten, zoals bedoeld in artikel 6.4a van de Wro. Daarmee kan worden voorkomen dat de gemeenschap de planschadekosten moet betalen die gemaakt worden in het belang van de aanvrager. Gezien het bovenstaande is een exploitatieplan voor dit bestemmingsplan niet nodig.

Voorgaande betekent dat de uitvoerbaarheid van het voorliggende bestemmingsplan niet wordt belemmerd.

Bijlage 1 Staat Van Bedrijven

Bijlage 1 Staat van Bedrijven

Bijlage 1 Ecologische Inventarisatie

Bijlage 1 Ecologische inventarisatie

Bijlage 2 Ambitiedocument

Bijlage 2 Ambitiedocument

Bijlage 3 Schetsvoorstel 2023

Bijlage 3 Schetsvoorstel 2023

Bijlage 4 Natuurtoets Twee Eilanden Kelvinlaan, Drachten

Bijlage 4 Natuurtoets twee eilanden Kelvinlaan, Drachten

Bijlage 5 Ecologisch Onderzoek Soortenbescherming

Bijlage 5 Ecologisch onderzoek soortenbescherming

Bijlage 6 Aerius-berekening

Bijlage 6 AERIUS-berekening