Bestemmingsplan West-Terschelling 2012
Bestemmingsplan - Gemeente Terschelling
Vastgesteld op 22-04-2014 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
1.plan:
het Bestemmingsplan West-Terschelling 2012 van de gemeente Terschelling;
2.bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0093.086406-VA03 met de bijbehorende regels en bijlagen;
3.aan-/uitbouw en aangebouwd bijgebouw:
een gebouw dat constructief verbonden is met een (hoofd)gebouw en dat ruimtelijk ondergeschikt is aan dat (hoofd)gebouw;
4.aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
5.aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
6.appartement:
het geheel van bijbehorende vertrekken als afzonderlijk gemeubileerde woongelegenheid, bedoeld voor verblijfsrecreatie, in een groter gebouw;
7.archeologisch monument:
terreinen welke van algemeen belang zijn wegens daar aanwezige zaken als hun schoonheid, hun betekenis voor de wetenschap of hun cultuurhistorische waarde en die daarom op grond van de Monumentenwet worden beschermd;
8.archeologisch waardevol terrein:
een terrein waarin zich voorwerpen of bewoningssporen van vroegere samenlevingen bevinden;
9.bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
10.bed and breakfast:
het bieden van de ten opzichte van het hoofdgebruik ondergeschikte mogelijkheid tot recreatief nachtverblijf en ontbijt binnen de woning aan personen die hun hoofdverblijf elders hebben;
11.bedrijfsgebouw:
een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;
12.bedrijfsvloeroppervlakte:
de totale vloeroppervlakte van de ruimte binnen een functie die wordt gebruikt voor een bedrijf, een vrij beroep of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit, inclusief opslag- en administratieruimten;
13.bestaand:
1.ten aanzien van de bij of krachtens de Woningwet aanwezige bouwwerken en de werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden:
-bestaand ten tijde van de terinzagelegging van het bestemmingsplan als ontwerp;
2.ten aanzien van het overige gebruik:
-bestaand ten tijde van het van kracht worden van het betreffende gebruiksverbod;
14.bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak;
15.bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
16.bijgebouw:
een gebouw, dat in bouwkundig en/of visueel opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen (hoofd)gebouw;
17.bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;
18.bouwgrens:
de grens van een bouwvlak;
19.bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
20.bouwperceelgrens:
een grens van een bouwperceel;
21.bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;
22.bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
23.cultuurgrond:
grasland, akkerbouw- en tuinbouwgronden, niet zijnde gronden in gebruik ten behoeve van een agrarische bedrijfsvoering;
24.detailhandel:
het bedrijfsmatig, al dan niet vanuit een winkel, te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
25.dienstverlening:
een bedrijf of een instelling gericht op het bedrijfsmatige verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks, al dan niet via een balie, te woord wordt gestaan en geholpen, waaronder een belwinkel en een internetcafé;
26.erf:
al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een gebouw, al dan niet zijnde een hoofdgebouw, en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw;
27.erotisch getinte vermaaksfunctie:
een vermaaksfunctie, welke is gericht op het doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van porno-erotische aard, waaronder begrepen een seksbioscoop, een seksclub en een seksautomatenhal;
28.gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
29.geluidsbelasting:
de geluidsbelasting vanwege een weg;
30.geluidsgevoelige objecten:
gebouwen welke dienen ter bewoning of andere geluidsgevoelige gebouwen, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder;
31.geluidsgevoelige functies:
in een gebouw of op een terrein aanwezige functies die maken dat een gebouw of een terrein als een geluidsgevoelig object wordt aangemerkt;
32.geluidszoneringsplichtige inrichting:
een inrichting bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een geluidszone moet worden vastgesteld;
33.groepsaccommodatie:
een groepsverblijf met meer dan tien slaapplaatsen, niet zijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, bestemd voor en gebruikt als verblijf voor vakantie- en andere verblijfsrecreatieve doeleinden;
34.hogere grenswaarde:
een bij een bestemmingsplan in acht te nemen maximale waarde voor de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten, die hoger is dan de voorkeurgrenswaarde en die in een concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder;
35.hoofdgebouw:
een gebouw dat, gelet op de bestemming, als het belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel kan worden aangemerkt;
36.horecabedrijf en/of -instelling:
een bedrijf of instelling waar bedrijfsmatig dranken en etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt, één en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie, met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie;
37.kampeermiddel:
een tent, een tentwagen, een kampeerauto, een caravan of een stacaravan, dan wel enig ander daarmee vergelijkbaar voertuig of onderkomen, dat geheel of ten dele is bestemd of opgericht dan wel wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;
38.kap:
een dak met een zekere helling;
39.kelder:
een gedeelte van een gebouw dat geheel of vrijwel geheel onder de grond (onder het maaiveld) is gelegen;
40.kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten:
het op bedrijfsmatige wijze uitoefenen van activiteiten, zoals genoemd in bijlage 1 bij deze regels, waarvoor geen vergunningsplicht op grond van milieuwetgeving geldt;
41.landschappelijke waarden:
de cultuurhistorische en de visuele waarden van het landschap;
42.maatschappelijke voorzieningen:
educatieve, medische, sociaal-medische, religieuze en levensbeschouwelijke voorzieningen, voorzieningen ten behoeve van opvang van mensen en dieren en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel en ondergeschikte horeca ten dienste van deze voorzieningen;
43.natuurlijke waarden:
de abiotische en biotische waarden van een gebied. Bij de afweging van het begrip natuurlijke waarden zullen de Natuurbeschermingswet en de Flora- en faunawet steeds onderdeel van het toetsingskader zijn;
44.normaal agrarisch gebruik:
het gebruik dat, gelet op de bestemming, regelmatig noodzakelijk is voor een goede grondgebonden agrarische bedrijfsvoering en het grondgebonden agrarisch gebruik van de gronden;
45.normaal onderhoud:
het onderhoud dat, gelet op de bestemming, regelmatig noodzakelijk is voor een goed beheer en gebruik van de gronden en gebouwen die tot de betreffende bestemming behoren;
46.overkapping:
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat een overdekte ruimte vormt zonder wanden dan wel met ten hoogste één wand;
47.peil:
1.voor een bouwwerk op een perceel waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg grenst: de bouwhoogte van die weg ter hoogte van de hoofdingang;
2.in andere gevallen: de gemiddelde bouwhoogte van het afgewerkte maaiveld;
48.productiegebonden detailhandel:
detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, geteeld, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie;
49.prostitutie:
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;
50.recreatieverblijf:
een vrijstaand gebouw al dan niet behorende bij een binnen hetzelfde bestemmingsvlak gelegen (hoofd)gebouw en qua afmetingen ondergeschikt aan dat (hoofd)gebouw, dat naar de aard en inrichting is bedoeld voor recreatieve bewoning;
51.recreatiewoning:
een gebouw dat naar de aard en de inrichting is bedoeld voor recreatieve bewoning en waarvan de gebruikers hun hoofdverblijf elders hebben;
52.risicogevoelig bouwwerk c.q. object:
een bouwwerk c.q. object als bedoeld in het (ontwerp-)Besluit kwaliteitseisen externe veiligheid inrichtingen milieubeheer, dat kan worden aangemerkt in de zin van dat besluit als een kwetsbaar of beperkt kwetsbaar object;
53.risicovolle inrichting:
een inrichting bij welke ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde, een richtwaarde voor het risico c.q. een risico-afstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten;
54.seksinrichting:
een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte, waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting wordt in elk geval verstaan: een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een parenclub of een prostitutiebedrijf, waaronder tevens begrepen een erotische-massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
55.uitstalling:
een los voorwerp geplaatst voor een pand op de weg, dat een
onmiskenbare relatie heeft met de handel van de in dat pand gevestigde onderneming en niet valt onder het gemeentelijke reclamebeleid;
56.vaste woonplaats:
het gebruiken van woonruimte als hoofdverblijf zoals bedoeld in de Wet gemeentelijke basisadministratie. Als criterium voor de vaststelling of iemand een woonruimte als hoofdverblijf in gebruik heeft, geldt dat hij of zij op het betreffende adres staat ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie, terwijl tevens uit het geheel van feiten en omstandigheden blijkt dat het betreffende adres als zijn of haar hoofdverblijf fungeert;
57.voorkeurgrenswaarde:
de bij een bestemmingsplan in acht te nemen maximale waarde voor de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten, zoals deze rechtstreeks kan worden afgeleid uit de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder;
58.vrij beroep:
het beroep van huisarts, medisch-specialist, tandarts, tandarts-specialist, apotheker, fysiotherapeut, oefentherapeut (Cesar/Mensendieck), logopedist, verloskundige, dierenarts, bouwkundig architect, interieur-architect, stedenbouwkundige, raadgevend ingenieur, notaris, advocaat, gerechtsdeurwaarder, registeraccountant, belastingconsulent, accountant, administratieconsulent, makelaar in onroerend goed, assurantiebemiddelaar, organisatieadviseur, tuin- en landschapsarchitect,
dan wel een naar de aard daarmee gelijk te stellen beroep, dat, met behoud van de woonfunctie, kan worden uitgeoefend in een hoofdgebouw en/of bijgebouw(en) dat is (die zijn) bestemd voor het permanent wonen;
59.vrijstaand bijgebouw:
een vrijstaand gebouw dat ruimtelijk ondergeschikt is aan een binnen hetzelfde bestemmingsvlak gelegen (hoofd)gebouw;
60.vuurwerkbedrijf:
een bedrijf dat in hoofdzaak is gericht op de vervaardiging of assemblage of de handel in vuurwerk c.q. de opslag van vuurwerk en/of de daarvoor benodigde stoffen;
61.winkel:
een gebouw dat blijkens zijn aard en indeling kennelijk is bedoeld te worden gebruikt voor de uitoefening van detailhandel of als toonzaal (waaronder niet wordt verstaan een lunchroom, een broodjeshuis of een verkooppunt van snacks, zoals patat en dergelijke);
62.woning:
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor niet-recreatieve bewoning of een uitsluitend voor niet-recreatieve bewoning bedoeld gedeelte van een gebouw:
1.bewoning:
de huisvesting van een persoon (en diens/haar gezin of een daarmee gelijk te stellen groep personen);
2.permanente bewoning:
het gebruiken van woonruimten als vaste woonplaats;
3.recreatieve bewoning:
de bewoning die plaatsvindt in het kader van de weekend- en/of verblijfsrecreatie;
4.weekend- en/of verblijfsrecreatie:
het doorbrengen van één of meer nachten buiten de vaste woonplaats, uitgezonderd sociale bezoeken aan familie, vrienden, kennissen en zakenbezoeken;
5.vaste woonplaats:
de plaats waar een persoon (en diens/haar gezin of een daarmee gelijk te stellen groep personen) gedurende 90 dagen van een halfjaar gehuisvest is;
63.woongebouw:
een gebouw dat meerdere naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat met één of meer gemeenschappelijke toegangen en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden;
64.woonhuis:
een gebouw dat één woning omvat, dan wel twee of meer naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
1.de dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
2.de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil of het maaiveld* tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeiboord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
3.de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane vloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
4.de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil of het maaiveld* tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
5.de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein of het maaiveld* ter plaatse van het bouwwerk;
6.de afstand tot de (bouw)perceelgrens:
vanaf enig punt van een bouwwerk tot de perceelgrens;
7.de oppervlakte van een permanent woongedeelte:
de gebruiksoppervlakte overeenkomstig NEN 2580;
8.de vloeroppervlakte van een beroeps- en/of bedrijfsactiviteit:
de gebruiksoppervlakte overeenkomstig NEN 2580;
9.de oppervlakte van personeelsruimten:
de gebruiksoppervlakte overeenkomstig NEN 2580.
*)
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bedrijf
3. 1.Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Bedrijf’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a.gebouwen en overkappingen ten behoeve van
1.bedrijven welke zijn genoemd in bijlage 2 onder de categorieën 1 en 2, niet zijnde geluidszoneringsplichtige, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven;
2.een brandweergarage, ter plaatse van de aanduiding “brandweerkazerne”;
3.een betonningsdienst, ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van bedrijf - betonningsdienst”;
4.een pompstation, ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van bedrijf - pompstation ten behoeve van een waterbedrijf”;
5.een fietsenverhuurbedrijf, ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van bedrijf - fietsenverhuur”;
al dan niet in combinatie met een woning;
b.gebouwen in de vorm van een recreatieverblijf, ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van recreatie - recreatieverblijf";
c.het behoud en het herstel van de cultuurhistorische waarden van de bunkers, ter plaatse van de aanduiding “cultuurhistorische waarden”;
alsmede in beperkte mate voor:
d.straten en paden;
e.nuts- en communicatievoorzieningen;
met daarbij behorende:
f.tuinen, erven, terreinen en vijvers;
g.bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
3. 2.Bouwregels
Deze bouwregels zijn eveneens van toepassing voor functies die na afwijking van de gebruiksregels aan de bedrijfsfunctie zijn toegevoegd.
3. 2. 1. Voor het bouwen van de in lid 3.1. onder a genoemde gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
a.per bestemmingsvlak mogen uitsluitend gebouwen en overkappingen ten behoeve van het ter plaatse gevestigde bedrijf worden gebouwd;
b.de gebouwen en overkappingen zullen binnen een bouwvlak worden gebouwd;
c.indien een gevellijn is aangegeven, zal ten minste één gevel in de gevellijn worden gebouwd;
d.het aantal woningen zal per bestemmingsvlak ten hoogste één bedragen, tenzij de gronden ter plaatse zijn voorzien van de aanduiding “woning uitgesloten”;
e.de goothoogte en de bouwhoogte van de gebouwen en overkappingen zal ten hoogste de in het maatvoeringsvlak aangegeven maximale goot- en bouwhoogte (m) dan wel de feitelijke goot- en bouwhoogte bedragen;
f.de dakhelling van de gebouwen en overkappingen zal niet minder respectievelijk meer bedragen dan de in het maatvoeringsvlak aangegeven minimale - maximale dakhelling (graden), tenzij de bestaande dakhelling respectievelijk minder dan wel meer bedraagt, in welk geval de minimale dan wel maximale dakhelling ten minste dan wel ten hoogste de bestaande dakhelling zal bedragen.
3. 2. 2. Voor het bouwen van de in lid 3.1. onder b genoemde gebouwen gelden de volgende regels:
a.een gebouw zal uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak dat is voorzien van de aanduiding "specifieke vorm van recreatie - recreatieverblijf";
b.de oppervlakte van een gebouw zal ten hoogste 55 m² bedragen, tenzij de bestaande oppervlakte van het recreatieverblijf meer bedraagt, in welk geval de oppervlakte ten hoogste de bestaande oppervlakte zal bedragen;
c.de goothoogte van een gebouw zal ten hoogste 3,00 m bedragen;
d.de dakhelling van een gebouw zal ten hoogste 60° bedragen.
3. 2. 3. Voor het bouwen van een bunker geldt de volgende regel:
-per aanduiding “cultuurhistorische waarden” mogen de afmetingen en het uiterlijk van de bestaande bunker niet worden gewijzigd.
3. 2. 4. Voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
a.de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 1,00 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van het (de) dichtst bij de weg gesitueerde gebouw(en) ten hoogste 2,00 m zal bedragen;
b.de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 5,00 m bedragen.
3. 3.Regels inzake afwijking van de bouwregels
Met een omgevingsvergunning kan afgeweken worden van:
a.het bepaalde in lid 3.2.1. onder e in die zin dat de bouwhoogte van gebouwen wordt vergroot tot respectievelijk 7,00 en 11,00 m, mits:
-geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden. Bij de afwijking wordt een locatiespecifiek welstandsadvies gevraagd;
b.het bepaalde in lid 3.2.4. onder b in die zin dat de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot ten hoogste 10,00 m, mits:
-geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
3. 4.Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
a.het gebruik van gronden en bouwwerken voor bedrijven anders dan genoemd in lid 3.1. onder a;
b.het gebruik van gronden en bouwwerken voor verblijfsrecreatieve doeleinden en/of de tijdelijke huisvesting van personeel, tenzij de gronden zijn voorzien van de aanduiding "specifieke vorm van recreatie - recreatieverblijf";
c.het gebruik van gronden en bouwwerken voor detailhandel, tenzij de gronden ter plaatse zijn voorzien van de aanduiding “specifieke vorm van bedrijf - fietsenverhuur”, en met uitzondering van productiegebonden detailhandel;
d.het gebruik van gebouwen op een zodanige wijze dat het permanente woongedeelte, inclusief aan- en uitbouwen, minder dan 75 m² bedraagt, tenzij de gronden ter plaatse zijn voorzien van de aanduiding “woning uitgesloten”;
e.het gebruik van bunkers ten behoeve van bewoning;
f.het nalaten en/of plegen van werken, werkzaamheden en/of ingrepen aan de bunkers, ter plaatse van de aanduiding “cultuurhistorische waarden”, waardoor afbreuk wordt gedaan aan de cultuurhistorische waarden;
g.het opslaan van materiaal voorzover het gronden betreft die gelegen zijn voor (het verlengde van) de naar de weg gekeerde gevel(s) van de gebouwen.
3. 5.Regels inzake afwijking van de gebruiksregels
Met een omgevingsvergunning kan afgeweken worden van:
a.het bepaalde in lid 3.4. onder a in die zin dat de gronden en bouwwerken, al dan niet gepaard gaand met interne bouwactiviteiten, worden gebruikt voor bedrijven welke naar de aard en de invloed op de omgeving vergelijkbaar zijn met de genoemde bedrijven, mits:
1.het niet betreft detailhandelsbedrijven, geluidszoneringsplichtige, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven;
2.zwaar verkeer of veel verkeer aantrekkende bedrijvigheid uitsluitend aan wegen die daarop zijn berekend gevestigd mogen worden;
3.geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
b.het bepaalde in lid 3.4. onder b in die zin dat de gebouwen worden gebruikt voor het inrichten van ruimten ten behoeve van de tijdelijke huisvesting van personeel ten behoeve van het ter plaatse gevestigde bedrijf, mits:
1.de gezamenlijke oppervlakte van de ruimten ten behoeve van de huisvesting van personeel ten hoogste 30% van de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen op het perceel zal bedragen;
2.de personeelsverblijven uitsluitend worden ingericht ten behoeve van de tijdelijke huisvesting van personeel;
3.het parkeren ten behoeve van de huisvesting op het eigen erf plaatsvindt;
4.er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
5.geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
3. 6.Wijzigingsbevoegdheid
Het plan kan worden gewijzigd in die zin dat:
a.de oppervlakte van een aangegeven bouwvlak of de gezamenlijke oppervlakte van meerdere aangegeven bouwvlakken binnen een bestemmingsvlak met ten hoogste 20% wordt vergroot, mits:
1.de geluidsbelasting van de geluidsgevoelige objecten niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een verkregen hogere waarde;
2.geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
b.een aangegeven bouwvlak wordt verschoven, mits:
1.de oppervlakte van het bouwvlak niet wordt vergroot;
2.de geluidsbelasting van de geluidsgevoelige objecten niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een verkregen hogere waarde;
3.geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
c.de bestemming ‘Bedrijf’ wordt gewijzigd in de bestemming "Wonen - 1", met inbegrip van te wijzigen en aan te brengen bouwvlakken, mits:
1.na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de regels van artikel 27 van overeenkomstige toepassing zijn;
2.de toepassing van de wijzigingsbevoegdheid vergezeld gaat van een exploitatieplan;
3.er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
4.niet meer dan één woonhuis per bouwvlak wordt gebouwd;
5.de toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid past binnen het Woonplan Terschelling 2008-2016;
6.de woonhuizen worden gebruikt dan wel gebouwd voor personen die maatschappelijk en/of economisch aan het eiland Terschelling gebonden zijn;
7.geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
d.de bestemming ‘Bedrijf’ wordt gewijzigd in de bestemming ‘Cultuur en Ontspanning’, ‘Kantoor’ en/of ‘Wonen - 1’, met inbegrip van te wijzigen en aan te brengen bouwvlakken, mits:
1.na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de regels van artikel 6, 11 en/of 27 van overeenkomstige toepassing zijn;
2.deze wijzigingsbevoegdheid uitsluitend wordt toegepast ter plaatse van de aanduiding “Wro-zone - wijzigingsgebied 4”;
3.bij de wijzigingsbevoegdheid naar wonen de volgende voorwaarden eveneens van toepassing zijn:
-de toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid past binnen het Woonplan Terschelling 2008-2016;
-de woonhuizen worden gebouwd voor personen die maatschappelijk en/of economisch aan het eiland Terschelling gebonden zijn;
4.de toepassing van de wijzigingsbevoegdheid vergezeld gaat van een exploitatieplan;
5.er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
6.geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Artikel 4 Bedrijf - Nutsvoorzieningen
4. 1.Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Bedrijf - Nutsvoorzieningen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a.terreinen en gebouwen en overkappingen ten behoeve van de energievoorziening, waterregulering, en naar de aard daarmee gelijk te stellen nutsvoorzieningen, niet zijnde geluidszoneringsplichtige, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven;
b.een antennemast, ter plaatse van de aanduiding “antennemast”;
met daarbij behorende:
c.terreinen;
d.bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
4. 2.Bouwregels
4. 2. 1. Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
a.een gebouw of een overkapping zal binnen een bouwvlak worden gebouwd;
b.de bouwhoogte van de gebouwen en overkappingen zal ten hoogste de in het maatvoeringsvlak aangegeven maximale bouwhoogte (m) dan wel de feitelijke goot- en bouwhoogte bedragen.
4. 2. 2. Voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
a.de bouwhoogte van een antennemast, ter plaatse van de aanduiding “antennemast”, zal ten hoogste 30,00 m bedragen;
b.de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 2,00 m bedragen;
c.de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 5,00 m bedragen.
4. 3.Regels inzake afwijking van de bouwregels
Met een omgevingsvergunning kan afgeweken worden van:
a.het bepaalde in lid 4.2.1. onder b in die zin dat de goot- en bouwhoogte van gebouwen wordt vergroot tot respectievelijk 7,00 m en 11,00 m, mits:
-geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden. Bij de afwijking wordt een locatiespecifiek welstandsadvies gevraagd;
b.het bepaalde in lid 4.2.2. onder b in die zin dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot ten hoogste 10,00 m, mits:
-geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Artikel 5 Bos
5. 1.Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Bos’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a.bosbeheer;
b.het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de cultuurhistorische, natuurlijke en landschappelijke waarden van de bosgebieden;
c.het extensief dagrecreatief medegebruik en het educatief medegebruik;
d.het extensief agrarisch medegebruik, uitsluitend ten behoeve van het weiden/houden van vee of het telen van gewassen, ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van waarde - weiland”;
e.volkstuinen, ter plaatse van de aanduiding “volkstuin”;
f.wegen en paden;
g.nuts- en communicatievoorzieningen;
h.sloten, poelen, en naar de aard daarmee gelijk te stellen waterlopen en -partijen;
i.opslag, ter plaatse van de aanduiding “opslag”;
j.speelvoorzieningen, ter plaatse van de aanduiding “speelvoorziening”;
met daarbij behorende:
k.gebouwen en overkappingen ten behoeve van het beheer en onderhoud van de volkstuinen, ter plaatse van de aanduiding “volkstuin”;
l.bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder straatmeubilair.
5. 2.Bouwregels
5. 2. 1. Op of in deze gronden zullen geen gebouwen en overkappingen, behoudens ten behoeve van de volkstuinen, worden gebouwd.
5. 2. 2. Voor het bouwen van de in lid 5.1. onder k genoemde gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
a.de gebouwen en overkappingen zullen uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding “volkstuin”
b.per volkstuin zal ten hoogste één gebouw of één overkapping worden gebouwd;
c.de oppervlakte van een gebouw of een overkapping zal ten hoogste 10,00 m² bedragen;
d.de bouwhoogte van een gebouw of een overkapping zal ten hoogste 2,50 m bedragen.
5. 2. 3. Voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende regel:
-de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 5,00 m bedragen.
5. 3.Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
a.het opslaan van mest en/of andere landbouwproducten;
b.het dempen van sloten, poelen, en/of andere waterlopen en/of -partijen;
c.het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van verblijfsrecreatieve doeleinden.
5. 4.Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden
5. 4. 1. Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is een omgevingsvergunning vereist:
a.het verwijderen van bomen en/of houtgewas, voorzover de Boswet en/of de gemeentelijke kap- of bomenverordening niet van toepassing is;
b.het aanbrengen van oppervlakteverhardingen;
c.het graven, baggeren en/of verbreden van sloten, poelen en/of andere waterlopen en/of -partijen;
d.het aanleggen van voorzieningen ten behoeve van het extensief dagrecreatief medegebruik en/of het educatief medegebruik;
e.het aanleggen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- en/of communicatieleidingen.
5. 4. 2. Het bepaalde in lid 5.4.1. is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden welke:
a.het normale onderhoud en/of het normale bosbeheer betreffen;
b.reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
5. 4. 3. De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de cultuurhistorische, natuurlijke en landschappelijke waarden.
5. 5.Wijzigingsbevoegdheid
Het plan kan worden gewijzigd in die zin dat:
-de bestemming ‘Bos’ wordt gewijzigd in de bestemming ‘Natuur’, mits:
1.na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de regels van artikel 14 van overeenkomstige toepassing zijn;
2.er sprake is van beperkte omzettingen ter verbetering van de natuurlijke waarden van de bestaande natuur;
3.geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de cultuurhistorische, natuurlijke en landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
Artikel 6 Cultuur En Ontspanning
6. 1.Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Cultuur en Ontspanning’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a.gebouwen en overkappingen ten behoeve van musea, galeries, theaters, en naar de aard daarmee gelijk te stellen sociaal-culturele voorzieningen al dan niet in combinatie een woning, waarbij in geval ter plaatse een aantal te bouwen wooneenheden is aangegeven, het aantal woningen ten hoogste het ter plaatse aangegeven maximum aantal wooneenheden bedraagt, en/of met ondergeschikte lichte horeca in de vorm van de verstrekking van koffie en gebak en naar de aard daarmee gelijk te stellen versnaperingen;
alsmede in beperkte mate voor:
b.straten en paden;
c.nuts- en communicatievoorzieningen;
met daarbij behorende:
d.tuinen, erven en terreinen;
e.bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
6. 2.Bouwregels
6. 2. 1. Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
a.per bestemmingsvlak mogen uitsluitend gebouwen en overkappingen ten behoeve van de ter plaatse gevestigde voorziening worden gebouwd;
b.de gebouwen en overkappingen zullen binnen een bouwvlak worden gebouwd;
c.indien een gevellijn is aangegeven, zal ten minste één gevel in de gevellijn worden gebouwd;
d.het aantal woningen zal per bestemmingsvlak ten hoogste één bedragen, tenzij de gronden ter plaatse zijn voorzien van de aanduiding “woning uitgesloten”;
e.de goothoogte en de bouwhoogte van de gebouwen en overkappingen zal ten hoogste de in het maatvoeringsvlak aangegeven maximale goot- en bouwhoogte (m) dan wel de feitelijke goot- en bouwhoogte bedragen;
f.de dakhelling van de gebouwen en overkappingen zal niet minder respectievelijk meer bedragen dan de in het maatvoeringsvlak aangegeven minimale - maximale dakhelling (graden), tenzij de bestaande dakhelling respectievelijk minder dan wel meer bedraagt, in welk geval de minimale dan wel maximale dakhelling ten minste dan wel ten hoogste de bestaande dakhelling zal bedragen.
6. 2. 2. Voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
a.de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 1,00 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van het (de) dichtst bij de weg gesitueerde gebouw(en) ten hoogste 2,00 m zal bedragen;
b.de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 5,00 m bedragen.
6. 3.Regels inzake afwijking van de bouwregels
Met een omgevingsvergunning kan afgeweken worden van:
a.het bepaalde in lid 6.2.1. onder e in die zin dat de goot- en bouwhoogte van gebouwen wordt vergroot tot respectievelijk 7,00 m en 11,00 m, mits:
-geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden. Bij de afwijking wordt een locatiespecifiek welstandsadvies gevraagd;
b.het bepaalde in lid 6.2.2. onder b in die zin dat de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot ten hoogste 10,00 m, mits:
-geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
6. 4.Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
a.het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel;
b.het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van horecadoeleinden anders dan de in lid 6.1. onder a genoemde vormen van ondergeschikte lichte horeca;
c.het gebruik van gebouwen op een zodanige wijze dat het permanente woongedeelte, inclusief aan- en uitbouwen, minder dan 75 m² bedraagt, tenzij de gronden ter plaatse zijn voorzien van de aanduiding “woning uitgesloten”;
d.het gebruik van gronden en bouwwerken voor verblijfsrecreatieve doeleinden en/of de tijdelijke huisvesting van personeel.
6. 5.Wijzigingsbevoegdheid
Het plan kan worden gewijzigd in die zin dat:
a.de oppervlakte van een aangegeven bouwvlak of de gezamenlijke oppervlakte van meerdere aangegeven bouwvlakken binnen een bestemmingsvlak met ten hoogste 20% wordt vergroot, mits:
1.de geluidsbelasting van de geluidsgevoelige objecten niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een verkregen hogere waarde;
2.geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
b.een aangegeven bouwvlak wordt verschoven, mits:
1.de oppervlakte van het bouwvlak niet wordt vergroot;
2.de geluidsbelasting van de geluidsgevoelige objecten niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een verkregen hogere waarde;
3.geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Artikel 7 Detailhandel
7. 1.Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Detailhandel’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a.gebouwen en overkappingen ten behoeve van:
1.detailhandelsbedrijven
2.detailhandelsbedrijven in combinatie met fietsenverhuur, ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van bedrijf - fietsenverhuur”;
3.detailhandelsbedrijven in combinatie met een tearoom, ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van horeca - tearoom”;
4.detailhandelsbedrijven in combinatie met opslag, ter plaatse van de aanduiding “opslag”;
al dan niet in combinatie met een woning, waarbij in geval ter plaatse een aantal te bouwen wooneenheden is aangegeven, het aantal woningen ten hoogste het ter plaatse aangegeven maximum aantal wooneenheden bedraagt;
alsmede in beperkte mate voor:
b.straten en paden;
c.nuts- en communicatievoorzieningen;
met daarbij behorende:
d.tuinen, erven en terreinen;
e.bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
7. 2.Bouwregels
Deze bouwregels zijn eveneens van toepassing voor functies die na afwijking van de gebruiksregels aan de detailhandelsfunctie zijn toegevoegd.
7. 2. 1. Voor het bouwen van de in lid 7.1. onder a genoemde gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
a.per bestemmingsvlak mogen uitsluitend gebouwen en overkappingen ten behoeve van het ter plaatse gevestigde detailhandelsbedrijf worden gebouwd;
b.de gebouwen en overkappingen zullen binnen een bouwvlak worden gebouwd;
c.indien een gevellijn is aangegeven, zal ten minste één gevel in de gevellijn worden gebouwd;
d.er zal geen woning worden gebouwd dan wel er zal geen ruimte als woning worden ingericht, ter plaatse van de aanduiding “woning uitgesloten”;
e.de goothoogte en de bouwhoogte van de gebouwen en overkappingen zal ten hoogste de in het maatvoeringsvlak aangegeven maximale goot- en bouwhoogte (m) dan wel de feitelijke goot- en bouwhoogte bedragen;
f.de dakhelling van de gebouwen en overkappingen zal niet minder respectievelijk meer bedragen dan de in het maatvoeringsvlak aangegeven minimale - maximale dakhelling (graden), tenzij de bestaande dakhelling respectievelijk minder dan wel meer bedraagt, in welk geval de minimale dan wel maximale dakhelling ten minste dan wel ten hoogste de bestaande dakhelling zal bedragen.
7. 2. 2. Voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
a.de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 1,00 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van het (de) dichtst bij de weg gesitueerde gebouw(en) ten hoogste 2,00 m zal bedragen;
b.de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 5,00 m bedragen.
7. 3.Regels inzake afwijking van de bouwregels
Met een omgevingsvergunning kan afgeweken worden van:
a.het bepaalde in lid 7.2.1. onder e in die zin dat de goot- en bouwhoogte van gebouwen wordt vergroot tot respectievelijk 7,00 m en 11,00 m, mits:
-geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden. Bij de afwijking wordt een locatiespecifiek welstandsadvies gevraagd;
b.het bepaalde in lid 7.2.2. onder b in die zin dat de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot ten hoogste 10,00 m, mits:
-geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
7. 4.Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
a.het gebruik van gronden en bouwwerken voor verblijfsrecreatieve doeleinden en/of de tijdelijke huisvesting van personeel;
b.het gebruik van gebouwen op een zodanige wijze dat het permanente woongedeelte, inclusief aan- en uitbouwen, minder dan 75 m² bedraagt, tenzij de gronden ter plaatse zijn voorzien van de aanduiding “woning uitgesloten”;
c.het gebruik van gronden en bouwwerken voor fietsenverhuur, tenzij de gronden ter plaatse zijn voorzien van de aanduiding “specifieke vorm van bedrijf - fietsenverhuur”;
d.het gebruik van gronden en bouwwerken voor horecadoeleinden, tenzij de gronden ter plaatse zijn voorzien van de aanduiding “specifieke vorm van horeca - tearoom”.
7. 5.Regels inzake afwijking van de gebruiksregels
Met een omgevingsvergunning kan afgeweken worden van:
-het bepaalde in lid 7.4. onder a in die zin dat de gebouwen worden gebruikt voor het inrichten van ruimten ten behoeve van de tijdelijke huisvesting van personeel ten behoeve van het ter plaatse gevestigde bedrijf, mits:
1.de gezamenlijke oppervlakte van de ruimten ten behoeve van de huisvesting van personeel ten hoogste 30% van de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen op het perceel zal bedragen;
2.de personeelsverblijven uitsluitend worden ingericht ten behoeve van de tijdelijke huisvesting van personeel;
3.het parkeren ten behoeve van de huisvesting op het eigen erf plaatsvindt;
4.er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
5.geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
7. 6.Wijzigingsbevoegdheid
Het plan kan worden gewijzigd in die zin dat:
a.de oppervlakte van een aangegeven bouwvlak of de gezamenlijke oppervlakte van meerdere aangegeven bouwvlakken binnen een bestemmingsvlak met ten hoogste 20% wordt vergroot, mits:
-geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
b.een aangegeven bouwvlak wordt verschoven, mits:
1.de oppervlakte van het bouwvlak niet wordt vergroot;
2.geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
c.de bestemming ‘Detailhandel’ wordt gewijzigd in de bestemming ‘Wonen - 1’, met inbegrip van te wijzigen en aan te brengen bouwvlakken, mits:
1.na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de regels van artikel 27 van overeenkomstige toepassing zijn;
2.de toepassing van de wijzigingsbevoegdheid vergezeld gaat van een exploitatieplan;
3.er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
4.niet meer dan één woonhuis per bouwvlak wordt gebouwd;
5.de toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid past binnen het Woonplan Terschelling 2008-2016;
6.de woonhuizen worden gebruikt dan wel gebouwd voor personen die maatschappelijk en/of economisch aan het eiland Terschelling gebonden zijn;
7.geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Artikel 8 Dienstverlening
8. 1.Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Dienstverlening’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a.gebouwen en overkappingen ten behoeve van dienstverlening in combinatie met een woning;
alsmede in beperkte mate voor:
b.straten en paden;
c.nuts- en communicatievoorzieningen;
met daarbij behorende:
d.tuinen, erven en terreinen;
e.bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
8. 2.Bouwregels
Deze bouwregels zijn eveneens van toepassing voor functies die na afwijking van de gebruiksregels aan de bedrijfsfunctie zijn toegevoegd.
8. 2. 1. Voor het bouwen van de in lid 8.1. onder a genoemde gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
a.per bestemmingsvlak mogen uitsluitend gebouwen en overkappingen ten behoeve van het ter plaatse gevestigde bedrijf gericht op dienstverlening worden gebouwd;
b.de gebouwen en overkappingen zullen binnen een bouwvlak worden gebouwd;
c.indien een gevellijn is aangegeven, zal ten minste één gevel in de gevellijn worden gebouwd;
d.het aantal woningen zal per bestemmingsvlak ten hoogste één bedragen;
e.de goothoogte en de bouwhoogte van de gebouwen en overkappingen zal ten hoogste de in het maatvoeringsvlak aangegeven maximale goot- en bouwhoogte (m) dan wel de feitelijke goot- en bouwhoogte bedragen;
f.de dakhelling van de gebouwen en overkappingen zal niet minder respectievelijk meer bedragen dan de in het maatvoeringsvlak aangegeven minimale - maximale dakhelling (graden), tenzij de bestaande dakhelling respectievelijk minder dan wel meer bedraagt, in welk geval de minimale dan wel maximale dakhelling ten minste dan wel ten hoogste de bestaande dakhelling zal bedragen.
8. 2. 2. Voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
a.de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 1,00 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van het (de) dichtst bij de weg gesitueerde gebouw(en) ten hoogste 2,00 m zal bedragen;
b.de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 5,00 m bedragen.
8. 3.Regels inzake afwijking van de bouwregels
Met een omgevingsvergunning kan afgeweken worden van:
a.het bepaalde in lid 8.2.1. onder e in die zin dat de goot- en bouwhoogte van gebouwen wordt vergroot tot respectievelijk 7,00 m en 11,00 m, mits:
-geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden. Bij de afwijking wordt een locatiespecifiek welstandsadvies gevraagd;
b.het bepaalde in lid 8.2.2. onder b in die zin dat de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot ten hoogste 10,00 m, mits:
-geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
8. 4.Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
a.het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel;
b.het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van horecadoeleinden;
c.het gebruik van gebouwen op een zodanige wijze dat het permanente woongedeelte, inclusief aan- en uitbouwen, minder dan 75 m² bedraagt;
d.het gebruik van gronden en bouwwerken voor verblijfsrecreatieve doeleinden en/of de tijdelijke huisvesting van personeel.
8. 5.Regels inzake afwijking van de gebruiksregels
Met een omgevingsvergunning kan afgeweken worden van:
-het bepaalde in lid 8.4. onder d in die zin dat de gebouwen worden gebruikt voor het inrichten van ruimten ten behoeve van de tijdelijke huisvesting van personeel ten behoeve van het ter plaatse gevestigde bedrijf, mits:
1.de gezamenlijke oppervlakte van de ruimten ten behoeve van de huisvesting van personeel ten hoogste 30% van de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen op het perceel zal bedragen;
2.de personeelsverblijven uitsluitend worden ingericht ten behoeve van de tijdelijke huisvesting van personeel;
3.het parkeren ten behoeve van de huisvesting op het eigen erf plaatsvindt;
4.er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
5.geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
8. 6.Wijzigingsbevoegdheid
Het plan kan worden gewijzigd in die zin dat:
a.de oppervlakte van een aangegeven bouwvlak of de gezamenlijke oppervlakte van meerdere aangegeven bouwvlakken binnen een bestemmingsvlak met ten hoogste 20% wordt vergroot, mits:
-geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
b.een aangegeven bouwvlak wordt verschoven, mits:
1.de oppervlakte van het bouwvlak niet wordt vergroot;
2.de geluidsbelasting van de geluidsgevoelige objecten niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een verkregen hogere waarde;
3.geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Artikel 9 Groen
9. 1.Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Groen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a.groenvoorzieningen;
b.sloten, vijvers en bermen;
c.speelvoorzieningen;
met daarbij behorende:
d.tuinen en erven;
e.verhardingen;
f.wegen, straten en paden;
g.parkeervoorzieningen;
h.nuts- en communicatievoorzieningen;
i.bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder kunstobjecten en straatmeubilair.
9. 2.Bouwregels
9. 2. 1. Op of in deze gronden mogen geen gebouwen en overkappingen worden gebouwd.
9. 2. 2. Voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende regel:
-de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 3,00 m bedragen.
Artikel 10 Horeca
10. 1.Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Horeca’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a.gebouwen en overkappingen ten behoeve van:
1.horecabedrijven, welke zijn genoemd in bijlage 3, in de vorm van:
-spijs- en maaltijdverstrekkers, ter plaatse van de aanduiding “horeca van categorie 1”;
-drankverstrekkers, ter plaatse van de aanduiding “horeca van categorie 2”;
-logiesverstrekkers, ter plaatse van de aanduiding “horeca van categorie 3”;
-spijs- en maaltijdverstrekkers gevestigd op basis van de beleidsnotitie “Stille Horeca”, ter plaatse van de aanduiding “horeca van categorie 4”;
2.een fietsenverhuurbedrijf, ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van bedrijf - fietsenverhuur”;
al dan niet in combinatie met een bedrijfswoning;
b.het behoud en het herstel van de waardevolle hoofdvorm van de gebouwen, ter plaatse van de aanduiding “specifieke bouwaanduiding - sloopvergunning”;
alsmede in beperkte mate voor:
c.terrassen en uitstallingen;
d.straten en paden;
e.nuts- en communicatievoorzieningen;
met daarbij behorende:
f.tuinen, erven en terreinen;
g.bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
10. 2.Bouwregels
Deze bouwregels zijn eveneens van toepassing voor functies die na afwijking van de gebruiksregels aan de horecafunctie zijn toegevoegd.
10. 2. 1. Voor het bouwen van de in lid 10.1. onder a genoemde gebouwen en overkappingen gelden voorts de volgende regels:
a.per bestemmingsvlak mogen uitsluitend gebouwen en overkappingen ten behoeve van het ter plaatse gevestigde horecabedrijf worden gebouwd;
b.de gebouwen en overkappingen zullen binnen een bouwvlak worden gebouwd;
c.indien een gevellijn is aangegeven, zal ten minste één gevel in de gevellijn worden gebouwd;
d.het aantal woningen zal per bestemmingsvlak ten hoogste één bedragen, tenzij de gronden ter plaatse zijn voorzien van de aanduiding “woning uitgesloten”;
e.de goothoogte en de bouwhoogte van de gebouwen en overkappingen zal ten hoogste de in het maatvoeringsvlak aangegeven maximale goot- en bouwhoogte (m) dan wel de feitelijke goot- en bouwhoogte bedragen;
f.de dakhelling van de gebouwen en overkappingen zal niet minder respectievelijk meer bedragen dan de in het maatvoeringsvlak aangegeven minimale - maximale dakhelling (graden), tenzij de bestaande dakhelling respectievelijk minder dan wel meer bedraagt, in welk geval de minimale dan wel maximale dakhelling ten minste dan wel ten hoogste de bestaande dakhelling zal bedragen.
10. 2. 2. Voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
a.de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 1,00 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van het (de) dichtst bij de weg gesitueerde gebouw(en) ten hoogste 2,00 m zal bedragen;
b.de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 5,00 m bedragen.
10. 3.Regels inzake afwijking van de bouwregels
Met een omgevingsvergunning kan afgeweken worden van:
a.het bepaalde in lid 10.2.1. onder e in die zin dat de goot- en bouwhoogte van gebouwen wordt vergroot tot respectievelijk 7,00 m en 11,00 m, mits:
-geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden. Bij de afwijking wordt een locatiespecifiek welstandsadvies gevraagd;
b.het bepaalde in lid 10.2.2. onder b in die zin dat de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot ten hoogste 10,00 m, mits:
-geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
10. 4.Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
a.het gebruik van gronden en bouwwerken voor de tijdelijke huisvesting van personeel;
b.het gebruik van gebouwen op een zodanige wijze dat het permanente woongedeelte, inclusief aan- en uitbouwen, minder dan 75 m² bedraagt, tenzij de gronden ter plaatse zijn voorzien van de aanduiding “woning uitgesloten”;
c.het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel, tenzij de gronden ter plaatse zijn voorzien van de aanduiding “specifieke vorm van bedrijf - fietsenverhuur”;
d.de drank- en maaltijdverstrekking bij logiesverstrekkers ter plaatse voorzien van de aanduiding “horeca van categorie 3” anders dan aan eigen gasten, tenzij de gronden ter plaatse tevens zijn voorzien van de aanduiding “horeca van categorie 1”, in welk geval de drank- en maaltijdverstrekking tevens aan andere dan de eigen gasten mag plaatsvinden.
10. 5.Regels inzake afwijking van de gebruiksregels
Met een omgevingsvergunning kan afgeweken worden van:
-het bepaalde in lid 10.4. onder a in die zin dat de gebouwen worden gebruikt voor het inrichten van ruimten ten behoeve van de tijdelijke huisvesting van personeel ten behoeve van het ter plaatse gevestigde bedrijf, mits:
1.de gezamenlijke oppervlakte van de ruimten ten behoeve van de huisvesting van personeel ten hoogste 30% van de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen op het perceel zal bedragen;
2.de personeelsverblijven uitsluitend worden ingericht ten behoeve van de tijdelijke huisvesting van personeel;
3.het parkeren ten behoeve van de huisvesting op het eigen erf plaatsvindt;
4.er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
5.geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
10. 6.Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
10. 6. 1. Voor de volgende werkzaamheden is een omgevingsvergunning vereist:
-het (gedeeltelijk) slopen van gebouwen, ter plaatse van de aanduiding “specifieke bouwaanduiding - sloopvergunning”.
10. 6. 2. Het bepaalde in lid 10.6.1. is niet van toepassing op werkzaamheden, die:
a.het normale onderhoud betreffen;
b.reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan.
10. 6. 3. De omgevingsvergunning kan worden verleend, indien:
a.de bouwtechnische kwaliteit dusdanig slecht is dat hergebruik in alle redelijkheid niet mogelijk is;
b.het delen van een gebouw betreft, die op zichzelf niet als waardevol vallen aan te merken, en door sloop daarvan geen onevenredige aantasting van de waardevolle hoofdvorm plaatsvindt.
10. 7.Wijzigingsbevoegdheid
Het plan kan worden gewijzigd in die zin dat:
a.de oppervlakte van een aangegeven bouwvlak of de gezamenlijke oppervlakte van meerdere aangegeven bouwvlakken binnen een bestemmingsvlak met ten hoogste 20% wordt vergroot, met uitzondering van de gronden die zijn voorzien van de aanduiding “horeca van categorie 3”, mits:
1.de geluidsbelasting van de geluidsgevoelige objecten niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een verkregen hogere waarde;
2.geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
b.ter plaatse van de aanduiding “horeca van categorie 3” een bouwvlak wordt vergroot, mits:
1.de oppervlakte van het bouwvlak ten hoogste 20% wordt vergroot;
2.deze wijzigingsbevoegdheid uitsluitend wordt toegepast, indien de uitbreiding noodzakelijk is ten behoeve van kwalitatieve verbeteringen;
3.met de uitbreiding het maximaal toegestane aantal bedden binnen de beddenboekhouding niet wordt overschreden;
4.de geluidsbelasting van de geluidsgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een verkregen hogere waarde;
5.geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
c.een aangegeven bouwvlak wordt verschoven, mits:
1.de oppervlakte van het bouwvlak niet wordt vergroot;
2.de geluidsbelasting van de geluidsgevoelige objecten niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een verkregen hogere waarde;
3.geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
d.de bestemming ‘Horeca’ wordt gewijzigd in de bestemming ‘Detailhandel’, ‘Dienstverlening’, ‘Kantoor’, ‘Maatschappelijk’, ‘Wonen - 1’ of ‘Wonen - 2’, met inbegrip van te wijzigen en aan te brengen bouwvlakken, mits:
1.na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de regels van artikel 7, 8, 11, 12, 27 of 28 van overeenkomstige toepassing zijn;
2.de horecafunctie ter plaatse is beëindigd;
3.de toepassing van de wijzigingsbevoegdheid vergezeld gaat van een exploitatieplan;
4.de nieuwe functie uitsluitend in combinatie met de woonfunctie wordt uitgeoefend;
5.de toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid past binnen het Woonplan Terschelling 2008-2016;
6.de woonhuizen worden gebruikt dan wel gebouwd voor personen die maatschappelijk en/of economisch aan het eiland Terschelling gebonden zijn;
7.geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Artikel 11 Kantoor
11. 1.Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Kantoor’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a.gebouwen en overkappingen ten behoeve van een kantoor;
b.gebouwen en overkappingen ten behoeve van een kantoor in combinatie met detailhandel, ter plaatse van de aanduiding “detailhandel”;
alsmede in beperkte mate voor:
c.straten en paden;
d.nuts- en communicatievoorzieningen;
met daarbij behorende:
e.tuinen, erven en terreinen;
f.bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
11. 2.Bouwregels
Deze bouwregels zijn eveneens van toepassing voor functies die na afwijking van de gebruiksregels aan de kantoorfunctie zijn toegevoegd.
11. 2. 1. Voor het bouwen van de in lid 11.1. onder a en b genoemde gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
a.per bestemmingsvlak mogen uitsluitend gebouwen en overkappingen ten behoeve van het ter plaatse gevestigde kantoor worden gebouwd;
b.de gebouwen en overkappingen zullen binnen een bouwvlak worden gebouwd;
c.de goothoogte en de bouwhoogte van de gebouwen en overkappingen zal ten hoogste de in het maatvoeringsvlak aangegeven maximale goot- en bouwhoogte (m) dan wel de feitelijke goot- en bouwhoogte bedragen;
d.de dakhelling van de gebouwen en overkappingen zal niet minder respectievelijk meer bedragen dan de in het maatvoeringsvlak aangegeven minimale - maximale dakhelling (graden), tenzij de bestaande dakhelling respectievelijk minder dan wel meer bedraagt, in welk geval de minimale dan wel maximale dakhelling ten minste dan wel ten hoogste de bestaande dakhelling zal bedragen.
11. 2. 2. Voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
a.de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 1,00 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van het (de) dichtst bij de weg gesitueerde gebouw(en) ten hoogste 2,00 m zal bedragen;
b.de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 5,00 m bedragen.
11. 3.Regels inzake afwijking van de bouwregels
Met een omgevingsvergunning kan afgeweken worden van:
a.het bepaalde in lid 11.2.1. onder c in die zin dat de goot- en bouwhoogte van gebouwen wordt vergroot tot respectievelijk 7,00 m en 11,00 m, mits:
-geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden. Bij de afwijking wordt een locatiespecifiek welstandsadvies gevraagd;
b.het bepaalde in lid 11.2.2. onder b in die zin dat de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot ten hoogste 10,00 m, mits:
-geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
11. 4.Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
a.het gebruik van gronden en bouwwerken voor de tijdelijke huisvesting van personeel;
b.het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel, tenzij de gronden zijn voorzien van de aanduiding “detailhandel”;
c.het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van horecadoeleinden;
d.het gebruik van gronden en bouwwerken voor verblijfsrecreatieve doeleinden.
11. 5.Regels inzake afwijking van de gebruiksregels
Met een omgevingsvergunning kan afgeweken worden van:
-het bepaalde in lid 11.4. onder a in die zin dat de gebouwen worden gebruikt voor het inrichten van ruimten ten behoeve van de tijdelijke huisvesting van personeel ten behoeve van het ter plaatse gevestigde kantoor, mits:
1.de gezamenlijke oppervlakte van de ruimten ten behoeve van de huisvesting van personeel ten hoogste 30% van de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen op het perceel zal bedragen;
2.de personeelsverblijven uitsluitend worden ingericht ten behoeve van de tijdelijke huisvesting van personeel;
3.het parkeren ten behoeve van de huisvesting op het eigen erf plaatsvindt;
4.er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
5.geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
11. 6.Wijzigingsbevoegdheid
Het plan kan worden gewijzigd in die zin dat:
a.een aangegeven bouwvlak wordt verschoven, mits:
1.de oppervlakte van het bouwvlak niet wordt vergroot;
2.geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
b.de bestemming ‘Kantoor’ wordt gewijzigd in de bestemming ‘Wonen - 1’ en/of ‘Wonen - 2’, met inbegrip van te wijzigen en aan te brengen bouwvlakken, mits:
1.na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de regels van artikel 27 en/of 28 van overeenkomstige toepassing zijn;
2.er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
3.niet meer dan één woonhuis per bestemmingsvlak wordt gebouwd;
4.niet meer dan één woonhuis per bouwvlak wordt gebouwd;
5.de toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid past binnen het Woonplan Terschelling 2008-2016;
6.de woonhuizen worden gebruikt dan wel gebouwd voor personen die maatschappelijk en/of economisch aan het eiland Terschelling gebonden zijn;
7.geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Artikel 12 Maatschappelijk
12. 1.Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Maatschappelijk’aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a.gebouwen ten behoeve van maatschappelijke voorzieningen in combinatie met een woning, alsmede personeelsverblijven ten behoeve van het politiebureau uitsluitend ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van maatschappelijk – personeelsverblijven”;
alsmede in beperkte mate voor:
b.straten en paden;
c.nuts- en communicatievoorzieningen;
met daarbij behorende:
d.tuinen, erven en terreinen;
e.bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
12. 2.Bouwregels
12. 2. 1. Voor het bouwen van de in lid 12.1. onder a en b genoemde gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
a.per bestemmingsvlak mogen uitsluitend gebouwen en overkappingen ten behoeve van de ter plaatse gevestigde maatschappelijke voorziening;
b.de gebouwen en overkappingen zullen binnen een bouwvlak worden gebouwd;
c.indien een gevellijn is aangegeven, zal ten minste één gevel in de gevellijn worden gebouwd;
d.het aantal woningen zal per bestemmingsvlak ten hoogste één bedragen;
e.het bebouwingspercentage zal, voor zover aangegeven, ten hoogste het in het bouwvlak aangegeven maximum bebouwingspercentage (%) bedragen;
f.de goothoogte en de bouwhoogte van de gebouwen en overkappingen zal ten hoogste de in het maatvoeringsvlak aangegeven maximale goot- en bouwhoogte (m) dan wel de feitelijke goot- en bouwhoogte bedragen;
g.de dakhelling van de gebouwen en overkappingen zal niet minder respectievelijk meer bedragen dan de in het maatvoeringsvlak aangegeven minimale - maximale dakhelling (graden), tenzij de bestaande dakhelling respectievelijk minder dan wel meer bedraagt, in welk geval de minimale dan wel maximale dakhelling ten minste dan wel ten hoogste de bestaande dakhelling zal bedragen.
12. 2. 2. Voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
a.de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 1,00 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van het (de) dichtst bij de weg gesitueerde gebouw(en) ten hoogste 2,00 m zal bedragen;
b.de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 5,00 m bedragen.
12. 3.Regels inzake afwijking van de bouwregels
Met een omgevingsvergunning kan afgeweken worden van:
a.het bepaalde in lid 12.2.1. onder f in die zin dat de goot- en bouwhoogte van gebouwen wordt vergroot tot respectievelijk 7,00 m en 11,00 m, mits:
-geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden. Bij de afwijking wordt een locatiespecifiek welstandsadvies gevraagd;
b.het bepaalde in lid 12.2.2. onder b in die zin dat de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot ten hoogste 10,00 m, mits:
-geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
12. 4.Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
a.het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel;
b.het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van horecadoeleinden;
c.het gebruik van gebouwen op een zodanige wijze dat het permanente woongedeelte, inclusief aan- en uitbouwen, minder dan 75 m² bedraagt;
d.het gebruik van gronden en bouwwerken voor verblijfsrecreatieve doeleinden.
12. 5.Wijzigingsbevoegdheid
Het plan kan worden gewijzigd in die zin dat:
a.de oppervlakte van een aangegeven bouwvlak of de gezamenlijke oppervlakte van meerdere aangegeven bouwvlakken binnen een bestemmingsvlak met ten hoogste 20% wordt vergroot, mits:
1.de geluidsbelasting van de geluidsgevoelige objecten niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een verkregen hogere waarde;
2.geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
b.een aangegeven bouwvlak wordt verschoven, mits:
1.de oppervlakte van het bouwvlak niet wordt vergroot;
2.de geluidsbelasting van de geluidsgevoelige objecten niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een verkregen hogere waarde;
3.geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
c.de bestemming ‘Maatschappelijk’ wordt gewijzigd in de bestemming ‘Detailhandel’, met inbegrip van te wijzigen en aan te brengen bouwvlakken, mits:
1.na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de regels van artikel 7 van overeenkomstige toepassing zijn;
2.deze wijzigingsbevoegdheid uitsluitend wordt toegepast ter plaatse van de aanduiding "Wro-zone - wijzigingsgebied 1”;
3.de detailhandelsfunctie uitsluitend in combinatie met de woonfunctie wordt uitgeoefend, waarbij de oppervlakte van het permanente woongedeelte van het hoofdgebouw niet minder mag bedragen dan 75 m²;
4.geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
d.de bestemming ‘Maatschappelijk’ wordt gewijzigd in de bestemming "Wonen - 1", met inbegrip van te wijzigen en aan te brengen bouwvlakken, mits:
1.na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de regels van artikel 27 van overeenkomstige toepassing zijn;
2.de toepassing van de wijzigingsbevoegdheid vergezeld gaat van een exploitatieplan;
3.er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
4.niet meer dan één woonhuis per bouwvlak wordt gebouwd;
5.de toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid past binnen het Woonplan Terschelling 2008-2016;
6.de woonhuizen worden gebruikt dan wel gebouwd voor personen die maatschappelijk en/of economisch aan het eiland Terschelling gebonden zijn;
7.geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
e.de bestemming ‘Maatschappelijk’ wordt gewijzigd in de bestemming ‘Wonen - 2’, met inbegrip van te wijzigen en aan te brengen bouwvlakken, mits:
1.na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de regels van artikel 28 van overeenkomstige toepassing zijn;
2.deze wijzigingsbevoegdheid uitsluitend wordt toegepast ter plaatse van de aanduiding "Wro-zone - wijzigingsgebied 7”;
3.de toepassing van de wijzigingsbevoegdheid vergezeld gaat van een exploitatieplan;
4.er is geen sprake van onevenredige schade voor de aangrenzende bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
5.de toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid past binnen het Woonplan Terschelling 2008-2016;
6.de woonhuizen worden gebouwd voor personen die maatschappelijk en/of economisch aan het eiland Terschelling gebonden zijn;
7.geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Artikel 13 Maatschappelijk - Begraafplaats
13. 1.Bestemmingsomschrijving
De ter plaatse voor ‘Maatschappelijk - Begraafplaats’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a.begraafplaatsen;
b.groenvoorzieningen;
c.verhardingen;
met daarbij behorende:
d.gebouwen en overkappingen ten behoeve van onderhoud en beheer;
e.bergingen en/of garageboxen, ter plaatse van de aanduiding “garage”;
f.terreinen;
g.bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
13. 2.Bouwregels
13. 2. 1. Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
a.de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen of de overkappingen zal ten hoogste 100 m² bedragen;
b.de bouwhoogte van de gebouwen of de overkappingen zal ten hoogste 3,50 m bedragen.
13. 2. 2. Voor het bouwen van bergingen en/of garageboxen gelden de volgende regels:
a.een berging of garagebox zal uitsluitend worden gebouwd, ter plaatse van de aanduiding “garage”;
b.de bouwhoogte van een berging of garagebox zal ten hoogste 3,50 m bedragen.
13. 2. 3. Voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
a.de bouwhoogte van terreinafscheidingen zal ten hoogste 2,00 m bedragen;
b.de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 5,00 m bedragen.
Artikel 14 Natuur
14. 1.Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Natuur’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a.het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de natuurlijke en de landschappelijke waarden;
b.de zeedefensie;
c.sloten, plassen, en daarmee gelijk te stellen water;
met daaraan ondergeschikt:
d.extensief dagrecreatief medegebruik en educatief medegebruik;
e.wegen en paden;
f.nuts- en communicatievoorzieningen;
met daarbij behorende:
g.bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder straatmeubilair.
14. 2.Bouwregels
14. 2. 1. Op of in deze gronden mogen geen gebouwen en overkappingen worden gebouwd, behoudens de bestaande bunkers.
14. 2. 2. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende regel:
-de bouwhoogte van andere bouwwerken zal ten hoogste 3,00 m bedragen.
14. 3.Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
a.het opslaan van mest en/of andere landbouwproducten;
b.het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van verblijfsrecreatieve doeleinden;
c.het omzetten van gras- en/of schraalland;
d.het ploegen, egaliseren en frezen van gronden;
e.het gebruik van bunkers ten behoeve van bewoning;
f.het nalaten en/of het plegen van onderhoud en ingrepen, die de veiligheid van de zeekering in gevaar brengen;
g.het nalaten en/of plegen van werken, werkzaamheden en/of ingrepen aan de bunkers, ter plaatse van de aanduiding “cultuurhistorische waarden”, waardoor afbreuk wordt gedaan aan de cultuurhistorische waarden.
14. 4.Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden
14. 4. 1. Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is een omgevingsvergunning vereist:
a.het af- en/of vergraven en/of ophogen van gronden;
b.het verwijderen van bomen en/of houtgewas, alsmede de verwijdering van bodem- en oevervegetaties;
c.het graven, baggeren en/of verbreden van plassen, sloten en/of andere watergangen en/of -partijen;
d.het dempen van sloten en/of andere watergangen en/of -partijen;
e.het aanbrengen van oppervlakteverhardingen;
f.het aanleggen van voorzieningen ten behoeve van het extensief dagrecreatief medegebruik en/of het educatief medegebruik;
g.het aanleggen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- en/of communicatieleidingen.
14. 4. 2. Het bepaalde in lid 14.4.1. is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die:
a.het normale onderhoud betreffen;
b.reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
14. 4. 3. De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuurlijke, cultuurhistorische en landschappelijke waarden.
Artikel 15 Overig - Vuurtoren
15. 1.Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Overig - Vuurtoren’aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a.een gebouw ten behoeve van een vuurtoren;
alsmede in beperkte mate voor:
b.straten en pleinen;
c.nuts- en communicatievoorzieningen;
met daarbij behorende:
d.terreinen;
e.bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
15. 2.Bouwregels
15. 2. 1. Voor het bouwen van het gebouw gelden de volgende regels:
a.het gebouw zal binnen een bouwvlak worden gebouwd;
b.de bouwhoogte van het gebouw zal ten hoogste de ter plaatse aangegeven hoogte bedragen.
15. 2. 2. Voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende regel:
-de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 5,00 m bedragen.
15. 3.Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
a.het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel;
b.het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van horecadoeleinden;
c.het gebruik van gronden en gebouwen voor verblijfsrecreatieve doeleinden.
Artikel 16 Recreatie - 1 (Kampeerterreinen)
16. 1.Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Recreatie - 1 (kampeerterreinen)’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a.standplaatsen voor kampeermiddelen, niet zijnde stacaravans en naar de aard daarmee gelijk te stellen onderkomens;
b.gebouwen en overkappingen ten behoeve van beheer en dienstverlening, sanitaire voorzieningen en onderhoud;
met daarbij behorende:
c.tuinen en terreinen;
d.sport- en speelterreinen;
e.parkeervoorzieningen;
f.groenvoorzieningen en randbeplanting;
g.nuts- en communicatievoorzieningen;
h.wegen en paden;
i.water;
j.bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
16. 2.Bouwregels
16. 2. 1. Voor het bouwen van de in lid 16.1. onder b genoemde bouwwerken gelden de volgende regels:
a.de gebouwen en overkappingen zullen binnen een bouwvlak worden gebouwd;
b.de goothoogte van de gebouwen of overkappingen zal ten hoogste 3,00 m bedragen;
c.de bouwhoogte van de gebouwen of overkappingen zal ten hoogste 8,00 m bedragen;
d.de dakhelling van de gebouwen of overkappingen zal ten hoogste 60º bedragen.
16. 2. 2. Voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
a.de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 2,00 m bedragen;
b.de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 5,00 m bedragen.
16. 3.Regels inzake afwijking van de bouwregels
Met een omgevingsvergunning kan afgeweken worden vanhet bepaalde in lid 16.2.2. onder b in die zin dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot ten hoogste 10,00 m, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
16. 4.Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
a.het gebruik van bouwwerken en kampeermiddelen voor bewoning;
b.het gebruik van bouwwerken voor horecadoeleinden;
c.het verwijderen van randbeplanting, anders dan in de vorm van normaal onderhoud.
16. 5.Regels inzake afwijking van de gebruiksregels
Met een omgevingsvergunning kan afgeweken worden van:
-het bepaalde in lid 16.4. onder c in die zin dat randbeplanting wordt verwijderd, mits:
1.de verwijdering uitsluitend noodzakelijk is ten behoeve van de realisatie van een goede ontsluiting van het recreatieterrein;
2.de verwijdering incidenteel plaatsheeft en geen onevenredige afbreuk doet aan de afschermende werking van de randbeplanting van het recreatieterrein ten opzichte van het omringende landschap;
3.geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke en natuurlijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
16. 6.Wijzigingsbevoegdheid
Het plan kan worden gewijzigd in die zin dat:
-de bestemming ‘Recreatie - 1 (kampeerterreinen)’ wordt gewijzigd in de bestemming ‘Natuur’, mits:
1.na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de regels van artikel 14 van overeenkomstige toepassing zijn;
2.deze wijziging wordt toegepast indien de verblijfsrecreatie van het kampeerterrein geheel of gedeeltelijk wordt beëindigd en alle voorzieningen daartoe worden verwijderd.
Artikel 17 Recreatie - 2 (Recreatiewoningenterreinen)
17. 1.Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Recreatie - 2 (recreatiewoningenterreinen)’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a.recreatiewoningen, inclusief aan- en uitbouwen, aangebouwde bijgebouwen en aangebouwde overkappingen;
b.gebouwen en overkappingen ten behoeve van beheer en dienstverlening en onderhoud;
met daarbij behorende:
c.tuinen en terreinen;
d.sport- en speelterreinen;
e.parkeervoorzieningen;
f.groenvoorzieningen en randbeplanting;
g.nuts- en communicatievoorzieningen;
h.wegen en paden;
i.water;
j.bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
17. 2.Bouwregels
17. 2. 1. Voor het bouwen van de in lid 17.1. onder a genoemde bouwwerken gelden de volgende regels:
a.een recreatiewoning, de aan- of uitbouwen, de aangebouwde bijgebouwen of de aangebouwde overkappingen, zullen binnen het bouwvlak worden gebouwd;
b.de goothoogte van een recreatiewoning, een aan- of uitbouw, een aangebouwd bijgebouw of een aangebouwde overkapping zal ten hoogste 2,80 m bedragen;
c.de dakhelling van een recreatiewoning, een aan- of uitbouw, een aangebouwd bijgebouw of een aangebouwde overkapping zal ten hoogste 60º bedragen;
d.de bouwhoogte van een recreatiewoning, een aan- of uitbouw, een aangebouwd bijgebouw of een aangebouwde overkapping zal ten hoogste 7,00 m bedragen.
17. 2. 2. Voor het bouwen van de in lid 17.1. onder b genoemde bouwwerken gelden de volgende regels:
a.de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen en overkappingen zal ten hoogste 40 m² bedragen;
b.de goothoogte van de gebouwen of overkappingen zal ten hoogste 2,80 m bedragen;
c.de dakhelling van de gebouwen of overkappingen zal ten hoogste 60º bedragen.
17. 2. 3. Voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
a.de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 2,00 m bedragen;
b.de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 5,00 m bedragen.
17. 3.Regels inzake afwijking van de bouwregels
Met een omgevingsvergunning kan afgeweken worden van:
a.het bepaalde in lid 17.2.2. onder a in die zin dat de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen en overkappingen ten behoeve van beheer en dienstverlening en onderhoud, wordt vergroot tot ten hoogste 90 m², mits:
1.deze vergroting noodzakelijk is voor een goed beheer en onderhoud van het recreatieterrein en de recreatiewoningen;
2.geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
b.het bepaalde in lid 17.2.3. onder b in die zin dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot ten hoogste 10,00 m, mits:
-geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
17. 4.Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
a.het gebruik van gebouwen voor permanente bewoning;
b.het gebruik van gronden en bouwwerken anders dan ten behoeve van een bedrijfsmatige exploitatie;
c.het verwijderen van randbeplanting anders dan in de vorm van normaal onderhoud.
17. 5.Regels inzake afwijking van de gebruiksregels
Met een omgevingsvergunning kan afgeweken worden van:
-het bepaalde in lid 17.4. onder c in die zin dat randbeplanting wordt verwijderd, mits:
1.de verwijdering uitsluitend noodzakelijk is ten behoeve van de realisatie van een goede ontsluiting van het recreatiewoningenterrein;
2.de verwijdering incidenteel plaatsheeft en geen onevenredige afbreuk doet aan de afschermende werking van de randbeplanting van het recreatiewoningenterrein ten opzichte van het omringende landschap;
3.geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuurlijke en landschappelijke waarden, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
17. 6.Wijzigingsbevoegdheid
Het plan kan worden gewijzigd in die zin dat:
-het aantal en/of de omvang van de aangegeven bouwvlakken wordt gewijzigd, mits:
1.deze wijziging uitsluitend wordt toegepast indien de wijziging gelijktijdig betrekking heeft op alle recreatiewoningen binnen het betreffende bestemmingsvlak, zodat er een samenhangend bebouwingsbeeld blijft bestaan;
2.de betreffende afmetingen voor wat betreft de oppervlakte, de goothoogte, de dakhelling en de bouwhoogte van de recreatiewoningen, inclusief aan- en uitbouwen, aangebouwde bijgebouwen en aangebouwde overkappingen, respectievelijk ten hoogste 90 m², 2,80 m, 60º en 7,00 m zullen bedragen;
3.de gezamenlijke oppervlakte van de recreatiewoningen, inclusief aan- en uitbouwen, aangebouwde bijgebouwen en aangebouwde overkappingen, per bestemmingsvlak niet meer zal bedragen dan 15% van de oppervlakte van het bestemmingsvlak;
4.de bestaande afschermende randbeplanting niet wordt aangetast;
5.met de bouw van de recreatiewoningen het maximaal toegestane aantal bedden binnen de beddenboekhouding niet wordt overschreden;
6.geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuurlijke en landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Artikel 18 Recreatie - Recreatiewoningen
18. 1.Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Recreatie - Recreatiewoningen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a.recreatiewoningen;
b.recreatiewoningen, ondergebracht in een bunker, met daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waarbij de gronden tevens zijn bestemd voor het behoud van de cultuurhistorische waarden, indien de gronden ter plaatse zijn voorzien van de aanduiding “specifieke vorm van waarde - bunkers”;
alsmede in beperkte mate voor:
c.nuts- en communicatievoorzieningen;
met daarbij behorende:
d.terreinen;
e.bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
18. 2.Bouwregels
18. 2. 1. Voor het bouwen van de in lid 18.1. onder a genoemde bouwwerken gelden de volgende regels:
a.als hoofdgebouw mag uitsluitend een recreatiewoning dan wel een complex van aaneengebouwde recreatiewoningen worden gebouwd;
b.een hoofdgebouw zal binnen een bouwvlak worden gebouwd;
c.het aantal te bouwen recreatiewoningen zal per bestemmingsvlak ten hoogste één bedragen, tenzij ter plaatse een maximum aantal is aangegeven;
d.er zullen geen aan- en uitbouwen, bijgebouwen en/of overkappingen bij de recreatiewoning worden gebouwd;
e.de goothoogte van een hoofdgebouw zal ten hoogste 2,80 m bedragen;
f.de dakhelling van een hoofdgebouw zal ten hoogste 60º bedragen;
g.de bouwhoogte van een hoofdgebouw zal ten hoogste 7,00 m bedragen.
18. 2. 2. Voor het bouwen van de in lid 18.1. onder b genoemde bouwwerken gelden de volgende bepalingen:
a.per bestemmingsvlak mogen de afmetingen en het uiterlijk van de bestaande bunker niet worden gewijzigd;
b.er zullen geen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van het gebruik van de bunker worden gebouwd.
18. 2. 3. Voor het bouwen van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
a.er zullen geen erf- en terreinafscheidingen worden gebouwd;
b.de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 5,00 m bedragen.
18. 3.Regels inzake afwijking van de bouwregels
Met een omgevingsvergunning kan afgeweken worden van het bepaalde in lid 18.2.3. onder b in die zin dat de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot ten hoogste 10,00 m, mitsgeen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
18. 4.Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
a.het nalaten en/of plegen van werken, werkzaamheden en/of ingrepen aan de bunkers, ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van waarde - bunkers”, waardoor afbreuk wordt gedaan aan de cultuurhistorische waarden.
b.het gebruik van een bouwwerk voor permanente bewoning.
Artikel 19 Recreatie - Speelparadijs
19. 1.Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Recreatie - Speelparadijs’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a.gebouwen en overkappingen ten behoeve van een speelparadijs, met ondergeschikte lichte horeca ten dienste van het speelparadijs;
met daarbij behorende:
b.terreinen;
c.wegen en paden;
d.parkeervoorzieningen;
e.groenvoorzieningen;
f.bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
19. 2.Bouwregels
19. 2. 1. Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
a.per bestemmingsvlak mogen uitsluitend gebouwen en overkappingen ten behoeve van het ter plaatse gevestigde speelparadijs worden gebouwd;
b.de gebouwen en de overkappingen zullen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
c.de bouwhoogte van een gebouw of een overkapping zal ten hoogste 10,00 m bedragen;
d.de dakhelling van een gebouw of een overkapping zal ten hoogste 60° bedragen.
19. 2. 2. Voor het bouwen van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
a.de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 1,00 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van het (de) dichtst bij de weg gesitueerde gebouw(en) ten hoogste 2,00 m zal bedragen;
b.de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 5,00 m bedragen.
19. 3.Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
-het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van horeca anders dan ondergeschikte lichte horeca ten dienste van het speelparadijs.
Artikel 20 Recreatie - Zwembad
20. 1.Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Recreatie - Zwembad’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a.gebouwen en overkappingen ten behoeve van een zwembad, met ondergeschikte lichte horeca ten dienste van het zwembad;
met daarbij behorende:
b.terreinen;
c.wegen en paden;
d.parkeervoorzieningen;
e.groenvoorzieningen;
f.bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
20. 2.Bouwregels
20. 2. 1. Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
a.per bestemmingsvlak mogen uitsluitend gebouwen en overkappingen ten behoeve van het ter plaatse aanwezige zwembad worden gebouwd;
b.de gebouwen en de overkappingen zullen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
c.de bouwhoogte van een gebouw of een overkapping zal ten hoogste 8,00 m bedragen;
d.de dakhelling van een gebouw of een overkapping zal ten hoogste 60° bedragen.
20. 2. 2. Voor het bouwen van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
a.de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 1,00 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van het (de) dichtst bij de weg gesitueerde gebouw(en) ten hoogste 2,00 m zal bedragen;
b.de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 5,00 m bedragen.
20. 3.Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
-het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van horeca anders dan ondergeschikte lichte horeca ten dienste van het zwembad.
Artikel 21 Sport
21. 1.Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Sport’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a.sportvelden;
b.een sportschool, ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van sport - sportschool”;
met daarbij behorende:
c.gebouwen en overkappingen ten behoeve van kleedruimtes, kantines en onderhoud en beheer, dan wel een sportschool;
d.parkeervoorzieningen;
e.groenvoorzieningen;
f.paden;
g.terreinen;
h.bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
21. 2.Bouwregels
21. 2. 1. Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
a.de gebouwen en overkappingen zullen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
b.de goothoogte van een gebouw of een overkapping zal ten hoogste 3,00 m bedragen;
c.de dakhelling van een gebouw of een overkapping zal ten hoogste 45º bedragen.
21. 2. 2. Voor het bouwen van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
a.de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 2,00 m bedragen;
b.de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 5,00 m bedragen.
21. 3.Regels inzake afwijking van de bouwregels
Met een omgevingsvergunning kan afgeweken worden van
het bepaalde in lid 21.2.2. onder b in die zin dat de maximale bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van het oprichten van vlaggenmasten, ballenvangers en lichtmasten wordt vergroot tot ten hoogste 10,00 m, mitsgeen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.21. 4.Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:
a.het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel;
b.het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van horecadoeleinden anders dan ondergeschikte horeca in de vorm van bijbehorende kantines.
Artikel 22 Verkeer
22. 1.Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Verkeer’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a.wegen en paden;
b.dammen en/of duikers;
c.sloten, bermen en beplanting;
d.nuts- en communicatievoorzieningen;
met daarbij behorende;
e.bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder straatmeubilair.
22. 2.Bouwregels
22. 2. 1. Op of in deze gronden mogen geen gebouwen en overkappingen worden gebouwd.
22. 2. 2. Voor het bouwen van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende regel:
-de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan rechtstreeks ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer, zal ten hoogste 2,00 m bedragen.
22. 3.Regels inzake afwijking van de bouwregels
Met een omgevingsvergunning kan afgeweken worden van:
-het bepaalde in lid 22.2.2. in die zin dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot 10,00 m, mits:
-geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de verkeersveiligheid, de woonsituatie, de landschappelijke en natuurlijke waarden en het bebouwingsbeeld.
22. 4.Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
-het aanleggen van wegen en paden of anderszins inrichten van het bestemmingsvlak in afwijking van een aangegeven genummerd dwarsprofiel.
22. 5.Regels inzake afwijking van de gebruiksregels
Met een omgevingsvergunning kan afgeweken worden van:
-het bepaalde in lid 22.4. in die zin dat wordt afgeweken van het voorgeschreven dwarsprofiel, mits:
1.hierdoor geen wezenlijke verslechtering in de geluidssituatie optreedt;
2.de verkeersveiligheid hierdoor niet onevenredig wordt aangetast;
3.tevens getoetst wordt aan de gevolgen voor de afwikkelingen van het openbaar vervoer.
Artikel 23 Verkeer - Fiets- En Voetpaden
23. 1.Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Verkeer - Fiets- en voetpaden’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a.fiets- en voetpaden, waarbij vanuit de cultuurhistorische, landschappelijke en natuurlijke waarden de instandhouding van de bestaande (half)verharding dan wel vergelijkbaar natuurlijk (half)verhardingsmateriaal wordt nagestreefd;
b.dammen en/of duikers;
c.sloten, bermen en beplanting;
d.nuts- en communicatievoorzieningen;
met daarbij behorende:
e.bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder straatmeubilair.
23. 2.Bouwregels
23. 2. 1. Op of in deze gronden mogen geen gebouwen en overkappingen worden gebouwd.
23. 2. 2. Voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende regel:
-de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 2,00 m bedragen.
23. 3.Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden
23. 3. 1. Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden is een omgevingsvergunning vereist:
-het aanbrengen en/of wijzigen van oppervlakteverhardingen.
23. 3. 2. Het bepaalde in lid 23.3.1. is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden, die het normale onderhoud betreffen.
23. 3. 3. De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke, de natuurlijke en de cultuurhistorische waarden.
Artikel 24 Verkeer - Verblijf 1
24. 1.Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Verkeer - Verblijf 1’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a.woonstraten;
b.paden;
c.dammen en/of duikers;
d.sloten, bermen en beplanting;
e.parkeerterreinen en -voorzieningen;
f.een standplaats, ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van detailhandel - standplaats”;
met daaraan ondergeschikt:
g.nuts- en communicatievoorzieningen;
h.tuinen en erven;
i.terrassen en uitstallingen;
met daarbij behorende;
j.bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder straatmeubilair.
24. 2.Bouwregels
24. 2. 1. Op of in deze gronden mogen geen gebouwen en overkappingen worden gebouwd.
24. 2. 2. Voor het bouwen van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende regel:
-de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan rechtstreeks ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer, zal ten hoogste 2,00 m bedragen.
24. 3.Regels inzake afwijking van de bouwregels
Met een omgevingsvergunning kan afgeweken worden van:
-het bepaalde in lid 24.2.2. in die zin dat de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot 10,00 m, mits:
-geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de verkeersveiligheid, de woonsituatie, de landschappelijke en natuurlijke waarden en het bebouwingsbeeld.
24. 4.Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
a.het gebruik van gronden ten behoeve van terrassen anders dan ten dienste van en grenzend aan het ter plaatse gevestigde horecabedrijf, voorzien van een bestemmingsvlak met de bestemming ‘Horeca’ en grenzend aan het bestemmingsvlak met de bestemming ‘Detailhandel’ met de nadere aanduiding “specifieke vorm van horeca - tearoom”;
b.het gebruik van gronden ten behoeve van uitstallingen anders dan ten dienste van en grenzend aan bestemmingsvlakken met de bestemming ‘Detailhandel’.
24. 5.Wijzigingsbevoegdheid
Het plan kan worden gewijzigd in die zin dat:
-de aanduiding “specifieke vorm van detailhandel - standplaats” wordt verschoven, mits:
1.er geen toename van het aantal standplaatsen plaatsvindt;
2.geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Artikel 25 Verkeer - Verblijf 2
25. 1.Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Verkeer - Verblijf 2’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a.woonstraten;
b.paden;
c.dammen en/of duikers;
d.sloten, bermen en beplanting;
e.parkeerterreinen en -voorzieningen;
f.bergingen en/of garageboxen, ter plaatse van de aanduiding “garage”;
g.een gebouw, ter plaatse van de aanduiding “specifieke bouwaanduiding - gebouw”;
met daaraan ondergeschikt:
h.nuts- en communicatievoorzieningen;
i.tuinen en erven;
met daarbij behorende;
j.bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder straatmeubilair.
25. 2.Bouwregels
25. 2. 1. Op of in deze gronden mogen geen gebouwen en overkappingen, anders dan bergingen, worden gebouwd.
25. 2. 2. Voor het bouwen van bergingen en/of garageboxen gelden de volgende regels:
a.bergingen en/of garageboxen zullen uitsluitend gebouwd worden ter plaatse van de aanduiding “garage”;
b.de oppervlakte van een berging of een garagebox zal ten hoogste 25,00 m² bedragen;
c.de bouwhoogte van een berging of een garagebox zal ten hoogste 3,00 m bedragen.
25. 2. 3. Voor het bouwen van een in lid 25.1. onder g genoemd gebouw gelden de volgende regels:
a.het gebouw zal uitsluitend gebouwd worden ter plaatse van de aanduiding “specifieke bouwaanduiding - gebouw”;
b.de oppervlakte van een gebouw zal ten hoogste 100,00 m² bedragen;
c.de bouwhoogte van een gebouw zal ten hoogste 5,00 m bedragen.
25. 2. 4. Voor het bouwen van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende regel:
-de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan rechtstreeks ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer, zal ten hoogste 2,00 m bedragen.
25. 3.Regels in afwijking van de bouwregels
Met een omgevingsvergunning kan afgeweken worden van:
-het bepaalde in lid 25.2.4. in die zin dat de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot 10,00 m, mits:
-geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de verkeersveiligheid, de woonsituatie, de landschappelijke en natuurlijke waarden en het bebouwingsbeeld.
25. 4.Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
-het gebruik van gronden ten behoeve van terrassen en uitstallingen.
Artikel 26 Water
26. 1.Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Water’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a.plassen ten behoeve van de wateraanvoer en -afvoer, de waterberging, een ijsbaan en het behoud en de ontwikkeling van de natuurlijke en landschappelijke waarden;
b.oeverstroken en -beplanting;
met daarbij behorende:
c.bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
26. 2.Bouwregels
26. 2. 1. Op of in deze gronden mogen geen gebouwen en overkappingen worden gebouwd.
26. 2. 2. Voor het bouwen van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
a.de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van verlichting bij de ijsbaan zal ten hoogste 6,00 m bedragen;
b.de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 2,00 m bedragen.
Artikel 27 Wonen - 1
27. 1.Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Wonen - 1’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a.woonhuizen en aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen, eventueel in combinatie met:
1.een vrij beroep dan wel een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit als genoemd in bijlage 1 bij deze regels;
2.een sauna, ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van cultuur en ontspanning - sauna”;
3.een kantoor, ter plaatse van de aanduiding “kantoor”;
4.opslag, ter plaatse van de aanduiding “opslag”;
b.vrijstaande bijgebouwen in de vorm van een recreatieverblijf, ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van recreatie - recreatieverblijf";
c.het behoud en het herstel van de cultuurhistorische waarden van bunkers, ter plaatse van de aanduiding “cultuurhistorische waarden”;
met daarbij behorende:
d.nutsvoorzieningen;
e.tuinen, erven en terreinen;
f.paden;
g.sloten en naar de aard daarmee gelijk te stellen waterlopen;
h.bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
27. 2.Bouwregels
Deze bouwregels zijn eveneens van toepassing voor functies die na afwijking van de gebruiksregels aan de woonfunctie zijn toegevoegd.
27. 2. 1. Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
a.als hoofdgebouw mogen uitsluitend woonhuizen worden gebouwd;
b.een hoofdgebouw zal binnen het bouwvlak worden gebouwd;
c.indien een gevellijn is aangegeven, zal ten minste één gevel in de gevellijn worden gebouwd;
d.de goothoogte van een hoofdgebouw zal ten hoogste 4,00 m bedragen;
e.de bouwhoogte van een hoofdgebouw zal ten hoogste 10,00 m bedragen;
f.de dakhelling van een hoofdgebouw zal ten minste 30º en ten hoogste 60º bedragen, tenzij de gronden zijn voorzien van de aanduiding “specifieke bouwaanduiding - afwijkende kapvorm”, in welke geval de dakhelling gelijk zal zijn aan de bestaande dakhelling, dan wel de gronden zijn voorzien van de aanduiding “plat dak”.
27. 2. 2. Voor het bouwen van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
a.aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen zullen uitsluitend worden gebouwd binnen het bestemmingsvlak van het daarbij behorende hoofdgebouw;
b.aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen zullen niet worden gebouwd op gronden ter plaatse van de aanduiding “bijgebouwen uitgesloten”;
c.vrijstaande bijgebouwen, in de vorm van een recreatieverblijf, zullen uitsluitend worden gebouwd binnen het bestemmingsvlak ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van recreatie - recreatieverblijf";
d.aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen zullen ten minste 1,00 m achter de gevellijn dan wel het verlengde daarvan worden gebouwd, dan wel indien geen gevellijn is aangegeven zullen de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen ten minste 1,00 m achter de naar de weg gekeerde gevel van het hoofdgebouw dan wel het verlengde daarvan worden gebouwd;
e.de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen zal per hoofdgebouw ten hoogste 40 m² bedragen, uitgezonderd het vrijstaande bijgebouw ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van recreatie - recreatieverblijf”;
f.de oppervlakte van een vrijstaand bijgebouw in de vorm van een recreatieverblijf zal ten hoogste 55 m² bedragen, tenzij de bestaande oppervlakte meer bedraagt, in welk geval de oppervlakte ten hoogste de bestaande oppervlakte zal bedragen;
g.de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen zal ten hoogste 50% van de oppervlakte van het bestemmingsvlak, verminderd met de oppervlakte van het hoofdgebouw, bedragen;
h.de oppervlakte van een vrijstaand bijgebouw zal ten hoogste 100% van de oppervlakte van het hoofdgebouw bedragen;
i.de goothoogte van een aan- of uitbouw, bijgebouw of overkapping zal ten hoogste 3,00 m bedragen;
j.de dakhelling van een aan- of uitbouw, bijgebouw of overkapping zal ten hoogste 60° bedragen;
k.de bouwhoogte van een aan- of uitbouw, bijgebouw of overkapping zal ten minste 0,50 m lager zijn dan de bouwhoogte van het hoofdgebouw.
27. 2. 3. Voor het bouwen van een bunker geldt de volgende regel:
-per aanduiding “cultuurhistorische waarden” mogen de afmetingen en het uiterlijk van de bestaande bunker niet worden gewijzigd.
27. 2. 4. Voor het bouwen van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
a.de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 1,00 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van de hoofdgebouwen ten hoogste 2,00 m zal bedragen;
b.de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 5,00 m bedragen.
27. 3.Regels inzake afwijking van de bouwregels
Met een omgevingsvergunning kan afgeweken worden van:
a.het bepaalde in lid 27.2.2. onder d in die zin dat aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen vóór een naar de weg gekeerde gevel van het hoofdgebouw, dan wel het verlengde daarvan, worden gebouwd, mits:
1.deze afwijking uitsluitend wordt toegepast in hoeksituaties, waarbij in ieder geval de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen 1,00 m achter één van de naar de weg gekeerde gevels van het hoofdgebouw, dan wel het verlengde daarvan, gesitueerd worden;
2.geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
b.het bepaalde in artikel 27.2.2. onder e en f in die zin dat de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen wordt vergroot tot ten hoogste 100 m², mits:
1.ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van recreatie - recreatieverblijf", de oppervlakte van een recreatieverblijf meetelt bij het bepalen van de gezamenlijke oppervlakte;
2.de overige bouwregels van artikel 27.2.2. van overeenkomstige toepassing zijn;
3.de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen in ruimtelijke en stedenbouwkundige zin in goede verhouding staan tot het hoofdgebouw;
4.geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
c.het bepaalde in lid 27.2.4. onder b in die zin dat de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot ten hoogste 10,00 m, mits:
-geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
27. 4.Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
a.het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijfsdoeleinden anders dan genoemd in lid 27.1. onder a;
b.het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel;
c.het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van horecadoeleinden;
d.het gebruik van gedeelten van de gebouwen voor de uitoefening van een vrij beroep of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit, indien:
1.het beroep of bedrijf niet wordt uitgeoefend door één van de bewoners van het woonhuis en/of waarbij meer dan één andere arbeidskracht ter plekke werkzaam is;
2.de beroeps-/bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan 40% van het vloeroppervlak van het woonhuis;
3.de oppervlakte van het permanente woongedeelte van het woonhuis, inclusief aan- en uitbouwen, minder bedraagt dan 75 m²;
4.parkeren niet op eigen erf plaatsvindt;
5.horeca en detailhandel plaatsvinden;
e.het gebruik van een woonhuis voor recreatieve bewoning, met uitzondering van recreatieve bewoning waarvan het gebruik op 1 juni 1994 en sindsdien onafgebroken en door dezelfde persoon/personen is voortgezet.
Van dit persoonsgebonden overgangsrecht is geen sprake meer indien het recreatieve gebruik van de op deze gronden aanwezige woning wordt beëindigd door inschrijving in het GBA, indien uit gegevens van het Kadaster blijkt dat de gronden met bijbehorende woning in eigendom aan een derde zijn overgedragen, dan wel indien de gronden en woning op andere wijze aan een derde in gebruik zijn gegeven;
f.het gebruik van een woonhuis voor meer dan één woning;
g.het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor permanente bewoning;
h.het nalaten en/of plegen van werken, werkzaamheden en/of ingrepen aan de bunkers, ter plaatse van de aanduiding “cultuurhistorische waarden”, waardoor afbreuk wordt gedaan aan de cultuurhistorische waarden;
i.het gebruik van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen voor recreatieve bewoning, tenzij het gronden betreft ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van recreatie - recreatieverblijf".
27. 5.Regels inzake afwijking van de gebruiksregels
Met een omgevingsvergunning kan afgeweken worden van:
a.het bepaalde in lid 27.4. onder e en i in die zin dat de gronden en bouwwerken in combinatie met het wonen worden gebruikt voor recreatieappartementen ten behoeve van recreatieve bewoning in het hoofdgebouw, mits:
1.de oppervlakte van het permanente woongedeelte van het hoofdgebouw niet minder mag bedragen dan 75 m²;
2.parkeren op eigen erf plaatsvindt;
3.met de recreatieappartementen het maximaal toegestane aantal bedden binnen de beddenboekhouding niet wordt overschreden;
4.geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
b.het bepaalde in lid 27.4. onder e in die zin dat de gronden en bouwwerken, al dan niet gepaard gaand met interne bouwactiviteiten, in combinatie met het wonen worden gebruikt voor logiesverstrekking ten behoeve van recreatieve bewoning in de vorm van bed and breakfast, mits:
1.de oppervlakte van het permanente woongedeelte van het hoofdgebouw niet minder bedraagt dan 75 m²;
2.de logiesverstrekking plaatsvindt binnen het bestaande hoofdgebouw. Er wordt uitgegaan van een bestaande entree (deur);
3.er maximaal 4 bedden in maximaal 2 kamers gerealiseerd worden;
4.er geen keukenblok in de kamers wordt gemaakt;
5.er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
6.met de logiesruimten het maximaal toegestane aantal bedden binnen de beddenboekhouding niet wordt overschreden;
7.er voldoende parkeergelegenheid is op het betreffende perceel;
8.geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
27. 6.Wijzigingsbevoegdheid
Het plan kan worden gewijzigd in die zin dat:
a.een aangegeven bouwvlak wordt verschoven, mits:
1.de oppervlakte van het bouwvlak niet wordt vergroot;
2.de geluidsbelasting van de geluidsgevoelige objecten niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een verkregen hogere waarde;
3.geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
b.de aanduiding “plat dak” wordt verwijderd, mits:
1.het hoofdgebouw ter plaatse wordt voorzien van een kap;
2.geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie, het straat- en bebouwingsbeeld en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
c.de bestemming ‘Wonen - 1’ wordt gewijzigd in de bestemming ‘Detailhandel’, met inbegrip van te wijzigen en aan te brengen bouwvlakken, mits:
1.na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de regels van artikel 7 van overeenkomstige toepassing zijn;
2.deze wijzigingsbevoegdheid uitsluitend wordt toegepast ter plaatse van de aanduiding "Wro-zone - wijzigingsgebied 1”;
3.de detailhandelsfunctie uitsluitend in combinatie met de woonfunctie wordt uitgeoefend, waarbij de oppervlakte van het permanente woongedeelte van het hoofdgebouw niet minder mag bedragen dan 75 m²;
4.geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
d.de bestemming ‘Wonen - 1’ wordt gewijzigd in de bestemming ‘Wonen - 2’, met inbegrip van de te wijzigen en aan te brengen bouwvlakken, mits:
1.na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de regels van artikel 28 van overeenkomstige toepassing zijn;
2.geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Artikel 28 Wonen - 2
28. 1.Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Wonen - 2’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a.woonhuizen en aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen, eventueel in combinatie met een vrij beroep dan wel een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit als genoemd in bijlage 1 bij deze regels;
b.vrijstaande bijgebouwen in de vorm van een recreatieverblijf, ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van recreatie - recreatieverblijf";
c.garageboxen, ter plaatse van de aanduiding “garage”;
met daarbij behorende:
d.tuinen, erven en terreinen;
e.paden;
f.sloten en naar de aard daarmee gelijk te stellen waterlopen;
g.bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
28. 2.Bouwregels
Deze bouwregels zijn eveneens van toepassing voor functies die na afwijking van de gebruiksregels aan de woonfunctie zijn toegevoegd.
28. 2. 1. Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
a.als hoofdgebouw mogen uitsluitend woonhuizen worden gebouwd;
b.een hoofdgebouw zal binnen het bouwvlak worden gebouwd;
c.indien een gevellijn is aangegeven, zal ten minste één gevel in de gevellijn worden gebouwd;
d.de goothoogte van een hoofdgebouw zal ten hoogste 7,00 m bedragen;
e.de bouwhoogte van een hoofdgebouw zal ten hoogste 11,00 m bedragen;
f.de dakhelling van een hoofdgebouw zal ten minste 30º en ten hoogste 60º bedragen, tenzij de gronden zijn voorzien van de aanduiding “specifieke bouwaanduiding - afwijkende kapvorm”, in welke geval de dakhelling gelijk zal zijn aan de bestaande dakhelling, dan wel de gronden zijn voorzien van de aanduiding “plat dak”.
28. 2. 2. Voor het bouwen van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
a.aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen zullen uitsluitend worden gebouwd binnen het bestemmingsvlak van het daarbijbehorende hoofdgebouw;
b.aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen zullen niet worden gebouwd op gronden, ter plaatse van de aanduiding “bijgebouwen uitgesloten”;
c.vrijstaande bijgebouwen, in de vorm van een recreatieverblijf, zullen uitsluitend worden gebouwd binnen het bestemmingsvlak ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van recreatie - recreatieverblijf";
d.aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen zullen ten minste 1,00 m achter de gevellijn dan wel het verlengde daarvan worden gebouwd, dan wel indien geen gevellijn is aangegeven zullen de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen ten minste 1,00 m achter de naar de weg gekeerde gevel van het hoofdgebouw dan wel het verlengde daarvan worden gebouwd;
e.de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen zal per hoofdgebouw ten hoogste 40 m² bedragen, uitgezonderd het vrijstaande bijgebouw ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van recreatie - recreatieverblijf”;
f.de oppervlakte van een vrijstaand bijgebouw in de vorm van een recreatieverblijf zal ten hoogste 55 m² bedragen, tenzij de bestaande oppervlakte meer bedraagt, in welk geval de oppervlakte ten hoogste de bestaande oppervlakte zal bedragen;
g.de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen zal ten hoogste 50% van de oppervlakte van het bestemmingsvlak, verminderd met de oppervlakte van het hoofdgebouw, bedragen;
h.de oppervlakte van een vrijstaand bijgebouw zal ten hoogste 100% van de oppervlakte van het hoofdgebouw bedragen;
i.de goothoogte van een aan- of uitbouw, bijgebouw of overkapping zal ten hoogste 3,00 m bedragen;
j.de dakhelling van een aan- of uitbouw, bijgebouw of overkapping zal ten hoogste 60° bedragen;
k.de bouwhoogte van een aan- of uitbouw, bijgebouw of overkapping zal ten minste 0,50 m lager zijn dan de bouwhoogte van het hoofdgebouw.
28. 2. 3. Voor het bouwen van garageboxen gelden de volgende regels:
a.garageboxen mogen uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding “garage”;
b.de bouwhoogte van een garagebox zal ten hoogste 3,50 m bedragen.
28. 2. 4. Voor het bouwen van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
a.de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 1,00 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van de hoofdgebouwen ten hoogste 2,00 m zal bedragen;
b.de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 5,00 m bedragen.
28. 3.Regels inzake afwijking van de bouwregels
Met een omgevingsvergunning kan afgeweken worden van:
a.het bepaalde in lid 28.2.2. onder d in die zin dat aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen vóór een naar de weg gekeerde gevel van het hoofdgebouw, dan wel het verlengde daarvan, worden gebouwd, mits:
1.deze afwijking uitsluitend wordt toegepast in hoeksituaties, waarbij in ieder geval de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen 1,00 m achter één van de naar de weg gekeerde gevels van het hoofdgebouw, dan wel het verlengde daarvan, gesitueerd worden;
2.geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
b.het bepaalde in artikel 28.2.2. onder e en f in die zin dat de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen wordt vergroot tot ten hoogste 100 m², mits:
1.ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van recreatie - recreatieverblijf", de oppervlakte van een recreatieverblijf meetelt bij het bepalen van de gezamenlijke oppervlakte;
2.de overige bouwregels van artikel 28.2.2. van overeenkomstige toepassing zijn;
3.de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen in ruimtelijke en stedenbouwkundige zin in goede verhouding staan tot het hoofdgebouw;
4.geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
c.het bepaalde in lid 28.2.4. onder b in die zin dat de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot ten hoogste 10,00 m, mits:
-geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
28. 4.Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
a.het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijfsdoeleinden anders dan genoemd in lid 28.1. onder a;
b.het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel;
c.het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van horecadoeleinden;
d.het gebruik van gedeelten van de gebouwen voor de uitoefening van een vrij beroep of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit, indien:
1.het beroep of bedrijf niet wordt uitgeoefend door één van de bewoners van het woonhuis en/of waarbij meer dan één andere arbeidskracht ter plekke werkzaam is;
2.de beroeps-/bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan 40% van het vloeroppervlak van het woonhuis;
3.de oppervlakte van het permanente woongedeelte van het woonhuis, inclusief aan- en uitbouwen, minder bedraagt dan 75 m²;
4.parkeren niet op eigen erf plaatsvindt;
5.horeca en detailhandel plaatsvinden;
e.het gebruik van een woonhuis voor recreatieve bewoning, met uitzondering van recreatieve bewoning waarvan het gebruik op 1 juni 1994 en sindsdien onafgebroken en door dezelfde persoon/personen is voortgezet. Van dit persoonsgebonden overgangsrecht is geen sprake meer indien het recreatieve gebruik van de op deze gronden aanwezige woning wordt beëindigd door inschrijving in het GBA, indien uit gegevens van het Kadaster blijkt dat de gronden met bijbehorende woning in eigendom aan een derde zijn overgedragen, dan wel indien de gronden en woning op andere wijze aan een derde in gebruik zijn gegeven;
f.het gebruik van een woonhuis voor meer dan één woning, tenzij ter plaatse een aantal te bouwen wooneenheden is aangegeven, in welk geval het aantal woningen ten hoogste het ter plaatse aangegeven maximum aantal wooneenheden bedraagt;
g.het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor permanente bewoning;
h.het gebruik van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen voor recreatieve bewoning, tenzij het gronden betreft ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van recreatie - recreatieverblijf".
28. 5.Regels inzake afwijking van de gebruiksregels
Met een omgevingsvergunning kan afgeweken worden van:
a.het bepaalde in lid 28.4. onder e en h in die zin dat de gronden en bouwwerken in combinatie met het wonen worden gebruikt voor recreatieappartementen ten behoeve van recreatieve bewoning in het hoofdgebouw, mits:
1.de oppervlakte van het permanente woongedeelte van het hoofdgebouw niet minder mag bedragen dan 75 m²;
2.parkeren op eigen erf plaatsvindt;
3.met de recreatieappartementen het maximaal toegestane aantal bedden binnen de beddenboekhouding niet wordt overschreden;
4.geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
b.het bepaalde in lid 28.4. onder e in die zin dat de gronden en bouwwerken, al dan niet gepaard gaand met interne bouwactiviteiten, in combinatie met het wonen worden gebruikt voor logiesverstrekking ten behoeve van recreatieve bewoning in de vorm van bed and breakfast, mits:
1.de oppervlakte van het permanente woongedeelte van het hoofdgebouw niet minder bedraagt dan 75 m²;
2.de logiesverstrekking plaatsvindt binnen het bestaande hoofdgebouw. Er wordt uitgegaan van een bestaande entree (deur);
3.er maximaal 4 bedden in maximaal 2 kamers gerealiseerd worden;
4.er geen keukenblok in de kamers wordt gemaakt;
5.er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
6.met de logiesruimten het maximaal toegestane aantal bedden binnen de beddenboekhouding niet wordt overschreden;
7.er voldoende parkeergelegenheid is op het betreffende perceel;
8.geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
28. 6.Wijzigingsbevoegdheid
Het plan kan worden gewijzigd in die zin dat:
a.een aangegeven bouwvlak wordt verschoven, mits:
1.de oppervlakte van het bouwvlak niet wordt vergroot;
2.de geluidsbelasting van de geluidsgevoelige objecten niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een verkregen hogere waarde;
3.geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
b.de aanduiding “plat dak” wordt verwijderd, mits:
1.het hoofdgebouw ter plaatse wordt voorzien van een kap;
2.geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie, het straat- en bebouwingsbeeld en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
c.de bestemming ‘Wonen - 2’ wordt gewijzigd in de bestemming ‘Detailhandel’, met inbegrip van te wijzigen en aan te brengen bouwvlakken, mits:
1.na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de regels van artikel 7 van overeenkomstige toepassing zijn;
2.deze wijzigingsbevoegdheid uitsluitend wordt toegepast ter plaatse van de aanduiding "Wro-zone - wijzigingsgebied 1”;
3.de detailhandelsfunctie uitsluitend in combinatie met de woonfunctie wordt uitgeoefend, waarbij de oppervlakte van het permanente woongedeelte van het hoofdgebouw niet minder mag bedragen dan 75 m²;
4.geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Artikel 29 Wonen - Woongebouw
29. 1.Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Wonen - Woongebouw’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a.een woongebouw;
b.een woongebouw in combinatie met detailhandel, ter plaatse van de aanduiding “detailhandel”;
c.bergingen, ter plaatse van de aanduiding “bijgebouwen”;
met daarbij behorende:
d.tuinen, erven en terreinen;
e.woonstraten;
f.parkeervoorzieningen;
g.sloten en naar de aard daarmee gelijk te stellen waterlopen;
h.bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
29. 2.Bouwregels
29. 2. 1. Voor het bouwen van het woongebouw gelden de volgende regels:
a.het woongebouw zal binnen het bouwvlak worden gebouwd;
b.het bebouwingspercentage zal ten hoogste het in het bouwvlak aangegeven maximum bebouwingspercentage (%) bedragen;
c.het aantal te bouwen wooneenheden in het woongebouw zal ten hoogste het ter plaatse aangegeven maximum aantal wooneenheden bedragen;
d.de goothoogte en de bouwhoogte van een woongebouw zal ten hoogste de in het maatvoeringsvlak aangegeven maximale goot- en bouwhoogte (m) bedragen.
29. 2. 2. Voor het bouwen van bergingen gelden de volgende regels:
a.bergingen zullen uitsluitend gebouwd worden ter plaatse van de aanduiding “bijgebouwen”;
b.de oppervlakte van een berging zal ten hoogste 15,00 m² bedragen;
c.de bouwhoogte van een berging zal ten hoogste 3,50 m bedragen.
29. 2. 3. Voor de overige bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
a.de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 1,00 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van de hoofdgebouwen ten hoogste 2,00 m zal bedragen;
b.de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 5,00 m bedragen.
29. 3.Regels inzake afwijking van de bouwregels
Met een omgevingsvergunning kan afgeweken worden van
het bepaalde in artikel 29.2.3. onder b in die zin dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot ten hoogste 10,00 m, mitsgeen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.Artikel 30 Wonen - Woonzorgcentrum
30. 1.Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Wonen - Woonzorgcentrum’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a.gebouwen en overkappingen ten behoeve van:
1.een verzorgings- en/of verpleeg(te)huis;
2.aanleunwoningen;
3.sociale en medische doeleinden;
4.sociaal-culturele doeleinden;
5.dienstverlenende instellingen en/of dienstverlenende bedrijven;
6.detailhandel, voorzover deze functie ondergeschikt is aan en dienste staat van de in lid 30.1. onder a sub 1 genoemde functie;
7.een mortuarium/aula;
met daarbij behorende:
b.nuts- en communicatievoorzieningen;
c.tuinen en terreinen;
d.wegen, paden en pleinen;
e.parkeervoorzieningen;
f.bosgebied;
g.groenvoorzieningen;
h.bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
30. 2.Bouwregels
30. 2. 1. Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
a.het bebouwingspercentage zal ten hoogste het in het bouwvlak aangegeven maximum bebouwingspercentage (%) bedragen;
b.de dakhelling van een gebouw of een overkapping zal ten hoogste 30° bedragen;
c.de diepte van een gebouw of een overkapping zal ten hoogste 5,00 m bedragen;
d.de goothoogte en de bouwhoogte van een woongebouw zal ten hoogste de in het maatvoeringsvlak aangegeven maximale goot- en bouwhoogte (m) bedragen;
e.de dakhelling van de gebouwen en overkappingen zal niet minder respectievelijk meer bedragen dan de in het maatvoeringsvlak aangegeven minimale - maximale dakhelling (graden).
30. 2. 2. Voor het bouwen van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende regel:
-de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 5,00 m bedragen.
30. 3.Regels inzake afwijking van de Bouwregels
Met een omgevingsvergunning kan afgeweken worden van:
a.het bepaalde in lid 30.2.1. onder d in die zin dat de bouwhoogte van een gebouw of een overkapping wordt vergroot, mits:
-deze vergroting niet meer dan 30% van het bebouwde oppervlak zal bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte niet meer zal bedragen dan 20,00 m boven NAP;
b.het bepaalde in lid 30.2.2. in die zin dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot ten hoogste 10,00 m, mits:
-geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
30. 4.Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
-het gebruik van de gronden voor het gebruik als bosgebied, zodat de totale oppervlakte minder bedraagt dan 25% van het bestemmingsvlak.
Artikel 31 Leiding - Water
31. 1.Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Leiding - Water’ aangewezen gronden zijn, naast de andere ter plaatse voor die gronden aangewezen bestemmingen (basisbestemmingen), tevens bestemd voor:
a.hoofdwaterleidingen;
met daarbij behorende:
b.bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
31. 2.Bouwregels
31. 2. 1. In afwijking van het bepaalde bij de andere ter plaatse aangewezen bestemmingen mogen op of in deze gronden geen gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, anders dan ten behoeve van een watertransportleiding.
31. 2. 2. Ten behoeve van deze dubbelbestemming mogen geen gebouwen en overkappingen worden gebouwd.
31. 2. 3. Voor het bouwen van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende regel:
-de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 5,00 m bedragen.
31. 3.Regels inzake afwijking van de bouwregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 31.2.1. in die zin dat de in de basisbestemmingen genoemde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, mits:
a.vooraf advies wordt ingewonnen van de leidingbeheerder;
b.er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan een doelmatig en veilig functioneren van (bovengrondse) nutsleidingen.
31. 4.Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden
31. 4. 1. Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is een omgevingsvergunning vereist, zulks ongeacht het bepaalde in de regels bij de andere op deze gronden van toepassing zijnde bestemmingen:
a.het egaliseren en ophogen van gronden en/of het anderszins ingrijpend wijzigen van de bodemstructuur;
b.het uitvoeren van graafwerkzaamheden dieper dan 30 cm;
c.het in de grond brengen van voorwerpen dieper dan 30 cm;
d.het aanleggen of verharden van andere oppervlakteverhardingen;
e.het planten van bomen en het aanbrengen van andere beplantingen die dieper wortelen of kunnen wortelen dan 30 cm.
31. 4. 2. Het bepaalde in lid 31.4.1. is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden, die:
a.het normale onderhoud dan wel het normale agrarische gebruik betreffen;
b.reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
31. 4. 3. De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien vooraf advies wordt ingewonnen van de leidingbeheerder en er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan een doelmatig en veilig functioneren van (bovengrondse) nutsleidingen.
Artikel 32 Waarde - Archeologie
32. 1.Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Waarde - Archeologie’ aangewezen gronden zijn, naast de andere ter plaatse voor die gronden aangewezen bestemmingen (basisbestemmingen), tevens bestemd voor:
-het behoud en de bescherming van de archeologische waarden.
32. 2.Bouwregels
Op of in deze gronden mogen geen bouwwerken worden gebouwd, met uitzondering van:
a.bouwwerken ter vervanging van bestaande bouwwerken, waarbij het bestaande oppervlak met niet meer dan 50 m² wordt vergroot;
b.bouwwerken ten behoeve van archeologisch onderzoek;
c.bouwwerken met een oppervlakte kleiner dan 50 m² ten behoeve van de andere ter plaatse aangewezen bestemmingen.
32. 3.Regels inzake afwijking van de bouwregels
Met een omgevingsvergunning kan afgeweken worden van:
-het bepaalde in lid 32.2. onder a en c in die zin dat bestaande bouwwerken worden vervangen, waarbij de oppervlakte met meer dan 50 m² wordt vergroot, en bouwwerken worden opgericht met een oppervlakte groter dan 50 m², mits:
1.op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat geen archeologische waarden aanwezig zijn, of;
2.op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden geschaad, of;
3.de volgende voorwaarden in acht worden genomen, wanneer op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten kunnen worden verstoord:
-een verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden, of;
-een verplichting tot het doen van opgravingen, of;
-een verplichting de uitvoering van de werken of werkzaamheden te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.
Indien men voornemens is om aan de afwijkingsregels voorwaarden te verbinden als bedoeld onder 3, wordt de provinciaal archeoloog om advies gevraagd. Bij een negatief advies wordt aan de afwijking niet meegewerkt.
32. 4.Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden
32. 4. 1. Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is een omgevingsvergunning vereist, zulks ongeacht het bepaalde in de regels bij de andere op deze gronden van toepassing zijnde bestemmingen:
a.het ontgronden, afgraven en/of het anderszins ingrijpend wijzigen van de bodemstructuur over een oppervlakte groter dan 50 m² en dieper dan 30 cm;
b.het graven, baggeren en dempen van sloten, vaarten, en andere watergangen;
c.het aanbrengen van drainage;
d.het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur, dieper dan 30 cm;
e.het uitvoeren van grondbewerkingen behalve indien deze in het kader van onderzoek naar mogelijke historische vindplaatsen worden uitgevoerd, dieper dan 30 cm.
32. 4. 2. Het bepaalde in lid 32.4.1 is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden, die:
a.reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
b.het normale onderhoud dan wel het normale agrarische gebruik betreffen, tot een diepte in de grond van ten hoogste 30 cm;
c.mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende omgevingsvergunning;
d.op archeologisch onderzoek gericht zijn.
32. 4. 3. De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien:
a.op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat geen archeologische waarden aanwezig zijn, of;
b.op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden geschaad, of;
c.de volgende voorwaarden in acht worden genomen wanneer op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden door de werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden kunnen worden verstoord:
-een verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden, of;
-een verplichting tot het doen van opgravingen, of;
-een verplichting de uitvoering van de werken of werkzaamheden te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.
Indien men voornemens is om aan de afwijking voorwaarden te verbinden als bedoeld onder c, wordt de provinciaal archeoloog om advies gevraagd. Bij een negatief advies wordt de aan de afwijking niet meegewerkt.
32. 5.Wijzigingsbevoegdheid
Het plan kan worden gewijzigd in die zin dat:
-de dubbelbestemming ‘Waarde - Archeologie’ wordt verwijderd, mits:
1.na voldoende onderzoek van de vindplaats en het inwinnen van deskundigenadvies blijkt dat voor de archeologisch waardevolle gebieden de waardebepalende elementen niet zijn te handhaven in relatie tot de functie van de gronden en de gebouwen, en de aanwezige bodemvondsten naar elders zijn overgebracht;
2.vooraf advies wordt ingewonnen bij de provinciaal archeoloog.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 33 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 34 Algemene Bouwregels
De bouwgrenzen mogen in afwijking van de gebiedsbestemmingen en de overige bestemmingen, uitsluitend worden overschreden door:
a.tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, funderingen, balkons, erkers, serres, entreeportalen, veranda’s en afdaken, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 1,50 m;
b.andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 1,00 m.
Artikel 35 Algemene Gebruiksregels
35. 1.Algemene gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in ieder geval gerekend:
a.het gebruik van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen en andere onderkomens, tenzij de gronden zijn voorzien van de bestemming “Recreatie - 1 (kampeerterreinen)”;
b.het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting;
c.het gebruik van de gronden voor de opslag van schroot, afbraak- en bouwmaterialen, anders dan ten behoeve van de uitvoering van krachtens de bestemming toegelaten bouwactiviteiten en werken en werkzaamheden;
d.het storten van puin en afvalstoffen;
e.de stalling en opslag van aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken voer-, vaar- en/of vliegtuigen;
f.het gebruik van gronden en bouwwerken voor culturele voorstellingen en/of evenementen.
35. 2.Afwijken van de gebruiksregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 35.1. onder f in die zin dat gronden en bouwwerken worden gebruikt voor culturele voorstellingen en/of evenementen, mits:
a.het gebruik van de gronden en bouwwerken voor culturele voorstellingen en/of evenementen niet langer duurt dan ten hoogste zes weken per jaar;
b.geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie, de verkeersveiligheid, de natuurlijke en landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.
Artikel 36 Algemene Regels Inzake Afwijking
Met een omgevingsvergunning kan afgeweken worden van:
-de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen en percentages, met uitzondering van de oppervlaktematen, tot ten hoogste 10% van die maten, afmetingen en percentages.
Artikel 37 Algemene Wijzigingsregels
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat:
a.de dubbelbestemming "Waarde - Archeologie" ter plaatse wordt aangebracht, mits:
-door aanvullend historisch en/of archeologisch onderzoek archeologische waarden van terreinen naar voren komen;
b.enige bestemming wordt gewijzigd ten behoeve van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van zend-, ontvangst- en antennemasten, mits:
1.de antenne niet geplaatst kan worden op een bestaand bouwwerk;
2.de mast radiografisch noodzakelijk is;
3.de bouwhoogte van de mast ten hoogste 15,00 m mag bedragen;
4.het aantal masten binnen de gemeente niet meer mag bedragen dan strikt noodzakelijk is voor de realisatie van een adequaat dekkend netwerk van voldoende capaciteit;
5.geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuurlijke waarden;
c.de bestemmingen ‘Bedrijf’, ‘Kantoor’ en ‘Wonen - 2’ worden gewijzigd in de bestemmingen ‘Kantoor’, ‘Maatschappelijk’ en/of ‘Wonen - 1’, met inbegrip van het wijzigen en aanbrengen van bouwvlakken, mits:
1.na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de regels van artikel 11, 12 en 27 van overeenkomstige toepassing zijn;
2.deze wijzigingsbevoegdheid uitsluitend wordt toegepast ter plaatse van de aanduiding “Wro-zone - wijzigingsgebied 3”;
3.de toepassing van de wijzigingsbevoegdheid vergezeld gaat van een exploitatieplan;
4.er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
5.de toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid past binnen het Woonplan Terschelling 2008-2016;
6.de woonhuizen worden gebouwd voor personen die maatschappelijk en/of economisch aan het eiland Terschelling gebonden zijn;
7.de geluidsbelasting van geluidsgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een verkregen hogere waarde;
8.geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
d.de bestemmingen ‘Cultuur en Ontspanning’ en ‘Wonen - 1’ worden gewijzigd in de bestemmingen ‘Detailhandel’, ‘Dienstverlening’, ‘Kantoor’, ‘Wonen - 1’, ‘Wonen - 2’ en/of ‘Wonen - Woongebouw’, met inbegrip van te wijzigen en aan te brengen bouwvlakken, mits:
1.na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de regels van artikel 7, 8, 11, 27, 28 en/of 29 van overeenkomstige toepassing zijn;
2.deze wijzigingsbevoegdheid uitsluitend wordt toegepast ter plaatse van de aanduiding “Wro-zone - wijzigingsgebied 5”;
3.bij de wijzigingsbevoegdheid naar detailhandel het uitsluitend mag gaan om de verplaatsing van een bestaande supermarkt;
4.bij de wijzigingsbevoegdheid naar wonen de volgende voorwaarden eveneens van toepassing zijn:
-de toepassing van de wijzigingsbevoegdheid gaat vergezeld van een exploitatieplan;
-er is geen sprake van onevenredige schade voor de aangrenzende bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
-de toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid past binnen het Woonplan Terschelling 2008-2016;
-de woonhuizen worden gebouwd voor personen die maatschappelijk en/of economisch aan het eiland Terschelling gebonden zijn;
-het parkeren vindt op het eigen erf plaats;
5.geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
e.de bestemmingen ‘Kantoor’, ‘Recreatie - 2 (recreatiewoningenterreinen)’, ‘Wonen - 1’ en ‘Wonen - 2’ worden gewijzigd in de bestemming ‘Wonen - 1’ en/of ‘Wonen - Woongebouw’, met inbegrip van te wijzigen en aan te brengen bouwvlakken, mits:
1.na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de regels van artikel 27 en 29 van overeenkomstige toepassing zijn;
2.deze wijzigingsbevoegdheid uitsluitend wordt toegepast ter plaatse van de aanduiding “Wro-zone - wijzigingsgebied 6”;
3.de toepassing van de wijzigingsbevoegdheid vergezeld gaat van een exploitatieplan;
4.er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
5.de toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid past binnen het Woonplan Terschelling 2008-2016;
6.de woonhuizen worden gebouwd voor personen die maatschappelijk en/of economisch aan het eiland Terschelling gebonden zijn;
7.geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
f.de bestemming ‘Maatschappelijk’, met inbegrip van het wijzigen en aanbrengen van bouwvlakken, wordt gewijzigd in de bestemming ‘Wonen - 1’ of ‘Wonen - 2’, ‘Kantoor’ en/of ‘Cultuur en ontspanning’, mits:
1.na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de regels van artikel 27, 28, 11 en/of 6 van overeenkomstige toepassing zijn;
2.deze wijzigingsbevoegdheid uitsluitend wordt toegepast ter plaatse van de aanduiding “Wro-zone – wijzigingsgebied 8”;
3.bij de wijzigingsbevoegdheid naar de bestemming ‘Wonen – 1’ of ‘Wonen – 2’ de volgende voorwaarden eveneens van toepassing zijn:
-de toepassing van de wijzigingsbevoegdheid gaat vergezeld van een exploitatieplan;
-er is geen sprake van onevenredige schade voor de aangrenzende bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
-de toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid past binnen het Woonplan Terschelling 2008-2016;
-de woonhuizen worden gebouwd voor personen die maatschappelijk en/of economisch aan het eiland Terschelling gebonden zijn;
4.geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, het straat- en bebouwingsbeeld, de natuurlijke en landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Artikel 38 Overig - Nadere Eisen
Er kunnen ten behoeve van de milieusituatie, de cultuurhistorische waarden, de archeologische waarden, het bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, nadere eisen gesteld worden aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, zodanig dat er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de genoemde criteria.
Artikel 39 Overige Regel
Na ontheffing, ten aanzien van bouwwerken die vallen onder de werking van de overgangsregels van artikel 39 lid 39.1 kan worden toegestaan dat een krachtens de Woningwet aanwezig gebouw of meerdere gebouwen en overkappingen, binnen een bestemmingsvlak, eenmalig geheel mag of mogen worden vernieuwd, mits de gezamenlijke bebouwde oppervlakte binnen het bestemmingsvlak niet meer dan 70% van de gezamenlijke bebouwde oppervlakte van de in artikel 39 lid 39.1 toegelaten bouwwerken zal bedragen.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 40 Overgangsrecht
40. 1.Overgangsrecht bouwwerken
a.Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
1.gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
2.na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan.
b.Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig in afwijking van het bepaalde in lid 40.1. onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid 40.1. onder a met maximaal 10 %.
c.Lid 40.1. onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
40. 2.Overgangsrecht gebruik
a.Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
b.Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 40.2. onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
c.Indien het gebruik, bedoeld in lid 40.2. onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
d.Lid 40.2. onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 41 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het
Bestemmingsplan West-Terschelling 2012
van de gemeente Terschelling.
Behorende bij besluit van 17 augustus 2012 en bij besluit van 22 april 2014.
De griffierde voorzitter
===
Bijlage 1 Bedrijvenlijst Kleinschalige Bedrijfsmatige Activiteiten
Bijlage 1 Bedrijvenlijst kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten
Bijlage 2 Bedrijvenlijst
Bijlage 3 Indeling Horecabedrijven
Bijlage 3 Indeling horecabedrijven