KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch
Artikel 4 Agrarisch - Kwekerij
Artikel 5 Agrarisch - Paardenhouderij
Artikel 6 Agrarisch Met Waarden - Essenlandschap
Artikel 7 Agrarisch Met Waarden - Landschap
Artikel 8 Bedrijf
Artikel 9 Bedrijf - Brandweerkazerne
Artikel 10 Bedrijf - Gasontvangststation
Artikel 11 Bedrijf - Molen
Artikel 12 Bedrijf - Nutsvoorziening
Artikel 13 Bedrijf - Opslag
Artikel 14 Bedrijf - Steunpunt Rijkswaterstaat
Artikel 15 Bedrijf - Tuincentrum
Artikel 16 Bedrijf - Verkoop Motorbrandstoffen
Artikel 17 Bos
Artikel 18 Centrum
Artikel 19 Cultuur En Ontspanning
Artikel 20 Detailhandel
Artikel 21 Gemengd
Artikel 22 Groen
Artikel 23 Groen - Brink
Artikel 24 Groen - Stadspark
Artikel 25 Maatschappelijk
Artikel 26 Maatschappelijk - Begraafplaats
Artikel 27 Maatschappelijk - Zorgboerderij
Artikel 28 Maatschappelijk-bijzondere Woonvorm
Artikel 29 Natuur
Artikel 30 Recreatie - Dagrecreatie
Artikel 31 Recreatie - Verblijfsrecreatie
Artikel 32 Sport
Artikel 33 Sport - Manege
Artikel 34 Tuin
Artikel 35 Verkeer
Artikel 36 Verkeer - Railverkeer
Artikel 37 Water
Artikel 38 Wonen
Artikel 39 Wonen - Markeweg 1, Noord-sleen
Artikel 40 Woongebied
Artikel 41 Woongebied - Molenakkers Ii
Artikel 42 Leiding - Gas
Artikel 43 Leiding - Hoogspanning
Artikel 44 Waarde - Archeologie 1
Artikel 45 Waarde - Archeologie 2
Artikel 46 Waarde - Archeologie 3
Artikel 47 Waarde - Archeologie 4
Artikel 48 Waarde - Archeologische Verwachtingswaarde
Artikel 49 Waarde - Beschermd Dorpsgezicht Benneveld
Artikel 50 Waarde - Beschermd Dorpsgezicht Gees
Artikel 51 Waarde - Beschermd Dorpsgezicht Oud Aalden
Artikel 52 Waarde - Beschermd Stadsgezicht Coevorden
Artikel 53 Waarde - Cultuurhistorie
Artikel 54 Waarde - Karakteristiek Object
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 55 Anti-dubbeltelregel
Artikel 56 Algemene Bouwregels
Artikel 57 Algemene Gebruiksregels
Artikel 58 Algemene Aanduidingsregels
Artikel 59 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 60 Algemene Wijzigingsregels
Artikel 61 Overige Regels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 62 Overgangsrecht
Artikel 63 Slotregel
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding En Doel
1.2 De Bij Het Plan Behorende Stukken
1.3 Planologische-juridische Regeling
1.4 Leeswijzer
Hoofdstuk 2 Planbeschrijving
2.1 Algemeen
2.2 Opgenomen Ambtshalve Wijzigingen
Hoofdstuk 3 Beleid
3.1 Rijksbeleid
3.2 Provinciaal Beleid
3.3 Gemeentelijk Beleid
Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten En Milieu
4.1 Algemeen
4.2 Milieuaspecten
Hoofdstuk 5 Juridische Planopzet
Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid
6.1 Economische Uitvoerbaarheid
6.2 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
Bijlage 1 Staat Van Bedrijven
Bijlage 2 Beeldkwaliteitsplan Aelderhooghe, Aalden
Bijlage 3 Erratum Beeldkwaliteitsplan Aelderhooghe, Aalden
Bijlage 4 Inpassingsplan Dorpsstraat 2, Noord-sleen
Bijlage 5 Stedenbouwkundige Randvoorwaarden Markeweg 2, Noord-sleen
Bijlage 6 Stedenbouwkundige Randvoorwaarden Nieuwe Krim 8-10, Nieuwe Krim
Bijlage 7 Stedenbouwkundige Randvoorwaarden Mepperstraat 20-22, Meppen
Bijlage 8 Stedenbouwkundige Randvoorwaarden Voormalige Parkschool, Coevorden
Bijlage 9 Beeldkwaliteitsplan Historische Kern Coevorden
Bijlage 10 Stedenbouwkundige Randvoorwaarde Almaatsweg Naast Nr. 13, Benneveld
Bijlage 11 Beeldkwaliteitsplen Ossehaar Fase A, Coevorden
Bijlage 12 Beeldkwaliteitsplan Ossehaar Fase B En C, Coevorden
Bijlage 13 Stedenbouwkundige Randvoorwaarden Markeweg 1, Noord-sleen
Bijlage 14 Stedenbouwkundige Randvoorwaarden Havenstraat Tussen 22 En 23, Schoonoord
Bijlage 15 Beeldkwaliteitsplan Molenakkers Ii Dalen
Bijlage 16 Masterplan Holwert-zuid, Coevorden
Bijlage 17 Beeldkwaliteitsplan Jongbloed, Sleen
Bijlage 18 Stedenbouwkundige Randvoorwaarden Wheempad 1, Zweeloo
Bijlage 19 Erfinrichtingsplan Wheempad 1, Zweeloo
Bijlage 20 Beplantingsplan Aelderstraat 1, Aalden
Bijlage 21 Aanwijzingsbesluit Beschermd Dorpsgezicht Benneveld
Bijlage 22 Aanwijzingsbesluit Beschermd Dorpsgezicht Gees
Bijlage 23 Aanwijzingsbesluit Beschermd Dorpsgezicht Oud Aalden
Bijlage 24 Aanwijzingsbesluit Beschermd Dorpsgezicht Coevorden
Bijlage 25 Cultuurhistorische Rapportage Groen En Infrastructuur
Bijlage 26 Archeologische Beleidskaart
Bijlage 1 Lijst Karakteristieke Panden En Monumenten
Bijlage 2 Overzichtstekening
Bijlage 3 Notitie Beantwoording Zienswijzen

Veegplan bestemmingsplan Kernen

Bestemmingsplan - gemeente Coevorden

Vastgesteld op 18-06-2024 - geheel onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 Plan

het bestemmingsplan Kernen met identificatienummer NL.IMRO.0109.023BP0001-0003 van de gemeente Coevorden;

1.2 Bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels;

1.3 Aan-huis-gebonden beroep en bedrijf

een dienstverlenend beroep en/of bedrijf dat op kleine schaal inpandig in een woning en/of daarbij behorende bouwwerken wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de desbetreffende beroeps- of bedrijfsuitoefening een ruimtelijke uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie;

1.4 Aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik het bebouwen van deze gronden;

1.5 Aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.6 Aanpijling

een op de verbeelding blijkens de daarop voorkomende verklaring als zodanig opgenomen aanduiding, die aangeeft welke bestemming/aanduiding van toepassing is op de aangepijlde gronden;

1.7 Agrarisch bedrijf

een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen (niet zijnde: houtteelt, boomfruitteelt, een kwekerij en/of een glastuinbouwbedrijf) en/of het houden van dieren (niet zijnde een gebruiksgerichte paardenhouderij,)

1.8 Ambachtelijk bedrijf

een bedrijf waar overwegend door middel van handwerk producten worden vervaardigd, bewerkt, onderhouden of hersteld;

1.9 Arbeidsmigrant

persoon, die vanuit een ander land naar Nederland komt met als doel, al dan niet tijdelijk, arbeid te verrichten en inkomen te verwerven;

1.10 Archeologische waarde

de waarde die van belang is voor de archeologie en voor de kennis van de beschavingsgeschiedenis;

1.11 Bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

1.12 Bebouwingsbeeld

de visuele waarden van het totaal aan bebouwing en de bebouwing in het landschap;

1.13 Bed and breakfast

een kleinschalige aan de woonfunctie ondergeschikte accommodatie voor uitsluitend logies en ontbijt, met maximaal zes kamers en maximaal 10 personen, die in beginsel deel uitmaakt van het hoofdgebouw en onder omstandigheden in een bijgebouw mag worden gerealiseerd, zonder dat sprake is van een permanente woonsituatie;

1.14 Productiegebonden bedrijf

een onderneming waarbij het accent ligt op het vervaardigen, bewerken, installeren, inzamelen en verhandelen van goederen, waarbij eventueel detailhandel uitsluitend plaatsvindt als ondergeschikt onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop dan wel levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen;

1.15 Bedrijfsgebouw

een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;

1.16 Bedrijfsmatige exploitatie

het via een bedrijf, stichting of andere rechtspersoon voeren van een zodanig beheer c.q. exploitatie, dat in de regels aangegeven recreatieverblijven daadwerkelijk recreatief verblijf plaatsvindt;

1.17 Bedrijfsvloeroppervlakte

de totale vloeroppervlakte van de ruimte die wordt gebruikt voor een aan-huis-gebonden beroep, voor detailhandel en/of verkoop van (ter plaatse geproduceerde) producten, dan wel een (dienstverlenend) bedrijf of een dienstverlenende instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke, bestaand of vergund op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan;

1.18 Bedrijfswoning

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die kennelijk slechts is bedoeld voor de huisvesting van (het huishouden van) een persoon wiens huisvesting daar, gelet op de bestemming van de grond ter plaatse of het terrein, noodzakelijk is;

1.19 Beeldbepalend object

Gebouw of object met esthetische kwaliteit, dat opvalt in zijn omgeving of nadrukkelijk het beeld van de omgeving bepaalt, bijvoorbeeld vanwege zijn stedenbouwkundige en/of cultuurhistorische waarde;

1.20 Beeldkwaliteit

Beeldkwaliteit is het samenstel van de beoordeling van:

  1. a. De plaats van de bebouwing (in het verleden en nu);
  2. b. De maten en verhoudingen van de gebouwen (in het verleden en nu);
  3. c. Het ritme of patroon van de bebouwing langs de weg (in het verleden en nu);
  4. d. De beplanting, langs de openbare weg en op de particuliere gronden;
  5. e. Het materiaalgebruik voor de bebouwing en de straat;
  6. f. Het functioneren van de bebouwing;
  7. g. Kenmerkende objecten (een molen, kerk, bos, houtwal, kunst e.d.);
  8. h. De staat van verzorging van de omgeving (detaillering en onderhoud van gebouwen, weg- en bermonderhoud, verlichting e.d.); abiotische omgeving, patronen, structuren

1.21 Beeldkwaliteitsplan

Geformuleerde en toetsbare beeldkwaliteiten opgenomen in een als zodanig door de raad vastgesteld document (beeldkwaliteitsplan), welke als bijlage(n) bij deze regels is/zijn gevoegd, dan wel een later door de raad vast te stellen beeldkwaliteitsplan;

1.22 Beheer- en dienstgebouwen

gebouwen ten dienste van verblijfsrecreatieve voorzieningen, waaronder een receptiegebouw, kampwinkel, toiletgebouw en dagverblijfgebouwen;

1.23 Belemmeringenstrook

strook – ook wel zakelijk recht strook genoemd - die is gereserveerd voor werkzaamheden van de leidingexploitant aan de buisleiding of hoogspanningsverbinding;

1.24 Beperkt kwetsbaar object

beperkt kwetsbaar object als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen;

1.25 Beschermd stads- of dorpsgezicht

door het Rijk aangewezen gebied, als bedoeld in artikel 1, onder g, van de Monumentenwet 1988, zoals die wet luidde voor inwerkingtreding van de Erfgoedwet, waarvan de waardevolle karakteristiek omschreven is in de toelichting bij het aanwijzingsbesluit;

1.26 Bestaand

bestaand en legaal aanwezig of vergund op 9 november 2020 (bestemmingsplan Kernen deels onherroepelijk in werking)

1.27 Bestaande bebouwing

bebouwing die op 9 november 2020 (bestemmingsplan Kernen deels onherroepelijk in werking)bestond of in uitvoering was, dan wel gebouwd is of gebouwd kan worden overeenkomstig de Woningwet of Wet algemene bepalingen omgevingsrecht of krachtens die wetten gegeven voorschriften;

1.28 Bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak;

1.29 Bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.30 Bevi-inrichting

een inrichting waarop het Besluit externe veiligheid inrichtingen van toepassing is;

1.31 Bijbehorend bouwwerk

uitbreiding van een hoofdgebouw dan we functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw, verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak;

1.32 Bijzondere woonvorm

een voorziening voor de huisvesting van personen die bij hun normale, dagelijkse functioneren huishoudelijke, sociale, sociaal-medische en/of medische begeleiding en/of verzorging behoeven;

1.33 Bodemingreep

werken en werkzaamheden aan/in de bodem waarvan mag worden aangenomen dat zij de cultuurhistorische of archeologische waarden kunnen aantasten;

1.34 Bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een woonwagenstandplaats;

1.35 Bouwgrens

de grens van een bouwvlak;

1.36 Bouwlaag

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw, zolder, dakopbouw of setback;

1.37 Bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten. Indien en voor zover twee bouwpercelen middels de aanduiding 'relatie' met elkaar zijn verbonden en/of indien er sprake is van woningsplitsing conform artikel 59.5 Splitsen van eenwoning, worden deze aangemerkt als één bouwperceel;

1.38 Bouwperceelgrens

een grens van een bouwperceel;

1.39 Bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;

1.40 Bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct, hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond en is bedoeld om ter plaatse te functioneren;

1.41 Bruto vloeroppervlak van een gebouw

de som van de vloeroppervlaktes van alle tot het gebouw behorende binnenruimten. De oppervlakte van buitenruimten als loggia's, balkons, niet gesloten galerijen, dakterrassen en dergelijke wordt hier niet toe gerekend;

1.42 Cafetaria / snackbar

een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van voor consumptie bereide etenswaren, met als nevenactiviteit het verstrekken van zwak- en niet-alcoholische dranken;

1.43 Camper / kampeerauto

een motorvoertuig waarin voorzieningen zijn getroffen voor recreatief (nacht) verblijf;

1.44 Caravan

een verplaatsbaar recreatieverblijf op wielen, dat met behulp van een trekhaak achter een auto kan worden bevestigd;

1.45 Chalet:

een niet-zelfstandig verrijdbaar bouwwerk, bestaande uit hout of kunststof, zonder wielas en vaste verankering in de grond, dat naar de aard en de inrichting is bedoeld voor recreatief dag- en/of nachtverblijf en niet als kampeermiddel valt aan te merken;

1.46 Consumentenvuurwerk

vuurwerk dat is bestemd voor particulier gebruik;

1.47 Cultuurhistorische waarden

de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis van dat bouwwerk of dat gebied heeft gemaakt;

1.48 Daghoreca

horeca die wat betreft exploitatievorm aansluit bij winkelvoorzieningen en daarmee qua openingstijden nagenoeg spoort en waar naast kleinere etenswaren alcoholvrije dranken worden verstrekt, zoals een lunchroom, koffiehuis, ijssalon, broodjeszaak, croissanterie, patisserie en crêperie, cafetaria, snackbar en shoarmazaak;

1.49 Dagrecreatie

het totaal van mogelijkheden en voorzieningen voor ontspanning of vrijetijdsbesteding op een bepaalde plaats zonder overnachtingsmogelijkheden;

1.50 Dagrecreatieve voorzieningen

voorzieningen zoals picknickplaatsen, observatiepunten, informatieborden, speeltuinen en banken;

1.51 Dak

iedere bovenbeëindiging van een gebouw;

1.52 Detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ter verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit. Met uitzondering van de opslag en verkoop van (consumenten) vuurwerk;

1.53 Dienstverlenend bedrijf

een bedrijf of instelling waarvan de werkzaamheden bestaan uit het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden met uitzondering van een garagebedrijf en een seksinrichting;

1.54 Diepploegen

grondbewerking dieper dan 0,3 m;

1.55 Discotheek

een gebouw, waarin de bedrijfsuitoefening hoofdzakelijk is gericht op het bieden van gelegenheid tot dansen op muziek en het serveren van al dan niet alcoholhoudende dranken;

1.56 Ecologische waarden

de aan een gebied toegekende waarden die verband houden met de samenhang van dieren en planten en hun leefomgeving en/of tussen dieren en planten onderling;

1.57 Educatief medegebruik

medegebruik gericht op (de overdracht van) kennis;

1.58 Equivalent geluidsniveau

het energetisch gemiddelde van de fluctuerende niveaus van het ter plaatse in de loop van een bepaalde periode optredende geluid. Het energetisch gemiddelde wordt berekend volgens de methode zoals omschreven in de Handleiding Meten en Rekenen Industrielawaai (1999);

1.59 Etmaalwaarde

de hoogste van de volgende twee waarden van het equivalente geluidsniveau:

  • de waarde over de periode 07.00-19.00 uur (dag);
  • de met 5 dB(A) verhoogde waarde over de periode 19.00-23.00 uur (avond);

1.60 Erf

al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en, voor zover een bestemmingsplan of een beheersverordening van toepassing is, deze die inrichting niet verbieden;

1.61 Evenement

een voor publiek toegankelijke, al dan niet periodieke en/of meerdaagse manifestatie, zoals sportmanifestatie, concert, bijeenkomst, voorstelling, show, tentoonstelling of thematische markt, waarvoor ingevolge regelgeving een melding moet worden gedaan, dan wel vergunning of ontheffing moet worden aangevraagd en verleend;

1.62 Garage

een gebouw voor het stallen van een personenauto, niet zijnde garagebedrijf;

1.63 Gastouderopvang

een vorm van kinderopvang waarbij de opvang plaatsvindt op het woonadres van de gastouder, met dien verstande dat op dit adres niet meer dan een voorziening voor gastouderopvang is gevestigd, bestaande uit de gelijktijdige opvang van ten hoogste zes kinderen (inclusief eigen kinderen van 0-13 jaar) en verder zoals bepaald in de Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen;

1.64 Gebouw

elk bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.65 Gebruiken

het gebruiken, doen gebruiken en/of laten gebruiken;

1.66 Gebruiksgerichte paardenhouderij

een bedrijfsmatige paardenhouderij die is gericht op het africhten van paarden, het bieden van stalruimte voor paarden, het trainen van paarden en uitbrengen in de sport, verlenen van diensten met behulp van paarden en/of de in- en verkoop van paarden, niet zijnde een manege;

1.67 Geluidsgevoelige functies

bewoning of andere geluidgevoelige functies zoals bedoeld in de Wet geluidhinder dan wel het Besluit geluidhinder;

1.68 Geluidsbelasting

etmaalwaarde van het equivalente geluidsniveau in dB(A) op een bepaalde plaats;

1.69 Geluidsruimte

equivalent geluidvermogen in dB(A)/m2;

1.70 Geluidszone

geluidzone als bedoeld in artikel 40 van de Wet geluidhinder;

1.71 Geluidszoneringsplichtige inrichting

een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een zone moet worden vastgesteld;

1.72 Gevaarlijke stoffen

ontplofbare stoffen en voorwerpen, samengeperste, vloeibaar gemaakte of onder druk opgeloste gassen, brandbare vloeistoffen, brandbare vaste stoffen, voor zelfontbranding vatbare stoffen, stoffen die bij aanraking met water brandbare gassen ontwikkelen, stoffen die de verbranding bevorderen, organische peroxiden, giftige stoffen, infectueuze stoffen, bijtende stoffen en/of andere stoffen die voor de mens of het milieu gevaarlijk kunnen zijn; een en ander indien en voor zover zij zijn aangewezen krachtens artikel 3 van de Wet vervoer gevaarlijke stoffen;

1.73 Groepsaccommodatie

een gebouw, geen appartement, motel of pension zijnde, dat blijkens zijn indeling geschikt is om en bestemd is voor een groep of groepen te dienen als recreatief verblijf;

1.74 Grenswaarde

de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting;

1.75 Grondgebonden agrarisch bedrijf

  1. a. een veehouderij, niet zijnde een varkens-, pluimvee- of geitenhouderij of een combinatie van deze bedrijfsvormen, met een bedrijfsvoering waarbij in overwegende mate ruwvoer van eigen land wordt betrokken en mest in overwegende mate op eigen land wordt afgezet, waarbij onder eigen land wordt verstaan land dat in eigendom is, gepacht of gehuurd is of om niet wordt gebruikt ten behoeve van de bedrijfsvoering;
  2. b. een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen, niet zijnde een glastuinbouwbedrijf;

1.76 Hobbymatig agrarisch gebruik

het uitoefenen van agrarische of natuurgerichte activiteiten die bijdragen aan het beheer van het landschap, maar niet als volwaardig, reëel of deeltijd agrarisch bedrijf aangemerkt kunnen worden;

1.77 Hogere waarde

een maximale waarde voor de geluidsbelasting, die hoger is dan de voorkeursgrenswaarde en die in een concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder, dan wel het Besluit geluidhinder;

1.78 Hoofdgebouw

gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is. Indien het hoofdgebouw geen woning is, maar op het perceel wel een bedrijfswoning aanwezig is, wordt voor de toepassing van het bepaalde over bijbehorende bouwwerken, de bedrijfswoning als hoofdgebouw aangemerkt;

1.79 Horecabedrijf

een bedrijf dat is gericht op het verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel of dranken en/of het exploiteren van een zaalaccommodatie, met uitzondering van een discotheek en partycentrum;

1.80 Hotelkamerhuisje

een gebouw van beperkte omvang met de voorzieningen van een hotelkamer - zonder kookgelegenheid - bestemd voor recreatief verblijf;

1.81 Huishouden

één of meer personen die samen een woonruimte woning/wooneenheid bewonen en zichzelf niet-bedrijfsmatig voorzien van de dagelijkse behoeften. In het geval van twee of meer personen moet er sprake zijn van een duurzame gemeenschappelijke huishouding. Meerdere arbeidsmigranten in één en dezelfde woning zonder gezinsrelatie worden niet aangemerkt als een huishouden.

1.82 Huisvesten van arbeidsmigranten

het, al dan niet tijdelijk, huisvesten van arbeidsmigranten in een woning/wooneenheid anders dan in de hoedanigheid van één huishouden;

1.83 Industrieterrein

een industrieterrein als bedoeld in de Wet geluidhinder;

1.84 Intensieve veehouderij

agrarisch bedrijf met een bedrijfsvoering die geheel of in overwegende mate in gebouwen plaatsvindt en die gericht is op het houden van dieren, zoals rundveemesterij, varkens-, vleeskalver-, pluimvee-, pelsdier-, of geitenhouderij of een combinatie van deze bedrijfsvormen, alsmede naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijfsvormen, met uitzondering van melkrundveehouderij, rundveemesterij waarbij de feitelijke bedrijfsvoering grondgebonden is, vleeskalverhouderij waarbij de feitelijke bedrijfsvoering grondgebonden is, en het biologisch houden van dieren conform de Landbouwkwaliteitswet;

1.85 Kampeermiddel

  1. a. een tent, een tentwagen, een camper, een kampeerauto of caravan;
  2. b. enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde, en niet zijnde een stacaravan;

dat geheel of ten dele kan worden gebruikt voor recreatief dag- en/of nachtverblijf;

1.86 Kampeerterrein

een terrein ter beschikking gesteld voor het plaatsen, dan wel geplaatst houden van kampeermiddelen;

1.87 Kantoor

ruimte voor het bedrijfsmatig verlenen van diensten waarbij het publiek rechtstreeks te woord kan worden gestaan en geholpen;

1.88 Kap

een dakafdekking onder een hoek van meer dan 5 graden met het horizontale vlak;

1.89 Karakteristiek object

een bouwwerk dat is aangewezen als karakteristiek object en waarvan een beschrijving is opgenomen in Bijlage 1

1.90 Kas

een gebouw, waarvan de wanden en het dak geheel of grotendeels bestaan uit glas of ander lichtdoorlatend materiaal;

1.91 Kinderopvang

het bedrijfsmatig of anders dan om niet verzorgen, opvoeden en bijdragen aan de ontwikkeling van kinderen tot de eerste dag van de maand waarop voortgezet onderwijs voor de kinderen begint;

1.92 Kleinschalig kamperen

verblijfsrecreatie op een agrarisch bouwperceel of op een woonperceel voor ten minste 5.000 m², in de vorm van een kampeerterrein van maximaal 25 kampeermiddelen, niet zijnde stacaravans;

1.93 Kwetsbaar object

kwetsbaar object als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen;

1.94 Kwekerij

een (agrarisch) bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van beplantingsgewassen zoals bos- en haagplantsoen, laan- en parkbomen, vruchtbomen, rozenstruiken, sierconiferen en overige sierheesters, een en ander in de vorm van vollegrondsteelt dan wel containerteelt;

1.95 Kunstobject

een bouwwerk bestemd ter voortbrenging van de beeldende kunsten;

1.96 Landbouwinrichting

een inrichting waar uitsluitend of in hoofdzaak agrarische activiteiten, zijnde het telen of kweken van landbouwgewassen of het fokken, mesten, houden of verhandelen van landbouwhuisdieren, dan wel activiteiten die daarmee verband houden worden verricht;

1.97 Landschappelijke waarde

de aan een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door de waarneembare verschijningsvorm van dat gebied;

1.98 Landschapselementen

elementen in het landschap die bepalend zijn voor de kernkwaliteit van een gebied;

1.99 Loonbedrijf

een bedrijf, gericht op het verrichten en leveren van diensten en de daarbij behorende producten aan agrarische bedrijven (agrarisch loonwerk), alsmede het verrichten van cultuurtechnische werkzaamheden en grondverzetwerkzaamheden;

1.100 LPG-doorzet

de afzet van lpg in m³ per jaar;

1.101 Maaiveld

het oppervlak (of de hoogte daarvan) van het land of de bovenkant van het terrein dat een bouwwerk omgeeft;

1.102 Maatschappelijke voorzieningen

educatieve, sociale, culturele, levensbeschouwelijke, recreatieve, verzorgende, medische en/of overheidsfuncties, met ondergeschikte detailhandel en/of horeca ten dienste van deze voorzieningen;

1.103 Manege

bedrijfsactiviteiten met een publieksgericht karakter, die zijn gericht op het bieden van gelegenheid tot het berijden en verzorgen van paarden en pony's (waaronder het lesgeven, de verhuur van paarden en pony’s en het organiseren van wedstrijden en/of andere hippische evenementen), alsook ondergeschikte horeca, ten dienste van deze activiteiten;

1.104 Mantelzorg

het bieden van zorg aan een ieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband;

1.105 Natuurlijke waarde

de aan een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door geologische, geomorfologische, bodemkundige en/of biologische elementen, voorkomend in dat gebied;

1.106 Natweer onderkomen

een gebouw bestemd voor het realiseren van een kleinschalige voorziening voor uitsluitend de gasten van een terrein voor kleinschalig kamperen, niet zijnde een op de horeca gerichte voorziening als in de Drank- en Horecawet;

1.107 Normale onderhouds- of exploitatiewerkzaamheden

werkzaamheden die regelmatig noodzakelijk zijn voor een goed beheer van de gronden, waaronder begrepen de handhaving dan wel de realisering van de bestemming;

1.108 Nutsvoorzieningen

een voorziening van openbaar nut ten behoeve van de telecommunicatie en de gas-, water- en elektriciteitsdistributie, alsmede soortgelijke voorzieningen, waaronder in ieder geval worden begrepen transformatorhuisjes, pompstations, gemalen en zendmasten;

1.109 Omgevingsvergunning

vergunning voor activiteiten als genoemd in artikel 2.1 en 2.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

1.110 Ondergeschikte intensieve veehouderijtak:

een ondergeschikt bestanddeel van de totale bedrijfsomvang van een grondgebonden agrarisch bedrijf, waarbij voor de intensieve veehouderij een oppervlakte wordt aangewend van niet meer dan 250 m2;

1.111 Overheidsvoorzieningen

vergaderaccommodaties, ontvangstruimten, enz. ten behoeve van een of meerdere overheidsorganen;

1.112 Overkapping

elk voor mensen toegankelijk bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat een overdekte ruimte vormt zonder, dan wel met ten hoogste één wand;

1.113 Paardrijbak

Niet-overdekte piste voorzien van een bewerkte/aangepaste bodem en eventuele omheining waar naast trainingen africhting van het paard eveneens toetsing van prestaties van de combinatie paard en ruiter in diverse disciplines kan plaatsvinden;

1.114 Pand

de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is;

1.115 Peil

  1. a. peil gebouw waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg grenst: de hoogte van deafgewerkte vloer die weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
  2. b. peil bouwwerk, geen gebouw zijnde in andere gevallen: de hoogte ter plaatse van het gemiddelde afgewerkte terrein;
  3. c. voor een woonboot: de waterspiegel rondom de woonboot;

1.116 Permanente bewoning

het verblijven in of gebruik van een (woon)ruimte als hoofdverblijf, inclusief nachtverblijf;

1.117 Productiegebonden detailhandel

detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie;

1.118 Productiegerichte paardenhouderij

een paardenhouderij waar uitsluitend of in hoofdzaak handelingen aan en/of met paarden worden verricht die primair gericht zijn op het voortbrengen, africhten, trainen en verhandelen van paarden;

1.119 Professioneel vuurwerk

vuurwerk, niet zijnde consumentenvuurwerk;

1.120 Prostitutie

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander persoon tegen vergoeding;

1.121 Recreatiebedrijf

een bedrijf ten behoeve van het organiseren van dagrecreatieve evenementen dan wel het verhuren van middelen ten behoeve van dagrecreatieve evenementen met bijbehorende opslagvoorzieningen;

1.122 Recreatief medegebruik

een recreatief gebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de hoofdfunctie van de bestemming waarbinnen dit recreatieve gebruik is toegestaan;

1.123 Recreatiewoning

een gebouw, uitsluitend bestemd voor recreatief verblijf, waarbij de gebruikers hun hoofdverblijf elders hebben;

1.124 Recreatieverblijf

een onderkomen ten behoeve van recreatief verblijf , zoals een kampeermiddel, trekkershut, hotelkamerhuisje, stacaravan, chalet, recreatiewoning of naar aard en omvang daarmee gelijk te stellen;

1.125 Schuilstal

een niet voor bewoning, al dan niet in het kader van een agrarisch bedrijf bestemd gebouw, dat dient voor het onderbrengen van vee tegen weersinvloeden;

1.126 Seksinrichting

de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;

1.127 Silo

een bouwwerk dat dient voor het opslaan van mest, veevoeder, graan of andere bulkstoffen ten behoeve van een agrarisch bedrijf;

1.128 Stacaravan

een verblijf ten behoeve van recreatief verblijf in de vorm van een caravan of soortgelijk onderkomen op wielen. De stacaravan moet op het terrein als aanhanger zijn te verplaatsen. Over de weg moet de stacaravan als één deel zijn te verplaatsen;

1.129 Standplaats

het vanaf een vaste plaats op een openbare en in de openlucht gelegen plaats te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen of het anderszins aanbieden van goederen en diensten, gebruikmakend van fysieke middelen, zoals een kraam, een wagen of een tafel, inclusief bijbehorend meubilair waaronder terrassen, statafels, parasols en afvalbakken, zoals omschreven in de Algemene Plaatselijke Verordening;

1.130 Stedenbouwkundig

ruimtelijke verschijningsvorm van bebouwing, die wordt bepaald door de situering, aansluitende terreinen, bouwmassa's, gevelindeling en dakvormen;

1.131 Supermarkt

een zelfbedieningswinkel, waar een breed assortiment algemene en verse levensmiddelen en voedingsmiddelen worden verkocht, met een additioneel assortiment non-food.

1.132 Tent

een in hoofdzaak uit textiel of ander daarmee vergelijkbaar materiaal vervaardigd opvouwbaar onderkomen, bestemd voor recreatief verblijf;

1.133 Tenthuisje

tent, waarin houten wanden zijn geplaatst en waarvan het dak van tentdoek is ten behoeve van recreatief verblijf;

1.134 Trekkershut

een kleinschalig gebouw bestaande uit een lichte constructie, niet voorzien van sanitair, dat naar de aard en inrichting voor kortdurend recreatief dag- en nachtverblijf is bedoeld;

1.135 Toeristische standplaatsen

een plaatsingsmogelijkheid voor een kampeermiddel, waarbij het kampeermiddel voor maximaal zes maanden op de standplaats is geplaatst;

1.136 Tuin

erf zoals bedoeld in artikel 1 van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht;

1.137 Verblijfsrecreatie

verblijf voor recreatie door wisselende (groepen van) personen, die hun vaste woon- of verblijfplaats elders hebben;

1.138 Vloeroppervlak

gezamenlijke oppervlakte van de bouwlagen;

1.139 Volkstuin

een perceel grond dat zich niet in de onmiddellijke nabijheid van de woning van de gebruiker bevindt, waarop de gebruiker gewassen teelt voor eigen gebruik;

1.140 Volwaardig (agrarisch) bedrijf

een (agrarisch) bedrijf waaruit een zelfstandig en reëel inkomen voortkomt voor minimaal één huishouden;

1.141 Vouwwagen

een tent, die over een opklapbaar frame is gespannen, en een kar waarin het frame met tent en al kan worden ingeklapt. In ingeklapte vorm is de vouwwagen achter een auto te vervoeren. In uitgeklapte vorm staat is het een tent, bestemd om recreatief in te verblijven;

1.142 Voorgevel

de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien een gebouw met meerdere zijden aan een weg grenst, de als zodanig door Burgemeester en wethouders aan te wijzen gevel;

1.143 Voorkeursgrenswaarde

de maximale waarde voor de geluidsbelasting, zoals deze rechtstreeks kan worden afgeleid uit de Wet geluidhinder dan wel het Besluit geluidhinder;

1.144 Vuurwerkbedrijf

een bedrijf dat is gericht op de vervaardiging of assemblage van vuurwerk of de (detail)handel in vuurwerk, niet bedoeld periodieke verkoop van consumentenvuurwerk, en/of de opslag van vuurwerk en/of de daarvoor benodigde stoffen;

1.145 Watergang

een werk, al dan niet overdekt, dienend om in het openbaar belang water te ontvangen, te bergen, af te voeren en toe te voeren; de boven water gelegen taluds, bermen en onderhoudspaden daaronder mede verstaan;

1.146 Weg

alle voor het openbaar verkeer openstaande wegen of paden met inbegrip van de daarin liggende bruggen en duikers en de tot die wegen behorende paden en bermen of zijkanten.

1.147 Weggebonden goederen

goederen ten behoeve van een bestuurder van een motorvoertuig of diens passagiers;

1.148 Wgh-inrichting

een inrichting als bedoeld in onderdeel D van bijlage 1 van het Besluit omgevingsrecht;

1.149 Winkel

een gebouw, of een deel van een gebouw, welke door zijn indeling kennelijk blijkens zijn indelingbedoeld is te worden gebruikt voor de detailhandel;

1.150 Wonen

het verblijven van een huishouden in een(bedrijfs)woning;

1.151 Woning / wooneenheid

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden en daaraan ondergeschikte functies;

1.152 Woonwagenstandplaats

een kavel, bestemd voor het plaatsen van een woonwagen, waarop voorzieningen aanwezig zijn die op het leidingnet van de openbare nutsbedrijven, andere instellingen of gemeenten kunnen worden aangesloten;

1.153 Zorgboerderij

een boerderij waar mensen met een lichamelijke of een verstandelijke beperking of met psychische klachten onder begeleiding als dagbesteding eenvoudige werkzaamheden kunnen verrichten en soms ook kunnen wonen;

een zorgfunctie waarbij de sociaal-medische opvang van personen, al dan niet in de vorm van het ter plaatse woonachtig zijn, en al dan niet gecombineerd met agrarische of natuurbeherende activiteiten, in die zin dat de personen behulpzaam zijn bij de activiteiten;

1.154 Zorginstelling

een instelling waar zieke mensen medische zorg krijgen, zoals een ziekenhuis, verzorgingshuis of verpleeghuis; een cluster van zelfstandige zorgwoningen, bedoeld voor mensen met een (fysieke) beperking, waar zorg geleverd wordt. Al dan niet in combinatie met bijbehorende ondergeschikte voorzieningen zoals horeca, kleinschalige detailhandel, dagbesteding, kort durende opname;

1.155 Zorgwoning

een (huur)woning, waarin mensen die zorg nodig hebben zelfstandig kunen wonen, maar die wel in de nabije omgeving is van een zorginstelling, vooral bedoeld voor ouderen en gehandicapten;

de voor 'zorgwoning' aangewezen gronden zijn bestemd voor wonen met zorg door mensen die vanwege hun leeftijd, gezondheid of beperkingen aangewezen zijn op enige zorg en ondersteuning, ongeacht of deze door een professional, vrijwilliger of mantelzorger worden verstrekt.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.2 de goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen bouwdeel;

2.3 de dakhelling

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;

Voor zover in de regels een dakhelling is voorgeschreven, is deze niet van toepassing op de horizontale gedeelten van afgeknotte daken, de bovenste dakvlakken van mansardekappen en op dakvlakken welke niet evenwijdig aan de noklijn zijn gelegen;

2.4 de oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, nederwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

2.5 de inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

2.6 de afstand tot de grens van een bouwperceel

De kortste afstand vanaf enig punt van een bouwwerk tot de grens van een bouwperceel;

2.7 ondergeschikte bouwdelen

Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen, worden ondergeschikte bouwdelen als:

  1. 1. Plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten en uitbouwen met een oppervlakte van 2 m² of kleiner;
  2. 2. Overstekende daken;
  3. 3. Luifels als geïntegreerd onderdeel van een uitbouw;

buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding niet meer dan 1,5 m ten opzichte van de bouwgrens of bestemmingsgrens bedraagt.

2.8 aanduiding 'Relatie'

Indien tussen twee bestemmingsvlakken en/of bouwvlakken de aanduiding 'relatie' is aangegeven, worden deze bestemmingsvlakken c.q. bouwvlakken aangemerkt als één bestemmingsvlak c.q. bouwvlak.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. de uitoefening van een grondgebonden agrarisch bedrijf;
  2. b. de uitoefening van een intensieve veehouderij , uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij'; uitsluitend is toegestaan,
  3. c. met dien verstande dat een bestaande ondergeschikte intensieve veehouderijtak bij een grondgebonden agrarisch bedrijf;blijft toegestaan
  4. d. een bedrijfswoning, uitsluitend overeenkomstig de bestaande situatie;

met daaraan ondergeschikt:

  1. e. een garage ter plaatse van de aanduiding 'garage':
  2. f. de opslag en verkoop van consumentenvuurwerk, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - opslag en verkoop van vuurwerk';
  3. g. verblijfsrecreatie, in vorm van kleinschalig kamperen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - verblijfsrecreatie';
  4. h. de uitoefening van een aan-huis-gebonden beroep of bedrijf;

en bij de bestemming behorende:

  1. i. verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
  2. j. water- en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  3. k. groenvoorzieningen;
  4. l. tuinen, erven en verhardingen;
  5. m. nutsvoorzieningen.

3.2 Bouwregels

3.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats, de afmetingen en dakhelling van de bebouwing ten behoeve van:

  1. a. het straat- en bebouwingsbeeld, waaronder begrepen de architectonische en/of cultuurhistorische waarde van andere bebouwing;
  2. b. de landschappelijke inpassing;
  3. c. de waterbergingscapaciteit;
  4. d. de milieusituatie;
  5. e. de verkeersveiligheid;
  6. f. de gebruiksmogelijkheden van nabijgelegen gronden en bebouwing;
  7. g. bescherming en instandhouding van het openbaar groen en bomen.

3.4 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken, het straat- en bebouwingsbeeld en/of de verkeersveiligheid, met een omgevingsvergunning afwijken van:

  • het bepaalde in lid 3.2.1 onder c in die zin dat de goot- en/ofbouwhoogte van een bedrijfswoning wordt vergroot tot ten hoogste respectievelijk 6,00 m en 10,50 m, met dien verstande dat bij de aanvraag een erfinrichtingsplan wordt overlegd.
  • het bepaalde in lid 3.2.1 voor het bouwen van een schuilstal, mits:
    1. 1. het perceel niet is gelegen ter plaatse van de dubbelbestemming Waarde - Cultuurhistorie, Waarde- Beschermd dorpsgezicht Benneveld, Waarde - Beschermd dorpsgezicht Gees, Waarde -Beschermd dorpsgezicht Oud Aalden, of Waarde - Beschermd stadsgezicht Coevorden;
    2. 2. de afstand van de schuilstal tot de weg niet meer bedraagt dan 5 m;
    3. 3. bij de schuilstal ten minste 0,5 hectare cultuurgrond in gebruik is voor agrarische bedrijfsvoering dan wel voor hobbymatig agrarisch gebruik;
    4. 4. de oppervlakte van de schuilstal niet meer bedraagt dan 30 m2;
    5. 5. de goothoogte niet meer bedraagt dan 2,5 m;
    6. 6. de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 3,5 m;
    7. 7. de schuilstal landschappelijk wordt ingepast conform een door burgemeester en wethouders goedgekeurd inrichtingsplan;
    8. 8. bij beëindiging van het gebruik als schuilstal, deze geheel wordt verwijderd.

3.5 Specifieke gebruiksregels

3.6 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat:

  • de bestemming 'Agrarisch' na bedrijfsbeëindiging van het grondgebonden agrarisch bedrijf, wordt gewijzigd in de bestemming 'Wonen', waarbij de regels van 'Wonen' van overeenkomstige toepassing zijn, mits:
    1. 1. dit niet leidt tot uitbreiding van het aantal woningen;
    2. 2. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de bedrijfsvoering en de ontwikkelingsmogelijkheden van nabijgelegen (agrarische) bedrijven en woningen.

Artikel 4 Agrarisch - Kwekerij

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch - Kwekerij' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. de uitoefening van een kwekerij;
  2. b. een bedrijfswoning, uitsluitend overeenkomstig de bestaande situatie;

met daaraan ondergeschikt:

  1. c. de uitoefening van een aan-huis-gebonden beroep of bedrijf;

en bij de bestemming behorende:

  1. d. verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
  2. e. water- en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  3. f. groenvoorzieningen;
  4. g. tuinen, erven en verhardingen;
  5. h. nutsvoorzieningen.

4.2 Bouwregels

4.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats, de afmetingen en dakhelling van de bebouwing ten behoeve van:

  1. a. het straat- en bebouwingsbeeld, waaronder begrepen de architectonische en/of cultuurhistorische waarde van andere bebouwing;
  2. b. de landschappelijke inpassing;
  3. c. de waterbergingscapaciteit;
  4. d. de milieusituatie;
  5. e. de verkeersveiligheid;
  6. f. de gebruiksmogelijkheden van nabijgelegen gronden en bebouwing;
  7. g. bescherming en instandhouding van het openbaar groen en bomen.

4.4 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken, het straat- en bebouwingsbeeld en/of de verkeersveiligheid met een omgevingsvergunning afwijken van:

  • het bepaalde in lid 4.2.1 onder c. in die zin dat de goot- en/of bouwhoogte van een bedrijfswoning wordt vergroot tot ten hoogste respectievelijk 6,00 m en 10,50 m, met dien verstande dat bij de aanvraag een erfinrichtingsplan wordt overlegd.

4.5 Specifieke gebruiksregels

4.6 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat:

  • de bestemming 'Agrarisch - Kwekerij' na bedrijfsbeëindiging van de kwekerij wordt gewijzigd in de bestemming 'Wonen', waarbij de regels van 'Wonen' van overeenkomstige toepassing zijn, mits:
    1. 1. dit niet leidt tot uitbreiding van het aantal woningen;
    2. 2. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de bedrijfsvoering en de ontwikkelingsmogelijkheden van nabijgelegen (agrarische) bedrijven. en woningen

Artikel 5 Agrarisch - Paardenhouderij

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch - Paardenhouderij' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. de uitoefening van een gebruiksgerichte paardenhouderij;
  2. b. de uitoefening van een grondgebonden agrarisch bedrijf;
  3. c. een bedrijfswoning uitsluitend overeenkomstig de bestaande situatie;

met daaraan ondergeschikt:

  1. d. de uitoefening van een aan-huis-gebonden beroep of bedrijf;

en bij de bestemming behorende:

  1. e. verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
  2. f. water- en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  3. g. groenvoorzieningen;
  4. h. tuinen, erven en verhardingen;
  5. i. nutsvoorzieningen.

5.2 Bouwregels

5.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats, de afmetingen en dakhelling van de bebouwing ten behoeve van:

  1. a. het straat- en bebouwingsbeeld, waaronder begrepen de architectonische en/of cultuurhistorische waarde van andere bebouwing;
  2. b. de landschappelijke inpassing;
  3. c. de waterbergingscapaciteit;
  4. d. de milieusituatie;
  5. e. de verkeersveiligheid;
  6. f. de gebruiksmogelijkheden van nabijgelegen gronden en bebouwing;
  7. g. bescherming en instandhouding van het openbaar groen en bomen.

5.4 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken, het straat- en bebouwingsbeeld en/of de verkeersveiligheid met een omgevingsvergunning afwijken van:

  • het bepaalde in 5.2.1 Gebouwen, onder b en c in die zin dat de goot- en/of bouwhoogte van een bedrijfswoning wordt vergroot tot ten hoogste respectievelijk 6,00 m en 10,50 m, met dien verstande dat bij de aanvraag een erfinrichtingsplan wordt overlegd.

5.5 Specifieke gebruiksregels

5.6 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat:

  • de bestemming 'Agrarisch - Paardenhouderij' na bedrijfsbeëindiging van het grondgebonden agrarisch bedrijf wordt gewijzigd in de bestemming 'Wonen', waarbij de regels van artikel 'Wonen' van overeenkomstige toepassing zijn, mits:
    1. 1. dit niet leidt tot uitbreiding van het aantal woningen;
    2. 2. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de bedrijfsvoering en de ontwikkelingsmogelijkheden van nabijgelegen (agrarische) bedrijven en woningen.

Artikel 6 Agrarisch Met Waarden - Essenlandschap

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch met waarden - Essenlandschap' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de landschappelijke waarden van de essen- en oude veldontginningencomplexen, zoals die tot uitdrukking komen in de bolle ligging, de openheid en het esdek, esranden met bomenrijen, esrandbosjes, kronkelige wegen en bebouwing langs de rand van de es;
  2. b. de uitoefening van het agrarisch bedrijf, met uitzondering van een kwekerij, boomfruitteelt en houtteelt;

met daaraan ondergeschikt:

  1. c. hobbymatig agrarisch gebruik;

en bij de bestemming behorende:

  1. d. bos-, natuur- en landschapselementen;
  2. e. erfbeplanting c.q. landschappelijke inpassing van de bebouwing;
  3. f. bestaande infrastructurele voorzieningen;
  4. g. de waterhuishouding, waaronder begrepen voorzieningen ten behoeve van waterberging;
  5. h. extensieve (dag)recreatie;

met dien verstande dat voeropslagvoorzieningen en mestopslagvoorzieningen uitsluitend zijn toegestaan binnen het bouwvlak, behoudens bestaande opslagvoorzieningen buiten het bouwvlak.

6.2 Bouwregels

6.3 nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats, de afmetingen en dakhelling van de bebouwing ten behoeve van:

  1. a. het straat- en bebouwingsbeeld, waaronder begrepen de architectonische en/of cultuurhistorische waarde van andere bebouwing;
  2. b. de landschappelijke inpassing;
  3. c. de waterbergingscapaciteit;
  4. d. de milieusituatie;
  5. e. de verkeersveiligheid;
  6. f. de gebruiksmogelijkheden van nabijgelegen gronden en bebouwing.

6.4 Specifieke gebruiksregels

6.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 7 Agrarisch Met Waarden - Landschap

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch met waarden - Landschap' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. de bedrijfsmatige bewerking en/of beweiding van cultuurgrond;
  2. b. de opbouw, het behoud en herstel van de aan de gronden eigen landschappelijke en natuurlijke waarden;

met daaraan ondergeschikt:

  1. c. ter plaatse van de aanduiding 'ijsbaan' tevens bestemd voor een ijsbaan;

en bij de bestemming behorende:

  1. d. sloten, bermen en beplanting;
  2. e. paden;
  3. f. verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
  4. g. water- en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  5. h. groenvoorzieningen;
  6. i. nutsvoorzieningen;
  7. j. landschappelijke inpassing.

7.2 Bouwregels

7.3 nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats, de afmetingen en dakhelling van de bebouwing ten behoeve van:

  1. a. het straat- en bebouwingsbeeld, waaronder begrepen de architectonische en/of cultuurhistorische waarde van andere bebouwing;
  2. b. de landschappelijke inpassing;
  3. c. de waterbergingscapaciteit;
  4. d. de milieusituatie;
  5. e. de verkeersveiligheid;
  6. f. de gebruiksmogelijkheden van nabijgelegen gronden en bebouwing;
  7. g. de bescherming en instandhouding van het openbaar groen en bomen.

7.4 Afwijken van de bouwregels

7.5 Specifieke gebruiksregels

7.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 8 Bedrijf

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. bedrijfsactiviteiten vallend onder de milieucategorie 1 en 2 van de in Bijlage 1 opgenomen Staat van bedrijven, met uitzondering van geluidzoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven;
  2. b. productiegebonden detailhandel;
  3. c. een verkooppunt voor motorbrandstoffen zonder lpg, alsmede oplaadpunt voor elektrische motorvoertuigen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen'; tevens
  4. d. een buitenopslag, ter plaatse van de aanduiding 'opslag';
  5. e. een bedrijfswoning uitsluitend overeenkomstig de bestaande situatie;

met daaraan ondergeschikt:

  1. f. de uitoefening van een aan-huis-gebonden beroep of bedrijf;
  2. g. een zend-/ontvangstinstallatie ter plaatse van de aanduiding 'zend-/ontvangstinstallatie';

en bij de bestemming behorende:

  1. h. verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
  2. i. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  3. j. groenvoorzieningen;
  4. k. tuinen, erven en verhardingen;
  5. l. nutsvoorzieningen.

8.2 Bouwregels

8.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats, de afmetingen en dakhelling van de bebouwing ten behoeve van:

  1. a. het straat- en bebouwingsbeeld, waaronder begrepen de architectonische en/of cultuurhistorische waarde van andere bebouwing;
  2. b. de landschappelijke inpassing;
  3. c. de waterbergingscapaciteit;
  4. d. de milieusituatie;
  5. e. de verkeersveiligheid;
  6. f. de gebruiksmogelijkheden van nabijgelegen gronden en bebouwing;
  7. g. de bescherming en instandhouding van het openbaar groen en bomen.

8.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  1. a. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijfsactiviteiten, anders dan de bedrijfsactiviteiten genoemd in Bijlage 1 onder milieucategorieën 1 en 2;
  2. b. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van verblijfsrecreatieve doeleinden;
  3. c. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van het wonen, anders dan in de bedrijfswoning;
  4. d. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel en horeca anders dan ondergeschikt aan en ten behoeve van de in lid 8.1 genoemde bestemmingsdoeleinden;
  5. e. het gebruik van gronden en bouwwerken voor buitenopslag van materiaal ten behoeve van de uitoefening van een bedrijfsmatige activiteit, anders dan ter plaatse van de aanduiding 'opslag';
  6. f. het gebruik van bouwwerken ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - voorwaardelijke verplichting' zonder realisatie en instandhouding van landschappelijke inpassing, zoals weergegeven in Bijlage 7 Stedenbouwkundige randvoorwaarden Mepperstraat 20-22, Meppen.

8.5 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken, het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheid, met een omgevingsvergunning afwijken van:

  1. a. het bepaalde in lid 8.4 in die zin dat tevens bedrijfsactiviteiten mogen worden gevestigd die naar de aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijfsactiviteiten genoemd in Bijlage 1 onder de milieucategorieën 1 en 2, mits:
    1. 1. het gaat om bedrijfsactiviteiten die niet zijn genoemd in Bijlage 1, maar die qua milieubelasting gelijkwaardig zijn aan de bedrijfsactiviteiten die daarin wel worden genoemd, of bedrijfsactiviteiten die wel zijn genoemd in Bijlage 1 onder een hogere milieucategorie dan 2, maar in een individueel geval een lagere milieubelasting hebben; en
    2. 2. het geen geluidzoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven betreft.

8.6 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en:

  1. a. de bestemming ' Bedrijf ' wijzigen ten behoeve van de functies wonen,bedrijfsdoeleinden recreatieve doeleinden of zorgdoeleinden, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
    1. 1. de toegestane functie/activiteiten recreatieve of zorgfuncties zijn uitsluitend in combinatie met de woonfunctie toegestaan;
    2. 2. de toegestane functie/activiteiten moeten binnen de (bestaande) gebouwen plaatsvinden;
    3. 3. voor de toe te stane functie/activiteiten moet er voldoende parkeercapaciteit op het bijbehorende erf aanwezig zijn;
    4. 4. de toe te stane functie/activiteiten mogen niet tot gevolg hebben dat een onevenredige toename van het aantal verkeersbewegingen plaatsvindt of dusdanig zwaar verkeer wordt aangetrokken waarop de bestaande (toeleidende) wegen niet zijn berekend;
    5. 5. de nieuw functie/activiteiten mogen niet conflicteren met de provinciale kernkwaliteiten rust, ruimte, natuur en landschap, oorspronkelijkheid, naoberschap, menselijke maat, veiligheid, kleinschaligheid; natuur, landschap, stilte, duisternis, aardkundig waardevol gebied, archeologie, cultuurhistorie en milieu- en leefomgevingskwaliteit;
    6. 6. de toe te stane functie van bedrijfsdoeleinden is alleen bedoeld voor ambachtelijke en dienstverlenende bedrijven zoals omschreven in de milieucategorieën 1 en 2 van bijlage XX (staat van bedrijven) of hiermee voor wat betreft het leefklimaat vergelijkbare bedrijven;
    7. 7. het onbebouwde erf mag niet voor de opslag van goederen en materialen en/of het stallen van voertuigen en machines ten behoeve van de nieuwe functie worden gebruikt;
    8. 8. nabijgelegen bedrijven mogen niet in hun bedrijfsvoering worden beperkt of belemmerd op basis van de milieuaspecten bodem, geluid, stof, geur en hindercirkels.

Artikel 9 Bedrijf - Brandweerkazerne

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - Brandweerkazerne' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. een brandweerkazerne al dan niet in combinatie met andere hulpdiensten; een ambulancepost;

met daaraan ondergeschikt:

  1. b. bijbehorende trainingsfaciliteiten, kantine, enz.;

en bij de bestemming behorende:

  1. c. verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
  2. d. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  3. e. groenvoorzieningen;
  4. f. tuinen, erven en verhardingen;
  5. g. nutsvoorzieningen.

9.2 Bouwregels

9.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats, de afmetingen en dakhelling van de bebouwing ten behoeve van:

  1. a. het straat- en bebouwingsbeeld, waaronder begrepen de architectonische en/of cultuurhistorische waarde van andere bebouwing;
  2. b. de landschappelijke inpassing;
  3. c. de waterbergingscapaciteit;
  4. d. de milieusituatie;
  5. e. de verkeersveiligheid;
  6. f. de gebruiksmogelijkheden van nabijgelegen gronden en bebouwing;
  7. g. de bescherming en instandhouding van het openbaar groen en bomen.

Artikel 10 Bedrijf - Gasontvangststation

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - Gasontvangststation' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. een gasontvangstation;
  2. b. ondergrondse en bovengrondse leidingen en toebehoren;

en bij de bestemming behorende:

  1. c. verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
  2. d. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  3. e. groenvoorzieningen;
  4. f. erven en verhardingen;
  5. g. nutsvoorzieningen.

10.2 Bouwregels

Artikel 11 Bedrijf - Molen

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - Molen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. een molenwaarbij het gebruik van de molen voor productie en opslag;

met daaraan ondergeschikt:

  1. b. horeca en detailhandel;

en daarbij behorende:

  1. c. verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
  2. d. speelvoorzieningen;
  3. e. groenvoorzieningen;
  4. f. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  5. g. nutsvoorzieningen.

11.2 Bouwregels

11.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  1. a. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van verblijfsrecreatieve doeleinden;
  2. b. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van wonen;
  3. c. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel en horeca anders dan ondergeschikt aan en ten behoeve van de in lid 11.1 onder a genoemde doeleinden.

Artikel 12 Bedrijf - Nutsvoorziening

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Bedrijf - Nutsvoorziening’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. openbare nutsvoorzieningen, zoals een transformatorstation;

en bij de bestemming behorende:

  1. b. groenvoorzieningen en water;
  2. c. verkeers- en verblijfsvoorzieningen.

12.2 Bouwregels

12.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats, de afmetingen en dakhelling van de bebouwing ten behoeve van:

  1. a. het straat- en bebouwingsbeeld, waaronder begrepen de architectonische en/of cultuurhistorische waarde van andere bebouwing;
  2. b. de landschappelijke inpassing;
  3. c. de waterbergingscapaciteit;
  4. d. de milieusituatie;
  5. e. de verkeersveiligheid;
  6. f. de gebruiksmogelijkheden van nabijgelegen gronden en bebouwing;
  7. g. de bescherming en instandhouding van het openbaar groen en bomen.

Artikel 13 Bedrijf - Opslag

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - Opslag' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. opslag;

en bij de bestemming behorende:

  1. b. verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
  2. c. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  3. d. groenvoorzieningen;
  4. e. tuinen, erven en verhardingen;
  5. f. nutsvoorzieningen.

13.2 Bouwregels

13.3 nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats, de afmetingen en dakhelling van de bebouwing ten behoeve van:

  1. a. het straat- en bebouwingsbeeld, waaronder begrepen de architectonische en/of cultuurhistorische waarde van andere bebouwing;
  2. b. de landschappelijke inpassing;
  3. c. de waterbergingscapaciteit;
  4. d. de milieusituatie;
  5. e. de verkeersveiligheid;
  6. f. de gebruiksmogelijkheden van nabijgelegen gronden en bebouwing;
  7. g. de bescherming en instandhouding van het openbaar groen en bomen.

13.4 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken, het straat- en bebouwingsbeeld en/of de verkeersveiligheid, met een omgevingsvergunning afwijken van:

  1. a. het bepaalde in lid 13.2.1 onder b voor verhoging van de goot- of bouwhoogte tot respectievelijk 6,00 m en 10,50 m.

13.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  1. a. het gebruik van gronden en bouwwerken voor geluidzoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen of vuurwerkbedrijven;
  2. b. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel;
  3. c. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van verblijfsrecreatieve doeleinden;
  4. d. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van het wonen;
  1. a. het gebruik van gronden en bouwwerken voor inrichtingen als bedoeld in artikel 41 van de Wet geluidhinder;
  2. b. het gebruik van gronden en bouwwerken voor inrichtingen met een bewaarplaats of een bewerkingsruimte als bedoeld in het Vuurwerkbesluit, waarin (on)verpakt professioneel vuurwerk, al dan niet in combinatie met consumentenvuurwerk is opgeslagen;
  3. c. het gebruik van gronden en bouwwerken voor inrichtingen die vallen onder het Besluit kwaliteitseisen veiligheid inrichtingen milieubeheer.

Artikel 14 Bedrijf - Steunpunt Rijkswaterstaat

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - Steunpunt Rijkswaterstaat' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. opslag van strooizout en materieel ten behoeve van het onderhoud van wegen;

met daaraan ondergeschikt:

  1. b. kantoorruimte;

en bij de bestemming behorende:

  1. c. groenvoorzieningen;
  2. d. nutsvoorzieningen.

14.2 Bouwregels

14.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats, de afmetingen en dakhelling van de bebouwing ten behoeve van:

  1. a. het straat- en bebouwingsbeeld, waaronder begrepen de architectonische en/of cultuurhistorische waarde van andere bebouwing;
  2. b. de landschappelijke inpassing;
  3. c. de waterbergingscapaciteit;
  4. d. de milieusituatie;
  5. e. de verkeersveiligheid;
  6. f. de gebruiksmogelijkheden van nabijgelegen gronden en bebouwing;
  7. g. de bescherming en instandhouding van het openbaar groen en bomen.

Artikel 15 Bedrijf - Tuincentrum

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - Tuincentrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. een tuincentrum;

en daarbij behorende:

  1. b. verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
  2. c. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  3. d. groenvoorzieningen;
  4. e. tuinen, erven en verhardingen;
  5. f. nutsvoorzieningen.

15.2 Bouwregels

Artikel 16 Bedrijf - Verkoop Motorbrandstoffen

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - Verkoop motorbrandstoffen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. een verkooppunt voor motorbrandstoffen zonder lpg;
  2. b. een oplaadpunt voor elektrische motorvoertuigen;
  3. c. een prijszuil;
  4. d. bedrijfswoning uitsluitend overeenkomstig de bestaande situatie;

met daaraan ondergeschikt:

  1. e. een verkooppunt voor de verkoop van weggebonden goederen, overeenkomstig de bestaande situatie;
  2. f. een autowasstraat overeenkomstig de bestaande situatie;
  3. g. de uitoefening van een aan-huis-gebonden beroep of bedrijf;

en bij de bestemming behorende:

  1. h. groenvoorzieningen en water;
  2. i. nutsvoorzieningen;
  3. j. verkeers- en verblijfsvoorzieningen.

16.2 Bouwregels

16.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats, de afmetingen en dakhelling van de bebouwing ten behoeve van:

  1. a. het straat- en bebouwingsbeeld, waaronder begrepen de architectonische en/of cultuurhistorische waarde van andere bebouwing;
  2. b. de landschappelijke inpassing;
  3. c. de waterbergingscapaciteit;
  4. d. de milieusituatie;
  5. e. de verkeersveiligheid;
  6. f. de gebruiksmogelijkheden van nabijgelegen gronden en bebouwing;
  7. g. de bescherming en instandhouding van het openbaar groen en bomen.

16.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik in strijd met de bestemmingsomschrijving als bedoeld in lid 16.1, wordt in elk geval gerekend:

  • het gebruik van de gronden en opstallen voor reclamedoeleinden, anders dan reclame voor de eigen bedrijfsvoering.

Artikel 17 Bos

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bos' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. bos;
  2. b. de opbouw, het behoud en herstel van aan de gronden eigen landschappelijke en natuurlijke waarden;
  3. c. recreatief medegebruik;

en bij de bestemming behorende:

  1. d. groenvoorzieningen;
  2. e. paden;
  3. f. speelvoorzieningen;
  4. g. kleinschalige waterlopen en -partijen;
  5. h. nutsvoorzieningen.

17.2 Bouwregels

17.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 18 Centrum

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Artikel 18 Centrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. bedrijfsactiviteiten die zijn genoemd in Bijlage 1 onder de milieucategorie 1 en 2, met uitzondering van geluidzoneringsplichtige inrichtingen, inrichtingen met een plaatsgebonden risicocontour van 10-6/ jaar en/of vuurwerkbedrijven;
  2. b. uitsluitend de volgende functies ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - Aelderstraat 1 - Aalden':
    1. 1. bedrijfsactiviteiten, waaronder kleinschalig 'Wetenschappelijk speur- en ontwikkelingswerk, daarop aansluitende kleinschalige productie van gezonde voeding, en voor zover deze bedrijven wat betreft geur, stof, gevaar en geluid vergelijkbar zijn met milieuategorie 1 als bedoeld in de VNG brochure Bedrijven en milieuzonering;
    2. 2. kantoor;
    3. 3. detailhandel;
    4. 4. horeca, met dien verstande dat enkel categorie I en II zijn toegestaan;
    5. 5. (sociaal-)medische en (sociaal-)culturele voorzieningen en bestuurlijke voorzieningen;
    6. 6. wonen in de vorm van gestapelde woningen;
  3. c. detailhandel, met uitzondering van supermarkten;
  4. d. een supermarkt, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘supermarkt’;
  5. e. horeca in de vorm van een hotel, café, restaurant en/of cafetaria ter plaatse van de aanduiding ‘horeca’;
  6. f. een verkooppunt van motorbrandstoffen zonder lpg ter plaatse van de aanduiding ‘verkooppunt van motorbandstoffen zonder lpg’;
  7. g. woningen al dan niet ten behoeve van het bedrijf, overeenkomstig de bestaande situatie;
  8. h. wonen in bovenwoningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding‘specifieke bouwaanduiding – bovenwoningen’;

met daaraan ondergeschikt:

  1. i. aan-huis-gebonden beroep of bedrijf;
  2. j. (sociaal-)medische, sociaal-culturele en bestuurlijke voorzieningen;
  3. k. kantoor- en praktijkruimten inclusief kapperszaken;
  4. l. ter plaatse van de functieaanduiding 'supermarkt' tevens ondergeschikte horeca, met een oppervlakte van ten hoogste 100 m2 uitsluitend overeenkomstig de bestaande situatie;
  5. m. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van centrum - verblijfsrecreatie' tevens verblijfsrecreatie, in vorm van kleinschalig kamperen;
  6. n. een ondergrondse parkeervoorziening ter plaatse van de functie aanduiding ‘specifieke vorm van verkeer - gebouwde parkeervoorziening';

en bij de bestemming behorende:

  1. o. verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
  2. p. water- en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  3. q. groen- en speelvoorzieningen;
  4. r. tuinen, erven en verhardingen;
  5. s. nutsvoorzieningen;
  6. t. andere bouwwerken.

18.2 Bouwregels

18.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats, de afmetingen en dakhelling van de bebouwing ten behoeve van:

  1. a. het straat- en bebouwingsbeeld, waaronder begrepen de architectonische en/of cultuurhistorische waarde van andere bebouwing;
  2. b. de landschappelijke inpassing;
  3. c. de waterbergingscapaciteit;
  4. d. de milieusituatie;
  5. e. de verkeersveiligheid;
  6. f. de gebruiksmogelijkheden van nabijgelegen gronden en bebouwing;
  7. g. de bescherming en instandhouding van het openbaar groen en bomen.

18.4 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken, het straat- en bebouwingsbeeld, de verkeersveiligheid, met een omgevingsvergunning afwijken van:

  1. a. het bepaalde in lid 18.2.1 onder b in die zin dat de goot- en/of bouwhoogte wordt vergroot tot ten hoogste 6,00 m respectievelijk 10,50 m.

18.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  1. a. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijfsactiviteiten, anders dan de activiteiten genoemd in Bijlage 1 onder de milieucategorieën 1 en 2.

18.6 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken, het straat- en bebouwingsbeeld, de verkeersveiligheid, met een omgevingsvergunning afwijken van:

  1. a. het bepaalde in lid 18.5 onder a in die zin dat tevens bedrijfsactiviteiten worden gevestigd die naar de aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijfsactiviteiten, genoemd in Bijlage 1 onder de milieucategorieën 1 en 2, mits:
    1. 1. het gaat om bedrijfsactiviteiten die niet zijn genoemd in Bijlage 1, maar die qua milieubelasting gelijkwaardig zijn aan de bedrijfsactiviteiten die wel worden genoemd, of bedrijfsactiviteiten die wel zijn genoemd in Bijlage 1 onder een hogere milieucategorie dan 2, maar in een individueel geval een lagere milieubelasting hebben;
    2. 2. het geen geluidzoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven betreft.

18.7 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met toepassing van artikel 3.6 lid 1 onder a Wet ruimtelijke ordening het bestemmingsplan te wijzigen in die zin dat:

  1. a. de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg', 'detailhandel', 'horeca' of 'supermarkt' wordt verwijderd, indien de betreffende functie ter plaatse is beëindigd.

Artikel 19 Cultuur En Ontspanning

19.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Cultuur en ontspanning’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. een theater en een bioscoop, een museum, een galerie en naar de aard daarmee gelijk te stellen voorzieningen;
  2. b. een museum met bijbehorende horeca en voorzieningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'museum';
  3. c. een sauna, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'sauna';
  4. d. een discotheek, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'discotheek';
  5. e. twee woningen conform de bestaande situatie, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'wonen';

en bij de bestemming behorende:

  1. f. groenvoorzieningen en water;
  2. g. nutsvoorzieningen;
  3. h. verkeers- en verblijfsvoorzieningen.

19.2 Bouwregels

19.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats, de afmetingen en dakhelling van de bebouwing ten behoeve van:

  1. a. het straat- en bebouwingsbeeld, waaronder begrepen de architectonische en/of cultuurhistorische waarde van andere bebouwing;
  2. b. de landschappelijke inpassing;
  3. c. de waterbergingscapaciteit;
  4. d. de milieusituatie;
  5. e. de verkeersveiligheid;
  6. f. de gebruiksmogelijkheden van nabijgelegen gronden en bebouwing;
  7. g. de bescherming en instandhouding van het openbaar groen en bomen.

19.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming overeenkomstig artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening omwille van de flexibiliteit wijzigen ten behoeve van de bestemming Gemengd of Maatschappelijk met inachtneming van de volgende voorwaarden: ;

met inachtneming van het ter zake bepaalde de regels die in dit plan zijn opgenomen voor deze bestemmingen.

    1. 1. de toegestane functie/activiteiten moeten binnen de (bestaande) gebouwen plaatsvinden;
    2. 2. voor de toe te stane functie/activiteiten moet er voldoende parkeercapaciteit op het bijbehorende erf aanwezig zijn;
    3. 3. de toe te stane functie/activiteiten mogen niet tot gevolg hebben dat een onevenredige toename van het aantal verkeersbewegingen plaatsvindt of dusdanig zwaar verkeer wordt aangetrokken waarop de bestaande (toeleidende) wegen niet zijn berekend;
    4. 4. de nieuwe functie/activiteiten mogen niet conflicteren met de provinciale kernkwaliteiten rust, ruimte, natuur en landschap, oorspronkelijkheid, naoberschap, menselijke maat, veiligheid, kleinschaligheid;
    5. 5. het onbebouwde erf mag niet voor de opslag van goederen en materialen en het stallen van voertuigen en machines ten behoeve van de nieuwe functie worden gebruikt;
    6. 6. er mag geen onevenredige afbreuk worden gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van nabijgelegen gronden en bebouwing.

Artikel 20 Detailhandel

20.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Detailhandel' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. detailhandel met dien verstande dat:
    1. 1. detailhandel uitsluitend is toegestaan op de begane grond;
    2. 2. het totale bruto vloeroppervlak maximaal 7.000 m2 bedraagt;
    3. 3. het bruto vloeroppervlak van een winkel minimaal 500 m2 bedraagt, dan wel de bestaande oppervlakte;
  2. b. woningen met dien verstande dat:
    1. 1. woningen uitsluitend zijn toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'wonen';
    2. 2. woningen uitsluitend zijn toegestaan op de verdiepingen;
    3. 3. ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' ten hoogste het aangegeven aantal woningen is toegestaan;
  3. c. dienstverlening en kantoren met dien verstande dat maximaal twee dienstverlenende bedrijven en/of kantoren zijn toegestaan de totale met een gezamenlijke netto vloeroppervlakte van deze activiteiten vanmaximaal 250 m2 bedraagt;

en bij de bestemming behorende:

  1. d. parkeren op maaiveld, ondergronds of op het dak;
  2. e. wegen en straten, wandel- en fietspaden met een functie gericht op zowel verblijf als de afwikkeling van het doorgaande verkeer;

met daarbij behorende:

  1. f. gebouwen;
  2. g. bergingen;
  3. h. entrees;
  4. i. bouwwerken geen gebouwen zijnde;
  5. j. parkeervoorzieningen;
  6. k. groenvoorzieningen;
  7. l. speelvoorzieningen;
  8. m. water en voorzieningen voor de waterhuishouding;
  9. n. waterlopen;
  10. o. tuinen en erven;
  11. p. bushokjes;
  12. q. nutsvoorzieningen;
  13. r. bergbezinkbassins;
  14. s. rioolputten.

20.2 Bouwregels

20.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats, de afmetingen en de dakhelling van de bebouwing ten behoeve van:

  1. a. het straat- en bebouwingsbeeld, waaronder begrepen de architectonische en/of cultuurhistorische waarde van andere bebouwing;
  2. b. de landschappelijke inpassing;
  3. c. de waterbergingscapaciteit;
  4. d. de milieusituatie;
  5. e. de verkeersveiligheid;
  6. f. de gebruiksmogelijkheden van nabijgelegen gronden en bebouwing;
  7. g. de bescherming en instandhouding van het openbaar groen en bomen.

20.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend een gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel in doe-het-zelf artikelen.

20.5 Afwijken van de gebruiksregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 20.1 voor het toestaan van voorzieningen voor sport, cultuur en ontspanning, mits:

  1. a. de behoefte is aangetoond;
  2. b. het straat- en bebouwingsbeeld zoals weergegeven in het voor het gebied geldende stedenbouwkundig ontwerp en het beeldkwaliteitsplan niet onevenredig worden geschaad;
  3. c. er voldoende parkeergelegenheid is.

Artikel 21 Gemengd

21.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Gemengd’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. bedrijfsactiviteiten in milieucategorie 1 en 2, voor zover deze bedrijfsactiviteiten genoemd zijn in de in Bijlage 1 genoemde Staat van bedrijven, met uitzondering van geluidzoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen of vuurwerkbedrijven; De afstand wordt gerekend ten opzichte van de aangrenzende woonbebouwing;
  2. b. detailhandel, met dien verstande dat:
    1. 1. ter plaatse van de aanduiding ‘detailhandel uitgesloten’ geen detailhandel is toegestaan;
    2. 2. productiegebonden detailhandel is toegestaan.
  3. c. praktijk- en kantoorruimten;
  4. d. (sociaal-)medische, (sociaal-)culturele voorzieningen en bestuurlijke voorzieningen;
  5. e. daghoreca;bedrijven, passend binnen en kenmerkend voor een winkelgebied, zoals een cafetaria, lunchroom, broodjeszaak en ijssalon;
  6. f. een hotel, caféen/of restaurant, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘horeca’;
  7. g. wonen, al dan niet in gestapelde bouwvorm, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘wonen’;
  8. h. wonen in bovenwoningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke bouwaanduiding – bovenwoningen’;

met daaraan ondergeschikt:

  1. i. een onderdoorgang, ter plaatse van de aanduiding ‘onderdoorgang’;
  2. j. een terras, ter plaatse van de aanduiding 'terras';

met daarbij behorende:

  1. k. parkeervoorzieningen;
  2. l. groenvoorzieningen en water;
  3. m. nutsvoorzieningen;
  4. n. verkeers- en verblijfsvoorzieningen.

Op deze gronden zijn niet toegestaan categorieën van inrichtingen als bedoeld in de definitie van industrieterrein zoals deze is opgenomen in artikel 1 van de Wet geluidhinder (inrichtingen die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken).

In de bestemming zijn eveneens niet inbegrepen risicovolle inrichtingen.

21.2 Bouwregels

21.3 Nadere eisen

21.4 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken, het straat- en bebouwingsbeeld, de verkeersveiligheid, met een omgevingsvergunning afwijken van:

  1. a. het bepaalde in lid 21.2.1, onder c, voor een kleinere dakhelling of een platte afdekking.
  2. b. het bepaalde in lid 21.2.1, onder b, waarbij de bestaande goot- en bouwhoogte als maximale goot- en bouwhoogte gelden, als deze hoger zijn dan de in dat lid genoemde maximale goot- en bouwhoogten;

21.5 specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval gerekend:

  1. a. Het gebruiken of laten gebruiken van de gronden voor categorieën van inrichtingen als bedoeld in de definitie van industrieterrein zoals deze is opgenomen in artikel 1 van de Wet geluidhinder (inrichtingen die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken);
  2. b. Het gebruiken of laten gebruiken van de gronden voor risicovolle inrichtingen.
  1. a. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijfsactiviteiten, anders dan de bedrijfsactiviteiten genoemd in Bijlage 1 onder milieucategorieën 1 en 2.

21.6 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken, het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheid, met een omgevingsvergunning afwijken van:

  1. a. het bepaalde in lid 21.5, onder a, voor de vestiging van bedrijfsactiviteiten genoemd in een naast hogere categorie van bedrijven, mits deze bedrijfsactiviteit naar invloed op de omgeving geacht kan worden te behoren tot een categorie van bedrijfsactiviteiten die op die locatie wel is toegestaan. Bij het toestaan van de bedrijfsactiviteiten is de normering krachtens de milieuhygiënische wetgeving uitgangspunt;
  2. b. het bepaalde in lid 21.5, onder a, voor de vestiging van bedrijfsactiviteiten, welke weliswaar niet zijn genoemd in de krachtens dit artikel toelaatbare categorieën van de Staat van bedrijven, doch naar hun aard en naar hun effecten op het woon- en leefklimaat, gelijk zijn te stellen met de wel genoemde inrichtingen in voornoemde categorieën. Bij het toestaan van de bedrijven is de normering krachtens de milieuhygiënische wetgeving uitgangspunt.

21.7 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met toepassing van artikel 3.6 lid 1 onder a Wet ruimtelijke

ordening het bestemmingsplan te wijzigen in die zin dat:

  1. c. het toegestane aantal woningen niet meer mag bedragen dan het bestaande aantal woningen.
  2. d. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
      • de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
      • het straat- en bebouwingsbeeld waaronder begrepen de architectonische en/of cultuurhistorische waarde van andere bebouwing;
      • de verkeersveiligheid.

Artikel 22 Groen

22.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. groenvoorzieningen;
  2. b. speelvoorzieningen;
  3. c. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  4. d. volkstuinen, ter plaatse van de aanduiding 'volkstuin';
  5. e. een ijsbaan, ter plaatse van de aanduiding 'ijsbaan';
  6. f. een evenemententerrein, ter plaatse van de aanduiding 'evenemententerrein';

met daaraan ondergeschikt:

  1. g. een terras, ter plaatse van de aanduiding 'terras';
  2. h. een parkeerterrein, ter plaatse van de aanduiding 'parkeren';
  3. i. een toiletgebouw, ter plaatse van de specifieke aanduiding 'toiletgebouw';

en bij de bestemming behorende:

  1. j. verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
  2. k. nutsvoorzieningen;
  3. l. kunstobjecten.

22.2 Bouwregels

22.3 specifieke gebruiksregels

Strijdig gebruik

Tot een gebruik in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval gerekend:

  1. a. het gebruiken of laten gebruiken van de gronden voor het houden van dieren ter plaatse van de aanduiding 'volkstuin'.
  2. b. het gebruik van gronden buiten het bouwvlak als Tuin, met uitzondering van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'volkstuin'.

22.4 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 23 Groen - Brink

23.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen - Brink' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. de brink;
  2. b. het behoud en herstel van de kenmerkende (driehoekige) structuur van de brink in relatie tot de omliggende karakteristieke bebouwing;
  3. c. de opbouw, het behoud en herstel van aan de gronden eigen landschappelijke en natuurlijke waarden,te weten de in de vorm vanbestaande bomen en beplanting;
  4. d. een evenemententerrein ter plaatse van de aanduiding 'evenemententerrein';

en bij de bestemming behorende:

  1. e. verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
  2. f. nutsvoorzieningen;
  3. g. kunstobjecten.

23.2 Bouwregels

23.3 Specifieke gebruiksregels

Artikel 24 Groen - Stadspark

24.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Groen - Stadspark’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. groen- en speelvoorzieningen en water;
  2. b. evenemententerrein voor evenementen zoals concours, zomeravondconcerten, landbouwtentoonstelling en naar de aard daarmee gelijk te stellen evenementen, ter plaatse van de aanduiding ‘evenemententerrein’;
  3. c. een open ruimte, ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van groen – open ruimte’;
  4. d. een park, ter plaatse van de aanduiding ‘park’;
  5. e. waardevolle laanbeplanting, ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van groen – waardevolle laanbeplanting’;
  6. f. de handhaving en versterking van cultuurhistorische en ruimtelijke waarden, ter plaatse van de aanduiding ‘karakteristiek’;

en bij de bestemming behorende:

  1. g. nutsvoorzieningen;
  2. h. verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
  3. i. kunstobjecten.

24.2 Bouwregels

Artikel 25 Maatschappelijk

25.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. religieuze, educatieve, sociale, culturele en/of medische voorzieningen, alsmede overheidsvoorzieningen en museum;
  2. b. wonen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘wonen’, met dien verstande dat het aantal woningen niet meer mag bedragen dan het bestaande aantal;

met daaraan ondergeschikt:

  1. a. ondergeschikte horeca en diensten;
  2. b. bewoning, overeenkomstig de bestaande situatie;

met daarbij behorende:

  1. c. groen- en speelvoorzieningen;
  2. d. verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
  3. e. nutsvoorzieningen;
  4. f. tuinen, erven en verhardingen;
  5. g. water- en waterhuishoudkundige voorzieningen.

25.2 Bouwregels

25.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats, de afmetingen en dakhelling van de bebouwing ten behoeve van:

  1. a. het straat- en bebouwingsbeeld, waaronder begrepen de architectonische en/of cultuurhistorische waarde van andere bebouwing;
  2. b. de landschappelijke inpassing;
  3. c. de waterbergingscapaciteit;
  4. d. de milieusituatie;
  5. e. de verkeersveiligheid;
  6. f. de gebruiksmogelijkheden van nabijgelegen gronden en bebouwing;
  7. g. de bescherming en instandhouding van het openbaar groen en bomen.

25.4 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken, het straat- en bebouwingsbeeld, de verkeersveiligheid, met een omgevingsvergunning afwijken van:

  1. a. het bepaalde in lid 25.2.1 onder a, in die zin dat het bouwvlak wordt overschreden tot maximaal 20% van het bestaande oppervlak van het betreffende bouwvlak;
  2. b. het bepaalde in lid 25.2.1 onder f, in die zin dat de goot- en/of bouwhoogte van een bedrijfswoning wordt vergroot tot ten hoogste respectievelijk 6,00 m en 10,50 m.

25.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  1. a. het gebruik van de gronden voor een woonzorgcomplex en/of woonzorgwoningen.

Artikel 26 Maatschappelijk - Begraafplaats

26.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk - Begraafplaats' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. een begraafplaats;

en bij de bestemming behorende:

  1. b. groenvoorzieningen;
  2. c. paden;
  3. d. verkeers- en verblijfsdoeleinden;
  4. e. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  5. f. nutsvoorzieningen.

26.2 Bouwregels

Artikel 27 Maatschappelijk - Zorgboerderij

27.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Maatschappelijk - Zorgboerderij’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. gebouwen ten behoeve van:
    1. 1. een zorgboerderij;
    2. 2. een bedrijfswoning, al dan niet in combinatie met een aan-huis-gebonden beroep en bedrijf, ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijfswoning’;
  2. b. vrijstaande bijgebouwen bij de bedrijfswoning;

en bij de bestemming behorende:

  1. c. tuinen, erven en terreinen;
  2. d. groen- en speelvoorzieningen;
  3. e. verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
  4. f. nutsvoorzieningen;
  5. g. water- en waterhuishoudkundige voorzieningen.

27.2 Bouwregels

27.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken, het straat- en bebouwingsbeeld en/of de verkeersveiligheid, met een omgevingsvergunning afwijken van:

  1. a. het bepaalde in lid 27.2.1, sub c in die zin dat de goothoogte wordt verhoogd tot ten hoogste 6,00 m;
  2. b. het bepaalde in lid 27.2.1, sub d in die zin dat de bouwhoogte wordt verhoogd tot ten hoogste 10,50 m.

27.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  1. a. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel, anders dan productiegebonden detailhandel;
  2. b. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning;
  3. c. het gebruik van de bedrijfswoning voor meer dan één woning/wooneenheden.

Artikel 28 Maatschappelijk-bijzondere Woonvorm

28.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk-Bijzondere woonvorm' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. een maatschappelijke voorziening in de vorm van gebouwen ten behoeve van een bijzondere woonvorm;

met daaraan ondergeschikt:

  1. b. gebouwen ten behoeve van een bijzondere woonvorm;
    met daaraan ondergeschikt:

en bij de bestemming behorende:

  1. c. groen- en speelvoorzieningen;
  2. d. verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
  3. e. nutsvoorzieningen;
  4. f. water- en waterhuishoudkundige voorzieningen.
  5. g. groenvoorzieningen;
  6. h. parkeervoorzieningen;
  7. i. speelvoorzieningen;
  8. j. water;
  9. k. wegen en paden.

28.2 Bouwregels

28.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  1. a. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van verblijfsrecreatieve doeleinden;
  2. b. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel anders dan detailhandel ondergeschikt aan en ten behoeve van de in lid 28.1 genoemde doeleinden.

Artikel 29 Natuur

29.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. natuurgebieden;
  2. b. de opbouw, het behoud en herstel van aan de gronden eigen landschappelijke en natuurlijke waarden;

en bij de bestemming behorende:

  1. c. bestaande infrastructurele voorzieningen in de vorm van paden en wegen;
  2. d. de waterhuishouding.

29.2 Bouwregels

29.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

  1. a. Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen gebouwen zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
    1. 1. het vellen en rooien van houtgewas;
    2. 2. het ophogen of afgraven van gronden;
    3. 3. het beplanten van gronden met bomen en andere opgaande houtige gewassen;
    4. 4. het egaliseren van gronden.
  2. b. De onder a bedoelde vergunning is niet vereist voor werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die normaal onderhoud en beheer betreffen, dan wel van ondergeschikte aard zijn.
  3. c. De onder a bedoelde vergunning wordt alleen verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de in lid 29.1 omschreven waarden van de gronden.

Artikel 30 Recreatie - Dagrecreatie

30.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Dagrecreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. dagrecreatieve voorzieningen;

en bij de bestemming behorende:

  1. b. water- en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  2. c. groenvoorzieningen;
  3. d. nutsvoorzieningen.

30.2 Bouwregels

Artikel 31 Recreatie - Verblijfsrecreatie

31.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Verblijfsrecreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. een kampeerboerderij;
  2. b. een groepsaccommodatie;
  3. c. verblijfsrecreatie in de vorm van de bedrijfsmatige exploitatie van verblijfsrecreatieterrein, waarbij geldt dat:
    1. 1. ter plaatse van de aanduiding ‘maximum aantal' het aantal kampeermiddelen ten hoogste het op de verbeelding aangegeven aantal kampeermiddelen, stacaravans of hotelkamerhuisjes bedraagt;
    2. 2. appartementen, chalets, recreatiewoningen en bungalows, uitsluitend overeenkomstig de bestaande situatie zijn toegestaan;
  4. d. een bed and breakfast, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bed and breakfast';
  5. e. een kampeerterrein;
  6. f. een bedrijfswoning uitsluitend overeenkomstig de bestaande situatie;

met daaraan ondergeschikt:

  1. g. ondergeschikte horeca;
  2. h. een zwembad;
  3. i. dagrecreatie;
  4. j. beheer- en dienstgebouwen;
  5. k. sanitaire voorzieningen;

en bij de bestemming behorende:

  1. l. gebouwen;
  2. m. groen- en speelvoorzieningen;
  3. n. verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
  4. o. nutsvoorzieningen;
  5. p. water- en waterhuishoudkundige voorzieningen.
  6. q. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  7. r. wegen en paden;
  8. s. speelvoorzieningen;
  9. t. water en voorzieningen voor de waterhuishouding;
  10. u. nutsvoorzieningen;
  11. v. tuinen en erven.

31.2 Bouwregels

31.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats, de afmetingen en dakhelling van de bebouwing ten behoeve van:

  1. a. het straat- en bebouwingsbeeld, waaronder begrepen de architectonische en/of cultuurhistorische waarde van andere bebouwing;
  2. b. de landschappelijke inpassing;
  3. c. de waterbergingscapaciteit;
  4. d. de milieusituatie;
  5. e. de verkeersveiligheid;
  6. f. de gebruiksmogelijkheden van nabijgelegen gronden en bebouwing;
  7. g. de bescherming en instandhouding van het openbaar groen en bomen.

31.4 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in:

  1. a. lid 31.2.5 onder a en toestaan dat de gebouwen buiten het bouwvlak worden gerealiseerd;
  2. b. lid 31.2.5 onder b en toestaan dat de bouwhoogte wordt vergroot tot ten hoogste 10,50 m;
  3. c. lid 31.2.5 onder c en toestaan dat de goothoogte wordt vergroot tot ten hoogste 6 m.

31.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  1. a. het (laten) gebruiken van recreatiewoningen, stacaravans, trekkershutten, hotelkamerhuisjes, chalets en/of kampeermiddelen ten behoeve van permanente bewoning.

Artikel 32 Sport

32.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. sport- en speelvelden en daarbij behorende voorzieningen, zoals kleedruimten, kantines en onderhoud en beheer;
  2. b. gebouwen en overkappingen ten behoeve van:
    1. 1. sportdoeleinden;
    2. 2. een kantine;
    3. 3. kleedruimtes;
    4. 4. onderhoud en beheer.

en bij de bestemming behorende:

  1. c. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  2. d. groenvoorzieningen;
  3. e. paden en verhardingen;
  4. f. parkeervoorzieningen;
  5. g. verkeer- en verblijfsvoorzieningen;
  6. h. nutsvoorzieningen.

32.2 Bouwregels

32.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  1. a. het (laten) gebruiken van de gronden ten behoeve van een manege.

Artikel 33 Sport - Manege

33.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Sport - Manege' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
gebouwen ten behoeve van:

  1. a. een manege;
  2. b. wonen in een bedrijfswoning, uitsluitend overeenkomstig de bestaande situatie;
  3. c. aan- en bijgebouwen;

met daaraan ondergeschikt:

  1. d. ondergeschikte horeca;

en bij de bestemming behorende:

  1. e. parkeervoorzieningen;
  2. f. tuinen, erven en terreinen.
  3. g. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

33.2 Bouwregels

33.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van:

  1. a. het bepaalde in lid 33.2.1 onder c en toestaan dat de goothoogte wordt vergroot tot ten hoogste 6,00 m;
  2. b. het bepaalde in lid 33.2.1 onder d en toestaan dat de bouwhoogte wordt vergroot tot ten hoogste 10,50 m.

33.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  1. a. het (laten) gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel;
  2. b. het (laten) gebruik van de gronden en bouwwerken voor horecadoeleinden, anders dan ondergeschikte horeca ten dienste van de manege.

Artikel 34 Tuin

34.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. tuinen, niet zijnde erf, als bedoeld in artikel 1 van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht;
  2. b. taluds;
  3. c. waarbij wordt gestreefd naar het behoud en het versterken van de landschappelijke en cultuurhistorische waarden;

en bij de bestemming behorende:

  1. d. op- en afritten;
  2. e. bouwwerken geen gebouwen zijnde;
  3. f. groen-, en nutsvoorzieningen;
  4. g. water- en waterhuishoudkundige voorzieningen.
  5. h. erf- en terreinafscheidingen.

34.2 Bouwregels

34.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in:

  1. a. lid 34.2.1 in die zin dat erkers bij woningen mogen worden gebouwd, mits:
    1. 1. de diepte van een erker ten hoogste 1,50 m zal bedragen, gemeten ten opzichte van de gevel van de woning waaraan wordt gebouwd;
    2. 2. de diepte van een erker ten hoogste 50% van de diepte van de tuin, waarin wordt gebouwd, zal bedragen, gemeten ten opzichte van de gevel van de woning waaraan wordt gebouwd;
    3. 3. een erker over ten hoogste 80% van de breedte van de gevel van de woning waaraan wordt gebouwd, zal worden gebouwd;
    4. 4. de bouwhoogte van een erker ten hoogste gelijk zal zijn aan de eerste bouwlaag van de woning waaraan wordt gebouwd;
  2. b. lid 34.2.2,in die zin dat bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen worden gebouwd mits:
    1. 1. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen ten hoogste 1,00 m zal bedragen;
    2. 2. de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten hoogste 5,00 m zal bedragen.

Artikel 35 Verkeer

35.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wegen en straten;
  2. b. voet- en fietspaden;
  3. c. parkeervoorzieningen;
  4. d. (beweegbare) bruggen ter plaatse van de aanduiding 'water';
  5. e. tunnels, viaducten, bruggen, dammen en duikers en naar de aard daarmee gelijk te stellen civiel technische kunstwerken.

en bij de bestemming behorende:

  1. f. toegangswegen en in- en uitritten;
  2. g. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  3. h. groenvoorzieningen;
  4. i. speelvoorzieningen;
  5. j. nutsvoorzieningen.

35.2 Bouwregels

35.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  1. a. het (laten) gebruiken van de gronden voor wegen met meer dan twee rijstroken.

Artikel 36 Verkeer - Railverkeer

36.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Verkeer - Railverkeer’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. spoorwegen, spoorverkeer en spoorwegvoorzieningen;
  2. b. stationsvoorzieningen, zoals kiosken, dienstverlening en horeca;
  3. c. een (beweegbare) spoorbrug ter plaatse van de aanduiding ‘water’;
  4. d. (on)gelijkvloerse kruisingen met wegen;
  5. e. tunnels, viaducten, bruggen, dammen en duikers en naar de aard daarmee gelijk te stellen civiel technische kunstwerken;

en bij de bestemming behorende:

  1. f. groenvoorzieningen;
  2. g. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  3. h. nutsvoorzieningen;
  4. i. verkeers- en verblijfsvoorzieningen.

36.2 Bouwregels

Artikel 37 Water

37.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Water’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. grachten;
  2. b. kanalen;
  3. c. waterlopen;
  4. d. een ligplaats voor woonboten, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘ligplaats’, met dien verstande dat het aantal woonboten niet meer mag bedragen dan het aantal dat ter plaatse op de verbeelding is aangegeven;
  5. e. een aanlegsteiger voor recreatievaartuigen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'aanlegsteiger';

en bij de bestemming behorende:

  1. f. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  2. g. verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
  3. h. bruggen, dammen en/of duikers, en naar de aard daarmee gelijk te stellen civiel technische kunstwerken.

37.2 Bouwregels

Artikel 38 Wonen

38.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. woningen, al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan-huis-gebonden beroep en/of bedrijf;
  2. b. woningen, uitsluitend in combinatie met zorg, ter plaatse van de aanduiding 'zorginstelling';
  3. c. één bovenwoning, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘bovenwoning’;

met daaraan ondergeschikt:

  1. d. kleinschalige kinderopvang waaronder gastouderopvang;
  2. e. een rietdekkersbedrijf, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - rietdekkersbedrijf';
  3. f. een rijwielhandel ter plaatse van de aanduiding 'rijwielhandel';
  4. g. een terras, ter plaatse van de aanduiding 'terras';
  5. h. een kantoor, ter plaatse van de aanduiding 'kantoor';
  6. i. één recreatiewoning, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning';
  7. j. verblijfsrecreatie, in de vorm van kleinschalig kamperen, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - verblijfsrecreatie';
  8. k. een onderdoorgang, ter plaatse van de aanduiding ‘onderdoorgang’;

en bij de bestemming behorende:

  1. l. tuinen, erven en verhardingen;
  2. m. groenvoorzieningen;
  3. n. parkeervoorzieningen;
  4. o. speelvoorzieningen;
  5. p. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  6. q. verkeer- en verblijfsdoeleinden;
  7. r. nutsvoorzieningen.

38.2 Bouwregels

38.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats, de afmetingen en dakhelling van de bebouwing ten behoeve van:

  1. a. het straat- en bebouwingsbeeld, waaronder begrepen de architectonische en/of cultuurhistorische waarde van andere bebouwing;
  2. b. de landschappelijke inpassing;
  3. c. de waterbergingscapaciteit;
  4. d. de milieusituatie;
  5. e. de verkeersveiligheid;
  6. f. de gebruiksmogelijkheden van nabijgelegen gronden en bebouwing;
  7. g. de bescherming en instandhouding van het openbaar groen en bomen.

38.4 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken, het straat- en bebouwingsbeeld, de verkeersveiligheid, met een omgevingsvergunning afwijken van:

  1. a. het bepaalde in lid 38.2.2 onder a. in die zin dat een woning gedeeltelijk buiten het bouwvlak wordt gebouwd, mits:
    1. 1. de zijdelingse en achterste bouwgrens met ten hoogste 5,00 m wordt overschreden;
    2. 2. de afstand tot de perceelsgrens ten minste 3,00 m bedraagt;
  2. b. het bepaalde in lid 38.2.2 onder d. in die zin dat de goot- en/of bouwhoogte van een woning wordt vergroot tot ten hoogste respectievelijk 6,00 m en 10,50 m;
  3. c. het bepaalde in lid 38.2.1 onder b. in die zin dat de gezamenlijke oppervlakte aan bebouwing maximaal 650 m2 mag bedragenof en met een gezamenlijk volume van maximaal 2.500m3, mits:
    1. 1. de oppervlakte van het bouwperceel minimaal 2.000 m2 bedraagt;
    2. 2. het bebouwde en onbebouwde deel van het bouwperceel met elkaar in een verhouding van 1:3 staan;
    3. 3. de onderlinge afstand tussen de bebouwing maximaal 8 m bedraagt;
    4. 4. er geen risico bestaat voor zelfstandig/bedrijfsmatig gebruik van het gebouw, zowel nu als in de toekomst;
    5. 5. er een clustering van bebouwing plaatsvindt;
    6. 6. het geheel wordt voorzien van een goede landschappelijke inpassing op basis van een erfinrichtingsplan.

38.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  1. a. het gebruik of laten gebruiken van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel;
  2. b. het gebruik of laten gebruiken van de gronden en bouwwerken ten behoeve van horeca;
  3. c. het gebruik of laten gebruiken van vrijstaande bijbehorende bouwwerken en vrijstaande bijgebouwen voor bewoning;
  4. d. het gebruik of laten gebruiken van gronden en bouwwerken voor bedrijfsmatig medegebruik, anders dan een aan-huis-gebonden bedrijf of beroep en anders dan het bedrijfsmatig medegebruik zoals genoemd in lid 38.1 onder d. tot en met f.

38.6 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 39 Wonen - Markeweg 1, Noord-sleen

39.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - Markeweg 1, Noord-Sleen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. een woning, al dan niet in combinatie met een aan-huis-gebonden beroep of bedrijf;
  2. b. aanbouwen en bijgebouwen;

met daaraan ondergeschikt:

en bij de bestemming behorende:

  1. c. groenvoorzieningen;
  2. d. parkeervoorzieningen;
  3. e. speelvoorzieningen;
  4. f. nutsvoorzieningen;
  5. g. water;
  6. h. wegen en paden.
  7. i. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

39.2 Bouwregels

39.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats, de afmetingen en dakhelling van de bebouwing ten behoeve van:

  1. a. het straat- en bebouwingsbeeld, waaronder inbegrepen de architectonische en/of cultuurhistorische waarde van andere bebouwing;
  2. b. de landschappelijke inpassing;
  3. c. de waterbergingscapaciteit;
  4. d. de milieusituatie;
  5. e. de verkeersveiligheid;
  6. f. de gebruiksmogelijkheden van nabijgelegen gronden en bebouwing;
  7. g. de bescherming en instandhouding van het openbaar groen en bomen.

39.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  1. a. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel;
  2. b. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van horecadoeleinden.

Artikel 40 Woongebied

40.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Woongebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. woningen al dan niet in combinatie met een aan-huis-gebonden beroep of bedrijf;
  2. b. zorgwoningen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - zorgwonen';
  3. c. woningen, uitsluitend in combinatie met zorg, met daarbij behorende ondergeschikte voorzieningen ter plaatse van de aanduiding 'zorginstelling';
  4. d. woonwagenstandplaatsen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'woonwagenstandplaats', met dien verstande dat het aantal woonwagens niet meer mag bedragen dan het aantal dat op de verbeelding is aangegeven met de aanduiding ‘aantal’;

met daaraan ondergeschikt:

  1. e. gastouderopvang;
  2. f. detailhandel, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel';
  3. g. een vergaderlocatie, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van woongebied - vergaderaccommodatie';
  4. h. volkstuinen ter plaatse van de aanduiding 'volkstuin';
  5. i. een voetgangersgebied ter plaatse van de aanduiding 'pad';
  6. j. een parkeerterrein ter plaatse van de aanduiding 'parkeren';
  7. k. verblijfsrecreatie, in de vorm van kleinschalig kamperen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van woongebied - verblijfsrecreatie';
  8. l. de opslag en verkoop van consumentenvuurwerk ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van woongebied - opslag en verkoop van vuurwerk';
  9. m. een cafetaria/snackbar, uitsluitend ter plaatse van het adres Europaweg 1 te Coevorden;
  10. n. verblijfsrecreatie in de vorm van maximaal 5 bestaande recreatiewoningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning'; ‘specifieke vorm van woongebied – vakantiewoningen’;
  11. o. het behoud van een beeldbepalende boom ter plaatse van de aanduiding 'beeldbepalende boom';
  12. p. een nieuwe ontsluitingsweg met een maximale breedte van 10,50 meter ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van woongebied – zone ontsluitingsweg’;

en bij de bestemming behorende:

  1. q. tuinen, erven en verhardingen;
  2. r. groenvoorzieningen;
  3. s. parkeervoorzieningen;
  4. t. speelvoorzieningen;
  5. u. kunstobjecten;
  6. v. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  7. w. wegen en paden;
  8. x. nutsvoorzieningen.

40.2 Bouwregels

40.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats, de afmetingen en de dakhelling van de bebouwing ten behoeve van:

  1. a. het straat- en bebouwingsbeeld, waaronder begrepen de architectonische en/of cultuurhistorische waarde van andere bebouwing;
  2. b. de landschappelijke inpassing;
  3. c. de waterbergingscapaciteit;
  4. d. de milieusituatie;
  5. e. de verkeersveiligheid;
  6. f. de gebruiksmogelijkheden van nabijgelegen gronden en bebouwing;
  7. g. de bescherming en instandhouding van het openbaar groen en bomen.

40.4 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken, het straat- en bebouwingsbeeld, de verkeersveiligheid, met een omgevingsvergunning afwijken van:

  1. a. het bepaalde in lid 40.2.1 onder a. in die zin dat de gezamenlijk oppervlakte aan bebouwing maximaal 650 m2 mag bedragenof en met een gezamenlijk volume van maximaal 2.500m3, mits:
    1. 1. de oppervlakte van het perceel minimaal 2.000 m2 bedraagt;
    2. 2. het bebouwde en onbebouwde deel van het perceel met elkaar in een verhouding van 1:3 staan;
    3. 3. de onderlinge afstand tussen bebouwing maximaal 8 m bedraagt;
    4. 4. er geen gevaar bestaat voor zelfstandig/bedrijfsmatig gebruik van het gebouw (zowel nu als in de toekomst);
    5. 5. er een clustering van bebouwing plaatsvindt;
    6. 6. het geheel wordt voor zien van een erfinrichtingsplan.
  2. b. het bepaalde in lid 40.2.2 onder c. voor het bouwen tot (het verlengde van) de naar de weg gekeerde gevel van de woning, dan wel tot 3,00 m voor deze gevel;
  3. c. het bepaalde in lid 40.2.2 onder i. voor het bouwen van gebouwen op een kortere afstand dan 3,00 m uit de zijdelingse perceelgrens van de niet-aangebouwde zijgevel van de woning en op een kortere afstand dan 3,00 m achter de voorgevel en het verlengde daarvan.

40.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  1. a. het gebruik of laten gebruiken van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel';
  2. b. het gebruik of laten gebruiken van de gronden en bouwwerken ten behoeve van horeca;
  3. c. het gebruik of laten gebruiken van vrijstaande bijbehorende bouwwerken en vrijstaande bijgebouwen voor bewoning;
  4. d. het gebruik of laten gebruiken van gronden en bouwwerken voor bedrijfsmatig medegebruik, anders dan een aan-huis-gebonden bedrijf of beroep en de andere in lid 40.1 genoemde bedrijfsactiviteiten;
  5. e. het zonder omgevingsvergunning kappen van een beeldbepalende boom ter plaatse van de aanduiding 'beeldbepalende boom';
  6. f. het bouwen van gebouwen op gronden ter plaatse van de bouwaanduiding ‘specifieke bouwaanduiding – geen gebouwen toegestaan’.

40.6 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 41 Woongebied - Molenakkers Ii

41.1 bestemmingsomschrijving

De voor ' Woongebied - Molenakkers II' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. woningen al dan niet in combinatie met een aan-huis-gebonden beroep of bedrijf;

en bij de bestemming behorende:

  1. b. tuinen, erven en verhardingen;
  2. c. groenvoorzieningen;
  3. d. parkeervoorzieningen;
  4. e. speelvoorzieningen;
  5. f. kunstobjecten;
  6. g. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
  1. a. wonen in woonhuizen;
  2. b. aan huis gebonden beroep of bedrijf;
  3. c. parkeergelegenheid;
  4. d. wegen en paden;
  5. e. groen-, speel- en nutsvoorzieningen;
  6. f. waterhuishouding;
  7. g. met daarbijbehorende:
  8. h. gebouwen;
  9. i. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  10. j. werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden;
  11. k. tuinen;
  12. l. erven;

met dien verstande dat bij een woning moet worden voorzien in ten minste één parkeerplaats op het eigen erf.

41.2 bouwregels

Op de voor ' Woongebied - Molenakkers II' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

41.3 nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats, de afmetingen en dakhelling van de bebouwing ten behoeve van:

  1. a. het straat- en bebouwingsbeeld, waaronder begrepen het zicht vanaf de es. Hierbij wordt getoetst aan de regels als genoemd in het door de raad vastgestelde beeldkwaliteitsplan voor het plangebied;
  2. b. het straat- en bebouwingsbeeld, waaronder begrepen de architectonische en/of cultuurhistorische waarde van andere bebouwing;
  3. c. de landschappelijke inpassing;
  4. d. de waterbergingscapaciteit;
  5. e. de milieusituatie;
  6. f. de verkeersveiligheid;
  7. g. de gebruiksmogelijkheden van nabijgelegen gronden en bebouwing;
  8. h. de bescherming en instandhouding van het openbaar groen en bomen.

41.4 afwijken van de bouwregels

41.5 specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval gerekend:

  1. a. de bewoning van vrijstaande bijbehorende bouwwerken;
  2. b. het gebruik van gronden en opstallen voor een bedrijf.

Artikel 42 Leiding - Gas

42.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende (dubbel-) bestemming(en), mede bestemd voor:

  1. a. een gastransportleiding ter plaatse van de aanduiding 'hartlijn leiding - gas';
  2. b. de daarbijbehorende belemmeringenstrook;
  3. c. veiligheidszones;

en bij de bestemming behorende:

  1. d. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  2. e. werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden, waarbij geldt dat deze bestemming ten opzichte van:
    1. 1. de dubbelbestemmingen 'Waarde - Archeologie 1', 'Waarde - Archeologie 2', 'Waarde -Archeologie 3', 'Waarde - Archeologie 4' en 'Waarde - Archeologische verwachtingswaarde' van ondergeschikte betekenis is;
    2. 2. de dubbelbestemming 'Leiding - Hoogspanning' van gelijkwaardige betekenis is;
    3. 3. de overige daar voorkomende bestemmingen van primaire betekenis is.

42.2 Bouwregels

42.3 Afwijken van de bouwregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 42.2 Bouwregels in die zin dat de in de andere op de gronden voorkomende bestemming(en) toegelaten gebouwen en andere bouwwerken worden gebouwd, mits:

  1. a. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen van de leidingbeheerder;
  2. b. geen afbreuk zal worden gedaan aan een doelmatig en veilig functioneren van de leiding;
  3. c. de gronden en bouwwerken niet mogen worden gebruikt ten behoeve van een kwetsbaar object.

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor het bouwen overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemming(en) indien de veiligheid van de betrokken leiding niet wordt geschaad en vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de betrokken leidingexploitant. Een omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen kwetsbare objecten worden toegelaten.

42.4 specifieke gebruiksregels

42.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 43 Leiding - Hoogspanning

43.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Hoogspanning' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende (dubbel-) bestemming(en), mede bestemd voor:

  1. a. een deels bovengrondse en deels ondergrondse hoogspanningsleiding ter plaatse van en aansluitend aan de aanduiding 'hartlijn leiding - hoogspanning';
  2. b. de daarbij behorende belemmeringenstrook;
  3. c. veiligheidszones.

en bij de bestemming behorende:

  1. d. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  2. e. werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden,waarbij geldt dat deze bestemming ten opzichte van:
    1. 1. de dubbelbestemmingen 'Waarde - Archeologie 1', 'Waarde - Archeologie 2', 'Waarde -Archeologie 3', 'Waarde - Archeologie 4' en 'Waarde - Archeologische verwachtingswaarde' van ondergeschikte betekenis is;
    2. 2. de dubbel-bestemming 'Leiding - Gas' van gelijkwaardige betekenis is
    3. 3. de overige daar voorkomende bestemmingen van primaire betekenis is.

43.2 Bouwregels

Er mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van deze (dubbel)bestemming worden gebouwd. Voor bouwwerken, geen gebouw zijnde, gelden de volgende regels:

  1. a. de bouwhoogte van hoogspanningsmasten mag niet meer bedragen dan 65,00 m;
  2. b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3,00 m.

43.3 Afwijken van de bouwregels

43.4 specifieke gebruiksregels

43.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 44 Waarde - Archeologie 1

44.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van beschermde archeologische monumenten, waarbij geldt dat deze bestemming ten opzichte van andere daar voorkomende bestemmingen van primaire betekenis is.

44.2 bouwregels

Voor het bouwen van bouwwerken is een omgevingsvergunning van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed noodzakelijk. Een aanvraag daartoe moet bij burgemeester en wethouders van de gemeente Coevorden worden ingediend.

44.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Voor het aanleggen van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden, is een omgevingsvergunning van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed noodzakelijk. Een aanvraag daartoe moet bij burgemeester en wethouders van de gemeente Coevorden worden ingediend.

Artikel 45 Waarde - Archeologie 2

45.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende (dubbel)bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de archeologische waarden in de historische kern van de stad Coevorden en in natuurgebieden, waarbij geldt dat deze dubbelbestemming ten opzichte van andere daar voorkomende (dubbel)bestemmingen van primaire betekenis is.

45.2 Bouwregels

Op de voor 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken worden gebouwd, mits de aanvrager een bureau-onderzoeksrapport heeft overgelegd van een daartoe bevoegd archeologisch bureau en burgemeester en wethouders van oordeel zijn dat vervolgonderzoek niet noodzakelijk is.

45.3 Afwijken van de bouwregels

45.4 specifieke gebruiksregels

45.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

45.6 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en de bestemming 'Waarde - Archeologie 2' verwijderen indien de geconstateerde aanwezigheid of afwezigheid van archeologische waarden, in voorkomend geval na beëindiging van opgravingen, daartoe aanleiding geeft.

Artikel 46 Waarde - Archeologie 3

46.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende (dubbel)bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de archeologische waarden, zoals deze blijken uit de aanwezigheid van historische kernen, waarbij geldt dat deze dubbelbestemming ten opzichte van andere daar voorkomende (dubbel)bestemmingen van primaire betekenis is.

46.2 Bouwregels

Voor het bouwen van bouwwerken gelden de volgende regels:

  1. a. bouwwerken mogen uitsluitend worden gebouwd, mits de aanvrager een bureau-onderzoeksrapport heeft overgelegd van een daartoe bevoegd archeologisch bureau dat werkt volgens de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie en burgemeester en wethouders van oordeel zijn dat vervolgonderzoek niet noodzakelijk is;
  2. b. in afwijking van het bepaalde onder a moeten ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van waarde - archeologische begeleiding’ de werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring worden begeleid door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de omgevingsvergunning te stellen kwalificaties.

46.3 Afwijken van de bouwregels

46.4 Specifieke gebruiksregels

46.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

46.6 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en de bestemming 'Waarde - Archeologie 3' verwijderen indien de geconstateerde aanwezigheid of afwezigheid van archeologische waarden, in voorkomend geval na beëindiging van opgravingen, daartoe aanleiding geeft.

Artikel 47 Waarde - Archeologie 4

47.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 4 ' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende (dubbel)bestemming (en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de archeologische waarden, zoals deze blijken uit de aanwezigheid van historische kernen, waarbij geldt dat deze dubbelbestemming ten opzichte van andere daar voorkomende (dubbel)bestemmingen van primaire betekenis is.

47.2 Bouwregels

Op de voor ' Waarde - Archeologie 4 ' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  1. a. bouwwerken met een oppervlakte van minder dan 100 m2;
  2. b. bouwwerken met een diepte van minder dan 0,30 m;
  3. c. bouwwerken met een oppervlakte van meer dan 100 m2 en een diepte van meer dan 0,30 m, mits de aanvrager een bureau-onderzoeksrapport heeft overgelegd van een daartoe bevoegd archeologisch bureau en burgemeester en wethouders van oordeel zijn dat vervolgonderzoek niet noodzakelijk is.

47.3 Afwijken van de bouwregels

47.4 Specifieke gebruiksregels

47.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

47.6 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en de bestemming 'Waarde - Archeologie 4' verwijderen indien de geconstateerde aanwezigheid of afwezigheid van archeologische waarden, in voorkomend geval na beëindiging van opgravingen, daartoe aanleiding geeft.

Artikel 48 Waarde - Archeologische Verwachtingswaarde

48.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologische verwachtingswaarde' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de (verwachte) archeologische waarden, waarbij geldt dat deze bestemming ten opzichte van andere daar voorkomende bestemmingen van primaire betekenis is.

48.2 Bouwregels

Op de voor 'Waarde - Archeologische verwachtingswaarde' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  1. a. bouwwerken met een oppervlakte van minder dan 500 m²;
  2. b. bouwwerken met een oppervlakte van meer dan 500 m² en een diepte van meer dan 0,30 m, mits de aanvrager een bureau-onderzoeksrapport heeft overgelegd van een daartoe bevoegd archeologisch bureau dat werkt volgens de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie en Burgemeester en wethouders van oordeel zijn dat vervolgonderzoek niet noodzakelijk is.

48.3 Afwijken van de bouwregels

48.4 Specifieke gebruiksregels

48.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

48.6 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en de bestemming 'Waarde - Archeologischeverwachtingswaarde' verwijderen indien de geconstateerde aanwezigheid of afwezigheid van archeologische waarden, in voorkomend geval na beëindiging van opgravingen, daartoe aanleiding geeft.

Artikel 49 Waarde - Beschermd Dorpsgezicht Benneveld

49.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Beschermd dorpsgezicht Benneveld’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende (dubbel)bestemming(en), mede bestemd voor de opbouw, het behoud en het herstel van de aan de gronden eigen landschappelijke en cultuurhistorische waarden, zoals mede verwoord in het aanwijzingsbesluit van 4 oktober 1991 van het Rijk en opgenomen in Bijlage 21 bij deze regels, alsmede voor de opbouw, het behoud en herstel van de aan de gronden eigen natuurlijke waarden.

Bij de opbouw, het behoud en het herstel van de landschappelijke, cultuurhistorische en natuurlijke waarden dient de (historische) ruimtelijke karakteristiek in acht te worden genomen. Deze karakteristiek wordt bepaald door de volgende ruimtelijke en functionele kenmerken:

  1. a. de open ruimtes, zoals de brink, de esgronden en de open ruimtes tussen de bestaande bebouwing;
  2. b. het grondgebruik rond de boerderijen en de tot woning verbouwde boerderijen;
  3. c. de karakteristieke beplantingsstructuur bestaande uit (zware) bomen op de brink en vaak onregelmatig verspreid langs de wegen op de erven en op en rondom de huisweiden;
  4. d. het materiaalgebruik van de boerderijen en de tot woning verbouwde boerderijen, de op de erven staande schuren en de erfverharding. Karakteristiek zijn met name de met stro bedekte daken en de hier en daar nog voorkomende veldkeienverharding op de erven;
  5. e. de hoofdvorm, kapvorm, gevelindeling en situering van de boerderijen op de erven;
  6. f. de ligging van erven ten opzichte van elkaar en het daarmee samenhangende patroon van wegen.

Met het oog hierop dient het volgende in acht te worden genomen:

  1. a. de situering, hoofdvorm, kapvorm, gevelindeling en het aanzicht van de karakteristieke en dorpsbeeldbepalende bebouwing dienen te worden gehandhaafd;
  2. b. de inrichting van het openbaar gebied dient passend te zijn binnen het dorpsgezicht;
  3. c. de karakteristieke beplantingsstructuur van het esdorp dient te worden gehandhaafd;
  4. d. de agrarische functies dienen zoveel mogelijk te worden gehandhaafd.

49.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

  1. a. Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning binnen de in lid 49.1 bedoelde gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
    1. 1. het uitvoeren van grondbewerkingen op een grotere diepte dan 0,30 m, zoals het afgraven, ophogen, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen en aanleggen van drainage;
    2. 2. het aanbrengen of rooien van bomen en houtgewas, waarbij stobben worden verwijderd;
    3. 3. het aanleggen, verleggen en verharden van wegen, paden en parkeergelegenheden, inritten en toegangspaden naar woningen en grondgebonden agrarische bedrijven;
    4. 4. het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen of andere leidingen en de daarmee verband houdende constructies;
    5. 5. het graven en dempen van sloten, alsmede het verrichten van (bron)bemalingen;
    6. 6. het scheuren van grasland anders dan ten behoeve van de verbetering van de grasmat;
    7. 7. het aanbrengen en verwijderen van funderingen;
    8. 8. het geheel of gedeeltelijk slopen van gebouwen.
  1. b. De in lid 49.2, sub a bedoelde vergunning is niet vereist voor:
    1. 1. werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die normaal onderhoud en beheer betreffen, dan wel van ondergeschikte aard zijn;
    2. 2. werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die reeds in uitvoering waren op 9 november 2020 (bestemmingsplan Kernen deels onherroepelijk in werking);zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
  1. c. De in lid 49.2, sub a bedoelde vergunning wordt alleen verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de in lid 49.1 omschreven specifieke ruimtelijke kenmerken en waarden van Benneveld.

Artikel 50 Waarde - Beschermd Dorpsgezicht Gees

50.1 Bestemmingsomschrijving

De op de toetsingskaart voor 'Waarde - Beschermd dorpsgezicht Gees' aangewezen gronden zijn tevens bestemd voor de opbouw, het behoud en het herstel van de aldaar aanwezige natuurwetenschappelijke, landschappelijke en cultuurhistorische waarden, zoals mede verwoord in het aanwijzingsbesluit van 12 juli 1967 van de Ministers van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk en van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en opgenomen in Bijlage 22 bij deze regels, alsmede voor de opbouw, het behoud en herstel van de aan de gronden eigen natuurlijke waarden.

Bij de opbouw, het behoud en het herstel van de landschappelijke, cultuurhistorische en natuurlijke waarden dient de (historische) ruimtelijke karakteristiek in acht te worden genomen. Deze karakteristiek wordt bepaald door de volgende ruimtelijke en functionele kenmerken:

  1. a. de open ruimtes, zoals de brink, de esgronden en de open ruimtes tussen de bestaande bebouwing;
  2. b. het grondgebruik rond de boerderijen en de tot woning verbouwde boerderijen;
  3. c. de karakteristieke beplantingsstructuur bestaande uit (zware) bomen op de brink en vaak onregelmatig verspreid langs de wegen op de erven en op en rondom de huisweiden;
  4. d. het materiaalgebruik van de boerderijen en de tot woning verbouwde boerderijen, de op de erven staande schuren en de erfverharding. Karakteristiek zijn met name de met stro bedekte daken en de hier en daar nog voorkomende veldkeienverharding op de erven;
  5. e. de hoofdvorm, kapvorm, gevelindeling en situering van de boerderijen op de erven;
  6. f. de ligging van erven ten opzichte van elkaar en het daarmee samenhangende patroon van wegen.

Met het oog hierop dient het volgende in acht te worden genomen:

  1. a. de situering, hoofdvorm, kapvorm, gevelindeling en het aanzicht van de karakteristieke en dorpsbeeldbepalende bebouwing dienen te worden gehandhaafd;
  2. b. de inrichting van het openbaar gebied dient passend te zijn binnen het dorpsgezicht;
  3. c. de karakteristieke beplantingsstructuur van het esdorp dient te worden gehandhaafd;
  4. d. de agrarische functies dienen zoveel mogelijk te worden gehandhaafd.

50.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

  1. a. Het is verboden zonder of in afwijking van omgevingsvergunning binnen de in lid 50.1 van dit artikel bedoelde gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
    1. 1. het uitvoeren van grondbewerkingen op een grotere diepte dan 0,30 m, zoals het afgraven, ophogen, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen en aanleggen van drainage;
    2. 2. het aanbrengen of rooien van bomen en houtgewas, waarbij stobben worden verwijderd;
    3. 3. het aanleggen, verleggen en verharden van wegen, paden en parkeergelegenheden, inritten en toegangspaden naar woningen en grondgebonden agrarische bedrijven;
    4. 4. het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen of andere leidingen en de daarmee verband houdende constructies;
    5. 5. het graven en dempen van sloten, alsmede het verrichten van (bron)bemalingen;
    6. 6. het scheuren van grasland anders dan ten behoeve van de verbetering van de grasmat;het aanbrengen en verwijderen van funderingen;
    7. 7. het geheel of gedeeltelijk slopen van gebouwen.
  2. b. De onder a bedoelde vergunning is niet vereist voor:
    1. 1. werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die normaal onderhoud en beheer betreffen, dan wel van ondergeschikte aard zijn;
    2. 2. werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die reeds in uitvoering waren op 9 november 2020 (bestemmingsplan Kernen deels onherroepelijk in werking);zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
    3. 3. De onder a bedoelde vergunning wordt alleen verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de in lid 50.1 omschreven specifieke ruimtelijke kenmerken en waarden van Gees.

Artikel 51 Waarde - Beschermd Dorpsgezicht Oud Aalden

51.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Waarde - Beschermd dorpsgezicht Oud Aalden’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de opbouw, het behoud en het herstel van de aan de gronden eigen landschappelijke en cultuurhistorische waarden, zoals mede verwoord in het aanwijzingsbesluit van 13 maart 1969 van de Ministers van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk en van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening en opgenomen in Bijlage 23, alsmede voor de opbouw, het behoud en herstel van de aan de gronden eigen natuurlijke waarden.

Bij de opbouw, het behoud en het herstel van de landschappelijke, cultuurhistorische en natuurlijke waarden dient de (historische) ruimtelijke karakteristiek in acht te worden genomen. Deze karakteristiek wordt bepaald door de volgende ruimtelijke en functionele kenmerken:

  1. a. de open ruimtes, zoals de brink, de esgronden en de open ruimtes tussen de bebouwing;
  2. b. het grondgebruik rond de boerderijen en de tot woning verbouwde boerderijen;
  3. c. de karakteristieke beplantingsstructuur, bestaande uit (zware) bomen op de brink en vaak onregelmatig verspreid langs de wegen op de erven en op en rondom de huisweiden;
  4. d. het materiaalgebruik van de boerderijen en de tot woning verbouwde boerderijen, de op de erven staande schuren en de erfverharding. Karakteristiek zijn met name de met stro bedekte daken en de hier en daar nog voorkomende veldkeienverharding op de erven;
  5. e. de hoofdvorm, kapvorm, gevelindeling en situering van de boerderijen op de erven;
  6. f. de ligging van erven ten opzichte van elkaar en het daarmee samenhangende patroon van wegen.

51.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

  1. a. Het is verboden zonder of in afwijking van omgevingsvergunning binnen de in lid 51.1 van dit artikel bedoelde gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
    1. 1. het uitvoeren van grondbewerkingen op een grotere diepte dan 30 cm, zoals het afgraven, ophogen, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen en aanleggen van drainage;
    2. 2. het aanbrengen of rooien van bomen en houtgewas, waarbij stobben worden verwijderd;
    3. 3. het aanleggen, verleggen en verharden van wegen, paden en parkeergelegenheden, inritten en toegangspaden naar woningen en grondgebonden agrarische bedrijven;
    4. 4. het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen of andere leidingen en de daarmee verband houdende constructies;
    5. 5. het graven en dempen van sloten, alsmede het verrichten van (bron)bemalingen;
    6. 6. het scheuren van grasland anders dan ten behoeve van de verbetering van de grasmat;
    7. 7. het aanbrengen en verwijderen van funderingen;
    8. 8. het geheel of gedeeltelijk slopen van gebouwen.
  2. b. De onder a bedoelde vergunning is niet vereist voor:
    1. 1. werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die normaal onderhoud en beheer betreffen, dan wel van ondergeschikte aard zijn;
    2. 2. werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die reeds in uitvoering waren op 9 november 2020 (bestemmingsplan Kernen deels onherroepelijk in werking);zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
    3. 3. De onder a bedoelde vergunning wordt alleen verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de in lid 51.1 omschreven specifieke ruimtelijke kenmerken en waarden van Oud-Aalden.

Artikel 52 Waarde - Beschermd Stadsgezicht Coevorden

52.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Waarde - Beschermd stadsgezicht Coevorden’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de opbouw, het behoud en het herstel van de aan de gronden eigen cultuurhistorische, stedenbouwkundige en situationele waarden, zoals verwoord in de toelichting bij het aanwijzingsbesluit d.d. 21 juli 2007 tot beschermd stadsgezicht Coevorden Centrum noord en zoals opgenomen in Bijlage 24, met dien verstande dat de doeleinden van natuurlijke en cultuurhistorische waarden worden nagestreefd door middel van behoud en herstel van de volgende kenmerken:

  1. a. historisch-ruimtelijke karakteristieke structuur met bebouwing en karakteristieke open ruimte.

Met het oog hierop dienen de volgende regels in acht te worden genomen.

52.2 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen, indien hierdoor kan worden voorkomen dat afbreuk wordt gedaan aan de specifieke ruimtelijke kenmerken en waarden zoals opgenomen in 52.1, nadere eisen stellen ten aanzien van de plaats en afmetingen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

52.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 53 Waarde - Cultuurhistorie

53.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Cultuurhistorie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende (dubbel)bestemming(en), mede bestemd voor:

  1. a. de opbouw, het behoud, het herstel en waar mogelijk versterking van de algemene landschappelijke en cultuurhistorische waarden;
  2. b. het behoud en herstel van karakteristieke panden en monumenten, zoals beschreven in Bijlage 1 van de toelichting.

53.2 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten behoeve van de opbouw, het behoud en het herstel en waar mogelijk versterking van de algemene landschappelijke en cultuurhistorische waarden, door middel van het overleggen van een door burgemeester en wethouders goedgekeurd erfinrichtingsplan.

53.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 54 Waarde - Karakteristiek Object

54.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Karakteristiek object' aangewezen gronden en/of objecten zijn, behalve voor de andere daar voorkomende (dubbel)bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming van de aldaar aanwezige karakteristieke gebouwen, bouwwerken en/of objecten, zoals beschreven in Bijlage 1 van de toelichting.

54.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

54.3 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

54.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met toepassing van artikel 3.6 Wet ruimtelijke ordening het bestemmingsplan te wijzigen door:

  • de gebieden waar de dubbelbestemming als genoemd in lid 54.1 te veranderen en / of te verwijderen indien dat op basis van nader verkregen (cultuurhistorische) kennis wenselijk is.

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 55 Anti-dubbeltelregel

55.1 Grond

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

55.2 Bedrijfswoning

Bij de beoordeling van een aanvraag om een omgevingsvergunning voor het bouwen van een (agrarische) bedrijfswoning worden mede in aanmerking genomen bestaande woningen welke als (agrarische) bedrijfswoning zijn gebouwd of als zodanig in gebruik zijn geweest. Dus ook woningen die ten gevolge van verkoop, verhuur, bedrijfssplitsing of andere transacties niet meer als (agrarische) bedrijfswoning fungeren, worden beschouwd als (agrarische) bedrijfswoning.

Artikel 56 Algemene Bouwregels

56.1 Beeldbepalend object

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - beeldbepalend object' dient - in afwijking in zoverre van het vorenstaande - de uitwendige hoofdvorm, bestaande uit goot- en bouwhoogte en dakhelling te worden gehandhaafd.

Artikel 57 Algemene Gebruiksregels

57.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met de gegeven bestemmingen, wordt in ieder geval gerekend:

  1. a. het gebruik of laten gebruiken van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting;
  2. b. het gebruik of laten gebruiken van de gronden voor vrij kamperen of een andere vorm van verblijfsrecreatie;
  3. c. het gebruik of laten gebruiken van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een bed and breakfast-voorziening, met uitzondering van een bestaande bed and breakfastvoorziening ter plaatse van de aanduiding 'bed and breakfast';
  4. d. het gebruik of laten gebruiken van (vrijstaande) bijbehorende bouwwerken en (vrijstaande) bedrijfsgebouwen voor zelfstandige, tijdelijke en/of permanente bewoning;
  5. e. het gebruik of laten gebruiken van een bedrijfswoning voor reguliere bewoning;
  6. f. het gebruik of laten gebruiken van gebouwen en/of bouwwerken voor (tijdelijke of permanente) huisvesting van arbeidsmigranten;
  7. g. het gebruik of laten gebruiken van gronden voor een paardrijbak, met uitzondering van gronden met de bestemmingen 'Agrarisch - Paardenhouderij' en 'Sport - Manege', dan wel de aanduiding ‘paardenhouderij’;
  8. h. het gebruik of laten gebruiken van gronden voor opslag en stalling van de te verhandelen goederen, zoals hout, bouwmaterialen en grondstoffen;
  9. i. het gebruik of laten gebruiken van de gronden voor opslag van schroot, afbraak- en bouwmaterialen, grond, bodemspecie en puin en voor het storten van vuil, met uitzondering van de opslag die is toegestaan in de bestemmingsomschrijving of in de branche gebruikelijk is bij de in de bestemmingsomschrijving genoemde activiteit;
  10. j. het gebruik of laten gebruiken van gronden voor de opslag van aan het oorspronkelijke verkeer onttrokken voer-, vaar- of vliegtuigen;
  11. k. het niet (volledig) aanleggen van erfbeplanting die conform een erfinrichtingsplan, zoals voorgeschreven in (of gebaseerd op) een omgevingsvergunning, bestemmingsplan of andere planologische maatregel, moet worden aangelegd;
  12. l. het vellen van de erfbeplanting die is aangelegd conform een erfinrichtingsplan of van beplanting die de functie van afschermende beplanting en/of landschappelijke inpassing vervult;
  13. m. het wijzigen of verplaatsen van houtsingels of andere landschappelijke inpassingselementen zonder een door burgemeester en wethouders goedgekeurd erfinrichtingsplan.

57.2 Toegestaan gebruik

Onder een gebruik in strijd met het bestemmingsplan wordt niet verstaan:

  1. a. het gebruik van een (bedrijfs-)woning en daarbij behorende bouwwerken voor een Aan-huis-gebondenberoep en bedrijf;
  2. b. het gebruiken of het laten gebruiken van gronden ten behoeve van kortstondige, incidentele evenementen, festiviteiten en manifestaties, indien en voor zover daardoor ingevolge een wettelijk voorschrift vergunning, ontheffing of vrijstelling vereist is en deze is verleend, dan wel een melding is gedaan. Met uitzondering van de gronden met de bestemming 'Groen - Stadspark';
  3. c. het gebruiken of het laten gebruiken van gronden ten behoeve van standplaatsen als bedoeld in de Algemene Plaatselijke Verordening zijn toegestaan, voor zover daarvoor een vergunning als bedoeld in die verordening is verleend.
  4. d. het aanleggen of het laten aanleggen van kabels en leidingen en bijbehorende voorzieningen ten behoeve van de drinkwatervoorziening, de riolering, de waterhuishouding, de energievoorziening en de datacommunicatie, met uitzondering van:
    1. 1. buisleidingen waarop het Besluit externe veiligheid buisleidingen van toepassing is;
    2. 2. hoogspanningsleidingen;
    3. 3. buisleidingen voor het transport van water, afvalwater of stoom met een doorsnede van 1 meter of meer en een lengte van 10 km of meer.
  5. e. het gebruiken van bestaande datacommunicatiemasten voor datacommunicatie.

Artikel 58 Algemene Aanduidingsregels

58.1 Geluidzone - industrie

58.2 Milieuzone - geluidsgevoelige functie

58.3 Milieuzone - geurzone

58.4 Milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied

58.5 Overige zone - Beeldkwaliteit en inpassing

58.6 Veiligheidszone - bevi

58.7 Veiligheidszone - gasontvangststation

58.8 Veiligheidszone - lpg

58.9 Vrijwaringszone - laagvliegroute

58.10 Vrijwaringszone - molenbiotoop Alberdina, Noord-Sleen

58.11 Vrijwaringszone - molenbiotoop De Arend, Coevorden

58.12 Vrijwaringszone - molenbiotoop De Bente, Dalen

58.13 Vrijwaringszone - molenbiotoop De Hoop, Sleen

58.14 Vrijwaringszone - molenbiotoop De Hoop, Wachtum

58.15 Vrijwaringszone - molenbiotoop Jan Pol, Dalen

58.16 Vrijwaringszone - molenbiotoop Jantiena Helling, Aalden

Artikel 59 Algemene Afwijkingsregels

59.1 Algemeen

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de verkeersveiligheid, de milieusituatie, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  1. a. het bepaalde in het plan voor een geringe aanpassing van het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geven;
  2. b. het bepaalde in het plan voor het bouwen van openbare nutsgebouwtjes, wachthuisjes ten behoeve van het openbaar vervoer, telefooncellen, gebouwtjes ten behoeve van de bediening van kunstwerken, kunstobjecten, toiletgebouwtjes en naar de aard daarmee gelijk te stellen kleinschalige voorzieningen en gebouwtjes van openbaar nut, mits de inhoud per gebouwtje niet meer dan 50 m³ bedraagt;
  3. c. het bepaalde in het plan voor het bouwen van antennemasten tot een hoogte van niet meer dan 40 meter;
  4. d. het bepaalde in het plan ten aanzien van de voorgeschreven goothoogte en/of bouwhoogte van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, indien de goothoogte respectievelijk de bouwhoogte in de bestaande situatie, gerealiseerd op grond van een onherroepelijke omgevingsvergunning voor bouwen (met een afwijking) reeds afwijkt;
  5. e. het bepaalde in het plan ten aanzien van de voorgeschreven goothoogte en bouwhoogte van gebouwen, de opgenomen aanduidingsgrenzen, bouwhoogte van bouwwerken, oppervlakte van bebouwing, onderlinge afstand tussen gebouwen, dieptes, afstand tot de perceelgrenzen en overige aanwijzingen, maten en afstanden, eventueel met overschrijding van de bouwvlakgrens, mits deze afwijkingen niet meer bedragen dan 10% van de in het plan voorgeschreven maten, afstanden, oppervlakten en/of percentages;
  6. f. het bepaalde in het plan voor het realiseren van (ondergrondse) rioleringswerken, zoals rioolputten, bergbezinkbassins en vergelijkbare rioleringswerken, tot een maximale oppervlakte van 500 m².

59.2 Voormalige agrarische bedrijfsbebouwing

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de verkeersveiligheid, de milieusituatie, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met omgevingsvergunning worden afgeweken van het bepaalde in het plan voor het gebruiken van voormalige agrarische bedrijfsbebouwing voor de functies wonen, bedrijf, recreatie en zorg, mits:

  1. a. de functie/activiteiten uitsluitend worden uitgeoefend in combinatie met de woonfunctie;
  2. b. de functie/activiteiten uitsluitend plaatsvinden binnen de (bestaande) gebouwen;
  3. c. er voldoende parkeercapaciteit op het erf aanwezig is;
  4. d. de functie/activiteiten geen betrekking hebben op het realiseren van onzelfstandige woonruimte (kamergewijze verhuur);
  5. e. de functie/activiteiten geen betrekking hebben op de (tijdelijke of permanente) huisvesting van arbeidsmigranten;
  6. f. de functie/activiteiten niet tot gevolg hebben dat er een onevenredige toename van:
    1. 1. van het aantal verkeersbewegingen en/of;
    2. 2. een dusdanig zwaar verkeer wordt aangetrokken waarop de bestaande (toeleidende) wegen niet zijn berekend;
  7. g. de nieuwe functie/activiteiten niet conflicteert met de in de Omgevingsvisie Drenthe genoemde kernkwaliteiten rust, ruimte, natuur en landschap, oorspronkelijkheid, naoberschap, menselijke maat, veiligheid, kleinschaligheid; van natuur, landschap, stilte en duisternis, aardkundig waardevol gebied, archeologie, cultuurhistorie of milieu- en leefomgevingskwaliteit;
  8. h. alleen ambachtelijke en dienstverlenende bedrijven zoals omschreven in de categorieën 1 en 2 van de in Bijlage 1 opgenomen Staat van bedrijven worden uitgeoefend;
  9. i. het onbebouwde erf niet voor (statische en/of productiegebonden) opslag van goederen, materieel, materialen en/of het stallen van voertuigen/machines wordt gebruikt.

Het bepaalde in 59.13 en 59.14 is van overeenkomstige toepassing.

59.3 Woonruimte in bestaande bebouwing

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de verkeersveiligheid, de milieusituatie, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met omgevingsvergunning worden afgeweken van het bepaalde in het plan voor het verwezenlijken van woonruimte in bestaande bebouwing. Deze woonruimte mag niet gebruikt worden voor de (tijdelijke of permanente) huisvesting van arbeidsmigranten;

Het bepaalde in 59.13 en 59.14 is van overeenkomstige toepassing.

59.4 Vernieuwen, veranderen of uitbreiden van bestaande gebouwen

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de verkeersveiligheid, de milieusituatie, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met omgevingsvergunning worden afgeweken van het bepaalde in het plan voor het geheel of gedeeltelijk vernieuwen, veranderen of uitbreiden van alle bij recht bestaande gebouwen binnen de bebouwde kom, mits:

  1. a. de vernieuwing, verandering of uitbreiding passend is binnen de bestaande stedenbouwkundige structuur;
  2. b. er een erfinrichtingsplan wordt overlegd voor zover dit ruimtelijk, landschappelijk of vanuit cultuurhistorisch perspectief relevant is;
  3. c. er voldoende parkeercapaciteit op het erf aanwezig is.
  4. d. Er hierdoor geen dusdanig zware verkeersbelasting ontstaat of wordt aangetrokken, waarop de bestaande (toeleidende) wegen niet zijn berekend;
  5. e. er geen onevenredige hinder ontstaat voor omliggende percelen/belangen.

Het bepaalde in 59.13 en 59.14 is van overeenkomstige toepassing.

59.5 Splitsen van een woning

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de verkeersveiligheid, de milieusituatie, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met omgevingsvergunning worden afgeweken van het bepaalde in het plan voor het splitsen van een voormalige boerderij herbouwen of verbouwen van een bestaande woning, waarbij binnen het bestaande bouwlichaam maximaal twee wooneenheden worden gecreëerd, mits:

  1. a. er een erfinrichtingsplan wordt overlegd voor zover dit ruimtelijk, landschappelijk of vanuit cultuurhistorisch perspectief relevant is;
  2. b. indien er sprake is van waardevolle bebouwing, de cultuurhistorische, architectonische, karakteristieke en/of monumentale waarden van het bouwlichaam en eventueel omliggende gronden en bouwwerken, behouden blijft;
  3. c. er voldoende parkeercapaciteit op het erf aanwezig is;
  4. d. er hierdoor geen dusdanig zware verkeersbelasting ontstaat of wordt aangetrokken, waarop de bestaande (toeleidende) wegen niet zijn berekend.

Het bepaalde in 59.13 en 59.14 is van overeenkomstige toepassing.

59.6 Gebruik van gronden

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de verkeersveiligheid, de milieusituatie, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met omgevingsvergunning worden afgeweken van het bepaalde in het plan voor het gebruik van gronden, dat het direct gevolg is van een voor een bepaalde bouwkundige situatie te verlenen omgevingsvergunning voor afwijking van de bouwregels.

Het bepaalde in 59.13 en 59.14 is van overeenkomstige toepassing.

59.7 Kleinschalig kamperen

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de verkeersveiligheid, de milieusituatie, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met omgevingsvergunning worden afgeweken van het bepaalde in lid 57.1 onder b voor het gebruik van gronden ten behoeve van kleinschalig kamperen, met dien verstande dat:

  1. a. de oppervlakte van het agrarisch bouwperceel of woonperceel ten minste 5.000 m² bedraagt;
  2. b. het aantal kampeermiddelen maximaal 25, niet zijnde stacaravans, bedraagt;
  3. c. de afstand van het kleinschalig kampeerterrein tot het dichtstbijzijnde kampeerterrein of terrein voor kleinschalig kamperen ten minste 500 m bedraagt;
  4. d. de afstand van het kleinschalig kampeerterrein tot naastgelegen woning ten minste 50 m bedraagt;
  5. e. de gronden van het kleinschalig kampeerterrein direct aansluiten aan het erf van de woning(en) van de aanvrager;
  6. f. het kleinschalig kampeerterrein alleen in de periode van 15 maart tot en met 31 oktober van het kalenderjaar gebruikt mag worden en wordt aangetoond dat buiten deze periode het terrein leeg van kampeermiddelen is, zal zijn en gedurende deze hele periode zal blijven;
  7. g. het terrein landschappelijk wordt ingepast, afgestemd op het gebiedseigen karakter van de omgeving en opgenomen in een aangeleverd landschappelijk inpassingsplan;
  8. h. geen onevenredige afbreuk plaatsvindt van:
    1. 1. de natuurlijke en landschappelijke waarden van het gebied en de directe omgeving daarvan;
    2. 2. de waardevolle essen in het gebied en de directe omgeving daarvan;
    3. 3. de stedenbouwkundige structuur van de bebouwing en omgeving;
  9. i. de te realiseren voorzieningen in bestaande gebouwen worden verwezenlijkt en in totaal niet meer dan 100 m² bedragen; indien niet niet mogelijk is er eventueel een nieuw gebouw mag worden gerealiseerd op het kampeerterrein of aangrenzende gronden, met dien verstande dat:
    1. 1. dit alleen mag worden gebruikt als natweeronderkomen en uitsluitend voor eigen kampeergasten'
    2. 2. de oppervlakte van deze bebouwing niet meer dan 50 m² per kampeerterrein bedraagt;
    3. 3. de goot- en bouwhoogten aansluiten bij de bestaande bebouwing;
  10. j. het parkeren van komende en gaande bezoekers van het kleinschalig kampeerterrein geheel op eigen terrein plaatsvindt.

Het bepaalde in 59.13 en 59.14 is van overeenkomstige toepassing.

59.8 Tijdelijk groepskamperen

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de verkeersveiligheid, de milieusituatie, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met omgevingsvergunning worden afgeweken van het bepaalde in lid 57.1 onder b voor het gebruik van gronden ten behoeve van tijdelijk groepskamperen, met dien verstande dat:

  1. a. het tijdelijk groepskamperen alleen in de periode van 15 maart tot en met 31 oktober van het kalenderjaar plaatsvindt en wordt aangetoond dat buiten deze periode het terrein ongebruikt is, zal zijn en gedurende deze hele periode zal blijven;
  2. b. het aantal dagen per geval van tijdelijk groepskamperen ten hoogste 10 bedraagt;
  3. c. op de betreffende gronden geen trekkershutten, chalets of stacaravans worden geplaatst;
  4. d. het parkeren van komende en gaande bezoekers van het kleinschalig kampeerterrein geheel op eigen terrein plaatsvindt;
  5. e. het terrein landschappelijk wordt ingepast, afgestemd op het gebiedseigen karakter van de omgeving en opgenomen in een aangeleverd landschappelijk inpassingsplan.

Het bepaalde in 59.13 en 59.14 is van overeenkomstige toepassing.

59.9 Gebouwen ten behoeve van een kampeerterrein

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de verkeersveiligheid, de milieusituatie, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met omgevingsvergunning worden afgeweken van het bepaalde in het plan voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van een kampeerterrein, met dien verstande dat:

  1. a. er een omgevingsvergunning is of kan worden verleend als bedoeld in 59.7 ten behoeve van het gebruik van de betreffende gronden voor verblijfsrecreatie in de vorm van kleinschalig kamperen;
  2. b. er concreet is aangetoond dat de bestaande gebouwen op het perceel, waarin de voorzieningen voor het kleinschalig kamperen kunnen worden gerealiseerd, minder dan 50 m² bedragen en daarmee onvoldoende kunnen voorzien in de benodigde (recreatieve) voorzieningen;
  3. c. de oppervlakte van de nieuw te bouwen gebouwen ten behoeve van (recreatieve) voorzieningen niet meer dan 50 m² per kampeerterrein bedraagt;
  4. d. de goot- en bouwhoogten aansluiten bij de bestaande bebouwing;
  5. e. geen onevenredige afbreuk plaatsvindt van:
    1. 1. de natuurlijke en landschappelijke waarden van het gebied en de directe omgeving daarvan;
    2. 2. de waardevolle essen in het gebied en de directe omgeving daarvan;
    3. 3. de stedenbouwkundige structuur van de bebouwing en omgeving;
  6. f. het terrein landschappelijk wordt ingepast, afgestemd op het gebiedseigen karakter van de omgeving en opgenomen in een aangeleverd landschappelijk inpassingsplan.

Het bepaalde in 59.13 en 59.14 is van overeenkomstige toepassing.

59.10 Bed and breakfast-voorziening

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 57.1 onder c. voor het realiseren van een bed and breakfast-voorziening, waarbij aan de volgende voorwaarden moet worden voldaan:

  1. a. een bed and breakfast voorziening wordt gerealiseerd in een (bedrijfs)woning, waarvan de initiatiefnemer zelf de hoofdbewoner is;
  2. b. de bed and breakfast voorziening moet ondergeschikt zijn aan de woonfunctie;
  3. c. in afwijking van het bepaalde onder a. kan een bed and breakfast voorziening ook in een bijbehorend bouwwerk bij een woning worden gerealiseerd, mits:
    1. 1. het bijbehorend bouwwerk:
      • een wettelijk beschermdis als monument is of
      • is vermeld op de lijst met karakteristieke panden, zoals opgenomen in Bijlage 1 van de toelichting, of;
      • vanwege zijn gaafheid het behouden waard is en het naar de agrarische functie die het in het verleden gehad heeft verwijst, of
      • beeldbepalend is en bijdraagt aan de cultuurhistorische beleving van de omgeving, of
      • op de cultuurhistorische waardenkaart is aangeduid als gebouw met cultuurhistorische waarde;
    2. 2. er geen sprake is van een permanente woonsituatie, dat wil zeggen dat het bijbehorend bouwwerk niet alle voorzieningen mag bevatten die nodig zijn c.q. gebruikelijk zijn voor zelfstandige bewoning. Daarbij is de afwezigheid van een afzonderlijke entree of van afzonderlijke nutsvoorzieningen niet van belang. Uit een door aanvrager over te leggen inrichtingstekening moet expliciet blijken dat er sprake is van een bed and breakfast-voorziening;
  4. d. het parkeren ten behoeve van de bed and breakfast-voorziening moet op eigen terrein plaatsvinden;
  5. e. aan de brandveiligheidseisen zoals die in de bouwverordening en het Bouwbesluit zijn opgenomen moet worden voldaan;

Het bepaalde in 59.13 en 59.14 is van overeenkomstige toepassing.

59.11 Paardrijbak

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 57.1 onder f. voor een paardrijbak, indien en voorzover:

  1. a. een minimale afstand van 30 m wordt aangehouden tot (bedrijfs)woningen van derden;
  2. b. de locatie van de paardrijbak is gelegen:
    1. 1. achter de voorgevel van de woning en het verlengde daarvan;
    2. 2. bij de overige bestemmingen: binnen het bestemmingsvlak van de (bedrijfs)woning van de aanvrager, achter de voorgevel van de woning en het verlengde daarvan;
  3. c. de totale oppervlakte van de paardrijbak niet meer bedraagt dan 800 m2;
  4. d. de bouwhoogte van de afrastering/omheining, bij voorkeur uitgevoerd middels houten hekwerk of linten in gedekte kleuren die harmoniëren met de natuurlijke omgeving, niet meer bedraagt dan 1,50 m;
  5. e. maximaal 4 verlichtingspalen worden geplaatst met een maximale bouwhoogte van 6 m, in gedekte kleuren en zodanig uitgevoerd dat lichtoverlast voor de omgeving wordt voorkomen;
  6. f. maatregelen worden getroffen ter voorkoming van stofoverlast voor de omgeving.

Het bepaalde in 59.13 en 59.14 is van overeenkomstige toepassing.

59.12 Herschikking bebouwing

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde ten aanzien van het bouwen van gebouwen voor het herschikken van de aanwezige bebouwing, indien en voor zover:

  1. a. de bestaande bebouwingsomvang meer dan 250 m2 maar niet meer dan 500 m2 bedraagt;
  2. b. het bebouwingsoppervlak in totaal niet toeneemt;
  3. c. de ruimtelijke samenhang op het perceel verbetert;
  4. d. de bouwmassa van een bijbehorend bouwwerk de bouwmassa van het hoofdgebouw niet overheerst;
  5. e. indien sprake is van beeldbepalende of anderzins cultuurhistorisch waardevolle bebouwing, de hoofdvorm van deze bebouwing gehandhaafd blijft;
  6. f. nabijgelegen bedrijven niet in hun bedrijfsvoering worden beperkt of belemmerd op basis van de milieuaspecten bodem, geluid, stof, geur en hindercirkels.

Het bepaalde in 59.13 en 59.14 is van overeenkomstige toepassing.

59.13 Onderzoeksverplichting bij afwijkingen

  1. a. Burgemeester en wethouders kunnen bepalen dat een aanvraag voor een omgevingsvergunning bij een afwijking als bedoeld in lid 59.2 tot en met 59.11 gepaard gaat met, door het bevoegd gezag nader te bepalen en door belanghebbende uit te voeren, onderzoeken, die de ruimtelijke kwaliteit van het (bouw)project waarborgen.
  2. b. Burgemeester en wethouders beslissen, op basis van de resultaten van de onder a genoemde onderzoeken, over de aanvaardbaarheid van de gevraagde en te verlenen omgevingsvergunning.

59.14 Algemeen toetsingskader voor afwijkingen - milieuaspecten

Burgemeester en wethouders weigeren een omgevingsvergunning voor een afwijking als bedoeld in lid 59.2 tot en met 59.11 indien omliggende (agrarische) bedrijven door de afwijking, op basis van de milieuaspecten bodem, externe veiligheid, geluid, stof, geur en/of hindercirkels van desbetreffende bedrijven, in hun (toekomstige) bedrijfsvoering worden beperkt en/of belemmerd.

Artikel 60 Algemene Wijzigingsregels

60.1 Wetgevingzone - wijzigingsgebied - aardappelmeelfabriek

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met toepassing van artikel 3.6 lid 1 onder a Wet ruimtelijke ordening het bestemmingsplan te wijzigen in die zin dat ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - aardappelmeelfabriek' de bestemmingen 'Groen' wordt gewijzigd voor wat betreft bestemmings- en bouwvlak(ken). Hierbij geldende de volgende voorwaarden;

  1. a. Ter plaatse van de aanduiding 'wijzigingsbevoegdheid locatie Aardappelmeelfabriek mag de bestemming 'Groen' en worden gewijzigd in de bestemmingArtikel 25 Maatschappelijk en/ of Artikel 18Centrum (in de vorm van kantoor- en praktijkruimten);
  2. b. De regels van de bestemmingen 'Artikel 25 Maatschappelijk' en ‘Centrum’ zijn van overeenkomstige toepassing;

60.2 Wetgevingzone - wijzigingsgebied - citadelpunt

Burgemeester en wethouders kunnen alleen uitwerking geven aan de wijzigingsbevoegdheid als de raad daar mee instemt. Deze raadsinstemming vindt alleen plaats als er een goed doorlopen traject van inspraak met zowel de raad als omgeving heeft plaats gevonden.

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met toepassing van artikel 3.6 lid 1 onder a Wet ruimtelijke ordening het bestemmingsplan te wijzigen in die zin dat ter plaatse van de aanduiding ‘Wetgevingzone -wijzigingsgebied - citadelpunt’ de bestemmingen 'Centrum', 'Groen' en 'Verkeer' worden gewijzigd voor wat betreft bestemmings- en bouwvlak(ken). Hierbij geldende de volgende voorwaarden;

  1. a. ter plaatse van de aanduiding 'Wetgevingzone - wijzigingsgebied - citadelpunt' mogen de bestemmingen 'Groen' en ‘Verkeer’ worden gewijzigd in de bestemming 'Centrum' en de regels van die bestemming;
  2. b. de regels van de bestemming ‘Centrum’ zijn van overeenkomstige toepassing;
  3. c. in afwijking van sub 2 mag de wijziging voorzien in een afwijkende goot- en bouwhoogte voor het wijzigingsgebied, dan wel een regeling voor een afwijkende goot- en bouwhoogte binnen het wijzigingsgebied;
  4. d. de wijziging mag alleen worden vastgesteld indien deze voorziet in:
    1. 1. de realisatie van niet meer dan 16 nieuwe woningen/wooneenheden, daaronder niet begrepen reeds bestande woningen/wooneenheden binnen het wijzigingsgebied;
    2. 2. de realisatie van niet meer dan 1.400 m2 nieuw bvo aan commerciële ruimten met een centrumfunctie.

60.3 Wetgevingzone - wijzigingsgebied - Molenakkers

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met toepassing van artikel 3.6 lid 1 onder a Wet ruimtelijke ordening het bestemmingsplan te wijzigen in die zin dat ter plaatse van de aanduiding 'Wetgevingzone -wijzigingsgebied - Molenakkers' de bestemming 'Agrarisch met waarden - Essenlandschap' gewijzigd mag worden in de bestemming 'Woongebied - Molenakkers II' en de regels van die bestemming overeenkomstig van toepassing zijn, op voorwaarde dat:

het gezamenlijke aantal woningen ter plaatse van de aanduiding 'wijzigingsgebied Molenakkers' en in de bestemming 'Waarde - Archeologie 3' niet meer bedraagt dan 30;

woningen vrijstaand, twee-aaneen of in een rij aaneen gebouwd kunnen worden;

de goothoogte niet meer bedraagt dan 3 m;

de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 9 m.

de bestemming 'Waarde - Archeologie 3' wijzigen of verwijderen indien archeologisch onderzoek daartoe aanleiding geeft.

60.4 Wijzigingsbevoegdheid Dorpsstraat 5

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met toepassing van artikel 3.6 lid 1 onder a Wet ruimtelijke ordening het bestemmingsplan te wijzigen in die zin dat ter plaatse van de aanduiding ‘wijzigingsbevoegdheid' Dorpsstraat 5 ' de bestemmingen Artikel 8 Bedrijf wordt gewijzigd voor wat betreft bestemmings- en bouwvlak(ken). Hierbij geldende de volgende voorwaarden;

  1. a. Ter plaatse van de aanduiding 'wijzigingsbevoegd Dorpsstraat 5' mag de bestemming 'Artikel 8Bedrijf worden gewijzigd in de bestemming Artikel 38 Wonen;
  2. b. De regels van de bestemming Artikel 38 Wonen zijn van overeenkomstige toepassing;
  3. c. Het aantal woningen bedraagt ten hoogste 2;
  4. d. De woningen worden vrijstaand gebouwd.

60.5 Wijziging Beeldkwaliteitsplan

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met toepassing van artikel 3.6 lid 1 onder a Wet ruimtelijke ordening het bestemmingsplan te wijzigen in die zin dat de geldende beeldkwaliteitsplannen, zoals opgenomen in Bijlage 2 tot en met Bijlage 18 worden aangepast. Hierbij geldende de volgende voorwaarden:

  1. a. Waar in dit artikel wordt gesproken van een beeldkwaliteitsplan heeft dit betrekking op beeldkwaliteitsplannen, stedenbouwkundige randvoorwaarden, inpassingsplannen en andere documenten waarin kwalitatieve uitgangspunten en richtlijnen ten aanzien van de fysieke leefomgeving zijn verwoord.;
  2. b. Deze bevoegdheid heeft ook betrekking op het omzetten van bestaande beeldkwaliteitsplannen, stedenbouwkundige randvoorwaarden en inpassingsplannen in een ander documentvorm waarin kwalitatieve uitgangspunten en richtlijnen ten aanzien van de fysieke leefomgeving zijn verwoord. Een beeldkwaliteitsplan kan bijvoorbeeld een set met stedenbouwkundige voorwaarden worden of andersom.
  3. c. Onder aanpassing van het beeldkwaliteitsplan wordt mede verstaan:
    1. 1. Het aanpassen van het aanduidingsgebied voor een beeldkwaliteitsplan;
    2. 2. Het toevoegen van een nieuw aanduidingsgebied met een nieuw beeldkwaliteitsplan;
    3. 3. Het verwijderen van een aanduidingsgebied voor een beeldkwaliteitplan;

Alvorens het wijzigingsbesluit kan worden genomen heeft de gemeenteraad het beeldkwaliteitsplan vastgesteld en dit besluit openbaar kenbaar gemaakt.

60.6 Wijziging Archeologische waarden

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met toepassing van artikel 3.6 lid 1 onder a Wet ruimtelijke ordening het bestemmingsplan te wijzigen in die zin dat de dubbelbestemmingen 'Waarde - Archeologie 2', ‘Waarde - Archeologie 3', 'Waarde - Archeologie 4' en/of 'Waarde - Archeologische verwachtingswaarde' (gedeeltelijk) worden verwijderd ofwel wordt opgelegd indien:

  1. 1. de geconstateerde aanwezigheid of afwezigheid van archeologische waarden in de bodem, in voorkomend geval na beëindiging van opgravingen, daartoe aanleiding geeft;
  2. 2. hieraan een archeologisch onderzoek ten grondslag ligt;
  3. 3. er een positief advies tot aanpassing van de archeologische waarden en vrijgave van de gronden is afgegeven door de provinciaal archeoloog;
  4. 4. het bevoegde gezag heeft besloten tot vrijgave van de gronden als bedoeld in de Erfgoedwet.

60.7 Wijzigingsbevoegdheid Karakteristiek

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met toepassing van artikel 3.6 lid 1 onder a Wet ruimtelijke ordening het bestemmingsplan te wijzigen in die zin dat de dubbelbestemming ‘Waarde - Karakteristiekobject’ wordt verwijderd, opgelegd of veranderd indien dat op basis van nader verkregen (cultuurhistorische) kennis en onderliggend onderzoek wenselijk is.

Artikel 61 Overige Regels

61.1 Bouwverordening

De voorschriften van de Bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 9 lid 2 van de Woningwet buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen:

  1. a. het bouwen bij hoogspanningsleidingen en ondergrondse hoofdtransportleidingen;
  2. b. de parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden;
  3. c. de ruimte tussen bouwwerken.

61.2 Parkeren

Bij het gebruiken en/of bebouwen van gronden moet te allen tijde voldaan worden aan publicatie 381 'Toekomstbestendig parkeren. Van parkeerkencijfers naar parkeernormen'' 317 'Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie'van CROW of de meest actuele versie van deze normen, tenzij er een gemeentelijke parkeernnota is vastgesteld die in dat geval leidend is, (met bijbehorende eisen voor locatie en inrichting) ten behoeve van (vracht)auto's en overige verkeersvoertuigen en de daarbij horende bepalingen omtrent de ontsluiting en bevoorrading zoals opgenomen in. Deze eis geldt als een voorwaardelijke verplichting in de zin van de Wet ruimtelijke ordening.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 62 Overgangsrecht

62.1 Overgangsrecht bouwwerken

  1. a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  2. b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in sublid a. een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het sublid a. met maximaal 10%.
  3. c. Sublid a. is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan;
  4. d. Sublid a. is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar gelegen zijn binnen een dubbelbestemming Leiding - Gas of Leiding - Hoogspanning.

62.2 Overgangsrecht gebruik

  1. a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in sublid a., te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. c. Indien het gebruik, bedoeld in sublid a., na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. d. Sublid a. is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 63 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het Veegplan bestemmingsplan Kernen van de gemeente Coevorden.

Behorend bij het besluit van de gemeenteraad van 18 juni 2024.

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding En Doel

Dit bestemmingsplan 'Veegplan bestemmingsplan Kernen is een partiële herziening van het moederplan, 'bestemmingsplan Kernen' zoals vastgesteld door de raad van de gemeente Coevorden op 9 november 2020 en dat deels onherroepelijk is.

De aanleiding om deze partiële herziening op te stellen is omdat het moederplan veel omissies bevatte, wat problemen opleverde bij toetsing van het bestemmingsplan.

Het doel is om een geactualiseerd bestemmingsplan op te leveren waar de 'fouten' uitgehaald zijn. Er worden geen nieuwe ontwikkelingen of nieuw beleid meegenomen.

1.2 De Bij Het Plan Behorende Stukken

Het bestemmingsplan 'Veegplan bestemmingsplan Kernen'bestaat uit de volgende stukken:

  • toelichting;
  • verbeelding;
  • regels.

Op de verbeelding zijn de bestemmingen van de in het plan begrepen gronden en bouwwerken aangegeven.

Het plan gaat vergezeld van een korte toelichting, waarin de aanpassingen ten opzichte van het plan uit 2020 zijn vermeld. Voor een complete toelichting op het plan wordt verwezen naar de toelichting bij het moederplan.

1.3 Planologische-juridische Regeling

Dit veegplan is een partiële herziening van het 'bestemmingsplan Kernen' en omvat alleen het herstel van omissies op de verbeelding en in de regels.

Alleen voor de wijzigingen op de verbeelding zoals omschreven in paragraaf 2.2 en voor de wijzigingen in de regels die vet zijn weergegeven en geel gearceerd zijn (al dan niet doorgehaald) zijn, kan een zienswijze en beroep worden ingesteld.

De na 9 november 2020 vastgestelde postzegelbestemmingsplannen en wijzigingsplannen zijn buiten dit plan gelaten (er als het ware 'uitgeknipt') en blijven als postzegelplan c.q. wijzigingsplan geldig. Dit betreft onderstaande plannen:

Bestemmingsplan NL.IMRO nummer vastgesteld
Kernen, tussen Aelderstraat 6 en 10, woningbouw NL.IMRO.0109.005BP00011-0002 ontwerp
Coevorden Kernen, locatie De Steeg 4, Dalen NL.IMRO.0109.002BP00016-0002 ontwerp
Europaweg 8 te Coevorden NL.IMRO.0109.100BP00048-0002 ontwerp
Ossehaar fase C Coevorden NL.IMRO.0109.001BP00031-0002 ontwerp
Stationsstraat 16-18 en Paul Krügerstraat 1, Coevorden NL.IMRO.0109.001BP00016-0002 ontwerp
Coevorden Kernen, locatie De Steeg 4 Dalen NL.IMRO.0109.002BP00016-0002 ontwerp
Bestemmingsplan Kernen, Stationsstraat 34-36 te Coevorden, herontwikkeling naar woningbouw NL.IMRO.0109.001BP00027-0003 30-01-2024
Kernen, Gees, Weth. H. Euvingstraat (CPO Gees) NL.IMRO.0109.012BP00004-0003 12-12-2023
Prinses Julianalaan 25a, Coevorden NL.IMRO.0109.001BP00021-0003 12-12-2023
Oude Dalerveensestraat 14 & 16 in Dalen, wijzigen bedrijfsbestemming naar wonen NL.IMRO.0109.002WP00014-0003 09-12-2023
Waterkampenweg ong., Noord-Sleen NL.IMRO.0109.BP77879-0003 20-06-2023
Coevorden Kernen, Groningerweg 1 Sleen NL.IMRO.0109.BPGroningerweg1-0002 31-01-2023
De Brinken ongenummerd tussen 15 en 23 Dalen NL.IMRO.0109.002BP00012-0003 29-11-2022
Kernen, achter Tramstraat 54/58 in Schoonoord NL.IMRO.0109.006BP00004-0003 13-09-2022
Kernen, Aelderstraat 65 NL.IMRO.0109.005BP00010-0003 24-05-2022
Parkeren Oostersingel en Molenbelt NL.IMRO.0109.001BP00022-0003 01-02-2022
Kernen, woningbouwlocatie Brouwer, Dalen NL.IMRO.0109.002BP0011-0003 07-12-2021
Hoofdstraat 110 Dalerveen, Recreatiebedrijf NL.IMRO.0109.010BP0004-0003 07-12-2021
Kernen, locaties Edveensweg en Waterveensweg Oosterhesselen NL.IMRO.0109.004BP00003-0003 12-10-2021
Kernen Coevorden, Gouverneur Hofstedelaan 2 en Commissaris Gaarlandtlaan 23 te Coevorden NL.IMRO.0109.01BP00025-0003 05-07-2021
Kernen, Dorpsstraat 8 Noord-Sleen (ruimte voor ruimte) NL.IMRO.0109.009BP00006-0003 21-04-2021
Bouw woning voormalige rwzi Brugstraat 25 in Schoonoord NL.IMRO.0109.006BP00002-0003 10-11-2020
Zweeloërstraat 3, Noord Sleen NL.IMRO.0109.BP77829-0003 22-09-2020

De verleende (uitgebreide) omgevingsvergunningen zijn niet verwerkt in dit veegplan en blijven geldig.

1.4 Leeswijzer

Het beleidskader in algemene zin is opgenomen in hoofdstuk 2. In hoofdstuk 3 wordt ingegaan op de onderzoeksaspecten. Een overzicht van alle wijzigingen staat in hoofdstuk 4. In hoofdstuk 5 wordt een toelichting op de regels gegeven. Een beschouwing over de economische uitvoerbaarheid is beschreven in hoofdstuk 6. De maatschappelijke uitvoerbaarheid komt aan de orde in hoofdstuk 7.

Hoofdstuk 2 Planbeschrijving

2.1 Algemeen

In dit hoofdstuk worden de in dit plan opgenomen wijzigingen op de verbeelding en in de regels kort beschreven.

2.2 Opgenomen Ambtshalve Wijzigingen

Aalden

  • Aelderstraat 1, Aalden. Het bestemmingsplan 'Zweeloo-Aalden, Aelderstraat 1' is niet correct overgenomen in het bestemmingsplan. Een deel van de bestemming 'Wonen' wordt gewijzigd naar 'Centrum'. De regels waren niet correct overgenomen uit bovengenoemd bestemmingsplan en worden aangepast.
  • Aeler Hooghepad, Aalden. De gebiedsaanduiding 'overige zone - beeldkwaliteit en inpassing zone 5' moet worden gewijzigd naar 'overige zone - beeldkwaliteit en inpassing zone 1'.
  • Gelpenberg 9 en 9a, Aalden. Hier rust een bedrijfsbestemming op, terwijl het perceel in respectievelijk 2010 en 2021 vergund is voor wonen. Op de verbeelding wordt de bestemming gewijzigd naar 'Woongebied'.
  • De begrenzing met het 'bestemmingsplan Buitengebied' sluit aan de zuidoostzijde van het dorp Aalden niet goed aan. De betreffende gronden worden bestemd als 'Agrarisch met waarden - Essenlandschap' met de dubbelbestemmingen Waarde - archeologische verwachtingswaarde' en 'Waarde - Beschermd dorpsgezicht Oud-Aalden'. Verder komt op een deel van de gronden de gebiedsaanduiding 'vrijwaringszone - molenbiotoop Jantiena Helling, Aalden''.

Benneveld

  • Bennevelderstraat 41, Benneveld. Op dit perceel ligt per abuis de dubbelbestemming 'Leiding - Gas'. Deze dubbelbestemming wordt geschrapt van dit perceel.

Coevorden

  • Looweg 12, Coevorden. Het kadastraal perceel 2854 ís abusievelijk bestemd als 'Bedrijf'. Het perceel wordt bestemd als 'Woongebied'.
  • Krimweg 1 t/m 9, Coevorden. Voor deze percelen wordt op de verbeelding een maximum goot- en bouwhoogte opgenomen van respectieveljk 6 m en 10,5 m.
  • Kerkstraat 12, Coevorden. Op dit perceel is de aanduiding 'wonen' opgenomen. In de regels is de definitie van 'wonen' niet correct weergegeven. Er staat 'het verblijven van een huishouden in een bedrijfswoning'. Dit moet zijn 'het verblijven van een huishouden in een (bedrijfs)woning'. De regels worden op dit punt aangepast.
  • Rembrandtlaan 16, Coevorden. Op de verbeelding wordt de aanduiding 'horeca' beperkt tot alleen nr. 38. De rest van het perceel moet niet worden aangeduid als 'detailhandel' maar als 'supermarkt'.
  • Trafo Stroomtram/Krimweg, Coevorden. Op het bestemmingsvlak is abusievelijk geen bouwvlak opgenomen. Dit wordt alsnog toegevoegd op de verbeelding.
  • Van Heutszpark 8, Coevorden. Op de bestemming 'Maatschappelijk' wordt de aanduiding 'horeca' toegevoegd.
  • De zuidelijke plangrens van het bestemmingsplan 'Parkeren Oostersingel en Molenbelt' valt niet mooi over de bestemming 'Woongebied. Dit wordt aangepast.
  • Oosterstraat 4, Coevorden. Het bouwvlak is niet goed weergegeven. Dit wordt aangepast.

Dalerveen

  • Hoofdstraat 139, Dalerveen. Als gevolg van een gerechtelijke uitspraak d.d. 4 mei 2022, 202100075/1/R3 (ECLI:NL:RVS:2022:1309, is de woonbestemming op dit perceel vernietigd. vernietigd. De gemeente zal alsnog de gerechtelijke uitspraak publiceren. Het perceel wordt buiten het veegplan gelaten.

De Kiel

  • Rolderstraat 17, De Kiel. De bestemming van dit perceel is 'Woongebied' maar moet worden gewijzigd naar 'Centrum'. De aanduiding 'horeca' blijft gehandhaafd.

Gees

  • Tilweg 1, Schaapsveenweg 1 en 3 en Oude Steeg 16 in Gees. Deze percelen zijn nu abusievelijk bestemd als 'Agrarisch met waarden - landschap'. De bestemming van deze percelen wordt gewijzigd in 'Wonen'.

Meppen

  • Dennekampen 11, Meppen. Dit perceel is abusievelijk bestemd als 'Wonen'. De bestemming wordt gewijzigd in 'Bedrijf'. Het bouwvlak wordt strak om de bebouwing gelegd.

Noord-Sleen

  • Emmerstraat 5,Noord-Sleen. De begrenzing met het bestemmingsplan voor het buitengebied sluit niet goed aan, waardoor een deel van het perceel in niemandsland ligt. De gronden worden alsnog bestemd als 'Wonen' met de aanduiding 'erf'.

Oosterhesselen

  • Burg. de Kockstraat 57/57a t/m d, Oosterhesselen. Op 25 februari 2022 is een omgevingsvergunning verleend om het pand te splitsen in vijf (woon)appartementen. De huidige bestemming (maatschappelijk) sluit niet aan bij de vergunde en feitelijke situatie. De bestemming wordt daarom gewijzigd in de bestemming ‘Wonen’, met de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden'. Ter plaatse van de aanduiding 'maximum oppervlakte (m2)' is 180 m2 aan bijbehorende bouwwerken toegestaan.

Sleen

  • Zetelveenweg (plan Jongbloed), Sleen. De gebiedsaaanduiding 'overige zone - plan Jongbloed' wordt toegevoegd. De aanduidingen 'vrije tekst - 20', 'specifieke vorm van woongebied - nieuwbouwlocatie' en 'minimum aantal aaneen te bouwen wooneenheden (4) worden geschrapt. De regels waren niet correct overgenomen uit bovengenoemd bestemmingsplan en worden aangepast.

Wezup

  • Wezuperstraat 2 en 2a, Wezup. Het perceel is abusievelijk bestemd al 'Centrum' en wordt omgezet naar 'Wonen'. Het bouwvlak wordt strak om de boerderij gelegd en de aanduiding 'erf' wordt toegevoegd.

Algemeen

  • De aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bovenwoning' in de bestemmingen 'Centrum' en 'Gemengd' wordt aangepast naar 'specifieke bouwaanduiding - bovenwoningen'.
  • Gelet op een uitspraak van de Raad van State (https://www.raadvanstate.nl/uitspraken/@135234/202005086-1-r2/) kan de verbodsbepaling voor het gebruik van gebouwen en/of bouwwerken voor (tijdeljke of permanente) huisvesting van arbeidsmigranten niet zonder meer in een bestemmingsplan worden opgenomen. Deze bepaling wordt uit de regels geschrapt.
  • In de bouwregels in meerdere artikelen is bepaald dat terreinafscheidingen van 2,00 m op een afstand van ten minste 3,00 m achter de voorgevel moeten staan. In bijlage II BOR is dit vergunningvrij achter de voorgevellijn. De regels worden op dit punt aangepast.
  • In artikel 38.4 sub d wordt gesproken over een gezamenlijke oppervlakte aan bebouwing van 650 m of gezamenlijk volume 2.500 m3. Dit moet zijn 650 m2 en gezamenlijk volume 2.500 m3. De regels worden op dit punt aangepast.
  • Er is in artikel 60.5 een wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor de beeldkwaliteitsplannen die als bijlage bij dit bestemmingsplan zijn opgenomen. De wijzigingsbevoegdheid heeft betrekking op beeldkwaliteitsplannen, stedenbouwkundige randvoorwaarden, inpassingsplannen en andere documenten waarin kwalitatieve uitgangspunten en richtlijnen ten aanzien van de fysieke leefomgeving zijn verwoord. Deze bevoegdheid heeft ook betrekking op het omzetten van bestaande beeldkwaliteitsplannen, stedenbouwkundige randvoorwaarden en inpassingsplannen in een ander documentvorm waarin kwalitatieve uitgangspunten en richtlijnen ten aanzien van de fysieke leefomgeving zijn verwoord. Een beeldkwaliteitsplan kan bijvoorbeeld een set met stedenbouwkundige voorwaarden worden of andersom.
    Onder aanpassing van het beeldkwaliteitsplan wordt mede verstaan:
    1. 1. Het aanpassen van het aanduidingsgebied voor een beeldkwaliteitsplan;
    2. 2. Het toevoegen van een nieuw aanduidingsgebied met een nieuw beeldkwaliteitsplan;
    3. 3. Het verwijderen van een aanduidingsgebied voor een beeldkwaliteitsplan.

Hoofdstuk 3 Beleid

Voor het geldende beleid wordt verwezen naar de toelichting van het 'Bestemmingsplan Kernen'. Onderstaand is alleen het beleid opgenomen dat nadien is vastgesteld.

3.1 Rijksbeleid

3.1.1 Nationale Omgevingsvisie (NOVI)

Op 11 september 2020 is de Nationale Omgevingsvisie (NOVI) van kracht geworden. De NOVI is een instrument van de nieuwe Omgevingswet en loopt vooruit op de inwerkingtreding van die wet. Vanwege het uitstel van de inwerkingtreding van de Omgevingswet komt de NOVI als structuurvisie uit onder de Wet ruimtelijke ordening (Wro). Zodra de Omgevingswet in werking is getreden, zal deze structuurvisie gelden als de Nationale Omgevingsvisie, zoals in de nieuwe wet bedoeld.

De NOVI bevat de hoofdzaken van het beleid voor de fysieke leefomgeving. Uit de Omgevingswet volgt dat al het strategische beleid uit de bestaande beleidsdocumenten, met en zonder wettelijke grondslag, én het nieuwe strategische beleid op het beleidsterrein van de fysieke leefomgeving worden opgenomen in de NOVI.

Het Nationaal Milieubeleidsplan (NMP4, 2001) en de Rijksnatuurvisie 2014 gaan op in en worden vervangen door de NOVI en het bijbehorende Nationaal Milieubeleidskader. De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) vervalt geheel, behalve paragraaf 4.9 Caribisch Nederland en Caribische Exclusieve Economische Zone. De NOVI geldt verder als wijziging van enkele onderdelen van het Nationaal Waterplan 2016-2021 (NWP) op grond van de Waterwet.

In zijn totaliteit kent de NOVI 21 nationale belangen en opgaven die het verder uitwerkt. Die opgaven zijn niet meer op zichzelf staand op te lossen, maar grijpen in elkaar. Met de NOVI zoekt het Rijk een perspectief om de grote opgaven aan te pakken, om Nederland mooier en sterker te maken en daarbij voort te bouwen op het bestaande landschap en de (historische) steden. Om die reden worden binnen de NOVI prioriteiten gesteld. De NOVI stelt daarbij een integrale aanpak voor: integraal, samen met andere overheden en maatschappelijke organisaties, en met meer regie vanuit het Rijk. Met steeds een zorgvuldige afweging van belangen werkt het Rijk aan de vier prioriteiten:

  1. 1. Ruimte voor klimaatadaptatie en energietransitie;
  2. 2. Duurzaam economisch groeipotentieel;
  3. 3. Sterke en gezonde steden en regio's;
  4. 4. Toekomstbestendige ontwikkeling van het landelijk gebied.

Centraal bij de afweging van belangen staat een evenwichtig gebruik van de fysieke leefomgeving, zowel van de boven- als van de ondergrond. De NOVI onderscheidt daarbij drie afwegingsprincipes:

  1. 1. Combinaties van functies gaan voor enkelvoudige functies;
  2. 2. Kenmerken en identiteit van een gebied staan centraal; en.
  3. 3. Afwentelen wordt voorkomen.

Het Rijk zal bij de uitvoering van de NOVI zichtbaar maken hoe de omgeving-inclusieve benadering vorm krijgt en de afwegingsprincipes benut worden.

Met de NOVI presenteert het Rijk een integrale, op samenwerking gerichte aanpak. De NOVI geeft een gebiedsgericht afwegingskader en sturende visie in een, gericht op het realiseren van een gezond, leefbaar, herkenbaar en economische sterk Nederland.

Het plangebied ligt niet in een gebied waarvoor de NOVI gerichte belangen of opgaven kent. Om die reden kan verdere toetsing aan de NOVI achterwege blijven.

3.2 Provinciaal Beleid

3.2.1 Provinciale Omgevingsvisie

Provinciale Staten hebben op 2 juli 2014 ingestemd met de Actualisatie Omgevingsvisie Drenthe 2014. Deze visie is in 2022 nogmaals geactualiseerd en vastgesteld op 28 september 2022. De Omgevingsvisie Drenthe een centraal visiedocument. De visie formuleert de belangen, ambities, rollen, verantwoordelijkheden en sturing van de provincie in het ruimtelijke domein. In de visie zijn vier wettelijk voorgeschreven provinciale planvormen samengenomen:

  • de provinciale structuurvisie op grond van de Wet ruimtelijke ordening (Wro);
  • het provinciaal milieubeleidsplan op grond van de Wet milieubeheer (Wm);
  • het regionaal waterplan op grond van de waterwetgeving;
  • het Provinciaal Verkeers- en Vervoersplan op grond van de Planwet verkeer en vervoer.

De Omgevingsvisie is hét kader voor de ruimtelijk-economische ontwikkeling van Drenthe. De Omgevingsvisie beschrijft de ruimtelijk-economische ontwikkeling van Drenthe voor de periode tot 2030, met in sommige gevallen een doorkijk naar de periode erna. Als in de tekst wordt gesproken over ‘lange termijn’, betreft het de periode na 2030. De Omgevingsvisie heeft voor de provincie vooral een interne binding. Dit betekent dat de provincie bij de uitoefening van haar taken aan de Omgevingsvisie gebonden is.

Missie

De volgende missie is geformuleerd: 'het ontwikkelen van een bruisend Drenthe, passend bij de kernkwaliteiten die de provincie rijk is.' De kernkwaliteiten dragen bij aan de identiteit en aantrekkelijkheid van Drenthe. Het provinciaal belang ligt in het behouden en waar mogelijk ontwikkelen van deze kernkwaliteiten. Deze missie is ingegeven door wat inwoners, medeoverheden en maatschappelijke partners belangrijk vinden voor de toekomst van Drenthe. De kernkwaliteiten zijn de kwaliteiten die bijdragen aan de identiteit en aantrekkelijkheid van Drenthe. Samen met vertegenwoordigers van overheden, belangengroepen, marktpartijen en inwoners heeft de provincie de volgende kernkwaliteiten van Drenthe benoemd:

  • rust, ruimte, natuur en landschap;
  • oorspronkelijkheid (authenticiteit, Drents eigen);
  • noaberschap;
  • kleinschaligheid (Drentse schaal);
  • menselijke maat;
  • veiligheid.

Het provinciaal belang ligt in het behouden en, waar mogelijk, ontwikkelen van de kernkwaliteiten. In hoofdstuk 4 van de Omgevingsvisie is voor alle kernkwaliteiten een uitwerking naar meer concrete indicatoren gemaakt, namelijk landschap, cultuurhistorie, aardkundige waarden, archeologie, rust en natuur.

Zorgvuldig Ruimtegebruik

In Drenthe kunnen mensen nog ruimte beleven. Dat wil de provincie bewaken, ook wanneer er nieuwe ontwikkelingen zijn. Zorgvuldig ruimtegebruik is van provinciaal belang.

Milieu- en leefomgevingskwaliteit

De provincie streeft naar een gezonde en veilige leefomgeving voor mens, plant en dier. Het beschermen van de kwaliteit van milieu en leefomgeving is veelal op Europees en nationaal niveau geregeld. Daarbij zijn diverse taken en verantwoordelijkheden bij de provincies neergelegd. Deze taken, gericht op het beschermen van de kwaliteit van lucht, water en bodem en het verbeteren van de verkeersveiligheid, waterveiligheid en externe veiligheid, zijn daarmee van provinciaal belang.

Kaarten en doelstellingen

Op kaarten behorende bij de Omgevingsvisie Drenthe zijn de kernkwaliteiten nader weergegeven. Op een aantal kaarten (wanneer relevant) is het plangebied als volgt aangeduid:

Landschap
De kwaliteit en de diversiteit van het Drentse landschap dragen sterk bij aan een aantrekkelijk milieu om in te wonen, te werken en te recreëren. De identiteit van het Drents landschap wordt bepaald door de ontstaansgeschiedenis van de diversiteit aan landschapstypen. De provincie richt zich op het in stand houden en versterken van het landschap als economisch, ecologisch en cultureel kapitaal.


De provinciale ambitie is een Drents landschap waarin de verscheidenheid in landschapstypen zich blijvend manifesteert. Landschapstypen met de bijbehorende landschapskenmerken moeten in samenhang behouden en versterkt worden. Daarmee wordt gestreefd naar een Drents landschap waarin het grondgebruik, het type natuur en het landschapsbeeld passen bij de ontwikkelingsgeschiedenis van het landschap.


De meeste dorpen in het plangebied maken deel uit van het esdorpenlandschap. Van provinciaal belang zijn:

  • de essen: deze voor het esdorpenlandschap kenmerkende open ruimtes zijn veelal omgeven met esrandbeplanting;
  • de beekdalen: onbebouwd gebied met kleinschalige beplantingstructuren en beekdal(rand) beplanting.


Het provinciaal beleid is gericht op:

  • behoud van de open ruimte en het versterken van esrandbeplanting;
  • behoud van het onbebouwde karakter en het versterken van karakteristieke beekdal(rand) beplanting.

De dorpen Dalerpeel, Nieuwe Krim, Steenwijksmoer en Geesbrug maken deel uit van het landschap van de veenkoloniën. Van provinciaal belang is:

  • de orthogonale (‘haakse lijnen’) samenhang tussen het systematische ontginningspatroon van grootschalige openheid met kenmerkende wijkenstructuur en de bebouwingslinten met daaruit opgaande percelen.

Het provinciaal beleid is gericht op:

  • het behouden en versterken van de samenhang en de openheid met de wijken en de rechtlijnige landschapsstructuur.

Coevorden ligt deels in het esdorpenlandschap en deels in het esgehuchtelandschap.

Van provinciaal belang zijn:

  • de (eenmans-)essen: kleine, kenmerkende open ruimten, omgeven met esrandbeplanting;
  • de beekdalen: onbebouwd gebied met haaks liggende, kleinschalige beplantingstructuren en/ of beekdal(rand)beplanting.

Het provinciaal beleid is gericht op:

  • behoud van de open ruimte en het versterken van esrandbeplanting;
  • behoud van het onbebouwde karakter en het versterken van karakteristieke beekdal(rand) beplanting.

Het plangebied bestaat uit bestaand stedelijke gebied. De kernkwaliteit 'Landschap' is niet in het geding.

Cultuurhistorie
Het provinciale beleid ten aanzien van cultuurhistorie is beschreven in het Cultuurhistorisch Kompas. Hierin staan twee doelstellingen centraal: het herkenbaar houden van de cultuurhistorie en het versterken van de ruimtelijke identiteit. Wat de provincie tot de cultuurhistorie rekent, is vastgelegd in de Cultuurhistorische Hoofdstructuur, zoals deze is weergegeven op de Kernkwaliteitenkaart van de Omgevingsvisie.

Om de cultuurhistorische waarden veilig te stellen en tegelijkertijd ruimte voor ontwikkelingen te bieden, is gekozen voor drie sturingsniveaus. Deze zijn gebiedsgericht toegepast.

  1. 1. Respecteren: het waarborgen van de cultuurhistorische samenhang voor de toekomst. Plannen en initiatieven worden beoordeeld op het benutten van de Cultuurhistorische Hoofdstructuur als inspiratiebron.
  2. 2. Voorwaarden verbinden: de cultuurhistorische samenhang geldt als randvoorwaarde. Vroegtijdig in het planproces moet inzichtelijk worden gemaakt op welke wijze de cultuurhistorische samenhang als een van de (ruimtelijke) onderleggers voor nieuwe plannen wordt benut.
  3. 3. Eisen stellen: de provincie bedingt vanaf het begin een plek in het plan-vormingsproces en stuurt de ontwikkelingen in de gewenste richting.

Er worden geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt die zouden kunnen leiden tot strijd met de kernkwaliteit cultuurhistorie.

Archeologie
De provinciale doelstellingen voor archeologie zijn:

  • Het in de bodem bewaren (behoud ‘in situ’) van waardevol Drents archeologische erfgoed of - als dat niet mogelijk is - het opgraven en duurzaam veiligstellen (behoud ‘ex situ’) van het erfgoed in het Noordelijk Archeologisch Depot in Nuis.
  • Het op goede wijze uitvoeren van archeologisch onderzoek in het kader van ruimtelijke plannen.
  • Het vergroten van het draagvlak voor het archeologisch erfgoed.
  • Het ontsluiten van de ‘archeologische verhalen van Drenthe’.

Voor het plangebied geldt het beschermingsniveau 3: verwachte archeologische waarden, beekdal. Dit beschermingsniveau richt zich op een goede uitvoering van archeologisch onderzoek in gebieden of terreinen waar archeologische waarden worden verwacht die van provinciaal belang zijn.

Aardkundige waarden
Drenthe heeft een eigen karakter, een eigen (ruimtelijke) identiteit, die door inwoners en bezoekers hoog wordt gewaardeerd. Het aardkundige landschap van Drenthe is hiervoor in belangrijke mate bepalend. Aardkundige waarden die bijdragen aan het specifieke Drentse karakter wil de provincie behouden en, waar mogelijk, herstellen. Het provinciaal belang ligt in het behouden en, waar mogelijk, ontwikkelen van de kernkwaliteit aardkundige waarden. De provincie wil inhoud geven aan ruimtelijke kwaliteit, om de identiteit en aantrekkelijkheid van Drenthe te behouden en te versterken. Het doel is de archiefwaarde van de bodem te behouden en de landvormen, die karakteristiek zijn voor het Drentse landschap, te behouden en te versterken, als onderdeel van de kernkwaliteit oorspronkelijkheid.

Het grootste deel van het plangebied heeft een generiek beschermingsniveau. In deze gebieden kunnen aardkundige kwaliteiten als inspiratiebron bij ontwikkelingen worden gebruikt. De provincie verwacht van gemeenten dat zij in deze gebieden nagaan welk kenmerkend aardkundig erfgoed aanwezig is en dat zij hieraan bescherming geven via de gemeentelijk omgevingsvisie en plannen en initiatieven daarop beoordelen.

Een deel van het plangebied is op de kaart 'aardkundige waarden' ook aangeduid als 'De Hondsrug UNESCO global geopark'. De Hondsrug is een markant en dominerend onderdeel van het Drents Plateau. Het landschappelijk contrast met het naastgelegen Hunzedal is beeldbepalend. De bijzondere geologie van de Hondsrug is de inspiratie geweest voor het ontwikkelen van een geopark. De Hondsrug is het eerste gebied in Nederland dat is erkend als UNESCO Global Geopark. Dat is een gebied met bijzondere geologische kwaliteiten en, daarmee samenhangende, cultuurhistorische en ecologische waarden. In dit gebied zijn de kernkwaliteiten archeologie, landschap en cultuurhistorie onlosmakelijk gekoppeld aan het (economische) vestigingsklimaat en de vrijetijdseconomie. De provincie zet deze gebiedskwaliteiten in voor een duurzame economische ontwikkeling van het gebied. De Hondsrug UNESCO Global Geopark draagt bij aan bewustwording, kennisverbreding en een inspirerend kader van kernkwaliteiten voor nieuwe initatieven. Gezamenlijk met partners geeft de provincie uitvoering aan het Masterplan Geopark. Via educatie en recreatieve activiteiten versterkt zij de kennis over en de waardering voor de bijzondere kwaliteiten archeologie, cultuurhistorie, landschap en aardkundige waarden.

Met het planvoornemen worden de aardkundige waarden gerespecteerd.

Rust
Bij de kernkwaliteit Rust zijn ‘stilte’ en ‘duisternis’ als indicatoren aangegeven. Bij elk gebied past een bepaalde hoeveelheid geluid en licht, van natuurlijke of menselijke oorsprong. De provincie stimuleert het bewustzijn van het belang van duisternis. Het plangebied is niet gelegen in een specifiek stiltegebied.

Natuur
De provinciale ambitie is gericht op het behoud van de bestaande waarden. De regelgeving is gekoppeld aan het Natuur Netwerk Nederland, NNN (voorheen Ecologische Hoofdstructuur, EHS). Gemeenten en waterschappen zijn in de eerste plaats verantwoordelijk voor natuur buiten de NNN. Zorg voor natuurwaarden en biodiversiteit staat voorop. Het plangebied is niet in een NNN gebied gelegen.

3.2.2 Provinciale omgevingsverordening Drenthe

In de Provinciale Omgevingsverordening (POV) vertaalt de provincie Drenthe zijn Omgevingsvisie (deels) door naar concrete regels. Op 3 oktober 2018 is de actualiseerde versie door Provinciale Staten vastgesteld. De POV is op 8 maart 2023 op enkele onderdelen herzien.

In de Omgevingsverordening is opgenomen (artikel 2.6) dat in een ruimtelijk plan uiteen wordt gezet dat met het desbetreffende plan wordt bijgedragen aan behoud en ontwikkeling van de bij het plan betrokken kernkwaliteiten. Het plan maakt geen nieuwe activiteiten mogelijk die deze kernkwaliteiten significant zouden kunnen aantasten.

3.3 Gemeentelijk Beleid

3.3.1 Omgevingsvisie gemeente Coevorden

Op 17 oktober 2023 is de Omgevingsvisie Coevorden vastgesteld. De Omgevingsvisie is een visie op de leefomgeving in de gemeente Coevorden. De Omgevingsvisie geeft het toekomstbeeld van en voor de gemeente en geeft aan waar de gemeente kansen zien en met welke opgaven de gemeente aan de slag wil. Het toekomstbeeld kijkt ver vooruit, de kansen en opgaven zijn de eerste stappen om ons toekomstbeeld te realiseren. Om de visie een stap concreter te maken zijn er gebiedskompassen uitgewerkt: een koers op maat voor verschillende gebieden, zodat ze de veelzijdigheid van de gemeente recht kunnen doen.

De gemeente Coevorden ziet op basis van deze grote ontwikkelingen voor de toekomst van Coevorden in de leefomgeving drie grote ambities. Activiteiten op deze gebieden zijn cruciaal om het gewenste toekomstbeeld te verwezenlijken.

  1. 1. Eigen thuisbasis: alle generaties wonen en leven samen. Met bereikbare voorzieningen, in een groene en duurzame omgeving. De identiteit van dorpen en wijken is zichtbaar en voelbaar.
  2. 2. Evenwichtig platteland: in het buitengebied ontwikkelen landbouw, natuur en landschap, toerisme en recreatie, bodem- en waterbeheer en andere functies zich duurzaam en in harmonie met elkaar.
  3. 3. Economisch regionaal knooppunt: Coevorden ontwikkelt zich verder als knooppunt in een (internationale) regio. De historische vestingstad is het middelpunt. Er zijn goede verbindingen via weg, water en spoor en er is ruimte voor het bedrijfsleven.

In het voorliggende veegplan worden geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt die strijdig zouden kunnen zijn met de Omgevingsvisie.

Ten aanzien van het overige geldende gemeentelijke beleid wordt verwezen naar het Bestemmingsplan Kernen.

Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten En Milieu

4.1 Algemeen

Voor de beoordeling wordt gekeken naar de mate waarin belangen van de bewoners en eigenaren van de aangrenzende gronden door de verandering kunnen worden geschaad. Gekeken wordt hierbij naar de verkeerssituatie, natuur en landschap, milieutechnische aspecten en water.

De effecten van de uitvoering van het bestemmingsplan zijn al in het 'bestemmingsplan Kernen' aan de orde geweest. Dit bestemmingsplan voorziet niet in nieuwe ontwikkelingen. Voor de onderzoeken wordt daarom verwezen naar het 'bestemmingsplan Kernen'.

4.2 Milieuaspecten

Het bestemmingsplan maakt geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk. Onderzoek ten aanzien van de verschillende milieuaspecten was daarom niet noodzakelijk.

Hoofdstuk 5 Juridische Planopzet

Voor de juridische planopzet wordt verwezen naar de toelichting van het moederplan.

Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

6.1 Economische Uitvoerbaarheid

Conform artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening dient een onderzoek te worden verricht naar de uitvoerbaarheid van het plan.

Aangezien het voorliggende bestemmingsplan een partiële herziening is en er geen sprake is van een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen bouwplan (artikel 6.2.1 Besluit ruimtelijke ordening), hoeft er geen exploitatieplan te worden opgesteld. Dit bestemmingsplan brengt voor de gemeente alleen de plankosten met zich mee. Hiervoor zijn in de begroting gelden gereserveerd. De economische uitvoerbaarheid is daarmee verzekerd.

6.2 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid

Vooroverleg

Omdat er geen inhoudelijke wijzigingen zijn maar het alleen het herstel van onduidelijkheden en onvolkomenheden betreft, is er afgezien van vooroverleg en de terinzagelegging van een voorontwerpplan.

Ontwerpbestemmingsplan

Het ontwerpbestemmingsplan heeft vanaf 28 december 2023 gedurende 6 weken ter inzage gelegen en de betrokken instanties zijn ook aangeschreven.

Gedurende de inzagetermijn kon een ieder zijn of haar zienswijzen indienen. Deze kunnen aanleiding zijn om het vast te stellen veegplan aan te passen. Er zijn twee zienswijzen ingediend. Deze zijn samengevat en van een reactie voorzien in de 'Notitie beantwoording zienswijzen ontwerpbestemmingsplan 'Veegplan bestemmingsplan Kernen''. De zienswijze die betrekking heeft op het perceel Goringbos 2 in Gees leidt tot een gewijzigde vaststelling van het bestemmingsplan.

Ook zijn een aantal ambtelijke wjzigingen opgenomen in de bovengenoemde notitie.

De 'Notitie beantwoording zienswijzen ontwerpbestemmingsplan 'Veegplan bestemmingsplan Kernen'' is als Bijlage 3 bij de toelichting gevoegd.

Bijlage 1 Staat Van Bedrijven

Bijlage 1 Staat van bedrijven

Bijlage 2 Beeldkwaliteitsplan Aelderhooghe, Aalden

Bijlage 2 Beeldkwaliteitsplan Aelderhooghe, Aalden

Bijlage 3 Erratum Beeldkwaliteitsplan Aelderhooghe, Aalden

Bijlage 3 Erratum Beeldkwaliteitsplan Aelderhooghe, Aalden

Bijlage 4 Inpassingsplan Dorpsstraat 2, Noord-sleen

Bijlage 4 Inpassingsplan Dorpsstraat 2, Noord-Sleen

Bijlage 5 Stedenbouwkundige Randvoorwaarden Markeweg 2, Noord-sleen

Bijlage 5 Stedenbouwkundige randvoorwaarden Markeweg 2, Noord-Sleen

Bijlage 6 Stedenbouwkundige Randvoorwaarden Nieuwe Krim 8-10, Nieuwe Krim

Bijlage 6 Stedenbouwkundige randvoorwaarden Nieuwe Krim 8-10, Nieuwe Krim

Bijlage 7 Stedenbouwkundige Randvoorwaarden Mepperstraat 20-22, Meppen

Bijlage 7 Stedenbouwkundige randvoorwaarden Mepperstraat 20-22, Meppen

Bijlage 8 Stedenbouwkundige Randvoorwaarden Voormalige Parkschool, Coevorden

Bijlage 8 Stedenbouwkundige randvoorwaarden voormalige Parkschool, Coevorden

Bijlage 9 Beeldkwaliteitsplan Historische Kern Coevorden

Bijlage 9 Beeldkwaliteitsplan historische kern Coevorden

Bijlage 10 Stedenbouwkundige Randvoorwaarde Almaatsweg Naast Nr. 13, Benneveld

Bijlage 10 Stedenbouwkundige randvoorwaarde Almaatsweg naast nr. 13, Benneveld

Bijlage 11 Beeldkwaliteitsplen Ossehaar Fase A, Coevorden

Bijlage 11 Beeldkwaliteitsplen Ossehaar Fase A, Coevorden

Bijlage 12 Beeldkwaliteitsplan Ossehaar Fase B En C, Coevorden

Bijlage 12 Beeldkwaliteitsplan Ossehaar Fase B en C, Coevorden

Bijlage 13 Stedenbouwkundige Randvoorwaarden Markeweg 1, Noord-sleen

Bijlage 13 Stedenbouwkundige randvoorwaarden Markeweg 1, Noord-Sleen

Bijlage 14 Stedenbouwkundige Randvoorwaarden Havenstraat Tussen 22 En 23, Schoonoord

Bijlage 14 Stedenbouwkundige randvoorwaarden Havenstraat tussen 22 en 23, Schoonoord

Bijlage 15 Beeldkwaliteitsplan Molenakkers Ii Dalen

Bijlage 15 Beeldkwaliteitsplan Molenakkers II Dalen

Bijlage 16 Masterplan Holwert-zuid, Coevorden

Bijlage 16 Masterplan Holwert-Zuid, Coevorden

Bijlage 17 Beeldkwaliteitsplan Jongbloed, Sleen

Bijlage 17 Beeldkwaliteitsplan Jongbloed, Sleen

Bijlage 18 Stedenbouwkundige Randvoorwaarden Wheempad 1, Zweeloo

Bijlage 18 Stedenbouwkundige randvoorwaarden Wheempad 1, Zweeloo

Bijlage 19 Erfinrichtingsplan Wheempad 1, Zweeloo

Bijlage 19 Erfinrichtingsplan Wheempad 1, Zweeloo

Bijlage 20 Beplantingsplan Aelderstraat 1, Aalden

Bijlage 20 Beplantingsplan Aelderstraat 1, Aalden

Bijlage 21 Aanwijzingsbesluit Beschermd Dorpsgezicht Benneveld

Bijlage 21 Aanwijzingsbesluit beschermd dorpsgezicht Benneveld

Bijlage 22 Aanwijzingsbesluit Beschermd Dorpsgezicht Gees

Bijlage 22 Aanwijzingsbesluit beschermd dorpsgezicht Gees

Bijlage 23 Aanwijzingsbesluit Beschermd Dorpsgezicht Oud Aalden

Bijlage 23 Aanwijzingsbesluit beschermd dorpsgezicht Oud Aalden

Bijlage 24 Aanwijzingsbesluit Beschermd Dorpsgezicht Coevorden

Bijlage 24 Aanwijzingsbesluit beschermd dorpsgezicht Coevorden

Bijlage 25 Cultuurhistorische Rapportage Groen En Infrastructuur

Bijlage 25 Cultuurhistorische rapportage groen en infrastructuur

Bijlage 26 Archeologische Beleidskaart

Bijlage 26 Archeologische beleidskaart

Bijlage 1 Lijst Karakteristieke Panden En Monumenten

Bijlage 1 Lijst karakteristieke panden en monumenten

Bijlage 2 Overzichtstekening

Bijlage 2 Overzichtstekening

Bijlage 3 Notitie Beantwoording Zienswijzen

Bijlage 3 Notitie beantwoording zienswijzen