Bestemmingsplan Buitengebied Dalen - Hooyas Oord 2
Bestemmingsplan - Gemeente Coevorden
Vastgesteld op 18-09-2012 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan:
het Bestemmingsplan Buitengebied Dalen - Hooyas Oord 2 van de gemeente Coevorden;
1.2 bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0109.100BP00009-0003 met de bijbehorende regels;
1.3 aan huis gebonden beroep:
een dienstverlenend beroep of bedrijf dat op ondergeschikte schaal in een woning en/of daarbij behorende bijgebouwen wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de betreffende beroeps- en bedrijfsuitoefening een ruimtelijke uitstraling heeft die in overeenstemming met de woonfunctie is, de bewoner de uitoefenaar van het aan huis gebonden beroep en bedrijf is en waarvan maximaal 35 % van het brutovloeroppervlak van de woning, met inbegrip van aan- en uitbouwen en bijgebouwen, hiervoor mag worden gebruikt met een maximum van 50 m²;
1.4 aanbouw:
een aan het (hoofd)gebouw aanwezig gebouw dat ruimtelijk ondergeschikt is aan dat (hoofd)gebouw, maar in functioneel opzicht deel uitmaakt van dat (hoofd)gebouw;
1.5 aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.6 aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.7 agrarisch medegebruik:
een agrarisch gebruik gericht op het hobbymatig houden van dieren;
1.8 bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
1.9 bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak;
1.10 bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.11 bijgebouw:
een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm kan worden onderscheiden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
1.12 bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
1.13 bouwgrens:
de grens van een bouwvlak;
1.14 bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.15 bouwperceelgrens:
een grens van een bouwperceel;
1.16 bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;
1.17 bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct, hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
1.18 gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.19 hoofdgebouw:
een gebouw, dat op een bouwperceel in architectonisch opzicht, dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste gebouw valt aan te merken;
1.20 kampeermiddel:
- a. een tent, een vouwwagen, een camper, een caravan of een huifkar;
- b. enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde;
dat geheel of ten dele blijvend kan worden gebruikt voor recreatief dag- en/of nachtverblijf;
1.21 normaal onderhoud:
het onderhoud, dat gelet op de bestemming regelmatig onderhoud noodzakelijk is voor een goed beheer en gebruik van de gronden en gebouwen die tot de betreffende bestemming behoren;
1.22 peil:
- a. bij ligging aan een weg: de kruin van de weg;
- b. bij ligging aan een anderszins verhard terrein: de bovenkant van dat terrein;
- c. bij ligging anders dan een weg of verhard terrein: het maaiveld;
1.23 seksinrichting:
een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden.
Onder een seksinrichting wordt in ieder geval verstaan een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische-massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
1.24 woning:
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;
1.25 woonhuis:
een gebouw, dat één woning omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 de afstand tot de zijdelingse perceelgrens:
de kortste afstand vanaf enig punt van een bouwwerk tot de zijdelingse bouwperceelgrens;
2.2 de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
2.3 de dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
2.4 de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel, ondergeschikte bouwdelen als goten van dakkapellen niet meegerekend;
2.5 de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
2.6 de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bos
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bos' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. bos en bebossing;
- b. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de landschappelijke waarden van het bosgebied;
met daaraan ondergeschikt:
- c. wegen en paden;
- d. sloten, poelen en naar de aard daarmee gelijk te stellen water;
met de daarbijbehorende:
- e. bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde.
3.2 Bouwregels
3.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 4 Wonen
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. gebouwen ten behoeve van het wonen, al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan huis gebonden beroep;
- b. aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen;
met daaraan ondergeschikt:
- c. agrarisch medegebruik;
- d. tuinen en erven;
- e. parkeervoorzieningen;
- f. speelvoorzieningen;
- g. nutsvoorzieningen;
- h. water;
- i. wegen en paden;
met de daarbijbehorende:
- j. bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde.
4.2 Bouwregels
4.3 Afwijken van de bouwregels
Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:
- a. het bepaalde in lid 4.2.2 onder e, in die zin dat de goothoogte van een hoofdgebouw wordt vergroot tot ten hoogste 6,00 m;
- b. het bepaalde in lid 4.2.2 onder f, in die zin dat de bouwhoogte van een hoofdgebouw wordt vergroot tot ten hoogste 10,50 m;
- c. het bepaalde in lid 4.2.2 onder g, in die zin dat de dakhelling van een hoofdgebouw wordt verlaagd tot ten minste 30°;
- d. het bepaalde in lid 4.2.2 onder g, in die zin dat de dakhelling van een hoofdgebouw wordt verhoogd tot ten hoogste 60°;
- e. het bepaalde in lid 4.2.3 onder e, in die zin dat de dakhelling van een aanbouw of bijgebouw wordt verlaagd dan wel dat een aanbouw of bijgebouw wordt voorzien van een plat dak;
- f. het bepaalde in lid 4.2.3 onder e, in die zin dat de dakhelling van een aanbouw of bijgebouw wordt verhoogd tot ten hoogste 60°.
4.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning;
- b. het aanwenden van vrijstaande bijgebouwen voor beroeps- en bedrijfsmatig medegebruik.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 5 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 6 Algemene Gebruiksregels
6.1 Strijdig gebruik
Tot een gebruik, strijdig met de gegeven bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van de gronden voor de opslag van aan het oorspronkelijk verkeer onttrokken voer-, vaar- en/of vliegtuigen;
- b. het gebruik van de gronden voor opslag van schroot, afbraak- en bouwmaterialen, grond, bodemspecie en puin en voor het storten van vuil;
- c. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting;
- d. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een bed en breakfast;
- e. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van vrij kamperen, kleinschalig kamperen, of een andere vorm van kleinschalige verblijfsrecreatie;
- f. het gebruik van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen.
6.2 Afwijken van de gebruiksregels
Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:
- a. het bepaalde in lid 6.1 sub d in die zin dat de gronden en bouwwerken worden gebruikt ten behoeve van een bed en breakfast, mits:
- 1. de bed en breakfast voorziening wordt gevestigd in een woonhuis of een bedrijfswoning;
- 2. de bed en breakfast voorziening niet wordt gevestigd in een bijgebouw, tenzij uit de bouwkundige inrichting van het bijgebouw expliciet blijkt dat het bijgebouw uitsluitend gebruikt wordt voor de bed en breakfast voorziening;
- 3. de bed en breakfast voorziening ondergeschikt is aan de woonfunctie:
- 4. de initiatiefnemer van de bed en breakfast voorziening de hoofdbewoner is;
- 5. er voldoende parkeergelegenheid op eigen erf is;
- b. het bepaalde in lid 6.1 sub e en f in die zin dat de gronden en bouwwerken worden gebruikt ten behoeve van kleinschalig kamperen, mits:
- 1. de afstand van de gronden waar het kleinschalig kampeerterrein feitelijk gevestigd wordt tot het dichtstbijzijnde kampeerterrein of een terrein voor kleinschalig kamperen ten minste 500 m bedraagt;
- 2. de afstand van de gronden waar het kleinschalig kampeerterrein feitelijk gevestigd wordt tot de naastgelegen woning ten minste 50 m bedraagt;
- 3. de betreffende gronden direct aansluiten aan het erf van de woning van de aanvrager;
- 4. het kleinschalig kampeerterrein in gebruik is in de periode van 15 maart tot en met 31 oktober en aangetoond wordt dat buiten deze periode het terrein leeg van kampeermiddelen zal zijn;
- 5. het terrein op een goede wijze landschappelijk wordt ingepast, afgestemd op het gebiedseigen karakter;
- 6. geen onevenredige afbreuk plaatsvindt van:
- de natuurlijke en landschappelijke waarden van het gebied en de directe omgeving daarvan;
- de waardevolle essen in het gebied en de directe omgeving daarvan;
- de stedenbouwkundige structuur van de bebouwing en omgeving;
- 7. de te realiseren voorzieningen alleen worden bestemd voor een natweer onderkomen en uitsluitend voor eigen gasten;
- 8. de te realiseren voorzieningen in bestaande gebouwen worden verwezenlijkt en niet meer dan 100 m² bedragen;
- 9. het parkeren van komende en gaande bezoekers van de minicamping op eigen terrein plaatsvindt;
- c. het bepaalde in lid 6.1 sub e en f in die zin dat de gronden en bouwwerken worden gebruikt ten behoeve van tijdelijk groepskamperen, mits:
- 1. het tijdelijk groepskamperen plaatsvindt in de periode van 15 maart tot en met 31 oktober en aangetoond wordt dat buiten deze periode het terrein leeg zal zijn;
- 2. het aantal dagen per groepskamperen ten hoogste 10 bedraagt;
- 3. op de betreffende gronden geen trekkershutten, chalets of stacaravans worden geplaatst;
- 4. het terrein op een goede wijze landschappelijk wordt ingepast, afgestemd op het gebiedseigen karakter.
Artikel 7 Algemene Aanduidingsregels
7.1 milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied
De ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied'aangewezen gronden zijn behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), tevens aangeduid voor het behoud van de kwaliteit van het grondwater als onderdeel van de drinkwatervoorziening.
Artikel 8 Algemene Afwijkingsregels
Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:
- a. de bij recht in de bestemmingsregels gegeven maten, afmetingen en percentages, tot ten hoogste 10% van die maten, afmetingen en percentages;
- b. de bestemmingsregels in die zin dat bouwgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
- c. het bepaalde ten aanzien van het bouwen van gebouwen binnen het bouwvlak in die zin dat de grenzen van het bouwvlak naar de buitenzijde worden overschreden door:
- 1. plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen en schoorstenen;
- 2. gevel- en kroonlijsten en overstekende daken;
- 3. erkers over maximaal de halve gevelbreedte, ingangspartijen, luifels, balkons en galerijen;
mits:
- de bouwgrens met niet meer dan 1,50 m wordt overschreden;
- d. het bepaalde ten aanzien van het bouwen van gebouwen, in die zin dat het vernieuwen of het herschikken van de aanwezige bebouwing wordt toegestaan, wanneer de bestaande bebouwingsomvang meer dan 250 m² maar niet meer dan 500 m² bedraagt, mits:
- 1. het bebouwingsoppervlak in totaal niet toeneemt;
- 2. bij herschikking de ruimtelijke samenhang op het perceel verbetert;
- 3. bij nieuwbouw van een bijgebouw de bouwmassa van het bijgebouw het hoofdgebouw niet mag overheersen;
- 4. indien sprake is van waardevolle bebouwing, de hoofdvorm van deze bebouwing gehandhaafd blijft;
- e. het bepaalde ten aanzien van het bouwen van woonhuizen in die zin dat bij herbouw of verbouw van een woonhuis, binnen het bestaande bouwlichaam, maximaal 2 woningen worden gecreëerd, mits:
- 1. er een perceelinrichtingsplan overlegd wordt;
- 2. de hoofdvorm gehandhaafd blijft in geval van waardevolle bebouwing;
- f. het bepaalde in de gegeven bestemmingen in die zin dat gebouwen ten behoeve van een kampeerterrein worden gebouwd, mits:
- 1. een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 6.2 sub b is verleend;
- 2. voldoende is aangetoond dat de bestaande gebouwen op het perceel, waarin de voorzieningen voor de minicamping kunnen worden gerealiseerd, minder dan 50 m² bedragen;
- 3. de oppervlakte van de nieuw te bouwen gebouwen niet meer dan 50 m² per kampeerterrein bedraagt;
- 4. de goot- en bouwhoogte aansluiten bij de bestaande bebouwing;
- 5. geen onevenredige afbreuk plaatsvindt van:
- de natuurlijke en landschappelijke waarden van het gebied en de directe omgeving daarvan;
- de waardevolle essen in het gebied en de directe omgeving daarvan;
- de stedenbouwkundige structuur van de bebouwing en omgeving.
Artikel 9 Overige Regels
9.1 Uitsluiting aanvullende werking Bouwverordening
De voorschriften van de Bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 9 lid 2 van de Woningwet buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen:
- a. de bereikbaarheid van gebouwen voor wegverkeer;
- b. de bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten;
- c. het bouwen bij hoogspanningsleidingen en ondergrondse hoofdtransportleidingen;
- d. de parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden;
- e. de ruimte tussen bouwwerken.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 10 Overgangsrecht
10.1 Overgangsrecht bouwwerken
- a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in sublid a. een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het sublid a. met maximaal 10%.
- c. Sublid a. is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
10.2 Overgangsrecht gebruik
- a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in sublid a., te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- c. Indien het gebruik, bedoeld in sublid a., na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- d. Sublid a. is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 11 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het
Bestemmingsplan Buitengebied Dalen - Hooyas Oord 2,
van de gemeente Coevorden.
Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 18 september 2012.
De voorzitter, De raadsgriffier,
…………………….. ……………………..
Bijlage 1 Randvoorwaarden Stedenbouwkundige En Beeldkwaliteit
Bijlage 1 Randvoorwaarden stedenbouwkundige en beeldkwaliteit
Bijlage 2 Akoestische Berekeningen
Bijlage 2 Akoestische berekeningen
Bijlage 3 Wateradvies
Bijlage 4 Onderzoek Externe Veiligheid
Bijlage 4 Onderzoek externe veiligheid
Bijlage 5 Advies Veiligheidsdiensten
Bijlage 5 Advies veiligheidsdiensten
Bijlage 6 Ecologische Beoordeling
Bijlage 6 Ecologische beoordeling