KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch - Grondgebonden
Artikel 4 Bedrijf - Milieucategorie 2
Artikel 5 Bedrijf - Nutsvoorzieningen
Artikel 6 Bos
Artikel 7 Detailhandel
Artikel 8 Gemengd
Artikel 9 Groen
Artikel 10 Horeca - 1
Artikel 11 Horeca - 2
Artikel 12 Kantoor
Artikel 13 Maatschappelijk
Artikel 14 Maatschappelijk - Religie
Artikel 15 Maatschappelijk - Zorginstelling
Artikel 16 Sport
Artikel 17 Tuin
Artikel 18 Verkeer
Artikel 19 Verkeer - Verblijfsgebied
Artikel 20 Wonen - Aaneengebouwd
Artikel 21 Wonen - Twee Aaneen
Artikel 22 Wonen - Vrijstaand
Artikel 23 Waarde- Archeologie Attentiegebied
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 24 Anti-dubbeltelregel
Artikel 25 Algemene Bouwregels
Artikel 26 Algemene Gebruiksregels
Artikel 27 Algemene Afwijkingsregels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 28 Overgangsrecht
Artikel 29 Slotregel
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding Tot Nieuw Bestemmingsplan
1.2 Ligging Plangebied
1.3 Huidige Planologische Regelingen
1.4 Opzet Bestemmingsplan
1.5 Overzicht Verricht Onderzoek
Hoofdstuk 2 Beleid
2.1 Inleiding
2.2 Rijksbeleid
2.3 Regionaal Beleid
2.4 Provinciaal Beleid
2.5 Gemeentelijk Beleid
2.6 Conclusie
Hoofdstuk 3 Onderzoeken
3.1 Archeologie En Monumenten
3.2 Demografiche Gegevens
3.3 Ecologie
3.4 Fysieke Veiligheid
3.5 Milieu
3.6 Waterparagraaf
Hoofdstuk 4 Stedenbouwkundige Structuur
4.1 Ontstaansgeschiedenis
4.2 Stedenbouwkundige Hoofdstructuur
4.3 Functionele Structuur
4.4 Verkeersstructuur
4.5 Groenstructuur
Hoofdstuk 5 Beschrijving Ontwikkeling
5.1 Algemene Planbeschrijving
5.2 Randvoorwaarden En Uitgangspunten
5.3 Stedenbouwkundig Plan
Hoofdstuk 6 Juridische Toelichting Op Het Bestemmingsplan
6.1 Algemeen
6.2 Plantoelichting, Regels En Verbeelding
6.3 Toelichting Op De Bestemmingen
6.4 Handhaving
Hoofdstuk 7 Maatschappelijke Betrokkenheid
7.1 Inloopbijeenkomst
7.2 Inspraak En Overleg Ex. Artikel 3.1.1 Bro
7.3 Zienswijzen Op Het Ontwerpbestemmingsplan
7.4 Vaststelling Van Het Bestemmingsplan
Hoofdstuk 8 Economische Uitvoerbaarheid
8.1 Grondexploitatie
Bijlage 1 Staat Van Bedrijven
Bijlage 1 Nota Van Beantwoording
Bijlage 2 Bedrijvenlijst
Bijlage 3 Toelichting Op De Flexibiliteitsbepalingen
Bijlage 4 Raadsvoorstel En Raadsbeluit

Bestemmingsplan Emmen, Emmerschans

Bestemmingsplan - gemeente Emmen

Vastgesteld op 26-05-2011 - geheel onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

1.1 plan:

het bestemmingsplan Emmen, Emmerschans van de gemeente Emmen;

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met bijbehorende regels als vervat in het GML- bestand NL.IMRO.0114.2010007-0602 met de bijbehorende regels en bijlagen behorende bij het plan;

1.3 aan huisgebonden kleinschalige beroep- of bedrijfsactiviteiten:

het, met behoud van de woonfunctie, gebruik van een gedeelte van een woning of een daarbij behorend bijgebouw voor het verrichten van werkzaamheden van dienstverlenende en/of ambachtelijke aard met als doel daaruit hoofd- of neveninkomsten te betrekken of het zelfstandig en onder eigen naam uitoefenen van een dienstverlenend beroep op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, lichaamsverzorgend, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied door een daarvoor specifiek opgeleid persoon. De ruimtelijke uitwerking of uitstraling van het aan huisgebonden bedrijf of beroep moet met de woonfunctie in overeenstemming zijn;

1.4 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.5 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.6 achtererf:

gedeelte van het erf dat aan de achterzijde van het (hoofd)gebouw is gelegen;

1.7 achtererfscheiding:

een van de weg afgekeerde zijde van een bouwperceel, met dien verstande, dat wanneer daarvoor volgens het plan meerdere zijden in aanmerking kunnen komen, burgemeester en wethouders bepalen welke zijde als achtererfscheiding dient te worden aangemerkt;

1.8 achtergevel:

gevel aan de achterzijde van een (hoofd)gebouw;

1.9 agrarisch bedrijf:

een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren;

1.10 agrarisch bedrijf grondgebonden:

agrarische bedrijvigheid (bedrijfsvoering), zoals akkerbouw, veeteelt en vollegrond tuinbouw die afhankelijk zijn van de groeikracht van de bodem waarop het bedrijf wordt uitgeoefend, uitgezonderd een boomkwekerij;

1.11 agrarische gronden/ agrarisch grondgebruik:

gronden welke gebruikt worden voor het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren;

1.12 ander(e) bouwwerk(en):

een bouwwerk, geen gebouw zijnde;

1.13 andere werk(en):

een werk, geen bouwwerk zijnde;

1.14 antennedrager:

antennemast of andere constructie bedoeld voor de bevestiging van een antenne;

1.15 antenne-installatie:

installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een techniekkast opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie;

1.16 archeologisch attentiegebied:

een gebied waar zich in en of de bodem met het oog op de bewoningsgeschiedenis beschermingswaardige voorwerpen of sporen van vroegere samenlevingen kunnen bevinden;

1.17 bebouwing:

één of meer gebouwen en/ of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

1.18 bedrijf:

een onderneming of gedeelte van een onderneming, die een organisatorisch zelfstandige eenheid vormt en is gericht op de productie of de afzet van goederen of de verlening van diensten, hieronder begrepen ondernemingen of gedeelten van ondernemingen, die door of vanwege de overheid worden geleid;

1.19 bedrijfsgebouw:

een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;

1.20 bedrijfswoning:

een woning in of bij een bedrijfsgebouw of op een terrein, bedoeld voor (het huishouden van) personen, wiens huisvesting daar, gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein, noodzakelijk is;

1.21 begane grond:

de bouwlaag of verdiepingsvloer van een gebouw ter hoogte van het peil;

1.22 beroeps- cq; bedrijfsvloeroppervlakte:

de totale vloeroppervlakte van de ruimte binnen een functie die wordt gebruikt voor een aan-huis-gebonden beroep c;q; een (dienstverlenend) bedrijf of een dienstverlenende instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke;

1.23 bestaand:

bestaand ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan;

1.24 bestaande bebouwing:

bebouwing aanwezig op de eerste dag van de terinzagelegging van het ontwerp bestemmingsplan;

1.25 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak;

1.26 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.27 bijgebouw:

een gebouw dat in bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan het op het zelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw, zoals een aan- of uitbouw en aangebouwd en/of vrijstaand bijgebouw;

1.28 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

1.29 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak;

1.30 bouwlaag:

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren en of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van de onderbouw en zolder: voor de onderscheidenlijke bouwlagen geldt de volgende maximale bouwhoogte:

1 bouwlaag, 5 meter;

2 bouwlagen, 8 meter;

3 bouwlagen, 12 meter;

4 bouwlagen 15 meter;

5 bouwlagen 18 meter;

6 bouwlagen 21 meter;

1.31 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.32 bouwperceelgrens:

een grens van een bouwperceel;

1.33 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waarop ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

1.34 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.35 dagrecreatie:

een verblijf buiten de eigen woning langer dan 2 uur voor recreatieve doeleinden doorgebracht zonder overnachting;

1.36 dak:

iedere bovenbeëindiging van een gebouw;

1.37 dakopbouw:

de bovenste bouwlaag van een hoofdgebouw waarbij de oppervlakte maximaal 20% van de basisoppervlak van het hoofdgebouw bedraagt;

1.38 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden of verhuren van goederen, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die de goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.39 dienstverlenend beroep:

beroep waarvan de werkzaamheden bestaan uit het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden, waaronder zijn begrepen kapperszaken, schoonheidsinstituten, fotostudio's, en naar omvang en de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en inrichtingen, evenwel met uitzondering van een garagebedrijf;

1.40 dienstverlening:

het bedrijfsmatig verlenen van diensten waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, waaronder belwinkel en internetcafe;

1.41 eerste bouwlaag:

de bouwlaag die rechtstreeks ontsloten kan worden vanaf het aansluitend terrein;

1.42 eerste verdieping:

tweede bouwlaag van een hoofdgebouw, een souterrain of kelder niet daaronder begrepen;

1.43 erf:

het binnen de (woon)bestemming gelegen gedeelte van het bouwperceel;

1.44 erker:

een (hoek- of rondvormig) uitgebouwd deel van een hoofdgebouw, waaronder ook een entreeportaal, bouwkundig bestaand uit een "lichte" constructie met een overwegend transparante uitstraling, waarbij het entreeportaal een meer besloten karakter mag hebben;

1.45 garagebox/autobox:

overdekte stalling voor een of meer auto's;

1.46 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.47 geluidswerende voorzieningen:

geluidsreducerende constructie/ bouwwerk in de vorm van voorzieningen zoals geluidsschermen, geluidswallen of aan deze constructies gelijk te stellen bouwwerk/ constructie;

1.48 gevel:

een bouwkundige constructie die een ruimte in een woning of gebouw scheidt van de buitenlucht, daaronder begrepen het dak;

1.49 gevellijn:

de fysieke, danwel doorgetrokken denkbeeldige lijn die, behoudens toegelaten afwijkingen, bij het bouwen aan de wegzijde met het vooraanzicht vanaf de weg, niet mag worden overschreden;

1.50 groenvoorziening:

een (openbaar)gebied, dat is ingericht als berm, park, groenstrook, beplantingsstrook, grasveld, plantsoen, sport- en speelveldjes en dergelijke, welke voor het gehele jaar of een groot deel van het jaar voor het publiek algemeen toegankelijk moet zijn;

1.51 hoofdgebouw:

gebouw dat op een perceel door zijn constructie of afmetingen, dan wel gelet op de bestemming, als het belangrijkste bouwwerk valt aan te merken;

1.52 horeca:

een bedrijf, inrichting waar bedrijfsmatig dranken en/ of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en /of waarin berijfsmatig logies wordt verstrekt;

1.53 horeca-1:

een horecabedrijf gericht op het verstrekken van al dan niet voor consumptie ter plaatse bereide etenswaren, met als nevenactiviteit het verstrekken van zwak- en niet alcoholische dranken zoals cafetaria's, snackbars, lunchrooms, broodjeszaken en daarmee vergelijkbare horecabedrijven zoals een sportkantine;

1.54 horeca-2:

een horecabedrijf gericht op het verstrekken van maaltijden voor consumptie ter plaatse met als nevenactiviteit het verstrekken van alcoholische en niet-alcoholische dranken zoals restaurants, bistro's, grillrooms, en daarmee vergelijkbare horecabedrijven;

1.55 horeca-3:

een horecabedrijf gericht op het verstrekken van alcoholische en niet-alcoholische dranken voor consumptie ter plaatse, met eventueel daaraan ondergeschikt het verstrekken van etenswaren of maaltijden voor gebruik ter plaatse, zoals (eet)cafés, met uitzondering van discotheken en nachtclubs;

1.56 horeca-4:

een horecabedrijf gericht op het verstrekken van dranken voor gebruik ter plaatse, waarbij het doen beluisteren van overwegend elektrisch versterkte muziek en het gelegenheid geven tot dansen een wezenlijk onderdeel vormen, zoals discotheken, alsmede horecabedrijven gericht op het verstrekken van dranken en kleine etenswaren voor gebruik ter plaatse;

1.57 horeca-5:

een horecabedrijf gericht op het verstrekken van logies met als nevenactiviteiten het verstrekken van maaltijden of dranken voor gebruik ter plaatse, zoals hotels en pensions;

1.58 kampeermiddel:

  1. a. een tent, een vouwwagen, een camper, een caravan of een huifkar;
  2. b. enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde, dat geheel of ten dele blijvend kan worden gebruikt voor recreatief dag- en/of nachtverblijf;

1.59 kantoor:

beroeps- of bedrijfsmatige werkruimte(n) die door hun indeling en aard bestemd zijn om overwegend gebruikt te worden voor het verrichten van administratieve werkzaamheden en dienstverlening;

1.60 luifel:

een andere bouwwerk, bevestigd aan een wand zonder in contact te komen met de grond, vaak boven een raam of deur;

1.61 maatschappelijke voorzieningen:

voorzieningen voor het uitoefenen van activiteiten gericht op de sociale, maatschappelijke, educatieve en openbare dienstverlening, waaronder: gezondheidszorg, zorg en welzijn, jeugd/ kinderopvang, onderwijs, religie, uitvaart, bibliotheken, openbare dienstverlening, culturele voorzieningen, verenigingsleven, gevangeniswezen, nutsvoorzieningen, voorzieningen voor sport en sportieve recreatie, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen;

1.62 natuurlijke waarde:

de aan een gebied toegekende waarde gekenmerkt door geologische, geomorfologische, bodemkundige en biologische elementen, zowel afzonderlijk als in onderlinge samenhang;

1.63 nutsvoorzieningen/ of nutsbedrijven en semi-openbare nutsvoorzieningen:

voorzieningen ten dienste van openbare en semi-openbare nut, zoals transformatorgebouwen, telefooncentrales, alarmeringsystemen, riolering, rioolgemalen, waterzuivering, de levering van elektriciteit, gas, water en warmte, voorzieningen voor de waterhuishouding en naar aard van nutsvoorzieningen of daarmee gelijk te stellen overige voorzieningen;

1.64 overkapping:

een ander bouwwerk, dat een overdekte ruimte vormt met ten hoogste één wand (dak op pootjes);

1.65 perceelgrens:

de lijn, welke de scheiding vormt tussen twee bouwpercelen of tussen een bouwperceel en een aangrenzend terrein;

1.66 staat van bedrijfsactiviteiten

een lijst van bedrijven bevattende informatie over de bedrijven die zijn toegestaan binnen het plangebied; De lijst is als bijlage bij de voorschriften opgenomen;

1.67 straat- en bebouwingsbeeld:

de waarde van een gebied in stedenbouwkundige zin, die wordt bepaald door de mate van samenhang in aanwezige bebouwing, daarbij in het bijzonder gelet op een goede verhouding tussen bouwmassa en open ruimte, een goede hoogte- en breedteverhouding tussen de bebouwing onderling en de samenhang in bouwvorm en ligging tussen bebouwing die ruimtelijk op elkaar georiënteerd is;

1.68 waterhuishoudkundige voorzieningen:

voorzieningen ten dienste van de waterhuishouding waaronder wadi's, waterlopen, waterpartijen, watergangen, dammen, sluizen, duikers, retentiebekkens, vijvers;

1.69 waterlopen:

een sloot, goot of greppel t.b.v. opvang en afvoer van gebiedseigen water en mede bedoeld als verbinding tussen de voor water bestemde gronden;

1.70 woning aaneengebouwd (rijwoning):

een grondgebonden woning die met andere gelijkvormige huizen onder een kap of in een rij staat;

1.71 woning twee-aaneen:

een woning op slechts 1 zijde gesitueerd op de zijdelingse perceelgrens waaronder ook begrepen geschakelde woningen;

1.72 woning vrijstaand:

een grondgebonden woning waarbij het hoofdgebouw vrij staat van naast gelegen hoofdgebouwen;

1.73 woning:

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;

1.74 woonzorgcentrum:

een complex met een bouwwijze die is gericht op beschermd wonen, zorg en verpleging, waarbij eventueel met complexgewijze overeengekomen zorg- en servicearrangementen, maar met een consequente contractuele scheiding tussen wonen, zorg en service;

1.75 zijerf:

gedeelte van het erf dat aan de zijkant van het (hoofd)gebouw gelegen is;

1.76 zijerfscheiding:

een scheiding tussen twee bouwpercelen of tussen een bouwperceel en een daarop aansluitende bestemming, met dien verstande dat wanneer daarvoor volgens het plan meerdere zijden in aanmerking kunnen komen, burgemeester en wethouders bepalen welke zijde als zijerfscheiding dient te worden aangehouden.

Artikel 2 Wijze Van Meten

2.1 bebouwingspercentage:

een op de plankaart of in de voorschriften aangegeven percentage, dat de grootte aangeeft van het deel van het bouwvlak, dat ten hoogste mag worden bebouwd;

2.2 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.3 de dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.4 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.5 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de bovenzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.6 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.7 het peil:

het peil overeenkomstig de bouwverordening, danwel indien geen peil overeenkomstig de bouwverordening is vast te stellen, de hoogte van het afgewerkte bouwterrein, indien in of op het water wordt gebouwd, dan het Normaal Amsterdams Peil of een ander plaatselijk waterpeil aan te houden.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch - Grondgebonden

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch - Grondgebonden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. uitoefening van een grondgebonden agrarisch bedrijf;
  2. b. agrarische gronden;

met bijbehorende:

  1. c. andere bouwwerken;
  2. d. fiets- en voetpaden;
  3. e. toegangswegen in- en uitritten;
  4. f. groenvoorzieningen;
  5. g. kunstwerken en waterwerken;
  6. h. nutsvoorzieningen en waterhuishoudkundige voorzieningen.

3.2 Bouwregels

3.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:

  1. a. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van verblijfsrecreatie;
  2. b. het gebruik van de gronden voor de opslag van mest.

Ten aanzien van het gebruik van gronden en bouwwerken is verder het bepaalde in artikel 26van toepassing.

3.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, en van werkzaamheden

Artikel 4 Bedrijf - Milieucategorie 2

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - Milieucategorie 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

bedrijven in de milieucategorie 1 en 2, zoals bedoeld in de bijgevoegde staat van inrichtingen, bijlage 1, met uitzondering van bedrijven met een plaatsgebonden risicocontour van 10-6 / jaar, risicovolle inrichtingen en vuurwerkbedrijven;

  1. f. bedrijfsgebouwen;
  2. g. een verkooppunt van motorbrandstoffen zonder LPG, ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg';
  3. h. bedrijfswoning met bijgebouwen ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';

met bijbehorende:

  1. i. andere bouwwerken;
  2. j. toegangswegen in- en uitritten;
  3. k. parkeervoorzieningen;
  4. l. groenvoorzieningen;
  5. m. kunstwerken en waterwerken;
  6. n. nutsvoorzieningen en waterhuishoudkundige voorzieningen.

4.2 Bouwregels

4.3 Nadere eisen

4.4 Afwijken van de bouwregels

4.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:

  1. a. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijven die niet zijn genoemd onder de categorieën 1 en 2 in bijlage 1;
  2. b. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel, met uitzondering van de gronden en bouwwerken ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt van motorbrandstoffen zonder lpg', in welk geval detailhandel in motorbrandstoffen en aanverwante artikelen is toegestaan;
  3. c. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen bij een bedrijfswoning voor bewoning.

Ten aanzien van het gebruik van gronden en bouwwerken is verder het bepaalde in artikel 26van toepassing.

4.6 Afwijken van de gebruiksregels

Artikel 5 Bedrijf - Nutsvoorzieningen

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - Nutsvoorzieningen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. nutsvoorzieningen;

met bijbehorende:

  1. b. andere bouwwerken;
  2. c. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  3. d. parkeervoorzieningen;
  4. e. toegangswegen;
  5. f. groenvoorzieningen;
  6. g. erven.

5.2 Bouwregels

5.3 Nadere eisen

Artikel 6 Bos

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bos' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. bos, inclusief recreatief medegebruik;
  2. b. water;
  3. c. groenvoorzieningen;
  4. d. houtproductie;

met bijbehorende:

  1. e. andere bouwwerken;
  2. f. fiets- en voetpaden;
  3. g. kunstwerken en waterwerken;
  4. h. sport en speelgelegenheden;
  5. i. parkeervoorzieningen;
  6. j. nutsvoorzieningen en waterhuishoudkundige voorzieningen.

6.2 Bouwregels

6.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, en van werkzaamheden

Artikel 7 Detailhandel

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Detailhandel' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. gebouwen ten behoeve van:
    1. 1. detailhandel;
    2. 2. bedrijfswoningen, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  2. b. opslagruimte ten behoeve van de detailhandel;
  3. c. bijgebouwen bij bedrijfswoningen;

met bijbehorende;

  1. d. andere bouwwerken;
  2. e. kunstwerken en waterwerken;
  3. f. fiets- en voetpaden;
  4. g. toegangswegen, in- en uitritten;
  5. h. parkeervoorzieningen;
  6. i. groenvoorzieningen;
  7. j. nutsvoorzieningen en waterhuishoudkundige voorzieningen;

7.2 Bouwregels

7.3 Nadere eisen

7.4 Afwijken van de bouwregels

7.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:

  • het gebruik van vrijstaande bijgebouwen bij een bedrijfswoning voor bewoning.

Ten aanzien van het gebruik van gronden en bouwwerken is verder het bepaalde in artikel 26van toepassing.

Artikel 8 Gemengd

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. gebouwen ten behoeve van:
    1. 1. dienstverlening;
    2. 2. detailhandel;
    3. 3. woningen;

met bijbehorende:

  1. b. andere bouwwerken;
  2. c. kunstwerken en waterwerken;
  3. d. sport- en speelgelegenheden;
  4. e. fiets- en voetpaden;
  5. f. toegangswegen, in- en uitritten;
  6. g. parkeervoorzieningen;
  7. h. groenvoorzieningen;
  8. i. nutsvoorzieningen en waterhuishoudkundige voorzieningen;

8.2 Bouwregels

8.3 Nadere eisen

8.4 Afwijken van de bouwregels

8.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:

  • het gebruik van vrijstaande bijgebouwen bij een bedrijfswoning voor bewoning.

Ten aanzien van het gebruik van gronden en bouwwerken is verder het bepaalde in artikel 26van toepassing.

Artikel 9 Groen

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. groen(voorziening);
  2. b. water;

met bijbehorende:

  1. c. andere bouwwerken;
  2. d. sport- en speelgelegenheden;
  3. e. fiets- en voetpaden;
  4. f. toegangswegen in- en uitritten;
  5. g. nutsvoorzieningen en waterhuishoudkundige voorzieningen.

9.2 Bouwregels

9.3 Afwijken van de bouwregels

9.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:

  • het gebruik van de gronden ten behoeve van parkeervoorzieningen.

Ten aanzien van het gebruik van gronden en bouwwerken is verder het bepaalde in artikel 26van toepassing.

9.5 Afwijken van de gebruiksregels

Artikel 10 Horeca - 1

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Horeca - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. een horeca-inrichting categorie 1;
  2. b. een bedrijfswoning met bijgebouwen, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';

met bijbehorende:

  1. c. andere bouwwerken;
  2. d. sport- en speelgelegenheden;
  3. e. toegangswegen in- en uitritten;
  4. f. parkeervoorzieningen;
  5. g. groenvoorzieningen;
  6. h. kunstwerken en waterwerken;
  7. i. nutsvoorzieningen en waterhuishoudkundige voorzieningen.

10.2 Bouwregels

10.3 Nadere eisen

10.4 Afwijken van de bouwregels

10.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:

  1. a. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van horecabedrijven van andere categorieën dan categorie 1;
  2. b. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen bij een bedrijfswoning voor bewoning.

Ten aanzien van het gebruik van gronden en bouwwerken is verder het bepaalde in artikel 26van toepassing.

Artikel 11 Horeca - 2

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Horeca - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. een horeca-inrichting categorie 1 en 2;

met bijbehorende:

  1. b. andere bouwwerken;
  2. c. sport- en speelgelegenheden;
  3. d. toegangswegen in- en uitritten;
  4. e. parkeervoorzieningen;
  5. f. groenvoorzieningen;
  6. g. kunstwerken en waterwerken;
  7. h. nutsvoorzieningen en waterhuishoudkundige voorzieningen.

11.2 Bouwregels

11.3 Nadere eisen

11.4 Afwijken van de bouwregels

11.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:

  • het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van horecabedrijven van andere categorieën dan 1 en 2.

Ten aanzien van het gebruik van gronden en bouwwerken is verder het bepaalde in artikel 26van toepassing.

Artikel 12 Kantoor

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Kantoor' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. kantoren;

met bijbehorende:

  1. b. andere bouwwerken;
  2. c. toegangswegen in- en uitritten;
  3. d. parkeervoorzieningen;
  4. e. groenvoorzieningen;
  5. f. kunstwerken en waterwerken;
  6. g. nutsvoorzieningen en waterhuishoudkundige voorzieningen.

12.2 Bouwregels

12.3 Nadere eisen

12.4 Afwijken van de bouwregels

Artikel 13 Maatschappelijk

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. maatschappelijke voorzieningen;
  2. b. horeca van categorie 1 ten dienste van de bestemming;

met bijbehorende:

  1. c. andere bouwwerken;
  2. d. sport- en speelgelegenheden;
  3. e. fiets- en voetpaden;
  4. f. toegangswegen in- en uitritten;
  5. g. parkeervoorzieningen;
  6. h. groenvoorzieningen;
  7. i. kunstwerken en waterwerken;
  8. j. nutsvoorzieningen en waterhuishoudkundige voorzieningen.

13.2 Bouwregels

13.3 Nadere eisen

13.4 Afwijken van de bouwregels

13.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:

  • het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel en horeca, tenzij het detailhandel en horeca betreft die ten dienste staat van en ondergeschikt is aan de in lid 13.1 genoemde doeleinden.

Ten aanzien van het gebruik van gronden en bouwwerken is verder het bepaalde in artikel 26van toepassing.

Artikel 14 Maatschappelijk - Religie

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk - Religie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. gebouwen ten behoeve van:
    1. 1. religieuze instellingen zoals kerken, moskeeën, gebedshuizen en andere in aard en omvang vergelijkbare instellingen met bijbehorende voorzieningen;
    2. 2. een bedrijfswoning, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  2. b. bijgebouwen bij de bedrijfswoning;
  3. c. horeca van categorie 1 ten dienste van de bestemming;

met bijbehorende:

  1. d. andere bouwwerken;
  2. e. gebouwen ten behoeve van fietsenstallingen;
  3. f. groenvoorzieningen;
  4. g. nutsvoorzieningen en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  5. h. toegangswegen en parkeervoorzieningen.

14.2 Bouwregels

14.3 Nadere eisen

14.4 Afwijken van de bouwregels

14.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:

  1. a. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel en horeca, tenzij het detailhandel en horeca betreft die ten dienste staat van en ondergeschikt is aan de in lid 14.1 genoemde doeleinden;
  2. b. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen bij een bedrijfswoning voor bewoning.

Ten aanzien van het gebruik van gronden en bouwwerken is verder het bepaalde in artikel 26van toepassing.

Artikel 15 Maatschappelijk - Zorginstelling

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk - Zorginstelling' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. gebouwen ten behoeve van sociaal-medische voorzieningen;
  2. b. een bedrijfswoning, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  3. c. bijgebouwen bij de bedrijfswoning;
  4. d. horeca van categorie 1 ten dienste van de bestemming;

met bijbehorende:

  1. e. andere bouwwerken;
  2. f. sport- en speelgelegenheden;
  3. g. fiets- en voetpaden;
  4. h. toegangswegen in- en uitritten;
  5. i. parkeervoorzieningen;
  6. j. gebouwen ten behoeve van fietsenstallingen;
  7. k. groenvoorzieningen;
  8. l. kunstwerken en waterwerken;
  9. m. nutsvoorzieningen en waterhuishoudkundige voorzieningen.

15.2 Bouwregels

15.3 Nadere eisen

15.4 Afwijken van de bouwregels

15.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:

  • het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel en horeca, tenzij het detailhandel en horeca betreft die ten dienste staat van en ondergeschikt is aan de in lid 15.1 genoemde doeleinden.

Ten aanzien van het gebruik van gronden en bouwwerken is verder het bepaalde in artikel 26van toepassing.

Artikel 16 Sport

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. sport, sportvelden en sportterreinen;
  2. b. gebouwen ten behoeve van:
    1. 1. horecabedrijven van categorie 1 (sportkantines);
    2. 2. materialenruimte en kleedruimten;
    3. 3. sociaal-culturele doeleinden;

met bijbehorende:

  1. c. andere bouwwerken;
  2. d. speelgelegenheden;
  3. e. toegangswegen, in- en uitritten;
  4. f. parkeervoorzieningen;
  5. g. groenvoorzieningen;
  6. h. nutsvoorzieningen en waterhuishoudkundige voorzieningen.

16.2 Bouwregels

16.3 Nadere eisen

16.4 Afwijken van de bouwregels

16.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:

  • het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van horecabedrijven, anders dan een sportkantine.

Ten aanzien van het gebruik van gronden en bouwwerken is verder het bepaalde in artikel 26van toepassing.

Artikel 17 Tuin

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. tuin;

met bijbehorende:

  1. b. andere bouwwerken.

17.2 Bouwregels

Artikel 18 Verkeer

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wegen, fietspaden met hoofdzakelijk een functie voor het doorgaande verkeer;
  2. b. informatiesystemen/signaleringsborden
  3. c. voorzieningen voor het openbaar vervoer;
  4. d. bruggen, dammen, viaducten, geluidwerende voorzieningen;
  5. e. parkeervoorzieningen;

met bijbehorende:

  1. f. andere bouwwerken;
  2. g. kunstwerken en waterwerken;
  3. h. toegangswegen, in- en uitritten;
  4. i. groenvoorzieningen;
  5. j. nutsvoorzieningen en waterhuishoudkundige voorzieningen.

18.2 Bouwregels

18.3 Afwijken van de bouwregels

18.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:

  • het inrichten van het bestemmingsvlak in afwijking van het (de) ter plaatse van de aanduiding 'dwarsprofiel' aangegeven dwarsprofiel(en).

Ten aanzien van het gebruik van gronden en bouwwerken is verder het bepaalde in artikel 26van toepassing.

18.5 Afwijken van de gebruiksregels

Artikel 19 Verkeer - Verblijfsgebied

19.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. woonstraten en wegen voor de ontsluiting van de aanliggende percelen;
  2. b. erven en pleinen;
  3. c. garageboxen, ter plaatse van de aanduiding 'garage';
  4. d. toegangswegen;

met bijbehorende:

  1. e. andere bouwwerken;
  2. f. kunstwerken en waterwerken;
  3. g. sport- en speelgelegenheden;
  4. h. fiets- en voetpaden;
  5. i. parkeervoorzieningen;
  6. j. groenvoorzieningen;
  7. k. nutsvoorzieningen en waterhuishoudkundige voorzieningen.

19.2 Bouwregels

19.3 Nadere eisen

19.4 Afwijken van de bouwregels

19.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:

  • het gebruik van de garageboxen als woning;

Ten aanzien van het gebruik van gronden en bouwwerken is verder het bepaalde in artikel 26van toepassing.

Artikel 20 Wonen - Aaneengebouwd

20.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - Aaneengebouwd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. aaneengebouwde woningen;
  2. b. bijgebouwen;
  3. c. tuin en erven;

met bijbehorende:

  1. d. andere bouwwerken;
  2. e. sport- en speelgelegenheden;
  3. f. toegangswegen in- en uitritten;
  4. g. parkeervoorzieningen;
  5. h. groenvoorzieningen;
  6. i. nutsvoorzieningen en waterhuishoudkundige voorzieningen.

20.2 Bouwregels

20.3 Nadere eisen

20.4 Afwijken van de bouwregels

20.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:

  1. a. het gebruik van een vrijstaand bijgebouw als woning;
  2. b. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van aan-huis-gebonden kleinschalige beroeps- en bedrijfsactiviteiten.

Ten aanzien van het gebruik van gronden en bouwwerken is verder het bepaalde in artikel 26van toepassing.

20.6 Afwijken van de gebruiksregels

Artikel 21 Wonen - Twee Aaneen

21.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - Twee aaneen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. twee-onder- een kapwoningen (twee aaneen);
  2. b. bijgebouwen;
  3. c. tuin en erven;

met bijbehorende:

  1. d. andere bouwwerken;
  2. e. sport- en speelgelegenheden;
  3. f. toegangswegen in- en uitritten;
  4. g. parkeervoorzieningen;
  5. h. groenvoorzieningen;
  6. i. nutsvoorzieningen en waterhuishoudkundige voorzieningen;

21.2 Bouwregels

21.3 Nadere eisen

21.4 Afwijken van de bouwregels

21.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:

  1. a. het gebruik van een vrijstaand bijgebouw als woning;
  2. b. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van aan-huis-gebonden kleinschalige bedrijfsactiviteiten.

Ten aanzien van het gebruik van gronden en bouwwerken is verder het bepaalde in artikel 26van toepassing.

21.6 Afwijken van de gebruiksregels

Artikel 22 Wonen - Vrijstaand

22.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - Vrijstaand' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. vrijstaande woningen;
  2. b. een schoonheidssalon, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - schoonheidssalon';
  3. c. bijgebouwen;
  4. d. tuin en erven;

met bijbehorende:

  1. e. andere bouwwerken;
  2. f. sport- en speelgelegenheden;
  3. g. toegangswegen in- en uitritten;
  4. h. parkeervoorzieningen;
  5. i. groenvoorzieningen;
  6. j. nutsvoorzieningen en waterhuishoudkundige voorzieningen;

22.2 Bouwregels

22.3 Nadere eisen

22.4 Afwijken van de bouwregels

22.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:

  1. a. het gebruik van een vrijstaand bijgebouw als woning;
  2. b. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van aan-huis-gebonden kleinschalige bedrijfsactiviteiten, tenzij het betreft gronden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - schoonheidssalon', in welk geval een schoonheidssalon is toegestaan waarbij de volgende bepalingen gelden:
    1. 1. de verblijfsruimten moeten voldoen aan het Bouwbesluit en de bouwverordening;
    2. 2. de woonfunctie moet in overwegende mate gehandhaafd blijven en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden mogen niet onevenredig worden aangetast;
    3. 3. de bedrijfsmatige activiteit wordt uitgeoefende door in ieder geval één van de bewoners van de woning;
    4. 4. maximaal 100 m² van het te bebouwen vloeroppervlak mag gebruikt worden ten voor aan de schoonheidssalon gerelateerde activiteiten;
    5. 5. detailhandel mag niet plaatsvinden behoudens een beperkte verkoop in het klein in direct verband met de schoonheidssalon;
    6. 6. er mogen geen reclameborden groter dan 0,5 m² bij of aan de woning worden geplaatst;
    7. 7. er mag geen onevenredige parkeerdruk voor de omgeving optreden.

Ten aanzien van het gebruik van gronden en bouwwerken is verder het bepaalde in artikel 26van toepassing.

22.6 Afwijken van de gebruiksregels

Artikel 23 Waarde- Archeologie Attentiegebied

23.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde- Archeologie attentiegebied' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  1. a. bescherming en veiligstelling van de archeologische waarden.

23.2 Bouwregels

23.3 Afwijken van de bouwregels

23.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 24 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 25 Algemene Bouwregels

Artikel 25 Algemene bouwregels

25.1 Ondergeschikte bouwonderdelen

  1. a. Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen binnen bouwvlakken of bestemmingsvlakken worden ondergeschikte bouwdelen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de bouwgrens dan wel de maximale bouwhoogte niet meer dan maximaal 1 meter wordt overschreden;
  2. b. Vlaggenmasten en antennemasten, voorzover deze direct ten dienste staan van -en onderdeel uitmaken van een gebouw, mogen de toegestane maximale bouwhoogte met maximaal 1,5 meter overschrijden;
  3. c. Dakopbouwen, noodtrappen, luchtbehandeling- en liftinstallaties mogen niet hoger zijn dan 1,5 meter ten opzichte van de bouwhoogte van een gebouw, en mogen geen groter oppervlakte beslaan dan 15% van de vloeroppervlakte van de bovenste laag van het gebouw, waarop zij worden geplaatst.

25.2 Onderwerpen van stedenbouwkundige aard

De voorschriften van de Bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 9 lid 2 van de Woningwet buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen:

  1. a. de bereikbaarheid van gebouwen voor wegverkeer;
  2. b. de bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten;
  3. c. het bouwen bij hoogspanningsleidingen en ondergrondse hoofdtransportleidingen;
  4. d. de parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden;
  5. e. de ruimte tussen bouwwerken.

Artikel 26 Algemene Gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend:

  1. a. het gebruik van gronden en bouwwerken voor een prostitutiebedrijf, seksinrichting en of tippelzone;
  2. b. het plaatsen van of geplaatst houden van onderkomens;
  3. c. het opslaan van gerede of ongerede goederen, zoals vaten, kisten, bouwmaterialen, werktuigen, machines of onderdelen hiervan;
  4. d. het opslaan van gebruiksklare voer- en vaartuigen of onderdelen hiervan;
  5. e. het storten, opslaan, opgeslagen houden of lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen;
  6. f. geluidszoneringplichtige inrichtingen, zoals bedoeld in het Inrichting- en vergunningenbesluit milieubeheer;
  7. g. het gebruik van bouwwerken welke zijn opgericht na een door het bevoegd gezag te verlenen omgevingsvergunning voor andere doeleinden dan waarvoor de omgevingsvergunning is verleend.

Artikel 27 Algemene Afwijkingsregels

27.1 Bevoegdheid

Indien niet op grond van een andere bepalingen van deze regels met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken voor:

  1. a. het afwijken van de voorgeschreven maten, oppervlaktes, afmetingen, afstanden en percentages met maximaal 10%;
  2. b. het oprichten van niet voor bewoning bestemde bouwwerken ten behoeve van het openbaar net aangesloten nutsvoorzieningen, telecommunicatieverkeer openbaar vervoer of het wegverkeer, kunstwerken van artistieke aard en omvang daarmee gelijk te stellen bouwwerken, met uitzondering van verkooppunten voor motorbrandstoffen, met dien verstande dat:
    1. 1. de goothoogte van een gebouw maximaal 3.00 meter mag bedragen;
    2. 2. de oppervlakte van een gebouw maximaal 50 meter² mag bedragen;
    3. 3. de bouwhoogte van een ander bouwwerk maximaal 10.00 meter mag bedragen;
  1. a. geringe afwijkingen, welke in het belang van zijn een ruimtelijke of technisch beter verantwoorde plaatsing van bouwwerken of welke noodzakelijk zijn in verband met de werkelijke toestand van het terrein, mits de afwijking in de situering maximaal 3.00 meter bedraagt;
  2. b. het in geringe mate, doch maximaal 5.00 meter afwijken van een bestemmingsgrens, van het profiel van een straat of de vorm van een plein, alsmede van de vorm van bebouwde oppervlakken (bouwpercelen), voor zover zulks noodzakelijk en/of wenselijk is om het plan aan de bij uitmeting blijkende werkelijke toestand van het terrein aan te passen;
  3. c. de bestemmingsbepalingen in die zin dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geven;
  4. d. het binnen de bestemming in geringe mate verschuiven (maximaal 2 meter) van het bouwvlak;
  5. e. de bestemmingsbepalingen ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, in die zin dat de bouwhoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot niet meer dan 10 m;
  6. f. het oprichten van andere bouwwerken met uitzondering van windturbines/-molens, met een bouwhoogte van maximaal 25 meter met dien verstande dat:
    1. 1. als het gaat om antennes naar het oordeel van burgemeester en wethouders te noodzaak daartoe voldoende is aangetoond.
  7. g. het overschrijden van de gevellijn door:
    1. 1. erkers, balkons, luifels en bordessen en naar aard en omvang daarmee gelijk te stellen bouwwerken tot maximaal 1 meter, over de gehele breedte van de voorgevel;
    2. 2. ingangspartijen tot maximaal 2 meter, mits de bebouwde oppervlakte maximaal 6 m² en de bouwhoogte maximaal 3 meter zal bedragen.

27.2 Beperking

De toepassing van de in het eerste lid genoemde omgevingsvergunningen zijn beperkt tot die gevallen, waarbij het functioneren van de bestemming begrepen doeleinden en omliggende bestemmingen niet mag worden aangetast. In de afweging om omgevingsvergunning te verlenen worden in ieder geval de woonsituatie, het straat- en bebouwingsbeeld, de cultuurhistorie, de verkeersveiligheid, de (sociale) veiligheid, brandveiligheid/ externe veiligheid en rampenbestrijding, de milieusituatie, de gebruiksmogelijkheden in andere bestemmingen in acht genomen. Indien de genoemde waarden en of belangen onevenredig worden geschaad wordt de omgevingsvergunning niet verleend.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 28 Overgangsrecht

28.1 Overgangsrecht bouwwerken

  1. a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    1. 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  2. b. Het bevoegd gezag kan eenmalig omgevingsvergunning verlenen van het eerste lid voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
  3. c. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

28.2 Overgangsrecht gebruik

  1. a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. c. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. d. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

28.3 Uitzondering overgangsrecht gebruik

Het bepaalde in artikel 28.2 geldt niet voor zover uit de Richtlijnen 79/409/EEG en 92/43/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 2 april 1979 inzake het behoud van de vogelstand onderscheidenlijk van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna beperkingen voortvloeien ten aanzien van ten tijde van de inwerkingtreding van een bestemmingsplan bestaand gebruik.

28.4 Hardheidsclausule

Indien toepassing van het overeenkomstig artikel 28.2 in het plan opgenomen overgangsrecht gebruik zou kunnen leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard voor een of meer natuurlijke personen die op het tijdstip van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan grond en opstallen gebruikten in strijd met het voordien geldende bestemmingsplan, kan de gemeenteraad met het oog op beëindiging op termijn van die met het bestemmingsplan strijdige situatie, in het plan persoonsgebonden overgangsrecht opnemen.

Artikel 29 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het

bestemmingsplan Emmen, Emmerschans.

Behorend bij het besluit van 26 mei 2011.

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding Tot Nieuw Bestemmingsplan

In het kader van de wettelijke plicht om oude bestemmingsplannen iedere 10 jaar te herzien, is voor de wijk Emmerschans een nieuw bestemmingsplan opgesteld.

Dit bestemmingsplan heeft in de eerste plaats als doel de bestaande planologische situatie opnieuw vast te leggen. Ten tweede moet het bestemmingsplan de bestaande situatie voorzien van een adequaat en actueel ruimtelijk en juridisch kader. Hierbij moet rekening worden gehouden met de wensen en bebouwingseisen van deze tijd. Een derde doelstelling van het bestemmingsplan is dat het plan helder, eenduidig interpreteerbaar, handhaafbaar en toetsbaar moet zijn. Doordat nieuwe bestemmingsplannen eenvoudiger en eenduidiger worden opgesteld, sluiten zij aan bij de doelstellingen van deregulering die het college zich heeft gesteld.

1.2 Ligging Plangebied

Het plangebied van het bestemmingsplan Emmerschans wordt grotendeels bepaald door de plangrenzen van de huidige bestemmingsplannen en door natuurlijke elementen in combinatie met de overgang tussen de kern / wijk en het buitengebied (zie figuur 1 en 2).

Figuur 1-1: De ligging van het plangebied Emmen, Emmerschansin de gemeente Emmen

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.2010007-0602_0001.jpg"

Emmerschans ligt aan de noordoostzijde van Emmen en wordt aan de westkant begrensd door de Emmerdennen en aan de noordkant door het buitengebied. Ten noordwesten van de wijk Emmerschans liggen de sportvelden die ook in dit bestemmingsplan zijn meegenomen. De zuidelijke grens wordt gevormd door de Laan van de Bork die de wijken Emmerschans en Emmerhout van elkaar scheidt. Aan de zuidoostzijde wordt het plangebied begrensd door nieuwbouw aan de Laan van 't Kwekebos en de voormalige zandwinning (zandgat Jansen). Aan de noordoostzijde grenst het plangebied aan het buitengebied. Het plangebied is grotendeels bebouwd. De plangrens is grotendeels bepaald aan de hand van het vigerende bestemmingsplan; infrastructuur en natuurlijke elementen spelen hierin de hoofdrol in combinatie met de overgang tussen bebouwde kom en buitengebied.

Figuur 1-2: Indicatie begrenzing plangebied

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.2010007-0602_0002.jpg"

1.3 Huidige Planologische Regelingen

Dit bestemmingsplan is een wijziging van de volgende bestemmingsplannen:

  • Uitbreidingsplan in onderdelen Emmerschans, vastgesteld op 28-08-1961 en goedgekeurd op 22-06-1962;
  • Partiële herziening van uitbreidingsplan Emmerhout, vastgesteld 25-03-1963 en goedgekeurd op 6-12-1963;
  • Partiële herziening uitbreidingsplan Emmerschans uitbreiding ten zuiden van Boslaan, gewijzigd vastgesteld op 23-07-1965 en goedgekeurd op 26-07-1966;
  • Bestemmingsplan Emmen – Emmerhout, vastgesteld door de Raad op 26-06-1967 en goedgekeurd door GS op 30-07-1968;
  • Emmen – Emmerschans ten westen van de Emmerhoutstraat. Vastgesteld door de Raad op 24-09-1992 en goedgekeurd door GS op 22-12-1992;
  • Partiële herziening van de regels van diverse bestemmingsplannen van de gemeente Emmen ten aanzien van prostitutie- en escortbedrijven. Vastgesteld door de Raad op 29 maart 2001 en goedgekeurd door GS bij besluit van 12 juni 2001.

Daarnaast zijn in het verleden diverse bouwinitiatieven met een buitenplanse (ex art. 19 WRO) en binnenplanse (ex art. 15 WRO) vrijstellingprocedures mogelijk gemaakt. Bij het van kracht worden van het bestemmingsplan Emmerschans zullen de bovengenoemde bestemmingsplannen en vrijstellingen, voor zover zij vallen binnen het plangebied, door het bestemmingsplan Emmerschans worden vervangen.

1.4 Opzet Bestemmingsplan

Het bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding, regels en een toelichting. Op de bestemmingsverbeelding worden de percelen in het gebied aangegeven met bestemming dan wel een aanduiding. In de regels worden de bouw- en gebruiksmogelijkheden van het plangebied geregeld. Tot slot wordt in de plantoelichting een verantwoording gegeven van de in het plan Hoofdstuk gemaakte keuzes. De toelichting is als volgt opgebouwd:

  • in hoofdstuk 2 wordt het beleidskader, zoals dat gevormd wordt door het rijks-, provinciale en regionale beleid en het eigen gemeentelijk beleid weergegeven;
  • de omgevingsaspecten, zoals die bij elk ruimtelijk plan behoren te worden onderzocht, zijn in hoofdstuk 3 weergegeven;
  • hoofdstuk 4 beschrijft de ontstaansgeschiedenis van de wijk en de huidige stedenbouwkundige structuur;
  • hoofdstuk 5 behandelt op grond van de voorgaande hoofdstukken uitgangspunten voor de bestemmingslegging;
  • de toelichting op de juridische aspecten van het bestemmingsplan is onderwerp van hoofdstuk 6;
  • in hoofdstuk 7 komt de maatschappelijke betrokkenheid bij het plan aan de orde;
  • hoofdstuk 8 sluit af met de economische uitvoerbaarheid van het plan.

1.5 Overzicht Verricht Onderzoek

Ter voorbereiding van het bestemmingsplan Emmerschans is onderzoek verricht naar archeologie. De conclusies uit het Archeologisch onderzoek van bureau de Steekproef, 2005-6/3 zijn verwerkt in hoofdstuk 3 van de toelichting. In dit bestemmingsplan zijn echter geen ontwikkelingen aan de orde waarvoor uitgebreid onderzoek aan de orde is, daarom kan worden volstaan met het in beeld brengen van de huidige omgevingssituatie. In hoofdstuk 3 wordt daarom ingegaan op deze omgevingsaspecten.

Hoofdstuk 2 Beleid

2.1 Inleiding

In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de hoofdlijnen van het beleid op landelijk, regionaal, provinciaal en gemeentelijk niveau. De algemene beleidskaders van de verschillende beleidsvelden komen hier stuk voor stuk aan de orde, evenals de doorvertaling naar het plangebied, voor zover deze te maken valt.

2.2 Rijksbeleid

2.2.1 Ruimtelijk beleid

Nota Ruimte (2006)

De Nota Ruimte is in februari 2006 formeel in werking getreden. In deze strategische nota is de visie op de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland weergegeven en zijn de belangrijkste bijbehorende doelstellingen opgenomen. Het beleid gaat uit van een dynamisch, op ontwikkeling gericht ruimtelijk beleid en een heldere verdeling van verantwoordelijkheden tussen rijk en decentrale overheden. Het geeft invulling aan het motto 'decentraal wat kan, centraal wat moet'. Hiermee sluit het beleid aan bij de eigenlijke uitgangspunten van het ruimtelijk beleid, die onder meer tot uiting komen in het decentrale planningsstelsel, met een centrale rol voor de gemeentelijke bestemmingsplannen.

AMvB Ruimte (2009)

Als gevolg van de nieuwe Wet ruimtelijke ordening werkt het rijk aan de vernieuwing van haar beleidsinstrumentarium. Daarbij worden bestaande rijksbelangen juridisch geborgd in een Algemene Maatregel van Bestuur, het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening. In het besluit zijn onder andere de regelingen met betrekking tot de Ecologische hoofdstructuur, Rijksbufferzones, Nationale Landschappen, de Waddenzee en militaire terreinen opgenomen. Uitgangspunt daarbij is dat het huidige beleid zoveel mogelijk 'beleidsneutraal' wordt voortgezet. Voor een aantal regelingen geldt dat de provincies en gemeentes verplicht zijn dit beleid nader uit te werken. Naar verwachting treed het besluit begin 2011 in werking.

2.2.2 Volkshuisvestingsbeleid

Nota Ruimte geven, bescherming bieden (2006)

Het volkshuisvestingsbeleid heeft het Rijk recent neergelegd in de Nota Ruimte geven, bescherming bieden (Visie op de woningmarkt, VROM, 2006). Belangrijk voor de toekomst is:

  • een noodzakelijke forse investering in de nieuwbouw;
  • de stedelijke vernieuwing te blijven voortzetten en wellicht zelfs te intensiveren;
  • rekening te houden met de veranderende - kwalitatieve - woningbehoefte en de bijbehorende regionale verschillen met het voorsorteren van een situatie waarbij groei en krimp naast elkaar voorkomen.

Ook geeft het Ministerie beleidsuitgangspunten aangaande vraag en aanbod weer. Naast de noodzaak voor meer bouwcapaciteit, wordt ingezet op flexibilisering van het aanbod, met onder meer de noodzaak om op termijn een overmaat aan plancapaciteit aan te bieden, teneinde tegenvallers op de ene locatie op te vangen op een andere locatie.

Specifiek voor Emmerschans kan worden opgemerkt dat de kwalitatieve woningbehoefte in de wijk in de loop van de tijd is gewijzigd. De herstructurering die momenteel in de wijk Emmerschans plaatsvindt maakt onderdeel uit van dit rijksbeleid.

2.3 Regionaal Beleid

Op het onderhavige plangebied is geen specifiek regionaal beleid van toepassing.

2.4 Provinciaal Beleid

2.4.1 Ruimtelijk beleid

Omgevingsvisie Drenthe (2010)

In 2010 heeft de Provincie Drenthe een nieuwe Omgevingsvisie vastgesteld. In deze visie zijn de beleidsuitgangspunten geactualiseerd en in overeenstemming gebracht met de nieuwe taakverdeling zoals deze is vastgelegd in de nieuwe Wet ruimtelijk ordening. De visie vervangt het Provinciaal Omgevingsplan (POP II). De missie van de visie is als volgt verwoord: 'Het koesteren van de Drentse kernkwaliteiten en het ontwikkelen van een bruisend Drenthe, passend bij deze kernkwaliteiten'.

Woonbeleid

Voor wat betreft het aspect wonen wordt gestreefd naar aantrekkelijke en diverse woonmilieus. Gemeenten dienen hun aandeel in het woonaanbod uit in een gemeentelijke structuurvisie of een woonplan. De herstructurering van een deel van Emmerschans is in overeenstemming met het provinciaal en gemeentelijk woonbeleid.

Ecologische hoofdstructuur

De bescherming, begrenzing en ontwikkeling van de EHS wordt gezien als een provinciale taak. De Emmerdennen, het gebied grenzend aan Emmerschans, behoord tot de PEHS. De bescherming van de Ecologische Hoofdstructuur aan de hand van het ''nee-tenzij-regime'' uit de Nota Ruimte. Dit houdt in dat ruimtelijke ingrepen in de EHS met een negatief effect op de EHS in principe niet zijn toegestaan. Onder voorwaarden kan hiervan worden afgeweken.

Figuur 2-2 Fragment Provinciale Ecologisch hoofdstructuur (PEHS)

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.2010007-0602_0003.png"

De nabijheid van de EHS heeft geen invloed op dit (conserverende) bestemmingsplan. Bij eventuele toekomstige ontwikkelingen moet rekening worden gehouden met de natuurwaarden binnen de EHS.

2.5 Gemeentelijk Beleid

2.5.1 Ruimtelijk / economisch beleid

Structuurvisie gemeente Emmen 2020, Veelzijdigheid Troef

Op 24 september 2009 heeft de gemeente Emmen de Structuurvisie 'Veelzijdigheid Troef' vastgesteld. De structuurvisie vormt het ruimtelijk raamwerk waarin de afstemming tussen functies, gebieden en plannen plaatsvindt en ziet op de periode tot 2020. De belangrijkste uitgangspunten en ontwikkelingsprincipes voor de ruimtelijke ontwikkeling van de gemeente Emmen bestaan uit “kwaliteit voor kwantiteit” en “keuze voor een duurzame inrichting van de ruimte”.

De structuurvisie schetst de ruimtelijke structuur aan de hand van een aantal hoofdthema's, te weten landschap, duurzaamheid, verkeer, werken, wonen, voorzieningen en veiligheid.

De opgave om de woningvoorraad in lijn te brengen en te houden met de woonwensen van huidige én toekomstige inwoners is een element uit de structuurvisie dat van toepassing is op het plangebied Emmerschans. Dit betekent meer levensloopbestendige woningen en meer ruimte voor bouwkavels. Om ervoor te zorgen dat de woningmarkt op orde blijft, is een continue aanpassing aan de veranderende vraag geboden.

Ruimtelijke waardenkaart

In het kader van het Uitvoeringsprogramma Structuurvisie is een Ruimtelijke Waardenkaart ontwikkeld. De Ruimtelijke Waardenkaart schetst de volgende gewenste ontwikkelingen die van belang zijn voor de groenstructuur van Emmerschans:

als bijzonder element is de schans op de elementenkaart opgenomen.

Het beleid voor Emmerschans is gericht op het behoud van archeologische vindplaatsen/waarden en essentiële zichtlijnen, waaronder het zicht op de steilrand. Daarnaast wil de gemeente de afleesbaarheid van de gelaagdheid van het landschap versterken, onder andere door elementen uit de periode van voor de grootschalige vervening nadrukkelijker 'uit te lichten'.

2.5.2 Verkeersbeleid

Gemeentelijk Verkeer en Vervoersplan (GVVP)

Het huidige Gemeentelijk Verkeer en Vervoersplan (GVVP) is vastgesteld in 2000. In het uitvoeringsprogramma van Structuurvisie Veelzijdigheid Troef, structuurvisie gemeente Emmen (2020), wordt het voornemen uitgesproken om het GVVP uit 2000 te herzien en af te stemmen op het Provinciaal Verkeer en Vervoersplan uit 2007. Tevens is de gemeente bezig met het opstellen van nieuw parkeerbeleid. Vooralsnog is het huidige GVVP van kracht.

De gemeente Emmen ondersteunt, net als bijna alle andere wegbeheerders van Nederland, de uitgangspunten van Duurzaam Veilig. Dit is bekrachtigd door een landelijk convenant te ondertekenen. Duurzaam Veilig is een systeembenadering met als doel een optimale afstemming te bereiken tussen de functie van de weg, de vormgeving en het gebruik ervan door de weggebruiker. Hiermee wordt beoogd onbedoeld gebruik van de weg, conflicten met hoge snelheids- en richtingsverschillen, en ook onzeker gedrag te voorkomen.

2.5.3 Woonbeleid

Woonplan Emmen 2020

In het in 2002 vastgestelde “Woonplan Emmen 2020” is het woonbeleid voor de gemeente Emmen vastgelegd. Dit beleidsplan is de uitwerking van de “Strategienota Emmen 2020”, waarin in grote lijnen de ambities van de gemeente Emmen zijn vastgelegd onder andere voor wat betreft het thema “Wonen”. Het Woonplan bevat een totaalprogramma uitbreiding, inbreiding en herstructurering, dat is opgesteld op basis van een gemeentebrede kwantitatieve en kwalitatieve behoefteberekening en is uitgewerkt tot op het niveau van de afzonderlijke kernen en grote wijken binnen de gemeente. Het Woonplan is recentelijk op onderdelen geactualiseerd en eind mei 2007 samen met de nota 'Zorgeloos Wonen, wonen met zorg en welzijn in Emmen' door de Raad vastgesteld.

In het woonplan komt de wijk Emmerschans specifiek aan de orde:

  • er is meer dan gemiddeld sprake van leegstand van woningen;
  • alhoewel de marktpositie van huurwoningen in de wijk iets lijkt aan te trekken is er nog steeds een overschot aan huurwoningen en een tekort aan koopwoningen;
  • uit exit-polls is gebleken dat de koopwoning populair is en een belangrijke reden van vertrek is;
  • de verhuisneiging in de wijk is groter dan gemiddeld;
  • er is grote belangstelling onder de verhuisgeneigden voor laagbouw en appartementen voor senioren, met name in de huursector. Deze grote belangstelling uit zich echter niet in cijfers over woningzoekenden;
  • het oordeel van bewoners over de wijk is over het algemeen genomen relatief negatief. Het betreft dan onder meer het voorzieningenniveau en verloedering.
  • wat betreft leeftijdsopbouw is de sterkte vertegenwoordiging van de leeftijdsklassen 45 tot 65 en 5 tot 20 opvallend. De groep 55 tot 65 jarigen is relatief groot.

De herstructurering van delen van de woningvoorraad van Emmerschans vloeit voort uit het woonplan.

Dit gemeentelijk woonbeleid wordt in 2010 herzien. De ontwikkelingen op de woningmarkt en de verwachte toekomstige bevolkingsontwikkeling (krimp en vergrijzing) maken dat bijstelling van het beleid nodig is. Er komt een groter accent te liggen op behoud en versterking van de kwaliteit van bestaande wijken en dorpen (inbreiding en herstructurering).

2.5.4 Welstandsbeleid

De gemeente Emmen is op dit moment bezig met het opstellen van een geactualiseerde welstandsnota. De basis hiervan is dat stedenbouwkundige welstandsaspecten opgenomen dienen te worden in het bestemmingsplan. Daarbij is het kaartbeeld (verbeelding) bepalend.

2.6 Conclusie

Het rijksbeleid werkt nauwelijks rechtstreeks door in het plangebied. Hierdoor is het bestemmingsplan in directe zin niet in strijd met het rijksbeleid. Van het provinciaal beleid zijn met name de uitgangspunten ten aanzien van de Ecologische Hoofdstructuur van belang. Voor het vormgeven van woonbestemmingen in het plan is het gemeentelijk woon- en welstandsbeleid van belang. Het hierboven genoemde beleid staat de uitvoering van het bestemmingsplan niet in de weg.

Hoofdstuk 3 Onderzoeken

3.1 Archeologie En Monumenten

3.1.1 Archeologie

Per 1 september 2007 is de Monumentenwet 1988 gewijzigd ter uitvoering van het verdrag van Malta. Het verdrag vraagt om bescherming van het archeologisch bodemarchief tegen bodemverstoringen als gevolg van nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen. De Monumentenwet verplicht gemeenten om bij het opstellen van nieuwe planologische regelingen rekening te houden met de te verwachten en de aanwezige archeologische waarden. Behoud van die waarden is het uitgangspunt.

De provincie Drenthe heeft aanvullend archeologiebeleid opgesteld. Op grond van inhoudelijke overwegingen en expert judgement hanteert de provincie Drenthe een vrijstellingsmogelijkheid tot 500 meter² waarvoor geen onderzoek dient te worden uitgevoerd, onder de voorwaarde dat :

  • het gaat om het totaal aan te verstoren bodemoppervlak binnen een plangebied of bouwblok van een samenhangend project dat niet opgedeeld kan worden in deeluitwerkingen;
  • de vrijstelling geldt voor gebieden met een lage (alleen beekdalen), middelhoge en hoge archeologische verwachtingswaarde, zoals aangegeven op de IKAW, tenzij binnen een afstand van 50 meter een AMK-terrein aanwezig is;
  • de vrijstelling geldt niet voor bekende vindplaatsen die op de AMK van Drenthe staat aangegeven; uitzondering hierop zijn de historische kernen die op de AMK staan aangegeven als 'terrein van hoge archeologische waarde'. Voor deze terreinen is een vrijstelling van 70 m² mogelijk.

Archeologisch onderzoek is niet vereist als het gaat om herbouw van een bouwwerk met dezelfde maatvoering als het oorspronkelijke bouwwerk, dat wil zeggen dat de funderingen dezelfde horizontale en verticale afmetingen hebben of wanneer werkzaamheden vergunningvrij kunnen worden uitgevoerd. Indien de provinciale ontheffingsbevoegdheid niet van toepassing is op de voorgenomen bodemverstoring moet door de veroorzaker een inventariserend archeologisch veldonderzoek wordt uitgevoerd. Dit onderzoek kan aangeven of het gebied vrij van archeologie is of dat er waarden zijn waar rekening mee dient worden gehouden. Totdat de Gemeente Emmen zelf onderbouwd archeologiebeleid heeft vastgesteld, is het provinciaal beleid van toepassing en verwoord in de regels.

3.1.2 Monumenten

In het plangebied zijn geen objecten aangewezen als rijksmonument. Ook bevinden zich in het plangebied geen objecten die worden vermeld op de (voorlopige) provinciale of gemeentelijk monumentlijst.

3.2 Demografiche Gegevens

3.2.1 Bevolkingsgegevens

De bevolking van de kern Emmen is tussen 2003 en 2009 met 975 inwoners gegroeid. Deze groei is gerealiseerd in de uitbreidingswijken Parc Sandur en Delftlanden en in de bestaande wijken Barger-Oosterveld, Emmen-Centrum en Emmermeer. In de andere wijken van Emmen is de bevolking stabiel gebleven of gedaald. De onderstaande grafiek geeft de bevolkingsontwikkeling voor Emmerschans weer.

Figuur 3-2 Bevolkingsontwikkeling Emmerschans 2000-2009 (peildatum 1 januari)

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.2010007-0602_0005.jpg"

Bron: gemeente Emmen, GBA

Tussen 2000 en 2009 is het aantal inwoners van de wijk Emmerschans afgenomen. In 2006 en 2007 was er sprake van een sterke daling van het aantal inwoners veroorzaakt door herstructurering van de woningvoorraad (sloop woningen).

Leeftijdsopbouw Emmerschans 2000-2009

In de grafiek hieronder is de ontwikkeling van de bevolking naar leeftijd te zien. Wat opvalt is dat het aantal bewoners tussen 0-15 jaar, 25-40 jaar en 40-55 jaar daalt. Het aantal bewoners tussen 15-25 en 55-75 jaar neemt na een daling in de jaren 2004-2007 weer iets toe.

Figuur 3-3 Ontwikkeling bevolking naar leeftijdsklasse 2000-2009 (op 1-1)

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.2010007-0602_0006.png"Bron: gemeente Emmen, GBA

Wordt gekeken naar het aandeel van de onderscheiden leeftijdsgroepen in de wijkbevolking dan valt op dat het aandeel van de groepen vanaf 55 jaar is toegenomen. Ook het aandeel van de groep 15-25 jarigen is groter geworden in de periode 2000-2009. De wijk vergrijst.

Figuur 3-4 Leeftijdsopbouw naar leeftijdsklasse 2000, 2004 en 2009 (op 1-1)

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.2010007-0602_0007.png"

Bron: gemeente Emmen, GBA

3.2.2 Woningvoorraad en bouwprogramma

Tussen 2007 en 2009 zijn in Emmerschans een groot aantal corporatiewoningen gesloopt in het kader van herstructurering. Op 1 januari 2009 stonden er 390 woningen in de wijk. Van de woningvoorraad was op 1 januari 2009 62% eigen woningbezit, 32 % in bezit van corporaties en de overige 6% bestaat uit particuliere huurwoningen. In de wijk staan vrijwel alleen grondgebonden woningen (56% op 1-1-2008). Er is mix van rijwoningen, twee-onder-een kappers en vrijstaande woningen.

Figuur 3-5 Woningvoorraad naar type op 1-1-2008

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.2010007-0602_0008.jpg"

Bron: gemeente Emmen, afdeling FRO

Woningbouwprogramma

In de wijk (Bolwerk en omgeving) zijn woningen gesloopt, die worden vervangen door nieuwbouw in een mix van huur en koop. De huurwoningen zijn gebouwd en opgeleverd. De koop loopt moeizaam. Er wordt binnen het bestaande stedenbouwkundige stramien gekeken naar de mogelijkheden voor andere woningontwerpen. Het aantal te bouwen woningen blijft binnen de vastgestelde kaders.

3.3 Ecologie

Normstelling en beleid

Gebiedsbescherming

Ten aanzien van de gebiedsbescherming is met name de op 1 oktober 2005 in werking getreden Natuurbeschermingswet van belang. In deze wet is de bescherming van natuurgebieden die zijn aangewezen onder de Europese Vogel- en Habitatrichtlijnen geregeld (de zogenaamde Natura 2000-gebieden). Daarnaast kunnen op grond van de Natuurbeschermingswet gebieden van nationaal belang worden aangewezen: Beschermde Natuurmonumenten. Ten aanzien van activiteiten in de omgeving van deze gebieden, dient te worden beoordeeld of deze activiteiten ''significant negatieve effecten'' kunnen veroorzaken.

EHS

Naast gebieden die zijn aangewezen op grond van de Natuurbeschermingswet dient rekening te worden gehouden met het provinciale beleid ten aanzien van gebieden die zijn gelegen binnen de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). De EHS heeft als doel natuurgebieden te vergroten en te verbinden. Voor ontwikkelingen binnen de EHS geldt het ''nee-tenzij principe'', hetgeen betekent dat ontwikkelingen geen afbreuk mogen doen aan de natuurlijke kenmerken van het gebied. Indien vernietiging of verstoring van de EHS plaats vindt, dient ten allen tijde compensatie plaats te vinden.

Soortenbescherming

De Flora- en Faunawet is in werking getreden op 1 april 2002. Op grond van de wet geldt een algemeen verbod voor het verwijderen van beschermde plantensoorten en het beschadigen of verstoren van voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaatsen van beschermde diersoorten. Artikel 75 van de wet voorziet in aantal gevallen in een mogelijkheid tot ontheffing. Deze gevallen zijn verder uitgewerkt in het Besluit vrijstelling beschermde dier- en plantsoorten.

Toetsing en conclusie

Gebiedsbescherming

Het meest nabijgelegen gelegen natuurbeschermingsgebied ten opzichte van Emmerschans is het Bargerveen. De afstand tot dit gebied is zodanig dat eventuele ontwikkelingen in Emmerschans niet van invloed zijn op dit gebied.

De Emmerdennen, het bosgebied ten westen van het plangebied, maakt deel uit van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) en is daarnaast een milieubeschermingsgebied. Het noordoostelijk deel van het plangebied maakt deel uit van een ecologische verbindingszone. Vanwege de conserverende aard van dit bestemmingsplan heeft dit geen consequenties voor het plangebied. Bij eventuele ontwikkelingen in de toekomst kunnen elementen worden gerealiseerd die de functie van ecologische verbindingszone versterken. Daarbij kan worden bijvoorbeeld gedacht aan waterlopen en houtsingels.

Soortenbescherming

Met het voorliggende bestemmingsplan worden geen ontwikkelingen mogelijk gemaakt die gevolgen kunnen hebben voor beschermde plant- en diersoorten.

3.4 Fysieke Veiligheid

Bij het begrip (externe) veiligheid kan men denken aan de bescherming tegen risico's die men loopt in de nabijheid van inrichtingen, leidingen en wegen waar incidenten kunnen voorkomen waarbij gevaarlijke stoffen betrokken zijn of andere gevaarlijke situaties kunnen ontstaan (bijv. knappen van hoogspanningdraden).

Normstelling en beleid

Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen (BEVI)

Op risicovolle inrichtingen is het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) van toepassing. Bij het beoordelen van plannen dient bekeken te worden of voor de burgers het minimum beschermingsniveau gehandhaafd wordt/ blijft (plaatsgebonden risico). Voor de risicocontour van het plaatsgebonden risico (PR) geldt, dat in een straal van 10-6 per jaar geen kwetsbare (grenswaarde) en beperkt kwetsbare (richtwaarde) objecten gebouwd mogen worden.

Daarnaast dient de kans op een groot ongeluk met veel slachtoffers expliciet te worden afgewogen en verantwoord (groepsrisico). Voor het groepsrisico (GR) geldt dat onderbouwing van het risico dient plaats te vinden als:

  • het groepsrisico ten opzichte van voorgaande berekening verhoogd is;
  • het groepsrisico boven de gestelde oriëntatiewaarde uitkomt.

Vervoer van gevaarlijke stoffen

Ten aanzien van het vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg, het spoor en het water geldt vooralsnog de Circulaire Risiconormering vervoer van gevaarlijke stoffen. Op grond van deze circulaire geldt een grenswaarde ten opzichte van het PR en een oriënterende waarde voor het GR. Op dit moment werkt het rijk aan het vaststellen van het zogenaamde basisnet, waarmee langs bepaalde hoofdstransportroutes ruimte wordt gereserveerd teneinde externe veiligheidsrisico's te beperken.

Gevaarlijke stoffen door buisleidingen

In geval van aardgastransportleidingen en vervoer van brandbare vloeistoffen door buisleidingen gelden de zoneringsafstanden uit de Circulaire “Zonering langs hogedruk aardgastransportleidingen” en de Circulaire ''Brandbare Vloeistoffen uit de K1-, K2- en K3-categorie''. Er geldt zowel een toetsingsafstand waarbinnen de wenselijkheid van ruimtelijke ontwikkelingen moet worden afgewogen, als een bebouwingsafstand waarbinnen de realisatie van kwetsbare objecten niet is toegestaan.

Overigens wordt op het moment van schrijven het Besluit Externe Veiligheid Buisleidingen voorbereid waarin de normen voor het vervoer van gevaarlijke stoffen door buisleidingen vergelijkbaar worden met de normen uit het Bevi. Tot aan de vaststelling van het besluit blijven de circulaires van toepassing.

Toetsing en uitgangspunten bestemmingsplan

Risicovolle inrichtingen

Binnen het plangebied of de omgeving daarvan zijn geen risicovolle inrichtingen gelegen die leiden voor externe veiligheidsrisico's binnen het plangebied.

Vervoer van gevaarlijke stoffen

Ten aanzien van weg, spoor en water zijn er geen risico's bekend die het plangebied nadelig kunnen beïnvloeden. Binnen de Gemeente Emmen is een route gevaarlijke stoffen vastgesteld die niet van invloed is op dit plangebied. Spoor- en vaarwegen zijn niet aanwezig in het plangebied en derhalve niet van toepassing.

Buisleidingen

Op circa 700 meter ten oosten van het plangebied loopt een aardgastransportleiding (N-522-63-KR-006). Gelet op de beperkte druk en diameter van de leiding (40 bar en 8 inch), heeft de leiding geen gevolgen voor het plangebied.

Hoogspanningslijnen

Ten noorden en oosten van het plangebied bevinden zich hoogspanningslijnen. Deze bevinden zich op ruim een kilometer afstand van het plangebied en oefenen dan ook geen nadelige invloed op het plangebied uit.

Gegevens ten behoeve van nadere inrichting en ontwikkeling in het plangebied

Het bestemmingsplan maakt geen rechtstreekse ontwikkelingen mogelijk, waarvoor toetsing van fysieke veiligheid noodzakelijk is. Zodra plannen ontwikkeld worden dient de brandweer in een vroeg stadium bij de plannen betrokken te worden om op basis van het beoogde veiligheidsniveau een advies te kunnen uitbrengen. Voor de inrichting van het gebied zijn de volgende zaken van belang:

Bereikbaarheid

Qua bereikbaarheid is het in hoofdzaak dat een object / gebied van 2 kanten bereikbaar dient te zijn. Dit geldt tevens voor objecten binnen de inrichting. Indien dit niet het geval is, dient de aanvrager te zorgen voor alternatieven in overleg met de brandweer.

Bluswatervoorziening

Bluswatervoorziening dient in principe zo geregeld te worden dat binnen 40 meter van de toegang van een object een toereikende openbare bluswatervoorziening met in principe een capaciteit van 60 m³/h aanwezig is. Indien dit niet het geval is, dient de aanvrager te zorgen voor alternatieven in overleg met de brandweer.

Repressieve dekking

Aan de hand van de landelijke normtijden kunnen we er vanuit gaan dat de dierentuin en theater valt onder de zorgnorm woon- en verblijfsgebouwen. Datgene wat afwijkt van de landelijke normtijden zal in overleg met de brandweer besproken dienen te worden om zodoende compenserende maatregelen te treffen. In het geval van deze ontwikkeling, dierentuin en theater, is de verwachting dat aan de landelijke normtijden wordt voldaan.

Waarschuwings- en alarmeringsstelsel (WAS)

Ten aanzien van de dekking van het Waarschuwingsalarmeringsstelsel dienen de richtlijnen van het “Handleiding voorbereiding sirenelocaties”, versie 3, d.d. 20 februari 2006, aangehouden te worden.

3.5 Milieu

In deze paragraaf worden vanuit een duurzame ruimtelijke ordening de voor dit bestemmingsplan relevante milieuaspecten beschreven. Aangegeven wordt wat de beperkingen en mogelijkheden in het plangebied zijn, bezien vanuit verschillende milieudisciplines. Dit hoofdstuk bevat de uitkomsten van de (technische) onderzoeken met conclusies.

3.5.1 Bedrijven en milieuzonering

Normstelling en beleid

Onder andere vanuit milieuhygiënisch oogpunt vergt bedrijvigheid een goede afstemming met andere, in de omgeving aanwezige functies. Voor het bepalen welke categorieën bedrijfsactiviteiten toelaatbaar zijn is in het kader van dit bestemmingsplan gebruik gemaakt van de VNG-uitgave "Bedrijven en milieuzonering" (2009).

Toetsing en uitgangspunten bestemmingsplan

Verspreid liggende bedrijven (niet agrarisch)

In Emmerschans ligt een aantal bedrijven tussen de woonbebouwing verspreid. Een overzicht van de bedrijven in Emmerschans is als bijlage bij deze toelichting opgenomen. Binnen het plangebied is een aantal activiteiten aanwezig die in beperkte mate milieuhinder kunnen veroorzaken en waarvoor bepaalde afstandseisen tot woonbebouwing in acht moeten worden genomen. Specifiek gaat het om een tankstation op de Emmerweg 150 en buurt-/ jongerencentrum Tussenstee op Ravelijn 104. Daarnaast is er een aantal bedrijven aanwezig uit milieucategorie 2 en een aantal detailhandelsbedrijven.

Gelet op het feit dat het plangebied voornamelijk een woonfunctie heeft, worden bedrijven uit de (lichte) milieucategorie 1 en 2 algemeen toelaatbaar geacht. Met bedrijven uit categorie 3.1 en hoger wordt specifiek omgegaan. De in het plangebied voorkomende bedrijven uit milieucategorie 3.1 zijn in de bestaande situatie aanvaardbaar. Echter, een uitwisselbaarheid naar andere bedrijven uit een hogere categorie dan algemeen toegestaan. moet ten gunste van de leefomgeving worden voorkomen. Dit betekent dat bij verplaatsing/ beëindiging van het betreffende bedrijf alleen eenzelfde of een bedrijf uit een lagere categorie (categorie 1 en 2) op deze locatie gevestigd mag worden. Op deze manier wordt gezorgd dat de leefbaarheid van de woonwijk ook in de toekomst behouden blijft.

Agrarische bedrijven

Binnen het plangebied liggen geen in werking zijnde agrarische bedrijven. Ook bevinden zich geen agrarische bedrijven in de directe omgeving van het plangebied, die van invloed zijn op dit bestemmingsplan.

3.5.2 Bodem

Normstelling en beleid

De aanwezigheid van bodemverontreiniging kan gevolgen hebben voor het gebruik van de locatie. Niet alleen kan dit betekenen dat op het perceel gebruiksbeperkingen liggen. Ook kan het zo zijn dat de bodemverontreiniging de bestemming van de locatie in de weg staat. Het nemen van saneringsmaatregelen of het verwijderen van de bodemverontreiniging kan deze belemmering weer opheffen.

In geval van verontreinigingen is de Wet bodembescherming van toepassing. In de wet is geregeld dat indien ter plaatse van een plangebied ernstige verontreinigingen worden aangetroffen, er sprake is van een saneringsgeval. Bij bodemverontreinigingen groter dan 25 m3 en grondwaterverontreinigingen groter dan 100 m3 is er sprake van een urgent saneringsgeval. Bij verontreinigingen kleiner dan deze omvang kan het bevoegd gezag zelf een afweging maken. Daarbij dient zij uiteraard de gevoeligheid van het toekomst functiegebruik te betrekken.

Toetsing en uitgangspunten bestemmingsplan

In het plangebied worden geen ontwikkelingen mogelijk gemaakt waarvoor een verkennend bodemonderzoek noodzakelijk wordt geacht. Op het moment dat er ontwikkelingen plaatsvinden in het plangebied, waarbij de bodem wordt geroerd, zal bodemonderzoek moeten aantonen of de locatie geschikt is voor de functie.

Uit de Bodemkaart van de provincie Drenthe blijkt dat er op een aantal locaties in Emmerschans bodemonderzoek is uitgevoerd. Hieruit zijn geen zaken naar voren gekomen die van invloed zijn op het actualiseren van het bestemmingsplan voor Emmerschans. Het aspect bodemkwaliteit staat de vaststelling van het bestemmingsplan dan ook niet in de weg.

3.5.3 Geluid

Normstelling en beleid

Het college van burgemeester en wethouders wordt door de Wet geluidhinder (Wgh) verplicht om bij de voorbereiding van een besluit tot ontheffing of het opstellen van een bestemmingsplan dat voorziet in de realisering van woningen of andere geluidgevoelige bebouwing ten aanzien van wegverkeerslawaai de voorkeursgrenswaarde van 48 dB (Lden) in acht te nemen.

In de Wet geluidhinder (Wgh) is bepaald dat elke weg een (geluids)zone heeft (art.74 Wgh), met uitzondering van de wegen die gelegen zijn binnen een als woonerf aangeduid gebied of wegen waarvoor een maximumsnelheid geldt van 30 km/uur. Wegen met een (geluids)zone zijn dus wegen met een maximumsnelheid van 50 km/u en hoger. Binnen deze zone, de mogelijke invloedssfeer van de weg, mag de geluidbelasting aan woningen en andere geluidsgevoelige objecten, die door die weg veroorzaakt wordt, de in de Wgh vastgelegde voorkeursgrenswaarden van 48 dB (Lden) niet te boven gaan.

Toetsing en uitgangspunten bestemmingsplan

In het plangebied bevindt zich een zoneplichtige weg (de Boslaan). Ook buiten het plangebied bevinden zich een aantal wegen waarvoor een geluidszone geldt (bijvoorbeeld de Emmerhoutstraat buiten de bebouwde kom). De overige wegen in het plangebied zijn erftoegangswegen waar een maximaal toegestane snelheid van 30 km/u geldt. Deze wegen zijn niet zoneplichtig. Het voorliggend bestemmingsplan maakt geen nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen mogelijk, zodoende is akoestisch onderzoek niet aan de orde. Het bestemmingsplan is dan ook niet in strijd met de Wet geluidhinder.

Indien in de toekomst geluidsgevoelige bestemmingen mogelijk worden gemaakt binnen de geluidszones van bovenstaande wegen, dient akoestisch onderzoek te worden uitgevoerd. Daarbij vormt het zwaar verkeer (zandauto's) over de Emmerhoutstraat een aandachtspunt.

3.5.4 Lucht

Normstelling en beleid

Op 15 november 2007 is het toetsingskader voor luchtkwaliteit in de Wet milieubeheer in werking getreden. De wet is enerzijds bedoelt om de negatieve effecten op de volksgezondheid aan te pakken, als gevolg van te hoge niveaus van luchtverontreiniging. Anderzijds heeft de wet tot doel mogelijkheden te creëren voor ruimtelijke ontwikkeling.

Volgens de nieuwe regeling vormt luchtkwaliteit in beginsel geen belemmering voor het uitoefenen van een ruimtelijk project als aan minimaal één van de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • er is geen sprake van een feitelijke of dreigende overschrijding van een grenswaarde;
  • een project leidt, al dan niet per saldo, niet tot een verslechtering van de luchtkwaliteit;
  • een project draagt 'niet in betekenende mate' (NIMB) bij aan de luchtverontreiniging;
  • een project past binnen het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) of binnen een regionaal programma van maatregelen.

Toetsing en uitgangspunten bestemmingsplan

Met het voorliggend bestemmingsplan worden geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Zodoende is het Besluit Niet in betekenende mate op het bestemmingsplan van toepassing, waardoor toetsing aan de grenswaarden achterwege kan blijven.

Overigens geldt dat de luchtkwaliteit ter plaatse van het plangebied ook in de toekomst geen belemmering voor ontwikkelingen vormt. Uit een onderzoek van de provincie Drenthe naar de luchtkwaliteit in de huidige situatie blijkt dat in Drenthe geen overschrijdingen van de wettelijke grenswaarden bestaan. Daarnaast vertonen de concentraties luchtverontreinigende stoffen al jaren een dalende trend als gevolg van schonere technologie.

3.6 Waterparagraaf

Inleiding tot de waterparagraaf

In de waterparagraaf wordt beschreven hoe het huidige waterhuishoudkundig systeem van Emmerschans is ingericht, welke fysieke omstandigheden voor het gebied gelden (bodemopbouw, grondgebruik, maaiveldhoogte, grondwatersituatie, rioolstelsel etc.) en of speciale functies voor het plangebied gelden. In de beschrijving wordt ook ingegaan op de zogenaamde stedelijke wateropgave. De waterparagraaf is een verplicht onderdeel van een ruimtelijk plan of besluit en beschrijft de uitwerking hiervan op het watersysteem en geeft aan welke eisen het watersysteem aan het besluit of plan oplegt. De waterparagraaf is de plek waar, naast een beschrijving van de waterhuishoudkundige consequenties van het plan of besluit, het wateradvies en de gemaakte afwegingen expliciet en toetsbaar een plaats krijgen. De waterparagraaf sluit daarom af met richtlijnen ten behoeve van de nadere inrichting/ nieuwe ontwikkelingen in het plangebied.

Beleidskader

Het waterbeheer in Nederland is op verschillend niveau georganiseerd. Het rijk formuleert het landelijk beleid op het gebied van het waterbeheer en maakt afspraken met andere Europese landen over grensoverschrijdende thema's. Het landelijk beleid is verwoord in de Vierde nota op de waterhuishouding en de Nota waterbeleid in de 21ste eeuw. Eind 2009 is de Vierde Nota op de waterhuishouding opgevolgd door het Nationaal Waterplan. Belangrijk beleidsuitgangspunt is het gegeven dat er meer ruimte voor water moet zijn, met als gedachteleidraad de drietrapsstrategie vasthouden, bergen en afvoeren. Met de overige overheden zijn vervolgens afspraken gemaakt welke maatregelen genomen moeten worden om het watersysteem in de periode tot 2015 te verbeteren en op orde te houden. Deze maatregelen zijn samengevat in het Nationaal Bestuursakkoord Water. Genoemde maatregelen hebben betrekking op het aanpakken van de gevolgen van bodemdaling, klimaatverandering en zeespiegelstijging. Op lokaal bestuurlijk niveau zijn vervolgens deze afspraken verder uitgewerkt in de Regionale en Lokale bestuursakkoorden water.

In december 2009 is de Waterwet in werking getreden. Deze wet stelt integraal waterbeheer op basis van watersysteembenadering centraal en schept een kader voor de modernisering van het Nederlandse waterbeheer. De Waterwet sluit goed aan op de nieuwe Wet ruimtelijke ordening, waardoor de relatie met het ruimtelijke omgevingsbeleid wordt versterkt. Door de nieuwe wetgeving kan niet alleen makkelijker worden ingespeeld op Europese waterrichtlijnen, zoals de Europese Kaderrichtlijn Water, maar ook op projecten waar de waterfuncties ook vanuit andere beleidsvelden worden beïnvloed. Denk hierbij bijvoorbeeld aan natuurbeheer en ruimtelijke ordening. Aanwijzing van Natura 2000 gebieden en het realiseren van de ecologische hoofdstructuur geven belangrijke randvoorwaarden voor de waterfuncties.

De nieuwe Waterwet kent formeel slechts twee waterbeheerders voor het oppervlaktewater: Het Rijk voor de rijkswateren en de waterschappen voor de overige wateren. De gemeente is geen waterbeheerder, maar heeft wel waterstaatkundige taken: de hemel- en grondwaterzorgplicht. Deze zorgplichten zijn sinds januari 2008 vastgelegd via de Wet gemeentelijke watertaken in de Wet op de waterhuishouding.

De waterschappen hebben, naast hun beheertaak, een belangrijke rol in het beoordelen van waterhuishoudkundige initiatieven die door gemeenten en/of projectontwikkelaars worden genomen. Via de zogenaamde Watertoetsprocedure beoordelen zij de initiatieven op hun waterhuishoudkundige consequenties en verwoorden dit in het wateradvies. De waterschappen hebben specifieke kennis over hun beheergebied en stemmen hun beleid af op de deze gebiedseigenschappen. Via de eerder genoemde Nationale- , Regionale- en lokale gebiedsakkoorden wordt het voorgestelde waterschapsbeleid met de overige belanghebbenden in het gebied bestuurlijk geborgd.

Als gemeente zullen we ervoor zorgen dat het watersysteem tijdig op orde is, duurzaam is ingericht, voldoet aan de landelijke normen voor het voorkomen van wateroverlast, bijdraagt aan het bereiken van grond- en oppervlaktewaterpeilen in relatie tot de functies van die wateren en gebieden, we gaan verdroging tegen en houden rekening met de eisen vanuit de KRW. In de volgende paragrafen wordt dit voor Emmerschans uitgewerkt.

Ligging plangebied

Emmerschans is een woonwijk van Emmen en ligt aan de noordoostkant van de stad. Aan de westkant wordt de wijk begrensd door het gebied Emmerdennen, aan de noordoostkant wordt de begrenzing gevormd door het natuur en recreatiegebied 'De Schans'. Het bestemmingsplan Emmerschans is van toepassing op het gebied met de begrenzing zoals weergegeven in figuur 3-6.

Figuur 3-6 Bestemmingsplanbegrenzing Emmerschans (indicatief, bron gemeente Emmen)

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.2010007-0602_0009.jpg"

Grondgebruik

Het plangebied heeft de functie stedelijk gebied. Het grootste deel van het gebied heeft een woonfunctie. De wijk is omgeven door bos en natuurgebied. Het bosgebied Emmerdennen en het natuurgebied 'De Schans' maken deel uit van de Provinciale Ecologische Hoofdstructuur. Via de groenstructuren in de wijk wordt is een verbindingszone gerealiseerd. Mede hierdoor heeft de wijk een 'groene uitstraling'. Dat blijkt ook uit de luchtfoto (figuur 3-7).

Figuur 3-7 Luchtfoto Emmerschans en omgeving (bron: website Google Maps).

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.2010007-0602_0010.png"

Bodemopbouw

Emmerschans ligt op de Hondsrug. De Hondsrug wordt gekenmerkt door zandgronden, met plaatselijk (kei)leem, waarbij de samenstelling van de toplaag sterk kan variëren. Aan de westzijde van de kern liggen stuifzandgronden (bosgebied Emmerdennen), aan de oostzijde van het plangebied liggen veengronden. In het plangebied liggen voornamelijk zandgronden. Figuur 3-8 geeft een overzicht van de bodemopbouw rond Emmerschans.

Figuur 3-8: Bodeminformatie rond Emmerschans (bron: website provincie Drenthe)

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.2010007-0602_0011.png"

Hoogteligging

Emmerschans ligt op het hoogste deel van de Hondsrug in de gemeente Emmen. Maaiveldhoogtes in het plangebied variëren van NAP + 21,00 m aan de oostzijde tot NAP + 28,00 m aan de westzijde. Er zijn geen ingesloten laagtes aan te wijzen. Figuur 3-9 geeft een overzicht van de maaiveldhoogtes ten opzichte van N.A.P. rond het plangebied.

Figuur 3-9 Hoogtekaart van Emmerschans en omgeving (bron: AHN gemeente Emmen)

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.2010007-0602_0012.jpg"afbeelding "i_NL.IMRO.0114.2010007-0602_0013.jpg"

Grondwater

In figuur 5 is de gemiddeld hoogste grondwaterstand (GHG) in het gebied aangegeven. Het blijkt dat in het plangebied de grondwaterstanden niet berekend zijn. In het gebied rond Emmerschans ligt de GHG overal dieper dan 1,50 m beneden maaiveld. OP de website van het waterschap Velt en Vecht is de GHG nauwkeuriger weergegeven. De GHG blijkt hier op ruim 3,5 m beneden maaiveld te liggen. Gezien het maaiveldhoogteverloop is het waarschijnlijk dat dit voor geheel Emmerschans geldt. Figuur 3-10 geeft een overzicht van de gemiddelde hoogste grondwaterstanden rond Emmerschans.

Het plangebied wordt gekarakteriseerd als infiltratie gebied. Kwel komt in het gebied volgens de inventarisatie van de provincie niet voor.

Figuur 3-10 Overzicht Gemiddeld hoogste Grondwaterstand (GHG) rond Emmerschans (bron: website provincie Drenthe)

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.2010007-0602_0014.png"

Waterhuishouding

Het plangebied ligt in het stroomgebied Rijn-Oost (KRW).Het noordelijk deel van het plangebied (ten noorden van de Boslaan) ligt binnen het beheersgebied van het waterschap Hunze en Aa's. Het overige deel van het plangebied valt binnen het beheersgebied van het waterschap Velt en Vecht. De waterhuishouding is afgestemd op de functie van het gebied (wonen en werken).

Binnen de wijk zijn geen sloten of watergangen aanwezig. Infiltratie van regenwater is in het gebied belangrijk. Door de waterdoorlatendheid van de bodem, infiltreert veel neerslag rechtstreeks naar de bodem. Regenwater van wegen en daken wordt via het rioolstelsel afgevoerd.

Stedelijke wateropgave

In het kader van het verkennend onderzoek naar de stedelijke wateropgave is voor Emmerschans, Emmerhout en Angelslo de conclusie dat er geen wateropgaaf. Deze wateropgave is bedoeld om de verwachtte extra neerslag door veranderende klimatologische omstandigheden te kunnen bergen in het eigen watersysteem van het gebied. Hierdoor wordt extra belasting van het hoofdafvoersysteem voorkomen (vasthouden-bergen-afvoeren). De wateropgaaf is berekend voor de situatie met een overschrijdingsfrequentie van 1 keer per 100 jaar, waarbij rekening is gehouden met 10 % extra neerslag, om de gevolgen van klimaatverandering in beeld te brengen. In het kader van het Lokaal Bestuursakkoord Waterbeheer zijn afspraken gemaakt, om zowel de huidige als de toekomstige waterbergingsbehoefte gezamenlijk uit te werken.

Riolering

Het rioolstelsel in Emmerschans is van oorsprong uitgevoerd als een gemengd stelsel. Het rioolstelsel voert onder vrijverval af naar het rioolstelsel van Emmerhout. Vervolgens loost dat gebied het afvalwater weer op het lager gelegen rioolstelsel van Angelslo. Hier staat ook rioolgemaal van het waterschap. Dat gemaal heeft een capaciteit van 787 m3.uur-1 en voert het afvalwater af naar de RWZI. De nieuwe uitbreidingswijk van Emmerschans ( ten noorden van de Laan van het kwekebos), staat in open verbinding met de rest van het stelsel. Tijdens hevige regenval wordt het grootste deel van de neerslag afgevoerd via de riooloverstorten in Emmerhout en Angelslo naar de 3 daar aanwezige bergingsvijvers. Een klein deel wordt afgevoerd via de overstort aan de Emmerweg naar de nabijgelegen hoofdwatergang van het waterschap Hunzen en Aa's. Tijdens zeer zware neerslagsituaties kan worden overgestort op het rioolstelsel van Bargermeer III.

Door deze afwaterconstructie, waardoor afvalwater en neerslag vanuit Emmerschans naar de lager gelegen gebieden van Emmerhout en Angelslo stroomt, is in het verleden regelmatig wateroverlast in deze wijken opgetreden. Er is daarom een serie maatregelen voorgesteld en deels al uitgevoerd om de kans op wateroverlast te verminderen. Belangrijk voor het bestemmingsplan Emmerschans is dat zoveel mogelijk regenwater wordt geïnfiltreerd in de bodem. Dat wordt bereikt door verharde oppervlakken af te koppelen van het gemengde rioolstelsel. Inmiddels is in Emmerschans ongeveer een kwart van de wijk afgekoppeld en voorzien van een infiltratieriool. Het regenwater kan overstorten op de watergang die naar het beheergebied van Hunze en Aa's loopt.

(grond) Waterkwantiteit en –kwaliteit

In het plangebied is de woon- werkfunctie maatgevend. Voor deze functie is de drooglegging van groot belang. Minimaal is het nodig dat 1,20 m drooglegging aanwezig is (de drooglegging is de afstand tussen het oppervlaktewaterpeil en het bouwpeil). Bij deze drooglegging kan een goede grondwaterstand voor de woonfunctie in het woongebied worden bereikt. Aan deze droogleggingseis wordt in het gebied voldaan.

Het moet voorkomen worden dat er tijdens perioden van neerslag overlast, schade of gevaar ontstaat. Bij nieuwe ontwikkelingen zal dan ook goed moeten worden nagedacht over hoe er moet worden omgegaan met afvoer en berging van regenwater. Afgewogen moet worden of het verstandig is het regenwater in het eigen gebied te bergen of dat het juist beter is het water af te voeren naar een andere locatie. Afhankelijk van de locatie binnen het plangebied of functie van het gebied kan de keuze anders uitvallen. Verder is het van belang om bij de afweging te laten meewegen of het gaat om maatregelen die nodig zijn om water dat vrijkomt tijdens een kortdurende hevige hoosbui te verwerken, of dat het gaat om maatregelen om water dat vrijkomt tijdens een langdurige natte periode te verwerken.

Als gekozen wordt om (een deel van) het regenwater tijdelijk in het gebied te bergen dan moet dit op zo'n manier worden gedaan dat hiervoor een robuuste, goed te onderhouden voorziening wordt aangelegd, die past binnen de gebruiksfunctie van het gebied en deel uit maakt van het bestaande waterhuishoudkundige systeem.

Voorkomen moet worden dat overgegaan wordt tot de aanleg van solitaire vijvers, zeer diepe watergangen of waterpartijen met een kwetsbaar, instabiel ecosysteem. Raakt de bergingsvoorziening vol, dan moet een zodanige escape worden aangelegd dat vervolgens het water snel en doelmatig kan worden afgevoerd naar een locatie waar het geen overlast veroorzaakt.

Voor het hooggelegen Emmerschans, op goed doorlatende zandgronden, lijkt het de beste mogelijkheid om te kiezen voor een systeem dat in eerste instantie is ingericht om water zo veel mogelijk te infiltreren in de bodem (vasthouden - bergen) en in tweede instantie af te voeren naar de omgeving. In feite sluit dit aan op het systeem dat van oorsprong op de hogere zandgronden voorkwam, namelijk ondiepe ontwaterings-middelen met zowel een infiltratie als afvoerfunctie. Het moet in ieder geval worden voorkomen dat verharding wordt aangesloten op het gemengde rioolstelsel.

Richtlijnen ten behoeve van de nadere inrichting/ nieuwe ontwikkelingen

Water is belangrijk voor het welzijn van mens en dier. In bebouwd gebied vormt het tevens een belangrijk ordenend en esthetisch element. Om aan dit doel te voldoen is het belangrijk dat het water van goede kwaliteit is en voldoende zuurstof bevat. Voor het plangebied betekent dit dat bij nieuwe ontwikkelingen er op moet worden gelet dat:

  • alleen water wordt aangelegd op plaatsen waar dit op natuurlijke wijze kan;
  • water verbonden is met de rest van het watersysteem;
  • er voldoende oeverbegroeiing is;
  • afstromend regenwater schoon is en blijft;
  • lozingen vanuit de riolering worden voorkomen.

De diepte van de grondwaterstand in het plangebied maakte het niet mogelijk dat zonder diepe ontgravingen watervoerende sloten en vijvers kunnen worden gerealiseerd. Bij nieuwe ontwikkelingen is het in dit gebied daarom beter om naar een andere manier om water te bergen te zoeken.

Het moet voorkomen worden dat regenwater wordt afgevoerd via het gemengde stelsel naar Emmerhout en Angeslo, om zodoende de kans op wateroverlast in deze gebieden te verkleinen.

Regenwater heeft van nature een goede kwaliteit. Door allerlei oorzaken kan het verontreinigd worden en hiermee bodem en oppervlaktewater belasten. Het is daarom van belang om er in eerste instantie voor te waken dat regenwater verder wordt verontreinigd. Dat kan worden bereikt door de oppervlaktes waarop regenwater valt schoon te houden (bijv. wegen en parkeerterreinen) door geen bestrijdingsmiddelen te gebruiken en rekening te houden met het gebruik van strooizout of het gebruik van uitlogende materialen.

Bij nieuwe ontwikkelingen moet zoveel mogelijk worden voorkomen dat regenwater wordt gemengd met andere waterstromen. Denk bijvoorbeeld aan het mengen met huishoudelijk afvalwater in het gemengde rioolstelsel. Bij nieuwe ontwikkelingen moet daarom worden onderzocht of het regenwater kan worden afgekoppeld van het gemengde riool en in de bodem worden geïnfiltreerd of gescheiden worden afgevoerd.

Hoofdstuk 4 Stedenbouwkundige Structuur

4.1 Ontstaansgeschiedenis

De wijk Emmerschans dankt haar naam aan een verdedigingswerk net ten oosten van het plangebied. Naar alle waarschijnlijkheid stamt de oorspronkelijke schans uit 1593 en is hij rond 1800 vernieuwd. De Emmerschans deed, behalve als verdedigingswerk, later ook dienst als schapenwasplaats. De brede grachten rondom de schans boden hier een uitstekende mogelijkheid voor.

Het gebied waar nu de wijk Emmerhout ligt is lang een bebost gebied geweest. Op de Pynacker-kaart uit de 17e eeuw en de Hugueninkaart (1819- 1829) wordt dit bosgebied Emmer Holt/ Emmer Hout genoemd (zie onderstaande figuren).

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.2010007-0602_0015.jpg"
Figuur 4-1 Pynackerkaart
afbeelding "i_NL.IMRO.0114.2010007-0602_0016.jpg"
Figuur 4-2 Hugueninkaart

Eikenbossen (holten) als Emmer Hout waren overwegend in markebezit en van grote waarde door het vele hout dat nodig was voor o.a. het boerenbedrijf. Mede door vele boedelscheidingen, maar ook uit geldgebrek en slechte landbouwresultaten zijn veel van deze eikenbossen, waaronder Emmerhout, gekapt en omgezet in bouwland. Het gebied werd in de tijd ontgonnen vanuit de huidige Emmerhoutstraat, waarlangs eveneens bebouwing ontstond.

Emmerschans als woonwijk

Voordat Emmerschans als wijk onderdeel ging uitmaken van Emmen, was het een zelfstandig dorp. Het is onduidelijk sinds wanneer het gebied door mensen werd bewoond, maar wel is bekend dat er rond 1900 plaggenhutten in het gebied stonden. Langzamerhand verdwenen deze plaggenhutten, maar tot ver na de Tweede Wereldoorlog stonden er in dit gebied nog krotwoningen. Langzamerhand ontwikkelde het dorp zich. Naast veenarbeiders vestigden ook middenstanders en bedrijven in Emmerschans.

Figuur 4-3 Fragment militaire kaart 1812

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.2010007-0602_0017.jpg"

bron: www.watiswaar.nl

Na de Tweede Wereldoorlog werd de gehele zuidoosthoek van Drenthe, en in het bijzonder de gemeente Emmen, aangewezen als ontwikkelings-gebied voor de industrie. Dit was een poging om iets te doen aan de hoge structurele werkloosheid in dit gebied en aan het welzijn van de bevolking. Krachtens de wet op de ontwikkelingsgebieden stelde het Rijk middelen ter beschikking voor allerlei infrastructurele werken en voor het aantrekken van industriële bedrijven. Om de vestiging van bedrijven aantrekkelijker te maken ontstond de behoefte aan goed gelegen en aantrekkelijke woonwijken, zowel voor werknemers in de omliggende dorpen als voor werknemers uit het westen van het land. Hierdoor is Emmerschans gegroeid tot de huidige omvang. In de figuren 6, 7 en 8 wordt een impressie gegeven van de (bebouwings)ontwikkeling van Emmerschans.

Figuur 4-4 Fragment kadasterkaart 1959

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.2010007-0602_0018.jpg"

bron: www.watiswaar.nl

Figuur 4-5 Topografische kaart Emmerschans 1985

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.2010007-0602_0019.jpg"

bron: www.watiswaar.nl

4.2 Stedenbouwkundige Hoofdstructuur

Algemeen

In de wijk komen verschillende woningtypologieën voor en relatief veel huurwoningen. De wijk heeft een groene uitstraling en grenst aan meerdere zijden aan bosgebieden of het open landschap. De bebouwing ten zuidoosten van de Boslaan bestaat uit stempels met rijwoningen. In het gebied ten zuidwesten van de Boslaan is de bebouwing vrij ruim opgezet en betreft het hoofdzakelijk vrijstaande bebouwing (zie figuur 4-6).

De Boslaan

Rond 1930 was de bebouwing vooral gesitueerd langs de huidige Schansstraat en de Emmerhoutstraat. Hoewel de Boslaan in die tijd al een belangrijke weg richting Emmer-Compascuum was met bomen aan beide zijden van de weg, stond hier weinig bebouwing. Na 1930 concentreerde de bebouwing zich in eerste in instantie langs de Boslaan en later ten noorden en zuiden van de gevormde linten langs deze weg.

Emmerschans-noord

Het noordelijk deel van de wijk (Emmerschans-noord) is in de jaren 60 en 70 gebouwd en bestaat overwegend uit rijwoningen die in eenzelfde patroon zijn gerealiseerd (stempels). Ten noorden van de Boslaan ligt een binnengebied dat bestaat uit twee grote ruimtelijke eenheden die zowel ruimtelijk als functioneel geen relatie met elkaar hebben. Het gebied kan worden opgedeeld in twee deelgebieden die van elkaar gescheiden worden door een dichte houtwal met onderbegroeiing.

Het middengebied van Emmerschans-noord bestaat uit stempels met aaneengebouwde woningen en een maatschappelijk clusterwaar een kerk en een school zijn gerealiseerd. De woningen in het middengebied zijn recent geherstructureerd (zie hoofdstuk 5). Het gebied ten westen hiervan hangt samen met het deelgebied ten zuiden van de Boslaan (zie hieronder). Rondom het middengebied komen tevens ook bungalows van één bouwlaag en een plat dak voor.

Figuur 4-6 Stedenbouwkundige opzet van Emmerschans (globaal)

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.2010007-0602_0020.jpg"

Lunet

Het oostelijk deel (Lunet) is in de jaren 90 aan de oostkant van Emmerschans, ten westen van de Emmerhoutstraat, gerealiseerd. Hier zijn vrijstaande woningen en twee-onder-een-kappers gebouwd. De uitbreiding is ruim opgezet in een groene omgeving. De bebouwing is nabij de oudere bebouwing van Emmerschans dichter en wordt opener richting het buitengebied, waardoor een goede overgang naar het aangrenzende buitengebied is gecreëerd.

Westelijk deelgebied

Het westelijk deelgebied bestaat voornamelijk uit twee-onder-een kapwoningen en vrijstaande woningen. Het geheel heeft een duidelijke samenhang qua massa, kleurgebruik en de inrichting van de openbare ruimte. Er is veel openbaar groen aanwezig. In de meest zuidwestelijke hoek is een verpleeginstelling gelegen. Deze instelling ligt in het groen van de Emmerdennen.

4.3 Functionele Structuur

Voorzieningen

De wijk Emmerschans is een wijk met hoofdzakelijk een woonfunctie. Tevens is er een aantal detailhandelsbedrijven gevestigd in de wijk. Voor de dagelijkse boodschappen zijn de bewoners van Emmerschans aangewezen op de buurwijk Emmerhout. In de zuidwesthoek van het plangebied bevindt zich een wooncomplex voor mensen met een verstandelijke beperking. (d'Eig'n Stee; dagbesteding aan verstandelijk gehandicapten) .

In het gebouw aan de Ravelijn 104 zijn verschillende maatschappelijke voorzieningen gehuisvest, zoals onder andere het wijkcentrum De Schanskuil.

Bedrijvigheid

In Emmerschans is relatief weinig bedrijvigheid aanwezig. In de wijk komt op kleine schaal bedrijvigheid aan huis voor. In het oostelijk deel van het plangebied bevindt zich aan de Emmerweg 150 een (onbemand) verkooppunt voor motorbrandstoffen (zonder LPG). Op de kruising van de Boslaan met de Lange Vest is op de begane grond een kapsalon en een verzekeringswinkel gevestigd, erboven wordt gewoond. Verder bevindt zich aan de Boslaan 62A een hengelsportwinkel, op Boslaan 80 een vestiging van Welzorg (uitleen/ verkoop medische hulpmiddelen), op Boslaan 122 een motorhandel en een detailhandel voor woontextiel aan de Boslaan 123.

De bedrijven in dit bestemmingsplan zijn onder een bedrijfsbestemming gebracht. Bedrijven vanaf milieucategorie 3.1 zijn specifiek bestemd, zodat ook op de langere termijn de milieuhygiënische inpasbaarheid van deze bedrijven gewaarborgd is.

Horeca

De wijk beschikt over een aantal horecavoorzieningen; een snackbar/ cafetaria aan de Boslaan en een hotel/ restaurant aan de Schanswal (Wok Palace, Emmerweg 1). De horecagelegenheden zijn onder de bestemming Horeca gebracht.

Recreatie

Op het gebied van recreatie heeft Emmerschans geen uitgebreide voorzieningen. De voetbalvelden aan de noordwestkant van de wijk maken onderdeel uit van het plangebied, en zijn onder een sportbestemming ondergebracht. Verspreid over de wijk ligt een aantal speelveldjes.

4.4 Verkeersstructuur

Wegen

De noord- en zuidzijde van de wijk Emmerschans worden ontsloten vanaf de Boslaan die de verbinding vormt tussen het centrum van Emmen en de Rondweg (N391). Over deze weg loopt ook een busroute. De aan de oostzijde gelegen Emmerhoutstraat vormt de verbinding met het dorp Weerdinge. Aan de zuidzijde van het plangebied loopt de Laan van de Bork. Deze vormt de scheiding met de zuidelijker gelegen wijk Emmerhout. De Boslaan is een erftoegangsweg A met een snelheidsregime van 50 km/uur. De wegen in het noordelijk deel van het plangebied zijn gecategoriseerd als erftoegangswegen B en hebben het daarbij behorende snelheidsregime van 30 km/uur. De wegen in het zuidelijk deel van het plangebied hebben dezelfde categorie en snelheid. Het plangebied is zowel per auto, per fiets als per openbaar vervoer goed bereikbaar.

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.2010007-0602_0021.jpg"Erftoegansweg B 30 km/uur afbeelding "i_NL.IMRO.0114.2010007-0602_0022.jpg"Erftoegangsweg A 50 km/uur

Fietsverkeer

De afstanden binnen Emmerschans zijn klein en goed per fiets af te leggen. De fietsroute op de Boslaan is in de voorrang aangelegd dit betekent dat fietsers voorrang hebben op de zijwegen. Op de Boslaan zijn oversteekvoorzieningen aangebracht voor het langzaam verkeer. Dit maakt voor voetgangers mogelijk om in twee etappes over te steken.

Openbaar vervoer

Binnen het plangebied halteert een buslijn op de Boslaan die deel uitmaakt van het streekvervoer in het gebied rond Emmen. Het plangebied wordt verbonden met de kernen Emmer Erfscheidenveen, Emmer Compascuum en Roswinkel in de gemeente. Op het NS station in Emmen kan worden overgestapt op de trein en andere (regionale) buslijnen.

Parkeernorm

Het noordelijk deel van het plangebied is ruimer opgezet dan het zuidelijk deel. Dit is terug te zien in de parkeersituatie. Op de Ravelijn wordt de parkeerdruk als hoog ervaren. Het straatbeeld wordt gekenmerkt door geparkeerde auto's. Bij eventuele toekomstige (nieuwbouw)ontwikkelingen zullen de geldende parkeernormen conform de landelijke richtlijnen van het CROW gehanteerd worden.

Toekomstige Ontwikkelingen/ Wensbeelden

Naar verwachting zal het aantal autoverplaatsingen licht toenemen met name vanwege de autonome verkeersgroei (toename autobezit en autogebruik). Gestreefd wordt naar behoud van de huidige infrastructuur en waar mogelijk en wenselijk een verbetering. Bij dit alles dient de bereikbaarheid van het plangebied gewaarborgd te blijven. Vanuit sociaal oogpunt is het wenselijk dat Emmerschans ook in de toekomst de busverbinding behoudt. Het bestemmingsplan voorziet hierin.

4.5 Groenstructuur

Emmerschans bestaat uit verschillende deelgebieden die ruimtelijk weinig relatie met elkaar hebben. De deelgebieden kennen ook een aantal verschillende groenstructuren. Het verschil in groenstructuren hangt deels samen met de verschillende bouwperiodes maar vooral ook met het verschil in bebouwingstypes (vrijstaand, twee-onder-één-kap, rijtje). In de wijk zijn vijf groenstructuren te onderscheiden.

Figuur 4-7 Groenstructuren Emmerschans

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.2010007-0602_0023.jpg"

De eerste groenstructuur (zie onderstaande figuur) is te vinden langs de historische wegen Boslaan, Emmerhoutstraat en Schansstraat en betreft wegbegeleidende beplanting van bomenrijen in voornamelijk gras. De Boslaan is recentelijk heringericht. Hoewel de Schanswal (voor een gedeelte) een historische weg is, overheerst hier het bos van de aanpalende plas het beeld.

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.2010007-0602_0024.jpg"
Boslaan recentelijk heringericht
afbeelding "i_NL.IMRO.0114.2010007-0602_0025.jpg"
Bomenrijen langs Emmerhoutstraat

Het tweede gebied met een eigen groenstructuur betreft het middengebied ten noorden van het lint aan de Boslaan. Dit gebied, oorspronkelijk gebouwd eind jaren '50 – begin jaren '60, wordt momenteel gedeeltelijk heringericht en gedeeltelijk gerenoveerd. Na de herinrichting is een centrale groenzone gepland (zie tekening), terwijl bij de renovatiewoningen de stroken met bomen in gras behouden zullen blijven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.2010007-0602_0026.jpg"Bomenrij in gras bij nieuwbouw afbeelding "i_NL.IMRO.0114.2010007-0602_0027.jpg"
Boomgroepen in gras bij renovatiewoningen

Het derde type groenstructuur betreft het groen in de oostelijke en westelijke buurtjes ten noorden en het westelijke buurtje ten zuiden van de Boslaan. Bij alle buurtjes overheerst het privégroen het, groene, beeld. Enerzijds is hier in beperkte mate openbaar groen aangeplant, anderzijds is het openbaar groen min of meer onderdeel geworden van het privégroen. Karakteristiek is dat al deze buurtjes bestaan uit vrijstaande woningen en twee-onder-één-kap woningen. Daarnaast kennen de westelijke buurtjes ten noorden en ten zuiden van de Boslaan 'hofjes' met enkele vrijstaande woningen. De twee noordoostelijke buurtjes worden gescheiden door een dichte singel waardoor zij ruimtelijk geen relatie met elkaar hebben.

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.2010007-0602_0028.jpg"Lunet; privégroen beeldbepalend afbeelding "i_NL.IMRO.0114.2010007-0602_0029.jpg"
Ravelijn; privégroen beeldbepalend

Het vierde type groenstructuur betreft het groen in het zuidoostelijk gelegen buurtje met 'stempels' van rijtjeswoningen. De groenstructuur van vergelijkbaar met andere buurten die in de Gemeente Emmen in de jaren '70 zijn gebouwd, zoals bijvoorbeeld in Nieuw-Amsterdam en Klazienaveen. Karakteristiek voor dergelijke buurten is een hoofdontsluitingsweg met parkeerstroken en voetpaden richting woningen. Het groen bestaat voornamelijk uit bomen in gras c.q. sierheesters met her en der speelmogelijkheden tussen de bouwblokken.

De vijfde groenstructuur betreft het groen rondom de voorzieningen (waaronder dagopvang 'd Eig'n stee en de school).

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.2010007-0602_0030.jpg"
Bomen in gras bij woonblokken
afbeelding "i_NL.IMRO.0114.2010007-0602_0031.jpg"Groenstructuur bij voorzieningen

Groenstructuur randen Emmerschans

De groenstructuren van de randen van Emmerschans zijn ruimtelijk en visueel verschillend van karakter. De noordzijde is vrij dicht en wordt begrensd door een sportveld omzoomd door singels. Daarnaast wordt ter hoogte van de buurtjes met voornamelijk vrijstaande woningen de wijk aan de noordzijde begrensd door een dichte singel.

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.2010007-0602_0032.jpg"
Dichte singel bij sportpark
afbeelding "i_NL.IMRO.0114.2010007-0602_0033.jpg"
Singel als noordelijke rand achter woningen

De oostzijde is vrij open en vanaf de Emmerhoutstraat is ruim zicht op het achterliggende veenkoloniale landschap. De zuidzijde kent een parkachtig uitloopgebied dat is aangelegd in de periode (eind '60 -'70) dat de zuidoostelijke woonblokken en de zuidelijk gelegen wijk Emmerhout worden aangelegd. De westkant wordt begrensd door het bos Emmerdennen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.2010007-0602_0034.jpg"
Zicht vanaf de Emmerhoutstraat
afbeelding "i_NL.IMRO.0114.2010007-0602_0035.jpg"
Parkachtig uitloopgebied aan de zuidzijde

Vertaling in het bestemmingsplan

In dit bestemmingsplan is het groen conform de huidige situatie bestemd. De belangrijke groene dragers in het plangebied, zoals de brede groenstrook aan de noordzijde van het plangebied, hebben een groenbestemming gekregen. Het snippergroen is ondergebracht onder de bestemming Verkeer - Verblijf.

Hoofdstuk 5 Beschrijving Ontwikkeling

5.1 Algemene Planbeschrijving

Het voorliggende bestemmingsplan is conserverend van aard. De bestaande bebouwing, groen- en waterstructuren en wegen vormen het uitgangspunten. In het plan wordt enige flexibiliteit gecreëerd om waar nodig, kwaliteitsverbeteringen door te voeren. Zo wordt bijvoorbeeld aan de woonbestemmingen (op beperkte schaal) nieuwe bouwmogelijkheden toegekend om eventueel kwaliteitsverbeteringen door te voeren.

Nieuw welstandsbeleid

De gemeente Emmen heeft in het kader van haar geactualiseerde welstandsnota besloten dat zij geen gebiedsgerichte welstandscriteria in deze nota gaat vastleggen, maar dat in de toelichting van het bestemmingsplan moet worden ingegaan op welstandsaspecten.

5.2 Randvoorwaarden En Uitgangspunten

Wonen

Het bestemmingsplan betreft voornamelijk de woonfunctie. De belangrijkste uitgangspunten hebben zodoende betrekking op woningen. In het plangebied komen rijwoningen, 2-onder-1-kappers en vrijstaande woningen voor. Voor deze woningtypes gelden op een aantal punten andere uitgangspunten worden. Op hoofdlijnen geldt het volgende:

  • er wordt een aparte tuinbestemming gehanteerd, waarin geen directe bouwmogelijkheden worden gegeven;
  • de bestaande gevellijn vormt het uitgangspunt voor vervangende bebouwing. Met omgevingsvergunning mag er maximaal 5 meter achter de gevellijn worden gebouwd. Bij een getrapte gevellijn, mogen er geen aan- of bijgebouwen voorbij de gevellijn van het naastgelegen perceel worden gebouwd;
  • de omvang van een bouwvlak bij vrijstaande woningen is in principe 15 meter diep, zodat achter de woning een uitbreidingen of aanbouwen kunnen worden gerealiseerd. Uitzondering daarop vormen een aantal percelen in Emmerschans-noord nabij de houtwal en aan de noordrand. Gezien de geringe diepte van deze percelen is hier gekozen voor een bouwvlak van 12 meter diep.
  • ten aanzien van de breedte van het bouwvlak bij vrijstaande woningen wordt uitgegaan van de bestaande situatie, tenzij de grootte van het perceel ruim genoeg is om zonder negatieve beïnvloeding van andere percelen enige uitbreidingsruimte toe te staan. In dat geval wordt uitgegaan van een maximale breedte van 15 m;
  • de bungalows met platte daken in het deelgebied Emmen-Noord is ruimere bouwhoogte toegekend, waardoor op deze woningen eventueel een kap kan worden gerealiseerd;
  • bij aaneengesloten bebouwing en 2-onder-1-kap-woningen ligt het bouwvlak strak om de huidige bebouwing, zodat er geen bebouwing kan worden gerealiseerd die negatieve invloed heeft op naastgelegen percelen. Wel zijn er een aantal afwijkingsmogelijkheden. Zo kan bijvoorbeeld worden toegestaan dat 30 m2 extra bijgebouwen worden gerealiseerd ten behoeve van zorgvoorzieningen die samenhangen met de Wet op Maarschappelijke Ondersteuning (WMO);
  • bij vrijstaande woningen en twee-onder-één-kap woningen dient altijd 3 meter tot de zijdelingse perceelsgrens te worden aangehouden, tenzij de bestaande afstand kleiner is;
  • bij vrijstaande woningen met platte daken, wordt de mogelijkheid geboden om een kap op de woning te realiseren;
  • de regeling voor aan- en bijgebouwen is afhankelijk van het woningtype. Aan en bijgebouwen zijn op twee manieren begrenst. Er geldt een maximum oppervlakte aan gebouwen. Bij aaneengebouwde woningen is deze oppervlakte 35 m2; 50 m2 bij twee-onder-een-kapwoningen en 75 m2 bij vrijstaande woningen. Daarnaast geldt dat het achter- en zijerf niet meer dan 50% mag worden bebouwd.

Groenvoorzieningen

Structuurbepalend groen (grotere groenstroken), speelveldjes en overig openbaar groen krijgen de bestemming 'Groen', waardoor de meerwaarde van het groen ook in de toekomst gewaarborgd is. Binnen deze bestemming mogen geen gebouwen worden gebouwd en moeten multifunctionele speelvoorzieningen mogelijk zijn. Het deel van het plangebied dat deel uitmaakt van de Emmerdennen krijgt een aparte bestemming ''Bos''. Kleine groenstroken, bijvoorbeeld een middenberm, vallen onder een woon- of verkeersbestemming.

Verkeer

Verkeersbestemmingen zijn voldoende ruim bestemd zodat – mocht dat in de toekomst nodig zijn – verkeersmaatregelen (bijvoorbeeld drempels) relatief makkelijk kunnen worden uitgevoerd. Er dient onderscheid te worden gemaakt in een bestemming die voornamelijk is gericht op de afwikkeling van verkeer en een bestemming die geschikt is voor parkeerfuncties en dergelijke.

Overige functies

Voor de overige in het plangebied aanwezige functies zoals detailhandel, horeca, maatschappelijke voorzieningen, sportvoorzieningen en bedrijven, geldt dat deze voor de wijk behouden moeten blijven. Ten aanzien van deze functies gelden de volgende uitgangspunten:

  • er wordt uitgegaan van de bestaande bouwmogelijkheden;
  • de bouwvlakken uit de bestaande bestemmingsplannen zijn overgenomen;
  • bij functies als detailhandel, bedrijven en horeca is slechts een bedrijfswoning ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' op de verbeelding toegestaan. Voor deze functies geldt dat de bedrijfswoning en bijbehorende bijgebouwen gezamenlijk maximaal 200 m2mogen beslaan;
  • in hoofdstuk 3 is reeds aangegeven dat in het plangebied in beginsel alleen bedrijfsactiviteiten uit milieucategorie 1 en 2 zijn toegestaan. Bestaande bedrijfsactiviteiten uit de hogere milieucategorieën worden specifiek aangeduid, zodat bestaande activiteiten kunnen worden uitgeoefend.

5.3 Stedenbouwkundig Plan

Bestaande structuur blijft uitgangspunt

Het bestemmingsplan betreft voornamelijk het vastleggen van de bestaande situatie. Er is geen gedetailleerd stedenbouwkundig plan voor het gebied aan de orde. Uitgangspunt van het bestemmingsplan is de bestaande stedenbouwkundige structuur (zie hoofdstuk 4).

Herstructureringsplannen

Wat wel speelt is dat in een deel van het plangebied herstructurering wenselijk is. Voor het deelgebied Emmerschans – Noord is hiervoor reeds een procedure doorlopen. Andere (grootschalige) herstructureringsplannen worden met dit bestemmingsplan niet mogelijk gemaakt. Hiervoor dient – wanneer dit aan de orde is – een aparte planologische procedure te worden doorlopen.

Herstructurering Emmerschans - Noord

In het noordwestelijk deel van Emmerschans is een herstructurering gaande. De bestaande woningvoorraad voldeed niet meer aan de (woon)eisen van de tijd of de bouwkundige staat van de woningen was niet meer aanvaardbaar. Daarnaast was er onvoldoende variatie in het woningaanbod. De problemen zijn integraal aangepakt, en middels een artikel 19 procedure planologisch mogelijk gemaakt (zie onderstaande figuur).

Figuur 5-1 Bouwplan Emmerschans-Noord

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.2010007-0602_0036.png"

bron: artikel 19.2-procedure

Ruimtelijke opzet

Bij de herstructurering blijft het bestaande stratenpatroon behouden. De te slopen bebouwing (98 woningen) wordt vervangen door nieuwbouw (circa 124 woningen). De hoofdopzet van het plangebied bestaat uit woonstempels (herkenbare wooneenheden) bestaande uit rij- en geschakelde woningen rondom een centraal gesitueerd cluster met twee-onder-één kap- en rijwoningen. Deze stempels en het grote cluster kennen een sterke samenhang in architectuur, materiaalgebruik, kleurgebruik, massaopbouw en rooilijnen. De stempels worden gescheiden van elkaar door groene ruimten bestaande uit gras met bomen. Het geheel vormt een ruim en groen beeld. Bestaande bomen worden zoveel mogelijk ingepast.

Een deel van de woningen is reeds gebouwd. Andere woningen moeten nog worden gerealiseerd. Alhoewel de opzet van de wijk op hoofdlijnen vastligt, kan het maximale aantal woningen nog worden gevarieerd. Hiervoor wordt in het bestemmingsplan voldoende flexibliteit gecreëerd. Het maximum aantal woningen per rij is vastgelegd.

Beeldkwaliteit

In de ruimtelijke onderbouwing (ROB) ten behoeve van de gevoerde artikel 19-procedure wordt de beeldkwaliteit van het herstructureringsgebied beschreven. De beeldkwaliteit is niet verankerd in een welstandsnota of beeldkwaliteitsplan en zal waar mogelijk worden geborgd in het bestemmingsplan. Ten aanzien van de architectuur en de beeldkwaliteit van dit gebied gelden de volgende uitgangspunten:

  • er wordt gebouwd in de rooilijnen;
  • het kappenplan dient de ruimtelijke opbouw te ondersteunen;
  • toepassen van gedekt kleurgebruik met eventueel nuanceverschillen;
  • door terugkerende elementen in de woningen te ontwerpen (gevelvlakken, etc.) ontstaat een duidelijke samenhang in het gebied;
  • hoekwoningen krijgen soms een tweezijdige gerichtheid;
  • wandwerking door een breed profiel van de openbare ruimte en het gebruik van 2 of 3 bouwlagen;
  • erfscheidingen maken deel uit van het architectonische ontwerp.

De gemeente Emmen werkt op dit moment aan de herziening van haar welstandsnota. Aspecten als gevelindeling, kleur- en materiaalgebruik worden in deze nota vastgelegd. De nota vormt naast het bestemmingsplan een toetsingskader voor het verlenen van een bouwvergunning.

Hoofdstuk 6 Juridische Toelichting Op Het Bestemmingsplan

6.1 Algemeen

Het bestemmingsplan bestaat uit de plantoelichting, regels en verbeelding. De regels en de verbeelding vormen het juridisch bindende gedeelte van een bestemmingsplan. De regels en verbeelding zijn aan elkaar gerelateerd. Dit betekent dat de verbeelding en de regels altijd in samenhang moeten worden gebruikt. De plantoelichting is bedoeld om de verbeelding en de regels te verduidelijken en om gemaakte keuzen te verantwoorden aan de hand van ruimtelijk beleid.

Het bestemmingsplan Emmen, Emmerschans is in overwegende mate een beheersplan. Het doel van dit bestemmingsplan is het actualiseren van het geldende planologische regime, waarbij het vastleggen van de bestaande situatie het belangrijkste uitgangspunt is. Tevens dient het nieuwe bestemmingsplan rechtszeker, eenvoudig te begrijpen, goed toepasbaar en handhaafbaar te zijn voor de gebruiker.

Met de indeling van het bestemmingsplan zoals de naamgeving van de bestemmingen, opbouw van de regels en de weergave van op de verbeelding wordt aangesloten op de "Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2008" van het ministerie van VROM. Het bestemmingsplan voldoet tevens aan de vereisten van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo).

Het conserverende karakter van het bestemmingsplan brengt met zich mee dat nieuwe ontwikkelingen niet in het plan worden meegenomen, tenzij deze concreet voorzienbaar zijn en benodigde onderzoeken al zijn uitgevoerd.

6.2 Plantoelichting, Regels En Verbeelding

Het bestemmingsplan bestaat uit de plantoelichting, regels en verbeelding. De regels en de verbeelding vormen het juridisch bindende gedeelte van een bestemmingsplan. De regels en verbeelding zijn aan elkaar gerelateerd. Dit betekent dat de verbeelding en de regels altijd in samenhang moeten worden gebruikt. De plantoelichting is bedoeld om de verbeelding en de regels te verduidelijken en om gemaakte keuzen te verantwoorden aan de hand van ruimtelijk beleid.

Voor de verbeelding wordt als ondergrond de basiskaart Emmen (BKE) gehanteerd. Deze basiskaart bestaat uit de Grootschalige Basiskaart van Nederland (GBKN) met gemeentelijke aanvullingen in de vorm van extra meetgegevens. Met het oog op de volledigheid en nauwkeurigheid van de aanwezige bebouwing wordt de meest recente versie van de BKE gehanteerd. Hiervoor wordt maandelijks de BKE automatisch herzien. Echter, de ondergrond zal nooit een volledige weergave van de werkelijkheid zijn. De op de verbeelding aangegeven bebouwing moet dan ook als illustratief worden beschouwd. De BKE wordt naast de extra meetgegevens aangevuld met kadastrale gegevens van de Digitale Kadastrale Kaart.

Alle gronden die binnen het plangebied vallen, hebben een bestemming en/of aanduiding gekregen op de verbeelding. Deze bestemmingen en aanduidingen hebben slechts juridische betekenis indien in de regels hieraan een betekenis wordt gegeven. De begrenzingen van de bestemmingen volgen zoveel mogelijk geografische, topografische en/of kadastrale grenzen. Daar waar dat niet mogelijk bleek, is gekozen voor een meer praktische benadering. De schaal van de verbeelding kan met behulp van de computer door de gebruiker naar keuze worden ingesteld.

De regels bevatten het juridisch instrumentarium voor het regelen van het gebruik van de gronden en bebouwing, bepalingen omtrent de toegelaten bebouwing en regelingen betreffende het gebruik van aanwezige en/of op te richten bebouwing. Bij het opstellen van de regels is geprobeerd om de regels zo beperkt mogelijk te houden, door alleen te regelen wat nodig is.

6.3 Toelichting Op De Bestemmingen

Voor elke bestemming wordt afzonderlijk een bestemmingsregel opgenomen, zodat een juridische vertaling van het planologisch beleid plaats vindt.

Het kan in een concrete situatie voorkomen dat afwijking van de gestelde regels gewenst is. Om die reden zijn in het bestemmingsplan diverse flexibiliteitregelingen opgenomen, zoals:

  • afwijkingen met omgevingsvergunning van de bouwregels;
  • afwijkingen met omgevingsvergunning van de gebruiksregels;
  • nadere eisen;
  • wijzigingsbevoegdheden artikel 3.6 Wro.

Deze flexibiliteitbepalingen bieden de mogelijkheid om op specifieke situaties in te kunnen spelen. Het bestemmingsplan biedt mogelijkheden voor afwijkingen en nadere eisen. De uitvoering van deze flexibiliteitsbepalingen zal plaatsvinden via de omgevingsvergunning (Wabo). De uitvoering van de flexibiliteitsregelingen ligt bij het college van burgemeester en wethouders. In bijlage 3 van deze toelichting is een nadere toelichting op de flexibiliteitsbepalingen in het plan opgenomen.

De regels van dit bestemmingsplan zijn opgedeeld in vier hoofdstukken:

  • Hoofdstuk 1. Inleidende regels (artikel 1 en 2);
  • Hoofdstuk 2. Bestemmingsregels (artikel 3 t/m 23);
  • Hoofdstuk 3. Algemene regels (artikel 24 t/m 27);
  • Hoofdstuk 4. Overgangs - en slotregels (artikel 28 t/m 29).

De inhoud van de verschillende artikelen wordt als volgt toegelicht:

6.3.1 Inleidende regels

In hoofdstuk 1 worden enkele in de planregels gehanteerde begrippen nader verklaard, zodat interpretatieproblemen zoveel mogelijk worden voorkomen. Daarnaast wordt aangegeven op welke wijze bepaalde afmetingen dienen te worden gemeten.

Artikel 1 Begrippen

In dit artikel worden de begrippen gedefinieerd, die in de regels worden gehanteerd. De begripsbepalingen in artikel 1 zijn noodzakelijk bij de interpretatie van de regels. Bij de toetsing aan het bestemmingsplan wordt uitgegaan van de in dit artikel aan de betreffende begrippen toegekende betekenis. Voor zover geen begrippen zijn gedefinieerd wordt aangesloten bij het normaal spraakgebruik.

Behalve de eerste twee begrippen zijn deze omschrijvingen alfabetisch gerangschikt. Zij zijn zoveel mogelijk gebaseerd op vaste jurisprudentie. In de loop der tijd hebben de meeste begrippen zich ontwikkeld tot een standaard, waarvan ook in dit bestemmingsplan gebruik is gemaakt.

Artikel 2 Wijze van meten

De bepalingen over de wijze van meten zijn in artikel 2 opgenomen. Dit artikel geeft aan hoe de hoogte- en andere maten die bij het bouwen in acht genomen dienen te worden, gemeten moeten worden.

6.3.2 Bestemmingsregels

In hoofdstuk 2 worden de aangegeven bestemmingen omschreven en wordt bepaald op welke wijze de gronden en opstallen gebruikt mogen worden. Tevens worden per bestemming de bebouwingsmogelijkheden vermeld.

Artikel 3 Agrarisch - Grondgebonden

In een klein deel van het plangebied is de bestemming 'Agrarisch - Grondgebonden' van toepassing. Het betreft een perceel aan de oostzijde van het plangebied. Het betreft agrarische grond. Binnen deze bestemming zijn geen gebouwen toegestaan.

Artikel 4 Bedrijf - Milieucategorie 2

De voor 'Bedrijf - Milieucategorie 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor bedrijven die zijn genoemd in de Staat van Bedrijven uit de milieucategorie 1 en 2, welke is opgenomen in de bijlage bij de regels. De toegestane vormen van bedrijvigheid in Emmerschans zijn ontleend aan de "Basiszoneringslijst" van de VNG. Op basis van deze lijst is voor Emmerschans een specifieke Staat van inrichtingen opgesteld en als bijlage bij de regels opgenomen.

Binnen deze bestemming is het mogelijk om te wonen ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' (bw). Gebouwen dienen binnen het bouwvlak gerealiseerd te worden. Daarnaast is er op de plankaart een maximale bouw- en goothoogte aangegeven. De totale of gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen binnen deze bestemming mag maximaal 50 m² bedragen.

Het tankstation op Emmerweg 150 is specifiek bestemd door middel van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg'.

Artikel 5 Bedrijf - Nutsvoorzieningen

De voor 'Bedrijf - Nutsvoorzieningen' aangewezen gronden zijn bestemd voor nutsvoorzieningen en de daarbij behorende gebouwen met een maximum bouwhoogte van 4 meter. Het betreft onder andere transformatorhuisjes en gasdruk-regelstations.

Artikel 6 Bos

De voor 'Bos' aangewezen gronden zijn bestemd voor bos en de bescherming van ecologische, natuurwetenschappelijke en landschappelijke waarden. De bestemming is van toepassing op de gronden aan de zuidwestzijde van het plangebied die deel uitmaken van de Emmerdennen. Verschil met de bestemming 'Groen' is dat het gaat om gebieden met voornamelijk opgaande beplanting. Binnen deze bestemming kunnen geen gebouwen worden gerealiseerd.

Artikel 7 Detailhandel

De voor 'Detailhandel' aangewezen gronden zijn bestemd voor detailhandel. Binnen deze bestemming is het mogelijk om te wonen ter plaatse van de aanduiding bedrijfswoning (bw). Gebouwen dienen binnen het bouwvlak gerealiseerd te worden. Bijgebouwen mogen in totaal een oppervlakte van 50 m2 beslaan en dienen ondergeschikt te zijn aan het hoofdgebouw. De maximale bouw- en goothoogte is aangegeven op de verbeelding.

Artikel 8 Gemengd

De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor gebouwen ten behoeve van dienstverlening en woningen. De bebouwingsconcentratie op de hoek Lange Vest/ Boslaan, waar onder andere een verzekeringswinkel en een kapsalon zijn gevestigd, is onder deze bestemming gebracht. Gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden opgericht. Ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' mag de bouwhoogte van een gebouw maximaal de aangegeven hoogte bedragen.

Artikel 9 Groen

Structuurbepalend groen, waaronder de openbare groenstroken tussen zijtuinen van woningen en de openbare weg en de grotere groenstroken, zijn bestemd als 'Groen'. Binnen de bestemming mogen geen bouwwerken worden opgericht. Binnen deze bestemming is tevens het aanleggen/ verleggen van voetpaden/fietspaden mogelijk. Ook het buurtgroen en speelveldjes vallen onder de bestemming 'Groen'. Ondergeschikte groenstrookjes zijn niet afzonderlijk bestemd maar meegenomen in de aanliggende woon- of verkeersbestemming.

Artikel 10 Horeca - 1

De horeca-inrichtingen binnen het plangebied zijn in verband met de bijzondere functie en mogelijke hinder afzonderlijk geregeld, in de zin van een eigen horecabestemming met specifieke klassenaanduidingen ten opzichte van de woonomgeving. De zwaarte heeft vooral te maken met de dag-, avond- of nachtelijke openingstijden en, in het verlengde daarvan, de verkrijgbaarheid van (sterk) alcoholische dranken. In artikel 1 (begripsomschrijvingen) van de regels is per horecacategorie een omschrijving opgenomen.

De voor 'Horeca - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor een horeca-inrichting in de categorie 1. Het betreft horecabedrijven die voornamelijk zijn gericht op het verstrekken van etenswaren. Gebouwen dienen binnen het bouwvlak gerealiseerd te worden. Binnen deze bestemming is het mogelijk om te wonen ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' (bw). Ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' mag de bouwhoogte van een gebouw maximaal de aangegeven hoogte bedragen.

Artikel 11 Horeca - 2

De voor 'Horeca - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor een horeca inrichting in de categorie 1 en 2. Het betreft restaurants en vergelijkbare horeca-inrichtingen. Gebouwen dienen binnen het bouwvlak gerealiseerd te worden. Binnen deze bestemming is het mogelijk om te wonen ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' (bw). Ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' mag de bouwhoogte van een gebouw maximaal de aangegeven hoogte bedragen.

Artikel 12 Kantoor

De voor 'Kantoor' aangewezen gronden zijn bestemd voor kantoren. Specifiek gaat het hier om het kantoor van de Arbodienst aan de Laan van de Bork 101.

Artikel 13 Maatschappelijk

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor maatschappelijke voorzieningen en ondergeschikte bouwerken, parkeervoorzieningen, sport- en speelgelegenheden en dergelijke.

Artikel 14 Maatschappelijk - Religie

De kerken op Schanswal 2 en aan de Korte Vest zijn onder de bestemming 'Maatschappelijk- Religie' gebracht. Binnen deze bestemming is het mogelijk om te wonen ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' (bw).

Artikel 15 Maatschappelijk - Zorginstelling

De dagbesteding van De Schakel aan de Boslaan 66 en het dagverblijf aan de Ravelijn 140 zijn onder de bestemming 'Maatschappelijk - Zorginstelling'gebracht. Er geldt dezelfde soort regeling als bij de andere maatschappelijke bestemmingen. Binnen deze bestemming is een bedrijfswoning toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' (bw).

Artikel 16 Sport

De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor sportvelden. De voetbalvelden aan de noordwestzijde van het plangebied vallen onder deze bestemming. Bebouwing mag alleen binnen de aangegeven bouwvlakken worden gebouwd. Horeca uit categorie 1 is tevens toegestaan (sportkantine).

Artikel 17 Tuin

De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor tuinen. Door de tuinen specifiek te bestemmen wordt voorkomen dat het straatbeeld wordt aangetast door ongewenste bebouwing voor de voorgevel.

Artikel 18 Verkeer

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor wegen en straten voor hoofdzakelijk het doorgaande verkeer. Binnen deze bestemming mogen geen gebouwen worden opgericht. Wel is het mogelijk dat andere bouwwerken ten dienste van de bestemming worden opgericht.

Artikel 19 Verkeer - Verblijfsgebied

De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor woonstraten, parkeervoorzieningen en wegen ten behoeve van de ontsluiting van de aanliggende erven en percelen. Behoudens garageboxen mogen binnen deze bestemming geen gebouwen worden opgericht. Deze functies zijn echter wel specifiek aanduiding op de verbeelding.

Artikel 20, 21, 22 Woonbestemmingen

In het bestemmingsplan is een onderscheid gemaakt tussen drie verschillende woontypes. Het betreft aaneengebouwde woningen, twee-onder-een-kapwoningen en vrijstaande woningen.

Bestemmingsomschrijving en gebruiksregels

Binnen de drie woonbestemmingen wordt de mogelijkheid geboden voor de (her)bouw van woningen en de realisatie van daarbij behorende voorzieningen. Dit laatste is tevens bedoeld om ondergeschikte, aan de woonfunctie grenzende voorzieningen (bijvoorbeeld groenvoorzieningen of toegangswegen) waarvan de feitelijke begrenzing niet exact blijkt samen te vallen met de bestemmingsgrens onder de woonbestemming te brengen.

Bouwregels

Voor alle woonvormen geldt dat het hoofdgebouw binnen het bouwvlak gerealiseerd gebouwd moet worden. Voor wat betreft de bouw- en goothoogte, wordt uitgegaan van de bestaande maatvoering, tenzij anders aangeduid op de verbeelding. Hetzelfde geldt voor de dakhelling. Daarnaast geldt het hoofdgebouw op de gevellijn moet worden gebouwd. Tussen de woningtypes bestaat wel enig onderscheid in de uitbreidingsruimte (zie hieronder). Een ander verschil betreft de maximale oppervlakte aan- en bijgebouwen die op een perceel mogen worden gebouwd.

Afwijkingen

Naast afwijkingsmogelijkheden voor wat betreft het bouwen op- of achter de gevellijn en maatvoeringen van bijgebouwen zijn tevens afwijkingsmogelijkheden opgenomen voor het realiseren van 30 m² extra bebouwing voor de realisatie van WMO voorzieningen.

Binnen de woonbestemmingen zijn tevens aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsactiviteiten toegestaan. Daarbij is een brede definitie gehanteerd. Wel zijn er verschillende randvoorwaarden van toepassing. Ondere andere het maximaal te gebruiken vloeroppervlak en de voorwaarde dat de woonfunctie in ruimtelijke en visuele zin primair moet blijven. De bestaande schoonheidssalon aan de Boslaan 68 is specifiek aangeduid. De randvoorwaarden die van toepassing zijn voor aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsactiviteiten zijn ook hierop van toepassing met uitzondering van de oppervlakte. Die is maximaal 100 m².

Artikel 20 Wonen - Aaneengebouwd

Bij 'Wonen - Aaneengebouwd'gaat het om grondgebonden aaneengesloten woningen, waarbij meer dan twee woningen onder één kap zijn geplaatst (rijwoningen). Bij dit type woningen wordt het bouwvlak direct om de bestaande bebouwing heen gelegd. Op die manier kunnen geen uitbreidingen van de woning worden gerealiseerd die een negatieve invloed kunnen uitoefenen op naastgelegen percelen.

Ten aanzien van de aan- en bijgebouwen geldt dat er de oppervlakte maximaal 35 m2 mag bedragen. Daarnaast dat het zij- en achtererf voor maximaal 50% mag worden gebouwd. Beide regels voorkomen dat het erf wordt volgebouwd en een rommelig beeld ontstaat. In de meeste gevallen zal de beperking van de oppervlakte maatgevend zijn.

Ook de maximale maatvoering (bouw- en goothoogte) van aan- en bijgebouwen is vastgelegd in de regels. Een uitzondering op deze algemene regeling zijn de bijgebouwen bij de aaneengebouwde woningen aan de Ravelijn. Bij deze woningen is een aanduiding 'bijgebouwen' gebruikt waarmee de maatvoering van de bestaande bijgebouwen als uitgangspunt geldt.

In het herstructureringsgebied Emmerschans Noord is het maximum aantal woningen per rij aangeduid.

Artikel 21 Wonen - Twee aaneen

Bij 'Wonen - Twee aaneen' gaat het om grondgebonden woningen die een kap delen met een andere woning. Ook bij dit type woningen wordt het bouwvlak direct om de bestaande bebouwing heen gelegd.

Ten aanzien van de aan- en bijgebouwen geldt dat er de oppervlakte maximaal 50 m2 mag bedragen. Ook hier geldt het maximale bebouwingspercentage van 50%.

Artikel 22 Wonen - Vrijstaand

Bij 'Wonen - Vrijstaand' gaat het grondgebonden vrijstaande woningen. Het aantal grondgebonden vrijstaande woningen binnen het plangebied mag niet vermeerderd worden, zodoende mag er maar één woning per bouwvlak worden gebouwd.

Ten aanzien van de aan- en bijgebouwen geldt dat er de oppervlakte maximaal 75 m2 mag bedragen. Ook voor woningen het maximale bebouwingspercentage van 50%.

Dubbelbestemmingen

Artikel 23 Waarde- Archeologie attentiegebied

De voor 'Waarde- Archeologie attentiegebied' aangewezen gronden zijn, mede bestemd voor gebieden waar mogelijk hoge archeologische waarden voorkomen. Conform de Indicatieve Kaart Archeologische Waarden van de gemeente Emmen is het hele plangebied is onder deze dubbelbestemming gebracht.

Aan de bestemming is een aanlegvergunningenstel gekoppeld, waardoor er bij bodemverstorende activiteiten van een bepaalde omvang een vergunning moet worden aangevraagd. Voorwaarde bij de vergunning is dat in overleg met een archeologisch deskundige wordt bepaald of archeologische onderzoek noodzakelijk is.

6.3.3 Algemene regels

Artikel 24 Anti-dubbeltelregel

Met dit artikel wordt voorkomen dat meer wordt gebouwd dan het bestemmingsplan beoogt. Dit is bijvoorbeeld mogelijk als (onderdelen van) bouwpercelen van eigenaars in maatvoering verschillen en wisselen. Door verwerving van een extra (bouw)perceel of een gedeelte daarvan, kunnen de gronden niet meegenomen worden met de berekening van de bouwmogelijkheden van het nieuwe perceel als de nieuw verworven gronden reeds meegenomen zijn bij de berekening van een eerdere omgevingsvergunning. Het is dus niet toegestaan gronden twee keer in te zetten om een omgevingsvergunning te verkrijgen.

Artikel 25 Algemene bouwregels

In de algemene bouwregels wordt nader ingegaan op een aantal specifieke bouwregels

Artikel 26 Algemene gebruiksregels

Bij de formulering van de gebruiksbepalingen is een algemene formulering aangehouden. Deze gaat uit van de gedachte dat het gebruik uitsluitend mag plaatsvinden in overeenstemming met de bestemming. Dit maakt het noodzakelijk dat de bestemmingsomschrijving voldoende duidelijk is.

Artikel 27 Algemene afwijkingsregels

De afwijkingsregels hebben betrekking op een aantal bepalingen waarmee aan de bovengenoemde bestemmingen een beperkte mate van flexibiliteit wordt meegegeven. Afwijking van een bestemmingsplan kan worden geregeld via de aanvraag van een omgevingsvergunning. Het college van Burgemeester en Wethouders kan bijvoorbeeld een omgevingsvergunning verlenen voor een afwijking van de in het plan aangegeven maatvoering met 10%.

Afwijkingregels zijn alleen van toepassing indien niet op grond van een andere bepaling in de planregels een omgevingsvergunning kan worden verleend. Dit betekent dat niet twee keer een omgevingsvergunning kan worden verleend voor eenzelfde bepaling of dat bepalingen die extra bouwmogelijkheden geven, cumulatief worden gebruikt.

6.3.4 Overgangs- en slotregels

Artikel 28 Overgangsrecht

Dit artikel heeft betrekking op bestaande legale situaties (bestaande bouwwerken en bestaand gebruik) die afwijken van de (nieuwe) bestemming. Het overgangsrecht beschermt de gevestigde belangen of rechten bij een nieuwe, van de bestaande situatie afwijkende regeling, met als doel het uiteindelijk beëindigen van de afwijkende situatie. Voorheen illegale bebouwing en illegaal gebruik worden met het overgangsrecht niet gelegaliseerd.

Artikel 29 Slotregel

In de 'Slotregel' van het bestemmingsplan wordt aangegeven op welke wijze de regels van het bestemmingsplan kunnen worden aangehaald. In dit geval kunnen de regels van het bestemmingsplan aangehaald worden als “Regels van het bestemmingsplan Emmen, Emmerschans".

6.4 Handhaving

De verantwoordelijkheid voor controle en handhaving van het bestemmingsplan ligt bij de gemeente. De basis voor een werkend handhavingsbeleid wordt gevormd door een grondige inventarisatie van de feitelijke situatie (grondgebruik en bebouwing) van het plangebied tijdens de voorbereiding van het bestemmingsplan en een goede registratie van verleende vergunningen en ontheffingen.

Bij de voorbereiding van dit bestemmingsplan heeft een nauwgezette inventarisatie plaats gevonden van de feitelijke situatie. De bestaande ruimtelijke situatie is in dit bestemmingsplan opnieuw vastgelegd. Daarnaast heeft bestaand beleid zijn doorwerking in de regels gekregen. Hierdoor is het juridisch kader van het bestemmingsplan eigentijdser, beter toepasbaar en goed naleefbaar geworden.

Van de gemeente mag verwacht worden dat opgetreden wordt als de planregels van het bestemmingsplan niet worden nageleefd. Bestemmingsplannen zijn immers bindend voor overheid en burger ter bescherming van een goede ruimtelijke kwaliteit en een veilige leefomgeving.

De gemeente Emmen heeft handhavingsbeleid ontwikkeld, waarin wordt aangegeven hoe de handhaving van het bestemmingsplan opgepakt wordt.

Met het handhavingsbeleid wordt aangesloten op het programma van de landelijke Stuurgroep Handhaven op Niveau met betrekking tot het programmatisch handhaven. Dit betekent dat niet tegen alle illegale situaties wordt opgetreden maar tegen zaken met een uitstralend effect. Hierbij wordt gebruik gemaakt van een prioriteitenlijst vastgesteld door het college, dat de mate van prioriteit tot handhavend optreden aangeeft.

Ongeacht de wijze waarop handhaving van het bestemmingsplan vorm krijgt geldt voor de gemeente geldt als eerste handhavingprioriteit de aanpak van calamiteiten met een levensbedreigend karakter, waarbij men moet denken aan instortings- en brandgevaar en asbestvervuiling.

De opzet van het programmatisch aanpakken is dat niet alle illegale situaties worden opgepakt, maar wel een werkbaar aantal zaken, dat een uitstralend effect zal hebben. Daarbij wordt gebruik gemaakt van een prioriteitenlijst dat de mate van prioriteit tot handhavend optreden aangeeft. Nieuw vastgestelde bestemmingsplannen lenen zich bij uitstek voor een projectmatige aanpak.

Hoofdstuk 7 Maatschappelijke Betrokkenheid

7.1 Inloopbijeenkomst

Op 15 september 2010 is een inloopbijeenkomst in Emmerschans gehouden. Tijdens deze middag konden geïnteresseerden kennisnemen van het bestemmingsplan en eventueel op het plan reageren. Diverse geïnteresseerden hebben het bestemmingsplan bekeken en één belangstellende heeft schriftelijk gereageerd op het plan. De reactie heeft niet geleid tot aanpassingen van het (ontwerp)bestemmingsplan. Er waren wel veel vragen over de tot nu toe niet gerealiseerde woningen in het gebied Lange Vest/Bolwerk/Hoornwerk en Paalwerk. De reactie die is gegeven tijdens de inloopbijeenkomst, is eveneens gebundeld in de Nota van Beantwoording behorende bij dit bestemmingsplan (zie bijlage 1).

7.2 Inspraak En Overleg Ex. Artikel 3.1.1 Bro

De ingekomen overleg- en inloopreacties en de beantwoording van het college zijn opgenomen in de bij dit bestemmingsplan behorende Nota van Beantwoording. Waar de beantwoording leidt tot aanpassingen van het bestemmingsplan, zijn deze in het ontwerp-bestemmingsplan verwerkt.

Het concept-ontwerpbestemmingsplan is voor overleg verzonden naar verschillende overlegpartners. De reacties van deze overlegpartners hebben op geen enkel punt aanleiding gegeven tot het aanpassen van het bestemmingsplan. In de Nota van Beantwoording behorende bij dit bestemmingsplan zijn de ingekomen overlegreacties en de beantwoording hierop opgenomen (zie bijlage 1).

7.3 Zienswijzen Op Het Ontwerpbestemmingsplan

Het bestemmingsplan Emmen, Emmerschans met ingang van 5 januari 2011 gedurende een periode van 6 weken ter inzage gelegen voor eenieder. Tijdens deze periode zijn vier zienswijzen ingediend. In het raadsvoorstel zijn de zienswijzen samengevat en voorzien van een gemeentelijke reactie (zie bijlage 4).

De zienswijzen worden voor een groot deel ongegrond verklaard. Eén zienswijze wordt ten dele overgenomen. Als gevolg daarvan wordt de bestemming op het perceel Boslaan 82 gewijzigd in de bestemming 'Bedrijf - Milieucategorie 2'. Ook de bouwregels voor dit perceel worden enigszins aangepast en in overstemming gebracht met geldende bestemmingsplan.

7.4 Vaststelling Van Het Bestemmingsplan

Het bestemmingsplan Emmen, Emmerschans is op 26 mei 2011 gewijzigd vastgesteld. Naast de bovengenoemde aanpassing als gevolg van een zienswijze, worden in het vastgestelde bestemmingsplan nog twee ambtshalve wijzigingen doorgevoerd:

  • op het perceel Boslaan 68 wordt de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - schoonheidssalon toegevoegd;
  • op het perceel Boslaan 90 wordt de bestemming 'Detailhandel' gewijzigd in de bestemming 'Bedrijf - Milieucategorie 2'.

Hoofdstuk 8 Economische Uitvoerbaarheid

8.1 Grondexploitatie

Per 1 juli 2008 is de Wet ruimtelijke ordening in werking getreden. Afdeling 6.4 van de Wet ruimtelijke ordening verplicht de gemeente tot het verhalen van kosten bij grondexploitatie via een exploitatieplan, tenzij kostenverhaal anderszins is verzekerd.

De toepassing voor het afdwingbare kostenverhaal richt zich op bouwplannen. De definitie van wat onder een bouwplan wordt verstaan, is opgenomen in artikel 6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Uit dit artikel blijkt dat onder een bouwplan o.a. wordt verstaan de bouw van een woning of de uitbreiding van een gebouw van 1000 m2 of meer.

Het voorliggende bestemmingsplanEmmen, Emmerschans betreft een actualisatie van diverse oude bestemmingsplannen. Uitgangspunt is dat bestaande bouwrechten door de gemeente worden gerespecteerd. In het bestemmingsplan zijn geen nieuwe bouwmogelijkheden opgenomen. Aan het bestemmingplan zijn behoudens het opstellen van het bestemmingsplan dan ook geen kosten verbonden. De kosten van het maken van het voorliggend bestemmingsplan worden in dit geval in z'n geheel gedekt uit het door de gemeenteraad beschikbaar gestelde gelden voor het actualisering van bestemmingsplannen. Het kostenverhaal is dus anderszins verzekerd, waardoor vaststelling van een exploitatieplan niet nodig is.

Bijlage 1 Staat Van Bedrijven

Bijlage 1 Staat van Bedrijven

Bijlage 1 Nota Van Beantwoording

Bijlage 1 Nota van beantwoording

Bijlage 2 Bedrijvenlijst

Bijlage 2 Bedrijvenlijst

Bijlage 3 Toelichting Op De Flexibiliteitsbepalingen

Bijlage 3 Toelichting op de flexibiliteitsbepalingen

Bijlage 4 Raadsvoorstel En Raadsbeluit

Bijlage 4 Raadsvoorstel en raadsbeluit