Klazienaveen, Eerste herziening
Bestemmingsplan - gemeente Emmen
Vastgesteld op 26-01-2023 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan:
het bestemmingsplan Klazienaveen, Eerste herziening met identificatienummer NL.IMRO.0114.2020004-B701 van de gemeente Emmen;
1.2 bestemmingsplan:
De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen
1.3 aanduiding:
Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.4 aanduidingsgrens:
De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.5 bestemmingsgrens:
De grens van een bestemmingsvlak.
1.6 bestemmingsvlak:
Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
Artikel 2 Reikwijdte En Toepassing
2.1 Reikwijdte en toepasssing
Het voorliggende facetbestemmingsplan is van toepassing op de percelen Langestraat 21 en Energiestraat 15 waarvoor nieuwe bedrijfsbestemmingen zijn toegekend. De regels uit dit facetbestemmingsplan gelden in aanvullling op alle regels van de vigerende bestemmingsplannen. De regels van alle vigerende bestemmingsplannen blijven buiten toepassing voor zover er sprake is van strijdigheid met de regels van dit plan en blijven voor het overige onverminderd van toepassing.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bedrijf - Ijzergieterij
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf - IJzergieterij' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. IJzer-, en staalgieterijen/-smelterijen met een productiecapaciteit van meer dan 4000 ton per jaar, SBI-2008 2451,2452-2, als genoemd in bijgevoegde Staat van bedrijfsactiviteiten 'Bedrijf - IJzergieterij', Bijlage 1, inclusief:
- 1. het stralen van gietstukken;
- 2. het lakken, lassen, bewerken, polijsten, assembleren en monteren van gietstukken, al dan niet met andere materialen;
- b. bedrijven tot en met milieucategorie 3.2 zoals bedoeld in de bijgevoegde Staat van bedrijfsactiviteiten 'Bedrijf - IJzergieterij', Bijlage 1 met uitzondering van bedrijven met een plaatsgebonden risicocontour van 10-6 /jaar;
- c. een zend- en ontvangstinstallatie ter plaatse van de aanduiding 'zend- en ontvangstinstallatie';
- d. een geluidwal ter plaatse van de aanduiding 'geluidwal';
- e. bedrijfsgebouwen;
met de daarbij behorende:
- f. andere bouwwerken;
- g. toegangswegen in- en uitritten;
- h. parkeervoorzieningen;
- i. groenvoorzieningen;
- j. geluidswerende voorzieningen;
- k. kunstwerken en waterwerken;
- l. nutsvoorzieningen en waterhuishoudkundige voorzieningen;
3.2 Bouwregels
3.3 Nadere eisen
3.4 Afwijken van de bouwregels
3.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel, dit behoudens voor zover een aanduiding "detailhandel" op de verbeelding is aangegeven;
- b. het bewonen van bedrijfsgebouwen of bijbehorende bouwwerken.
3.6 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 4 Bedrijventerrein - Klazienaveen
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Bedrijventerrein aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. bedrijven in de milieucategorieën tot en met 3.1, zoals bedoeld in de bijgevoegde Staat van bedrijfsactiviteiten 'Bedrijventerrein Klazienaveen'. Bijlage 2 uitgezonderd zijn de risicovolle inrichtingen met een plaatsgebonden risicocontour van 10-6 / jaar en vuurwerkbedrijven;
- b. in afwijking van het bepaalde in artikel 17.1 onder a. zijn ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 2' uitsluitend bedrijven tot en met milieucategorie 2 toegestaan, zoals bedoeld in de bijgevoegde Staat van bedrijfsactiviteiten 'Bedrijventerrein Klazienaveen', Bijlage 2;
bedoeld in de bijgevoegde Staat van bedrijfsactiviteiten 'Bedrijventerrein Klazienaveen', Bijlage 2;
- c. in afwijking van het bepaalde in 4.1 onder a. zijn ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - transport en aannemingsbedrijf inclusief puinbreker' tevens een transport- en aannemingsbedrijf toegestaan, inclusief:
- 1. een puinbreekinstallatie;
- 2. een sorteerhal voor bouw- en sloopafval;
- 3. een pallet/houtshredderinstallatie;
- 4. een menginstallatie voor cement/granulaat;
- 5. een grondzeefinstallatie;
- 6. de opslag van actief kool en houtskool;
- 7. de inpandige overslag van houtskool;
- d. bedrijfsgebouwen;
- e. bedrijfswoningen met bijbehorende bouwwerken ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
met bijbehorende:
- f. andere bouwwerken;
- g. tuin, erven;
- h. fiets- en voetpaden;
- i. toegangswegen in- en uitritten;
- j. parkeervoorzieningen;
- k. groenvoorzieningen;
- l. geluidswerende voorzieningen;
- m. kunstwerken en waterwerken;
- n. nutsvoorzieningen en waterhuishoudkundige voorzieningen;
4.2 Bouwregels
4.3 Nadere eisen
4.4 Afwijken van de bouwregels
4.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel;
- b. het bewonen van bedrijfsgebouwen of bijbehorende bouwwerken, niet zijnde aangebouwde bijbehorende bouwwerken bij de bedrijfswoning;
- c. het in de open lucht:
- 1. ompakken van houtskool;
- 2. sorteren van afval;
- d. het ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein – transport en aannemingsbedrijf inclusief puinbreker':
- 1. breken van meer dan 50.000 ton puin per jaar;
- 2. het in de avond of nachtperiode (tussen 19.00 en 07.00 uur) in gebruik hebben van een puinbreekinstallatie, pallet/houtshredderinstallatie, menginstallatie voor cement/granulaat of grondzeefinstallatie;
- 3. het in de avond of nachtperiode (tussen 19.00 en 07.00 uur) in gebruik hebben van een sorteerhal voor bouw- en sloopafval;
- 4. door de gezamenlijke activiteiten binnen de aanduiding, in de representatieve bedrijfssituatie, veroorzaken van een langtijdgemiddeld beoordelingsniveau in de periode tussen 07.00 en 19.00 uur van meer dan 50 dB(A), op de gevel van een woning of ander geluidgevoelig gebouw, vastgesteld en beoordeeld overeenkomstig de Handleiding meten en rekenen industrielawaai.
4.6 Afwijken van de gebruiksregels
4.7 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 5 Waarde - Archeologie 4
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 4' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
- a. terreinen van middelhoge of hoge archeologische verwachtingen;
- b. bescherming en veiligstelling van de vastgestelde archeologische waarden, met dien verstande dat de bestemming niet geldt voor het gebied dat is gelegen binnen de dubbelbestemming 'Leiding – Gas' en of de 'Leiding – Nam leiding'.
5.2 Omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk
- 1. De aanvrager van een omgevingsvergunning, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, die betrekking heeft op gronden, die op de plankaart zijn aangewezen als 'Waarde - Archeologie 4', legt een rapport over waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord in voldoende mate is vastgesteld.
- 2. Burgemeester en wethouders verlenen de vergunning indien naar hun oordeel uit het rapport als bedoeld in het eerste lid genoegzaam blijkt dat:
- a. er geen archeologische waarden zijn te verwachten of kunnen worden geschaad;
- b. schade door de bouwactiviteiten kan worden voorkomen of zoveel mogelijk kan worden beperkt door het in acht nemen van aan de bouwvergunning verbonden voorschriften.
- 3. In de situatie als bedoeld in het tweede lid, onderdeel b, kunnen burgemeester en wethouders de volgende voorschriften aan de omgevingsvergunning verbinden:
- a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor monumenten in de bodem kunnen worden behouden;
- b. de verplichting tot het doen van opgravingen, of
- c. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.
- 4. Het eerste lid is niet van toepassing indien de aanvraag betrekking heeft op:
- a. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
- b. een of meer bouwwerken waarvan de totale te bebouwen oppervlakte kleiner is dan 1000 m², waarbij het gaat om een totaal aan te verstoren bodemoppervlak binnen een plangebied of bouwvlak van een samenhangend project dat niet opgedeeld kan worden in deeluitwerkingen;
- c. een bouwwerk dat uitsluitend voor archeologisch onderzoek is bestemd met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m.
- 5. Indien het derde lid, onderdeel c van toepassing is, wordt in de voorschriften geregeld wat de gevolgen zijn bij vondsten die worden gedaan tijdens de uitvoering van de bouwwerkzaamheden.
- 6. Op een aanvraag die betrekking heeft op een terrein waarvoor reeds eerder een omgevingsvergunning is afgegeven, bedoeld in het eerste lid, waaraan voorschriften zijn verbonden als bedoeld in het derde lid, is het vierde lid, aanhef en de onderdelen b en c, niet van toepassing. Burgemeester en wethouders kunnen in een zodanig geval bepalen dat de aanvrager een nieuw rapport moet overleggen waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord in voldoende mate is vastgesteld. Het tweede, derde en vijfde lid zijn van overeenkomstige toepassing.
5.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
- 1. Ongeacht het bepaalde in de regels bij andere op deze gronden van toepassing zijnde bestemmingen, is het verboden om op of in de gronden, die op de plankaart zijn aangewezen als 'Waarde - Archeologie 4' , zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning, de volgende werkzaamheden of werken, niet zijnde bouwwerken uit te voeren:
- a. bodemingrepen meer dan 1000m2 op een grotere diepte dan dan 30 centimeter, ter plaatse van de bestemming 'Waarde - Archeologie 4';
- 2. Het verbod als bedoeld in artikel 5.3 onder 1 is niet van toepassing op werken en / of werkzaamheden die:
- a. drainage betreffen;
- b. normaal onderhoud en beheer betreffen;
- c. bodemingrepen tot ten hoogste 30 cm;
- d. niet-bodemkerende werkzaamheden ten behoeve van het verbeteren van de verdichte bodemstructuur (niet-kerend woelen) tot ten hoogste 10 cm onder de bouwvoor betreffen, de zogenaamde woellaag ( tezamen met sub b het 30 cm +10 cm principe);
- e. al in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
- f. mogen worden uitgevoerd krachtens een al verleende omgevingsvergunning of een ontgrondingvergunning,
- g. oppervlakte beslaan van ten hoogste 1000 m²;
- h. ten dienste van archeologisch onderzoek worden uitgevoerd.
- 3. Voor zover voor meerdere werken en / of werkzaamheden vergunningen worden gevraagd en deze in één (inrichtings)plan zijn ondergebracht, wordt dit plan in zijn geheel in de beoordeling betrokken.
- 4. De aanvrager van een omgevingsvergunning als bedoeld in het eerste lid, die betrekking heeft op gronden, die op de plankaart zijn aangewezen als 'Waarde - Archeologie 4', legt een rapport over waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord is vastgesteld. Alvorens tot onderzoek over te gaan kan een archeoloog in dienst van de gemeente, een provinciaal archeoloog of hiermee gelijk te stellen archeologische deskundige advies worden gevraagd omtrent de noodzaak tot onderzoek, indien deze schriftelijk heeft verklaard dat een onderzoek niet noodzakelijk is vervalt de verplichting tot onderzoek zoals gesteld in artikel 5.3 onder 4
- 5. Burgemeester en wethouders verlenen de omgevingsvergunning indien naar hun oordeel uit het rapport als bedoeld in het vierde lid genoegzaam blijkt dat:
- a. de archeologische waarde van het terrein, dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders in voldoende mate is vastgesteld
- b. er geen archeologische waarden zijn te verwachten of kunnen worden geschaad;
- c. schade door de werkzaamheden of werken kan worden voorkomen of zoveel mogelijk kan worden beperkt door het in acht nemen van aan de aanlegvergunning verbonden voorschriften;
- d. de archeologische deskundige Burgemeester en Wethouders positief heeft geadviseerd omtrent het uitvoeren van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden;
- 6. In de situatie als bedoeld in het vijfde lid, onderdeel c, kunnen burgemeester en wethouders de volgende voorschriften aan de aanlegvergunning verbinden:
- a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor monumenten in de bodem kunnen worden behouden;
- b. de verplichting tot het doen van opgravingen; of
- c. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.
- 7. Indien het zesde lid, onderdeel c van toepassing is, wordt in de voorschriften geregeld wat de gevolgen zijn bij vondsten die worden gedaan tijdens de uitvoering van de werkzaamheden of werken.
5.4 Wijzigingsbevoegdheid
Hoofdstuk 3 Overgangs- En Slotregels
Artikel 6 Overgangsrecht
6.1 Overgangsrecht bouwwerken
- a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van lid 6.1 sub a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
- c. Lid 6.1 sub a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
6.2 Overgangsrecht gebruik
- a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 6.2 sub a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- c. Indien het gebruik, bedoeld in het lid 6.2 sub a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- d. Lid 6.2 sub a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 7 Slotregel
7.1 Citeertitel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan Klazienaveen, Eerste herziening.
Bijlagen Bij Regels
Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten Tot En Met 4.1
Bijlage 2 Staat Van Bedrijfsactiviteiten Tot En Met 3.1
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding En Doel
Op 19 december 2013 heeft de raad van de gemeente Emmen het bestemmingsplan Klazienaveen vastgesteld. Dit plan voorziet in een actualisatie, waarbij 59 bestemmingsplannen in zijn geheel en 8 plannen gedeeltelijk worden teruggebracht tot één plan voor de kern Klazienaveen. Tegen het besluit tot vaststelling van dit bestemmingsplan is beroep ingesteld. Op 11 maart 2015 heeft de Raad van State uitspraak gedaan. De uitspraak is als bijlage 1 bij deze toelichting gevoegd.
Uitspraak vernietigd voor 2 deelgebieden het bestemmingsplan zoals op kaartje bij uitspraak is aangegeven:
1. ijzergieterij Rademaker, artikel 15;
2. Deel van het bedrijventerrein Klazienaveen artikel 17.
De gemeenteraad is opgedragen om, met inachtneming van de uitspraak, een nieuw besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan te nemen voor een tweetal locaties, namelijk Langestraat 12 en Energiestraat 15 in Klazienaveen. Het onderliggende bestemmingsplan, in de vorm van een facetbestemmingsplan, is bedoeld om invulling te geven aan deze uitspraak.
1.2 Omvang En Reikwijdte Facetplan
Een facetplan is een bestemmingsplan dat juridisch bindende regels aan de vigerende bestemmingsplannen toevoegt. Anders gezegd het facetplan bevat slechts enkele regels en heeft een aanvullende werking. Zo blijft het bestemmingsplan Klazienaveen (moederplan) gewoon van kracht, maar is dit facetplan aanvullend voor de beide percelen.
1.3 Leeswijzer
In hoofdstuk 2 van de toelichting vindt de planbeschrijving plaats op basis van de uitspraak van de Raad van State. De inhoudelijke consequenties worden in beeld gebracht. Vervolgens wordt in hoofdstuk 3 de juridische opzet van de planregels en verbeelding besproken. Tot slot volgt in de hoofdstuk 4 een beschrijving van de uitvoerbaarheid van het plan en de resultaten van de inspraak en overleg.
Hoofdstuk 2 Planbeschrijving
2.1 Inhoud Facetplan
Zoals in paragraaf 1.1 is vermeld heeft dit facetplan betrekking op twee percelen, namelijk Langestraat 12 en Energiestraat 15 in Klazienaveen en de aanpassing van de artikelen die betrekking hebben op de twee percelen, respectievelijk artikel 15 'Bedrijf - Rademakers' en artikel 17 'Bedrijf - Klazienaveen'. Hieronder worden de noodzakelijke aanpassingen en consequenties nader toegelicht, op basis van de oude artikelnummering.
De vervanging van de beide hiervoor genoemde artikelen vindt binnen dit facetplan als volgt plaats:
Oude bestemming | Nieuwe bestemming facetplan | ||
Artikel 15 | Bedrijf - Rademakers | Artikel 3 | Bedrijf - IJzergieterij |
Artikel 17 | Bedrijventerrein | Artikel 4 | Bedrijventerrein Klazienaveen |
2.2 Langestraat 12
2.2.1 Onderbouwing toegestane milieucategorie
Binnen de bestemming 'Bedrijf - Rademakers' zijn op grond van artikel 15 lid b, naast een ijzergieterij (Rademakers), bedrijven tot en met milieucategorie 3.2 toegestaan. De richtafstand voor een milieucategorie 3.2 bedrijfsactiviteit ten opzichte van een 'rustige woonwijk' bedraagt 100 meter en ten opzichte van 'gemengd gebied' 50 meter. De ten opzichte van het bedrijf dichtstbij gelegen woning ligt op een afstand van ongeveer 40 meter. Dit betreft een solitaire woning binnen de geluidzone die rondom de ijzergieterij ligt. Gelet op deze omstandigheid is het niet onredelijk het gebied te typeren als 'gemengd gebied'. Voor wat betreft de bedrijvigheid binnen het plangebied ligt het gros van de woningen op een afstand van meer dan 50 meter van het bedrijf. Bovendien heeft de Afdeling geoordeeld, dat de raad zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat, los van milieucategorieën op grond van artikel 15, lid 15.1, onder a, van de planregels toegestane ijzergieterij, bedrijven tot en met maximaal milieucategorie 3.2 van de VNG-brochure kunnen worden toegelaten.
Conclusie voor wat betreft toegestane milieucategorie:
De toelichting en planregeling zoals opgenomen in het bestemmingsplan Klazienaveen kunnen op dit onderdeel ongewijzigd blijven.
2.2.2 Bestemming "Bedrijf - Rademakers'
Het gebruik van de naam van het gevestigde bedrijf in de bestemmingsnaam en de bestemmingsomschrijving leveren een beperking op. Deze beperking geldt ook voor de omschreven bijbehorende bedrijfsactiviteiten in artikel 15.1 onder a. Verder kan worden opgemerkt dat in artikel 15.1 onder a verwezen wordt naar een foutieve 'Staat van bedrijfsactiviteiten'.
Conclusie voor wat betreft bestemmingsomschrijving:
De bestemming moet worden gewijzigd in ‘Bedrijf – IJzergieterij’.
Verder moet aan artikel 15.1 onder a en b de volgende bedrijfsactiviteiten worden toegevoegd:
- a. Ijzer-, en staalgieterijen/-smelterijen met een productiecapaciteit van meer dan 4000 ton per jaar, SBI-2008 2451,2452-2, zoals genoemd in bijgevoegde Staat van bedrijfsactiviteiten “Bedrijf-ijzergieterij”, bijlage 2, inclusief:
- 1. het stralen van gietstukken;
- 2. het lakken, lassen, bewerken, polijsten, assembleren en monteren van gietstukken, al dan niet met andere materialen;
- b. bedrijven tot en met milieucategorie 3.2 zoals bedoeld in de bijgevoegde Staat van bedrijfsactiviteiten ' Bedrijf-ijzergieterij', bijlage 2, met uitzondering van bedrijven met een plaatsgebonden risicocontour van 10-6 /jaar;
Staat van bedrijfsactiviteiten
De Staat van bedrijfsactiviteiten behelst de Staat van bedrijfsactiviteiten zoals opgenomen in de VNG-publicatie. Deze dient als nieuwe separate bijlage bij het bestemmingsplan te worden gevoegd, met een eigen nummer. Het industrieterrein krijgt daarmee een eigen Staat van bedrijfsactiviteiten. Uit deze Staat van bedrijfsactiviteiten dienen alle bedrijfsactiviteiten in categorie 4.2 en hoger verwijderd te worden, met uitzondering van de bedrijfsactiviteiten met de codes SBI-2008 2451,2452 en SBI-2008 2453,2454.
2.2.3 Afwijkingsbevoegdheden
De Afdeling is niet toegekomen aan toetsing van de afwijkingsbevoegdheden onder lid 15.4.1 en lid 15.6.1. De afwijkingsbevoegdheid onder 15.4.1 wordt deugdelijk geacht en deze biedt voldoende ruimte voor afwijking.
Echter de afwijkingsbevoegdheden genoemd onder 15.6.1.a en 15.6.1.b geven teveel onduidelijkheid bij toepassing. Een eenduidige afwijkingsbevoegdheid moet worden nagestreefd. Hierna wordt nog even ingegaan op de beide regels, gevolgd door een conclusie.
15.6.1.a:
Met deze afwijkingsbevoegdheid wordt beoogd andere bedrijfsactiviteiten toe te staan, dan als bedoeld in artikel 15.1 onder b, mits deze bedrijfsactiviteiten in aard en omvang gelijk zijn aan de toegelaten bedrijfsactiviteiten tot maximaal milieucategorie 3.2.
15.6.1.b:
Met deze afwijkingsbevoegdheid wordt kennelijk beoogd ook bedrijfsactiviteiten toe te staan die voor het aspect geluid vergelijkbaar zijn met milieucategorie 4.1, mits wordt voldaan aan een aantal aanvullende voorwaarden.
Conclusie voor afwijkingsbevoegdheid:
De planregels (na samenvoeging artikel 15.6.1.a en 15.6.1.b) moeten als volgt worden aangepast:
15.6. Afwijken van de gebruiksregels 1
15.6.1 Bevoegdheid
Burgemeester en Wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 15.1 onder b en toestaan dat bedrijven in milieucategorie 4.1 en bedrijven die niet zijn genoemd in de bijgevoegde Staat van bedrijfsactiviteiten "Bedrijf - ijzergieterij", bijlage 4, zich mogen vestigen, mits:
- a. de geluidbelasting past binnen de kaders die op grond van de Wet geluidhinder aan het voor industrielawaai gezoneerde terrein zijn of worden gesteld;
- b. voor de andere aspecten dan geluid in de zin van de Wet geluidhinder deze bedrijven naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met maximaal milieucategorie 3.2;
- c. de eventuele toename in verkeersbelasting specifiek wordt gewogen en gemotiveerd, onder meer op basis van de index verkeer uit de VNG-uitgave Bedrijven en milieuzonering.
Aanpassing toelichting voor wat betreft afwijkingsbevoegdheid:
In verband met een optimale benutting van het gezoneerde industrieterrein en flexibiliteit in het gebruik er van is er een afwijkingsbevoegdheid opgenomen in de planregels. Met een omgevingsvergunning kunnen ook bedrijven in milieucategorie 4.1 en bedrijven die niet zijn genoemd in de Staat van bedrijfsactiviteiten worden toegelaten. Voorwaarde is dat het bedrijf qua geluid past binnen de kaders van de Wet geluidhinder en voor wat betreft de overige aspecten qua aard en invloed op de omgeving vergelijkbaar is met bedrijven tot maximaal milieucategorie 3.2.
2.3 Energiestraat 15
De Raad van State heeft het bestemmingsplan ‘Klazienaveen’ gedeeltelijk vernietigd onder meer voor zover het betreft de bestemming ‘Bedrijventerrein’ ter plaatse van het perceel Energiestraat 15 te Klazienaveen. Hieronder wordt beschreven op welke onderdelen het bestemmingsplan ‘Klazienaveen’ herzien en gerepareerd moet worden. In de kaders zijn daartoe tekstvoorstellen opgenomen.
2.3.1 Onderbouwing toestaan puinbreker
Een puinbreker behoort tot milieucategorie 4.2 op basis van de VNG-uitgave Bedrijven en milieuzonering. Op basis van de omliggende woonbestemmingen is een milieucategorie 4.2 bedrijfsactiviteit niet zondermeer toegestaan. Onderbouwd moet worden waarom een puinbreker ter plaatse wel past.
Aanvulling van de toelichting op dit onderdeel:
Gemengd gebied
De VNG-uitgave Bedrijven en milieuzonering onderscheidt de gebiedstypen 'rustige woonwijk' en 'gemengd gebied'. De woningen grenzend aan het bedrijventerrein liggen in lintbebouwing (ten noorden van het bedrijventerrein) of solitair in overwegend agrarisch gebied (ten zuiden van het bedrijventerrein). Deze omgeving is niet in zuivere zin te typeren als 'gemengd gebied' in de zin van de VNG-uitgave. Echter het betreft een historisch gegroeide situatie met woningen en bedrijven op korte afstand van elkaar en vanwege die zo gegroeide situatie kan de omgeving van het bedrijventerrein beschouwd worden als 'gemengd gebied' in de zin van de VNG-uitgave.
Puinbreker
Een puinbreker met een verwerkingscapaciteit tot 100.000 ton per jaar valt op basis van de Staat van bedrijfsactiviteiten uit de VNG-uitgave Bedrijven en milieuzonering in milieucategorie 4.2. De richtafstand tot aan een 'gemengd gebied' bedraagt 200 meter. Deze richtafstand wordt bepaald door het aspect geluid. Voor wat betreft het aspect stof geldt een richtafstand van 50 meter. Voor geur geldt een richtafstand van 10 meter. Aan de richtafstanden voor geluid en stof wordt niet voldaan.
Het daadwerkelijke effect van alle activiteiten van Wittendorp, inclusief de puinbreker, voor wat betreft het aspect geluid is onderzocht in een akoestisch onderzoek (Geluid in de omgeving van Transportbedrijf Louis Wittendorp te Klazienaveen, Peutz, 23 juli 2009). Uit de resultaten van het onderzoek blijkt het volgende:
- tijdens de representatieve bedrijfssituatie wordt er op de gevels van woningen voldaan aan de voor het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau gehanteerde – grenswaarde van 50 dB(A)-etmaalwaarde;
- deze grenswaarde wordt tijdens incidentele bedrijfssituaties (maximaal 12x per jaar) in de dagperiode overschreden met 1 à 2 dB(A) ter hoogte van de volgende posities;
- 1. Dorpshuiswijk NZ 85 (zijgevel);
- 2. Dorpshuiswijk ZZ 43 (voorgevel);
- 3. Verlengde Dorpshuiswijk ZZ 1 (voorgevel);
- 4. Langestraat 248 (achtergevel);
- het maximale geluidniveau (piekniveau) voldoet aan de gangbare grenswaarden van 70 en 65 dB(A) gedurende respectievelijk de dag- en avondperiode.
Het rapport is als bijlage 3 bij deze toelichting gevoegd.
Onevenredige stofhinder is door het treffen van maatregelen, zoals het houden van voldoende afstand tussen opslagen en woningen, het afdekken of afschermen van stuifgevoelige opslagen en het besproeien tijdens bewerken en overslag, goed te voorkomen. De vigerende milieuvergunning voorziet in het voorkomen van stofhinder.
Nu blijkt dat ten aanzien van het aspect geluid de puinbreker in de bestaande representatieve bedrijfssituatie geen onevenredige hinder veroorzaakt en ook onevenredige stofhinder wordt voorkomen, kunnen de bestaande activiteiten met een zogenaamde maatbestemming positief in het bestemmingsplan worden opgenomen. Het voorgaande in afwijking van de algemene toelating van bedrijven tot maximaal milieucategorie 3.1.
2.3.2 Onderbouwing toegestane milieucategorie
Binnen de bestemming zijn bedrijven tot en met milieucategorie 3.1 toegestaan. Op een gedeelte van het zuidelijke deel van het bedrijventerrein zijn volgens de regels bedrijven tot en met milieucategorie 3.2 toegestaan. De richtafstand voor een milieucategorie 3.2 bedrijfsactiviteit tot aan 'gemengd gebied' is gesteld op 50 meter. De meest dichtbij gelegen woning ligt echter op circa 30 meter.
Voor het bedrijventerrein werd in het vigerende bestemmingsplannen “Klazienaveen, bedrijventerrein’ d.d. 29 september 1988 en “Klazienaveen, uitbreiding bedrijventerrein”, vastgesteld d.d. 29 oktober 1998 een maatgevende maximale hinderafstand van 40 meter gehanteerd. Deze maatgevende hinderafstand komt, mede gezien de woningen op korte afstand van het bedrijventerrein, het beste overeen met de te hanteren richtafstanden behorende bij bedrijfsactiviteiten van milieucategorie 3.1 (30 meter ten opzichte van gemengd gebied) conform de VNG-uitgave Bedrijven en milieuzonering.
Ter plaatse is ten onterechte een aanduiding ‘bedrijf tot en met categorie 3.2’ opgenomen. Vastgesteld kan worden dat de regelgeving en de verbeelding moeten worden aangescherpt, zodat enkel bedrijfsactiviteiten tot en met milieucategorie 3.1 mogelijk worden gemaakt.
Verder kan worden vastgesteld dat ten onrechte de Staat van bedrijfsactiviteiten niet gekoppeld is aan artikel 17.1 lid c. waardoor niet eenduidig is vastgelegd om welke bedrijfsactiviteiten het hier gaat. Dit geldt ook voor artikel 17.1 lid b.
De wijzigingsbevoegdheid in artikel 17.7 onder a. tenslotte:
“Burgemeester en wethouder zijn bevoegd op grond van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening het plan te wijzigen:
- a. de op de verbeelding weergegeven functieaanduiding "bedrijven tot en met categorie 3.2" te wijzigen in de functieaanduiding "bedrijven tot en met categorie 3.1", al dan niet in combinatie met de toevoeging aan de verbeelding van één of meer aanduidingen "bedrijfswoning";
is met het vervallen van artikel 17.1 onder c. overbodig geworden en kan vervallen.
Aanpassing planregels voor wat betreft milieucategorie:
Op grond van bovenstaande motivering kan artikel 17.1 onder c komen te vervallen.
Lid b van artikel 17.1 moet om dezelfde motivering als volgt worden gewijzigd:
“in afwijking van het bepaalde in artikel 17.1 onder a. zijn ter plaatse van de aanduiding "bedrijf tot en met categorie 2" uitsluitend bedrijven tot en met milieucategorie 2 toegestaan, zoals bedoeld in de bijgevoegde Staat van bedrijfsactiviteiten "Bedrijventerrein Klazienaveen", Bijlage 3;
Verder kan de in artikel 17.7 onder a genoemde wijzigingsbevoegdheid komen te vervallen.
Aan het plan moet een nieuwe Staat van bedrijfsactiviteiten worden toegevoegd, waarin alle bedrijfsactiviteiten in categorie 3.2 verwijderd worden.
Aanpassing verbeelding voor wat betreft milieucategorie:
De aanduiding ‘bedrijf tot en met categorie 3.2’ kan komen te vervallen op het perceel om daarmee overeenkomstig de bestemmingsomschrijving bedrijfsactiviteiten tot en met milieucategorie 3.1 toe te staan, zoals bedoeld in de bijgevoegde Staat van bedrijfsactiviteiten "Bedrijventerrein Klazienaveen", Bijlage 3.
2.3.3 Maatbestemming Wittendorp
Uit de Staat van bedrijfsactiviteiten bleek dat de opgenomen bedrijfsactiviteiten ontoereikend waren voor de werkzaamheden die Wittendorp uitoefent. Reden waarom het perceel destijds een maatbestemming heeft gekregen: “specifieke vorm van bedrijventerrein – wittendorp’, waarbinnen de bestaande bedrijfsactiviteiten zijn toegelaten. Voor wat betreft deze aanduiding is echter onduidelijk wat precies verstaan moet worden onder 'bestaande bedrijfsactiviteiten'. Reden waarom in de bestemmingsomschrijving een beschrijvende maatbestemming is opgenomen, die voldoende ruimte biedt voor de bestaande en vergunde activiteiten op het perceel. Verder dienen in dit kader de specifieke gebruiksregels aangevuld te worden.
Wijziging van de planregels bestemmingsomschrijving
De bestemmingsomschrijving in Artikel 17.1 onder d wordt als volgt gewijzigd:
d. in afwijking van het bepaalde in 17.1 onder a is ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijventerrein – transport en aannemingsbedrijf inclusief puinbreker" tevens een transport- en aannemingsbedrijf toegestaan, inclusief:
- een puinbreekinstallatie;
- een sorteerhal voor bouw- en sloopafval;
- een pallet/houtshredderinstallatie;
- een menginstallatie voor cement/granulaat;
- een grondzeefinstallatie;
- de opslag van actief kool en houtskool;
- de inpandige overslag van houtskool;
met bijbehorende voorzieningen.
Artikel 17.5 (specifieke gebruiksregels) moet als volgt worden aangevuld:
d. het ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van bedrijventerrein – transport en aannemingsbedrijf inclusief puinbreker”:
- a. breken van meer dan 50.000 ton puin per jaar;
- 1. het in de avond of nachtperiode (tussen 19.00 en 07.00 uur) in gebruik hebben van een puinbreekinstallatie, pallet/houtshredderinstallatie, menginstallatie voor cement/granulaat of grondzeefinstallatie;
- 2. het in de avond of nachtperiode (tussen 19.00 en 07.00 uur) in gebruik hebben van een sorteerhal voor bouw- en sloopafval;
- a. door de gezamenlijke activiteiten binnen de aanduiding, in de representatieve bedrijfssituatie, veroorzaken van een langtijdgemiddeld beoordelingsniveau in de periode tussen 07.00 en 19.00 uur van meer dan 50 dB(A), op de gevel van een woning of ander geluidgevoelig gebouw, vastgesteld en beoordeeld overeenkomstig de Handleiding meten en rekenen industrielawaai.
Wijziging en aanvulling in toelichting op basis van bestemmingsomschrijving
Met de maatbestemming voor Wittendorp wordt er op hoofdlijnen niet meer ruimte geboden dan thans met de omgevingsvergunning milieu is vergund. Het betreft de volgende aspecten:
- jaarcapaciteit puinbreker
- het beperken tot de dagperiode voor het uitvoeren van de maatgevende activiteiten
- de maximale geluidbelasting vanwege het bedrijf
Indien op enig moment op deze aspecten toch meer ruimte gewenst is kan dit alleen via aanpassing van het bestemmingsplan.
Aanpassing van de verbeelding op basis van de bestemmingsomschrijving:
De aanduiding ‘specifieke vorm van bedrijventerrein – wittendorp’ te wijzigen in ‘specifieke vorm van bedrijventerrein – transport en aannemingsbedrijf inclusief puinbreker’.
Afwijkingsbevoegdheden nader bekeken
De Afdeling is niet toegekomen aan toetsing van de afwijkingsbevoegdheden onder lid 17.4.1 en lid 17.6.1. De afwijkingsbevoegdheid onder 17.4.1 biedt wordt deugdelijk geacht en biedt voor eventuele afwijking voldoende ruimte.
De afwijkingsbevoegdheid onder 17.6.1.lid a is niet duidelijk genoeg geformuleerd en moet verder afgebakend worden. Met deze afwijkingsbevoegdheid wordt beoogd andere bedrijfsactiviteiten toe te staan, dan als genoemd in artikel 17.1, lid 1 en b, mits deze bedrijfsactiviteiten in aard en omvang gelijk zijn aan de op grond van artikel 17.1 lid a en b toegelaten bedrijfsactiviteiten.
Wijzigingsvoorstel planregels afwijkingsbevoegdheid:
Op grond van bovenstaande constatering wordt voorgesteld artikel 17.6 als volgt te wijzigen:
17.6. Afwijken van de gebruiksregels
17.6.1: Bevoegdheid
Burgemeester en Wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
a. artikel 17.1 onder a en b en toestaan dat bedrijven welke niet worden genoemd in de bijgevoegde
Staat van bedrijfsactiviteiten "Bedrijventerrein Klazienaveen", bijlage 3, zich mogen vestigen, onder de
voorwaarde dat deze bedrijven naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met de
toegestane milieucategorieën.
Hoofdstuk 3 Juridische Planopzet
3.1 Standaard En Plansystematiek
Standaard
Dit bestemmingsplan is opgesteld en ingericht conform de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012 (SVBP2012).
3.2 Opzet Van De Regels
Deze paragraaf bevat een beschrijving van de bestemmingen, waarbij per bestemming het doel of de doeleinden worden aangegeven. Daarnaast wordt in deze paragraaf ingegaan op de overige regels uit het bestemmingsplan. Normaal gesproken worden de regels conform SVBP2012 onderverdeeld in vier hoofdstukken. In de situatie van dit facetplan kan worden volstaan met drie hoofdstukken, namelijk, Inleidende regels, bestemmingsregels en de Overgangs- en slotregels. Het onderdeel Algemene regels is niet nodig nu het bestemmingsplan Klazienaveen van kracht blijft.
Hoofdstuk 1 Inleidende regels
Artikel 1: Begrippen
In dit artikel is een aantal begrippen verklaard die genoemd worden in de planregels. Dit artikel voorkomt dat er bij de uitvoering van het plan onduidelijkheden ontstaan over de uitleg van bepaalde regelingen.
Artikel 2: Reikwijdte en toepassing
In dit artikel wordt de reikwijdte van het facetbestemmingsplan aangegeven.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Hoofdstuk 2 bevat een tweetal aangepaste artikelen, die van toepassing zijn op de percelen. Zo geldt voor Langestraat 12 de bestemming 'Bedrijf - Ijzergieterij', zoals opgenomen in artikel 3 en voor Energiestraat 15 de bestemming 'Bedrijventerrein - Klazienaveen', zoals weergegeven in artikel 4.
Hoofdstuk 3 Overgangs- en slotregels
In dit hoofdstuk staat de overgangs- en slotregels. In de overgangsregels is aangegeven wat de juridische consequenties zijn van bestaande situaties, die in strijd zijn met dit facetbestemmingsplan.
Hoofdstuk 4 Economische En Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
4.1 Economische Uitvoerbaarheid
Het voorliggende bestemmingsplan Klazienaveen, Eerste herziening betreft een actualisatie van diverse oude bestemmingsplannen. Uitgangspunt is dat bestaande bouwrechten door de gemeente worden gerespecteerd. In het bestemmingsplan zijn geen nieuwe bouwmogelijkheden opgenomen. Aan het bestemmingplan zijn behoudens het opstellen van het bestemmingsplan dan ook geen kosten verbonden. De kosten van het maken van het voorliggend bestemmingsplan worden in dit geval in z'n geheel gedekt uit het door de gemeenteraad beschikbaar gestelde gelden voor het actualisering van bestemmingsplannen. Het kostenverhaal is dus anderszins verzekerd, waardoor vaststelling van een exploitatieplan niet nodig is.
4.2 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
Overleg
Het college heeft het bestemmingsplan Klazienaveen, Eerste herziening vrijgegeven voor overleg artikel 3.1.1 Besluit ruimtelijke ordening (Bro), Het conceptontwerpbestemmingsplan is voor overleg verzonden naar provincie Drenthe en de twee bedrijven waar deze herziening betrekking op heeft. De provincie heeft aangegeven in te kunnen stemmen met het plan. De twee bedrijven hebben ruim de tijd gehad te reageren, maar hier geen gebruik van gemaakt. Derhalve wordt het voorontwerpbestemmingsplan ongewijzigd omgezet naar een ontwerpbestemmingsplan.
Ontwerp
Vanaf 1 juni 2022 heeft het ontwerpbestemmingsplan ter inzage gelegen. Tegen het bestemmingsplan Klazienaveen, Eerste herziening zijn geen zienswijzen ingediend.