het bestemmingsplan Buitengebied, parapluherziening recreatie en toerisme met identificatienummer NL.IMRO.0118.2016BP8096004-VG01 van de gemeente Hoogeveen;

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen);

een motorvoertuig, ingericht voor het vervoeren van personen en kamperen c.q. buitenshuis verblijven met de mogelijkheid tot overnachten

een kampeerplaats op een kleinschalig kampeerterrein, die uitsluitend wordt gebruikt door campers en het hele jaar verhuurd mag worden voor recreatief verblijf met een camper

een ondergeschikte horecavoorziening, ten opzichte van de hoofdfunctie op een perceel, die gericht is op het hoofdzakelijk overdag bereiden en verstrekken van (niet of licht alcoholhoudende) dranken en etenswaren

een op de grond staand of vast met de grond verbonden bouwwerk ten behoeve van recreatief nachtverblijf en het hele jaar verhuurd mogen voor recreatief verblijf, waarvoor ingevolge artikel 3, tweede lid, van Bijlage II behorend bij het Besluit omgevingsrecht geen omgevingsvergunning vereist is.

De regels van dit plan betreffen aanvulling op hetgeen is bepaald in de regels, dan wel een wijziging van bestaande regels indien deze afwijken, van de volgende vigerende bestemmingsplannen:

De regels van de onder lid 2.1 genoemde bestemmingsplannen blijven buiten toepassing indien er sprake is van strijdigheid met de regels van dit plan. Voor het overige blijven de regels en de verbeeldingen van de genoemde bestemmingsplannen onverminderd van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in hoofdstuk 2 en 3.

Artikel 17, lid 7 van de voorschriften van het bestemmingsplan Buitengebied Noord en Artikel 15, lid 7 van de voorschriften van het bestemmingsplan Buitengebied Zuid Herziening 2007 zullen na inwerkingtreding als volgt luiden:

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bestemmingsplan ten behoeve van het oprichten van een camping ten behoeve van verblijfsrecreatie met een kleinschalig karakter als bedoel in artikel 1, onder oo, met dien verstande dat:

de afwijking uitsluitend van toepassing is op de bestemmingen Landelijk gebied I en Landelijk gebied II van bestemmingsplan Buitengebied Noord en op de bestemmingen Landelijk gebied I, Landelijk gebied II, Schoonhoven 1 en Hoogveenrestant van bestemmingsplan Buitengebied Zuid Herziening 2007, met dien verstande dat deze uitsluiting niet geldt voor op 22 november 2007 bestaande bedrijven;

• het aantal kampeerplaatsen ten hoogste 25 mag bedragen en uitsluitend zijn toegestaan in de periode van 15 maart tot 31 oktober;
• maximaal 20 % van het aantal kampeerplaatsen mag gebruikt worden voor een vast kampeermiddel en/of als camperplaats;
• de oppervlakte van een vast kampeermiddel bedraagt maximaal 50m²;
• de goothoogte van een vast kampeermiddel bedraagt maximaal 3,5 m;
• vaste kampeermiddelen en camperplaatsen mogen alleen gebruikt worden voor toeristisch kamperen en niet voor permanente bewoning;
• vaste kampeermiddelen en/of camperplaatsen kunnen alleen worden toegestaan bij een in gebruik zijnde kleinschalig kampeerterrein;
• vaste kampeermiddelen en/of camperplaatsen kunnen alleen worden toegestaan als er geen er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt en geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
• het kampeerterrein moet worden voorzien van een afschermende groenstrook van minimaal 8 m breed, waarbij alleen gebruik mag worden gemaakt van inheemse struik en boomvormers. Tevens dient deze groenstrook op een zodanige wijze te worden onderhouden dat een goede landschappelijke inpassing wordt gewaarborgd;
• het inrichten van een verblijfsrecreatieterrein met een kleinschalig karakter uitsluitend is toegestaan op erven van agrarische bedrijven en woningen;
• het inrichten van een verblijfsrecreatieterrein met een kleinschalig karakter niet is toegestaan voorzover de gronden op de plankaart zijn aangegeven met 'bestaand bos' en/of op de toetsingskaart zijn aangegeven met 'open gebied', met dien verstande dat de uitsluiting 'open gebied' niet geldt voor op 22 november 2007 bestaande bedrijven;
• per kampeerterrein ten hoogste één sanitairgebouw met een oppervlak van maximaal 50 m² en een bouwhoogte van maximaal 4,5 m is toegestaan;
• de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten hoogste 8 m bedraagt;
• de afstand tot de perceelgrens ten minste 2,5m bedraagt;
• terreinen voor kleinschalige verblijfsrecreatie niet worden aangemerkt als zijnde stankgevoelig.

Aan artikel 15 van bestemmingsplan Buitengebied Zuid Herziening 2007 zullen na inwerkingtreding de volgende leden worden toegevoegd:

Onder nummer 9:

1. 1. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bestemmingsplan ten behoeve van het oprichten van een van een ondergeschikte horecavoorziening bij een woning, recreatief bedrijf of een agrarisch bedrijf met dien verstande dat:
   1. a. de ondergeschikte horecavoorziening binnen de bestaande bebouwingsmogelijkheden van de hoofdfunctie wordt gerealiseerd;
   2. b. een klein buitenterras ten behoeve van de ondergeschikte horecavoorziening mag worden aangelegd;
   3. c. de bedrijfsvloeroppervlakte ten behoeve van de ondergeschikte horecavoorziening maximaal 50m², exclusief het terras, mag bedragen;
   4. d. parkeren op eigen erf plaatsvindt;
   5. e. een ondergeschikte horecavoorziening kan alleen worden toegestaan als er geen er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt en geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Onder nummer 10:

1. 1. Burgemeester en wethouderskunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bestemmingsplan ten behoeve van het oprichten van een stalletje voor de verkoop van lokale en streekproducten bij een woning of een agrarische bedrijf met dien verstande dat:
   1. a. het gaat om kleinschalige verkoop van lokale en streekproducten, waarbij de afmeting van het stalletje niet groter mag zijn dan 2 m²;
   2. b. het stalletje moet eenvoudig verplaatsbaar/verrijdbaar zijn;
   3. c. geen verkoop plaats mag vinden vanuit de woning of schuur en geen standplaats op het trottoir mag worden ingenomen;
   4. d. een onverlicht reclamebord met een afmeting van maximaal 1 m² is toegestaan, aan de kraam of losstaand (i.c. niet duurzaam met de grond verbonden) mits de verkeersveiligheid niet in het geding komt;
   5. e. de vergunning kan niet worden verleend indien:
      • de openbare orde in het geding komt;
      • onevenredige overlast wordt veroorzaakt;
      • het uiterlijk aanzien van de omgeving wordt aangetast;
      • de verkeersvrijheid of de verkeersveiligheid in het geding komt.

Aan artikel 17 van bestemmingsplan Buitengebied Noord zullen na inwerkingtreding de volgende leden worden toegevoegd:

Onder nummer 9:

1. 1. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bestemmingsplan ten behoeve van het oprichten van een van een ondergeschikte horecavoorziening bij een woning, recreatief bedrijf of een agrarisch bedrijf met dien verstande dat:
   1. a. de ondergeschikte horecavoorziening binnen de bestaande bebouwingsmogelijkheden van de hoofdfunctie wordt gerealiseerd;
   2. b. een klein buitenterras ten behoeve van de ondergeschikte horecavoorziening mag worden aangelegd;
   3. c. de bedrijfsvloeroppervlakte ten behoeve van de ondergeschikte horecavoorziening maximaal 50m², exclusief het terras, mag bedragen;
   4. d. parkeren op eigen erf plaatsvindt;
   5. e. een ondergeschikte horecavoorziening kan alleen worden toegestaan als er geen er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt en geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Onder nummer 10:

1. 1. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bestemmingsplan ten behoeve van het oprichten van een stalletje voor de verkoop van lokale en streekproducten bij een woning of een agrarische bedrijf met dien verstande dat:
   1. a. het gaat om kleinschalige verkoop van lokale en streekproducten, waarbij de afmeting van het stalletje niet groter mag zijn dan 2 m²;
   2. b. het stalletje moet eenvoudig verplaatsbaar/verrijdbaar zijn;
   3. c. geen verkoop plaats mag vinden vanuit de woning of schuur en geen standplaats op het trottoir mag worden ingenomen;
   4. d. een onverlicht reclamebord met een afmeting van maximaal 1 m² is toegestaan, aan de kraam of losstaand (i.c. niet duurzaam met de grond verbonden) mits de verkeersveiligheid niet in het geding komt;
   5. e. de vergunning kan niet worden verleend indien:
      • de openbare orde in het geding komt;
      • onevenredige overlast wordt veroorzaakt;
      • het uiterlijk aanzien van de omgeving wordt aangetast;
      • de verkeersvrijheid of de verkeersveiligheid in het geding komt.

Artikel 4, lid 3 sub e punt 1 van de voorschriften van het bestemmingsplan Buitengebied Noord zal na inwerkingtreding als volgt luiden:

• het bebouwde oppervlak bedraagt maximaal 100 m² (inclusief aanbouwen en bijgebouwen) dan wel de bestaande oppervlakte indien deze groter is.

Artikel 4, lid 3 sub f punt 1 van de voorschriften van het bestemmingsplan Buitengebied Noord zal na inwerkingtreding als volgt luiden:

• tot een oppervlakte van 5 ha mag ten hoogste 3% van de oppervlakte van het verblijfsrecreatieterrein worden bebouwd met groepsaccommodatie en gebouwen ten behoeve van beheer en voorzieningen; indien een terrein groter is, mag voor iedere hectare meer 1% meer worden bebouwd.

Artikel 4, lid 3 sub f punt 6 van de voorschriften van het bestemmingsplan Buitengebied Noord zal na inwerkingtreding als volgt luiden:

• maximaal 20 % van het aantal standplaatsen mag gebruikt worden voor een vast kampeermiddel, waarbij de oppervlakte van een vast kampeermiddel maximaal 50 m² bedraagt en de goothoogte maximaal 3,5 m.

Artikel 4, lid 3 sub f punt 7 en 8 komen te vervallen, punt 9 tot en met punt 11 worden als volgt hernummerd:

• punt 9 wordt punt 7;
• punt 10 wordt punt 8;
• punt 11 wordt punt 9.

Artikel 5, lid 3 sub e punt 1 van de voorschriften van het bestemmingsplan Buitengebied Noord zal na inwerkingtreding als volgt luiden:

• het bebouwde oppervlak bedraagt maximaal 100 m² (inclusief aanbouwen en bijgebouwen) dan wel de bestaande oppervlakte indien deze groter is.

Artikel 5, lid 3 sub f punt 1 van de voorschriften van het bestemmingsplan Buitengebied Noord zal na inwerkingtreding als volgt luiden:

• tot een oppervlakte van 5 ha mag ten hoogste 3% van de oppervlakte van het verblijfsrecreatieterrein worden bebouwd met groepsaccommodatie en gebouwen ten behoeve van beheer en voorzieningen; indien een terrein groter is, mag voor iedere hectare meer 1% meer worden bebouwd.

Artikel 5, lid 3 sub f punt 6 van de voorschriften van het bestemmingsplan Buitengebied Noord zal na inwerkingtreding als volgt luiden:

• maximaal 20 % van het aantal standplaatsen mag gebruikt worden voor een vast kampeermiddel, waarbij de oppervlakte van een vast kampeermiddel maximaal 50 m² bedraagt en de goothoogte maximaal 3,5 m.

Artikel 5, lid 3 sub f punt 7 en 8 komen te vervallen, punt 9 tot en met punt 11 worden als volgt hernummerd:

• punt 9 wordt punt 7;
• punt 10 wordt punt 8;
• punt 11 wordt punt 9.

Artikel 6, lid 3 sub d punt 1 van de voorschriften van het bestemmingsplan Buitengebied Noord zal na inwerkingtreding als volgt luiden:

• tot een oppervlakte van 5 ha mag ten hoogste 3% van de oppervlakte van het verblijfsrecreatieterrein worden bebouwd met groepsaccommodatie en gebouwen ten behoeve van beheer en voorzieningen; indien een terrein groter is, mag voor iedere hectare meer 1% meer worden bebouwd.

Artikel 6, lid 3 sub d punt 6 van de voorschriften van het bestemmingsplan Buitengebied Noord zal na inwerkingtreding als volgt luiden:

• maximaal 20 % van het aantal standplaatsen mag gebruikt worden voor een vast kampeermiddel, waarbij de oppervlakte van een vast kampeermiddel maximaal 50 m² bedraagt en de goothoogte maximaal 3,5 m.

Artikel 6, lid 3 sub d punt 7 en 8 komen te vervallen, punt 9 tot en met punt 11 worden als volgt hernummerd:

• punt 9 wordt punt 7;
• punt 10 wordt punt 8;
• punt 11 wordt punt 9.

Artikel 8, lid 3 sub b onder a van de voorschriften van het bestemmingsplan Buitengebied Noord zal na inwerkingtreding als volgt luiden:

• het bebouwde oppervlak bedraagt maximaal 100 m² (inclusief aanbouwen en bijgebouwen) dan wel de bestaande oppervlakte indien deze groter is.

Artikel 7, lid 3 sub f onder a van de voorschriften van het bestemmingsplan Buitengebied Zuid Herziening 2007 zal na inwerkingtreding als volgt luiden:

• het bebouwde oppervlak bedraagt maximaal 100 m² (inclusief aanbouwen en bijgebouwen) dan wel de bestaande oppervlakte indien deze groter is.

Artikel 7, lid 3 sub g punt 1 van de voorschriften van het bestemmingsplan Buitengebied Zuid Herziening 2007 zal na inwerkingtreding als volgt luiden:

• tot een oppervlakte van 5 ha mag ten hoogste 3% van de oppervlakte van het verblijfsrecreatieterrein worden bebouwd met groepsaccommodatie en gebouwen ten behoeve van beheer en voorzieningen; indien een terrein groter is, mag voor iedere hectare meer 1% meer worden bebouwd.

Artikel 7, lid 3 sub g punt 6 van de voorschriften van het bestemmingsplan Buitengebied Zuid Herziening 2007 zal na inwerkingtreding als volgt luiden:

• maximaal 20 % van het aantal standplaatsen mag gebruikt worden voor een vast kampeermiddel, waarbij de oppervlakte van een vast kampeermiddel maximaal 50 m² bedraagt en de goothoogte maximaal 3,5 m.

Artikel 7, lid 3 sub g punt 7 en 8 komen te vervallen, punt 9 tot en met punt 11 worden als volgt hernummerd:

• punt 9 wordt punt 7;
• punt 10 wordt punt 8;
• punt 11 wordt punt 9.

Artikel 7, lid 3 sub h punt 1 van de voorschriften van het bestemmingsplan Buitengebied Zuid Herziening 2007 zal na inwerkingtreding als volgt luiden:

• het bebouwde oppervlak bedraagt maximaal 100 m² (inclusief aanbouwen en bijgebouwen) dan wel de bestaande oppervlakte indien deze groter is.

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan Buitengebied, parapluherziening recreatie en toerisme.

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van .............................................................

De voorzitter, De griffier,

...................... ................................

Dit bestemmingsplan omvat een aantal kleine aanpassingen en toevoegingen aan de regels op het gebied van recreatie en toerisme voor het buitengebied van de gemeente Hoogeveen. Deze actualisatie is ter voorbereiding op het maken van een beheersverordening voor het buitengebied van de gemeente Hoogeveen.

De voorliggende parapluherziening heeft tot doel de regels op het gebied van recreatie en toerisme voor het buitengebied van de gemeente Hoogeveen op de volgende punten aan te passen en te verruimen:

- mogelijkheid voor het vestigen van een ondergeschikte horecavoorziening, zoals een theetuin, bij bestaande woningen/recreatieve- en agrarische bedrijven in het buitengebied;

- op reguliere campings toestaan dat maximaal 20 % van het aantal standplaatsen gebruikt mag worden voor permanente overnachtingsobjecten, zoals chalets, met een maximale oppervlakte van 50 m² per object, die het hele jaar verhuurd mogen worden als recreatief nachtverblijf;

- bij in bedrijf zijnde kleinschalige kampeerterreinen toestaan dat maximaal 20 % van het aantal standplaatsen gebruikt mag worden voor permanente overnachtingsobjecten, zoals chalets, met een maximale oppervlakte van 50 m² per object en/of camperplaatsen die het hele jaar verhuurd mogen worden voor recreatief nachtverblijf;

- het maximale bebouwingsoppervlakte van recreatiewoningen inclusief bijgebouwen vergroten van 80 m² naar 100 m²;

- mogelijkheid voor de realisatie van kleinschalige bebouwing voor verkoop van lokale en streekproducten, zoals wijnen, kazen, bessen, jams en biologische producten.

Een aantal onderwerpen op het gebied van recreatie en toerisme worden niet meegenomen. Hierbij moet gedacht worden aan bijvoorbeeld het aanwijzen van gebieden voor outdooractiviteiten en aanwijzen van lokaties voor de vestiging van nieuwe verblijfsrecreatie en horeca. Er spelen op dit moment geen concrete verzoeken op dit gebied en de ervaring leert dat bij het aanwijzen van vestigingsgebieden, een nieuw initiatief vaak net buiten het aangewezen gebied valt. Als concrete initiatieven op dit gebied zich aandienen, zullen deze met een positieve grondhouding beoordeeld worden op de mogelijkheid om hier aan mee te werken, zoals gebeurd is bij de nu lopende herontwikkeling van de voormalige zandwinlocatie Nijstad.

De toelichting van dit bestemmingsplan bestaat uit 6 hoofdstukken. Dit inleidende hoofdstuk beschrijft de aanleiding tot het opstellen van dit bestemmingsplan. Hoofdstuk 2 beschrijft de huidige situatie. Hoofdstuk 3 bevat het beleid waaraan dit bestemmingsplan moet voldoen. Hoofdstuk 4 gaat in op de omgevingsaspecten. Hoofdstuk 5 beschrijft de juridische aspecten van het bestemmingsplan en hoofdstuk 6 gaat in op de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid.

De begrenzing van dit bestemmingsplan is nagenoeg gelijk aan de begrenzing van het buitengebied van de gemeente Hoogeveen. Binnen het plangebied gelden de volgende bestemmingsplannen:

Een aantal recente bestemmingsplannen worden niet meegenomen in dit bestemmingsplan. Hiervoor zal een apart bestemmingsplan worden opgesteld, waarin onder andere de regelingen uit dit bestemmingsplan worden opgenomen voor deze plannen.

Het betreft hier het actualiseren van een aantal bestaande regelingen op het gebied van recreatie en toerisme voor het buitengebied van de gemeente Hoogeveen. Het actualiseren van deze regels heeft geen raakvlakken met het Europees danwel rijksbelang.

In de omgevingsvisie van de provincie staat aangegeven dat toeristische totaalproduct Drenthe moet geïnvesteerd worden. Het bestaande aanbod van verblijfs-en dagrecreatie en de huidige toeristisch-recreatieve infrastructuur moet kwalitatief verbeterd en vernieuwd worden. De focus moet komen te liggen op de diversiteit en de kwaliteit van het toeristische product. Niet méér van hetzelfde, maar juist het creëren van toegevoegde waarde ten opzichte van het bestaande toeristische product is het doel. De provincie wil de bestaande bedrijven in samenhang met de omgeving versterken en vernieuwen.

De in dit bestemmingsplan opgenomen aanpassingen voldoen aan het provinciaal beleid.

Op 17 oktober 2013 heeft de gemeenteraad de Beleidsnotitie recreatie en toerisme 2013-2017 Gastvrij Hoogeveen vastgesteld. De gemeente wil de recreatief-toeristische sector graag versterken. Dit door meer dagtoeristen en meer bezoekers aan evenementen naar Hoogeveen te halen en door meer overnachtingen in Hoogeveen en ook in de regio te laten plaatsvinden. Dit levert meer werkgelegenheid en meer bestedingen op. Een sterkere recreatief-toeristische sector is niet alleen goed voor de lokale economie, maar ook voor het voorzieningenniveau in de stad en de dorpen en voor de leefbaarheid van het landelijk gebied.
Hoogeveen wil recreatief-toeristisch aanbod op een hoger plan brengen, dat betekent naast een doorgaande kwalitatieve verbetering van het stadscentrum ruimte geven aan (verblijfs)recreatieve bedrijven en activiteiten die passen in het landschap, in de dorpen en in de stad. Ruimte geven in vierkante meters, maar ook het faciliteren van recreatief-toeristische voorzieningen als bezoekpunten, horecavoorzieningen langs recreatieve routes, die goed op elkaar aansluiten en het ontwikkelen van vernieuwende activiteiten en producten.

De in dit bestemmingsplan opgenomen aanpassingen en verruimingen voldoen aan het gemeentelijk beleid.

Het betreft een parapluherziening, die een klein gedeelte van de voorschriften wijzigt en aanvult. Alle overige regels blijven in takt en de verbeelding van de bestemmingsplannen wordt niet gewijzigd. De omgevingsaspecten die zijn belicht in de diverse bestemmingsplannen behoeven geen nadere aanvulling.

De parapluherziening heeft geen betrekking op nieuwe grootschalige ontwikkelingen. Met het oog hierop wordt ervan uitgegaan dat de herziening voldoet aan alle wet- en regelgeving omtrent de omgevingsaspecten als water, archeologie, ecologie, externe veiligheid en bodem. Nader onderzoek is daarom niet nodig.

Het paraplubestemmingsplan is van toepassing op zowel analoge als digitale bestemmingsplannen. Dit heeft een aantal consequenties.

De digitaliseringplicht is niet van toepassing op de partiële herziening van papieren (analoge) bestemmingsplannen. Dit parapluplan is voor het grootste deel een herziening van wat oudere, papieren (analoge) bestemmingsplannen. Sinds 1 januari 2010 bestaat er een digitaliseringsverplichting voor ruimtelijke (bestemmings)plannen. Een digitaal plan is een ruimtelijk plan dat elektronisch is vastgelegd. De wet stelt technische eisen om digitale plannen te kunnen gebruiken en uit te wisselen. Deze regels staan in de Regeling standaarden ruimtelijke ordening 2012.

Als gevolg van deze digitaliseringsverplichting zou het niet meer mogelijk zijn om papieren (analoge) bestemmingsplannen gedeeltelijk te herzien. Daarom is in september 2010 artikel 8.1.2 van het Besluit ruimtelijke ordening gewijzigd. Deze wijziging maakt het mogelijk om ook na 1 januari 2010 geldende papieren bestemmingsplannen partieel te herzien zonder dat de Regeling standaarden ruimtelijke ordening 2012 daarop van toepassing is. Voor een dergelijke herziening op papier gelden wel twee belangrijke randvoorwaarden.

In de eerste plaats is het gedeeltelijk herzien van papieren bestemmingsplannen alleen mogelijk tot de datum waarop het onderliggende geldende bestemmingsplan moet worden herzien. Deze actualiseringsverplichting is geregeld in artikel 3.1, tweede lid van de Wet ruimtelijke ordening. Dit betekent dat een gedeeltelijke herziening van een papieren bestemmingsplan moet plaatsvinden binnen tien jaar na de vaststelling van het onderliggende geldende bestemmingsplan.

In de tweede plaats kunnen er bij het gedeeltelijk herzien van papieren bestemmingsplannen geen nieuwe bestemmingen worden vastgesteld en kunnen bestemmingen niet worden gewijzigd.

Voor zover de herziening betrekking heeft op digitale bestemmingsplannen wordt toepassing gegeven aan de wettelijk voorgeschreven procedure.

Het bestemmingsplan zal zowel op elektronisch als analoge wijze in procedure worden gebracht.

In de “Inleidende regels” zijn algemene artikelen opgenomen die voor het gehele plan van belang zijn.

In hoofdstuk 1 is bepaald dat dit paraplubestemmingsplan van toepassing zal zijn op de daar genoemde thans vigerende bestemmingsplannen en is alleen van toepassing op gronden waarop een woonbestemming rust.

Dit paraplubestemmingsplan treedt in de plaats van de regels op het gebied van recreatie en toerisme voor het buitengebeid van de gemeente Hoogeveen door de volgende punten aan te passen en te verruimen:

• mogelijkheid voor het vestigen van een ondergeschikte horecavoorziening, zoals een theetuin, bij bestaande woningen/recreatieve- en agrarische bedrijven in het buitengebied;
• op reguliere campings toestaan dat maximaal 20 % van het aantal standplaatsen gebruikt mag worden voor permanente overnachtingsobjecten, zoals chalets, met een maximale oppervlakte van 50 m² per object en die het hele jaar verhuurd mogen worden als recreatief nachtverblijf;
• bij in bedrijf zijnde kleinschalige kampeerterreinen toestaan dat maximaal 20 % van het aantal standplaatsen gebruikt mag worden voor permanente overnachtingsobjecten, zoals chalets, met een maximale oppervlakte van 50 m² per object en/of camperplaatsen die het hele jaar verhuurd mogen worden voor recreatief nachtverblijf;
• het maximale bebouwingsoppervlakte van recreatiewoningen inclusief bijgebouwen vergroten van 80 m² naar 100 m²;
• mogelijkheid voor de realisatie van een kleinschalige bebouwing voor verkoop van lokale en streekproducten, zoals wijnen, kazen, bessen, jams en biologische producten.

Alleen bij in bedrijf zijnde kleinschallige kampeerterreinen kan worden toegestaan dat maximaal 20 % van het aantal standplaatsen gebruikt mag worden voor permanente overnachtingsobjecten, zoals chalets en/of camperplaatsen die het hele jaar verhuurd mogen worden voor recreatief nachtverblijf. Deze keuze is gemaakt om te voorkomen dat er na het verlenen van een vergunning voor een kleinschallig kampeerterrein, alleen permanente overnachtingsmogelijheden worden gerealiseerd en de rest van het kleinschallige kampeerterrein niet.

In de “bestemmingsregels” worden bovenstaande aanpassingen en verruimingen aangegeven.

De verruimingen en aanpassingen vinden plaats door het vervangen van het betreffende artikel/lid of toevoegen van een artikel/lid. De overige voorwaarden op het gebied van recreatie en toerisme blijven onverkort van toepassing.

In de “Overgangs- en Slotregels” staat de slotregel genoemd.

Inspraak is in de Wet ruimtelijke ordening (Wro) niet verplicht gesteld. Het is uiteraard wel van belang dat burgers, bedrijven en maatschappelijke organisaties worden betrokken bij de totstandkoming van een bestemmingsplan.

Het plan is voorgelegd aan de betrokken partijen als bedoeld in het overleg ex artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening. De resultaten van het vooroverleg zijn ook neergelegd in de nota inzake vooroverleg voorontwerpbestemmingsplan Buitengebied, parapluherziening recreatie en toerisme. Deze nota is in paragraaf 6.3 van deze plantoelichting opgenomen. Mede op basis van de resultaten van het vooroverleg wordt de maatschappelijke uitvoerbaarheid verondersteld.

Vooroverleg

Het bestemmingsplan is voorgelegd aan de betrokken partijen als bedoeld in artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening. Dit heeft de volgende reacties opgeleverd:

Rendo

Het conceptplan geeft geen aanleiding tot het maken van op- of aanmerkingen.

Reactie gemeente
De vooroverlegreactie geeft geen aanleiding tot het aanpassen van het bestemmingsplan.

Gasunie
Het conceptplan geeft geen aanleiding tot het maken van op- of aanmerkingen.

Reactie gemeente
De vooroverlegreactie geeft geen aanleiding tot het aanpassen van het bestemmingsplan.

Provincie Drenthe

De provincie gaat er vanuit dat vaste kampeermiddelen niet gebruikt mogen worden voor permanente bewoning, verder geeft het conceptplan geeft geen aanleiding tot het maken van op- of aanmerkingen.

Reactie gemeente

In de regels van het ontwerpbestemmingsplan is aangegeven dat vaste kampeermiddelen alleen gebruikt mogen worden voor toeristisch kamperen en niet voor permanente bewoning. Hiermee wordt voldaan aan de opmerking van de provincie.

Natuur en Milieufederatie Drenthe
Kleinschalige kampeerterreinen onderscheiden zich van reguliere campings, doordat kampeermiddelen alleen zijn toegestaan van 15 maart t/m 31 oktober. Door de voorgestelde regeling kunnen er bij woningen en agrarische bedrijven permanente kampeerverblijven worden opgericht. Naar mening van de Natuur en Milieufederatie horen die alleen thuis op reguliere campings. Verzocht wordt om de regeling zo aan te passen, dat alleen permanente kampeermiddelen zijn toegestaan op reguliere campings en niet op kleinschalige kampeerterreinen. Permanente kampeerverblijven op een kleinschalig kampeerterrein kunnen de opmaat zijn om door te groeien naar een reguliere camping.

Reactie gemeente

Vanuit de kampeermarkt bestaat de vraag naar meer luxe en differentiatie, ook voor kleinschalige kampeerterreinen. Enkel het aanbieden van een camping met standplaatsen, is in de huidige markt onvoldoende voor een rendabele bedrijfsvoering. Campingeigenaren zullen zich moeten onderscheiden door het realiseren van een onderscheidend en gedifferentieerd aanbod aan overnachtingsmogelijkheden. De in dit bestemmingsplan opgenomen regeling voorziet hier in.
De angst dat dit bestemmingsplan een opmaat is om kleinschalige kampeerterreinen om te vormen naar reguliere campings wordt niet gedeeld. Zeker niet omdat het realiseren kwalitatief goede permanente kampeermiddelen een behoorlijke investering vragen, die lang niet door elke campingeigenaar kan worden opgebracht. Daar komt nog bij dat het beleid voor realisatie van een camping in het buitengebied onveranderd blijft. Hiervoor zijn twee locaties aangewezen, namelijk in en rond het bestaande dagrecreatiegebied Schoonhoven en de voormalige zandwinlocatie bij Nijstad.

Ontwerpfase
Het ontwerpbestemmingsplan Buitengebied, parapluherziening recreatie en toerisme heeft van 2 maart 2017 tot en met 12 april 2017 ter inzage gelegen bij de Gemeentewinkel aan het Raadhuisplein 24 in Hoogeveen. Tevens was het plan digitaal te raadplegen via de website www.ruimtelijkeplannen.nl en www.hoogeveen.nl/inzage. De bekendmaking hiervan heeft plaatsgevonden in de Hoogeveensche Courant alsmede in de Staatscourant en via elektronische weg.
Een ieder is in de gelegenheid gesteld zienswijzen op het ontwerpbestemmingsplan naar voren te brengen.

Tijdens de inzagetermijn is er 1 zienswijze ingediend. De zienswijze is samengevat en van commentaar voorzien.

Zienswijze Natuur en Milieufederatie Drenthe, mede namens Stichting Het Drenste Landschap

Kleinschalige kampeerterreinen onderscheiden zich van reguliere campings, doordat kampeermiddelen alleen zijn toegestaan van 15 maart t/m 31 oktober. Door de voorgestelde regeling kunnen er bij woningen en agrarische bedrijven permanente kampeerverblijven worden opgericht. Naar mening van de Natuur en Milieufederatie horen die alleen thuis op reguliere campings. Verzocht wordt om de regeling zo aan te passen, dat alleen permanente kampeermiddelen zijn toegestaan op reguliere campings en niet op kleinschalige kampeerterreinen. De vrees bestaat dat het toestaan van permanente kampeerverblijven op een kleinschalig kampeerterrein de opmaat kan zijn om door te groeien naar een reguliere camping. Dit wordt onwenselijk geacht.

Reactie gemeente

Vanuit de kampeermarkt bestaat de vraag naar meer luxe en differentiatie, ook voor kleinschalige kampeerterreinen. Enkel het aanbieden van een camping met standplaatsen, is in de huidige markt onvoldoende voor een rendabele bedrijfsvoering. Campingeigenaren zullen zich moeten onderscheiden door het realiseren van een onderscheidend en gedifferentieerd aanbod aan overnachtingsmogelijkheden. De in dit bestemmingsplan opgenomen regeling voorziet hier in.

Met dit bestemmingsplan wordt het alleen mogelijk gemaakt om maximaal 20 % van het aantal standplaatsen van campings en in bedrijf zijnde kleinschalige kampeerterreinen te mogen gebruiken voor permanente kampeermiddelen.

Het overige beleid ten aanzien van kleinschalige kampeerterreinen en campings en daarmee de gebieden in het buitengebied waar kleinschalige kampeerterreinen zijn toegestaan blijven ongewijzigd. De angst dat dit bestemmingsplan een opmaat is om kleinschalige kampeerterreinen om te vormen naar reguliere campings wordt niet gedeeld. Zeker niet omdat het realiseren van kwalitatief goede permanente kampeermiddelen een behoorlijke investering vragen, die lang niet door elke campingeigenaar kan worden opgebracht. Daar komt nog bij dat het beleid voor realisatie van een nieuwe camping in het buitengebied onveranderd blijft. Hiervoor zijn twee locaties aangewezen, namelijk in en rond het bestaande dagrecreatiegebied Schoonhoven en de voormalige zandwinlocatie bij Nijstad.

Het bestemmingsplan behelst een aantal kleine aanpassingen en toevoegingen aan de regels op het gebied van recreatie en toerisme voor het buitengebied van de gemeente Hoogeveen. Aan het bestemmingsplan zijn, behoudens de ambtelijke kosten van het opstellen van het plan, geen kosten verbonden voor de gemeente.

De wijzigingen in de planregels die met dit bestemmingsplan mogelijk worden gemaakt, leiden niet tot een bouwplan als bedoeld in artikel 6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening. Het is daarom niet nodig om een exploitatieplan ingevolge de Wet ruimtelijke ordening op te stellen.

Hiermee wordt geacht dat de economische uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan is aangetoond.