Krakeel en Wolfsbos geconsolideerde versie
Bestemmingsplan - Gemeente Hoogeveen
Vastgesteld op 20-04-2023 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan:
het bestemmingsplan Krakeel/Wolfsbos consolidatieversie met identificatienummer NL.IMRO.0118.2022BP9033001-VG01 van de gemeente Hoogeveen;
1.2 bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels;
1.3 aanbouw
een bijgebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
1.4 aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.5 aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.6 aaneengebouwde woningen:
woningen gekoppeld door middel van gebouwen;
1.7 aan-huis-verbonden bedrijf:
het verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke –geheel of overwegend door middel van handwerk uit te oefenen- bedrijvigheid, waarvan de aard, omvang en uitstraling zodanig zijn, dat de activiteit in de woning en/of daarbij behorende bijgebouwen, met behoud van de woonfunctie ter plaatse, kan worden uitgeoefend;
1.8 aan-huis-verbonden beroep:
het in een woning en/of daarbij behorende bijgebouwen uitoefenen van een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, zakelijk, maatschappelijk, juridisch, medisch, kunstzinnig of ontwerptechnisch dan wel daarmee gelijk te stellen gebied, alsmede de beroepen van schoonheidsspecialist(e), kapper en mani- en/of pedicure, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de desbetreffende beroepsuitoefening een ruimtelijke uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie, hieronder mede begrepen Bed & Breakfast;
1.9 ander werk:
een werk, geen bouwwerk zijnde;
1.10 bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
1.11 bebouwingspercentage:
een op de verbeelding of in de regels aangegeven percentage dat de grootte van het deel van het bouwperceel aangeeft dat maximaal of minimaal bebouwd mag/moet worden;
1.12 belangrijkste gebouw
een gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie en/of afmeting, dan wel gelet op de bestemming als het belangrijkste gebouw is aan te merken;
1.13 beperkt kwetsbaar object:
een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een richtwaarde voor het plaatsgebonden risico c.q. een risicoafstand tot een risicovolle inrichting is bepaald, waarmee rekening wordt gehouden;
1.14 beroeps- cq. bedrijfsvloeroppervlakte:
de totale vloeroppervlakte van de ruimte die wordt gebruikt voor een aan-huis-verbonden beroep c.q. een (dienstverlenend) bedrijf of een dienstverlenende instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke;
1.15 bestaand:
de op het moment van ter inzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan en conform de op dat moment geldende regels aanwezige gebouwen/ oppervlakten/ gebruik of waarvoor een bouwvergunning is verleend danwel een aanvraag om bouwvergunning is ingediend die kan worden verleend;
1.16 bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak;
1.17 bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.18 Bevi-inrichtingen:
inrichtingen als bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen;
1.19 bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, (alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
1.20 bouwgrens:
de grens van een bouwvlak;
1.21 bouwlaag:
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of horizontale balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;
1.22 bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.23 bouwperceelgrens:
de grens van een bouwperceel;
1.24 bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
1.25 bouwwerk:
Een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
1.26 bijgebouw:
een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
1.27 consumentenvuurwerk:
vuurwerk dat is bestemd voor particulier gebruik;
1.28 dagrecreatie:
activiteiten ter ontspanning in de vorm van volkstuinen, sport, spel, toerisme en educatie, waarbij overnachting uitdrukkelijk is verboden;
1.29 dagrecreatieve voorzieningen:
speciaal aangelegde accommodatie al dan niet overdekt ten behoeve van dagrecreatie;
1.30 dak:
iedere bovenbeëindiging van een gebouw;
1.31 detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen, verhuren en/of leveren van goederen aan personen die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
1.32 dienstverlenend bedrijf:
bedrijf of instelling waarvan de werkzaamheden bestaan uit het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden, waaronder zijn begrepen kapperszaken, schoonheidsinstituten, fotostudio's en naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en inrichtingen, evenwel met uitzondering van een garagebedrijf en prostitutie;
1.33 dienstverlening:
het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden, evenwel met uitzondering van prostitutie;
1.34 dwarskap:
een kap met de nokrichting haaks op de weg waaraan de woning is gelegen;
1.35 eerste bouwlaag:
de bouwlaag op de begane grond;
1.36 erf:
de oppervlakte van een bouwperceel binnen de bestemming “Wonen”, met uitzondering van de oppervlakte van het bouwvlak;
1.37 gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt, waaronder mede een carport wordt verstaan;
1.38 geluidsbelasting van vliegveld Hoogeveen:
de geluidsbelasting op een bepaalde plaats veroorzaakt door de gezamenlijke op een luchtvaartterrein landende en opstijgende vaste vleugel luchtvaartuigen met schroefaandrijving en een toegelaten totaalmassa die hoger is dan 390 kg doch niet hoger dan 6000 kg, uitgedrukt in bkl;
1.39 geluidbelasting vanwege een industrie-/bedrijventerrein:
de etmaalwaarde van het equivalente geluidniveau in dB op een bepaalde plaats, veroorzaakt door de gezamenlijke inrichtingen en toestellen op een industrieterrein (benoemen welk terrein….), daaronder niet begrepen het geluid van motorvoertuigen op de openbare weg;
1.40 geluidzoneringsplichtige inrichting:
een inrichting, genoemd in artikel 2.4 van het Inrichting- en vergunningenbesluit milieubeheer van 5 januari 1993 houdende aanwijzing van categorieën inrichtingen, die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder.
1.41 grondgebonden agrarisch bedrijf:
een agrarisch bedrijf waarbij hoofdzakelijk gebruik wordt gemaakt van open grond;
1.42 halfvrijstaande woningen:
blok van twee aaneengebouwde woningen;
1.43 hogere (geluidsgrens)waarde:
een waarde voor de geluidbelasting, die hoger is dan de voorkeursgrenswaarde en die in een concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder, c.q. het Besluit geluidhinder;
1.44 hoofdgebouw:
Een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;
1.45 horecabedrijf:
een bedrijf, waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt, één en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie, met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie;
1.46 horecabedrijf categorie 1:
een complementair horecabedrijf dat is gericht op het hoofdzakelijk overdag bereiden en verstrekken van (niet of licht alcoholhoudende) dranken en eenvoudige etenswaren aan bezoekers van andere functies, met name functies als centrumvoorzieningen en dagrecreatie, zoals een broodjeszaak, een crêperie, een croissanterie, een eetcafé, een konditorei, een lunchroom, een pannenkoekenhuis, een patisserie, een petitrestaurant, een poffertjeszaak, een theehuis, een traiteur, een ijsssalon, en/of een naar aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen horecabedrijf;
1.47 horecabedrijf categorie 2:
een horecabedrijf met een in het algemeen hoge bezoekersfrequentie gedurende de avond, dat voornamelijk is gericht op het bereiden en verstrekken van maaltijden en/of (alcoholische) dranken, zoals een afhaalcentrum, een automatiek, een café, een café-restaurant, een cafetaria, een grillroom, een hotel-café, een hotel-café-restaurant, een restaurant, een shoarmazaak, een snackbar, en/of een naar aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen horecabedrijf;
1.48 horizontale diepte van een gebouw:
de lengte van een gebouw, gemeten loodrecht vanaf de naar de weg gekeerde gevel;
1.49 kampeermiddel:
tent, tentwagen, kampeerauto of caravan dan wel andere onderkomens of andere voertuigen, gewezen voertuigen of gedeelten daarvan, voorzover geen bouwwerk zijnde, die geheel of gedeeltelijjk blijvend zijn bestemd of ingericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf dan wel voor nachtverblijf van personeel, werkzaam op het kampeerterrein waar deze onderkomens of voertuigen zijn geplaatst;
1.50 kampeerplaats:
een stuk grond van maximaal 100 m2 voor het plaatsen van één kampeermiddel met bijzettentjes.
1.51 kantoor:
een gebouw waarvan ten minste 80 % van de vloeroppervlakte wordt gebruikt voor administratieve activiteiten, inclusief daaraan gerelateerde activiteiten, zoals kantine en sanitair;
1.52 kap:
een gesloten en (overwegend) hellende bovenbeëindiging van een bouwwerk, bestaande uit ten minste één niet horizontaal vlak;
1.53 kwetsbaar object:
een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde voor het plaatsgebonden risico c.q. een risicoafstand tot een risicovolle inrichting is bepaald, die in acht genomen moet worden;
1.54 langskap:
een kap met de nokrichting evenwijdig aan de weg waaraan de woning is gelegen;
1.55 maatschappelijke voorzieningen:
educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele en levensbeschouwelijke voorzieningen, voorzieningen ten behoeve van sport en sportieve recreatie en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen;
1.56 peil:
- 1. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de kruin van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang danwel vanaf enig ander vast punt in de omgeving;
- 2. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter plaatse van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
- 3. indien in of op het water wordt gebouwd: het Normaal Amsterdams Peil (of een ander plaatselijk aan te houden waterpeil);
1.57 perceelgrens:
de scheiding tussen percelen die niet aan eenzelfde eigenaar behoren danwel niet door eenzelfde gebruiker worden gebruikt;
1.58 platdak:
horizontaal of nagenoeg horizontaal gelegen dak;
1.59 productiegebonden detailhandel:
detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie;
1.60 prostitutie:
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;
1.61 recreatief medegebruik:
een recreatief gebruik van gronden en opstallen dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit recreatieve gebruik is toegestaan;
1.62 recreatieve bewoning:
de bewoning die plaatsvindt in het kader van de weekend- en/of verblijfsrecreatie;
1.63 recreatiewoning:
een gebouw dat naar aard en inrichting is bedoeld voor recreatieve bewoning;
1.64 risicovolle inrichting:
een inrichting, bij welke ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde of richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten;
1.65 seksinrichting:
de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden.
Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
1.66 stacaravan:
een caravan, die als een gebouw valt aan te merken;
1.67 standplaats voor woonwagens:
een kavel, bestemd voor het plaatsen van een woonwagen, waarop voorzieningen aanwezig zijn die op het leidingnet van de openbare nutsbedrijven, andere instellingen of van gemeenten kunnen worden aangesloten;
1.68 uitbouw:
een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
1.69 verkoopvloeroppervlakte:
de voor het publiek zichtbare en toegankelijke (besloten) winkelruimte ten behoeve van de detailhandel;
(let op: dit is dus de netto-vloeroppervlakte);
1.70 voorkeursgrenswaarde:
de streefwaarde voor de geluidbelasting, zoals deze rechtstreeks kan worden afgeleid uit de Wet geluidhinder c.q. het Besluit grenswaarden binnen zones rond industrieterreinen, het Besluit grenswaarden binnen zones langs wegen en/of het Besluit geluidhinder spoorwegen;
1.71 voorgevel:
het meest naar de zijde van de weg, waaraan de hoofdontsluiting van het perceel is gelegen, gekeerde deel van een hoofdgebouw;
1.72 voorgevelrooilijn:
- a. langs een wegzijde met een regelmatige of nagenoeg regelmatige ligging van de voorgevels van de bestaande bebouwing: de evenwijdig aan de as van de weg gelegen lijn, welke, zoveel mogelijk aansluitend aan de ligging van de voorgevels van de bestaande bebouwing, een zoveel mogelijk gelijkmatig beloop van de rooilijn overeenkomstig de richting van de weg geeft;
- b. langs een wegzijde waarlangs geen bebouwing als onder a bedoeld aanwezig is en waarlangs mag worden gebouwd: bij een wegbreedte van ten minste 10 meter, de lijn gelegen op 15 meter uit de as van de weg; bij een wegbreedte geringer dan 10 meter, de lijn gelegen op 10 meter uit de as van de weg;
1.73 vuurwerkbedrijven:
inrichtingen waar professioneel vuurwerk en/of meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk aanwezig is;
1.74 Wgh-inrichtingen:
inrichtingen in de zin van artikel 41 van de Wet geluidhinder jo artikel 2.4 van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer;
1.75 winkel:
een gebouw of een deel van een gebouw, dat een ruimte omvat, welke door zijn indeling kennelijk bedoeld is te worden gebruikt voor de detailhandel;
1.76 woning:
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één (of meerdere) huishouden(s);
1.77 wooncentrum:
een centrum ten behoeve van wonen met daaraan ondergeschikt gemeenschappelijke voorzieningen zoals recreatieruimtes, keuken, gezondheidszorg, sociale dienstverlening en daarmee samenhangende administratieve diensten.
1.78 woonwagen:
een voor bewoning bestemd gebouw dat is geplaatst op een standplaats en dat in zijn geheel kan worden verplaatst;
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 de dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
2.2 de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
2.3 de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.4 de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.5 de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.6 de hoogte van een windturbine:
vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine (Let op: indien van toepassin).
2.7 de afstand tot de perceelgrens
de afstand tussen de perceelsgrens en het dichtstbijzijnde punt van een bouwwerk;
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw-, c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 meter bedraagt.
De maximale bouwhoogte mag ten behoeve van deze ondergeschikte bouwwerken met ten hoogste 1 meter worden overschreden.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bedrijf - Nutsvoorziening
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf - Nutsvoorziening' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen;
met daaraan ondergeschikt:
- b. (ontsluitings-)wegen;
- c. verhardingen;
- d. nutsvoorzieningen;
- e. groenvoorzieningen;
- f. water;
met de daarbijbehorende:
- g. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
3.2 Bouwregels
3.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nader eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. de sociale veiligheid;
- b. de milieusituatie;
- c. de brandveiligheid;
- d. de verkeersveiligheid; en
- e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Artikel 4 Bedrijf - Verkooppunt Motorbrandstoffen Zonder Lpg
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf - Verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. een brandstofverkooppunt zonder LPG-vulpunt;
- b. een luifel ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang';
met de daarbij behorende:
- c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals een overkapping;
met daaraan ondergeschikt:
- d. detailhandel in een weggebonden assortiment
- e. parkeren.
4.2 Bouwregels
4.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. de brandveiligheid;
- b. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- c. de milieusituatie;
- d. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- e. de sociale veiligheid;
- f. de verkeersveiligheid.
Artikel 5 Centrum - 1
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Centrum - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. detailhandel;
- b. dienstverlening;
- c. maatschappelijk;
- d. kantoren
- e. horecabedrijven categorie 1 en 2
- f. woningen
met daarbij behorende:
- g. gebouwen;
- h. bijgebouwen;
- i. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- j. tuinen, erven en terreinen
met daaraan ondergeschikt:
- k. wegen en paden;
- l. parkeervoorzieningen;
- m. groenvoorzieningen;
- n. geluidwerende voorzieningen
- o. water.
5.2 Bouwregels
5.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. een goede woonsituatie;
- c. de verkeersveiligheid;
- d. de sociale veiligheid;
- e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Artikel 6 Centrum - 2
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Centrum - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. detailhandel;
- b. dienstverlening;
- c. horecabedrijven categorie 1 en 2
met daarbij behorende:
- d. gebouwen;
- e. bijgebouwen;
- f. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- g. tuinen, erven en terreinen
met daaraan ondergeschikt:
- h. wegen en paden;
- i. parkeervoorzieningen;
- j. groenvoorzieningen;
- k. nutsvoorzieningen;
- l. water.
6.2 Bouwregels
6.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. een goede woonsituatie;
- c. de verkeersveiligheid;
- d. de sociale veiligheid;
- e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Artikel 7 Dienstverlening
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Dienstverlening' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. dienstverlenende bedrijven;
- b. kantoren
met de daarbij behorende:
- c. gebouwen;
- d. bijgebouwen;
met daaraan ondergeschikt:
- e. wegen en paden;
- f. groenvoorzieningen;
- g. parkeervoorzieningen;
met de daarbij behorende;
- h. tuinen en erven;
- i. bouwwerken geen gebouwen zijnde.
7.2 Bouwregels
7.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. het straat- en bebouwingsbeeld;
- b. de verkeersveiligheid;
- c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Artikel 8 Groen
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. groenvoorzieningen;
- b. voet- en fietspaden;
- c. water;
- d. speelvoorzieningen;
- e. een fietsenstalling ter plaatse van de aanduiding 'fietsenstalling'.
met daaraan ondergeschikt:
- f. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van het verzamelen van huishoudelijke afvalstoffen, hieronder mede verstaan ondergrondse afvalopslag;
- g. geluidwerende voorzieningen;
- h. nutsvoorzieningen en gebouwen ten behoeve daarvan;
- i. verhardingen;
- j. gebouwen ten behoeve van het onderhoud aan de groenvoorzieningen;
- k. sirenevoorziening ten behoeve van de openbare veiligheid.
met de daarbij behorende:
- l. gebouwen;
- m. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, lichtmasten hieronder begrepen;
- n. andere werken;
- o. kunstwerken, zoals dijken en taluds; .
8.2 Bouwregels
8.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nader eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. de verkeersveiligheid;
- b. de sociale veiligheid;
- c. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld.
8.4 Wijzigingsbevoegdheid
Ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone -wijzigingsgebied' kunnen burgemeester en wethouders de bestemming 'Groen' wijzigen in de bestemming 'Maatschappelijk' mits voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein, uitgaande van de meest recente 'parkeernota Hoogeveen' en mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- d. het straat- en bebouwingsbeeld;
- e. de woonsituatie;
- f. de verkeersveiligheid;
- g. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.
Artikel 9 Maatschappelijk
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. maatschappelijke voorzieningen;
- b. een bovenwoning, ter plaatse van de aanduiging 'specifieke bouwaanduiding - bovenwoning';
- c. zorgwoningen, met inbegrip van niet zelfstandige huisvesting en/of verzorging van woongroepen, al dan niet gecombineerd met een dienstverlenend bedrijf ter plaatse van de aanduiding 'zorgwoning';
- d. een bedrijfswoning ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
met de daar bijbehorende:
- e. gebouwen;
- f. bijgebouwen;
met daaraan ondergeschikt:
- g. wegen en paden;
- h. parkeervoorzieningen;
- i. groenvoorzieningen;
- j. nutsdoeleinden;
- k. geluidwerende voorzieningen;
- l. speelvoorzieningen;
- m. water;
- n. tuinen, erven en terreinen;
- o. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
9.2 Bouwregels
9.3 Specifieke gebruiksregels
- a. Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming zoals bedoeld in lid 9.1 jo artikel 7.2 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:
- 1. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning;
- 2. het gebruik of laten gebruiken van gronden als standplaats voor kampeermiddelen.
- b. Gebruik van ruimten binnen de woning of in de daarbij behorende bijgebouwen ten behoeve van de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf, wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, voor zover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
- 1. maximaal 35% van het vloeroppervlak van de woning met bijbehorende bijgebouwen mag, indien dat niet meer dan 75 m² betreft, worden gebruikt voor aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteiten;
- 2. de activiteit dient qua aard, omvang en uitstraling te passen in de woonomgeving;
- 3. de activiteit mag niet vergunningplichtig danwel meldingsplichtig ingevolge de Wet milieubeheer zijn;
- 4. er mag geen detailhandel ter plaatse plaatsvinden, uitgezonderd een beperkte verkoop als ondergeschikte activiteit van de aan-huis-verbonden activiteit.
Artikel 10 Recreatie - Dagrecreatie
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Recreatie - Dagrecreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. dagrecreatieve voorzieningen;
met ten behoeve daarvan:
- b. gebouwen ten behoeve van de kinderboerderij;
met daarbij behorende:
- c. gebouwen, zoals een kantine;
- d. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
met daaraan ondergeschikt:
- e. wegen en paden;
- f. water;
- g. groenvoorzieningen;
- h. nutsvoorzieningen;
- i. parkeervoorzieningen.
10.2 Bouwregels
10.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. de verkeersveiligheid;
- c. de sociale veiligheid;
- d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
10.4 Afwijken van de bouwregels
- a. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 10.2.1 sub a onder 1 en toestaan dat gebouwen buiten het bouwvlak worden gebouwd, mits:
- 1. de hoogte niet meer dan 3 meter bedraagt;
- 2. de maximale oppervlakte niet meer dan 25 m2 bedraagt;
- 3. de afstand tot de perceelsgrens minder dan 3 meter bedraagt.
- b. De in 10.4 sub a genoemde vergunningen kunnen slechts worden verleend, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- 1. het straat- en bebouwingsbeeld;
- 2. de verkeersveiligheid;
- 3. de sociale veiligheid; en
- 4. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Artikel 11 Tuin
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. tuinen;
- b. toegangspad, balkons en erkers ten behoeve van de aangrenzende woonbestemming;
met de daarbij ten dienste van de bestemming behorende:
- c. bouwwerken geen gebouwen zijnde, zoals pergola's en erf- of perceelsafscheidingen;
- d. andere werken.
11.2 Bouwregels
11.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. een goede woonsituatie;
- c. de verkeersveiligheid; en
- d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
11.4 Afwijken van de bouwregels
- a. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van:
- 1. het bepaalde in lid 11.2.1, en toestaan dat een carport wordt opgericht, mits:
- de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 3 meter;
- niet meer dan 1 meter voor de voorgevel wordt geplaatst;
- 1. het bepaalde in lid 11.2.1, en toestaan dat een carport wordt opgericht, mits:
- b. De in lid 11.4 sub a genoemde vergunningen kunnen slechts worden verleend, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van :
- 1. het straat- en bebouwingsbeeld;
- 2. de woonsituatie;
- 3. de verkeersveiligheid;
- 4. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Artikel 12 Verkeer
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wegverkeer;
- b. voet- en rijwielpaden;
- c. groenvoorzieningen;
- d. parkeerterreinen- voorzieningen;
met daaraan ondergeschikt:
- e. nutsvoorzieningen;
- f. geluidwerende voorzieningen;
- g. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van het verzamelen van huishoudelijke afvalstoffen, hieronder mede verstaan ondergrondse afvalopslag en luifels;
- h. sirenevoorziening ten behoeve van de openbare veiligheid.
12.2 Bouwregels
12.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. de verkeersveiligheid;
- b. de sociale veiligheid; en
- c. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld.
Artikel 13 Verkeer - Verblijfsgebied
13.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. voet- en rijwielpaden;
- b. incidentele en periodieke evenementen;
- c. schoolplein;
met daaraan ondergeschikt:
- d. nutsvoorzieningen;
- e. groenvoorzieningen;
- f. speelvoorzieningen;
- g. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van het verzamelen van huishoudelijke afvalstoffen, hieronder mede verstaan ondergrondse afvalopslag;
met de daarbij behorende:
- h. verhardingen;
- i. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- j. andere werken, waaronder mede wordt verstaan kunstobjecten.
13.2 Bouwregels
13.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. de verkeersveiligheid;
- b. de sociale veiligheid; en
- c. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld.
13.4 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen als bedoeld in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening ten behoeve van de vergroting van de bestemming "Maatschappelijk" (eventueel met bouwblok) mits:
- a. dit noodzakelijk is voor de uitvoering van de maatschappelijke functie;
- b. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- 1. het straat- en bebouwingsbeeld;
- 2. de woonsituatie;
- 3. de verkeersveiligheid;
- 4. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Artikel 14 Water
14.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. waterberging;
- b. waterhuishouding;
- c. waterlopen;
- d. een brug ter plaatse van de aanduiding 'brug'
met daaraan ondergeschikt:
- e. taluds en groenvoorzieningen;
met de daarbij behorende:
- f. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder bruggen, dammen en/of duikers, en zinkers.
14.2 Bouwregels
Artikel 15 Wonen
15.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. woningen al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf;
- b. aan- en uitbouwen en bijgebouwen;
- c. een onderdoorgang ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang';
- d. dienstverlenende instellingen en bedrijven uitsluitend op de begane grond ter plaatse van de aanuiding 'dienstverlening';
- e. een verwarmingsinstallatie ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - verwarmingsinstallatie';
met de daarbijbehorende:
- f. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- g. andere werken;
- h. tuinen, erven en terreinen.
15.2 Bouwregels
15.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. een goede woonsituatie;
- c. de verkeersveiligheid;
- d. de sociale veiligheid; en
- e. gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
15.4 Afwijken van de bouwregels
- a. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
- 1. lid 15.2.1 sub i voor het handhaven en/of doorzetten van afwijkende kapvormen bij een verbouwing of een uitbreiding van de woning;
- 2. lid 15.2.2 sub a en c en toestaan dat een carport wordt opgericht mits de carport niet meer dan 1 meter voor de voorgevel wordt geplaatst en de bouwhoogte niet meer dan 3 meter mag bedragen;
- b. De in lid 15.4 sub a genoemde vergunningen kunnen slechts worden verleend, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van :
- 1. het straat- en bebouwingsbeeld;
- 2. de woonsituatie;
- 3. de milieusituatie;
- 4. de verkeersveiligheid;
- 5. de sociale veiligheid;
- 6. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
15.5 Specifieke gebruiksregels
- a. Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming zoals bedoeld in lid 15.1 jo artikel 7.2 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:
- 1. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning met uitzondering van mantelzorg;
- 2. het gebruik of laten gebruiken van gronden als standplaats voor kampeermiddelen, dan wel woonwagens.
- b. Gebruik van ruimten binnen de woning of in de daarbij behorende bijgebouwen ten behoeve van de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf, wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, voor zover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
- 1. maximaal 35% van het vloeroppervlak van de woning met bijbehorende bijgebouwen mag, indien dat niet meer dan 75 m² betreft, worden gebruikt voor aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteiten;
- 2. de activiteit dient qua aard, omvang en uitstraling te passen in de woonomgeving;
- 3. de activiteit mag niet vergunningplichtig danwel meldingsplichtig ingevolge de Wet milieubeheer zijn;
- 4. er mag geen detailhandel ter plaatse plaatsvinden, uitgezonderd een beperkte verkoop als ondergeschikte activiteit van de aan-huis-verbonden activiteit of e-commerce;
- 5. ten behoeve van e-commerce is geen toonzaal aanwezig en worden geen goederen afgehaald.
Artikel 16 Wonen - Garagebox
16.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - Garagebox' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. gebouwen ten behoeve van stalling van (motor)voertuigen;
met de daarbij behorende:erven.
16.2 Bouwregels
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
- a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
- b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan de ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte' aangegeven hoogte;
- c. de.gebouwen dienen te worden voorzien van een plat dak.
16.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. de gebruiksmgelijkheden van de aangrenzende gronden;
- b. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- c. de sciale veiligheid;
- d. de verkeersveiligheid.
Artikel 17 Wonen - Wooncentrum
17.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - Wooncentrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wooncentrum;
met de daarbij behorende:
- b. gebouwen;
- c. aan- en uitbouwen en bijgebouwen;
- d. (ondergrondse) parkeervoorzieningen;
- e. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- f. andere werken;
- g. tuinen en erven;
- h. water;
- i. groenvoorzeningen;
- j. wegen en paden.
17.2 Bouwregels
17.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. een goede woonsituatie;
- c. de verkeersveiligheid;
- d. de sociale veiligheid;
- e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Artikel 18 Wonen - Woonwagens
18.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - Woonwagens' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. standplaatsen voor woonwagens;
met de daarbij behorende:
- b. woonwagens;
- c. aan- en uitbouwen en bijgebouwen;
- d. andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- e. andere werken;
- f. tuinen en erven.
18.2 Bouwregels
De oppervlakte van de woonwagen, inclusief de bijgebouwen, waaronder begrepen aan- en uitbouwen, mag niet meer dan 150m² bedragen, met dien verstande dat;
18.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. een goede woonsituatie;
- c. de verkeersveiligheid;
- d. de sociale veiligheid; en
- e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
18.4 Specifieke gebruiksregels
- a. Tot een strijdig gebruik met deze bestemming zoals bedoeld in lid 18.1 jo artikel 7.2 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:
- 1. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning;
- 2. het gebruik of laten gebruiken van gronden als standplaats voor kampeermiddelen.
- b. Gebruik van ruimten binnen de woning of in de daarbij behorende bijgebouwen ten behoeve van de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf, wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, voor zover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
- 1. maximaal 35% van het vloeroppervlak van de woning met bijbehorende bijgebouwen mag, indien dat niet meer dan 75 m² betreft, worden gebruikt voor aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteiten;
- 2. de activiteit dient qua aard, omvang en uitstraling te passen in de woonomgeving;
- 3. de activiteit mag niet vergunningplichtig danwel meldingsplichtig ingevolge de Wet milieubeheer zijn;
- 4. er mag geen detailhandel ter plaatse plaatsvinden, uitgezonderd een beperkte verkoop als ondergeschikte activiteit van de aan-huis-verbonden activiteit.
Artikel 19 Leiding - Gas 2
19.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Gas 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
- a. een hoofdgastransportleiding;
met de daarbij behorende:
- b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Voor zover op de verbeelding nog andere dubbelbestemmingen zijn aangegeven, is de voorrangsbepaling zoals opgenomen in artikel van toepassing.
19.2 Bouwregels
In afwijking van het bepaalde in de andere op de verbeelding aangewezen bestemming, mogen op of in deze gronden geen bouwwerken worden gebouwd, anders dan ten behoeve van deze aanvullende bestemming.
19.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 19.2 en toestaan dat de in de basisbestemming genoemde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, mits:
- a. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen van de betreffende leidingbeheerder;
- b. geen afbreuk wordt gedaan aan het doelmatig functioneren van de leiding;
- c. de veiligheid van de gasleiding niet mag worden geschaad;
- d. er geen kwetsbare objecten worden toegelaten.
19.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in lid 19.1 jo artikel 7.2 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend het permanent opslaan van goederen.
19.5 Afwijken van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 19.4 en toestaan dat de gronden worden gebruikt voor het permanent opslaan van goederen, mits:
- a. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen van de betreffende leidingbeheerder;
- b. geen afbreuk word gedaan aan het doelmatig functioneren van de leiding;
- c. de veiligheid van de gasleiding niet wordt geschaad.
19.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
- a. Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren, zulks ongeacht het bepaalde in de regels bij de andere op deze gronden van toepassing zijnde bestemmingen:
- 1. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;
- 2. het uitvoeren van graafwerkzaamheden;
- 3. het in de grond brengen van voorwerpen;
- 4. het aanleggen van oppervlakteverhardingen;
- 5. het planten en rooien van bomen en het aanbrengen en rooien van andere diepwortelende beplantingen;
- 6. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren.
- b. Het sub a vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
- 1. het normale onderhoud betreffen;
- 2. graafwerkzaamheden als bedoeld in de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten vormen;
- 3. die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
- 4. die mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.
- c. De onder a genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen van de betreffende leidingbeheerder en er geen afbreuk wordt gedaan aan een doelmatig en veilig functioneren van (bovengrondse) nutsleidingen.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 20 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 21 Algemene Gebruiksregels
- a. Het is verboden de gronden en de bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met de aangegeven bestemming;
- b. Tot een strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend:
- 1. het gebruik of laten gebruiken van gronden en de daarop voorkomende bouwwerken als seksinrichting(en);
- 2. het gebruik of laten gebruiken van gronden als standplaats voor kampeermiddelen.
- c. Burgemeester en wethouders verlenen een omgevingsvergunning voor het afwijken van het bepaalde in lid a, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd;
- d. Bij de verlening van een omgevingsvergunning voor bouwen of een omgevingsvergunning voor een gebruiksverandering moet, indien de omvang of de bestemming van een gebouw daartoe aanleiding geeft, ten behoeve van het parkeren of stallen van auto's, (motor)fietsen of andere voertuigen in voldoende mate ruimte zijn aangebracht in, op of onder het gebouw, dan wel op of onder het bijbehorend bouwperceel. Dit betekent dat voldaan moet worden aan de 'Bijlage1 Parkeernota Hoogeveen' en de parkeerkencijfers in de CROW-publicatie 317 en dat indien deze beleidsregels gedurende de planperiode worden gewijzigd, rekening wordt gehouden met de wijziging;
- e. Indien de bestemming van een gebouw aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan ruimte voor het laden of lossen van goederen, moet in deze behoefte in voldoende mate zijn voorzien aan, in of onder dat gebouw, dan wel op of onder het bijbehorend bouwperceel;
- f. Gerealiseerde voorzieningen als bedoeld in sub d en e, dienen na de realisering in stand te te worden gehouden;
- g. Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in sub d en e:
- 1. indien het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit; of
- 2. voor zover op andere wijze in de nodige parkeer- of stallingsruimte, danwel laad- of losruimte wordt voorzien.
Artikel 22 Algemene Afwijkingsregels
- a. Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, bij een omgevingsvergunning afwijken van:
- 1. de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen, en percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages;
- 2. de bestemmingsbepalingen en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of –intensiteit daartoe aanleiding geven;
- 3. de bestemmingsbepalingen ten aanzien van de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de hoogte wordt vergroot tot niet meer dan 10 meter;
- 4. de bestemmingsbepalingen ten aanzien van de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van kunstwerken, en ten behoeve van zend-, ontvang- en/of sirenemasten, wordt vergroot tot niet meer dan 40 meter;
- 5. het bepaalde ten aanzien van de maximale (bouw)hoogte van gebouwen en toestaan dat de (bouw)hoogte van de gebouwen ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers en lichtkappen word vergroot, mits:
- de oppervlakte van de vergroting niet meer dan 5 m² bedraagt;
- de hoogte niet meer dan 1,25 maal de maximale bouwhoogte van het betreffende gebouw bedraagt.
- 6. de bestemmingsbepalingen en toestaan dat gebouwen ten behoeve van het openbaar nut, zoals transformatorgebouwen, gebouwen ten behoeve van de gasvoorziening en naar aard daarmee gelijk te stellen gebouwen, worden gebouwd mits:
- de hoogte, gemeten vanaf het aansluitend terrein, niet meer dan 3 meter bedraagt;
- de oppervlakte niet meer dan 25 m2 bedraagt;
- 7. de bestemmingsbepalingen en toestaan dat bouwwerken geen gebouwen zijnde ten behoeve van het verzamelen van huishoudelijke afvalstoffen, hieronder mede verstaan ondergrondse afvalopslag, worden geplaatst mits:
- de hoogte, gemeten vanaf het aansluitend terrein, niet meer dan 1,5 meter bedraagt;
- de bruto-oppervlakte niet meer bedraagt dan 2 m2 voor zover het bouwwerk bovengronds word geplaatst;
- 8. de bestemmingsplanbepalingen en toestaan dat een Jongeren Ontmoetingsplaats (JOP) wordt gebouwd mits:
- de oppervlakte niet meer dan 18 m2bedraagt;
- b. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de bestemmingsplanregels en toestaan dat de aanleg van nieuwe en wijziging van bestaande weg-, infrastructuur- en groenvoorzieningen (inclusief speelvoorzieningen met een maximale hoogte van 12 meter) binnen de bebouwde kom wordt gerealiseerd, mits deze activiteiten niet samenhangen met realisering van een nieuwe, nog niet via een (ontwerp)bestemmingsplan geaccordeerde planmatige stads- of dorpsuitbreiding;
Artikel 23 Algemene Aanduidingsregels
23.1 Geluidszone - Industrie
Ten aanzien van het realiseren van geluidgevoelige functies geldt ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'geluidzone - industrie -' dat er geen nieuwe woningen of andere geluidgevoelige functies mogen worden gebouwd, dan wel bestaande gebouwen voor geluidgevoelige bestemmingen gebruikt, tenzij wordt voldaan aan de voorkeursgrenswaarde of een verkregen hogere grenswaarde.
23.2 Luchtvaartverkeerzone - beperkingengebied - geluid
Op de gronden ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'Luchtvaartverkeerzone - beperkingengebied - geluid' zijn geen nieuwe woningen, niet zijnde bedrijfswoningen, en/of geluidgevoelige gebouwen, zoals gedefinieerd in het Besluit Burgerluchthavens, toegestaan, die vanwege de geluidsbelasting van het vliegveld een te hoge geluidsbelasting ondervinden.
23.3 Milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied
Op de gronden ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'Milieuzone-grondwaterbeschermingsgebied' mogen geen (bouw)werkzaamheden op een diepte van meer dan 50 meter (verbodszone diepe boringen) plaatsvinden die de grond verstoren, in de zin van:
- a. het oprichten van boorputten en grond- of funderingswerken;
- b. het lozen van afstromend water via diepinfiltratie in het grondwater;
- c. het tot stand brengen van werken of verrichten van handelingen waardoor direct of indirect warmte aan het grondwater wordt onttrokken of toegevoegd;
met in achtneming van het feit dat: - d. het onder sub a genoemde verbod niet geldt, mits de BRL SIKB 2101 Mechanisch boren in acht wordt genomen en voor de algemene kwaliteitseisen voor het uitvoerende boorbedrijf BRL SIKB 2100 in acht wordt genomen, voor:
- 1. boorputten voor de controle van het grondwater ten behoeve van de openbare drinkwatervoorziening;
- 2. het onderzoeken of saneren van de bodem in het kader van de Wet bodembescherming; of
- 3. tijdelijke bronbemaling;
- e. het onder sub a genoemde verbod niet geldt voor:
- 1. graafwerkzaamheden, waarbij indien grond wordt verwijderd, het bodemprofiel wordt aangevuld, zoals dat aanwezig was voorafgaand aan de graafwerkzaamheden, en aansluitend op eventueel aangelegde kunstwerken;
- 2. het inbrengen van palen, indien uitsluitend gebruik gemaakt wordt van:
- grondverdringende gladde geprefabriceerde palen zonder verbrede voet;
- in de grond gevormde palen waarbij een hulpbuis wordt gebruikt die niet plaatselijk verbreed is, grondverdringend wordt ingebracht en niet wordt getrokken; of
- schroefpalen.
Artikel 24 Algemene Procedureregels
24.1 Procedure nadere eisen
Op de voorbereiding van een besluit tot het stellen van één of meerdere nadere eisen is de volgende procedure van toepassing:
- a. een voorgenomen nadere eis als bedoeld in bovengenoemde artikelen, waarbij toepassing wordt gegeven aan het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, ligt, met bijhorende stukken, gedurende 2 weken op het gemeentehuis ter inzage;
- b. burgemeester en wethouders maken de nederlegging van te voren in één of meer dag- of nieuwsbladen, die in de gemeente worden verspreid, en voorts op de gebruikelijke wijze, bekend;
- c. de bekendmaking houdt mededeling in van de bevoegdheid tot het indienen van zienswijzen;
- d. gedurende de in sub a genoemde termijn kunnen belanghebbenden bij burgemeester en wethouders schriftelijk zienswijzen indienen omtrent de voorgenomen nadere eis.
Artikel 25 Overige Regels
25.1 Werking wettelijke regelingen
De wettelijke regelingen waarnaar in de regels van dit plan wordt verwezen, gelden zoals deze luidden op het moment van vaststelling van het plan.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 26 Overgangsrecht
26.1 Overgangsrecht bouwwerken
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
26.2 Afwijking
Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 26.1 voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid 26.1 met maximaal 10%.
26.3 Uitzondering op het overgangsrecht bouwwerken
Lid 26.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
26.4 Overgangsrecht gebruik
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
26.5 Strijdig gebruik
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 26.4, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
26.6 Verboden gebruik
Indien het gebruik, bedoeld in lid 26.4, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
26.7 Uitzondering op het overgangsrecht gebruik
Lid 26.4 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 27 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan Krakeel/Wolfsbos consolidatieversie.
Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van .............................................................
De voorzitter, De griffier,
...................... ................................
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
Voor de wijken Wolfsbos en Krakeel zijn in 2006 en 2007 bestemmingsplannen vastgesteld. Deze plannen zijn nog niet digitaal volgens de laatste standaarden opgesteld. Met de komst van de nieuwe Omgevingswet is het wenselijk dit alsnog te doen, zodat de overgang naar het nieuwe digitale stelsel gemakkelijker kan verlopen. Vandaar dat deze geconsolideerde versie van de bestemmingplannen Krakeel en Wolfsbos opgesteld is.
Dit bestemmingsplan neemt het geldende planologisch-juridisch kader van de twee bestemmingsplannen, de daarbij behorende uitwerkingsplannen, deelplannen en de verleende omgevingsvergunning als uitgangspunt.
Dit bestemmingsplan maakt geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk. Doel van dit bestemmingsplan is het waarborgen van een overzichtelijke en actuele juridisch-planologische kader voor de wijken Krakeel en Wolfsbos.
1.2 Opgave Bestemmingsplan
De ligging en globale begrenzing van het plangebied zijn aangegeven in figuur 1. Hier zijn, tot het moment van vaststelling van voorliggend plan, de volgende bestemmingsplannen van kracht:
Wolfsbos
- Wolfsbos 2006, vastgesteld 21 augustus 2008, onherroepelijk 8 januari 2009;
- Wolfsbos, uitwerkingsplan Jannes van der Sleeden 2010, vastgesteld 24 mei 2011;
- Wolfsbos, uitwerkingsplan Wolfsbosstraat/Buizerdlaan 2014, vastgesteld 24 december 2014;
- Wolfsbos, deelplan winkelcentrum de Wielewaal 2011, vastgesteld 13 juni 2013 en onherroepelijk 14 augustus 2013;
- Wolfsbos, deelplan scholenlocatie 2017, vastgesteld 20 december 2018;
- Wolfsbos, deelplan Leeuweriklaan 33-35, 2020, vastgesteld 7 oktober 2021;
Krakeel
- Krakeel 2007, vastgesteld 2 oktober 2008, onherroepelijk 12 maart 2009;
- Krakeel, uitwerkingsplan Draco 2010, vastgesteld 30 november 2010
- Krakeel, waboprojectbesluit Apollo, verleend 22 november 2011, onherroeplijk 4 januari 2012;
- Krakeel, deelplan Zuiderkruis, 2019, vastgesteld 25 juni 2020;
Beide wijken:
- bestemmingsplan 'kernen Hoogeveen, parapluherziening aan- en bijgebouwenregeling', vastgesteld 15 mei 2014;
Figuur 1: Overzicht plangebied
1.3 Opbouw Toelichting
Achtereenvolgens komen na deze inleiding (hoofdstuk 1) de volgende onderwerpen aan bod:
- hoofdstuk 2 beschrijft de bestaande situatie en benoemt de huidige planologische regels;
- hoofdstuk 3 bevat het beleidskader met relevant rijks-, provinciaal, regionaal en gemeentelijk beleid;
- hoofdstuk 4 geeft de gewenste ontwikkeling en de uitgangspunten van het plan weer;
- hoofdstuk 5 gaat in op de randvoorwaarden en belemmeringen vanuit omgevings- en milieu aspecten, zoals bodem, geluid, luchtkwaliteit, water, etc.;
- hoofdstuk 6 gaat in op de planologische regels en de daarbij behorende verbeelding;
- hoofdstuk 7 gaat in op de handhaafbaarheid van het bestemmingsplan;
- hoofdstuk 8 gaat in op de maatschappelijke en financiële uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan.
Hoofdstuk 2 Huidige Situatie
2.1 Plangebied
Het plangebied betreft de wijken Krakeel en Wolfbos in Hoogeveen.
2.2 Vigerend Recht
In het plangebied gelden op dit moment twee wijk dekkende bestemmingsplannen Wolfsbos 2006 en Krakeel 2007,in de loop der tijd zijn deze bestemmingsplannen uitgewerkt met enkele uitwerkingsplannen en enkele percelen herzien met deelplannen, alsook 1 waboprojectbesluit. Deze vigerende ruimtelijke plannen zijn doorvertaald in het voorliggende bestemmingsplan 'Krakeel/Wolfsbos consolidatieversie' zodat deze plannen volgens de laatste digitale standaarden zichtbaar zijn op de landelijke voorziening www.ruimtelijkeplannen.nl en bij inwerkingtreding van de op handen zijnde Omgevingswet opgaan in het tijdelijk omgevingsplan.
Hoofdstuk 3 Beleidskader
Voorliggend bestemmingsplan betreft een consolidatieversie van de bestemmingsplannen en uitwerkingsplannen in de wijken Krakeel en Wolfsbos. Al deze plannen zijn reeds bij vaststelling getoetst aan het geldende beleidskader. Voorliggend bestemmingsplan maakt geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk, daarmee is vernieuwde toetsing niet aan de orde.
Hoofdstuk 4 Gewenste Ontwikkeling En Uitgangspunten
Voor een beschrijving van de ruimtelijke en functionele structuur van de wijken, wordt verwezen naar de toelichtingen van de bestemmingsplannen Wolfsbos 2006 en Krakeel 2007, welke als bijlage bij dee consolidatieversie gevoegd zijn. Deze ruimtelijke en functionel beschrijving is nog steeds actueel.
Hoofdstuk 5 Omgevingsaspecten
Voorliggend bestemmingsplan betreft een consolidatieversie van de bestemmingsplannen en uitwerkingsplannen in de wijken Krakeel en Wolfsbos. Al deze plannen zijn reeds bij vaststelling getoetst aan de geldende omgevingsaspecten. Voorliggend bestemmingsplan maakt geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk, daarmee is vernieuwde toetsing niet aan de orde.
Hoofdstuk 6 Planbeschrijving
6.1 Juridisch Systeem
Als opzet voor de planologische regeling van dit gebied, is gekozen voor een verbeelding met flexibele bestemmings- en bouwregels, waarin het door de gemeente vastgestelde beleid wordt omschreven. Hiermee wordt een materiële rechtszekerheid beoogd; alleen activiteiten die in het karakter van het gebied passen zijn toegestaan. De in het plangebied voorkomende stedenbouwkundige kwaliteiten worden door de keuze van de bestemming en de daarin gegeven bouwregels zoveel mogelijk gewaarborgd. Het bestemmingplan valt onder de Wet ruimtelijke ordening (Wro), die op 1 juli 2008 in werking is getreden. Dit betekent dat het bestemmingsplan is opgezet volgens de wettelijke regelgeving en volgens de nieuwste Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP) 2012.
Deze standaard is per 1 juli 2013 verplicht volgens het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Het plan is technisch als een digitaal raadpleegbare versie uitgevoerd en voldoet aan de eisen van DURP (Digitale Uitwisseling in Ruimtelijke Processen). Deze digitale versie is bedoeld om de burger 'online' informatie te verschaffen omtrent het bestemmingsplan. Bovendien is de digitale versie bedoeld voor uitwisseling van gegevens binnen de gemeente en met andere overheidsinstanties. De digitale versie is voor (ontwerp)plannen die na 1 januari 2010 ter inzage worden gelegd verplicht op grond van de nieuwe Wro. Er zal een analoge (papieren) versie van het bestemmingsplan naast het digitale plan blijven bestaan.
6.2 Regels
De regels zijn vervat in artikelen die onderverdeeld zijn in vier delen. In de "Inleidende regels" zijn algemene artikelen opgenomen die voor het gehele plan van belang zijn. In artikel 1 zijn omschrijvingen opgenomen van de in het plan voorkomende relevante begrippen. In artikel 2 is vastgelegd op welke wijze dient te worden gemeten.
Door deze vaste omschrijving van de begrippen en van de wijze van meten wordt eenduidigheid in de bedoelingen van het plan gegeven en wordt de rechtszekerheid vergroot. In de "Bestemmingsregels" zijn de bestemmingen en de gebruiks- en/of bebouwingsmogelijkheden van de betreffende gronden aangegeven. De bestemmingen zijn op alfabetische volgorde benoemd.
Deze bestemmingsregels worden in paragraaf 6.3 Verklaring van de bestemmingen nader uitgewerkt. In de "Algemene regels" staan artikelen benoemd die voor alle of meerdere bestemmingen gelden. Het betreffen onder andere de voor alle bestemmingen geldende afwijkingsregels en de algemeen geldende aanduiding regels.
De algemene afwijkingsregels zorgen voor enige verruiming ten behoeve van de flexibiliteit van het plan. Deze afwijkingen zijn niet specifiek op één bestemming gericht. Zij kunnen gebruikt worden ten aanzien van alle bestemmingen.
In de "Overgangs- en slotregels" staan artikelen benoemd die voor alle voorgaande regels gelden. Het overgangsrecht voor bouwwerken en gebruik is hierin geregeld alsmede de slotregel.
6.3 Verklaring Van De Bestemmingen
In dit bestemmingsplan komen de volgende bestemmingen voor:
Bedrijf - Nutsvoorziening
De openbare nutsvoorzieningen die vanwege hun grootte niet onder de bestemming Verkeer of Groen vallen hebben deze bestemming toegekend gekregen.
Bedrijf - Verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg
Deze bestemming geldt voor het tankstation aan de Mr. Cramerweg.
Centrum - 1
Betreft de centrum bestemming uit het oorsponkelijke plan Krakeel 2007 en is van toepassing op het wijkcentrumgebied.
Centrum - 2
Betreft de centrum bestemming uit het oorsponkelijke plan Wolfsbos 2006 en heeft betrekking op winkelcentrum De Wielewaal.
Dienstverlening
Het pand aan de Leeuweriklaan 9 is bestemd voor kantoren als ook voor dienstverlenende voorzieningen. Bij dienstverlenende voorzieningen kan gedacht worden aan educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele en levensbeschouwelijke voorzieningen, voorzieningen ten behoeve van sport en sportieve recreatie en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening.
Groen
Overeenkomstig de grotendeels bestaande situatie zijn de structuurbepalende groen elementen, als ook speelterreinen bestemd tot 'Groen'.
Maatschappelijk
Onder deze bestemming vallen de educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele en levensbeschouwelijke voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van sport en sportieve recreatie en openbare dienstverlening.
Voor al deze voorzieningen zijn een bouwvlak, een maximale goot- en bouwhoogte, dakhelling en een bebouwingspercentage opgenomen, afgestemd op de bestaande of toekomstige bouwmassa.
Recreatie - Dagrecreatie
De kinderboerderij aan de Satellietenlaan en grenzend aan het park valt onder deze bestemming. Er is een bouwvlak opgenomen met een maximale goot- en nokhoogte.
Tuin
De gedeelten van de percelen waar geen (bij)gebouwen mogen worden gebouwd, hebben deze bestemming gekregen. Meestal liggen deze gronden tussen de voorgevel van de gebouwen en de openbare weg. Ook kan aan de zijkant van de gebouwen deze bestemming gelegen zijn, om een bepaalde openheid te kunnen houden.
Verkeer
Onder deze bestemming vallen alle wegen binnen het plangebied. Ook de parkeervoorzieningen, eventuele uitbreiding van de parkeervoorzieningen, ondergeschikte groenvoorzieningen en kleine gedeelten van voortuinen (in bruikleen gegeven) zijn hierbij opgenomen.
Verkeer - Verblijfsgebied
Dit betreft het verblijfsgebied voor het schoolgebouw aan de Koekoeklaan.
Water
Al het water binnen het plangebied en van belang voor de waterhuishouding met de bijbehorende bouwwerken en andere bouwwerken, zoals bruggen en duikers vallen onder deze bestemming. Gebouwen zijn niet toegestaan.
Wonen
Voor alle bestaande woningen in het plangebied is deze bestemming opgenomen. Geregeld wordt waar het hoofdgebouw toegestaan is en regels ten aanzien van aan- en uitbouwen en bijgebouwen, als mede erfafscheidingen. Tevens worden regels gegeven voor de toegelaten aan-huis-verbonden beroepen en bedrijvigheid.
Voor de verschillende woningtypen zijn passende goot- en bouwhoogten, dakhellingen en kapvormen aangegeven.
De oorspronkelijke bestemming Gemengde doeleinden uit het bestemmingsplan Wolfsbos 2006 is met een aanduiding 'dienstverlening' in de bestemming Wonen aangegeven. Op de begane grond van dit pand nabij winkelcentrum De Wielewaal zijn dienstverlenende instellingen en bedrijven toegestaan.
Wonen - Garagebox
Alle garageboxen verspreid over het gehele plangebied en die niet gelegen zijn op een bouwperceel behorende bij een woning, zijn onder deze bestemming geregeld.
Wonen - Wooncentrum
Voor de locatie waar bijzondere woonvoorzieningen voor ouderen is gerealiseerd is deze specifieke bestemming opgenomen, met een bouwvlak en maxima voor de goot- en bouwhoogte, dakhelling en bebouwingspercentage.
Wonen - Woonwagens
Voor een woonwagenlocaties met in totaal 2 standplaatsen is deze bestemming opgenomen. Per standplaats is een bouwvlak, met maxima voor goot- en bouwhoogte en dakhelling aangegeven.
Leiding - Gas 2
Hieronder valt de gasleiding zone. Binnen deze zone niet worden gebouwd.
Hoofdstuk 7 Handhaving
7.1 Algemeen
Het bestemmingsplan wil een sturend instrument zijn voor de ruimtelijke en functionel inrichting van de wijk De Weide. Aan de hand van de in het bestemmingsplan opgenomen regels worden voorgenomen activiteiten getoetst. Middels het stelsel van vergunningverlening worden de voorschriften toegepast. Als blijkt dat zonder of in afwijking van de regels activiteiten plaatsvinden, is handhaving aan de orde, gericht op het ongedaan maken van een ofertreding. Handhaving is belangrijk om de sturing die het bestemmingsplan beoogt tot haar recht te laten komen.
Handhaving heeft echter alleen zin wanneer de noodzaak en het nut hiervan kunnen worden aangetoond, een grondige inventarisatie van de feitelijke situatie (grondgebruik en bebouwing) heeft plaatsgevonden en draagvlak onder betrokkenen kan worden verkregen voor het beleid.
7.2 Inventarisatie
Er heeft bij het opstellen van het bestemmingsplan een inventarisatie van het plangebied plaatsgevonden. Hierbij is gekeken naar het grondgebruik, de verschillende functies en de bebouwing. Daarnaast wordt door middel van de inspraakmogelijkheden een ieder in de gelegenheid gesteld het plan te controleren op onjuistheden.
Hoofdstuk 8 Uitvoerbaarheid
8.1 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
Conceptbestemmingsplan
Het concept-bestemmingsplan is ingevolge artikel 3.1.1 Bro aan diverse overleginstanties verstuurd. Aangezien het een consolidatieversie betreft en er geen nieuwe ontwikkelingen zijn, is er geen provinciaal belang. Ook het waterschap heeft laten weten geen bezwaren te hebben tegen het concept.
Ontwerpbestemmingsplan
Vervolgens heeft het ontwerp-bestemmingsplan 6 weken voor een ieder ter inzage gelegen. Vanaf 15 december 2022 tot en met 25 januari 2023. Binnen deze termijn is 1 zienswijze binnengekomen. Een samenvatting van en reactie op deze zienswijze is te vinden in de bijlage 'Reactienota zienswijze'. Als gevolg hiervan is het bestemmingsplan gewijzigd vastgesteld. Tevens zijn nog enkele ambtshalve aanpassingen gedaan.
8.2 Economische Uitvoerbaarheid
Met dit bestemmingsplan worden geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Er zijn dan ook geen andere kosten dan de gebruikelijke plan- en procedurekosten. Met voorliggend bestemmingsplan wordt het juridisch-planologische kader voor de wijk Venesluis op een actueel en overzichtelijke wijze weergegeven.
Bijlage 1 Parkeernota Hoogeveen
Bijlage 1 Parkeernota Hoogeveen
Bijlage 1 Wolfsbos 2006
Bijlage 2 Krakeel 2007
Bijlage 3 Reactienota Zienswijze
Bijlage 3 Reactienota zienswijze