Elim 2009
Bestemmingsplan - gemeente Hoogeveen
Vastgesteld op 30-09-2011 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 aan-huis-verbonden bedrijfsactiviteit:
het verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke –geheel of overwegend door middel van handwerk uit te oefenen- bedrijvigheid, waarvan de aard, omvang en uitstraling zodanig zijn, dat de activiteit in de woning en/of daarbij behorende bijgebouwen, met behoud van de woonfunctie ter plaatse, kan worden uitgeoefend;
1.2 aan-huis-verbonden beroep:
het in een woning en/of daarbij behorende bijgebouwen uitoefenen van een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, zakelijk, maatschappelijk, juridisch, medisch, kunstzinnig of ontwerptechnisch dan wel daarmee gelijk te stellen gebied zoals bed and breakfast, alsmede de beroepen van schoonheidsspecialist(e) en mani- en/of pedicure, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de desbetreffende beroepsuitoefening een ruimtelijke uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie , hieronder mede begrepen Bed & Breakfast;
1.3 aanbouw
een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
1.4 aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.5 aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.6 aaneengebouwde woningen:
woningen gekoppeld door middel van gebouwen;
1.7 afhankelijke woonruimte:
een aanbouw c.q. een vrijstaand bijgebouw waarin één of meerdere hulpbehoevenden vanuit het oogpunt van mantelzorg gehuisvest zijn en dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de woning;
1.8 agrarisch bedrijf:
een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren, waaronder tot een capaciteit van 100 ton per dag tevens wordt begrepen co-vergisting ten behoeve van energieopwekking;
1.9 ander werk:
een werk, geen bouwwerk zijnde;
1.10 appartementengebouw:
een gebouw, dat meerdere naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden;
1.11 bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
1.12 bebouwingspercentage:
een op de verbeelding of in de regels aangegeven percentage dat de grootte van het deel van het bouwperceel aangeeft dat maximaal of minimaal bebouwd mag/moet worden;
1.13 bedrijf:
een onderneming waarbij het accent ligt op het vervaardigen, bewerken, installeren, inzamelen en verhandelen van goederen, waarbij eventueel detailhandel uitsluitend plaatsvindt als ondergeschikt onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop c.q. de levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen, danwel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen;
1.14 bedrijfsgebouw:
een gebouw, dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;
1.15 bedrijfsvloeroppervlakte:
de totale vloeroppervlakte van een kantoor, winkel, bedrijf of daarmee vergelijkbare voorzieningen, met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten.
1.16 bedrijfswoning:
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is voor toezicht en beheer;
1.17 beperkt kwetsbaar object:
een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een richtwaarde voor het plaatsgebonden risico c.q. een risicoafstand tot een risicovolle inrichting is bepaald, waarmee rekening wordt gehouden;
1.18 beroeps- cq. bedrijfsvloeroppervlakte:
de totale vloeroppervlakte van de ruimte die wordt gebruikt voor een aan-huis-verbonden beroep c.q. een (dienstverlenend) bedrijf of een dienstverlenende instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke;
1.19 bestaand:
de op het moment van ter inzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan en conform de op dat moment geldende regels aanwezige situatie ten aanzien van de diverse in de regels benoemde aspecten, zoals bijvoorbeeld bestaand gebouw, bestaand gebruik, bestaande oppervlakte;
1.20 bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak;
1.21 bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0118.BP20098018001-VG02 met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen);
1.22 bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.23 Bevi-inrichtingen:
inrichtingen als bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen;
1.24 bijbehorend bouwwerk:
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak;
1.25 bijgebouw:
een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
1.26 bijzettent:
een tent van maximaal 6 m2;
1.27 bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
1.28 bouwgrens:
de grens van een bouwvlak;
1.29 bouwlaag:
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of horizontale balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;
1.30 bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.31 bouwperceelgrens:
een grens van een bouwperceel;
1.32 bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
1.33 bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
1.34 consumentenvuurwerk:
vuurwerk dat is bestemd voor particulier gebruik;
1.35 dagrecreatie:
activiteiten ter ontspanning in de vorm van volkstuinen, sport, spel, toerisme en educatie, waarbij overnachting uitdrukkelijk is verboden;
1.36 dagrecreatieve voorzieningen:
speciaal aangelegde accommodatie al dan niet overdekt ten behoeve van dagrecreatie;
1.37 dak:
iedere bovenbeëindiging van een gebouw;
1.38 detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen, verhuren en/of leveren van goederen aan personen die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
1.39 dienstverlenend bedrijf:
bedrijf of instelling waarvan de werkzaamheden bestaan uit het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden, waaronder zijn begrepen kapperszaken, schoonheidsinstituten, fotostudio's en naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en inrichtingen, evenwel met uitzondering van een garagebedrijf en prostitutie;
1.40 dienstverlening:
het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden, evenwel met uitzondering van prostitutie;
1.41 dwarskap:
een kap met de nokrichting haaks op de weg waaraan de woning is gelegen;
1.42 e-commerce:
vorm van bedrijfsvoering waarbij het bedrijf uitsluitend goederen aan particulieren verhandelt door middel van contact met die particulieren dat uitsluitend verloopt via post, fax, telefoon, e-mail of internet waardoor geen handelswaren op het bedrijf worden aangeprezen en waarbij het bedrijfspand geen uitstraling heeft van een winkelpand, de goederen niet uitstalt ten verkoop, en daarmee een ruimtelijke uitstraling heeft die in overeenstemming is met magazijn c.q. opslag van goederen ten behoeve van de op grond van de bestemming toegelaten bedrijven, met dien verstande dat goederen wel en slechts ter plekke kunnen worden afgehaald;
1.43 eerste bouwlaag:
de bouwlaag op de begane grond;
1.44 erf:
de oppervlakte van een bouwperceel binnen de bestemming “Wonen”, met uitzondering van de oppervlakte van het bouwvlak;
1.45 evenement:
een publieke activiteit met een tijdelijk, plaatsgebonden en van het reguliere gebruik afwijkend karakter, plaatsvindend in de open lucht of in tijdelijke onderkomens en in het algemeen bedoeld ter ontspanning en/of vermaak, waaronder begrepen commerciële, culturele, religieuze, recreatieve en/of sportieve of daarmee gelijk te stellen activiteiten, zoals beurzen, bijeenkomsten, braderieën, beurzen, festivals, festiviteiten, kermissen, markten, wedstrijden, kamperen en dergelijke;
1.46 gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt, waaronder mede een carport wordt verstaan;
1.47 geluidbelasting vanwege een industrie-/bedrijventerrein:
de etmaalwaarde van het equivalente geluidniveau in dB op een bepaalde plaats, veroorzaakt door de gezamenlijke inrichtingen en toestellen op het bedrijventerrein van Elim, daaronder niet begrepen het geluid van motorvoertuigen op de openbare weg;
1.48 geluidbelasting vanwege een weg:
de etmaalwaarde van het equivalente geluidniveau in dB op een bepaalde plaats, veroorzaakt door het gezamenlijke wegverkeer op een bepaald weggedeelte of een combinatie van weggedeelten;
1.49 hoofdgebouw:
een gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie en/of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als het belangrijkste gebouw is aan te merken;
1.50 horecabedrijf categorie 1:
een complementair horecabedrijf dat is gericht op het hoofdzakelijk overdag bereiden en verstrekken van (niet of licht alcoholhoudende) dranken en eenvoudige etenswaren aan bezoekers van andere functies, met name functies als centrumvoorzieningen en dagrecreatie, zoals een broodjeszaak, een crêperie, een croissanterie, een eetcafé, een konditorei, een lunchroom, een pannenkoekenhuis, een patisserie, een petitrestaurant, een poffertjeszaak, een theehuis, een traiteur, een ijsssalon, en/of een naar aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen horecabedrijf;
1.51 horecabedrijf categorie 2:
een horecabedrijf met een in het algemeen hoge bezoekersfrequentie gedurende de avond, dat voornamelijk is gericht op het bereiden en verstrekken van maaltijden en/of (alcoholische) dranken, zoals een afhaalcentrum, een automatiek, een café, een café-restaurant, een cafetaria, een grillroom, een hotel-café, een hotel-café-restaurant, een restaurant, een shoarmazaak, een snackbar, en/of een naar aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen horecabedrijf;
1.52 horecabedrijf categorie 3:
een horecabedrijf, dat voornamelijk is gericht op het 's avonds en/of 's nachts verstrekken van (alcoholische) dranken en waar tevens gelegenheid wordt geboden tot dansen of vergelijkbaar vermaak, zoals een bar, een bar-/dancing, een dansschool, een discotheek, en/of een naar aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen horecabedrijf. Onder horecabedrijf categorie 3 valt tevens een drive-in-restaurant en een zalencentrum;
1.53 horecabedrijf:
een bedrijf, waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt, één en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie, met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie;
1.54 horizontale diepte van een gebouw:
de lengte van een gebouw, gemeten loodrecht vanaf de naar de weg gekeerde gevel;
1.55 kampeermiddel:
tent, tentwagen, kampeerauto of caravan dan wel andere onderkomens of andere voertuigen, gewezen voertuigen of gedeelten daarvan, voorzover geen bouwwerk zijnde, die geheel of gedeeltelijjk blijvend zijn bestemd of ingericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf dan wel voor nachtverblijf van personeel, werkzaam op het kampeerterrein waar deze onderkomens of voertuigen zijn geplaatst;
1.56 kantoor:
een gebouw waarvan ten minste 50 % van de vloeroppervlakte wordt gebruikt voor administratieve activiteiten, inclusief daaraan gerelateerde activiteiten, zoals kantine en sanitair;
1.57 kap:
een gesloten en (gedeeltelijk) hellende bovenbeëindiging van een bouwwerk, bestaande uit ten minste één niet horizontaal vlak;
1.58 langskap:
een kap met de nokrichting evenwijdig aan de weg waaraan de woning is gelegen;
1.59 lessenaarsdak:
een dak bestaande uit één hellend dakvlak;
1.60 maatschappelijke voorzieningen:
educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele en levensbeschouwelijke voorzieningen, voorzieningen ten behoeve van sport en sportieve recreatie en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen;
1.61 mantelzorg:
het bieden van zorg aan een ieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak;
1.62 peil:
- 1. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de kruin van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang danwel vanaf enig ander vast punt in de omgeving;
- 2. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter plaatse van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
- 3. indien in of op het water wordt gebouwd: het Normaal Amsterdams Peil (of een ander plaatselijk aan te houden waterpeil);
1.63 perceelgrens:
de grens van een bouwperceel;
1.64 plan:
het bestemmingsplanElim 2009 van de gemeente Hoogeveen;
1.65 platdak:
horizontaal of nagenoeg horizontaal gelegen dak;
1.66 productiegebonden detailhandel:
detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie;
1.67 prostitutie:
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;
1.68 rijksmonument:
onroerend monument, dat is ingeschreven in de ingevolge de Monumentenwet 1988 vastgestelde registers;
1.69 seksinrichting:
de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden.
Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
1.70 Staat van Bedrijfsactiviteiten:
de Staat van Bedrijfsactiviteiten die van deze regels onderdeel uitmaakt;
1.71 standplaats voor woonwagens:
een kavel, bestemd voor het plaatsen van een woonwagen, waarop voorzieningen aanwezig zijn die op het leidingnet van de openbare nutsbedrijven, andere instellingen of van gemeenten kunnen worden aangesloten;
1.72 uitbouw:
een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
1.73 verkoopvloeroppervlakte:
de voor het publiek zichtbare en toegankelijke (besloten) winkelruimte ten behoeve van de detailhandel;
(let op: dit is dus de netto-vloeroppervlakte);
1.74 voorgevel:
het meest naar de zijde van de weg, waaraan de hoofdontsluiting van het perceel is gelegen, gekeerde deel van een hoofdgebouw;
1.75 winkel:
een gebouw of een deel van een gebouw, dat een ruimte omvat, welke door zijn indeling kennelijk bedoeld is te worden gebruikt voor de detailhandel;
1.76 woning:
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één of meerdere huishoudens;
1.77 wooncentrum:
een centrum ten behoeve van wonen met daaraan ondergeschikt gemeenschappelijke voorzieningen zoals recreatieruimtes, keuken, gezondheidszorg, sociale dienstverlening en daarmee samenhangende administratieve diensten.
1.78 woonwagen:
een voor bewoning bestemd gebouw dat is geplaatst op een standplaats en dat in zijn geheel kan worden verplaatst;
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 de dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
2.2 de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
2.3 de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.4 de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.5 de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.6 de afstand tot de perceelgrens
de afstand tussen de perceelsgrens en het dichtstbijzijnde punt van een bouwwerk;
2.7 meten op de verbeelding
op de verbeelding dient hart-op-hart van de grenzen te worden gemeten.
2.8 Ondergeschikte bouwdelen
- a. Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw-, c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 meter bedraagt.
- b. De maximale bouwhoogte mag ten behoeve van deze ondergeschikte bouwwerken met ten hoogste 1 meter worden overschreden.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bedrijf
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Bedrijf aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. handel in auto's en motorfietsen, reparatie en servicebedrijven, voor zover de gronden op de verbeelding zijn voorzien van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf-handel in auto's en motorfietsen, reparatie en servicebedrijven";
- b. bouwbedrijf-houtbewerking voor zover de gronden op de verbeelding zijn voorzien van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf-bouwbedrijf-houtbewerking";
met daarbij behorende:
- c. bedrijfswoningen;
- d. bijgebouwen
- e. aan- uit en bijgebouwen behorende bij de bedrijfswoning;
- f. bouwwerken geen gebouwen zijnde;
- g. parkeervoorzieningen;
- h. wegen, straten, paden
- i. opslag van goederen;
- j. groenvoorzieningen;
- k. nutsvoorzieningen;
- l. tuinen, erven en terreinen;
- m. geluidwerende voorzieningen;
- n. water;
3.2 Bouwregels
3.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. de brandveiligheid;
- c. de verkeersveiligheid;
- d. de sociale veiligheid;
- e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- f. de milieusituatie.
3.4 Afwijken van de bouwregels
- a. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.2 lid 1 sub a en toestaan dat een bedrijfsgebouw gedeeltelijk buiten het bouwvlak wordt gebouwd, mits de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen buiten het bouwvlak niet meer dan 10 m² bedraagt en de bouwhoogte buiten het bouwvlak niet meer dan 3 meterbedraagt en de afstand tot de perceelsgrens niet minder dan 4 meter zal bedragen;
- b. De in lid 3.4 sub a genoemde vergunningen kunnen slechts worden verleend mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- 1. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- 2. de brandveiligheid;
- 3. de verkeersveiligheid;
- 4. de sociale veiligheid;
- 5. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- 6. de milieusituatie.
3.5 Specifieke gebruiksregel
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming zoals bedoeld in lid 3.1 jº artikel 7.2 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning;
- b. het gebruik van de gronden en de daarop voorkomende bouwwerken ten behoeve van detailhandel;
- c. het gebruik of het laten gebruiken van de gronden en de daarop voorkomende bouwwerken als seksinrichting(en).
3.6 Afwijken van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van de milieusituatie, bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.1 en toestaan dat:
- a. bedrijven worden gevestigd die naar de aard en de invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met de toegestane bedrijven, mits het geen geluidszoneringsplichtige inrichting betreft;
- b. de gronden en de gebouwen worden gebruikt voor de uitoefening van detailhandel in de vorm van e-commerce.
Artikel 4 Bedrijf - Verkooppunt Motorbrandstoffen Zonder Lpg
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf - Verkooppunt motorbrandstoffen zonder LPG' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. brandstofverkooppunt, zonder LPG-vulpunt.
met de daarbij behorende:
- b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals een luifel en een prijzenzuil;
- c. andere werken;
- d. toegangswegen;
- e. verhardingen.
4.2 Bouwregels
4.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. de brandveiligheid;
- c. de verkeersveiligheid;
- d. de sociale veiligheid;
- e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- f. de milieusituatie.
4.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming zoals bedoeld in lid 4.1 jº artikel 7.2 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik of het laten gebruiken van de gronden als standplaats van kampeermiddelen;
- b. het gebruik of het laten gebruiken van de gronden en de daarop voorkomende bouwwerken als seksinrichting(en).
Artikel 5 Bedrijventerrein
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. bedrijven, behorende tot categorie 1 t/m 3.1 zoals genoemd in categorie 1 t/m 3.1. van de 'Staat van Bedrijfsactiviteiten';
met de daarbij behorende:
- b. bedrijfsgebouwen;
- c. bedrijfswoningen;
- d. bijgebouwen en aan- en uitbouwen ten behoeve van bedrijfswoningen;
- e. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- f. wegen en paden;
- g. verhardingen;
- h. groenvoorzieningen;
- i. parkeervoorzieningen;
- j. nutsvoorzieningen;
- k. geluidwerende voorzieningen;
- l. water;
- m. opslag van goederen.
5.2 Bouwregels
voor het bouwen van bebouwing geldt per bouwperceel een maximaal bebouwingspercentage van 70 %, met dien verstande dat:
5.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. de brandveiligheid;
- c. de verkeersveiligheid;
- d. de sociale veiligheid;
- e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- f. de milieusituatie.
5.4 Afwijken van de bouwregels
- a. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.2.1 sub e en de realisatie van bedrijfsverzamelgebouwen toestaan, waarbij de gebouwen aaneen gebouwd moeten worden;
- b. De in lid 5.4 sub a genoemde vergunning kan slechts worden verleend mits geen aantasting plaatsvindt van:
- 1. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- 2. de brandveiligheid;
- 3. de verkeersveiligheid;
- 4. de sociale veiligheid;
- 5. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- 6. de milieusituatie.
5.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming als bedoeld in lid 5.1 jº artikel 7.2 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning;
- b. het gebruik van de gronden en de daarop voorkomende bouwwerken ten behoeve van detailhandel;
- c. het gebruik of het laten gebruiken van de gronden en de daarop voorkomende bouwwerken als seksinrichting(en).
Artikel 6 Gemengd
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. detailhandel, voor zover het de eerste bouwlaag betreft ;
- b. dienstverlening, voor zover het de eerste bouwlaag betreft;
- c. maatschappelijk, voor zover de gronden op de verbeelding zijn voorzien van de aanduiding "maatschappelijk";
- d. (boven)woningen;
met daarbij behorende:
- e. gebouwen;
- f. bijgebouwen, alsmede aan- en uitbouwen;
- g. parkeervoorzieningen overeenkomstig de parkeernormen;
- h. geluidwerende voorzieningen;
met daaraan ondergeschikt:
- i. verhardingen;
- j. wegen en paden;
- k. tuinen, erven en terreinen;
- l. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
6.2 Bouwregels
6.3 Afwijken van de bouwregels
- a. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.2.2 sub b en toestaan dat bijbehorende bouwwerken worden gebouwd, mits
- 1. de bouwhoogte niet meer dan de bouwhoogte van het hoofdgebouw zal bedragen;
- 2. de afstand tot aan de perceelsgrens niet minder dan 3 meter zal bedragen.
- b. De in lid 6.3 sub a vermelde vergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- 1. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- 2. de brandveiligheid;
- 3. de verkeersveiligheid;
- 4. de sociale veiligheid;
- 5. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- 6. de milieusituatie.
6.4 Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. een goede woonsituatie;
- b. de sociale veiligheid;
- c. de milieusituatie;
- d. de brandveiligheid;
- e. de verkeersveiligheid; en
- f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
6.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming zoals bedoeld in lid 6.1 jo artikel 7.2 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning;
- b. het gebruik of het laten gebruiken van de gronden en de daarop voorkomende bouwwerken als seksinrichting(en).
6.6 Afwijken van de gebruiksregels
Burgemeester en Wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.1 sub g indien door bijzondere omstandigheden de parkeernorm op overwegende bezwaren stuit.
6.7 bouwverbod
Er mogen geen (boven)woningen worden ver- en/of gebouwd indien niet aan de geluidsvoorschriften van het Activiteitenbesluit kan worden voldaan.
Artikel 7 Groen
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. groenvoorzieningen;
- b. voet- en fietspaden;
- c. water;
- d. speelvoorzieningen;
- e. hondenuitlaatstrook (hus);
met daaraan ondergeschikt:
- f. nutsvoorzieningen;
- g. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van het verzamelen van huishoudelijke afvalstoffen, hieronder mede verstaan ondergrondse afvalopslag;
- h. parkeervoorzieningen;
- i. zend-/ en ontvanginstallatie ten behoeve van de openbare orde;
- j. verhardingen;
- k. evenementen;
- l. geluidwerende voorzieningen
met de daarbij behorende:
- m. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, lichtmasten hieronder begrepen;
7.2 Bouwregels
7.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nader eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. de verkeersveiligheid;
- b. de sociale veiligheid;
- c. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld.
7.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming zoals bedoeld in lid 7.1 jo artikel 7.2 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik of het laten gebruiken van de gronden als standplaats van kampeermiddelen;
- b. het gebruik of het laten gebruiken van de gronden en de daarop voorkomende bouwwerken als seksinrichting(en).
Artikel 8 Horeca
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. gebouwen ten behoeve van horecabedrijven overeenkomstig categorie 1 en 2.
- b. bedrijfs(boven)woningen;
met daaraan ondergeschikt:
- c. aan- en uitbouwen en bijgebouwen ten behoeve van een bedrijfswoning;
- d. wegen en paden;
- e. groenvoorzieningen;
- f. parkeervoorzieningen overeenkomstig de parkeernormen;
- g. nutsvoorzieningen;
- h. geluidwerende voorzieningen;
- i. tuinen, erven en terreinen;
- j. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
8.2 Bouwregels
8.3 Afwijken van de bouwregels
- a. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 8.2.3 en toestaan dat gebouwen worden gebouwd, mits
- 1. de bouwhoogte niet meer dan de bouwhoogte van het hoofdgebouw zal bedragen;
- 2. de afstand tot aan de perceelsgrens niet minder dan 3 meter zal bedragen.
- b. De in lid 8.3 sub a vermelde vergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- 1. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- 2. de brandveiligheid;
- 3. de verkeersveiligheid;
- 4. de sociale veiligheid;
- 5. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- 6. de milieusituatie.
8.4 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. de brandveiligheid;
- c. de verkeersveiligheid;
- d. de sociale veiligheid;
- e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- f. de milieusituatie.
8.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming zoals bedoeld in lid 8.1 jo artikel 7.2 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik of het laten gebruiken van de gronden als standplaats van kampeermiddelen;
- b. het gebruik of het laten gebruiken van de gronden en de daarop voorkomende bouwwerken als seksinrichting(en).
Artikel 9 Maatschappelijk
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. gebouwen ten behoeve van maatschappelijke voorzieningen;
- b. bijgebouwen;
met de daarbij behorende:
- c. dienstwoning;
- d. bouwwerken geen gebouw zijnde;
- e. aan- en uitbouwen en bijgebouwen ten behoeve van de dienstwoning;
- f. wegen en paden;
- g. parkeervoorzieningen;
- h. groenvoorzieningen;
- i. nutsdoeleinden;
- j. geluidwerende voorzieningen;
- k. speelvoorzieningen;
- l. water;
- m. tuinen, erven en terreinen.
9.2 Bouwregels
9.3 Afwijken van de bouwregels
- a. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 9.2.1 sub a en toestaan dat gebouwen buiten het bouwvlak worden gebouwd, mits:
- 1. de bouwhoogte niet meer dan 3 meter zal bedragen;
- 2. de maximale oppervlakte in totaal niet meer dan 25 m2 zal bedragen;
- 3. de afstand tot aan de perceelsgrens niet minder dan 3 meter zal bedragen.
- b. De in lid 9.3 sub a vermelde vergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- 1. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- 2. de brandveiligheid;
- 3. de verkeersveiligheid;
- 4. de sociale veiligheid;
- 5. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- 6. de milieusituatie.
9.4 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. de brandveiligheid;
- c. de verkeersveiligheid;
- d. de sociale veiligheid;
- e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- f. de milieusituatie.
9.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming zoals bedoeld in lid 9.1 jo artikel 7.2 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik of het laten gebruiken van de gronden als standplaats van kampeermiddelen;
- b. het gebruik of het laten gebruiken van de gronden en de daarop voorkomende bouwwerken als seksinrichting(en).
Artikel 10 Sport
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. speelterrein;
met de daarbij behorende:
- b. gebouwen
- c. andere werken
- d. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
met daaraan ondergeschikt:
- e. groenvoorzieningen;
- f. nutsvoorzieningen;
- g. wegen en paden
- h. geluidwerende voorzieningen;
- i. evenementen.
10.2 Bouwregels
10.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- b. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld
- c. de sociale veiligheid
- d. de verkeersveiligheid.
10.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming zoals bedoeld in lid 10.1 jo artikel 7.2 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik of het laten gebruiken van de gronden als standplaats van kampeermiddelen;
- b. het gebruik of het laten gebruiken van de gronden en de daarop voorkomende bouwwerken als seksinrichting(en).
Artikel 11 Tuin
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. tuinen;
- b. toegangspad, balkons en erkers ten behoeve van de aangrenzende woonbestemming;
- c. erkers.
met de daarbij ten dienste van de bestemming behorende:
- d. bouwwerken geen gebouwen zijnde, zoals pergola's en erf- of perceelsafscheidingen;
- e. andere werken.
11.2 Bouwregels
11.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. een goede woonsituatie;
- c. de verkeersveiligheid;
- d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en
- e. de sociale veiligheid.
11.4 Afwijken van de bouwregels
- a. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 11.2 sub a, en toestaan dat een carport wordt opgericht, mits:
- 1. de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 3 meter;
- 2. niet meer dan 1 meter voor de voorgevel wordt geplaatst.
- b. De in lid 11.4 sub a genoemde vergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van :
- 1. het straat- en bebouwingsbeeld;
- 2. de woonsituatie;
- 3. de verkeersveiligheid;
- 4. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- 5. de sociale veiligheid.
11.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming zoals bedoeld in lid 11.1 jo artikel 7.2 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik of het laten gebruiken van de gronden als standplaats van kampeermiddelen;
- b. het gebruik of het laten gebruiken van de gronden en de daarop voorkomende bouwwerken als seksinrichting(en).
Artikel 12 Verkeer
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wegverkeer;
- b. voet- en rijwielpaden;
- c. groenvoorzieningen;
- d. parkeerterrein;
met daaraan ondergeschikt:
- e. nutsvoorzieningen;
- f. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van het verzamelen van huishoudelijke afvalstoffen, hieronder mede verstaan ondergrondse afvalopslag;
- g. zend-/ en ontvanginstallaties ten behoeve van de openbare orde;
- h. gebouwen ten behoeve van het wegverkeer, zoals bushokjes;
- i. evenementen;
- j. geluidwerende voorzieningen;
met de daarbij behorende:
- k. verhardingen;
- l. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- m. andere werken.
12.2 Bouwregels
12.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. de verkeersveiligheid;
- b. de sociale veiligheid; en
- c. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld.
12.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming zoals bedoeld in lid 12.1 jo artikel 7.2 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik of het laten gebruiken van de gronden als standplaats van kampeermiddelen;
- b. het gebruik of het laten gebruiken van de gronden en de daarop voorkomende bouwwerken als seksinrichtingen.
Artikel 13 Water
13.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. waterberging;
- b. waterhuishouding;
- c. waterlopen;
met de daarbij behorende:
- d. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder bruggen, dammen en/of duikers, en zinkers;
- e. bouwwerken ten behoeve van de waterbeheersing;
- f. sluizen.
met daaraan ondergeschikt:
- g. groenvoorzieningen, oeverbeplanting en taluds;
- h. speelvoorzieningen;
13.2 Bouwregels
13.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming zoals bedoeld in lid 13.1 jo artikel 7.2 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik of het laten gebruiken van de gronden als standplaats van kampeermiddelen;
- b. het gebruik of het laten gebruiken van de gronden en de daarop voorkomende bouwwerken als seksinrichting(en).
Artikel 14 Wonen
14.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. woningen al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf;
- b. aan- en uitbouwen en bijgebouwen;
met de daar bijbehorende:
- c. andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- d. andere werken;
- e. tuinen en erven.
14.2 Bouwregels
14.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. brandveiligheid;
- c. een goede woonsituatie;
- d. de verkeersveiligheid; en
- e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
14.4 Afwijken van de bouwregels
- a. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
- 1. lid 14.2.1 sub a en toestaan dat een hoofdgebouw gedeeltelijk buiten het bouwvlak wordt gebouwd, mits de geluidbelasting vanwege het wegverkeer op die hoofdgebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde en de overschrijding van het bouwvlak niet meer bedraagt dan 2 meter;
- 2. lid 14.2.2 sub a en toestaan dat het gezamenlijke toegestane oppervlak van de bijgebouwen wordt vergroot tot een maximum van 100 m², met dien verstande dat ten hoogste 50% van het bij het hoofdgebouw aansluitende erf mag worden bebouwd;
- 3. lid 14.2.3 sub b en toestaan dat een carport wordt opgericht mits de carport niet meer dan 1 meter voor de voorgevel wordt geplaatst en de bouwhoogte niet meer dan 3 meter mag bedragen.
- b. De in lid 14.4 sub a genoemde vergunningen kunnen slechts worden verleend, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- 1. het straat- en bebouwingsbeeld;
- 2. de woonsituatie;
- 3. de verkeersveiligheid;
- 4. de sociale veiligheid;
- 5. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
14.5 Specifieke gebruiksregels
- a. Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming zoals bedoeld in lid 14.1 jo artikel 7.2 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:
- 1. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning;
- 2. het gebruik of laten gebruiken van gronden als standplaats voor kampeermiddelen;
- 3. het gebruik of het laten gebruiken van de gronden en de daarop voorkomende bouwwerken als seksinrichting;
- 4. het gebruik of het laten gebruiken van de gronden en de daarop voorkomende bouwwerken voor detailhandel;
- b. Gebruik van ruimten binnen de woning of in de daarbij behorende bijgebouwen ten behoeve van de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf, wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, voor zover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
- 1. maximaal 35% van het vloeroppervlak van de woning met bijbehorende bijgebouwen mag, indien dat niet meer dan 75 m² betreft, worden gebruikt voor aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteiten;
- 2. de activiteit dient qua aard, omvang en uitstraling te passen in de woonomgeving;
- 3. de activiteit mag niet vergunningplichtig danwel meldingsplichtig ingevolge de Wet milieubeheer zijn;
- 4. er mag geen detailhandel ter plaatse plaatsvinden, uitgezonderd een beperkte verkoop als ondergeschikte activiteit van de aan-huis-verbonden activiteit.
14.6 Afwijken van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 14.5 sub a onder 1 en toestaan dat een al dan niet bestaand vrijstaand bijgebouw bij woningen met de bouwtype twee-aaneen of vrijstaand gebruikt wordt als afhankelijke woonruimte, mits:
- a. een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg;
- b. de zorgbehoefte is aangetoond;
- c. er als gevolg van de te verlenen vergunning geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
14.7 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
Artikel 15 Wonen - Woonwagens
15.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - Woonwagens' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. standplaatsen voor woonwagens;
met de daarbij behorende:
- b. woonwagens;
- c. aan- en uitbouwen en bijgebouwen;
- d. andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- e. andere werken;
- f. tuinen en erven.
15.2 Bouwregels
15.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming als bedoeld in lid 15.1 jo artikel 7.2 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning;
- b. het gebruik of laten gebruiken van gronden als standplaats voor kampeermiddelen;
- c. het gebruik of het laten gebruiken van de gronden en de daarop voorkomende bouwwerken als seksinrichting;
- d. het gebruik of het laten gebruiken van de gronden en de daarop voorkomende bouwwerken voor detailhandel;
15.4 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. een goede woonsituatie;
- c. de verkeersveiligheid;
- d. de sociale veiligheid; en
- e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Artikel 16 Wooncentrum
16.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wooncentrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. gebouwen ten behoeve van (aanleun)woningen, al dan niet in combinatie met gemeenschappelijke voorzieningen, zoals recreatieruimtes, keuken, kleinschalige detailhandelsvoorzieningen, gezondheidszorg, sociale dienstverlening en daarmee samenhangende administratieve diensten ;
- b. aan- en uitbouwen en bijgebouwen;
met de daarbij behorende:
- c. aan- en uitbouwen en bijgebouwen;
- d. parkeervoorzieningen;
- e. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- f. andere werken;
- g. wegen en paden.
16.2 Bouwregels
16.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. brandveiligheid;
- c. een goede woonsituatie;
- d. de verkeersveiligheid; en
- e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
16.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming zoals bedoeld in lid 16.1 jo artikel 7.2 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning;
- b. het gebruik of laten gebruiken van gronden als standplaats voor kampeermiddelen;
- c. het gebruik of het laten gebruiken van de gronden en de daarop voorkomende bouwwerken als seksinrichting;
- d. het gebruik of het laten gebruiken van de gronden en de daarop voorkomende bouwwerken voor detailhandel.
Artikel 17 Leiding - Gas
17.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
- a. een hoofdgastransportleiding;
met de daarbij behorende:
- b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
17.2 Bouwregels
In afwijking van het bepaalde in de andere op de verbeelding aangewezen bestemmingen, mogen op of in deze gronden geen bouwwerken worden gebouwd, anders dan ten behoeve van deze aanvullende bestemming.
17.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 17.2 en toestaan dat de in de basisbestemming vermelde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd mits:
- a. vooraf advies wordt ingewonnen bij de betreffende leidingbeheerder;
- b. geen onevenredige inbreuk wordt gedaan aan het doelmatig functioneren van de leiding.
17.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming als bedoeld in lid 17.1 jº artikel 7.2 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend het permanent opslaan van goederen.
17.5 Afwijken van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van:
het bepaalde in lid 17.4 en toestaan dat de gronden worden gebruikt voor het permanent opslaan van goederen, mits:
- a. vooraf advies wordt ingewonnen van de betreffende leidingbeheerder;
- b. geen onevenredige afbreuk word gedaan aan het doelmatig functioneren van de leiding.
17.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
- a. Ter plaatse van de in lid 17.1 bedoelde gronden is het verboden zonder of in afwijking van een aanlegvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en/of werkzaamheden uit te voeren:
- 1. het aanbrengen van hoogopgaand en/of diepwortelende beplanting en bomen;
- 2. het verrichten van grondroerbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;
- 3. het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
- 4. het permanent opslaan van goederen;
- 5. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren;
- 6. het indrijven van voorwerpen in de bodemzoals lichtmasten, wegwijzers en ander straatmeubilair.
- b. Het in lid 17.6 sub a vermelde verbod is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden welke:
- 1. het normale onderhoud ten aanzien van de leiding en belemmeringenstrook of ten aanzien van de functies van de andere voorkomende bestemmingen betreffen;
- 2. voorkomen op de beplantingslijst van de leidingbeheerder;
- 3. vallen onder de werking van de Wet Informatie Uitwisseling Ondergrondse netwerken;
- 4. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit bestemmingsplan;
- 5. die mogen worden uitgevoerd op basis van een reeds verleende vergunning.
- c. De in lid 17.6 sub a vermelde vergunning kan slechts worden verleend indien een positief advies is ontvangen van de betreffende leidingbeheerder en er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan een doelmatig en veilig functioneren van de ondergrondse leidingen.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 18 Antidubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 19 Algemene Afwijkingsregels
- a. Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, bij een omgevingsvergunning afwijken van:
- 1. de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen, en percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages;
- 2. de bestemmingsbepalingen en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of –intensiteit daartoe aanleiding geven;
- 3. de bestemmingsbepalingen ten aanzien van de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de hoogte wordt vergroot tot niet meer dan 10 meter;
- 4. de bestemmingsbepalingen ten aanzien van de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van kunstwerken, en ten behoeve van zend-, ontvang- en/of sirenemasten, wordt vergroot tot niet meer dan 40 meter;
- 5. het bepaalde ten aanzien van de maximale (bouw)hoogte van gebouwen en toestaan dat de (bouw)hoogte van de gebouwen ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers en lichtkappen word vergroot, mits:
- de oppervlakte van de vergroting niet meer dan 5 m² bedraagt;
- de hoogte niet meer dan 1,25 maal de maximale bouwhoogte van het betreffende gebouw bedraagt;
- 6. de bestemmingsbepalingen en toestaan dat gebouwen ten behoeve van het openbaar nut, zoals transformatorgebouwen, gebouwen ten behoeve van de gasvoorziening en naar aard daarmee gelijk te stellen gebouwen, worden gebouwd mits:
- de hoogte, gemeten vanaf het aansluitend terrein, niet meer dan 3 meter bedraagt;
- de bruto-oppervlakte niet meer dan 25 m2 bedraagt;
- 7. de bestemmingsbepalingen en toestaan dat bouwwerken geen gebouwen zijnde ten behoeve van het verzamelen van huishoudelijke afvalstoffen, hieronder mede verstaan ondergrondse afvalopslag, worden geplaatst mits:
- de hoogte, gemeten vanaf het aansluitend terrein, niet meer dan 1,5 meter bedraagt;
- de bruto-oppervlakte niet meer bedraagt dan 2 m2 voor zover het bouwwerk bovengronds wordt geplaatst;
- 8. de bestemmingsplanbepalingen en toestaan dat een Jongeren Ontmoetingsplaats (JOP) wordt gebouwd met een maximale oppervlakte van 18 m2.
- b. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om bij een omgevingsvergunning af te wijken van de bestemmingsplanbepalingen en de aanleg van nieuwe en wijziging van bestaande weg-, infrastructuur- en groenvoorzieningen (inclusief speelvoorzieningen met een maximale hoogte van 12 meter) toestaan dat deze binnen de bebouwde kom worden gerealiseerd, mits deze activiteiten niet samenhangen met realisering van een nieuwe, nog niet via een (ontwerp)bestemmingsplan geaccordeerde planmatige stadsuitbreiding.
Artikel 20 Algemene Procedureregels
20.1 Procedure nadere eisen
Op de voorbereiding van een besluit tot het stellen van één of meerdere nadere eisen als bedoeld in de artikelen 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 14, 15 en 16 is de volgende procedure van toepassing:
- a. een voorgenomen nadere eis als bedoeld in bovengenoemde artikelen, waarbij toepassing wordt gegeven aan het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, ligt, met bijhorende stukken, gedurende 2 weken op het gemeentehuis ter inzage;
- b. burgemeester en wethouders maken de nederlegging van te voren in één of meer dag- of nieuwsbladen, die in de gemeente worden verspreid, en voorts op de gebruikelijke wijze, bekend;
- c. de bekendmaking houdt mededeling in van de bevoegdheid tot het indienen van zienswijzen;
- d. gedurende de in sub a genoemde termijn kunnen belanghebbenden bij burgemeester en wethouders schriftelijk zienswijzen indienen omtrent de voorgenomen nadere eis.
Artikel 21 Overige Regels
21.1 Werking wettelijke regelingen
De wettelijke regelingen waarnaar in de regels van dit plan wordt verwezen, gelden zoals deze luidden op het moment van vaststelling van het plan.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 22 Overgangsrecht
22.1 Overgangsrecht bouwwerken
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
22.2 Afwijking
Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 22.1voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid 22.1 met maximaal 10%.
22.3 Uitzondering op het overgangsrecht bouwwerken
Lid 22.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
22.4 Overgangsrecht gebruik
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
22.5 Strijdig gebruik
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 22.4, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
22.6 Verboden gebruik
Indien het gebruik, bedoeld in lid 22.4, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
22.7 Uitzondering op het overgangsrecht gebruik
Lid 22.4 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
22.8 Hardheidsclausule
Voor zover toepassing van lid 22.4 leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard voor een of meer natuurlijke personen die op het tijdstip van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan grond en opstallen gebruikten in strijd met het voordien geldende bestemmingsplan, kan de gemeenteraad met het oog op beeïndiging op termijn van die met het bestemmingsplan strijdige situatie ten behoeve van die persoon of personen dat overgangsrecht buiten toepassing laten.
22.9 Strafbepaling
Overtreding van het bepaalde in de artikelen 3 tot en met 17 en 22 wordt aangemerkt als een strafbaar feit in de zin van artikel 1a, onder 2o van de Wet op de economische delicten.
Artikel 23 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplanElim 2009.
Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van .............................................................
De voorzitter, De griffier,
...................... ................................
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Inleiding
De herziening van een bestemmingsplan beoogt de verouderde plannen in een bepaald gebied van de gemeente aan te passen en zo mogelijk in één plan onder te brengen. Tevens leeft de wens binnen de gemeente om een zo groot mogelijke ontplooiingsruimte voor burgers en particuliere organisaties te realiseren, door de bestemmingsplannen globaler, flexibeler en beter handhaafbaar te maken. Daarmee krijgt het gemeentebestuur een instrument ter beschikking, waarmee over een reeks van jaren de waardevolle elementen in een gebied beschermd kunnen worden, zonder gewenste nieuwe ontwikkelingen te belemmeren.
De belangrijkste functie van het bestemmingsplan is een vertrekpunt van het planologisch beleid voor een bepaald gebied, met daarbij een duidelijke afweging van alle bij het beleid betrokken belangen en functies. Dit betekent wel dat dan het bestemmingsplan actueel moet zijn. Het gemiddelde bestemmingsplan binnen de gemeente is echter ouder dan tien jaar. Dit heeft tot gevolg dat:
- de samenhang en de consistentie van de bestaande bestemmingsplannen onvoldoende is;
- door versnippering en verschillen in vorm en opzet de toegankelijkheid van de plannen te wensen overlaat.
Het dorp Elim dat ongeveer acht kilometer ten zuidoosten van het centrum van Hoogeveen ligt, is gelegen aan de weg van Hoogeveen naar Coevorden.
Per 1 januari 2008 bedroeg het aantal inwoners van het dorp circa 1.600. Voor geheel Elim geldt een negental bestemmingsplannen. Vrijwel het gehele dorp is opgenomen in een bestemmingsplan uit 1987. Daarna is er een achttal bestemmingsplannen gemaakt, om nieuwbouw en functieveranderingen mogelijk te maken.
De diverse bestemmingsplannen en wijzigingsplannen die voor het betreffende gebied gelden, zijn weliswaar sindsdien op meerdere punten herzien, maar een eigentijdse ruimtelijke visie met een daarmee samenhangende stedenbouwkundige regeling ontbreekt. Bovendien speelde een rol dat per 1 januari 1998 in de provincie Drenthe een aantal gemeenten zijn heringedeeld en tevens grens wijzigingen tussen gemeenten hebben plaatsgevonden. Hiermee kwam ook een andere stedenbouwkundige regeling binnen de gemeentegrenzen van de gemeente Hoogeveen, waardoor het noodzakelijk werd om een eenduidige regeling binnen de gemeente te laten gelden.
Hoofdstuk 2 Huidige Situatie
2.1 Plangebied
Het plan heeft betrekking op het gebied dat in het noorden globaal begrensd wordt door de achtertuinen van de woningen aan de Prieswijk, in het oosten en gedeeltelijk in het zuiden door de bedrijven aan de Gosem Engelsstraat, verder in het zuiden door de achtertuinen van de woningen aan de Langewijk en door de Jan Slotswijk, in het westen door de achtertuinen van de woningen aan Het Hoosvat en De Vaarboom, de Carstenswijk en de achtertuinen van de woningen aan de Prieswijk (zie afbeelding 1).
Afbeelding 1: Ligging plangebied.
2.2 Vigerend Recht
Zoals uit afbeelding 2 blijkt (waarbij de cijfers verwijzen naar onderstaande tekst), geldt voor het grootste gedeelte van het gebied het bestemmingsplan Elim, dat werd vastgesteld door de gemeenteraad van Hoogeveen op 24-09-1987 en dat werd goedgekeurd door Gedeputeerde Staten op 12-01-1988 (1).
Afbeelding 2: Overzicht van de vigerende bestemmingsplannen.
Een wijziging van het bestemmingsplan Elim, Prieswijk noord-west, ten behoeve van het wijzigen van het bouwen van woningen in gesloten bebouwing, in het bouwen van meer woningen in (half) open bebouwing, werd vastgesteld door Burgemeester en wethouders van Hoogeveen op 26-04-1988 en werd goedgekeurd door Gedeputeerde Staten op 12-07-1988 (2).
Het 1e uitwerkingsplan Elim Zuid-West ten zuiden van de Carstenswijk, werd vastgesteld door Burgemeester en wethouders van de gemeente Hoogeveen op 05-08-1993 en werd goedgekeurd door Gedeputeerde Staten op 21-09-1993 (3).
Het bestemmingsplan Elim zuid-west 2e fase, werd vastgesteld door de gemeenteraad van de gemeente Hoogeveen op 26-10-1995 en werd goedgekeurd door Gedeputeerde Staten op 30-01-1996 (4).
Het bestemmingsplan Bedrijventerrein Elim, werd vastgesteld door de gemeenteraad van Hoogeveen op 04-09-1997 en werd goedgekeurd door Gedeputeerde Staten op 18-11-1997 (5).
Het uitwerkingsplan Elim, 2e fase Het Hoosvat, werd vastgesteld door Burgemeester en wethouders van Hoogeveen op 26-04-2001 en werd goedgekeurd door Gedeputeerde Staten op 24-07-2001 (6).
Het bestemmingsplan Elim, deelplan Wozoco Het Hoosvat, werd vastgesteld door de gemeenteraad van Hoogeveen op 27-11-2003 en werd goedgekeurd door Gedeputeerde Staten op 04-02-2004 (7).
Het bestemmingsplan Elim, deelplan Carstensdijk 152-154, om de bouw van seniorenappartementen mogelijk te maken, werd vastgesteld door de gemeenteraad van Hoogeveen op 28-04-2005 en werd goedgekeurd door Gedeputeerde Staten op 15-07-2005 (8).
Het bestemmingsplan Elim Zuid-West 3e fase, ten behoeve van een nieuw woongebied gelegen ten zuiden van Het Hoosvat en ten noorden van de Jan Slotswijk, werd vastgesteld door de gemeenteraad van Hoogeveen op 07-06-2007 en werd goedgekeurd door Gedeputeerde Staten op 31-08-2007 (9) behoort niet tot het plangebied van deze herziening.
2.3 Ruimtelijke Structuur Plangebied
2.3.1 Ontstaansgeschiedenis en bebouwing
Elim ligt in een veenontginningslandschap dat vanaf het begin van de zeventiende eeuw ten zuidoosten van Hoogeveen is ontstaan. In het landschap ervaart men enerzijds open gebieden, anderzijds daaruit oprijzende beboste gebieden, bomenrijen en houtwallen.
De woonkern Elim en het recreatiegebied Schoonhoven vormen hierin duidelijke oriëntatiepunten.
Destijds lag rond het noordelijk gedeelte van de Dorpsstraat een meertje van circa tien hectare groot. Hier omheen stonden bomen en men sprak dan ook wel van het Bosmeer. Voor 1630 lag het Bosmeer in het gebied Oosterveen dat door alle omringende marken opgeëist kon worden. Vanaf dat jaar was het een deel van Echtens-Hoogeveen en in eerste instantie persoonlijk bezit van Roelof van Echten.
Vanaf 1631 was het grondgebied waarop Elim en ook andere veendorpen in de omgeving liggen eigendom van de Compagnie der 5000 morgen. Nadat het gebied in 1633 was overgenomen door een groep Hollandse zakenlieden verenigd in de Hollandsche Compagnie, kreeg het gebied de naam Hollandsche Venen of Hollandsche Veld.
Door de vervening werden wijken gegraven voor de ontwatering zodat men het drassige land als boekweitland in gebruik kon nemen. De wijken lopen vanaf het Zuideropgaande in oostelijke richting en liggen circa 160 meter uit elkaar. De wijken namen het water van het Bosmeer in zich op dat later is drooggevallen. Het veen was niet enkel meer geschikt als boekweiland, maar ook de turfgraverij rond het huidige Elim kon beginnen die daar in de jaren '80 van de 18e eeuw begon.
Behalve wijken werd ook het 'Dwarsgat' (de huidige Dorpsstraat) gegraven, een brede wijk of verbindingskanaal dwars op een aantal andere wijken. Het Dwarsgat maakte het mogelijk de turf uit een aantal oostelijker gelegen wijken via één hoofdwijk af te voeren richting het Zuideropgaande. Bij het Dwarsgat ontstond in 1786 een gemeenschap van seizoenarbeiders in hutten, waardoor dat jaar gezien moet worden als oorsprong van het huidige Elim. Dwarsgat is lang de naam gebleven voor de zich langzaam uitbreidende gemeenschap.
Het nederzettingpatroon in dit gebied bestond aanvankelijk uit verspreide lintbebouwing langs wegen en wijken (kanalen). In een latere fase is bij kanaal kruisingen kern vorming opgetreden. Dit proces is in Elim op gang gekomen op de kruising van twee kanalen, nu terug te vinden in de kruising Dorpsstraat en de Langewijk.
Met het oostwaarts verleggen van de grens van veen en veld ontstond vanzelf de behoefte om de hutten van de seizoenarbeiders mee te verplaatsen. Zo rond 1830 is de directe omgeving van het Dwarsgat zeer waarschijnlijk onbewoond geweest. Rond 1850 stonden er slechts tien woningen, rond 1885 aangegroeid tot circa twintig woningen, terwijl ook de wijken ten oosten en ten westen steeds dichter bevolkt raken. De bevolking bestond voornamelijk uit veenarbeiders, landbouwers en veehouders.
Hoogeveen was verdeeld in wijken. De werkelijke naam voor het Hollandscheveld inclusief Dwarsgat en omgeving was 'Wijk E', waarna met een nummer ieder afzonderlijk huis werd aangegeven. In 1919 werd 'Wijk H' gecreëerd die identiek was aan de begrenzing van het dorp Elim. Op voorstel van een plaatselijke predikant kreeg het dorp officieel op 1 mei 1924 de naam Elim.
De naam Elim verwijst naar een oase die het volk van Israël na de uittocht uit Egypte aandeed tijdens de tocht in de woestijn naar het 'Beloofde land'. Elim was volgens het boek Exodus in de Bijbel twaalf waterbronnen en zeventig palmbomen rijk. De palmboom staat ook afgebeeld in de vlag van Elim.
Over het algemeen vertoont de bebouwing een regelmatig beeld. De meeste bebouwing staat in één rooilijn. In het oude gedeelte van het dorp staat de nokrichting haaks op de weg. Dit is bij de eerste uitbreidingen veranderd in een nokrichting evenwijdig met de weg.
Bij de laatste uitbreidingen is dit als gemengde vorm terug te vinden. In het algemeen is in Elim een kleinschalige 'dorpse' bebouwing aanwezig. In sommige delen van het dorp (omgeving Van Leeuwenstraat) is door lange en rechte bouwblokken een stedelijke bebouwing ontstaan.
De stedenbouwkundige ruimten in Elim zijn relatief grootschalig en weinig gevarieerd. Opvallend is dat het bijna allemaal zelfstandige ruimten - een door bebouwing afgebakend gebied - zijn met geringe overlappingen of relaties.
2.3.2 Groen
Het landschap rond Elim bestaat uit een rechtlijnig patroon van wegen, waterlopen (overwegend oost-west georiënteerd), bebouwing en beplanting, dat zijn oorsprong vindt in de vervening. Enerzijds ervaart men de open gebieden, anderzijds de beboste gebieden en bomenrijen langs wijken en de invalswegen van het dorp. In het dorp zijn groepen van zware bomen alleen te vinden in de omgeving van Huize Elim (hoek Prieswijk-Marten Kuilerweg), langs de Carstensdijk en langs de Dorpsstraat. Algemeen volgt het groen de bebouwingsrichtingen.
Bij de openbare groenvoorzieningen is een viertal elementen te onderscheiden, te weten:
- langs de Carstensdijk en Perebomenweg een boomstructuur;
- het centrale groene plein met een boomstructuur in het centrum van het dorp;
- de groene pleinen in elk kwadrant van het dorp, meestal met een speelvoorziening;
- de groensingel aan de rand van het bedrijventerrein.
2.3.3 Wegen
Elim heeft een rechthoekige wegenstructuur gebaseerd op het stelsel van (inmiddels gedempte) wijken, die gekenmerkt worden door langgerekte lijnen en hoofdzakelijk in oost-westrichting lopen. De korte in noord-zuidrichting lopen wegen fungeren als dwarsverbindingen.
Het gebied van Elim wordt ontsloten door enkele noord-zuid verbindingen waarvan de voornaamste zijn Dorpsstraat - Marten Kuilerweg, ten westen van het dorp de Riegshoogtendijk naar Hollandscheveld en ten oosten van het dorp de verbinding Brugstraat - Johannes Poststraat naar Nieuwlande en een aansluiting op Rijksweg A37.
De belangrijkste oost-west verbindingen zijn de Carstensdijk - Perebomenweg en ten zuiden van het dorp de Barsweg.
De wegen Riegshoogtendijk - Carstensdijk - Perebomenweg zijn onderdeel van een belangrijke verbinding tussen Hoogeveen en Coevorden.
Op de hoofdontsluitingswegen is de interne wegenstructuur afgestemd. Deze wegenstructuur is gekenmerkt door langgerekte lijnen, die hoofdzakelijk in oost-westrichting lopen. De kortere noord - zuid lopende wegen fungeren als dwarsverbindingen. In het wijkje ten zuiden van de Carstenswijk en in het gebied aan de zuid-oostzijde van het dorp is men enigszins van het oude patroon afgeweken, door het invoeren van een kort en recht wegenbeloop.
De ontsluitingswegen zijn in het algemeen zeer eenvoudig gehouden met een breedte van maximaal 5,00 meter, met afwisselend aan één zijde langsparkeerstroken en aan beide zijden een trottoir. Alleen bij de ontsluitingsweg van het bedrijventerrein is de rijweg wat breder uitgevoerd.
Afbeelding 3: Wegenstructuur.
2.4 Functionele Structuur Plangebied
2.4.1 Wonen
Het dorp heeft voornamelijk een woonfunctie. Het beeld binnen het plangebied wordt in het oudste deel van het dorp ten oosten van de Dorpsstraat vooral bepaald door de rijwoningen met aan de randen halfvrijstaande en vrijstaande woningen. Ook langs de Prieswijk is een aantal rijwoningen te vinden. Voor het overige zijn er voornamelijk halfvrijstaande en vrijstaande woningen gesitueerd. Aan de Prieswijk ligt een drietal woonwagenstandplaatsen.
Recentelijk is aan Het Hoosvat een wooncentrum voor ouderen gerealiseerd.
Het parkeren geschiedt bij de halfvrijstaande en vrijstaande woningen voornamelijk op eigen terrein en voor het overige zijn er in het gehele plangebied voor het merendeel langs parkeerstroken aangelegd. Alleen op plaatsen met meer ruimte en waar de parkeerbehoefte groter is, zijn gestoken parkeerplaatsen gesitueerd.
2.4.2 Verkeer
2.4.3 Bedrijven en detailhandel
In het najaar van 2008 heeft er een inventarisatie plaatsgevonden van de verschillende functies die binnen het onderhavige plangebied aanwezig zijn.
Op het bedrijventerrein zijn de volgende bedrijven aanwezig:
De Horizon, Leesportefeuille / Fakie Fikkert, Sport & Promotions | Gosem Engelsstraat 1 |
W. van Eck, Tegelzetbedrijf | Gosem Engelsstraat 2 |
Auto- en motorrijschool Roanco | Gosem Engelsstraat 4 |
Koops, Hallenbouw B.V. | Gosem Engelsstraat 4 |
Koops, Handelsonderneming | Gosem Engelsstraat 6 |
Winkel, Bestratingen | Gosem Engelsstraat 3 |
Pieters Afbouwbedrijf | Gosem Engelsstraat 7 |
Debo, Kunststof kozijnen, ramen en deuren | Gosem Engelsstraat 8 |
Wattez, Bouwdienstverlening | Gosem Engelsstraat 9 |
D. van Blanken, Klussenbedrijf | Gosem Engelsstraat 9a |
Bicoc, Woon & Tuindecoraties | Gosem Engelsstraat 10 |
Winnubst, Technisch Adviesbureau V.O.F. | Perebomenweg 44 |
Schonewille BV, Tuin- en Bestratingsmateriaal | Perebomenweg 48 |
Schonewille, Grond-, Weg- en Waterbouw B.V. | Perebomenweg 52 |
J. Benjamins, Installatietechniek | Perebomenweg 54 |
C. Bodegraven | Prieswijk 158 |
Aan bedrijvigheid is er in het dorp een drietal bedrijven aanwezig:
Bouwbedrijf Gema CV | Carstenswijk 103 |
De Jonge, Autobedrijf | Perebomenweg 9 |
Verder is er een groot aantal zogenaamde aan-huis-verbonden-beroepen of aan-huis-verbonden-bedrijvigheid aanwezig:
Schoonheidssalon Helga | Bartlemastraat 6 |
Benjamins, Klussenbedrijf | Carstensdijk 112 |
A. Schonewille, Sierbestrating | Carstensdijk 114 |
A. Wachtmeester | Carstensdijk 158 |
PS Distributie | Carstenswijk 32 |
Van Zwol | Carstenswijk 46 |
Fa. Kleine & Zn | Carstenswijk 60 |
Santing Stralen en conserveren B.V. | Carstenswijk 66 |
Mol Bestratingen | Carstenswijk 125 |
Trimsalon De Doggybarber | Carstenswijk 131 |
Benjamins, Ambulante handel | De Doft 2 |
H. Boertien, Timmer & metselwerk | De Doft 3 |
DBZ Montage | De Doft 4 |
Outlook | De Doft 9 |
Tichelaar, Hometeam | De Doft 17 |
BL Design | De Doft 19 |
Diphoorn, Stuck & Spackspuitbedrijf | De Doft 21 |
Kreeft, Klussenbedrijf | De Doft 25 |
Krepa Kidsfashion | De Doft 27 |
Doldersum, Tegelzetbedrijf | De Vaarboom 12 |
Riko | De Vaarboom 25 |
B. Krikken, Installatietechniek | Dorpsstraat 18 |
Duinkerken-Vogelzang V.O.F | Dorpsstraat 35 |
XYZ-Design, Reclameartikelen | Dorpsstraat 45A |
Ronny Kerssies, Schildersbedrijf | Ds. Boersmastraat 20 |
Richard Kleine, Tuinservice, tuinaanleg en onderhoud | Ds. van Elvenstr. 21 |
Aalders, Automatisering & Reclame | Het Hoosvat 24 |
Arend Koops, Tegelwerken | Het Hoosvat 57 |
Ancada, bedrijfsunits | Langewijk 80 |
Fieten, Horeca | Langewijk 112 |
Boertien, Schilderwerken | Langewijk 121 |
Metselaar Bouwdienstverlening | Langewijk 122 |
Autorijschool Twins | Langewijk 127 |
Gernaerd Dienstverlening | Langewijk 129 |
Weerts,Aluminium Advies | Marten Kuilerweg 1 |
A.J. Otten, Handelsonderneming | Perebomenweg 1 |
Snippe, Straatmakersbedrijf | Perebomenweg 35B |
3deli Consult B.V. | Prieswijk 33 |
Odink, keukeninrichting | Prieswijk 39 |
Pedicure Salon Marja | Prieswijk 64 |
De IJscoman, restaurateur | Prieswijk 79 |
JL bestrating | Prieswijk 89 |
B. Groote, Bestratingen | Prieswijk 122 |
J. Schonewille, Holding B.V. | Prieswijk 135 |
Firma Slomp-Fidom | Prieswijk 143 |
J. Fidom, Las & Metaalbewerking | Prieswijk 154 |
J.M. Metselaar | Zondervanstraat 40 |
Binnen het plangebied zijn de volgende detailhandelsvestigingen aanwezig:
Beauty Case | Carstensdijk 79 |
Haarboetiek Mirjam | Carstensdijk 79B |
Ellerie Tweewielers, Tankstation, Taxi B.V. | Carstensdijk 144 |
Lunenborg, Slagerij | Carstensdijk 156 |
Huisman B.V., Supermarkt | Carstensdijk 164 |
Zomer, Hobby- en Geschenkenhuis | Dorpsstraat 1-3 |
Foto Haajer | Dorpsstraat 5 |
Hairstudio Hair Creations | Dorpsstraat 9 |
Boertien, Elektro-, gas- en watertechniek Elim B.V. | Dorpsstraat 10 |
Bloemenhuis Elim | Dorpsstraat 12 |
Apotheek 't Dwarsgat | Dorpsstraat 19 L |
ichtendonk, Industrie- en Handelsonderneming B.V. | Prieswijk 76 |
Ten slotte liggen er binnen het plangebied twee horecabedrijven:
Cafe De Casteleyn | Carstensdijk 77 |
Cafe | Dorpsstraat 14 |
2.4.4 Voorzieningen
De volgende voorzieningen liggen binnen het onderhavige plangebied:
Gemeente Des Heeren | Carstensdijk 63 |
Peuterspeelzaal De Rakkertjes | Carstensdijk 73 |
Dorpshuis 't Vonder | Carstensdijk 73 |
Art Gallery Afterdaan | Carstensdijk 148 |
Huisartsenpraktijk | Carstensdijk 162 |
Postagentschap | Carstensdijk 164 |
Praktijk voor fysiotherapie Henry Polman | Carstenswijk 45 |
Verenigingsgebouw De Open Deur | Dorpsstraat 16 |
Nederlands Hervormde Kerk | Dorpsstraat 23 |
Bibliotheek Elim | Ds. Boersmastraat 21 |
Openbare basisschool Het Hoeltien, locatie Vogelvlucht | Ds. van Elvenstraat 2 |
Woonzorgcomplex De Wiekswal | Het Hoosvat 1 t/m 41 |
Gereformeerde Kerk | Perebomenweg 29 |
Prot. Chr. Basisschool De Palm | Langewijk 110 |
Sporthal De Brug | Zondervanstraat 3 |
Speeltuin Kindervreugd | Zondervanstraat |
2.4.5 Monumenten
Binnen het plangebied ligt één rijksmonument namelijk de Nederlands Hervormde Kerk aan de Dorpsstraat 23, die qua bouwstijl een van de fraaiste en gaafste voorbeelden van de Amsterdamse School is.
Hoofdstuk 3 Beleidskader
3.1 Europees En Rijksbeleid
Het beleid van Europa en de rijksoverheid is van invloed op het te voeren Drentse omgevingsbeleid. Zo is er op Europees niveau veel aandacht voor het verbinden van economische kerngebieden door vervoersnetwerken, de aansluiting van relatief zwak ontwikkelde regio's, landsoverschrijdende samenwerking, stroomgebieden, ecologische relaties en duurzame ontwikkeling.
Op nationaal niveau zijn diverse beleidsvoornemens verschenen, zoals de Nota wonen in de 21eeeuw en de Nota Ruimte, waarover veelal met de provincie overleg is gevoerd.
Het Europees en rijksbeleid komt voornamelijk, voor zover van toepassing, in de paragraaf over de omgevingsaspecten aan de orde.
3.2 Provinciaal Beleid
Op 2 juni 2010 is de nieuwe Omgevingsvisie door de provincie Drenthe vastgesteld. De Omgevingsvisie van de provincie Drenthe beschrijft de ruimtelijk-economische ontwikkeling van Drenthe voor de periode tot 2020, met in sommige gevallen een doorkijk naar de periode daarna.
De omgevingsvisie vervangt het tweede Provinciaal omgevingsplan (POP II) en is een integratie van vier wettelijk voorgeschreven planvormen:
- de provinciale structuurvisie op grond van de Wet ruimtelijke ordening (Wro);
- het provinciaal milieubeleidsplan op grond van de Wet milieubeheer;
- het regionaal waterplan op grond van water wetgeving;
- Het provinciaal Verkeers- en Vervoersplan op grond van de Planwet verkeer en vervoer.
In de Omgevingsvisie is binnen de uitwerking gebiedsopgaven het zuidelijk deel van Drenthe aangemerkt als de Drentse Zuidas. Deze bestaat uit de kernen Meppel, Emmen Coevorden en Hoogeveen. De Drentse Zuidas is strategisch gunstig gelegen als onderdeel van een internationale transportverbinding die loopt vanaf de Randstad, via Zwolle, richting Duitsland en Noordoost-Europa. Dit biedt de nodige ontwikkelingskansen voor de regio. De vier stedelijke kernen binnen de Zuidas kennen een vergelijkbare economische structuur, met industrie en logistiek als belangrijke economische ontwikkelingssectoren.
Voor Hoogeveen spelen twee specifieke uitdagende ontwikkelingen en kansen. Hoogeveen is ten eerste strategisch gelegen op het draaipunt van de dynamiek van de (inter)nationale verbindingsassen A28 en A37. Dit maakt Hoogeveen letterlijk een logistiek centrum voor wegtransport. Verder ontwikkelt Hoogeveen het eerste klimaatneutrale bedrijventerrein van Drenthe, in combinatie met een Kenniscentrum Duurzaamheid.
Hoogeveen heeft een eigenstandige functie in de Drentse Zuidas. Hoogeveen bedient het omliggende landelijk gebied met voorzieningen, werkgelegenheid en recreatieve mogelijkheden.
Hoogeveen heeft van de provincie het label ‘centrum’ gekregen (kaart 1, Visie 2020). Hiermee ondersteunen ze de positionering van Hoogeveen als stad met een attractief centrum, waar inwoners, mensen uit de regio, maar ook toeristen graag een dag willen doorbrengen.
Elim wordt als één van de kernen binnen de provincie aangemerkt. Uitgangspunt voor de kernen is zorgvuldig ruimtegebruik. Grootschalige bouwplannen en uitbreidingen in het landelijk gebied, los van bestaande bebouwingslocaties, zijn niet vanzelfsprekend. Het voorliggende plan voorziet in het herzien van de geldende bestemmingsplannen door een nieuw plan. Er worden geen ruimtelijke ontwikkelingen van provinciaal belang met dit plan mogelijk gemaakt.
3.3 Gemeentelijk Beleid
Op 23 december 2004 is door de gemeenteraad de Structuurvisie Hoogeveen 2015–2030 vastgesteld. Hij spreekt zich uit over de ruimtelijke ontwikkeling van de gehele gemeente en beschrijft de huidige en gewenste waarden en kwaliteiten voor het buitengebied, de dorpen en de stad.
De gemeente formuleert in de Structuurvisie en ook in de Nota Wonen 2005 - 2015 (vastgesteld op 22 december 2005) een groeiambitie. Deze ambitie komt voort uit de krappe woningmarkt en de verwachte huishoudens- en bevolkingsgroei tot 2015. In de Structuurvisie is de ambitie van de gemeente voor de komende 15 jaar, met een doorkijk naar het jaar 2030, neergelegd ten aanzien van veel beleidsterreinen, waaronder het wonen. Het doel van de gemeente is om de woningvoorraad tussen 2000 en 2015 te laten groeien met 3.200 woningen, waarvan 510 gerealiseerd moeten worden in de dorpen. Deze woningbehoefteprognose is aan de hand van de bevolkingsprognose per dorp opgesteld. Bij het opstellen van de woningbehoefteprognose is uitgegaan van een migratiesaldo van nul.
De opgave voor de kern Hoogeveen bedraagt 2.700 woningen. Binnen dit aantal zit ook een vraag naar landelijk wonen van 640 woningen. Voor deze groep, die groen en ruim wil wonen, kan geen ruimte worden gevonden in de kern Hoogeveen. Gelet op de barrières rondom Hoogeveen en de daadwerkelijk vraag die aanwezig is naar landelijk wonen, is besloten deze vraag te realiseren in de dorpen en in het landelijk gebied. Gekozen is om circa eenderde (230) van de 640 landelijk te bouwen woningen niet in het buitengebied te realiseren, maar tegen de dorpen aan.
Bij de verdeling van deze woningen is gekeken naar de waarden van de landschappen, de karakteristiek van de dorpen en het draagvlak van het voorzieningenniveau in de dorpen. Zo'n 410 woningen dienen in het landelijk gebied gerealiseerd te worden. Het landelijk gebied kan niet meer woningen aan gelet op de kwaliteiten van het landschap. Bovendien wordt de leefbaarheid van de dorpen versterkt, door het realiseren van een deel van de opgave bij de dorpen te laten plaatsvinden.
Dit betekent dus dat de woningbehoefte in de periode 2000 - 2015 voor de dorpen te zamen 740 woningen is. Dit aantal is te verdelen in 510 woningen eigen woningbehoefte en 230 woningen voor de opvang van het landelijk wonen.
In de Structuurvisie zijn verschillende basisprincipes voor de omgang met de tien dorpen onderscheiden. Belangrijk is dat in alle dorpen gezocht moet worden naar uitbreidingsmogelijkheden. De tien dorpen zijn in de Structuurvisie in drie groepen ingedeeld. Deze driedeling is ingegeven door het landschap waarin de dorpen liggen. Onderscheiden zijn kanaaldorpen, velddorpen (waaronder Elim) en zanddorpen, waarbij de velddorpen zich vooral goed lenen voor een uitbreiding in de vorm van een vervlechting met het omringende landschap. Binnen deze driedeling is voor alle dorpen een uitbreidingsmogelijkheid ontwikkeld. Een belangrijke uitkomst daarvan is dat het grootste dorp per gebied de meeste woningen krijgt. Dit zijn Noordscheschut, Hollandscheveld en Pesse. Per gebied is daar een eigen invulling aan gegeven die met name gerelateerd is aan de mogelijkheden van het landschap.
Vanuit de Nota Wonen 2005 - 2015 zijn een aantal belangrijke conclusies getrokken die van invloed zijn op uitbreiding van het dorp:
- Er is veel behoefte aan starterswoningen, eventueel gecombineerd met seniorenhuisvesting (levensloopbestendig).
- De behoefte aan het zelf bouwen van een huis op een eigen kavel is groot.
- De woningvoorraad en de huishoudensopbouw dienen meer divers van samenstelling te zijn, omdat dit nu te eenzijdig is. In de dorpen staan vooral dure woningen.
Hier vloeit uit voort dat een toevoeging aan de onderkant van de woningmarkt belangrijk is. Starters op de woningmarkt worden dan ook in de gelegenheid gesteld de eerste stap op de woningmarkt te maken.
Gelet op de samenstelling van de woningvoorraad en de demografische ontwikkeling van de bewoners van Elim zijn de volgende kwalitatieve uitgangspunten geformuleerd voor de uitbreiding van de woningvoorraad:
- 10% tot 20% moeten starterswoningen zijn, waarbij de kwaliteit van de woningen belangrijk is. Dit kunnen rijenwoningen zijn maar ook twee-onder-één-kap woningen.
- 30% tot 40% van de woningen dienen levensloopbestendige/flexibele woningen te zijn, waarbij alle dagelijkse levensbehoeftevoorzieningen op de begane grond te vinden zijn.
- 50% van de woningen zijn voor de vrije sector. Hiervan dient 20% betaalbaar (twee-onder-één-kap woningen) en 30% duur (vrijstaande woningen) te zijn.
Dit is nog een algemene samenstelling, die in feite van toepassing is voor alle dorpen in de gemeente. Zowel de samenstelling van de woningvoorraad als de bevolkingssamenstelling verschilt per dorp. Een aanpassing op onderdelen van de kwalitatieve toevoeging kan daarom noodzakelijk zijn. Aanvullend op de Nota Wonen is het noodzakelijk om voor elk dorp een woningmarkt- c.q. woningbehoefteonderzoek uit te voeren, om meer inzicht te krijgen in de vraag van de bewoners uit de dorpen.
Hoofdstuk 4 Gewenste Ontwikkeling En Uitgangspunten
4.1 Ruimtelijke Structuur
4.1.1 Algemeen
Het bestemmingsplan is een belangrijk instrument om ruimtelijke ontwikkelingen te sturen en functionele kwaliteiten te stimuleren of juist af te remmen. Het zal voor de komende tien jaar een juridische basis vormen voor de bouw- en gebruiksmogelijkheden binnen het gebied. Het is daarom van belang de uitgangspunten voor dit bestemmingsplan nader te beschrijven.
4.1.2 Wonen
Het beleid voor het plangebied komt kort geformuleerd neer op het behoud en versterking van de kwaliteit van het woonmilieu. Die kwaliteit komt ook tot uiting in de stedenbouwkundige en architectonische kenmerken en dit wordt onder meer bereikt door:
- het toekomstige woonmilieu, de ruimtelijke kwaliteit en de landschappelijke inpassing als vaste uitgangspunten bij nieuwbouwplannen te laten zijn; de toekomstige stedenbouwkundige structuur dient aan te sluiten op de ruimtelijke kenmerken, zoals verkaveling, karakter bestaande bebouwing en aanwezige beplantingen;
- het grotendeels handhaven van de huidige bouwmassa, waardoor de aanwezige structuur van de bebouwing aanwezig blijft;
- speciale aandacht voor het behoud en de versterking van de groenstructuur;
- het weren uit de woonstraten van het verkeer met een bestemming elders;
- het realiseren van nieuwe woningen op mogelijk vrijkomende terrein(en), passend in de schaal en het architectonisch karakter van het dorp;
- het bevorderen van optimale ontwikkelingsmogelijkheden voor het woongenot van de bestaande woningen door passende regelingen;
- het bevorderen van de instandhouding van de voorzieningen voor de leefbaarheid van het dorp;
- het bouwen van levensloopbestendige woningen die voor vele doelgroepen in verschillende levensfasen geschikt zijn, waardoor gedifferentieerde wijken ontstaan;
- het bouwen of verbouwen van woningen met een optimale energie- en waterbesparing, door het toepassen van een combinatie van maatregelen uit het nationale pakket Duurzaam Bouwen;
- de verkeersveiligheid, sociale veiligheid en inbraakpreventie belangrijke aspecten te laten zijn bij het bouwen van woningen.
Binnen de begrenzing van het onderhavige plangebied staan in totaal circa 600 woningen met ongeveer 1.600 bewoners. Een groot gedeelte van deze woningen is aan het eind van de vijftiger jaren en in de zestiger jaren van de vorige eeuw aan de westzijde van de Dorpsstraat gebouwd met veel halfvrijstaande woningen. Vervolgens zijn aan de oostzijde van het dorp overwegend rijenwoningen gebouwd.
In de tachtiger jaren zijn ter weerszijden van de Prieswijk zowel (half)vrijstaande woningen als rijenwoningen gebouwd.
Vanaf 1995 wordt langzamerhand het gebied ten westen van de Dorpsstraat tot aan de Jan Slotswijk met voornamelijk (half)vrijstaande woningen volgebouwd.
Het omringende landschap
Het dorp ligt in een kleinschalig veenontginningslandschap dat vanaf het begin van de zeventiende eeuw ten oosten van Hoogeveen is ontstaan. De eerste bebouwing is ontstaan als verspreide lintbebouwing langs wegen en kanalen (wijken). Later ontwikkelde zich geconcentreerde bebouwing bij de kruispunten van kanalen (nu in de meeste gevallen wegkruisingen).
De waarde van dit gebied wordt vooral bepaald door de korrelgrootte van de bebouwing en de herkenbaarheid van de verschillende bouwperioden.
De buurten zijn ruim van opzet met veel openbare ruimte en groen, merendeels verdeeld tussen de woningen en staan los van de bestaande nederzettingsstructuur. De woningen zijn voornamelijk in rijen en (half)vrijstaande woningen gekoppeld in stroken gebouwd. Het beleid binnen deze gebieden is gericht op handhaving, met name de rooilijnen in de voorste bebouwingsgrens en het incidenteel wijzigen van de bebouwing.
De ruimtelijke opbouw van het kleinschalig veenontginningslandschap bestaat uit een rechthoekig patroon van wegen en waterlopen, bebouwing en beplanting dat zijn oorsprong vindt in de vervening. De wijken liggen hier dicht op elkaar en de percelen zijn opgedeeld in kleine eenheden. In dit gebied werden na de vervening kleine percelen in gebruik genomen door veenarbeiders die zich hier vestigden. Tevens werd als gevolg van de slechte bodemkwaliteit een groot gedeelte van het gebied ingeplant met bos. Met de komst van de kunstmest werd het mogelijk landbouw te bedrijven en werden ten behoeve hiervan grote delen van het bosgebied gerooid.
De ruimtelijke opbouw van het gebied bestaat uit een complex van bossen (Schoonhoven) in de kern, daaromheen bevindt zich een landschap van kleine bosjes, houtwallen, graslanden en akkers. Langs alle wegen komt tweezijdige wegbeplanting voor, afgewisseld met beplantingssingels. De verspreid liggende bebouwing in één bouwlaag met kap ligt steeds in kleine clusters bij elkaar langs of aan de (vroegere) wijken, waarbij de nokrichting overwegend evenwijdig aan de wijk ligt.
Dorpsstraat en Prieswijk (oostelijk gedeelte vanaf 1980)
Het dorp is ontstaan op een kruispunt van wegen of kanalen en is de orthogonale structuur duidelijk herkenbaar. De bebouwing laat diverse bouwperioden zien, doordat open plekken in de loop van de tijd zijn opgevuld met nieuwbouw.
De bebouwing staat in één rooilijn op korte afstand van en met de nokrichting overwegend haaks op de weg. De bebouwing heeft een sobere uitstraling en is voornamelijk opgebouwd uit één bouwlaag met een kap. De bebouwing is gebaseerd op een eenvoudige rechthoekige plattegrond en is in de meeste gevallen afgedekt met een zadeldak.
De waarde van dit gebied wordt vooral bepaald door de korrelgrootte van de bebouwing en de herkenbaarheid van de verschillende bouwperioden.
Vanaf 1955 is men begonnen ten zuiden van de Carstensdijk buiten de bebouwingslinten te gaan bouwen zowel ten westen (Ds. Van Elvenstraat en Ds. Boersmastraat) als ten oosten van de Dorpsstraat (omgeving Zondervanstraat). Vanaf 1965 is men ook begonnen met de bungalows ten zuiden van de Carstensdijk.
Prieswijk (westelijk gedeelte vanaf 1985)
Binnen de rechthoekige structuur heeft de ontsluiting vrij korte rechtstanden om enerzijds het verkeersgedrag daarmee positief te beïnvloeden en anderzijds zijn er zodoende meerdere ruimten ontstaan.
De ontsluiting van dit gebied vindt plaats vanaf de Marten Kuilerweg en vanaf de Carstensdijk. De bebouwing volgt deze ontsluitingsweg, die begeleid wordt door brede en ruim opgezette groenelementen. In het westelijke deel van het gebied is de bebouwing gelegen rond een plein, dat het lange en rechte patroon enigszins doorbreekt. Tevens is getracht door sprongen binnen de bouwblokken en ten opzichte van elkaar enige variatie in deze opzet te brengen.
De woningen zijn aan de voorzijde voorzien van een hoge gootlijn om de straatruimte een hoge beslotenheid te geven. Aan de achterzijde zijn de woningen voorzien van een lage gootlijn, om de overgang naar het landelijke gebied te verzachten. Tevens is binnen dit gebied een locatie voor drie woonwagens aanwezig.
Aan de westzijde van het gebied ligt een groenzone die als overgangsgebied naar het landschap zal dienen met aan de noordzijde ruime tuinen. In de noordelijke rand zijn tussen de bebouwing open ruimten opgenomen, waardoor de relatie met het bosgebied van Schoonhoven gewaarborgd blijft. In één van deze ruimten is een speelterrein gesitueerd.
Elim zuidwest (vanaf 1995)
Dit gebied sluit aan bij de bungalow-bebouwing (1965-1975) ten zuiden van de Carstenswijk.
De zuidelijke begrenzing wordt gevormd door een watergang op de grens met het open agrarische landschap.
De centraal door het woongebied lopende straat De Vaarboom vormt de hoofdontsluiting van het gehele zuidwestelijke woongebied vanaf de Langewijk naar de Dorpsstraat. De hierop aansluitende lus Het Hoosvat ontsluit in zuidelijke richting het binnengebied en de uitbreiding naar het zuiden.
In het binnengebied ligt een groene ruimte met een speelvoorziening met hier tegenover een complex van 20 appartementen met zorg voor ouderen (1998).
Dit gebied van Elim kent geen orthogonale structuur en is van het landelijke gebied 'afgekeerd'.
4.1.3 Bedrijven en detailhandel
Het bedrijventerrein in Elim ligt aan de oostzijde van het dorp ten zuiden van de Perebomenweg. Het terrein wordt omringd door een afschermende beplantingsstrook om de overgang van het bedrijventerrein naar het landelijke gebied te verzachten.
Het bedrijventerrein is voor vrachtverkeer alleen ontsloten vanaf de Perebomenweg, om te voorkomen dat het vrachtverkeer de aansluitende woonwijk aan de westzijde zal belasten.
Uitgangspunt van het beleid van de gemeente ten aanzien van bedrijfsactiviteiten is dat sterk milieuhinderlijke en/of grootschalige bedrijven niet in de dorpen thuishoren doch slechts kunnen worden toegestaan op een industrieterrein.
Voor het dorp Elim is het beleid van de gemeente erop gericht de bedrijvigheid te beperken tot:
- ambachtelijke bedrijven waarbij wordt gedacht aan kleinschalige bedrijven in de ambachtelijke sfeer;
- kleinschalige bedrijven die verplaatst moeten worden uit bijvoorbeeld het buitengebied;
- door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning voor het afwijken van het gebruik kunnen er binnen de bestemming bedrijven kleinschalige milieuvriendelijke bedrijven worden gevestigd, die naar de aard en de invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met de toegestane bedrijven.
Het bedrijventerrein ligt aan de rand van het dorp en is vanaf de hoofdstructuur van het dorp onopvallend aanwezig. Vanuit het buitengebied is er direct zicht op het gebied.
De bebouwing staat op korte afstand van elkaar, met de nokrichting haaks op de weg. Op de terreinen komen, bijna als twee-eenheid, de bedrijfsbebouwing en de woonbebouwing samen op een kavel voor. Opvallend is dat de vormgeving van de woning en het bedrijfsgebouw niet altijd op elkaar zijn afgestemd. De woonbebouwing bestaat uit een of twee bouwlagen met of zonder kap.
De bedrijfsbebouwing (loodsen) bestaat uit een bouwvolume met of zonder kap.
Het woongedeelte is naar de weg gekeerd en het bedrijfsgedeelte bevindt zich achter het woongedeelte.
4.1.4 Verkeer en vervoer
Vervoerswijze en tracékeuze zullen (nog) meer dan tot nu toe moeten stoelen op de visie, dat het kostbare en kwetsbare woonmilieu van de gemeente Hoogeveen in het algemeen en die van het dorp Elim in het bijzonder, zowel moet worden beschermd, als hoogwaardig ontsloten. Het particuliere autoverkeer zal ontmoedigd moeten worden, ten gunste van het langzaam verkeer en het openbaar vervoer.
Concreet houdt dit in, dat de verkeersruimten niet worden uitgebreid, maar dat de bestaande infrastructuur beter moet worden benut. Binnen het grootste deel van het plangebied vinden verkeersbewegingen plaats voor het bestemmingsverkeer. De wegen voor het doorgaande verkeer en dus met een grotere stroomfunctie zijn in dit plan de Carstensdijk, de Dorpsstraat en de Perebomenweg. Alle wegen zijn echter gecategoriseerd als erftoegangswegen.
Door middel van beheersmaatregelen zullen dan ook binnen deze gebieden doorgaande verkeersbewegingen en een hoge snelheid ontmoedigd moeten worden. De wijze van bestemmen belet deze ontwikkeling niet.
4.1.5 Groen en spelen
Het beleid is er op gericht het groen dat in het dorp aanwezig is te behouden en waar nodig te versterken en uit te breiden. Daarom zijn de belangrijkste boom- en groenstructuren langs de Carstensdijk, de Prieswijk, de Ds van Elvenstraat, de Ds. Boersmastraat en de groene ruimte in het centrum van het dorp met zijn belangrijke boomstructuur bestemd tot groenvoorzieningen. Verder is een aantal groene ruimtes binnen het plangebied en de groensingels aan de randen van het plangebied met deze bestemming in het plan opgenomen.
Het dorp kent één omheinde speeltuin die gelegen is aan de Zondervanstraat. Verder is er nog een drietal openbare speelplekken waarvan er twee gelegen zijn aan de Prieswijk en één aan het Hoosvat. Een trapveld is gelegen ten oosten van de Marten Kuilerweg Een tweede trapveld gecombineerd met evenemententerrein is gelegen aan de Carstenswijk ten noorden van de speeltuin.
4.2 Functionele Structuur
4.2.1 Het bouwprogramma
Op basis van de in paragraaf 3.3 vermelde gemeentelijke Structuurvisie en de Nota Wonen 2005 - 2015 mag tot het jaar 2015 nog circa 51 woningen worden toegevoegd aan de woningvoorraad.
4.2.2 Nieuwbouwlocatie woningbouw
De meeste woningbouwkavels zijn in het verleden uitgegeven aan inwoners van de 'oude kern' Elim en aan zogenaamde 'spijtoptanten', mensen die in het verleden het dorp hebben (moeten) verlaten als gevolg van onvoldoende mogelijkheden voor passende huisvesting in Elim en aan inwoners van de kern Hoogeveen.
In het gebied Elim zuidwest wordt ten zuiden van Het Hoosvat een bouwlocatie ontwikkeld. Deze valt buiten de begrenzing van deze herziening. Wel maakt de uitbreiding van het woonzorgcomplex aan het Hoosvat onderdeel uit van dit plan. Er is behoefte aan levensloopbestendige of generatiebestendige woningen en woningen met de mogelijkheid om alle voorzieningen gelijkvloers te realiseren en die voor meerdere doelgroepen dan alleen senioren geschikt of aanpasbaar zijn.
Daarom is er in het onderhavige plan een uitbreiding opgenomen van het bestaande woonzorgcomplex met vier aanleunwoningen en zes grondgebonden seniorenwoningen.
Het onderhavige bestemmingsplan heeft een looptijd van tien jaar, dus in ieder geval tot en met het jaar 2019. Omdat er binnen de bestaande bestemmingsplannen voldoende ruimte is voor woningbouw is in dit plan geen nieuwe uitbreidingslocatie meegenomen.
Wel is in het kader van het project Woningbouw dorpen samen met de bewoners van Elim gezocht naar een toekomstige uitbreidingslocatie. De gemeenteraad heeft op 29 oktober 2009 het beslisdocument Woningbouw dorpen Elim fase 1 vastgesteld. In afbeelding 4 is de toekomstige locatie ten zuidoosten van Elim afgebeeld.
Afbeelding 4: Toekomstige uitbreidingslocatie
Wanneer de uitbreidingslocatie ten zuiden van Het Hoosvat (nagenoeg) is gerealiseerd zal voor de nieuwe uitbreidingslocatie een bestemmingsplan worden voorbereid.
Hoofdstuk 5 Omgevingsaspecten
5.1 Archeologie En Cultuurhistorie
Door archeologisch onderzoeks- en adviesbureau De Steekproef is een inventarisatie gemaakt van eventuele archeologisch belangrijke en interessante locaties binnen de bebouwde kom van Elim. Hiervan is verslag gedaan in rapport nummer 2008-12/5.
Fysisch-geografisch is de bebouwde kom van het dorp Elim, waar dit plangebied uit bestaat, niet gekarteerd en daarom is ook op de IKAW geen waarde voor dit gebied aangegeven. Het gebied ten oosten en zuidwesten van Elim heeft op basis van de IKAW een middelhoge archeologische verwachtingswaarde. Het gebied ten noordwesten heeft een hoge waarde. Ten noorden en zuiden liggen gebieden met een lage trefkans. Gezien de waarden uit de directe omgeving zal het centrum van Elim een zone met lage trefkans voor archeologische waarden hebben, met aan de randen zones met middelhoge tot hoge trefkans. De begrenzingen van deze zones zijn echter niet te achterhalen en hoewel er binnen Elim geen meldingen van archeologische vondsten bekend zijn, is er zowel ten oosten als ten westen van het dorp bewerkt vuursteen uit het mesolithicum gevonden. Het plangebied Elim is grotendeels bebouwd, maar dit hoeft een deels intact bodemprofiel niet uit te sluiten.
Op basis van het bovenstaande is het niet te verantwoorden een bepaalde zone van het plangebied uit te sluiten voor archeologisch onderzoek. Bij bodemingrepen binnen het plangebied met een middelhoge trefkans die dieper gaan dan 30 cm beneden maaiveld is het derhalve van belang de gaafheid van de bodem vast te stellen. Indien uit de voorgeschiedenis van het terrein niet blijkt dat eerdere bodemingrepen hebben plaatsgevonden - waarmee vaststaat dat de gaafheid van de bodem is verstoord - dient een inventariserend archeologisch onderzoek te worden uitgevoerd. Op basis van dat onderzoek kan worden besloten of een uitgebreid onderzoek noodzakelijk is.
Voor projecten met een oppervlak kleiner dan 500 m2 kan afgeweken worden met een omgevingvergunning. Het gaat hierbij om dermate kleine ingrepen dat de kans op archeologische vondsten vrijwel nihil is. Dit sluit aan bij het provinciaal archeologiebeleid.
5.2 Bedrijvigheid
De meest voorkomende bedrijven en instellingen in het plangebied Elim hebben een lage milieubelasting. Deze kunnen goed samengaan met een woonomgeving. De bedrijvigheid is voornamelijk geconcentreerd op het bedrijventerrein in het oosten van het plangebied. In de kern zelf bevinden zich twee tankstations zonder de verkoop van LPG, een aantal detailhandelzaken en een tweetal horecabedrijven. Daarnaast zijn er nog diverse maatschappelijke instellingen, zoals scholen, kerkgebouwen, een peuterspeelzaal, een wijkgebouw en een sporthal.
5.3 Bodem
Het plangebied betreft de kern van het dorp Elim. Binnen het gebied is een variatie van gebruiken aanwezig, waaronder groen, wonen, wegen, etc. Het gebied was van oorsprong hoogveengebied dat in de afgelopen eeuw is afgegraven.
Binnen het plangebied waren destijds watergangen ten behoeve van de ontwatering van het veen aanwezig. In de loop van de tijd zijn veel van deze watergangen gedempt. Vermoedelijk werd hier grond uit de directe omgeving voor gebruikt, maar daarover bestaat geen zekerheid. Gedempte watergangen krijgen daarom standaard een aanduiding potentieel ernstig verontreinigd. Gemeente Hoogeveen heeft de ervaring dat de gedempte watergangen in Hoogeveen zelf voornamelijk gedempt zijn met grond uit de directe omgeving en voornamelijk geen ernstige verontreinigingen bevat. Alleen een milieuhygiënisch bodemonderzoek kan hierin duidelijkheid verschaffen.
In een dossieronderzoek is een inventarisatie gemaakt van alle potentiële bodemverontreinigende activiteiten (=PBVA). Hierbij zijn de volgende archieven geraadpleegd:
Kamer van koophandelregister;
- Ondergrondse tankenbestand (op basis van actie tankslag I en II);
- Archief van Stichting Bodem Sanering in gebruik zijnde Bedrijfsterreinen;
- Hinderwetarchief;
- Archief van de vigerende Wet Milieubeheer vergunningen.
In verband met de aanwezigheid van dempingen van watergangen, (voormalige) erfverhardingen, stortplaatsen en dergelijke is een luchtfoto onderzoek uitgevoerd.
Een onderscheid in potentie (urgentie of ernst) is aan te brengen op basis van de activiteiten en/of gebruikte producten. Als voorbeeld kan worden gegeven dat een benzineservicestation sneller tot een bodemverontreiniging leidt dan een autodetailhandel zonder reparatie. De activiteiten zijn landelijk in vier categorieën ingedeeld: Potentieel Urgent (PU), Potentieel Ernstig (PE), Potentieel Verontreinigd (PV) en potentieel Niet Verontreinigd (NV).
Afbeelding 5 Locaties met mogelijk potentieel verontreinigde locaties.
Grafisch zijn de posities van de locaties in afbeelding 5 opgenomen. Zoals voorgaand al opgemerkt zijn de potentieel verontreinigde locaties afkomstig uit historische gegevens en bestaan vooral uit gedempte sloten. Hoewel er geen aanleiding is (ernstige) verontreiniging aan te treffen, kan alleen een analyse van bodemmonsters daarover uitsluitsel geven.
Enkele percelen binnen het gebied zijn in het verleden milieuhygiënisch onderzocht. Deze onderzochte locaties zijn eveneens in de afbeelding opgenomen. Het gaat hier om onderzoeken die bij de gemeente bekend zijn (bodemarchief gemeente). De meeste onderzoeken zijn niet meer als actueel te beschouwen, aangezien wettelijk is bepaald dat gegevens slechts gedurende 5 jaar mogen worden gebruikt.
Op basis van de huidige situatie, gebruik en historische informatie, kan geconcludeerd worden dat er potentieel bodemverontreinigingen te verwachten zijn, die een belemmering kunnen gaan vormen voor een eventuele herontwikkeling van (een deel van) het gebied. Alvorens (een deel van) het gebied ontwikkeld gaat worden, dient hier bodemonderzoek plaats te vinden ter plaatse van alle geconstateerde potentiële bodemverontreinigende activiteiten. Gezien het feit dat de herziening van dit bestemmingsplan conserverend van aard is, is onderzoek naar de bodemkwaliteit in dit geval achterwege gebleven.
Verder is het gebruikelijk dat bij bouwactiviteiten de kwaliteit van de bodem wordt onderzocht. In een beperkt aantal gevallen is onderzoek voorhanden. In vervolgonderzoek zal de beschikbare informatie worden meegewogen of eventuele verontreinigingen voldoende in beeld zijn gebracht en of een sanering dient te worden uitgevoerd. Te allen tijde dient verontreinigde bodem op een verantwoorde wijze te worden afgevoerd.
Diffuse bodemkwaliteit
De kern van Elim maakt deel uit van het bodembeheerplan van de gemeente Hoogeveen. Volgens deze kaart zijn in het gebied geen tot hoogstens licht verhoogde achtergrondwaarden voor zware metalen en PAK te verwachten.
Grondverzet
Bij grondverzet dient men te streven naar een gesloten grondbalans. In situaties, waar grond vrij gaat komen, wordt sterk aanbevolen om de kwaliteit van de vrijkomende bodem analytisch vast te stellen. Uiteraard dient het onderzoek representatief te zijn voor de hele vrijkomende partij. Voor het toepassen van grond gelden de spelregels voor grondverzet die zijn vastgesteld in het Besluit bodemkwaliteit. Informatie over het toepassen van grond kunnen worden verkregen bij het Ingenieursbureau van de gemeente Hoogeveen en VROM/SenterNovem.
5.4 Duurzaamheid
Hoogeveen streeft naar een duurzame ontwikkeling. Dit kan zich in verschillende vormen uiten. Een van de meest bekende begrippen is het duurzaam bouwen. Hierbij wordt bij nieuwbouw of renovatie van gebouwen vooral gelet op de gebruikte materialen en het energieverbruik. Dit kan ook breder worden getrokken tot duurzame stedenbouw of duurzame ontwikkeling. Dan gaat ook de inrichting van de omgeving een rol spelen.
5.5 Ecologie
Het bestemmingsplan dient rekening te houden met Europese en nationaal beleid en wetgeving ten aanzien van de natuurbescherming. Hierin wordt onderscheid gemaakt tussen gebiedsbescherming en soortenbescherming. De gevolgen van natuurwet- en regelgeving voor dit bestemmingsplan zijn in beeld gebracht in het rapport 'Natuurtoets bestemmingsplanactualisatie Elim (rapportnr. 08-376/01) van 18 mei 2009 (bijlage 1).
Gebiedsbescherming
Voor wat betreft de gebiedsbescherming geldt dat in en in de nabijheid van het plangebied geen sprake is van gebieden die zijn aangewezen als Speciale Beschermingszone (SBZ) in de zin van de Europese Vogel- of Habitatrichtlijn.
Het noordelijke gedeelte van het plangebied is onderdeel van een ecologische verbindingszone in het kader van de Ecologische hoofdstructuur (EHS). Voor de verbindingszone zijn op de korte termijn geen natuurdoeltypen geformuleerd. Het beleid is dan dat er geen onomkeerbare ontwikkelingen plaats mogen vinden die de EHS-doelen zouden kunnen frustreren. Er zijn geen waardevolle ecologische structuren aanwezig zoals vermeld op de POP II-kaart 7, met uitzondering van een klein deel aan de noordoostzijde van het plangebied dat is aangemerkt als 'gebied met wijken'.
Soortenbescherming
Bij de soortenbescherming is de Flora- en faunawet van belang en eventueel het provinciaal soortenbeleid. In de Flora- en faunawet wet is bepaald dat beschermde dieren die in de wet zijn of worden aanwezen, niet gedood, gevangen of opzettelijk verontrust mogen worden, dat planten niet geplukt of verzameld mogen worden en dat het niet is toegestaan om nesten, holen of andere vaste rust- verblijfplaatsen van dieren te beschadigen, vernietigen of te verstoren. Het bevoegd gezag kan onder voorwaarden een ontheffing van de verbodsbepalingen verlenen. Uit de natuurtoets komt naar voren dat de ecologische kwaliteiten van het plangebied beperkt zijn. Binnen het bestemmingsplangebied zijn – met uitzondering van broedvogels - geen juridisch zwaarder beschermde soorten van Flora- en faunawet Tabel 2/3 of ´bedreigde´ of ´ernstig bedreigde´ soorten van Rode lijsten bekend. Op basis van de aanwezige biotopen kunnen echter wel vleermuizen verwacht worden in bomen of bebouwing.
Bij ruimtelijke ingrepen en activiteiten in het bestemmingsplangebied dient altijd rekening gehouden te worden met de mogelijke aanwezigheid van beschermde soorten uit de Flora- en faunawet. Voor elk voornemen waarvan niet met zekerheid is uit te sluiten dat er effecten op beschermde soorten optreden is een toetsing aan de Flora- en faunawet noodzakelijk. Omdat sprake is van een conserverend bestemmingsplan wordt het bestemmingsplan op het punt van vigerende natuurwet- en regelgeving uitvoerbaar geacht.
5.6 Externe Veiligheid
Het externe veiligheidsbeleid richt zich op de risico's van het vervoer en gebruik van gevaarlijke stoffen. Doel is hierin voor burgers een acceptabel veiligheidsniveau te waarborgen (dus geen nulrisico). Het risico wordt hierbij bepaald door de kans op en het effect van een incident met gevaarlijke stoffen. Bij het hanteerbaar maken en beheersen van risico's staan binnen het externe veiligheidsbeleid twee begrippen centraal. Het betreft het zogenaamde plaatsgebonden risico (PR) en het Groepsrisico (GR). Verder kunnen de veiligheidsrisico's worden verdeeld in risico's veroorzaakt door bedrijvigheid (inrichtingen) en in risico's veroorzaakt vanwege het transport (weg, spoor, water, buisleidingen) van gevaarlijke stoffen. Conform het nationale veiligheidsbeleid en de Visie Externe Veiligheid van de gemeente Hoogeveen is onderzoek verricht naar de veiligheidssituatie rondom het plangebied. Dit onderzoek bestaat uit het in beeld brengen van alle relevante risicofactoren met de bijbehorende risico's alsmede het vaststellen van de invloed hiervan op het plangebied.
Het PR schetst de kans dat een enkele onbeschermde persoon komt te overlijden als gevolg van een incident met gevaarlijke stoffen. Voor deze kans worden grens- en richtwaarden toegepast waarbij een grenswaarde een harde norm is die niet overschreden mag worden. Dit is voor nieuwe situaties de zogenaamde PR(10-6)-contour waarbinnen geen kwetsbare objecten en bij voorkeur ook geen beperkt kwetsbare objecten als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (hierna: Bevi) aanwezig mogen zijn.
Het GR is de kans dat een groep personen komt te overlijden als gevolg van een incident met gevaarlijke stoffen. Bij de beoordeling van het GR en de vraag of deze acceptabel is, wordt de zogenaamde oriëntatiewaarde gehanteerd als ijk- en afweegpunt. Een geaccepteerde toename of overschrijding van de oriënterende waarde als gevolg van een bestemmingsplan dient in het desbetreffende plan verantwoord te worden. Hierbij wordt verder extra aandacht aan de bescherming van bijzonder kwetsbare groepen geschonken
Binnen het plangebied zijn, op basis van de in het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen (Bevi) geen inrichtingen als bedoeld in de Wet milieubeheer (zie artikel 2, lid 1), die verhoogde risico's met zich mee brengen voor de in de omgeving gelegen risicogevoelige objecten en waarvoor veiligheidafstanden in acht moeten worden genomen. Volgens de provinciale risicokaart ligt op een afstand van 390 meter buiten het plangebied een gasontvangstation. Dit station heeft geen gevolgen voor het plangebied.
Route gevaarlijke stoffen
Binnen of in de nabijheid van het plangebied bevinden zich geen vastgestelde transportrouten voor gevaarlijke stoffen over de weg waarvoor op basis van de 'Wet Vervoer Gevaarlijke Stoffen' (WVGS) en de 'Nota Risico Normering Vervoer Gevaarlijke Stoffen' (RNVGS) veiligheidafstanden in acht moeten worden genomen voor eventuele planontwikkeling. De dichtstbijzijnde transportroute voor vervoer gevaarlijke stoffen, de autosnelweg A37, ligt op een afstand van ca. 3 km en heeft dus geen gevolgen voor het plangebied.
Hoofdtransportgasleidingen
Afbeelding 6: Uitsnede van de provinciale risicokaart van de provincie Drenthe.
Aan de noordzijde en zuidzijde van het plangebied ligt een aantal hoge druk aardgasleidingen. Het plan is getoetst aan het Besluit externe veiligheid buisleidingen, waarvoor regels zijn opgenomen met betrekking tot het plaatsgebonden risico en het groepsrisico.
Op basis van de provinciale risicokaart, zie afbeelding 6, wordt het plangebied ten noorden begrensd door drie aardgastransportleidingen. Deze buisleidingen hebben het kenmerk A-594-03-KR-004, A580-KR-004 en A-577-KR-004. Ten zuiden van het plangebied ligt een aardgastransportleiding met kenmerk N-256-10-KR-039. De buisleidingen zijn in beheer van de Gasunie N.V. Op de kaart hiernaast zijn de buisleidingen weergegeven.
Via de buisleiding met kenmerk A-594-03-KR-004 wordt aardgas ten noorden van het plangebied met 66,2 bar overdruk getransporteerd. De leiding heeft een diameter van 18 inch (457 mm). Via buisleiding A580-KR-004 wordt aardgas ten noorden van het plangebied met 66,2 bar overdruk getransporteerd via een leiding met een diameter van 12,8 inch (324 mm). Via buisleiding A-577-KR-004 wordt aardgas ten noorden van het plangebied met 66,2 bar overdruk getransporteerd via een leiding met een diameter van 8,6 (219 mm).
De buisleiding A-594-03-KR-004 heeft een berekende PR 10-6-contour (plaatsgebonden risicocontour) van circa 60 tot 80 meter. Het plangebied ligt niet binnen deze PR-contour. De buisleidingen A580-KR-004 en A577-KR-004 hebben geen berekende PR-contour.
Aan weerszijden van de aardgasleidingen is sprake van een belemmerende strook van 5 meter waarbinnen geen bebouwing mag worden opgericht voor zover deze nog niet aanwezig is. Het bestemmingsplan is conserverend van aard en er zijn geen ruimtelijke ontwikkelingen geprojecteerd binnen de belemmerende zone.
Via de zuidelijk gelegen buisleiding met kenmerk N-256-10-KR-039 wordt aardgas onder een overdruk van 40 bar getransporteerd. De leiding heeft een diameter van 8,4 inch (212 mm). Ook deze buisleiding heeft geen berekende PR-contour
Groepsrisico
Het betreft een conserverend bestemmingsplan. Dit betekent dat er geen significante wijzigingen zullen plaatsvinden in het aantal personen binnen het plangebied. Er zal dan ook geen verandering in het groepsrisico optreden ten opzichte van de huidige situatie. Een verantwoording van het groepsrisico is dan ook niet aan de orde.
De Hulpverleningsdienst Drenthe heeft op 8 juni 2009 advies (kenmerk: HVD/09/209/JvtZ) uitgebracht in het kader van de externe veiligheid. Het betreft een conserverend bestemmingsplan met reeds bestaande buisleidingen. Dit geeft geen mogelijkheden om het gebied anders in te richten.
Belangrijke aandachtspunten zijn wel de zelfredzaamheid en de bestrijdbaarheid van een calamiteit, aangezien binnen het plangebied een tweetal scholen (aantal aanwezige personen: 425), een peuterspeelzaal (aantal aanwezige personen: 110) en een verzorgingstehuis (aantal aanwezige personen: 40) aanwezig zijn. Bij een voornemen tot toekomstige ontwikkelingen in het plangebied dient dan ook rekening te worden gehouden met de inrichting om schade aan gebouwen en slachtoffers te voorkomen. In het kader van bestrijdbaarheid is het plangebied op dit moment goed bereikbaar voor de hulpverleningsdiensten. Om de bereikbaarheid binnen de zorgnorm van 15 minuten te kunnen blijven garanderen, is het van belang om bij een eventueel toekomstige verandering van wegen te voorkomen dat extra verkeersremmende maatregelen worden getroffen. Hierdoor zou de aanrijtijd van de brandweer of andere hulpdiensten worden verlengd, waardoor de zorgnorm mogelijk niet gehaald zou kunnen worden.
Tot slot dient bij grondwerkzaamheden in de nabijheid van de leidingen rekening te worden gehouden met de volgende aandachtspunten:
- het doen van een Klic-melding voor aanvang van de graafwerkzaamheden, waarbij de buisleidingen in kaart worden gebracht;
- indien graafwerkzaamheden in de nabijheid of boven een ondergrondse buisleiding worden uitgevoerd kan mogelijk een bescherming van bovenaf worden aangebracht in de vorm van een afdekking met betonplaten of het aanbrengen van een netconstructie. Hierdoor kan een eventuele PR-contour rondom een buisleiding worden verkleind, omdat de betonplaat of net een signaleringsfunctie heeft dat een ondergrondse buisleiding aanwezig is.
Hoogspanningsleidingen
Binnen het plangebied lopen geen hoogspanningsleidingen. Het is daarom niet noodzakelijk om in enige vorm uitvoering te geven aan het voorzorgsbeleid (brief 24 december 2004 sts secr Van Geel) inzake de magnetische velden veroorzaakt door hoogspanningslijnen.
5.7 Geluid
Bij alle aanpassingen en/of herzieningen van bestemmingsplannen wordt een inventarisatie gemaakt van de geluidsbelasting in het plangebied op grond van de Wet geluidhinder. Daarbij kan het gaan om geluid afkomstig van lucht-, rail- of wegverkeer en/of van bedrijven. Ook wordt bekeken of er wettelijk vastgestelde geluidszones binnen het plangebied vallen.
Wegverkeer
Bij de beoordeling van de gevolgen van wegverkeersgeluid wordt rekening gehouden met nieuwbouw- en uitbreidingsmogelijkheden die het plan biedt. Ingenieursbureau Spreen heeft in haar rapport van 18 maart 2009 met nummer 080185.01W, berekend met welke verkeersgeluidsbelasting rekening moet worden gehouden. Hierbij is gekeken naar de huidige situatie (2009) en de verwachte situatie aan het eind van de planperiode in 2019 (bijlage 2).
De geluidbelasting op de eerstelijnsbebouwing door wegverkeer binnen 'zones langs wegen' is vastgesteld langs:
- de Carstensdijk;
- de Dorpsstraat;
- de Priestwijk;
- de Marten Kuilerweg;
- de Perebomenweg.
Bij de geluidsberekeningen is uitgegaan van de wettelijke rijsnelheden. Binnen de kern Elim bedraagt de wettelijke snelheid 30 km/h. Op de gebiedsontsluitingswegen is rekening gehouden met het feit dat op deze beschouwde 80 km/h wegen een 60 km/h regime zal worden ingevoerd.
De toename van de geluidsbelasting op de gevels van de bestaande woningen aan het einde van de planperiode is vrijwel nihil. Het aantal woningen waarbij de voorkeursgrenswaarde van 48 dB wordt overschreden neemt niet toe als gevolg van de autonome groei van het wegverkeer.
Voor dit bestemmingsplan hoeven alleen die woningen te worden getoetst waar ten opzichte van de vigerende plannen een uitbreiding mogelijk is. Mocht blijken dat bij die woningen de voorkeursgrenswaarde wordt overschreden, dan kan een hogere geluidsgrenswaarde worden aangevraagd om de uitbreiding alsnog mogelijk te maken. Het bestemmingsplan is conserverend van aard. Binnen dit plangebied zijn geen extra uitbreidingen opgenomen.
5.8 Luchtkwaliteit
Bij ieder besluit dat de kwaliteit van de lucht kan beïnvloeden moet worden gekeken naar de verwachte luchtkwaliteit. Bij bestemmingsplannen is het van belang te bezien hoe de luchtkwaliteit zich gedraagt gedurende de planperiode. Hierbij worden de volgende stoffen beoordeeld: benzeen, kool(stof)monoxide (CO), lood, stikstofdioxide (NO2), zwaveldioxide (SO2) en zwevende deeltjes als PM10 (ook wel fijn stof genoemd).
In de (directe) omgeving van het plangebied zijn geen industriële bronnen aanwezig die een negatief effect hebben op de luchtkwaliteit. Dit houdt in dat de verkeersbewegingen bepalend zijn voor de luchtkwaliteit in het gebied. Aangezien in dit plan het verkeer de bron is van verontreinigende stoffen, zijn alleen stikstofdioxide en fijn stof gemodelleerd. De overige in de Wet milieubeheer aangewezen stoffen spelen in dit plangebied geen rol.
Op basis van de verkeersgegevens heeft Ingenieursbureau Spreen een berekening gemaakt van de luchtkwaliteit voor het referentiejaar 2009 en de prognosejaren 2010 en 2020. Daarvoor zijn maatgevende berekeningspunten langs de rand van wegen (5 meter uit het hart van de weg) gebruikt. Uit het rapport van 21 januari 2009 met nummer 080185.01L blijkt dat gedurende de planperiode geen overschrijding van de grenswaarden voor luchtkwaliteit plaatsvindt (bijlage 3).
5.9 Water
5.9.1 Bestaande waterhuishouding
De kern Elim bevindt zich in de zuid-oosthoek van de gemeente Hoogeveen en ligt daarmee in het beheersgebied van Waterschap Velt en Vecht. Het plangebied bestrijkt een totale oppervlakte van 386.554 m2. Binnen of in de nabijheid van het plangebied bevinden zich schouwsloten of hoofdwatergangen van het waterschap. Op de grondwatertrappenkaart van het waterschap valt de kern Elim in een gebied met grondwatertrappen tussen V en VI. Binnen het gebied zijn geen gevallen van grondwateroverlast bekend. Het betreft hier een plan met een conserverend karakter.
5.9.2 Beleidskader
In het waterbeheer zijn drie grote beleidsthema's waar het waterschap zich mee bezighoudt.
Voor het dagelijkse waterbeheer is dat het Gewenste Grond- en Oppervlaktewater Regime (GGOR). Doel daarvan is gedurende een heel groot deel van het jaar die wateromstandigheden te realiseren die het beste passen bij de functie zoals de provincies die hebben vastgesteld.
Om in extreem natte en extreem droge omstandigheden de schade als gevolg van wateroverlast of watertekort te beperken, kennen we WB21. Hierin zit de trits vasthouden-bergen-afvoeren als voorkeursvolgorde en afwegingskader en het principe van niet afwentelen. Doel is het watersysteem zo in te richten dat het in extreme omstandigheden en in de toekomst goed functioneert.
Voor het bereiken van de goede ecologische toestand van het water zijn er de Europese richtlijnen voor ecologie en waterkwaliteit. Dit thema bestaat uit de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) en de Vogel- en Habitatrichtlijnen (vertaald in Flora- en Faunawet en Natuurbeschermingswet). Doel daarvan is dat alle Europese wateren, zowel oppervlaktewater als grondwater, zich in 2015 in een goede ecologische en goede chemische toestand bevinden. Met goede argumenten is uitstel mogelijk tot uiterlijk 2027. Voor de Natura 2000-gebieden is geen uitstel mogelijk.
Deze drie thema's hangen zo met elkaar samen dat het niet mogelijk is ze afzonderlijk van elkaar te realiseren. Dit gebeurt dus ook niet en zorgen er voor dat het watersysteem tijdig op orde is, duurzaam is ingericht, voldoet aan de landelijke normen voor het voorkomen van wateroverlast, bijdraagt aan het bereiken van grond- en oppervlaktewaterpeilen in relatie tot de functies van die wateren en gebieden, gaan verdroging tegen en houden rekening met de eisen vanuit de KRW.
Om aan deze punten te voldoen is in december 2009 de Waterwet in werking getreden. Deze waterwet vervangt acht bestaande wetten voor het waterbeheer in Nederland. Deze wet regelt het beheer van oppervlaktewater en grondwater. Ook verbetert deze wet de samenhang tussen waterbeleid en ruimtelijke ordening. Hierdoor zijn waterschappen, gemeenten en provincies beter in staat wateroverlast, waterschaarste en watervervuiling tegen te gaan. Ook voorziet de waterwet in het toekennen van functies voor het gebruik van water zoals scheepvaart, drinkwatervoorziening, natuur, landbouw, industrie en recreatie. Op basis van deze functies worden eisen gesteld aan de kwaliteit en de inrichting van het water. De instrumenten vanuit de Waterwet zijn Waterplannen (rijk en provincie), waterbeheerplannen (waterbeheerder) en vergunningen.
Riolering
Binnen Elim is zowel een gemengd als een gescheiden rioolstelsel aanwezig. Het gescheiden stelsel bevindt zich in het centrum en is op kleine schaal toegepast.
Bij nieuwbouw, die past binnen de kaders van dit bestemmingsplan, zal rekening worden gehouden met de verdere mogelijkheden tot afkoppelen. Omdat binnen dit plan geen rioolvernieuwing zal plaatsvinden, zal het afgekoppelde regenwater eerst op het gemengde stelsel worden geloosd. Mocht in de toekomst een gescheiden stelsel worden aangelegd, dan is de voorziening reeds aanwezig om het terrein relatief makkelijk en snel af te kunnen koppelen. Om de kwaliteit van het grond- en oppervlakte water te waarborgen zal bij nieuwbouwprojecten geen gebruik gemaakt worden van milieubezwaarlijke bouwmaterialen, die de kwaliteit van het water en de waterbodem negatief kunnen beïnvloeden. Uitlogende materialen zoals zink, lood en dakmastiek behoren tot deze categorie.
Waterkwantiteit
Bij een toename van verhard oppervlak zoals daken en verharding, zal meer regenwater worden afgevoerd in plaats van infiltreren. Waterschap Velt en Vecht hanteert daarom de regel dat, indien de toename verhard oppervlak meer dan 750 m2 is, er gecompenseerd moet worden. Deze compensatie geschiedt, door 10% van het toegenomen verhard oppervlak als nieuw oppervlaktewater aan te leggen binnen hetzelfde gebied. Ook kan gedacht worden aan de aanleg van waterbergende verharding of sedumdaken. Hierdoor zal regenwater vertraagd worden afgevoerd.
In het geval van het bestemmingplan Elim is er in deze situatie geen sprake van een toename omdat het hier een conserverend plan betreft. Bij nieuwbouw, die past binnen de kaders van dit bestemmingsplan, zal rekening gehouden worden met deze compensatieregeling. Bij een bestemmingsplanwijziging voor bijvoorbeeld bouwwerkzaamheden zal het gewijzigde plan opnieuw worden voorgelegd aan Waterschap Velt en Vecht.
Invloed op de waterhuishouding
Het plan bevindt zich niet in een beekdal of risicogebied en in het verleden is geen grondwateroverlast of wateroverlast als gevolg van overstromingen geconstateerd. Het plan ligt niet in een zone van hydrologische beïnvloeding. Wel ligt het gebied in een zone “hydrologisch aandachtsgebied”. Deze zone staat beschreven in het POP Drenthe. Binnen dit gebied wordt extra rekening gehouden met verdrogingsproblematiek en waterkwantiteit.
Kleine wijzigingen in de grondwaterstand binnen het peilbeheer van het waterschap hebben geen invloed op de omliggende functies van het plan. Grotere verschillen in de grondwaterstand kunnen wel invloed op de omliggende functies hebben. Hoge grondwaterstanden maken traditioneel bouwen onmogelijk. Het grondgebruik kan verslechteren en er bestaat een verhoogde kans op wateroverlast.
Proces
De initiatiefnemer heeft het waterschap tijdig ingelicht over de planvorming. Hierdoor heeft het waterschap de initiatiefnemer goed op de hoogte kunnen stellen van de waterhuishoudkundige aspecten binnen het plan. Indien tijdens de uitvoering waterhuishoudkundige aspecten aan bod komen, wordt het waterschap daarover ingelicht.
Wateradvies Waterschap Velt en Vecht
De bestemming en grootte van het plan hebben een geringe invloed op de waterhuishouding. De procedure voor de standaard watertoets is gevolgd. Afwijkingen met betrekking tot het beleid zijn door de initiatiefnemer voldoende onderbouwd. Waterschap Velt en Vecht komt tot het volgende advies:
Met de bovenstaande waterparagraaf zijn de wateraspecten van waterschap Velt en Vecht voldoende belicht. Het waterschap geeft voor het plan Elim dan ook een positief wateradvies.
Hoofdstuk 6 Planbeschrijving
6.1 Het Plan
De woningen zijn met name aan de randen van het dorp een mengeling van halfvrijstaande en vrijstaande woningen. Voornamelijk zijn ten oosten van de Dorpsstraat en aan de Prieswijk de rijenwoningen gesitueerd, bestaande uit minimaal drie woningen en maximaal acht woningen aaneengebouwd. In het zuidwesten van het dorp is in 1998 aan Het Hoosvat een woonzorgcomplex met 20 appartementen gerealiseerd.
In Elim is het eigen woningbezit 60% tegenover 40% huurwoningen op een totaal van circa 600 woningen.
Een woonwagenstandplaats is gesitueerd ten noorden van de Prieswijk.
In het midden van het dorp ligt aan de Dorpsstraat en aansluitend aan de Carstensdijk een aantal winkels en een tweetal horecabedrijven. Zowel aan de Carstensdijk als aan de Perebomenweg ligt een benzineverkooppunt waarbij de eerste is gecombineerd met een fietsenzaak annex taxibedrijf en de tweede met een garagebedrijf. In het dorpscentrum ligt een drietal kerken, aan de Dorpsstraat (rijksmonument), aan de Carstensdijk en aan de Perebomenweg. Ten zuiden van de Carstenswijk aan de Ds. van Elvenstraat ligt een basisschool. Een tweede basisschool is gelegen aan de Langewijk bij de Dorpsstraat.
Het dorpshuis van Elim ligt aan de Carstensdijk waarbij tevens een peuterspeelzaal gevestigd is. Een verenigingsgebouw annex jongerencentrum ligt aan de Dorpsstraat, met aan de andere zijde van het gebouw aan de Ds. Boersmastraat een vestiging van de bibliotheek. Een sporthal is gelegen aan de Zondervanstraat met daarnaast een speeltuin met een klein zwembad en een evenemententerrein.
Er zijn twee medische groepspraktijken, een artsenpraktijk aan de Carstensdijk en een praktijk voor fysiotherapie aan de Carstenswijk.
6.2 Plantoelichting
6.2.1 Toelichting op de systematiek
Als opzet voor de planologische regeling van dit gebied, is gekozen voor een verbeelding met flexibele bestemmings- en bouwregels, waarin het door de gemeente vastgestelde beleid wordt omschreven. Hiermee wordt een materiële rechtszekerheid beoogd; alleen activiteiten die in het karakter van het dorp passen zijn toegestaan. De in het plangebied voorkomende stedenbouwkundige kwaliteiten worden door de keuze van de bestemming en de daarin gegeven bouwregels zoveel mogelijk gewaarborgd. Hoewel deze kwaliteiten niet voor alle in het plangebied voorkomende gebieden even waardevol zijn, is gekozen voor een uniforme wijze van bestemmen voor het gehele gebied.
6.2.2 Toelichting op de bestemmingen
Hoofdstuk 7 Handhaving
7.1 Algemeen
Het bestemmingsplan wil een sturend instrument zijn voor de ruimtelijke en functionele inrichting van het dorp Elim. Aan de hand van de in het bestemmingsplan opgenomen regels worden voorgenomen activiteiten (bouwactiviteiten en gebruik van gronden en gebouwen) getoetst. Middels het stelsel van vergunningverlening worden de regels toegepast. Als blijkt dat zonder of in afwijking van de regels activiteiten plaatsvinden, is handhaving in enge zin aan de orde, gericht op het ongedaan maken van een overtreding. Handhaving is belangrijk om de sturing die het bestemmingsplan beoogt tot haar recht te laten komen.
Handhaving heeft echter alleen zin wanneer de noodzaak en het nut hiervan kunnen worden aangetoond, een grondige inventarisatie van de feitelijke situatie (grondgebruik en bebouwing) heeft plaatsgevonden en draagvlak onder betrokkenen kan worden verkregen voor het beleid.
7.2 Inventarisatie
Er heeft een grondige inventarisatie van het plangebied plaatsgevonden. Hierbij is gekeken naar het grondgebruik, de verschillende functies en de bebouwing. Daarnaast wordt door middel van de inspraakmogelijkheden eenieder in de gelegenheid gesteld de verbeelding te controleren op onjuistheden. Hiermee is een zo correct mogelijke verbeelding de procedure ingegaan.
7.3 Beleidskeuzen
De gemeenteraad heeft op 3 februari 2011 de Kadernota Toezicht en handhaving vastgesteld. Het Handhavingsbeleid maakt onderdeel uit van het programma Veilig. De looptijd van de Kadernota Integrale Handhaving loopt van 2011-2014, waarmee wordt aangesloten bij andere plannen waarin op onderdelen wordt verwezen naar handhaving. Dit zijn het Drentse veiligheidsplan, Integrale veiligheidsplan Hoogeveen en de visie externe veiligheid.
De afgelopen jaren is er veel veranderd en de komende jaren gaat er nog veel veranderen. Er vindt een verschuiving plaats van vergunningplicht naar steeds meer algemene regels in het VROM-domein. Gevolg hiervan is dat er meer nadruk komt te liggen op de uitvoering van de handhaving.
7.4 Inzet Gemeentelijk Apparaat
Op basis van de Kadernota Toezicht en handhaving wordt jaarlijks een gemeentelijk werkprogramma opgesteld. Hierin worden op basis van een evaluatie voor het komende jaar de prioriteiten (bij)gesteld. In dit werkprogramma worden alle taken, taakonderdelen, de wettelijke of gewenste prioriteitstelling, prestatie en capaciteitstoekenning op het gebied van handhaving opgenomen. Tevens wordt de voortgang van de projecten die op de afdeling spelen inzichtelijk gemaakt.
De werkprogramma's worden gemonitord en geëvalueerd (jaarverslagen). Voor de monitoring en evaluatie zal aansluiting worden gezocht bij de programmasturing zoals die in Hoogeveen wordt gebruikt. Aan deze programma's ligt een visie (1x 10 jaar) ten grondslag die vervolgens worden uitgewerkt in beleidsnota's (1 x 4 jaar) en uitvoeringsprogramma's (jaarlijks). Er wordt een analyse gemaakt van de ontwikkeling van het naleefgedrag en in hoeverre de doelen zijn behaald.
Tevens wordt beoordeeld of nog de juiste prioriteiten worden gesteld en of het handhavingsbeleid en de handhavingstrategieen nog doelmatig en effectief zijn. Ieder jaar rapporteert het college van B&W de evaluatie aan de gemeenteraad. Indien nodig worden op basis van de evaluatie aanpassingen gedaan in de kadernota.
Hoofdstuk 8 Uitvoerbaarheid
8.1 Economische Uitvoerbaarheid
De kosten voor het opstellen van het bestemmingsplan komen voor rekening van de gemeente en zullen uit de daarvoor gereserveerde algemene middelen betaald worden. Voor zover er sprake is van functieveranderingen, zullen de kosten voor ontwikkeling van dergelijke initiatieven gedragen worden door particulieren. Aan de wijziging van een functie wordt alleen meegewerkt, wanneer de particulier heeft aangetoond dat de wijziging van de functie financieel haalbaar is.
De gronden aan Het Hoosvat ten behoeve van de uitbreiding van het woonzorgcomplex en de seniorenwoningen zijn in eigendom van de Woonstichting Domesta. Alle kosten voor de realisering van de plannen zijn voor rekening van de ontwikkelaar. Er is daarbij geen risico voor de gemeente. Met de woonstichting zijn de gewenste afspraken in een anterieure overeenkomst vastgelegd. Hiermee zijn de gewenste afspraken in de anterieure overeenkomst opgenomen en hoeft daarom geen exploitatieplan te worden vastgesteld.
Hiermee wordt geacht dat de economische uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan is aangetoond.
8.2 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
Middels dit bestemmingsplan wordt de bestaande situatie in Elim omschreven en vastgelegd. Hierbij wordt gestreefd om een zo groot mogelijke ontplooiingsruimte voor burgers en particuliere organisaties te realiseren. Dit is gedaan door dit bestemmingsplan globaler en flexibeler van opzet te maken dan de voorgaande bestemmingsplannen voor Elim. Hiermee wordt het bestemmingsplan als maatschappelijk uitvoerbaar gezien.
Hoofdstuk 9 Inspraak En Overleg
9.1 Inspraak
9.1.1 Voorontwerpplan
Het voorontwerp bestemmingsplan "Elim 2009" heeft met ingang van 24 juni 2010 tot en met 4 augustus 2010 gedurende 6 weken voor een ieder terinzage gelegen in het Compagnieshuis, Raadhuisplein 24 te Hoogeveen. Het plan kon eveneens worden ingezien via internet. Een kennisgeving van de ter inzage legging is gepubliceerd in de Hoogeveensche Courant van 23 juni 2010.
Tijdens de termijn van ter inzage legging zijn 3 inspraakreacties ingekomen. Deze reacties zijn in het navolgende samengevat en van commentaar voorzien.
1. Apotheek aan de Dorpsstraat 19 te Elim;
2. Bewoner van De Splitting te Elim;
3. Ellerie TTT BV te Carstensdijk 144 te Elim
Indiener 1 over apotheek aan Dorpsstraat 19 te Elim
De inspraakreactie gaat in het kort over de volgende punten:
- a. De indiener wil graag op dit perceel waarop nu een apotheek is gevestigd een gezondheidscentrum vestigen, inhoudende een apotheek, huisartsenpraktijk en andere eerstelijns zorgverleners. De bestemming wijzigen naar maatschappelijk zou hier waarschijnlijk meer op zijn plaats zijn.
- b. Indiener wil graag de ruimere bebouwingsmogelijkheden van het huidige bestemmingsplan houden in plaats van dit voorontwerp.
Reactie gemeente:
Ad 1a.
Na controle van het huidige bestemmingsplan Elim 1987 blijkt dat dit perceel de bestemming gemengd heeft, waarbij detailhandel en dienstverlening de toegestane functies zijn. Dit is in het ontwerpplan hersteld.
Voor het aanpassen van de bestemming om een gezondheidscentrum mogelijk te maken is nadere informatie opgevraagd. Als reactie zijn er diverse intentieverklaringen van eerstelijns zorgverleners overlegd. Hierdoor is de maatschappelijke uitvoerbaarheid aangetoond. Hierdoor is naast de bestemming gemengd aan dit perceel de aanduiding "maatschappelijk" toegevoegd, zodat het gezondheidscentrum er gevestigd kan worden.
Ad 1b.
In het voorontwerpbestemmingsplan zijn de bouwvlakken verruimd. Voor alle gebouwen geldt dat deze in het bouwvlak gebouwd moeten worden. Dit betekent dat de uitbreidingsmogelijkheden van de eerste bouwlaag verkleind zijn en van de tweede bouwlaag vergroot.
Na controle van het huidige bestemmingsplan Elim 1987 blijkt dat dit perceel de bestemming gemengd heeft. Vanuit deze economische drager is het wenselijk om voor de begane grond de weer ruime uitbreidingsmogelijkheden te bieden. Dit betekent dat alleen voor deze eerste bouwlaag het erf nagenoeg vol gebouwd mag worden, zodat dit meer in overeenstemming is met het nog geldende bestemmingsplan.
De tweede bouwlaag betreft een woonfunctie. Daarvan is het bouwvlak verkleind ten opzichte van het voorontwerp. Het is wel groter dan de bestaande woning, waardoor er een kleine uitbreiding mogelijk is.
Conclusie
De inspraakreactie is wat betreft de te wijzigen functie gegrond. Naast gemengde bestemming voor dienstverlening en detailhandel is voor dit perceel de aanduiding 'maatschappelijk' toegevoegd.
De inspraakreactie wat betreft de beperktere bouwmogelijkheden is gegrond, de bebouwingsmogelijkheden voor de eerste bouwlaag worden vergroot.
Indiener 2 over inrichting van De Splitting te Elim
De inspraakreactie gaat in het kort over de volgende punten:
- a. Indiener geeft aan dat het hem en de buurtbewoners van De Splitting bevreemd dat er geen trottoirs zijn ingetekend in het voorontwerpbestemmingsplan aan beide zijde van De Splitting.
- b. Verder maakt hij zich zorgen om de afstand tussen de voorgevels van de bestaande woningen en de nog nieuw te bouwen woningen. Volgens hem zijn er geen soortgelijke situaties in Elim waarbij aan een doorgaande weg zo weinig ruimte is tussen de voorgevels van tegenoverliggende woningen.
Reactie gemeente:
Ad a.
Op de verbeelding is een ondergrond gebruikt gebaseerd op de GBKH. Dit geeft de bestaande situatie weer en is een hulpmiddel om de ligging van de bestemmingen beter te kunnen plaatsen.
De bedoelde trottoirs bestaan niet en is daardoor niet op de ondergrond te vinden. Qua bestemming horen trottoirs binnen "Verkeer" net zoals wegen en fietspaden. In de bestemming kun je dus niet afleiden hoe de inrichting precies zal worden. Daarom is de opmerking in het kader van deze bestemmingsplanprocedure niet relevant.
Ter informatie kan wel meegedeeld worden dat aan de westzijde van de straat een voetpad aangelegd wordt nadat de woningen zijn gebouwd.
Ad b.
De door Domesta geplande woningbouw omvat onder andere een rijtje van 5 nul-tredenwoningen met een sprong aan de westzijde van De Splitting. In het huidige bestemmingsplan (bestemmingsplan Elim, deelplan Wozoco Het Hoosvat) is hier een bouwstrook voor vrijstaande en dubbele woningen opgenomen. Deze woningen zijn echter nooit gebouwd. De daarin opgenomen rooilijn ligt op 2,5 meter achter het geplande voetpad. Met dit nieuwe bestemmingsplan wordt de afstand tussen de bouwstrook voor de nieuwe woningen van Domesta en het geplande voetpad vergroot tot 4, respectievelijk 5 meter. Dat betekent dat de afstand tot de tegenoverliggende woningen met 1,5 meter respectievelijk 2,5 meter wordt vergroot vergeleken met het huidige bestemmingsplan.
Conclusie
De inspraakreactie is wat betreft de aanleg van het trottoir in het kader van deze procedure niet relevant en daardoor ongegrond.
De inspraakreactie wat betreft de afstand tussen de voorgevels is ook ongegrond, het bestemmingsplan wordt daardoor niet aangepast.
Indiener 3 over Ellerie TTT BV te Carstensdijk 144 te Elim
De inspraakreactie gaat in het kort over de volgende punten:
- a. Op het perceel Carstensdijk 144 is een tankstation en taxibedrijf gevestigd en worden auto's, fietsen en bromfietsen verkocht, gerepareerd en onderhouden. Deze activiteiten vinden sinds 1929 plaats. De indiener zag dat in het voorontwerpbestemmingsplan de bestemming Detailhandel niet al deze activiteiten toestaat en vraagt daarom om herstel hiervan in het ontwerpbestemmingsplan.
- b. De indiener van de inspraakreactie meldde dat hij zich verbaasd over de bestemming Bedrijf voor het perceel Carstensdijk 136 omdat de vorige eigenaar er een autogarage met tankstation had, maar ondertussen er alleen gewoond wordt en er wat opslag plaatsvindt.
Reactie gemeente:
Ad a.
Op het perceel Carstensdijk 144 geldt op dit moment nog het bestemmingsplan Elim uit 1987 met de bestemming "GBE 2: gemengde bebouwing al dan niet met bovenwoningen in totaal 2 lagen met bijbehorende erven" De toegelaten functies zijn detailhandel en dienstverlening. Tevens ligt er de aanduiding "VVM: verkooppunt voor motorbrandstof" op.
In het voorontwerpbestemmingsplan heeft het perceel de bestemming "Detailhandel" en deels "B-VM: Bedrijf Verkooppunt Motorbrandstoffen".
Ambtelijk is geconstateerd dat op de meeste percelen met in het voorontwerpplan de bestemming Detailhandel in het bestemmingplan Elim 1987 de bestemming "Gemengde bebouwing" had. In het kader van flexibele plannen en uitwisselbaarheid van functies is besloten om de bestemming Detailhandel aan te passen naar Gemengd in het ontwerpbestemmingsplan. De toegelaten functies daarbij zijn: Detailhandel en Dienstverlening. Hierbij is zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij het plan van 1987. Hierin past de verkoopactiviteiten van auto's, fietsen en bromfietsen met daarbij behorende reparatie en onderhoud ook. Daarnaast is ter verduidelijking de aanvulling 'zonder LPG" bij de bestemming "Bedrijf- Verkooppunt Motorbrandstoffen" gevoegd.
Ad b.
Het perceel Carstensdijk 136 heeft in het voorontwerpbestemmingsplan de bestemming Bedrijf. Na een inventarisatie van de bedrijfsactiviteiten is gebleken dat er nu slechts opslag van auto's plaats vindt.
In het bestemmingsplan Elim 1987 heeft dit perceel de bestemming "GVE 2: verzorgende bedrijven, al dan niet met bovenwoningen in totaal 2 lagen met bijbehorende erven". In de bijbehorende voorschriften is aangegeven dat deze gronden gebruikt mogen worden ten behoeve van groothandel en ambacht, inclusief detailhandel voor auto's en motoren.
Aangezien er nu slechts opslag van auto's plaatsvindt, maar de bebouwing zich wel leent voor economische activiteiten is besloten om aan dit perceel de bestemming Gemengd toe te kennen.
Conclusie:
De inspraakreactie is gegrond en de bestemming van het perceel Carstensdijk 136 en 144 worden beide gewijzigd in Gemengd met als toegelaten functies detailhandel en dienstverlening.
9.1.2 Ontwerpplan
Het ontwerpplan en de bijbehorende stukken hebben vanaf 11 mei 2011 gedurende 6 weken ter inzage gelegen. Daarnaast kon het plan worden geraadpleegd via de website www.ruimtelijkeplannen.nl. Een ieder is in de gelegenheid gesteld om een zienswijze in te brengen op het ontwerpplan.
De Gasunie heeft gebruik gemaakt van de mogelijkheid om een zienswijze in te brengen. De Gasunie heeft om een veilig en bedrijfszeker gastransport te kunnen waarborgen en gevaar voor personen en goederen in de directe omgeving van de leiding te beperken verzocht om extra bepalinngen in de regels op te nemen. Hiertoe heeft de Gasunie een tekstvoorstel aangeleverd. Aan het verzoek van de Gasunie is tegemoet gekomen. Artikel 17 Leiding - Gas is aangevuld met bepalingen over het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, en uit te voeren werkzaamheden. Hierbij is gebruik gemaakt van het tekstvoorstel.
9.2 Overleg Ex. Artikel 3.1.1. Van Het Besluit Ruimtelijke Ordening
Artikel 3.1.1. van het Besluit ruimtelijke ordening schrijft voor dat burgemeester en wethouders bij de voorbereiding van een bestemmingsplan overleg plegen daartoe aangewezen instanties en besturen. Van de volgende instanties hebben we een reactie ontvangen:
- provincie Drenthe
- VROM-Inspectie
Hierna gaan we kort in op de opmerkingen en geven we aan of de gemaakte opmerking(en) aanleiding hebben gegeven het plan aan te passen.
Provincie Drenthe
- a. Het provinciale belang “wonen voor specifieke doelgroepen” is in het plan opgenomen.
- b. Indien het plan overeenkomstig het voorontwerp in procedure wordt gebracht, ziet Gedeputeerde Staten geen reden tot ingrijpen.
Reactie gemeente
Naar aanleiding van deze reactie zijn er geen wijzigingen aangebracht in het plan
VROM-Inspectie
Aan de Carstensdijk is een verkooppunt gevestigd voor motorenbrandstoffen. In de regels bij het voorontwerpbestemmingsplan is de verkoop van LPG echter niet expliciet uitgesloten. Gezien de nabijheid van kwetsbare objecten (woningen) verzoekt de VROM –Inspectie dat alsnog te doen.
Reactie gemeente
Naar aanleiding van deze opmerking zijn de planregels op dit punt aangepast
Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 1 Staat van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 1 Natuurtoets
Bijlage 2 Akoestisch Onderzoek
Bijlage 2 Akoestisch onderzoek