Industrieterrein De Wieken 2010
Bestemmingsplan - gemeente Hoogeveen
Onherroepelijk op 05-11-2014 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan:
het bestemmingsplan Industrieterrein de Wieken 2010 van de gemeente Hoogeveen;
1.2 bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0118.BP20108012001-VG01 met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen);
1.3 aanbouw
een bijgebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
1.4 aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.5 aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.6 aaneengebouwde woningen:
woningen gekoppeld door middel van gebouwen;
1.7 aan-huis-verbonden-bedrijfsactiviteit:
het verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke –geheel of overwegend door middel van handwerk uit te oefenen- bedrijvigheid, waarvan de aard, omvang en uitstraling zodanig zijn, dat de activiteit in de woning en/of daarbij behorende bijgebouwen, met behoud van de woonfunctie ter plaatse, kan worden uitgeoefend;
1.8 aan-huis-verbonden-beroep:
het in een woning en/of daarbij behorende bijgebouwen uitoefenen van een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, zakelijk, maatschappelijk, juridisch, medisch, kunstzinnig of ontwerptechnisch dan wel daarmee gelijk te stellen gebied, alsmede de beroepen van schoonheidsspecialist(e) en mani- en/of pedicure, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de desbetreffende beroepsuitoefening een ruimtelijke uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie, hieronder mede begrepen Bed & Breakfast;
1.9 ander werk:
een werk, geen bouwwerk zijnde;
1.10 bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
1.11 bebouwingspercentage:
een op de verbeelding of in de regels aangegeven percentage dat de grootte van het deel van het bouwperceel aangeeft dat maximaal of minimaal bebouwd mag/moet worden;
1.12 bedrijf:
een onderneming waarbij het accent ligt op het vervaardigen, bewerken, installeren, inzamelen en verhandelen van goederen, waarbij eventueel detailhandel uitsluitend plaatsvindt als ondergeschikt onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop c.q. de levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen, danwel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen;
1.13 bedrijfsgebouw:
een gebouw, dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;
1.14 bedrijfsvloeroppervlakte:
de totale vloeroppervlakte van een kantoor, winkel, bedrijf of daarmee vergelijkbare voorzieningen, met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten;
1.15 bedrijfswoning:
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is voor toezicht en beheer;
1.16 beperkt kwetsbaar object:
een object als bedoeld in artikel 1, lid 1, onder b van het Besluit externe veiligheid inrichtingen;
1.17 bestaand:
de op het moment van ter inzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan en conform de op dat moment geldende regels aanwezige bouwwerken en/of gebruik of bouwwerken waarvoor een bouwvergunning is verleend danwel een aanvraag om bouwvergunning is ingediend, die kan worden verleend;
1.18 bestaande bouwhoogte:
de op het moment van ter inzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan en conform de op dat moment geldende regels aanwezige bouwhoogten of bouwhoogten waarvoor een bouwvergunning is verleend danwel een aanvraag om bouwvergunning is ingediend, die kan worden verleend;
1.19 bestaande goothoogte:
de op het moment van ter inzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan en conform de op dat moment geldende regels aanwezige goothoogten of goothoogten waarvoor een bouwvergunning is verleend danwel een aanvraag om bouwvergunning is ingediend, die kan worden verleend;
1.20 bestaande oppervlakte:
de op het moment van ter inzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan en conform de op dat moment geldende regels aanwezige oppervlakten of oppervlakten waarvoor een bouwvergunning is verleend danwel een aanvraag om bouwvergunning is ingediend, die kan worden verleend;
1.21 bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak;
1.22 bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.23 Bevi-inrichtingen:
inrichtingen als bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen;
1.24 bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
1.25 bouwgrens:
de grens van een bouwvlak;
1.26 bouwlaag:
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of horizontale balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;
1.27 bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.28 bouwperceelgrens:
een grens van een bouwperceel;
1.29 bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
1.30 bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
1.31 bijgebouw:
een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
1.32 consumentenvuurwerk:
vuurwerk dat is ingedeeld in categorie 1, 2 of 3 en dat bij of krachtens het Vuurwerkbesluit is aangewezen als vuurwerk dat ter beschikking mag worden gesteld voor particulier gebruik;
1.33 dak:
iedere bovenbeëindiging van een gebouw;
1.34 detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen, verhuren en/of leveren van goederen aan personen die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
1.35 dienstverlenend bedrijf:
bedrijf of instelling waarvan de werkzaamheden bestaan uit het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden, waaronder zijn begrepen kapperszaken, schoonheidsinstituten, fotostudio's en naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en inrichtingen, evenwel met uitzondering van een garagebedrijf en prostitutie;
1.36 dienstverlening:
het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden, evenwel met uitzondering van prostitutie;
1.37 dwarskap:
een kap met de nokrichting haaks op de weg waaraan de woning is gelegen;
1.38 e-commerce:
vorm van bedrijfsvoering waarbij het bedrijf uitsluitend goederen aan particulieren verhandelt door middel van contact met die particulieren dat uitsluitend verloopt via post, fax, telefoon, e-mail of internet waardoor geen handelswaren op het bedrijf worden aangeprezen en waarbij het bedrijfspand geen uitstraling heeft van een winkelpand, de goederen niet uitstalt ten verkoop, en daarmee een ruimtelijke uitstraling heeft die in overeenstemming is met magazijn c.q. opslag van goederen ten behoeve van de op grond van de bestemming toegelaten bedrijven, met dien verstande dat goederen wel en slechts ter plekke kunnen worden afgehaald;
1.39 eerste bouwlaag:
de bouwlaag op de begane grond;
1.40 erf:
de oppervlakte van een bouwperceel binnen de bestemming “Wonen”, met uitzondering van de oppervlakte van het bouwvlak;
1.41 evenement:
een openbaar toegankelijke vertoning of gebeurtenis van tijdelijke aard die doelbewust is georganiseerd, gericht is op een relatief groot publiek die bijdraagt aan verbetering van de identiteit van de stad en een bovenlokale, regionale of (inter)nationale uitstraling heeft;
1.42 gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt, waaronder mede een carport wordt verstaan;
1.43 geluidgevoelige objecten:
gebouwen die bestemd zijn voor wonen, onderwijs of medische zorg of andere geluidgevoelige gebouwen en terreinen bepaald in de Wet geluidhinder of het Besluit geluidhinder;
1.44 geluidruimte:
equivalent geluidvermogen in dB(A)/m2;
1.45 geluidsbelasting van vliegveld:
de geluidsbelasting op een bepaalde plaats veroorzaakt door de gezamenlijke op een luchtvaartterrein landende en opstijgende vaste vleugel luchtvaartuigen met schroefaandrijving en een toegelaten totaalmassa die hoger is dan 390 kg doch niet hoger dan 6000 kg, uitgedrukt in dB(A) Lden;
1.46 geluidsbelasting vanwege een industrieterrein:
de etmaalwaarde van het equivalente geluidniveau in dB(A) op een bepaalde plaats, veroorzaakt door de gezamenlijke inrichtingen op het industrieterrein De Wieken;
1.47 geluidsbelasting vanwege een weg:
de jaargemiddelde geluidsbelasting, uitgedrukt in Lden op een bepaalde plaats, veroorzaakt door het gezamenlijke wegverkeer op een bepaald weggedeelte of een combinatie van weggedeelten;
1.48 geluidzone:
geluidzone als bedoeld in artikel 40 van de Wet geluidhinder;
1.49 geluidzone industrielawaai - 50 dB(A):
geluidscontour rond een industrieterrein waarbuiten de geluidsbelasting vanwege dat terrein niet meer mag bedragen dan 50 dB(A);
1.50 halfvrijstaande woningen:
blok van twee aaneengebouwde woningen;
1.51 hogere (geluidsgrens)waarde:
een waarde voor de geluidbelasting, die hoger is dan de voorkeursgrenswaarde en die in een concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder, c.q. het Besluit geluidhinder;
1.52 hoofdgebouw:
een gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie en/of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als het belangrijkste gebouw is aan te merken;
1.53 horecabedrijf:
een bedrijf, waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt, één en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie, met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie;
1.54 horecabedrijf categorie 2:
een horecabedrijf met een in het algemeen hoge bezoekersfrequentie gedurende de avond, dat voornamelijk is gericht op het bereiden en verstrekken van maaltijden en/of (alcoholische) dranken, zoals een afhaalcentrum, een automatiek, een café, een café-restaurant, een cafetaria, een grillroom, een hotel-café, een hotel-café-restaurant, een restaurant, een shoarmazaak, een snackbar, en/of een naar aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen horecabedrijf;
1.55 horizontale diepte van een gebouw:
de lengte van een gebouw, gemeten loodrecht vanaf de naar de weg gekeerde gevel;
1.56 hoveniersbedrijf:
een bedrijf dat is gericht op het aanleggen en onderhouden van tuinen en groenvoorzieningen en op het kweken van planten en siergewassen, waarbij in ondergeschikte mate verkoop van eigen kweekmateriaal is toegestaan;
1.57 industrieterrein:
terrein waaraan in hoofdzaak een bestemming is gegeven voor de vestiging van inrichtingen en waarvan de bestemming voor het gehele terrein of een gedeelte daarvan de mogelijkheid insluit van vestiging van inrichtingen, behorende tot een bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen categorie van inrichtingen, die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken;
1.58 invloedsgebied LPG-reservoir:
een gebied ter grootte van een cirkel met een straal van 150 meter, waarbij het LPG-reservoir in het middelpunt van de cirkel ligt. Binnen dit gebied worden de volgens de Regeling externe veiligheid inrichtingen (Revi) gestelde regels personen meegeteld voor de berekening van het groepsrisico;
1.59 invloedsgebied LPG-vulpunt:
een gebied ter grootte van een cirkel met een straal van 150 meter, waarbij het LPG-vulpunt in het middelpunt van de cirkel ligt. Binnen dit gebied worden de volgens de Regeling externe veiligheid inrichtingen (Revi) gestelde regels personen meegeteld voor de berekening van het groepsrisico;
1.60 kampeermiddel:
tent, tentwagen, kampeerauto of caravan dan wel andere onderkomens of andere voertuigen, gewezen voertuigen of gedeelten daarvan, voorzover geen bouwwerk zijnde, die geheel of gedeeltelijjk blijvend zijn bestemd of ingericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf dan wel voor nachtverblijf van personeel, werkzaam op het kampeerterrein waar deze onderkomens of voertuigen zijn geplaatst;
1.61 kampeerplaats:
een stuk grond van maximaal 100 m2 voor het plaatsen van één kampeermiddel met bijzettentjes.
1.62 kantoor:
een gebouw waarvan ten minste 60 % van de vloeroppervlakte wordt gebruikt voor administratieve activiteiten, inclusief daaraan gerelateerde activiteiten, zoals kantine en sanitair;
1.63 kap:
een gesloten en (overwegend) hellende bovenbeëindiging van een bouwwerk, bestaande uit ten minste één niet horizontaal vlak;
1.64 kringloopwinkel:
winkel die met het oog op de beperking van de afvalstroom en het hergebruik van producten afgedankte waren inzamelt, sorteert, eventueel repareert en opnieuw verkoopt danwel een winkel waar men afgedankte artikelen kan aanbieden die eventueel na reparatie voor hergebruik worden verkocht;
1.65 kwetsbaar object:
een object als bedoeld in artikel 1, lid 1 onder l van het Besluit externe veiligheid inrichtingen;
1.66 kwetsbaar object ingevolge het Vuurwerkbesluit:
een object als bedoeld in artikel 1.1.1, lid 1 onder a t/m m van het Vuurwerkbesluit;
1.67 langskap:
een kap met de nokrichting evenwijdig aan de weg waaraan de woning is gelegen;
1.68 leisureactiviteiten:
activiteiten die gericht zijn op recreatie en ontspanning welke individueel of in groepen kunnen plaatsvinden, zoals karten, overdekt skiën en bowlen;
1.69 lessenaarsdak:
een dak bestaande uit één hellend dakvlak;
1.70 maatschappelijke voorzieningen:
educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele en levensbeschouwelijke voorzieningen, voorzieningen ten behoeve van sport en sportieve recreatie en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen;
1.71 ondergeschikte detailhandel:
bedrijfsvoering waarbij de detailhandelsfunctie maximaal 10% van de bedrijfsbebouwing bedraagt tot een maximum van 200 m2;
1.72 peil:
- 1. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de kruin van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang danwel vanaf enig ander vast punt in de omgeving;
- 2. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter plaatse van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
- 3. indien in of op het water wordt gebouwd: het Normaal Amsterdams Peil (of een ander plaatselijk aan te houden waterpeil);
1.73 perceelgrens:
de scheiding tussen percelen die niet aan eenzelfde eigenaar behoren danwel niet door eenzelfde gebruiker worden gebruikt;
1.74 plaatsgebonden risico:
risico op een plaats buiten een inrichting, uitgedrukt als de kans per jaar dat een persoon die onafgebroken en onbeschermd op die plaats zou verblijven, overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongewoon voorval binnen die inrichting waarbij een gevaarlijke stof of gevaarlijke afvalstof betrokken is;
1.75 plaatsgebonden risico luchthaven:
het beperkingengebied in verband met het externe veiligheidsrisico vanwege het luchthavenverkeer, uitgedrukt als de kans per jaar dat een persoon die onafgebroken en onbeschermd op die plaats zou verblijven, overlijdt als rechtstreeks gevolg van een luchtvaartongeval;
1.76 platdak:
horizontaal of nagenoeg horizontaal gelegen dak;
1.77 productiegebonden detailhandel:
detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie;
1.78 prostitutie:
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;
1.79 seksinrichting:
de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden.
Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
1.80 Staat van Bedrijfsactiviteiten:
de Staat van Bedrijfsactiviteiten die van deze regels onderdeel uitmaakt;
1.81 standplaats voor woonwagens:
een kavel, bestemd voor het plaatsen van een woonwagen, waarop voorzieningen aanwezig zijn die op het leidingnet van de openbare nutsbedrijven, andere instellingen of van gemeenten kunnen worden aangesloten;
1.82 10 -6 -contour voor het plaatsgebonden risico:
de afstanden zoals bedoeld in artikel 5 lid 3 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen jo artikel 2 lid 1 van de Regeling externe veiligheid inrichtingen, die op de verbeelding worden weergegeven als 'Veiligheidszone - bevi';
1.83 10 -5 -contour voor het plaatsgebonden risico externe veiligheid luchtvaart:
de afstanden zoals bedoeld in artikel 10 lid 1 van het Besluit burgerluchthavens die op de verbeelding worden weergegeven als 'Luchtvaartverkeerzone - risicocontour 10-5;
1.84 10 -6 contour voor het plaatsgebonden risico externe veiligheid luchtvaart:
de afstanden zoals bedoeld in artikel 11 lid 1 van het Besluit burgerluchthavens die op de verbeelding worden weergegeven als 'Luchtvaartverkeerzone - risicocontour 10-6';
1.85 tuincentrum:
detailhandel met een al dan niet geheel overdekt winkelvloeroppervlak waar bedrijfsmatig boomkwekerijproducten, planten, bloembollen en bloemen ten verkoop worden aangeboden, alsmede materialen voor de aanleg, de verfraaiing en het onderhoud van tuinen;
1.86 uitbouw:
een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
1.87 verkoopvloeroppervlakte:
de voor het publiek zichtbare en toegankelijke (besloten) winkelruimte ten behoeve van de detailhandel;
(let op: dit is dus de netto-vloeroppervlakte);
1.88 voorgevel:
het meest naar de zijde van de weg, waaraan de hoofdontsluiting van het perceel is gelegen, gekeerde deel van een hoofdgebouw;
1.89 voorkeursgrenswaarde:
de streefwaarde voor de geluidsbelasting, zoals opgenomen in de Wet geluidhinder of het Besluit geluidhinder;
1.90 vuurwerkbedrijven:
inrichtingen waar consumentenvuurwerk tot maximaal 50.000 kg aanwezig is;
1.91 Wgh-inrichtingen:
inrichtingen als bedoeld in artikel 41 van de Wet geluidhinder, die op grond van het Besluit omgevingsrecht artikel 2.1, lid 3 als zodanig worden aangewezen in bijlage I, onderdeel D: de zogenaamde 'grote lawaaimakers';
1.92 woning:
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één huishouden;
1.93 wooncentrum:
een centrum ten behoeve van begeleid wonen, in de zin van verblijf met 24 uurs zorg en behandeling, met daaraan ondergeschikt gemeenschappelijke voorzieningen zoals recreatieruimtes, keuken, behandelvoorzieningen en daarmee samenhangende administratieve diensten;
1.94 woonwagen:
een voor bewoning bestemd gebouw dat is geplaatst op een standplaats en dat in zijn geheel kan worden verplaatst.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 de dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
2.2 de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
2.3 de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.4 de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.5 de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.6 de afstand tot de perceelgrens
de afstand tussen de perceelsgrens en het dichtstbijzijnde punt van een bouwwerk.
2.7 de geluidruimte:
de geluidruimte per vierkante meter bepaald volgens een systematiek gebaseerd op de Handleiding Meten en Rekenen Industrielawaai (1999).
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw-, c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 meter bedraagt.
De maximale bouwhoogte mag ten behoeve van deze ondergeschikte bouwwerken met ten hoogste 1 meter worden overschreden, met dien verstande dat de bouwhoogte zich verdraagt met de maximaal toegestane bouwhoogte binnen de 'Luchtvaartverkeerzone - hoogtebeperking' zoals aangegeven op de verbeelding en nader gedetailleerd in de 'Hoogtedetaillering veiligheidszone-luchtvaartverkeer' .
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bedrijf - Hovenier
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf - Hovenier' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. hoveniersbedrijf;
met daarbij behorende:
- b. gebouwen;
- c. bijgebouwen;
- d. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- e. verhardingen;
- f. groenvoorzieningen;
- g. parkeervoorzieningen op eigen terrein;
- h. nutsvoorzieningen;
- i. geluidwerende voorzieningen;
- j. water;
- k. opslag van goederen, niet zijnde kweekmateriaal als planten en siergewassen, op open terrein indien gelegen binnen het bouwvlak en naast of achter de gebouwen tot een maximale stapelhoogte van 1,5 meter;
3.2 Bouwregels
3.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. de waarborging van de brand- en externe veiligheid en ter bevordering van zelfredzaamheid van aanwezigen en van beheersbaarheid en bestrijdbaarheid bij incidenten ;
- c. de verkeersveiligheid;
- d. de sociale veiligheid;
- e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden .
3.4 Afwijken van de bouwregels
- a. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van:
- 1. het bepaalde in lid 3.2.2 sub c ten aanzien van de maximale bouwhoogte van gebouwen en toestaan dat de bouwhoogte van de gebouwen ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers en lichtkappen word vergroot, mits:
- de oppervlakte van de vergroting niet meer dan 25 m² bedraagt;
- de hoogte niet meer dan 1,25 maal de maximale bouwhoogte van het betreffende gebouw bedraagt en de maximaal ontstane hoogte zich verdraagt met de maximaal toegestane bouwhoogte binnen de 'Luchtvaartverkeerzone - hoogtebeperking' zoals bepaald in artikel 24, lid 24.4 en aangegeven op de verbeelding en nader gedetailleerd in Bijlage 1 Hoogtedetaillering veiligheidszone - luchtvaartverkeer;
- 1. het bepaalde in lid 3.2.2 sub c ten aanzien van de maximale bouwhoogte van gebouwen en toestaan dat de bouwhoogte van de gebouwen ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers en lichtkappen word vergroot, mits:
- b. De in lid 3.4 sub a genoemde vergunningen kunnen slechts worden verleend mits geen aantasting plaatsvindt van:
- 1. het straat- en bebouwingsbeeld;
- 2. de milieusituatie;
- 3. de sociale veiligheid;
- 4. de verkeersveiligheid;
- 5. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- 6. de brandveiligheid;
- 7. met in achtneming van en rekening houdend met de in het Besluit externe veiligheid (Bevi, d.d. 27 mei 2004), bedoelde grens- en/of richtwaarden en afstanden ten aanzien van (beperkt) kwetsbare objecten
3.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in lid 3.1 jo artikel 7.2 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruiken van bouwwerken voor kantoor;
- b. het gebruiken van onbebouwde gronden als stortplaats voor puin- en/of afvalstoffen;
- c. het gebruiken van onbebouwde gronden als opslagplaats voor rij-, voer-, vaar- of vliegtuigen, die rij-, vaar- en vliegtechnisch in onvoldoende staat van onderhoud en tevens in een kennelijke verwaarloosde toestand verkeren of onderdelen daarvan, tenzij het gebruik in verband staat met de aard van het bedrijf;
- d. het gebruiken van onbebouwde gronden als opslagplaats voor buiten gebruik gestelde huishoudelijke of andere apparaten, vaten, kisten, machines, werktuigen, materialen of materieel, tenzij het gebruik in verband staat met de aard van het bedrijf.
Artikel 4 Bedrijf - Nutsvoorziening
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf - Nutsvoorziening' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen;
met daaraan ondergeschikt:
- b. (ontsluitings-)wegen;
- c. verhardingen;
- d. nutsvoorzieningen;
- e. groenvoorzieningen;
- f. water;
met de daarbijbehorende:
- g. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
4.2 Bouwregels
4.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nader eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. de sociale veiligheid;
- b. de milieusituatie;
- c. de brandveiligheid;
- d. de verkeersveiligheid;
- e. de luchtvaartverkeersveiligheid;
- f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Artikel 5 Bedrijventerrein - 1
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijventerrein - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. bedrijven, behorende tot categorie 1 t/m 2, zoals genoemd in de Staat van bedrijfsactiviteiten -1, met dien verstande dat, voor zover de gronden niet zijn gelegen binnen de gebiedsaanduiding “Geluidzone – Industrie 50 dB(A),het gebruik van de gronden per bouwperceel een maximale geluidruimte tot gevolg heeft van 54 dB(A) per m2;
- b. praktijkopleidingen ten behoeve van bedrijvigheid welke is toegestaan volgens lid 5.1 sub a. met dien verstande dat de oppervlakte maximaal 1500 m2 bedraagt;
- c. detailhandel in auto's, motoren, boten, caravans, keukens, sanitair, buitenmeubilair zoals buitenkeukens en tuinmeubelen, campingartikelen, woninginrichting en (grove) bouwmaterialen;
- d. kringloopwinkel;
- e. e-commerce;
- f. productiebedrijf in blikverpakkingen en lakspuiten ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 1';
- g. kantoren, met dien verstande dat de oppervlakte maximaal 1500 m2 bedraagt;
- h. gezondheidszorg ter plaatse van de aanduiding 'gezondheidszorg', met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'praktijkruimte uitgesloten' geen praktijkruimten zijn toegestaan;
- i. sociale werkvoorzieningen;
met de daarbijbehorende:
- j. aan de onder lid 5.1 sub a toegelaten bedrijvigheid ondergeschikte- en productiegebonden detailhandel;
- k. bedrijfsgebouwen;
- l. één bedrijfswoning per bouwperceel al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' geen nieuwe bedrijfswoningen zijn toegestaan;
- m. bijgebouwen en aan- en uitbouwen ten behoeve van de onder sub l. bedoelde bedrijfswoningen;
- n. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- o. wegen en paden;
- p. verhardingen;
- q. groenvoorzieningen;
- r. parkeervoorzieningen op eigen terrein;
- s. nutsvoorzieningen;
- t. geluidwerende voorzieningen;
- u. water;
- v. opslag van goederen op open terrein indien gelegen binnen het bouwvlak en naast of achter de gebouwen tot een maximale stapelhoogte van 6 meter en ter plaatse van de functieaanduiding 'opslag' tot een maximale stapelhoogte van 2 meter;
met inachtneming van het volgende:
- w. inrichtingen en installaties die vallen onder de werking van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) d.d. 27 mei 2004 zijn niet toegestaan;
- x. binnen de veiligheidszone ingevolge het Vuurwerkbesluit d.d. 22 januari 2002 mogen geen kwetsbare objecten worden gerealiseerd. De in acht te nemen veiligheidsafstand voor nieuw te vestigen vuurwerkbedrijven ingevolge het Vuurwerkbesluit d.d. 22 januari 2002 dient binnen de perceelsgrens te liggen en voor zover deze afstand de bestemmingsgrens overschrijdt, dit een overschrijding betreft die valt binnen een naastgelegen bestemming Groen, Verkeer en/of Water;
- y. Wgh-inrichtingen zijn niet toegestaan;
- z. bedrijven waarvan het gebruik van de gronden behorend tot het bouwperceel de maximale geluidruimte van 54 dB(A) per m2 overschrijdt, zijn niet toegestaan, met uitzondering van bestaande bedrijven;
- aa. voor zover sprake is van de gebiedsaanduiding 'Veiligheidszone-bevi' zijn op grond van het bepaalde in artikel 24, lid 24.1 geen nieuwe kwetsbare objecten, geen nieuwe kantoren als genoemd onder lid 5.1 sub g, geen nieuwe praktijkopleidingen zoals genoemd onder lid 5.1 sub b, geen nieuwe sociale werkvoorzieningen zoals genoemd onder lid 5.1 sub i en geen nieuwe bedrijfswoningen zoals genoemd onder lid 5.1 sub l toegestaan;
- ab. voor zover sprake is van de gebiedsaanduiding 'Luchtvaartverkeerzone - beperkingengebied - geluid' zijn op grond van het bepaalde in artikel 24, lid 24.3 geen nieuwe geluidgevoelige objecten toegestaan;
- ac. voor zover sprake is van de gebiedsaanduiding 'Geluidzone - Industrie 50 dB(A)' zijn op grond van het bepaalde in artikel 24, lid 24.2 geen nieuwe geluidgevoelige objecten toegestaan;
- ad. voor zover sprake is van de gebiedsaanduiding 'Vrijwaringszone - molenbiotoop' zijn op grond van het bepaalde in artikel 24, lid 24.10 voorwaarden verbonden aan de bouwhoogte van bouwwerken en/of de hoogte van beplanting;
- ae. leisureactiviteiten zijn niet toegestaan.
5.2 Bouwregels
5.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. de waarborging van de brand- en externe veiligheid en ter bevordering van zelfredzaamheid van aanwezigen en van beheersbaarheid en bestrijdbaarheid bij incidenten;
- c. de verkeersveiligheid;
- d. de sociale veiligheid;
- e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
5.4 Afwijken van de bouwregels
- a. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van:
- 1. het bepaalde in lid 5.2.2 sub b en sub c ten aanzien van de maximale bouwhoogte van gebouwen en toestaan dat de bouwhoogte van de gebouwen ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers en lichtkappen word vergroot, mits:
- de oppervlakte van de vergroting niet meer dan 25 m² bedraagt;
- de hoogte niet meer dan 1,25 maal de maximale bouwhoogte van het betreffende gebouw bedraagt en de maximaal ontstane hoogte zich verdraagt met de maximaal toegestane bouwhoogte binnen de 'Luchtvaartverkeerzone - hoogtebeperking' zoals bepaald in artikel 24, lid 24.4 en aangegeven op de verbeelding en nader gedetailleerd in Bijlage 1 Hoogtedetaillering veiligheidszone - luchtvaartverkeer en de maximaal ontstane hoogte zich verdraagt met de maximaal toegestane bouwhoogte binnen de 'Vrijwaringszone - molenbiotoop' zoals bepaald in artikel 24 lid 24.10;
- 1. het bepaalde in lid 5.2.2 sub b en sub c ten aanzien van de maximale bouwhoogte van gebouwen en toestaan dat de bouwhoogte van de gebouwen ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers en lichtkappen word vergroot, mits:
- b. De in lid 5.4 sub a genoemde vergunningen kunnen slechts worden verleend mits geen aantasting plaatsvindt van:
- 1. het straat- en bebouwingsbeeld;
- 2. de milieusituatie;
- 3. de sociale veiligheid;
- 4. de verkeersveiligheid;
- 5. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- 6. de brandveiligheid; en
- 7. met in achtneming van en rekening houdend met de in het Besluit externe veiligheid (Bevi, d.d. 27 mei 2004), bedoelde grens- en/of richtwaarden en afstanden ten aanzien van (beperkt) kwetsbare objecten.
5.5 Specifieke gebruiksregels
- 1. Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in lid 5.1 jo artikel 7.2 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen bij bedrijfswoningen voor woondoeleinden;
- b. het gebruiken van onbebouwde gronden als stortplaats voor puin- en/of afvalstoffen;
- c. het gebruiken van onbebouwde gronden als opslagplaats voor rij-, voer-, vaar- of vliegtuigen, die rij-, vaar- en vliegtechnisch in onvoldoende staat van onderhoud en tevens in een kennelijke verwaarloosde toestand verkeren of onderdelen daarvan, tenzij het gebruik in verband staat met de aard van het bedrijf;
- d. het gebruiken van onbebouwde gronden als opslagplaats voor buiten gebruik gestelde huishoudelijke of andere apparaten, vaten, kisten, machines, werktuigen, materialen of materieel, tenzij het gebruik in verband staat met de aard van het bedrijf;
- e. het gebruik van de gronden van het bouwperceel dat een grotere geluidruimte tot gevolg heeft dan 54 dB(A) per m2.
- 2. Het gebruik van ruimten binnen de bedrijfswoning of in de daarbij behorende bijgebouwen ten behoeve van de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf, wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, voor zover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
- a. maximaal 35% van het vloeroppervlak van de woning met bijbehorende bijgebouwen mag, indien dat niet meer dan 75 m² betreft, worden gebruikt voor aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteiten;
- b. de activiteit dient qua aard, omvang en uitstraling te passen bij de woonfunctie;
- c. de activiteit mag niet vergunningplichtig danwel meldingsplichtig ingevolge de Wet milieubeheer zijn;
- d. er mag geen detailhandel ter plaatse plaatsvinden, uitgezonderd een beperkte verkoop als ondergeschikte activiteit van de aan-huis-verbonden activiteit .
5.6 Afwijken van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.5 sub 1 onder e ten einde een grotere geluidruimte toe te staan, met dien verstande dat:
- a. de bedrijfseconomische noodzaak voor vergroting van de geluidruimte is aangetoond;
- b. uit akoestisch onderzoek is gebleken dat:
- 1. ondanks toepassing van de best beschikbare technieken een grotere geluidruimte noodzakelijk is ter optimalisering en/of uitbreiding van de bedrijfsvoering. In het akoestisch onderzoek dient de gewenste geluidruimte te worden aangegeven alsmede een overzicht van de geluidbronnen, de toegepaste technieken en de bedrijfstijden;
- 2. door het toestaan van een grotere geluidruimte de geluidzone, dan wel de maximaal toelaatbare geluidbelasting van woningen, niet zijnde bedrijfswoningen, niet wordt overschreden.
5.7 Wijzigingsbevoegdheid
- a. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen als bedoeld in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening in die zin dat:
- 1. bedrijven worden toegelaten die niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn genoemd, voorzover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te behoren tot de volgens lid 5.1 sub a toegelaten categorieën van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
- 2. inrichtingen en installaties die vallen onder de werking van artikel 2 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), met uitzondering van LPG-tankstations, zijn toegestaan, indien:
- de 10 -6 -contour voor het plaatsgebonden risico binnen de perceelsgrens valt of en voor zover de 10 -6-contour de bestemmingsgrens overschrijdt dit een overschrijding betreft die valt binnen een naastgelegen bestemming Groen, Verkeer en/of Water;
- in de toelichting bij het wijzigingsbesluit een verantwoording wordt gegeven van het groepsrisico en deze aanvaardbaar wordt geacht;
- b. de in lid 5.7 sub a genoemde wijzigingsbevoegdheden kunnen slechts worden toegepast met in achtneming van het volgende:
- 1. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- het straat- en bebouwingsbeeld;
- de milieusituatie;
- de waarborging van de brand- en externe veiligheid en ter bevordering van zelfredzaamheid van aanwezigen en van beheersbaarheid en bestrijdbaarheid bij incidenten;
- de luchtvaartverkeersveiligheid;
- de verkeersveiligheid;
- de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden.
- 1. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
Artikel 6 Bedrijventerrein - 2
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijventerrein - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. bedrijven, behorende tot categorie 1 t/m 3.1, zoals genoemd in de Staat vanbedrijfsactiviteiten - 2, met dien verstande dat het gebruik van de gronden per bouwperceel een maximale geluidruimte tot gevolg heeft van 57 dB(A) per m2 ;
- b. praktijkopleidingen ten behoeve van bedrijvigheid welke is toegestaan volgens lid 6.1 sub a. met dien verstande dat de oppervlakte maximaal 1500 m2 bedraagt;
- c. detailhandel in auto's, motoren, boten, caravans, keukens, sanitair, buitenmeubilair zoals buitenkeukens en tuinmeubelen, campingartikelen, woninginrichting en (grove) bouwmaterialen;
- d. kringloopwinkels;
- e. e-commerce;
- f. betonmortelcentrale ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 1';
- g. carroseriebouw ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 2';
- h. straal- en schildersbedrijf ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 3' en productiebedrijf in blikverpakkingen en lakspuiten ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 4';
- i. kantoren, met dien verstande dat de oppervlakte maximaal 1500 m2 bedraagt;
- j. sociale werkvoorzieningen;
met de daarbijbehorende:
- k. aan de onder lid 6.1 sub a toegelaten bedrijvigheid ondergeschikte- en productiegebonden detailhandel;
- l. bedrijfsgebouwen;
- m. één bedrijfswoning per bouwperceel al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' geen nieuwe bedrijfswoningen zijn toegestaan ;
- n. bijgebouwen en aan- en uitbouwen ten behoeve van de onder sub m. bedoelde bedrijfswoningen;
- o. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- p. wegen en paden;
- q. verhardingen;
- r. groenvoorzieningen;
- s. parkeervoorzieningen op eigen terrein;
- t. nutsvoorzieningen;
- u. geluidwerende voorzieningen;
- v. water;
- w. opslag van goederen op open terrein indien gelegen binnen het bouwvlak en naast of achter de gebouwen tot een maximale stapelhoogte van 6 meter;
met inachtneming van het volgende:
- x. inrichtingen en installaties die vallen onder de werking van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) d.d. 27 mei 2004 zijn niet toegestaan;
- y. voor zover sprake is van de gebiedsaanduiding 'Veiligheidszone-bevi' zijn op grond van het bepaalde in artikel 24, lid 24.1 geen nieuwe kwetsbare objecten, geen nieuwe kantoren als genoemd onder lid 6.1 sub i, geen nieuwe praktijkopleidingen zoals genoemd onder lid 6.1 sub b, geen nieuwe sociale werkvoorzieningen zoals genoemd onder lid 6.1 sub j en geen nieuwe bedrijfswoningen zoals genoemd onder lid 6.1 sub m toegestaan;
- z. binnen de veiligheidszone ingevolge het Vuurwerkbesluit d.d. 22 januari 2002 mogen geen kwetsbare objecten worden gerealiseerd. De in acht te nemen veiligheidsafstand voor nieuw te vestigen vuurwerkbedrijven ingevolge het Vuurwerkbesluit d.d. 22 januari 2002 dient binnen de perceelsgrens te liggen en voor zover deze afstand de bestemmingsgrens overschrijdt, dit een overschrijding betreft die valt binnen een naastgelegen bestemming Groen, Verkeer en/of Water;
- aa. bedrijven waarvan het gebruik van de gronden behorend tot het bouwperceel de maximale geluidruimte van 57 dB(A) per m2 overschrijdt, zijn niet toegestaan, met uitzondering van bestaande bedrijven;
- ab. voor zover sprake is van de gebiedsaanduiding 'Luchtvaartverkeerzone - beperkingengebied - geluid' zijn op grond van het bepaalde in artikel 24, lid 24.3 geen nieuwe geluidgevoelige objecten toegestaan;
- ac. voor zover sprake is van de gebiedsaanduiding 'Luchtvaartverkeerzone - risicocontour 10-6' zijn op grond van het bepaalde in artikel 24, lid 24.9 geen nieuwe gebouwen toegestaan;
- ad. nieuwe kantoren, nieuwe praktijkopleidingen, nieuwe sociale werkvoorzieningen, nieuwe bedrijfswoningen en nieuwe detailhandel mogen niet binnen het invloedsgebied van een LPG-vulpunt en/of een LPG-reservoir worden gerealiseerd;
- ae. leisureactiviteiten zijn niet toegestaan.
6.2 Bouwregels
6.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. de waarborging van de brand- en externe veiligheid en ter bevordering van zelfredzaamheid van aanwezigen en van beheersbaarheid en bestrijdbaarheid bij incidenten;
- c. de verkeersveiligheid;
- d. de sociale veiligheid;
- e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
6.4 Afwijken van de bouwregels
- a. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van:
- 1. het bepaalde in lid 6.2.2 sub b en sub c ten aanzien van de maximale bouwhoogte van gebouwen en toestaan dat de bouwhoogte van de gebouwen ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers en lichtkappen word vergroot, mits:
- de oppervlakte van de vergroting niet meer dan 25 m² bedraagt;
- de hoogte niet meer dan 1,25 maal de maximale bouwhoogte van het betreffende gebouw bedraagt en de maximaal ontstane hoogte zich verdraagt met de maximaal toegestane bouwhoogte binnen de 'Luchtvaartverkeerzone - hoogtebeperking' zoals bepaald in artikel 24, lid 24.4 en aangegeven op de verbeelding en nader gedetailleerd in Bijlage 1 Hoogtedetaillering veiligheidszone - luchtvaartverkeer;
- 1. het bepaalde in lid 6.2.2 sub b en sub c ten aanzien van de maximale bouwhoogte van gebouwen en toestaan dat de bouwhoogte van de gebouwen ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers en lichtkappen word vergroot, mits:
- b. De in lid 6.4 sub a genoemde vergunningen kunnen slechts worden verleend mits geen aantasting plaatsvindt van:
- 1. het straat- en bebouwingsbeeld;
- 2. de milieusituatie;
- 3. de sociale veiligheid;
- 4. de verkeersveiligheid;
- 5. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- 6. de brandveiligheid;
- 7. en met in achtneming van en rekening houdend met de in het Besluit externe veiligheid (Bevi, d.d. 27 mei 2004), bedoelde grens- en/of richtwaarden en afstanden ten aanzien van (beperkt) kwetsbare objecten.
6.5 Specifieke gebruiksregels
- a. Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in lid 6.1 jo artikel 7.2 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:
- 1. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen bij bedrijfswoningen voor woondoeleinden;
- 2. het gebruiken van onbebouwde gronden als stortplaats voor puin- en/of afvalstoffen;
- 3. het gebruiken van onbebouwde gronden als opslagplaats voor rij-, voer-, vaar- of vliegtuigen, die rij-, vaar- en vliegtechnisch in onvoldoende staat van onderhoud en tevens in een kennelijke verwaarloosde toestand verkeren of onderdelen daarvan, tenzij het gebruik in verband staat met de aard van het bedrijf;
- 4. het gebruiken van onbebouwde gronden als opslagplaats voor buiten gebruik gestelde huishoudelijke of andere apparaten, vaten, kisten, machines, werktuigen, materialen of materieel, tenzij het gebruik in verband staat met de aard van het bedrijf;
- 5. het gebruik van de gronden van het bouwperceel dat een grotere geluidruimte tot gevolg heeft dan 57 dB(A) per m2.
- b. Het gebruik van ruimten binnen de bedrijfswoning of in de daarbij behorende bijgebouwen ten behoeve van de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf, wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, voor zover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
- 1. maximaal 35% van het vloeroppervlak van de woning met bijbehorende bijgebouwen mag, indien dat niet meer dan 75 m² betreft, worden gebruikt voor aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteiten;
- 2. de activiteit dient qua aard, omvang en uitstraling te passen bij de woonfunctie;
- 3. de activiteit mag niet vergunningplichtig danwel meldingsplichtig ingevolge de Wet milieubeheer zijn;
- 4. er mag geen detailhandel ter plaatse plaatsvinden, uitgezonderd een beperkte verkoop als ondergeschikte activiteit van de aan-huis-verbonden activiteit .
6.6 Afwijken van de gebruiksregels
- 1. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.5 sub a onder 5 ten einde een grotere geluidruimte toe te staan, met dien verstande dat:
- a. de bedrijfseconomische noodzaak voor vergroting van de geluidruimte is aangetoond;
- b. uit akoestisch onderzoek is gebleken dat:
- ondanks toepassing van de best beschikbare technieken een grotere geluidruimte noodzakelijk is ter optimalisering en/of uitbreiding van de bedrijfsvoering. In het akoestisch onderzoek dient de gewenste geluidruimte te worden aangegeven alsmede een overzicht van de geluidbronnen, de toegepaste technieken en de bedrijfstijden;
- door het toestaan van een grotere geluidruimte de geluidzone, dan wel de maximaal toelaatbare geluidbelasting van woningen, niet zijnde bedrijfswoningen, niet wordt overschreden.
6.7 Wijzigingsbevoegdheid
- a. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen als bedoeld in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening in die zin dat:
- 1. bedrijven worden toegelaten die niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn genoemd, voorzover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te behoren tot de volgens lid 6.1 sub a toegelaten categorieën van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
- 2. inrichtingen en installaties die vallen onder de werking van artikel 2 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), met uitzondering van LPG-tankstations, zijn toegestaan, indien:
- de 10 -6 -contour voor het plaatsgebonden risico binnen de perceelsgrens valt of en voor zover de 10 -6-contour de bestemmingsgrens overschrijdt dit een overschrijding betreft die valt binnen een naastgelegen bestemming Groen, Verkeer en/of Water;
- in de toelichting bij het wijzigingsbesluit een verantwoording wordt gegeven van het groepsrisico en deze aanvaardbaar wordt geacht;
- b. de in lid 6.7 sub a genoemde wijzigingsbevoegdheden kunnen slechts worden toegepast met in achtneming van het volgende:
- 1. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- het straat- en bebouwingsbeeld;
- de milieusituatie;
- de waarborging van de brand- en externe veiligheid en ter bevordering van zelfredzaamheid van aanwezigen en van beheersbaarheid en bestrijdbaarheid bij incidenten;
- de luchtvaartverkeersveiligheid;
- de verkeersveiligheid;
- de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden.
- 1. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
Artikel 7 Bedrijventerrein - 3
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijventerrein - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. bedrijven, behorende tot categorie 1 t/m 3.2, zoals genoemd in de Staat vanbedrijfsactiviteiten - 3, met dien verstande dat het gebruik van de gronden per bouwperceel een maximale geluidruimte tot gevolg heeft van 60 dB(A) per m2 ;
- b. praktijkopleidingen ten behoeve van bedrijvigheid welke is toegestaan volgens lid 7.1 sub a. met dien verstande dat de oppervlakte maximaal 1500 m2 bedraagt;
- c. detailhandel in auto's, motoren, boten, caravans, keukens, sanitair, buitenmeubilair zoals buitenkeukens en tuinmeubelen, campingartikelen, woninginrichting en (grove) bouwmaterialen;
- d. kringloopwinkels;
- e. betonmortelcentrale ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 1';
- f. productie van brood en/of banket ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 2';
- g. opslag van materieel ten behoeve van wegenbouw ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 3';
- h. inrichtingen en installaties die vallen onder de werking van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) d.d. 27 mei 2004 ter plaatse van de functieaanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - bevi';
- i. e-commerce;
- j. vereniging ter plaatse van de aanduiding 'verenigingsleven';
- k. tuincentrum ter plaatse van de aanduiding 'tuincentrum';
- l. snackbar ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca -snackbar';
- m. kantoren, met dien verstande dat de oppervlakte maximaal 1500 m2 bedraagt;
- n. sociale werkvoorzieningen;
met de daarbijbehorende:
- o. aan de onder lid 7.1 sub a toegelaten bedrijvigheid ondergeschikte- en productiegebonden detailhandel;
- p. bedrijfsgebouwen;
- q. één bedrijfswoning per bouwperceel al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' geen nieuwe bedrijfswoningen zijn toegestaan;
- r. bijgebouwen en aan- en uitbouwen ten behoeve van de onder sub q. bedoelde bedrijfswoningen;
- s. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- t. wegen en paden;
- u. verhardingen;
- v. groenvoorzieningen;
- w. parkeervoorzieningen op eigen terrein;
- x. nutsvoorzieningen;
- y. geluidwerende voorzieningen;
- z. water;
- aa. opslag van goederen op open terrein indien gelegen binnen het bouwvlak en naast of achter de gebouwen tot een maximale stapelhoogte van 6 meter en ter plaatse van de functieaanduiding 'opslag' tot een maximale stapelhoogte van 2 meter;
met inachtneming van het volgende:
- ab. binnen de veiligheidszone ingevolge het Vuurwerkbesluit d.d. 22 januari 2002 mogen geen kwetsbare objecten worden gerealiseerd. De in acht te nemen veiligheidsafstand voor nieuw te vestigen vuurwerkbedrijven ingevolge het Vuurwerkbesluit d.d. 22 januari 2002 dient binnen de perceelsgrens te liggen en voor zover deze afstand de bestemmingsgrens overschrijdt, dit een overschrijding betreft die valt binnen een naastgelegen bestemming Groen, Verkeer en/of Water;
- ac. voor zover sprake is van de gebiedsaanduiding 'Veiligheidszone-bevi' zijn op grond van het bepaalde in artikel 24, lid 24.1 geen nieuwe kwetsbare objecten, geen nieuwe kantoren als genoemd onder lid 7.1 sub m, geen nieuwe praktijkopleidingen zoals genoemd onder lid 7.1 sub b, geen nieuwe sociale werkvoorzieningen zoals genoemd onder lid 7.1 sub n en geen nieuwe bedrijfswoningen zoals genoemd onder lid 7.1 sub q toegestaan;
- ad. bedrijven waarvan het gebruik van de gronden behorend tot het bouwperceel de maximale geluidruimte van 60 dB(A) per m2 overschrijdt, zijn niet toegestaan, met uitzondering van bestaande bedrijven;
- ae. voor zover sprake is van de gebiedsaanduiding 'Luchtvaartverkeerzone - beperkingengebied - geluid' zijn op grond van het bepaalde in artikel 24, lid 24.3 geen nieuwe geluidgevoelige objecten toegestaan;
- af. voor zover sprake is van de gebiedsaanduiding 'Milieuzone-bodembeschermingsgebied ' mogen op grond van het bepaalde in artikel 24, lid 24.5 geen (bouw)werkzaamheden plaatsvinden die de grond verstoren;
- ag. voor zover sprake is van de gebiedsaanduiding 'Luchtvaartverkeerszone - risicocontour 10-6' zijn op grond van het bepaalde in artikel 24, lid 24.9 geen nieuwe gebouwen toegestaan;
- ah. nieuwe kantoren, nieuwe praktijkopleidingen, nieuwe sociale werkvoorzieningen, nieuwe bedrijfswoningen en nieuwe detailhandel mogen niet binnen het invloedsgebied van een LPG-vulpunt en/of een LPG-reservoir worden gerealiseerd;
- ai. leisureactiviteiten zijn niet toegestaan.
7.2 Bouwregels
7.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. de waarborging van de brand- en externe veiligheid en ter bevordering van zelfredzaamheid van aanwezigen en van beheersbaarheid en bestrijdbaarheid bij incidenten ;
- c. de verkeersveiligheid;
- d. de sociale veiligheid;
- e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
7.4 Afwijken van de bouwregels
- a. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van:
- 1. het bepaalde in lid 7.2.2 sub c en toestaan dat de maximale bouwhoogte 20 meter bedraagt, met dien verstande dat de hoogte zich verdraagt met de maximaal toegestane bouwhoogte binnen de 'Luchtvaartverkeerzone - hoogtebeperking' zoals bepaald in artikel 24, lid 24.4 en aangegeven op de verbeelding en nader gedetailleerd in Bijlage 1Hoogtedetaillering veiligheidszone - luchtvaartverkeer;
- 2. het bepaalde in lid 7.2.2 sub b, c en d ten aanzien van de maximale bouwhoogte van gebouwen en toestaan dat de bouwhoogte van de gebouwen ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers en lichtkappen word vergroot, mits:
- de oppervlakte van de vergroting niet meer dan 25 m² bedraagt;
- de hoogte niet meer dan 1,25 maal de maximale bouwhoogte van het betreffende gebouw bedraagt en de maximaal ontstane hoogte zich verdraagt met de maximaal toegestane bouwhoogte binnen de 'Luchtvaartverkeerzone - hoogtebeperking' zoals bepaald in artikel 24, lid 24.4 en aangegeven op de verbeelding en nader gedetailleerd in Bijlage 1 Hoogtedetaillering veiligheidszone - luchtvaartverkeer;
- b. De in lid 7.4 sub a genoemde vergunningen kunnen slechts worden verleend mits geen aantasting plaatsvindt van:
- 1. het straat- en bebouwingsbeeld;
- 2. de milieusituatie;
- 3. de sociale veiligheid;
- 4. de verkeersveiligheid;
- 5. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- 6. de brandveiligheid;
- 7. en met in achtneming van en rekening houdend met de in het Besluit externe veiligheid (Bevi, d.d. 27 mei 2004), bedoelde grens- en/of richtwaarden en afstanden ten aanzien van (beperkt) kwetsbare objecten.
7.5 Specifieke gebruiksregels
- a. Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in lid 7.1 jo artikel 7.2 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:
- 1. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen bij bedrijfswoningen voor woondoeleinden;
- 2. het gebruiken van onbebouwde gronden als stortplaats voor puin- en/of afvalstoffen;
- 3. het gebruiken van onbebouwde gronden als opslagplaats voor rij-, voer-, vaar- of vliegtuigen, die rij-, vaar- en vliegtechnisch in onvoldoende staat van onderhoud en tevens in een kennelijke verwaarloosde toestand verkeren of onderdelen daarvan, tenzij het gebruik in verband staat met de aard van het bedrijf;
- 4. het gebruiken van onbebouwde gronden als opslagplaats voor buiten gebruik gestelde huishoudelijke of andere apparaten, vaten, kisten, machines, werktuigen, materialen of materieel, tenzij het gebruik in verband staat met de aard van het bedrijf;
- 5. het gebruik van de gronden van het bouwperceel dat een grotere geluidruimte tot gevolg heeft dan 60 dB(A) per m2;
- 6. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van inrichtingen en installaties die vallen onder de werking van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) d.d. 27 mei 2004, met uitzondering van inrichtingen en installaties ter plaatse van de functieaanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - bevi'.
- b. Het gebruik van ruimten binnen de bedrijfswoning of in de daarbij behorende bijgebouwen ten behoeve van de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf, wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, voor zover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
- 1. maximaal 35% van het vloeroppervlak van de woning met bijbehorende bijgebouwen mag, indien dat niet meer dan 75 m² betreft, worden gebruikt voor aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteiten;
- 2. de activiteit dient qua aard, omvang en uitstraling te passen bij de woonfunctie;
- 3. de activiteit mag niet vergunningplichtig danwel meldingsplichtig ingevolge de Wet milieubeheer zijn;
- 4. er mag geen detailhandel ter plaatse plaatsvinden, uitgezonderd een beperkte verkoop als ondergeschikte activiteit van de aan-huis-verbonden activiteit.
7.6 Afwijken van de gebruiksregels
- a. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.5 sub a onder 5 ten einde een grotere geluidruimte toe te staan, met dien verstande dat:
- 1. de bedrijfseconomische noodzaak voor vergroting van de geluidruimte is aangetoond;
- 2. uit akoestisch onderzoek is gebleken dat:
- ondanks toepassing van de best beschikbare technieken een grotere geluidruimte noodzakelijk is ter optimalisering en/of uitbreiding van de bedrijfsvoering. In het akoestisch onderzoek dient de gewenste geluidruimte te worden aangegeven alsmede een overzicht van de geluidbronnen, de toegepaste technieken en de bedrijfstijden;
- door het toestaan van een grotere geluidruimte de geluidzone, dan wel de maximaal toelaatbare geluidbelasting van woningen, niet zijnde bedrijfswoningen, niet wordt overschreden.
7.7 Wijzigingsbevoegdheid
- a. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen als bedoeld in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening in die zin dat:
- 1. bedrijven worden toegelaten die niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn genoemd, voorzover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te behoren tot de volgens lid 7.1 sub a toegelaten categorieën van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
- 2. inrichtingen en installaties die vallen onder de werking van artikel 2 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), met uitzondering van LPG-tankstations, zijn toegestaan, indien:
- de 10 -6 -contour voor het plaatsgebonden risico binnen de perceelsgrens valt of en voor zover de 10 -6-contour de bestemmingsgrens overschrijdt dit een overschrijding betreft die valt binnen een naastgelegen bestemming Groen, Verkeer en/of Water;
- in de toelichting bij het wijzigingsbesluit een verantwoording wordt gegeven van het groepsrisico en deze aanvaardbaar wordt geacht;
- b. de in lid 7.7 sub a genoemde wijzigingsbevoegdheden kunnen slechts worden toegepast met in achtneming van het volgende:
- 1. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- het straat- en bebouwingsbeeld;
- de milieusituatie;
- de waarborging van de brand- en externe veiligheid en ter bevordering van zelfredzaamheid van aanwezigen en van beheersbaarheid en bestrijdbaarheid bij incidenten;
- de luchtvaartverkeersveiligheid;
- de verkeersveiligheid;
- de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden.
- 1. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
Artikel 8 Bedrijventerrein - 4
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijventerrein - 4' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. bedrijven, behorende tot categorie 1 t/m 4.1, zoals genoemd in de Staat vanbedrijfsactiviteiten - 4, met dien verstande dat het gebruik van de gronden per bouwperceel een maximale geluidruimte tot gevolg heeft van 63 dB(A) per m2 ;
- b. praktijkopleidingen ten behoeve van bedrijvigheid welke is toegestaan volgens lid 8.1 sub a. met dien verstande dat de oppervlakte maximaal 1500 m2 bedraagt;
- c. verkooppunt motorbrandstoffen met lpg ter plaatse van de functieaanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg' , inclusief aan het brandstofverkooppunt in bedrijfseconomisch opzicht ondergeschikte detailhandel in een weggebonden assortiment;
- d. inrichtingen en installaties die vallen onder de werking van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) d.d. 27 mei 2004, ter plaatse van de functieaanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - bevi';
- e. detailhandel in auto's, motoren, boten, caravans, keukens, sanitair, buitenmeubilair zoals buitenkeukens en tuinmeubelen, campingartikelen, woninginrichting en (grove) bouwmaterialen ;
- f. kringloopwinkels;
- g. kantoren, met dien verstande dat de oppervlakte maximaal 1500 m2 bedraagt;
- h. e-commerce;
- i. sociale werkvoorzieningen;
met de daarbijbehorende:
- j. aan de onder lid 8.1 sub a toegelaten bedrijvigheid ondergeschikte- en productiegebonden detailhandel;
- k. bedrijfsgebouwen;
- l. één bedrijfswoning per bouwperceel al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' geen nieuwe bedrijfswoningen zijn toegestaan ;
- m. bijgebouwen en aan- en uitbouwen ten behoeve van de onder sub l. bedoelde bedrijfswoningen;
- n. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- o. wegen en paden;
- p. verhardingen;
- q. groenvoorzieningen;
- r. parkeervoorzieningen op eigen terrein;
- s. nutsvoorzieningen;
- t. geluidwerende voorzieningen;
- u. water;
- v. opslag van goederen op open terrein indien gelegen binnen het bouwvlak en naast of achter de gebouwen tot een maximale stapelhoogte van 6 meter;
met inachtneming van het volgende:
- w. binnen de veiligheidszone ingevolge het Vuurwerkbesluit d.d. 22 januari 2002 mogen geen kwetsbare objecten worden gerealiseerd. De in acht te nemen veiligheidsafstand voor nieuw te vestigen vuurwerkbedrijven ingevolge het Vuurwerkbesluit d.d. 22 januari 2002 dient binnen de perceelsgrens te liggen en voor zover deze afstand de bestemmingsgrens overschrijdt, dit een overschrijding betreft die valt binnen een naastgelegen bestemming Groen, Verkeer en/of Water;
- x. voor zover sprake is van de gebiedsaanduiding 'Veiligheidszone-bevi' zijn op grond van het bepaalde in artikel 24, lid 24.1 geen nieuwe kwetsbare objecten, geen nieuwe kantoren als genoemd onder lid 8.1 sub g, geen nieuwe praktijkopleidingen zoals genoemd onder lid 8.1 sub b, geen nieuwe sociale werkvoorzieningen zoals genoemd onder lid 8.1 sub i en geen nieuwe bedrijfswoningen zoals genoemd onder lid 8.1. sub l toegestaan;
- y. voor zover sprake is van de gebiedsaanduiding 'Veiligheidszone-lpg' zijn op grond van het bepaalde in artikel 24, lid 24.6 geen nieuwe kwetsbare objecten, geen nieuwe kantoren als genoemd onder lid 8.1 sub g, geen nieuwe praktijkopleidingen zoals genoemd onder lid 8.1 sub b, geen nieuwe sociale werkvoorzieningen zoals genoemd onder lid 8.1 sub i en geen nieuwe bedrijfswoningen zoals genoemd onder lid 8.1 sub l toegestaan;
- z. bedrijven waarvan het gebruik van de gronden behorend tot het bouwperceel de maximale geluidruimte van 63 dB(A) per m2 overschrijdt, zijn niet toegestaan, met uitzondering van bestaande bedrijven;
- aa. voor zover sprake is van de gebiedsaanduiding 'Luchtvaartverkeerzone - beperkingengebied - geluid' zijn op grond van het bepaalde in artikel 24, lid 24.3 geen nieuwe geluidgevoelige objecten toegestaan;
- ab. voor zover sprake is van de gebiedsaanduiding 'Luchtvaartverkeerzone - risicocontour 10-5' zijn op grond van het bepaalde in artikel 24, lid 24.8 geen nieuwe gebouwen toegestaan;
- ac. voor zover sprake is van de gebiedsaanduiding 'Luchtvaartverkeerzone - risicocontour 10-6' zijn op grond van het bepaalde in artikel 24, lid 24.9 geen nieuwe gebouwen toegestaan;
- ad. nieuwe kantoren, nieuwe praktijkopleidingen, nieuwe sociale werkvoorzieningen, nieuwe bedrijfswoningen en nieuwe detailhandel mogen niet binnen het invloedsgebied van een LPG-vulpunt en/of een LPG-reservoir worden gerealiseerd;
- ae. leisureactiviteiten zijn niet toegestaan.
8.2 Bouwregels
8.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. de waarborging van de brand- en externe veiligheid en ter bevordering van zelfredzaamheid van aanwezigen en van beheersbaarheid en bestrijdbaarheid bij incidenten ;
- c. de verkeersveiligheid;
- d. de sociale veiligheid;
- e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
8.4 Afwijken van de bouwregels
- a. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van:
- 1. het bepaalde in lid 8.2.2 sub d en toestaan dat de maximale bouwhoogte 20 meter bedraagt, met dien verstande dat de hoogte zich verdraagt met de maximaal toegestane bouwhoogte binnen de 'Luchtvaartverkeerzone - hoogtebeperking' zoals bepaald in artikel 24, lid 24.4 en aangegeven op de verbeelding en nader gedetailleerd in Bijlage 1 'Hoogtedetaillering veiligheidszone - luchtvaartverkeer';
- 2. het bepaalde in 8.2.2 sub b, c en d ten aanzien van de maximale bouwhoogte van gebouwen en toestaan dat de bouwhoogte van de gebouwen ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers en lichtkappen word vergroot, mits:
- de oppervlakte van de vergroting niet meer dan 25 m² bedraagt;
- de hoogte niet meer dan 1,25 maal de maximale bouwhoogte van het betreffende gebouw bedraagt en de maximaal ontstane hoogte zich verdraagt met de maximaal toegestane bouwhoogte binnen de 'Luchtvaartverkeerzone - hoogtebeperking' zoals bepaald in artikel 24, lid 24.4 en aangegeven op de verbeelding en nader gedetailleerd in Bijlage 1 'Hoogtedetaillering veiligheidszone-luchtvaartverkeer';
- b. De in lid 8.4 sub a genoemde vergunningen kunnen slechts worden verleend mits geen aantasting plaatsvindt van:
- 1. het straat- en bebouwingsbeeld;
- 2. de milieusituatie;
- 3. de sociale veiligheid;
- 4. de verkeersveiligheid;
- 5. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- 6. de brandveiligheid;
- 7. en met in achtneming van en rekening houdend met de in het Besluit externe veiligheid (Bevi, d.d. 27 mei 2004), bedoelde grens- en/of richtwaarden en afstanden ten aanzien van (beperkt) kwetsbare objecten.
8.5 Specifieke gebruiksregels
- a. Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in lid 8.1 jo artikel 7.2 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:
- 1. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen bij bedrijfswoningen voor woondoeleinden;
- 2. het gebruiken van onbebouwde gronden als stortplaats voor puin- en/of afvalstoffen;
- 3. het gebruiken van onbebouwde gronden als opslagplaats voor rij-, voer-, vaar- of vliegtuigen, die rij-, vaar- en vliegtechnisch in onvoldoende staat van onderhoud en tevens in een kennelijke verwaarloosde toestand verkeren of onderdelen daarvan, tenzij het gebruik in verband staat met de aard van het bedrijf;
- 4. het gebruiken van onbebouwde gronden als opslagplaats voor buiten gebruik gestelde huishoudelijke of andere apparaten, vaten, kisten, machines, werktuigen, materialen of materieel, tenzij het gebruik in verband staat met de aard van het bedrijf;
- 5. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van brandstofverkooppunten, tenzij ter plaatse de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg' is opgenomen;
- 6. het gebruik van de gronden van het bouwperceel dat een grotere geluidruimte tot gevolg heeft dan 63 dB(A) per m2;
- 7. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van inrichtingen en installaties die vallen onder de werking van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) d.d. 27 mei 2004, met uitzondering van inrichtingen en installaties ter plaatse van de functieaanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - bevi'.
- b. Het gebruik van ruimten binnen de bedrijfswoning of in de daarbij behorende bijgebouwen ten behoeve van de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf, wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, voor zover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
- 1. maximaal 35% van het vloeroppervlak van de woning met bijbehorende bijgebouwen mag, indien dat niet meer dan 75 m² betreft, worden gebruikt voor aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteiten;
- 2. de activiteit dient qua aard, omvang en uitstraling te passen bij de woonfunctie;
- 3. de activiteit mag niet vergunningplichtig danwel meldingsplichtig ingevolge de Wet milieubeheer zijn;
- 4. er mag geen detailhandel ter plaatse plaatsvinden, uitgezonderd een beperkte verkoop als ondergeschikte activiteit van de aan-huis-verbonden activiteit .
8.6 Afwijken van de gebruiksregels
- a. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 8.5 sub a onder 6 ten einde een grotere geluidruimte toe te staan, met dien verstande dat:
- 1. de bedrijfseconomische noodzaak voor vergroting van de geluidruimte is aangetoond;
- 2. uit akoestisch onderzoek is gebleken dat:
- ondanks toepassing van de best beschikbare technieken een grotere geluidruimte noodzakelijk is ter optimalisering en/of uitbreiding van de bedrijfsvoering. In het akoestisch onderzoek dient de gewenste geluidruimte te worden aangegeven alsmede een overzicht van de geluidbronnen, de toegepaste technieken en de bedrijfstijden;
- door het toestaan van een grotere geluidruimte de geluidzone, dan wel de maximaal toelaatbare geluidbelasting van woningen, niet zijnde bedrijfswoningen, niet wordt overschreden.
8.7 Wijzigingsbevoegdheid
- a. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen als bedoeld in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening in die zin dat:
- 1. bedrijven worden toegelaten die niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn genoemd, voorzover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te behoren tot de volgens lid 8.1 sub a toegelaten categorieën van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
- 2. inrichtingen en installaties die vallen onder de werking van artikel 2 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), met uitzondering van LPG-tankstations, zijn toegestaan, indien:
- de 10 -6 -contour voor het plaatsgebonden risico binnen de perceelsgrens valt of en voor zover de 10 -6-contour de bestemmingsgrens overschrijdt dit een overschrijding betreft die valt binnen een naastgelegen bestemming Groen, Verkeer en/of Water;
- in de toelichting bij het wijzigingsbesluit een verantwoording wordt gegeven van het groepsrisico en deze aanvaardbaar wordt geacht;
- b. de in lid 8.7 sub a genoemde wijzigingsbevoegdheden kunnen slechts worden toegepast met in achtneming van het volgende:
- 1. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- het straat- en bebouwingsbeeld;
- de milieusituatie;
- de waarborging van de brand- en externe veiligheid en ter bevordering van zelfredzaamheid van aanwezigen en van beheersbaarheid en bestrijdbaarheid bij incidenten;
- de luchtvaartverkeersveiligheid;
- de verkeersveiligheid; en
- de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden.
- 1. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
Artikel 9 Bedrijventerrein - 5
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijventerrein - 5' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. bedrijven, behorende tot categorie 1 t/m 4.2, zoals genoemd in de Staat vanbedrijfsactiviteiten - 5, met dien verstande dat het gebruik van de gronden per bouwperceel een maximale geluidruimte tot gevolg heeft van 64 dB(A) per m2 ;
- b. praktijkopleidingen ten behoeve van bedrijvigheid welke is toegestaan volgens lid 9.1 sub a. met dien verstande dat de oppervlakte maximaal 1500 m2 bedraagt;
- c. productie van PVC-buisleidingen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 1';
- d. inrichtingen en installaties die vallen onder de werking van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) d.d. 27 mei 2004, ter plaatse van de functieaanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - bevi';
- e. detailhandel in auto's, motoren, boten, caravans, keukens, sanitair, buitenmeubilair zoals buitenkeukens en tuinmeubelen, campingartikelen, woninginrichting en (grove) bouwmaterialen;
- f. kringloopwinkels;
- g. kartbaan ter plaatse van de aanduiding 'kartbaan';
- h. e-commerce;
- i. kantoren, met dien verstande dat de oppervlakte maximaal 1500 m2 bedraagt;
- j. sociale werkvoorzieningen;
met de daarbijbehorende:
- k. aan de onder lid 9.1 sub a toegelaten bedrijvigheid ondergeschikte- en productiegebonden detailhandel;
- l. bedrijfsgebouwen;
- m. één bedrijfswoning per bouwperceel al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf;
- n. bijgebouwen en aan- en uitbouwen ten behoeve van de onder sub m. bedoelde bedrijfswoningen;
- o. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- p. wegen en paden;
- q. verhardingen;
- r. groenvoorzieningen;
- s. parkeervoorzieningen op eigen terrein;
- t. nutsvoorzieningen;
- u. geluidwerende voorzieningen;
- v. water;
- w. opslag van goederen op open terrein indien gelegen binnen het bouwvlak en naast of achter de gebouwen tot een maximale stapelhoogte van 6 meter;
met inachtneming van het volgende:
- x. binnen de veiligheidszone ingevolge het Vuurwerkbesluit d.d. 22 januari 2002 mogen geen kwetsbare objecten worden gerealiseerd. De in acht te nemen veiligheidsafstand voor nieuw te vestigen vuurwerkbedrijven ingevolge het Vuurwerkbesluit d.d. 22 januari 2002 dient binnen de perceelsgrens te liggen en voor zover deze afstand de bestemmingsgrens overschrijdt, dit een overschrijding betreft die valt binnen een naastgelegen bestemming Groen, Verkeer en/of Water;
- y. voor zover sprake is van de gebiedsaanduiding 'Veiligheidszone-bevi' zijn op grond van het bepaalde in artikel 24, lid 24.1 geen nieuwe kwetsbare objecten, geen nieuwe kantoren als genoemd onder lid 9.1 sub i, geen nieuwe praktijkopleidingen zoals genoemd onder lid 9.1 sub b, geen nieuwe sociale werkvoorzieningen zoals genoemd onder lid 9.1 sub j en geen nieuwe bedrijfswoningen zoals genoemd onder lid 9.1 sub m toegestaan;
- z. bedrijven waarvan het gebruik van de gronden behorend tot het bouwperceel de maximale geluidruimte van 64 dB(A) per m2 overschrijdt, zijn niet toegestaan, met uitzondering van bestaande bedrijven;
- aa. voor zover sprake is van de gebiedsaanduiding 'Luchtvaartverkeerzone - beperkingengebied - geluid' zijn op grond van het bepaalde in artikel 24, lid 24.3 geen nieuwe geluidgevoelige objecten toegestaan;
- ab. voor zover sprake is van de gebiedsaanduiding 'Milieuzone-bodembeschermingsgebied ' mogen op grond van het bepaalde in artikel 24, lid 24.5 geen (bouw)werkzaamheden plaatsvinden die de grond verstoren;
- ac. voor zover sprake is van de gebiedsaanduiding 'Luchtvaartverkeerzone - risicocontour 10-5' zijn op grond van het bepaalde in artikel 24, lid 24.8 geen nieuwe gebouwen toegestaan;
- ad. voor zover sprake is van de gebiedsaanduiding 'Luchtvaartverkeerzone - risicocontour 10-6' zijn op grond van het bepaalde in artikel 24, lid 24.9 geen nieuwe gebouwen toegestaan;
- ae. nieuwe kantoren, nieuwe praktijkopleidingen, nieuwe sociale werkvoorzieningen, nieuwe bedrijfswoningen en nieuwe detailhandel mogen niet binnen het invloedsgebied van een LPG-vulpunt en/of een LPG-reservoir worden gerealiseerd;
- af. leisureactiviteiten zijn niet toegestaan.
9.2 Bouwregels
9.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. de waarborging van de brand- en externe veiligheid en ter bevordering van zelfredzaamheid van aanwezigen en van beheersbaarheid en bestrijdbaarheid bij incidenten ;
- c. de verkeersveiligheid;
- d. de luchtvaartverkeersveiligheid;
- e. de sociale veiligheid;
- f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
9.4 Afwijken van de bouwregels
- a. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van:
- 1. het bepaalde in lid 9.2.2 sub d en toestaan dat de maximale bouwhoogte 20 meter bedraagt, met dien verstande dat de hoogte zich verdraagt met de maximaal toegestane bouwhoogte binnen de 'Luchtvaartverkeerzone - hoogtebeperking' zoals bepaald in artikel 24 lid 24.4 en aangegeven op de verbeelding en nader gedetailleerd in Bijlage 1Hoogtedetaillering veiligheidszone - luchtvaartverkeer;
- 2. het bepaalde in lid 9.2.2 sub b, c en d ten aanzien van de maximale bouwhoogte van gebouwen en toestaan dat de bouwhoogte van de gebouwen ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers en lichtkappen word vergroot, mits:
- de oppervlakte van de vergroting niet meer dan 25 m² bedraagt;
- de hoogte niet meer dan 1,25 maal de maximale bouwhoogte van het betreffende gebouw bedraagt en de maximaal ontstane hoogte zich verdraagt met de maximaal toegestane bouwhoogte binnen de 'Luchtvaartverkeerzone - hoogtebeperking' zoals bepaald in artikel 24, lid 24.4 en aangegeven op de verbeelding en nader gedetailleerd in Bijlage 1 Hoogtedetaillering veiligheidszone - luchtvaartverkeer;
- b. De in lid 9.4 sub a genoemde vergunningen kunnen slechts worden verleend mits geen aantasting plaatsvindt van:
- 1. het straat- en bebouwingsbeeld;
- 2. de milieusituatie;
- 3. de sociale veiligheid;
- 4. de verkeersveiligheid;
- 5. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- 6. de brandveiligheid;
- 7. en met in achtneming van en rekening houdend met de in het Besluit externe veiligheid (Bevi, d.d. 27 mei 2004), bedoelde grens- en/of richtwaarden en afstanden ten aanzien van (beperkt) kwetsbare objecten.
9.5 Specifieke gebruiksregels
- a. Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in lid 9.1 jo artikel 7.2 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:
- 1. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen bij bedrijfswoningen voor woondoeleinden;
- 2. het gebruiken van onbebouwde gronden als stortplaats voor puin- en/of afvalstoffen;
- 3. het gebruiken van onbebouwde gronden als opslagplaats voor rij-, voer-, vaar- of vliegtuigen, die rij-, vaar- en vliegtechnisch in onvoldoende staat van onderhoud en tevens in een kennelijke verwaarloosde toestand verkeren of onderdelen daarvan, tenzij het gebruik in verband staat met de aard van het bedrijf;
- 4. het gebruiken van onbebouwde gronden als opslagplaats voor buiten gebruik gestelde huishoudelijke of andere apparaten, vaten, kisten, machines, werktuigen, materialen of materieel, tenzij het gebruik in verband staat met de aard van het bedrijf;
- 5. het gebruik van de gronden van het bouwperceel dat een grotere geluidruimte tot gevolg heeft dan 64 dB(A) per m2;
- 6. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van inrichtingen en installaties die vallen onder de werking van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) d.d. 27 mei 2004, met uitzondering van inrichtingen en installaties ter plaatse van de functieaanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - bevi';
- b. Het gebruik van ruimten binnen de bedrijfswoning of in de daarbij behorende bijgebouwen ten behoeve van de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf, wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, voor zover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
- 1. maximaal 35% van het vloeroppervlak van de woning met bijbehorende bijgebouwen mag, indien dat niet meer dan 75 m² betreft, worden gebruikt voor aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteiten;
- 2. de activiteit dient qua aard, omvang en uitstraling te passen bij de woonfunctie;
- 3. de activiteit mag niet vergunningplichtig danwel meldingsplichtig ingevolge de Wet milieubeheer zijn;
- 4. er mag geen detailhandel ter plaatse plaatsvinden, uitgezonderd een beperkte verkoop als ondergeschikte activiteit van de aan-huis-verbonden activiteit .
9.6 Afwijken van de gebruiksregels
- a. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 9.5 sub a onder 5 ten einde een grotere geluidruimte toe te staan, met dien verstande dat:
- 1. de bedrijfseconomische noodzaak voor vergroting van de geluidruimte is aangetoond;
- 2. uit akoestisch onderzoek is gebleken dat:
- ondanks toepassing van de best beschikbare technieken een grotere geluidruimte noodzakelijk is ter optimalisering en/of uitbreiding van de bedrijfsvoering. In het akoestisch onderzoek dient de gewenste geluidruimte te worden aangegeven alsmede een overzicht van de geluidbronnen, de toegepaste technieken en de bedrijfstijden;
- door het toestaan van een grotere geluidruimte de geluidzone, dan wel de maximaal toelaatbare geluidbelasting van woningen, niet zijnde bedrijfswoningen, niet wordt overschreden.
9.7 Wijzigingsbevoegdheid
- a. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen als bedoeld in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening in die zin dat:
- 1. bedrijven worden toegelaten die niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn genoemd, voorzover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te behoren tot de volgens lid 9.1 sub a toegelaten categorieën van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
- 2. inrichtingen en installaties die vallen onder de werking van artikel 2 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), met uitzondering van LPG-tankstations, zijn toegestaan, indien:
- de 10 -6 -contour voor het plaatsgebonden risico binnen de perceelsgrens valt of en voor zover de 10 -6-contour de bestemmingsgrens overschrijdt dit een overschrijding betreft die valt binnen een naastgelegen bestemming Groen, Verkeer en/of Water;
- in de toelichting bij het wijzigingsbesluit een verantwoording wordt gegeven van het groepsrisico en deze aanvaardbaar wordt geacht;
- b. de in lid 9.7 sub a genoemde wijzigingsbevoegdheden kunnen slechts worden toegepast met in achtneming van het volgende:
- 1. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- het straat- en bebouwingsbeeld;
- de milieusituatie;
- de waarborging van de brand- en externe veiligheid en ter bevordering van zelfredzaamheid van aanwezigen en van beheersbaarheid en bestrijdbaarheid bij incidenten;
- de luchtvaartverkeersveiligheid;
- de verkeersveiligheid;
- de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden.
- 1. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
Artikel 10 Bedrijventerrein - 6
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijventerrein - 6' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. bedrijven, behorende tot categorie 1 t/m 5.1, zoals genoemd in de Staat vanbedrijfsactiviteiten - 6, met dien verstande dat het gebruik van de gronden per bouwperceel een maximale geluidruimte tot gevolg heeft van 67 dB(A) per m2 ;
- b. praktijkopleidingen ten behoeve van bedrijvigheid welke is toegestaan volgens lid 10.1 sub a. met dien verstande dat de oppervlakte maximaal 1500 m2 bedraagt;
- c. op- en overslag en handel in oud ijzer ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 1';
- d. smelterij van aluminiumafval ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 2';
- e. inrichtingen en installaties die vallen onder de werking van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) d.d. 27 mei 2004, ter plaatse van de functieaanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - bevi';
- f. sociale werkvoorzieningen;
met de daarbijbehorende:
- g. bedrijfsgebouwen;
- h. één bedrijfswoning per bouwperceel al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf;
- i. bijgebouwen en aan- en uitbouwen ten behoeve van de onder sub h. bedoelde bedrijfswoningen;
- j. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- k. wegen en paden;
- l. verhardingen;
- m. groenvoorzieningen;
- n. parkeervoorzieningen op eigen terrein;
- o. nutsvoorzieningen;
- p. geluidwerende voorzieningen;
- q. water;
- r. opslag van goederen op open terrein indien gelegen binnen het bouwvlak en naast of achter de gebouwen tot een maximale stapelhoogte van 6 meter en, indien geen onevenredige ontsiering van het landschapsschoon plaatsvindt, ter plaatse van de functieaanduiding 'opslag' tot een maximale stapelhoogte van 10 meter;
met inachtneming van het volgende:
- s. voor zover sprake is van de gebiedsaanduiding 'Veiligheidszone-bevi' zijn op grond van het bepaalde in artikel 24, lid 24.1 geen nieuwe kwetsbare objecten, geen nieuwe praktijkopleidingen zoals genoemd onder lid 10.1 sub b, geen nieuwe sociale werkvoorzieningen zoals genoemd onder lid 10.1 sub f en geen nieuwe bedrijfswoningen zoals genoemd onder lid 10.1 sub h toegestaan;
- t. binnen de veiligheidszone ingevolge het Vuurwerkbesluit d.d. 22 januari 2002 mogen geen kwetsbare objecten worden gerealiseerd. De in acht te nemen veiligheidsafstand voor nieuw te vestigen vuurwerkbedrijven ingevolge het Vuurwerkbesluit d.d. 22 januari 2002 dient binnen de perceelsgrens te liggen en voor zover deze afstand de bestemmingsgrens overschrijdt, dit een overschrijding betreft die valt binnen een naastgelegen bestemming Groen, Verkeer en/of Water;
- u. bedrijven waarvan het gebruik van de gronden behorend tot het bouwperceel de maximale geluidruimte van 67 dB(A) per m2 overschrijdt, zijn niet toegestaan, met uitzondering van bestaande bedrijven;
- v. detailhandelsbedrijven zijn niet toegestaan;
- w. kantoren zijn niet toegestaan;
- x. leisureactiviteiten zijn niet toegestaan.
10.2 Bouwregels
10.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. de waarborging van de brand- en externe veiligheid en ter bevordering van zelfredzaamheid van aanwezigen en van beheersbaarheid en bestrijdbaarheid bij incidenten;
- c. de verkeersveiligheid;
- d. de luchtvaartverkeersveiligheid;
- e. de sociale veiligheid;
- f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
10.4 Afwijken van de bouwregels
- a. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van:
- 1. het bepaalde in lid 10.2.2 sub b en toestaan dat de maximale bouwhoogte 20 meter bedraagt, met dien verstande dat de hoogte zich verdraagt met de maximaal toegestane bouwhoogte binnen de 'Luchtvaartverkeerzone - hoogtebeperking' zoals bepaald in artikel 24, lid 24.4 en aangegeven op de verbeelding en nader gedetailleerd in Bijlage 1Hoogtedetaillering veiligheidszone - luchtvaartverkeer;
- 2. het bepaalde in lid 10.2.2 sub b en c ten aanzien van de maximale bouwhoogte van gebouwen en toestaan dat de bouwhoogte van de gebouwen ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers en lichtkappen word vergroot, mits:
- de oppervlakte van de vergroting niet meer dan 25 m² bedraagt;
- de hoogte niet meer dan 1,25 maal de maximale bouwhoogte van het betreffende gebouw bedraagt en de maximaal ontstane hoogte zich verdraagt met de maximaal toegestane bouwhoogte binnen de 'Luchtvaartverkeerzone - hoogtebeperking' zoals bepaald in artikel 24, lid 24.4 en aangegeven op de verbeelding en nader gedetailleerd in Bijlage 1 Hoogtedetaillering veiligheidszone - luchtvaartverkeer;
- b. De in lid 10.4 sub a genoemde vergunningen kunnen slechts worden verleend mits geen aantasting plaatsvindt van:
- 1. het straat- en bebouwingsbeeld;
- 2. de milieusituatie;
- 3. de sociale veiligheid;
- 4. de verkeersveiligheid;
- 5. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- 6. de brandveiligheid;
- 7. en met in achtneming van en rekening houdend met de in het Besluit externe veiligheid (Bevi, d.d. 27 mei 2004), bedoelde grens- en/of richtwaarden en afstanden ten aanzien van (beperkt) kwetsbare objecten.
10.5 Specifieke gebruiksregels
- a. Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in lid 10.1 jo artikel 7.2 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:
- 1. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen bij bedrijfswoningen voor woondoeleinden;
- 2. het gebruiken van onbebouwde gronden als stortplaats voor puin- en/of afvalstoffen;
- 3. het gebruiken van onbebouwde gronden als opslagplaats voor rij-, voer-, vaar- of vliegtuigen, die rij-, vaar- en vliegtechnisch in onvoldoende staat van onderhoud en tevens in een kennelijke verwaarloosde toestand verkeren of onderdelen daarvan, tenzij het gebruik in verband staat met de aard van het bedrijf;
- 4. het gebruiken van onbebouwde gronden als opslagplaats voor buiten gebruik gestelde huishoudelijke of andere apparaten, vaten, kisten, machines, werktuigen, materialen of materieel, tenzij het gebruik in verband staat met de aard van het bedrijf;
- 5. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel;
- 6. het gebruik van de gronden van het bouwperceel dat een grotere geluidruimte tot gevolg heeft dan 67 dB(A) per m2;
- 7. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van inrichtingen en installaties die vallen onder de werking van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) d.d. 27 mei 2004, met uitzondering van inrichtingen en installaties ter plaatse van de functieaanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - bevi';
- b. Het gebruik van ruimten binnen de bedrijfswoning of in de daarbij behorende bijgebouwen ten behoeve van de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf, wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, voor zover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
- 1. maximaal 35% van het vloeroppervlak van de woning met bijbehorende bijgebouwen mag, indien dat niet meer dan 75 m² betreft, worden gebruikt voor aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteiten;
- 2. de activiteit dient qua aard, omvang en uitstraling te passen bij de woonfunctie;
- 3. de activiteit mag niet vergunningplichtig danwel meldingsplichtig ingevolge de Wet milieubeheer zijn;
- 4. er mag geen detailhandel ter plaatse plaatsvinden, uitgezonderd een beperkte verkoop als ondergeschikte activiteit van de aan-huis-verbonden activiteit .
10.6 Afwijken van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 10.5 sub a onder 6 ten einde een grotere geluidruimte toe te staan, met dien verstande dat:
- a. de bedrijfseconomische noodzaak voor vergroting van de geluidruimte is aangetoond;
- b. uit akoestisch onderzoek is gebleken dat:
- 1. ondanks toepassing van de best beschikbare technieken een grotere geluidruimte noodzakelijk is ter optimalisering en/of uitbreiding van de bedrijfsvoering. In het akoestisch onderzoek dient de gewenste geluidruimte te worden aangegeven alsmede een overzicht van de geluidbronnen, de toegepaste technieken en de bedrijfstijden;
- 2. door het toestaan van een grotere geluidruimte de geluidzone, dan wel de maximaal toelaatbare geluidbelasting van woningen, niet zijnde bedrijfswoningen, niet wordt overschreden.
10.7 Wijzigingsbevoegdheid
- a. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen als bedoeld in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening in die zin dat:
- 1. bedrijven worden toegelaten die niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn genoemd, voorzover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te behoren tot de volgens lid 10.1 sub a toegelaten categorieën van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
- 2. inrichtingen en installaties die vallen onder de werking van artikel 2 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), met uitzondering van LPG-tankstations, zijn toegestaan, indien:
- de 10 -6 -contour voor het plaatsgebonden risico binnen de perceelsgrens valt of en voor zover de 10 -6-contour de bestemmingsgrens overschrijdt dit een overschrijding betreft die valt binnen een naastgelegen bestemming Groen, Verkeer en/of Water;
- in de toelichting bij het wijzigingsbesluit een verantwoording wordt gegeven van het groepsrisico en deze aanvaardbaar wordt geacht;
- b. de in lid 10.7 sub a genoemde wijzigingsbevoegdheden kunnen slechts worden toegepast met in achtneming van het volgende:
- 1. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- het straat- en bebouwingsbeeld;
- de milieusituatie;
- de waarborging van de brand- en externe veiligheid en ter bevordering van zelfredzaamheid van aanwezigen en van beheersbaarheid en bestrijdbaarheid bij incidenten;
- de luchtvaartverkeersveiligheid;
- de verkeersveiligheid;
- de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden.
- 1. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
Artikel 11 Gemengd
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. onderwijs;
- b. wooncentrum;
met de daarbijbehorende:
- c. gebouwen;
- d. bijgebouwen;
- e. wegen en paden;
- f. parkeren op eigen terrein;
- g. groenvoorzieningen;
- h. nutsvoorzieningen;
- i. speelvoorzieningen;
- j. water;
- k. erven en terreinen;
- l. tuinen;
- m. aan- en uitbouw en bijgebouwen;
- n. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
met inachtneming van het volgende: - o. voor zover sprake is van de gebiedsaanduiding 'Geluidzone - Industrie 50 dB(A)' zijn op grond van het bepaalde in artikel 24, lid 24.2 geen nieuwe geluidgevoelige objecten toegestaan.
11.2 Bouwregels
11.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. de waarborging van de brand- en externe veiligheid en ter bevordering van zelfredzaamheid van aanwezigen en van beheersbaarheid en bestrijdbaarheid bij incidenten;
- c. de verkeersveiligheid;
- d. de luchtvaartverkeersveiligheid;
- e. de sociale veiligheid;
- f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
11.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming zoals bedoeld in lid 11.1 jo artikel 7.2 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning;
- b. het gebruik of laten gebruiken van gronden als standplaats voor kampeermiddelen.
Artikel 12 Groen
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. groenvoorzieningen;
- b. water;
- c. kunstobject ter plaatse van de functieaanduiding 'specifieke vorm van waarde - kunstobject';
met daaraan ondergeschikt:
- d. voet- en fietspaden;
- e. nutsvoorzieningen en gebouwen ten behoeve daarvan;
- f. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van het verzamelen van huishoudelijke afvalstoffen, hieronder mede verstaan ondergrondse afvalopslag;
met de daarbij behorende:
- g. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, lichtmasten hieronder begrepen;
- h. andere werken;
met in achtneming van het volgende:
- i. voor zover sprake is van de gebiedsaanduiding 'Veiligheidszone-bevi' zijn op grond van het bepaalde in artikel 24, lid 24.1 geen nieuwe kwetsbare objecten toegestaan;
- j. voor zover sprake is van de gebiedsaanduiding 'Veiligheidszone-lpg' zijn op grond van het bepaalde in artikel 24, lid 24.6 geen nieuwe kwetsbare objecten toegestaan;
- k. voor zover sprake is van de gebiedsaanduiding 'Luchtvaartverkeerzone - risicocontour 10-5' zijn op grond van het bepaalde in artikel 24, lid 24.8 geen nieuwe gebouwen toegestaan;
- l. voor zover sprake is van de gebiedsaanduiding 'Luchtvaartverkeerzone - risicocontour 10-6' zijn op grond van het bepaalde in artikel 24, lid 24.9 geen nieuwe gebouwen toegestaan;
- m. voor zover sprake is van de bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding - resa' zijn geen bouwwerken toegestaan.
12.2 Bouwregels
12.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nader eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. de verkeersveiligheid;
- b. de luchtvaartverkeersveiligheid;
- c. de sociale veiligheid;
- d. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld.
12.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in lid 12.1 jo artikel 7.2 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van gronden voor parkeren.
12.5 Wijzigingsbevoegdheid
- a. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied - 1' te wijzigen als bedoeld in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening ten behoeve van een verkooppunt motorbrandstoffen met lpg, inclusief aan het brandstofverkooppunt in bedrijfseconomisch opzicht ondergeschikte detailhandel in een weggebonden assortiment mits:
- 1. het betreft een verplaatsing van een vanuit de bebouwde kom van Hoogeveen bestaand verkooppunt motorbrandstoffen met lpg;
- 2. de 10 –6- contour voor het plaatsgebonden risico binnen de perceelsgrens valt of en voor zover de 10 -6 -contour de bestemmingsgrens overschrijdt dit een overschrijding betreft die valt binnen de naastgelegen bestemming Groen, Verkeer en/of Water;
- 3. in de toelichting bij het wijzigingsbesluit een verantwoording wordt gegeven van het groepsrisico en deze aanvaardbaar wordt geacht;
- 4. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- het straat- en bebouwingsbeeld;
- de woonsituatie;
- de verkeersveiligheid;
- de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- de waarborging van de brand- en externe veiligheid en ter bevordering van zelfredzaamheid van aanwezigen en van beheersbaarheid en bestrijdbaarheid bij incidenten;
- de luchtvaartverkeersveiligheid.
- b. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied - 2' te wijzigen als bedoeld in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening ten behoeve van bedrijventerrein als bedoeld in de bestemming Bedrijventerrein - 5 (Artikel 9), indien bedrijfseconomische redenen dit noodzakelijk maken en er compensatie van de groenvoorzieningen plaatsvindt en mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- 1. het straat- en bebouwingsbeeld;
- 2. de verkeersveiligheid;
- 3. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- 4. de waarborging van de brand- en externe veiligheid en ter bevordering van de zelfredzaamheid van aanwezigen en van beheersbaarheid en bestrijdbaarheid bij incidenten;
- 5. de luchtvaartverkeersveiligheid.
Artikel 13 Maatschappelijk
13.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. onderwijs;
- b. vereniging ter plaatse van de aanduiding 'verenigingsleven';
- c. snackbar ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - snackbar';
met de daarbijbehorende:
- d. gebouwen;
- e. bijgebouwen;
- f. wegen en paden;
- g. parkeren op eigen terrein;
- h. groenvoorzieningen;
- i. nutsvoorzieningen;
- j. speelvoorzieningen;
- k. water;
- l. erven en terreinen;
- m. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
met in achtneming van het volgende:
- n. voor zover sprake is van de gebiedsaanduiding 'Geluidzone - Industrie 50 dB(A)' zijn op grond van het bepaalde in artikel 24, lid 24.2 geen nieuwe geluidgevoelige objecten toegestaan.
13.2 Bouwregels
13.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. de waarborging van de brand- en externe veiligheid en ter bevordering van zelfredzaamheid van aanwezigen en van beheersbaarheid en bestrijdbaarheid bij incidenten ;
- c. de verkeersveiligheid;
- d. de luchtvaartverkeersveiligheid;
- e. de sociale veiligheid;
- f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
13.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming zoals bedoeld in lid 13.1 jo artikel 7.2 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van gebouwen voor bewoning;
- b. het gebruik of laten gebruiken van gronden als standplaats voor kampeermiddelen.
Artikel 14 Tuin
14.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. tuinen;
- b. toegangspad, balkons en erkers ten behoeve van de aangrenzende woonbestemming;
- c. parkeren;
met de daarbij ten dienste van de bestemming behorende:
- d. bouwwerken geen gebouwen zijnde, zoals pergola's en erf- of perceelsafscheidingen;
- e. andere werken.
14.2 Bouwregels
14.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. een goede woonsituatie;
- c. de verkeersveiligheid; en
- d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
14.4 Afwijken van de bouwregels
- a. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van:
- 1. het bepaalde in lid 14.2.1 sub a, en toestaan dat een carport wordt opgericht, mits:
- de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 3 meter;
- deze niet meer dan 2 meter voor de voorgevel wordt geplaatst;
- 1. het bepaalde in lid 14.2.1 sub a, en toestaan dat een carport wordt opgericht, mits:
- b. De in lid 14.4 sub a genoemde vergunningen kunnen slechts worden verleend, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van :
- 1. het straat- en bebouwingsbeeld;
- 2. de woonsituatie;
- 3. de verkeersveiligheid;
- 4. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
14.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming zoals bedoeld in lid 14.1 jo artikel 7.2 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik of laten gebruiken van gronden als standplaats voor kampeermiddelen.
Artikel 15 Verkeer
15.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wegen en straten;
- b. voet- en rijwielpaden;
- c. groenvoorzieningen;
- d. water;
- e. parkeren ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein';
met daaraan ondergeschikt:
- f. nutsvoorzieningen en gebouwen ten behoeve daarvan;
- g. geluidwerende voorzieningen;
- h. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van het verzamelen van huishoudelijke afvalstoffen, hieronder mede verstaan ondergrondse afvalopslag;
- i. gebouwen ten behoeve van het wegverkeer, zoals bushokjes;
- j. kunstobject ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - kunstobject';
met de daarbij behorende:
- k. verhardingen;
- l. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- m. andere werken;
met inachtneming van het volgende:
- n. voor zover sprake is van de gebiedsaanduiding 'Veiligheidszone-bevi' zijn op grond van het bepaalde in artikel 24, lid 24.1 geen nieuwe kwetsbare objecten toegestaan;
- o. voor zover sprake is van de gebiedsaanduiding 'Veiligheidszone-lpg' zijn op grond van het bepaalde in artikel 24, lid 24.6 geen nieuwe kwetsbare objecten toegestaan;
- p. voor zover sprake is van de gebiedsaanduiding 'Milieuzone-bodembeschermingsgebied' mogen op grond van het bepaalde in artikel 24, lid 24.5 geen (bouw)werkzaamheden plaatsvinden die de grond verstoren;
- q. voor zover sprake is van de gebiedsaanduiding 'Luchtvaartverkeerzone - risicocontour 10-5' zijn op grond van het bepaalde in artikel 24, lid 24.8 geen nieuwe gebouwen toegestaan;
- r. voor zover sprake is van de gebiedsaanduiding 'Luchtvaartverkeerzone - risicocontour 10-6' zijn op grond van het bepaalde in artikel 24, lid 24.9 geen nieuwe gebouwen toegestaan.
15.2 Bouwregels
15.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. de verkeersveiligheid;
- b. de luchtvaartverkeersveiligheid;
- c. de sociale veiligheid;
- d. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld; en
- e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Artikel 16 Verkeer - Luchtvaartverkeer
16.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer - Luchtvaartverkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. vliegveld;
- b. groenvoorzieningen;
- c. water;
- d. evenementen;
- e. horecabedrijf categorie 2 ter plaatse van de aanduiding 'horeca';
- f. kantoren ter plaatse van de functieaanduiding 'kantoor';
met daaraan ondergeschikt:
- g. nutsvoorzieningen;
met de daarbij behorende:
- h. gebouwen;
- i. verhardingen;
- j. parkeren op eigen terrein;
- k. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- l. andere werken;
16.2 Bouwregels
16.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. de verkeersveiligheid;
- b. de luchtvaartverkeersveiligheid;
- c. de sociale veiligheid; en
- d. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld.
16.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in lid 16.1 jo artikel 7.2 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van gebouwen voor bewoning;
- b. het gebruiken van bouwwerken voor kantoor, tenzij ter plaatse de aanduiding 'kantoor' is opgenomen;
- c. het gebruik of laten gebruiken van gronden als standplaats voor kampeermiddelen.
Artikel 17 Water
17.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. waterberging;
- b. water;
- c. sluizen;
- d. bruggen ter plaatse van de aanduiding 'brug';
- e. oever;
- f. kunstobject ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - kunstobject';
met daaraan ondergeschikt:
- g. taluds;
- h. groenvoorzieningen;
met de daarbij behorende:
- i. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder bouwwerken ten behoeve van de waterbergende functie, bruggen, dammen en/of duikers, en zinkers;
met in achtneming van het volgende: - j. voor zover sprake is van de gebiedsaanduiding 'Veiligheidszone - lpg' zijn op grond van het bepaalde in artikel 24, lid 24.6 geen nieuwe kwetsbare objecten toegestaan;
- k. voor zover sprake is van de gebiedsaanduiding 'Luchtvaartverkeerzone - risicocontour 10-5' zijn op grond van het bepaalde in artikel 24, lid 24.8 geen nieuwe gebouwen toegestaan;
- l. voor zover sprake is van de gebiedsaanduiding 'Luchtvaartverkeerzone - risicocontour 10-6' zijn op grond van het bepaalde in artikel 24, lid 24.9 geen nieuwe gebouwen toegestaan.
17.2 Bouwregels
17.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. de verkeersveiligheid;
- b. de luchtvaartverkeersveiligheid;
- c. de sociale veiligheid; en
- d. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld.
17.4 Afwijken van de bouwregels
- a. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
- 1. lid 17.2.2 sub b voor het realiseren van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tot een maximale hoogte van 3 meter;
- b. De in lid 17.4 sub a genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- 1. het straat- en bebouwingsbeeld;
- 2. de verkeersveiligheid;
- 3. de luchtvaartverkeersveiligheid;
- 4. de sociale veiligheid;
- 5. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
17.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in lid 17.1 jo artikel 7.2 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik of laten gebruiken van gronden en/of daar boven gelegen wateren als staan- of ligplaats voor onderkomens.
Artikel 18 Wonen
18.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. woningen al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf;
- b. aan- en uitbouwen en bijgebouwen;
met de daarbijbehorende:
- c. andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- d. andere werken;
- e. tuinen en erven;
met in achtneming van het volgende: - f. voor zover sprake is van de gebiedsaanduiding 'Luchtvaartverkeerzone - beperkingengebied - geluid' zijn op grond van het bepaalde in artikel 24, lid 24.3 geen nieuwe geluidgevoelige objecten toegestaan;
- g. voor zover sprake is van de gebiedsaanduiding 'Geluidzone - Industrie 50 dB(A)' zijn op grond van het bepaalde in artikel 24, lid 24.2 geen nieuwe geluidgevoelige objecten toegestaan.
18.2 Bouwregels
18.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. een goede woonsituatie;
- c. de verkeersveiligheid;
- d. de sociale veiligheid; en
- e. gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
18.4 Afwijken van de bouwregels
- a. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
- 1. lid 18.2.3 sub c en toestaan dat een carport wordt opgericht mits de carport niet meer dan 1 meter voor de voorgevel van het hoofdgebouw wordt geplaatst en de bouwhoogte niet meer dan 3 meter mag bedragen;
- b. De in lid 18.4 sub a genoemde vergunningen kunnen slechts worden verleend, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van :
- 1. het straat- en bebouwingsbeeld;
- 2. de woonsituatie;
- 3. de verkeersveiligheid;
- 4. de luchtvaartverkeersveiligheid;
- 5. de sociale veiligheid;
- 6. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
18.5 Specifieke gebruiksregels
- a. Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming zoals bedoeld in lid 18.1 jo artikel 7.2 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:
- 1. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning;
- 2. het gebruik of laten gebruiken van gronden als standplaats voor kampeermiddelen.
- b. Gebruik van ruimten binnen de woning of in de daarbij behorende bijgebouwen ten behoeve van de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf, wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, voor zover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
- 1. maximaal 35% van het vloeroppervlak van de woning met bijbehorende bijgebouwen mag, indien dat niet meer dan 75 m² betreft, worden gebruikt voor aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteiten;
- 2. de activiteit dient qua aard, omvang en uitstraling te passen in de woonomgeving;
- 3. de activiteit mag niet vergunningplichtig danwel meldingsplichtig ingevolge de Wet milieubeheer zijn;
- 4. er mag geen detailhandel ter plaatse plaatsvinden, uitgezonderd een beperkte verkoop als ondergeschikte activiteit van de aan-huis-verbonden activiteit.
18.6 Wijzigingsbevoegdheid
- a. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied - 3' te wijzigen als bedoeld in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening in die zin dat er gebouwd mag worden ten behoeve van wonen, met dien verstande dat in ieder geval:
- 1. er sprake dient te zijn van vrijstaande woningen, met een maximum van 2 woningen;
- 2. voldaan moet worden aan de voorwaarden die behoren bij de bouwaanduiding sba-1 zoals genoemd onder lid 18.2.2;
- 3. de geluidbelasting vanwege het industrieterrein op de gevels van de gebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een verkregen hogere grenswaarde;
- 4. voldaan moet worden aan de overige voorwaarden zoals genoemd in dit artikel;
- b. de in lid 18.6 sub a genoemde wijzigingsbevoegdheid kan slechts worden toegepast met in achtneming van het volgende:
- 1. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- het straat- en bebouwingsbeeld;
- de milieusituatie;
- de waarborging van de brand- en externe veiligheid en ter bevordering van zelfredzaamheid van aanwezigen en van beheersbaarheid en bestrijdbaarheid bij incidenten;
- de luchtvaartverkeersveiligheid;
- de verkeersveiligheid;
- de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden.
- 1. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
Artikel 19 Wonen - Woonwagens
19.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - Woonwagens' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. standplaatsen voor woonwagens;
met de daarbij behorende:
- b. woonwagens;
- c. aan- en uitbouwen en bijgebouwen;
- d. andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- e. andere werken;
- f. tuinen en erven;
met inachtneming van het volgende:
- g. voor zover sprake is van de gebiedsaanduiding 'Luchtvaartverkeerzone - beperkingengebied - geluid' zijn op grond van het bepaalde in artikel 24, lid 24.3 geen nieuwe geluidgevoelige objecten toegestaan ;
- h. voor zover sprake is van de gebiedsaanduiding 'Geluidzone - Industrie 50 dB(A)' zijn op grond van het bepaalde in artikel 24, lid 24.2 geen nieuwe geluidgevoelige objecten toegestaan.
19.2 Bouwregels
De oppervlakte van de woonwagen, inclusief de bijgebouwen, waaronder begrepen aan- en uitbouwen, mag niet meer dan 150m² bedragen, met dien verstande dat;
19.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. een goede woonsituatie;
- c. de verkeersveiligheid;
- d. de luchtvaartverkeersveiligheid;
- e. de sociale veiligheid; en
- f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
19.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik met deze bestemming zoals bedoeld in lid 19.1 jo artikel 7.2 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning;
- b. het gebruik of laten gebruiken van gronden als standplaats voor kampeermiddelen.
Artikel 20 Wooncentrum
20.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wooncentrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wooncentrum;
met de daarbij behorende:
- b. gebouwen;
- c. aan- en uitbouwen en bijgebouwen;
- d. parkeren op eigen terrein;
- e. andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- f. andere werken;
- g. tuinen en erven;
met inachtneming van het volgende: - h. voor zover sprake is van de gebiedsaanduiding 'Geluidzone - Industrie 50 dB(A)' zijn op grond van het bepaalde in artikel 24, lid 24.2 geen nieuwe geluidgevoelige objecten toegestaan.
20.2 Bouwregels
20.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. een goede woonsituatie;
- c. de verkeersveiligheid;
- d. de luchtvaartverkeersveiligheid;
- e. de sociale veiligheid;
- f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
20.4 Afwijken van de bouwregels
- a. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
- 1. lid 20.2.3 sub b en toestaan dat het gezamenlijke toegestane oppervlak van de bijgebouwen wordt vergroot tot een maximum van 100 m², met dien verstande dat ten hoogste 50% van het bij het hoofdgebouw aansluitende erf mag worden bebouwd;
- b. De in lid 20.4 sub a genoemde vergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van :
- 1. het straat- en bebouwingsbeeld;
- 2. de woonsituatie;
- 3. de verkeersveiligheid;
- 4. de luchtvaartverkeersveiligheid;
- 5. de sociale veiligheid;
- 6. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
20.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming zoals bedoeld in lid 20.1 jo artikel 7.2 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning;
- b. het gebruik of laten gebruiken van gronden als standplaats voor kampeermiddelen.
Artikel 21 Leiding - Hoogspanningsverbinding
21.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
- a. een bovengrondse hoogspanningsleiding;
met de daarbij behorende:
- b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
21.2 Bouwregels
21.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. de waarborging van de brand- en externe veiligheid en ter bevordering van zelfredzaamheid van aanwezigen en van beheersbaarheid en bestrijdbaarheid bij incidenten;
- c. de verkeersveiligheid;
- d. de luchtvaartverkeersveiligheid;
- e. de sociale veiligheid;
- f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
21.4 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van:
- a. het bepaalde in lid 21.2.1 sub a en toestaan dat de in de basisbestemming genoemde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, mits:
- 1. vooraf advies wordt ingewonnen van de betreffende hoogspanningsleidingbeheerder, indien gelegen binnen 25 meter gerekend vanuit de hartlijn leiding- hoogspanningsverbinding;
- 2. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het doelmatig functioneren van de hoogspanningsleiding.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 22 Antidubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 23 Algemene Gebruiksregels
- a. Het is verboden de gronden en de bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met de aangegeven bestemming.
- b. Tot een gebruik, strijdig met de in dit bestemmingsplan voorkomende bestemmingen, zoals bedoeld in artikel 7.2 van de Wet op de ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:
- 1. het gebruik of laten gebruiken van gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting;
- c. Het is verboden bouwwerken, voor het bouwen waarvan op grond van de bestemmingsbepaling omgevingsvergunning is verleend, te gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met het doel, waarvoor die omgevingsvergunning is verleend;
- d. Burgemeester en wethouders verlenen een omgevingsvergunning voor het afwijken van het bepaalde in lid a, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
Artikel 24 Algemene Aanduidingsregels
24.1 Veiligheidszone - bevi
Op de gronden ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'Veiligheidszone - bevi' mogen geen nieuwe kwetsbare objecten, geen nieuwe kantoren, geen nieuwe praktijkopleidingen, geen nieuwe sociale werkvoorzieningen en geen nieuwe bedrijfswoningen worden gerealiseerd.
24.2 Geluidszone - industrie 50 dB(A)
De gronden ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'Geluidzone - industrie 50 dB(A)' zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming en instandhouding van de geluidruimte in verband met de nabijheid van gronden en gebouwen, welke deel uitmaken van een industrieterrein, waar geluidszoneringsplichtige inrichtingen zijn toegelaten.
Op de gronden ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'Geluidzone - Industrie 50 dB(A)' zijn geen nieuwe geluidgevoelige objecten, die vanwege de geluidsbelasting van het industrielawaai een te hoge geluidsbelasting ondervinden, toegestaan.
24.3 Luchtvaartverkeerzone - beperkingengebied - geluid
Op de gronden ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'Luchtvaartverkeerzone - beperkingengebied - geluid' zijn geen nieuwe woningen, niet zijnde bedrijfswoningen, en/of geluidgevoelige gebouwen, zoals gedefinieerd in het Besluit Burgerluchthavens, toegestaan, die vanwege de geluidsbelasting van het vliegveld een te hoge geluidsbelasting ondervinden.
24.4 Luchtvaartverkeerzone - hoogtebeperking
Op de gronden ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'Luchtvaartverkeerzone - hoogtebeperking' gelden, overeenkomstig en nader gedetailleerd in het gestelde in Bijlage 1 Hoogtedetailleringveiligheidszone - luchtvaartverkeer, voor de daar voorkomende bestemming(en) beperkingen ten aanzien van de maximaal toegestane bebouwingshoogten.
24.5 Milieuzone-bodembeschermingsgebied
Op de gronden ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'Milieuzone-bodembeschermingsgebied' mogen geen (bouw)werkzaamheden plaatsvinden die de grond verstoren.
24.6 Veiligheidszone - lpg
Op de gronden ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'Veiligheidszone - lpg' mogen geen nieuwe kwetsbare objecten, geen nieuwe kantoren, geen nieuwe praktijkopleidingen, geen nieuwe sociale werkvoorzieningen en geen nieuwe bedrijfswoningen worden gerealiseerd.
24.7 Milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied
Op de gronden ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'Milieuzone-grondwaterbeschermingsgebied' mogen geen (bouw)werkzaamheden op een diepte van meer dan 50 meter (verbodszone diepe boringen) plaatsvinden die de grond verstoren, in de zin van:
- a. het oprichten van boorputten en grond- of funderingswerken;
- b. het lozen van afstromend water via diepinfiltratie in het grondwater;
- c. het tot stand brengen van werken of verrichten van handelingen waardoor direct of indirect warmte aan het grondwater wordt onttrokken of toegevoegd;
met in achtneming van het feit dat: - d. het onder sub a genoemde verbod niet geldt, mits de BRL SIKB 2101 Mechanisch boren in acht wordt genomen en voor de algemene kwaliteitseisen voor het uitvoerende boorbedrijf BRL SIKB 2100 in acht wordt genomen, voor:
- 1. boorputten voor de controle van het grondwater ten behoeve van de openbare drinkwatervoorziening;
- 2. het onderzoeken of saneren van de bodem in het kader van de Wet bodembescherming; of
- 3. tijdelijke bronbemaling;
- e. het onder sub a genoemde verbod niet geldt voor:
- 1. graafwerkzaamheden, waarbij indien grond wordt verwijderd, het bodemprofiel wordt aangevuld, zoals dat aanwezig was voorafgaand aan de graafwerkzaamheden, en aansluitend op eventueel aangelegde kunstwerken;
- 2. het inbrengen van palen, indien uitsluitend gebruik gemaakt wordt van:
- grondverdringende gladde geprefabriceerde palen zonder verbrede voet;
- in de grond gevormde palen waarbij een hulpbuis wordt gebruikt die niet plaatselijk verbreed is, grondverdringend wordt ingebracht en niet wordt getrokken; of
- schroefpalen.
24.8 Luchtvaartverkeerzone - risicocontour 10 -5
Op de gronden ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'Luchtvaartverkeerzone - risicocontour 10 -5' mogen geen nieuwe gebouwen worden gerealiseerd.
24.9 Luchtvaartverkeerzone - risicocontour 10 -6
Op de gronden ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'Luchtvaartverkeerzone - risicocontour 10 -6' mogen geen nieuwe gebouwen worden gerealiseerd.
24.10 Vrijwaringszone - molenbiotoop
Ter plaatse van de aanduiding 'Vrijwaringszone – molenbiotoop' gelden behalve de andere daar voorkomende bestemmingen, ook de volgende bepalingen:
de bouwhoogte van bouwwerken en/of de hoogte van beplanting binnen de op de verbeelding aangegeven 'Vrijwaringszone – molenbiotoop', bedraagt maximaal:
- a. 9 meter binnen een afstand van 250 meter van de molen;
- b. 10 meter binnen een afstand van 300 meter van de molen;
- c. 12 meter binnen een afstand van 400 meter van de molen.
Artikel 25 Algemene Afwijkingsregels
- a. Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de luchtvaartverkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, bij een omgevingsvergunning afwijken van:
- 1. bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen, en percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages;
- 2. de bestemmingsbepalingen en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of –intensiteit daartoe aanleiding geven;
- 3. de bestemmingsbepalingen ten aanzien van de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de hoogte wordt vergroot tot niet meer dan 10 meter, mits de hoogte zich verdraagt met de maximaal toegestane bouwhoogte binnen de 'Luchtvaartverkeerzone - hoogtebeperking' zoals bepaald in artikel 24, lid 24.4 en aangegeven op de verbeelding en nader gedetailleerd in Bijlage 1 Hoogtedetailleringveiligheidszone - luchtvaartverkeer;
- 4. de bestemmingsbepalingen ten aanzien van de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van zend-, ontvang- en/of sirenemasten, wordt vergroot tot niet meer dan 40 meter,mits de hoogte zich verdraagt met de maximaal toegestane bouwhoogte binnen de 'Luchtvaartverkeerzone - hoogtebeperking' zoals bepaald in artikel 24 lid 24.4 en aangegeven op de verbeelding en nader gedetailleerd in Bijlage 1 Hoogtedetailleringveiligheidszone - luchtvaartverkeer;
- 5. de bestemmingsbepalingen ten aanzien van de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van schoorstenen, silo's, afvoerpijpen en naar aard daarmee gelijk te stellen bouwwerken, wordt vergroot tot niet meer dan 25 meter, mits de hoogte zich verdraagt met de maximaal toegestane bouwhoogte binnen de 'Luchtvaartverkeerzone - hoogtebeperking' zoals bepaald in artikel 24, lid 24.4 en aangegeven op de verbeelding en nader gedetailleerd in Bijlage 1 Hoogtedetaillering veiligheidszone -luchtvaartverkeer;
- 6. de bestemmingsbepalingen voor het overschrijden van bestemmingsgrenzen van de bestemmingen Groen, Verkeer en Water mits het overschrijdingen betreft ten behoeve van de praktische uitvoering van het plan en het overschrijdingen betreft ten behoeve van de naastgelegen bestemmingen zijnde Groen, Verkeer en Water;
- 7. de bestemmingsbepalingen en toestaan dat gebouwen ten behoeve van het openbaar nut, zoals transformatorgebouwen, gebouwen ten behoeve van de gasvoorziening en naar aard daarmee gelijk te stellen gebouwen, worden gebouwd mits:
- de hoogte, gemeten vanaf het aansluitend terrein, niet meer dan 3 meter bedraagt;
- de oppervlakte niet meer dan 25 m2 bedraagt;
- 8. de bestemmingsbepalingen en toestaan dat bouwwerken geen gebouwen zijnde ten behoeve van het verzamelen van huishoudelijke afvalstoffen, hieronder mede verstaan ondergrondse afvalopslag, worden geplaatst mits:
- de hoogte, gemeten vanaf het aansluitend terrein, niet meer dan 1,5 meter bedraagt;
- de bruto-oppervlakte niet meer bedraagt dan 4 m2 voor zover het bouwwerk bovengronds word geplaatst.
Artikel 26 Algemene Wijzigingsregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen als bedoeld in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening ten behoeve van het wijzigen danwel laten vervallen van (één van) de 'Veiligheidszones-bevi' zoals bepaald in artikel 24, lid 24.1 en/of van (één van) de 'Veiligheidszones-lpg' zoals bepaald in artikel 24, lid 24.6 en aangegeven op de verbeelding, indien:
- a. gewijzigde bedrijfsactiviteiten- en/of installaties daar aanleiding toe geven en de wijziging passend is binnen de regelgeving van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) d.d. 27 mei 2004;
- b. bedrijfsactiviteiten en/of -installaties die worden beëindigd, daar aanleiding toe geven en de wijziging passend is binnen de regelgeving van het Besluit extern veiligheid inrichtingen (Bevi) d.d. 27 mei 2004;
- c. de afstanden op grond van de regelgeving in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) d.d. 27 mei 2004 en de Regeling externe veiligheid inrichtingen worden gewijzigd.
Artikel 27 Algemene Procedureregels
27.1 Wijzigingsprocedure
Op de voorbereiding van een wijziging/uitwerking van het bestemmingsplan als bedoeld in de artikelen 5, 6, 7, 8, 9, 10, 12, 18 en 26 is de procedure als bedoeld in artikel 3.9a van de Wet ruimtelijke ordening van toepassing.
27.2 Procedure nadere eisen
Op de voorbereiding van een besluit tot het stellen van één of meerdere nadere eisen als bedoeld in de artikelen 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 13, 14, 15, 16, 17, 18, 19, 20 en 21 is de volgende procedure van toepassing:
- a. een voorgenomen nadere eis als bedoeld in bovengenoemde artikelen, waarbij toepassing wordt gegeven aan het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, ligt, met bijhorende stukken, gedurende 2 weken op het gemeentehuis ter inzage;
- b. burgemeester en wethouders maken de nederlegging van te voren in één of meer dag- of nieuwsbladen, die in de gemeente worden verspreid, en voorts op de gebruikelijke wijze, bekend;
- c. de bekendmaking houdt mededeling in van de bevoegdheid tot het indienen van zienswijzen;
- d. gedurende de in sub a genoemde termijn kunnen belanghebbenden bij burgemeester en wethouders schriftelijk zienswijzen indienen omtrent de voorgenomen nadere eis.
Artikel 28 Overige Regels
28.1 Werking wettelijke regelingen
De wettelijke regelingen waarnaar in de regels van dit plan wordt verwezen, gelden zoals deze luidden op het moment van vaststelling van het plan.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 29 Overgangsrecht
29.1 Overgangsrecht bouwwerken
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
29.2 Afwijking
Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 29.1 voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid 29.1 met maximaal 10%.
29.3 Uitzondering op het overgangsrecht bouwwerken
Lid 29.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
29.4 Overgangsrecht gebruik
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
29.5 Strijdig gebruik
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 29.4, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
29.6 Verboden gebruik
Indien het gebruik, bedoeld in lid 29.4, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
29.7 Uitzondering op het overgangsrecht gebruik
Lid 29.4 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
29.8 Hardheidsclausule
Voor zover toepassing van lid 29.7 leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard voor een of meer natuurlijke personen die op het tijdstip van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan grond en opstallen gebruikten in strijd met het voordien geldende bestemmingsplan, kan de gemeenteraad met het oog op beëindiging op termijn van die met het bestemmingsplan strijdige situatie ten behoeve van die persoon of personen dat overgangsrecht buiten toepassing laten.
29.9 Strafbepaling
Overtreding van het bepaalde in de gebruiksartikelen:
3.5, 5.5, 6.5, 7.5, 8.5, 9.5, 10.5, 11.4, 12.4, 13.4, 14.5, 16.4, 17.5, 18.5, 19.4, 20.5, 23, 24.2.3 en 24.3.3
wordt aangemerkt als een strafbaar feit in de zin van artikel 1a, onder 2o van de Wet op de economische delicten
Artikel 30 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan Industrieterrein de Wieken 2010.
Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van .............................................................
De voorzitter, De griffier,
...................... ................................
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
Sinds eind 2004 wordt door de gemeente Hoogeveen, de ondernemers op het bedrijventerrein, de provincie Drenthe en de Kamer van Koophandel samengewerkt aan het verbeteren van het bedrijventerrein De Wieken. Met circa 400 hectare bruto, 600 ondernemingen en 10.000 arbeidsplaatsen is De Wieken de op één na grootste werkplaats van Noord-Nederland.
Op 22 april 2006 heeft de gemeenteraad het "Revitaliseringsplan bedrijventerrein De Wieken" (Bijlage 1 Revitaliseringsplan de Wieken) vastgesteld, nadat eerder de besturen van de ondernemersverenigingen, het college van Burgemeester en Wethouders en de Stuurgroep met het plan hadden ingestemd. Met de uitvoering van dit plan wordt beoogd de kwaliteit van het bedrijventerrein te verbeteren waardoor ondernemingen voor De Wieken behouden blijven en het terrein interessanter wordt voor nieuwe investeringen en bedrijven. Revitalisering van De Wieken is een grote meerjarige opgave met tientallen grotere en kleinere projecten.
Alle werkzaamheden (deelprojecten) zijn uitgezet voor de periode 2006 tot en met 2020.
Het plan van aanpak uitvoering revitalisering bedrijventerrein “De Wieken” beschrijft concreet de periode 2009 t/m 2012. (fase 2). Hierin is onder andere opgenomen herzien en actualiseren van de vigerende bestemmingsplannen op de De Wieken en terugbrengen tot één bestemmingsplan voor het totale plangebied. Hierdoor ontstaat voor het gehele bedrijventerrein De Wieken één integraal plan waarin de gebruiksmogelijkheden en de bouwmogelijkheden van gronden worden vastgelegd.
1.2 Opgave Bestemmingsplan
Het nieuwe bestemmingsplan voor De Wieken moet beter aansluiten op de ruimtelijke-functionele wensen en plannen van de ondernemers en duidelijke en eenduidige verplichtingen stellen die gelden voor het hele plangebied, opgesplitst naar terreindelen. Voor wat betreft dit laatste is milieuzonering de basis.
1.3 Opbouw Toelichting
Achtereenvolgens komen na deze inleiding (hoofdstuk 1) de volgende onderwerpen aan bod:
- hoofdstuk 2 beschrijft de bestaande situatie en geeft een overzicht van de vigerende bestemmingsplannen;
- hoofdstuk 3 bevat het beleidskader met relevant rijks-, provinciaal, regionaal en gemeentelijke beleid;
- hoofdstuk 4 geeft de gewenste ontwikkeling en de planuitgangspunten weer ten aanzien van de inhoud van de bestemmingen; ook de ontwikkelingslocaties komen hier aan bod;
- hoofdstuk 5 gaat in op de randvoorwaarden en belemmeringen vanuit omgevings- en milieuaspecten, zoals bodem, geluid, luchtkwaliteit, wateraspecten, etc.;
- hoofdstuk 6 gaat in op de planologische regeling: er wordt een motivering en leeswijzer gegeven voor de regeling van de bestemmingen, zoals weergegeven in de regels en op de verbeelding;
- in hoofdstuk 7 wordt ingegaan op de handhaafbaarheid van het bestemmingsplan;
- In hoofdstuk 8 wordt ingegaan op de maatschappelijk en economische uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan. Bij de maatschappelijke uitvoerbaarheid wordt een verantwoording van de inspraak ingevolge de gemeentelijke Inspraakverordening en van het extern voorbereidingsoverleg opgenomen.
Hoofdstuk 2 Huidige Situatie
2.1 Plangebied
Het plan wordt aan de noordzijde begrensd door Middenveldweg, Edisonstraat en Pesserdijk, aan de oostzijde door de waterlossing 22e wijk en Molenweg, aan de zuidzijde door de Verlengde Hoogeveensche Vaart en de Industriehaven en aan de westzijde door de spoorlijn, Voltastraat, Noorderweg en Prins Hendrikstraat.
Afbeelding 1: Plangebied bestemmingsplan
2.2 Vigerend Recht
Vigerend voor het plangebied zijn de volgende plannen:
- 1. Bestemmingsplan Noord A2, vastgesteld door de gemeenteraad d.d.25 maart 1971 en goedgekeurd door de provincie op d.d. 25 april 1972
- 2. Wijziging van het bestemmingsplan Noord A2 d.m.v. artikel 11 W.R.O., besluit van B&W d.d. 26 januari 1976 en goedgekeurd door de provincie op d.d. 16 maart 1976
- 3. Partiële herziening van het bestemmingsplan Noord A2 en Bentinckspark, vastgesteld door de gemeenteraad d.d. 25 januari 1979 en goedgekeurd door de provincie op d.d. 8 maart 1980
- 4. Partiële herziening van het bestemmingsplan Noord A2, vastgesteld door de gemeenteraad d.d. 26 augustus 1976 en goedgekeurd door de provincie op d.d. 19 april 1977
- 5. Partiële herziening van het bestemmingsplan Noord A2, vastgesteld door de gemeenteraad d.d. 14 juli 1988 en goedgekeurd door de provincie op d.d. 1 november 1988
- 6. Partiële herziening van het bestemmingsplan Noord A2, vastgesteld door de gemeenteraad d.d. 28 augustus 1975 en goedgekeurd door de provincie op d.d. 27 juli 1976
- 7. Bestemmingsplan Noord B, vastgesteld door de gemeenteraad d.d. 15 juli 1982 en goedgekeurd door de provincie op d.d. 11 juli 1983
- 8. Bestemmingsplan Noord B – oost, vastgesteld door de gemeenteraad d.d. 26 september 1996 en goedgekeurd door de provincie op d.d. 14 januari 1997
- 9. Bestemmingsplan Oost, vastgesteld door de gemeenteraad d.d. 28 april 1977, gedeeltelijk goedgekeurd door de provincie op d.d. 27 juni 1978 en gedeeltelijk onherroepelijk verklaard door de raad van state op d.d. 17 augustus 1981
- 10. Bestemmingsplan Toldijk, vastgesteld door de gemeenteraad d.d. 29 augustus 1974 en goedgekeurd door de provincie op d.d. 6 mei 1975
- 11. Bestemmingsplan Noord A2 De Wieken West, vastgesteld door de gemeenteraad d.d. 29 april 1998 en goedgekeurd door de provincie op d.d. 7 juli 1998
- 12. Bestemmingsplan Detailhandel Kom Hoogeveen, vastgesteld door de gemeenteraad d.d. 18 december 1980 en goedgekeurd door de provincie op d.d. 16 februari 1982
- 13. Bestemmingsplan Verkeersdoeleinden, vastgesteld door de gemeenteraad d.d. 18 december 1997 en goedgekeurd door de provincie op d.d. 14 juli 1998
- 14. Bestemmingsplan Bentinckspark, vastgesteld door de gemeenteraad d.d. 23 juni 1977 en goedgekeurd door de provincie d.d. 8 augustus 1978;
- 15. Bestemmingsplan De Wieken, deelplan weg langs het vliegveld, vastgesteld door de gemeenteraad d.d. 20 januari 2011
- 16. Bestemmingsplan Noordscheschut, vastgesteld door de gemeenteraad d.d. 27 januari 1994 en goedgekeurd door de provincie op d.d. 17 mei juli 1994
Afbeelding 2: Vigerende bestemmingsplannen
2.3 Ruimtelijke Structuur Plangebied
Sinds de 50er jaren van de vorige eeuw is het bedrijventerrein De Wieken in omvang gegroeid en heeft het terrein zelfs het vliegveld omsloten. Het bedrijventerrein ontwikkelde zich vanuit de noordkant van het stadscentrum in noordelijke richting en later verder in oostelijke richting. De meest recente uitbreiding is De Wieken-West / De Stadterij waar particulier nog een beperkt aantal bedrijfskavels worden uitgegeven.
In 2008 is in het kader van het revitaliseringsplan De Wieken gestart met de uitvoering van het onderdeel 'herinrichting van de openbare ruimte'. Dit heeft geresulteerd in een uniforme inrichting van de openbare ruimte, herkenbare entrees van het bedrijventerrein en een verbetering van de verkeersstructuur met hieraan verbonden een verbetering voor veiligheid, doorstroming en bereikbaarheid.
2.3.1 Verkeersstructuur
In het verkeersplan uit 1991 is de toekomstige hoofdverkeersstructuur voor Hoogeveen vastgesteld. Deze hoofdstructuur is in de mobiliteitsvisie 2008-2020 ongewijzigd gebleven. De hoofdwegenstructuur voor de kern Hoogeveen omvat een drieringenstelsel. Deze drieringenstructuur is aangevuld met een aantal radialen, oftewel wegen die de drie ringen met elkaar verbinden.
Afbeelding 3: Drieringenstelsel
De wegenstructuur op De Wieken is sterk bepalend voor de ruimtelijke oriëntering. De hoofdontsluitingswegen lopen dwars over het bedrijventerrein. Daarnaast wordt een binnen – en buitenring onderscheiden.
Ontsluitingsstructuur De Wieken
Doorgaand verkeer | Middenveldweg, Edisonstraat, Weg langs het vliegveld, Weg om de Oost |
Hoofdontsluitingswegen | westelijk deel Industrieweg, Dr. Anton Philipsstraat, A.G. Bellstraat, Europaweg |
Ontsluitingswegen | alle overige wegen op De Wieken |
De Wieken heeft twee duidelijk zichtbare hoofdtoegangen in de vorm van rotondes met kunstwerken. Verkeer vanaf de A28 (Hoogeveen-Assen) wordt bij de rotonde Middenveldweg – A.G. Bellstraat naar het bedrijventerrein geleid en vindt zijn weg via de hoofdroute A.G. Bellstraat en de Dr. Anton Philipsstraat. Verkeer vanaf de A37 (Hoogeveen – Emmen) komt via de Weg om de Oost bij de Stephensonstraat op De Wieken. Hier kiest het verkeer voor het oostelijk deel van De Wieken een route via de Stephensonstraat. Verkeer voor het westelijke deel wordt via de nieuwe weg langs de zuidzijde van het vliegveld naar het verkeersknooppunt met de Europaweg geleid. Op dit knooppunt wordt het verkeer 'verdeeld' in de richting van de verschillende bestemmingen.
![]() | ![]() |
foto 1: A.G. Bellstraat - Middenveldweg foto 2: Stephensonstraat - Weg om de Oost
Fietsers vanuit en naar omliggende dorpen en woonwijken hebben een eigen hoofdroute met vrijliggende fietspaden. De belangrijke fietspaden lopen langs de hoofdwegen van het bedrijventerrein zoals Middenveldweg, Edisonstraat, Europaweg, Stephensonstraat, Dr. Anton Philipsstraat, A.G. Bellstraat en Industrieweg.
Afbeelding 4: Verkeersroutes
2.3.2 Groen
Het groen op het bedrijventerrein De Wieken bestaat hoofdzakelijk uit de groene randen aan de noord- en oostzijde van het terrein en de begeleidende bomenrijen langs hoofdverkeersstructuur. De groene randen vervullen een afschermende functie en verzachten de overgang naar het landschap. Van integratie met het omliggende landschap kan geen of zeer beperkt sprake zijn. Als oude groene elementen zijn in het gebied de bomenrijen langs de Dieselstraat, de Stuifzandseweg, de Pesserdijk en de Achteromsedijk nog duidelijk aanwezig en herkenbaar. Langs de Achteromsedijk zijn de bomenrijen opgenomen in een brede groenstrook. Langs de zuidzijde van het oostelijke deel van de Pesserdijk is, naast de brede groenstrook op het bedrijventerrein een groen aangeklede aarden wal aanwezig welke ter afscherming dient van buitenopslag van de daar aanwezige bedrijven. Verder zijn op de hoeken van de A.G. Bellstraat / Voltastraat en A.G. Bellstraat/Middenveldweg nog twee kleine bosjes aanwezig welke onderdeel uitmaken van de groenstructuur op De Wieken. Een grote groene ruimte in het gebied vormt het vliegveld met zijn onverharde baan.
Afbeelding 5: Groenstructuur
2.4 Functionele Structuur Plangebied
Een breed scala aan bedrijfssoorten heeft zich in de loop der jaren op het bedrijventerrein gevestigd. Kleine bedrijven met bedrijfswoning, middelgrote bedrijven en bedrijven met kavels groter dan een hectare. De Wieken is en blijft een bedrijventerrein voor industrie/productiebedrijven, transportbedrijven, (auto)showrooms en reparatiebedrijven, zowel klein- als grootschalig en met of zonder open opslag of andere soorten bedrijven.
In de loop der jaren hebben zich ontwikkelingen op het bedrijventerrein voorgedaan die volgens het vigerende bestemmingsplan niet zijn toegestaan en op het bedrijventerrein ook niet wenselijk zijn. Er zijn enkele dienstverlenende bedrijven geconstateerd op locaties waar dat conform de huidige bestemmingen niet is toegestaan. Kantoor bij bedrijven is toegestaan, maar echte op zichzelf staande kantoren volgens de bestemming 'bedrijven' niet. Toch zijn er locaties als kantoor in gebruik. Binnen het plangebied De Wieken heeft de scholenlocatie aan de Voltastraat een duidelijk maatschappelijk karakter en is ook als zodanig bestemd. Daarnaast zijn er in het plangebied enkele andere maatschappelijke functies aanwezig waar dit niet is toegestaan. Verspreid over het plangebied is detailhandel aan te treffen. In de vigerende bestemmingsplannen is beperkte detailhandel toegestaan, met name in volumineuze goederen (auto's en bouwmaterialen, enz.)
Hoofdstuk 3 Beleidskader
3.1 Rijksbeleid
In de Nota Ruimte, die op 17 januari 2006 door de Eerste Kamer is aangenomen, zijn de uitgangspunten voor de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland tot 2020 vastgelegd. De nota heeft vier algemene doelen: versterken van de economie, krachtige steden en een vitaal platteland, waarborging van waardevolle groengebieden en veiligheid.
Op het gebied van verstedelijking zet de Nota Ruimte in op een voortzetting van het bundelingsprincipe. Bundeling draagt bij aan economische schaalvoordelen, benutting van (overheids)investeringen in voorzieningen (zoals die in infrastructuur), versterkt het draagvlak voor diverse stedelijke voorzieningen en beperkt de druk op het landelijke gebied.
Bundeling van verstedelijking en economische activiteit betekent dat nieuwe bebouwing voor deze functies grotendeels geconcentreerd wordt gelokaliseerd. Dat wil zeggen zo veel mogelijk in het bestaand bebouwd gebied, aansluitend op de bestaande bebouwing. De Nota Ruimte streeft daarmee naar een optimale benutting van het bebouwd gebied.
Revitalisering, herstructurering en transformatie is cruciaal om deze ruimtelijke doelen van de Nota Ruimte te kunnen bereiken. Dat geldt eveneens voor een zorgvuldig beheer van het bestaand stedelijk gebied.
De revitalisering van bedrijventerrein De Wieken is in overeenstemming met de rijksdoelstellingen zoals hiervoor aangegeven.
3.2 Provinciaal Beleid
De provincie streeft naar het concentreren van bedrijvigheid in de Drentse steden, als schakels binnen de stedelijke netwerken. Doelstelling van het provinciaal beleid hierbij is het versterken van de woon-, werk-, recreatie- en voorzieningenfunctie van de belangrijkste kernen, die liggen langs de hoofdinfrastructuur. Dit komt overeen met de nadruk op clustering in de Regiovisie Groningen-Assen en de ruimtelijk-economische visie 'De kracht van de Drentse Zuidas'.
Het zwaartepunt zal hierbij liggen bij de twee gelijkwaardige maar wel andersoortige kernzones:
- Zone Groningen-Assen;
- Zone (Zwolle-) Meppel-Hoogeveen-Emmen (-Emsland).
De Omgevingsvisie Drenthe gaat bij de ontwikkeling van de bedrijvigheid uit van de doelstelling dat er in de streekcentra voortdurend voldoende mogelijkheden zijn voor de vestiging van bedrijven op geschikte plekken, met inachtneming van de verscheidenheid, die zich in de vraag naar soorten terreinen kan voordoen.
Het beleid is erop gericht nieuwe bedrijven te stimuleren zich te vestigen in de streekcentra, om te bewerkstelligen dat het economisch milieu er wordt versterkt. Voor Drenthe ligt het accent op bundeling van de ruimtelijk- economische activiteiten in de economische kernzones. Voor het aantal arbeidsplaatsen en hectaren bedrijventerrein is een specifiek aandeel in de groei niet bepaald, maar dit zal minstens 5% hoger liggen dan hetgeen gerealiseerd is in de periode 1990 - 2000.
Om te voorzien in de ruimtevraag zet de provincie in op het herstructureren van bestaande terreinen en regionale afstemming van het aanbod aan nieuwe regionale werklocaties. De afstemmingsregio waar Hoogeveen deel van uitmaakt is de Drentse Zuidas. Volgens de Omgevingsvisie is er voor de periode tot 2020 naar verwachting behoefte aan 545 tot 605 hectare aan werklocaties. Vanuit een zuinig ruimtegebruik en gezien de bestaande bedrijventerreinen is revitalisering van de oude terreinen noodzakelijk. Hierdoor wordt wellicht de benodigde hoeveelheid nieuwe bedrijventerreinen kleiner.
Naast kwantitatieve aspecten zal ook steeds meer aandacht worden besteed aan kwalitatieve aspecten, zoals:
- segmentatie van bedrijventerreinen;
- goede inpassing in de bestaande ruimtelijke structuur.
De Omgevingsvisie benadrukt de eigenstandige functie van Hoogeveen in de Drentse Zuidas. Hoogeveen bedient het omliggende landelijk gebied met voorzieningen, werkgelegenheid en recreatieve mogelijkheden. De ontwikkeling van De Wieken naar het klimaatneutrale bedrijventerrein wordt specifiek genoemd. Bij de uitvoering van de revitalisering speelt de provincie ook een uitvoerende rol in de vorm van het verstrekken van subsidie en geleverde menskracht.
De revitalisering van de regionale werklocaties De Wieken past naadloos in het provinciaal beleid.
3.3 Regionaal Beleid
De Drentse Zuidas
De Drentse Zuidas is naast Groningen-Assen, één van de twee stedelijke netwerken in Drenthe. De Drentse Zuidas is een economisch dynamische regio. De kern van de regio bestaat uit de steden Meppel, Hoogeveen, Coevorden en Emmen. De inzet is een dynamische kenniseconomie en sterke steden in een aantrekkelijke omgeving en een vitaal platteland. Concentratie in stedelijke gebieden zorgt voor draagvlak van de voorzieningen en voorkomt aantasting van de kwaliteit van het landelijk gebied. Landbouw, toerisme en recreatie vormen daar de dragers van economische ontwikkeling. De Drentse Zuidas is voorts een 50 kilometer lange zone langs de as A28/A37. In 2008 bevindt zich hier iets meer dan de helft van de bevolking en de werkgelegenheid van Drenthe. Er wonen circa 255.000 mensen en ruim 100.000 mensen vinden er hun baan.
Om een extra impuls te geven aan de ruimtelijk-economische ontwikkeling van de Drentse Zuidas hebben de gemeenten binnen de Zuidas en de provincie Drenthe een ruimtelijk-economische ontwikkelingsvisie opgesteld. Het bedrijfsleven en diverse andere partners zijn hier actief bij betrokken. De visie geeft een beeld van wat voor regio de Drentse Zuidas wil zijn in het jaar 2020. Bij het ontwikkelen van de visie is de keuze gemaakt om de Drentse Zuidas als industriële en logistieke as op de kaart te zetten. De visie geeft de ambitie van de regio weer en, nog belangrijker, de wijze waarop de ambitie gerealiseerd wordt. Bedrijfsleven, overheid en andere (maatschappelijke) partners trekken hierin gezamenlijk op. De visie geeft ook aan op welke thema's in de regio samengewerkt gaat worden. Daarbij gaat het om thema's waarmee meerwaarde gecreëerd kan worden. De komende jaren wordt samen met het bedrijfsleven, kennisinstellingen en andere (maatschappelijke) partners vorm en inhoud geven aan concrete acties en projecten.
Thema's die als eerste worden opgepakt zijn:
- Versterking arbeidsmarkt;
- Herstructurering bedrijventerreinen;
- Transport & Logistiek;
- Marketing Drentse Zuidas.
3.4 Gemeentelijk Beleid
Structuurvisie 2015-2030 Hoogeveen
De structuurvisie spreekt zich uit over de ruimtelijke ontwikkeling van de gemeente Hoogeveen en beschrijft de huidige en gewenste waarden en kwaliteiten voor de stad, de dorpen en het landelijk gebied. In de structuurvisie wordt vooruit gekeken naar 2015 met een doorkijk naar 2030 en is vastgesteld door de gemeenteraad in december 2004.
Hoogeveen is een stad met van oudsher een grote bedrijvigheid. De structuurvisie gaat ervan uit dat de bestaande en nieuw te ontwikkelen terreinen tot 2015 en verder kunnen voorzien in de behoefte aan bedrijventerreinen. De structuurvisie zet daarom in op drie sporen die in een gelijktijdig proces in ontwikkeling worden genomen. Dit zijn achtereenvolgens het grondig en gericht herstructureren van het huidige bedrijventerrein De Wieken, het ontwikkelen van kleinschalige bedrijvigheid in of vlakbij de woongebieden en in de stadsranden en het ontwikkelen van de nieuwe hoogwaardige locatie Buitenvaart I en II. Het scheppen van voorwaarden voor een duurzame ontwikkeling en inrichting van bestaande en nieuwe bedrijventerreinen staat voorop. Het herstructureren van De Wieken is een forse opgave waarin veel lokale problemen en uitdagingen bij elkaar komen. Het betreft een combinatie van de ligging dicht bij het centrum en woonbebouwing van Hoogeveen, sterk verouderde bedrijvigheid, leegstaande bedrijfsbebouwing, inefficiënte infrastructuur en een verwarrende en stagnerende verkeersontsluiting.
Structuurvisie Hoogeveen 2.0
Tijdens het voortraject van het huidige bestemmingsplan is gewerkt aan de actualisatie van de Structuurvisie Hoogeveen 2015-2030. De Structuurvisie uit 2004 is nog steeds een inspirerende, ambitieuze, integrale ruimtelijke visie, die in stand blijft en met “Structuurvisie Hoogeveen 2.0” op onderdelen wordt bijgesteld. De visie geeft aan hoe Hoogeveen tot 2030 omgaat met thema’s als wonen, voorzieningen, bedrijvigheid, bereikbaarheid, landschap en duurzaamheid. Duurzame kwaliteit is en blijft daarbij de rode draad. Hoogeveen beschikt over voldoende bedrijventerreinen. Om als gemeente aantrekkelijk te zijn voor nieuwe ondernemingen is de inzet op aantrekkelijke bedrijventerrein, waarbij de nadruk vooral ligt op duurzaamheid, energiehuishouding en snelle verbindingen, van groot belang.
Economische structuurvisie -Investeren in bestaand bedrijfsleven
Hoogeveen is uit op een vitale economie. Die staat of valt bij de vitaliteit van de bedrijven: het zijn de ondernemers die zorgen voor economische activiteiten, voor banen. Onze centrale opgave is dan ook om ervoor te zorgen dat het bestaande bedrijfsleven maximaal uit de voeten kan. Dit is hét strategische thema van de Economische Structuurvisie: voor een voorspoedige economische ontwikkeling van de gemeente Hoogeveen investeren in het bestaande bedrijfsleven. Want het zijn juist de bestaande bedrijven die zorgen voor de economische dynamiek in Hoogeveen.
Revitaliseringsplan Bedrijventerrein De Wieken
Op 20 april 2006 is het Revitaliseringsplan Bedrijventerrein De Wieken vastgesteld door de gemeenteraad. Sinds eind 2004 wordt al door de ondernemers op het bedrijventerrein, de Kamer van Koophandel, provincie en de gemeente samengewerkt aan het verbeteren van het bedrijventerrein. De aanleiding voor de gezamenlijke aanpak is niet alleen de grote wens de uitstraling en de bereikbaarheid van De Wieken te verbeteren, maar ook efficiënter om te gaan met de beschikbare ruimte en verloedering en slecht onderhoud van terreinen en de openbare ruimte tegen te gaan. Met de uitvoering van het Revitaliseringsplan wordt daarom beoogd de kwaliteit van het bedrijventerrein te verbeteren waardoor ondernemingen voor De Wieken behouden blijven en het terrein interessanter wordt voor nieuwe investeringen en bedrijven. Revitalisering van De Wieken is een grote meerjarige opgave met tientallen grotere en kleinere projecten. De revitalisering beperkt zich derhalve niet tot groot onderhoud van de openbare ruimte. De infrastructuur wordt verbeterd en ondernemers zullen investeren in het aanzien van hun eigen pand en de inrichting van terreinen. Een gedeelte van het terrein op De Wieken wordt uitgegeven voor nieuwe investeringen en er worden duurzame oplossingen gecreëerd voor energie- en watergebruik. Voor een uitgebreide beschrijving wordt verwezen naar het Revitaliseringsplan welke als bijlage bij dit bestemmingsplan is gevoegd.
In de visie wordt De Wieken omgevormd tot een modern bedrijventerrein dat geschikt is voor zoveel mogelijk typen industrie-, transport- en handelsbedrijven. Daarbij wordt gebruik gemaakt van de aanwezige kwaliteiten en karakteristieken in het gebied, waaronder de oude linten Achteromsedijk en Pesserdijk, de Industriehaven, het vliegveld en de doorgaande verkeersroutes op het terrein. Inmiddels zijn sinds de start van de revitalisering al diverse infrastructurele verbeteringen uitgevoerd. De belangrijkste was tot op heden de uitvoering van het project "Het Hart van de Wieken". Hierbij is de hoofdontsluitingsstructuur aangepast, waardoor de verkeersafhandeling en -doorstroming op zowel de Industrieweg, A.G. Bellstraat als de Dr. A. Philipsstraat is verbeterd. Inmiddels zijn ook de herinrichting van de Industrieweg en Marconistraat gereed. Daarnaast is in 2010 gestart met de uitvoering kwaliteitsimpuls groen, zijn diverse kunstwerken op de rotondes gereed gekomen en zijn de weg langs het vliegveld en het verkeersknooppunt gerealiseerd.
Beeldkwaliteitsplan
In het verlengde van het revitaliseringsplan is een Beeldkwaliteitsplan voor De Wieken opgesteld. Dit Beeldkwaliteitsplan beschrijft in woorden, (referentie)beelden en kaarten de gewenste beeldkwaliteit voor het gebied. In dit Beeldkwaliteitsplan zijn richtlijnen gegeven die als leidraad dienen voor de ondernemers die in de toekomst veranderingen willen aanbrengen aan hun gebouwen, gevels, erfafscheidingen, kavelinrichting en reclame.
Hoofdstuk 4 Gewenste Ontwikkeling En Uitgangspunten
4.1 Ruimtelijke Structuur
4.1.1 Algemeen
Het bestemmingsplan is een belangrijk instrument om ruimtelijke ontwikkelingen te sturen en functionele kwaliteiten te stimuleren of juist af te remmen wanneer sprake is van ongewenste ontwikkelingen. Het zal voor de komende tien jaar een juridische basis vormen voor de bouw- en gebruiksmogelijkheden binnen het gebied. Het is daarom van belang de uitgangspunten voor dit bestemmingsplan nader te beschrijven.
Het beleid is erop gericht de stedenbouwkundige uitgangspunten, te weten representatie en presentatie naar buiten toe, flexibiliteit en een heldere verkeersstructuur, te realiseren en te handhaven.
Dit plan biedt een goed vestigingsklimaat en een goede vestigingsmogelijkheid voor regionaal opererende en plaatselijke bedrijven. Voorts wordt met dit plan voorzien in de behoefte aan locaties voor grotere bedrijven, die relatief minder arbeids- en bezoekersintensief zijn. Bij de inrichting is gestreefd naar een ruimtelijke kwaliteit die past bij een representatieve locatie en naar zo weinig mogelijke milieuhinder.
Zuinig ruimtegebruik
Het intensiever gebruik van de bestaande ruimte kan op verschillende manieren uitgedrukt worden, zoals een toename van het aantal arbeidsplaatsen per ha (terreinquotiënt), een hogere netto/bruto verhouding of een hoger bebouwingsdichtheid van de kavels. In het algemeen geldt dat de mogelijkheden voor intensivering van het ruimtegebruik door bedrijven in hoge mate wordt bepaald door de aard van het bedrijfsproces. Door de gemeente is vooral beïnvloedbaar hetgeen in het bestemmingsplan wordt opgenomen. Uitgangspunt daarbij is dat het bestemmingsplan voldoende ruimte moet bieden zodat intensieve bebouwing mogelijk is en niet intensieve bebouwing onmogelijk wordt. Indien fysiek en bestemmingsplantechnisch mogelijk, is uitbreiding op de kavel de meest vanzelfsprekende intensiveringsoptie.
Bebouwingspercentage
In de huidige bestemmingsplannen voor De Wieken zijn voor de meeste bestemmingen maximale bebouwingspercentages opgenomen van 80%. Met het loslaten van een maximaal bebouwingspercentage in dit bestemmingslpan wordt de meeste ruimte geboden om de kavel zo intensief mogelijk te kunnen gebruiken.
Bouwhoogte
Hoe hoger de bouwhoogte, hoe intensiever de ruimte kan worden gebruikt. De maximale bouwhoogte is voor een deel van De Wieken gerelateerd aan het vliegveld en daarnaast is een goede overgang tussen bedrijventerrein en omgeving (stad en landelijk gebied) van belang.
4.1.2 Verkeer
De laatste jaren is in het kader van de uitvoering van het revitaliseringsplan De Wieken een aantal kruispunten en wegen heringericht en is een nieuwe weg ten zuiden van het vliegveld aangelegd. Binnen het grootste deel van het plangebied vinden verkeersbewegingen plaats voor het bestemmingsverkeer. Als hoofdontsluitingswegen op het bedrijventerrein kunnen worden aangemerkt Europaweg, tevens uitvalsweg richting Westerbork, A.G. Bellstraat, Dr. Anton Philipsstraat en het westelijk deel van de Industrieweg. De wegen voor het doorgaande verkeer en dus met een grotere stroomfunctie liggen aan de buitenrand van het gebied en ten zuiden van het vliegveld.
Routes voor langzaam verkeer in de vorm van vrijliggende fietspaden zijn aanwezig langs de hoofdroutes voor autoverkeer en op de Pesserdijk en de Achteromsedijk.
De verkeersruimten worden niet meer uitgebreid en een mogelijke toename van de verkeersintensiteiten wordt in de bestaande infrastructuur opgevangen. De wegen hebben een herkenbare inrichting, aangepast aan de functie en het gebruik.
![]() Foto 3: Inrinrichting Marconistraat | ![]() |
Parkeren
Op verzoek van een groot deel van de ondernemers is begin 2011 een algemeen parkeerverbod ingesteld. Met dit verbod wordt een einde gemaakt aan drie problemen die nu vaak door parkeren op de openbare weg ontstaan: gevaarlijke en onoverzichtelijke verkeerssituaties, kapotgereden groenstroken en de belemmering van wegen en inritten. Voordeel van het algemene verbod is dat het geen ruimte laat voor onduidelijkheid. Het geldt voor alle openbare wegen (inclusief voetpaden, fietspaden, bermen en groenstroken) op het hele bedrijventerrein. Bedrijven moeten hun werknemers en bezoekers parkeergelegenheid bieden op hun eigen grond.
Parkeernormen
Functie | Parkeernorm | ||
Bedrijfsverzamelgebouw | 1,9 parkeerplaats per 100 m2 BVO | ||
Bedrijven intensief (Arbeidsintensieve/bezoekersextensieve bedrijven industrie, laboratorium, werkplaats). | 2,5 parkeerplaatsen per 100 m2 BVO | ||
Bedrijven extensief (arbeids/ bezoekersextensieve bedrijven, zoals (loods, opslag, transportbedrijf). | 1,1 parkeerplaats per 100 m2 BVO | ||
Showroom (auto's, keukens, meubels) | 1,7 parkeerplaats per 100 m2 BVO | ||
Kinderdagverblijf | 1,4 parkeerplaats per 100 m2 BVO excl. halen en brengen | ||
Onderwijs VWO, HAVO en Vbo | 5,0 parkeerplaatsen per 100 leerlingen | ||
Onderwijs MBO, ROC en HBO | 6,0 parkeerplaatsen per 100 leerlingen | ||
Restaurant | 13,0 parkeerplaatsen per 100 m2 BVO | ||
Wonen / appartementen | 1,8 parkeerplaats per woning / appartement | ||
Bouwmarkt / tuincentrum / kringloopwinkel | 2,5 parkeerplaatsen per 100 m2 BVO | ||
Grootschalige detailhandel | 7,0 parkeerplaats per 100 m2 BVO | ||
kantoren | 2,1 parkeerplaatsen per 100 m2 BVO |
Tabel 1: parkeernormen voor het bestemmingsplan Industrieterrein de Wieken 2010
De normen zijn conform de laatste uitgave CROW, publicatie 317. “Parkeerkencijfers- basis voor parkeernormering” (september 2008). We hanteren de volgende uitgangspunten: Hoogeveen is matig stedelijk. Qua stedelijke zone wordt “centrum”en “rest bebouwde kom” aangehouden.
Daar waar deze tabel niet in voorziet, wordt dit bepaald door de gemeente.
4.1.3 Groen
Het beleid is er op gericht het groen dat op het bedrijventerrein aanwezig is te behouden en waar nodig te versterken en uit te breiden. Daarom zijn de belangrijke groenstructuren waarmee het bedrijventerrein omgeven is en die belangrijk zijn voor de groene uitstraling van het gebied als 'Groen' bestemd. Dit geldt eveneens voor de belangrijke boom- en groenstructuren langs de ontsluitingswegen.
De brede groenstroken aan de noord- en oostzijde van het plangebied vormen een natuurlijke afscherming en verzachten de overgang naar het landelijk gebied.
Aan de west- en oostzijde van het vliegveld is een groot groengebied aangegeven dat onderdeel uitmaakt van de veiligheidszone voor het vliegveld.
Het bosje op de hoek A.G. Bellstraat/Voltastraat en het voormalige tracé van het stamspoor zijn aangegeven als één groengebied waarin een fiets- en wandelpromenade ten behoeve van het scholencomplex kan worden opgenomen.
4.2 Functionele Structuur
4.2.1 Gewenste functies
Bedrijvigheid
De Wieken is en blijft een bedrijventerrein voor industrie/productiebedrijven, transportbedrijven, (auto)showrooms en reparatiebedrijven, zowel klein- als grootschalig en met of zonder open opslag of andere soorten bedrijven.
Bedrijvigheid op basis van milieuzonering en bedrijvenlijsten
Om elk bedrijf de meest optimale vestigingsplaats te kunnen bieden worden verschillende bedrijvenbestemmingen onderscheiden in relatie tot de toegepaste milieuzonering. Zie voor een toelichting op de toegepaste milieuzonering hoofdstuk 5. De indeling uit het revitaliseringsplan in kamers is hierbij grotendeels losgelaten. De kamerindeling was praktisch niet werkbaar in de vertaling naar het bestemmingsplan en draagt onvoldoende bij aan de gewenste flexibiliteit in regelgeving van het bestemmingsplan. De nu gehanteerde indeling in bedrijvenbestemmingen 1 tot en met 6, met bijbehorende bedrijvenlijsten sluit goed aan bij de bestaande bedrijvigheid op De Wieken en geeft een goede basis om toekomstige bedrijvigheid op de juiste plek te kunnen faciliteren.
Een aantal bijzondere categorieën aan bedrijvigheid op het bedrijventerrein wordt hieronder toegelicht.
Perifere detailhandel (PDV) en kringloopwinkels
De detailhandelstructuurvisie is als vertrekpunt gehanteerd. Daarin wordt buiten de winkelgebieden alleen detailhandel toegestaan in een aantal uitzonderingscategorieën: auto's, boten, caravans, bouwmarkten, tuincentra, grove bouwmaterialen, brand- en explosiegevaarlijke stoffen. Dit betekent: geen detailhandel op bedrijventerrein De Wieken dat in Stadscentrum thuishoort. Op De Wieken wordt ruimte geboden aan specifieke vormen van PDV: Auto's, motoren, boten, caravans, keukens, sanitair en bouwmaterialen. Naar aanleiding van veranderende en actuele inzichten in branche- en marktomstandigheden rondom detailhandel, is ook detailhandel in woninginrichting en buitenmeubilair toegestaan. Deze twee categorieën van detailhandel liggen dusdanig dicht bij cq zijn vaak verweven met de nu al toegestane vormen van detailhandel als detailhandel in keukens, sanitair en bouwmaterialen, dat deze categorieën van detailhandel ook met dit plan mogelijk wordt gemaakt. Deze zijn bij recht toegestaan op De Wieken, met uitzondering van het gebied met de bestemming maatschappelijk (M), gemengd (GD), wooncentrum (WC) en het gebied met de bestemming Bedrijventerrein -6 (BT-6). Bij recht toegestaan betekent overigens wel voor zover de vestiging fysiek inpasbaar is op de locatie (bereikbaarheid, parkeercapaciteit, fysieke ruimte). Met bovenstaande insteek wordt dus op grond van voortschrijdend inzicht afgeweken van de Detailhandelsstructuurvisie.
In het verlengde van het toestaan van detailhandel in woninginrichting zijn ook de kringloopwinkels bij recht mogelijk gemaakt binnen de bedrijven bestemmingen waar de detailhandel in woninginrichting ook mogelijk is. Op De Wieken zijn reeds twee kringloopbedrijven aanwezig.
Vliegveld
Het vliegveld maakt van oudsher onderdeel uit van De Wieken. De veiligheids- en milieu-eisen zijn harde randvoorwaarden voor de ontwikkeling en het gebruik van het bedrijventerrein. Binnen deze randvoorwaarden (maximale lengte en breedte, wettelijke afspraken, contracten, e.d.) is gezocht naar de meeste optimale inpassing van het vliegveld en wordt de recreatieve functie verder ontwikkeld. Met name de aanwezigheid van historische vliegtuigen kan worden uitgebouwd binnen het thema ‘vliegtuigmuseum’ (particulier initiatief).
Maatschappelijke voorzieningen
Het gebied ten noorden van (het westelijke deel van) de Voltastraat is onderwijsgerelateerd. Hier bevinden zich de scholenlocaties van Roelof van Echten, Alphacollege en Drenthe College. Tevens is het onderwijscluster uitermate geschikt voor de uitbouw van de kenniseconomie en de uitwisseling van kennis met de vraag van de bedrijven op De Wieken, bijvoorbeeld door het uitvoeren van inventariserend onderzoek.
Kantoren
In verband met voortschrijdend inzicht is ten opzichte van het voorontwerpbestemmingsplan in het ontwerpbestemmingsplan de mogelijkheid van zelfstandige kantoren opgenomen binnen de bestemmingen Bedrijventerrein 1 t/m 5.
Ondernemend Nederland staat namelijk niet stil. Voortdurend komen ondernemers met nieuwe bedrijfsconcepten en vervallen ook weer oude.
Dit vraagt ook van de overheid flexibiliteit in haar optreden.
Op het terrein van de ruimtelijke ordening betekenen de veranderingen dat we op zoek zijn gegaan naar mogelijkheden om flexibeler in te spelen op de huidige en toekomstige situaties.
Daarbij speelt ook mee dat we vanuit het oogpunt van revitalisering willen voorkomen dat bedrijfspanden of delen daarvan leeg komen te staan.
In die lijn past het dan ook, om meer ruimte te geven aan kantoren op het bedrijventerrein De Wieken. Voorwaarde daarbij is wel dat de bedrijvigheid niet belemmerd mag worden in de bedrijfsvoering in verband met de komst van zelfstandige kantoren. Specifiek gaat het daarbij om het aspect externe veiligheid. Dit betekent dat zelfstandige kantoren niet groter mogen zijn dan 1.500 m², een grens vanuit het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi).
E-commerce
Burgemeester en wethouders hebben op 1 februari 2010 de beleidsregel Toepassing van de ontheffingsbevoegdheid van artikel 3.23 Wet ruimtelijke ordening ten behoeve van de detailhandelsvestiging bedrijven (e-commerce) vastgesteld. Hierin is geregeld onder welke voorwaarden ontheffing wordt verleend voor uitoefening van de detailhandel op bedrijventerreinen in de vorm van e-commerce:
- a. Het bedrijf verhandelt uitsluitend goederen aan particulieren door middel van ‘indirect contact’ met deze particulieren. Onder indirect contact worden contacten verstaan die uitsluitend verlopen via post, fax, telefoon, e-mail of het internet.
- b. Het bedrijf verzendt uitsluitend goederen per post, dan wel bezorgt de goederen aan huis.
- c. Een afhaal/servicepunt van goederen is toegestaan.
- d. Uitstalling ten verkoop evenals een toonzaal zijn niet toegestaan.
- e. Het pand heeft geen uitstraling als winkelpand, maar oogt als een magazijn c.q. opslag van goederen, hetgeen feitelijk ook het geval is. Reclame-uitingen zijn hier op afgestemd. Tevens is de reclame afgestemd op de bedrijfsvoering, zoals tevens is verwoord in het gemeentelijke reclame-beleid.
- f. Het aanprijzen van de verkoop aan particulieren op locatie is verboden.
In het verlengde van bovengenoemde beleidsregel wordt in onderliggend plan binnen de bestemmingen Bedrijventerrein 1 t/m 5 e-commerce bij recht geregeld.
4.2.2 Nieuwe functies
Stedelijke functies en voorzieningen zoeken steeds vaker een plek op een werklocatie. Het kan gaan om grootschalige functies als een onderwijsinstelling, maar ook om kleinere voorzieningen of functies als fitnesszalen of leisure-achtige voorzieningen of om zorggerelateerde functies.
Voor De Wieken geldt als uitgangspunt dat de primaire functie én profiel industrie is en de gevestigde bedrijvigheid geen hinder mag ondervinden van eventuele nieuwe functies. De mogelijkheden van andere vormen van bedrijvigheid dan industriële zijn daarom beperkt. In alle gevallen moet sprake zijn van een aan de industriële functie gelieerde bedrijvigheid of moet sprake zijn van wisselwerking.
Wel is een aantal gebieden aan te wijzen waar al andere functies zijn toegestaan. Deze gebieden of functies zijn reeds beschreven onder de gewenste functies in 4.2.1.
Praktijkopleidingen
Gelet op de wisselwerking tussen bedrijven en onderwijs bieden we op De Wieken de mogelijkheid tot vestiging van praktijkopleiding, waarbij als voorwaarde is gesteld dat er een relatie is met de toegestane bedrijvigheid gevestigd op De Wieken.
Overig
Voor wat betreft overige functies die geen plek krijgen op De Wieken wordt het volgende opgemerkt. Sport- en leisure-achtige voorzieningen kunnen een plek binnen Bentinckspark vinden. Zorgfuncties horen niet thuis op een bedrijventerrein als De Wieken. Zorggerelateerde functies zijn doorgaans geluidgevoelig en beperken daardoor al snel de gevestigde bedrijvigheid in hun (uitbreidings)mogelijkheden. Uit oogpunt van zorgvuldige ruimtelijke ordening krijgt nieuwvestiging van zorg daarom geen plaats binnen dit bestemmingsplan.
4.2.3 Ongewenste ontwikkelingen
(Bedrijfs)woningen
In het revitaliseringsplan is opgenomen dat wonen op het bedrijventerrein alleen kan indien het wonen is gekoppeld aan het bedrijf en alleen in bestaande situaties.
Echter naar aanleiding van de zienswijzen is er een bestuurlijke afweging gemaakt om alsnog binnen de Bedrijventerrein-bestemmingen binnen het gehele plangebied van De Wieken 1 bedrijfswoning per bouwperceel planologisch mogelijk te maken, met uitzondering van een aantal gebieden waar op basis van de oude bestemmingsplannen ook al geen bedrijfswoningen mogelijk waren.
In deze laatst genoemde gebieden mogen geen nieuwe bedrijfswoningen worden gerealiseerd. De bestaande bedrijfswoningen in deze gebieden krijgen een aanduiding. Dit betreffen de volgende bedrijfswoningen:
Stephensonstraat 7
Stephensonstraat 23a (=bovenwoning)
Stephensonstraat 37
Stephensonstraat 43
Stephensonstraat 57a
Stephensonstraat 125
Stephensonstraat 127
Binnen de grenzen van het bestemmingsplan bevinden zich op enkele plaatsen woningen, bijvoorbeeld aan de Vos van Steenwijklaan, Noordscheschut en de woonwagenlocatie. Dit betreft woonbebouwing niet behorend tot het bedrijventerrein De Wieken. Deze woonbebouwing krijgt een passende woonbestemming.
Burgerwoningen waren en zijn uitgesloten op De Wieken.
Overige ongewenste functies
Tijdens de milieu- en ro-inventarisatie is geconstateerd dat zich op enkele plaatsen reeds ongewenste ontwikkelingen hebben voorgedaan. Hiervan is afgewogen of hierop gehandhaafd wordt of dat een uitzondering wordt gemaakt en de gevestigde bedrijvigheid wordt gehandhaafd.
4.3 Ontwikkelingslocaties
Verspreid over het bedrijventerrein De Wieken is een aantal lege kavels of onbebouwde delen van kavels als ontwikkellocatie aan te merken. In het kader van duurzaamheid en intensief ruimtegebruik is het wenselijk dat tot herontwikkeling van deze percelen wordt gekomen. De belangrijkste locaties zijn gelegen langs de hoofdroute op De Wieken en vragen om representatieve gebouwen waardoor de kwaliteit en uitstraling van het bedrijventerrein verbeterd wordt.
4.3.1 Hart van de Wieken
Centraal op het bedrijventerrein, in het Hart van De Wieken ligt bij de rotonde Industrieweg/A.G. Bellstraat nog een ontwikkellocatie. Dit voormalige parkeerterrein is een zichtlocatie en vraagt om bouwmassa's met aansprekende gevels en qua schaal en maat passend in de industriële omgeving. Bij de nieuwe ontwikkeling wordt uitgegaan van een bouwmassa van overwegend twee bouwlagen met een plat dak. De voorgevel van het nieuw te bouwen complex zal zich situeren aan de Dr. Anton Philipsstraat. Het zicht vanaf de Kanaalweg zal zich richten op de zuidzijde van het plangebied. Hierdoor is het gewenst dat de gevel van het nieuw te bouwen complex een accent maakt dat past bij deze plek. De toegang tot het nieuwbouwcomplex zal vanaf de rotonde Dr. Anton Philipsstraat/Kanaalweg geschieden.
4.3.2 Hoek Middenveldweg / A.G. Bellstraat
Dit als 'groen' aangegeven hakhoutbosje is als mogelijke locatie voor de verplaatsing van een verkooppunt voor motorbrandstoffen met LPG aangemerkt. Het oprichten van een nieuw tankstation is niet toegestaan. In de kern Hoogeveen en op het bedrijventerrein De Wieken is een aantal tankstations aanwezig met verkooppunten voor LPG. De milieucirkel rond LPG tankstations werkt belemmerend voor bepaalde ontwikkelingen. De genoemde locatie biedt de mogelijkheid om een van de tankstations hier naartoe te verplaatsen.
4.3.3 Gebied tussen Dr. Anton Philipsstraat en industriehaven
Een groot gedeelte van de kavels in dit gebied is nog onbebouwd en de bestaande bebouwing vertoont een verpauperd beeld. Het geheel biedt de mogelijkheid voor een algehele transformatie waardoor het gebied aansluit bij de uitgangspunten van het revitaliseringsplan De Wieken en de gebouwen en percelen zich in positieve zin presenteren. De mogelijkheden hiertoe worden geboden via het onderliggende bestemmingsplan.
4.3.4 Hoek Edisonstraat / Europaweg
Door de aanleg van de weg ten zuiden van het vliegveld en het nieuwe verkeersknooppunt rondom de Europaweg en de Edisonstraat is een ontwikkellocatie op een zeer markant punt ontstaan. De locatie vraagt om een stedenbouwkundig accent met een markant gebouw. Het effect kan worden versterkt door het terrein ten noorden hiervan bij de ontwikkeling te betrekken. Bij de ontwikkeling wordt uitgegaan van een gebouw in overwegend twee bouwlagen dat zich oriënteert op het kruispunt. De toegang tot het complex zal plaats vinden vanaf de Europaweg.
4.4 Beeldkwaliteit
Voor het bedrijventerrein De Wieken is een beeldkwaliteitplan opgesteld. Het beeldkwaliteitsplan moet op termijn resulteren in een hogere en/of uniforme beeldkwaliteit per terreindeel, hetgeen leidt tot meer representativiteit van het bedrijventerrein en het creëren/behouden van een goed vestigings- en investeringsklimaat, (Bijlage 2 Beeldkwaliteitsplan de Wieken).
Binnen het Beeldkwaliteitsplan zijn vier deelgebieden onderscheiden: de kwaliteitsas (inclusief Hart van De Wieken), stedenbouwkundige accenten, overige gebieden en De Stadterij.
De richtlijnen voor de kwaliteitsas, onderdeel van de hoofdontsluiting A.G. Bellstraat en Dr. Anton Philipsstraat zijn zwaarder dan voor de overige gebieden.
Op De Wieken is een aantal locaties waar een stedenbouwkundig accent gewenst is. Het gaat bijvoorbeeld om de twee hoofdtoegangen van het gebied: rotonde Stephensonstraat/Weg om de Oost en rotonde Middenveldweg/A.G. Bellstraat. Daarnaast zijn het gebied midden in het “Hart van De Wieken” bij de rotonde Industrieweg/Dr. Anton Philipstraat en het gebied langs Edisonstraat bij de Europaweg stedenbouwkundig van belang. Op deze plekken wordt een markante bebouwing verwacht. Bebouwing die een hoge beeldkwaliteit koppelt aan een opvallende vormgeving.
Het gebied “De Stadterij” betreft een bedrijvenpark in aanleg. Met de ontwikkeling van het bedrijvenpark wordt beoogd een aantrekkelijke vestigingslocatie voor bedrijven te realiseren. Het beeldkwaliteitsplan gaat uit van de aanleg van een bedrijvenpark met allure en een eigentijds uiterlijk. De richtlijnen zijn op deze uitgangspunten afgestemd.
Proces
In dit beeldkwaliteitsplan zijn richtlijnen gegeven die als leidraad dienen voor de ondernemers die in de toekomst veranderingen willen aanbrengen aan hun gebouwen, kavels enz. Doel van dit beeldkwaliteitsplan is ook de neuzen in één richting te krijgen. Wanneer alle partijen op één lijn zitten en samen werken aan de kwaliteit van het gebied is het effect het grootst. Dit beeldkwaliteitsplan is vooral bedoeld als inspiratiebron voor alle partijen.
De plangrens van het beeldkwaliteitsplan is niet gelijk aan die van het bestemmingsplan. Dit is een bewuste keuze. De woongebieden in dit bestemmingsplan vallen buiten het beeldkwaliteitsplan en worden daarom niet meegenomen.
Hoofdstuk 5 Omgevingsaspecten
5.1 Bedrijven En Milieuzonering
Inleiding
Een goede ruimtelijke ordening voorziet in het garanderen van een goed woon- en leefklimaat enerzijds en een goed ontwikkelingsklimaat voor bedrijvigheid anderzijds. Door bij nieuwe ontwikkelingen voldoende afstand in acht te nemen tussen milieubelastende activiteiten (zoals bedrijven) en gevoelige functies (zoals woningen) worden hinder en gevaar voorkomen en wordt het bedrijven mogelijk gemaakt zich binnen aanvaardbare voorwaarden te vestigen. Deze methode wordt milieuzonering genoemd.
Plangebied De Wieken omvat in hoofdzaak de bestaande bedrijven op het bedrijventerrein De Wieken. Dit bestemmingsplan beoogt een doelmatig bedrijfsgebruik voor de aanwezige bedrijven op het bedrijventerrein en voorziet in een actuele regeling van de gebruiks- en bebouwingsmogelijkheden. Vanwege deze bestaande situatie is het toepassen van milieuzonering niet noodzakelijk, er is immers geen sprake van een nieuwe ontwikkeling. Toch is de methodiek van 'milieuzonering' uitermate geschikt voor het vastleggen van toegestane bedrijfsfuncties en biedt daarmee in het bestemmingsplan veel duidelijkheid voor de toekomst.
In de vigerende plannen voor plangebied De Wieken is de systematiek van milieuzonering niet toegepast, waardoor een eenduidig toetsingskader ontbreekt. In deze actualisatie wordt voor het gehele plangebied beoogd wel een eenduidig toetsingskader te bieden voor de toekomst. Daarom is ervoor gekozen om ook in dit relatief conserverende bestemmingsplan de systematiek van milieuzonering, daar waar mogelijk, toe te passen.
Systematiek
Toetsing van de bedrijven vindt plaats op basis van de VNG-publicatie 'Bedrijven en Milieuzonering 2009'. De VNG.- publicatie is op de volgende wijze opgebouwd.
Ieder bedrijf is door middel van haar bedrijfsactiviteiten door het Centraal Bureau voor de Statistiek ingedeeld in de Standaard Bedrijfsindeling (SBI). Op basis van deze SBI-indeling is vervolgens door de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) sinds 1986 de publicatie 'Bedrijven en Milieuzonering' opgesteld, welke onder andere door veranderingen in wetgeving inmiddels verschillende keren is bijgewerkt.
In de publicatie zijn per bedrijfscategorie richtafstanden opgenomen welke aangehouden kunnen worden ten opzichte van gevoelige functies (zoals woningen) teneinde een goed woon- en leefklimaat te garanderen en milieuhinder te voorkomen. Daarbij wordt voor wat betreft de ligging van de gevoelige functies onderscheidt gemaakt in twee omgevingstypen, namelijk rustig en gemengd gebied. De richtafstand wordt gevormd door een viertal aspecten, te weten geur, stof, geluid en gevaar. Voor ieder van deze aspecten wordt indicatief aangegeven welke afstand tot de dichtstbijzijnde gevoelige functie men kan aanhouden. De grootste van deze vier afstanden bepaald uiteindelijk in welke milieucategorie het bedrijf wordt ingedeeld. In onderstaande tabel (tabel 1) zijn de richtafstanden van de verschillende milieucategorieën weergegeven.
Tabel 1: Effectafstanden milieucategorieën ten opzichte van twee omgevingstypen
Milieucategorie publicatie VNG 2009 | Richtafstand (m) t.o.v. rustig gebied | Richtafstand (m) t.o.v. gemengd gebied | |
Categorie 1 | 10 | 0 | |
Categorie 2 | 30 | 10 | |
Categorie 3.1 | 50 | 30 | |
Categorie 3.2 | 100 | 50 | |
Categorie 4.1 | 200 | 100 | |
Categorie 4.2 | 300 | 200 | |
Categorie 5.1 | 500 | 300 | |
Categorie 5.2 | 700 | 500 | |
Categorie 5.3 | 1.000 | 700 | |
Categorie 6 | 1.500 | 1.000 |
Bij toepassing van deze systematiek kan in het bestemmingsplan vastgelegd worden welke milieucategorieën waar zijn toegestaan. Om voldoende duidelijkheid te scheppen, ook voor de toekomst, wordt aanvullend op de regels en de verbeelding een bedrijvenlijst opgesteld waarin alle toegestane bedrijven binnen de betreffende milieucategorieën zijn opgenomen.
In het geval van bedrijventerrein De Wieken geldt dat een groot deel van het bedrijventerrein gezoneerd is in het kader van de Wet geluidhinder. Het geluidsaspect van bedrijven die op het gezoneerde industrieterrein liggen, wordt geregeld in de geluidszone. In geval van een wettelijke geluidzone dient voor het aspect geluid de Wet geluidhinder als toetsingskader en niet de systematiek van milieuzonering. Voor andere aspecten, zoals geur, stof en gevaar kan de systematiek van milieuzonering in beginsel wel als toetsingskader dienen.
Voor veel bedrijfsactiviteiten is het aspect geluid bepalend voor de richtafstand. Als het aspect geluid buiten beschouwing wordt gelaten, wijzigt daardoor in veel gevallen de grootste afstand op basis waarvan de milieucategorie bepaald wordt. Dit is verwerkt in de bedrijvenlijsten behorende bij dit bestemmingsplan.
Noot van aandacht De indeling in milieucategorie is indicatief, voor een specifiek bedrijf kan de situatie anders zijn. Afdoende milieutechnische maatregelen kunnen een kortere afstand tot gevoelige functies mogelijk maken. De toetsing van bedrijven die zich vestigen op het bedrijventerrein gebeurt in eerste instantie op basis van de indeling in milieucategorie volgens de VNG-publicatie en secundair op basis van de feitelijk verwachte milieuhinder.
Gebiedstypering
Bij de toetsing van de invloed van de bedrijven op de omgeving is het van belang de omgeving juist te typeren. Volgens de VNG-publicatie kan een gebied getypeerd worden als 'rustige woonwijk en rustig buitengebied' of 'gemengd gebied'. Daarbij wordt een rustig gebied hoofdzakelijk gekenmerkt door woningen en komen er vrijwel geen andere functies voor. In een gemengd gebied daarentegen is sprake van functiemenging van wonen en bedrijvigheid, zoals in winkelcentra, bebouwing langs hoofdinfrastructuur en agrarisch buitengebied.
Rustig gebied De gebieden ten zuiden van de Stephensonstraat zijn typische woongebieden en worden derhalve aangemerkt als 'rustig'. Het betreft de woonwijk Krakeel en de woningen in rustig buitengebied aan de Noord langs het Kanaal.
Gemengd gebied Gelet op de directe omgeving van het plangebied kan een zeer groot deel van het aangrenzende gebied worden aangemerkt als 'gemengd gebied'. Het betreft het winkelcentrum van Hoogeveen met aangrenzende woongedeelten ten westen van het plangebied. Ook in de betreffende woongedeelten komt nog bedrijvigheid voor, daarnaast zijn de woongedeelten ingeklemd tussen het bedrijventerrein en de bedrijvigheid in het centrum, waardoor sprake is van een gemengd gebied.
In het noordwestelijke deel van het plangebied is sprake van lintbebouwing langs het spoor , welke is ingeklemd tussen bedrijvigheid ten noorden ervan en de bedrijvigheid en het scholencomplex ten zuiden ervan. Gelet op de aanwezige functies in het gebied en zijn directe omgeving, wordt ook dat deel aangemerkt als gemengd gebied. Aan de zuidzijde van het plangebied langs de Vos van Steenwijklaan is sprake van een combinatie van wonen en werken, waarbij bedrijvigheid de boventoon voert. Daardoor is ook dat gedeelte duidelijk aan te merken als gemengd gebied.
Vanaf Noordscheschut richting het noorden en het gehele gebied ten noorden van plangebied De Wieken is sprake van agrarisch buitengebied. In het betreffende gebied zijn verspreid agrarische bedrijven gelegen met bijbehorende woonbebouwing. Incidenteel is sprake van enkel woonbebouwing. Uitgangspunt voor dit gebied is de typering 'gemengd'. Maar gelet op de beperkte bebouwing in dit gebied is dit een wezenlijk ander gebied dan de andere als 'gemengd gebied' getypeerde gebieden. Het aantal objecten is gering ten opzichte van de andere gebieden welke grenzen aan het plangebied. Daarom geldt voor deze zijde van De Wieken dat bestaande bedrijvigheid mogelijk moet blijven en de incidentele bebouwing geen belemmeringen mogen vormen voor de ontwikkeling van De Wieken. In het bestemmingsplan wordt geen bedrijvigheid mogelijk gemaakt met grotere milieubelasting dan nu aanwezig, waardoor geen verslechtering van de bestaande situatie zal optreden.
Afbeelding 6: Gebiedstypering De Wieken
Bij de toetsing wordt met deze gebiedstypering rekening gehouden.
Inventarisatie bestaande situatie
Binnen het plangebied zijn ruim 600 bedrijven gelegen. In het kader van dit bestemmingplan zijn deze bedrijven geïnventariseerd. Deze inventarisatie had een tweeledig karakter: in het veld is een visuele inventarisatie uitgevoerd en aan de hand van de vergunningdossiers heeft een administratieve inventarisatie plaatsgevonden. De beide inventarisaties zijn aan elkaar gekoppeld en op die wijze is een zo volledig mogelijk beeld verkregen van de aanwezige bedrijvigheid in het plangebied. Iedere bedrijfsactiviteit is conform de VNG-publicatie ingedeeld in de van toepassing zijnde milieucategorie.
Daaruit is naar voren gekomen dat de variatie op het bedrijventerrein groot is, de milieucategorieën variëren van 1 tot en met 5.3. Het gros van de bedrijven (ca. 40 %) valt in milieucategorie 2. De bedrijven in milieucategorie 1 en 3.1 omvatten ieder circa 20% van het bedrijvenbestand. Circa 15% van de bedrijven valt in milieucategorie 3.2 en circa 4 % in milieucategorie 4.1. Deze bedrijven zijn allemaal verspreid over het plangebied gesitueerd. De overige bedrijven (slechts 1%) vallen in categorie 4.2 tot en met 5.1. Deze bedrijven zijn met name gelegen in het deel ten noorden van de Europaweg en in het centrale deel van het plangebied. De luchthaven tenslotte valt onder milieucategorie 5.3.
Vastleggen bestaande situatie
Omdat het een bestaande situatie betreft is de systematiek van milieuzonering conform de VNG-publicatie niet zonder meer toepasbaar. Er zijn situaties aanwezig, zeker langs de randen van het plangebied, die op basis van de richtafstanden niet inpasbaar zijn. Het betreft echter bestaande bedrijven die middels hun milieuvergunning inpasbaar gemaakt zijn op de betreffende locaties. De bestaande bedrijvigheid is gewenst op het bedrijventerrein en daarom wordt in het bestemmingsplan de bestaande situatie op het bedrijventerrein vastgelegd en van een ruimtelijke-juridische regeling, conform huidige wet- en regelgeving, voorzien en daarmee integraal beheersbaar gemaakt.
Dit betekent dat bedrijven en gevoelige functies die vlak bij elkaar liggen in principe zijn bestemd conform deze bestaande situatie, ondanks het feit dat zij op grond van de milieuzoneringssystematiek bij voorkeur verder van elkaar worden gesitueerd. De bestaande situatie op bedrijventerrein De Wieken kan voor wat betreft de milieuzonering niet meer worden vastgelegd conform de gewenste indicatieve richtafstanden op grond van de VNG-publicatie aangezien zij reeds een feit is. Het bestemmingsplan is conserverend van aard. Er wordt geen bedrijvigheid van een zwaardere categorie toegestaan dan nu aanwezig is. Daarmee verandert de situatie niet ten opzichte van de bestaande situatie.
Onderbouwing milieuzonering bestemmingsplan
In onderstaande afbeelding 7 is opgenomen welke milieucategorieën in welke gebieden van het plangebied zijn toegestaan. De bijbehorende bedrijvenlijsten geven expliciet aan om welke bedrijfsactiviteiten het gaat. Bij de zonering is uitgegaan van de aanwezige bedrijvigheid gecombineerd met de te beschermen gevoelige functies conform de gebiedstypering zoals eerder omschreven. De bedrijven met een lichte bedrijvigheid zijn in het zuidwesten en zuiden gesitueerd. De zwaarste bedrijvigheid komt voor in het noordoostelijk deel van het industrieterrein.
Afbeelding 7: Milieuzonering (zie ook Bijlage 14 Milieuzonering)
Het is in beginsel niet de bedoeling bedrijven weg te bestemmen gelet op de functie van het bedrijventerrein. In de regels is derhalve opgenomen dat bestaande (vergunde) bedrijfsactiviteiten toegestaan zijn. In de regels van het bestemmingsplan is tevens in de bepalingen een bevoegdheid opgenomen voor vestiging van nieuwe bedrijven in een zwaardere milieucategorie dan op grond van de bestemming is toegestaan. Er kan uitsluitend medewerking worden verleend wanneer het bedrijf kan aantonen dat het qua milieuomvang gelijk gesteld kan worden aan de milieucategorie die ter plaatse is toegestaan. Derhalve zou het in de toekomst kunnen voorkomen dat een categorie 4.1 bedrijf komt te liggen in een gebied dat als categorie 3.2 bestemd is, zonder dat die situatie in de toekomst tot een milieuknelpunt leidt.
Toch zijn er enkele locaties aan de randen, waar het bestemmingsplan erop gericht is om na beëindigen van de aanwezige bedrijfsactiviteiten, welke conform de milieuzoneringssystematiek niet passend zijn, te voorkomen dat zich nieuwe bedrijfsactiviteiten met een dergelijke milieuzonering zullen gaan vestigen. De gevestigde bedrijven zijn middels vergunningen inpasbaar gemaakt, maar voor de toekomst moet gegarandeerd worden dat de gevoelige functies beschermd worden bij nieuwvestiging van andere bedrijfsactiviteiten. Het betreft locaties grenzend aan gebieden met gevoelige functies, namelijk:
- De zuidwestelijke punt van het plangebied begrensd door een deel van de Newtonstraat, de Prins Hendrikstraat, het kanaal en de Kanaalweg en de woonbebouwing langs de Vos van Steenwijklaan en de Oranjestraat.
- Het westelijk gedeelte begrensd door de Voltastraat in het noorden, de Industrieweg in het zuiden, de Franklinstraat in het oosten en een strook bebouwing langs de Voltastraat in het westen.
- Het gebied ten noorden en zuiden van de Dr. A. Philipsstraat.
- Het gebied ten zuiden van de Stephensonstraat.
Aangezien het gros van de vigerende bestemmingsplannen een andere systematiek hanteert voor de toegestane bedrijfsactiviteiten is een vergelijking moeilijk te maken. Insteek van dit bestemmingsplan is echter niet om zwaardere bedrijfscategorieën toe te staan dan in het verleden toegestaan waren. De bestaande bedrijvigheid is zoveel als mogelijk conform feitelijk gebruik bestemd en de toegestane milieucategorieën zijn daarbij aangesloten, met in achtneming van de gevoelige functies langs de randen van het plangebied.
5.2 Geluid - Industrielawaai
5.2.1 Wet geluidhinder
De normstelling voor geluid in het algemeen is geregeld in de Wet geluidhinder (Wgh). Deze geeft in hoofdstuk V normen voor industrielawaai op een geluidsgezoneerd industrieterrein. Afdeling 2 binnen hoofdstuk V gaat over bestaande geluidszones, met andere woorden industrieterreinen die voor 1 januari 2007 reeds gezoneerd waren en dus een geluidszone rondom het terrein hebben. De Wieken is zo'n bestaand gezoneerd industrieterrein. Binnen de zones van industrieterreinen dient bij het realiseren van geluidsgevoelige bestemmingen of bij het wijzigen van de geluidszones van een industrieterrein een akoestisch onderzoek uitgevoerd te worden.
De Wet geluidhinder toetst plannen op geluidsbelastingen aan de gevel van geluidsgevoelige bestemmingen of aan de rand van de locatie waarbinnen het realiseren van dergelijke bestemmingen mogelijk is. Geluidsgevoelige bestemmingen zijn bijvoorbeeld woningen, onderwijsgebouwen, ziekenhuizen en verpleegtehuizen, andere gezondheidsgebouwen en de daarbij behorende terreinen en woonwagenstandplaatsen. Er zijn ook niet-geluidsgevoelige bestemmingen zoals winkels, kantoren, hotels, permanente praktijklokalen van het (hoger) beroepsonderwijs en gymzalen.
De Wet geluidhinder kent de voorkeursgrenswaarde en de maximaal toelaatbare waarde. Indien de geluidsbelasting lager is dan de voorkeursgrenswaarde is realisatie van geluidgevoelige bestemmingen op grond van de Wet geluidhinder zonder meer mogelijk. Het realiseren van geluidsgevoelige bestemmingen met een geluidsbelasting die hoger is dan de maximaal toelaatbare waarde is wettelijk niet toegestaan. Een geluidsbelasting in de bandbreedte van de voorkeursgrenswaarde tot de maximaal toelaatbare waarde is aan restricties gebonden en onder voorwaarden mogelijk. Bij het beantwoorden van de vraag wat wel en wat niet is toegestaan is het onderscheid tussen bedrijfswoningen en burgerwoningen van belang.
5.2.2 Gezoneerd industrieterein
De zonering van industrieterreinen is in het leven geroepen omdat de wetgever de regels van de toenmalige Hinderwet ontoereikend vond om geluidhinder ten gevolge van de 'grote lawaaimakers' te bestrijden. Alleen industrieterreinen waar de zogenaamde 'grote lawaaimakers' zich gevestigd hadden of zich konden vestigen moesten worden gezoneerd. Middels onderzoeken is destijds de geluidsuitstraling van de betreffende industrieterreinen bepaald. Indien woningen binnen de geluidszone vielen en de geluidsbelasting niet gereduceerd kon worden, is hiervoor een hogere waarde afgegeven (MTG-waarde of HW-waarde).
In de Wet geluidhinder is de volgende definitie van 'industrieterrein' opgenomen (art.1 Wgh): terrein waaraan in hoofdzaak een bestemming is gegeven voor de vestiging van inrichtingen en waarvan de bestemming voor het gehele terrein of een gedeelte daarvan de mogelijkheid insluit van vestiging van inrichtingen, behorende tot een bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen categorie van inrichtingen, die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken;
Tezamen met art. 41 3e lid Wet geluidhinder volgt daaruit dat de zogenaamde 'grote lawaaimakers' alleen in werking mogen zijn op een gezoneerd industrieterrein. Deze 'grote lawaaimakers' zijn aangewezen in bijlage I, onderdeel D van het Bor (Besluit omgevingsrecht, art. 2.1 3e lid). De begrenzing van een industrieterrein is of dient vastgelegd te worden in bestemmingsplannen.
Het grootste deel van het plangebied is het in het kader van de Wet geluidhinder gezoneerde industrieterrein De Wieken. Dit gedeelte is in 1991 bij Koninklijk Besluit gezoneerd, en daarmee dus een bestaand situatie conform de Wet geluidhinder. Rondom het industrieterrein ligt een geluidszone. Op de geluidszone mogen de bedrijven tezamen niet meer dan 50 dB(A) (etmaalwaarde) aan geluid produceren. De geluidszone is vastgelegd in de betreffende bestemmingsplannen en vormt daarmee de planologische aandachtszone. Binnen de geluidszone zijn in principe geen geluidsgevoelige bestemmingen toegestaan, zodat de bedrijvigheid niet beperkt wordt. Buiten de zone zal het geluidsniveau van de industrie tezamen maximaal 50 dB(A) bedragen, wat een goede bescherming biedt aan geluidsgevoelige bestemmingen.
Zowel de begrenzingen van het industrieterrein, de mogelijkheid van vestiging van inrichtingen aangewezen in bijlage I onderdeel D van het Bor (de 'grote lawaaimakers') en de geluidszone moeten zijn vastgelegd in de bestemmingsplannen. Bij wijzigingen aan het industrieterrein, de bestemmingen of de ligging van de zone is daarom een bestemmingsplanherziening nodig ( art. 41 Wgh).
5.2.3 Wonen op of nabij een gezoneerd industrieterrein
Voor de relatie tussen bedrijven en gevoelige objecten (woningen) en de bescherming over en weer zijn binnen de ruimtelijke ordening voor het aspect geluid (van bedrijven) een aantal wetten van belang. Het betreft de volgende wetten:
- a. Wet ruimtelijke ordening (Wro)
- b. Wet geluidhinder (Wgh)
- c. Wet milieubeheer (Wm)
De Wro,Wgh en Wm zijn wetten op nationaal niveau en vigeren naast elkaar. Er is derhalve geen sprake van hiërarchie. In het onderstaande schema is per situatie aangegeven welke wet met betrekking tot het aspect geluid bepalend is voor de relatie tussen bedrijven en woningen.
Dit is schematisch weergegeven in figuur 1 met daarin welke wet op welke situatie van toepassing is. Iedere wet heeft zijn eigen toetsingskader.
Teneinde een goed overzicht te krijgen is in figuur 2 per situatie aangegeven welke geluidswaarden van toepassing zijn. Hierbij dient te worden opgemerkt dat het een algemeen schema betreft, waarvan in bijzondere situaties soms kan worden afgeweken.
Figuur 1: schematische weergave van toepassing zijnde wetgeving
In de huidige situatie komen binnen plangebied De Wieken alle varianten voor. Op het huidige gezoneerde industrieterrein zijn bedrijfswoningen aanwezig. Ook op het niet gezoneerde bedrijventerrein liggen bedrijfswoningen. Deze bedrijfswoningen zijn eveneens toegestaan in de vigerende bestemmingsplannen. Daarnaast treffen we langs het kanaal (nabij Noordscheschut) en langs de De Vos van Steenwijklaan ook burgerwoningen aan. Dit zijn burgerwoningen die reeds van oorsprong als burgerwoning bestemd zijn. Deze woningen zijn niet op het bedrijventerrein of gezoneerd industrieterrein gelegen. Burgerwoningen zijn niet toegestaan op het gezoneerde industrieterrein. Voor wat betreft industrielawaai vindt geen toetsing aan de geluidsnormen plaats bij bedrijfswoningen op het gezoneerde terrein.
Figuur 2: schematische weergave met toetsingskader geluid
De aanwezige woningen die in het voorheen vigerende bestemmingsplan een woonbestemming hadden en buiten het gezoneerde industrieterrein liggen, zoals aan De Vos van Steenwijklaan en Noord, houden deze bestemming. Deze locaties liggen reeds binnen de huidige geluidszone van het industrieterrein en hiervoor zijn in het verleden al hogere grenswaarden vastgesteld.
De scholenlocatie ligt eveneens binnen de geluidszone en aan die situatie verandert niets. Daarnaast ligt de bestaande zorglocatie aan de Voltastraat binnen de geluidszone. Rondom deze locaties wordt in de toekomst alleen lichtere bedrijvigheid toegestaan om een overgangsgebied te creëren tussen woonwijk en industrie.
5.2.4 Wijziging grens en zone gezoneerde industrieterrein de Wieken
In dit bestemmingsplan wordt de grens van het gezoneerde industrieterrein aangepast. Als gevolg daarvan wijzigt eveneens de geluidszone. Voor de delen van de geluidszone die binnen het bestemmingsplan vallen, wordt de nieuwe geluidszone eveneens vastgelegd in dit bestemmingsplan. Voor die delen van de nieuwe geluidszone die buiten dit bestemmingsplan vallen, is de geluidszone vastgesteld in het bestemmingsplan Industrieterrein De Wieken 2010, parapluherziening geluidszone industrielawaai.
Doel van de wijziging is een eenduidig beleid en toetsingskader voor alle bedrijven op het bedrijventerrein De Wieken in relatie tot de omgeving. Het bestemmingsplan biedt de mogelijkheid tot vestiging van de zogenaamde 'grote lawaaimakers' op nagenoeg alle bedrijvenbestemmingen binnen het plangebied. Slechts op een paar kleine locaties aan de rand van het industrieterrein (zuidwest- en zuidoosthoek) zijn deze 'grote lawaaimakers' niet toegestaan (bedrijvenlijst BT-1). Dit heeft te maken met de ligging nabij woningen, waardoor een dergelijke 'grote lawaaimaker' zich in de praktijk ter plaatse ook niet zal kunnen vestigen omdat niet aannemelijk is dat dan aan de geluidsnormstelling voldaan kan worden.
Aangezien zich nagenoeg overal 'grote lawaaimakers' mogen vestigen, is het nodig de gehele bedrijvenbestemming als gezoneerd industrieterrein in het kader van de Wet geluidhinder te bestemmen. Daarmee wordt tevens recht gedaan aan die locaties waar zich conform oude bestemmingsplannen wel 'grote lawaaimakers' mochten vestigen, maar dit niet mogelijk was omdat het gedeelte nog niet gezoneerd was.
In onderstaande afbeelding is met de rode lijn de ligging van de nieuwe grens van het gezoneerde industrieterrein weergegeven. Het blauw gearceerde gedeelte geeft het bestaande gezoneerde industrieterrein weer.
Afbeelding 8: Oude (blauw gearceerd) en nieuwe grenzen (rode lijn) gezoneerd industrieterrein
5.2.5 Wijziging geluidszone
Indien een bestaande geluidszone wordt gewijzigd, zijn onder andere artikel 41 en 42 van de Wet geluidhinder van toepassing. In artikel 41 is geregeld op welke wijze en wanneer een geluidszone mag worden gewijzigd, opgeheven of gecontinueerd. In artikel 42 is geregeld wat daarvoor onderzocht moet worden en wanneer het bevoegd gezag hogere waarden mag verlenen. In deze paragraaf wordt nader ingegaan op deze artikelen in relatie tot dit bestemmingsplan.
Artikel 41 Wet geluidhinder
Een krachtens artikel 40 vastgestelde zone kan uitsluitend worden gewijzigd of opgeheven bij vaststelling of wijziging van een bestemmingsplan, met dien verstande dat opheffing alleen kan plaatsvinden wanneer de bestemming van het betrokken terrein zodanig is gewijzigd dat het geen industrieterrein meer is.
- Een wijziging van een zone kan er niet toe strekken dat enig gebied waarbinnen met inachtneming van de al verleende omgevingsvergunningen voor activiteiten met betrekking tot een inrichting als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder e, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en de daaraan verbonden voorschriften een hogere geluidsbelasting, vanwege het industrieterrein, optreedt dan 50 dB(A), ophoudt van de zone deel uit te maken.
- Een opgeheven zone bestaat voort zolang zich op het terrein een of meer inrichtingen bevinden, behorende tot een bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen categorie van inrichtingen die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken.
- Onverminderd het eerste lid kan de gemeenteraad bij besluit de begrenzing van een industrieterrein, waarop de vastgestelde zone is gebaseerd, vastleggen.
In artikel 41 is geregeld op welke wijze en wanneer een geluidszone mag worden gewijzigd, opgeheven of gecontinueerd. Voor wijziging, zoals in dit bestemmingsplan plaatsvindt, moet aan lid 1 en 2 voldaan worden.
De wijziging van de grens van het gezoneerde industrieterrein en de geluidszone betreft in de basis een uitbreiding van het gezoneerde industrieterrein, maar op enkele locaties een dezonering. Voor die kleine gedeelten die gedezoneerd worden, die delen die geen onderdeel meer zullen uitmaken van het gezoneerde industrieterrein, is de bestemming zodanig gewijzigd dat die delen inderdaad onttrokken kunnen worden aan het industrieterrein (art. 41 lid 1).
De nieuwe gewijzigde geluidszone komt overeen met de berekende 50 dB(A) contour. Deze berekende contour is gebaseerd op de mogelijkheden die dit bestemmingsplan biedt. In de regels is namelijk opgenomen hoeveel geluidruimte beschikbaar is per m2 per type bedrijvenbestemming. Daar waar bestaande vergunde rechten meer geluidsuitstraling toestaan dan in dit bestemmingsplan bestemd, is uitgegaan van de bestaande vergunningen. Op grond daarvan is de maximale 50 dB(A)contour berekend voor alle bedrijvenbestemmingen welke in de nieuwe situatie tot het gezoneerde industrieterrein behoren. Daarmee is gewaarborgd dat er geen gronden buiten de nieuwe geluidszone vallen, waar de geluidsbelasting hoger zal zijn dan 50 dB(A) (art. 41 lid 2).
Indien de bestaande situatie doorgerekend wordt (met daarin alleen de vergunde rechten van de aanwezige bedrijven) voor het nieuwe gezoneerde industrieterrein blijkt dat de 50 dB(A) vergunningcontour binnen de nieuwe geluidszone blijft. Dit nieuwe bestemmingsplan doet daarmee ook recht aan de bestaande situatie.
Op de verbeelding van dit bestemmingsplan worden tevens de gronden die binnen de nieuwe geluidszone vallen aangeduid. Daarmee wordt ook de nieuwe begrenzing van het gezoneerde industrieterrein zichtbaar, voor zover dit binnen het plangebied valt. Dit wordt gedaan op basis van o.a. art. 41 lid 4.
Artikel 42 Wet geluidhinder
Bij het voorbereiden van de vaststelling of wijziging van een zone, wordt vanwege burgemeester en wethouders een akoestisch onderzoek ingesteld naar:
- a. de geluidsbelasting die door woningen binnen de ontworpen zone, alsmede door andere geluidsgevoelige gebouwen of door geluidsgevoelige terreinen, vanwege het industrieterrein ten hoogste zou kunnen worden ondervonden zonder de invloed van maatregelen die de geluidsbelasting beperken;
- b. de doeltreffendheid van de in aanmerking komende maatregelen om te voorkomen dat de in de toekomst vanwege het industrieterrein optredende geluidsbelasting van de onder a bedoelde objecten de waarden die ingevolge de artikelen 44 en 47, eerste lid, als ten hoogste toelaatbare worden aangemerkt, te boven zou gaan.
Indien wordt overwogen toepassing te geven aan artikel 45, 46 of 47, tweede lid, heeft het akoestisch onderzoek tevens betrekking op de doeltreffendheid van de maatregelen om te voldoen aan de vast te stellen hogere waarde voor de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting.
Voor de wijziging van de geluidszone is een akoestisch onderzoek uitgevoerd. Dit onderzoek is gerapporteerd in rapportnummer R.10.123.05 met titel “Nieuwe geluidzone industrieterrein De Wieken te Hoogeveen” door Buro Appel (Bijlage 10). In de rapportage is het effect van de wijziging van de geluidszone in kaart gebracht. De ligging van de oude en de nieuwe geluidszone worden met elkaar vergeleken en de geluidsbelasting op de geluidgevoelige objecten in de omgeving wordt inzichtelijk gemaakt.
Aangezien in het akoestisch onderzoek gerekend is met de mogelijkheden die het nieuwe bestemmingsplan biedt in combinatie met vergunde rechten, daar waar deze ruimer zijn dan de nieuwe bestemming, zijn de in het akoestisch onderzoek bepaalde geluidsbelastingen derhalve de maximaal te verwachten geluidsbelastingen (art. 42, lid1 sub a).
In het bestemmingsplan is de toegestane geluidsuitstraling in de regels vastgelegd in het aantal dB(A) per m2. Bij vergunningverlening wordt hieraan getoetst. De zonebeheerder ziet erop toe dat de geluidsuitstraling van het industrieterrein de geluidszone niet overschrijdt.
5.2.6 Effecten ligging nieuwe geluidzone
In onderstaande afbeelding 9 is de ligging van de oude geluidszone (groen) en nieuwe berekende geluidszone (rood) weergegeven. De verschillen in de ligging worden in deze paragraaf per deelgebied besproken.
Afbeelding 9 : Oude en nieuwe geluidzone
West/zuidwest van het industrieterrein
In de gebieden ten westen en zuidwesten van het industrieterrein blijkt dat de geluidszone aanzienlijk kleiner wordt. Dit is het gevolg van de uitgevoerde geluidssanering sinds de jaren '90, waardoor de aanwezige bedrijven minder geluid produceren. Er wordt aan de westzijde een klein deel van het huidige gezoneerde industrieterrein afgehaald, namelijk een deel ten zuiden van de Industrieweg, ter hoogte van de Amalia Solmsstraat, en een strook ten oosten van de Voltastraat. Deze dezonering houdt verband met de ligging naast woonwijken en het feit dat op deze locaties in de toekomst geen 'grote lawaaimakers' gewenst zijn. Ook op dit moment is er lichtere bedrijvigheid gevestigd die goed verenigbaar is met de nabij gelegen woonwijken. Vanwege de reeds aanwezige lichtere bedrijvigheid heeft de dezonering geen noemenswaardig effect op de ligging van de nieuwe geluidszone.
Daarnaast wordt in het gebied ten zuiden van het Kanaal en ten noorden van de De Vos van Steenwijklaan in het bestemmingsplan in de toekomst alleen nieuwe lichtere bedrijvigheid toegestaan. Dit gedeelte blijft wel onderdeel uitmaken van het gezoneerde industrieterrein, gelet op de reeds aanwezige bedrijvigheid. Door deze wijze van bestemmen wordt in de toekomst uiteindelijk het gewenste overgangsgebied tussen industrie en woonwijk gerealiseerd.
De geluidsbelasting op de woningen in het gebied dat westelijk en zuidwestelijk van het industrieterrein is gelegen neemt af. In dit gebied liggen eveneens de 646 woningen die op grond van dit nieuwe bestemmingsplan buiten de geluidszone komen te liggen en waar de geluidsbelasting zal voldoen aan de voorkeursgrenswaarde.
Noordwest van het industrieterrein
In het gebied ten noordwesten van het industrieterrein is een uitbreiding van de geluidszone te zien. Dit wordt veroorzaakt door het meezoneren van bedrijventerrein de Stadterij. De uitbreiding van de geluidszone aan die zijde heeft niet tot gevolg dat er gevoelige objecten binnen de geluidszone komen te liggen, aangezien het een gebied betreft zonder geluidgevoelige bebouwing.
Juist buiten de nieuwe geluidszone is wel geluidgevoelige agrarische woonbebouwing gelegen. Door het meezoneren van de Stadterij is ook voor de toekomst gegarandeerd dat de geluidsbelasting op de agrarische woonbebouwing juist buiten de nieuwe geluidszone de voorkeursgrenswaarde niet zal overschrijden.
Het meezoneren heeft ook effect op de woonbebouwing aan de Stuifzandseweg, gelegen binnen de bestaande en de nieuwe geluidszone, en enkele andere woningen aan de rand van het industrieterrein (nabijheid Industrieweg). Voor deze woningen zijn in het verleden hogere waarden verleend voor industrieterrein De Wieken. In de bestaande situatie voorziet de wettelijke regeling er niet in dat de afzonderlijke geluidsbelasting vanwege het niet gezoneerde bedrijventerrein Stadterij en het gezoneerde industrieterrein De Wieken bij elkaar op wordt geteld om de werkelijke geluidsbelasting op de woningen te bepalen. Door dit bestemmingsplan wordt het huidige niet gezoneerde deel de Stadterij opgenomen in het gezoneerde industrieterrein, waardoor de geluidsbelastingen van de beide terreinen wel bij elkaar dienen te worden opgeteld. Dit biedt meer zekerheid voor de betreffende woningen in de geluidszone en zorgt ervoor dat de geluidsbelasting beter kan worden gecontroleerd.
Noord en noordoost van het industrieterrein
In het noorden en noordoosten, het agrarisch buitengebied, wijzigt de ligging van de nieuwe geluidszone niet substantieel. De nieuwe geluidszone volgt een iets andere lijn dan de bestaande geluidszone. Er treedt geen wijziging op van het aantal verspreid liggende woningen in het agrarische buitengebied dat binnen de geluidszone valt. De berekende maximale geluidsbelasting op de betreffende woningen overschrijdt de reeds vastgestelde hogere waarde nergens.
Oost en zuidoost van het industrieterrein
In het gebied ten oosten van het industrieterrein (Noordscheschut) en het deel ten zuiden van de Stephensonstraat is de nieuwe geluidszone ruimer dan de oude geluidszone. Dit is logisch aangezien het gebied dat grofweg begrensd wordt door de Edisonstraat, Achteromsedijk en het Kanaal in het nieuwe bestemmingsplan ook tot het gezoneerde industrieterrein behoort.
Hierdoor is er in dit gebied sprake van een toename van het aantal geluidgevoelige objecten binnen de geluidszone. Een deel van de woonwijk Krakeel, de woningen aan de Noord, een deel van Noordscheschut (ter hoogte van de Molenweg) en enkele verspreid liggende woningen in het agrarische buitengebied ten oosten van het industrieterrein vallen door dit bestemmingsplan binnen de nieuwe geluidszone. Deze woningen zullen een geluidsbelasting ondervinden ten gevolge van het gehele industrieterrein De Wieken die hoger zal zijn dan de voorkeursgrenswaarde van 50 dB(A). De geluidsbelasting bedraagt echter maximaal 55 dB(A). Voor deze geluidgevoelige objecten (woningen) worden daarom (gelijktijdig met bestemmingsplanprocedure) hogere waarden vastgesteld.
In de bestaande situatie ondervinden de betreffende woningen een geluidsbelasting ten gevolge van alle bedrijven op het bestaande bedrijventerrein ten zuiden van de Achteromsedijk (dat in het nieuwe bestemmingsplan wordt opgenomen in het gezoneerde industrieterrein) en in meer of mindere mate een geluidsbelasting ten gevolge van de bedrijven op het bestaande industrieterrein De Wieken. In de bestaande situatie voorziet de wettelijke regeling er niet in dat de afzonderlijke geluidsbelasting vanwege de bedrijven op het niet gezoneerde bedrijventerrein en het gezoneerde industrieterrein De Wieken bij elkaar op wordt geteld om de werkelijk geluidsbelasting op de woningen te bepalen. Door de aparte toetsingskaders wordt de gecumuleerde geluidsbelasting op de betreffende woning niet gelimiteerd. Dit is een ongewenste situatie die niet voldoende bescherming biedt aan de betreffende woningen. Door dit bestemmingsplan wordt het huidige niet gezoneerde deel opgenomen in het gezoneerde industrieterrein, waardoor de geluidsbelastingen van alle bedrijven wel bij elkaar dient te worden opgeteld. Dit biedt meer zekerheid voor de betreffende woningen en zorgt ervoor dat de geluidsbelasting beter kan worden gecontroleerd.
Voor de 787 woningen in dit gebied, die door dit bestemmingsplan binnen de nieuwe geluidszone komen te liggen, worden hogere waarden vastgesteld van maximaal 55 dB(A). Uit het akoestisch onderzoek blijkt dat voor het merendeel van deze woningen een hogere waarde van maximaal 53 dB(A) reeds voldoende is.
Voor 29 woningen die reeds binnen de bestaande geluidszone vallen en ook binnen de nieuwe geluidszone zullen liggen, is de berekende geluidsbelasting hoger dan de verleende hogere waarde. Dit wordt veroorzaakt door het meezoneren van het bedrijventerrein ten zuiden van de Achteromsedijk en het daardoor cumuleren van de geluidsbelasting van alle bedrijvigheid op het nieuwe gezoneerde industrieterrein De Wieken. Het betreft een geluidsbelasting die op dit moment reeds aanwezig is. Voor deze woningen zal derhalve de bestaande hogere waarde worden verhoogd.
Voor alle woningen in dit gebied waarvoor hogere waarden afgegeven moeten worden betreft het een bestaande situatie met een geluidsbelasting die op dit moment reeds aanwezig is. In de praktijk treedt geen verslechtering op voor de betreffende woningen. Het bestemmingsplan maakt tenslotte geen nieuwe bedrijfslocatie mogelijk en het bestemmingsplan maakt ook niet meer bedrijfsactiviteiten mogelijk op de bedrijvenbestemmingen.
Gebied Achteromsedijk-Stephensonstraat
Het gebied dat begrensd wordt door de Edisonstraat, Achteromsedijk en het Kanaal zal in dit bestemmingsplan ook tot het gezoneerde industrieterrein behoren. De geluidsuitstraling van de bedrijven in dit gebied wordt dan ook meegenomen in de geluidszone. In dit gebied zijn ook enkele bedrijfswoningen gelegen. Voor deze aanwezige bedrijfswoningen geldt dat zij positief als bedrijfswoning op het gezoneerde industrieterrein worden bestemd. Nieuwe bedrijfswoningen worden niet meer toegestaan. Voor wat betreft industrielawaai vindt geen toetsing aan de geluidsnormen plaats bij deze bedrijfswoningen op het gezoneerde industrieterrein. Daarom kan voor bedrijfswoningen op een industrieterrein geen hogere waarde worden verleend. In het kader van het Bouwbesluit gelden bij oprichting of verbouw van een dergelijke woning wel eisen, zodat wel een goed woonklimaat in de woning is gegarandeerd. Voor bedrijfswoningen op het industrieterrein wordt gestreefd naar een maximale geluidsbelasting van 65 dB(A).
Resumé
In het akoestisch onderzoek is opgenomen dat door de nieuwe geluidszone 646 woningen die nu binnen de bestaande geluidszone liggen, met dit bestemmingsplan buiten de nieuwe geluidszone komen te liggen. Daarnaast komen 787 nieuwe woningen, die nu buiten de bestaande geluidszone zijn gelegen, met dit bestemmingsplan binnen de nieuwe geluidszone te liggen. Voor de nieuwe woningen wordt een hogere waarde afgegeven. Voor 29 woningen van de in totaal 797 woningen, gelegen binnen zowel de bestaande als de nieuwe geluidszone, is een verhoging van de bestaande hogere waarde noodzakelijk. Dit is het gevolg van het meezoneren van reeds aanwezige aangrenzende bedrijventerreinen.
5.2.7 Planologische gevolgen voor gronden binnen de geluidszone
Binnen de geluidszone mogen niet zonder meer nieuwe geluidgevoelige bestemmingen worden gerealiseerd. Bij realisatie is altijd de afweging nodig of de nieuwe gevoelige bestemmingen verenigbaar zijn met de bedrijven op het industrieterrein en o.a. de geluidsuitstraling die zij veroorzaken. Indien de gevoelige bestemming gewenst is en reductie van de geluidsbelasting als gevolg van het industrieterrein tot de voorkeursgrenswaarde niet mogelijk blijkt zal een hogere waarde verleend moeten worden door het bevoegd gezag, alvorens de nieuwe gevoelige bestemming gerealiseerd kan worden.
Dit bestemmingsplan heeft voor een deel tot gevolg dat de geluidszone inkrimpt, waardoor een deel van de woonbebouwing in Hoogeveen juist buiten de geluidszone komt te liggen. Zodra de nieuwe geluidszone is vastgelegd in het betreffende bestemmingsplan, gelden er, ten aanzien van het aspect geluidsbelasting ten gevolge van het industrieterrein, geen belemmeringen meer voor realisatie van nieuwe gevoelige bestemmingen in dat gebied.
Daarnaast zal een deel van de woonwijk Krakeel en de lintbebouwing bij Noordscheschut door dit bestemmingsplan juist binnen de geluidszone vallen. Voor dit gebied geldt dat, zodra de geluidszone is vastgelegd in betreffende bestemmingsplannen, in de toekomst niet zonder meer nieuwe geluidgevoelige bestemmingen gerealiseerd kunnen worden. Gelet op de vigerende bestemmingsplannen levert dat geen problemen op. Indien in de toekomst toch de wens ontstaat voor realisatie van nieuwe geluidgevoelige bestemmingen in een van die gebieden, zal de vereiste afweging plaatsvinden in het kader van de daarvoor benodigde bestemmingsplanprocedure.
5.2.8 Geluidzone vliegveld
Het vliegveld Luchtsportcentrum Hoogeveen viel voorheen onder het Besluit geluidsbelasting kleine luchtvaart. In 1996 is de geluidszone rond het vliegveld vastgesteld met een 47 en
57 BKL-contour. In onderstaande afbeelding 10 zijn deze contouren weergegeven
(grote contour = 47 BKL, kleine contour = 57 BKL). Deze contouren zijn met de defintieve vaststelling van het Luchthavenbesluit in 2011 komen te vervallen.
Afbeelding 10: Voormalige Geluidzone vliegveld
In 2010 is de Wet Luchtvaart van kracht geworden. Met de nieuwe regelgeving voor burgerluchthavens en militaire luchthavens (RBML) heeft de provincie de bevoegdheid gekregen te besluiten over de milieuruimte van de luchthaven en de ruimtelijke implicaties. Met de Omzettingsregeling luchthaven Hoogeveen van 15 december 2010 is de bevoegdheid formeel overgegaan van het Rijk naar de provincie.
Op 21 december 2011 heeft de Provinciale Staten het Luchthavenbesluit (LHB) Luchtsportcentrum Hoogeveen vastgesteld. Dit heeft tot gevolg dat de volgende nieuwe geluidcontouren (LDEN) zijn vastgesteld:
- De 56 dB-contour. Deze contour ligt binnen de grenzen van het vliegveld en heeft geen ruimtelijke gevolgen. Deze contour is dan ook niet opgenomen op de verbeelding en in de planregels.
- De 48 dB-contour. Deze ligt buiten de grens van het vliegveld, maar nagenoeg binnen het industrieterrein De wieken. Conform het LHB is nieuwbouw van een woning of geluidgevoelig gebouw, zoals gedefinieerd in het Besluit burgerluchthavens, niet toegestaan binnen deze geluidcontour. Hiervan kan worden afgeweken als het gaat om nieuwbouw van een bedrijfswoning of als een verklaring van geen bezwaar is afgegeven voor realisatie van een woning of geluidgevoelig gebouw door de provincie Drenthe, onder de volgende voorwaarden:
- het opvullen van een open plek in de bestaande bebouwing;
- de woning of geluidgevoelig gebouw zal dienen ter vervanging van op die plaats reeds aanwezige bebouwing;
- de woning of geluidgevoelig gebouw wordt binnen het desbetreffende gebied verplaatst naar een locatie waar de geluidbelasting ten gevolge van het luchthavenluchtverkeer minder is en waarbij de oude woning of het oude geluidgevoelige gebouw aan de bestemming is onttrokken. - Het aanvullende beperkingengebied. Dit is een ruimtelijke ordeningscontour. De provincie heeft namelijk van het Rijk de vrijheid gekregen om een beperkingengebied vast te stellen die ruimer is dan de geluidcontouren. Dit gebied is onderdeel van de eerder gemaakte bestuurlijke afspraken tussen de provincie en de gemeente Hoogeveen. In dit aanvullende beperkingengebied gelden dezelfde beperkingen als binnen de 48 dB-contour.
Aangezien dezelfde beperkingen gelden voor het aanvullende beperkingengebied en het gebied binnen de 48 dB-contour zal voor de overzichtelijkheid één gebiedsaanduiding Luchtvaartverkeerszone (Beperkingengebied - Geluid) worden opgenomen op de verbeelding. In dit gebied valt dan zowel het aanvullende beperkingengebied als het gebied binnen de 48 dB-contour. In de planregels worden de bijbehorende beperkingen verwoord.
5.3 Geluid - Verkeerslawaai
De normstelling voor geluid in het algemeen is geregeld in de Wet geluidhinder (Wgh). Deze geeft onder andere een norm voor wegverkeerslawaai en railverkeerslawaai. Binnen de zones van wegen en spoorwegen dient bij het realiseren van geluidsgevoelige bestemmingen of bij het ontwikkelen van wegen en spoorwegen een akoestisch onderzoek uitgevoerd te worden.
De Wet geluidhinder toetst plannen op geluidsbelastingen aan de gevel van geluidsgevoelige bestemmingen of aan de rand van de locatie waarbinnen het realiseren van dergelijke bestemmingen mogelijk is. Geluidsgevoelige bestemmingen zijn bijvoorbeeld woningen, onderwijsgebouwen, ziekenhuizen en verpleegtehuizen, andere gezondheidsgebouwen en de daarbij behorende terreinen en woonwagenstandplaatsen. Er zijn ook niet geluidgevoelige bestemmingen zoals winkels, kantoren, hotels, permanente praktijklokalen van het (hoger) beroepsonderwijs en gymzalen.
De Wet geluidhinder kent de voorkeursgrenswaarde en de maximaal toelaatbare waarde. Indien de geluidsbelasting lager is dan de voorkeursgrenswaarde is realisatie van geluidgevoelige bestemmingen op grond van de Wet geluidhinder zonder meer mogelijk. Het realiseren van geluidsgevoelige bestemmingen met een geluidsbelasting die hoger is dan de maximaal toelaatbare waarde is wettelijk niet toegestaan. Een geluidsbelasting in de bandbreedte van de voorkeursgrenswaarde tot de maximaal toelaatbare waarde is aan restricties gebonden en onder voorwaarden mogelijk.
5.3.1 Verkeerslawaai
In de Wgh is bepaald dat bepaalde typen wegen in stedelijk en buitenstedelijk gebied een zone kennen. Indien er een bestemmingsplan wordt opgesteld en er is in het plangebied een weg aanwezig met een zone, dan kan het noodzakelijk zijn om een akoestisch onderzoek te verrichten. Het onderzoek is noodzakelijk wanneer sprake is van woningen binnen de zone, andere geluidsgevoelige gebouwen, of door geluidsgevoelige terreinen. Het onderzoek heeft betrekking op het bepalen van de geluidsbelasting, zonder de invloed van maatregelen die de geluidsbelasting beperken.
In het verkeerslawaai onderzoek, opgenomen in de Bijlage 9 Geluidsonderzoek wegverkeerslawaai, is inzichtelijk gemaakt welke wegen in en om het plangebied invloed hebben. Uit onderzoek is gebleken dat binnen het plangebied nagenoeg alle wegen zoneringsplichtig zijn conform de Wet geluidhinder. Niet alle wegen zijn echter even relevant. Binnen het invloedsgebied van de relevante wegen binnen het nieuwe bestemmingsplan zijn de geluidbelastingen voor de huidige situatie (referentiejaar 2010) en de toekomstige plansituatie (peiljaar 2020) bepaald. Op basis van het onderhavig onderzoek kan gesteld worden dat:
- 1. in de huidige situatie (2010) de geluidsbelasting ter plaatse van 66 bestaande woningen ten hoogste 60 dB bedraagt. De geluidbelasting vanwege 16 wegen is onderzocht.
- 2. In de toekomstige situatie (2020) de geluidsbelasting ter plaatse van 66 bestaande woningen ten hoogste 61 dB bedraagt.
Conclusie
De toename van geluidsbelasting gedurende de planperiode op bestaande geluidgevoelige bestemmingen wordt veroorzaakt door de autonome groei van het verkeer.
5.3.2 Railverkeerlawaai
In het Besluit geluidhinder is bepaald dat spoorwegen een zone kennen. Indien er een bestemmingsplan wordt opgesteld en er is in het plangebied een spoorweg aanwezig, dan kan het noodzakelijk zijn om een akoestisch onderzoek te verrichten. Het onderzoek is noodzakelijk wanneer sprake is van woningen binnen de zone, andere geluidsgevoelige gebouwen, of geluidsgevoelige terreinen. Het onderzoek heeft betrekking op het bepalen van de geluidsbelasting, zonder de invloed van maatregelen die de geluidsbelasting beperken.
Het plangebied grenst in het noordwesten aan de spoorlijn Hoogeveen - Assen. Deze spoorlijn heeft een zone van 700 m aan weerszijden van het spoor. Daarmee valt het westelijk deel van het plangebied, grofweg vanaf de rotonde Middenveldweg-Marconistraat tot aan de kruising Noordweg –Newtonstraat, binnen het invloedsgebied van het spoor.
Afbeelding 11: Railverkeer industrieterrein De Wieken
In het westelijk deel van het bedijventerrein De Wieken (deel Stadterij) wordt de voorkeursgrenswaarde van 55 dB overschreden. Dit bestemmingsplan voegt geen nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen toe in dit gedeelte van het plangebied.
5.4 Archeologie
In 1992 is op Malta een Europees verdrag gesloten over het cultureel erfgoed in de bodem, het Verdrag van Valetta genoemd. Het doel van het verdrag is bij ruimtelijke plannen meer en beter rekening te houden met de archeologische waarden die zich in de bodem bevinden. Het verdrag van Malta is uitgewerkt in de Wet op de archeologische monumentenzorg, Wamz. Op grond van deze wet hebben gemeenten een zorgplicht voor het archeologisch erfgoed. Er wordt verwacht dat zij een eigen archeologisch beleid ontwikkelen. Ze dienen aan te geven waar archeologische waarden liggen of verwacht worden en hiermee rekening te houden in hun bestemmingsplannen. Het belangrijkste doel van de Wamz is het behoud van de archeologische waarden in situ (ter plekke), omdat de bodem de beste garantie biedt voor een goede conservering van de archeologische waarden. In het kader van onderhavig conserverende bestemmingplan is de archeologische toestand van het plangebied in kaart gebracht.
Door archeologisch onderzoeks- en adviesbureau 'De Steekproef' is een archeologisch bureauonderzoek uitgevoerd (Steekproefrapport 2009-07/01) Bijlage 3 Archeologie. Dit onderzoek is erop gericht een archeologisch verwachtingsmodel op te stellen aan de hand van literatuurstudie. Hierbij is gekeken naar de fysische geografische, historisch geografische en archeologische informatie.
Binnen het plangebied zijn geen archeologische vondsten gedaan. Wel zijn in de omgeving enkele vondsten bekend. Deze bestaan met name uit bewerkt vuursteen uit de steentijd. Ook is een aantal grafheuvels uit de ijzertijd bekend met daarin tevens bijzettingen uit de Romeinse tijd. Uit onderzoeken in de omgeving van het plangebied is gebleken dat op verschillende plaatsten nog intacte podzolbodems aanwezig zijn onder het restveen. Dit duidt erop dat delen van het gebied in het verleden langere tijd droog genoeg zijn geweest voor bewoning. Het enige vondstmateriaal dat deze onderzoeken hebben opgeleverd bestaat uit vuursteen en houtskool waarvan niet zeker is of ze het resultaat zijn van menselijke activiteiten.
Hoewel er binnen het plangebied geen vondsten zijn gedaan, en in de omgeving slechts enkele, kan niet worden uitgesloten dat er in het verleden bewoning is geweest op het terrein. Om uit te sluiten dat zich binnen het plangebied archeologische sporen bevinden zal hier nader onderzoek moeten plaatsvinden.
De IKAW (Indicatieve kaart van archeologische waarde) wordt gebruikt als indicatie voor archeologische verwachtingswaarde. Deze kaart vormt het toetsingskader voor het uitvoeren van vervolgonderzoek. Gebieden die op de kaart staan aangegeven als middelhoge trefkans dienen voorafgaand aan ontwikkeling met bodemverstorende activiteiten nader onderzocht te worden.
Conclusie
Op basis van de resultaten uit het bureauonderzoek wordt nader archeologisch onderzoek noodzakelijk geacht voor de delen die op de IKAW een middelhoge trefkans voor archeologische waarden is toegekend. Uitzondering hierop is het reeds door middel van grondboringen onderzochte deel van het plangebied (met geel aangegeven op de bijlage 1 van het rapport). Deze gebieden zijn vrijgesteld van vervolgonderzoek.
Voor twee delen van het plangebied wordt van de IKAW afgeweken. Het eerste deel is het beekdal in het noordwesten van het plangebied. De IKAW kent hieraan een lage verwachting voor archeologische waarden toe. Op basis van nieuwe inzichten met betrekking tot beekdalen wordt geadviseerd hier wel nader onderzoek te laten plaatsvinden. Dit geldt ook voor het deel van het plangebied dat binnen de bebouwde kom van Hoogeveen valt. Op de IKAW is dit niet gekarteerd, maar uit eerder archeologisch veldonderzoek is gebleken dat zich hier nog intacte podzolbodems kunnen bevinden.
Hiernaast dient te worden opgemerkt dat indien tijdens graafwerkzaamheden op vrijgestelde gronden onverhoopt toch archeologische resten worden aangetroffen de werkzaamheden dienen te worden gestaakt en er contact opgenomen moet worden met de provinciaal archeoloog en de gemeente.
Aangezien de herziening van het bestemmingsplan conserverend van aard is en niet tot doel heeft nieuwe ontwikkelingen toe te staan, is het uitvoeren van vervolgonderzoek voor de hierboven aangegeven gebieden pas van toepassing bij nieuwe ontwikkelingen waarbij bodemverstoring een rol speelt. Onder vervolgonderzoek wordt verstaan het uitvoeren van verkennend veldonderzoek door middel van het plaatsen van grondboringen (verkennende fase). De verwachtingswaarde kaart is opgenomen in het archeologisch bureauonderzoek figuur 6 (bijlage 1).
5.5 Externe Veiligheid
Onderzoek naar externe veiligheid is erop gericht inzichtelijk te maken waar en zo ja hoe groot veiligheidsrisico zijn binnen het plangebied. In het rapport RJN/016/09.0607 Bijlage 7Risicobronnen externe veiligheid is gekeken naar inrichtingen die gevaarlijke stoffen produceren, be- of verwerken of opslaan. Tevens is binnen het plangebied het vervoer van gevaarlijk stoffen onderzocht, dit kan plaatsvinden door leidingen, over water, weg of spoor.
Het beleid en de wetgeving externe veiligheid berust op verkregen inzichten in aanwezige risico's op grond van studies en ervaringen in de afgelopen decennia. Twee belangrijke basisbegrippen dienen daarbij als risicomaat om risico's te beoordelen en te toetsen: plaatsgebonden risico en groepsrisico.
Het plaatsgebonden risico (PR) is de kans per jaar dat een persoon, die zich continu en onbeschermd op een bepaalde plaats in de omgeving van een risicobron bevindt, overlijdt door een ongeval met de risicobron. Het PR is daarmee de risicomaat om het beschermingsniveau voor de individuele burger uit te drukken. Het PR wordt gepresenteerd middels contouren. Het toetsingcriterium is in veel gevallen een PR van 10-6.
Het groepsrisico (GR) geeft aan wat de kans is op een ongeval met 10 of meer dodelijke slachtoffers in de omgeving van de beschouwde risicobron. Voor het GR geldt geen harde norm, maar een oriëntatiewaarde. De effecten van de ontwikkeling worden in een curve weergegeven en vergeleken met de curve van de oriëntatiewaarde. Bij overschrijding van de oriëntatiewaarde of een significante toename van het groepsrisico moet het bevoegd gezag het groepsrisico betrekken bij de vaststelling van het besluit (bijv. ruimtelijk besluit of omgevingsvergunning, onderdeel milieu). Voor deze groepsrisico verantwoording is de hoogte van het groepsrisico of de toename ervan onderdeel van de afweging. Daarnaast worden factoren meegenomen zoals mogelijke bronmaatregelen ter verlaging van het risico, eventuele alternatieven, de bestrijdbaarheid van het incident en de zelfredzaamheid van de personen in het invloedsgebied. Daarvoor wordt door het bevoegd gezag advies gevraagd aan de Hulpverleningsdienst Drenthe (regionale brandweer).
5.5.1 Inrichtingen
In Bijlage 8 Advies Externe Veiligheid is het volledig externe veiligheidsadvies opgenomen, inclusief kaarten van het industrieterrein De Wieken met de daarop aanwezige Bevi bedrijven en overige risicobronnen en de bijbehorende 10-6-contouren voor het plaatsgebonden risico, zoals bedoeld in artikel 5, lid 3 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen en de invloedsgebieden.
Bevi-bedrijven Op het industrieterrein zijn acht bedrijven gevestigd die onder de werking van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) vallen. Het gaat om 3 bedrijven met PGS15 opslagvoorzieningen groter dan 10.000 kg gevaarlijke stoffen, 2 ammoniakkoelinstallaties en 2 LPG-tankstations. Eén bedrijf valt naast het Bevi ook onder het Besluit risico's zware ongevallen (Brzo). In tabel 1 zijn de locaties weergegeven.
Tabel 2: Bevi-inrichtingen
Adres inrichting | Vestigingsplaats | Risicobron typering | |
Stephensonstraat 9 | Hoogeveen | 1 * PGS15 (> 10.000 kg) | |
Smirnoffstraat 12 | Hoogeveen | 2 * PGS15 (> 10.000 kg) | |
Industrieweg 51 | Hoogeveen | 4 * PGS15 (> 10.000 kg) | |
Marconistraat 12 | Hoogeveen | BRZO (PBZO) | |
Parmentierstraat 16 | Hoogeveen | Ammoniak | |
Plesmanstraat 22 | Hoogeveen | Ammoniak | |
Industrieweg 108 | Hoogeveen | LPG-tankstation | |
Industrieweg 66 | Hoogeveen | LPG-tankstation |
PGS 15-opslagvoorziening Voor de PGS15 opslagvoorzieningen gelden vastgestelde afstanden voor de plaatsgebonden risico (PR10-6)-contour. Deze afstanden zijn vastgelegd in de Regeling externe veiligheid inrichtingen (Revi). Het plaatsgebonden risico voor deze risicobronnen is afhankelijk van de oppervlakte, het beschermingsniveau en het stikstofgehalte van de opgeslagen gevaarlijke stoffen in de PGS15 opslagvoorziening.
In de “Handreiking verantwoordingsplicht groepsrisico” versie 1.0 van 2007 (Vrom publicatie) bedraagt de maximaal toelaatbare personendichtheid bij de aanwezige PGS15 opslaglocaties met een hoog beschermingsniveau 150 tot 300 personen per hectare. Voor een opslagvoorziening met een beschermingsniveau 3 bedraagt het maximaal toegestane aantal personen 45 per hectare. Deze opslagvoorziening heeft een invloedsgebied tot 390 meter vanaf de PGS15-opslag. Omdat de gemiddelde bezetting op het industrieterrein ongeveer 40 personen per hectare bedraagt, betekent dit dat de werkelijke aanwezige personendichtheid geen knelpunt is ten aanzien van de hoogte van het groepsrisico.
Verder zijn de milieuvergunningen voor de bedrijven met een PGS15 opslagvoorziening actueel en zijn de veiligheidsmaatregelen die op basis van de PGS15 (2005) gelden, in de milieuvoorschriften vastgelegd. Tevens zijn de hoeveelheden per gevarenklassen die maximaal aanwezig mogen zijn in de milieuvergunning vastgelegd.
BRZO-bedrijf Op het industrieterrein is een verffabriek gesitueerd die onder de bepalingen van het Besluit risico's zware ongevallen (Brzo) valt, waardoor het ook onder de regels van het Bevi valt.
Op basis van het Brzo ligt er een verplichting voor het bedrijf om over een actueel Preventiebeleid risico's zware ongevallen (Pbzo) te beschikken. In het kader van het preventiebeleid beschikt het bedrijf over een adequaat veiligheidsbeheersysteem (VBS).
Voor dit bedrijf zijn geen afstanden voor het plaatsgebonden risico en het groepsrisico vastgesteld. Deze zijn berekend met behulp van een kwantitatieve risicoanalyse (QRA).
Met betrekking tot het groepsrisico is in verband met de naastliggende kartbaan een beperking in de lostijden van de tankwagens vastgelegd in de milieuvergunning. De kartbaan is niet in gebruik gedurende de lostijden van de tankwagens, hierdoor wordt het groepsrisico zo laag mogelijk gehouden.
Ammoniakinstallaties Voor ammoniakinstallaties gelden eveneens vaste afstanden voor het plaatsgebonden risico (PR10-6). Deze afstanden zijn vastgelegd in de Regeling externe veiligheid inrichtingen (Revi). Rondom de machinekamer en de ammoniakleiding in de buitenlucht ligt een PR(10-6)-contour van 30 meter. Deze contour ligt grotendeels op het eigen terrein van de bedrijven met een ammoniakinstallatie.
Voor de ammoniakkoelinstallaties zijn op basis van het Revi geen invloedsgebieden voor het bepalen van het groepsrisico aanwezig. Dit heeft te maken met de hoeveelheid ammoniak en het type installatie. Het type wordt bepaald door de werktemperatuur van de koel- en vriesinstallatie.
LPG-tankstations Ook voor de LPG-tankstations gelden vaste afstanden voor het plaatsgebonden risico (10-6), die ook zijn opgenomen in Regeling externe veiligheid inrichtingen (Revi). Voor de 2 LPG-tankstations is de jaarlijkse doorzet van LPG vastgelegd tot een maximum van 1000 m3 per jaar. De doorzetbeperking heeft direct invloed op de grootte van de PR10-6-contour en heeft een gunstige invloed op het groepsrisico. Verder wordt de hoogte van het groepsrisico sterk gereduceerd door het vastleggen van de tijden waarop het tankstation bevoorraad mag worden in de milieuvergunning. Zo is het bevoorraden overdag niet toegestaan.
Met betrekking tot de PR10-6-contour moet rekening worden gehouden met het LPG-vulpunt, het LPG-reservoir en de LPG-afleverzuil. Bij een doorzet van 1000 m3 LPG per jaar gelden de volgende afstanden voor de PR10-6-contour en het invloedsgebied.
Tabel 3: Afstanden LPG-installaties
LPG-installatie | Nieuwe situatie | Invloedsgebied | |
LPG-vulpunt | 45 m | 150 m | |
LPG-reservoir | 25 m | 150 m | |
LPG-afleverzuil | 15 m | Nvt. |
In het kader van de herziening van het bestemmingsplan moet voor de LPG-tankstations uitgegaan worden van een nieuwe situatie. De nieuwe situatie levert geen knelpunten op, omdat er geen kwetsbare objecten in de PR10-6-contour liggen. Er liggen wel bestaande beperkt kwetsbare objecten binnen de PR10-6-contour, maar dit is toegestaan en leidt niet tot een saneringssituatie.
Voor de 2 LPG-tankstations is een groepsrisicoberekening uitgevoerd (zie Bijlage 8 Advies ExterneVeiligheid). Uit de risicoberekening wordt geconcludeerd dat de oriëntatiewaarde voor het groepsrisico in ruime mate niet wordt overschreden.
LPG-ontwikkellocatie Aan de noordzijde van het plangebied, gelegen aan de Middenveldweg kan door middel van een wijzigingsbevoegdheid een LPG-tankstation worden gevestigd. Hierbij moet de PR10-6-contour binnen de perceelgrens vallen of mag enkel over naastgelegen bestemmingen met de bestemming groen, water of verkeer komen te liggen. De verantwoording van het groepsrisico moet in het kader van de wijzigingsbevoegdheid plaatsvinden en moet aanvaardbaar worden geacht. Verder voldoet deze locatie aan de uitgangspunten van de Visie externe veiligheid. De locatie ligt namelijk op een grotere afstand dan 300 meter van een woongebied en de onderwijsinstellingen liggen niet binnen het invloedsgebied van deze locatie.
Overige risicobronnen Naast de risicobronnen die onder het Bevi vallen, treffen we op het industrieterrein ook een aantal zogenaamde overige risicobronnen aan. Dit zijn bedrijven die niet onder het Bevi vallen, maar door de aanwezigheid van gevaarlijke stoffen wel invloed op de omgeving kunnen hebben. Voor de definitie overige risicobronnen wordt aangesloten bij bijlage 3 van de Visie externe veiligheid genaamd: “Drempelwaarde voor overige risicobronnen”. Op basis van deze drempelwaardentabel zijn op het industrieterrein “De Wieken” de volgende overige risicobronnen gevestigd:
- Opslag verpakte gevaarlijke stoffen groter dan 10.000 kg totaal binnen de inrichting;
- Opslag van propaangas in tanks groter dan 3000 liter;
- Opslag van zeer giftige vloeistoffen groter dan 200 liter.
Het gaat hierbij om de locaties die in tabel 4 zijn weergegeven.
Tabel 4 : Overige risicobronnen
Adres inrichting | Vestigingsplaats | Risicobron | |
Dr. Anton Philipsstraat 54 | Hoogeveen | PGS15 (> 10.000 kg binnen inrichting) | |
Industrieweg 15 | Hoogeveen | Propaangastank Activiteitenbesluit | |
Zeppelinstraat 7 | Hoogeveen | Propaangastank Activiteitenbesluit | |
Industrieweg 49 | Hoogeveen | Chroomzuuroplossing | |
Edisonstraat 1 | Hoogeveen | Chroomzuuroplossing (BRZO ?) | |
Prins Hendrikstraat 24 | Hoogeveen | PGS15 (>10.000 kg binnen inrichting) |
Deze bronnen zijn ook opgenomen in Bijlage 8 Advies Externe Veiligheid. Met uitzondering van de propaangastanks, gelden voor deze risicobronnen geen veiligheidscontouren. Voor de propaangastanks inclusief het vulpunt gelden afstanden tot objecten die gebaseerd zijn op de bepalingen van het Besluit algemene regels milieubeheer (Activiteitenbesluit). Deze afstanden zijn afhankelijk van de grootte van de propaantank, de ligging ervan en de bevoorradingsfrequentie. Tevens maakt het Activiteitenbesluit onderscheid in het type te beschermen object.
Vuurwerkbedrijven Op het industrieterrein zijn twee bedrijven gevestigd waar consumentenvuurwerk wordt opgeslagen. In tabel 5 worden de vuurwerkbedrijven op De Wieken genoemd.
Tabel 5: Consumentenvuurwerk bedrijven
Adres inrichting | Vestigingsplaats | Vergunde hoeveelheid in kg | |
Dr. Anton Philipsstraat 10-14 | Hoogeveen | 10.000 | |
Smirnoffstraat 1 | Hoogeveen | 10.000 |
Voor de opslag en verkoop van consumentenvuurwerk is het Vuurwerkbesluit van toepassing. Hierin zijn veiligheidsmaatregelen opgenomen, zoals brandwerende bunkers die moeten zijn voorzien van goedgekeurde sprinklerinstallaties. De sprinklerinstallaties worden jaarlijks gecontroleerd door deskundigen.
Op grond van het Vuurwerkbesluit gelden veiligheidsafstanden tot kwetsbare objecten. Gemeten vanaf de bewaarplaats en de bufferbewaarplaats in voorwaartse richting, tot een kwetsbaar object en een geprojecteerd kwetsbaar object geldt een veiligheidsafstand van ten minste 8 meter die in acht moet worden genomen. Voor de omschrijving van kwetsbare objecten geldt de definitie van het Vuurwerkbesluit. Ook bedrijfsgebouwen vallen onder deze definitie. De veiligheidsafstand die ingevolge het Vuurwerkbesluit geldt, dient voor nieuwe vestigingen binnen de perceelgrens te vallen. Afwijking hiervan is mogelijk indien voor een omliggend gebied de bestemming groen, water of verkeer geldt.
Risicobronnen buiten het plangebied Buiten het plangebied zijn twee LPG-tankstations gesitueerd waarvan het invloedsgebied gedeeltelijk binnen het bestemmingsplan De Wieken ligt. Echter, de contouren voor het plaatsgebonden risico (PR10-6) liggen niet binnen het plangebied. Dit levert dus geen belemmeringen op in het plangebied.
Westelijk ligt het invloedsgebied van het LPG-tankstation over een punt van het bestemmingsplan, maar hier zijn geen objecten gesitueerd. Oostelijk ligt een aantal bedrijfspanden en (bedrijfs)woningen binnen het invloedsgebied. Gezien de geringe hoogte van het groepsrisico levert dit geen belemmeringen op.
Conclusie inrichtingen
Plaatsgebonden risico
Binnen de contouren van het plaatsgebonden risico (PR10-6) van de 8 Bevi bedrijven zijn op dit moment geen kwetsbare objecten gesitueerd. In het nieuwe bestemmingsplan worden op het industrieterrein geen nieuwe kwetsbare objecten toegelaten.
Er liggen wel beperkt kwetsbare objecten binnen de PR10-6-contour. Bestaande situaties kunnen als zodanig worden bestemd. Voor nieuwe situaties geldt in principe dat er geen nieuwe beperkt kwetsbare objecten binnen de PR10-6-contour mogen worden opgericht. Afwijking hiervan is mogelijk wanneer hiervoor zwaarwegende redenen zijn aan te voeren, waarbij binnen het object geen personen aanwezig mogen zijn en het object een deel vormt van een groter geheel.
Nieuwe risicobronnen vallend onder het Bevi worden alleen toegestaan als de contour voor het plaatsgebonden risico (10-6) niet buiten de erfgrens van de risicobron ligt. Afwijking hiervan is mogelijk indien voor een omliggend gebied de bestemming groen, water of verkeer geldt.
Verder dient in het kader van de wijzigingsbevoegdheid het groepsrisico te worden verantwoord en dient de situatie voor het groepsrisico aanvaardbaar te zijn.
Groepsrisico
Het groepsrisico dient overeenkomstig artikel 13 van het Bevi te worden verantwoord. De verantwoording dient plaats te vinden binnen het invloedsgebied van de risicobron. Het betreft in dit geval een herziening van het bestemmingsplan waarbij het groepsrisico onveranderd blijft. Bij de verantwoording van het groepsrisico moeten de volgende aspecten worden betrokken:
- aantal personen dat binnen het invloedsgebied aanwezig is of kan zijn;
- het groepsrisico;
- de mogelijkheden tot risicovermindering;
- alternatieven;
- de mogelijkheden om de omvang van een ramp te beperken;
- de mogelijkheden tot zelfredzaamheid.
Deze aspecten komen navolgend aan de orde.
De oriëntatiewaarde voor de PGS15 opslagvoorzieningen is bepaald aan de hand van de Handleiding verantwoordingsplicht groepsrisico (Vrom-publicatie). Voor de LPG-tankstations en het BRZO-bedrijf zijn QRA's uitgevoerd. De gemiddelde bezetting van het industrieterrein bedraagt circa 40 personen per hectare.
Rekening houdend met de volgende invloedsgebieden is het aantal personen binnen het invloedsgebied bij benadering opgenomen in onderstaande tabel 6 evenals het groepsrisico.
Tabel 6: Oriëntatiewaarde groepsrisico
Risicobron (type) | Grootte invloedsgebied | Aantal personen | Oriëntatiewaarde | ||
Industrieweg 51 (PGS15) | 224 ha. | Ca. 8960 | 10.080 | ||
Marconistraat 12 (BRZO) | Qra | Ca. 100 | 8000 | ||
Industrieweg 66 (LPG) vulpunt | Qra | nihil | 218 | ||
Industrieweg 108 (LPG) vulpunt | Qra | nihil | 218 |
De risicovermindering wordt bereikt door de in onderstaande tabel 7 opgenomen maatregelen.
Tabel 7: Maatregelen t.b.v. risicoreductie
Risicobron (type) | Maatregelen |
Industrieweg 51 (PGS15) | Actuele WM-vergunning met veiligheidsmaatregelen PGS15 en borging maximale hoeveelheden gevaarlijke stoffen |
Marconistraat 12 (BRZO) | Veiligheidsbeheersysteem, beperking in lostijd van tankwagen brandbare vloeistof en verlenen nieuwe WM-vergunning |
Industrieweg 66 (LPG) vulpunt | Actuele WM-vergunning met venstertijden bevoorrading LPG en doorzetbeperking |
Industrieweg 108 (LPG) vulpunt | Actuele WM-vergunning met venstertijden bevoorrading LPG en doorzetbeperking |
Alternatieven
In verband met de bestaande situatie waarbij geen wijzigingen in het plan worden voorzien, komt het onderzoek naar alternatieven niet in beeld. Daarbij is in ogenschouw genomen dat er geen knelpunten aanwezig zijn. De bestaande situatie wordt in dit bestemmingsplan vastgelegd. Voor vestiging van eventuele nieuwe risicobronnen die onder het Bevi vallen, is een wijzigingsbevoegdheid in het bestemmingsplan opgenomen. Bij gebruikmaking van de wijzigingsbevoegdheid moet op dat moment de externe veiligheidstoets worden uitgevoerd.
Zelfredzaamheid en beperking omvang van een ramp
Ten aanzien van de zelfredzaamheid kan worden gesteld dat er vanuit wordt gegaan dat dit aspect op een industrieterrein in mindere mate speelt. Er zijn geen nieuwe kwetsbare objecten toegestaan. Verder is het bedrijfsleven op het industrieterrein in de meeste gevallen verplicht om over een adequate bedrijfshulpverlening te beschikken. Door een dergelijke organisatie is het mogelijk dat tijdens calamiteiten op adequate wijze wordt opgetreden.
De Hulpverleningsdienst Drenthe heeft op 2 mei 2011 advies (kenmerk U124) (Bijlage 13brandweeradvies) uitgebracht met betrekking tot de aspecten zelfredzaamheid, bereikbaarheid en bestrijdbaarheid. Hieruit blijkt dat er geen extra planologische maatregelen, anders dan reeds vermeld, hoeven te worden opgenomen om ongewenste situaties ten aanzien van externe veiligheid te voorkomen. Ook op bouwkundig vlak worden geen extra maatregelen voorgesteld.
Ten aanzien van de bereikbaarheid wordt geconcludeerd dat er een eigen brandweerpost is, gevestigd aan de Industrieweg. Uit ervaringscijfers is gebleken dat de eerste uitrukeenheid binnen de normtijd (15 minuten) overal in het plangebied aanwezig kan zijn.
Verder is er voldoende bluswater in het plangebied aanwezig, zoals ondergrondse brandkranen die zijn aangesloten op het drinkwaternet. De beperkte capaciteit (in m3/uur) hiervan, wordt ondervangen door de aanwezigheid van de Hoogeveensche Vaart en de Verlengde Hoogeveensche Vaart die direct naast het plangebied liggen en zorgen voor een onbeperkte hoeveelheid bluswater. Tot slot wordt opgemerkt dat grotere opslagen met gevaarlijke stoffen in de meeste gevallen zijn voorzien van een automatisch blussysteem.
Kortom op grond van de reeds getroffen maatregelen via het vergunningenspoor, blussystemen en beperkingen van de toelaatbaarheid van nieuwe Bevi-bedrijven wordt uitgegaan van een acceptabel groepsrisico.
5.5.2 Weg
Rondom het plangebied liggen de snelwegen A-28 en A-37. De afstand van deze snelwegen tot het plangebied zijn respectievelijk 800 en 1000 meter. Beide wegen zijn aangegeven als transportroute voor gevaarlijk stoffen. Het relevante invloedsgebied voor snelwegen is 200 meter, het plangebied is hierbuiten gelegen. Transport van gevaarlijke goederen over de snelweg is hierdoor niet van invloed op ontwikkelingen in het plangebied.
Binnen het plangebied vinden transporten plaats ten behoeve van de bevoorrading van de tankstations, via de wegen Stephensonstraat - Edisonstraat - Middenveldweg. Uit de gedetailleerde berekening van het plaatsgebonden risico (rapport RJN/016/09.0607, d.d 19 april 2010) blijkt dat er geen PR 10-6 buiten de weg wordt berekend.
Op basis van de berekende groepsrisico-curve kan worden geconcludeerd dat het groepsrisico voor de huidige situatie een factor 26 onder de oriënterende waarde blijft. Daarbij wordt opgemerkt dat de realisatie van de Weg langs het vliegveld een positief effect heeft op de hoogte van het groepsrisico.
5.5.3 Spoor
Een deel van het plangebied is gelegen binnen het invloedsgebied van de spoorlijn Zwolle - Assen. Dit spoortraject is opgenomen in het Basisnet Spoor. Voor de huidige en toekomstige transportintensiteiten wordt een plaatsgebonden risico PR 10-6 berekend op maximaal 7 m langs het spoor. Binnen deze afstand bevindt zich geen bebouwing. Het plangebied ligt buiten deze PR contour.
Het berekende groepsrisico blijft bij de huidige en toekomstige transportintensiteiten onder de oriënterende waarde. Ten gevolge van de toename van transportintensiteiten is wel sprake van een toename van het groepsrisico. Op basis van de berekende groepsrisico-curves kan worden geconcludeerd dat het groepsrisico voor de situatie 2010 minimaal een factor 5,3 onder de oriënterende waarde blijft. Uitgaande van de vervoerscijfers voor 2020 ligt het maximale groepsrisico in de toekomst (2020) tenminste een factor 2,3 beneden de oriënterende waarde.
5.5.4 Buisleidingen
Het plangebied is buiten het invloedsgebied van aardgastransportleidingen gelegen. Andere buisleidingen zijn niet in en om het plangebied gelegen. Transport van gevaarlijke stoffen door buisleidingen heeft daarmee geen invloed op de ontwikkelingen in het plangebied.
5.5.5 Water
In en rondom het plangebied vindt geen transport van gevaarlijke stoffen over het water plaats. In de nabijheid is geen waterweg gelegen die is opgenomen in het Basisnet Water.
5.5.6 Hoogspanningsmasten
Al meer dan vijfentwintig jaar wordt onderzoek gedaan naar effecten die magnetische velden afkomstig van bovengrondse hoogspanningslijnen op de gezondheid kunnen hebben. Al deze onderzoeken samen wijzen erop dat er meer leukemie voorkomt bij kinderen die in de buurt van een hoogspanningslijn wonen. Het magnetische veld zou daarvoor verantwoordelijk kunnen zijn, maar een oorzakelijk verband is niet bewezen. Omdat er wetenschappelijke aanwijzingen zijn voor een verhoogde kans op kinderleukemie en omdat niet verwacht wordt dat de wetenschappelijke onzekerheid op korte termijn zal worden opgelost, heeft voormalig staatssecretaris van Milieu, Van Geel, in oktober 2005 middels een brief gemeenten, provincies en netbeheerders geadviseerd uit voorzorg maatregelen te treffen. Met deze maatregelen kan worden voorkomen dat het aantal kinderen dat in Nederland (langdurig) wordt blootgesteld aan magnetische velden afkomstig van bovengrondse hoogspanningslijnen, de komende jaren toeneemt. In 2008 is een aanvullende brief opgesteld door VROM met verduidelijking van het beleid.
Het beleid richt zich op nieuwe situaties en treedt bijvoorbeeld in werking bij het opstellen van nieuwe bestemmingsplannen of wijzigen van bestaande plannen en bij het vaststellen van de tracés van nieuwe bovengrondse hoogspanningslijnen of wijzigingen aan bestaande lijnen. Kern van het beleid is dat gemeenten en netbeheerders wordt geadviseerd in nieuwe situaties de zone waar het jaargemiddelde magneetveld sterker is dan 0,4 microtesla zo veel mogelijk vrij te houden van woningen, scholen, kinderdagverblijven en andere gebouwen waarin kinderen in de leeftijd van 0 t/m 15 jaar langdurig verblijven.
In het noordelijk deel van het plangebied is een hoogspanningstracé gelegen. Het tracé loopt van west naar oost en betreft 110 KiloVolt. In het bestemmingsplan is de indicatieve zone opgenomen van 50 meter aan weerszijden van het hart van het hoogspanningstracé. De indicatieve zone is berekend op basis van enkele conservatieve aannames. Voor dit tracé is geen specifieke zone bekend. Binnen deze indicatieve zone zijn geen nieuwe gevoelige bestemmingen (woningen, scholen enz.) toegestaan. Daarmee wordt het advies van VROM opgevolgd.
5.5.7 Vliegveld
In het vastgestelde Luchthavenbesluit van de provincie Drenthe voor het Luchtsportcentrum Hoogeveen zijn naast geluid ook beperkingengebieden op grond van externe veiligheid bepaald. Het gaat om een tweetal gebieden die afgebakend worden door de plaatsgebonden risicocontour 10-5 en de plaatsgebonden risicocontour 10-6.
Woningen binnen de plaatsgebonden (PR10-5) risicocontour worden in principe aan de woonbestemming onttrokken. Bewoners van woningen binnen deze contour hebben echter een blijfrecht. Pas als de woningen binnen deze (PR10-5) contour worden verkocht, wordt de woning aan de woonbestemming onttrokken. Gebleken is dat er geen woningen in de PR10-5-contour liggen.
Verder geldt binnen de PR10-6 risicocontour een verbod voor het oprichten van gebouwen, zoals gedefinieerd in het Besluit burgerluchthavens, niet zijnde bedrijfswoningen, tenzij een verklaring van geen bezwaar door de provincie is gegeven.
Zowel het beperkingengebied begrensd door PR10-5 als door PR10-6 is op de verbeelding opgenomen. In de planregels zijn de beperkingen verwoord, overeenkomstig het Luchthavenbesluit.
Rondom het Luchtsportcentrum Hoogeveen gelden verder hoogtebeperkingen, die ook over het plangebied lopen. Deze beperkingen bewerkstelligen dat geen objecten met een bepaalde hoogte rondom het vliegveld worden opgericht die de vliegveiligheid in gevaar kunnen brengen. De verschillende hoogteklassen zijn opgenomen in een bijlage 'Hoogtedetaillering veiligheidszone - luchtvaartverkeer' behorend bij dit bestemmingsplan.
5.5.8 Conclusie
Uit het onderzoek naar de veiligheidsrisico's blijkt dat er binnen het plangebied meerdere inrichtingen zijn die werken met gevaarlijke stoffen en daarom een risicocontour hebben. Daarnaast zijn enkele wegen aangewezen als transportroute voor gevaarlijke stoffen. In bijlage 1 van het externe veiligheidsrapport (rapport RJN/016/09.0607) is een overzichtskaart opgenomen met hierop ingetekend de bedrijven en transportwegen met de bijbehorende risicocontouren.
In het bestemmingsplan moet rekening gehouden worden met de aanwezige risicovolle bedrijven, teneinde ongewenste realisatie van bebouwing in de risicocontour tegen te gaan. Dit is gedaan door op de verbeelding een 'Veiligheidszone – bevi' en een 'Veiligheidszone - LPG' op te nemen en in de regels te bepalen dat geen nieuwe, niet zijnde bestaande, (beperkt) kwetsbare objecten gerealiseerd mogen worden binnen de betreffende zone. Nieuwe risicovolle inrichtingen, die vallen onder de werking van het Bevi, worden alleen toegestaan middels een wijziging van het bestemmingsplan en bijbehorende verantwoording van het groepsrisico.
Het plaatsgebonden risico ten gevolge van de transportroute over de weg levert geen belemmeringen op voor dit bestemmingsplan. Het groepsrisico is bepaald en blijft onder de oriënterende waarde, ook in de toekomst. In dit bestemmingsplan worden langs deze transportas geen bijzondere bestemmingen mogelijk gemaakt waardoor een overschrijding van de oriënterende waarde zou kunnen ontstaan.
Binnen de indicatieve zone van het hoogspanningstracé worden geen nieuwe gevoelige bestemmingen toegestaan waarmee het advies van VROM wordt opgevolgd.
5.6 Luchtkwaliteit
In de Wet luchtkwaliteit, die in hoofdstuk 5, titel 5.2 van de Wet milieubeheer staat verwoord, staan luchtkwaliteitseisen die zijn gebaseerd op een viertal Europese richtlijnen. Deze luchtkwaliteitseisen zijn ter bescherming van het milieu en de volksgezondheid opgesteld voor diverse verontreinigde stoffen. De kritische parameters in Nederland zijn fijn stof (PM10) en stikstofdioxide (NO2). De overige verontreinigende stoffen waaronder benzeen, lood, zwaveldioxide en koolstofmonoxide bevinden zich in Nederland ruim onder de grenswaarden. De verwachting is dat dit ook in de toekomst niet meer zal gebeuren waardoor berekening van die waarden niet relevant is. De luchtkwaliteitseisen waaraan getoetst dient te worden zijn:
- Stikstofdioxide, concentratie van 40 µg/m3 als jaargemiddelde vanaf 1 januari 2010;
- Stikstofdioxide, concentratie van 200 µg/m3 als uurgemiddelde mag maximaal 18 keer per jaar overschreden worden;
- Fijn stof, concentratie van 40 µg/m3 als jaargemiddelde;
- Fijn stof, concentratie van 50 µg/m3 als 24 uurgemiddelde mag maximaal 35 keer per jaar overschreden worden.
Besluiten welke gekoppeld zijn aan de Wet luchtkwaliteit zijn onder meer de Regeling beoordeling luchtkwaliteit 2007, het Besluit niet in betekenende mate (Besluit nibm) en het Besluit gevoelige bestemmingen.
Besluit en de Regeling niet in betekenende mate (nibm)
In het Besluit en de regeling Nibm wordt gesteld dat toetsing aan de grenswaarden niet noodzakelijk is in een aantal gevallen. Het begrip 'niet in betekenende mate' is gedefinieerd als maximaal 3% van de grenswaarde voor NO2 en PM10. In de regeling NIBM is een lijst met categorieën (inrichtingen, kantoor- en woningbouwlocaties) opgenomen die niet in betekende mate bijdragen aan de luchtverontreiniging. Deze categorieën hoeven niet aan de grenswaarden getoetst te worden. Het Besluit is gericht op nieuwe activiteiten.
Plangebied De Wieken
Naar aanleiding van de herziening van het bestemmingsplan is onderzoek gedaan naar de luchtkwaliteit Bijlage 6 Luchtkwaliteitsonderzoek. Het doel van het onderzoek is het verkrijgen van inzicht in het effect van de industrie en verkeer op de plaatselijke luchtkwaliteit, alsmede het identificeren van mogelijke knelpunten. Daarbij zijn twee scenario's, de huidige (2010) situatie en een toekomstige situatie (2020), beschouwd.
Stikstofdioxide (NO2) De jaargemiddelde achtergrondconcentraties NO2 bedraagt maximaal 15 µg/m3 in 2010 en 10 µg/m3 in 2020. De uitstoot van het lokale wegverkeer leidt tot verhoogde concentraties langs de wegen. De berekende jaargemiddelde NO2-concentratie bedraagt maximaal 22 µg/m3 in 2010 en 14 µg/m3 in 2020. Scheepvaart en luchtvaart hebben geen noemenswaardige bijdrage aan de lokale NO2-concentraties.
De bijdrage van de huidige industriële activiteiten op De Wieken aan de lokale NO2-concentraties is gering, maximaal 0,1 µg/m3. In de huidige situatie is op De Wieken voor de uitstoot van NO2 het bedrijf aan de Industrieweg 17 relevant. Gelet op de geringe bijdrage van dit bedrijf op de totale concentratie en het feit dat de concentraties nog ruim onder de grenswaarden zijn gelegen zal zelfs een forse uitbreiding van voor NO2 emissierelevante bedrijven in de toekomst niet tot een knelpunt voor de luchtkwaliteit leiden.
De genoemde concentratiesliggen ruim beneden de grenswaarde van 40 µg/m3. Daarnaast wordt ook voldaan aan de grenswaarde van maximaal achttien overschrijdingen van de uurgemiddelde concentratie van 200 µg/m3 per kalenderjaar.
Zwevende deeltjes/fijn stof (PM10) De jaargemiddelde achtergrondconcentraties PM10 bedraagt ca. 22 µg/m3 in 2010 en ca. 20 µg/m3 in 2020. De uitstoot van het lokale wegverkeer leidt tot verhoogde concentraties langs de wegen. De berekende jaargemiddelde PM10-concentratie bedraagt maximaal 24 µg/m3 in 2010 en
21 µg/m3 in 2020. Scheepvaart en luchtvaart hebben geen noemenswaardige bijdrage aan de locale fijn stof concentraties.
De bijdrage van de huidige industriële activiteiten in de Wieken aan de lokale PM10-concentraties is gering, maximaal 0,3 µg/m3. In de huidige situatie zijn op De Wieken voor de uitstoot van PM10 de volgende vijf locaties relevant: Edisonstraat 1, Galvanistraat 11, Industrieweg 29-31, Industrieweg 49 en Stephensonstraat 6. Gelet op de geringe bijdrage van deze bedrijven op de totale concentratie en het feit dat de concentraties nog ruim onder de grenswaarden zijn gelegen zal zelfs een forse uitbreiding van voor PM10 emissierelevante bedrijven in de toekomst niet tot een knelpunt voor de luchtkwaliteit leiden.
De genoemde concentraties liggen ruim beneden de grenswaarde van 40 µg/m3. Daarnaast wordt ook voldaan aan de grenswaarde van maximaal vijfendertig overschrijdingen van de 24-uurgemiddelde concentratie van 50 µg/m3 per kalenderjaar.
Verder kan worden opgemerkt dat het Planbureau voor de leefomgeving (PBL) aangeeft dat als aan de huidige grenswaarden voor PM10 wordt voldaan meteen ook aan de nieuwe grenswaarden voor PM2,5 die in 2015 van kracht worden, wordt voldaan.
Conclusie
Er zijn nu en in de toekomst geen knelpunten voor de luchtkwaliteit te verwachten in en rond plangebied De Wieken.
5.7 Bodem
Het industrieterrein De Wieken is vanaf begin jaren 60 tot ontwikkeling gebracht. Voorheen had het gebied een agrarische bestemming. Het bestemmingsplan heeft hoofdzakelijk een conserverend karakter en er zijn geen ontwikkelingen opgenomen in het plan.
Mogelijke bodemverontreinigingslocaties
Binnen het plangebied is een aanzienlijke hoeveelheid informatie beschikbaar over mogelijke potentiële bodemverontreinigde (bedrijfs)locaties. De basis voor deze informatie vormt het bodeminformatiesysteem en het Historisch bodembestand (HBB). In het HBB zijn locaties opgenomen die uit historisch onderzoek in het verleden zijn opgespoord (archiefinventarisaties luchtfoto- en kaartonderzoek etc.). De locaties hebben de aanduiding potentieel verdacht, potentieel ernstig verontreinigd en/of spoedeisend. Verder zijn er in het gebied dempingen en is sprake van een voormalige stortlocatie.
In Bijlage 12 Bodemkaart zijn de locaties waarvan de bodemkwaliteit in het verleden is vastgesteld weergegeven (blauwe vlakken). Hierbij is geen onderscheid gemaakt naar het onderzoeksniveau per locatie, het merendeel is echter verkennend onderzocht. Een aantal locaties is reeds nader onderzocht of is al aangemerkt als saneringslocatie. Binnen het plangebied zijn twee grootschalige grondwaterverontreinigingen bekend (Marconistraat 4 (provinciale sanering) en Edisonstraat 1).
De verontreiniging aan de Marconistraat 4 betreft een diepere grondwaterverontreiniging die zich in zuidwestelijke richting verspreidt. Voor grondwerkzaamheden binnen de grenzen van deze verontreiniging en onttrekkingen van het diepere grondwater op en ten zuidwesten van de locatie gelden gebruiksbeperkingen. Deze zijn alleen toegestaan in overleg met de provincie Drenthe, het bevoegd gezag. De verontreiniging aan de Edisonstraat bevindt zich nog in de sanerings-/monitoringsfase.
Potentiële ernstige en/of spoedeisende locaties Voor de locaties die als potentieel ernstig verontreinigd en/of potentieel spoedeisend zijn aangemerkt, is een uitgebreid historisch onderzoek uitgevoerd. Deze locaties staan weergegeven op Bijlage 12 Bodemkaart (rood omlijnde vlakken). Een aantal locaties is beoordeeld als potentiële spoedlocatie (Bijlage 12 Bodemkaart, groene vlakken). Op basis van een of meerdere bedrijfsactiviteiten zijn deze locaties verdacht van een geval van ernstige bodemverontreiniging. Bij eventueel toekomstige ontwikkelingen zal rekening moeten worden gehouden met deze terreinen.
Voormalige stortlocatie Binnen het plangebied is een voormalige stortlocatie bekend. Het gaat om de stort aan de Gratamastraat/zuidzijde Voltastraat ( Bijlage 12 Bodemkaart, rood vlak, nr. 1232). Het betreffende perceel is tussen 1958 en 1960 in gebruik geweest als gemeentelijke vuilstortlocatie, met name huisvuil. Medio 1962 is de stortlocatie afgedekt met grond en uitgegeven als industrieterrein. Op dit moment is de locatie in gebruik als parkeerplaats en opslagplaats voor materialen van de gemeente.
In 1983 heeft een oriënterend onderzoek plaatsgevonden. Uit de resultaten is gebleken dat er licht verhoogde gehaltes aan zware metalen en cyanide en sterk verhoogde gehaltes aan EOCI en ammoniumstikstof aangetroffen zijn. Geconcludeerd is dat er geen bedreiging was voor de waterwinning en voor de omgeving. Gezien de westelijke stroming van het diepe grondwater kan transport van verontreinigingen via het diepe grondwater in de richting van het waterwingebied worden uitgesloten. In 1991 werd als uitgangspunt gehanteerd dat er in principe geen bouw wordt toegestaan op de locatie. In 1998 is in het kader van monitoring voormalige stortplaatsen door de provincie Drenthe een monitoringsprogramma opgesteld. Tussen 1999 en 2004 is een NAVOS-onderzoek uitgevoerd. Uit dit onderzoek is naar voren gekomen dat het grondwater stroomafwaarts van de stortplaats is verontreinigd met zware metalen. De omvang van deze verontreiniging is onbekend. Geconstateerd is dat de afdeklaag van onvoldoende dikte is, maar er worden voor grond en grondwater vooralsnog geen sanerende maatregelen vereist. Voor grondwerkzaamheden binnen de grenzen van deze stortlocatie gelden gebruiksbeperkingen. Ook gelden voorwaarden voor grondwateronttrekking op of in de nabijheid van de stortlocatie en in zijn algemeenheid. Deze zijn alleen toegestaan in overleg met de provincie Drenthe, het bevoegd gezag.
Gedempte watergangen Binnen het plangebied waren in het verleden verschillende watergangen aanwezig. Deze watergangen lagen in noordzuidelijke richting over het gebied. In de loop van de tijd zijn verreweg de meeste watergangen gedempt. Een van de weinige overgebleven watergangen is de 13de wijk ten westen van het vliegveld.
De watergangen werden in het verleden over het algemeen gedempt met gebiedseigen grond. Dempingen met ander materiaal kunnen echter niet worden uitgesloten. Alleen een milieuhygiënisch onderzoek kan hierin duidelijkheid verschaffen. De vermoedelijke ligging van de gedempte watergangen is weergegeven op de kaart.
Diffuse bodemkwaliteit
Het plangebied De wieken maakt deel uit van het bodembeheerplan en bodemkwaliteitskaart van de gemeente Hoogeveen. Volgens de bodemkwaliteitskaart zijn in het plangebied in de bovengrond ten hoogste licht verhoogde achtergrondwaarden voor zware metalen en PAK te verwachten.
Grondverzet
Bij grondverzet dient men te streven naar een gesloten grondbalans. In situaties waar grond vrij gaat komen wordt sterk aanbevolen om de kwaliteit van de vrijkomende grond analytisch vast te stellen. Uiteraard dient het onderzoek representatief te zijn voor de gehele partij vrijkomende grond. Voor het toepassen van de grond gelden de regels voor grondverzet die zijn vastgesteld in het Besluit bodemkwaliteit. Informatie voor het toepassen van grond kunnen worden verkregen bij de afdeling Advies (team Bodem) en Rijkswaterstaat leefomgeving.
Omgevingsvergunning
Het is gebruikelijk dat bij bouwactiviteiten (omgevingsvergunning) de kwaliteit van de bodem dient te worden onderzocht. In beperkte gevallen is onderzoek voorhanden. Echter een groot deel van de bodemonderzoeken die bij de gemeente aanwezig zijn, zijn niet als actueel te beschouwen, aangezien een houdbaarheid van gegevens van 5 jaar wordt aangehouden.
5.8 Natuur En Ecologie
In het bestemmingsplan dient rekening te worden gehouden met Europese en nationaal beleid en wetgeving ten aanzien van de natuurbescherming. Nederlandse natuurwetgeving maakt onderscheid in twee vormen van bescherming: soortenbescherming (Flora en faunawet) en gebiedsbescherming (Natuurbeschermingswet). De gevolgen van natuurwet- en regelgeving voor dit bestemmingsplan zijn in kaart gebracht in de rapporten 'Natuurwaarden onderzoek Bedrijventerrein De Wieken Hoogeveen' (rapportnr. 06014) van 2 maart 2007 (Bijlage 5Natuurwaarden onderzoek) en “Quickscan Natuurtoets Bedrijventerrein De Wieken' (rapportnr. 09250) van 2 november 2009 (Bijlage 4 Definitieve Natuurtoets de Wieken), beiden door EcoGroen Advies BV.
Gebiedsgericht natuurbeleid
Het enige gebiedsgerichte natuurbeleid dat uitwerking heeft op het bedrijventerrein is de bescherming van de Ecologische hoofdstructuur (EHS). Effecten op gebieden die vallen onder de Natuurbeschermingswet (Vogel- en Habitatrichtlijngebieden en Natuurmonumenten) zijn uit te sluiten vanwege de grote tussenliggende afstanden.
Het plangebiedgedeelte aan de westzijde bij het Oude Diep lag voorheen binnen de bruto-EHS. De EHS-kaart van de provincie Drenthe is op 26 juni 2013 opnieuw vastgesteld. Op basis van de geactualiseerde EHS-kaart 2013 ligt het plangebied niet meer in de bruto-EHS. Een klein gedeelte van het plangebied aan de Middenveldweg grenst aan de EHS. Afhankelijk van de wijze waarop de herinrichting van het terrein plaatsvindt, kunnen beperkingen opgelegd worden om negatieve effecten op de aanwezige natuurwaarden en het functioneren van de EHS te voorkomen.
Tot slot wordt geadviseerd wordt om in ieder geval de groene bufferzone langs de Pesserdijk te handhaven en waar mogelijk te versterken.
Soortbescherming
De natuurwaarden van het plangebied zijn relatief laag. In de groep flora zijn geen natuurlijke standplaatsen van ontheffingsplichtige soorten aanwezig. Wel zijn er veel ingezaaide wegbermen met bijzondere soorten. Lokaal zijn minder algemene vegetaties te vinden, zoals langs beide spoorlijnen.
Ontheffingsplichtige soorten zijn te verwachten in de groepen zoogdieren, broedvogels en amfibieën.
Steenmarter en vleermuizen
Het voorkomen van de middelhoog-beschermde (Tabel 2) Steenmarter is niet uit te sluiten. Deze soort heeft onder meer verblijfplaatsen in gebouwen. Geadviseerd wordt om bij renovatie en sloop van oudere gebouwen - eventueel gelijktijdig met een vleermuisonderzoek – een controle te laten uitvoeren. Werkzaamheden buiten het seizoen (half maart tot en met augustus) zijn niet schadelijk.
In sommige gebouwen kunnen vaste verblijfplaatsen van vleermuizen aanwezig zijn. Deze locaties zijn op kaart (bijlage VI) gemarkeerd. Alle vleermuizen zijn strikt beschermd in Tabel 3 van de Flora- en faunawet en Bijlage IV van de Habitatrichtlijn. Bij ingrepen aan deze bebouwing dient eerst onderzocht te worden of vleermuizen aanwezig zijn. Een aantal vleermuissoorten heeft jacht- en vliegroutes in het gebied. Het gaat om de Stuifzandseweg, de Pesserdijk en de Industriehaven (Meervleermuis).
Poelkikker
De strikt beschermde Poelkikker (Tabel 3, Flora- en faunawet) komt zeer lokaal in lage aantallen voor in de directe nabijheid van een watermilieu.
Broedvogels
Het is veelal niet mogelijk ontheffing te verkrijgen voor verbodsbepalingen die gelden voor broedvogels. Er mogen daarom geen activiteiten worden ondernomen op locaties waar nesten of andere voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaatsen van vogels aanwezig zijn. Werkzaamheden die broedbiotopen van vogels verstoren of beschadigen dienen buiten het broedseizoen van de aanwezige vogels te worden gestart. In het kader van de Flora- en faunawet wordt voor het broedseizoen geen standaardperiode gehanteerd. Van belang is of een broedgeval wordt verstoord, ongeacht de datum. Voor de meeste te verwachten soorten kan de periode tussen half maart en eind juli worden aangehouden als broedseizoen.
Door de uitvoering op te starten buiten het broedseizoen van de aanwezige vogels, is het mogelijk verstoring of beschadiging van broedbiotopen van vogels te voorkomen. Indien blijkt dat broedvogels afwezig zijn is het ook mogelijk om binnen de broedperiode van vogels aan te vangen met de werkzaamheden
Aanbevelingen
Op het bedrijventerrein zijn zeer lokaal locaties met hogere natuurwaarden aanwezig, vooral in de vorm van oude (tweezijdige) eikenlanen. Daarnaast is water aanwezig in de vorm van de Industriehaven en enkele sloten, zij het zonder natuurlijke oevers. Aanbevolen wordt de bestaande groene en blauwe elementen met elkaar te koppelen zodat assen ontstaan die het buitengebied van Hoogeveen verbinden met het centrum.
Conclusie
Uit de natuurtoets komt naar voren dat de ecologische kwaliteiten van het plangebied beperkt zijn. Binnen het bestemmingsplangebied zijn – met uitzondering van broedvogels - geen juridisch zwaarder beschermde soorten van Flora- en faunawet Tabel 2 of 3 of ´bedreigde´ of ´ernstig bedreigde´ soorten van Rode lijsten bekend. Op basis van de aanwezige biotopen kunnen echter wel vleermuizen of de steenmarter verwacht worden in de bestaande bebouwing.
Bij werkzaamheden, die schade veroorzaken aan de middelzwaar tot zwaar beschermde soorten (tabel 2 en 3 soorten) of aan de functionaliteit van de voortplantings- en/of vaste rust- en verblijfsplaatsen, zijn maatregelen of een ontheffing annex artikel 75c van de Flora- en faunawet noodzakelijk. De aard van de maatregelen is afhankelijk van het beschermingsniveau.
Bij ruimtelijke ingrepen en activiteiten in het bestemmingsplangebied dient altijd rekening gehouden te worden met de mogelijke aanwezigheid van beschermde soorten uit de Flora- en faunawet. Voor elk voornemen waarvan niet met zekerheid is uit te sluiten dat er effecten op beschermde soorten optreden is een toetsing aan de Flora- en faunawet noodzakelijk.
Omdat sprake is van een conserverend bestemmingsplan wordt het bestemmingsplan op het punt van vigerende natuurwet- en regelgeving uitvoerbaar geacht.
5.9 Water
5.9.1 Procedure
In opdracht van de gemeente Hoogeveen heeft Aveco de Bondt de watertoetsprocedure uitgevoerd voor industrieterrein De Wieken te Hoogeveen. Het waterschap Reest en Wieden is om informatie gevraagd, waarbij het waterschap het watertoetsdocument heeft opgesteld. In dit watertoetsdocument van het waterschap is uiteengezet welke aspecten nader uitgewerkt dienen te worden. Dit is uitgewerkt en als samenvatting van die uitwerking is onderhavige paragraaf samengesteld, de waterparagraaf. Het waterschap heeft aangegeven in akkoord te zijn met de inhoud.
5.9.2 Waterhuishouding
In het opgestelde watertoetsdocument is een uitgebreide beschrijving van de waterhuishouding gegeven. Als samenvatting is deze paragraaf opgenomen. Industrieterrein De Wieken wordt aan de zuidzijde begrensd door een watergang en industriehaven. De industriehaven is direct gekoppeld aan de Hoogeveensche Vaart. Voor het grootste deel van De Wieken wordt het waterpeil van de Industriehaven/ Hoogeveensche Vaart op 11,0 m + NAP gehandhaafd. De geohydrologische opbouw is samengevat in tabel 1.
Tabel 8: Geohydrologische opbouw
Bodemlaag | Diepte [m-mv] | Bodemsamenstelling | |
Deklaag en eerste watervoerend pakket | 0 – 1 | (Veen) en/of fijn zand | |
Slecht doorlatende laag | 2 – 13 | Keileem | |
2e en 3e watervoerend pakket | 13 – 200 | Fijne tot grove zanden | |
Hydrologische basis | 200 - ? |
Vanuit het waterschap wordt niet aangegeven dat er een aandachtspunt bestaat met betrekking tot de waterkwaliteit. De aandachtspunten die van belang zijn, zijn: het beekdal, de keurwatergangen en de hydrologische beïnvloedingszone.
5.9.3 Beleidsthema's
In het waterbeheer zijn drie grote beleidsthema's waar het waterschap zich mee bezighoudt:
- 1. Voor het dagelijkse waterbeheer is dat het Gewenste Grond- en Oppervlaktewater Regime (GGOR). Doel daarvan is gedurende een heel groot deel van het jaar die wateromstandigheden te realiseren die het beste passen bij de functie zoals de provincies die hebben vastgesteld. Het plangebied ligt in de zone van hydrologische beïnvloeding. De zone is bedoeld als signaal voor mogelijke knelpunten in het uitvoeren van het dagelijkse waterbeheer. Ruimtelijke ontwikkelingen die binnen deze zones liggen mogen geen grote peilverschillen teweegbrengen.
- 2. Om in extreem natte en extreem droge omstandigheden de schade als gevolg van wateroverlast of watertekort te beperken, kennen we WB21. Hierin zit de trits vasthouden-bergen-afvoeren als voorkeursvolgorde en afwegingskader en het principe van niet afwentelen. Doel is het watersysteem zo in te richten dat het in extreme omstandigheden en in de toekomst goed functioneert. Het plan ligt in een van de lagere delen van het beheergebied van Reest en Wieden. In het beekdal kunnen extreme omstandigheden nadrukkelijk leiden tot wateroverlast en schade.
- 3. Voor het bereiken van de goede ecologische toestand van het water zijn er de Europese richtlijnen voor ecologie en waterkwaliteit. Dit thema bestaat uit de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) en de Vogel- en Habitatrichtlijnen (vertaald in Flora- en Faunawet en Natuurbeschermingswet). Doel daarvan is dat alle Europese wateren, zowel oppervlaktewater als grondwater, zich in 2015 in een goede ecologische en goede chemische toestand bevinden. Met goede argumenten is uitstel mogelijk tot uiterlijk 2027. Voor de Natura 2000- gebieden is geen uitstel mogelijk. Ruimtelijke ontwikkelingen moeten rekening houden met de externe werking van Natura 2000-gebieden.
5.9.4 Conclusie
Als leidraad voor de waterparagraaf is het watertoetsdocument van het waterschap Reest en Wieden gebruikt. Hierin is aangegeven dat extra aandacht besteed dient te worden aan de 'aspecten: 'het beekdal, de keurwatergangen en de hydrologische beïnvloedingszone', bij toekomstige ontwikkelingen. Bij de huidige bestemmingsplanwijziging is er geen sprake van een aandachtspunt.
Bij de voorgenomen bestemmingsplan wijziging worden geen waterhuishoudkundige gevolgen verwacht. De herinrichting van kavels of een verandering van het areaal verharding mogen geen negatieve consequenties hebben op de waterhuishouding.
5.10 Duurzaamheid
Het Rijk heeft ambitieuze klimaatdoelen gesteld die via diverse convenanten en akkoorden (zowel met het bevoegd gezag, bedrijfsleven en marktpartijen) zijn geborgd. De gemeentelijke ambities op het gebied van duurzaamheid zijn opgenomen in de Milieuvisie. Dit betekent dat de gemeente bij ruimtelijke plannen en bouwprojecten zich dient in te spannen om de partijen waarmee zij samenwerkt te enthousiasmeren voor duurzaam bouwen. Daar waar de gemeente een regierol vervult, heeft de gemeente ook een voorbeeldrol.
De gemeente Hoogeveen heeft als doelstelling om in 2040 CO2-neutraal te willen zijn. De revitalisering van de Wieken biedt kansen om bij te dragen aan het realiseren van deze doelstelling. Er wordt daarom met name ingestoken op kansen tot duurzame energieproductie die samen met de aanwezige bedrijven opgepakt kunnen worden.
De volgende projecten zijn in voorbereiding op het industrieterrein De Wieken.
Warmte-koudeopslag bij bedrijven (WKO)
De haalbaarheidsstudie naar de mogelijkheden om restwarmte uit te wisselen en een WKO te realiseren bij enkele bedrijven is afgerond. De bedrijven Kappa/Vepa/Hoomark hebben uiteindelijk niet gekozen voor een gezamenlijke WKO. De reden hiervoor is dat Kappa voor zijn produktieproces hoogwaardige warmte (>130 °C) nodig heeft. Een WKO levert laagwaardige warmte (< 42 °C).
In samenwerking met een scholengemeenschap en Stichting Ambiq aan de Voltastraat zijn de mogelijkheden voor de realisatie van een WKO besproken. De eventuele realisatie van een WKO zal dan worden opgenomen in de nieuwbouwplannen van de scholen aan de Voltastraat.
Een WKO voor alle drie de middelbare scholen aan de Voltastraat en het pand van Stichting Ambiq levert op jaarbasis naar verwachting een besparing op van 600.000 m3 gas.
Energiebesparing bedrijven
De gemeente heeft in het kader van de uitvoering van de energiescans de grootste energieverbruikers, ca. 40 bedrijven, bezocht in 2010 en de mogelijkheden en wensen voor energiebesparende maatregelen geïnventariseerd. Daar waar mogelijk is advies gegeven aan de bedrijven op welke manier zij energie kunnen besparen. Hierna volgt een impressie van de bezoeken gericht op de energiebesparingsmogelijkheden.
Bij het bedrijf VEPA zijn de mogelijkheden voor een WKO, zonne-energie, en biomassa besproken. Een warmte-terug-win installatie biedt reële mogelijkheden en is besproken als een uitvoerbare optie. De ambitie om hiermee een start te maken is gepland in het najaar van 2011.
Met het bedrijf Poedercoating Hoogeveen is gesproken over het benutten van het warmtesurplus van de ovens. Dit is echter relatief een laagwaardige warmte. Ook is gekeken naar de mogelijkheden van een warmte-terug-win installatie.
In 2009 hebben ze zelf onderzoek gedaan naar rest warmte benutting na plaatsing van een nieuwe oven. Dit heeft echter niet geleid tot concrete toepassingen.
Uit het bedrijfsbezoek bij Fokker is gebleken dat het pand slecht geïsoleerd is. Bij dit bedrijf is een grote winst te halen in termen van energiebesparing, maar investeringsbudgetten ontbreken. Er zijn wel mogelijkheden om de energievraag te verduurzamen door een B-hout centrale op te richten in samenwerking met Ludan Energy, Van Gansewinkel en Zuidema (als brandstofleveranciers) en Rendo Duurzaam. De voorbereidingen van dit project zijn gestart na de uitvoering van een haalbaarheidsanalyse.
Bij het bedrijf Ardagh zijn de volgende aandachtspunten naar voren gekomen die in aanmerking komen voor energiebesparing: in tijden met lage vraag het energieniveau beperken, het toepassen van een efficiëntere afzuiging en het optimaliseren van de ovens.
De scholengemeenschappen Drenthe College, Wolfsbos, het Roelof van Echten en het Alfacollege deden allen mee aan het zonneproject. Dit betrof een gezamenlijk project waarbij een totaal oppervlak voor zonne-energie op de Wieken beschikbaar werd gesteld. Hiervoor is een subsidie-aanvraag ingediend bij Agentschap.nl. Als deze gehonoreerd werd dan zou een intentieovereenkomst gesloten worden om het dakoppervlak van de gebouwen beschikbaar te stellen voor de aanleg van zonnepanelen. De subsidieaanvraag is helaas niet gehonoreerd, waardoor het project tot op heden geen vervolg heeft gekregen.
Tot slot heeft een bedrijfsbezoek plaatsgevonden bij onder meer Smurfit Kappa, Hoomark, Ruma rubber, NGF, Bakkersland Hoogeveen, Timmerfabriek Hoogeveen en Kip Nederland. Deze bezoeken hebben tot op heden nog niets concreets opgeleverd.
Bedrijventerrein klimaatneutraal ( biomassa en geothermie)
Biomassa (houtgestookte centrale)
De inspanningen op De Wieken hebben inmiddels geleid tot een project dat naar verwachting net buiten de grenzen van De Wieken zal worden gerealiseerd, op het terrein van de Waterleidingmaatschappij Drenthe (WMD).
Biovergister (co-vergisting)
LTO-noord afdeling De Wolden-Oost heeft in 2008 het initiatief genomen om de haalbaarheid van een collectieve vergistingsinstallatie te onderzoeken. Op dit moment worden de mogelijkheden voor een geschikte locatie op het bedrijventerrein De Wieken onderzocht.
Geothermie
Naast biomassa worden de mogelijkheden voor geothermie onderzocht. Er is inmiddels een opsporingsvergunning aangevraagd voor geothermie. Voorafgaand aan de vergunningaanvraag is een globaal haalbaarheidsonderzoek uitgevoerd. Direct daarna is gestart met een vervolgonderzoek (geologisch onderzoek, bronontwerp, bovengrondse installaties etc.). Beide onderzoeken zijn positief afgesloten. De financiering van de uitvoering van het project is echter niet eenvoudig, vanwege de grote risico's bij boringen in de diepe ondergrond en de hoge kosten van het project.
Het project geothermie in Hoogeveen is aangemerkt als een landelijk voorbeeldproject van het Diepe geothermie Nationaal Onderzoeksprogramma (NOPG). Verder is het project ook voorgedragen in Greendeal, een programma van het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, die 'groene projecten' ondersteunt.
Door gebruik te maken van geothermie kan naar verwachting op jaarbasis minimaal 80.000 MWh elektriciteit en ca. 10 miljoen m3 gas worden bespaard.
Hoofdstuk 6 Planbeschrijving
6.1 Juridisch Systeem
Als opzet voor de planologische regeling van dit gebied, is gekozen voor een verbeelding met flexibele bestemmings- en bouwregels, waarin het door de gemeente vastgestelde beleid wordt omschreven. Hiermee wordt een materiële rechtszekerheid beoogd; alleen activiteiten die in het karakter van het bedrijventerrein passen zijn toegestaan. De in het plangebied voorkomende stedenbouwkundige kwaliteiten worden door de keuze van de bestemming en de daarin gegeven bouwregels zoveel mogelijk gewaarborgd. Hoewel deze kwaliteiten niet voor alle in het plangebied voorkomende gebieden even waardevol zijn, is gekozen voor een uniforme wijze van bestemmen voor het gehele gebied.
Het bestemmingsplan valt onder de Wet ruimtelijke ordening (Wro), die per 1 juli 2008 in werking is getreden. Dit betekent dat het bestemmingsplan wordt opgezet volgens de nieuwste wettelijke regelgeving en volgens de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP) 2008. Deze standaard is per januari 2010 verplicht volgens het Besluit op de ruimtelijke ordening (Bro).
Het plan is technisch als een digitaal raadpleegbare versie uitgevoerd en voldoet aan de eisen van DURP (Digitale Uitwisseling in Ruimtelijke Processen). Deze digitale versie is bedoeld om de burger 'online' informatie te verschaffen omtrent het bestemmingsplan. Bovendien is de digitale versie bedoeld voor uitwisseling van gegevens binnen de gemeente en met andere overheidsinstanties. De digitale versie is voor (ontwerp)plannen die na 1 januari 2010 ter inzage worden gelegd verplicht op grond van de nieuwe Wro. Er zal een analoge (papieren) versie van het bestemmingsplan naast het digitale plan blijven bestaan.
6.2 Regels
De regels zijn vervat in artikelen die onderverdeeld zijn in vier delen. In de "Inleidende regels" zijn algemene artikelen opgenomen die voor het gehele plan van belang zijn. In artikel 1 zijn omschrijvingen opgenomen van de in het plan voorkomende relevante begrippen. In artikel 2 is vastgelegd op welke wijze dient te worden gemeten.
Door deze vaste omschrijving van de begrippen en van de wijze van meten wordt eenduidigheid in de bedoelingen van het plan gegeven en wordt de rechtszekerheid vergroot.
In de "Bestemmingsregels" zijn de bestemmingen en de gebruiks- en/of bebouwingsmogelijkheden van de betreffende gronden aangegeven. De bestemmingen zijn op alfabetische volgorde benoemd. Deze bestemmingsregels worden in paragraaf 6.3 nader uitgewerkt.
In de "Algemene regels" staan artikelen benoemd die voor alle of meerdere bestemmingen gelden. Het betreffen onder andere de voor alle bestemmingen geldende afwijkingsregels en de algemeen geldende aanduidingsregels.
De algemene afwijkingsregels zorgen voor enige verruiming van de flexibiliteit van het plan. Deze afwijkingen zijn niet specifiek op één bestemming gericht. Zij kunnen gebruikt worden ten aanzien van alle bestemmingen.
De algemene aanduidingsregels geven de mogelijkheid voor algemene aanduidingen, die als een extra laag over meerdere bestemmingen liggen. In dit bestemmingsplan zijn 10 van deze algemene aanduidingen aanwezig, te weten:
- I. Veiligheidszone - bevi: het betreft een zone behorende bij het ter plaatse gesitueerde Bevi (Besluit externe veiligheid inrichtingen)-bedrijf. In het kader van de externe veiligheid mogen geen nieuwe kwetsbare objecten worden gerealiseerd
- II. Geluidzone - Industrie 50 dB(A): het betreft een zone die behoort bij het industrieterrein de Wieken, waar in bepaalde gebieden "grote lawaaimakers" zijn toegestaan. Binnen de zone moet men bij nieuwbouw rekening houden met grenswaarde van geluid vanwege de industrie of een hogere waarde aanvragen;
- III. Luchtvaartverkeerzone - beperkingengebied - geluid: binnen deze zone geldt dat geen nieuwe geluidgevoelige objecten zijn toegestaan, met dien verstande dat er een aantal afwijkingsmogelijkheden wordt geformuleerd;
- IV. Luchtvaartverkeerzone - hoogtebeperking: ten behoeve van de veiligheid van het vliegverkeer en de functies op de omliggende gronden, gelden voor de binnen de zone voorkomende bestemmingen beperkingen ten aanzien van de maximaal toegestane bebouwingshoogten. De hoogtebeperkingen zijn nader gedetailleerd in het gestelde in de 'Hoogtedetaillering veiligheidszone-luchtvaartverkeer';
- V. Milieuzone-bodembeschermingsgebied: betreft een gebied waar geen (bouw)werkzaamheden mogen plaatsvinden die de grond verstoren, tenzij voor het oprichten van bebouwing, het doen van een bodemingreep, het aanbrengen van oppervlakteverhardingen danwel het (gedeeltelijk) slopen van bouwwerken, van de provincie een positief advies is ontvangen;
- VI. Veiligheidszone – lpg; het betreft een zone behorende bij het ter plaatse gesitueerde LPG- station. De zone is gebaseerd op het LPGvulpunt, de afleverzuil en het reservoir. In het kader van de externe veiligheid mogen geen nieuwe kwetsbare objecten worden gerealiseerd;
- VII. Milieuzone-grondwaterbeschermingsgebied: op gronden ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'Milieuzone-grondwaterbeschermingsgebied' mogen de in de regels benoemde (bouw)werkzaamheden niet plaatsvinden;
- VIII. Luchtvaartverkeerzone-risicocontour 10-5: betreft een zone waar nieuwbouw van een gebouw niet is toegestaan, tenzij sprake is van:
- 1. vervangende nieuwbouw van bestaande bedrijfswoningen;
- 2. vervangende nieuwbouw van een beperkt kwetsbaar object of nieuwbouw van overige gebouwen, mits een verklaring van geen bezwaar door de provincie Drenthe is afgegeven;
- IX. Luchtvaartverkeerzone-risicocontour 10-6: betreft een zone waar geen nieuwe gebouwen worden gerealiseerd, tenzij sprake is van een verklaring van geen bezwaar van de provincie Drenthe en voldaan wordt aan verschillende voorwaarden;
X. Vrijwaringszone - molenbiotoop: ten behoeve van een nabij gelegen molen, worden binnen deze zone beperkingen gesteld aan maximaal toegestane hoogtes van bouwwerken en beplanting.
In de "Overgangs- en slotregels" staan artikelen benoemd die voor alle voorgaande regels gelden. Het overgangsrecht voor bouwwerken en gebruik is hierin geregeld alsmede de slotregel.
6.3 Verklaring Van De Bestemmingen
Bedrijf - Hovenier Deze bestemming heeft betrekking op het aan de Stuifzandseweg gelegen hoveniersbedrijf.
Bedrijf – Nutsvoorziening Deze bestemming heeft betrekking op de gebouwen ten behoeve van de openbare nutsvoorzieningen met een oppervlakte niet groter dan 25 m2.
Bedrijventerrein – 1 tot en met Bedrijventerrein – 6 In grote lijnen wordt de ruimtelijke scheiding tussen de verschillende categorieën bedrijfsactiviteiten aangebracht door in het plangebied zes bestemmingen bedrijventerrein op te nemen, mede in relatie tot de toegepaste milieuzonering. De toegestane vormen van bedrijvigheid in deze bestemmingen is te lezen in de geselecteerde bedrijvenlijsten, die zijn opgenomen in de bijlage bij de regels, de zogenaamde Staten van bedrijfsactiviteiten.
Daarnaast is op de gronden met de bestemming Bedrijventerrein 1 t/m 5 detailhandel in auto's, boten, motoren, caravans, keukens, sanitair, buitenmeubilair zoals buitenkeukens en tuinmeubelen, woninginrichting, (grove) bouwmaterialen en e-commerce toegestaan. Ook zijn kringloopwinkels, kantoren en praktijkopleidingen in de bestemmingsomschrijvingen van Bedrijventerrein1 t/5 opgenomen.
De aanwezige functies die niet in de regeling passen zijn specifiek aangeduid. Op deze wijze kunnen de bestaande functies op deze locaties gehandhaafd blijven.
Op het bedrijventerrein is één bedrijfswoning per bouwperceel toegestaan met uitzondering van de gebieden waar de aanduiding "bedrijfswoning uitgesloten" op ligt. Ter plaatse van die gebieden mogen geen nieuwe, niet zijnde bestaande, bedrijfswoningen komen.
Gemengd Binnen de bestemming “Gemengd” zijn de gronden bestemd voor onderwijs en wooncentrum. Naast onderwijs wordt binnen deze bestemming Wooncentrum mogelijk gemaakt om de uitbreiding van het bestaande Wooncentrum in het plangebied mogelijk te maken.
Groen
Binnen deze bestemming zijn de structureel binnen de bedrijventerreinen aanwezige groenvoorzieningen opgenomen. Het zogenoemde snipper-groen valt binnen de bestemming Verkeer, waaraan het groen ondergeschikt is.
Maatschappelijk De bestemming “Maatschappelijk” heeft betrekking op de diverse maatschappelijke voorzieningen in het plangebied. De bestemming is toegekend aan de scholen en de aanwezige verenigingsgebouwen. Om de bestaande snackbar op deze locatie te handhaven, is ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van horeca – snackbar” een snackbar toegestaan.
Tuin
De bestemming Tuin betreft de tuinen bij de (burger)woningen. Hierin mogen geen (bij)gebouwen worden gebouwd. Meestal liggen deze gronden tussen de voorgevel van de gebouwen en de openbare weg.
Verkeer
Onder deze bestemming vallen alle wegen, een gedeelte van de vrijliggende fietspaden en een gedeelte van de voetpaden binnen het plangebied. Parkeren in het gebied is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding “Parkeerterrein”.
Verkeer – Luchtvaartverkeer De gronden die zijn aangeduid als Verkeer – Luchtvaartverkeer zijn bestemd voor vliegveld en bijbehorende bebouwing.
Water Het water gelegen binnen het plangebied is belangrijk, zowel vanuit het oogpunt van beeldkwaliteit als vanuit de waterhuishouding. De bijbehorende bouwwerken, zoals bruggen en duikers vallen onder deze bestemming. Gebouwen zijn niet toegestaan.
Wonen
De bestemming “Wonen” heeft betrekking op de bestaande (burger)woningen op en langs de bedrijventerreinen. De regeling voor aan- en uitbouwen en bijgebouwen sluit aan bij de regeling voor woningen in de reeds geactualiseerde bestemmingsplannen binnen de gemeente.
Wonen – Woonwagens Voor de woonwagenlocatie aan de Stephensonstraat met in totaal 7 standplaatsen is deze bestemming opgenomen. De standplaatsen zijn opgenomen in twee bouwvlakken. In de regels is een maximale oppervlakte, een maximale goothoogte en een dakhelling aangegeven.
Wooncentrum Aan de noordwestkant van het plangebied ligt een woonzorgcomplex, een zorgcentrum voor jongeren die problemen hebben met hun eigen woon- en/of zorgsituatie. Voor het terrein is een bouwvlak en een maximale bouwhoogte opgenomen, afgestemd op de bestaande bouwmassa.
Leiding – Hoogspanningsverbinding Naast de daar voorkomende bestemming(en) zijn de gronden bestemd voor een bovengrondse hoogspanningsleiding met de daarbij behorende bouwwerken.
Hoofdstuk 7 Handhaving
7.1 Algemeen
Het bestemmingsplan wil een sturend instrument zijn voor de ruimtelijke en functionele inrichting van bedrijventerrein De Wieken. Aan de hand van de in het bestemmingsplan opgenomen regels worden voorgenomen activiteiten (activiteiten en gebruik van gronden) getoetst. Als blijkt dat zonder of in afwijking van de regels activiteiten plaatsvinden, is handhaving in enge zin aan de orde, gericht op het ongedaan maken van een overtreding. Handhaving is belangrijk om de sturing die het bestemmingsplan beoogt tot haar recht te laten komen.
7.2 Inventarisatie
Er heeft een grondige inventarisatie van het plangebied plaatsgevonden. Hierbij is gekeken naar het grondgebruik en de verschillende functies. Daarnaast is door middel van de inspraakmogelijkheden een ieder in de gelegenheid gesteld de verbeelding en regels te controleren op onjuistheden.
7.3 Beleidskeuzen
Door de gemeente Hoogeveen is een kadernota integrale handhaving vastgesteld. Deze nota is de start van programmatisch handhaven in de gemeente Hoogeveen.
Programmatisch handhaven is een structurele en integrale aanpak van de handhaving, waarbij de uitvoering onder andere is gebaseerd op een handhavingsprogramma. Daarbij worden door het bestuur de prioriteiten bepaald en worden handhavingsactiviteiten zoveel mogelijk op elkaar afgestemd. In deze aanpak worden beleid en uitvoering opgevolgd door evaluatie en bijsturing. Programmatisch handhaven is daarmee een cyclisch, democratisch, integraal en transparant proces.
In het kader van het Revitaliseringsplan Bedrijventerrein De Wieken is afgesproken om concrete handhavingsacties- (en onderhoudacties) op te zetten om verpaupering en verloedering van De Wieken tegen te gaan. Basis hiervoor is het handhavingsplan bedrijventerrein De Wieken.
7.4 Inzet Gemeentelijk Apparaat
Aan de controle van het onderhavige plan wordt binnen de gemeente inhoud gegeven door een aantal ambtenaren die zich continu met handhaving bezighouden. Voor de in de vorige paragraaf genoemde specifieke handhaving op De Wieken zijn speciale afspraken gemaakt.
De in het bestemmingsplan De Wieken opgenomen regels zijn getoetst op handhaafbaarheid.
Hoofdstuk 8 Uitvoerbaarheid
8.1 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
Ondernemers zijn nauw betrokken geweest bij het proces en de planvorming van de revitalisering van De Wieken. Voor de revitalisering werd gewerkt vanuit één organisatie waarin de uitvoering van de herontwikkeling en beheer, zowel van gemeentezijde als van de ondernemerszijde waren ondergebracht.
De organisatie bestond uit drie lagen. Op strategisch niveau 'de stuurgroep', op tactisch niveau 'de projectgroep' en op operationeel niveau vijf 'werkgroepen'. Binnen alle lagen waren gemeente en ondernemers vertegenwoordigd. Binnen de stuurgroep had ook de provincie zitting. Daarnaast was er een klankbordgroep ondernemers die praatte en meedacht binnen het project en advies uitbracht aan projectgroep cq stuurgroep over alle onderwerpen die binnen de revitalisering aan bod kwamen. Ook over het bestemmingsplan is meegedacht.
Inmiddels is de projectorganisatie voor de revitalisering De Wieken beëindigd. De revitaliseringsopgaven zijn voor 90% uitgevoerd. In afwachting van eventuele nieuwe subsidiestromen is het resterende deel (fase 3) zo lang opgenomen op de reservelijst 2017-2018 van de gemeentelijke investeringsplanning (kaderbrief 2013-2016: vastgesteld in juni 2012). Omdat tussen de afronding van fase 2 en fase 3 zo goed als een aantal jaren zit, is het niet zinvol de projectorganisatie in stand te houden. De afronding van activiteiten die doorlopen, zoals dit bestemmingsplan, worden uiteraard afgerond.
Hiermee wordt het bestemmingsplan als maatschappelijk uitvoerbaar gezien.
8.2 Economische Uitvoerbaarheid
Dit bestemmingsplan betreft een herziening. De kosten voor het opstellen en uitvoeren van dit bestemmingsplan komen daarom voor rekening van de gemeente en worden uit de daarvoor gereserveerde middelen betaald. De gronden in het plangebied die nog tot ontwikkeling kunnen worden gebracht zijn in eigendom van de gemeente. De kosten voor deze kavels worden via de grondprijs in rekening gebracht.
Hiermee wordt het bestemmingsplan als economisch uitvoerbaar gezien.
Hoofdstuk 9 Inspraak En Vooroverleg
9.1 Inspraak
Het voorontwerpplan heeft vanaf 20 april tot en met 31 mei 2011 ter inzage gelegen. Een ieder is in overeenstemming met de gemeentelijke inspraakverordening in de gelegenheid gesteld om een inspraakreactie in te brengen op het voorontwerpplan.
De resultaten van de inspraak zijn neergelegd in de "NOTA INZAKE INSPRAAK EN VOOROVERLEG VOORONTWERPBESTEMMINGSPLAN Industrieterrein De Wieken 2010". Deze nota is in paragraaf 9.3 van deze plantoelichting opgenomen. Mede op basis van de resultaten van de inspraak wordt de maatschappelijke uitvoerbaarheid verondersteld.
9.2 Overleg Ex Artikel 3.1.1 Bro
Het plan is voorgelegd aan de betrokken partijen als bedoeld in het overleg ex artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening. De resultaten van het vooroverleg zijn ook neergelegd in de "NOTA INZAKE INSPRAAK EN VOOROVERLEG VOORONTWERPBESTEMMINGSPLAN Industrieterrein De Wieken 2010". Deze nota is in paragraaf 9.3 van deze plantoelichting opgenomen. Mede op basis van de resultaten van het vooroverleg wordt de maatschappelijke uitvoerbaarheid verondersteld.
9.3 Nota Inzake Inspraak En Vooroverleg
NOTA INZAKE INSPRAAK EN VOOROVERLEG VOORONTWERPBESTEMMINGSPLAN Industrieterrein De Wieken 2010
Inleiding
Voor het gebied van het industrieterrein De Wieken, dat wordt begrensd door (vanuit noordwesthoek met de klok mee gerekend) Middenveldweg, Edisonstraat, Pesserdijk, percelen aan Smirnofstraat, percelen aan Plesmanstraat, Achteromsedijk, percelen aan Zeppelinstraat, kanaal van Noordscheschut tot en met percelen aan Kanaalweg, Vos van Steenwijklaan, Oranjestraat, Prins Hendrikstraat, Willemskade, Noorderweg omhoog naar Industrieweg, Industrieweg, Voltastraat, westgrens scholenlocatie, grens Stadterij aansluitend op Middenveldweg, is een bestemmingsplan in voorbereiding.
Met de herziening van de huidige bestemmingsplannen wordt beoogd om de veelal oudere plannen aan te passen en ontplooiingsruimte te realiseren voor burgers en bedrijven.
Tot nu toe gevolgde procedure
Inspraak
In de Krant van Hoogeveen van 19 april 2011 heeft de aankondiging van het voorontwerpbestemmingsplan "Industrieterrein De Wieken 2010" gestaan alsmede de mogelijkheid tot het indienen van zienswijzen ten behoeve van de inspraak. Het plan heeft vanaf 20 april 2011 tot en met 31 mei 2010 voor een ieder ter inzage gelegen bij de centrale publieksbalie in het Compagnieshuis van de gemeente Hoogeveen. Het plan kon ook worden geraadpleegd op de site http://ruimtelijkeplannen.nl. Tevens hebben er 27 april 2011 en 10 mei 2011 twee inloopavonden plaatsgevonden. Tijdens deze avonden kon het plan worden ingezien en kon een toelichting op het plan worden gekregen.
Daarnaast is het voorontwerpbestemmingsplan in het kader van het artikel 3.1.1 Besluit ruimtelijke ordening (Bro)-overleg toegezonden aan een aantal overlegpartners.
Zienswijzen ten behoeve van de inspraak
Tijdens de inzagetermijn zijn er 44 zienswijzen binnengekomen. Hieronder worden kort samengevat de zienswijzen ten behoeve van de inspraak weergegeven en vervolgens van de gemeentelijke reactie (cursief) voorzien.
1. eigenaar/gebruiker perceel/pand Noord 223 te Noordscheschut.
Door bovengenoemde indiener van de zienswijze wordt gevraagd om goedkeuring voor het bouwen van een huis eventueel naast (ten oosten) van de bestaande woning. Dit ter vervanging van de oude woning, die daarna zal worden afgebroken.
Reactie
De huidige woning heeft in het voorontwerpbestemmingsplan de bestemming Wonen met bouwvlak. Ons inziens zou het bouwen van een nieuwe woning ten oosten van en in de plaats van de huidige woning op dit perceel een goede ontwikkeling zijn.
Ten behoeve van dit verzoek zullen we de verbeelding in die zin aanpassen dat een ruimer bouwvlak voor één woning wordt opgenomen, waardoor indiener van de zienswijze ten oosten van de huidige woning een nieuwe woning kan bouwen en dan de oude woning dient te verwijderen.
Conclusie
Deze zienswijze ten behoeve van de inspraak geeft ons aanleiding om het plan aan te passen in die zin dat een groter bouwvlak wordt opgenomen op de verbeelding en in de regels een bepaling sba-5 wordt toegevoegd ten behoeve van maximaal 1 woning in betreffend bouwvlak.
2. eigenaren/gebruikers bouwterrein Industrieweg 106 te Hoogeveen.
Door indieners van de zienswijze wordt aangegeven dat zij in juli 2009 een bouwterrein aan de Industrieweg 106 hebben gekocht, met dien verstande dat er twee bedrijfswoningen bij gebouwd mochten worden. Zij geven aan dat dit schriftelijk is bevestigd door de gemeente. Indieners van de zienswijze zijn het er niet mee eens dat hen dat recht ontnomen wordt, tenzij de gemeente hen voor een deel schadeloos stelt.
Reactie
De aanwezige bedrijfswoningen op het geluidgezoneerde industrieterrein worden als bedrijfswoning bestemd. Nieuwe bedrijfswoningen worden niet toegestaan.
Voor bedrijfswoningen op gezoneerde industrieterreinen vindt geen toetsing plaats in het kader van de Wet geluidhinder, omdat op een gezoneerd industrieterrein bedrijven zijn toegestaan met een hoge geluidsbelasting. De bescherming op grond van de Wet milieubeheer is zeer beperkt, aangezien het specifieke vestigingsklimaat voor bedrijven met een grote geluidbelasting niet mag worden ingeperkt.
Vanuit de gedachte dat in woningen personen 24 uur per dag aanwezig (kunnen) zijn en de gemeente wel een zeker beschermingsniveau ten aanzien van geluid in woningen wil bieden, is een dergelijk gezoneerd terrein niet een gebied waar we nog meer, nieuwe, bedrijfswoningen kunnen toestaan.
Daarnaast is het in de huidige tijd (met o.a. huidige technologieën) zelden nog noodzakelijk om voor de bedrijfsvoering bij het bedrijf te wonen. Terwijl aan de andere kant het gevaar van kavelsplitsing blijft bestaan, waardoor aanwezige bedrijven kunnen worden belemmerd.
Om bovenstaande te waarborgen, is, in tegenstelling tot de huidige bestemmingsplannen, de (vrijstellings)mogelijkheid voor nieuwe bedrijfswoningen niet meer opgenomen.
Als indiener van de zienswijze denkt planschade te hebben, dan kan op grond van artikel 6.1 van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) na het onherroepelijk worden van het bestemmingsplan een verzoek om planschade worden ingediend bij de gemeenteraad.
Conclusie
Deze zienswijze ten behoeve van de inspraak geeft ons geen aanleiding om het plan aan te passen.
3. eigenaar/gebruiker Nobelstraat 8 te Hoogeveen.
Als eerste maakt indiener van de zienswijze bezwaar tegen het niet meer toestaan van bedrijfswoningen in het nieuwe bestemmingsplan. Hij is van mening dat wonen en werken samen moet kunnen gaan op een bedrijventerrein en dat blijkt dat veel mensen graag bij hun bedrijf willen wonen om zo flexibel te kunnen werken en wonen. Een voordeel is tevens dat er geen verlaten bedrijventerrein is 's avonds. Met de nieuwe milieuzonering kan werken en wonen in de lichte zones worden gepland.
Ten tweede is indiener van de zienswijze van mening dat het feit dat het bouwvlak van de bestaande woning in het nieuwe plan bestemd wordt tot ruimte waarbinnen bouwen voor bewoning mag plaatsvinden, elke uitbreiding aan de woning in de toekomst uitsluit. Naar zijn mening zijn de bestaande rooilijnen, samen met wet- en regelgeving voldoende om ongewenst bouwen te voorkomen. Dit brengt onnodige beperkingen met zich mee.
Reactie
Als reactie op het onderdeel van het niet toestaan van nieuwe bedrijfswoningen verwijzen wij kortheidshalve naar onze reactie op de zienswijze zoals verwoord onder nummer 2.
Voor wat betreft de uitbreidingsmogelijkheden voor bestaande bedrijfswoningen merken wij het volgende op. Uitgangspunt voor dit gebied is geen nieuwe bedrijfswoningen en geen significante toename aan oppervlakte voor deze functie (zie tevens onze reactie onder nummer 2). Om toch nog enigszins op toekomstige uitbreidingswensen van bestaande bedrijfswoningen in te spelen, is er voor gekozen om voor de gezamenlijke oppervlakte aan bijgebouwen (waaronder aan- en uitbouwen begrepen) maximaal 60 m² toe te staan binnen het bouwvlak. Dit kan dus buiten het aanduidingsvlak “bw” (bedrijfswoning) en moet binnen het bouwvlak van de bedrijvenbestemming liggen.
Conclusie
Deze zienswijze ten behoeve van de inspraak geeft ons geen aanleiding om het plan aan te passen.
4. eigenaar/gebruiker Industrieweg 38 en 40 te Hoogeveen.
Door indiener van de zienswijze wordt aangegeven het met name niet eens te zijn met de invulling voor het gebied Voltastraat, Industrieweg en Prins Mauritsplein. Hij vindt dat er meer ruimte moet worden gegeven in de bestemming voor de terreinen in de overgangsgebieden.
De bestemming op Industrieweg 38 en 40 is niet samen te vatten in de categorie bedrijventerrein 1. Er ligt op deze percelen al sinds jaar en dag een andere bestemming. Deze bestemming zou moeten worden meegenomen in het nieuwe bestemmingsplan.
Reactie
Ten aanzien van de reactie die handelt over de invulling van genoemd gebied, merken we het volgende op.
In het kader van het opstellen van het voorontwerpbestemmingsplan zijn vele aspecten, functies, invullingen, wettelijke eisen en dergelijke voor de verschillende gebieden bekeken en afgewogen. Voor genoemd gebied zijn we uiteindelijk tot de invulling gekomen zoals verwerkt in onderliggend bestemmingsplan.
De functie die op dit moment op genoemde percelen nr 38 en 40 wordt uitgeoefend is in het verleden inderdaad vergund, maar betreft een functie die op die locatie qua huidige milieueisen (industrielawaai en wegverkeerslawaai) niet gewenst is en niet kan, in die zin dat er niet op de gehele percelen geluidgevoelige ruimten als praktijkruimten aanwezig mogen zijn. Slechts voor een beperkt gedeelte geldt dat er praktijkruimten zijn toegestaan in verband met de Wet geluidhinder.
Ten behoeve van de functie die op dit moment wordt uitgeoefend op beide percelen, zal de aanduiding “gezondheidszorg” alsmede de aanduiding “praktijkruimten uitgesloten” (per perceel) worden opgenomen.
De eerste genoemde aanduiding is bedoeld om de uitgeoefende functie (gezondheidszorg) te regelen. De tweede genoemde aanduiding “praktijkruimten uitgesloten” wordt opgenomen ter plaatse van waar geen praktijkruimten (geluidgevoelige ruimten) zijn toegestaan, om zo aan de huidige milieueisen ten aanzien van industrielawaai te voldoen.
Conclusie
Deze zienswijze ten behoeve van de inspraak geeft ons aanleiding om het plan aan te passen, in die zin dat de aanduidingen ten behoeve van 'gezondheidszorg' en 'praktijkruimten uitgesloten' op de verbeelding worden opgenomen en ten behoeve daarvan de regels worden aangepast.
5. eigenaars/gebruikers verschillende percelen te Hoogeveen te weten:
1. Edisonstraat 32
2. Pascalstraat 9
3. Nobelstraat 3
4. Stephensonstraat 96
5. Stephensonstraat 94
6. Stephensonstraat 102
7. Pesserdijk 3
8. Stephensonstraat 24
9. Nobelstraat 1
10. Stephensonstraat 100
11. Nobelstraat 6
12. Europaweg 23a (2x)
13. Europaweg 23b
14. Smirnoffstraat 6a
15. Pascalstraat 3A
16. Stephensonstraat 98
17. Stephensonstraat 110
18. Stephensonstraat 88
19. Pesserdijk 9
20. Stephensonstraat 106
21. Dieselstraat 16
22. Stephensonstraat 76
23. Pesserdijk 1B
24. de Lavalstraat 6
25. Morsestraat 1-3
26. Stephensonstraat 2
27. Stephensonstraat 8
Bovengenoemde indieners van de zienswijzen hebben een zelfde zienswijze ten behoeve van de inspraak ingediend. Dit is de reden dat deze zienswijzen samen in één samenvatting staan verwoord en tevens op deze zienswijzen één reactie wordt geformuleerd.
Bezwaar wordt gemaakt tegen het feit dat in het voorontwerpbestemmingsplan de bouw van bedrijfswoningen niet meer is toegestaan. Wonen en werken moet volgens indieners van de zienswijzen samen kunnen gaan op een bedrijventerrein. Veel mensen kiezen daarvoor om zo flexibel te kunnen wonen en werken. Tweede voordeel is dat er 's avonds geen verlaten industrieterrein achterblijft met alle gevolgen van dien.
Met de nieuwe milieuzonering kan werken en wonen goed in de lichte zones worden gepland.
Tevens een bezwaar is het feit dat het bouwvlak van de bestaande woningen de ruimte is waarbinnen bouwen voor woningen mag plaatsvinden. Dat sluit nagenoeg elke uitbreiding aan de woning uit. Naar de mening van de indieners van de zienswijzen zijn de bestaande rooilijnen, samen met de huidige wet- en regelgeving voldoende om ongewenst bouwen in de toekomst te voorkomen.
Reactie
Als reactie op het onderdeel van het niet toestaan van nieuwe bedrijfswoningen verwijzen wij kortheidshalve naar onze reactie op de zienswijze zoals verwoord onder nummer 2.
Als reactie op het onderdeel van de uitbreidingsmogelijkheden voor bedrijfswoningen verwijzen wij kortheidshalve naar onze reactie op de zienswijze zoals verwoord onder nummer 3.
Conclusie
Deze zienswijzen ten behoeve van de inspraak geven ons geen aanleiding om het plan aan te passen.
6. eigenaar/gebruiker Stuifzandseweg 51a te Hoogeveen
De zienswijze heeft betrekking op de percelen 51 en 51a.
Uit de verbeelding blijkt dat aan perceel Stuifzandseweg 51 (kadastraalnr. 5998) de bestemming Groen wordt toegekend. Echter op dit perceel wordt het hoveniersbedrijf met bijbehorend bedrijfspand uitgeoefend. Met de bestemming Groen op dit perceel wordt het bedrijf belemmerd in de uitoefening van de bedrijfsactiviteiten.
In 2009 is op het perceel Stuifzandseweg 51a (kadastraalnr. 6000) ter vervanging van de oude bedrijfsbebouwing een bedrijfswoning gerealiseerd. Dit perceel (kadastraalnr. 6000) is opgesplitst in twee percelen waarop het ene deel de bedrijfswoning staat en het andere deel niet gebruikt wordt in hun bedrijfsactiviteiten.
Door deze nieuwe situatie en het feit, dat de bedrijfswoning en het bedrijfspand worden gescheiden door het voormalig stamspoor, die volgens indiener van de zienswijze een recreatieve functie krijgt, wordt er voor gepleit om de functie van het perceel met kadastraalnummer 6000 een nieuwe bestemming te geven die meer aansluit op de woonomgeving van de Stuifzandseweg. De hovenierswerkzaamheden kunnen ze dan blijven uitoefenen op het perceel Stuifzandseweg 51.
Reactie
Gezien de huidige situatie, zoals ook indiener van de zienswijze aangeeft, dat de bedrijfswoning niet meer noodzakelijk is voor de bedrijfsvoering van het hoveniersbedrijf en het feit dat de woning is gelegen aansluitend op een bestaand woonlint aan de Stuifzandseweg, hebben we de afweging gemaakt om ten behoeve van de woning er de woonbestemming op te leggen. Dit brengt wel met zich mee dat het perceel zal worden meegenomen in het bestemmingsplan waarin de rest van het woonlint aan de Stuifzandseweg ook is gelegen, namelijk het in voorbereiding zijnde bestemmingsplan Stationsgebied.
Per abuis is in het voorontwerpbestemmingsplan de bestemming “Groen” op het perceel ten oosten van het stamspoor gelegd. Dit zal in het ontwerpbestemmingsplan worden aangepast in die zin dat het de bestemming”Bedrijf-Hovenier” zal krijgen. Deze bestemming sluit aan op de huidige bestemming en bedrijfsactiviteiten.
Conclusie
Deze zienswijze ten behoeve van de inspraak leidt tot 2 aanpassingen op de verbeelding, in die zin dat op het perceel ten oosten van het oude stamspoor de bestemming “Groen” wordt gewijzigd naar “Bedrijf-Hovenier”. Ook de regels zullen met deze nieuwe bestemming worden aangevuld.
Daarnaast zal de plangrens in die zin worden aangepast, dat de woning met bijbehorende woonbestemming zal worden opgenomen in het in voorbereiding zijnde bestemmingsplan Stationsgebied.
7. eigenaar/gebruiker Siemenstraat 7 te Hoogeveen
Indiener van de zienswijze geeft aan dat wonen en werken prima samen gaan en dat gezien de vele nieuwe bedrijfswoningen op Buitenvaart, er veel vraag naar blijkt te zijn binnen de gemeente Hoogeveen.
Verder wordt de veiligheid er mee gediend en worden verdachte auto's en personen 's avonds en 's nachts in de gaten gehouden.
Daarnaast heeft indiener van de zienswijze geconstateerd dat de gemeente t.a.v. de nieuwe milieuzonering geen enkele rekening houdt met de reeds bestaande bedrijfswoningen. Zo komt de bedrijfswoning van indiener van de zienswijze in een zware zonering te staan, met alle gevolgen van dien. Hierdoor worden ze min of meer vogelvrij verklaard.
Reactie
Als reactie op het onderdeel van het niet toestaan van nieuwe bedrijfswoningen verwijzen wij kortheidshalve naar onze reactie op de zienswijze zoals verwoord onder nummer 2.
Ten aanzien van de opmerking dat de bestaande bedrijfswoning van indiener van de zienswijze in een zware zonering komt te liggen met alle gevolgen van dien, kan het volgende worden opgemerkt.
Op basis van het huidige/oude bestemmingsplan werd geen onderscheid gemaakt in categorieën en konden, indien voldaan werd aan overige eisen, in het hele bedrijventerreingebied zware categorieën bedrijven worden gevestigd. Met het nieuwe plan wordt daar een nuancering in aangebracht. Ten opzichte van de huidige situatie verslechtert de situatie van indiener van de zienswijze niet met de categorie- indeling zoals die in het nieuwe plan wordt opgenomen.
Conclusie
Deze zienswijze ten behoeve van de inspraak geeft ons geen aanleiding om het plan aan te passen.
8. eigenaar/gebruiker Stephensonstraat 96A te Hoogeveen
Indiener van de zienswijze kan nu niet overzien welke gevolgen dit plan voor nu en de toekomst heeft. Planschade zal echter wel op de gemeente Hoogeveen verhaald worden.
Het niet meer toestaan van bedrijfswoningen vindt indiener van de zienswijze een gebrek aan visie. De maatschappij richt zich meer en meer op alternatieve vormen van arbeid en velen zouden hier voor kiezen als dit binnen hun mogelijkheden lag.
Indiener van de zienswijze heeft meegedacht in de Klankbordgroep namens de “kleine ondernemers”. Dat deze hele groep geen stemrecht had verbaasde hem.
Reactie
Als reactie op het onderdeel van het niet toestaan van nieuwe bedrijfswoningen verwijzen wij kortheidshalve naar onze reactie op de zienswijze zoals verwoord onder nummer 2.
Onze reactie op de opmerking over de Klankbordgroep en de groep “kleine ondernemers" is de volgende.
Wat betreft de tot standkoming van het bestemmingsplan wordt opgemerkt dat het voorontwerpbestemmingsplan voor advies is voorgelegd aan de Klankbordgroep ondernemers. De Klankbordgroep heeft op 23 mei 2011 advies uitgebracht in de vorm van een aantal aanbevelingen. Deze aanbevelingen zijn meegenomen in de afweging om tot onderliggend ontwerpplan te komen. Ons inziens is op goede wijze samengewerkt met de Klankbordgroep bij de tot standkoming van het onderliggende ontwerpbestemmingsplan.
Conclusie
Deze zienswijze ten behoeve van de inspraak geeft ons geen aanleiding om het plan aan te passen.
9. eigenaar/gebruiker Nobelstraat 9 te Hoogeveen
Indiener van de zienswijze geeft aan dat de bepalingen in artikel 6.2.3 Bedrijfswoningen een beperking zijn op zijn huidige rechten en mogelijkheden van zijn bestaande bedrijfswoning. Met name het onder sub a. van artikel 6.2.3 (betrekking op maximaal toegestane oppervlakte) perkt zijn huidige rechten in.
In de toelichting hierop geeft indiener van de zienswijze aan dat hij voor het gedeelte van het perceel ten behoeve van de bedrijfswoning een ander prijs/m² heeft betaald dan voor het gedeelte ten behoeve van de bedrijfsruimte. Tevens heeft hij op dit moment slechts een klein gedeelte van de oppervlakte die hij gekocht heeft ten behoeve van een bedrijfswoning in gebruik. Het overgebleven deel zou hij op dit moment nog kunnen gebruiken voor een uitbreiding. Door de bepalingen in artikel 6.2.3 sub a wordt hij beperkt in zijn rechten.
Reactie
Als reactie op het onderdeel van de uitbreidingsmogelijkheden voor bedrijfswoningen verwijzen wij kortheidshalve naar onze reactie op de zienswijze zoals verwoord onder nummer 3.
Als indiener van de zienswijze denkt planschade te hebben, dan kan op grond van artikel 6.1 van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) na het onherroepelijk worden van het bestemmingsplan een verzoek om planschade worden ingediend bij de gemeenteraad.
Conclusie
Deze zienswijze ten behoeve van de inspraak geeft ons geen aanleiding om het plan aan te passen.
10. eigenaar/gebruiker Nobelstraat 11 te Hoogeveen
Indiener van de zienswijze geeft aan dat de bepalingen in artikel 6.2.3 Bedrijfswoningen een beperking zijn op zijn huidige rechten en mogelijkheden van zijn bestaande bedrijfswoning. Met name het onder sub a. van artikel 6.2.3 (betrekking op maximaal toegestane oppervlakte) perkt zijn huidige rechten in.
In de toelichting hierop geeft indiener van de zienswijze aan dat hij voor het gedeelte van het perceel ten behoeve van de bedrijfswoning een ander prijs/m² heeft betaald dan voor het gedeelte ten behoeve van de bedrijfsruimte. Tevens heeft hij op dit moment slechts een klein gedeelte van de oppervlakte die hij gekocht heeft ten behoeve van een bedrijfswoning in gebruik. Het overgebleven deel zou hij op dit moment nog kunnen gebruiken voor een uitbreiding. Door de bepalingen in artikel 6.2.3 sub a wordt hij beperkt in zijn rechten.
Reactie
Als reactie op het onderdeel van de uitbreidingsmogelijkheden voor bedrijfswoningen verwijzen wij kortheidshalve naar onze reactie op de zienswijze zoals verwoord onder nummer 3.
Als indiener van de zienswijze denkt planschade te hebben, dan kan op grond van artikel 6.1 van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) na het onherroepelijk worden van het bestemmingsplan een verzoek om planschade worden ingediend bij de gemeenteraad.
Conclusie
Deze zienswijze ten behoeve van de inspraak geeft ons geen aanleiding om het plan aan te passen.
11. eigenaar/gebruiker Pascalstraat 11A en 11B
Bezwaar wordt gemaakt tegen het feit dat in het voorontwerpbestemmingsplan de bouw van bedrijfswoningen niet meer is toegestaan. Wonen en werken moet volgens indiener van de zienswijzen samen kunnen gaan op een bedrijventerrein. Veel mensen kiezen daarvoor om zo flexibel te kunnen wonen en werken. Tweede voordeel is dat er 's avonds geen verlaten industrieterrein achterblijft met alle gevolgen van dien.
Met de nieuwe milieuzonering kan werken en wonen goed in de lichte zones worden gepland.
Tevens een bezwaar is het feit dat het bouwvlak van de bestaande woningen de ruimte is waarbinnen bouwen voor woningen mag plaatsvinden. Dat sluit nagenoeg elke uitbreiding aan de woning uit. Naar de mening van de indiener van de zienswijzen zijn de bestaande rooilijnen, samen met de huidige wet- en regelgeving voldoende om ongewenst bouwen in de toekomst te voorkomen.
Daarnaast geeft indiener van de zienswijze aan dat ze graag in de toekomst nog een woning zouden zetten aan de Pascalstraat (op dit moment privé-adres elders).
Reactie
Als reactie op het onderdeel van het niet toestaan van nieuwe bedrijfswoningen verwijzen wij kortheidshalve naar onze reactie op de zienswijze zoals verwoord onder nummer 2.
Als reactie op het onderdeel van de uitbreidingsmogelijkheden voor bedrijfswoningen verwijzen wij kortheidshalve naar onze reactie op de zienswijze zoals verwoord onder nummer 3.
Conclusie
Deze zienswijze ten behoeve van de inspraak geeft ons geen aanleiding om het plan aan te passen.
12. eigenaar/gebruiker Stephensonstraat 43 te Hoogeveen
Als eerste wordt bezwaar gemaakt tegen het feit dat in het nieuwe bestemmingsplan de bouw van nieuwe bedrijfswoningen en uitbreiding van bestaande bedrijfswoningen niet meer is toegestaan. Indiener van de zienswijze is van mening dat wonen en werken samen moet kunnen gaan op een bedrijventerrein.
In de praktijk blijkt dat er veel ondernemers zijn die er voor kiezen om bij hun bedrijf te kunnen wonen en werken. Een tweede voordeel is dat er 's avonds geen verlaten bedrijventerrein achterblijft met alle gevolgen van dien (dit is wat de gemeente middels het op te richten parkmanagement zelf prefereerde door het aanstellen van een beveiligingsbedrijf).
Daarnaast wordt door het aanleggen van de nieuwe 'vliegveldweg' een ontlasting ofwel verkeerafname van de Stephensonstraat beoogd. Dit schept naar idee van de indiener van de zienswijze juist meer mogelijkheden voor woon- en werkcombinaties.
Met de nieuwe milieuzonering kan werken en wonen goed in de lichte zones worden gepland.
Het bouwvlak van de bestaande bedrijfswoningen wordt de ruimte waarbinnen bouwen voor woningen mag plaatsvinden. Dat sluit nagenoeg elke uitbreiding van de woning uit. Naar de mening van de indiener van zienswijze zijn de bestaande rooilijnen, samen met de huidige wet- en regelgeving voldoende om ongewenst bouwen in de toekomst te voorkomen.
Reactie
Als reactie op het onderdeel van het niet toestaan van nieuwe bedrijfswoningen verwijzen wij kortheidshalve naar onze reactie op de zienswijze zoals verwoord onder nummer 2.
Als reactie op het onderdeel van de uitbreidingsmogelijkheden voor bedrijfswoningen verwijzen wij kortheidshalve naar onze reactie op de zienswijze zoals verwoord onder nummer 3.
Conclusie
Deze zienswijze ten behoeve van de inspraak geeft ons geen aanleiding om het plan aan te passen.
13. eigenaar/gebruiker Pesserdijk 4a te Hoogeveen
Als eerste merkt indiener van de zienswijze op dat uitbreiding van de bestaande bedrijfswoning straks niet meer mogelijk is. Alleen eventueel nog de hoogte in, maar geen groter oppervlak meer, zoals bijvoorbeeld een uitbouw als een bijkeuken of een grotere woonkamer.
Als tweede wordt opgemerkt dat zodoende het wooncomfort afneemt en er geen nieuwe woningen meer bijkomen, er per saldo mensen zullen vertrekken. Terwijl de sociale controle de beste remedie is tegen inbrekers en vandalisme.
Als derde wordt opgemerkt dat de eerste twee punten financiële gevolgen hebben voor de huidige ondernemers/bewoners. Direct in de zin dat er waardevermindering optreedt doordat de bedrijfswoningen nu nog meer beperkingen krijgen opgelegd en indirect omdat het bedrijventerrein minder aantrekkelijk wordt gemaakt voor eventuele nieuwe ondernemers, doordat er geen bedrijfswoningen gebouwd mogen worden en de veiligheid afneemt.
De verkoopbaarheid van zijn bedrijfspanden en woning worden daardoor minder, waardoor de waarde ervan fors zal dalen.
Reactie
Als reactie op het onderdeel van het niet toestaan van nieuwe bedrijfswoningen en mogelijke waardevermindering verwijzen wij kortheidshalve naar onze reactie op de zienswijze zoals verwoord onder nummer 2.
Als reactie op het onderdeel van de uitbreidingsmogelijkheden voor bedrijfswoningen verwijzen wij kortheidshalve naar onze reactie op de zienswijze zoals verwoord onder nummer 3.
Conclusie
Deze zienswijze ten behoeve van de inspraak geeft ons geen aanleiding om het plan aan te passen.
14. eigenaar/gebruiker Voltastraat 4 te Hoogeveen
Indiener van de zienswijze heeft de indruk dat het voorontwerpbestemmingsplan consequenties heeft voor zowel hun nieuwbouwplannen als voor het bestaande bouwwerk aan de Voltastraat 4.
Indiener van de zienswijze krijgt de indruk dat de nieuwbouwlocatie binnen zowel de gebiedsaanduiding 'Luchtvaartverkeerzone (47 Bkl)' als binnen de gebiedsaanduiding 'Geluidzone-Industrie 50 dB(A) ligt. Ze gaan er vanuit dat het door hen op te richten gebouw, gelet op het bepaalde in artikel 1.44 van de regels, een geluidgevoelig gebouw is, dat niet in deze zone gebouwd mag worden.
De formulering van artikel 23 lid 23.2 maakt onvoldoende duidelijk of de nieuwbouwplannen wel gerealiseerd kunnen worden.
Met betrekking tot artikel 23.6 is voor indiener van de zienswijze niet duidelijk of de regels onder 23.6.2 cumulatief zijn.
Ook wordt afgevraagd of de hogere geluidwaardeprocedure niet samen met de bestemmingsplanprocedure op zou moeten lopen.
Voor de bestaande bouw aan de Voltastraat 4 wordt afgevraagd of dit gebouw op grond van het bepaalde in artikel 23.6 onder het overgangsrecht wordt gebracht.
Ten aanzien van de bestemmingsomschrijvingen 'Gemengd' en 'Wooncentrum' wordt afgevraagd of hetgeen ze aan activiteiten willen, er ook mogelijk is, zoals (al dan niet ambulante) orthopedagogische behandelingen. De omschrijvingen zouden volgens indiener van de zienswijze uitgebreid moeten worden met 'behandeling'.
Reactie
Op 21 december 2011 heeft de provincie een nieuw Luchthavenbesluit Luchtsportcentrum Hoogeveen vastgesteld, waarin nieuwe zones (de 48 Lden en het Aanvullend beperkingengebied) zijn aangegeven, waarbinnen beperkingen gelden ten aanzien van geluidsgevoelige objecten in relatie tot het luchtvaartgeluid. De locatie Voltastraat ligt niet binnen het Aanvullend beperkingen gebied van het luchtvaartterrein. Ten aanzien van het luchtvaartgeluid gelden er dan dus geen beperkingen voor deze locatie.
Binnen de gebiedsaanduiding “Geluidszone-industrie 50 dB(A)” zijn geen nieuwe geluidgevoelige objecten toegestaan, die vanwege de geluidsbelasting van het industrielawaai een te hoge geluidsbelasting ondervinden.
Bij een omgevingsvergunning kunnen B&W daarvan afwijken indien de geluidbelasting vanwege het industrieterrein op de gevels van het gebouw niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een verkregen hogere grenswaarde (zie volledige bepaling in artikel 24.2 van de bestemmingsplanregels).
Ten aanzien van een procedure hogere geluidwaarde, merken wij het volgende op. Een procedure ten behoeve van eventueel benodigde hogere geluidswaarden loopt gelijktijdige met de procedure van het ontwerpbestemmingsplan.
Ten aanzien van de vraag of de activiteiten die indiener van de zienswijze daar wenst ook mogelijk zijn, merken we het volgende op.
Uit de begripsbepaling van “wooncentrum” blijkt wat we onder die functie verstaan en wat we daar als gemeente al dan niet toestaan. Dat in de begripsbepaling staat dat het handelt om een centrum ten behoeve van begeleid wonen, in de zin van 24 uurs zorg, impliceert dat daar behandeling in de zin van genoemde zorg ten behoeve van het begeleid wonen kan plaatsvinden. Echter om dit nog meer te verduidelijken zullen we in de begripsbepaling het woord “behandeling” opnemen.
Dat de behandelingen die binnen deze functie zijn toegestaan, behandelingen zijn voor degenen die daar begeleid wonen, zoals bedoeld in de begripsbepaling, en niet voor anderen, moge duidelijk zijn.
Conclusie
Deze zienswijze geeft ons aanleiding om de regels aan te passen, in die zin dat in de begripsbepaling van “wooncentrum” het woord “behandeling” wordt opgenomen.
15. eigenaar/gebruiker Morsestraat 2, 2a en 2b te Hoogeveen
Bovengenoemde indiener van de zienswijze heeft in mei 2009 het bedrijfsgebouw met erf verworven. De koopprijs is in hoge mate beïnvloed door het feit dat er volgens het bestaande bestemmingsplan twee bedrijfswoningen op het betreffende terrein zouden kunnen worden gesticht.
Door het voorontwerpbestemmingsplan wordt eigenaar van genoemd perceel de mogelijkheid ontnomen om bedrijfswoningen te gaan bouwen. Dit bestemmingsplan frustreert de plannen van cliënt, die hem ook financieel gezien onaangenaam zal treffen.
Reactie
Als reactie op het onderdeel van het niet toestaan van nieuwe bedrijfswoningen en mogelijke waardevermindering verwijzen wij kortheidshalve naar onze reactie op de zienswijze zoals verwoord onder nummer 2.
Conclusie
Deze zienswijze ten behoeve van de inspraak geeft ons geen aanleiding om het plan aan te passen.
16. eigenaren/gebruikers Industrieweg 94a en 96 te Hoogeveen
Opgemerkt wordt dat particuliere verkoop op divers gebied op het gehele terrein reeds wordt toegestaan. Tevens treffen ze accountancy, leisure, snackbars e.d. aan op willekeurige locaties.
Indieners van de zienswijze voorzien door het dicht schrijven van het bestemmingsplan zware beperkingen in de uitvoering van huidige bedrijven, alsmede toekomstige mogelijkheden bij bijvoorbeeld verhuur of verkoop van de panden. Tevens voorzien ze veel leegstand en daarmee rotzooi door beperkingen en waardevermindering van de bestaande panden.
Indieners van de zienswijze geven aan dat Industrieweg 96 reeds een kantoorpand is en Industrieweg 94a een kantoorpand met een loods. Ze willen op beide percelen een kantoorfunctie behouden, aangezien ze reeds meer dan 20 jaar in gebruik zijn als kantoor.
Reactie
Perifere detailhandel(PDV) in een aantal branches wordt in het nieuwe bestemmingsplan in de meeste gebieden bij recht geregeld. Daarnaast worden de aanwezige kartbaan en 2 snackbars bij recht geregeld.
Bij de keuze van de branches van detailhandel die bij recht worden toegestaan is de detailhandelsstructuurvisie als uitgangspunt gehanteerd. Daarin wordt buiten de winkelgebieden alleen detailhandel toegestaan in een aantal uitzonderingscategorieën, namelijk auto's, boten, caravans, bouwmarkten, tuincentra, grove bouwmaterialen, brand- en explosiegevaarlijke stoffen.
Dit betekent dat er geen detailhandel op bedrijventerrein De Wieken thuishoort dat in het Stadscentrum en op de PDV locatie Griendtsveenweg, dit laatste voor wat betreft woninginrichting, thuishoort.
Op De Wieken wordt daarmee ruimte geboden aan specifieke vormen van PDV, zoals: auto's, motoren, boten, caravans, keukens, sanitair en (grove)bouwmaterialen. Deze zijn bij recht toegestaan op De Wieken, met uitzondering van het gebied met de bestemming Bedrijventerrein – 6 (BT-6), het gebied met de bestemming maatschappelijk (M), gemengd (GD) en wooncentrum (WC).
Daarnaast worden de kartbaan en de 2 snackbars inderdaad bij recht geregeld.
Het feit dat we de overige gebieden van De Wieken uitsluiten voor leisure heeft er mee te maken, dat het gemeentelijke beleid er op gericht is, dat het gebied Bentinckspark daar voor is aangewezen.
Daarnaast zijn de twee huidige locaties op De Wieken voor een dergelijke vorm van horeca als een snackbar ons inziens voldoende en willen we wildgroei voorkomen.
Met onderliggende wijze van bestemmen en de daarbij opgenomen Staten van bedrijfsactiviteiten worden er binnen de grenzen van de milieuwetgeving en het gemeentelijk beleid vele mogelijkheden van bedrijfsactiviteiten alsmede verschillende vormen van detailhandel toegestaan in het nieuwe bestemmingsplan.
Als indieners van de zienswijze denken planschade te hebben, dan kan op grond van artikel 6.1 van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) na het onherroepelijk worden van het bestemmingsplan een verzoek om planschade worden ingediend bij de gemeenteraad.
Op basis van het voorontwerpbestemmingsplan zijn hier activiteiten toegestaan die onder andere staan opgenomen in bijbehorende Staat van Bedrijfsactiviteiten . Eén van de categorieën van bedrijvigheid die daarin is opgenomen, betreft “Uitgeverijen, drukkerijen, en reproduktie van opgenomen media”. Binnen deze categorie is een aantal expliciete bedrijfsactiviteiten benoemd die zijn toegestaan, zoals kleine drukkerijen en kopieerinrichtingen alsmede overige grafische activiteiten. De in de Staat van bedrijfsactiviteiten genoemde vormen van drukkerijen en grafische activiteiten zijn dus op grond van het voorontwerpbestemmingsplan reeds toegestaan.
Een kantoor behorende bij een volgens het bestemmingsplan toegestaan bedrijf is reeds toegestaan.
Tevens willen wij er nog op wijzen dat in het ontwerpbestemmingsplan de mogelijkheid is opgenomen voor zelfstandige kantoren tot een maximale oppervlakte van 1500 m2.
Conclusie
Deze zienswijze ten behoeve van de inspraak geeft ons geen aanleiding om het plan aan te passen.
17. eigenaren/gebruikers Edisonstraat 4, 2 en 20-22 te Hoogeveen
Opgemerkt wordt dat particuliere verkoop op divers gebied op het gehele terrein reeds wordt toegestaan. Tevens treffen ze accountancy, leisure, snackbars e.d aan op willekeurige locaties.
Parkeervoorzieningen bij huidige bedrijven is niet toereikend (zelfs in de Stadterij).
Indieners van de zienswijze voorzien door het dicht schrijven van het bestemmingsplan zware beperkingen in de uitvoering van huidige bedrijven, alsmede toekomstige mogelijkheden bij bijvoorbeeld verhuur of verkoop van de panden. Tevens voorzien ze veel leegstand en daarmee rotzooi door beperkingen en waardevermindering van de bestaande panden.
Kantoorpand op Edisonstraat 4 moest destijds van de gemeente in 2 lagen in verband met aanzien van de rondweg. Nu wordt doorgaande weg omgeleid, waardoor waardevermindering van het pand. Extreem hoog aantal parkeervoorzieningen op eigen terrein. Huidige functie is kantoren met instructieruimte t.b.v. agentschap in keukens.
Showroom op Edisonstraat 2 moest destijds van de gemeente in 2 lagen in verband met aanzien van de rondweg. Nu wordt doorgaande weg omgeleid, waardoor waardevermindering van het pand. Extreem hoog aantal parkeervoorzieningen op eigen terrein. Huidige functie is showroom met instructieruimte t.b.v. (bij)keukens, (bad)meubelen, kasten, verlichting en spiegels en tuinmeubelen, b.b.q's e.d..
Distributiecentrum Edisonstraat 20-22 heeft ook een extreem hoog aantal parkeervoorzieningen op eigen terrein. Door het toekomstig verleggen van de Edisonstraat is de bereikbaarheid sterk beperkt en de visie van de indieners van de zienswijze teniet gedaan, gebaseerd op de toenmalige bestemming. Over de omlegging zijn ze niet geïnformeerd en ze verwachten er veel overlast van. Hierover is gesproken met de gemeente en ze verwachten nog een terugkoppeling.
Samenvattend geven indieners van de zienswijze aan dat ze extra getroffen worden door de revitalisering, lees bereikbaarheid en zichtlocatie. Gedwongen hoge stichtingskosten, extreem grondgebruik, extreme bouwopleggingen en groenaanleg en onderhoud om de 'sloopbuur' te verbergen.
De huidige bestemmingen van de panden is niet correct weergegeven in het nieuwe bestemmingsplan en tevens wordt een verruiming van de bestemmingen verzocht.
Reactie
Voor een reactie op het eerste deel van de zienswijze, ten aanzien van functies als leisure, snackbars e.d., verwijzen wij kortheidshalve naar onze reactie zoals verwoord onder 16.
Ten aanzien van de genoemde parkeervoorzieningen kan worden opgemerkt dat uitgangspunt was en is dat geparkeerd dient te worden op eigen terrein. Bij realiseren van bedrijven worden inderdaad normen gesteld aan benodigde parkeergelegenheid, zodat parkeren op eigen terrein wordt gerealiseerd.
Ten aanzien van het kantoorpand op Edisonstraat4 / de showroom op Edisonstraat 2 en de opmerking over de rondweg en aanwezige functies, merken wij het volgende op.
De doorgaande weg ter hoogte van Edisonstraat 2 en 4 wordt niet omgeleid. De situatie van de weg blijft daar ongewijzigd.
In het nieuwe bestemmingsplan wordt voor dat gebied onder andere de mogelijkheid opgenomen voor detailhandel in keukens en sanitair.
Daarnaast is in het voorontwerpbestemmingsplan de mogelijkheid van zelfstandige kantoren niet opgenomen. Door voortschrijdend inzicht zal deze mogelijk voor een groot deel van het gebied van De Wieken wel in het ontwerpbestemmingsplan worden opgenomen.
Ten aanzien van Edisonstraat 20-22 en het toekomstige verleggen van de Edisonstraat en de bereikbaarheid, merken we het volgende op.
Voor het bestemmingsplan voor de Weg langs het vliegveld en aansluitende infrastructuur, waar indiener van de zienswijze op doelt, is reeds een bestemmingsplanprocedure doorlopen. Verschillende malen heeft daar een aankondiging van in de krant gestaan en is er in de nieuwsbrief van De Wieken over geïnformeerd. Lopende dat proces waren er verschillende momenten waarop door een ieder gereageerd kon worden op het plan. Indiener van de zienswijze heeft daar op dat moment geen gebruik van gemaakt. Na het onherroepelijk worden van dat plan is een start gemaakt met de uitvoering daarvan en is dat bestemmingsplan verwerkt in onderliggend plangebied van het gehele terrein van De Wieken
De genoemde terugkoppeling is reeds geweest.
Ten aanzien van de opmerking over het verruimen van de bestemmingen, merken wij het volgende op.
Met onderliggende wijze van bestemmen en de daarbij opgenomen Staten van bedrijfsactiviteiten worden er binnen de grenzen van de milieuwetgeving en het gemeentelijk beleid vele mogelijkheden van bedrijfsactiviteiten alsmede verschillende vormen van detailhandel toegestaan in het nieuwe bestemmingsplan.
Als indieners van de zienswijze denken planschade te hebben, dan kan op grond van artikel 6.1 van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) na het onherroepelijk worden van het bestemmingsplan een verzoek om planschade worden ingediend bij de gemeenteraad.
Conclusie
Deze zienswijze ten behoeve van de inspraak geeft ons geen aanleiding om het plan aan te passen.
18. eigenaar/gebruiker Voltastraat 25 te Hoogeveen
Indiener van de zienswijze vraagt aandacht voor die onderdelen in het voorontwerpbestemmingsplan die betrekking hebben op de gebiedsaanduiding “Luchtvaartverkeerzone (47 Bkl) en de gebiedsaanduiding “Geluidzone-Industrie 50 dB(A).
In artikel 23, lid 23.2 en lid 23.6 staat dat ter plaatse van die gebiedsaanduidingen geen geluidgevoelige objecten aanwezig mogen zijn cq zijn toegestaan. Bouwwerken voor onderwijsdoeleinden vallen hier onder bedoelde categorie van geluidgevoelige objecten. De positief bestemde bebouwing voor onderwijs strookt niet met de over het gebied liggende geluidcontouren.
Indiener van de zienswijze wijst daarbij nog wel op de bepalingen in de leden 23.2.1 en 23.6.1, waarbij wel wordt afgevraagd of de procedure voor een hogere geluidwaarde niet samen op zou moeten lopen met onderhavige bestemmingsplanprocedure.
Ook wordt verzocht om de in artikel 12.2.2 toegestane bouwhoogte van 10 meter (sba-1) te verhogen naar 15 meter (sba-2) zoals ook op het naastgelegen perceel. Dit geeft namelijk meer mogelijkheden om tot een goede uitvoering van hun ruimtelijk functioneel programma te komen.
Reactie.
Op 21 december 2011 heeft de provincie een nieuw Luchthavenbesluit Luchtsportcentrum Hoogeveen vastgesteld, waarin nieuwe zones (de 48 Lden en het Aanvullend beperkingengebied) zijn aangegeven, waarbinnen beperkingen gelden ten aanzien van geluidsgevoelige objecten in relatie tot het luchtvaartgeluid. De locatie Voltastraat ligt niet binnen het Aanvullend beperkingen gebied van het luchtvaartterrein. Ten aanzien van het luchtvaartgeluid gelden er dan dus geen beperkingen voor deze locatie.
Ten aanzien van artikel 23 lid 23.2 merken wij het volgende op.
Artikel 23 lid 23.2 handelt over nieuwe geluidgevoelige objecten. Aangegeven is dat ter plaatste van de gebiedsaanduiding 'Geluidzone-Industrie 50 dB(A)'geen nieuwe geluidgevoelige objecten, die vanwege de geluidsbelasting van het industrielawaai een te hoge geluidsbelasting ondervinden, zijn toegestaan. Bij een omgevingsvergunning kunnen B&W daarvan afwijken indien de geluidbelasting vanwege het industrieterrein op de gevels van het gebouw niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een verkregen hogere grenswaarde (zie volledige bepaling in artikel 24 lid 24.2 (voorontwerpbestemmingsplan was dat 23.2) van de bestemmingsplanregels) .
Ten aanzien van een procedure hogere geluidwaarde, merken wij het volgende op. Een procedure ten behoeve van eventueel benodigde hogere geluidswaarden loopt gelijktijdig met de procedure van het ontwerpbestemmingsplan.
Met betrekking tot het verzoek om de bouwhoogte binnen sba-1 te verhogen van 10 meter naar 15 meter, kan het volgende worden opgemerkt.
De opbouw voor wat betreft toegestane bouwhoogtes in het gebied is gebaseerd op de huidige mogelijkheden alsmede beredeneerd vanuit de opbouw ten opzichte van de omliggende percelen cq gebieden. Grenzend aan het gebied waar maximaal 10 meter bouwhoogte is toegestaan, zijn namelijk de woonbebouwing aan de Stuifzandseweg en het gebied met de bestemming 'Gemengd' gesitueerd.
De aangrenzende woonbebouwing, de gemengde bebouwing gelegen ten westen van de scholenlocatie (waar een maximale bouwhoogte van 9 meter is toegestaan) alsmede de huidige planologische mogelijkheden (maximaal 10 meter), brengen met zich mee dat we voor bedoeld gebied 10 meter aan maximaal toegestane bouwhoogte, de juiste stedenbouwkundige invulling vinden.
Conclusie
Deze zienswijze ten behoeve van de inspraak geeft ons geen aanleiding om het plan aan te passen.
volgnummer | Instanties | hoofdpunten overlegreacties |
1 | TENNET | Tennet verzoekt om de belemmerende strook van 25 meter ter weerszijden van de hartlijn van de aanwezige hoogspanningsverbinding (totaal 50 meter) op de verbeelding op te nemen. Tevens verzoekt Tennet om een aanvullend artikel op te nemen met een aanlegvergunningstelsel (zie voor de volledige tekst de reactiebrief van TENNET). |
2 | Waterschap Reest en Wieden | Het waterschap geeft aan dat in hoofdstuk 5.9 het thema water voldoende is uitgewerkt. De procedure in het kader van de watertoets is goed doorlopen conform de handreiking watertoets III. Waterschap Reest en Wieden geeft een positief wateradvies. |
3 | Gasunie | De Gasunie geeft aan dat het plan door hen getoetst is aan het huidige externe veiligheidsbeleid van het Ministerie van I&M voor hun aardgastransportleidingen, zoals bepaald in het per 1 januari 2011 in werking getreden Besluit externe veiligheid buisleidingen. De Gasunie komt tot de conclusie dat het plangebied buiten de 1% letaliteitsgrens van de dichtst bij gelegen leiding valt. Deze leiding heeft dus geen invloed op de verdere planontwikkeling. |
4 | Inspectie VROM | Het bestemmingsplan geeft de betrokken rijksdiensten geen aanleiding tot het maken van opmerkingen, gelet op de nationale belangen in de RNRB (Realisatieparagraaf Nationaal Ruimtelijke Beleid). |
5 | Provincie | Op basis van de Omgevingsvisie Drenthe zijn in onderhavig bestemmingsplan de volgende aspecten van provinciaal belang: -mobiliteit en bereikbaarheid dit belang is voldoende in het plan meegewogen; -zorgvuldig ruimtegebruik dit belang is voldoende in het plan meegewogen; -economische ontwikkeling en werkgelegenheid het plan past goed binnen de uitgangspunten van de Omgevingsvisie Drenthe en de Visie op de Drentse Zuidas. Wel wordt in overweging gegeven om in de regels over kantoorhoudende bedrijvigheid onderscheid te maken tussen bestaande situaties en nieuwvestiging. In overweging wordt meegegeven om de gebruikelijke 30%-grens van het bedrijfsoppervlak dat mag worden gebruikt voor kantoorhoudende activiteiten, aan te houden; -milieu- en leefomgevingskwaliteit er wordt op geattendeerd dat de boringsvrije zone behorend bij de nabij gelegen waterwinning, het plangebied doorkruist. Deze verbodszone kan consequenties hebben voor bijvoorbeeld toepassing van WKO. Geadviseerd wordt om de bedoelde zone op de verbeelding op te nemen; -Stadsrandzone In de Omgevingsvisie is aangegeven dat veel waarde wordt gehecht aan de kwaliteit van de overgang van stad naar land, de zogenaamde 'stadsrandzones'. In het bestemmingsplan en het beeldkwaliteitplan komt deze overgang niet nadrukkelijk aan de orde. Omdat dit onderwerp meer op zijn plaats is in een structuurvisie, wordt voorgesteld om in de door de gemeente nog op te stellen Structuurvisie aandacht te besteden aan de kwaliteit van de stadsrandzone rondom De Wieken. Geadviseerd wordt het voorontwerpbestemmingsplan aan te passen alvorens verder in procedure te brengen. |
Commentaar/reactie op de reacties uit het vooroverleg
Op de bovenstaande ingediende reacties in het kader van het vooroverleg wordt hierna puntsgewijs ingegaan.
ad.1. TENNET
Ten aanzien van de opmerking over de belemmerende strook van 50 naar 25 meter, merken wij het volgende op.
Wij gaan bij planvorming niet uit van de zakelijk rechtstrook, maar van de indicatieve zone die bepalend is voor de magneetvelden. Op basis van de netkaart van het RIVM blijkt de 110 kV hoogspanningslijn een indicatieve zone te hebben van 2 x 50 meter. De verbeelding (voorheen plankaart) zal dan ook niet aangepast worden op dit punt.
Ten aanzien van de opmerking over een op te nemen aanlegvergunningstelsel, merken wij het volgende op.
In de praktijk gaan wij uit van een aanlegvergunningstelsel voor gronden als niet duidelijk is of er iets geprojecteerd zal worden of niet.
Het betreft hier een bovengrondse hoogspanningslijn. Het artikel zoals door u is aangegeven, is dan ook niet relevant. Het betreft immers geen ondergrondse leiding. In het voorontwerpbestemmingsplan hebben wij een dubbelbestemming opgenomen voor gronden onder de hoogspanningslijn (artikel 21). Hierin is opgenomen dat op deze gronden geen bouwwerken mogen worden gebouwd anders dan ten behoeve van deze aanvullende bestemming. Verder is opgenomen dat hiervan kan worden afgeweken indien er vooraf advies is ingewonnen bij de betreffende hoogspanningsleidingbeheerder en er geen onevenredige afbreuk mag worden gedaan aan het doelmatig functioneren van de hoogspanningsleiding. Op grond hiervan zijn wij van mening dat het opnemen van een aanlegvergunningenstelsel niet noodzakelijk is en het doelmatig functioneren van de hoogspanningsleiding voldoende wordt gewaarborgd.
Conclusie
Bovenstaande reactie leidt niet tot aanpassing van het plan.
ad.2.Waterschap Reest en Wieden
Aangezien het Waterschap aangeeft een positief wateradvies af te geven, behoeft het plan naar aanleiding van deze reactie niet te worden aangepast.
Conclusie
Bovenstaande reactie leidt niet tot aanpassing van het plan.
ad. 3 Gasunie
Aangezien de Gasunie tot de conclusie komt dat de genoemde leiding geen invloed heeft op verdere planontwikkeling, behoeft het plan naar aanleiding van deze reactie niet te worden aangepast.
Conclusie
Bovenstaande reactie leidt niet tot aanpassing van het plan.
ad.4.Inspectie –VROM, regio noord
Aangezien het plan de rijksdiensten geen aanleiding geeft tot het maken van opmerkingen, behoeft het plan naar aanleiding van deze reactie niet te worden aangepast.
Conclusie
Bovenstaande leidt niet tot aanpassing van het plan.
ad. 5. Provincie Drenthe
- Mobiliteit en bereikbaarheid
Dit provinciaal belang is voldoende in het bestemmingsplan meegewogen en leidt daarmee niet tot aanpassing van het plan. - Zorgvuldig ruimtegebruik
Dit provinciaal belang is voldoende in het bestemmingsplan meegewogen en leidt daarmee niet tot aanpassing van het plan. - Economische ontwikkeling en werkgelegenheid
Naar aanleiding van het advies van de provincie om in overweging te nemen om in de regels over kantoorhoudende bedrijvigheid onderscheid te maken tussen bestaande situaties en nieuwvestiging alsmede om in overweging te nemen om de gebruikelijke 30%-grens van het bedrijfsoppervlak dat mag worden gebruikt voor kantoorhoudende activiteiten, aan te houden, merken wij het volgende op.
In verband met voortschrijdend inzicht zijn we tot de conclusie gekomen dat in de gebieden met de bestemmingen Bedrijventerrein 1 t/m 5 zelfstandige kantoren mogelijk dienen te zijn.
De reden hiervoor is de volgende.
Ondernemend Nederland staat niet stil. Voortdurend komen ondernemers met nieuwe bedrijfsconcepten en vervallen ook weer oude.
Dit vraagt ook van de overheid flexibiliteit in haar optreden.
Op het terrein van de ruimtelijke ordening betekenen de veranderingen dat we op zoek zijn gegaan naar mogelijkheden om flexibeler in te spelen op huidige en toekomstige situaties.
Daarbij speelt ook mee dat we vanuit het oogpunt van revitalisering willen voorkomen dat bedrijfspanden of delen daarvan leeg komen te staan.
In die lijn past het dan ook om meer ruimte te geven aan kantoren op het bedrijventerrein De Wieken. Voorwaarde daarbij is wel dat de bedrijvigheid op het terrein niet belemmerd mag worden in de bedrijfsvoering in verband met de komst van zelfstandige kantoren. Specifiek gaat het daarbij om het aspect externe veiligheid. Dit betekent dat zelfstandige kantoren niet groter mogen zijn dan 1.500 m², een grens vanuit het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi).
Wel passen we de begripsbepaling van “kantoor” aan, in die zin dat die aansluit bij begripsbepalingen van kantoor in andere bedrijventerreingebieden van Hoogeveen. De genoemde 80% wordt gewijzigd in 60%, zodat een kantoor de volgende begripbepaling krijgt.
Kantoor: een gebouw waarvan ten minste 60 % van de vloeroppervlakte wordt gebruikt voor administratieve activiteiten, inclusief daaraan gerelateerde activiteiten, zoals kantine en sanitair. - Milieu- en leefomgevingskwaliteit
In reactie op de opmerking om de verbodszone diepe boringen op de verbeelding op te nemen, merken wij het volgende op.
Voor de duidelijkheid en ter bescherming van het waterwingebied dat ten zuiden van het plangebied van De Wieken ligt, zullen we de daar om heen liggende verbodszone diepe boringen, zoals die is verwerkt in de Omgevingsvisie Drenthe van de provincie (kaart 11), op de verbeelding verwerken en de regels daarop aanpassen. De regels zijn afgeleid van het gestelde in artikel 7.15 van de provinciale Omgevingsverordening.
- Stadsrandzone
In reactie op de opmerking om in onze Structuurvisie aandacht te besteden aan de kwaliteit van de stadsrandzone rondom De Wieken verwijzen wij naar onze Structuurvisie (2004) en Visie Landelijk gebied (2008). Hierin hebben wij onze visie op de stadsrandzones van Hoogeveen, de Groene Ketting en de Blauwe Slinger uitgewerkt. In deze twee stadsrandzones vloeit de dynamiek van de stad tegen een bijzondere achtergrond over in de rust van het landelijk gebied. De overgang van bedrijventerrein De Wieken naar het landelijk gebied is onderdeel van de Groene Ketting. Onze visie hierop is door de opname in de Structuurvisie en Visie op het Landelijk gebied gewaarborgd.
Conclusie
Bovenstaande reactie leidt tot aanpassing van het plan, in die zin dat de verbodszone diepe boringen op de verbeelding wordt opgenomen en ten behoeve daarvan tevens een bepaling in de regels wordt verwerkt.
Vervolgprocedure
Na het aanpassen van het voorontwerpbestemmingsplan, zal dit aangepaste plan (ontwerpbestemmingsplan) ter inzage worden gelegd gedurende een periode van 6 weken. Gedurende deze inzagetermijn kan een ieder een zienswijze kenbaar maken. De bekendmaking hiervan zal plaatsvinden in de Krant van Hoogeveen alsmede in de Staatscourant en via elektronische weg.
Het vervolg daarop bestaat, kort samengevat, uit de volgende stappen in de procedure:
- vaststelling (al dan niet gewijzigd) door de gemeenteraad;
- beroepsmogelijkheid bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
Bijlage 1 Hoogtedetaillering Veiligheidszone - Luchtvaartverkeer
Bijlage 1 Hoogtedetaillering veiligheidszone - luchtvaartverkeer
Bijlage 2 Staat Van Bedrijfsactiviteiten - 1
Bijlage 2 Staat van bedrijfsactiviteiten - 1
Bijlage 3 Staat Van Bedrijfsactiviteiten - 2
Bijlage 3 Staat van bedrijfsactiviteiten - 2
Bijlage 4 Staat Van Bedrijfsactiviteiten - 3
Bijlage 4 Staat van bedrijfsactiviteiten - 3
Bijlage 5 Staat Van Bedrijfsactiviteiten - 4
Bijlage 5 Staat van bedrijfsactiviteiten - 4
Bijlage 6 Staat Van Bedrijfsactiviteiten - 5
Bijlage 6 Staat van bedrijfsactiviteiten - 5
Bijlage 7 Staat Van Bedrijfsactiviteiten - 6
Bijlage 7 Staat van bedrijfsactiviteiten - 6
Bijlage 1 Revitaliseringsplan De Wieken
Bijlage 1 Revitaliseringsplan de Wieken
Bijlage 2 Beeldkwaliteitsplan De Wieken
Bijlage 2 Beeldkwaliteitsplan de Wieken
Bijlage 3 Archeologie
Bijlage 4 Definitieve Natuurtoets De Wieken
Bijlage 4 Definitieve Natuurtoets de Wieken
Bijlage 5 Natuurwaarden Onderzoek
Bijlage 5 Natuurwaarden onderzoek
Bijlage 6 Luchtkwaliteitsonderzoek
Bijlage 6 Luchtkwaliteitsonderzoek
Bijlage 7 Risicobronnen Externe Veiligheid
Bijlage 7 Risicobronnen externe veiligheid
Bijlage 8 Advies Externe Veiligheid
Bijlage 8 Advies Externe Veiligheid
Bijlage 9 Geluidsonderzoek Wegverkeerslawaai
Bijlage 9 Geluidsonderzoek wegverkeerslawaai
Bijlage 10 Geluidsonderzoek Industrielawaai (Nieuw)
Bijlage 10 Geluidsonderzoek Industrielawaai (nieuw)
Bijlage 11 Watertoets En Paragraaf De Wieken2010
Bijlage 11 watertoets en paragraaf De Wieken2010