Bestemmingsplan Meppel - Oevers D 2010
Bestemmingsplan - Gemeente Meppel
Vastgesteld op 30-06-2011 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 : Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
1. plan:
het bestemmingsplanMeppel - Oevers D 2010 van de gemeente Meppel;
2. bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0119.OeversD2010-BPC2 met de bijbehorende regels en bijlagen;
3. aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
4. aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
5. ander bouwwerk:
een bouwwerk, geen gebouw zijnde;
6. bebouwing:
één of meer gebouwen en/of andere bouwwerken;
7. bebouwingspercentage:
een in het plan aangegeven percentage dat de grootte aangeeft van het deel van een bouwperceel dat maximaal mag worden bebouwd;
8. bedrijf:
onderneming waarbij het accent ligt op het vervaardigen, bewerken, installeren en/of verhandelen van goederen dan wel op het bedrijfsmatig verlenen van diensten;
9. bedrijfsgebouw:
een gebouw, dat dient voor de uitoefening van bedrijvigheid;
10. bedrijfsvloeroppervlakte:
de totale vloeroppervlakte van de ruimte binnen een functie die wordt gebruikt voor een aan-huis-verbonden beroep c.q. een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke;
11. bedrijfswoning:
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon die in loondienst is van het betreffende bedrijf, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is;
12. beperkt kwetsbaar object:
een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een richtwaarde voor het risico dan wel een risicoafstand is bepaald, die in acht moet worden genomen;
13. bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak;
14. bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
15. bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
16. bouwgrens:
de grens van een bouwvlak;
17. bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
18. bouwperceelgrens:
een grens van een bouwperceel;
19. bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en andere bouwwerken, zijn toegelaten;
20. bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct, hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
21. detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
22. detailhandel in ABC-goederen:
de handel in auto's, auto-onderdelen, boten en caravans, machinerie ten behoeve van bedrijven, en landbouwwerktuigen;
23. erf- en terreinafscheiding
een bouwwerk, dat geen gebouw is en dat dient als scheiding tussen 2 of meer erven of terreinen, zoals hekwerken of bouwwerken van vergelijkbare aard en omvang;
24. gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
25. geluidzoneringsplichtige inrichting:
een inrichting, waarbij volgens de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een geluidszone moet worden vastgesteld;
26. grove bouwmaterialen:
materialen voor de ruwbouw van gebouwen en dergelijke zoals stenen, zand, beton, bestratingsmateriaal en hout;
27. kantoor:
een gebouw, dat dient voor de uitoefening van administratieve werkzaamheden en werkzaamheden die verband houden met het doen functioneren van (semi-)overheidsinstellingen, het bankwezen, en naar de aard daarmee gelijk te stellen instellingen;
28. kwetsbaar object:
een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde voor het risico dan wel een risicoafstand tot een risicovolle inrichting is bepaald, die in acht moet worden genomen;
29. overkapping:
elk bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat een overdekte ruimte vormt zonder dan wel met ten hoogste één wand;
30. peil:
- a. voor een bouwwerk op een perceel waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de kruin van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
- b. voor een bouwwerk op een perceel waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst:de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkt maaiveld;
- c. indien in, op of over het water wordt gebouwd:het gemiddelde waterpeil;
31. productiegebonden detailhandel:
detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie;
32. prostitutie:
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;
33. seksinrichting:
een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden;
34. rijstrook:
een strook behorende bij een (hoofd)weg, niet zijnde ventwegen, rijwielpaden, voetpaden en daarmee gelijk te stellen wegen en paden;
35. risicovolle inrichting:
een inrichting, bij welke ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde, richtwaarde voor het risico c.q. een risico-afstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten;
36. verkoopvloeroppervlakte:
de voor het publiek zichtbare en toegankelijke (besloten) winkelruimte ten behoeve van de detailhandel;
37. volumineuze detailhandel:
detailhandel in goederen, die vanwege de omvang van de gevoerde artikelen een groot oppervlak nodig heeft voor de uitstalling, zoals de verkoop van auto's, boten, caravans, woning- en tuininrichtingsartikelen, grove bouwmaterialen, keukens en sanitair;
38. voorterrein:
dat deel van het bouwperceel dat vóór de naar de weg gekeerde gevel(s) van de gebouwen ligt;
39. vuurwerkbedrijf:
een bedrijf dat is gericht op de vervaardiging of assemblage van vuurwerk of de handel in vuurwerk, dan wel de opslag van vuurwerk en/of de daarvoor benodigde stoffen;
40. woning:
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijke huishouding.
Artikel 2 : Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
1. afstand tot een grens:
de kleinste maat vanaf enig punt van een bouwwerk tot deze grens;
2. bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
3. dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
4. goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
5. inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
6. oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen zoals plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bestemmingsgrenzen niet meer dan 1,50 m bedraagt.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 : Bedrijf - Nutsvoorzieningen
3.1. Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf - Nutsvoorzieningen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. gebouwen ten behoeve van het openbaar nut, zoals transformatorgebouwen, gebouwen ten behoeve van de gasvoorziening, gemalen en naar de aard daarmee gelijk te stellen gebouwen;
en mede bestemd voor:
- b. het tegengaan van een te hoog veiligheidsrisico van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten vanwege een verkooppunt motorbrandstoffen met lpg, ter plaatse van de aanduiding 'Veiligheidszone - lpg';
met de daarbijbehorende:
- c. erven en terreinen.
3.2. Bouwregels
3.3. Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. de verkeersveiligheid;
- b. de milieusituatie;
- c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
Artikel 4 : Bedrijventerrein
4.1. Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. bedrijven als genoemd in de categorieën 1, 2, 3, 4 van de lijst van bedrijven die als bijlage 1 bij deze regels is gevoegd, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 4';
- b. bedrijven als genoemd in de categorieën 1, 2, 3, 4 en 5.1 van de lijst van bedrijven die als bijlage 1 bij deze regels is gevoegd, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 5.1';
met uitzondering van risicovolle inrichtingen, vuurwerkbedrijven;
- c. verkooppunten motorbrandstoffen met lpg, ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg';
- d. een vulpunt voor LPG, ter plaatse van de aanduiding 'vulpunt lpg';
- e. volumineuze detailhandel in:
- 1. overwegend grove bouwmaterialen;
- 2. vaartuigen en daarbijbehorende accessoires, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - 1';
- 3. ABC-goederen, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel -2';
- f. kantoren, ter plaatse van de aanduiding 'kantoor';
en mede bestemd voor:
- g. het tegengaan van een te hoog veiligheidsrisico van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten vanwege een verkooppunt motorbrandstoffen met lpg, ter plaatse van de aanduiding 'Veiligheidszone - lpg';
met daaraan ondergeschikt:
- h. restauratieve voorzieningen ten dienst van de bestemming;
- i. nutsvoorzieningen;
met de daarbijbehorende:
- j. wegen en paden;
- k. groenvoorzieningen;
- l. vaarwegen en andere waterlopen;
- m. havens;
- n. erven en terreinen.
4.2. Bouwregels
4.3. Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. de verkeersveiligheid;
- b. de milieusituatie;
- c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
4.4. Afwijken van de bouwregels
Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de verkeersveiligheid en de milieusituatie, kan met omgevingsvergunning worden afgeweken van:
- a. het bepaalde in lid 4.2.2 sub c in die zin dat de afstand tussen vrijstaande gebouwen wordt verkleind;
- b. het bepaalde in lid 4.2.2 sub d in die zin dat de bouwhoogte van gebouwen wordt vergroot tot ten hoogste twee maal de bouwhoogte die in de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)' is aangegeven;
- c. het bepaalde in lid 4.2.3 sub d in die zin dat de bouwhoogte van overige andere bouwwerken wordt vergroot tot ten hoogste 30,00 m.
4.5. Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel waaronder begrepen verkooppunten van motorbrandstoffen, met uitzondering van:
- 1. volumineuze detailhandel in overwegend grove bouwmaterialen;
- 2. volumineuze detailhandel in vaartuigen en bijbehorende accessoires, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - 1';
- 3. volumineuze detailhandel in ABC-goederen, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - 2;
- b. het gebruik van de gebouwen voor volumineuze detailhandel zodanig dat de verkoopvloeroppervlakte per detailhandelsbedrijf minder bedraagt dan 1000 m²;
- c. het gebruik van de gebouwen voor kantoor over een bedrijfsvloeroppervlakte van meer dan 30% van de totale bedrijfsvloeroppervlakte per bedrijf tot een maximum van 1500 m², met uitzondering van de gronden die ter plaatse zijn voorzien van de aanduiding 'kantoor';
- d. het gebruik van de gebouwen als (bedrijfs)woning;
- e. het gebruik van de gronden over een breedte van 5,00 m ter weerszijden van de bouwperceelgrenzen voor opslagdoeleinden.
4.6. Afwijken van de gebruiksregels
Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de verkeersveiligheid, de milieusituatie en de gebruiksmogelijkheid van de aangrenzende gronden, kan met omgevingsvergunning worden afgeweken van:
- a. het bepaalde in lid 4.1 sub a onder 4 in die zin dat ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 5.1' tevens bedrijven worden gevestigd die zijn genoemd in bijlage 2 onder categorie 5.2, mits:
- 1. het gaat om bedrijven die naar de aard en invloed op de omgeving vergelijkbaar zijn aan de bedrijven die zijn genoemd in bijlage 1 onder de categorieën 1, 2, 3, 4 en 5.1;
- 2. het geen risicovolle inrichtingen en vuurwerkbedrijven betreft;
- b. het bepaalde in lid 4.5 sub a in die zin dat de gronden en bouwwerken worden gebruikt voor:
- 1. productiegebonden detailhandel;
- 2. detailhandel in brand- en explosiegevaarlijke stoffen, mits het geen detailhandel in vuurwerkbedrijven betreft;
- c. het bepaalde in lid 4.5 sub c in die zin dat het gebruik van de gebouwen voor kantoor over een bedrijfsvloeroppervlakte wordt vergroot tot ten hoogste 3000 m², mits:
- 1. het gebruik van de gebouwen voor kantoor niet meer bedraagt dan 50% van de totale bedrijfsvloeroppervlakte per bedrijf.
4.7. Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 5 : Groen
5.1. Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. groenvoorzieningen;
- b. natuurontwikkeling;
- c. bermen en beplanting;
- d. paden;
- e. waterlopen en waterpartijen;
waarbij een goede landschappelijke inpassing van het bedrijventerrein wordt gegarandeerd;
en mede bestemd voor:
- f. het tegengaan van een te hoog veiligheidsrisico van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten vanwege een verkooppunt motorbrandstoffen met lpg, ter plaatse van de aanduiding 'Veiligheidszone - lpg';
met daaraan ondergeschikt:
- g. paden;
- h. nutsvoorzieningen.
5.2. Bouwregels
5.3. Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. een goede landschappelijke inpassing;
- b. de natuurwaarden;
- c. de verkeersveiligheid;
- d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
5.4. Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- het gebruik van de gronden voor oppervlakteverhardingen over een oppervlakte van meer dan 10% van de oppervlakte van een bestemmingsvlak.
Artikel 6 : Verkeer
6.1. Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wegen en straten;
- b. voet- en rijwielpaden;
en mede bestemd voor:
- c. het tegengaan van een te hoog veiligheidsrisico van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten vanwege een verkooppunt motorbrandstoffen met lpg, ter plaatse van de aanduiding 'Veiligheidszone - lpg';
met de daarbijbehorende:
- d. groenvoorzieningen;
- e. parkeervoorzieningen;
- f. sloten, bermen en beplanting;
- g. andere bouwwerken, waaronder bruggen duikers en/of dammen.
6.2. Bouwregels
6.3. Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. de verkeersveiligheid;
- b. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
6.4. Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van de gronden voor wegen met meer dan twee rijstroken;
- b. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een verkooppunt van motorbrandstoffen.
Artikel 7 : Water
7.1. Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. havens;
- b. vaarwater en andere watergangen;
- c. bermen en beplanting;
- d. waterhuishoudkundige doeleinden;
en mede bestemd voor:
- e. het tegengaan van een te hoog veiligheidsrisico van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten vanwege een verkooppunt motorbrandstoffen met lpg, ter plaatse van de aanduiding 'Veiligheidszone - lpg';
met de daarbijbehorende:
- f. oevers en kaden;
- g. nutsvoorzieningen;
- h. andere bouwwerken.
7.2. Bouwregels
7.3. Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. de verkeersveiligheid;
- b. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Artikel 8 : Leiding - Gas
8.1. Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
- een ondergrondse leiding voor het transport van gas met een diameter van ten hoogste respectievelijk 108 en 168 mm en een druk van ten hoogste 40 bar (beide leidingen) met de daarbij behorende belemmeringenstrook van 5,00 m.
8.2. Bouwregels
8.3. Afwijken van de bouwregels
Met omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
- a. het bepaalde in lid 8.2.1 en 8.2.2 in die zin dat de in de de andere voor deze gronden aangewezen bestemming(en) genoemde gebouwen of andere bouwwerken worden gebouwd, mits:
- 1. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het doelmatig en veilig functioneren van de betreffende nutsleiding;
- 2. vooraf advies wordt ingewonnen van de betreffende leidingbeheerder;
- b. het bepaalde in lid 8.2.1 en 8.2.3 in die zin dat de in de andere voor deze gronden aangewezen bestemming(en) genoemde (beperkt) kwetsbare objecten worden gebouwd, mits:
- 1. de veiligheid van personen en goederen in voldoende mate kan worden gewaarborgd;
- 2. vooraf advies wordt ingewonnen van de betreffende leidingbeheerder.
8.4. Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 9 : Waterstaat - Waterkering
9.1. Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
- a. waterkering;
met de daarbijbehorende:
- b. andere bouwwerken.
9.2. Bouwregels
9.3. Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
- a. de waterkerende functie;
- b. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
9.4. Afwijken van de bouwregels
Met inachtneming van de waterkerende functie, kan met omgevingsvergunning worden afgeweken van:
- het bepaalde in lid 9.2 in die zin dat de binnen de andere daar voorkomende bestemming(en) toegestane bouwwerken worden gebouwd, op voorwaarde dat:
- 1. er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waterkerende functie van de dijk;
- 2. vooraf advies wordt ingewonnen bij de waterbeheerder.
9.5. Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 10 : Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 11 : Algemene Gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met de gegeven bestemmingen, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van gronden voor de opslag van schroot, afbraak- en bouwmaterialen, anders dan ten behoeve van de uitvoering van krachtens de bestemming toegelaten bouwactiviteiten en werken en werkzaamheden;
- b. de stalling en opslag van (aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken) voer-, vaar- of vliegtuigen;
- c. het storten van puin en afvalstoffen;
- d. het gebruik van de gronden en bouwwerken als standplaats voor kampeermiddelen;
- e. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van seksinrichtingen.
Artikel 12 : Algemene Aanduidingsregels
12.1. Veiligheidszone - lpg
12.2. Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in dié zin dat:
- a. de aanduiding "Veiligheidszone - lpg" wordt verwijderd, mits:
- 1. het betreffende verkooppunt motorbrandstoffen met lpg ter plaatse is beëindigd;
- b. de aanduiding "Veiligheidszone - lpg" voor een verkooppunt motorbrandstoffen met lpg wordt gewijzigd (verkleind), mits:
- 1. voor het verkooppunt motorbrandstoffen met lpg een vergunning ingevolge de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is verleend of gewijzigd;
- 2. de ligging van de zone is afgestemd op de met deze vergunning corresponderende veiligheidsafstand ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen;
- 3. zich binnen de gewijzigde zone geen kwetsbare objecten of beperkt kwetsbare objecten bevinden.
Artikel 13 : Algemene Afwijkingsregels
Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met omgevingsvergunning worden afgeweken van:
- a. de bij recht gegeven maten en afmetingen uitgezonderd de aangegeven percentages, tot ten hoogste 10% van die maten en afmetingen;
- b. de regels ten aanzien van de bouwhoogte van andere bouwwerken, in die zin dat de bouwhoogte van de andere bouwwerken, wordt vergroot tot ten hoogste 10,00 m;
- c. de regels ten aanzien van de bouwhoogte van andere bouwwerken, in die zin dat de bouwhoogte van andere bouwwerken, ten behoeve van zend-, ontvang- en/of sirenemasten, wordt vergroot tot ten hoogste 40,00 m;
- d. het bepaalde ten aanzien van de maximale bouwhoogte van gebouwen in die zin dat de bouwhoogte van de gebouwen ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers en lichtkappen, mits:
- 1. de maximale oppervlakte van de vergroting ten hoogste 10% van het betreffende bouwvlak zal bedragen;
- 2. de bouwhoogte ten hoogste 1,25 maal de maximale bouwhoogte van het betreffende gebouw zal bedragen.
Artikel 14 : Algemene Wijzigingsregels
Burgemeester en Wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, het plan wijzigen in die zin dat:
- het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geeft.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 15 : Overgangsrecht
15.1. Overgangsrecht bouwwerken
- a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van sublid a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het sublid a met maximaal 10 %.
- c. Sublid a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
15.2. Overgangsrecht gebruik
- a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in sublid a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- c. Indien het gebruik, bedoeld in sublid a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- d. Sublid a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsregels van dat plan.
Artikel 16 : Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het
bestemmingsplanMeppel - Oevers D 2010
van de gemeente Meppel.
Behorend bij het besluit van 28 april 2011 en het besluit van 30 juni 2011.
Bijlage 1 Bedrijvenlijst
Bijlage 2 Lijst Van Categorie 5.2 Bedrijven
Bijlage 2 Lijst van categorie 5.2 bedrijven
Bijlage 1 Milieuplan 2007-2010
Bijlage 1 Milieuplan 2007-2010
Bijlage 2 Verkooptekening Bedrijventerrein Oevers D
Bijlage 2 Verkooptekening bedrijventerrein Oevers D
Bijlage 3 Actualisatie Luchtkwaliteitskaart
Bijlage 3 Actualisatie luchtkwaliteitskaart
Bijlage 4 Onderzoek Externe Veiligheid Buisleidingen
Bijlage 4 Onderzoek externe veiligheid buisleidingen
Bijlage 5 Externe Veiligheid Tankstation
Bijlage 5 Externe veiligheid tankstation
Bijlage 6 Brief Ministerie Defensie 17 September 2009 Laagvliegroute
Bijlage 6 Brief Ministerie Defensie 17 september 2009 Laagvliegroute
Bijlage 7 Notitie Beantwoording Zienswijzen Ontwerpbestemmingsplan 'Meppel - Oevers D 2010'
Bijlage 7 Notitie beantwoording zienswijzen ontwerpbestemmingsplan 'Meppel - Oevers D 2010'