Woongebied Indie - Deel 1
Bestemmingsplan - Almelo
Vastgesteld op 17-12-2013 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan:
het bestemmingsplan 'Woongebied Indië Deel 1' van de gemeente Almelo;
1.2 bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0141.BP00051-0402 met de bijbehorende regels en bijlagen;
1.3 aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit:
een beroeps- of bedrijfsactiviteit, waarvan de activiteiten in hoofdzaak niet publieksaantrekkend zijn en die op kleine schaal in een woning en/of de daarbij behorende bijgebouwen wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de desbetreffende activiteit een ruimtelijke uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie;
1.4 aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.5 aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.6 automatenhal:
Iedere besloten ruimte waar meer dan twee speelautomaten of andere mechanische toestellen in de zin van artikel 30 van de Wet op de Kansspelen zijn opgesteld ten behoeve van het publiek;
1.7 bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
1.8 bedrijf:
onderneming waarbij het accent ligt op het vervaardigen, bewerken, installeren en/of verhandelen van goederen, waarbij detailhandel uitsluitend plaatsvindt als in de vorm van verkoop c.q. levering van ter plaatse vervaardigde goederen, bewerkte of herstelde goederen, dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen;
1.9 bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak;
1.10 bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.11 bijbehorend bouwwerk:
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd op de grond staand gebouw, of ander bouwwerk, met een dak;
1.12 bijzondere woonvoorzieningen
een (gedeelte van een) gebouw, dat dient om te voorzien in de aangepaste woonbehoeften, bijvoorbeeld ten behoeve van personen voor wie de normale woonvoorzieningen niet passend of toereikend zijn, zoals gehandicapten, ouderen of anderszins verzorgingsbehoevenden;
1.13 bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
1.14 bouwgrens:
de grens van een bouwvlak;
1.15 bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
1.16 bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
1.17 café:
een horecabedrijf, niet zijnde een discotheek of bar/dancing, uitsluitend of overwegend gericht op het verstrekken van dranken voor consumptie ter plaatse, met als nevenactiviteit het verstrekken van kleine etenswaren, al dan niet ter plaatse bereid;
1.18 erven:
al dan niet verharde privé ruimte, zoals schoolpleinen, niet zijnde parkeervoorzieningen;
1.19 gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.20 geluidsgevoelige functies:
geluidsgevoelige functies als bedoeld in de Wet geluidhinder;
1.21 hoofdgebouw:
een gebouw dat door zijn aard, functie, constructie of afmetingen, dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel kan worden aangemerkt;
1.22 horecabedrijf:
een bedrijf of instelling waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt;
1.23 horecacategorie 1:
fastfoodzaken (afhaalrestaurant, cafetaria snackbars, e.d.);
1.24 horecacategorie 2:
discotheken, nachtzaken, sociëteiten en zaalverhuurbedrijven;
1.25 horecacategorie 3:
cafés;
1.26 horecacategorie 4:
restaurants, koffiehuizen, ijssalons en tearoom;
1.27 horecacategorie 5:
alle ondergeschikte horeca;
1.28 maatschappelijke voorzieningen:
educatieve, sociaal en/of medische, sociaal-culturele, levensbeschouwelijke, sport- en recreatieve voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening;
1.29 maatvoeringsvlak:
een op de verbeelding aangegeven vlak dat binnen een bestemmingsvlak een onderscheid aangeeft tussen bijvoorbeeld gebruik, maximale bouwhoogten, maximaal bebouwingspercentage, maximum aantal wooneenheden e.d.;
1.30 nutsvoorzieningen:
gebouwen of bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de waterhuishouding, de distributie van gas, water, elektra, telematische diensten, voorzieningen ten behoeve van openbaar vervoer en vergelijkbare doeleinden;
1.31 omgevingsvergunning:
vergunning als bedoeld in artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
1.32 ondergeschikte detailhandel:
detailhandel welke dient ter ondersteuning van de hoofdfunctie en daar onderdeel van uitmaakt, waarbij de detailhandelfunctie qua oppervlak, aard en ruimtelijke uitstraling ondergeschikt is aan de hoofdfunctie, de detailhandelfunctie uitsluitend te bereiken is via de entree van de hoofdfunctie en de openingstijden van de detailhandelfunctie niet langer zijn dan de openingstijden van de hoofdfunctie;
1.33 ondergeschikte horeca:
horeca welke dient ter ondersteuning van de hoofdfunctie en daar onderdeel van uitmaakt, waarbij de horecafunctie qua oppervlak, aard en ruimtelijke uitstraling ondergeschikt is aan de hoofdfunctie, de horecafunctie uitsluitend te bereiken is via de entree van de hoofdfunctie en de openingstijden van de horecafunctie niet langer zijn dan de openingstijden van de hoofdfunctie, zoals een kantine;
1.34 overkapping:
een bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke oppervlakte overdekt, bestaande uit een dakconstructie en voorzien van ten hoogste één wand;
1.35 patiowoning:
een gelijkvloerse woning met een ommuurde binnentuin/plaats;
1.36 peil:
de hoogte van de openbare weg ter plaatse van het bouwvlak, gemeten van de achterkant trottoir en bij het ontbreken daarvan het midden van de weg;
1.37 prostitutie:
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;
1.38 seksinrichting:
de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografisch aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
1.39 uitbouw:
een bijbehorend bouwwerk, zijnde een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
1.40 verkeersareaal:
gronden die als verkeersruimte worden gebruikt, bestaande uit rijwegen, parkeervoorzieningen, fiets- en voetpaden en bermen;
1.41 woning:
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
2.2 de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
2.3 de lengte, breedte en diepte van een bouwwerk:
tussen (de lijnen, getrokken door) de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van gemeenschappelijke scheidsmuren);
2.4 de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bedrijf
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. bedrijven die voorkomen in milieucategorie A, zoals vermeld in de bij deze regels behorende bijlage I, Staat van Bedrijfsactiviteiten, met inbegrip van ondergeschikte horeca en ondergeschikte detailhandel;
- b. bergingen en andere nevenruimten;
- c. aan de hoofdfunctie ondergeschikte nuts- en vergelijkbare voorzieningen, verkeers- en groenvoorzieningen, tuinen, erven, openbare ruimte en terreinen;
- d. parkeervoorzieningen;
- e. voorzieningen ten behoeve van afvoer, (tijdelijke) berging en infiltratie van hemelwater.
3.2 Bouwregels
3.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn, met inachtneming van hetgeen bepaald in artikel 14 van deze regels, bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de situering en afmetingen van bouwwerken alsmede de inrichting van de gronden voor wat betreft de aanleg en omvang van parkeer- en groenvoorzieningen en de aanleg en profilering van wegen indien dit noodzakelijk is:
- a. ter waarborging van de ruimtelijke en functionele structuur ter plaatse;
- b. voor een verantwoorde stedenbouwkundige en landschappelijke inpassing;
- c. ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
- d. ter waarborging van de verkeersveiligheid, de brandveiligheid en een adequate brand- en rampenbestrijding;
- e. in verband met de gewenste parkeer-, laad- en losruimte van voldoende omvang op eigen terrein;
- f. in verband met handhaving van de voorgeschreven parkeernormen.
3.4 Specifieke gebruiksregels
3.5 Afwijking van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6, lid 1 onder c van de Wet ruimtelijke ordening, om in afwijking van het bepaalde in lid 3.4.1 een omgevingsvergunning te verlenen, met dien verstande dat van de aangegeven parkeernormen dan wel de verplichting om de parkeerplaatsen op eigen terrein te realiseren afgeweken mag worden indien uit onderzoek blijkt dat op andere wijze wordt voorzien in de parkeerbehoefte.
Artikel 4 Groen
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. groenvoorzieningen;
met de daarbij behorende:
- a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- b. speelvoorzieningen;
- c. waterpartijen en waterlopen;
- d. (fiets en wandel) paden;
- e. voorzieningen ten behoeve van afvoer, (tijdelijke) berging en infiltratie van hemelwater;
- f. voorzieningen van openbaar nut;
- g. overige bijbehorende voorzieningen;
4.2 Bouwregels
4.3 Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan het gebruik van de gronden voor het parkeren van voertuigen.
Artikel 5 Horeca
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. horeca uit categorieën 3 en 4;
- b. bergingen en andere nevenruimten;
- c. aan de hoofdfunctie ondergeschikte nuts- en vergelijkbare voorzieningen, verkeers- parkeer- en groenvoorzieningen, tuinen, erven, openbare ruimte en terreinen;
- d. voorzieningen ten behoeve van afvoer, (tijdelijke) berging en infiltratie van hemelwater.
5.2 Bouwregels
5.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn, met inachtneming van hetgeen bepaald in artikel 14 van deze regels, bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de situering en afmetingen van bouwwerken alsmede de inrichting van de gronden voor wat betreft de aanleg en omvang van parkeer- en groenvoorzieningen en de aanleg en profilering van wegen indien dit noodzakelijk is:
- a. ter waarborging van de ruimtelijke en functionele structuur ter plaatse;
- b. voor een verantwoorde stedenbouwkundige en landschappelijke inpassing;
- c. ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
- d. ter waarborging van de verkeersveiligheid, de brandveiligheid en een adequate brand- en rampenbestrijding;
- e. in verband met de gewenste parkeer-, laad- en losruimte van voldoende omvang op eigen terrein;
- f. in verband met handhaving van de voorgeschreven parkeernormen.
5.4 Specifieke gebruiksregels
5.5 Afwijking van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6, lid 1 onder c van de Wet ruimtelijke ordening, om in afwijking van het bepaalde in lid 5.4.1 een omgevingsvergunning te verlenen, met dien verstaande dat van de aangegeven parkeernormen dan wel de verplichting om de parkeerplaatsen op eigen terrein te realiseren afgeweken mag worden indien uit onderzoek blijkt dat op andere wijze wordt voorzien in de parkeerbehoefte.
Artikel 6 Maatschappelijk
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. maatschappelijke voorzieningen met inbegrip van bijbehorende bergingen en andere nevenruimten;
- b. horeca uit categorie 5;
- c. tuinen en erven;
- d. groenvoorzieningen;
- e. voorzieningen ten behoeve van afvoer, (tijdelijke) berging en infiltratie van hemelwater.
6.2 Bouwregels
6.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn, met inachtneming van hetgeen bepaald in artikel 14 van deze regels, bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de situering en afmetingen van bouwwerken alsmede de inrichting van de gronden voor wat betreft de aanleg en omvang van parkeer- en groenvoorzieningen en de aanleg en profilering van wegen indien dit noodzakelijk is:
- a. ter waarborging van de ruimtelijke en functionele structuur ter plaatse;
- b. voor een verantwoorde stedenbouwkundige en landschappelijke inpassing;
- c. ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
- d. ter waarborging van de verkeersveiligheid, de brandveiligheid en een adequate brand- en rampenbestrijding;
- e. in verband met de gewenste parkeer-, laad- en losruimte van voldoende omvang op eigen terrein;
- f. in verband met handhaving van de voorgeschreven parkeernormen.
6.4 Specifieke gebruiksregels
6.5 Afwijking van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6, lid 1 onder c van de Wet ruimtelijke ordening, om in afwijking van het bepaalde in lid 6.4.1 een omgevingsvergunning te verlenen, met dien verstaande dat van de aangegeven parkeernormen afgeweken mag worden indien uit onderzoek blijkt dat op andere wijze wordt voorzien in de parkeerbehoefte.
Artikel 7 Verkeer - 1
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. verkeersareaal;
met de daarbij behorende:
- b. andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- c. verhardingen;
- d. ongebouwde parkeervoorzieningen;
- e. voorzieningen ter wering van het verkeerslawaai;
- f. bermen en groen- en speelvoorzieningen;
- g. voorzieningen ten behoeve van afvoer, (tijdelijke) berging en infiltratie van hemelwater;
- h. overige bijbehorende voorzieningen.
7.2 Bouwregels
Artikel 8 Verkeer - 2
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. pleinen;
- b. groenvoorzieningen;
- c. sport-, speel- en verblijfsvoorzieningen;
- d. voet- en rijwielpaden;
- e. nutsvoorzieningen;
- f. bermen en watergangen;
- g. voorzieningen ten behoeve van afvoer, (tijdelijke) berging en infiltratie van hemelwater.
8.2 Bouwregels
Artikel 9 Water
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. waterlopen ten dienste van de waterhuishouding;
- b. oever- en onderhoudsstroken;
- c. retentievoorzieningen;
- d. voorzieningen ten behoeve van afvoer, (tijdelijke) berging en infiltratie van hemelwater;
- e. sluizen en waterbouwkundige werken;
- f. bruggen;
met de daarbij behorende:
- g. groenvoorzieningen;
- h. verhardingen;
- i. overige bijbehorende voorzieningen.
9.2 Bouwregels
9.3 Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan het gebruik van de gronden als ligplaats voor woonboten, passagiersvaartuigen, bedrijfsvaartuigen en stationerende vaartuigen.
Artikel 10 Woongebied
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Woongebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wonen in de vorm van grondgebonden woningen en gestapelde woningen;
- b. ambachtelijke bedrijven met ondergeschikte detailhandel;
- c. ateliers;
- d. bijzondere woonvoorzieningen al dan niet in combinatie met paramedische en verzorgende ondersteuning;
- e. maatschappelijke voorzieningen en (commerciële) dienstverlening;
- f. ruimten ten behoeve van uitoefening van aan huis verbonden beroepen;
- g. groenvoorzieningen;
- h. tuinen en erven;
- i. openbare nutsvoorzieningen;
- j. speelvoorzieningen;
- k. verkeersareaal;
- l. water en waterlopen;
- m. voorzieningen ten behoeve van afvoer, (tijdelijke) berging en infiltratie van hemelwater.
10.2 Bouwregels
10.3 Specifieke gebruiksregels
10.4 Afwijking van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6, lid 1 onder c van de Wet ruimtelijke ordening, om in afwijking van het bepaalde in lid 10.3.4 onder b een omgevingsvergunning te verlenen, met dien verstaande dat van de aangegeven parkeernorm voor gestapelde woningen afgeweken mag worden. Hierbij geldt een minimale parkeernorm van 1,4 parkeerplaatsen per gestapelde woning.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 11 Antidubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 12 Algemene Gebruiksregels
- 1. Het is verboden de in hoofdstuk 2 bedoelde gronden en bouwwerken te gebruiken en/of te doen en/of laten gebruiken en/of in gebruik te geven op een wijze of tot een doel strijdig met de aan de grond gegeven bestemming, zoals die nader is aangeduid in de bestemmingsomschrijving.
- 2. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd in afwijking van het bepaalde lid 1 een omgevingsvergunning te verlenen, indien strikte toepassing van de verbodsbepaling zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
Artikel 13 Algemene Afwijkingsregels
- 1. Indien niet met toepassing van een andere bepaling van deze regels afgeweken kan worden, zijn burgemeester en wethouders bevoegd overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6, lid 1 onder c, van de Wet ruimtelijke ordening een omgevingsvergunning te verlenen in afwijking van de desbetreffende bepalingen van dit bestemmingsplan:
- a. voor afwijkingen ten aanzien van de in het bestemmingsplan gegeven maten, afmetingen en percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages;
- b. voor het oprichten van niet voor bewoning bestemde bouwwerken van openbaar nut, zoals wachthuisjes, telefooncellen en naar de aard en omvang daarmee gelijk te stellen bouwwerken, met uitzondering van verkooppunten voor motorbrandstoffen, voor zover deze bouwwerken geen grotere (goot)hoogte dan 3,5 meter hebben en geen grotere inhoud hebben dan 60 m³;
- c. voor straatmeubilair, zoals lichtmasten en verkeerslichtinstallaties e.d. tot maximaal 10 meter;
- d. voor abri's, reclame- en informatie-objecten, kunstwerken, vlaggenmasten e.d. tot maximaal 6 meter;
- e. ten aanzien van ondergeschikte punten met het oog op de aanpassing aan de werkelijke afmetingen in het terrein en aan het beloop van bepaalde gegevenheden, met dien verstaande dat de structuur van het bestemmingsplan niet wordt aangetast, de belangen van derden in redelijkheid niet worden geschaad en de ontheffing gewenst en noodzakelijk wordt geacht voor de juiste verwezenlijking van het bestemmingsplan;
- f. ten aanzien van het bepaalde over het bouwen van (hoofd)gebouwen binnen het bouwvlak en toestaan dat de grenzen van het bebouwingsvlak worden overschreden door erkers over maximaal tweederde gevelbreedte, ingangspartijen, luifels, balkons en galerijen, mits de bebouwingsgrens met niet meer dan 1,5 meter wordt overschreden en er vóór de uitbreiding tenminste 3,5 meter resteert op het bouwperceel;
- g. voor het oprichten van voorzieningen ten dienste van het ontvangen en zenden van telecommunicatiesignalen, voor zover deze voorzieningen van geringe horizontale afmetingen zijn en mits de hoogte niet meer bedraagt dan maximaal 15 meter voor antennes voor privégebruik en maximaal 40 meter voor antennes voor gemeenschappelijk gebruik.
- 2. Burgemeester en wethouders kunnen bij de verlening van een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 1 voorwaarden stellen ten aanzien van:
- a. de situering en maatvoering van de in lid 1 onder d en g genoemde objecten ten einde een ruimtelijk verantwoorde plaatsing van antennes ten opzichte van de omgeving te waarborgen;
- b. ter waarborging van de verkeersveiligheid, de brandveiligheid en een adequate brand- en rampenbestrijding;
- c. de gewenste parkeer-, laad- en losruimte, van voldoende omvang, op eigen terrein.
- 3. De in lid 1 genoemde omgevingsvergunning mag slechts worden verleend indien:
- a. door burgemeester en wethouders is beoordeeld dat de bodemkwaliteit aan de actuele wettelijke eisen voldoet;
- b. hiervoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
- c. geen blijvende onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de in het bestemmingsplan beschreven en te beschermen stedenbouwkundige structuur en/of de ruimtelijke kwaliteiten van het gebied;
- d. geen verkeersonveilige situaties ontstaan.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 14 Overgangsrecht
14.1 Overgangsrecht bouwwerken
- 1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- 2. Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%;
- 3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
14.2 Overgangsrecht gebruik
- 1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
- 2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
- 3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
- 4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen, de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 15 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan Woongebied Indië Deel 1.
Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 1 Staat van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 1 Akoestisch Onderzoek, Cauberg-huygen, 20 Januari 2012
Bijlage 1 Akoestisch onderzoek, Cauberg-Huygen, 20 januari 2012
Bijlage 2 Beschikking Raamsaneringsplan Bodemverontreiniging, 16 Mei 2006
Bijlage 2 Beschikking raamsaneringsplan bodemverontreiniging, 16 mei 2006
Bijlage 3 Beschikking Geval 1 - Kenmerk: 2006/4341 D.d. 02 Mei 2006
Bijlage 3 Beschikking geval 1 - kenmerk: 2006/4341 d.d. 02 mei 2006
Bijlage 4 Beschikking Geval 2 - Kenmerk: 2003/35655 D.d. 09 December 2003
Bijlage 4 Beschikking geval 2 - kenmerk: 2003/35655 d.d. 09 december 2003
Bijlage 5 Onderzoek Luchtkwaliteit, Cauberg-huygen, 9 Juli 2010
Bijlage 5 Onderzoek luchtkwaliteit, Cauberg-Huygen, 9 juli 2010
Bijlage 6 Onderzoek Externe Veiligheid, Oranjewoud, 16 April 2009
Bijlage 6 Onderzoek externe veiligheid, Oranjewoud, 16 april 2009
Bijlage 7 Explosievenonderzoek, Reas Europe Bv, 20 Januari 2005
Bijlage 7 Explosievenonderzoek, REAS Europe BV, 20 januari 2005
Bijlage 8 Geuronderzoek 1, Witteveen + Bos, 10 April 2010
Bijlage 8 Geuronderzoek 1, Witteveen + Bos, 10 april 2010
Bijlage 9 Geuronderzoek 2, Sgs Environmental Services, April 2010
Bijlage 9 Geuronderzoek 2, SGS Environmental Services, april 2010
Bijlage 10 Geuradvies Gemeente Almelo, 31 Januari 2012
Bijlage 10 Geuradvies gemeente Almelo, 31 januari 2012
Bijlage 11 Memo Geurbelasting Rwzi, 14 Februari 2013
Bijlage 11 Memo geurbelasting RWZI, 14 februari 2013
Bijlage 12 Memo Geur Waterzuivering Vissedijk, 10 April 2013
Bijlage 12 Memo Geur Waterzuivering Vissedijk, 10 april 2013
Bijlage 13 Onderzoek Ecologie, Adviesbureau Mertens, Januari 2010
Bijlage 13 Onderzoek ecologie, Adviesbureau Mertens, januari 2010
Bijlage 14 Beoordeling Archeologisch Onderzoek, Het Oversticht, 21 Juni 2006
Bijlage 14 Beoordeling archeologisch onderzoek, Het Oversticht, 21 juni 2006