Chw bestemmingsplan 1e Verzamelplan Kernen gemeente Dalfsen 2016
Bestemmingsplan - gemeente Dalfsen
Vastgesteld op 17-12-2018 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan:
Het bestemmingsplan Chw bestemmingsplan 1e Verzamelplan Kernen gemeente Dalfsen 2016 met identificatienummer NL.IMRO.0148.1eVerzamelplanKN-vs01 van de gemeente Dalfsen.
1.2 bestemmingsplan:
De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
Dit plan is een aanvulling op het Chw bestemmingsplan kernen gemeente Dalfsen 2016, vastgesteld door de gemeenteraad op 26 juni 2017, met dien verstande dat:
- a. de regels van het Chw bestemmingsplan kernen gemeente Dalfsen 2016, vastgesteld door de gemeenteraad op 26 juni 2017 en tot dusver herzien en inclusief enkele wijzigingen in nummering en technische aanpassingen, zijn herzien voor zover is aangegeven in gearceerde tekst en
doorhalingen; - b. van de in dit plan op de verbeelding opgenomen bestemmingen de verbeelding van het Chw bestemmingsplan kernen gemeente Dalfsen 2016, vastgesteld door de gemeenteraad op 26 juni 2017, voor zover het betreft de enkelbestemming inclusief alle ter plaatse geldende aanduidingen en dubbelbestemmingen wordt vervangen.
1.3 aanbouw:
Een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw. Functionele ondergeschiktheid is niet vereist.
1.4 aanduiding:
Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.5 aanduidingsgrens:
De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.6 aanhuisverbonden beroep:
- a. Een beroep, niet zijnde een kapper, dat in of bij een woning en/of daarbij behorende gebouwen uitsluitend door de bewoner wordt uitgeoefend zonder personeel of;
- b. Het uitsluitend door de bewoner op bedrijfsmatige wijze uitoefenen van activiteiten zonder personeel, niet zijnde detailhandel of kapsalon, in de woning en/of daarbij behorende gebouwen, waarbij:
- 1. voor het bedrijf of beroep geen vergunning nodig mag zijn op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (onderdeel milieu) of een melding op grond van het Activiteitenbesluit;
- 2. de woning (en bijbehorende gebouwen) in overwegende mate de woonfunctie moet(en) behouden met een ruimtelijke uitstraling die daarbij past;
- 3. parkeren ten dienste van het aanhuisverbonden bedrijf of beroep uitsluitend mag op eigen terrein;
- 4. het gebruik moet worden beperkt tot maximaal 30% van het vloeroppervlak van de bebouwing maar nooit meer dan 25 m2 van de bebouwing;
onder het aanhuisverbonden beroep ook wordt gerekend een internetwinkel/webshop.
1.7 aanpijling:
Een op de verbeelding blijkens de daarop voorkomende verklaring als zodanig opgenomen aanduiding, die aangeeft welke bestemming/aanduiding van toepassing is op de aangepijlde gronden.
1.8 afwijken:
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van bij het plan aangegeven regels zoals bedoeld in artikel 3.6 lid 1 onder c van de Wet ruimtelijke ordening.
1.9 agrarisch bedrijf:
Een veehouderij, akkerbouw- of tuinbouwbedrijf niet zijnde een glastuinbouwbedrijf, een champignonkwekerij bedrijf of een gebruiksgerichte paardenhouderij (manege).
1.10 ander-bouwwerk:
Een bouwwerk, geen gebouw zijnde, zonder dak.
1.11 ander-werk:
Een werk, geen bouwwerk zijnde.
1.12 archeologisch onderzoek:
In een schriftelijke rapportage vastgelegd bureau- en/of veldonderzoek naar de materiële neerslag van menselijke aanwezigheid en menselijk handelen in het verleden.
1.13 archeologisch onderzoeksgebied:
Door burgemeester en wethouders aangewezen terrein waarvan op grond van historische gegevens of door archeologische vondsten en onderzoek vast staat dat het van algemeen belang is wegens zijn betekenis voor de archeologische monumentenzorg.
1.14 archeologisch waardevol gebied:
Door burgemeester en wethouders aangewezen terrein waarvan op grond van historische gegevens of door archeologische vondsten en onderzoek vast staat dat het van algemeen belang is wegens zijn betekenis voor de archeologische monumentenzorg.
1.15 archeologische waarde:
De aan een gebied toegekende waarden in verband met de kennis en studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteit in het verleden, tenminste ouder dan 50 jaar.
1.16 bebouwing:
Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
1.17 bebouwingspercentage:
De bebouwde oppervlakte van de gebouwen uitgedrukt in procenten van de totale oppervlakte van nader aangegeven gronden.
1.18 bed & breakfast:
Een aan de woonfunctie ondergeschikte toeristisch-recreatieve voorziening gericht op het bieden van de mogelijkheid tot overnachting en het serveren van ontbijt binnen de woning. Onder een bed & breakfast wordt niet verstaan overnachting, noodzakelijk in verband met het verrichten van tijdelijke of seizoensgebonden werkzaamheden en/of arbeid of permanente kamerverhuur.
1.19 bedrijf:
Een onderneming waarbij het accent ligt op het vervaardigen, bewerken, installeren, inzamelen en verhandelen van goederen, waarbij eventueel detailhandel alleen plaatsvindt als ondergeschikt onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop c.q. levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen.
1.20 bedrijfsgebouw:
Een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf.
1.21 bedrijfswoning/dienstwoning:
Een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk alleen bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is. Bed & breakfast is toegestaan.
1.22 belemmeringenstrook:
Een strook grond of water waaraan beperkingen kunnen worden opgelegd in verband met de veiligheid van de leidingen.
1.23 beperkt kwetsbaar object:
Een object als bedoeld in artikel 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.
1.24 bestaand:
- a. Met betrekking tot bebouwing:
legale bebouwing die op tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning. - b. Met betrekking tot gebruik:
het legale gebruik van grond en bebouwing, zoals aanwezig op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan, dan wel toegestaan krachtens een omgevingsvergunning.
1.25 bestemmingsgrens:
De grens van een bestemmingsvlak.
1.26 bestemmingsvlak:
Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.27 Bevi-inrichting:
Inrichting als bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen1.
- 1. Bij bedrijven die mogelijk onder de werking van het Bevi vallen, is in de Staat van Bedrijfsactiviteiten bedrijventerrein de letter R vermeld. Deze aanduiding is indicatief. Van geval tot geval zal moeten worden beoordeeld of het betreffende bedrijf onder de werking van het Bevi valt (zie ook bijlage 1). Het is niet uitgesloten dat, bijvoorbeeld door nieuwe ontwikkelingen, ook andere bedrijven dan opgenomen in de lijsten 1 en 2 (met index R)\ onder het Bevi vallen of gaan vallen.
1.28 bijbehorend bouwwerk:
Een functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd op de grond staand gebouw of ander bouwwerk met een dak.
1.29 boom:
Een opgaand gewas zowel levend als afgestorven, met en dwarsdoorsnede van de stam van minimaal 30 cm op 1,3 m hoogte boven het maaiveld. In geval van meerstammigheid geldt de dwarsdoorsnede van de dikste stam.
1.30 boomwaarde:
De monetaire waarde van een boom, zoals getaxeerd volgens de meest recente richtlijnen van Nederlandse Vereniging van Taxateurs van Bomen.
1.31 bouwen:
Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
1.32 bouwgrens:
De grens van een bouwvlak.
1.33 bouwlaag:
Een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder.
1.34 bouwperceel:
Een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.35 bouwperceelgrens:
Een grens van een bouwperceel.
1.36 bouwvlak:
Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
1.37 bouwwerk:
Een bouwkundige constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect en duurzaam met de aarde is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de aarde.
1.38 carport:
Een bijbehorend bouwwerk, dat plat is afgedekt en voorzien van maximaal 2 wanden, maximaal 30 m2 aan bebouwde oppervlakte, met een maximale hoogte van 4 m, tenzij dit anders in de bestemmingsregels is vastgelegd.
1.39 consumentenvuurwerk:
Vuurwerk dat is bestemd voor particulier gebruik.
1.40 cultuurhistorische waarde:
De aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis van dat bouwwerk of dat gebied heeft gemaakt.
1.41 cultuur en ontspanning:
Sociaal culturele voorzieningen in de vorm van een vrijetijdscentrum met de daarbij behorende recreatie- en sportvoorzieningen, vergader- en horecavoorzieningen, overnachtingsmogelijkheden daaronder begrepen, gebouwen, bedrijfswoning, bouwwerken geen gebouw zijnde, tuinen, erven, terreinen, parkeer-, waterhuishoudkundige- en groenvoorzieningen. Een seksinrichting valt niet onder dit begrip.
1.42 dak:
Iedere bovenbeëindiging van een gebouw.
1.43 dagrecreatie:
voorziening ten behoeve van ontspanning in de vorm van sport, spel en verblijf, zonder dat daarbij sprake is van overnachting, alsook horeca ten dienste van deze voorziening.
1.44 dakkapel:
Een verticaal raamkozijn in een schuin dak, voorzien van eigen dak en zijwanden, welke constructie uitsluitend als dakkapel wordt aangemerkt indien de oppervlakte van de dakkapel geringer is dan de oppervlakte van het dakvlak.
1.45 detailhandel:
Het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), het verkopen en/of leveren van goederen, geen motorbrandstoffen zijnde, in hoofdzaak aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
1.46 detailhandel in volumineuze goederen:
detailhandel in omvangrijke producten en materialen, als keukens, badkamers, sanitair, woninginrichting waaronder meubelen, auto's, boten, caravans en tenten, grove bouwmaterialen, brand- en explosiegevaarlijke stoffen, bouwmarkten en tuincentra.
1.47 dienstverlening:
Het bedrijfsmatig verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden.
1.48 discotheek:
Een gebouw, waarin de bedrijfsuitoefening hoofdzakelijk is gericht op het bieden van gelegenheid tot dansen op mechanische en/of levende muziek en het serveren van al dan niet alcoholhoudende dranken.
1.49 ecologische waarde:
De aan een gebied toegekende waarde die verband houden met de samenhang van dieren en planten en hun leefomgeving en/of tussen dieren en planten onderling.
1.50 eerste bouwlaag:
De bouwlaag op de begane grond.
1.51 eerste verdieping:
De tweede bouwlaag van een hoofdgebouw, een souterrain of kelder niet daaronder begrepen;
1.52 erker:
Een plat afgedekte uitbouw aan de gevel van een woning met een bouwhoogte van maximaal 0,25 m boven de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw.
1.53 EPC
De Energie Prestatie Coëfficiënt zoals opgenomen in het Bouwbesluit.
1.54 evenement:
Elke voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak.
1.55 extensieve recreatie:
Recreatief gebruik dat in hoofdzaak is gericht op natuur- en landschapsbeleving, zoals spelen, wandelen, struinen en fietsen, en dat slechts beperkt beslag op de ruimte legt, met ondergeschikte voorzieningen als picknickbanken en bewegwijzeringsborden. Onder extensief recreatief gebruik wordt in elk geval niet verstaan gebruik zoals paintball, boerengolf, een maisdoolhof en gemotoriseerde sporten.
1.56 galerie:
ruimte waar je kunst kunt bekijken en kopen.
1.57 gebouw:
Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.58 glastuinbouwbedrijf:
Een bedrijf dat (overwegend) is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen door gebruik te maken van kassen (staand glas).
1.59 halfvrijstaande woningen:
Twee-aaneengebouwde woningen
1.60 hoofdgebouw:
Een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezelijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.
1.61 houtopstand:
Eén of meer bomen of boomvormers of andere houtachtige gewassen, mogelijk onderdeel uitmakend van hakhout, een houtwal, een grotere (lint)begroeiing van heesters en struiken, een beplanting van bosplantsoen, een struweel of een heg met een minimale dwarsdoornsnede van 30 cm op 1,3 m hoogte boven het maaiveld.
1.62 horeca(bedrijf):
Een bedrijf, in hoofdzaak gericht op:
- a. het verstrekken van ter plaatse te nuttigen spijzen en/of dranken;
- b. het verstrekken van nachtverblijf;
- c. het verhuren en ter plaatse beschikbaar stellen van zaalruimten.
Tot een horecabedrijf worden ook afhaalzaken en maaltijdbezorgdiensten gerekend.
1.63 internetwinkel/webshop:
Een met een aanhuisverbonden beroep te vergelijken activiteit waarbij sprake is van een online etalage waarbij diensten en producten kunnen worden aangeschaft via het internet. Er is daarbij geen sprake van de opslag van goederen, het afhalen van goederen, verkoop aan huis, een showroom aan huis of reclameuitingen.
1.64 jeugdopvang:
maatschappelijke voorzieningen in de vorm van jeugdopvang inclusief overnachten;
1.65 kampeermiddel:
Een tent, tentwagen, een kampeerauto of een caravan, niet zijnde een stacaravan of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voorzover geen bouwwerk zijnde waarvoor volgens artikel 40 van de Woningwet een bouwvergunning is vereist, één en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen of gewezen voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.
1.66 kangoeroewoning:
Een kangoeroewoning is een in omvang ondergeschikte één of tweepersoonswoning die een in-, dan wel aangebouwd deel uitmaakt van een grotere woning. Er is geen gemeenschappelijk gebruik van verblijfsruimten en sanitaire voorzieningen, maar overigens worden de oorspronkelijke woning en de kangoeroewoning als één woning beschouwd. Er is één voordeur en er is open verbinding tussen de oorspronkelijke woning en de kangoeroewoning. De kangoeroewoning krijgt geen eigen huisnummer.
1.67 kantoor:
Een ruimte die dient voor de uitoefening van administratieve, boekhoudkundige dan wel financiële, organisatorische en/of zakelijke dienstverlening - niet zijnde detailhandel - al dan niet met een (publiekgerichte) baliefunctie.
1.68 kas:
Een gebouw, waarvan de wanden en het dak geheel of grotendeels bestaan uit glas of ander lichtdoorlatend materiaal, dienend tot het kweken van vruchten, bloemen of planten.
1.69 kleinschalig kampeerterrein:
Een kampeerterrein voor maximaal 15 kampeermiddelen gedurende de periode van 15 maart tot en met 31 oktober.
1.70 kleinschalige bedrijfsmatige activiteit:
De in bijlage (Bedrijvenlijst ontleend aan de brochure "Bedrijven en milieuzonering" van de VNG) genoemde bedrijvigheid, dan wel naar de aard en de invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen bedrijvigheid, die door zijn beperkte omvang in of bij een woonhuis met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend.
1.71 kunstobject:
Een object dat qua functie vooral een esthetische waarde heeft.
1.72 kunstwerk:
Een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voor civieltechnische en/of infrastructurele doeleinden, zoals een brug, een dam, een duiker, een tunnel, een via- of aquaduct of een sluis, dan wel een daarmee gelijk te stellen voorziening.
1.73 kwetsbaar object:
Een object als bedoeld in artikel 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.
1.74 landschappelijke waarde:
De aan een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door de waarneembare verschijningsvorm van dat gebied.
1.75 luifel:
Een constructie bestaande uit een dak met maximaal 1 zijwand.
1.76 maaiveld:
De gemiddelde hoogte van het bestaande terrein grenzende aan de gevels.
1.77 maatschappelijke voorzieningen:
Educatieve, sociaalmedische, sociaalculturele en levensbeschouwelijke voorzieningen, voorzieningen voor sport en sportieve recreatie - met uitzondering van voorzieningen voor gemotoriseerde en gemechaniseerde sporten en sporten met dieren - en voorzieningen voor openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca voor deze voorzieningen.
1.78 mansardekap:
Een mansardekap is een dakvorm waarbij het onderste deel van het zadeldak of schilddak steiler is dan het bovenste deel, waardoor een geknikte vorm ontstaat. Tevens is het onderste deel geen 90 graden of anderzins als gevelbekleding aan te merken.
1.79 nadere eis:
Een nadere eis als bedoeld in artikel 3.6, lid 1 onder d van de Wet ruimtelijke ordening.
1.80 natuur(wetenschappelijke) waarde:
De aan een gebied toegekende waarde gekenmerkt door geologische, geomorfologische, bodemkundige en/of biologische elementen, voorkomend in dat gebied.
1.81 normale onderhouds- of exploitatiewerkzaamheden:
Werkzaamheden die regelmatig noodzakelijk zijn voor een goed beheer van de gronden, waaronder begrepen de handhaving dan wel de realisering van de bestemming.
1.82 nutsvoorziening:
Een voorziening voor de telecommunicatie en de gas-, water-, en elektriciteitsdistributie en voor soortgelijke voorzieningen van openbaar nut, waaronder in ieder geval transformatorhuisjes, pompstations, gemalen, telefooncellen en zendmasten worden begrepen. Onder nutsvoorzieningen worden ook begrepen bouwwerken voor koude- en warmteopslag, het opladen van accu's van voertuigen met een elektromotor en containers voor het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen.
1.83 omgevingsvergunning:
Vergunning voor activiteiten als genoemd in artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
1.84 ondergeschikte (bijbehorende) horeca:
Een (kleinschalige) horecavoorziening binnen een bestemming waarvan de functie een andere dan horeca is maar waar men voor de hoofdfunctie een ruimte specifiek heeft ingericht voor het bereiden en de consumptie van drank en etenswaren in de ochtend, middag en avond ten dienste van de bestemming. Verhuur aan derden tijdens en buiten openingstijden, voor al dan niet besloten feesten en partijen, is niet toegestaan.
1.85 onderkomens:
Voor verblijf geschikte al dan niet aan de bestemming onttrokken voer- en vaartuigen en kampeermiddelen.
1.86 overig bouwwerk:
Een bouwkundige constructie van enige omvang, geen gebouw zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
1.87 overkapping:
Een bouwwerk, al dan niet aangebouwd aan een gebouw of een ander-bouwwerk, bestaande uit alleen van boven afgesloten of afgedekte ruimte van lichte constructie zonder eigen wanden.
1.88 pand:
De kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is.
1.89 passantenhaven:
Gronden (i.c. met water) die (dat) in hoofdzaak gericht zijn op het bieden van een ligplaats aan recreatievaartuigen voor een beperkte termijn.
1.90 peil:
- 1. De kruin van de dichtstbij gelegen weg, als de (voor)gevel van het gebouw of het bouwwerk, geen gebouw zijnde, geheel of gedeeltelijk is gelegen op een afstand van 10 m of minder van die weg;
- 2. De gemiddelde hoogte van het aan het bouwwerk aansluitende maaiveld vóór het bouwrijp maken, als de (voor)gevel van het gebouw of het bouwwerk, geen gebouw zijnde, is gelegen op een afstand van meer dan 10 m van de dichtstbij gelegen weg;
- 3. Indien het bepaalde onder 1 of 2 niet voldoende concreet is te bepalen, het door of namens burgemeester en wethouders aan te geven peil.
1.91 permanente bewoning:
Bewoning van een ruimte als hoofdverblijf.
1.92 productiegebonden detailhandel:
Detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie.
1.93 professioneel vuurwerk:
Vuurwerk, niet zijnde consumentenvuurwerk.
1.94 prostitutie:
Het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander persoon of meerdere personen tegen vergoeding.
1.95 recreatiewoning:
Een gebouw, waarvoor een vergunning volgens artikel 40 van de Woningwet is vereist en dat dient als periodiek verblijf voor recreanten, die hun hoofdverblijf elders hebben.
1.96 rijstrook:
Een enkele strook van de rijbaan van een weg, die voldoende plaats biedt aan een enkele rij rijdende motorvoertuigen op meer dan drie wielen, waaronder niet begrepen opstelstroken, in- en uitvoegstroken, op- en afritten.
1.97 seksinrichting:
De voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar.
1.98 Staat van Bedrijfsactiviteiten Bedrijventerrein:
De Staat van Bedrijfsactiviteiten Bedrijventerreinen die van deze regels deel uitmaakt.
1.99 stacaravan:
Een kampeermiddel in de vorm van een caravan of soortgelijk onderkomen op wielen, dat mede gelet op de afmetingen, kennelijk niet bestemd is om regelmatig en op normale wijze op de verkeerswegen ook over grote afstanden als een aanhangsel van een auto te worden voortbewogen.
1.100 standplaats:
Het te koop aanbieden van goederen, dan wel het aanbieden van diensten, vanaf een zelfde plaats, al dan niet gebruikmakend van fysieke hulpmiddelen als een kraam of een aanhangwagen, in de openbare ruimte.
1.101 steilrand:
Een abrupt hoogteverschil met een aardkundige ontstaansgeschiedenis.
1.102 straatmeubilair:
De op of bij de weg behorende bouwwerken, geen gebouw zijnde, zoals: verkeerstekens, wegbebakingen, bewegwijzeringen, verlichting, halte-aanduidingen, parkeerregulerende constructies, roadbarriers, informatie- en reclameobjecten, rijwielstandaards, communicatievoorzieningen, beeldende kunst, gedenktekens, abri's en dergelijke.
1.103 supermarkt:
Een zelfbedieningszaak in hoofdzaak gericht op de verkoop van levensmiddelen.
1.104 theetuin:
Tuin die onderdeel uitmaakt van het binnenerf en die dienst doet als pleisterplaats voor dagrecreatie (ook gebruikt door passanten), waar thee en andere dranken, alsmede kleine spijzen zoals broodjes verkrijgbaar zijn. De theetuin mag buiten de hiervoor geschetste mogelijkheden niet gaan fungeren als restaurantfunctie niet ondersteunend aan de hoofdfunctie.
1.105 vellen:
Rooien, kappen, verplanten, snoeien van meer dan 20% van de kroon of het wortelgestel, met inbegrip van kandelaberen, het verrichten van handelingen, zowel boven- als ondergronds, die de dood, ernstige beschadiging of ernstige ontsiering van de houtopstand ten gevolge kunnen hebben. Regulier onderhoud zoals het periodiek vellen van hakhout en noodzakelijk beheer aan knotbomen, gekandelaberde bomen of leibomen valt hier niet onder.
1.106 verkoopvloeroppervlakte:
De voor het publiek zichtbare en toegankelijke (besloten) winkelruimte voor de detailhandel (Let op!. Dit is dus de netto-vloeroppervlakte).
1.107 volkstuin:
Een perceel grond dat zich niet in de onmiddellijke nabijheid van de woning van de gebruiker bevindt, waarop de gebruiker gewassen teelt voor eigen gebruik.
1.108 voorgevel:
De naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, als een perceel met meerdere zijden aan een weg grenst, de als zodanig door burgemeester en wethouders aan te wijzen gevel. Voor zover in de verbeelding de aanduiding 'gevellijn' is opgenomen geldt dat de naar deze lijn gekeerde gevel als voorgevel wordt beschouwd;
1.109 voorgevelrooilijn:
De voorgevelrooilijn als in de Bouwverordening, tenzij dit anders is aangegeven in het bestemmingsplan.
1.110 vrijstaande woning:
Een op zichzelf staande woning.
1.111 vuurwerkbedrijf:
Inrichting waar professioneel vuurwerk en/of meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk aanwezig is.
1.112 winkel:
Een gebouw, dat een ruimte omvat, welke door zijn indeling kennelijk bedoeld is te worden gebruikt voor de detailhandel.
1.113 woning:
Een complex van ruimten dat dient voor de zelfstandige huisvesting van één afzonderlijk huishouden. Bed & breakfast is toegestaan.
1.114 woonhuis:
Een gebouw, hetzij vrijstaand, hetzij aaneengebouwd, dat alleen één woning omvat.
1.115 woongebouw:
Een gebouw, dat meerdere naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden.
1.116 woonwagen:
Een voor bewoning bestemd gebouw dat is geplaatst op een woonwagenstandplaats en dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst.
1.117 woonwagenstandplaats:
Een perceel, bestemd voor het plaatsen van een woonwagen, waarop voorzieningen aanwezig zijn die op het leidingnet van de openbare nutsbedrijven, andere instellingen of van gemeenten kunnen worden aangesloten.
1.118 zorginstelling:
Een organisatie vallend onder de Kwaliteitswet zorginstellingen, waarbij sprake is van gezamenlijk verleende zorg en nevenschikking, niet zijnde een samenwerkingsverband of beheersorganisatie.
1.119 zorgwoning:
Een gebouw of zelfstandig gedeelte van een gebouw, over het algemeen gelijkvloers en rolstoeltoegankelijk, voor de huisvesting van personen die niet zelfstandig kunnen wonen, gericht op het verlenen van zorg, met de daarbij behorende facilitaire en gemeenschappelijke voorzieningen.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 Gebouwen en bouwwerken
2.2 Ondergeschikte bouwdelen
Bij het meten worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, liftschaften, airco kasten, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons, dakkapellen en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van buitenwerkse maten, bouwvlak- of bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 m bedraagt.
2.3 Maatvoering
Alle maten zijn tenzij anders aangegeven:
- a. voor lengten in meters (m);
- b. voor oppervlakten in vierkante meters (m²);
- c. voor inhoudsmaten in kubieke meters (m³);
- d. voor verhoudingen in procenten (%);
- e. voor hoeken/hellingen in graden (º).
2.4 Meten
Bij de toepassing van deze regels wordt gemeten tot of vanuit het hart van de aangegeven lijn.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Agrarisch aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. de uitoefening van het agrarisch bedrijf;
- b. schuilstal, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - schuilstal';
- c. bestaande infrastructurele voorzieningen;
- d. waterhuishoudkundige voorzieningen;
- e. de extensieve recreatie (voet-, fiets- en/of ruiterpaden en parkeergelegenheid);
- f. het behoud, de bescherming en/of herstel van de landschappelijke waarde, zoals deze tot uitdrukking komt in de voorkomende landschapselementen (houtwallen, -singels en bosjes);
- g. bestaande paardenbakken;
- h. landschapspark, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - landschapspark';
met daarbij behorende bouwwerken, geen gebouw zijnde, andere-werken, parkeer-, groen-, en overige voorzieningen - niet zijnde voorzieningen voor de opslag van mest - en agrarische cultuurgronden.
3.2 Bouwregels
Op de voor Agrarisch aangewezen gronden mogen alleen bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
3.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering van nieuw te bouwen bebouwing en de nokrichting van de kappen van gebouwen teneinde een verantwoorde stedenbouwkundige en landschappelijke situering (=bebouwings- en verkavelingskarakteristiek) van zowel de bebouwing onderling.
3.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend het gebruik van:
- a. de gronden als stort- of opslagplaats van al dan niet aan het gebruik onttrokken voorwerpen, stoffen en materialen, behoudens opslag die geschied in het kader van de normale agrarische bedrijfsvoering en/of het normale onderhoud;
- b. het ophogen van gronden ten behoeve van het gebruik van gronden voor permanente bollenteelt;
- c. het gebruik van gronden en opstallen voor doeleinden van handel en/of andere dan agrarische bedrijfsdoeleinden.
3.5 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 4 Agrarisch Met Waarden - Landschap
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Agrarisch met waarden - Landschap aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. de uitoefening van het agrarisch bedrijf;
- b. bestaande infrastructurele voorzieningen;
- c. waterhuishoudkundige voorzieningen;
- d. de extensieve recreatie (voet-, fiets- en/of ruiterpaden en parkeergelegenheid);
- e. het behoud, de bescherming en/of herstel van de landschappelijke waarde, zoals deze tot uitdrukking komt in de voorkomende landschapselementen (houtwallen, -singels en bosjes);
met daarbij behorende bouwwerken, geen gebouw zijnde, andere-werken, parkeer-, groen-, en overige voorzieningen - niet zijnde voorzieningen voor de opslag van mest - en agrarische cultuurgronden.
4.2 Bouwregels
Op de voor Agrarisch met waarden - Landschap aangewezen gronden mogen alleen bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
4.3 Specifieke gebruiksregels
4.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 5 Bedrijf
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Bedrijfaangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. bedrijven als bedoeld in de categorieën 1 en 2 van de Staat van BedrijfsactiviteitenFunctiemenging, die als bijlage bij deze regels is gevoegd, met dien verstande dat:
- ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf', uitsluitend de bij het adres aangegeven bedrijfsactiviteit is toegestaan zoals opgenomen in bijlage Bestaande bedrijven;
- b. het wonen in een bedrijfswoning, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', met dien verstande dat:
- per aanduidingsvlak 1 bedrijfswoning is toegestaan, met uitzondering van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden', waarvoor geldt dat ten hoogste het daar aangegeven aantal is toegestaan;
- c. wonen op de verdieping(en), uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - appartementen', met dien verstande dat het aantal woningen niet meer bedraagt dat de ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' aangegeven aantal;
- d. detailhandel, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel';
- e. hovenier, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'hovenier';
met daarbij behorende gebouwen, bouwwerken geen gebouw zijnde, wegen, paden, parkeervoorzieningen, water, waterhuishoudkundige voorzieningen en groenvoorzieningen;
met dien verstande dat bedrijfswoningen niet zijn toegestaan, in afwijking hiervan is ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' 1 bedrijfswoning toegestaan, dan wel het ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' aangegeven aantal.
met dien verstande dat niet zijn toegestaan:
- f. Bevi-inrichtingen;
- g. vuurwerkbedrijven;
- h. Wgh-inrichtingen;
- i. inrichtingen die zijn genoemd in bijlage C en D van het Besluit milieueffectrapportage;
- j. detailhandel;
anders dan bestaand.
5.2 Bouwregels
Op de voor Bedrijf aangewezen gronden mogen alleen bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
5.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing voor:
- a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. een goede milieusituatie;
- c. de verkeersveiligheid
- d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- e. de externe veiligheid.
5.4 Afwijken van de bouwregels
5.5 Afwijken van de gebruiksregels
5.6 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming van de percelen met de nadere aanduiding 'bedrijf' wijzigen in een woonbestemming, detailhandel of maatschappelijk, met dien verstande dat:
- a. na wijziging de regels van deze bestemmingen van overeenkomstige toepassing zijn;
- b. aangetoond moet zijn dat er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Artikel 6 Bedrijf - Nutsvoorziening
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Bedrijf - Nutsvoorzieningaangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. het uitoefenen van bedrijfsmatige activiteiten voor het openbaar nut;
- b. transformatoren, gasvoorzieningen en andere nutsvoorzieningen en naar de aard daarmee gelijk te stellen voorzieningen;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'antennemast', tevens een antenne-installatie;
met daarbij behorende gebouwen - een bedrijfswoning daaronder niet begrepen -, bouwwerken, geen gebouw zijnde, erven en terreinen.
6.2 Bouwregels
Op de voor Bedrijf - Nutsvoorziening aangewezen gronden mogen alleen bouwwerken voor de bestemming worden gebouwd.
6.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing voor:
- a. de verkeersveiligheid
- b. de sociale veiligheid;
- c. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld.
Artikel 7 Bedrijf - Verkooppunt Motorbrandstoffen
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Bedrijf - Verkooppunt motorbrandstoffenaangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. de verkoop van motorbrandstoffen zonder lpg;
- b. de verkoop van motorbrandstoffen met lpg, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg', waarbij geldt dat voor zover in het bestemmingsvlak een aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - reservoir lpg' voorkomt de lpg-reservoir ondergronds dient te zijn gesitueerd;
- c. de verstrekking van water en lucht;
- d. het wassen, doorspuiten en doorsmeren van motorvoertuigen;
- e. aan een verkooppunt voor motorbrandstoffen ondergeschikte detailhandel en horeca;
- f. de ondergrondse en bovengrondse opslag van motorbrandstoffen;
met daarbij behorende gebouwen, bouwwerken geen gebouw zijnde, wegen, paden, parkeervoorzieningen, water en groenvoorzieningen.
7.2 Bouwregels
7.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, voor:
- a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. de verkeersveiligheid;
- c. de mogelijkheid om in voldoende mate te kunnen parkeren;
- d. de sociale veiligheid;
- e. een goede milieusituatie;
- f. de bescherming van de groenstructuur;
- g. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
7.4 Afwijken van de bouwregels
Artikel 8 Bedrijventerrein
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Bedrijventerrein aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. bedrijven tot en met categorie 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten Bedrijventerreinen, die als bijlage bij deze regels is gevoegd;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.1', voor bedrijven tot en met categorie 3.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten Bedrijventerreinen, die als bijlage bij deze regels is gevoegd;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.2', voor bedrijven tot en met categorie 3.2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten Bedrijventerreinen, die als bijlage bij deze regels is gevoegd;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 4.1', voor bedrijven tot en met categorie 4.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten Bedrijventerreinen, die als bijlage bij deze regels is gevoegd;
- e. horecabedrijven als genoemd in de categorieën 1 tot en met 3 van de Horecalijst, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met categorie 3';
- f. wonen op de verdieping(en), uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - appartementen', met dien verstande dat het aantal woningen niet meer bedraagt dat de ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' aangegeven aantal;
- g. maximaal 9 woon-werkkavels, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - woon-werkkavels';
- h. nutsvoorzieningen, uitsluitend ter plaatse van openbare wegen;
- i. waterberging, ter plaatse van de aanduiding 'vijver', met een capaciteit zoals aangegeven in het watertoetsdocument, dat als Bijlage 10 bij deze regels is gevoegd;
met dien verstande dat:
- j. voorzover binnen een bestemmingsvlak de aanduiding 'ontsluiting' voorkomt dient de ontsluiting van het bedrijventerrein ter plaatse van deze aanduiding plaats te vinden;
- k. ter plaatse van de aanduiding 'gevellijn' per bouwperceel in totaal niet meer dan 2 afzonderlijke in- en uitritten, elk met een maximale breedte van 7 m, mogen worden gerealiseerd;
- l. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - geluidsbron uitgesloten' geen aan categorie 3.2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten Bedrijventerreinen, die als bijlage bij deze regels is gevoegd gerelateerde geluidsbronnen zijn toegestaan;
- m. bedrijfswoningen niet zijn toegestaan, in afwijking hiervan is ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' 1 bedrijfswoning toegestaan, dan wel het ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' aangegeven aantal.
met dien verstande dat niet is toegestaan:
- n. detailhandel;
- o. Bevi-inrichtingen;
- p. vuurwerkbedrijven;
- q. Wgh-inrichtingen;
- r. inrichtingen die zijn genoemd in bijlage C en D van het besluit M.E.R. 1994.
met daarbij behorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouw zijnde, andere-werken, tuinen, erven, terreinen, wegen, ontsluitingspaden, en parkeervoorzieningen, water en groenvoorzieningen.
8.2 Bouwregels
Op de op voor Bedrijventerreinaangewezen gronden mogen alleen bouwwerken voor de bestemming worden gebouwd.
8.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing voor:
- a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. een goede milieusituatie;
- c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
- d. de verkeersveiligheid;
- e. de brandveiligheid;
- f. de sociale veiligheid.
8.4 Afwijken van de bouwregels
8.5 Specifieke gebruiksregels
8.6 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 9 Bedrijventerrein - 1
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Bedrijventerrein - 1 aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. bedrijven tot en met categorie 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten Bedrijventerreinen, die als bijlage bij deze regels is gevoegd;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.1', voor bedrijven tot en met categorie 3.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten Bedrijventerreinen, die als bijlage bij deze regels is gevoegd;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.2', voor bedrijven tot en met categorie 3.2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten Bedrijventerreinen, die als bijlage bij deze regels is gevoegd;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 4.1', voor bedrijven tot en met categorie 4.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten Bedrijventerreinen, die als bijlage bij deze regels is gevoegd;
- e. horecabedrijven als genoemd in de categorieën 1 tot en met 3 van de Horecalijst, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met categorie 3';
- f. nutsvoorzieningen, uitsluitend ter plaatse van openbare wegen;
met dien verstande dat:
- g. een bedrijfswoning uitsluitend is toegestaan op een bouwperceel met een perceelsoppervlakte van minimaal 1.000 m2, in welk geval niet meer dan één bedrijfswoning is toegestaan, met dien verstande dat:
- 1. een bestaande bedrijfswoning is toegestaan op een bestaand bouwperceel met een perceelsoppervlak van minder dan 1.000 m2;
- 2. ter plaatse van de aanduiding 'wonen' een bedrijfswoning is toegestaan op een bouwperceel met een perceelsoppervlakte van minder dan 1.000 m2;
- 3. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' de bedrijfswoning uitsluitend op de aangeduide gronden mag worden gerealiseerd;
- 4. een bedrijfswoning niet is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten';
met dien verstande dat niet is toegestaan:
- h. detailhandel;
- i. Bevi-inrichtingen;
- j. vuurwerkbedrijven;
- k. Wgh-inrichtingen;
- l. inrichtingen die zijn genoemd in bijlage C en D van het besluit M.E.R. 1994.
met daarbij behorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouw zijnde, andere-werken, tuinen, erven, terreinen, wegen, ontsluitingspaden, en parkeervoorzieningen, water en groenvoorzieningen.
9.2 Bouwregels
Op de op voor Bedrijventerrein - 1aangewezen gronden mogen alleen bouwwerken voor de bestemming worden gebouwd.
9.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing voor:
- a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. een goede milieusituatie;
- c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
- d. de verkeersveiligheid;
- e. de brandveiligheid;
- f. de sociale veiligheid.
9.4 Afwijken van de bouwregels
9.5 Specifieke gebruiksregels
9.6 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 10 Bos
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Bos aangewezen gronden zijn bestemd voor (hoog)opgaande afschermende beplanting, bos, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, met daarbij behorende bouwwerken, geen gebouw zijnde, andere-werken, waterlopen en voorzieningen.
10.2 Bouwregels
Op de voor Bos aangewezen gronden mogen alleen bouwwerken geen gebouw zijnde voor de bestemming worden gebouwd.
10.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing voor:
- a. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de landschappelijke en/of natuurwetenschappelijke waarden van de gronden;
- b. de verkeersveiligheid;
- c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Artikel 11 Centrum
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Centrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. detailhandel, met dien verstande dat een supermarkt uitsluitend is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'supermarkt';
- b. kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten als genoemd in de categorie 1 en 2 van Staat vanBedrijfsactiviteiten Functiemenging;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf', is uitsluitend de bij het adres aangegeven bedrijfsactiviteit toegestaan zoals opgenomen in Bijlage 5 Bestaande bedrijven;
- d. kantoren;
- e. maatschappelijke voorzieningen;
- f. wonen op de verdieping(en) in bestaand aantal woningen;
- g. ter plaatse van de aanduiding 'wonen', tevens wonen op de begane grond in bestaand aantal woningen;
- h. bed & breakfast, ter plaatse van de aanduiding 'bed & breakfast';
- i. horecabedrijven als genoemd in de categorie 1 van Horecalijst, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met categorie 1;
- j. horecabedrijven als genoemd in de categorie 1 en 2 van Horecalijst, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met categorie 2';
- k. horecabedrijven als genoemd in de categorie 1 tot en met 3 van de Horecalijst, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met categorie 3';
- l. ter plaatse van de aanduiding 'sport', tevens clubaccommodatie voor een binnensportvereniging;
met daarbij behorende bouwwerken, tuinen, erven, terreinen, wegen, paden, al dan niet ondergrondse parkeervoorzieningen, water en groenvoorzieningen.
11.2 Bouwregels
Op de voor 'Centrum' bestemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
11.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
- a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. een goede woonsituatie;
- c. de verkeersveiligheid;
- d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- e. de brandveiligheid;
- f. de sociale veiligheid.
11.4 Afwijken van de bouwregels
11.5 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 12 Centrum - Waterfront
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Centrum - Waterfront' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. voor zo ver het de begane grond betreft:
- 1. detailhandel, een supermarkt hier niet onder begrepen;
- 2. maatschappelijke voorzieningen;
- 3. horecabedrijven als genoemd in de categorieën 1 en 2 van de Horecalijst;
- 4. dienstverlening;
- 5. kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten als genoemd in de categorieën 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten Functiemenging;
- 6. supermarkt, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'supermarkt';
- b. wonen, voor zo ver het de verdieping(en) betreft, en ter plaatse van de aanduiding 'wonen' tevens wonen op de begane grond, met dien verstande dat onder wonen ook wonen in zorgwoningen met bijbehorende voorzieningen wordt begrepen.
- c. ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage', tevens een ondergrondse parkeergelegenheid;
met daarbij behorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tuinen, erven, terrassen, terreinen, wegen, paden, parkeervoorzieningen, waterhuishoudkundige- en groenvoorzieningen.
12.2 Bouwregels
Op de voor 'Centrum - Waterfront' bestemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
12.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
- a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. een goede woonsituatie;
- c. de verkeersveiligheid;
- d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- e. de brandveiligheid;
- f. de sociale veiligheid.
12.4 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 13 Cultuur En Ontspanning
13.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Cultuur en Ontspanning' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. cultuur en ontspanning;
- b. het wonen in een bedrijfswoning;
met daarbij behorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouw zijnde, tuinen, erven, terreinen, parkeer-, waterhuishoudkundige- en groenvoorzieningen.
13.2 Bouwregels
Op de voor 'Cultuur en Ontspanning' bestemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
13.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
- a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. een goede woonsituatie;
- c. de verkeersveiligheid;
- d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- e. de brandveiligheid;
- f. de sociale veiligheid.
13.4 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen met ingang van 1 januari 2023 de bestemming wijzigen in de bestemming Agrarisch het geval er geen gebruik is gemaakt van een bouwmogelijkheid die heeft geleid tot het verwezenlijken van de bestemming.
Artikel 14 Detailhandel
14.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Detailhandel aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. detailhandel, met dien verstande dat een supermarkt uitsluitend is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'supermarkt';
- b. volumineuze detailhandel, ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel volumineus', met dien verstande dat de vloeroppervlakte niet meer dan 3.900 m2 bedraagt;
- c. alsook ondergeschikte en daarbij behorende:
- 1. dienstverlening;
- 2. horeca;
- d. wonen, al dan niet ten behoeve van het bedrijf, op de verdieping(en) in bestaand aantal woningen;
- e. ter plaatse van de aanduiding 'wonen', ook wonen, al dan niet ten behoeve van het bedrijf, op de begane grond in bestaand aantal woningen;
met daarbij behorende gebouwen, waaronder begrepen bouwwerken, geen gebouw zijnde, tuinen, erven, terreinen, parkeer-, waterhuishoudkundige- en groenvoorzieningen;
met dien verstande dat bedrijfswoningen niet zijn toegestaan, in afwijking hiervan is ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' 1 bedrijfswoning toegestaan.
14.2 Bouwregels
Op de voor Detailhandel aangewezen gronden mogen alleen bouwwerken voor de bestemming worden gebouwd.
14.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing voor:
- a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. de verkeersveiligheid
- c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- d. de sociale veiligheid;
- e. de brandveiligheid;
- f. de externe veiligheid.
14.4 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 15 Groen
15.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. groenvoorzieningen, fiets- en voetpaden, speelvoorzieningen, parkeerstroken, water, vijvers, steigers en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- b. steilrand, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - steilrand';
- c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - landschapspark' tevens de aanleg en instandhouding van een landschapspark met een landschappelijk open karakter, hoogteverschillen en geulen;
- d. extensieve recreatie, ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke vorm van groen - landschapspark' en 'specifieke vorm van groen - vechtvliet';
- e. ter plaatse van de aanduiding 'park' tevens groenvoorzieningen in de hoedanigheid van een park;
- f. ter plaatse van de aanduiding 'dagrecreatie' tevens dagrecreatie;
- g. ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein', tevens een parkeerterrein;
- h. ter plaatse van de aanduiding 'ijsbaan', tevens een ijsbaan;
- i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - vechtvliet' de instandhouding van de karakteristieke openheid, de bodemkwaliteit en het reliëf;
- j. ter plaatse van de aanduiding 'houtsingel', tevens een houtsingel met pad(en);
- k. ter plaatse van de aanduiding 'speelvoorziening', tevens een speelterrein;
- l. ter plaatse van de aanduiding 'evenemententerrein', tevens een evenemententerrein voor per jaar maximaal 25 evenementen, zoals tentoonstellingen, (jaar)markten, kermissen, sportmanifestaties, circussen, volksfeesten, concerten/optredens en daarmee qua aard en omvang gelijk te stellen andere evenementen in de open lucht;
- m. wegen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'ontsluiting';
- n. ter plaatse van de aanduiding 'kinderboerderij', tevens een kinderboerderij;
- o. ter plaatse van de aanduiding 'pad' een fiets-/voetpad;
- p. evenementen;
- q. kunstobjecten;
met daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en verhardingen;
met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer uitgesloten - parkeren' parkeren niet is toegestaan.
15.2 Bouwregels
Op de voor Groen aangewezen gronden mogen alleen bouwwerken, geen gebouw zijnde voor de bestemming worden gebouwd.
15.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing voor:
- a. de verkeersveiligheid;
- b. de sociale veiligheid.
15.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval gerekend het gebruiken van de gronden overeenkomstig de bestemmingsomschrijving indien de steilrand ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - steilrand' niet in stand wordt gehouden.
Artikel 16 Horeca
16.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Horeca aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. horeca(bedrijven) als genoemd in categorie 1 tot en met 2 van de Horecalijst die als bijlage bij deze regels is gevoegd;
- b. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met categorie 3', een horecabedrijf als genoemd in de categorieën 1 tot en met 3 van de Horecalijst, die als bijlage bij deze regels is gevoegd;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'kantoor', een kantoor;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden', tevens het behoud, de bescherming en/of het herstel van cultuurhistorische waarden;
met daarbij behorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouw zijnde, tuinen, erven, terreinen, terrassen, parkeer-, waterhuishoudkundige- en groenvoorzieningen;
met dien verstande dat bedrijfswoningen niet zijn toegestaan, in afwijking hiervan is ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' 1 bedrijfswoning toegestaan.
16.2 Bouwregels
Op de voor Horeca aangewezen gronden mogen alleen bouwwerken voor de bestemming worden gebouwd.
16.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing voor:
- a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. een goede milieusituatie;
- c. de verkeersveiligheid;
- d. de sociale veiligheid;
- e. de brandveiligheid;
- f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- g. de externe veiligheid.
16.4 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 17 Kantoor
17.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Kantoor aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. kantoren;
- b. wonen op verdieping, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'wonen', met dien verstande dat dit aantal niet meer bedraagt dan 6 op het perceel Raiffeisenstraat 2.
met daarbij behorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouw zijnde, tuinen, erven, terreinen, parkeer-, waterhuishoudkundige- en groenvoorzieningen;
met dien verstande dat bedrijfswoningen niet zijn toegestaan, in afwijking hiervan is ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' 1 bedrijfswoning toegestaan.
17.2 Bouwregels
17.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, voor:
- a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. de verkeersveiligheid;
- c. de sociale veiligheid;
- d. een goede milieusituatie;
- e. de brandveiligheid;
- f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Artikel 18 Maatschappelijk
18.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Maatschappelijk aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. maatschappelijke voorzieningen;
- b. wonen op verdieping, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'wonen', met dien verstande dat het aantal woningen niet meer bedraagt dan 3;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'horeca', tevens horeca(bedrijven) als genoemd in categorie 1 en 2 van Horecalijst die als bijlage bij deze regels is gevoegd;
- d. horecabedrijven als genoemd in de categorie 1 tot en met 3 van de Horecalijst, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met categorie 3';
- e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - kapsalon', tevens een kapsalon
met daarbij behorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouw zijnde, tuinen, erven, terreinen, kunstobjecten, parkeer-, waterhuishoudkundige- en groenvoorzieningen;
met dien verstande dat bedrijfswoningen niet zijn toegestaan, in afwijking hiervan is ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' 1 bedrijfswoning toegestaan.
18.2 Bouwregels
Op de voor Maatschappelijk aangewezen gronden mogen alleen bouwwerken voor de bestemming worden gebouwd.
18.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing voor:
- a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. een goede milieusituatie;
- c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
- d. de verkeersveiligheid;
- e. de brandveiligheid;
- f. de sociale veiligheid.
Artikel 19 Maatschappelijk - Begraafplaats
19.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Maatschappelijk - Begraafplaatsaangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. een begraafplaats;
met daarbij behorende gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, erven, terreinen, paden, parkeer- en groenvoorzieningen.
19.2 Bouwregels
Op de voor Maatschappelijk - Begraafplaats aangewezen gronden mogen alleen bouwwerken voor de bestemming worden gebouwd.
Artikel 20 Recreatie
20.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Recreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. het bedrijfsmatig exploiteren van recreatief nachtverblijf;
- b. een atelier-/expositieruimte;
- c. het houden van workshops en lezingen;
- d. dagrecreatie;
- e. een binnenerf met een theetuin, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'erf';
- f. een parkeerterrein voor ten minste 12 motorvoertuigen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein';
- g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - beeldentuin', is met uitzondering op het bepaalde onder sub d uitsluitend extensieve recreatie en een beeldentuin toegestaan die openbaar toegankelijk is;
- h. de instandhouding van het bestaande reliëf;
- i. waterhuishoudkundige voorzieningen;
met daarbij behorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouw zijnde, tuinen en verhardingen;
met dien verstande dat bedrijfswoningen niet zijn toegestaan, in afwijking hiervan is ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' 1 bedrijfswoning toegestaan. In aanvulling op het bepaalde in artikel 1.21 bedrijfswoning/dienstwoning is de bedrijfswoning ook bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, die een functionele binding heeft met het bedrijf vanwege het beheer en/of toezicht van/op het bedrijf.
20.2 Bouwregels
Op de voor 'Recreatie' bestemde gronden mogen alleen bouwwerken ten dienste van bestemming worden gebouwd.
20.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing voor:
- a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. een goede milieusituatie;
- c. de verkeersveiligheid
- d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- e. de externe veiligheid.
20.4 Afwijken van de bouwregels
20.5 Specifieke gebruiksregels
- a. Tot een gebruik in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval gerekend:
- 1. het gebruik van de gronden voor recreatief nachtverblijf (tenten, campers en andere vergelijkbare kampeermiddelen), met uitzondering van recreatief nachtverblijf binnen de daarvoor bestemde gebouwen;
- 2. het gebruik van de gebouwen ten behoeve van permanente bewoning, met uitzondering van de bedrijfswoning;
- 3. het gebruik van gronden en gebouwen ten behoeve van horeca, met uitzondering van de theetuin en horeca die ondersteunend is aan de bestemming;
- 4. het gebruik van gronden en gebouwen voor de bestemming als het plangebied niet is ingericht en in stand wordt gehouden in overeenstemming met Bijlage 6Weldstandsparagraaf met beeldkwaliteit De Dalfsenaar en Bijlage 7 Landschappelijkeinpassing De Dalfsenaar, waarbij - in geval van tegenstrijdigheid - de bijlage Welstandscriteria leidend is. Verder dient in ieder geval te worden gerealiseerd of in acht te worden genomen:
- toepassing van minimale verharding, natuurlijke uitstraling van het erf en de beeldentuin, de beeldentaal van het agrarische erf als inspiratie voor de erfstructuur en -inrichting, bescheiden erfscheiding, verlichting dat niet naar boven uitstraalt, behoud van zicht op de bosrand en de beleving van diepte op het perceel;
- het realiseren en in stand houden van een openbaar toegankelijke beeldentuin;
- het gebruiken van duurzame materialen voor de bebouwing en het gebruik van traditioneel materiaal zoals hout;
- een fruitboomgaard op het voorerf. Deze fruitboomgaard wordt in afwijking van het Advies Oversticht De Dalfsenaar d.d. 22 augustus 2013 niet in de breedte, maar in de lengte van het perceel gerealiseerd;
- voor de bepaling van de exacte locatie en de uitvoering van de oprit is toestemming van de gemeente nodig.
- 5. het egaliseren en afschuiven van gronden waardoor de hoofdlijnen van het bestaande reliëf (geleidende helling) worden aangetast;
- 6. het verwijderen of aantasten van landschapselementen. Normaal onderhoud wordt hiertoe niet gerekend;
- 7. het gebruiken van de beheerders-/bedrijfswoning als de drie bedrijfsgebouwen met een gezamenlijk oppervlak van 475 m² niet binnen 3 jaar na afgifte van een daarvoor verleende omgevingsvergunning zijn opgericht en niet bedrijfsmatig voor dag- of verblijfsrecreatie worden geëxploiteerd. Er dient één omgevingsvergunning te worden aangevraagd die betrekking heeft op alle vergunningplichtige bebouwing. Daarnaast dient één van de bedrijfsgebouwen bedoeld voor recreatief nachtverblijf gelijktijdig (in ieder geval niet later) met de bedrijfswoning te worden opgeleverd en bedrijfsmatig te worden geëxploiteerd.
- 8. met uitzondering op lid 7 is het toegestaan om een omgevingsvergunning aan te vragen voor uitsluitend de bedrijfsbebouwing. Een omgevingsvergunning voor de bedrijfswoning kan dan echter slechts worden afgegeven als de bedrijfsbebouwing (475 m²) is opgericht en bedrijfsmatig in gebruik is genomen
- 9. het gebruik van een verlichtingspaal of - zuil die naar boven uitstraalt.
- b. Het is niet in strijd met het bestemmingsplan, als de recreatieve routing naar belendende percelen niet wordt gerealiseerd. De in het Advies Oversticht De Dalfsenaar aangegeven routing naar de kinderboerderij is geen voorwaardelijke verplichting, maar is inspirerend en optioneel bedoeld.
20.6 Afwijken van de regeling strijdig gebruik
Artikel 21 Recreatie - Evenemententerrein
21.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Recreatie - Evenemententerrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. het houden van maximaal 12 evenementen (exclusief op- en afbouwdagen) per kalenderjaar:
- maximaal 1.500 bezoekers per dag;
- er evenement dienen voldoende parkeervoorzieningen aanwezig te zijn;
- b. een natuurijsbaan;
- c. het uitoefenen van sportactiviteiten, met uitzondering van gemotoriseerde en gemechaniseerde sporten en sporten met dieren;
- d. speel- en spelvoorzieningen;
met een daar bijbehorend gebouw en daarbij behorende bouwwerken geen gebouwen zijnde, wegen, paden, parkeer-, waterhuishoudkundige- en groenvoorzieningen.
21.2 Bouwregels
Op de voor 'Recreatie - Evenemententerrein' bestemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
21.3 Afwijken van de bouwregels
21.4 Specifieke gebruiksregels
Artikel 22 Recreatie - Passantenhaven
22.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Recreatie - Passantenhavenaangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. passantenhaven met de daarbij behorende:
- 1. kademuren;
- 2. steigers;
- 3. trailerhelling;
- 4. groenvoorziening;
- 5. ontsluitingswegen;
- 6. recreatief verblijf in een kampeermiddel alleen door degenen, die met hun recreatievaartuigen een tijdelijke ligplaats hebben ingenomen in de passantenhaven;
- 7. speelterreinen, fiets- en voetpaden en ontsluitingswegen, groen-, speel- en parkeervoorzieningen;
met daarbij behorende gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, erven, terreinen, paden, parkeer- en groenvoorzieningen.
De inrichting op de voor Recreatie - Passantenhaven aangewezen gronden vindt plaats met inachtneming van het bepaalde, dat:
- a. het aantal ligplaatsen voor schepen, roeiboten niet meegerekend, maximaal 30 bedraagt;
- b. de oppervlakte van het water maximaal 3.500 m2 bedraagt;
- c. van deze gronden maximaal 275 m2 wordt ingericht voor het parkeren van motorvoertuigen;
- d. de breedte van verhardingen van voetpaden maximaal 2 m bedraagt.
Voor zover deze gronden tevens deel uitmaken van de bestemming Waterstaat, geldt dat in geval van strijdigheid van belangen aan de bestemming Waterstaat voorrang moet worden gegeven.
22.2 Bouwregels
Op de voor Recreatie - Passantenhaven aangewezen gronden mogen alleen bouwwerken voor de bestemming worden gebouwd.
22.3 Afwijken van de bouwregels
Artikel 23 Sport
23.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Sport aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. het uitoefenen van sportactiviteiten, met uitzondering van gemotoriseerde en gemechaniseerde sporten en sporten met dieren;
- b. voor een evenemententerrein indien en voorzover de gronden zijn aangeduid met 'evenemententerrein' voor evenementen van maximaal 7 per jaar, zoals tentoonstellingen, (jaar)markten, kermissen, sportmanifestaties en daarmee gelijk te stellen andere evenementen in de open lucht;
- c. parkeren en stalling tijdens de jaarlijkse Oranjefeesten ten dienste van uitsluitend (vracht-)auto's en caravans van exploitanten, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - 1';
- d. parkeren en stalling tijdens en ten dienste van de jaarlijkse Oranjefeesten, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - 2';
- e. maatschappelijke voorzieningen, ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk';
alsook ondergeschikte en daarbij behorende horeca;
met daarbij behorende gebouwen - een bedrijfswoning daaronder niet begrepen -, bouwwerken geen gebouwen zijnde, wegen, paden, parkeer-, waterhuishoudkundige- en groenvoorzieningen.
23.2 Bouwregels
Op de voor Sport bestemde gronden mogen alleen bouwwerken voor de bestemming worden gebouwd.
23.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen voor de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing en verlichting.
Artikel 24 Tuin
24.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Tuin aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. tuin behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen gebouwen;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'landschapswaarden', tevens het behoud, de bescherming en/of herstel van landschappelijke waarden;
met daarbij behorende bouwwerken, geen gebouw zijnde, erven en parkeervoorzieningen;
met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'overige zone – Nieuwlanden II', naast het gebruik zoals opgenomen onder a, tevens zijn bestemd: wegen, parkeer- en groenvoorzieningen;
met dien verstande dat ontsluiting ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - inrichtingsplan', uitsluitend is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'ontsluiting'.
24.2 Bouwregels
Op de voor Tuin bestemde gronden mogen alleen bouwwerken, geen gebouw zijnde, voor de bestemming worden gebouwd en ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - inrichtingsplan' uitsluitend indien dit passend is in het Beeldkwaliteit- en inrichtinsplan DeKoppeling.
24.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing voor:
- a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. een goede milieusituatie;
- c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
- d. de verkeersveiligheid;
- e. de sociale veiligheid.
Artikel 25 Verkeer
25.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Verkeer aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wegen, straten en paden;
- b. voet- en rijwielpaden;
- c. parkeervoorzieningen;
- d. speelvoorzieningen;
- e. groenvoorzieningen;
- f. geluidwerende voorzieningen;
- g. evenementen;
- h. standplaatsen;
- i. nutsvoorzieningen;
- j. zonnepanelen;
- k. water en waterhuishouding;
- l. ter plaatse van de aanduiding 'laad- en losplaats', tevens een laad- en losplaats;
- m. ter plaatse van de aanduiding 'ontsluiting', tevens een ontsluiting van een ondergrondse parkeergarage;
- n. ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage', tevens een ondergrondse parkeergarage;
- o. ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein', tevens een parkeerterrein;
- p. een wal, zoals beschreven in het Landschaps- en Beeldkwaliteitsplan N348, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - wal';
- q. ter plaatse van een bouwvlak tevens de stalling van voertuigen onder een carport;
- r. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - garagebox', tevens de stalling van voertuigen in garageboxen;
- s. kanaal, ter plaatse van de aanduiding 'water';
met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer uitgesloten - parkeren' parkeren niet is toegestaan.
25.2 Bouwregels
Op de tot Verkeer bestemde gronden mogen alleen bouwwerken voor de bestemming worden gebouwd.
25.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, voor:
- a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. een goede milieusituatie;
- c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
- d. de verkeersveiligheid;
- e. de groenstructuur;
- f. de sociale veiligheid.
Artikel 26 Water
26.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Water aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. waterberging;
- b. waterhuishoudkundige voorzieningen;
- c. waterlopen;
- d. scheepvaart;
met daaraan ondergeschikt:
- e. woonschepen ligplaatsen;
- f. oeververbindingen;
- g. groenvoorzieningen;
- h. openbare nutsvoorzieningen;
- i. infrastructurele voorzieningen;
met de daarbij behorende:
- j. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder bruggen, dammen en/of duikers.
26.2 Bouwregels
26.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, voor:
- a. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de landschappelijke en/of natuurwetenschappelijke waarden van de gronden;
- b. de verkeersveiligheid;
- c. de sociale veiligheid;
- d. een goede milieusituatie;
- e. de bescherming van de groenstructuur;
- f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Artikel 27 Wonen
27.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wonen, al dan niet in combinatie met ruimte voor een aanhuisverbonden beroep en/of bed & breakfast;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'jeugdopvang', tevens maatschappelijke voorzieningen in de vorm van jeugdopvang;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'kantoor' tevens een kantoor;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel', tevens detailhandel;
- e. ter plaatse van de aanduiding 'museum' tevens een museum;
- f. fietsreparatie en fietshandel, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf aan huis';
- g. praktijkruimte, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'beroep aan huis', met dien verstande dat de oppervlakte van de praktijk niet meer mag bedragen dan 85 m2
- h. waterhuishoudkundige voorzieningen;
- i. cultuurhistorische waarden;
- j. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden', tevens het behoud, de bescherming en/of het herstel van cultuurhistorische waarden;
- k. horecabedrijven als genoemd in de categorie 1 tot en met 2 van de Horecalijst, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'horeca';
- l. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen- galerie" tevens een galerie is toegestaan;
met daarbij behorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouw zijnde, tuinen, parkeervoorziengen en erven;
met dien verstande dat:
- m. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding uitgesloten - voor bewoning bedoelde bijbehorende bouwwerken uitgesloten' de gronden niet als erf is zoals bedoeld in artikel 1 behorende bij bijlage II van het Besluit omgevingsrecht beschouwd moeten worden voor zover het gaat om bijbehorende bouwwerken die functioneel aan het hoofdgebouw zijn verbonden;
- n. gestapeld wonen niet is toegestaan, met uitzondering van het gestapeld wonen ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld', met dien verstande dat het aantal appartementen daar niet meer bedraagt dan het ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' aangegeven aantal;
- o. met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'overige zone – Nieuwlanden II', naast het gebruik zoals opgenomen onder a, tevens zijn bestemd: wegen, parkeer- en groenvoorzieningen.
27.2 Bouwregels
Op de voor Wonen aangewezen gronden mogen alleen bouwwerken voor de bestemming worden gebouwd, als het bevoegd gezag ten behoeve van de bouw van de woningen of ander geluidgevoelige objecten:
- a. ter plaatse van het voormalige bestemmingsplan Schaddenhof in Lemelerveld een hogere grenswaarde van 58 dB heeft vastgesteld of;
- b. ter plaatse van de Vilstersestraat 31a in Lemelerveld een hogere grenswaarde van 61 dB heeft vastgesteld;
- c. en op de locaties genoemd onder a en b tevens wordt voldaan aan de van toepassing zijnde eisen voor de karakteristieke geluidwering uit het Bouwbesluit.
27.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing voor:
- a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. een goede woonsituatie;
- c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
- d. de verkeersveiligheid;
- e. de sociale veiligheid.
27.4 Afwijken van de bouwregels
Artikel 28 Wonen - 1
28.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wonen, al dan niet in combinatie met ruimte voor een aanhuisverbonden beroep en/of bed & breakfast,met dien verstande dat per bouwvlak maximaal 1 woonhuis is toegestaan, dan wel het ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' aagegeven aantal;
- b. waterhuishoudkundige voorzieningen;
met daarbij behorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouw zijnde, tuinen en erven.
28.2 Bouwregels
Op de voor 'Wonen - 1' bestemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
28.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
- a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. een goede woonsituatie;
- c. de verkeersveiligheid;
- d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- e. de brandveiligheid;
- f. de sociale veiligheid.
28.4 Specifieke gebruiksregels
Artikel 29 Wonen - 2
29.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wonen, al dan niet in combinatie met ruimte voor een aanhuisverbonden beroep en/of bed & breakfast;
- b. waterhuishoudkundige voorzieningen;
- c.
bed & breakfast;
met daarbij behorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouw zijnde, tuinen en erven, met dien verstande dat:
- per bestemmingsvlak uitsluitend en maximaal 1 vrijstaand woonhuis is toegestaan, tenzij ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' anders is aangegeven;
- bestaande aaneengebouwde woningen niet mogen worden gesplitst in vrijstaande woningen.
29.2 Bouwregels
Op de voor 'Wonen - 2' bestemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
29.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
- a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. een goede woonsituatie;
- c. de verkeersveiligheid;
- d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- e. de brandveiligheid;
- f. de sociale veiligheid.
29.4 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
- a. lid 29.2.2 ten behoeve van de vervanging van meerdere bijbehorende bouwwerken, waarvan de bestaande gezamenlijke oppervlakte groter is dan 50 m2 , door één bijbehorend bouwwerk met een overeenkomstige oppervlakte, waarbij geldt dat indien de oppervlakte groter is dan 100 m2 , de oppervlakte van het vervangende bouwwerken ten hoogste 100 m2 bedraagt, met dien verstande dat de vervanging bijdraagt aan een verbetering van de landschappelijke situatie ter plaatse;
- b. lid29.2.2 ten behoeve van één bijbehorend bouwwerk voor het kweken en/of houden van planten of het houden van huisdieren, mits de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 2,5 m en de oppervlakte maximaal 10 m2 ;
- c. lid29.2.2 ten behoeve van een carport met een oppervlakte van maximaal
2030 m2; - d. lid29.2.2en - ten behoeve van de vervanging van alle bijbehorende bouwwerken, met een gezamenlijke oppervlakte van 100 m2 en meer - één bijbehorend bouwwerk van maximaal 100 m2 toestaan;
- e. lid29.2.2 ten behoeve van het bouwen achter de naar de weg gekeerde gevel.
29.5 Specifieke gebruiksregels
29.6 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid29.1:
- a. ten behoeve van de huisvesting van twee of meer huishoudens;
- b. en toestaan dat het totale pand, waarvan de oorspronkelijke woning reeds deel uitmaakte, volledig wordt benut voor de huisvesting van twee of meer huishoudens;
- c. ten behoeve van recreatief nachtverblijf in voormalige agrarische bedrijfsgebouwen ("boerderijkamers") met dien verstande dat:
- 1. de hiertoe aan te wenden oppervlakte van de bij de woning horende voormalige agrarische bedrijfsgebouwen ten hoogste 200 m2 bedraagt;
- 2. de oppervlakte per boerderijkamer niet meer bedraagt dan 50 m2;
- 3. ten hoogste ruimte wordt geboden voor 15 slaapplaatsen;
- 4. de afstand van de gebouwen waarin de boerderijkamers worden gerealiseerd tot de woning ten hoogste 25 m bedraagt;
- 5. inzichtelijk wordt gemaakt hoe permanente bewoning wordt tegengegaan.
29.7 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen:
- a. indien en voor zover het betreft voormalige boerderijen en de daarbij behorende gebouwen, ten behoeve van het verkrijgen van twee woningen door het verbouwen van de woning, met dien verstande dat de inhoud van de bestaande woning voor de splitsing groter is dan 1.000 m3 en de uiterlijke verschijningsvorm gehandhaafd blijft;
- b. ten behoeve van educatieve functies, waaronder begrepen expositieruimte, al dan niet in samenhang met een gebruik als kamphuis,
- c. ten behoeve van milieuvriendelijke ambachtelijke en kunstnijverheidsbedrijven;
met dien verstande dat voor het bepaalde onder b en c geldt dat:
- de infrastructuur tengevolge van de gewijzigde functie niet mag worden verzwaard;
- een (bedrijfs)woning gehandhaafd dient te blijven;
- de activiteiten uitsluitend dan wel overwegend dienen te worden uitgeoefend binnen de bestaande gebouwen;
- het aantal woningen niet toeneemt.
Artikel 30 Wonen - 4
30.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - 4' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wonen, al dan niet in combinatie met ruimte voor een aanhuisverbonden beroep en/of bed & breakfas ;
- b. waterhuishoudkundige voorzieningen;
- c. cultuurhistorische waarden;
met daarbij behorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouw zijnde, tuinen en erven, met dien verstande dat:
- het aantal woningen niet meer bedraagt dan het ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' aangegeven aantal.
30.2 Bouwregels
Op de voor 'Wonen - 4' bestemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd en mits het bevoegd gezag voor de bouw van een woning of ander geluidgevoelige object in het plangebied een hogere geluidswaarde van 53 dB heeft vastgesteld en wordt voldaan aan de van toepassing zijnde eisen voor de karakteristieke geluidwering uit het Bouwbesluit.
30.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
- a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld zoals omschreven en verbeeld in Bijlage 20Beeldkwaliteit- en inrichtinsplan De Koppeling;
- b. een goede woonsituatie;
- c. de verkeersveiligheid;
- d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- e. de brandveiligheid;
- f. de sociale veiligheid.
30.4 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
- a. lid 30.2.1 onder b en toestaan dat de goothoogte van een hoofdgebouw wordt vergroot met maximaal 2 m;
- b. lid 30.2.1 onder b lid 5 voor een verhoging of verlaging van de dakhelling;
- c. lid 30.2.2 onder a en toestaan dat de afstand van een bijbehorende bouwwerken tot de voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan wordt verkleind en minimaal 1 m mag bedragen;
- d. lid 30.2.2 onder c en d en toestaan dat voor de vervanging van meerdere bijbehorende bouwwerken, met een gezamenlijk oppervlakte tussen de 50 tot 100 m2, door één of meerdere bijbehorende bouwwerken met een gelijk oppervlak;
- e. lid 30.2.2 onder c en d en toestaan dat voor de vervanging van een of meerdere bijbehorende bouwwerken met een gezamenlijke oppervlakte van 100 m2 en meer, door één of meerdere bijbehorende bouwwerken van in totaal een gezamenlijke oppervlakte van maximaal 100 m2.
30.5 Specifieke gebruiksregels
Artikel 31 Wonen - Woongebouw
31.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - Woongebouw' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wonen in woongebouwen, al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan huis verbonden beroep, in bestaand aantal woningen dan wel het ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' aangegeven aantal;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage', tevens de stalling van voertuigen in een parkeergarage;
- c. zorgwoningen, ter plaatse van de aanduiding 'zorgwoning';
- d. waterhuishoudkundige voorzieningen;
met daarbij behorende gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, andere-werken, tuinen en erven.
31.2 Bouwregels
Op de voor 'Wonen - Woongebouw' aangewezen gronden mogen alleen bouwwerken voor de bestemming worden gebouwd.
31.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing voor:
- a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. een goede woonsituatie;
- c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
- d. de verkeersveiligheid;
- e. de brandveiligheid;
- f. de externe veiligheid;
- g. de sociale veiligheid.
31.4 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
- a. 31.2.1 onder b en toestaan dat de bouwhoogte van een gebouw wordt vergroot met maximaal 2 m.
31.5 Specifieke gebruiksregels
Artikel 32 Wonen - Woonwagenstandplaats
32.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - Woonwagenstandplaats' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. woonwagenstandplaatsen;
met daarbij behorende gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, tuinen, erven, wegen, straten, paden, verblijfsgebieden, water, parkeer-, waterhuishoudkundige-, groen- en speelvoorzieningen.
32.2 Bouwregels
Op de voor 'Wonen - Woonwagenstandplaats' bestemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
32.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
- a. het straat- en bebouwingsbeeld;
- b. de milieusituatie;
- c. de verkeersveiligheid;
- d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- e. de sociale veiligheid;
- f. de externe veiligheid.
32.4 Afwijken van de bouwregels
32.5 Specifieke gebruiksregels
Artikel 33 Leiding - Gas
33.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de instandhouding van ondergrondse hoge druk gastransportleidingen, inclusief voorzieningen, met de daarbij behorende belemmeringenstrook.
In geval van strijdigheid van bepalingen gaan de regels van dit artikel, met uitzondering van de regels van Leiding - Gas en Waterstaat - Waterkering, vóór de regels die ingevolge andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn.
33.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
- a. Op of in de in lid 33.1 bedoelde gronden zijn geen gebouwen toegestaan, met uitzondering van bestaande (vergunde) gebouwen.
- b. Op of in de in lid 33.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bedoelde leiding(en) worden gebouwd.
- c. Ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
33.3 Afwijken van de bouwregels
33.4 Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig gebruik wordt begrepen:
- a. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor kwetsbare objecten, met uitzondering van het bestaande (vergunde) gebruik;
- b. het opslaan van goederen, met uitzondering van het opslaan van goederen ten behoeve van de inspectie en het onderhoud van de gastransportleiding.
33.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 34 Leiding - Hoogspanningverbinding
34.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Leiding - Hoogspanningverbinding aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor:
- a. (een) bovengrondse verbinding(en) ten behoeve van het transport van elektriciteit;
- b. met de daarbij behorende belemmeringenstrook;
met de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
In geval van strijdigheid van bepalingen gaan de regels van dit artikel, met uitzondering van de regels van Leiding - Gas en Waterstaat - Waterkering, vóór de bepalingen die ingevolge andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn.
34.2 Bouwregels
34.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 34.2 en toestaan dat wordt gebouwd voor de basisbestemming.
34.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 35 Leiding - Water
35.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Water' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor:
- a. het ondergrondse transport van water door een (hoofd)waterleiding;
met de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
35.2 Bouwregels
35.3 Afwijken van de bouwregels
35.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 36 Waarde - Archeologie 1
36.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor doeleinden ter bescherming en vaststelling van archeologische waarden.
36.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
- a. op deze gronden mogen voor de in lid36.1 genoemde bestemming alleen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van maximaal 3 m;
- b. voor de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - alleen worden gebouwd, als:
- 1. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overlegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
- 2. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen regels te verbinden met:
- de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor de archeologische waarden in de bodem worden behouden; of
- de verplichting tot het doen van opgravingen; of
- de verplichting om de activiteit die tot bodemverstoring leidt te laten begeleiden door een gekwalificeerd deskundige.
- c. het bepaalde in dit lid onder b1 en b2 is niet van toepassing, als het bouwplan betrekking heeft op één of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
- 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder maaiveld, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
- 2. een bouwwerk met een oppervlakte van maximaal 0 m2;
- 3. een bouwwerk waarvoor bij de plaatsing geen graafwerkzaamheden dieper dan 30 cm en geen heiwerkzaamheden nodig zijn.
36.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
36.4 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
Artikel 37 Waarde - Archeologie 2
37.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor doeleinden ter bescherming en vaststelling van archeologische waarden.
37.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
- a. op deze gronden mogen voor de in lid37.1 genoemde bestemming alleen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van maximaal 3 m;
- b. voor de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - alleen worden gebouwd, als:
- 1. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overlegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
- 2. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen regels te verbinden met:
- de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor de archeologische waarden in de bodem worden behouden; of
- de verplichting tot het doen van opgravingen; of
- de verplichting om de activiteit die tot bodemverstoring leidt te laten begeleiden door een gekwalificeerd deskundige.
- c. het bepaalde in dit lid onder b1 en b2 is niet van toepassing, als het bouwplan betrekking heeft op één of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
- 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder maaiveld, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
- 2. een bouwwerk met een oppervlakte van maximaal 50 m2;
- 3. een bouwwerk waarvoor bij de plaatsing geen graafwerkzaamheden dieper dan 50 cm en geen heiwerkzaamheden nodig zijn.
37.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
37.4 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
Artikel 38 Waarde - Archeologie 3
38.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor doeleinden ter bescherming en vaststelling van archeologische waarden.
38.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
- a. op deze gronden mogen voor de in lid38.1 genoemde bestemming alleen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van maximaal 3 m;
- b. voor de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - alleen worden gebouwd, als:
- 1. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overlegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
- 2. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen regels te verbinden met:
- de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor de archeologische waarden in de bodem worden behouden; of
- de verplichting tot het doen van opgravingen; of
- de verplichting om de activiteit die tot bodemverstoring leidt te laten begeleiden door een gekwalificeerd deskundige.
- c. het bepaalde in dit lid onder b1 en b2 is niet van toepassing, als het bouwplan betrekking heeft op één of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
- 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder maaiveld, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
- 2. een bouwwerk met een oppervlakte van maximaal 250 m2;
- 3. een bouwwerk waarvoor bij de plaatsing geen graafwerkzaamheden dieper dan 50 cm en geen heiwerkzaamheden nodig zijn.
38.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
38.4 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
Artikel 39 Waarde - Archeologie 4
39.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 4' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor doeleinden ter bescherming en vaststelling van archeologische waarden.
39.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
- a. op deze gronden mogen voor de in lid39.1 genoemde bestemming alleen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van maximaal 3 m;
- b. voor de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - alleen worden gebouwd, als:
- 1. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overlegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
- 2. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen regels te verbinden met:
- de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor de archeologische waarden in de bodem worden behouden; of
- de verplichting tot het doen van opgravingen; of
- de verplichting om de activiteit die tot bodemverstoring leidt te laten begeleiden door een gekwalificeerd deskundige.
- c. het bepaalde in dit lid onder b1 en b2 is niet van toepassing, als het bouwplan betrekking heeft op één of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
- 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder maaiveld, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
- 2. een bouwwerk met een oppervlakte van maximaal 500 m2;
- 3. een bouwwerk waarvoor bij de plaatsing geen graafwerkzaamheden dieper dan 50 cm en geen heiwerkzaamheden nodig zijn.
39.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
39.4 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
Artikel 40 Waarde - Archeologie 5
40.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 5' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor doeleinden ter bescherming en vaststelling van archeologische waarden.
40.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
- a. op deze gronden mogen voor de in lid40.1 genoemde bestemming alleen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van maximaal 3 m;
- b. voor de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - alleen worden gebouwd, als:
- 1. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overlegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
- 2. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen regels te verbinden met:
- de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor de archeologische waarden in de bodem worden behouden; of
- de verplichting tot het doen van opgravingen; of
- de verplichting om de activiteit die tot bodemverstoring leidt te laten begeleiden door een gekwalificeerd deskundige.
- c. het bepaalde in dit lid onder b1 en b2 is niet van toepassing, als het bouwplan betrekking heeft op één of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
- 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder maaiveld, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
- 2. een bouwwerk met een oppervlakte van maximaal 2500 m2;
- 3. een bouwwerk waarvoor bij de plaatsing geen graafwerkzaamheden dieper dan 50 cm en geen heiwerkzaamheden nodig zijn.
40.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 41 Waarde - Archeologie 6
41.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 6' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor doeleinden ter bescherming en vaststelling van archeologische waarden.
41.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
- a. op deze gronden mogen voor de in lid41.1 genoemde bestemming alleen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van maximaal 3 m;
- b. voor de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - alleen worden gebouwd, als:
- 1. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overlegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
- 2. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen regels te verbinden met:
- de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor de archeologische waarden in de bodem worden behouden; of
- de verplichting tot het doen van opgravingen; of
- de verplichting om de activiteit die tot bodemverstoring leidt te laten begeleiden door een gekwalificeerd deskundige.
- c. het bepaalde in dit lid onder b1 en b2 is niet van toepassing, als het bouwplan betrekking heeft op één of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
- 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder maaiveld, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
- 2. een bouwwerk met een oppervlakte van maximaal 5000 m2;
- 3. een bouwwerk waarvoor bij de plaatsing geen graafwerkzaamheden dieper dan 50 cm en geen heiwerkzaamheden nodig zijn.
41.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 42 Waterstaat
42.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Waterstaat aangewezen gronden zijn behalve voor de andere daar voorkomende (basis)bestemming(en), mede bestemd voor:
- 1. waterstaatsdoeleinden voor de berging van rivierwater ten tijde van hoge waterstanden (winterbed);
- 2. de aanleg, het onderhoud en de verbetering van de (hoofd)waterkering;
- 3. de afvoer van oppervlaktewater en voor de waterhuishouding;
met de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouw zijnde, andere werken en bijbehorende voorzieningen.
42.2 Bouwregels
Op de in lid42.1 bedoelde gronden mogen alleen bouwwerken, geen gebouw zijnde, voor de bestemming gebouwd worden waarbij:
- a. de hoogte van de gebouwen, geen gebouw zijnde, maximaal 2, 50 m is;
- b. de bouwhoogte van scheepvaarttekens maximaal 10 m is.
42.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in lid42.2 onder b en toestaan dat wordt gebouwd voor en conform de basisbestemming.
42.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 43 Waterstaat - Waterkering
43.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud, de bescherming en de instandhouding van de (primaire) waterkering.
43.2 Bouwregels
43.3 Afwijken van de bouwregels
Artikel 44 Waterstaat - Waterstaatkundige Functie
44.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waterstaat - Waterstaatkundige functie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
- a. de hoogwaterbescherming;
- b. de waterhuishouding;
- c. het bergen van overtollig water ten behoeve van de verruiming van de bergingscapaciteit van één of meer watersystemen;
- d. de verbetering en het onderhoud van de waterkeringen;
- e. uiterwaarden;
- f. verkeer te water.
44.2 Bouwregels
44.3 Afwijken van de bouwregels
44.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:
- a. een gebruik ten behoeve van een andere bestemming, waardoor een onevenredige afbreuk aan de waterstaatsbelangen wordt gedaan;
- b. het aanbrengen en in stand houden van beplanting hoger dan 2,5 m.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 45 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 46 Algemene Bouwregels
46.1 Beeldkwaliteit
Voor het bouwen van hoofdgebouwen in het gebied waarvoor het Beeldkwaliteitplan NieuweLanden II is opgesteld geldt dat in zoverre sprake is van een dak met een dakhelling, minimaal 45% van dit dakoppervlak georiënteerd moet zijn in zuidelijke richting of indien het beeldkwaliteitplan ter plekke een ander percentage voorschrijft, het percentage dat is opgenomen in het Beeldkwaliteitplan Nieuwe Landen II. Deze bepaling geldt niet voor vrijstaande woningen.
Verder geldt dat bij de aanvraag van een bouwvergunning voor het bouwen conform de welstandsnota getoetst zal worden aan het voor die locatie betreffende beeldkwaliteitsplan, indien van toepassing, zoals opgenomen in de bijlagen bij deze regels. Bij gebruikmaking van afwijkings- of wijzigingsbevoegdheden zullen de beeldkwaliteitplannen bij de afweging worden betrokken.
46.2 Bestaande maten en afmetingen
In die gevallen dat de bestaande goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte, inhoud of afstand tot enige grens van bouwwerken, in de bestaande situatie, minder dan wel meer bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven respectievelijk toegestaan, geldt die goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte, inhoud of afstand in afwijking daarvan als minimaal respectievelijk maximaal toegestaan, uitsluitend conform de bestaande situatie.
46.3 Isolatie van gebouwen
De in de bouwregels van de bestemmingen opgenomen maximale maten, afmetingen, percentages mogen tot maximaal 10% van die maten, afmetingen en percentages worden vergroot ten behoeve van isolatiemaatregelen van gebouwen die uitgaan boven de in wettelijke normering. Het maximum van 10%-afwijking mag uitsluitend worden toegepast bij EPC-waarde die niet hoger is dan 0. Tot 5% afwijking is toegestaan bij een EPC-waarde van maximaal 0,2.
Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen ten aanzien van de plaats en vormgeving van de isolatiemaatregelen ten behoeve van het behoud van de karakteristiek van gebouwen.
Deze regels zijn niet van toepassing als de wettelijke normering een lagere EPC-waarde vereist dan in dit artikel is genoemd.
46.4 Bouwen met een lagere EPC-norm dan de wettelijke norm
In afwijking van de bouwregels in de bestemmingen mag de oppervlakte van gebouwen worden vergroot als volgt:
- met 5 m2 ten opzichte van de maximale oppervlakten van bijbehorende bebouwing indien de verblijfsruimten van alle bijbehorende bebouwing op een bouwperceel worden gebouwd dan wel uitgevoerd met EPC=0,2;
- met 20 m2 indien alle gebouwen op het bouwperceel met EPC=0 worden uitgevoerd.
Deze regels zijn niet van toepassing als de wettelijke normering een lagere EPC-waarde vereist dan in dit artikel is genoemd.
Artikel 47 Algemene Gebruiksregels
47.1 Toegestaan gebruik binnen bestemmingen
- a. In de bestemmingen zijn de bouw en gebruik van installaties voor de opwekking en levering van duurzame energie zoals zonnepanelen, windturbines en Warmte-Koude opslag (WKO) voor eigen gebruik of ten behoeve van de omliggende functies begrepen onder de volgende voorwaarden:
- de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 1,5 m boven het het dak van een gebouw;
- de kleurstelling van zonnepanelen op een hellend dakvlak dient zwart, donkergrijs of antraciet te worden te worden uitgevoerd waar ook de randen van de voorziening donker uitgevoerd moeten worden;
- de plaatsing van zonnepanelen en WKO-installaties mogen ook op de grond geplaatst te worden met dien verstande dat deze op het achtererf worden geplaatst of zo geplaatst worden dat ze niet of beperkt zichtbaar zijn vanaf de openbare weg;
- de plaatsing van windturbines dient uitsluitend op gebouwen plaats te vinden;
- een windturbine dient dezelfde kleurstelling te hebben als het gebouw/dak waarop het geplaatst is. De kleur wit en andere felle of reflecterende kleuren zijn uitgesloten. Uitgangspunt is dat windturbines zo onopvallend mogelijk dient te worden geplaatst. Het individuele dak en andere architectonische elementen op het dak blijven herkenbaar;
- een windturbine en de bijbehorende drager, techniek en bekabeling zijn zo veel mogelijk geïntegreerd;
- windturbines zijn, anders dan op grond van het gestelde in Artikel 49, niet toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - windturbine uitgesloten';
- b. burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van plaatsing kleurstelling en vomgeving van deze voorzieningen en voor windturbines maatwerkvoorschriften stellen ten aanzien van milieueisen zoals de maximale geluidnorm of lichthinder;
- c. In afwijking van artikel 12 lid 1 onderdeel b Woningwet en artikel 2.10 eerste lid onderdeel d Wabo gelden voor de bouwwerken genoemd in sub a geen andere welstandseisen dan opgenomen in deze bepaling.
47.2 Strijdig gebruik
Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel, in strijd met de bestemming(en).
Gebruik in strijd met de bestemming is in ieder geval:
- a. het gebruiken of het laten gebruiken van gebouwen voor een seksinrichting;
- b. het aankoppelen van hemelwaterafvoerleidingen op het openbaar vuilwaterriool.
- c. het gebruik van een plat dak op een hoofdgebouw ten behoeve van een dakterras.
Artikel 48 Algemene Aanduidingsregels
48.1 Veiligheidszone - bedrijven 1
48.2 Veiligheidszone - bedrijven 2
48.3 Veiligheidszone - lpg
48.4 Vrijwaringszone - molenbiotoop
48.5 vrijwaringszone - dijk
Ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - dijk' zijn de gronden, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), tevens bestemd voor:
- a. de versterking, de bescherming, het beheer en het onderhoud van de waterkering;
- b. onderhoudspaden;
- c. waterberging aan de zijde van de Vecht.
Voor deze gebieden is de Keur van het waterschap van toepassing. De keur bevat voorschriften ter bescherming van de waterkering.
Artikel 49 Algemene Afwijkingsregels
49.1 Afwijkingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van:
- a. de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen, percentages tot maximaal 10% van die maten, afmetingen en percentages;
- b. de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen, percentages tot maximaal 15% van die maten, afmetingen en percentages en maximaal 15% vergroten van een bouwvlak voor het bouwen met EPC=0 dan wel 10% bij lager dan EPC=0,2 waarbij ook andere verduurzamingsmaatregelen die niet bij wet worden voorgeschreven, waarbij de mate van verduurzaming bepalend is voor het toe te kennen afwijkingspercentage. Deze regels gelden uitsluitend zo lang de wettelijke normering nog niet zijn aangepast aan bovengenoemde EPC-waarden. Deze regels zijn niet van toepassing als de wettelijke normering een lagere EPC-waarde vereist dan in dit artikel is genoemd.
- c. de regels ten behoeve van het bouwen van duurzame voorzieningen voor eigen gebruik of ten behoeve van de omliggende functies onder de volgende voorwaarden en afwegingscriteria:
- 1. de bouwhoogte van een windturbine bedraagt dan 1,8 meter boven de bestaande bouwhoogte van die bouwwerken. Op bedrijfsterreinen kan een hogere bouwhoogte ten behoeve van grotere windturbines worden opgenomen tot maximaal 5 m;
- 2. de voorzieningen mogen binnen de aanduiding 'overige zone - windturbine uitgesloten' uitsluitend worden gebouwd indien deze niet of slechts in zeer beperkte mate zichtbaar zijn vanaf de openbare weg of openbaar groen;
- 3. voorzieningen op een terrein dienen aan te sluiten bij de bestaande bebouwing en landschappelijk te worden ingepast;
- d. de bestemmingsregels en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in beperkte mate wordt aangepast, als de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geven;
- e. de bestemmingsregels met het oog op de aanpassing aan de werkelijke afmetingen van het terrein, als de structuur van het plan niet wordt aangetast, de belangen van derden in redelijkheid niet worden geschaad en de omgevingsvergunning gewenst en noodzakelijk is voor de juiste realisering van het plan;
- f. de bestemmingsregels en toestaan dat een carport bij een (bedrijfs)woning wordt gebouwd;
- g. de bestemmingsregels voor de bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde en toestaan dat de bouwhoogte van de bouwwerken geen gebouwen zijnde wordt vergroot tot maximaal 10 m;
- h. de bestemmingsregels ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde en toestaan dat de bouwhoogte van kunstwerken en van zend-, ontvang- en/of sirenemasten wordt vergroot tot maximaal 40 m;
- i. de bestemmingsregels en toestaan dat de grenzen van het bouwvlak naar de buitenzijde worden overschreden door:
- 1. plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen;
- 2. gevel- en kroonlijsten, overstekende daken;
- 3. (hoek)erkers over maximaal 2/3 van de gevelbreedte, ingangspartijen, luifels, balkons en galerijen;
waarbij de bouwvlakgrens met maximaal 1,5 m wordt overschreden;
- j. de bestemmingsregels over de afstand van uitbouwen tot aan de voorgevel en het verlengde daarvan voor het bouwen van (hoek)erkers, waarbij de diepte van de (hoek-)erker, gemeten uit de zijgevel, niet groter is dan 1,5 m;
- k. de bestemmingsregels over de maximale bouwhoogte van gebouwen en toestaan dat de bouwhoogte van de gebouwen wordt vergroot voor plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers en lichtkappen;
- l. de bestemmingsregels teneinde in (bedrijfs)woningen een kangoeroewoning toe te staan, met dien verstande dat:
- 1. de kangoeroewoning geen eigen woonadres krijgt;
- 2. per eengezinshuis maximaal één kangoeroewoning is toegestaan;
- 3. het geheel van de oorspronkelijke woning/kangoeroewoning past binnen de maatvoering van de woning zoals die is opgenomen in de bouwregels van het bestemmingsplan;
- 4. de voor de kangoeroewoning benodigde parkeervoorzieningen op eigen erf wordt gerealiseerd;
- 5. de woonoppervlakte van de kangoeroewoning maximaal 30% van de totale woonoppervlak bedraagt;
- 6. ten behoeve van de afwijking een ruimtelijke onderbouwing wordt ingediend waarin wordt toegelicht op welke manier aan bovenstaande eisen wordt voldaan;
- 7. de kangeroewoning slechts wordt toegestaan onder de bij de omgevingsvergunning te stellen verplichting dat de aanvrager schriftelijk verklaart te voldoen aan bovenstaande voorwaarden.
Artikel 50 Algemene Wijzigingsregels
50.1 Algemeen
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat enige bestemming wordt gewijzigd in de bestemming Verkeer, Tuin of Groen, mits:
- a. deze wijziging naar de bestemming Verkeer uitsluitend wordt toegepast voor incidentele verbredingen, bochtafsnijdingen en dergelijke van wegen en paden;
- b. na toepassing van de wijzigingsbevoegdheid de regels behorende bij de betreffende bestemming van overeenkomstige toepassing zijn;
- c. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- d. aansluiting wordt gezocht bij de bestaande bebouwingsstructuur;
- e. de waterhuishouding niet wordt verstoord.
50.2 Afkoppelingsverplichting
- 1. Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen door het opnemen van een aanduiding op de verbeelding waarvoor de volgende gebruiksregels kunnen gaan gelden:
- a. het is verboden een hemelwaterafvoerleiding aangesloten te houden op het openbaar vuilwaterriool;
- b. het is verboden om vrijkomende grondwater bij drainage op te pompen of op andere wijze te onttrekkingen;
met dien verstande dat burgemeester en wethouders nadere instructies kunnen geven ten aanzien van de wijze van afkoppeling;
- 2. De onder 1 genoemde regels hebben geen betrekking op inrichtingen in de zin van de Wet milieubeheer en op de openbare weg;
- 3. Bij toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid wordt rekening gehouden met het gemeentelijk rioleringsplan;
- 4. Bij toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid of met een omgevingsvergunning kan het bevoegd gezag percelen uitsluiten van de onder 1 genoemde verplichtingen tot afkoppelen indien van de eigenaar van het bouwwerk, open erf of terrein redelijkerwijs geen andere wijze van afvoer van het hemelwater kan worden gevergd.
- 5. Bij toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid worden in ieder geval in de toelichting meegenomen:
- a. het leveren van bijstand bij afkoppeling door of vanwege de gemeente;
- b. de noodzaak van gedeeltelijke of gehele compensatie voor te verwachten gevolgen;
- c. een termijnstelling voor de afkoppeling;
- 6. Deze regels zijn gebaseerd op artikel 10.32a Wet milieubeheer. Met het oog op de verbrede reikwijdte van dit bestemmingsplan en de mogelijkheid om ook andere regels op te nemen met betrekking tot een goede fysieke leefomgeving is het overgangsrecht zoals opgenomen in Artikel 53 niet van toepassing op de verboden genoemd in lid 1.
- 7. Deze wijzigingsbevoegdheid treedt in de plaats van de Verordening afvoer hemelwater en grondwater.
50.3 Wetgevingszone - wijzigingsgebied
50.4 Wetgevingszone - wijzigingsgebied 1
50.5 Wetgevingszone - wijzigingsgebied 2
50.6 Wetgevingszone - wijzigingsgebied 3
Artikel 51 Algemene Procedureregels
51.1 Procedure nadere eis
Voor het stellen van een nadere eis geldt de volgende voorbereidingsprocedure:
- a. een ontwerpbesluit ligt, met bijhorende stukken, gedurende twee weken ter inzage;
- b. de onder a genoemde termijn wordt vooraf bekend gemaakt in één of meer dag-, nieuws of huis-aan-huisbladen of op een andere geschikte wijze;
- c. de bekendmaking vermeld de mogelijkheid tot het indienen van zienswijzen binnen de onder a genoemde termijn;
- d. burgemeester en wethouders brengen de indieners van een zienswijze op de hoogte van de beslissing over de zienswijze.
Artikel 52 Overige Regels
52.1 Monumenten
Ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke bouwaanduiding - rijksmonument' en 'specifieke bouwaanduiding - gemeentelijk monument' geldt dat de cultuurhistorische waarden behouden, de beschermd en/of hersteld dienen te worden. Het beschermingsregime voor deze gebouwen is geregeld in de Erfgoedwet en de Wet algemene bepalingen Omgevingswet respectievelijk de Erfgoedverordening van de gemeente Dalfsen.
52.2 Vellen van houtopstanden
52.3 Parkeer, laad- en losruimte
52.4 Werking wettelijke regelingen
De wettelijke regelingen waarnaar in de regels van dit plan wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 53 Overgangsrecht
53.1 Overgangsrecht bouwwerken
53.2 Overgangsrecht gebruik
Artikel 54 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan Chw bestemmingsplan 1e Verzamelplan Kernen gemeente Dalfsen 2016
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Algemeen
Dit bestemmingsplan "Chw bestemmingsplan 1e Verzamelplan Kernen gemeente Dalfsen 2016" is een herziening van het bestemmingsplan `Chw bestemmingsplan Kernen gemeente Dalfsen 2016" zoals vastgesteld door de raad van de gemeente Dalfsen op 26 juni 2017 en voor zover sindsdien is herzien.
In dit hoofdstuk wordt de aanleiding voor dit nieuwe bestemmingsplan en de ligging en begrenzing van het plangebied aangegeven.
1.2 Aanleiding
1.2.1 Verzamelplannen
De gemeente Dalfsen wil haar dienstverlening aan burgers en bedrijven verbeteren. Vooral als het gaat om kosten (leges) en begeleiding bij procedures. In het jaarlijkse 'Verzamelplan Kernen' bundelt de gemeente verschillende plannen in de kernen tot één nieuw bestemmingsplan. Dit bestemmingsplan is de uitkomst van de eerste ronde voor het verzamelplan.
Tot en met 8 november 2017 kon men zich aanmelden. Daarna zijn de volgende stappen doorlopen:
- 1. December 2017 Medewerkers van de gemeente beoordelen of een plan kans van slagen heeft en geschikt is voor het verzamelplan.
- 2. Januari – maart 2018 Het college onderzoekt of uw plan haalbaar is.
- 3. April 2018 – mei 2018 De benodigde onderzoeken worden aangeleverd.
- 4. Juni 2018 - juli 2018 De haalbare plannen worden in het verzamelplan verwerkt.
- 5. Agustus 2018 De (wettelijk verplichte) procedure kan starten.
- 6. December 2018 De gemeenteraad stelt het verzamelplan vast.
Het verzamelplan wordt ook gebruikt om projecten die zijn vergund met een buitenplanse afwijking, project afwijkingsbesluit, wijzigingsplan of bestemmingsplan in dit bestemmingsplan op te nemen.
1.2.2 Ontwikkelingen die zijn opgenomen in dit verzamelplan
De initiatieven die zijn aangemeld om deel te nemen aan het verzamelplan en de stappen 1 tot en met 4 goed hebben doorlopen zijn:
- 1. Meeleweg 12 in Nieuwleusen , wijzigen van bestemming voor 2 bedrijfswoningen
- 2. Welsummerweg 21 Dalfsen, wijzigen van bestemming wonen naar bedrijventerrein.
- 3. Waterinkweg 41, Lemelerveld, herontwikkelen van een voormalige boerenerf naar woningebouw
- 4. Nieuwstraat 17 D Lemelerveld, uitbreiden van de begraafplaats.
1.2.3 Ambtshalve aanpassingen Chw Bestemmingsplan Kernen gemeente Dalfsen 2016
1.3 De Bij Het Plan Behorende Stukken
Het bestemmingsplan "Chw bestemmingsplan 1e Verzamelplan Kernen gemeente Dalfsen 2016" bestaat uit de volgende stukken:
- toelichting;
- verbeelding, schaal 1:2000 (tek.no. NL.IMRO.0148.1eVerzamelplanKN-vs01 (13 kaarten);
- regels.
Op de verbeelding zijn de bestemmingen van de in het plan begrepen gronden en bouwwerken aangegeven. Het plan gaat vergezeld van deze toelichting, waarin de aan het plan ten grondslag liggende gedachten, de uitkomsten van het onderzoek en de beschrijving van de planopzet zijn vermeld.
1.4 Planologische-juridische Regeling
Dit bestemmingsplan is een gedeeltelijke herziening van het Chw bestemmingsplan Kernen gemeente Dalfsen 2016 (hierna bestemmingsplan Kernen 2016). Dat wil zeggen dat het bestemmingsplan Kernen 2016 van kracht blijft maar dat hierop middels de verbeelding en regels van dit verzamelplan een aanvulling wordt gedaan. De aanvulling bestaat uit een verbeelding en een set regels. De regels zijn volledig uit het bestemmingsplan Kernen 2016 overgenomen en daar waar aanpassingen hebben plaatsgevonden, is dat gemarkeerd of met doorhalingen aangegeven. Deze regels zijn van toepassing op het totale gebied van het bestemmingsplan Kernen Dalfsen 2016 en daarom valt het hele gebied ook onder dit veegplan. Deze regels vervangen dus eigenlijk de regels van het bestemmingsplan Kernen 2016 en kunnen worden gelezen in samenhang met de verbeelding van het bestemmingsplan Kernen 2016 de verbeelding van het bestemmingsplan Chw bestemmingsplan 1e Verzamelplan Kernen gemeente Dalfsen 2016. De percelen waarop na de vaststelling van het bestemmingsplan Kernen 2016 een wijziging heeft plaatsgevonden door een postzegelbestemmingsplan of omgevingsvergunning voor het (buitenplans) afwijken van het bestemmingsplan zijn meegenomen in dit verzamelplan en hebben een vertaling gekregen in de regels en de verbeelding.
De verbeelding bevat naast de plancontour die het gehele plangebied omvat een aantal bestemmingen en aanduidingen, die deels ook nieuw zijn. Deze bestemmingen en aanduidingen geven de veranderingen op de verbeelding weer ten opzichte van het bestemmingsplan Kernen 2016. Ter plaatse waar een (gekleurde) bestemming in de verbeelding is opgenomen wordt de bestemming uit het bestemmingsplan Kernen 2016 geheel vervangen door deze bestemming (inclusief de aanduidingen).
1.5 Opbouw Toelichting
Het beleidskader in algemene zin is opgenomen in hoofdstuk 2. In hoofdstuk 3 wordt ingegaan op alle onderzoeksaspecten. De gevolgen per kern staat genoemd in hoofdstuk 4. In hoofdstuk 5 wordt een toelichting op de regels gegeven. Een beschouwing over de economische uitvoerbaarheid is beschreven in hoofdstuk 6. De maatschappelijke uitvoerbaarheid komt aan de orde in hoofdstuk 7.
Hoofdstuk 2 Beleid
2.1 Rijksbeleid
2.1.1 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte
2.2 Water
2.2.1 Kaderrichtlijn Water
De Kaderrichtlijn Water (KRW), is een Europese richtlijn. Deze richtlijn is bedoeld om de kwaliteit van het grond- en oppervlaktewater in Europa op goed niveau te houden en te krijgen. Het doel is om in 2015 een goede ecologische en chemische toestand voor alle oppervlaktewateren te hebben en een goede chemische en kwantitatieve toestand voor alle grondwateren. Voor grondwater betekent dit onder meer dat er geen directe lozingen mogen plaatsvinden en de toename van chemische verontreiniging moet worden voorkomen.
Het grondgebied van de gemeente Dalfsen behoort tot het stroomgebied van de Rijn, deelgebied Rijn-Oost. Voor dit deelgebied is in 2009 het stroomgebiedsbeheerplan vastgesteld.
2.2.2 Nationaal Waterplan 2
Het Nationaal Waterplan geeft de hoofdlijnen, principes en richting van het nationale waterbeleid in de planperiode 2016-2021, met een vooruitblik richting 2050. Het plan is een volgende ambitieuze stap in het robuust en toekomstgericht inrichten van het watersysteem, gericht op een goede bescherming tegen overstromingen, het voorkomen van wateroverlast en droogte en het bereiken van een goede waterkwaliteit, een duurzaam beheer en goede milieutoestand van de Noordzee en een gezond ecosysteem als basis voor welzijn en welvaart. Uitgangspunt is het streven naar een integrale benadering, door economie (inclusief verdienvermogen), natuur, scheepvaart, landbouw, energie, wonen, recreatie en cultureel erfgoed zo veel mogelijk in samenhang met de wateropgaven te ontwikkelen.
2.2.3 Waterbeleid 21e eeuw
Met het Waterbeleid 21e eeuw wordt ingespeeld op toekomstige ontwikkelingen
die hogere eisen stellen aan het waterbeheer. Het gaat hierbij om onder andere de klimaatverandering, bodemdaling en zeespiegelrijzing. Het Waterbeleid 21e eeuw heeft twee principes voor duurzaam waterbeheer geïntroduceerd, te weten de tritsen:
- vasthouden, bergen en afvoeren;
- schoonhouden, scheiden en zuiveren.
De trits vasthouden, bergen en afvoeren houdt in dat overtollig water zoveel mogelijk bovenstrooms wordt vastgehouden in de bodem en in het oppervlaktewater. Vervolgens wordt zo nodig het water tijdelijk geborgen in bergingsgebieden en pas als vasthouden en bergen te weinig opleveren, wordt het water afgevoerd. Bij de trits schoonhouden, scheiden en zuiveren gaat het erom dat het water zoveel mogelijk wordt schoongehouden. Vervolgens worden schoon en vuil water zoveel mogelijk gescheiden en als laatste wanneer schoonhouden en scheiden niet mogelijk is, komt het zuiveren van verontreinigd water aan bod.
In de Ruimtelijke onderbouwingen in de bijlagen bij deze toelichting is per locatie een waterparagraaf opgenomen waarin wordt ingegaan op de water-aspecten.
2.2.4 Waterschapsbeleid
Het plangebied ligt binnen het beheergebied van het Waterschap Waterschap Drents Overijsselse Delta. Het waterschap heeft een Keurverordening waarin haar waterstaatkundige belangen worden beschermd. Het waterschap adviseert de gemeente Dalfsen binnen de Watertoets procedure over de invloed van ruimtelijke inrichtingplannen op het watersysteem en omgekeerd. De uitgangspunten van het Waterschap Drents Overijsselse Delta zijn in de watertoets bij de betreffende ontwikkeling meegenomen.
2.3 Natuur
2.3.1 Vogel- en Habitatrichtlijn
Natura 2000 is een netwerk van beschermde natuurgebieden, dat door de lidstaten van de Europese Unie wordt opgezet. Het Natura 2000-netwerk dient ter bescherming van zowel de gebieden (natuurlijke habitatten) als wilde flora en fauna op het Europese grondgebied van de lidstaten. Natura 2000 wordt op zijn beurt weer gevormd door de Vogelrichtlijn (1979) en de Habitatrichtlijn (1992). Deze richtlijnen richten zich op de (directe) bescherming van soorten en op de instandhouding van hun leefgebieden en andere natuurlijke habitatten. Sinds 1 oktober 2005 vallen de Natura 2000-gebieden samen met de beschermde natuurmonumenten (voorheen (staats)natuurmonumenten) onder de Natuurbeschermingswet 1998. Daarnaast was het soortenbeleid uit de Vogel- en Habitatrichtlijn vertaald in de Flora- en faunawet. Per 1 januari 2017 is deze wetgeving opgenomen in de Wet Natuurbescherming.
2.3.2 Wet natuurbescherming
Vanaf 1 januari 2017 is de wet natuurbescherming in werking getreden. Deze wet vervangt 3 wetten: de Natuurbeschermingswet 1998, de Flora- en faunawet en de Boswet.
2.3.3 Natuurnetwerk Nederland (voorheen EHS)
Het Natuurnetwerk Nederland is het Nederlands netwerk van bestaande en nieuw aan te leggen natuurgebieden. Het netwerk moet natuurgebieden beter verbinden met elkaar en met het omringende agrarisch gebied.
Welke natuurgebieden vallen onder het Natuurnetwerk Nederland?
In het Natuurnetwerk Nederland liggen:
- bestaande natuurgebieden, waaronder de 20 Nationale Parken;
- gebieden waar nieuwe natuur wordt aangelegd;
- landbouwgebieden, beheerd volgens agrarisch natuurbeheer;
- ruim 6 miljoen hectare grote wateren: meren, rivieren, de kustzone van de Noordzee en de Waddenzee;
- alle Natura 2000-gebieden.
Binnen de provincie Overijssel heeft de begrenzing van deze gebieden op perceelsniveau vastgelegd in de provinciale Omgevingsvisie. De bescherming is geregeld in de provinciale Omgevingsverordening Overijssel.
De paragraaf Ecologie in de verschillende ruimtelijke onderbouwingen in de bijlagen gaan in op de voor het plangebied relevante natuur aspecten.
2.4 Provinciaal Beleid
Het provinciaal beleid is verwoord in tal van plannen. Het belangrijkste plan betreft de Omgevingsvisie- en de daarbij behorende verordening Overijssel. Op 12 april 2017 zijn de nieuwe omgevingsvisie- en verordening door Provinciale Staten vastgesteld en op 1 mei 2017 in werking getreden.
2.4.1 Uitgangspunten van de Omgevingsvisie Overijssel, Beken kleur
De Omgevingsvisieis het integrale provinciale beleidsplan voor de fysieke leefomgeving van Overijssel. De hoofdambitie van de Omgevingsvidie is een toekomstvaste groei van welvaart en welzijn met een verantwoord beslag op de beschikbare natuurlijke hulpbronnen en voorraden. Enkele belangrijke beleidskeuze waarmee de provincie haar ambities wil realiseren zijn:
- goed en plezierig wonen, nu en in de toekomst door een passend en flexibel aanbod van woonmilieus (typen woningen en woonomgeving) die voorzien in de vraag (kwantitatief en kwalitatief);
- versterken complementariteit van bruisende steden en vitaal platteland als ruimtelijke, cultureel, sociaal en economisch samenhangend geheel. Dit door behoud en versterking van leefbaarheid en diversiteit van het landelijk gebied, stedelijke nerwerken versterken, behoud en versterken van cultureel erfgoed als drager van identiteit.
- investeren in een hoofdinfrastructuur voor wegverkeer, trein, fiets en waarbij veiligheid en doorstroming centraal staan;
- beter benutten van ruimte, bestaande bebouwing en infrastructuur door multifunctioneel en complementair ruimtegebruik (zowel boven- als ondergronds), hergebruik en herbestemming van vrijkomend vastgoed (in stedelijk en landelijk gebied) en het concentreren van ontwikkelingen rond bestaande infrastructuurknooppunten;
- ruimtelijke plannen ontwikkelen aan de hand van gebiedskenmerken en keuzes voor duurzaamheid.
2.4.2 Uitvoeringsmodel Omgevingsvisie Overijssel
Om te bepalen of een initiatief bijdraagt aan de provinciale ambities wordt gebruik gemaakt van het 'Uitvoeringsmodel Omgevingsvisie Overijssel'. In dit uitvoeringsmodel staan de stappen of, waar en hoe centraal. Bij een initiatief voor bijvoorbeeld woningbouw, een nieuwe bedrijfslocatie, toeristisch-recreatieve voorzieningen, natuurontwikkeling, etcetera kun je aan de hand van deze drie stappen bepalen of een initiatief binnen de geschetste visie voor Overijssel mogelijk is, waar het past en hoe het uitgevoerd kan worden.
De eerste stap, het bepalen van de of-vraag, lijkt in strijd met de wens zoveel mogelijk ruimte te willen geven aan nieuwe initiatieven. Met het faciliteren van initiatieven moet echter wel gekeken worden naar de (wettelijke) verantwoordelijkheden zoals veiligheid of gezondheid. Het uitvoeringsmodel maakt helder wat kan en wat niet kan.
Om een goed evenwicht te vinden tussen het bieden van ruimte aan initiatieven en het waarborgen van publieke belangen, varieert de provinciale sturing: soms normstellend, maar meestal richtinggevend of inspirerend.
Uitvoeringsmodel Omgevingsvisie Overijssel (Bron: provincie Overijssel)
Hierna worden de lagen nader toegelicht.
Of - generieke beleidskeuzes
Maatschappelijke opgaven zijn leidend in ons handelen. Allereerst is het dan ook de vraag of er een maatschappelijke opgave is. Of een initiatief mogelijk is, wordt onder andere bepaald door generieke beleidkeuzes van EU, Rijk of provincie. Denk hierbij aan beleidskeuzes om basiskwaliteiten als schoon drinkwater en droge voeten te garanderen. Maar ook aan beleidskeuzes om overaanbod van bijvoorbeeld woningbouw- en kantorenlocaties – en daarmee grote financiële en maatschappelijke kosten – te voorkomen.
In de omgevingsvisie zijn de provinciale beleidskeuzes hieromtrent vastgelegd.
De generieke beleidskeuzes zijn vaak normstellend. Dit betekent dat ze opgevolgd moeten worden: het zijn randvoorwaarden waarmee iedereen rekening moet houden vanwege zwaarwegende publieke belangen. De normstellende beleidskeuzes zijn vastgelegd in de omgevingsverordening.
Waar - ontwikkelingsperspectieven
Na het beantwoorden van de of-vraag, is de vraag waar het initiatief past of ontwikkeld kan worden. In de omgevingsvisie op de toekomst van Overijssel onderscheid de provincie zes ontwikkelingsperspectieven. Deze ontwikkelingsperspectieven schetsen een ruimtelijk perspectief voor een combinatie van functies en geven aan welke beleids- en kwaliteitsambities leidend zijn. De ontwikkelingsperspectieven geven zo richting aan waar wat ontwikkeld zou kunnen worden.
De ontwikkelingsperspectieven zijn richtinggevend. Dit betekent dat er ruimte is voor lokale afweging: een gemeente kan vanwege maatschappelijke en/of sociaal-economische redenen in haar Omgevingsvisie en bestemmings- of omgevingsplan een andere invulling kiezen. Die dient dan wel te passen binnen de – voordat ontwikkelingsperspectief – geldende kwaliteitsambities. Daarbij dienen de nieuwe ontwikkelingen verbonden te worden met de bestaande kenmerken van het gebied, conform de Catalogus Gebiedskenmerken (de derde stap in het uitvoeringsmodel). Naast ruimte voor een lokale afweging t.a.v. functies en ruimtegebruik, is er ruimte voor een lokale invulling van de begrenzing: de grenzen van de ontwikkelingsperspectieven zijn signaleringsgrenzen.
Hoe - gebiedskenmerken
Tenslotte is de vraag hoe het initiatief ingepast kan worden in het landschap. De gebiedskenmerken spelen een belangrijke rol bij deze vraag. Onder gebiedskenmerken worden verstaan de ruimtelijke kenmerken van een gebied of gebiedstype die bepalend zijn voor de karakteristiek en kwaliteit van dat gebied of gebiedstype. Voor alle gebiedstypen in Overijssel is in de Catalogus Gebiedskenmerken beschreven welke kwaliteiten en kenmerken van provinciaal belang zijn en behouden, versterkt of ontwikkeld moeten worden.
De gebiedskenmerken zijn soms normstellend, maar meestal richtinggevend of inspirerend. Voor de normerende uitspraken geldt dat deze opgevolgd dienen te worden; ze zijn dan ook in de omgevingsverordening geregeld. De richtinggevende uitspraken zijn randvoorwaarden waarmee in principe rekening gehouden moet worden. Hier kan gemotiveerd van worden afgeweken, mits aannemelijk is gemaakt dat met het alternatief de kwaliteitsambities even goed of zelfs beter gerealiseerd kunnen worden. De inspirerende uitspraken bieden een wenkend perspectief: het zijn voorbeelden van de wijze waarop ruimtelijke kwaliteitsambities ingevuld kunnen worden. Initiatiefnemers kunnen zich hierdoor laten inspireren, maar dit hoeft niet.
2.4.3 Conclusie toetsing aan het provinciaal beleid
De ruimtelijke ontwikkelingen zoals opgenomen in de bijlagen bij deze toelichting van dit bestemmingsplan, zijn in overeenstemming met het provinciaal beleid uit de Omgevingsvisie- en verordening Overijssel.
2.4.4 Omgevingsvisie - Regionaal Waterplan
In de Omgevingsvisie Overijssel zijn twee kaarten opgenomen: Ontwikkelingsperspectieven Omgevingsvisie Overijssel en de functiekaart Water. Op de kaart van de ontwikkelingsperspectieven zijn zoveel mogelijk de functie weergegeven die een rol spelen bij ruimtelijke- en gebiedsontwikkelingen (de oppervlaktewateren, drinkwaterwinlocaties). Op de functiekaart water zijn vooral de gebruiksfuncties opgenomen. In de waterparagraaf in de ruimtelijke onderbouwingen is het beleid voor het aspect water per specifieke ontwikkeling nader uitgewerkt.
In de ruimtelijke ordening van Overijssel speelt water een sturende rol. Dit geldt bij de bescherming tegen overstromingen, het beschermen van de grondwatervoorraden én bij het realiseren van de noodzakelijke watercondities voor landbouw en natuurwaarden. De zwaarte van de sturing is afhankelijk van het gewicht van de opgave en de opbouw en inrichting van het betreffende gebied.
2.4.5 Omgevingsverordening Overijssel
De provincie beschikt over een palet aan instrumenten waarmee zij haar ambities realiseert. Het gaat er daarbij om steeds de meest optimale mix van instrumenten toe te passen, zodat effectief en efficiënt resultaat wordt geboekt voor alle ambities en doelstellingen van de Omgevingsvisie. De keuze voor inzet van deze instrumenten is bepaald aan de hand van een aantal criteria. In de Omgevingsvisie is bij elke beleidsambitie een realisatieschema opgenomen waarin is aangegeven welke instrumenten de provincie zal inzetten om de verschillende onderwerpen van provinciaal belang te realiseren.
Eén van de instrumenten om het beleid uit de Omgevingsvisie te laten doorwerken is de Omgevingsverordening Overijssel. De Omgevingsverordening is het provinciaal juridisch instrument dat wordt ingezet voor de onderwerpen waarvoor de provincie hecht aan de juridische borging van de doorwerking van het Omgevingsvisiebeleid.
2.5 Gemeentelijk Beleid
2.5.1 Missie/visie gemeente Dalfsen 2020
Behouden van het goede door herkenbaar profiel
In 2009 is het strategisch document Missie/visie gemeente Dalfsen 2020 "Bij uitstek Dalfsen" opgesteld. Het document bevat de strategische koers van de gemeente Dalfsen voor de periode tot 2020. Het behouden van al het goede dat Dalfsen te bieden heeft, is de komende jaren de belangrijkste opgave voor de gemeente, maatschappelijke partners, ondernemers en bewoners. Om dit te bereiken moet de gemeente een herkenbaar en onderscheidend profiel ontwikkelen. Dit profiel is verwoord in de toekomstvisie Missie/visie gemeente Dalfsen 2020 "Bij uitstek Dalfsen". De centrale missie van de gemeente Dalfsen is: "Het ontwikkelen van vitale gemeenschappen in een onderscheidende woonplaats van groene signatuur".
Een van de projecten die voortvloeit uit het strategisch document is het maken van een ruimtelijke structuurvisie. In paragraaf 2.5.2 wordt ingegaan op deze structuurvisie.
2.5.2 Structuurvisies
De Wet op de ruimtelijke ordening (Wro) verplicht de gemeente om ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening, één of meerdere structuurvisies vast te stellen. In de gemeente Dalfsen zijn voor de diverse kernen (structuur)visies gemaakt.
Structuurvisie Kernen gemeente Dalfsen
De Structuurvisie Kernen gemeente Dalfsen is in september 2010 vastgesteld. In deze structuurvisie zijn de ruimtelijke plannen voor de toekomst opgenomen. In het bijzonder voor woningbouw en bedrijventerreinen, maar ook voor recreatie en toerisme. De structuurvisie heeft een looptijd van 10 jaar en zal de komende jaren de basis vormen voor bestemmingsplannen die de gemeente maakt, maar ook voor investeringsbeslissingen, bijvoorbeeld op het gebied van bouwen en wonen. Omdat ruimtelijke ontwikkelingen zich niet beperken tot een periode van 10 jaar, is ook gekozen voor een doorkijk tot 2025. Dit bestemmingsplan past binnen deze structuurvisie.
Centrumvisie Dorp aan de Vecht
Voor het centrum van Dalfsen is de visie Centrumvisie Dorp aan de Vecht opgesteld. Deze is op 27 november 2017 door de gemeenteraad vastgesteld.
Het doel van de visie is om het dorpshart van Dalfsen in de komende 20 tot 25 jaar te maken tot een levendig, onderscheidend en duurzaam centrum. Het heeft een dorps karakter en een groene signatuur, waar het aantrekkelijk winkelen, wonen, werken en recreëren is. Het Waterfront en de historische kern functioneren door hun harmonieuze samenhang als één dorpshart waarbinnen de kwaliteiten van ieder onderdeel elkaar versterken.
Visie De blik op het kanaal van Lemelerveld
De visie De blik op het kanaal van Lemelerveld is op 26 mei 2014 door de gemeenteraad vastgesteld. Deze visie geldt als bindend kader voor de uitwerking van nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen en een samenhangende inrichting van de openbare ruimte rondom het kanaal van Lemelerveld.
De visie heeft meerdere doelen:
- Het bieden van een onafhankelijk advies voor de ruimtelijke kwaliteit op de situatie in Lemelerveld.
- Het in beeld brengen van de ontwikkelingsgeschiedenis van kanaaldorp Lemelerveld en waardevolle elementen gebruiken voor de toekomst;
- Het goed op elkaar afstemmen van de ruimtelijke ontwikkelingen langs het kanaal, het benoemen van ruimtelijke knelpunten en het geven van aanzetten voor de invulling daarvan;
- Het formuleren van kansen voor een verdere versterking van de kanalen als (ruimtelijke) drager voor het dorp, de beleefbaarheid te vergroten en de samenhang binnen het dorp verbeteren;
- Het bieden van een concrete uitwerking van de Structuurvisie Kernen gemeente Dalfsen voor de kanaalzone;
In dit bestemmingsplan zijn geen ontwikkelingen opgenomen die in deze zone liggen.
2.5.3 Welstandsnota
De gemeente Dalfsen heeft in 2004 voor haar grondgebied een Welstandsnota opgesteld. In de kernen (bebouwde kommen) van de gemeente Dalfsen heeft het ruimtelijk beleid vastgelegd in bestemmingsplannen, met name een conserverende en beherende insteek. In de bestemmingsplannen voor de verschillende kernen wordt vermeld dat de stedenbouwkundige karakteristiek van de bebouwing niet mag worden aangetast of dat de uiterlijke kenmerken van de woonsfeer van het betreffende perceel zoveel mogelijk gehandhaafd dienen te blijven.
2.5.4 Woonvisie 2016-2020
2.5.5 Gemeentelijk verkeer- en vervoersplan 2016-2026
In oktober 2016 is het gemeentelijk verkeers- en vervoerplan geactualiseerd. De hoofddoelstelling van het verkeers- en vervoersbeleid van de gemeente Dalfsen is: Het bevorderen van een vlotte en veilige afwikkeling van het verkeer dat noodzakelijk is voor de ontwikkeling van welvaart en welzijn in de gemeente Dalfsen, waarbij hinder in de vorm van geluids- en trillingsoverlast zoveel mogelijk wordt beperkt.
2.5.6 Gemeentelijk Rioleringsplan
In de Wet gemeentelijke watertaken zijn de volgende zorgplichten aan gemeenten opgedragen:
- 1. Zorgplicht voor de inzameling en het transport van afvalwater.
- 2. Zorgplicht om in stedelijk gebied structurele nadelige gevolgen van hoge of lage grondwaterstanden te voorkomen of te beperken, voor zover doelmatig.
- 3. Zorgplicht voor inzameling en verwerking van hemelwater, voor zover doelmatig.
Het strategisch document Missie/visie gemeente Dalfsen 2020 "Bij uitstek Dalfsen" geeft richting aan alle plannen van de gemeente. Voor het GRP betekent dit dat elk project bij moet dragen aan het verbeteren van de leefomgeving. Het algehele ambitieniveau is te bestempelen als “spaarzaam en betrouwbaar daar waar het moet en vooruitstrevend daar waar het (eenvoudig) kan.
In het GRP is opgenomen dat bij (kleinschalige) locaties binnen de bestaande bebouwing (waar bijvoorbeeld in verband met een wijziging van de bestemming (vervangende) nieuwbouw plaats gaat vinden) de riolering wordt aangepast. Hemelwater afkomstig van nieuwbouw wordt niet op de vuilwaterriolering aangesloten. Dit streven krijgt een wettelijke basis in de bouwverordening in overeenstemming met de landelijke richtlijnen. Het hemelwater moet - na buffering - worden geïnfiltreerd in de bodem en/of worden afgevoerd naar oppervlaktewater (volgens de bekende trits vasthouden - bergen - afvoeren). In het GRP is bovendien opgenomen dat een verruiming van het rioolstelsel noodzakelijk is. Het toekomstige ontwerp moet worden afgestemd met het omliggende gebied.
2.5.7 Molenbiotoop
Een maalvaardige molen en een enthousiaste molenaar alleen zijn niet voldoende om een molen te laten functioneren. Het werktuig stelt ook eisen aan zijn omgeving: er moet wind zijn om de wieken in beweging te kunnen zetten. In 1973 werd om dit omgevingselement aan te duiden het begrip "molenbiotoop" geïntroduceerd. De molenbiotoop heeft betrekking op de hele omgeving van een molen, voor zover die van invloed is op het functioneren van die molen als maalwerktuig én als monument.
Gebouwen en bomen kunnen de molenbiotoop aantasten.
Een tweede aspect van de molenbiotoop heeft te maken met de belevingswaarde. Molens zijn een belangrijk element in het landschap of stedelijk gebied en hebben vaak te maken met de ontstaansgeschiedenis van de omgeving. Omdat molens wind moesten kunnen vangen, stonden ze in een open landschap of staken ze in ieder geval uit boven hun omgeving. Die voor molens kenmerkende situatie moet zoveel mogelijk worden bewaard, willen de werktuigen volledig tot hun recht komen. Met andere woorden: molens horen in het zicht te staan. Als dat het geval is, blijken molens zeer belangrijke herkenningspunten in een gebied te zijn.
Aan de zuidwestzijde van het plangebied ligt de Westermolen (Molenstraat 16). Rondom de Westermolen is de molenbiotoop in de verbeelding aangegeven. Binnen deze biotoop is het beleid er op gericht op het tegengaan van ontwikkelingen die de windtoevoer naar de molen kunnen verminderen.
2.5.8 Bedrijventerreinenvisie Dalfsen
Ook op het gebied van bedrijventerreinen wil de gemeente zich richten op het behouden en verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit. In de bedrijventerreinenvisie is niet alleen de toekomstige vraag en aanbod in de gemeente Dalfsen in beeld gebracht, maar ook de herstructureringsopgave en de ontwikkelingsrichting van de bedrijventerreinen naar de toekomst.
De algemene ontwikkelingsrichting voor de gemeente Dalfsen is als volgt verwoord: 'De gemeente Dalfsen blijft zich in de toekomst richten op het behouden en faciliteren van de bestaande bedrijvigheid en het bieden van (uitbreidings)ruimte aan lokaal gewortelde bedrijven. Daarbij is het van groot belang dat de huidige werkgelegenheid minimaal behouden blijft en dat ingezet wordt op een brede spreiding van economische sectoren. Daarnaast is het van belang om de komende jaren actief in te gaan zetten op het behouden en versterken van de ruimtelijke kwaliteit van de bestaande bedrijvigheid'.
De gemeente Dalfsen kent een herstructureringsopgave (voor De Rondweg- Dalfsen en De Meele- Nieuwleusen) van 3-4 ha. Herstructurering is van belang om ook richting de toekomst een aantrekkelijk en courant vestigingsklimaat te kunnen blijven bieden.
Dit bestemmingsplan staat uitvoering van de bedrijventerreinenvisie niet in de weg. De Rondweg-Dalfsen is gelegen in het plangebied.
Hoofdstuk 3 Onderzoek
3.1 Algemeen
Voor de beoordeling wordt gekeken naar de mate waarin belangen van de bewoners en/of eigenaren van de aangrenzende gronden door de verandering kunnen worden geschaad. Gekeken wordt hierbij naar de verkeerssituatie, natuur en landschap, milieutechnische aspecten en water.
De effecten van de uitvoering van het bestemmingsplan zijn in het "Chw bestemmingsplan Kernen gemeente Dalfsen 2016" al aan de orde geweest. Dit bestemmingsplan voorziet in een verandering van de bestemming van specifiek aangegeven percelen. Voor aanvullende onderdelen wordt verwezen naar het "Chw bestemmingsplan Kernen gemeente Dalfsen 2016".
In de ruimtelijke onderbouwingen die als bijlage zijn opgenomen heeft een toetsing per onderdeel op de hierna volgende aspecten plaatsgevonden.
3.2 Archeologie
Begin 1992 ondertekende Nederland het Verdrag van Valletta/Malta. Daarmee heeft de zorg voor het archeologisch erfgoed een prominentere plaats gekregen in het proces van de ruimtelijke planvorming. Uitgangspunten van het verdrag zijn het vroegtijdig betrekken van archeologische belangen in de planvorming, het behoud van archeologische waarden ter plaatse en de introductie van het zogenaamde “veroorzaker principe”. Dit principe houdt in dat degene die de ingreep pleegt, financieel verantwoordelijk is voor behoudsmaatregelen of een behoorlijk onderzoek van eventueel aanwezige archeologische waarden.
Bij het opstellen en uitvoeren van ruimtelijke plannen wordt rekening gehouden met zowel de bekende als de te verwachten archeologische waarden. Voor de bekende waarden is de beleidskaart van het Archeologisch beleidsplan gemeente Dalfsen geraadpleegd.
In de afzonderlijke ruimtelijke onderbouwingen wordt per ontwikkeling ingegaan op de archeologische waarden.
3.3 Duurzaamheid
3.3.1 Algemeen
De gemeente Dalfsen zet in op een duurzaam leefbare gemeente. Duurzaamheid betekent letterlijk: geschikt om lang te bestaan. Het begrip wordt ook wel omschreven als een situatie waarbij voorzien wordt in de behoefte van de huidige generatie zonder voor toekomstige generaties de mogelijkheden in gevaar te brengen om ook in hun behoeften te voorzien. Duurzame ontwikkelingen voorzien in de behoefte aan de huidige generatie, zonder voor toekomstige generaties de mogelijkheden in gevaar te brengen om ook in hun behoeften te voorzien.
Er zijn drie verschijningsvormen van duurzaamheid te onderscheiden:
- 1. ecologische duurzaamheid als het gaat om ecologische waarden;
- 2. economische duurzaamheid als het gaat om een zo efficiënt mogelijke productie en;
- 3. sociale duurzaamheid als het gaat om de leefkwaliteit van de mens. Hiermee worden zaken als sociale veiligheid en een schone woonomgeving bedoeld.
Voor ruimtelijke maatregelen zijn in beginsel alle drie verschijningsvormen van duurzaamheid relevant. De uiteindelijke keuze is een ruimtelijke afweging die op basis van bestuurlijke afwegingen wordt bepaald.
3.3.2 Beleidsplan duurzaamheid 2017-2025
De gemeenteraad van Dalfsen heeft op 18 april 2017 het Beleidsplan Duurzaamheid 2017-2025 vastgesteld. In beleidsplan worden de verbeterdoelen en de concrete doelen uit de eerder vastgestelde kadernota verder uitgewerkt. De ambitie om van Dalfsen een duurzaam leefbare gemeente te maken is in de kadernota vertaald naar twee hoofdstromen: een energiegerichte en een meer algemene lijn. Ten opzichte van het oude duurzaamheidsbeleid – CO2-neutraal in 2025 - is dat laatste een verbreding. Hoewel CO2 als meetlat losgelaten wordt en ook niet langer wordt gesteld dat de hele gemeente energieneutraal zal zijn in 2025, blijft het met dit beleidsplan mogelijk toch zo ver te komen. De gemeente Dalfsen heeft 4 verbeterdoelen aangewezen:
1. Minder energieverbruik
2. Meer duurzame energie
3. Meer lokale kracht
4. Meer circulair
Deze verbeterdoelen zijn in het Beleidsplan Duurzaamheid vertaald naar meerdere concrete doelen. In de ruimtelijke onderbouwing van de ruimtelijke plannen wordt aandacht besteed aan zowel de verbeterdoelen als de concrete doelen van het Beleidsplan Duurzaamheid, voor zover dat ruimtelijk relevant is voor dat bestemmingsplan.
3.4 Milieuaspecten
Met de voorbereiding van dit bestemmingsplan dient te worden nagegaan welke bronnen in of nabij het plangebied een belemmering kunnen vormen met name ten opzichte van de in het plan opgenomen geprojecteerde woningen. In dit kader dient aandacht te worden besteed aan de volgende punten:
- geluidsaspecten (Wet geluidhinder);
- bodem;
- luchtkwaliteit;
- externe veiligheid.
3.4.1 Bodem
Het Besluit ruimtelijke ordening schrijft voor dat de bodemkwaliteit geschikt moet zijn voor de nieuwe functie of gebruik. Activiteiten in het verleden kunnen een bodemvervuiling hebben veroorzaakt. Mogelijk moet eerst deze vervuiling worden opgeruimd. De Wet Bodembescherming geeft hiervoor kaders.
In 2013 heeft de gemeente Dalfsen een bodemkwaliteitskaart gemaakt en vastgesteld. De kaart geeft aan dat de algemene bodemkwaliteit voldoende is voor alle functies en gebruik. Als op een locatie geen bodembedreigende activiteiten hebben plaatsgevonden, is bodemonderzoek niet nodig. Een vrijstelling voor bodemonderzoek kan worden aangevraagd. Bodemonderzoek is noodzakelijk als in het verleden bodembedreigende activiteiten hebben plaatsgevonden. Op basis van het bodemonderzoek wordt bepaald of bodemsanering noodzakelijk is.
Op basis van de bodemkwaliteitskaart is grondverzet zonder bodemonderzoek mogelijk. De spelregels hiervoor zijn opgenomen in de Nota Bodembeheer regio IJsselvecht.
In de afzonderlijke ruimtelijke onderbouwingen wordt per ontwikkeling ingegaan op de bodemkwaliteit.
3.4.2 Externe veiligheid
3.4.3 Geluid
De Wet geluidhinder (Wgh) heeft tot doel de mensen te beschermen tegen geluidsoverlast. Op basis van deze wet dient bij het opstellen van een bestemmingsplan aandacht te worden besteed aan het aspect "geluid".
In de afzonderlijke ruimtelijke onderbouwingen wordt per ontwikkeling ingegaan op het aspect geluid.
3.4.4 Luchtkwaliteit
Met betrekking tot luchtkwaliteit moet rekening gehouden worden met het gestelde in de Wet milieubeheer, hoofdstuk 5, titel 5.2 Luchtkwaliteitseisen en de bijbehorende bijlagen.
Op basis van artikel 5.16 Wm kan, samengevat, een bestemmingsplan worden vastgesteld, als:
- a. aannemelijk is gemaakt dat de mogelijkheden die het bestemmingsplan biedt, niet leiden tot het overschrijden van een in bijlage 2 van de Wet milieubeheer opgenomen grenswaarde die behoort bij de Wet Milieubeheer, hoofdstuk 5, titel 5.2 Luchtkwaliteitseisen, of
- b. aannemelijk is gemaakt dat de mogelijkheden die het bestemmingsplan biedt, leiden tot een verbetering per saldo van de concentratie in de buitenlucht van de desbetreffende stof dan wel, bij een beperkte toename van de concentratie van de desbetreffende stof, de luchtkwaliteit per saldo verbetert door een samenhangende maatregel of een optredend effect, of
- c. aannemelijk is gemaakt dat de mogelijkheden die het bestemmingsplan biedt niet in betekenende mate bijdragen aan de concentratie in de buitenlucht van een stof waarvoor in bijlage 2 een grenswaarde is opgenomen, of
- d. het project is genoemd of beschreven dan wel past binnen een programma van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL).
Van een verslechtering van de luchtkwaliteit in betekenende mate als bedoeld onder c is sprake als zich één van de volgende ontwikkelingen voordoet:
- woningbouw: minimaal 1.500 woningen netto bij 1 ontsluitende weg of minimaal 3.000 woningen bij 2 ontsluitende wegen;
- infrastructuur: minimaal 3% concentratiebijdrage (verkeerseffecten gecorrigeerd voor minder congestie);
- kantoorlocaties: minimaal 100.000 m2 brutovloeroppervlak bij 1 ontsluitende weg, minimaal 200.000 m2 brutovloeroppervlak bij 2 ontsluitende wegen.
Het bestemmingsplan bevat volgens de bijgevoegde ruimtelijke onderbouwingen geen ontwikkelingen die de luchtkwaliteit niet "in betekenende mate" zal verslechteren. Aan het bepaalde omtrent luchtkwaliteit wordt dan ook voldaan.
3.5 Water
3.5.1 Watertoets
In het kader van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is een watertoets verplicht bij gemeentelijke bestemmingsplannen en projectafwijkingsbesluiten. De watertoets is een proces instrument, waarbij het waterschap en de initiatiefnemer (gemeente) onderlinge afstemming zoeken. In de bijgevoegde ruimtelijke onderbouwingen is per ontwikkeling de watertoets uitgevoerd en zijn de conclusies opgenomen.
3.5.2 Overstromingsrisicoparagraaf
In de Omgevingsverordening van de provincie Overijssel is aangegeven dat van gemeenten verwacht wordt dat in bestemmingsplannen gemotiveerd wordt waarom ontwikkelingen plaatsvinden in overstromingsgevoelige gebieden. Daarbij wordt verwezen naar de risicokaart van de provincie. Voor gebieden die snel en diep onderlopen mag in principe geen nieuwe bebouwing worden toegevoegd. Bij gebieden binnen de dijkringen is het gewenst dat de initiatiefnemer nadenkt over beschermende voorzieningen. Dit wordt verwoord in de overstromingsrisicoparagraaf.
In de afzonderlijke ruimtelijke onderbouwingen wordt per ontwikkeling ingegaan op de overstromingsrisico.
3.6 Politiekeurmerk
Het handboek Politiekeurmerk Veilig Wonen® bestaande bouw bestaat uit eisen verdeeld over drie categorieën:
- woning (W-eisen);
- complex (C-eisen);
- omgeving (O-eisen).
Aan elke categorie is een eisenpakket en een certificaat verbonden.
3.6.1 Wat is het Politiekeurmerk Veilig Wonen bestaande bouw?
Met het Politiekeurmerk Veilig Wonen® bestaande bouw, weten bewoners dat ze in een veilig huis in een veilige, leefbare wijk wonen. Woningen, gebouwen of wijken die aan de eisen van het keurmerk voldoen, ontvangen afzonderlijk een certificaat. De drie certificaten bij elkaar vormen het Politiekeurmerk Veilig Wonen® bestaande bouw.
Met een paar maatregelen en afspraken regelt het keurmerk veiligheid in en rond het huis. Hiervoor is het echter wel noodzakelijk dat veel partijen samenwerken. Het keurmerk gaat namelijk niet alleen om een goed slot op de deur. Het keurmerk gaat ook om goede straatverlichting en goed onderhouden groenvoorzieningen. Hiervoor is de gemeente verantwoordelijk.
3.6.2 Integraal veiligheidsinstrument
Het keurmerk is een integraal veiligheidsinstrument. Dat maakt het keurmerk zo bijzonder. Het is niet slechts een ‘middel’ tegen inbraken. Het is een instrument dat ook andere vormen van criminaliteit tegengaat, zoals fietsendiefstal en vandalisme. Daarnaast zorgt het keurmerk ervoor dat iemand op tijd wordt gewaarschuwd als er brand uitbreekt. En, aanpassingen in en rond de wijk en afspraken over het beheer van de buurt, zorgen ervoor dat mensen in een veilige, leefbare buurt wonen. Een buurt waar ze zich nauwelijks zorgen hoeven maken over criminaliteit en gevaarlijke situaties. Een keurmerkwijk is meer dan een wijk waar nauwelijks ingebroken wordt. Het is een wijk waarin bewoners, woningcorporaties, politie, bedrijven en gemeente samen zorgen voor een leefbare plek.
3.6.3 Verschil nieuwbouw - bestaande bouw
Het Politiekeurmerk Veilig Wonen® kent twee eisenpakketten: één voor de nieuwbouw en één voor bestaande wijken. Voor deze twee aandachtsgebieden is gekozen omdat in nieuwbouwgebieden alles nog mogelijk is. De wijk bestaat alleen op papier en ingrepen in woning of omgeving zijn eenvoudig te realiseren. Bij bestaande bouw is deze aanpak lastig. De inrichting van deze wijken is langer geleden bepaald: de wijk staat al jaren. Ingrepen zijn kostbaar. Daarnaast is de zeggenschap over de verantwoordelijkheid voor woning, complex, beheer en omgeving, versnipperd. Een bewoner heeft bijvoorbeeld wel iets te zeggen over zijn huis, maar lang niet altijd over zijn omgeving. Daar gaat de gemeente meestal over. Daarom is het werk in de bestaande bouw verdeeld over drie certificaten. Dit in tegenstelling tot in de nieuwbouw.
3.6.4 Certificaat Veilige Woning
Individuele woningen komen in aanmerking voor het certificaat Veilige Woning. Dit kunnen eengezinswoningen zijn, maar ook woningen die deel uitmaken van een appartementengebouw of flat. Voor individuele woningen geldt dat ‘de schil’ beveiligd moet zijn. Het gaat dan om voor, zij-, achtergevel en het dak. Het gaat zowel om dichte als om bewegende delen (ramen en deuren). Het gaat om de beveiliging van alle delen die toegang verschaffen tot de woning. Maar, het gaat ook om verlichting en een rookmelder. Bewoners die in bijzondere omstandigheden verkeren - de waarde van hun inboedel is hoog - kunnen ‘bovenop’ het certificaat Veilige Woning andere beveiligingsmaatregelen treffen zoals het aanleggen van een alarminstallatie. Verzekeringsmaatschappijen kunnen hierover informatie verstrekken.
Het politiekeurmerk is voor de ontwikkelingen die zijn opgenomen in dit verzamelplan geen toetsingskader. Het gaat om particuliere initiatieven waarbij de initiatiefnemers zelf verantwoordelijk zijn voor het verkrijgen van een politiekeurmerk veilig wonen.
Hoofdstuk 4 Planbeschrijving
4.1 Algemeen
In dit hoofdstuk worden de in dit plan opgenomen ontwikkelingen kort beschreven en aangegeven in welke bijlage de specifieke ruimtelijke onderbouwing te vinden is. Achtereenvolgens komen aan de orde de meegenomen particuliere initiatieven, de in de plan meegenomen verleende projectafwijkingsbesluiten en de ambtshalve wijzigingen.
4.2 Opgenomen Initiatieven
Hieronder is per onderdeel van het bestemmingsplan de wijziging ten opzichte van het bestemmingsplan Kernen 2016 gemeente Dalfsen aangegeven.
4.2.1 Meeleweg 12, Nieuwleusen
Het perceel Meeleweg 12 in Nieuwleusen ligt op het bestaande bedrijventerrein. De bestemming staat het bouwen van een nieuwe bedrijfswoning niet toe. Met dit bestemmingsplan wordt toegestaan dat een bestaande bedrijfswoning wordt gesloopt en elders op de kavel wordt teruggebouwd. Ook wordt een nieuwe bedrijfwoning toegvoegd. In bijlage 1 Ruimtelijkeonderbouwing Meeleweg 12 en 12a staat de ruimtelijke onderbouwing van deze ontwikkeling.
4.2.2 Welsummerweg 21, Dalfsen
Het perceel Welsummerweg 21 in Dalfsen heeft de bestemming Wonen. Er staat een woning op. De initiatiefnemer wil dit graag omzetten naar een bedrijventerrein met als aanduiding bedrijfswoning toegestaan. In bijlage 2 Ruimtelijke onderbouwing Welsummerweg 21 staat de ruimtelijke onderbouwing van deze ontwikkeling.
4.2.3 Waterinkweg 41, Lemelerveld
Aan de Waterinkweg 41 ligt een voormalige agrarische bedrijfswoning met opstallen. Deze locatie wordt herontwikkeld waardoor er in totaal 5 woningen gebouwd mogen worden. In bijlage 3 Ruimtelijke onderbouwing Waterinkweg 41 staat de ruimtelijke onderbouwing van deze ontwikkeling.
4.2.4 Nieuwstraat 17 D, Lemelerveld
Het perceel Nieuwstraat 17 D in Lemelerveld bestaat uit een begraafplaats. De begrafenisvereniging wil graag aan de achterzijde uitbreiden. Daarvoor zal gronden met de bestemming Sport de bestemming Maatschappelijk - begraafplaats krijgen. In bijlage 4Ruimtelijke onderbouwing Nieuwstraat 17 D Lemelerveld staat de ruimtelijke onderbouwing van deze ontwikkeling.
4.3 Opgenomen Wijzigings- En Bestemmingsplannen
De volgende bestemmingsplannen zijn na het vaststellen van Kernen 2016 gemeente Dalfsen afgerond. Deze worden in dit plan opgenomen:
- a. 14e herziening bestemmingsplan Lemelerveld 2006, de Koppeling
- b. 't Febriek deelgebied Stappenbelt
- c. 3e wijziging bestemmingsplan Oosterdalfsen.
4.4 Opgenomen Ambtshalve Wijzigingen
Nieuwleusen:
- Westeinde 10: eerder vergunde uitbreiding van de supermarkt niet in bouwvlak opgenomen.
- Stekelbaars diverse adressen: diverse gestapelde woningen zijn vergund. De verbeelding en regels worden hierop aangepast.
- Prinses Beatrixlaan 27 en 27A: wijzigen bouwvlak
- Den Hulst 100-108: slopen bedrijfsgebouwen en bedrijfswoningen voor parkeerterrein. Dit planologisch vastleggen.
- Weth. Nijboerstraat, oude seniorenwoningen: de voorgevels ontbreken op de verbeelding. Deze worden toegevoegd.
- Evenboersweg 5b: per abuis is de aanduiding bedrijfswoning toegestaan op het bedrijfsgebouw gelegd en niet op de bedrijfswoning. Dit wordt gecorrigeerd.
- Oosterveen 27: toevoegen toegestaande aanduiding bij wonen is galerie.
- Den Hulst 46A: aanwezige wooneenheden als zodanig toegestaan en bouwvlak vergroot.
- Bouwhuisweg 44: de bestemmingtuin wordt vergroot volgens het huidige gebruik.
- Meeleweg: mogelijkheid toegevoegd voor het bouwen van een schuilstal en/of een ooievaarsnest.
- De Grift: per abuis gelden hier 2 enkelbestemmingen op 1 locatie: Verkeer en Bedrijventerrein, bestemming Verkeer moet komen te vervallen.
Dalfsen:
- Kampmansweg woonwerklocaties: de specifieke bestemmingsregeling wordt overgenomen in dit plan.
- Brethouwerstraat nabij 4: de weg is door de verbouwing van de school verlegd. Dit wordt ook in de verbeelding conform aangepast.
- Smidswegje 5: uitbreiding supermarkt overnemen in verbeelding en regels.
- Op het bedrijventerrein zijn vergunde bedrijfswoningen alsnog toegestaan.
- Veranderen van gebruik van een weg als bedrijventerrein.
- Bedrijventerrein rondom Kaasfabriek krijgt de juiste milieucategorie.
- Kerkplein 14: aanpassen bouwhoogte en aanduiding wonen en B&B toevoegen.
- Kerkplein 1B: horeca-aanduiding is toegevoegd.
- Prinsenstraat 10a: horeca-aanduiding is toegevoegd.
- Wilhelminastraat 17-9 en 22-26: horeca-aanduiding toegevoegd.
- Koesteeg 4 natuurboerderij:bouwvlak vergoot, zodat de bebouwing er binnen ligt.
- Ten oosten van Barnsteen 30 en Mantelspeld 37 Dalfsen: voetpad en strook openbaar gebied bestemd als Groen;
- binnen de bestemming Groen is ter plaatse van de aanduiding 'park' de bouwmogelijkheid weer toegevoegd conform het bestemmingsplan Dalfsen 2012.
Lemelerveld:
- Verbindingsweg 1 en 2b: vergroten bouwvlak, zodat woning er in komt te liggen en aanpassen ligging bestemming tuin volgens situatie woning.
- Parallelweg 24: bouwvlak vergroot, zodat alle bedrijfsbebouwing binnen bouwvlak ligt
- Driepuntsbrug: de verbeelding klopte niet helemaal met de ligging van de brug.
- Schoolstraat 21-23: parkeerterrein met de bestemming verkeer aanpassen naar tuin.
- Vilstersestraat 5: Bouwhoogte en bouwvlak aangepast en lijst met bestaande bedrijven gewijzigd conform huidig gebruik.
Oudleusen:
- Boekweitland 40 - 46: verschuiven bouwblok aan de werkelijke situatie.
Aanpassing verbeelding voor aanduiding horeca
Voor diverse horecabedrijven ontbrak de aanduiding horeca in diverse kernen. Dat is hersteld.
Aanpasing regels vellen houtopstanden
In de geldende regels voor het vellen van houtopstanden (voorheen kapvergunning) werd verwezen naar 'vastgestelde beleidsregels'. Dit is nu gewijzigd in "Beleidsregels houtopstanden gemeente Dalfsen" en diens rechtsopvolger. Hiermee wordt concreet verwezen naar de door het college van burgemeester en wethouders vastgestelde beleidsregels waarin onder meer is aangegeven welke bomen als waardevol zijn aangemerkt en wanneer een herplantplicht kan worden opgelegd. Indien deze beleidsregels binnen de planperiode worden gewijzigd, is dit gewijzigde beleid van toepassing op aanvragen voor kap en het opleggen van herplantplicht.
Dit wordt geregeld in artikel 50 Overige regels - vellen van houtopstanden.
Carports
De regeling met betrekking tot bijbehorende bouwwerken is verduidelijkt in de woonbestemmingen. In de bestemmingen Wonen en Wonen - 4 wordt de oppervlakte van een carport tot 30m2 niet meegerekend in de toegestane oppervlakte voor bijbehorende bouwwerken. In Wonen - 2 zit een afwijkingsbevoegdheid voor het vergroten van de oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken ten behoeve van een carport met een maximale oppervlakte van 30 m2.
Mansardekap
In de bestemming Wonen is de mogelijkheid voor het bouwen van een hoofdgebouw met een mansardekap opgenomen.
Hoofdstuk 5 Toelichting Op De Regels
5.1 Algemeen
In dit hoofdstuk worden de, van het bestemmingsplan deel uitmakende, regels voor zover nodig van een nadere toelichting voorzien.
De regels geven inhoud aan de op de verbeelding aangegeven bestemmingen. Ze geven aan waarvoor de gronden en opstallen al dan niet gebruikt mogen worden en wat en hoe er gebouwd kan of mag worden. Bij de opzet van de regels is getracht het aantal zo beperkt mogelijk te houden en slechts datgene te regelen, wat werkelijk noodzakelijk is.
De bij dit plan behorende regels zijn onderverdeeld in vier hoofdstukken, te weten:
- Hoofdstuk 1 Inleidende regels;
- Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels;
- Hoofdstuk 3 Algemene regels;
- Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels.
5.1.1 Hoofdstuk 1. Inleidende regels
In dit hoofdstuk worden de in regels gehanteerde begrippen nader verklaard, zodat interpretatieproblemen zoveel mogelijk worden voorkomen. Daarnaast wordt aangegeven op welke wijze bepaalde afmetingen dienen te worden gemeten.
5.1.2 Hoofdstuk 2. Bestemmingsregels
Dit hoofdstuk bevat de bestemmingsregels. De meeste bestemmingen bestaan uit:
- a. een bestemmingsomschrijving en
- b. bouwregels
Daarnaast is bij verscheidene bestemmingen opgenomen:
- c. een afwijkingsmogelijkheid en/of
- d. gebruikregels.
- Ad a. Bestemmingsomschrijving
De bestemmingsomschrijving is vooral van belang om vast te stellen waartoe de gronden mogen worden gebruikt. In het kader van de handhaving is de bestemmingsomschrijving dan ook van groot belang. - Ad b. Bouwregels
De bouwregels geven de bouwmogelijkheden aan. Omdat steeds is opgenomen dat alleen mag worden gebouwd ten dienste van de bestemming zijn de bouwmogelijkheden niet los te zien van de bestemmingsomschrijving.
Ondergronds bouwen is toegestaan zolang maar wordt gebouwd ten dienste van de bestemming en met inachtneming van de bouwregels. Doorgaans betekent dit dat ondergrondse gebouwen, bijvoorbeeld (parkeer)kelders, uitsluitend binnen het bouwvlak mogen worden opgericht. - Ad c. AfwijkingsmogelijkheidDe bevoegdheid om bij een omgevingsvergunning afwijking te verlenen van bepaalde normen is gebaseerd op de mogelijkheden in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. De uitvoering ervan berust bij burgemeester en wethouders. Deze regels maken afwijkingen van geringe aard mogelijk, waarbij de aan de grond toegekende bestemming niet mag worden gewijzigd.
- Ad d. GebruiksregelIn sommige bestemmingen wordt uitdrukkelijk aangegeven wat onder strijdig gebruik wordt verstaan. Desgewenst kunnen specifieke vormen van gebruik worden uitgesloten. Dit zijn gebruiksvormen, waarvan het op voorhand gewenst is aan te geven dat deze in ieder geval niet zijn toegestaan. De hier opgenomen gebruiksregel is aanvullend op de algemene gebruiksregels van het bestemmingsplan.
5.1.3 Hoofdstuk 3 Algemene regels
Dit hoofdstuk bevat regels die in hun algemeenheid voor het gehele bestemmingsplan gelden. Vaak zijn ze van toepassing op meerdere bestemmingen. Uit praktische overwegingen zijn ze in een afzonderlijk hoofdstuk ondergebracht.
Met name de nieuwe duurzaamheidsregels die in het kader van het Experiment duurzaamheid bestemmingsplan kernen Dalfsen (verbrede reikwijdte) hun beslag hebben gekregen zijn terecht gekomen in de algemene regels van dit bestemmingsplan. Het betreft met name algemene bouw-, gebruiks-, afwijkings- en wijzigingsregels die de mogelijkheid om duurzame maatregelen te treffen vergroten.
5.1.4 Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels
Hoofdstuk 4 geeft regels over hoe om te gaan met bouwwerken en het gebruik vallend onder het overgangsrecht en de benaming van het plan.
5.2 Nadere Toelichting Op De Regels
Voor zover nodig worden regels en bestemmingen van een toelichting voorzien. Niet alle regels worden daarom toegelicht.
5.2.1 Bedrijventerrein
De bestemming bedrijventerrein kent een categorie-indeling, gebaseerd op de VNG-brochure 'bedrijven en milieuzonering'.
In de bestemmingsomschrijving is opgenomen dat de gronden zijn bestemd voor de middels de aanduidingen toegelaten categorieën van bedrijven. Dit betekent dat overal waar de betreffende bedrijfscategorieën zijn toegestaan, de gronden voor die bedrijfsactiviteiten gebruikt mogen worden, ongeacht of er nog andere activiteiten zijn toegestaan.
Er zijn afwijkingsmogelijkheden opgenomen met voorwaarden en een afwegingskader. Indien aan de voorwaarden wordt voldaan, heeft het bevoegd gezag nog steeds de mogelijkheid om op basis van het afwegingskader de vergunning te weigeren. Dit dient dan uiteraard wel gemotiveerd te worden.
In de bouwregels is opgenomen dat het bebouwingspercentage van een bouwperceel niet meer mag bedragen dan 80. Een bouwperceel is een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten. Buiten het bouwvlak kan ook bebouwing (namelijk bouwwerken, geen gebouw zijnde) worden opgericht, zodat een bouwperceel ook de grond buiten het bouwvlak omvat (voor zover gelegen binnen het bestemmingsvlak).
Het bouwperceel moet voorzien in de eigen parkeerbehoefte.
Op een bouwperceel is één bedrijfswoning toegestaan. Het bouwperceel moet wel tenminste 1.000 m2 zijn. Er gelden drie uitzonderingen: daar waar dit is aangegeven op de verbeelding, voor bestaande bouwpercelen kleiner dan 1.000 m2 (dit is verbaal geregeld) en voor één nieuw bouwperceel kleiner dan 1.000 m2. Omdat hier niet kan worden verwezen naar de bestaande bedrijfswoning, is dit met een aanduiding geregeld. Op sommige plaatsen geldt een verplichte situeringseis voor bedrijfswoningen. Dit is geregeld middels een aanduiding.
5.2.2 Centrum en Detailhandel
De gronden zijn bestemd voor detailhandel en wonen op de verdieping(en). Bedoeld is dat wonen uitsluitend boven is toegestaan, behalve voor zover aangeduid, in welk geval ook op de begane grond mag worden gewoond. De verdiepingen mogen naar keuze worden gebruikt voor wonen of detailhandel. De woningen hoeven geen bedrijfswoningen te zijn.
Een supermarkt is alleen toegestaan waar dat is aangeduid.
De gronden zijn ook bestemd voor kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten in de categorie A en B.
5.2.3 Centrum - Waterfront
Binnen de bestemming vallen de gebruikelijke, in een centrum van een kern aanwezige functies, zoals onder andere winkels, maatschappelijke voorzieningen, horeca, kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten en dergelijke. De locatie voor het realiseren van een supermarkt is specifiek aangeduid. Elders in het gebied is het realiseren van een supermarkt niet toegestaan. Aan de zijde van de Molenstraat wordt wonen vanaf de begane grond mogelijk door een Strook met de bestemming Woongebied met aansluitend een strook met de aanduiding wonen binnen Centrum.
Vanaf de eerste verdieping kunnen woningen worden gebouwd, met dien verstande dat het totale aantal binnen de bestemming Centrum en Woongebied niet meer mag zijn dan 76. Binnen deze bestemming kunnen echter ook zorgwoningen worden gerealiseerd, waarbij voor de bepaling van het aantal woningen geldt dat 2 zorgwoningen voor 1 woning tellen.
De toegestane goot- en bouwhoogte is aangeduid en in de regels is aangegeven dat deze hoogten niet gelden voor (ook in het beeldkwaliteitsplan gepresenteerde) stedenbouwkundige accenten als torenspitsen en tuitgevels.
5.2.4 De woonbestemmingen
Het plan kent diverse woonbestemmingen. Dit heeft te maken met de vigerende regelingen. De bestemming Wonen is de woonbestemming die geldt voor grote delen van de kern. De bestemming Wonen - 1 is gebaseerd op de bestemming van het gebied Slingerlaantje. De bestemming Wonen - 2 is gebaseerd op het Buitengebied. Deze bestemming kent bijvoorbeeld geen bouwvlak, maar een verplichte afstand tot de as van de weg. Bovendien is het bouwvolume, anders dan bij de andere bestemmingen, geregeld met een inhoudsmaat. De bestemming Wonen - 4 is overgenomen uit de 14e herziening bestemmingsplan Lemelerveld 2006, de Koppeling. Hiervoor geldt dat voldaan moet worden aan het voor die locatie opgestelde Beeldkwaliteit- en inrichtinsplan De Koppeling.
De woningen mogen worden gebruikt voor een aan-huis-verbonden beroep. Hiervoor is een definitie gegeven. In de algemene gebruiksregels is opgenomen dat woningen mogen worden gebruikt voor internetdetailhandel. Hiervoor is ook een definitie gegeven. Er mag geen sprake zijn van de opslag van goederen, het afhalen van goederen, verkoop aan huis, een showroom aan huis of reclameuitingen.
5.2.5 Verkeer
Binnen de bestemming 'Verkeer' bestaat ook de mogelijkheid voor de realisatie van een laad- en losvoorziening ter plaatse van de Beltestraat.
5.2.6 Waterstaat
De gronden die de dubbelbestemming 'Waterstaat' hebben gekregen, zijn behalve bestemd voor de geldende bestemming ook bestemd voor de berging van rivierwater ten tijde van hoge waterstanden (winterbed), de aanleg, het onderhoud en de verbetering van de (hoofd)waterkering en de afvoer van oppervlaktewater en voor de waterhuishouding.
5.2.7 Water - Waterkering
De kade in het plangebied betreft een van rijkswege aangewezen primaire waterkering en is daarom als enkelbestemming in het plan aangeduid.
5.2.8 Anti-dubbeltelbepaling
Deze bepaling is opgenomen om een ongewenste verdichting van de bebouwing te voorkomen. Deze zou zich kunnen voordoen indien een deel van een bouwperceel dat reeds bij de berekening van een maximaal bebouwingspercentage was betrokken wederom bij een dergelijke berekening, doch nu ten behoeve van een ander bouwperceel wordt betrokken.
5.2.9 Algemene aanduidingsregels
In dit artikel worden de aanduidingen opgenomen die voor meerdere bestemmingen gelden. Over een deel van het gebied ligt een molenbiotoop. Binnen dit gebied is het niet toegestaan (nieuwe) hoog opgaande beplanting te planten. Samen met de opgenomen maximale bouwhoogtes binnen de bestemmingen in het plangebied wordt hiermee het huidige aantal draaiuren van de Westermolen gewaarborgd.
5.2.10 Algemene afwijkingsregels
In dit artikel is een aantal regels opgenomen, om het mogelijk te maken dat het plan op ondergeschikte punten wordt aangepast. Omdat een en ander zich niet beperkt tot één bestemming maar bij diverse bestemmingen gewenst of noodzakelijk kan blijken, zijn deze regels in beginsel op alle bestemmingen van toepassing.
Het verlenen van een omgevingsvergunning mag geen automatisme zijn. Het bevoegd gezag zal het verlenen van die vergunning zorgvuldig moeten afwegen en motiveren.
In de afwijkingsregels zijn diverse mogelijkheden voor het verlenen van omgevingsvergunning met ruimere mogelijkheden voor gebruik en bouw opgenomen in geval dit tot verdere verduurzaming van de leefomgeving kan leiden. Hieronder vallen extra isolatiemaatregelen maar ook bijvoorbeeld het opnemen van kangeroewoningen in een bedrijfswoning. Het begrip kangoeroewoning is met een breed gefomuleerde definitie opgenomen in artikel 1 van het plan.
5.2.11 Overgangsregels
Voor de redactie van het overgangsrecht geldt het Besluit ruimtelijke ordening.
Bebouwing die niet voldoet aan de bepalingen van dit bestemmingsplan is onder het overgangsrecht gebracht. Een geringe uitbreiding van de bebouwing wordt mogelijk gemaakt.
Het gebruik van gronden en opstallen dat in strijd is met dit bestemmingsplan op het tijdstip van inwerkingtreding, mag in beginsel worden voortgezet. Wijziging van dit strijdige gebruik is verboden, indien de afwijking van het plan wordt vergroot.
Indien het strijdig gebruik,na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
Hoofdstuk 6 Economische Uitvoerbaarheid
Conform artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening dient een onderzoek te worden verricht naar de uitvoerbaarheid van het plan.
Aangezien het voorliggende bestemmingsplan een actualiserend bestemmingsplan is en er geen sprake is van een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen bouwplan (artikel 6.2.1 Besluit ruimtelijke ordening), hoeft er geen exploitatieplan te worden opgesteld. Dit bestemmingsplan brengt voor de gemeente alleen de plankosten met zich mee. Hiervoor zijn in de begroting gelden gereserveerd. De economische uitvoerbaarheid is daarmee verzekerd.
Hoofdstuk 7 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
Vooroverleg
Bij de voorbereiding van een bestemmingsplan moet in het kader van het overleg als bedoeld in art. 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening overleg worden gepleegd met de besturen van betrokken gemeenten en waterschappen en met die diensten van provincie en rijk die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen die in het plan in het geding zijn.
Het voorontwerpbestemmingsplan "Chw bestemmingsplan 1e Verzamelplan Kernen gemeente Dalfsen 2016" is aan de daartoe aangewezen instanties toegezonden. De provincie Overijssel heeft te kennen gegeven geen opmerkingen te hebben.
Het ontwerpbestemmingsplan heeft van 2 oktober 2018 tot en met 13 november 2018 voor een ieder ter inzage gelegen. In het kader van de kennisgeving ex artikel 3.8 van de Wet ruimtelijke ordening is het ontwerp bestemmingsplan aan de daartoe aangewezen instanties digitaal toegezonden.
Binnen deze termijn zijn één zienswijze ingediend. De zienswijze is samengevat weergegeven en voorzien van een reactie door de gemeente in Bijlage 5 Nota van zienswijzen. Ook de ambtshalve wijzigingen zijn hierin weergegeven.