KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch
Artikel 4 Agrarisch Met Waarden - Landschap
Artikel 5 Bedrijf
Artikel 6 Bedrijf - Nutsvoorziening
Artikel 7 Bedrijf - Verkooppunt Motorbrandstoffen
Artikel 8 Bedrijventerrein
Artikel 9 Bos
Artikel 10 Centrum
Artikel 11 Centrum - Waterfront
Artikel 12 Cultuur En Ontspanning
Artikel 13 Detailhandel
Artikel 14 Groen
Artikel 15 Horeca
Artikel 16 Kantoor
Artikel 17 Maatschappelijk
Artikel 18 Maatschappelijk - Begraafplaats
Artikel 19 Recreatie
Artikel 20 Recreatie - Evenemententerrein
Artikel 21 Recreatie - Passantenhaven
Artikel 22 Sport
Artikel 23 Tuin
Artikel 24 Verkeer
Artikel 25 Water
Artikel 26 Wonen
Artikel 27 Wonen - 1
Artikel 28 Wonen - 2
Artikel 29 Wonen - Woongebouw
Artikel 30 Wonen - Woonwagenstandplaats
Artikel 31 Leiding - Gas
Artikel 32 Leiding - Hoogspanningverbinding
Artikel 33 Leiding - Water
Artikel 34 Waarde - Archeologie 1
Artikel 35 Waarde - Archeologie 2
Artikel 36 Waarde - Archeologie 3
Artikel 37 Waarde - Archeologie 4
Artikel 38 Waarde - Archeologie 5
Artikel 39 Waarde - Archeologie 6
Artikel 40 Waterstaat
Artikel 41 Waterstaat - Waterkering
Artikel 42 Waterstaat - Waterstaatkundige Functie
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 43 Anti-dubbeltelregel
Artikel 44 Algemene Bouwregels
Artikel 45 Algemene Gebruiksregels
Artikel 46 Algemene Aanduidingsregels
Artikel 47 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 48 Algemene Wijzigingsregels
Artikel 49 Algemene Procedureregels
Artikel 50 Overige Regels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 51 Overgangsrecht
Artikel 52 Slotregel
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
1.2 De Bij Het Plan Behorende Stukken
1.3 Planologische-juridische Regeling
1.4 Opbouw Toelichting
Hoofdstuk 2 Beleidskader
2.1 Algemeen
2.2 Rijksbeleid
2.3 Provinciaal Beleid
2.4 Waterschapsbeleid
2.5 Gemeentelijk Beleid
Hoofdstuk 3 Onderzoek
3.1 Algemeen
3.2 Archeologie En Monumenten
3.3 Molenbiotoop
3.4 Milieuaspecten
3.5 Waterparagraaf
3.6 Ecologie
Hoofdstuk 4 Situatie Per Kern
4.1 Ankum
4.2 Dalfsen
4.3 Hoonhorst
4.4 Lemelerveld
4.5 Nieuwleusen
4.6 Oudleusen
Hoofdstuk 5 Toelichting Op De Regels
5.1 Algemeen
5.2 Nadere Toelichting Op De Regels
Hoofdstuk 6 Economische En Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
6.1 Economische Uitvoerbaarheid
6.2 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
Hoofdstuk 7 Zienswijzen En Kennisgeving

Chw bestemmingsplan Kernen gemeente Dalfsen 2016

Bestemmingsplan - gemeente Dalfsen

Vastgesteld op 26-06-2017 - geheel onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

Het bestemmingsplan Chw bestemmingsplan Kernen gemeente Dalfsen 2016 met identificatienummer NL.IMRO.0148.Kernen2016-vs01 van de gemeente Dalfsen.

1.2 bestemmingsplan:

De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

1.3 aanbouw:

Een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw. Functionele ondergeschiktheid is niet vereist.

1.4 aanduiding:

Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.5 aanduidingsgrens:

De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.6 aanhuisverbonden beroep:

  1. a. Een beroep, niet zijnde een kapper, dat in of bij een woning en/of daarbij behorende gebouwen uitsluitend door de bewoner wordt uitgeoefend zonder personeel of;
  2. b. Het uitsluitend door de bewoner op bedrijfsmatige wijze uitoefenen van activiteiten zonder personeel, niet zijnde detailhandel of kapsalon, in de woning en/of daarbij behorende gebouwen, waarbij:
    1. 1. voor het bedrijf of beroep geen vergunning nodig mag zijn op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (onderdeel milieu) of een melding op grond van het Activiteitenbesluit;
    2. 2. de woning (en bijbehorende gebouwen) in overwegende mate de woonfunctie moet(en) behouden met een ruimtelijke uitstraling die daarbij past;
    3. 3. parkeren ten dienste van het aanhuisverbonden bedrijf of beroep uitsluitend mag op eigen terrein;
    4. 4. het gebruik moet worden beperkt tot maximaal 30% van het vloeroppervlak van de bebouwing maar nooit meer dan 25 m2 van de bebouwing;

onder het aanhuisverbonden beroep ook wordt gerekend een internetwinkel/webshop.

1.7 aanpijling:

Een op de verbeelding blijkens de daarop voorkomende verklaring als zodanig opgenomen aanduiding, die aangeeft welke bestemming/aanduiding van toepassing is op de aangepijlde gronden.

1.8 afwijken:

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van bij het plan aangegeven regels zoals bedoeld in artikel 3.6 lid 1 onder c van de Wet ruimtelijke ordening.

1.9 agrarisch bedrijf:

Een veehouderij, akkerbouw- of tuinbouwbedrijf niet zijnde een glastuinbouwbedrijf, een champignonkwekerij bedrijf of een gebruiksgerichte paardenhouderij (manege).

1.10 ander-bouwwerk:

Een bouwwerk, geen gebouw zijnde, zonder dak.

1.11 ander-werk:

Een werk, geen bouwwerk zijnde.

1.12 archeologisch onderzoek:

In een schriftelijke rapportage vastgelegd bureau- en/of veldonderzoek naar de materiële neerslag van menselijke aanwezigheid en menselijk handelen in het verleden.

1.13 archeologisch onderzoeksgebied:

Door burgemeester en wethouders aangewezen terrein waarvan op grond van historische gegevens of door archeologische vondsten en onderzoek vast staat dat het van algemeen belang is wegens zijn betekenis voor de archeologische monumentenzorg.

1.14 archeologisch waardevol gebied:

Door burgemeester en wethouders aangewezen terrein waarvan op grond van historische gegevens of door archeologische vondsten en onderzoek vast staat dat het van algemeen belang is wegens zijn betekenis voor de archeologische monumentenzorg.

1.15 archeologische waarde:

De aan een gebied toegekende waarden in verband met de kennis en studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteit in het verleden, tenminste ouder dan 50 jaar.

1.16 bebouwing:

Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

1.17 bebouwingspercentage:

De bebouwde oppervlakte van de gebouwen uitgedrukt in procenten van de totale oppervlakte van nader aangegeven gronden.

1.18 bed & breakfast:

Een aan de woonfunctie ondergeschikte toeristisch-recreatieve voorziening gericht op het bieden van de mogelijkheid tot overnachting en het serveren van ontbijt binnen de woning. Onder een bed & breakfast wordt niet verstaan overnachting, noodzakelijk in verband met het verrichten van tijdelijke of seizoensgebonden werkzaamheden en/of arbeid of permanente kamerverhuur.

1.19 bedrijf:

Een onderneming waarbij het accent ligt op het vervaardigen, bewerken, installeren, inzamelen en verhandelen van goederen, waarbij eventueel detailhandel alleen plaatsvindt als ondergeschikt onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop c.q. levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen.

1.20 bedrijfsgebouw:

Een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf.

1.21 bedrijfswoning/dienstwoning:

Een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk alleen bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is. Bed & breakfast is toegestaan.

1.22 belemmeringenstrook:

Een strook grond of water waaraan beperkingen kunnen worden opgelegd in verband met de veiligheid van de leidingen.

1.23 beperkt kwetsbaar object:

Een object als bedoeld in artikel 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.

1.24 bestaand:

  1. a. Met betrekking tot bebouwing:
    legale bebouwing die op tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning.
  2. b. Met betrekking tot gebruik:
    het legale gebruik van grond en bebouwing, zoals aanwezig op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan, dan wel toegestaan krachtens een omgevingsvergunning.

1.25 bestemmingsgrens:

De grens van een bestemmingsvlak.

1.26 bestemmingsvlak:

Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.27 Bevi-inrichting:

Inrichting als bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen1.

  1. 1. Bij bedrijven die mogelijk onder de werking van het Bevi vallen, is in de Staat van Bedrijfsactiviteiten bedrijventerrein de letter R vermeld. Deze aanduiding is indicatief. Van geval tot geval zal moeten worden beoordeeld of het betreffende bedrijf onder de werking van het Bevi valt (zie ook bijlage 1). Het is niet uitgesloten dat, bijvoorbeeld door nieuwe ontwikkelingen, ook andere bedrijven dan opgenomen in de lijsten 1 en 2 (met index R)\ onder het Bevi vallen of gaan vallen.

1.28 bijbehorend bouwwerk:

Een functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd op de grond staand gebouw of ander bouwwerk met een dak.

1.29 boom:

Een opgaand gewas zowel levend als afgestorven, met en dwarsdoorsnede van de stam van minimaal 30 cm op 1,3 m hoogte boven het maaiveld. In geval van meerstammigheid geldt de dwarsdoorsnede van de dikste stam.

1.30 boomwaarde:

De monetaire waarde van een boom, zoals getaxeerd volgens de meest recente richtlijnen van Nederlandse Vereniging van Taxateurs van Bomen.

1.31 bouwen:

Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

1.32 bouwgrens:

De grens van een bouwvlak.

1.33 bouwlaag:

Een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder.

1.34 bouwperceel:

Een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.35 bouwperceelgrens:

Een grens van een bouwperceel.

1.36 bouwvlak:

Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

1.37 bouwwerk:

Een bouwkundige constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect en duurzaam met de aarde is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de aarde.

1.38 carport:

Een bijbehorend bouwwerk, dat plat is afgedekt en voorzien van maximaal 2 wanden, maximaal 30 m2 aan bebouwde oppervlakte, met een maximale hoogte van 4 m, tenzij dit anders in de bestemmingsregels is vastgelegd.

1.39 consumentenvuurwerk:

Vuurwerk dat is bestemd voor particulier gebruik.

1.40 cultuurhistorische waarde:

De aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis van dat bouwwerk of dat gebied heeft gemaakt.

1.41 cultuur en ontspanning:

Sociaal culturele voorzieningen in de vorm van een vrijetijdscentrum met de daarbij behorende recreatie- en sportvoorzieningen, vergader- en horecavoorzieningen, overnachtingsmogelijkheden daaronder begrepen, gebouwen, bedrijfswoning, bouwwerken geen gebouw zijnde, tuinen, erven, terreinen, parkeer-, waterhuishoudkundige- en groenvoorzieningen. Een seksinrichting valt niet onder dit begrip.

1.42 dak:

Iedere bovenbeëindiging van een gebouw.

1.43 dakkapel:

Een verticaal raamkozijn in een schuin dak, voorzien van eigen dak en zijwanden, welke constructie uitsluitend als dakkapel wordt aangemerkt indien de oppervlakte van de dakkapel geringer is dan de oppervlakte van het dakvlak.

1.44 detailhandel:

Het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), het verkopen en/of leveren van goederen, geen motorbrandstoffen zijnde, in hoofdzaak aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

1.45 detailhandel in volumineuze goederen:

detailhandel in omvangrijke producten en materialen, als keukens, badkamers, sanitair, woninginrichting waaronder meubelen, auto's, boten, caravans en tenten, grove bouwmaterialen, brand- en explosiegevaarlijke stoffen, bouwmarkten en tuincentra.

1.46 dienstverlening:

Het bedrijfsmatig verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden.

1.47 discotheek:

Een gebouw, waarin de bedrijfsuitoefening hoofdzakelijk is gericht op het bieden van gelegenheid tot dansen op mechanische en/of levende muziek en het serveren van al dan niet alcoholhoudende dranken.

1.48 ecologische waarde:

De aan een gebied toegekende waarde die verband houden met de samenhang van dieren en planten en hun leefomgeving en/of tussen dieren en planten onderling.

1.49 eerste bouwlaag:

De bouwlaag op de begane grond.

1.50 eerste verdieping:

De tweede bouwlaag van een hoofdgebouw, een souterrain of kelder niet daaronder begrepen;

1.51 erker:

Een plat afgedekte uitbouw aan de gevel van een woning.

1.52 EPC

De Energie Prestatie Coëfficiënt zoals opgenomen in het Bouwbesluit.

1.53 evenement:

Elke voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak.

1.54 extensieve recreatie:

Recreatief gebruik dat in hoofdzaak is gericht op natuur- en landschapsbeleving, zoals spelen, wandelen, struinen en fietsen, en dat slechts beperkt beslag op de ruimte legt, met ondergeschikte voorzieningen als picknickbanken en bewegwijzeringsborden. Onder extensief recreatief gebruik wordt in elk geval niet verstaan gebruik zoals paintball, boerengolf, een maisdoolhof en gemotoriseerde sporten.

1.55 gebouw:

Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.56 glastuinbouwbedrijf:

Een bedrijf dat (overwegend) is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen door gebruik te maken van kassen (staand glas).

1.57 halfvrijstaande woningen:

Twee-aaneengebouwde woningen

1.58 hoofdgebouw:

Een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezelijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.

1.59 houtopstand:

Eén of meer bomen of boomvormers of andere houtachtige gewassen, mogelijk onderdeel uitmakend van hakhout, een houtwal, een grotere (lint)begroeiing van heesters en struiken, een beplanting van bosplantsoen, een struweel of een heg met een minimale dwarsdoornsnede van 30 cm op 1,3 m hoogte boven het maaiveld.

1.60 horeca(bedrijf):

Een bedrijf, in hoofdzaak gericht op:

  1. a. het verstrekken van ter plaatse te nuttigen spijzen en/of dranken;
  2. b. het verstrekken van nachtverblijf;
  3. c. het verhuren en ter plaatse beschikbaar stellen van zaalruimten.

Tot een horecabedrijf worden ook afhaalzaken en maaltijdbezorgdiensten gerekend.

1.61 internetwinkel/webshop:

Een met een aanhuisverbonden beroep te vergelijken activiteit waarbij sprake is van een online etalage waarbij diensten en producten kunnen worden aangeschaft via het internet. Er is daarbij geen sprake van de opslag van goederen, het afhalen van goederen, verkoop aan huis, een showroom aan huis of reclameuitingen.

1.62 kampeermiddel:

Een tent, tentwagen, een kampeerauto of een caravan, niet zijnde een stacaravan of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voorzover geen bouwwerk zijnde waarvoor volgens artikel 40 van de Woningwet een bouwvergunning is vereist, één en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen of gewezen voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.

1.63 kangoeroewoning:

Een kangoeroewoning is een in omvang ondergeschikte één of tweepersoonswoning die een in-, dan wel aangebouwd deel uitmaakt van een grotere woning. Er is geen gemeenschappelijk gebruik van verblijfsruimten en sanitaire voorzieningen, maar overigens worden de oorspronkelijke woning en de kangoeroewoning als één woning beschouwd. Er is één voordeur en er is open verbinding tussen de oorspronkelijke woning en de kangoeroewoning. De kangoeroewoning krijgt geen eigen huisnummer.

1.64 kantoor:

Een ruimte die dient voor de uitoefening van administratieve, boekhoudkundige dan wel financiële, organisatorische en/of zakelijke dienstverlening - niet zijnde detailhandel - al dan niet met een (publiekgerichte) baliefunctie.

1.65 kas:

Een gebouw, waarvan de wanden en het dak geheel of grotendeels bestaan uit glas of ander lichtdoorlatend materiaal, dienend tot het kweken van vruchten, bloemen of planten.

1.66 kleinschalig kampeerterrein:

Een kampeerterrein voor maximaal 15 kampeermiddelen gedurende de periode van 15 maart tot en met 31 oktober.

1.67 kleinschalige bedrijfsmatige activiteit:

De in bijlage (Bedrijvenlijst ontleend aan de brochure "Bedrijven en milieuzonering" van de VNG) genoemde bedrijvigheid, dan wel naar de aard en de invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen bedrijvigheid, die door zijn beperkte omvang in of bij een woonhuis met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend.

1.68 kunstobject:

Een object dat qua functie vooral een esthetische waarde heeft.

1.69 kunstwerk:

Een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voor civieltechnische en/of infrastructurele doeleinden, zoals een brug, een dam, een duiker, een tunnel, een via- of aquaduct of een sluis, dan wel een daarmee gelijk te stellen voorziening.

1.70 kwetsbaar object:

Een object als bedoeld in artikel 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.

1.71 landschappelijke waarde:

De aan een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door de waarneembare verschijningsvorm van dat gebied.

1.72 luifel:

Een constructie bestaande uit een dak met maximaal 1 zijwand.

1.73 maaiveld:

De gemiddelde hoogte van het bestaande terrein grenzende aan de gevels.

1.74 maatschappelijke voorzieningen:

Educatieve, sociaalmedische, sociaalculturele en levensbeschouwelijke voorzieningen, voorzieningen voor sport en sportieve recreatie - met uitzondering van voorzieningen voor gemotoriseerde en gemechaniseerde sporten en sporten met dieren - en voorzieningen voor openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca voor deze voorzieningen.

1.75 nadere eis:

Een nadere eis als bedoeld in artikel 3.6, lid 1 onder d van de Wet ruimtelijke ordening.

1.76 natuur(wetenschappelijke) waarde:

De aan een gebied toegekende waarde gekenmerkt door geologische, geomorfologische, bodemkundige en/of biologische elementen, voorkomend in dat gebied.

1.77 normale onderhouds- of exploitatiewerkzaamheden:

Werkzaamheden die regelmatig noodzakelijk zijn voor een goed beheer van de gronden, waaronder begrepen de handhaving dan wel de realisering van de bestemming.

1.78 nutsvoorziening:

Een voorziening voor de telecommunicatie en de gas-, water-, en elektriciteitsdistributie en voor soortgelijke voorzieningen van openbaar nut, waaronder in ieder geval transformatorhuisjes, pompstations, gemalen, telefooncellen en zendmasten worden begrepen. Onder nutsvoorzieningen worden ook begrepen bouwwerken voor koude- en warmteopslag, het opladen van accu's van voertuigen met een elektromotor en containers voor het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen.

1.79 omgevingsvergunning:

Vergunning voor activiteiten als genoemd in artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

1.80 ondergeschikte (bijbehorende) horeca:

Een (kleinschalige) horecavoorziening binnen een bestemming waarvan de functie een andere dan horeca is maar waar men voor de hoofdfunctie een ruimte specifiek heeft ingericht voor het bereiden en de consumptie van drank en etenswaren in de ochtend, middag en avond ten dienste van de bestemming. Verhuur aan derden tijdens en buiten openingstijden, voor al dan niet besloten feesten en partijen, is niet toegestaan.

1.81 onderkomens:

Voor verblijf geschikte al dan niet aan de bestemming onttrokken voer- en vaartuigen en kampeermiddelen.

1.82 overig bouwwerk:

Een bouwkundige constructie van enige omvang, geen gebouw zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

1.83 overkapping:

Een bouwwerk, al dan niet aangebouwd aan een gebouw of een ander-bouwwerk, bestaande uit alleen van boven afgesloten of afgedekte ruimte van lichte constructie zonder eigen wanden.

1.84 pand:

De kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is.

1.85 passantenhaven:

Gronden (i.c. met water) die (dat) in hoofdzaak gericht zijn op het bieden van een ligplaats aan recreatievaartuigen voor een beperkte termijn.

1.86 peil:

  1. 1. De kruin van de dichtstbij gelegen weg, als de (voor)gevel van het gebouw of het bouwwerk, geen gebouw zijnde, geheel of gedeeltelijk is gelegen op een afstand van 10 m of minder van die weg;
  2. 2. De gemiddelde hoogte van het aan het bouwwerk aansluitende maaiveld vóór het bouwrijp maken, als de (voor)gevel van het gebouw of het bouwwerk, geen gebouw zijnde, is gelegen op een afstand van meer dan 10 m van de dichtstbij gelegen weg;
  3. 3. Indien het bepaalde onder 1 of 2 niet voldoende concreet is te bepalen, het door of namens burgemeester en wethouders aan te geven peil.

1.87 permanente bewoning:

Bewoning van een ruimte als hoofdverblijf.

1.88 productiegebonden detailhandel:

Detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie.

1.89 professioneel vuurwerk:

Vuurwerk, niet zijnde consumentenvuurwerk.

1.90 prostitutie:

Het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander persoon of meerdere personen tegen vergoeding.

1.91 recreatiewoning:

Een gebouw, waarvoor een vergunning volgens artikel 40 van de Woningwet is vereist en dat dient als periodiek verblijf voor recreanten, die hun hoofdverblijf elders hebben.

1.92 rijstrook:

Een enkele strook van de rijbaan van een weg, die voldoende plaats biedt aan een enkele rij rijdende motorvoertuigen op meer dan drie wielen, waaronder niet begrepen opstelstroken, in- en uitvoegstroken, op- en afritten.

1.93 seksinrichting:

De voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar.

1.94 Staat van Bedrijfsactiviteiten Bedrijventerrein:

De Staat van Bedrijfsactiviteiten Bedrijventerreinen die van deze regels deel uitmaakt.

1.95 stacaravan:

Een kampeermiddel in de vorm van een caravan of soortgelijk onderkomen op wielen, dat mede gelet op de afmetingen, kennelijk niet bestemd is om regelmatig en op normale wijze op de verkeerswegen ook over grote afstanden als een aanhangsel van een auto te worden voortbewogen.

1.96 standplaats:

Het te koop aanbieden van goederen, dan wel het aanbieden van diensten, vanaf een zelfde plaats, al dan niet gebruikmakend van fysieke hulpmiddelen als een kraam of een aanhangwagen, in de openbare ruimte.

1.97 steilrand:

Een abrupt hoogteverschil met een aardkundige ontstaansgeschiedenis.

1.98 straatmeubilair:

De op of bij de weg behorende bouwwerken, geen gebouw zijnde, zoals: verkeerstekens, wegbebakingen, bewegwijzeringen, verlichting, halte-aanduidingen, parkeerregulerende constructies, roadbarriers, informatie- en reclameobjecten, rijwielstandaards, communicatievoorzieningen, beeldende kunst, gedenktekens, abri's en dergelijke.

1.99 supermarkt:

Een zelfbedieningszaak in hoofdzaak gericht op de verkoop van levensmiddelen.

1.100 theetuin:

Tuin die onderdeel uitmaakt van het binnenerf en die dienst doet als pleisterplaats voor dagrecreatie (ook gebruikt door passanten), waar thee en andere dranken, alsmede kleine spijzen zoals broodjes verkrijgbaar zijn. De theetuin mag buiten de hiervoor geschetste mogelijkheden niet gaan fungeren als restaurantfunctie niet ondersteunend aan de hoofdfunctie.

1.101 vellen:

Rooien, kappen, verplanten, snoeien van meer dan 20% van de kroon of het wortelgestel, met inbegrip van kandelaberen, het verrichten van handelingen, zowel boven- als ondergronds, die de dood, ernstige beschadiging of ernstige ontsiering van de houtopstand ten gevolge kunnen hebben. Regulier onderhoud zoals het periodiek vellen van hakhout en noodzakelijk beheer aan knotbomen, gekandelaberde bomen of leibomen valt hier niet onder.

1.102 verkoopvloeroppervlakte:

De voor het publiek zichtbare en toegankelijke (besloten) winkelruimte voor de detailhandel (Let op!. Dit is dus de netto-vloeroppervlakte).

1.103 volkstuin:

Een perceel grond dat zich niet in de onmiddellijke nabijheid van de woning van de gebruiker bevindt, waarop de gebruiker gewassen teelt voor eigen gebruik.

1.104 voorgevel:

De naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, als een perceel met meerdere zijden aan een weg grenst, de als zodanig door burgemeester en wethouders aan te wijzen gevel.

1.105 voorgevelrooilijn:

De voorgevelrooilijn als in de Bouwverordening, tenzij dit anders is aangegeven in het bestemmingsplan.

1.106 vrijstaande woning:

Een op zichzelf staande woning.

1.107 vuurwerkbedrijf:

Inrichting waar professioneel vuurwerk en/of meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk aanwezig is.

1.108 winkel:

Een gebouw, dat een ruimte omvat, welke door zijn indeling kennelijk bedoeld is te worden gebruikt voor de detailhandel.

1.109 woning:

Een complex van ruimten dat dient voor de zelfstandige huisvesting van één afzonderlijk huishouden. Bed & breakfast is toegestaan.

1.110 woonhuis:

Een gebouw, hetzij vrijstaand, hetzij aaneengebouwd, dat alleen één woning omvat.

1.111 woongebouw:

Een gebouw, dat meerdere naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden.

1.112 woonwagen:

Een voor bewoning bestemd gebouw dat is geplaatst op een woonwagenstandplaats en dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst.

1.113 woonwagenstandplaats:

Een perceel, bestemd voor het plaatsen van een woonwagen, waarop voorzieningen aanwezig zijn die op het leidingnet van de openbare nutsbedrijven, andere instellingen of van gemeenten kunnen worden aangesloten.

1.114 zorginstelling:

Een organisatie vallend onder de Kwaliteitswet zorginstellingen, waarbij sprake is van gezamenlijk verleende zorg en nevenschikking, niet zijnde een samenwerkingsverband of beheersorganisatie.

1.115 zorgwoning:

Een gebouw of zelfstandig gedeelte van een gebouw, over het algemeen gelijkvloers en rolstoeltoegankelijk, voor de huisvesting van personen die niet zelfstandig kunnen wonen, gericht op het verlenen van zorg, met de daarbij behorende facilitaire en gemeenschappelijke voorzieningen.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 Gebouwen en bouwwerken

2.2 Ondergeschikte bouwdelen

Bij het meten worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, liftschaften, airco kasten, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van buitenwerkse maten, bouwvlak- of bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 m bedraagt.

2.3 Maatvoering

Alle maten zijn tenzij anders aangegeven:

  1. a. voor lengten in meters (m);
  2. b. voor oppervlakten in vierkante meters (m²);
  3. c. voor inhoudsmaten in kubieke meters (m³);
  4. d. voor verhoudingen in procenten (%);
  5. e. voor hoeken/hellingen in graden (º).

2.4 Meten

Bij de toepassing van deze regels wordt gemeten tot of vanuit het hart van de aangegeven lijn.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Agrarisch aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. de uitoefening van het agrarisch bedrijf;
  2. b. schuilstal, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - schuilstal';
  3. c. bestaande infrastructurele voorzieningen;
  4. d. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  5. e. de extensieve recreatie (voet-, fiets- en/of ruiterpaden en parkeergelegenheid);
  6. f. het behoud, de bescherming en/of herstel van de landschappelijke waarde, zoals deze tot uitdrukking komt in de voorkomende landschapselementen (houtwallen, -singels en bosjes);
  7. g. bestaande paardenbakken;
  8. h. landschapspark, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - landschapspark';

met daarbij behorende bouwwerken, geen gebouw zijnde, andere-werken, parkeer-, groen-, en overige voorzieningen - niet zijnde voorzieningen voor de opslag van mest - en agrarische cultuurgronden.

3.2 Bouwregels

Op de voor Agrarisch aangewezen gronden mogen alleen bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

3.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering van nieuw te bouwen bebouwing en de nokrichting van de kappen van gebouwen teneinde een verantwoorde stedenbouwkundige en landschappelijke situering (=bebouwings- en verkavelingskarakteristiek) van zowel de bebouwing onderling.

3.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend het gebruik van:

  1. a. de gronden als stort- of opslagplaats van al dan niet aan het gebruik onttrokken voorwerpen, stoffen en materialen, behoudens opslag die geschied in het kader van de normale agrarische bedrijfsvoering en/of het normale onderhoud;
  2. b. het ophogen van gronden ten behoeve van het gebruik van gronden voor permanente bollenteelt;
  3. c. het gebruik van gronden en opstallen voor doeleinden van handel en/of andere dan agrarische bedrijfsdoeleinden.

3.5 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 4 Agrarisch Met Waarden - Landschap

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Agrarisch met waarden - Landschap aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. de uitoefening van het agrarisch bedrijf;
  2. b. bestaande infrastructurele voorzieningen;
  3. c. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  4. d. de extensieve recreatie (voet-, fiets- en/of ruiterpaden en parkeergelegenheid);
  5. e. het behoud, de bescherming en/of herstel van de landschappelijke waarde, zoals deze tot uitdrukking komt in de voorkomende landschapselementen (houtwallen, -singels en bosjes);

met daarbij behorende bouwwerken, geen gebouw zijnde, andere-werken, parkeer-, groen-, en overige voorzieningen - niet zijnde voorzieningen voor de opslag van mest - en agrarische cultuurgronden.

4.2 Bouwregels

Op de voor Agrarisch met waarden - Landschap aangewezen gronden mogen alleen bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

4.3 Specifieke gebruiksregels

4.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 5 Bedrijf

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Bedrijfaangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. bedrijven als bedoeld in de categorieën 1 en 2 van de Staat van BedrijfsactiviteitenFunctiemenging, die als bijlage bij deze regels is gevoegd, met dien verstande dat:
      • ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf', uitsluitend de bij het adres aangegeven bedrijfsactiviteit is toegestaan zoals opgenomen in bijlage Bestaande bedrijven;
  2. b. het wonen in een bedrijfswoning, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', met dien verstande dat:
      • per aanduidingsvlak 1 bedrijfswoning is toegestaan, met uitzondering van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden', waarvoor geldt dat ten hoogste het daar aangegeven aantal is toegestaan;
  3. c. wonen op de verdieping(en), uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - appartementen', met dien verstande dat het aantal woningen niet meer bedraagt dat de ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' aangegeven aantal;
  4. d. detailhandel, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel';
  5. e. hovenier, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'hovenier';

met daarbij behorende gebouwen, bouwwerken geen gebouw zijnde, wegen, paden, parkeervoorzieningen, water, waterhuishoudkundige voorzieningen en groenvoorzieningen;

met dien verstande dat bedrijfswoningen niet zijn toegestaan, in afwijking hiervan is ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' 1 bedrijfswoning toegestaan, dan wel het ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' aangegeven aantal.

met dien verstande dat niet zijn toegestaan:

  1. f. Bevi-inrichtingen;
  2. g. vuurwerkbedrijven;
  3. h. Wgh-inrichtingen;
  4. i. inrichtingen die zijn genoemd in bijlage C en D van het Besluit milieueffectrapportage;
  5. j. detailhandel;

anders dan bestaand.

5.2 Bouwregels

Op de voor Bedrijf aangewezen gronden mogen alleen bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

5.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing voor:

  1. a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  2. b. een goede milieusituatie;
  3. c. de verkeersveiligheid
  4. d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  5. e. de externe veiligheid.

5.4 Afwijken van de bouwregels

5.5 Afwijken van de gebruiksregels

5.6 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming van de percelen met de nadere aanduiding 'bedrijf' wijzigen in een woonbestemming, detailhandel of maatschappelijk, met dien verstande dat:

  1. a. na wijziging de regels van deze bestemmingen van overeenkomstige toepassing zijn;
  2. b. aangetoond moet zijn dat er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Artikel 6 Bedrijf - Nutsvoorziening

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Bedrijf - Nutsvoorzieningaangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. het uitoefenen van bedrijfsmatige activiteiten voor het openbaar nut;
  2. b. transformatoren, gasvoorzieningen en andere nutsvoorzieningen en naar de aard daarmee gelijk te stellen voorzieningen;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'antennemast', tevens een antenne-installatie;

met daarbij behorende gebouwen - een bedrijfswoning daaronder niet begrepen -, bouwwerken, geen gebouw zijnde, erven en terreinen.

6.2 Bouwregels

Op de voor Bedrijf - Nutsvoorziening aangewezen gronden mogen alleen bouwwerken voor de bestemming worden gebouwd.

6.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing voor:

  1. a. de verkeersveiligheid
  2. b. de sociale veiligheid;
  3. c. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld.

Artikel 7 Bedrijf - Verkooppunt Motorbrandstoffen

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Bedrijf - Verkooppunt motorbrandstoffenaangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. de verkoop van motorbrandstoffen zonder lpg;
  2. b. de verkoop van motorbrandstoffen met lpg, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg', waarbij geldt dat voor zover in het bestemmingsvlak een aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - reservoir lpg' voorkomt de lpg-reservoir ondergronds dient te zijn gesitueerd;
  3. c. de verstrekking van water en lucht;
  4. d. het wassen, doorspuiten en doorsmeren van motorvoertuigen;
  5. e. aan een verkooppunt voor motorbrandstoffen ondergeschikte detailhandel en horeca;
  6. f. de ondergrondse en bovengrondse opslag van motorbrandstoffen;

met daarbij behorende gebouwen, bouwwerken geen gebouw zijnde, wegen, paden, parkeervoorzieningen, water en groenvoorzieningen.

7.2 Bouwregels

7.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, voor:

  1. a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  2. b. de verkeersveiligheid;
  3. c. de mogelijkheid om in voldoende mate te kunnen parkeren;
  4. d. de sociale veiligheid;
  5. e. een goede milieusituatie;
  6. f. de bescherming van de groenstructuur;
  7. g. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

7.4 Afwijken van de bouwregels

Artikel 8 Bedrijventerrein

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Bedrijventerrein aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. bedrijven tot en met categorie 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten Bedrijventerreinen, die als bijlage bij deze regels is gevoegd;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.1', voor bedrijven tot en met categorie 3.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten Bedrijventerreinen, die als bijlage bij deze regels is gevoegd;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.2', voor bedrijven tot en met categorie 3.2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten Bedrijventerreinen, die als bijlage bij deze regels is gevoegd;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 4.1', voor bedrijven tot en met categorie 4.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten Bedrijventerreinen, die als bijlage bij deze regels is gevoegd;
  5. e. horecabedrijven als genoemd in de categorieën 1 tot en met 3 van de Horecalijst, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met categorie 3';
  6. f. wonen op de verdieping(en), uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - appartementen', met dien verstande dat het aantal woningen niet meer bedraagt dat de ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' aangegeven aantal;
  7. g. nutsvoorzieningen, uitsluitend ter plaatse van openbare wegen;

met dien verstande dat:

  1. h. voorzover binnen een bestemmingsvlak de aanduiding 'ontsluiting' voorkomt dient de ontsluiting van het bedrijventerrein ter plaatse van deze aanduiding plaats te vinden;
  2. i. ter plaatse van de aanduiding 'gevellijn' per bouwperceel in totaal niet meer dan 2 afzonderlijke in- en uitritten, elk met een maximale breedte van 7 m, mogen worden gerealiseerd;
  3. j. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - geluidsbron uitgesloten' geen aan categorie 3.2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten Bedrijventerreinen, die als bijlage bij deze regels is gevoegd gerelateerde geluidsbronnen zijn toegestaan;
  4. k. bedrijfswoningen niet zijn toegestaan, in afwijking hiervan is ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' 1 bedrijfswoning toegestaan, dan wel het ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' aangegeven aantal.

met dien verstande dat niet is toegestaan:

  1. l. detailhandel;
  2. m. Bevi-inrichtingen;
  3. n. vuurwerkbedrijven;
  4. o. Wgh-inrichtingen;
  5. p. inrichtingen die zijn genoemd in bijlage C en D van het besluit M.E.R. 1994.

met daarbij behorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouw zijnde, andere-werken, tuinen, erven, terreinen, wegen, ontsluitingspaden, en parkeervoorzieningen, water en groenvoorzieningen.

8.2 Bouwregels

Op de op voor Bedrijventerreinaangewezen gronden mogen alleen bouwwerken voor de bestemming worden gebouwd.

8.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing voor:

  1. a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  2. b. een goede milieusituatie;
  3. c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
  4. d. de verkeersveiligheid;
  5. e. de brandveiligheid;
  6. f. de sociale veiligheid.

8.4 Afwijken van de bouwregels

8.5 Specifieke gebruiksregels

8.6 Afwijken van de gebruiksregels

Artikel 9 Bos

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Bos aangewezen gronden zijn bestemd voor (hoog)opgaande afschermende beplanting, bos, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, met daarbij behorende bouwwerken, geen gebouw zijnde, andere-werken, waterlopen en voorzieningen.

9.2 Bouwregels

Op de voor Bos aangewezen gronden mogen alleen bouwwerken geen gebouw zijnde voor de bestemming worden gebouwd.

9.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing voor:

  1. a. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de landschappelijke en/of natuurwetenschappelijke waarden van de gronden;
  2. b. de verkeersveiligheid;
  3. c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Artikel 10 Centrum

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Centrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. detailhandel, met dien verstande dat een supermarkt uitsluitend is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'supermarkt';
  2. b. kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten als genoemd in de categorie 1 en 2 van Staat vanBedrijfsactiviteiten Functiemenging;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf', is uitsluitend de bij het adres aangegeven bedrijfsactiviteit toegestaan zoals opgenomen in bijlage bestaande bedrijfsactiviteiten;
  4. d. kantoren;
  5. e. maatschappelijke voorzieningen;
  6. f. wonen op de verdieping(en) in bestaand aantal woningen;
  7. g. ter plaatse van de aanduiding 'wonen', tevens wonen op de begane grond in bestaand aantal woningen;
  8. h. horecabedrijven als genoemd in de categorie 1 en 2 van Horecalijst, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met categorie 2';
  9. i. horecabedrijven als genoemd in de categorie 1 tot en met 3 van de Horecalijst, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met categorie 3';
  10. j. ter plaatse van de aanduiding 'sport', tevens clubaccommodatie voor een binnensportvereniging;

met daarbij behorende bouwwerken, tuinen, erven, terreinen, wegen, paden, al dan niet ondergrondse parkeervoorzieningen, water en groenvoorzieningen.

10.2 Bouwregels

Op de voor 'Centrum' bestemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

10.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  1. a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  2. b. een goede woonsituatie;
  3. c. de verkeersveiligheid;
  4. d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  5. e. de brandveiligheid;
  6. f. de sociale veiligheid.

10.4 Afwijken van de bouwregels

10.5 Afwijken van de gebruiksregels

Artikel 11 Centrum - Waterfront

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Centrum - Waterfront' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. voor zo ver het de begane grond betreft:
    1. 1. detailhandel, een supermarkt hier niet onder begrepen;
    2. 2. maatschappelijke voorzieningen;
    3. 3. horecabedrijven als genoemd in de categorieën 1 en 2 van de Horecalijst;
    4. 4. dienstverlening;
    5. 5. kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten als genoemd in de categorieën 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten Functiemenging;
    6. 6. supermarkt, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'supermarkt';
  2. b. wonen, voor zo ver het de verdieping(en) betreft, en ter plaatse van de aanduiding 'wonen' tevens wonen op de begane grond, met dien verstande dat onder wonen ook wonen in zorgwoningen met bijbehorende voorzieningen wordt begrepen.
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage', tevens een ondergrondse parkeergelegenheid;

met daarbij behorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tuinen, erven, terrassen, terreinen, wegen, paden, parkeervoorzieningen, waterhuishoudkundige- en groenvoorzieningen.

11.2 Bouwregels

Op de voor 'Centrum - Waterfront' bestemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

11.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  1. a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  2. b. een goede woonsituatie;
  3. c. de verkeersveiligheid;
  4. d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  5. e. de brandveiligheid;
  6. f. de sociale veiligheid.

11.4 Afwijken van de gebruiksregels

Artikel 12 Cultuur En Ontspanning

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Cultuur en Ontspanning' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. cultuur en ontspanning;
  2. b. het wonen in een bedrijfswoning;

met daarbij behorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouw zijnde, tuinen, erven, terreinen, parkeer-, waterhuishoudkundige- en groenvoorzieningen.

12.2 Bouwregels

Op de voor 'Cultuur en Ontspanning' bestemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

12.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  1. a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  2. b. een goede woonsituatie;
  3. c. de verkeersveiligheid;
  4. d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  5. e. de brandveiligheid;
  6. f. de sociale veiligheid.

12.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen met ingang van 1 januari 2023 de bestemming wijzigen in de bestemming Agrarisch het geval er geen gebruik is gemaakt van een bouwmogelijkheid die heeft geleid tot het verwezenlijken van de bestemming.

Artikel 13 Detailhandel

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Detailhandel aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. detailhandel, met dien verstande dat een supermarkt uitsluitend is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'supermarkt';
  2. b. volumineuze detailhandel, ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel volumineus', met dien verstande dat de vloeroppervlakte niet meer dan 3.900 m2 bedraagt;
  3. c. alsook ondergeschikte en daarbij behorende:
    1. 1. dienstverlening;
    2. 2. horeca;
  4. d. wonen, al dan niet ten behoeve van het bedrijf, op de verdieping(en) in bestaand aantal woningen;
  5. e. ter plaatse van de aanduiding 'wonen', ook wonen, al dan niet ten behoeve van het bedrijf, op de begane grond in bestaand aantal woningen;

met daarbij behorende gebouwen, waaronder begrepen bouwwerken, geen gebouw zijnde, tuinen, erven, terreinen, parkeer-, waterhuishoudkundige- en groenvoorzieningen;

met dien verstande dat bedrijfswoningen niet zijn toegestaan, in afwijking hiervan is ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' 1 bedrijfswoning toegestaan.

13.2 Bouwregels

Op de voor Detailhandel aangewezen gronden mogen alleen bouwwerken voor de bestemming worden gebouwd.

13.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing voor:

  1. a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  2. b. de verkeersveiligheid
  3. c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  4. d. de sociale veiligheid;
  5. e. de brandveiligheid;
  6. f. de externe veiligheid.

13.4 Afwijken van de gebruiksregels

Artikel 14 Groen

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. groenvoorzieningen, fiets- en voetpaden, speelvoorzieningen, parkeerstroken, water, vijvers, steigers en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  2. b. steilrand, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - steilrand';
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - landschapspark' tevens de aanleg en instandhouding van een landschapspark met een landschappelijk open karakter, hoogteverschillen en geulen;
  4. d. extensieve recreatie, ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke vorm van groen - landschapspark' en 'specifieke vorm van groen - vechtvliet';
  5. e. ter plaatse van de aanduiding 'park' tevens groenvoorzieningen in de hoedanigheid van een park;
  6. f. ter plaatse van de aanduiding 'dagrecreatie' tevens dagrecreatie;
  7. g. ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein', tevens een parkeerterrein;
  8. h. ter plaatse van de aanduiding 'ijsbaan', tevens een ijsbaan;
  9. i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - vechtvliet' de instandhouding van de karakteristieke openheid, de bodemkwaliteit en het reliëf;
  10. j. ter plaatse van de aanduiding 'houtsingel', tevens een houtsingel met pad(en);
  11. k. ter plaatse van de aanduiding 'speelvoorziening', tevens een speelterrein;
  12. l. ter plaatse van de aanduiding 'evenemententerrein', tevens een evenemententerrein voor per jaar maximaal 25 evenementen, zoals tentoonstellingen, (jaar)markten, kermissen, sportmanifestaties, circussen, volksfeesten, concerten/optredens en daarmee qua aard en omvang gelijk te stellen andere evenementen in de open lucht;
  13. m. wegen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'ontsluiting';
  14. n. ter plaatse van de aanduiding 'kinderboerderij', tevens een kinderboerderij;
  15. o. ter plaatse van de aanduiding 'pad' een fiets-/voetpad;
  16. p. evenementen;
  17. q. kunstobjecten;

met daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en verhardingen;

met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer uitgesloten - parkeren' parkeren niet is toegestaan.

14.2 Bouwregels

Op de voor Groen aangewezen gronden mogen alleen bouwwerken, geen gebouw zijnde voor de bestemming worden gebouwd.

14.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing voor:

  1. a. de verkeersveiligheid;
  2. b. de sociale veiligheid.

14.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval gerekend het gebruiken van de gronden overeenkomstig de bestemmingsomschrijving indien de steilrand ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - steilrand' niet in stand wordt gehouden.

Artikel 15 Horeca

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Horeca aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. horeca(bedrijven) als genoemd in categorie 1 tot en met 2 van de Horecalijst die als bijlage bij deze regels is gevoegd;
  2. b. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met categorie 3', een horecabedrijf als genoemd in de categorieën 1 tot en met 3 van de Horecalijst, die als bijlage bij deze regels is gevoegd;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'kantoor', een kantoor;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden', tevens het behoud, de bescherming en/of het herstel van cultuurhistorische waarden;

met daarbij behorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouw zijnde, tuinen, erven, terreinen, terrassen, parkeer-, waterhuishoudkundige- en groenvoorzieningen;

met dien verstande dat bedrijfswoningen niet zijn toegestaan, in afwijking hiervan is ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' 1 bedrijfswoning toegestaan.

15.2 Bouwregels

Op de voor Horeca aangewezen gronden mogen alleen bouwwerken voor de bestemming worden gebouwd.

15.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing voor:

  1. a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  2. b. een goede milieusituatie;
  3. c. de verkeersveiligheid;
  4. d. de sociale veiligheid;
  5. e. de brandveiligheid;
  6. f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  7. g. de externe veiligheid.

15.4 Afwijken van de gebruiksregels

Artikel 16 Kantoor

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Kantoor aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. kantoren;
  2. b. wonen op verdieping, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'wonen', met dien verstande dat dit aantal niet meer bedraagt dan 6 op het perceel Raiffeisenstraat 2.

met daarbij behorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouw zijnde, tuinen, erven, terreinen, parkeer-, waterhuishoudkundige- en groenvoorzieningen;

met dien verstande dat bedrijfswoningen niet zijn toegestaan, in afwijking hiervan is ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' 1 bedrijfswoning toegestaan.

16.2 Bouwregels

16.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, voor:

  1. a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  2. b. de verkeersveiligheid;
  3. c. de sociale veiligheid;
  4. d. een goede milieusituatie;
  5. e. de brandveiligheid;
  6. f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Artikel 17 Maatschappelijk

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Maatschappelijk aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. maatschappelijke voorzieningen;
  2. b. wonen op verdieping, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'wonen', met dien verstande dat het aantal woningen niet meer bedraagt dan 3;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'horeca', tevens horeca(bedrijven) als genoemd in categorie 1 en 2 van Horecalijst die als bijlage bij deze regels is gevoegd;
  4. d. horecabedrijven als genoemd in de categorie 1 tot en met 3 van de Horecalijst, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met categorie 3';
  5. e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - kapsalon', tevens een kapsalon

met daarbij behorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouw zijnde, tuinen, erven, terreinen, kunstobjecten, parkeer-, waterhuishoudkundige- en groenvoorzieningen;

met dien verstande dat bedrijfswoningen niet zijn toegestaan, in afwijking hiervan is ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' 1 bedrijfswoning toegestaan.

17.2 Bouwregels

Op de voor Maatschappelijk aangewezen gronden mogen alleen bouwwerken voor de bestemming worden gebouwd.

17.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing voor:

  1. a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  2. b. een goede milieusituatie;
  3. c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
  4. d. de verkeersveiligheid;
  5. e. de brandveiligheid;
  6. f. de sociale veiligheid.

Artikel 18 Maatschappelijk - Begraafplaats

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Maatschappelijk - Begraafplaatsaangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. een begraafplaats;

met daarbij behorende gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, erven, terreinen, paden, parkeer- en groenvoorzieningen.

18.2 Bouwregels

Op de voor Maatschappelijk - Begraafplaats aangewezen gronden mogen alleen bouwwerken voor de bestemming worden gebouwd.

Artikel 19 Recreatie

19.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. het bedrijfsmatig exploiteren van recreatief nachtverblijf;
  2. b. een atelier-/expositieruimte;
  3. c. het houden van workshops en lezingen;
  4. d. dagrecreatie;
  5. e. een binnenerf met een theetuin, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'erf';
  6. f. een parkeerterrein voor ten minste 12 motorvoertuigen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein';
  7. g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - beeldentuin', is met uitzondering op het bepaalde onder sub d uitsluitend extensieve recreatie en een beeldentuin toegestaan die openbaar toegankelijk is;
  8. h. de instandhouding van het bestaande reliëf;
  9. i. waterhuishoudkundige voorzieningen;

met daarbij behorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouw zijnde, tuinen en verhardingen;

met dien verstande dat bedrijfswoningen niet zijn toegestaan, in afwijking hiervan is ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' 1 bedrijfswoning toegestaan. In aanvulling op het bepaalde in artikel 1.21 bedrijfswoning/dienstwoning is de bedrijfswoning ook bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, die een functionele binding heeft met het bedrijf vanwege het beheer en/of toezicht van/op het bedrijf.

19.2 Bouwregels

Op de voor 'Recreatie' bestemde gronden mogen alleen bouwwerken ten dienste van bestemming worden gebouwd.

19.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing voor:

  1. a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  2. b. een goede milieusituatie;
  3. c. de verkeersveiligheid
  4. d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  5. e. de externe veiligheid.

19.4 Afwijken van de bouwregels

19.5 Specifieke gebruiksregels

  1. a. Tot een gebruik in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval gerekend:
    1. 1. het gebruik van de gronden voor recreatief nachtverblijf (tenten, campers en andere vergelijkbare kampeermiddelen), met uitzondering van recreatief nachtverblijf binnen de daarvoor bestemde gebouwen;
    2. 2. het gebruik van de gebouwen ten behoeve van permanente bewoning, met uitzondering van de bedrijfswoning;
    3. 3. het gebruik van gronden en gebouwen ten behoeve van horeca, met uitzondering van de theetuin en horeca die ondersteunend is aan de bestemming;
    4. 4. het gebruik van gronden en gebouwen voor de bestemming als het plangebied niet is ingericht en in stand wordt gehouden in overeenstemming met Bijlage 6Weldstandsparagraaf met beeldkwaliteit De Dalfsenaar en Bijlage 7 Landschappelijkeinpassing De Dalfsenaar, waarbij - in geval van tegenstrijdigheid - de bijlage Welstandscriteria leidend is. Verder dient in ieder geval te worden gerealiseerd of in acht te worden genomen:
      • toepassing van minimale verharding, natuurlijke uitstraling van het erf en de beeldentuin, de beeldentaal van het agrarische erf als inspiratie voor de erfstructuur en -inrichting, bescheiden erfscheiding, verlichting dat niet naar boven uitstraalt, behoud van zicht op de bosrand en de beleving van diepte op het perceel;
      • het realiseren en in stand houden van een openbaar toegankelijke beeldentuin;
      • het gebruiken van duurzame materialen voor de bebouwing en het gebruik van traditioneel materiaal zoals hout;
      • een fruitboomgaard op het voorerf. Deze fruitboomgaard wordt in afwijking van het Advies Oversticht De Dalfsenaar d.d. 22 augustus 2013 niet in de breedte, maar in de lengte van het perceel gerealiseerd;
      • voor de bepaling van de exacte locatie en de uitvoering van de oprit is toestemming van de gemeente nodig.
    5. 5. het egaliseren en afschuiven van gronden waardoor de hoofdlijnen van het bestaande reliëf (geleidende helling) worden aangetast;
    6. 6. het verwijderen of aantasten van landschapselementen. Normaal onderhoud wordt hiertoe niet gerekend;
    7. 7. het gebruiken van de beheerders-/bedrijfswoning als de drie bedrijfsgebouwen met een gezamenlijk oppervlak van 475 m² niet binnen 3 jaar na afgifte van een daarvoor verleende omgevingsvergunning zijn opgericht en niet bedrijfsmatig voor dag- of verblijfsrecreatie worden geëxploiteerd. Er dient één omgevingsvergunning te worden aangevraagd die betrekking heeft op alle vergunningplichtige bebouwing. Daarnaast dient één van de bedrijfsgebouwen bedoeld voor recreatief nachtverblijf gelijktijdig (in ieder geval niet later) met de bedrijfswoning te worden opgeleverd en bedrijfsmatig te worden geëxploiteerd.
    8. 8. met uitzondering op lid 7 is het toegestaan om een omgevingsvergunning aan te vragen voor uitsluitend de bedrijfsbebouwing. Een omgevingsvergunning voor de bedrijfswoning kan dan echter slechts worden afgegeven als de bedrijfsbebouwing (475 m²) is opgericht en bedrijfsmatig in gebruik is genomen
    9. 9. het gebruik van een verlichtingspaal of - zuil die naar boven uitstraalt.
  2. b. Het is niet in strijd met het bestemmingsplan, als de recreatieve routing naar belendende percelen niet wordt gerealiseerd. De in het Advies Oversticht De Dalfsenaar aangegeven routing naar de kinderboerderij is geen voorwaardelijke verplichting, maar is inspirerend en optioneel bedoeld.

19.6 Afwijken van de regeling strijdig gebruik

Artikel 20 Recreatie - Evenemententerrein

20.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Evenemententerrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. het houden van maximaal 12 evenementen (exclusief op- en afbouwdagen) per kalenderjaar:
      • maximaal 1.500 bezoekers per dag;
      • er evenement dienen voldoende parkeervoorzieningen aanwezig te zijn;
  2. b. een natuurijsbaan;
  3. c. het uitoefenen van sportactiviteiten, met uitzondering van gemotoriseerde en gemechaniseerde sporten en sporten met dieren;
  4. d. speel- en spelvoorzieningen;

met een daar bijbehorend gebouw en daarbij behorende bouwwerken geen gebouwen zijnde, wegen, paden, parkeer-, waterhuishoudkundige- en groenvoorzieningen.

20.2 Bouwregels

Op de voor 'Recreatie - Evenemententerrein' bestemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

20.3 Afwijken van de bouwregels

20.4 Specifieke gebruiksregels

Artikel 21 Recreatie - Passantenhaven

21.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Recreatie - Passantenhavenaangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. passantenhaven met de daarbij behorende:
    1. 1. kademuren;
    2. 2. steigers;
    3. 3. trailerhelling;
    4. 4. groenvoorziening;
    5. 5. ontsluitingswegen;
    6. 6. recreatief verblijf in een kampeermiddel alleen door degenen, die met hun recreatievaartuigen een tijdelijke ligplaats hebben ingenomen in de passantenhaven;
    7. 7. speelterreinen, fiets- en voetpaden en ontsluitingswegen, groen-, speel- en parkeervoorzieningen;

met daarbij behorende gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, erven, terreinen, paden, parkeer- en groenvoorzieningen.

De inrichting op de voor Recreatie - Passantenhaven aangewezen gronden vindt plaats met inachtneming van het bepaalde, dat:

  1. a. het aantal ligplaatsen voor schepen, roeiboten niet meegerekend, maximaal 30 bedraagt;
  2. b. de oppervlakte van het water maximaal 3.500 m2 bedraagt;
  3. c. van deze gronden maximaal 275 m2 wordt ingericht voor het parkeren van motorvoertuigen;
  4. d. de breedte van verhardingen van voetpaden maximaal 2 m bedraagt.

Voor zover deze gronden tevens deel uitmaken van de bestemming Waterstaat, geldt dat in geval van strijdigheid van belangen aan de bestemming Waterstaat voorrang moet worden gegeven.

21.2 Bouwregels

Op de voor Recreatie - Passantenhaven aangewezen gronden mogen alleen bouwwerken voor de bestemming worden gebouwd.

21.3 Afwijken van de bouwregels

Artikel 22 Sport

22.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Sport aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. het uitoefenen van sportactiviteiten, met uitzondering van gemotoriseerde en gemechaniseerde sporten en sporten met dieren;
  2. b. voor een evenemententerrein indien en voorzover de gronden zijn aangeduid met 'evenemententerrein' voor evenementen van maximaal 7 per jaar, zoals tentoonstellingen, (jaar)markten, kermissen, sportmanifestaties en daarmee gelijk te stellen andere evenementen in de open lucht;
  3. c. parkeren en stalling tijdens de jaarlijkse Oranjefeesten ten dienste van uitsluitend (vracht-)auto's en caravans van exploitanten, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - 1';
  4. d. parkeren en stalling tijdens en ten dienste van de jaarlijkse Oranjefeesten, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - 2';
  5. e. maatschappelijke voorzieningen, ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk';

alsook ondergeschikte en daarbij behorende horeca;

met daarbij behorende gebouwen - een bedrijfswoning daaronder niet begrepen -, bouwwerken geen gebouwen zijnde, wegen, paden, parkeer-, waterhuishoudkundige- en groenvoorzieningen.

22.2 Bouwregels

Op de voor Sport bestemde gronden mogen alleen bouwwerken voor de bestemming worden gebouwd.

22.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen voor de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing en verlichting.

Artikel 23 Tuin

23.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Tuin aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. tuin behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen gebouwen;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'landschapswaarden', tevens het behoud, de bescherming en/of herstel van landschappelijke waarden

met daarbij behorende bouwwerken, geen gebouw zijnde, erven en parkeervoorzieningen;

met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'overige zone – Nieuwlanden II', naast het gebruik zoals opgenomen onder a, tevens zijn bestemd: wegen, parkeer- en groenvoorzieningen.

23.2 Bouwregels

Op de voor Tuin bestemde gronden mogen alleen bouwwerken, geen gebouw zijnde, voor de bestemming worden gebouwd.

23.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing voor:

  1. a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  2. b. een goede milieusituatie;
  3. c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
  4. d. de verkeersveiligheid;
  5. e. de sociale veiligheid.

Artikel 24 Verkeer

24.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Verkeer aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wegen, straten en paden;
  2. b. voet- en rijwielpaden;
  3. c. parkeervoorzieningen;
  4. d. speelvoorzieningen;
  5. e. groenvoorzieningen;
  6. f. geluidwerende voorzieningen;
  7. g. evenementen;
  8. h. standplaatsen;
  9. i. nutsvoorzieningen;
  10. j. zonnepanelen;
  11. k. water en waterhuishouding;
  12. l. ter plaatse van de aanduiding 'laad- en losplaats', tevens een laad- en losplaats;
  13. m. ter plaatse van de aanduiding 'ontsluiting', tevens een ontsluiting van een ondergrondse parkeergarage;
  14. n. ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage', tevens een ondergrondse parkeergarage;
  15. o. ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein', tevens een parkeerterrein;
  16. p. een wal, zoals beschreven in het Landschaps- en Beeldkwaliteitsplan N348, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - wal';
  17. q. ter plaatse van een bouwvlak tevens de stalling van voertuigen onder een carport;
  18. r. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - garagebox', tevens de stalling van voertuigen in garageboxen;
  19. s. kanaal, ter plaatse van de aanduiding 'water';

met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer uitgesloten - parkeren' parkeren niet is toegestaan.

24.2 Bouwregels

Op de tot Verkeer bestemde gronden mogen alleen bouwwerken voor de bestemming worden gebouwd.

24.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, voor:

  1. a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  2. b. een goede milieusituatie;
  3. c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
  4. d. de verkeersveiligheid;
  5. e. de groenstructuur;
  6. f. de sociale veiligheid.

Artikel 25 Water

25.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Water aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. waterberging;
  2. b. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  3. c. waterlopen;
  4. d. scheepvaart;

met daaraan ondergeschikt:

  1. e. woonschepen ligplaatsen;
  2. f. oeververbindingen;
  3. g. groenvoorzieningen;
  4. h. openbare nutsvoorzieningen;
  5. i. infrastructurele voorzieningen;

met de daarbij behorende:

  1. j. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder bruggen, dammen en/of duikers.

25.2 Bouwregels

25.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, voor:

  1. a. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de landschappelijke en/of natuurwetenschappelijke waarden van de gronden;
  2. b. de verkeersveiligheid;
  3. c. de sociale veiligheid;
  4. d. een goede milieusituatie;
  5. e. de bescherming van de groenstructuur;
  6. f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Artikel 26 Wonen

26.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wonen, al dan niet in combinatie met ruimte voor een aanhuisverbonden beroep en/of bed & breakfast;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'jeugdopvang', tevens maatschappelijke voorzieningen in de vorm van jeugdopvang;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'kantoor' tevens een kantoor;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel', tevens detailhandel;
  5. e. ter plaatse van de aanduiding 'museum' tevens een museum;
  6. f. fietsreparatie en fietshandel, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf aan huis';
  7. g. praktijkruimte, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'beroep aan huis', met dien verstande dat de oppervlakte van de praktijk niet meer mag bedragen dan 85 m2
  8. h. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  9. i. cultuurhistorische waarden;
  10. j. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden', tevens het behoud, de bescherming en/of het herstel van cultuurhistorische waarden;
  11. k. horecabedrijven als genoemd in de categorie 1 tot en met 2 van de Horecalijst, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'horeca';

met daarbij behorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouw zijnde, tuinen en erven;

met dien verstande dat:

  1. l. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding uitgesloten - voor bewoning bedoelde bijbehorende bouwwerken uitgesloten' de gronden niet als erf is zoals bedoeld in artikel 1 behorende bij bijlage II van het Besluit omgevingsrecht beschouwd moeten worden voor zover het gaat om bijbehorende bouwwerken die functioneel aan het hoofdgebouw zijn verbonden;
  2. m. gestapeld wonen niet is toegestaan, met uitzondering van het gestapeld wonen ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld', met dien verstande dat het aantal appartementen daar niet meer bedraagt dan het ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' aangegeven aantal;
  3. n. met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'overige zone – Nieuwlanden II', naast het gebruik zoals opgenomen onder a, tevens zijn bestemd: wegen, parkeer- en groenvoorzieningen.

26.2 Bouwregels

Op de voor Wonen aangewezen gronden mogen alleen bouwwerken voor de bestemming worden gebouwd, als het bevoegd gezag ten behoeve van de bouw van de woningen of ander geluidgevoelige objecten:

  1. a. ter plaatse van het voormalige bestemmingsplan Schaddenhof in Lemelerveld een hogere grenswaarde van 58 dB heeft vastgesteld of;
  2. b. ter plaatse van de Vilstersestraat 31a in Lemelerveld een hogere grenswaarde van 61 dB heeft vastgesteld;
  3. c. en op de locaties genoemd onder a en b tevens wordt voldaan aan de van toepassing zijnde eisen voor de karakteristieke geluidwering uit het Bouwbesluit.

26.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing voor:

  1. a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  2. b. een goede woonsituatie;
  3. c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
  4. d. de verkeersveiligheid;
  5. e. de sociale veiligheid.

26.4 Afwijken van de bouwregels

Artikel 27 Wonen - 1

27.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wonen, al dan niet in combinatie met ruimte voor een aanhuisverbonden beroep en/of bed & breakfast,met dien verstande dat per bouwvlak maximaal 1 woonhuis is toegestaan;
  2. b. waterhuishoudkundige voorzieningen;

met daarbij behorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouw zijnde, tuinen en erven.

27.2 Bouwregels

Op de voor 'Wonen - 1' bestemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

27.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  1. a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  2. b. een goede woonsituatie;
  3. c. de verkeersveiligheid;
  4. d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  5. e. de brandveiligheid;
  6. f. de sociale veiligheid.

27.4 Specifieke gebruiksregels

Artikel 28 Wonen - 2

28.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wonen, al dan niet in combinatie met ruimte voor een aanhuisverbonden beroep en/of bed & breakfast ;
  2. b. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  3. c. bed & breakfast;

met daarbij behorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouw zijnde, tuinen en erven, met dien verstande dat:

  • per bestemmingsvlak uitsluitend en maximaal 1 vrijstaand woonhuis is toegestaan, tenzij ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' anders is aangegeven;
  • bestaande aaneengebouwde woningen niet mogen worden gesplitst in vrijstaande woningen.

28.2 Bouwregels

Op de voor 'Wonen - 2' bestemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

28.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  1. a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  2. b. een goede woonsituatie;
  3. c. de verkeersveiligheid;
  4. d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  5. e. de brandveiligheid;
  6. f. de sociale veiligheid.

28.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  1. a. lid 28.2.2 ten behoeve van de vervanging van meerdere bijbehorende bouwwerken, waarvan de bestaande gezamenlijke oppervlakte groter is dan 50 m2 , door één bijbehorend bouwwerk met een overeenkomstige oppervlakte, waarbij geldt dat indien de oppervlakte groter is dan 100 m2 , de oppervlakte van het vervangende bouwwerken ten hoogste 100 m2 bedraagt, met dien verstande dat de vervanging bijdraagt aan een verbetering van de landschappelijke situatie ter plaatse;
  2. b. lid28.2.2 ten behoeve van één bijbehorend bouwwerk voor het kweken en/of houden van planten of het houden van huisdieren, mits de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 2,5 m en de oppervlakte maximaal 10 m2 ;
  3. c. lid28.2.2 ten behoeve van een carport met een oppervlakte van maximaal 20 m2;
  4. d. lid28.2.2en - ten behoeve van de vervanging van alle bijbehorende bouwwerken, met een gezamenlijke oppervlakte van 100 m2 en meer - één bijbehorend bouwwerk van maximaal 100 m2 toestaan;
  5. e. lid28.2.2 ten behoeve van het bouwen achter de naar de weg gekeerde gevel.

28.5 Specifieke gebruiksregels

28.6 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid28.1:

  1. a. ten behoeve van de huisvesting van twee of meer huishoudens;
  2. b. en toestaan dat het totale pand, waarvan de oorspronkelijke woning reeds deel uitmaakte, volledig wordt benut voor de huisvesting van twee of meer huishoudens;
  3. c. ten behoeve van recreatief nachtverblijf in voormalige agrarische bedrijfsgebouwen ("boerderijkamers") met dien verstande dat:
    1. 1. de hiertoe aan te wenden oppervlakte van de bij de woning horende voormalige agrarische bedrijfsgebouwen ten hoogste 200 m2 bedraagt;
    2. 2. de oppervlakte per boerderijkamer niet meer bedraagt dan 50 m2;
    3. 3. ten hoogste ruimte wordt geboden voor 15 slaapplaatsen;
    4. 4. de afstand van de gebouwen waarin de boerderijkamers worden gerealiseerd tot de woning ten hoogste 25 m bedraagt;
    5. 5. inzichtelijk wordt gemaakt hoe permanente bewoning wordt tegengegaan.

28.7 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen:

  1. a. indien en voor zover het betreft voormalige boerderijen en de daarbij behorende gebouwen, ten behoeve van het verkrijgen van twee woningen door het verbouwen van de woning, met dien verstande dat de inhoud van de bestaande woning voor de splitsing groter is dan 1.000 m3 en de uiterlijke verschijningsvorm gehandhaafd blijft;
  2. b. ten behoeve van educatieve functies, waaronder begrepen expositieruimte, al dan niet in samenhang met een gebruik als kamphuis,
  3. c. ten behoeve van milieuvriendelijke ambachtelijke en kunstnijverheidsbedrijven;

met dien verstande dat voor het bepaalde onder b en c geldt dat:

  • de infrastructuur tengevolge van de gewijzigde functie niet mag worden verzwaard;
  • een (bedrijfs)woning gehandhaafd dient te blijven;
  • de activiteiten uitsluitend dan wel overwegend dienen te worden uitgeoefend binnen de bestaande gebouwen;
  • het aantal woningen niet toeneemt.

Artikel 29 Wonen - Woongebouw

29.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - Woongebouw' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wonen in woongebouwen, al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan huis verbonden beroep, in bestaand aantal woningen dan wel het ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' aangegeven aantal;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage', tevens de stalling van voertuigen in een parkeergarage;
  3. c. zorgwoningen, ter plaatse van de aanduiding 'zorgwoning';
  4. d. waterhuishoudkundige voorzieningen;

met daarbij behorende gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, andere-werken, tuinen en erven.

29.2 Bouwregels

Op de voor 'Wonen - Woongebouw' aangewezen gronden mogen alleen bouwwerken voor de bestemming worden gebouwd.

29.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing voor:

  1. a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  2. b. een goede woonsituatie;
  3. c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
  4. d. de verkeersveiligheid;
  5. e. de brandveiligheid;
  6. f. de externe veiligheid;
  7. g. de sociale veiligheid.

29.4 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  1. a. 29.2.1 onder b en toestaan dat de bouwhoogte van een gebouw wordt vergroot met maximaal 2 m.

29.5 Specifieke gebruiksregels

Artikel 30 Wonen - Woonwagenstandplaats

30.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - Woonwagenstandplaats' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. woonwagenstandplaatsen;

met daarbij behorende gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, tuinen, erven, wegen, straten, paden, verblijfsgebieden, water, parkeer-, waterhuishoudkundige-, groen- en speelvoorzieningen.

30.2 Bouwregels

Op de voor 'Wonen - Woonwagenstandplaats' bestemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

30.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  1. a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  2. b. de milieusituatie;
  3. c. de verkeersveiligheid;
  4. d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  5. e. de sociale veiligheid;
  6. f. de externe veiligheid.

30.4 Afwijken van de bouwregels

30.5 Specifieke gebruiksregels

Artikel 31 Leiding - Gas

31.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de instandhouding van ondergrondse hoge druk gastransportleidingen, inclusief voorzieningen, met de daarbij behorende belemmeringenstrook.

In geval van strijdigheid van bepalingen gaan de regels van dit artikel, met uitzondering van de regels van Leiding - Gas en Waterstaat - Waterkering, vóór de regels die ingevolge andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn.

31.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  1. a. Op of in de in lid 31.1 bedoelde gronden zijn geen gebouwen toegestaan, met uitzondering van bestaande (vergunde) gebouwen.
  2. b. Op of in de in lid 31.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bedoelde leiding(en) worden gebouwd.
  3. c. Ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.

31.3 Afwijken van de bouwregels

31.4 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik wordt begrepen:

  1. a. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor kwetsbare objecten, met uitzondering van het bestaande (vergunde) gebruik;
  2. b. het opslaan van goederen, met uitzondering van het opslaan van goederen ten behoeve van de inspectie en het onderhoud van de gastransportleiding.

31.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 32 Leiding - Hoogspanningverbinding

32.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Leiding - Hoogspanningverbinding aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor:

  1. a. (een) bovengrondse verbinding(en) ten behoeve van het transport van elektriciteit;
  2. b. met de daarbij behorende belemmeringenstrook;

met de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

In geval van strijdigheid van bepalingen gaan de regels van dit artikel, met uitzondering van de regels van Leiding - Gas en Waterstaat - Waterkering, vóór de bepalingen die ingevolge andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn.

32.2 Bouwregels

32.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 32.2 en toestaan dat wordt gebouwd voor de basisbestemming.

32.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 33 Leiding - Water

33.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Water' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor:

  1. a. het ondergrondse transport van water door een (hoofd)waterleiding;

met de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

33.2 Bouwregels

33.3 Afwijken van de bouwregels

33.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 34 Waarde - Archeologie 1

34.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor doeleinden ter bescherming en vaststelling van archeologische waarden.

34.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  1. a. op deze gronden mogen voor de in lid34.1 genoemde bestemming alleen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van maximaal 3 m;
  2. b. voor de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - alleen worden gebouwd, als:
    1. 1. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overlegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
    2. 2. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen regels te verbinden met:
      • de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor de archeologische waarden in de bodem worden behouden; of
      • de verplichting tot het doen van opgravingen; of
      • de verplichting om de activiteit die tot bodemverstoring leidt te laten begeleiden door een gekwalificeerd deskundige.
  3. c. het bepaalde in dit lid onder b1 en b2 is niet van toepassing, als het bouwplan betrekking heeft op één of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
    1. 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder maaiveld, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
    2. 2. een bouwwerk met een oppervlakte van maximaal 0 m2;
    3. 3. een bouwwerk waarvoor bij de plaatsing geen graafwerkzaamheden dieper dan 30 cm en geen heiwerkzaamheden nodig zijn.

34.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

34.4 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

Artikel 35 Waarde - Archeologie 2

35.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor doeleinden ter bescherming en vaststelling van archeologische waarden.

35.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  1. a. op deze gronden mogen voor de in lid35.1 genoemde bestemming alleen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van maximaal 3 m;
  2. b. voor de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - alleen worden gebouwd, als:
    1. 1. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overlegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
    2. 2. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen regels te verbinden met:
      • de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor de archeologische waarden in de bodem worden behouden; of
      • de verplichting tot het doen van opgravingen; of
      • de verplichting om de activiteit die tot bodemverstoring leidt te laten begeleiden door een gekwalificeerd deskundige.
  3. c. het bepaalde in dit lid onder b1 en b2 is niet van toepassing, als het bouwplan betrekking heeft op één of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
    1. 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder maaiveld, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
    2. 2. een bouwwerk met een oppervlakte van maximaal 50 m2;
    3. 3. een bouwwerk waarvoor bij de plaatsing geen graafwerkzaamheden dieper dan 50 cm en geen heiwerkzaamheden nodig zijn.

35.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

35.4 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

Artikel 36 Waarde - Archeologie 3

36.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor doeleinden ter bescherming en vaststelling van archeologische waarden.

36.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  1. a. op deze gronden mogen voor de in lid36.1 genoemde bestemming alleen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van maximaal 3 m;
  2. b. voor de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - alleen worden gebouwd, als:
    1. 1. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overlegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
    2. 2. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen regels te verbinden met:
      • de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor de archeologische waarden in de bodem worden behouden; of
      • de verplichting tot het doen van opgravingen; of
      • de verplichting om de activiteit die tot bodemverstoring leidt te laten begeleiden door een gekwalificeerd deskundige.
  3. c. het bepaalde in dit lid onder b1 en b2 is niet van toepassing, als het bouwplan betrekking heeft op één of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
    1. 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder maaiveld, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
    2. 2. een bouwwerk met een oppervlakte van maximaal 250 m2;
    3. 3. een bouwwerk waarvoor bij de plaatsing geen graafwerkzaamheden dieper dan 50 cm en geen heiwerkzaamheden nodig zijn.

36.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

36.4 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

Artikel 37 Waarde - Archeologie 4

37.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 4' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor doeleinden ter bescherming en vaststelling van archeologische waarden.

37.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  1. a. op deze gronden mogen voor de in lid37.1 genoemde bestemming alleen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van maximaal 3 m;
  2. b. voor de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - alleen worden gebouwd, als:
    1. 1. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overlegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
    2. 2. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen regels te verbinden met:
      • de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor de archeologische waarden in de bodem worden behouden; of
      • de verplichting tot het doen van opgravingen; of
      • de verplichting om de activiteit die tot bodemverstoring leidt te laten begeleiden door een gekwalificeerd deskundige.
  3. c. het bepaalde in dit lid onder b1 en b2 is niet van toepassing, als het bouwplan betrekking heeft op één of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
    1. 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder maaiveld, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
    2. 2. een bouwwerk met een oppervlakte van maximaal 500 m2;
    3. 3. een bouwwerk waarvoor bij de plaatsing geen graafwerkzaamheden dieper dan 50 cm en geen heiwerkzaamheden nodig zijn.

37.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

37.4 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

Artikel 38 Waarde - Archeologie 5

38.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 5' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor doeleinden ter bescherming en vaststelling van archeologische waarden.

38.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  1. a. op deze gronden mogen voor de in lid38.1 genoemde bestemming alleen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van maximaal 3 m;
  2. b. voor de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - alleen worden gebouwd, als:
    1. 1. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overlegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
    2. 2. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen regels te verbinden met:
      • de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor de archeologische waarden in de bodem worden behouden; of
      • de verplichting tot het doen van opgravingen; of
      • de verplichting om de activiteit die tot bodemverstoring leidt te laten begeleiden door een gekwalificeerd deskundige.
  3. c. het bepaalde in dit lid onder b1 en b2 is niet van toepassing, als het bouwplan betrekking heeft op één of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
    1. 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder maaiveld, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
    2. 2. een bouwwerk met een oppervlakte van maximaal 2500 m2;
    3. 3. een bouwwerk waarvoor bij de plaatsing geen graafwerkzaamheden dieper dan 50 cm en geen heiwerkzaamheden nodig zijn.

38.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 39 Waarde - Archeologie 6

39.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 6' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor doeleinden ter bescherming en vaststelling van archeologische waarden.

39.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  1. a. op deze gronden mogen voor de in lid39.1 genoemde bestemming alleen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van maximaal 3 m;
  2. b. voor de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - alleen worden gebouwd, als:
    1. 1. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overlegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
    2. 2. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen regels te verbinden met:
      • de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor de archeologische waarden in de bodem worden behouden; of
      • de verplichting tot het doen van opgravingen; of
      • de verplichting om de activiteit die tot bodemverstoring leidt te laten begeleiden door een gekwalificeerd deskundige.
  3. c. het bepaalde in dit lid onder b1 en b2 is niet van toepassing, als het bouwplan betrekking heeft op één of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
    1. 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder maaiveld, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
    2. 2. een bouwwerk met een oppervlakte van maximaal 5000 m2;
    3. 3. een bouwwerk waarvoor bij de plaatsing geen graafwerkzaamheden dieper dan 50 cm en geen heiwerkzaamheden nodig zijn.

39.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 40 Waterstaat

40.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Waterstaat aangewezen gronden zijn behalve voor de andere daar voorkomende (basis)bestemming(en), mede bestemd voor:

  1. 1. waterstaatsdoeleinden voor de berging van rivierwater ten tijde van hoge waterstanden (winterbed);
  2. 2. de aanleg, het onderhoud en de verbetering van de (hoofd)waterkering;
  3. 3. de afvoer van oppervlaktewater en voor de waterhuishouding;

met de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouw zijnde, andere werken en bijbehorende voorzieningen.

40.2 Bouwregels

Op de in lid40.1 bedoelde gronden mogen alleen bouwwerken, geen gebouw zijnde, voor de bestemming gebouwd worden waarbij:

  1. a. de hoogte van de gebouwen, geen gebouw zijnde, maximaal 2, 50 m is;
  2. b. de bouwhoogte van scheepvaarttekens maximaal 10 m is.

40.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in lid40.2 onder b en toestaan dat wordt gebouwd voor en conform de basisbestemming.

40.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 41 Waterstaat - Waterkering

41.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud, de bescherming en de instandhouding van de (primaire) waterkering.

41.2 Bouwregels

41.3 Afwijken van de bouwregels

Artikel 42 Waterstaat - Waterstaatkundige Functie

42.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Waterstaatkundige functie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  1. a. de hoogwaterbescherming;
  2. b. de waterhuishouding;
  3. c. het bergen van overtollig water ten behoeve van de verruiming van de bergingscapaciteit van één of meer watersystemen;
  4. d. de verbetering en het onderhoud van de waterkeringen;
  5. e. uiterwaarden;
  6. f. verkeer te water.

42.2 Bouwregels

42.3 Afwijken van de bouwregels

42.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:

  1. a. een gebruik ten behoeve van een andere bestemming, waardoor een onevenredige afbreuk aan de waterstaatsbelangen wordt gedaan;
  2. b. het aanbrengen en in stand houden van beplanting hoger dan 2,5 m.

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 43 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 44 Algemene Bouwregels

44.1 Beeldkwaliteit

Voor het bouwen van hoofdgebouwen in het gebied waarvoor het Beeldkwaliteitplan NieuweLanden II is opgesteld geldt dat in zoverre sprake is van een dak met een dakhelling, minimaal 45% van dit dakoppervlak georiënteerd moet zijn in zuidelijke richting of indien het beeldkwaliteitplan ter plekke een ander percentage voorschrijft, het percentage dat is opgenomen in het Beeldkwaliteitplan Nieuwe Landen II. Deze bepaling geldt niet voor vrijstaande woningen.

Verder geldt dat bij de aanvraag van een bouwvergunning voor het bouwen conform de welstandsnota getoetst zal worden aan het voor die locatie betreffende beeldkwaliteitsplan, indien van toepassing, zoals opgenomen in de bijlagen bij deze regels. Bij gebruikmaking van afwijkings- of wijzigingsbevoegdheden zullen de beeldkwaliteitplannen bij de afweging worden betrokken.

44.2 Bestaande maten en afmetingen

In die gevallen dat de bestaande goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte, inhoud of afstand tot enige grens van bouwwerken, in de bestaande situatie, minder dan wel meer bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven respectievelijk toegestaan, geldt die goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte, inhoud of afstand in afwijking daarvan als minimaal respectievelijk maximaal toegestaan, uitsluitend conform de bestaande situatie.

44.3 Isolatie van gebouwen

De in de bouwregels van de bestemmingen opgenomen maximale maten, afmetingen, percentages mogen tot maximaal 10% van die maten, afmetingen en percentages worden vergroot ten behoeve van isolatiemaatregelen van gebouwen die uitgaan boven de in wettelijke normering. Het maximum van 10%-afwijking mag uitsluitend worden toegepast bij EPC-waarde die niet hoger is dan 0. Tot 5% afwijking is toegestaan bij een EPC-waarde van maximaal 0,2.
Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen ten aanzien van de plaats en vormgeving van de isolatiemaatregelen ten behoeve van het behoud van de karakteristiek van gebouwen.

Deze regels zijn niet van toepassing als de wettelijke normering een lagere EPC-waarde vereist dan in dit artikel is genoemd.

44.4 Bouwen met een lagere EPC-norm dan de wettelijke norm

In afwijking van de bouwregels in de bestemmingen mag de oppervlakte van gebouwen worden vergroot als volgt:

  • met 5 m2 ten opzichte van de maximale oppervlakten van bijbehorende bebouwing indien de verblijfsruimten van alle bijbehorende bebouwing op een bouwperceel worden gebouwd dan wel uitgevoerd met EPC=0,2;
  • met 20 m2 indien alle gebouwen op het bouwperceel met EPC=0 worden uitgevoerd.

Deze regels zijn niet van toepassing als de wettelijke normering een lagere EPC-waarde vereist dan in dit artikel is genoemd.

Artikel 45 Algemene Gebruiksregels

45.1 Toegestaan gebruik binnen bestemmingen

  1. a. In de bestemmingen zijn de bouw en gebruik van installaties voor de opwekking en levering van duurzame energie zoals zonnepanelen, windturbines en Warmte-Koude opslag (WKO) voor eigen gebruik of ten behoeve van de omliggende functies begrepen onder de volgende voorwaarden:
      • de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 1,5 m boven het het dak van een gebouw;
      • de kleurstelling van zonnepanelen op een hellend dakvlak dient zwart, donkergrijs of antraciet te worden te worden uitgevoerd waar ook de randen van de voorziening donker uitgevoerd moeten worden;
      • de plaatsing van zonnepanelen en WKO-installaties mogen ook op de grond geplaatst te worden met dien verstande dat deze op het achtererf worden geplaatst of zo geplaatst worden dat ze niet of beperkt zichtbaar zijn vanaf de openbare weg;
      • de plaatsing van windturbines dient uitsluitend op gebouwen plaats te vinden;
      • een windturbine dient dezelfde kleurstelling te hebben als het gebouw/dak waarop het geplaatst is. De kleur wit en andere felle of reflecterende kleuren zijn uitgesloten. Uitgangspunt is dat windturbines zo onopvallend mogelijk dient te worden geplaatst. Het individuele dak en andere architectonische elementen op het dak blijven herkenbaar;
      • een windturbine en de bijbehorende drager, techniek en bekabeling zijn zo veel mogelijk geïntegreerd;
      • windturbines zijn, anders dan op grond van het gestelde in Artikel 47, niet toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - windturbine uitgesloten';
  2. b. burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van plaatsing kleurstelling en vomgeving van deze voorzieningen en voor windturbines maatwerkvoorschriften stellen ten aanzien van milieueisen zoals de maximale geluidnorm of lichthinder;
  3. c. In afwijking van artikel 12 lid 1 onderdeel b Woningwet en artikel 2.10 eerste lid onderdeel d Wabo gelden voor de bouwwerken genoemd in sub a geen andere welstandseisen dan opgenomen in deze bepaling.

45.2 Strijdig gebruik

Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel, in strijd met de bestemming(en).

Gebruik in strijd met de bestemming is in ieder geval:

  1. a. het gebruiken of het laten gebruiken van gebouwen voor een seksinrichting;
  2. b. het aankoppelen van hemelwaterafvoerleidingen op het openbaar vuilwaterriool.

Artikel 46 Algemene Aanduidingsregels

46.1 Veiligheidszone - bedrijven 1

46.2 Veiligheidszone - bedrijven 2

46.3 Veiligheidszone - lpg

46.4 Vrijwaringszone - molenbiotoop

46.5 vrijwaringszone - dijk

Ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - dijk' zijn de gronden, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), tevens bestemd voor:

  1. a. de versterking, de bescherming, het beheer en het onderhoud van de waterkering;
  2. b. onderhoudspaden;
  3. c. waterberging aan de zijde van de Vecht.

Voor deze gebieden is de Keur van het waterschap van toepassing. De keur bevat voorschriften ter bescherming van de waterkering.

Artikel 47 Algemene Afwijkingsregels

47.1 Afwijkingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van:

  1. a. de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen, percentages tot maximaal 10% van die maten, afmetingen en percentages;
  2. b. de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen, percentages tot maximaal 15% van die maten, afmetingen en percentages en maximaal 15% vergroten van een bouwvlak voor het bouwen met EPC=0 dan wel 10% bij lager dan EPC=0,2 waarbij ook andere verduurzamingsmaatregelen die niet bij wet worden voorgeschreven, waarbij de mate van verduurzaming bepalend is voor het toe te kennen afwijkingspercentage. Deze regels gelden uitsluitend zo lang de wettelijke normering nog niet zijn aangepast aan bovengenoemde EPC-waarden. Deze regels zijn niet van toepassing als de wettelijke normering een lagere EPC-waarde vereist dan in dit artikel is genoemd.
  3. c. de regels ten behoeve van het bouwen van duurzame voorzieningen voor eigen gebruik of ten behoeve van de omliggende functies onder de volgende voorwaarden en afwegingscriteria:
    1. 1. de bouwhoogte van een windturbine bedraagt dan 1,8 meter boven de bestaande bouwhoogte van die bouwwerken. Op bedrijfsterreinen kan een hogere bouwhoogte ten behoeve van grotere windturbines worden opgenomen tot maximaal 5 m;
    2. 2. de voorzieningen mogen binnen de aanduiding 'overige zone - windturbine uitgesloten' uitsluitend worden gebouwd indien deze niet of slechts in zeer beperkte mate zichtbaar zijn vanaf de openbare weg of openbaar groen;
    3. 3. voorzieningen op een terrein dienen aan te sluiten bij de bestaande bebouwing en landschappelijk te worden ingepast;
  4. d. de bestemmingsregels en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in beperkte mate wordt aangepast, als de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geven;
  5. e. de bestemmingsregels met het oog op de aanpassing aan de werkelijke afmetingen van het terrein, als de structuur van het plan niet wordt aangetast, de belangen van derden in redelijkheid niet worden geschaad en de omgevingsvergunning gewenst en noodzakelijk is voor de juiste realisering van het plan;
  6. f. de bestemmingsregels en toestaan dat een carport bij een (bedrijfs)woning wordt gebouwd;
  7. g. de bestemmingsregels voor de bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde en toestaan dat de bouwhoogte van de bouwwerken geen gebouwen zijnde wordt vergroot tot maximaal 10 m;
  8. h. de bestemmingsregels ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde en toestaan dat de bouwhoogte van kunstwerken en van zend-, ontvang- en/of sirenemasten wordt vergroot tot maximaal 40 m;
  9. i. de bestemmingsregels en toestaan dat de grenzen van het bouwvlak naar de buitenzijde worden overschreden door:
    1. 1. plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen;
    2. 2. gevel- en kroonlijsten, overstekende daken;
    3. 3. (hoek)erkers over maximaal 2/3 van de gevelbreedte, ingangspartijen, luifels, balkons en galerijen;
      waarbij de bouwvlakgrens met maximaal 1,5 m wordt overschreden;
  10. j. de bestemmingsregels over de afstand van uitbouwen tot aan de voorgevel en het verlengde daarvan voor het bouwen van (hoek)erkers, waarbij de diepte van de (hoek-)erker, gemeten uit de zijgevel, niet groter is dan 1,5 m;
  11. k. de bestemmingsregels over de maximale bouwhoogte van gebouwen en toestaan dat de bouwhoogte van de gebouwen wordt vergroot voor plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers en lichtkappen;
  12. l. de bestemmingsregels teneinde in (bedrijfs)woningen een kangoeroewoning toe te staan, met dien verstande dat:
    1. 1. de kangoeroewoning geen eigen woonadres krijgt;
    2. 2. per eengezinshuis maximaal één kangoeroewoning is toegestaan;
    3. 3. het geheel van de oorspronkelijke woning/kangoeroewoning past binnen de maatvoering van de woning zoals die is opgenomen in de bouwregels van het bestemmingsplan;
    4. 4. de voor de kangoeroewoning benodigde parkeervoorzieningen op eigen erf wordt gerealiseerd;
    5. 5. de woonoppervlakte van de kangoeroewoning maximaal 30% van de totale woonoppervlak bedraagt;
    6. 6. ten behoeve van de afwijking een ruimtelijke onderbouwing wordt ingediend waarin wordt toegelicht op welke manier aan bovenstaande eisen wordt voldaan;
    7. 7. de kangeroewoning slechts wordt toegestaan onder de bij de omgevingsvergunning te stellen verplichting dat de aanvrager schriftelijk verklaart te voldoen aan bovenstaande voorwaarden.

Artikel 48 Algemene Wijzigingsregels

48.1 Algemeen

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat enige bestemming wordt gewijzigd in de bestemming Verkeer, Tuin of Groen, mits:

  1. a. deze wijziging naar de bestemming Verkeer uitsluitend wordt toegepast voor incidentele verbredingen, bochtafsnijdingen en dergelijke van wegen en paden;
  2. b. na toepassing van de wijzigingsbevoegdheid de regels behorende bij de betreffende bestemming van overeenkomstige toepassing zijn;
  3. c. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  4. d. aansluiting wordt gezocht bij de bestaande bebouwingsstructuur;
  5. e. de waterhuishouding niet wordt verstoord.

48.2 Afkoppelingsverplichting

  1. 1. Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen door het opnemen van een aanduiding op de verbeelding waarvoor de volgende gebruiksregels kunnen gaan gelden:
    1. a. het is verboden een hemelwaterafvoerleiding aangesloten te houden op het openbaar vuilwaterriool;
    2. b. het is verboden om vrijkomende grondwater bij drainage op te pompen of op andere wijze te onttrekkingen;

met dien verstande dat burgemeester en wethouders nadere instructies kunnen geven ten aanzien van de wijze van afkoppeling;

  1. 2. De onder 1 genoemde regels hebben geen betrekking op inrichtingen in de zin van de Wet milieubeheer en op de openbare weg;
  2. 3. Bij toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid wordt rekening gehouden met het gemeentelijk rioleringsplan;
  3. 4. Bij toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid of met een omgevingsvergunning kan het bevoegd gezag percelen uitsluiten van de onder 1 genoemde verplichtingen tot afkoppelen indien van de eigenaar van het bouwwerk, open erf of terrein redelijkerwijs geen andere wijze van afvoer van het hemelwater kan worden gevergd.
  4. 5. Bij toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid worden in ieder geval in de toelichting meegenomen:
    1. a. het leveren van bijstand bij afkoppeling door of vanwege de gemeente;
    2. b. de noodzaak van gedeeltelijke of gehele compensatie voor te verwachten gevolgen;
    3. c. een termijnstelling voor de afkoppeling;
  5. 6. Deze regels zijn gebaseerd op artikel 10.32a Wet milieubeheer. Met het oog op de verbrede reikwijdte van dit bestemmingsplan en de mogelijkheid om ook andere regels op te nemen met betrekking tot een goede fysieke leefomgeving is het overgangsrecht zoals opgenomen in Artikel 51 niet van toepassing op de verboden genoemd in lid 1.
  6. 7. Deze wijzigingsbevoegdheid treedt in de plaats van de Verordening afvoer hemelwater en grondwater.

48.3 Wetgevingszone - wijzigingsgebied

48.4 Wetgevingszone - wijzigingsgebied 1

48.5 Wetgevingszone - wijzigingsgebied 2

48.6 Wetgevingszone - wijzigingsgebied 3

Artikel 49 Algemene Procedureregels

49.1 Procedure nadere eis

Voor het stellen van een nadere eis geldt de volgende voorbereidingsprocedure:

  1. a. een ontwerpbesluit ligt, met bijhorende stukken, gedurende twee weken ter inzage;
  2. b. de onder a genoemde termijn wordt vooraf bekend gemaakt in één of meer dag-, nieuws of huis-aan-huisbladen of op een andere geschikte wijze;
  3. c. de bekendmaking vermeld de mogelijkheid tot het indienen van zienswijzen binnen de onder a genoemde termijn;
  4. d. burgemeester en wethouders brengen de indieners van een zienswijze op de hoogte van de beslissing over de zienswijze.

Artikel 50 Overige Regels

50.1 Monumenten

Ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke bouwaanduiding - rijksmonument' en 'specifieke bouwaanduiding - gemeentelijk monument' geldt dat de cultuurhistorische waarden behouden, de beschermd en/of hersteld dienen te worden. Het beschermingsregime voor deze gebouwen is geregeld in de Erfgoedwet en de Wet algemene bepalingen Omgevingswet respectievelijk de Erfgoedverordening van de gemeente Dalfsen.

50.2 Vellen van houtopstanden

50.3 Parkeer, laad- en losruimte

50.4 Werking wettelijke regelingen

De wettelijke regelingen waarnaar in de regels van dit plan wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 51 Overgangsrecht

51.1 Overgangsrecht bouwwerken

51.2 Overgangsrecht gebruik

Artikel 52 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan Chw bestemmingsplan Kernen gemeente Dalfsen 2016

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

De gemeente Dalfsen werkt aan de actualisering van alle vigerende bestemmingsplannen binnen de gemeente. De huidige plannen zijn op onderdelen verouderd en sluiten niet meer aan op nieuwe (maatschappelijke) ontwikkelingen en nieuwe inzichten ten aanzien van planmethodiek en bestemmingsplanregeling.

Met deze actualisatie wordt het mogelijk de planologische regels af te stemmen op de huidige situatie en te uniformeren door middel van standaardisatie. Tevens wordt het plan digitaal raadpleegbaar voor een ieder.

Dit bestemmingsplan "Chw bestemmingsplan Kernen gemeente Dalfsen 2016" vervangt als het onherroepelijk is geworden de vigerende bestemmingsplannen voor de kernen Dalfsen, Nieuwleusen, Lemelerveld, Ankum, Hoonhorst en Oudleusen, als ook diverse wijzigingsplannen, uitwerkingsplannen, afwijkingen en partiële herzieningen.

1.2 De Bij Het Plan Behorende Stukken

Het bestemmingsplan "Chw bestemmingsplan Kernen gemeente Dalfsen 2016" bestaat uit de volgende stukken:

  • toelichting;
  • verbeelding, schaal 1:2000 (tek.no. NL.IMRO.0148.Kernen2016-vs01 (13 kaarten);
  • regels.

Op de verbeelding zijn de bestemmingen van de in het plan begrepen gronden en bouwwerken aangegeven. Het plan gaat vergezeld van deze toelichting, waarin de aan het plan ten grondslag liggende gedachten, de uitkomsten van het onderzoek en de beschrijving van de planopzet zijn vermeld.

1.3 Planologische-juridische Regeling

1.3.1 Geldende bestemmingsplannen

De huidige juridische regeling van de betreffende gronden is neergelegd in de bestemmingsplannen opgenomen in Bijlage 1 Geldende plannen. Bij het onherroepelijk worden van voorliggend plan, vervalt de werking van deze plannen.

Deze bovengenoemde plannen zijn in de loop van de tijd, door middel van diverse partiële herzieningen en diverse wijzigingen, enigszins aangepast. Dit betekent dat in het gebied nog een groot aantal andere aanvullende juridische regelingen gelden, die bovenstaand niet zijn opgenomen maar wel in het voorliggend bestemmingsplan zijn verwerkt.

Onderstaande afbeelding geeft een impressie van het plangebied.

afbeelding "i_NL.IMRO.0148.Kernen2016-vs01_0001.jpg"

Overzichtskaart plangebied Chw bestemmingsplan Kernen gemeente Dalfsen 2016

1.3.2 Voorliggend bestemmingsplan

Het onderhavige bestemmingsplan is consoliderend van aard, dat wil zeggen dat het in beginsel is gericht op het regelen van de bestaande functies in het plangebied. Daarbij is rekening gehouden met de wijzigingen die zijn opgetreden sinds het van kracht worden van de diverse plannen. Wat betreft de planologische juridische regeling is gebruik gemaakt van de "standaard set" regels van de gemeente Dalfsen. Als algemeen uitgangspunt bij de opstelling van dit plan geldt dat de huidige juridische status van de gronden met name bepalend zijn geweest bij de functietoekenning in onderhavig bestemmingsplan.

1.4 Opbouw Toelichting

Het beleidskader in algemene zin is opgenomen in hoofdstuk 2. In hoofdstuk 3 wordt ingegaan op alle onderzoeksaspecten. De gevolgen per kern staat genoemd in hoofdstuk 4. In hoofdstuk 5 wordt een toelichting op de regels gegeven. Een beschouwing over de economische uitvoerbaarheid, alsmede de resultaten van de inspraak en het gevoerde overleg, zijn beschreven in hoofdstuk 6.

Hoofdstuk 2 Beleidskader

2.1 Algemeen

Het (inter)nationale en provinciale beleid is neergelegd in verschillende nota's betreffende de ruimtelijke ordening. Een "doorzetting" van dit beleid vindt plaats in verschillende gemeentelijke en provinciale uitwerkingsnota's, beleidsplannen en bestemmingsplannen. Het beleid zoals dat door de hogere overheden wordt voorgestaan, is veelal van een andere schaal en aard dan de schaal die gebruikelijk is wanneer een (kleinschalig) bestemmingsplan wordt opgesteld.

Aangezien het voorliggende bestemmingsplan een conserverend bestemmingsplan is, waarin geen nieuwe ontwikkelingen zijn voorzien, zal niet worden ingegaan op Europees beleid en zal er kort worden ingegaan op het rijksbeleid. Vervolgens komt het provinciale beleid (Omgevingsvisie en Omgevingsverordening) en het voor de kernen relevante gemeentelijke beleid aan de orde.

2.2 Rijksbeleid

Deze paragraaf gaat achtereenvolgens in op de Omgevingswet, de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte, de watertoets en de Wet natuurbescherming.

De beoordeling van het huidige bestemmingsplan in relatie tot het Rijksbeleid is voor de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte in deze paragraaf gedaan en is voor de overige wet- en regelgeving nader onderzocht en verwoord in genoemde paragrafen in Hoofdstuk 3.

2.2.1 Omgevingswet

In de gemeente Dalfsen staat duurzaamheid hoog in het vaandel. De gemeente wil hier de komende jaren grote stappen inzetten en heeft in haar beleid opgenomen om met alle middelen daaraan te werken. Naast het goede voorbeeld geven, plannen maken en meedenken, stimulering door middel van financiële of andere bijdragen is regelgeving een belangrijk element om hierin verder te komen. De gemeente wil daarvoor onder andere kijken naar de inzet van regelgeving in het fysieke domein. De toekomstige Omgevingswet kan daarbij ondersteunen maar daar wil de gemeente niet op wachten. De gemeente Dalfsen heeft zich in 2016 aangemeld in het kader van de Crisis- en herstelwet om haar bestemmingsplannen (zowel de Kernen als het Buitengebied) al in de geest van de toekomstige omgevingsplannen in te richten. Het voorliggende bestemmingsplan krijgt hiermee een verbrede reikwijdte. Dit betekent dat de gemeente een experimenteerprogramma start voor de vormgeving van het toekomstig omgevingsplan in de vorm van de huidige bestemmingsplannen waarbij jaarlijks een aantal experimenten worden meegenomen. Dit jaar is onder andere gekozen voor duurzaamheid.

Het toekomstig omgevingsplan is net als het bestemmingsplan een juridisch instrument dat enerzijds gezien kan worden gezien als een verordening waarin de gemeente regels geeft hoe op welke wijze een ieder zicht in het fysieke domein dient te gedragen. Anderzijds is het net als het bestemmingsplan, een plan waarin ook toekomstige ontwikkelingen kunnen worden benoemd en beschreven. Daarnaast onderscheid het omgevingsplan zich van het bestemmingsplan doordat het een veel bredere reikwijdte heeft dan het bestemmingsplan omdat alle regels die betrekking hebben op de fysieke regelgeving (zoals milieuregels die nu nog vaak in beleid zijn vastgelegd maar ook andere regels die nu nog in gemeentelijke verordeningen (APV, Bosverordening et cetera) zijn opgenomen) hierin worden samengebracht en geïntegreerd.

In dit kader heeft op 21 november 2016 een ambtelijke werkgroep samen met enkele medewerkers van BügelHajema Adviseurs in een korte sessie onderzocht welke duurzaamheidsdoelstellingen de gemeente precies wenst te verwezenlijken en op welke wijze de bestemmingsplannen daarin een rol kunnen vervullen.

Chw bestemmingsplan Kernen gemeente Dalfsen 2016

Het experiment voor de duurzaamheid wordt opgenomen in voorliggend bestemmingsplan. Tijdens de werksessie zijn meerdere aspecten van duurzaamheid besproken. Hierbij is een onderscheid gemaakt tussen aspecten welke direct in het bestemmingsplan voor de kernen kunnen worden verwerkt en aspecten welke een nadere uitwerking vragen en in de toekomst kunnen worden opgepakt en/of uitgewerkt.

Samengevat zijn de navolgende onderwerpen de revue gepasseerd:

  • het niet of zo min mogelijk belemmeren van duurzame ontwikkelingen;
  • stimuleren/belonen van duurzaamheidsmaatregelen (bijvoorbeeld asbestsanering/afkoppelen regenwater/isolatie van gebouwen/duurzame energievoorzieningen;
  • eventueel belemmeringen opwerpen voor niet-duurzame ontwikkelingen (verbieden of extra voorwaarden stellen).


Voor navolgende thema's is een notitie opgesteld welke is bijgevoegd in Bijlage 2 Experimentduurzaamheid bestemmingsplannen. Een aantal van deze thema's zijn al uitgewerkt in het Chw bestemmingsplan Kernen gemeente Dalfsen 2016.

  1. 1. Regeling kleinschalige duurzame energie bij wonen en bedrijven:
  • windturbines;
  • zonnepanelen;
  • WKO-installaties.
  1. 2. Koppelen van EPC-normering aan nieuwe ontwikkelingsmogelijkheden.
  2. 3. Aanvullende duurzaamheidsregelingen ten aanzien van waterbeheer.
  3. 4. Fietspaden.
  4. 5. Laadpunten elektrische auto's.

2.2.2 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

Begin 2012 is de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte in werking getreden. Met de Structuurvisie zet het kabinet het roer om in het nationale ruimtelijke beleid. Het Rijk kiest voor een selectieve inzet van rijksbeleid op slechts 13 nationale belangen. Voor deze belangen is het Rijk verantwoordelijk en wil het resultaten boeken. Buiten deze 13 belangen hebben decentrale overheden beleidsvrijheid.

Het Rijk zet het ruimtelijk- en mobiliteitsbeleid in voor een concurrerend, leefbaar en veilig Nederland. Bovendien is het Rijk verantwoordelijk voor een goed systeem van ruimtelijk ordening. Om een zorgvuldig gebruik van de schaarse ruimte te bevorderen, wordt een ladder voor duurzame verstedelijking geïntroduceerd. Dat betekent: eerst kijken of er vraag is naar een bepaalde nieuwe ontwikkeling, vervolgens kijken of het bestaande stedelijk gebied of bestaande bebouwing kan worden hergebruikt en mocht nieuwbouw echt nodig zijn, dan altijd zorgen voor een optimale inpassing en multimodale bereikbaarheid.

Gezien het actualiserend karakter van dit bestemmingsplan is er geen strijdigheid met dit beleid.

2.2.3 Watertoets

De Watertoets is het hele proces van vroegtijdig informeren, adviseren, afwegen en uiteindelijk beoordelen van waterhuishoudkundige aspecten in ruimtelijk plannen en besluiten. De waterparagraaf in dit bestemmingsplan beschrijft het watertoetsproces en verwoordt het advies van de watertoets. De uitgangspunten van het Waterschap Drents Overijsselse Delta zijn in de watertoets meegenomen (zie verder paragraaf 3.5).

2.2.4 Wet natuurbescherming

Met ingang van 1 januari 2017 is de Wet natuurbescherming inwerking getreden. In de Wnb is de bescherming van specifieke natuurgebieden geregeld. Het betreft de Natura 2000-gebieden, die een internationale bescherming genieten. Plannen en projecten met negatieve effecten op deze gebieden zijn vergunningplichtig. Relevant daarbij is dat de Wnb een externe werking kent. Van externe werking is sprake als activiteiten buiten een Natura 2000-gebied van invloed zijn op de natuurwaarden in een Natura 2000-gebied. Paragraaf 3.6 gaat in op de voor het plangebied relevante aspecten.

2.3 Provinciaal Beleid

2.3.1 Omgevingsvisie Overijssel

De Omgevingsvisie behandelt diverse ruimtelijke aspecten en vervult daarom de rol van:

  • Structuurvisie.
  • Regionaal Waterplan onder de (nieuwe) Waterwet (en Provinciaal Waterhuishoudingsplan onder de Wet op de waterhuishouding tot de inwerkingtreding van de Waterwet).
  • Milieubeleidsplan onder de Wet milieubeheer.
  • Provinciaal verkeer- en vervoersplan onder de Planwet Verkeer en Vervoer.
  • Bodemvisie in kader van ILG-afspraak met het Rijk.

De Omgevingsvisie behandelt de provinciale belangen en het provinciale beleid voor de fysieke leefomgeving. In vergelijking met het streekplan Overijssel 2000+ zijn verschillende beleidsonderwerpen beter op elkaar afgestemd.

De provincie wil meer op voorhand gaan sturen en is meer gefocust op gebiedsontwikkeling waarbij duurzaamheid en ruimtelijke kwaliteit de rode draad vormen.

2.3.2 Ankum

Ontwikkelingsperspectief

De kern Ankum ligt in het gebied waarvoor het ontwikkelingsperspectief “buitengebied accent veelzijdige gebruiksruimte (mixlandschap met landbouw, natuur, water en wonen als goede buren)” geldt. Zie voor een weergave hiervan onderstaand figuur.

afbeelding "i_NL.IMRO.0148.Kernen2016-vs01_0003.jpg"

Dit ontwikkelingsperspectief geeft ruimte aan de landbouw, maar tegelijkertijd biedt het ook ruimte voor landschapsontwikkeling, natuur, cultuurhistorie, recreatie, wonen en overige bedrijvigheid. De kwaliteitsambitie is om de diverse landschappen herkenbaar te houden ten opzichte van elkaar en verschillen en contrasten binnen deze landschappen te accentueren.

Natuurlijke laag

afbeelding "i_NL.IMRO.0148.Kernen2016-vs01_0004.jpg"

Op de kern Ankum is de natuurlijke laag "Dekzandvlakte" van toepassing. Het is de ambitie voor de "Dekzandvlakte" de natuurlijke verschillen tussen hoog en laag en de verschillen tussen nat en droog functioneel meer sturend en beleefbaar te maken.

Agrarische laag

De kern Ankum ligt binnen het landschapstype "Essenlandschap". Het is de ambitie om de es te behouden als ruimtelijke eenheid en de contrasten te versterken tussen de verschillende landschapsonderdelen. De flank van de es biedt eventueel ruimte voor ontwikkelingen, mits de karakteristieke structuur van erven, beplantingen, routes en open ruimtes wordt versterkt.

afbeelding "i_NL.IMRO.0148.Kernen2016-vs01_0005.jpg"

Stedelijke laag

De kern Ankum heeft in de stedelijke laag geen kleur. Het wordt niet als stedelijk gebied gezien.

afbeelding "i_NL.IMRO.0148.Kernen2016-vs01_0006.jpg"

Lust- en leisurelaag

Binnen de lust- en leisurelaag heeft Ankum geen kleur.

afbeelding "i_NL.IMRO.0148.Kernen2016-vs01_0007.jpg"

2.3.3 Dalfsen

Ontwikkelingsperspectief

Het dorp Dalfsen heeft het ontwikkelingsperspectief 'Woonwijk' en "Bedrijventerrein" Binnen het dorp komt ook "geplande woonwijk" en "historische kern" voor. Zie de volgende afbeelding voor een duidelijke weergave.

afbeelding "i_NL.IMRO.0148.Kernen2016-vs01_0008.jpg"

Het ontwikkelingsperspectief geeft aan hoe het dorp Dalfsen er uit zag. Ondertussen is de geplande woonwijk in de Gerner Marke bebouwd en worden de eerste kavels in Oosterdalfsen uitgegeven.

Natuurlijke laag

Op de kern Dalfsen is de natuurlijke laag "Dekzandvlakte" van toepassing. Het is de ambitie voor de "Dekzandvlakte" de natuurlijke verschillen tussen hoog en laag en de verschillen tussen nat en droog functioneel meer sturend en beleefbaar te maken.

afbeelding "i_NL.IMRO.0148.Kernen2016-vs01_0009.jpg"

Laag van het agrarische cultuurlandschap

De kern Dalfsen ligt binnen het landschapstype "Essenlandschap". Het is de ambitie om de es te behouden als ruimtelijke eenheid en de contrasten te versterken tussen de verschillende landschapsonderdelen. De flank van de es biedt eventueel ruimte voor ontwikkelingen, mits de karakteristieke structuur van erven, beplantingen, routes en open ruimtes wordt versterkt.

afbeelding "i_NL.IMRO.0148.Kernen2016-vs01_0010.jpg"

Stedelijke laag

Een deel van het plangebied valt onder de stedelijke laag historische centra, binnensteden. De historische centra, binnensteden en landstadjes krijgen een beschermende bestemmingsregeling, gericht op instandhouding van het bestaande, historische patroon van wegen en bebouwing. Een groot deel van het plangebied wordt aangeduid als "Woonwijken 1955 tot nu" en "Bedrijventerreinen". Normen worden hier niet voorgeschreven. Wel wordt als richting aangegeven dat nieuwe bebouwing zich voegt in de aard, maat en karakter van het grotere geheel. Op een deel van het plangebied is de stedelijke laag niet van toepassing.

afbeelding "i_NL.IMRO.0148.Kernen2016-vs01_0011.jpg"

Lust- en leisurelaag

Het plangebied wordt aangeduid als "dorpsfront". Hiervoor geldt dat de cultuurhistorische en architectonische waarden moeten worden geïnventariseerd en de gewenste ontwikkelingsrichting moet worden aangegeven. Verder valt de fietsroute Vechtdalroute binnen het plangebied.

Een heel klein gedeelte van het plangebied wordt aangeduid als" Donkerte". Als richtinggevend kader geldt dat zo weinig mogelijk kunstlicht moet worden toegepast. De voorgenomen ontwikkelingen zullen niet leiden tot een grote toename van kunstlicht.

afbeelding "i_NL.IMRO.0148.Kernen2016-vs01_0012.jpg"

2.3.4 Hoonhorst

Ontwikkelingsperspectief

Het dorp Hoonhorst heeft het ontwikkelingsperspectief 'Woonwijk' en "Bedrijventerrein" Binnen het dorp komt ook "geplande woonwijk" en "historische kern" voor.

Natuurlijke laag

Op de kern Hoonhorst is de natuurlijke laag "Dekzandvlakte" van toepassing. Het is de ambitie voor de "Dekzandvlakte" de natuurlijke verschillen tussen hoog en laag en de verschillen tussen nat en droog functioneel meer sturend en beleefbaar te maken.

afbeelding "i_NL.IMRO.0148.Kernen2016-vs01_0013.jpg"

Agrarische laag

Hoonhorst ligt in oude hoevenlandschap. De ambitie is het kleinschalige, afwisselende oude hoevenlandschap vanuit de verspreid liggende erven een ontwikkelingsimpuls te geven. Deze erven bieden veel ruimte voor landbouw, wonen, werken en recreatie, mits wordt voortgebouwd op kenmerkende structuren van het landschap: de open esjes, de routes over de erven, de erf- en landschapsbeplantingen. Binnen deze structuren zijn volop mogelijkheden om een functioneel grootschalige landbouw in een kleinschalig landschap te ontwikkelen.

De essen krijgen een beschermende bestemmingsregeling, gericht op instandhouding van de karakteristieke openheid, de bodemkwaliteit en het reliëf.

Als ontwikkelingen plaatsvinden in het oude hoevenlandschap, dragen deze bij aan behoud en accentuering van de dragende structuren (groenstructuur en routes) van het oude hoevenlandschap en aan de samenhang van en de karakteristieke verschillen tussen de landschapselementen: de erven met erfbeplanting, de open es(sen), het beekdal, de voormalige heidevelden en aan de mate van openheid en kleinschaligheid. Ontwikkelingen vergroten de toegankelijkheid van erven en erfroutes.

afbeelding "i_NL.IMRO.0148.Kernen2016-vs01_0014.png"

Stedelijke laag

in de kaart stedelijke laag staat de bestaande begrenzing van de kernen. Hoonhorst is gemarkeerd als woonwijk 1955-nu. Door de schaal van de kern is dat begrijpelijk, maar het weerspiegeld niet de ouderdom van deze kern. De molenaarwoning in het centrum dateert bijvoorbeeld van 1865.

afbeelding "i_NL.IMRO.0148.Kernen2016-vs01_0015.jpg"

Lust- en leisurelaag

Hoonhorst ligt in gebied dat gekenmerkt wordt als "Donkerte".

afbeelding "i_NL.IMRO.0148.Kernen2016-vs01_0016.jpg"

2.3.5 Lemelerveld

Ontwikkelingsperspectief

Het dorp Lemelerveld ligt in het gebied waarvoor het ontwikkelingsperspectief Dorpen en kernen als veelzijdige leefmilieus geldt: Veelzijdige mix van woon- en werkmilieus elk met een eigen karakteristiek. De identiteit en eigenheid van de kernen is leidend bij opgaven als herstructurering, inbreiding en uitbreiding.

afbeelding "i_NL.IMRO.0148.Kernen2016-vs01_0017.jpg"

Natuurlijke laag

Het relevante gebiedskenmerk van het plangebied binnen de natuurlijke laag is 'dekzandvlakte'. Het is de ambitie voor de "Dekzandvlakte" de natuurlijke verschillen tussen hoog en laag en de verschillen tussen nat en droog functioneel meer sturend en beleefbaar te maken.

Een klein deel valt onder Beekdalen en natte laagtes: Hiervoor geldt: de beekdalen als functionele en ruimtelijke dragende structuren van het landschap betekenis geven. Ruimte voor water en continuïteit van het systeem zijn leidend. Tevens afwenteling van wateroverlast op stroomafwaarts gelegen gebieden voorkomen door het beeksysteem als eenheid te beschouwen en het vasthouden van water bevorderen. Beekdalen zijn belangrijke verbindingen voor mens, plant en dier.

afbeelding "i_NL.IMRO.0148.Kernen2016-vs01_0018.jpg"

Agrarische laag

Het relevante gebiedskenmerk van het plangebied binnen de laag van het agrarisch cultuurlandschap is 'jong heide- en broekontginningslandschap'. Hiervoor geldt impuls geven aan de ruimtelijke kwaliteit van deze gebieden en soms een transformatie wanneer daar aanleiding toe is. De dragende structuren worden gevormd door landschappelijk raamwerken van lanen, bosstroken en waterlopen, die de rechtlijnige ontginningsstructuren versterken. Binnen deze raamwerken is ruimte voor verdere ontwikkeling van bestaande erven en soms de vestiging van nieuwe erven met een stevige landschappelijke inpassing.

afbeelding "i_NL.IMRO.0148.Kernen2016-vs01_0019.jpg"

Stedelijke laag

Het dorp Lemelerveld wordt doorsneden door de autoweg N348 die van noord naar zuid gaat. Verder ligt het Overijssels Kanaal van oost naar west en een aftakking naar het zuiden. Dit is roze/paars gestippeld aangegeven.

Een deel van het plangebied valt onder de stedelijke laag historische centra, binnensteden. De historische centra, binnensteden en landstadjes krijgen een beschermende bestemmingsregeling, gericht op instandhouding van het bestaande, historische patroon van wegen en bebouwing. Een groot deel van het plangebied wordt aangeduid als "Woonwijken 1955 tot nu" en "Bedrijventerreinen". Normen worden hier niet voorgeschreven. Wel wordt als richting aangegeven dat nieuwe bebouwing zich voegt in de aard, maat en karakter van het grotere geheel.

afbeelding "i_NL.IMRO.0148.Kernen2016-vs01_0020.jpg"

Lust- en leisurelaag

Het dorp Lemelerveld ligt in een gebied dat volgens de lust- en leisurelaag gekenmerkt wordt door 'Donkerte". Als richtinggevend kader geldt dat zo weinig mogelijk kunstlicht moet worden toegepast. De voorgenomen ontwikkelingen zullen niet leiden tot een grote toename van kunstlicht.

Ook komen er buiten het dorp verblijfsrecreatieve voorzieningen in de vorm van campings voor.

afbeelding "i_NL.IMRO.0148.Kernen2016-vs01_0021.jpg"

2.3.6 Nieuwleusen

Ontwikkelingsperspectief

Het dorp Nieuwleusen ligt in het gebied waarvoor het ontwikkelingsperspectief Stedelijk gebeid geldt. Verder ligt het gebied rondom Nieuwleusen in het Buitengebied met accent op productie- schoonheid van de moderne landbouw. Ten westen van Nieuwleusen ligt een zone wat als kansrijk zoekgebied voor windenergie is aangemerkt.

afbeelding "i_NL.IMRO.0148.Kernen2016-vs01_0022.jpg"

Natuurlijke laag

Het dorp Nieuwleusen ligt grotendeels in het Hoogveengebied. Voor deze laag is de ambitie om de hoogveenrestanten in stand te houden en op een aantal plekken het hoogveen opnieuw tot groei te brengen. Het plangebied is een locatie binnen bebouwd gebied.

De noord- en westzijde van het bedrijventerrein liggen in de zone "Beekdalen en natte laagtes". Hiervoor geldt: de beekdalen als functionele en ruimtelijke dragende structuren van het landschap betekenis geven. Ruimte voor water en continuïteit van het systeem zijn leidend. Tevens afwenteling van wateroverlast op stroomafwaarts gelegen gebieden voorkomen door het beeksysteem als eenheid te beschouwen en het vasthouden van water bevorderen. Beekdalen zijn belangrijke verbindingen voor mens, plant en dier.

afbeelding "i_NL.IMRO.0148.Kernen2016-vs01_0023.jpg"

Agrarische laag

Het plangebied ligt binnen het landschapstype 'veenkoloniaal landschap:. de aantrekkelijkheid, de leefbaarheid en kwaliteit van dit landschap te versterken. De opgave is de grote maat, de vergezichten en de schoonheid van de moderne landbouw, nieuwe op leefbaarheid en economische veerkracht gerichte ontwikkelingen koppelen. Daarmee kan tevens het contrast tussen de grote open ruimte en verdichte zones (linten als De Meele en kanaaldorpen als Den Hulst) worden versterkt. Ruimtelijke aanknopingspunten hiervoor zijn onder meer relicten van het hoogveen, de formele kanalen en wijkenstructuur en royale laanbeplanting.

In het noordwestelijk deel valt het plangebied in een zone: "Jonge heide- en broekontginningslandschap". Hiervoor geldt impuls geven aan de ruimtelijke kwaliteit van deze gebieden en soms een transformatie wanneer daar aanleiding toe is. De dragende structuren worden gevormd door landschappelijk raamwerken van lanen, bosstroken en waterlopen, die de rechtlijnige ontginningsstructuren versterken. Binnen deze raamwerken is ruimte voor verdere ontwikkeling van bestaande erven en soms de vestiging van nieuwe erven met een stevige landschappelijke inpassing.

afbeelding "i_NL.IMRO.0148.Kernen2016-vs01_0024.jpg"

Lust en Leisurelaag

Binnen deze laag heeft het plangebied (en de wijde omgeving daaromheen) de aanduiding ''donkerte'. Als richtinggevend kader geldt dat zo weinig mogelijk kunstlicht moet worden toegepast. De voorgenomen ontwikkelingen zullen niet leiden tot een grote toename van kunstlicht.

afbeelding "i_NL.IMRO.0148.Kernen2016-vs01_0025.jpg"

2.3.7 Oudleusen

Ontwikkelingsperspectief

Het dorp Oudleusen ligt in het gebied waarvoor het ontwikkelingsperspectief Stedelijk gebied met woonwijk en bedrijventerrein gelden. Ten zuiden ligt de provinciale weg 'de Hessenweg' (N340).

afbeelding "i_NL.IMRO.0148.Kernen2016-vs01_0026.jpg"

Natuurlijke laag

Op de kern Oudleusen is de natuurlijke laag "Dekzandvlakte" van toepassing. Het is de ambitie voor de "Dekzandvlakte" de natuurlijke verschillen tussen hoog en laag en de verschillen tussen nat en droog functioneel meer sturend en beleefbaar te maken.

afbeelding "i_NL.IMRO.0148.Kernen2016-vs01_0027.jpg"

Agrarische laag

De kern Oudleusen ligt grotendeels binnen het landschapstype "Essenlandschap". Het is de ambitie om de es te behouden als ruimtelijke eenheid en de contrasten te versterken tussen de verschillende landschapsonderdelen. De flank van de es biedt eventueel ruimte voor ontwikkelingen, mits de karakteristieke structuur van erven, beplantingen, routes en open ruimtes wordt versterkt.

Aan de westzijde ligt een klein deel in het landschapstype: Oude Hoevenlandschap. De ambitie is het kleinschalige, afwisselende oude hoevenlandschap vanuit de verspreid liggende erven een ontwikkelingsimpuls te geven. Deze erven bieden veel ruimte voor landbouw, wonen, werken en recreatie, mits wordt voortgebouwd op kenmerkende structuren van het landschap: de open esjes, de routes over de erven, de erf- en landschapsbeplantingen. Binnen deze structuren zijn volop mogelijkheden om een functioneel grootschalige landbouw in een kleinschalig landschap te ontwikkelen.

Het noordoostelijke deel ligt in het landschapstype: "Jonge heide- en broekontginningslandschap". Kenmerkend voor het jonge heide- en broekontginningslandschap waren oorspronkelijk de grote oppervlakte aan – voormalige – natte en droge heidegronden. Deze waren functioneel verbonden met het essen- en oude hoevenlandschap; hier werd geweid en werden de plaggen gestoken voor in de stal; in de stal bemeste plaggen dienden als structuurverbeteraar en bemesting voor de akkergronden op de essen. Ten opzichte van omliggend essen- en hoevenlandschap zijn de landbouwontginningen relatief grote open ruimtes, deels omzoomd door boscomplex. Erven liggen als blokken aan de weg geschakeld. Wegen zijn lanen met lange rechtstanden. Vaak zijn het 'inbreidingslandschappen' met rommelige driehoekstructuren als resultaat. Als ontwikkelingen plaats vinden in de agrarische ontginningslandschappen, dan dragen deze bij aan behoud en versterking van de dragende lineaire structuren van lanen, bosstroken en waterlopen en ontginningslinten met erven en de kenmerkende ruimte.

afbeelding "i_NL.IMRO.0148.Kernen2016-vs01_0028.jpg"

Stedelijke laag

Een groot deel van het plangebied wordt aangeduid als "Woonwijken 1955 tot nu" en "Bedrijventerreinen". Normen worden hier niet voorgeschreven. Wel wordt als richting aangegeven dat nieuwe bebouwing zich voegt in de aard, maat en karakter van het grotere geheel.

afbeelding "i_NL.IMRO.0148.Kernen2016-vs01_0029.jpg"

Lust- en Leisurelaag

Binnen deze laag heeft het plangebied (en de wijde omgeving daaromheen) de aanduiding ''donkerte'. Als richtinggevend kader geldt dat zo weinig mogelijk kunstlicht moet worden toegepast. De voorgenomen ontwikkelingen zullen niet leiden tot een grote toename van kunstlicht.

afbeelding "i_NL.IMRO.0148.Kernen2016-vs01_0030.jpg"

Conclusie

Het voorliggend bestemmingsplan maakt geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk. Het legt de huidige situatie vast in voorliggend bestemmingsplan. Bij nieuwe ontwikkelingen moet rekening worden gehouden en worden aangesloten bij de Omgevingsvisie.

2.3.8 Omgevingsverordening

Naast de Omgevingsvisie geldt de Omgevingsverordening. In deze verordening zijn bepalingen opgenomen waarmee rekening gehouden dient te worden in bestemmingsplannen en andere ruimtelijke plannen. In de verordening worden regels gegeven over hoe bijvoorbeeld omgegaan dient te worden met een veelheid aan ruimtelijke aspecten.

Aangezien er geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt met onderhavig bestemmingsplan, is het plan niet in strijd met de Omgevingsverordening. Als nieuwe ontwikkelingen plaatsvinden, zullen deze getoetst moeten worden aan de Omgevingsverordening.

2.3.9 Revisie provinciale Omgevingsvisie en -verordening

De Omgevingsvisie en Omgevingsverordening zijn recent in een revisie vastgesteld. Overijssel is nooit af en de Overijsselse Omgevingsvisie ook niet. Het is een levend document waarover de provincie voortdurend met partners en inwoners in gesprek zijn. De Omgevingsvisie Overijssel gaat over hoe de provincie de leefomgeving in haar provincie wil inrichten en ontwikkelen. Kenmerkend van de revisie is de vernieuwende wijze waarop proces, inhoud en vorm tot stand zijn gekomen. Met name Agro & Food, Energietransitie, Logistiek, Bestaand Bebouwd Gebied en de Ondergrond kennen een forse update.

Op 7 februari 2017 hebben Gedeputeerde Staten de definitieve ontwerpen van de Omgevingsvisie en de Omgevingsverordening evenals de Reactienota vastgesteld. Op 26 april 2017 hebben de Provinciale Staten de visie en verordening vastgesteld. De visie en verordening zijn op 27 april 2017 van kracht geworden.

Op grond van artikel 12.2.1 van het overgangsrecht zoals vastgesteld in de Omgevingsverordening, is hoofdstuk 2 Ruimtelijke ordening niet van toepassing op ontwerpbestemmingsplannen die ter visie zijn gelegd maar nog niet zijn vastgesteld vóór de inwerkingtreding van deze verordening, voor zover daarover door de provincie positief is geadviseerd. Voor dit bestemmingsplan is door de provincie positief advies gegeven. In deze toelichting is daarom getoetst aan de vorige versie van de Omgevingsvisie en Verordening.

2.3.10 Prestatieafspraken

Provincie en gemeenten maken prestatieafspraak

De provincie geeft samen met gemeenten invulling en uitvoering aan het woonbeleid in Overijssel. De hoofdlijnen van het provinciale woonbeleid zijn vastgelegd in de Omgevingsvisie en de Omgevingsverordening. De provincie maakt daarnaast met elke gemeente afspraken over de (kwalitatieve) woningbouwopgave voor de periode 2016- 2020. Deze betreffen zowel nieuwbouw, bestaande woningbouw en herstructurering. Met de afspraken werken provincie en gemeenten samen aan de hoofddoelstelling van het Overijssels woonbeleid: Voldoende woningen voor iedereen in de juiste kwaliteit en in een aantrekkelijk woonmilieu.

Prestatieafspraak gemeente Dalfsen

De gemeente Dalfsen heeft prestatieafspraken gemaakt. Meer informatie staat in paragraaf 2.5.7.2 Prestatieafspraken.

2.4 Waterschapsbeleid

Het plangebied ligt binnen het beheergebied van het Waterschap Groot Salland. Het waterschap heeft een Keurverordening waarin haar waterstaatkundige belangen worden beschermd. Het waterschap adviseert de gemeente Dalfsen binnen de Watertoets procedure over de invloed van ruimtelijke inrichtingplannen op het watersysteem en omgekeerd. De uitgangspunten van het Waterschap Groot Salland zijn in de watertoets meegenomen (zie verder paragraaf 3.5).

2.5 Gemeentelijk Beleid

2.5.1 Missie/visie gemeente Dalfsen 2020

Behouden van het goede door herkenbaar profiel

In 2009 is het strategisch document Missie/visie gemeente Dalfsen 2020 "Bij uitstek Dalfsen" opgesteld. Het document bevat de strategische koers van de gemeente Dalfsen voor de periode tot 2020. Het behouden van al het goede dat Dalfsen te bieden heeft, is de komende jaren de belangrijkste opgave voor de gemeente, maatschappelijke partners, ondernemers en bewoners. Om dit te bereiken moet de gemeente een herkenbaar en onderscheidend profiel ontwikkelen. Dit profiel is verwoord in de toekomstvisie Missie/visie gemeente Dalfsen 2020 "Bij uitstek Dalfsen". De centrale missie van de gemeente Dalfsen is: "Het ontwikkelen van vitale gemeenschappen in een onderscheidende woonplaats van groene signatuur".

Een van de projecten die voortvloeit uit het strategisch document is het maken van een ruimtelijke structuurvisie. In paragraaf 2.5.3 wordt ingegaan op deze structuurvisie.

2.5.2 Bedrijventerreinenvisie Dalfsen

Ook op het gebied van bedrijventerreinen wil de gemeente zich richten op het behouden en verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit. In de bedrijventerreinenvisie is niet alleen de toekomstige vraag en aanbod in de gemeente Dalfsen in beeld gebracht, maar ook de herstructureringsopgave en de ontwikkelingsrichting van de bedrijventerreinen naar de toekomst.

De algemene ontwikkelingsrichting voor de gemeente Dalfsen is als volgt verwoord: 'De gemeente Dalfsen blijft zich in de toekomst richten op het behouden en faciliteren van de bestaande bedrijvigheid en het bieden van (uitbreidings)ruimte aan lokaal gewortelde bedrijven. Daarbij is het van groot belang dat de huidige werkgelegenheid minimaal behouden blijft en dat ingezet wordt op een brede spreiding van economische sectoren. Daarnaast is het van belang om de komende jaren actief in te gaan zetten op het behouden en versterken van de ruimtelijke kwaliteit van de bestaande bedrijvigheid'.

De gemeente Dalfsen kent een herstructureringsopgave (voor De Rondweg- Dalfsen en De Meele- Nieuwleusen) van 3-4 ha. Herstructurering is van belang om ook richting de toekomst een aantrekkelijk en courant vestigingsklimaat te kunnen blijven bieden.

Dit bestemmingsplan staat uitvoering van de bedrijventerreinenvisie niet in de weg. De Rondweg-Dalfsen is gelegen in het plangebied.

2.5.3 Structuurvisie

Consoliderend bestemmingsplan in lijn met Structuurvisie

De Wet op de ruimtelijke ordening (Wro) verplicht de gemeente om ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening, één of meerdere structuurvisies vast te stellen. De Structuurvisie Kernen gemeente Dalfsen is in september 2010 vastgesteld. In deze structuurvisie zijn de ruimtelijke plannen voor de toekomst opgenomen. In het bijzonder voor woningbouw en bedrijventerreinen, maar ook voor recreatie en toerisme. De structuurvisie heeft een looptijd van 10 jaar en zal de komende jaren de basis vormen voor bestemmingsplannen die de gemeente maakt, maar ook voor investeringsbeslissingen, bijvoorbeeld op het gebied van bouwen en wonen. Omdat ruimtelijke ontwikkelingen zich niet beperken tot een periode van 10 jaar, is ook gekozen voor een doorkijk tot 2025. Dit bestemmingsplan is, omdat het consoliderend van aard is, niet in strijd met de structuurvisie.

De structuurvisie voor alle kernen

  • Ankum en Dalfsen

Hieronder is de afbeelding opgenomen uit de structuurvisie voor de kernen Ankum en Dalfsen. De visie zoals opgenomen in de afbeelding laat in grote lijnen zien waar zich welke functie bevindt en waar welke ontwikkelingen mogelijk zijn.

afbeelding "i_NL.IMRO.0148.Kernen2016-vs01_0031.jpg"

De belangrijkste uitbreidingsgebieden voor wonen en wonen in combinatie met bedrijven van lage milieucategorie liggen aan de oostzijde van de kern (gebied Oosterdalfsen). Voor deze ontwikkelingsgebieden zijn deels nieuwe bestemmingsplannen gemaakt.

  • Hoonhorst

afbeelding "i_NL.IMRO.0148.Kernen2016-vs01_0032.jpg"

  • Lemelerveld

In het noordoosten is de nieuwbouwwijk Nieuwe Landen II in aanbouw.

afbeelding "i_NL.IMRO.0148.Kernen2016-vs01_0033.jpg"

  • Nieuwleusen

afbeelding "i_NL.IMRO.0148.Kernen2016-vs01_0034.jpg"

  • Oudleusen

afbeelding "i_NL.IMRO.0148.Kernen2016-vs01_0035.jpg"

2.5.4 Welstandsnota

De gemeente Dalfsen heeft in 2004 voor haar grondgebied een Welstandsnota opgesteld. In de kernen (bebouwde kommen) van de gemeente Dalfsen heeft het ruimtelijk beleid vastgelegd in bestemmingsplannen, met name een conserverende en beherende insteek. In de bestemmingsplannen voor de verschillende kernen wordt vermeld dat de stedenbouwkundige karakteristiek van de bebouwing niet mag worden aangetast of dat de uiterlijke kenmerken van de woonsfeer van het betreffende perceel zoveel mogelijk gehandhaafd dienen te blijven. Aangezien het onderhavige bestemmingsplan hoofdzakelijk de huidige situatie vastlegt, is geen sprake van strijdigheid met de Welstandsnota.

2.5.5 Archeologie beleid

De Wet op de archeologische Monumentenzorg leidt tot de verplichting om bij ruimtelijke ingrepen, waarbij grondwerkzaamheden verricht worden, de archeologische waarde van het betreffende terrein te onderzoeken. Dit voordat tot deze grondwerkzaamheden wordt overgegaan. In het archeologische beleidsplan van de gemeente met bijbehorende archeologische beleidskaart is voor de hele gemeente vastgesteld in welke delen van de gemeente bij ontwikkelingen geen archeologisch onderzoek hoeft te worden verricht en in welke delen wel onderzoek wordt gevraagd. Paragraaf 3.2 gaat hier nader op in.

2.5.6 Integraal Waterplan Dalfsen

De doelstelling van het Integraal Waterplan Dalfsen is als volgt:

  • het ontwikkelen van een gemeenschappelijke visie van gemeente en waterschap op het integraal en duurzaam waterbeheer in de gemeente Dalfsen;
  • het afstemmen van waterbeleid binnen de gemeente, tussen de gemeente en het waterschap en met andere partijen, zodat de stedelijke wateropgaven (inclusief de WB21- en KRW-beleidsuitgangspunten) gehaald worden tegen de laagst maatschappelijke kosten;
  • het maken van concrete afspraken over ambities, maatregelen, de bekostiging daarvan en de doorwerking in de ruimtelijke ordening;
  • het vastleggen en inzichtelijk maken van de verantwoordelijkheden van de gemeente Dalfsen en het waterschap Groot Salland.

In het waterplan bevestigt de gemeente de rol en het belang van water in de ruimtelijke ordening. Concreet betekent dit dat 'ruimte voor water' in de plannen wordt opgenomen en dat in het kader van ruimtelijke ordening bestemming ervan plaatsvindt. Dit bestemmingsplan is hier niet mee in strijd.

Tot slot is in het kader van de Crisis en de herstelwet het voorliggende bestemmingsplan aangemeld. Hierdoor krijgt het bestemmingsplan een verbrede reikwijdte. Hierdoor kan als experiment de Verordening afvoer hemelwater en grondwater worden vertaald in het bestemmingsplan. Zie hiervoor ook paragraaf 2.5.10 en Bijlage 2

2.5.7 Woonvisie 2016-2020

2.5.8 Gemeentelijk verkeer- en vervoersplan

In januari 2009 is het gemeentelijk verkeers- en vervoerplan geactualiseerd. De hoofddoelstelling van het verkeers- en vervoersbeleid van de gemeente Dalfsen is: Het bevorderen van een vlotte en veilige afwikkeling van het verkeer dat noodzakelijk is voor de ontwikkeling van welvaart en welzijn in de gemeente Dalfsen, waarbij hinder in de vorm van geluids- en trillingsoverlast zoveel mogelijk wordt beperkt. Gezien het consoliderend karakter van dit bestemmingsplan, doet het geen afbreuk aan het behalen van de doelstellingen.

2.5.9 Externe veiligheidsvisie gemeente Dalfsen

Geen toename risico's binnen de kern

In het externe veiligheidsbeleid van de gemeente Dalfsen is uiteengezet op welke wijze met het aspect externe veiligheid dient te worden omgegaan in ruimtelijke plannen en in milieuvergunningen. In ruimtelijke zin is in het beleid onderscheid gemaakt in verschillende gebiedstypen binnen de gemeente. Zo is er onderscheid gemaakt in woongebieden, bedrijventerreinen, recreatiegebieden en het overige gebied van de gemeente. Daarnaast is onderscheid gemaakt in bestaande en nieuwe situaties. In het kort komt het erop neer dat in woongebieden geen nieuwe risicobronnen worden geïntroduceerd en dat op bedrijventerreinen een nieuwe risicobron kan worden geïntroduceerd indien de veiligheidscontour binnen de eigen inrichtingsgrens blijft. Dit betekent dat de bestaande risicobronnen wel mogen blijven, totdat de risicovolle activiteiten op die plek worden gestaakt.

Aanvaardbaarheid groepsrisico ter beoordeling bestuur

Ten aanzien van het groepsrisico is in dit document aangegeven dat het best uur van de gemeente hierin een belangrijke rol vervult. Het bestuur van de gemeente Dalfsen dient namelijk te verantwoorden of een bepaalde situatie aanvaardbaar wordt geacht. Een beslissing op het wel of niet aanvaardbaar zijn van een bepaald risico is in de regel niet eenvoudig, in verband met de verschillende belangen die hierin spelen. Naast het veiligheidsbelang speelt vanzelfsprekend ook een economische belangenafweging.

In paragraaf 3.4.5 wordt nader ingegaan op het voor dit bestemmingsplan uitgevoerde externe veiligheidsonderzoek.

2.5.10 Duurzaamheidsbeleid

De gemeente loopt voorop wat betreft duurzaamheid. Haar beleid is verwoord in de Kadernota Duurzaamheid. In dit kader is het bestemmingsplan Kernen ook aangemeld als bestemmingsplan verbrede reikwijdte op grond van de innovatiepargraaf uit de Crisis- en herstelwet. Het bestemmingsplan kan hierdoor op grond van artikel 7c Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet al toewerken naar een Omgevingsplan. In het plan kan worden geëxperimenteerd met nieuwe duurzaamheidsmaatregelen en regelgeving die tot nu toe onder andere wetgeving valt. In de notitie Experiment duurzaamheid bestemmingsplan kernen Dalfsen (Bijlage 2) is op een concrete wijze aangegeven welke nieuwe duurzaamheidsmaatregelen/regels zijn opgenomen en waar het komend jaar nog nader onderzoek naar zal worden gedaan om op te nemen. Kortheidshalve wordt naar deze notitie verwezen.

Hoofdstuk 3 Onderzoek

3.1 Algemeen

Op grond van artikel 3.2 van de Awb dient een bestuursorgaan bij de voorbereiding van een besluit de nodige kennis te vergaren over de relevante feiten en de af te wegen belangen. Bij de opstelling van het plan is er in principe van uitgegaan dat de situatie, zoals die zich tot heden heeft ontwikkeld en als zodanig manifesteert, in zijn algemeenheid als een gegeven wordt geaccepteerd. Hieronder wordt per onderzoeksaspect een beschrijving gegeven van de situatie ter plaatse.

3.2 Archeologie En Monumenten

Archeologische waarden

In 2008 is door de gemeente Dalfsen het archeologische beleidsplan gemeente Dalfsen met bijbehorende archeologische beleidskaart vastgesteld. Hierin is voor de gehele gemeente vastgesteld in welke delen geen archeologisch onderzoek hoeft te worden verricht en in welke delen wel onderzoek wordt gevraagd.

De kern Dalfsen is volgens de archeologische beleidskaart onder te verdelen in drie gebieden. Te weten: "archeologisch gebied met lage verwachting", "archeologisch onderzoeksgebied A" en "archeologisch waardevol gebied A en C". Hieronder wordt in het kort vermeld wat dit voor de gebieden inhoudt als er grondwerkzaamheden worden verricht.

Archeologisch onderzoeksgebied A en archeologisch waardevol gebied A en C

Hiervoor geldt dat gecontroleerd moet worden of het plangebied binnen de genoemde oppervlaktenorm valt. Is het plangebied kleiner, dan is archeologisch onderzoek niet nodig. Is het plangebied even groot of groter, dan is archeologisch onderzoek nodig.

Archeologisch gebied met een lage verwachting

Hiervoor is geen archeologisch onderzoek nodig. Het gebied heeft ofwel een lage verwachting ofwel eerder archeologisch onderzoek heeft uitgewezen dat er geen of geen verwachtings- of waardevolle archeologie meer aanwezig is.

Op basis van de archeologische beleidskaart zijn dubbelbestemmingen opgenomen voor de gebieden Archeologisch onderzoeksgebied A en Archeologisch waardevol gebied A en C. Omdat het hier een in hoofdzaak conserverend plan betreft en er dus niet direct sprake is van ruimtelijke ingrepen en grondwerkzaamheden, hoeft verder geen onderzoek te worden verricht.

Monumenten

In de kernen Dalfsen, Hoonhorst, Lemelerveld en Nieuwleusen bevinden zich een aantal gemeentelijke monumenten en rijksmonumenten. Deze zijn op de verbeelding bij dit plan aangegeven.

3.3 Molenbiotoop

Een maalvaardige molen en een enthousiaste molenaar alleen zijn niet voldoende om een molen te laten functioneren. Het werktuig stelt ook eisen aan zijn omgeving: er moet wind zijn om de wieken in beweging te kunnen zetten. In 1973 werd om dit omgevingselement aan te duiden het begrip "molenbiotoop" geïntroduceerd. De molenbiotoop heeft betrekking op de hele omgeving van een molen, voor zover die van invloed is op het functioneren van die molen als maalwerktuig én als monument. Gebouwen en bomen kunnen de molenbiotoop aantasten.

Een tweede aspect van de molenbiotoop heeft te maken met de belevingswaarde. Molens zijn een belangrijk element in het landschap of stedelijk gebied en hebben vaak te maken met de ontstaansgeschiedenis van de omgeving. Omdat molens wind moesten kunnen vangen, stonden ze in een open landschap of staken ze in ieder geval uit boven hun omgeving. Die voor molens kenmerkende situatie moet zoveel mogelijk worden bewaard, willen de werktuigen volledig tot hun recht komen. Met andere woorden: molens horen in het zicht te staan. Als dat het geval is, blijken molens zeer belangrijke herkenningspunten in een gebied te zijn.

In het dorp Dalfsen ligt de Westermolen (Molenstraat 16). Rondom de Westermolen is de molenbiotoop op de verbeelding aangegeven. In Hoonhorst aan de Kerkstraat 3a is ook een molen aanwezig met een molenbiotoop. Binnen elk biotoop is het beleid gericht op het tegengaan van ontwikkelingen die de windtoevoer naar de molen kunnen verminderen.

3.4 Milieuaspecten

Met de voorbereiding van dit bestemmingsplan dient te worden nagegaan welke bronnen in of nabij het plangebied een belemmering kunnen vormen met name ten opzichte van de in het plan opgenomen geprojecteerde woningen. In dit kader dient aandacht te worden besteed aan de volgende punten:

  • geluidsaspecten (Wet geluidhinder);
  • bodem;
  • luchtkwaliteit;
  • externe veiligheid.

3.4.1 Algemeen

Bij de opstelling van een bestemmingsplan is het van belang om na te gaan in hoeverre milieuhygiënische factoren belemmeringen opleveren voor de voorgestane ontwikkelingen. In de volgende alinea's wordt aandacht besteed aan een aantal relevante milieufactoren. Gelet echter op het feit dat het voorliggende plan nauwelijks voorziet in nieuwe ontwikkelingsmogelijkheden, maar gericht is op het beheer van de bestaande situatie, is het onderzoek naar de milieuhygiënische aspecten beperkt gebleven.

3.4.2 Geluid

De Wet geluidhinder (Wgh) heeft tot doel de mensen te beschermen tegen geluidsoverlast. Op basis van deze wet dient bij het opstellen van een bestemmingsplan aandacht te worden besteed aan het aspect "geluid".

In de Wet geluidhinder is een zonering van industrieterreinen, wegen en spoorwegen geregeld. Enerzijds betekent dit dat (geluids)eisen worden gesteld aan de milieubelastende functies, anderzijds betekent dit dat beperkingen worden opgelegd aan milieugevoelige functies.

3.4.3 Bodem

3.4.4 Luchtkwaliteit

Ruimtelijke plannen dienen voor luchtkwaliteit te voldoen aan de normen zoals deze zijn gesteld in de wet. De belangrijkste wet- en regelgeving voor luchtkwaliteit is vastgelegd in hoofdstuk 5 van de Wet milieubeheer (luchtkwaliteitseisen). Voor de stoffen zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, zwevende deeltjes (PM10), lood, koolmonoxide en benzeen zijn grenswaarden opgenomen.

Op basis van de Wet milieubeheer (artikel 5.16 ) kan een bestemmingsplan onder andere worden vastgesteld, indien aannemelijk is gemaakt dat de mogelijkheden die het bestemmingsplan biedt, niet leiden tot het overschrijden van een in bijlage 2 van de Wet milieubeheer opgenomen grenswaarde die behoort bij hoofdstuk 5, titel 5.2 Luchtkwaliteitseisen. Het is niet aannemelijk dat sprake is van overschrijding van deze grenswaarden omdat in het voorliggende bestemmingsplan uitsluitend de bestaande functies in het stedelijk gebied worden vastgelegd en er geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt. Nader onderzoek in het kader van dit bestemmingsplan is niet noodzakelijk.

3.4.5 Externe veiligheid

3.4.6 Bedrijven en milieuzonering

3.4.7 Geurzones

Geurhinder vanuit veehouderijen

In de nabije omgeving van de kern Dalfsen is op de volgende adressen sprake van veehouderijen: De Stokte 1–3, Gerner Es 3, Koekoeksteeg 2, Leemculeweg 3, Leemculeweg 5 en Vossersteeg 14. Hierna wordt ingegaan op de geurhinder vanuit deze veehouderijen.

  • De Stokte 1–3

Op dit adres is een vleeskalverenbedrijf gevestigd. Het bedrijf heeft 115 rosékalveren. Het bedrijf valt niet onder het Besluit landbouw milieubeheer. Het bedrijf heeft een milieuvergunning d.d. 19 januari 2009.

De Wet geurhinder en veehouderij (Wgv) is sinds 1 januari 2007 het landsdekkend beoordelingskader voor geurhinder vanuit veehouderijen. Voor wat betreft de toegestane geurbelasting op een geurgevoelig object (een woning is een geurgevoelig object) wordt in de Wgv onderscheid gemaakt in de ligging binnen en buiten concentratiegebied en binnen en buiten de bebouwde kom. Dalfsen is een kern gelegen buiten concentratiegebied. Er geldt dan een geurnorm van 2,0 odeur units per kubieke meter lucht (Oue/m3). De geurbelasting van het veehouderijbedrijf is met behulp van het verspreidingsmodel V-stacks vergunning berekend.

  • Gerner Es 3

Op dit adres is een zoogkoeienhouderijbedrijf gevestigd. Het bedrijf heeft 9 zoogkoeien, 19 stuks jongvee en 1 stier. Het melkveehouderijbedrijf valt onder het Besluit landbouw milieubeheer (Blm). Op basis van artikel 4, lid 2 van het Blm geldt ten opzichte van woonbebouwing in een kern (object categorieën I of II) een minimaal aan te houden afstand van 100 m. De afstanden dienen te worden gemeten vanaf de buitenzijde van een object categorieën I of II tot het dichtstbijzijnde emissiepunt van het dierenverblijf. De daadwerkelijke afstand ten opzichte van de dichtstbijzijnde woning (Gerner Es 1) bedraagt circa 50 m. Aan de afstandseis van 100 m wordt daarmee niet voldaan.

  • Koekoeksteeg 2

Op dit adres is een melkrundveehouderijbedrijf gevestigd. Het bedrijf heeft 185 melkkoeien en 120 stuks jongvee. Het melkveehouderijbedrijf valt onder het Besluit landbouw milieubeheer (Blm). Op basis van artikel 4, lid 2 van het Blm geldt ten opzichte van woonbebouwing in een kern (object categorieën I of II) een minimaal aan te houden afstand van 100 m. De afstanden dienen te worden gemeten vanaf de buitenzijde van een object categorieën I of II tot het dichtstbijzijnde emissiepunt van het dierenverblijf. De daadwerkelijke afstand ten opzichte van de dichtstbijzijnde woning (Gerner Es 18) bedraagt circa 210 m. Aan de afstandseis van 100 m wordt daarmee voldaan.

  • Leemculeweg 3

Op dit adres is een varkensvermeerderingsbedrijf gevestigd. Het bedrijf heeft 800 gespeende biggen, 60 kraamzeugen, 204 gust/dragende zeugen en 2 dekberen. Het bedrijf valt niet onder het Besluit landbouw milieubeheer. Het bedrijf heeft een milieuvergunning d.d. 18 december 2001.

De Wet geurhinder en veehouderij (Wgv) is sinds 1 januari 2007 het landsdekkend beoordelingskader voor geurhinder vanuit veehouderijen. Wat betreft de toegestane geurbelasting op een geurgevoelig object (een woning is een geurgevoelig object) wordt in de Wgv onderscheid gemaakt in de ligging binnen en buiten concentratiegebied en binnen en buiten de bebouwde kom. Dalfsen is een kern gelegen buiten concentratiegebied. Er geldt dan een geurnorm van 2,0 odeur units per kubieke meter lucht (Oue/m3). De geurbelasting van het veehouderijbedrijf is met behulp van het verspreidingsmodel V-stacks vergunning berekend.

  • Leemculeweg 5

Op dit adres is een jongvee-, vleesstieren- en vleesvarkensbedrijf gevestigd. Het bedrijf heeft 38 stuks jongvee, 12 vleesstieren (6 tot 24 maanden oud) en 66 vleesvarkens. Het bedrijf valt niet onder het Besluit landbouw milieubeheer. Het bedrijf heeft een milieuvergunning d.d. 9 februari 1982.

De Wet geurhinder en veehouderij (Wgv) is sinds 1 januari 2007 het landsdekkend beoordelingskader voor geurhinder vanuit veehouderijen. Wat betreft de toegestane geurbelasting op een geurgevoelig object (een woning is een geurgevoelig object) wordt in de Wgv onderscheid gemaakt in de ligging binnen en buiten concentratiegebied en binnen en buiten de bebouwde kom. Dalfsen is een kern gelegen buiten concentratiegebied. Er geldt dan een geurnorm van 2,0 odeur units per kubieke meter lucht (Oue/m3). De geurbelasting van het veehouderijbedrijf is met behulp van het verspreidingsmodel V-stacks vergunning berekend.

  • Vossersteeg 14

Op dit adres is een melkrundvee- en vleesstierenbedrijf gevestigd. Het bedrijf heeft 60 melkkoeien, 35 stuks jongvee en 35 vleesstieren. Het bedrijf valt niet onder het Besluit landbouw milieubeheer. Het bedrijf heeft een milieuvergunning d.d. 21 februari 2011.

De Wet geurhinder en veehouderij (Wgv) is sinds 1 januari 2007 het landsdekkend beoordelingskader voor geurhinder vanuit veehouderijen. Wat betreft de toegestane geurbelasting op een geurgevoelig object (een woning is een geurgevoelig object) wordt in de Wgv onderscheid gemaakt in de ligging binnen en buiten concentratiegebied en binnen en buiten de bebouwde kom. Dalfsen is een kern gelegen buiten concentratiegebied. Er geldt dan een geurnorm van 2,0 odeur units per kubieke meter lucht (Oue/m3). De geurbelasting van het veehouderijbedrijf is met behulp van het verspreidingsmodel V-stacks vergunning berekend.

Conclusie

Genoemde bedrijven zijn allen bestaande situaties waarbij op een aantal plekken de geurnormen worden overschreden. Echter voorliggend bestemmingsplan betreft een conserverend bestemmingsplan waarbij geen nieuwe woningen in stankcirkels worden mogelijk gemaakt. Als een agrarisch bedrijf wil groeien/ uitbreiden moet het worden getoetst aan de (dan) geldende milieuwetten en regels.

3.5 Waterparagraaf

3.5.1 Watertoets

In het kader van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) is het verplicht ruimtelijke plannen te 'toetsen op water', de zogenaamde Watertoets. De Watertoets is een waarborg voor water in ruimtelijke plannen en besluiten.

Relevant beleid

Het beleid van het Waterschap Drents Overijsselse Delta (WDOD) staat beschreven in het Waterbeheerplan 2010-2015, de beleidsnota Leven met Water in Stedelijk Gebied, Water Raakt!, Strategische Nota Rioleringsbeleid 2007, Visie Beheer en Onderhoud 2050 en het Beleidskader Recreatief Medegebruik. Daarnaast is de Keur van het Waterschap Drents Overijsselse Delta een belangrijk regelstellend instrument waarmee in ruimtelijke plannen rekening moet worden gehouden. Op gemeentelijk niveau is het in overleg met het waterschap opgestelde gemeentelijk Waterplan en het (verbreed) gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) van belang.

  • Gemeentelijk Waterplan

De gemeente Dalfsen heeft in haar Waterplan de volgende visie opgenomen voor het waterbeleid in de gemeente: Het streven is om een veilig, veerkrachtig, flexibel, ecologisch gezond watersysteem te hebben, dat minimaal voldoet aan de randvoorwaarden gesteld in het Europees, nationaal en regionaal waterbeleid.

  • Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP)

In het GRP 2005-2015 is opgenomen dat bij (kleinschalige) locaties binnen de bestaande bebouwing (waar bijvoorbeeld in verband met een wijziging van de bestemming (vervangende) nieuwbouw plaats gaat vinden) de riolering wordt aangepast. Hemelwater afkomstig van nieuwbouw wordt niet op de vuilwaterriolering aangesloten. Dit streven krijgt een wettelijke basis in de bouwverordening in overeenstemming met de landelijke richtlijnen. Het hemelwater moet - na buffering - worden geïnfiltreerd in de bodem en/of worden afgevoerd naar oppervlaktewater (volgens de bekende trits vasthouden - bergen - afvoeren). In het GRP is bovendien opgenomen dat een verruiming van het rioolstelsel noodzakelijk is. Het toekomstige ontwerp moet worden afgestemd met het omliggende gebied.

Kader voor nieuwe ontwikkelingen

Uitgangspunt bij het opstellen van dit bestemmingsplan is dat deze actualisatie conserverend van aard is en niet gericht is op (grote) ontwikkelingen binnen de kernen in de gemeente Dalfsen. Om op voorhand een kader te scheppen voor (her) ontwikkelingen die mogelijk op termijn gaan spelen, wordt in deze paragraaf ingegaan op het doel van het hedendaagse waterbeheer.

Ankum en Dalfsen

Binnen het bestemmingsplan worden geen wooneenheden gerealiseerd. Er is geen toename van het verharde oppervlak. Het plangebied bevindt zich niet binnen een beekdal, primair watergebied of een stedelijk watercorridor.
Voor de aanleghoogte wordt een ontwateringsdiepte geadviseerd van minimaal 80 centimeter. Dit is de afstand tussen de gemiddelde hoogste grondwaterstand (GHG) en het maaiveld.
Voor lozingen van huishoudelijk afvalwater vanuit woningen geldt het "Besluit lozing afvalwater huishoudens" (Blah). Uitgangspunt is dat het huishoudelijk afvalwater op een gemeentelijk rioolstelsel wordt geloosd. Indien niet mogelijk is, moet een voorziening worden aangelegd die een gelijkwaardig milieubeschermingsniveau biedt.
In de onderstaande tabel is kort de relevantie van de waterhuishoudkundige aspecten aangegeven.

Waterhuishoudkundig aspect Relevantie Toelichting
Riolering en afvalwaterketen Nee Woningen moet een aansluiting hebben op de riolering.
Wateroverlast (oppervlaktewater) N.v.t. Hemelwater van verhard oppervlak moet ter plaatse van het plangebied vast worden gehouden en/ of geborgen worden.
Grondwateroverlast N.v.t. De locatie heeft grondwatertrap varierend van V naar VII in Dalfsen en voor Ankum IV. Er is geen grondwateroverlast.
Grondwaterkwaliteit N.v.t.
Verdroging Nee Er is geen bedreiging voor karakteristieke grondwaterafhankelijke ecologische, cultuurhistorische of archeologische waarden
Inrichting/beheer en onderhoud N.v.t. Zie hierna.

Grondwater(bescherming)

Het plangebied is niet in een grondwaterbeschermingsgebied gelegen.

Oppervlaktewater, KRW en waterveiligheid

Aan de zuidzijde van het plangebied stroomt de Vecht. De Vecht maakt onderdeel uit van waterlichaam (Europese Kaderrichtlijn Water) NL99 Vecht/Zwarte Water. Het plangebied is geen zoeklocatie voor waterberging.

Beschermingszone waterkering

In het plangebied ligt een waterstaatswerk/beschermingszone van een primaire waterkering. Binnen het gebied is de waterkering als dubbelbestemming Waterstaat - Waterkering opgenomen. De functie en de stabiliteit van deze waterkering wordt middels dit bestemmingsplan gegarandeerd.

Rondom de waterkering ligt een beschermingszone. Deze heeft de gebiedsaanduiding 'vrijwaringszone - dijk' gekregen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0148.Kernen2016-vs01_0037.png"

Legger primaire en regionale waterkeringen Waterschap Drents Overijsselse Delta (2015)

Voor werkzaamheden binnen de beschermingszone van de waterkering is een Watervergunning op grond van de Keur van het Waterschap Drents Overijsselse Delta noodzakelijk.

Hoofdwatergang

Binnen het plangebied ligt een beschermingszone van een hoofdwatergang van het Waterschap Drents Overijsselse Delta. De functie van deze hoofdwatergang moet te allen tijde worden gegarandeerd. Hierbij wordt rekening gehouden met de beschermingszone van deze hoofdwatergang zoals in de Keur van het Waterschap Drents Overijsselse Delta beschreven. Met betrekking tot deze hoofdwatergang gelden de binnen de Keur van het Waterschap Drents Overijsselse Delta opgenomen gebods- en verbodsbepalingen. Voor werkzaamheden binnen de beschermingszone moet een Watervergunning worden aangevraagd bij het Waterschap Drents Overijsselse Delta. Ten behoeve van het beheer en onderhoud geldt langs de watergang (vanaf de insteek) een obstakelvrije zone van 5 m.

Riolering

Het plangebied is op dit moment deels gemengd en deels gescheiden gerioleerd.

Hoonhorst

Invloed op de waterhuishouding

Binnen het bestemmingsplan worden geen wooneenheden gerealiseerd en er is geen toename van het verharde oppervlak. Het plangebied bevindt zich niet in primair watergebied of een stedelijke watercorridor. Het plangebied bevindt zich wel binnen een beekdal (Marswetering) waar kans is op (grond)wateroverlast.

Voor de aanleghoogte wordt een ontwateringsdiepte geadviseerd van minimaal 80 centimeter. Dit is de afstand tussen de gemiddelde hoogste grondwaterstand (GHG) en het maaiveld. Bij het bouwen zonder kruipruimte kan worden volstaan met een geringere ontwateringsdiepte. Om een goed inzicht te krijgen in het grondwatersysteem wordt geadviseerd om in overleg met het waterschap zo spoedig mogelijk te starten met een grondwateronderzoek. Dit kan in eerste instantie op basis van bestaande peilbuizen binnen of in de omgeving van het plangebied. Indien noodzakelijk kunnen nieuwe peilbuizen worden geplaatst.

Het plangebied ligt binnen een beschermingszone van een (hoofd)watergang

Binnen het plangebied ligt een beschermingszone van een hoofdwatergang of primaire watergang van het Waterschap Drents Overijsselse Delta. De functie van deze watergang(en) moet te allen tijde worden gegarandeerd. Hierbij wordt rekening gehouden met de beschermingszone van deze watergangen zoals in de Keur beschreven. Met betrekking tot deze watergangen gelden de binnen de Keur opgenomen gebods- en verbodsbepalingen. Voor werkzaamheden binnen de beschermingszone moet een Watervergunning worden aangevraagd bij het Waterschap Drents Overijsselse Delta. Ten behoeve van het beheer en onderhoud geldt langs de watergang (vanaf de insteek) een obstakelvrije zone zoals op de Legger oppervlaktewateren 2017 aangegeven is. Door middel van een Watervergunning kan hiervan worden afgeweken.

In de onderstaande tabel is kort de relevantie van de waterhuishoudkundige aspecten aangegeven.

Waterhuishoudkundig aspect Relevantie Toelichting
Riolering en afvalwaterketen Nee Woningen moeten een aansluiting hebben op de riolering.
Wateroverlast (oppervlaktewater) N.v.t. Hemelwater van verhard oppervlak moet ter plaatse van het plangebied vast worden gehouden en/ of geborgen worden.
Grondwateroverlast N.v.t. De locatie heeft grotendeels grondwater -trap VII, VI en voor een klein deel III. De kern is op een oude zandrug gebouwd. Er is geen grondwateroverlast.
Grondwaterkwaliteit N.v.t.
Verdroging Nee Er is geen bedreiging voor karakteristieke grondwaterafhankelijke ecologische, cultuurhistorische of archeologische waarden.
Inrichting/beheer en onderhoud N.v.t. Binnen het plangebied ligt een beschermingszone van een hoofdwatergang. Ten behoeve van beheer en onderhoud is in de Keur een obstakelvrije zone van toepassing.

Lemelerveld

Binnen het bestemmingsplan worden geen wooneenheden gerealiseerd en er is geen toename van het verharde oppervlak. Het plangebied bevindt zich niet binnen een beekdal of een stedelijke watercorridor. Binnen het plangebied is geen sprake van (grond)wateroverlast.

In het plangebied ligt een primaire waterkering het Overijssels Kanaal die op de Legger van het Waterschap Drents Overijsselse Delta is opgenomen. Het dorp Lemelerveld is rondom dit kanaal ontstaan. De functie/stabiliteit van deze waterkering moet te allen tijde worden gegarandeerd. Binnen de Keur worden eisen gesteld met betrekking tot werkzaam- heden binnen de (buiten)beschermingszone van de waterkering. Voor werkzaamheden binnen de (buiten)beschermingszone van de waterkering is een Watervergunning op grond van de Keur noodzakelijk. Indien een Watervergunning noodzakelijk is, wordt deze (na eventueel nader overleg) aangevraagd bij het Waterschap Drents Overijsselse Delta.

Conform het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) krijgen de gronden waarop een primaire waterkering ligt de dubbelbestemming “Waterstaat - Waterkering” (tot 4 meter uit de teen van de waterkeringen).

In de onderstaande tabel is kort de relevantie van de waterhuishoudkundige aspecten aangegeven.

Waterhuishoudkundig aspect Relevantie Toelichting
Riolering en afvalwaterketen Nee Woningen moeten een aansluiting hebben op de riolering.
Wateroverlast (oppervlaktewater) N.v.t. Hemelwater van verhard oppervlak moet ter plaatse van het plangebied vast worden gehouden en/ of geborgen worden.
Grondwateroverlast N.v.t. De locatie heeft grondwatertrap VI, V en voor een heel klein deel IV. Er is geen grondwateroverlast.
Grondwaterkwaliteit N.v.t.
Verdroging Nee Er is geen bedreiging voor karakteristieke grondwaterafhankelijke ecologische, cultuurhistorische of archeologische waarden
Inrichting/beheer en onderhoud N.v.t. In het plangebied ligt een hoofdwatergang die beschermd worden door de Keur van het waterschap.

Nieuwleusen

Binnen het bestemmingsplan worden geen wooneenheden gerealiseerd. Er is geen toename van het verharde oppervlak. Het plangebied bevindt zich niet binnen een beekdal, primair watergebied of een stedelijk watercorridor.

Binnen het plangebied ligt een beschermingszone van een hoofdwatergang of watergang (Dedemsvaart) van het Waterschap Drents Overijsselse Delta. De functie van deze watergang(en) moet te allen tijde worden gegarandeerd. Hierbij wordt rekening gehouden met de beschermingszone van deze watergangen zoals in de Keur van het voormalige Waterschap Groot Salland beschreven. Met betrekking tot deze watergangen gelden de binnen de Keur van het voormalige Waterschap Groot Salland opgenomen gebods- en verbodsbepalingen. Voor werkzaamheden binnen de beschermingszone moet een Watervergunning worden aangevraagd bij het Waterschap Drents Overijsselse Delta. Ten behoeve van het beheer en onderhoud geldt langs de watergang (vanaf de insteek) een obstakelvrije zone van 5 meter. Door middel van een Watervergunning kan hiervan worden afgeweken.

Voor het dempen van watergangen / sloten (ook die niet in beheer zijn bij het waterschap) dient altijd een Watervergunning te worden aangevraagd bij het Waterschap Drents Overijsselse Delta.

In de onderstaande tabel is kort de relevantie van de waterhuishoudkundige aspecten aangegeven.

Waterhuishoudkundig aspect Relevantie Toelichting
Riolering en afvalwaterketen Nee Woningen moet een aansluiting hebben op de riolering.
Wateroverlast (oppervlaktewater) N.v.t. Hemelwater van verhard oppervlak moet ter plaatse van het plangebied vast worden gehouden en/ of geborgen worden.
Grondwateroverlast N.v.t. De locatie heeft grondwatertrap VI, V en IV Er is geen grondwateroverlast.
Grondwaterkwaliteit N.v.t.
Verdroging Nee Er is geen bedreiging voor karakteristieke grondwaterafhankelijke ecologische, cultuurhistorische of archeologische waarden.
Inrichting/beheer en onderhoud N.v.t.

Oudleusen

Binnen het bestemmingsplan worden geen wooneenheden gerealiseerd. Er is geen toename van het verharde oppervlak. Het plangebied bevindt zich niet binnen een beekdal, primair watergebied of een stedelijk watercorridor.

Er bevinden zich alleen secundaire watergangen in de kern. Deze hebben een beschermingzone in de Legger.

In de onderstaande tabel is kort de relevantie van de waterhuishoudkundige aspecten aangegeven.

Waterhuishoudkundig aspect Relevantie Toelichting
Riolering en afvalwaterketen Nee Woningen moet een aansluiting hebben op de riolering.
Wateroverlast (oppervlaktewater) N.v.t. Hemelwater van verhard oppervlak moet ter plaatse van het plangebied vast worden gehouden en/ of geborgen worden.
Grondwateroverlast N.v.t. De locatie heeft grondwatertrap VII en VI er is geen grondwateroverlast.
Grondwaterkwaliteit N.v.t.
Verdroging Nee Er is geen bedreiging voor karakteristieke grondwaterafhankelijke ecologische, cultuurhistorische of archeologische waarden.
Inrichting/beheer en onderhoud N.v.t.

Watertoetsproces

In het kader van het vooroverleg is het plan toegezonden aan het waterschap. De waterparagraaf is aangepast naar aanleiding van het overleg.

3.5.2 Overstromingsrisicoparagraaf

In de Omgevingsverordening van de provincie Overijssel is aangegeven dat van gemeenten verwacht wordt dat in bestemmingsplannen gemotiveerd wordt waarom ontwikkelingen plaatsvinden in overstromingsgevoelige gebieden. Daarbij wordt verwezen naar de risicokaart van de provincie. Voor gebieden die snel en diep onderlopen mag in principe geen nieuwe bebouwing worden toegevoegd. Bij gebieden binnen de dijkringen is het gewenst dat de initiatiefnemer nadenkt over beschermende voorzieningen. Dit wordt verwoord in de overstromingsrisicoparagraaf.

Ankum, Dalfsen en Nieuwleusen

Uit de risicokaart van de provincie Overijssel blijkt dat de dijk langs de noordzijde van de Vecht deel uit maakt van dijkring 9, Vollenhove. Deze dijk heeft een overschrijdingsnorm van eens per 1.250 jaar. De dijkring is gekarakteriseerd als een dijkring die minder diep en minder snel onderloopt. De overstromingsdiepte is 0,5 à 0,8 m.

Hoonhorst

Hoonhorst ligt in dijkring 53, Salland. De overschrijdingskans is eens per 1.250 jaar. De daadwerkelijk kans voor een overstroming op de betreffende locatie is klein. De maximale overstromingsdiepte is 1 meter.

De kernen Lemelerveld en Oudleusen liggen niet in een dijkring.

Voorliggend plan is een consoliderend plan, en voorziet dus niet in nieuwe ontwikkelingen. Daarom is een nadere beschouwing van het overstromingsrisico ook niet noodzakelijk.

3.6 Ecologie

Bij elk ruimtelijk plan dient, met het oog op de natuurbescherming, rekening te worden gehouden met de Wet natuurbescherming. Met ingang van 1 januari 2017 is deze Wet inwerking getreden. In de Wnb is de bescherming van specifieke natuurgebieden geregeld. Het betreft de Natura 2000-gebieden, die een internationale bescherming genieten. Plannen en projecten met negatieve effecten op deze gebieden zijn vergunningplichtig. Relevant daarbij is dat de Wnb een externe werking kent. Van externe werking is sprake als activiteiten buiten een Natura 2000-gebied van invloed zijn op de natuurwaarden in een Natura 2000-gebied.

Bij elk plan of project dient te worden onderzocht of het plangebied in of bij een Natura 2000-gebied ligt. Omdat er sprake is van een consoliderend plan hoeven de gevolgen van voorliggend plan voor de omgeving niet te worden onderzocht.

Omdat er sprake is van een consoliderend plan hoeven de gevolgen van voorliggend plan voor aanwezige soorten niet te worden onderzocht..

Conclusie

Vanuit ecologisch perspectief zijn er geen belemmeringen voor dit bestemmingsplan.

Hoofdstuk 4 Situatie Per Kern

4.1 Ankum

4.1.1 Historie

Het buurtschap Ankum (naast het dorp Dalfsen) behoorde bij de marke van Rosengaarde. Omstreeks 1840 staan er in Ankum 78 woningen. De eerste bewoners hebben zich in Ankum gevestigd op de overgang van de lage drassige weidegronden naar de hoger gelegen akkerbouwgronden. Ankum ligt dan ook op een afstand van minder dan 1,5 km van de Vecht. Ankum was een nederzetting met een geconcentreerde bebouwing.

4.1.2 Ruimtelijke structuur

Wonen

De kern Ankum wordt gevormd door de lintbebouwing aan de van west naar oost lopende Vossersteeg. Aan deze weg staan voornamelijk vrijstaande en halfvrijstaande woningen, bestaande uit één of twee woonlagen. Hier en daar zijn vanaf de Vossersteeg doorkijkjes, waardoor het agrarische gebied wordt ervaren. Ankum heeft 95 inwoners (1 januari 2015).

Voorzieningen

In Ankum bevindt zich één openbare basisschool en een algemeen verenigingsgebouw/buurthuis.

Bedrijvigheid

In Ankum zijn geen bedrijven/ kantoren gevestigd maar wél in het direct aangrenzende buitengebied. In Ankum is wel een nutsvoorziening aanwezig.

Groen

De belangrijkste groenelementen zijn op de kaart aangebracht.

4.2 Dalfsen

Dalfsen is de grootste kern in de gemeente Dalfsen.

4.2.1 Historie en ruimtelijke structuur

Dalfsen is ontstaan bij een doorwaadbare plaats in de Vecht. Hier heeft zich in de middeleeuwen -op de grens van de beekdalgronden en de ten noorden hiervan gelegen hogere zanderige esgronden- een kernesdorp ontwikkeld. In 1231 wordt Dalfsen, dat dan al een zelfstandige parochie is, voor het eerst genoemd. In de 18e eeuw is Dalfsen veranderd van een zelfvoorzienende esnederzetting tot een algemeen verzorgend centrum voor het omliggende gebied. Dit kwam door de gunstige ligging (ten noorden van de Vecht en ten zuiden van de Hessenweg) en door de aanwezigheid van de kerk. Hierdoor groeide in deze periode de niet-agrarische werkgelegenheid sterk. In 1795 was minder dan 30% van de inwoners van Dalfsen werkzaam in de landbouw, terwijl 40 á 50% in de nijverheid werkte. De handel en scheepvaart had met 20 á 30% een aanzienlijk aandeel in deze werkgelegenheid.

Omstreeks het midden van de vorige eeuw is Dalfsen al een "volkrijke en welvarende plaats", die 156 huizen en circa 1.200 inwoners telt. Het dorp heeft een eenvoudig stratenpatroon met een noord-zuid lopende hoofdstraat en een in westelijke richting lopende verbinding met Zwolle als de belangrijkste wegen. Het kerkplein met daarop de Hervormde kerk vormt het middelpunt van het dorp. Verder is er aan de Vecht een plein en een kade waar schepen kunnen aanleggen.

Tot 1900 verandert er zeer weinig aan de structuur van het dorp. Er vindt alleen enige verdichting van de bebouwing plaats. Na de eeuwwisseling groeit het dorp vooral langs de westelijke- en noordelijke uitvalswegen, terwijl de verdichting van de oude dorpskern toeneemt. Rond 1940 wordt Dalfsen dan ook gekenmerkt door een dichte bebouwing rondom het centrum met uitlopers in noordelijke en westelijke richting. De Vecht blijft de zuidgrens van het dorp, ook nadat het station op de zuidelijke oever is gebouwd.

De laatste uitbreidingen van Dalfsen vinden plaats aan de oostkant (Oosterdalfsen).

In deze paragraaf wordt een korte beschrijving gegeven van de ruimtelijke structuur van Dalfsen. Daarbij komen de volgende aspecten aan de orde: wonen, voorzieningen, bedrijvigheid, infrastructuur en groen/water.

De kern Dalfsen heeft 7.329 inwoners (1 januari 2015) en kan globaal worden onderverdeeld in een gebied met aaneengesloten woonbebouwing, een centrumgebied, een bedrijventerrein en een sport- en verblijfsrecreatiegebied.

4.2.2 Functies

Wonen

De woongebieden liggen verspreid door de kern Dalfsen. De laatste uitbreidingswijk is de wijk De Gerner Marke aan de oostkant van de kern Dalfsen. Hier worden tot en met 2012 nog nieuwe woningen gerealiseerd. Op dit moment wordt gewerkt aan het nieuwe woongebied Oosterdalfsen.

Voorzieningen

Het merendeel van de winkel- en horeca voorzieningen bevindt zich in het zuidoostelijk deel van de kern Dalfsen. De grootste concentratie bevindt zich in de directe omgeving van de kerk. Aan de zuidwest kant van Dalfsen wordt gewerkt aan het nieuwe plan "Waterfront" met de volgende functies: wonen, detailhandel, horeca en een supermarkt. Dit plan moet de inrichting van het gebied meer laten aansluiten bij de Vecht en hiermee een opwaardering van het Waterfront geven.

De drie scholen in de kern Dalfsen liggen in een zone ruwweg in het midden van Dalfsen bij elkaar. De sociaal-culturele en andere voorzieningen liggen zowel geconcentreerd nabij de scholen als in en direct rondom het centrum van de kern Dalfsen.

In het noordoosten van het plangebied ligt een sportpark met voetbalvelden, tennisbanen en een zwembad. Aan deze zijde van de kern ligt ook een natuurboerderij.

Bedrijvigheid

Aan de oostzijde van de kern ligt het bedrijventerrein van het dorp bestaande uit drie delen: Bedrijventerrein Rondweg, bedrijventerrein Welsum en bedrijventerrein Kampmansweg. Het bedrijventerrein wordt getypeerd als een gemengd bedrijventerrein. Op het bedrijventerrein Rondweg zijn bedrijven gevestigd tot milieucategorie 4.1., op Welsum en Kampmansweg tot milieucategorie 3. Op het terrein komen verschillende typen bedrijvigheid voor zoals een autobedrijf, maakindustrie, perifere detailhandel en bedrijfswoningen.

Aan de westzijde van de Rondweg gelegen aan de rand van het woongebied ligt de Kaasfabriek, die ontsloten wordt door een 'eigen' ontsluiting vanaf de Rondweg.

WONEN/WERKEN

Een belangrijk deel van het bedrijventerrein gelegen tussen de Kampmansweg en de Wannestraat is specifiek bedoeld voor bedrijven gecombineerd met bedrijfswoningen. De bedrijven vallen in maximaal milieucategorie 2 aan de Kampmansweg en 3 (dwz. categorie 3 met maximale afstand tot woningen van 50 m) aan de zijde van het bedrijventerrein.

BEDRIJVIGHEID IN DE KERN

Eén bedrijf ligt in het woongebied. Deze is specifiek bestemd als Bedrijf. Daarnaast is er nog een garagebedrijf gevestigd in het centrum.

Infrastructuur

In Dalfsen hebben de Rondweg, de Koesteeg en de Vechtdijk de functie van gebiedsontsluitingsweg. Voor het noordelijke deel van de Leemculeweg in Dalfsen geldt dat deze weg is gecategoriseerd als erftoegangsweg, maar dat de inrichting is als een gebiedsontsluitingsweg. Afhankelijk van de uiteindelijke inrichting en aansluitingen van de aangepaste N340 wordt ook de uiteindelijke functie van de Leemculeweg/Engelandweg bepaald.

Groen/Water

De belangrijkste groenelementen van het Groenstructuurplan zijn op de kaart aangebracht.

Langs Dalfsen stroomt de rivier de Vecht. De rivier en het dorp worden fysiek gescheiden door een primaire waterkering. In de kern van het dorp Dalfsen is weinig oppervlaktewater aanwezig. Alleen in het parkgebied Bellingeweer ligt een ruime vijver.

4.3 Hoonhorst

4.3.1 Historie

De naam Hoonhorst wordt voor het eerst in 1369 vermeld. In het archiefboek van Rechteren is sprake van het erf "hohenhorst". Hoonhorst ontstond rond 1750 wanneer de eerste kerk er komt. Voordien heette dit gebied Lenthe. Rond de Rooms-katholieke kerk is de huidige kern Hoonhorst ontstaan, met later een bakkerij, een molenaar, een dorpscafé en enkele boerderijen waarvan er al veel verdwenen zijn. Landschappelijk kenmerkt Hoonhorst zich nu door prachtig golvende landschappen, oude zandwegen, Vechtarmrestanten, eschakkers en afwisselende bosgebieden.

4.3.2 Ruimtelijke structuur en functies

Hoonhorst is een kern met 664 inwoners (1 januari 2011). De kern bestaat uit een min of meer aaneengesloten woongebied met een aantal voorzieningen. Hoonhorst heeft zich aan de noord en zuidzijde van de dekzandrug ontwikkeld. De woningbouw wordt aan drie zijden begrensd door:

  • aan de noordwestzijde de landschappelijk fraaie en waardevolle overgang naar de Emmer hooilanden;
  • aan de noordoostzijde het bosgebied Berkenhorst (behoort tot het bestemmingsplan Buitengebied);
  • aan de zuidoostzijde het sportcomplex De Potkamp.

De kern heeft vier toegangswegen welke samen komen in het centrum. De bebouwing bestaat voornamelijk uit vrijstaande en halfvrijstaande woningen. In het centrum bevinden zich enkele rijen aaneengesloten woningen. Aan de noordoostzijde van het dorp bevinden zich enkele landhuizen verscholen in het groen. Deze liggen niet in het plangebied van dit bestemmingsplan.

Voorzieningen

Wat voorzieningen betreft, is er in de kern van Hoonhorst nog een basisschool. In het op enige afstand van Hoonhorst gelegen buurtschap Emmen is ook een school die ook voorziet in de onderwijsbehoefte van een deel van de kinderen uit Hoonhorst. Daarnaast zijn er in de kern onder andere een kerk met begraafplaats, een café, een bibliotheek, een sportzaal en een gerestaureerde molen (Molen Fakkert).

De inwoners van Hoonhorst zijn voor winkels aangewezen op de voorzieningen in Dalfsen of Zwolle.

Aan de zuidoostzijde van Hoonhorst ligt het sportcomplex De Potkamp: bij de sportzaal liggen enkele voetbalvelden, een tennisbaan en een paardenbak.

Bedrijvigheid

De werkgelegenheid in Hoonhorst is gering. Veel mensen werken in Zwolle, Raalte, Heino of elders. In het buitengebied en in de kern zijn veel bedrijven aanwezig. Qua aard en omvang zijn dusdanig dat de bestemming Bedrijf alle aan de Koelmansstraat 23 in Hoonhorst voorkomt. Daar zit een mechanisatiebedrijf.

Groen/Bos

De belangrijkste groenelementen zijn op de kaart aangebracht. Tevens is een klein bosgebied in het zuiden van Hoonhorst.

4.4 Lemelerveld

4.4.1 Historie

Lemelerveld is een jong dorp en ontstaan op het kruispunt van het Overijssels Kanaal van Zwolle naar Almelo en de zijtak daarvan richting Deventer. Deze plek wordt in de huidige situatie gemarkeerd met de markante Driepuntbrug als voet- en fietsbrug en woongebouwen in de vorm van de oorspronkelijke suikerfabriek. De Beetwortel suikerfabriek, die in 1865 is gebouwd door de familie Blikman Kikkert en in 1917 deels is afgebroken, vormt de een belangrijke aanleiding voor de groei van Lemelerveld in de begintijd. Hieraan dankt Lemelerveld ook zijn bijnaam het "Sukerbietendorp". De suikerfabriek trok veel mensen naar het veld van Lemele (waar de naam Lemelerveld door ontstaan is), op zoek naar werk en inkomen. Om producten te kunnen vervoeren, werd destijds het Overijssels kanaal gegraven. Het kanaal heeft de transportfunctie verloren, maar het is nog wel van belang voor de waterrecreatie en de afwatering.

Door de aanwezigheid van het kanaal kent Lemelerveld veel bruggen. Verder is het kenmerkend dat Lemelerveld vanaf haar begintijd is doorsneden door de spoorlijn Deventer Ommen (OLDO), die later werd vervangen door de provinciale weg N348. De spoorlijn en het station Lemelerveld, destijds een relatief druk station met 12.000 passagiers per jaar en veel goederentransport voor de fabriek, zijn mede gefinancierd door de familie Blikman Kikkert voor hun fabriek.

Een minstens zo grote invloed in de ontwikkeling van het dorp heeft de Familie Kingma gehad die de onvruchtbare heidevelden bewerkte tot productieve akkers. Uit deze tijd stammen nog enkele huizen (Klein Statum en Vila Rosa) en boerderijen (Friso 1 en 2).

Lemelerveld was voorheen ingedeeld in 4 gemeenten. De dorpskern lag in de gemeenten Dalfsen en Ommen en het buitengebied ten zuiden van het dorp in de gemeenten Heino en Raalte. Sinds halverwege de jaren '90 ligt Lemelerveld als geheel in de gemeente Dalfsen.

4.4.2 Ruimtelijke structuur

De ruimtelijke structuur van Lemelerveld wordt in hoofdzaak door de doorsnijding van de volgende structurele elementen bepaald;

  • de provinciale weg N348;
  • de twee gedeelten van het Overijssels Kanaal;
  • de Schoolstraat/Weerdhuisweg;
  • de Nieuwstraat/Dorpsstraat/Vilstersestraat.

Door de doorsnijding van de bovengenoemde elementen wordt de kern in vier kwadranten verdeeld.

  • het gebied ten oosten van de N348 en ten zuiden van het Overijssels Kanaal dat gekenmerkt wordt door het centrumgebied rondom het Kroonplein, het sportpark en het natuurzwembad Heidepark;
  • de zuidwest kwadrant wordt bepaald door industrieterrein 't Febriek aan de zuidzijde en noordelijk daarvan een woonwijk uit verschillende bouwperioden;
  • hier zijn verspreid tevens verschillende voorzieningen aanwezig;
  • het noordoostelijk deel wordt gekenmerkt door woningen, waarvan de woningen aan de noordzijde tot de meest recente in de kern behoren;
  • tenslotte het relatief open gebied tussen de Kanaaldijk-noord en de Vilstersedijk; de locatie van de nieuwe woonwijk Nieuwe Landen.

Ruimtelijk is de lange termijn agenda voor Lemelerveld gericht op een vergroting van de samenhang binnen het dorp. Dit is onder andere gerealiseerd door het Kroonplein als centraal dorpsplein in Lemelerveld. Maar ook door een visie hoe de kanalen die door heel Lemelerveld lopen de dorpsdelen ruimtelijk meer tot een eenheid kunnen smeden.

4.4.3 Cultuurhistorisch waardevolle bebouwing

De gemeente heeft een aantal bouwwerken in de gemeente aangewezen als gemeentelijk monument. In de kern Lemelerveld betreft het één pand namelijk de rooms katholieke kerk aan de Posthoornweg 5. Gezien de cultuurhistorische waarde van dit pand wordt de kerk aangeduid als "gemeentelijk monument".

4.4.4 Functies

In deze paragraaf zal aandacht worden besteed aan diverse elementen, die van invloed zijn op het functioneren en het ruimtelijk beeld van Lemelerveld. Daarbij komen de volgende aspecten aan de orde:

  • wonen;
  • winkelvoorzieningen;
  • horeca;
  • scholen;
  • sociaal-culturele en andere voorzieningen;
  • kantoren, bedrijven en nijverheid.

Wonen

Het wonen is de meest dominante functie van het plangebied. Het wonen vindt met name plaats in de noordoostelijke zijde en de westzijde van de kern. Daarnaast vindt wonen plaats aan de invalswegen van de kern. Aan de noordwestzijde is de woonwijk Nieuwe Landen in ontwikkeling.

Winkelvoorzieningen

In het centrum is onlangs het vernieuwde Kroonplein gerealiseerd en een kade langs het Overijssels Kanaal. Hier bevinden zich ook diverse winkel- en maatschappelijke functies.

Horeca

Binnen het plangebied komt een aantal horecabedrijven voor. Het betreft hier een restaurant annex zalencentrum, een cafetaria en een café annex snackbar. Het is in principe niet nodig om in planologisch opzicht onderscheid te maken tussen de verschillende horeca-activiteiten.

Scholen

Binnen het plangebied bevinden zich drie basisscholen. Dit betreft een katholieke, een protestants-christelijke en een openbare basisschool.

Sociaal-culturele en andere voorzieningen

In het plangebied bevinden zich enkele sociaal-culturele en andere voorzieningen, zoals twee kerken, twee begraafplaatsen en het Kultuurhus met daarin een een bibliotheek, een servicepunt van de gemeente en de politie, een muziekvereniging, een activiteitencentrum voor jongeren en daarnaast vinden er nog diverse activiteiten voor verschillende doelgroepen plaats.

In het dorp bevinden zich een huisartsenpraktijk, een tandarts, een fysiotherapeut en er is ook een apotheek. Op sportpark Heidepark staat een sporthal voor de binnensporten en daaromheen liggen sportvelden. Ook voor de paardensport is ruimte aanwezig. Naast camping Heidepark ligt een natuurbad dat bij mooi weer veel bezoekers trekt. Naar wordt aangenomen kan met deze voorzieningen in principe in de behoefte van de kern worden voorzien.

Kantoren, bedrijven en nijverheid

Naast het bedrijventerrein komen er verspreid over het plangebied nog een aantal bedrijven voor. Op de hoek van de Parallelweg en het Overijssels Kanaal bevindt zich een kantoor. Daarnaast zijn er binnen de woningen nog aan huis gebonden beroepen mogelijk.

4.5 Nieuwleusen

De gemeenschap van Nieuwleusen is in de Gouden Eeuw ontstaan door de kolonisatie van inwoners uit het iets zuidelijker gelegen "Leusen", het huidige Oudleusen. Tot die tijd was het uitgestrekte gebied van Noord-Overijssel nog woest en bijna zonder nederzettingen. Het werd gekenmerkt door hoogveen in het oosten, laagveen in het westen, met daartussen een zandgedeelte. In het zandgedeelte is nu Nieuwleusen gelegen. Door inwoners van deze buurtschap werd rond 1635 een zogenaamde compagnie opgericht door de erfgenamen of eigenerfden. Zij nam de vervening van de oostelijk gelegen veengronden en de ontginning van de moerassen in de omgeving ter hand.

In de eerste helft van de 19e eeuw werd voor het vervoer van turf de Dedemsvaart gegraven tussen Hasselt en de Overijsselse Vecht bij Gramsbergen. Het kanaal had acht sluizen, en rond de sluizen en bruggen ontstonden dorpen en buurtschappen. Den Hulst bestond toen al en ontwikkelde rond de Dedemsvaart economische bedrijvigheid.

Den Hulst en Nieuwleusen groeiden naar elkaar toe en zijn later samengevoegd tot Nieuwleusen. Jarenlang werden ze gescheiden door diverse hoogspanningsmasten. Dit huidige middengebied is nu in gebruik als sportterrein.

4.5.1 Historie

De Nieuwleuser geschiedenis begint in de gouden eeuw toen het gebied nog volledig woest en onherbergzaam was. De ontginning werd in 1631 voortvarend ter hand genomen, voornamelijk door inwoners van het iets zuidelijker gelegen Leusen, het tegenwoordige Oudleusen. Al spoedig ontstond er een dorpje dat Nieuwleusen werd genoemd. Het dorp Den Hulst bloeide op, nadat baron Van Dedem begin 19e eeuw het kanaal de Dedemsvaart liet graven en er geleidelijk aan kleine cafés en winkeltjes bij de sluizen en bruggen kwamen. Toen er rond 1900 ook een melkfabriek werd gebouwd en de gebroeders Van den Berg de bekende rijwielfabriek Union stichtten in Den Hulst, was de basis gelegd voor de industrialisatie. Ruim honderd jaar later, worden er nog steeds rijwielen gemaakt in Nieuwleusen, maar nu door Larcom, die de rijwielproductie in 2001 heeft overgenomen.

In het Nieuwleuser buitengebied zijn nog landerijen, houtwallen en monumentale bomen. De agrarische bedrijvigheid heeft nog steeds de overhand, alhoewel ook hier de plattelandsvernieuwing zichtbaar is. Er is van vroeger opvallend veel bewaard gebleven. Zo zijn er bijvoorbeeld nog veel prachtige, met riet bedekte, Saksische boerderijen te zien.

Door een gemeentelijke herindeling hoort Nieuwleusen vanaf 2001 bij de gemeente Dalfsen.

4.5.2 Ruimtelijke structuur

Het dorp wordt door de volgende structurele elementen bepaald:

  • de provinciale weg N377;
  • de Burgemeester Backxlaan;
  • de sportvelden.

Door de ligging van het sportveldencomplex in het midden van Nieuwleusen ontstaat in structurele zin een noordelijk en een zuidelijk deel. De oorspronkelijke structuur van Nieuwleusen is te herkennen in de provinciale weg N377 en het Westeinde, met de Burgemeester Backxlaan als verbinding tussen noord en zuid. De Bosmansweg vormt een ander noord-zuid gerichte structurele verbinding. Tussen de Burgemeester Backxlaan en de Bosmansweg zijn woningbouwlocaties gerealiseerd zoals Nieuwleusen-Noord, Zandspeur, Den Hulst, Nieuwleusen I en II en Westerveenkwartier. Thans is de locatie Westerbouwlanden 1e fase gerealiseerd aan de westzijde van Bosmansweg.

De woongebieden worden gekenmerkt door een planmatige, min of meer rechtlijnige opzet.

In aansluiting op de voormalige kernen zijn er verschillende voorzieningen in het noordelijk en zuidelijk deel gekomen. De beide winkelcentra zijn gelijkwaardig aan elkaar.

Het werkgebied van Nieuwleusen is in het noordelijk deel geconcentreerd. Van oudsher zijn de bedrijfsactiviteiten aan de noordzijde van de N377 aanwezig. Later zijn de bedrijfsactiviteiten op het industrieterrein "De Meele" tot stand gekomen. De ontsluiting vindt plaats vanaf de Rollecate en de Meeleweg.

In heel Nieuwleusen liggen doorgaande fietspaden.

  • Cultuurhistorisch waardevolle bebouwing

In Nieuwleusen komen geen monumenten voor.

4.5.3 Functies

In deze paragraaf zal aandacht worden besteed aan diverse elementen, die van invloed zijn op het functioneren en het ruimtelijk beeld van Nieuwleusen. Daarbij komen de volgende aspecten aan de orde:

  • wonen;
  • winkelvoorzieningen;
  • horeca;
  • scholen;
  • sociaal-culturele en andere voorzieningen;
  • kantoren, bedrijven en nijverheid.

Wonen

Het wonen is de meest dominante functie van het plangebied. Het wonen, vindt ten noorden en ten zuiden van het sportveldencomplex plaats. De woningen bestaan hoofdzakelijk uit 1 of 2 woonlagen met kap, relatief weinig seriematige bouw. De bouwkundige kwaliteit van de woningen in de Nieuwleusen is in zijn algemeenheid goed te noemen.

Winkelvoorzieningen

In Nieuwleusen bevinden zich in verhouding tot de grootte van het dorp veel winkels. Het betreft onder andere modezaken, drogisterijen, bakkers, slagerijen, detailhandel buitenleven, schoenenzaken, kapsalons, huishoudelijke artikelen zaken en supermarkten.

Hoe gering (getalsmatig) deze voorzieningen ook zijn, zij moeten wel in de verzorgingssfeer van belang worden geacht, en ook in de bijdrage die geleverd wordt in de afwisseling in de functies. Daarnaast moeten deze voorzieningen ook in sociaal opzicht (ontmoeting) van belang worden geacht. Hoewel het streven er op is gericht deze voorzieningen te behouden, is het desondanks een kwetsbare functie. Men is namelijk niet verplicht gebruik te maken van deze lokale functies. Voor het behoud van de bewinkeling spelen vier aspecten een belangrijke rol. Te weten: de bevolkingsomvang, het besteedbare inkomen, de assortimentkeuze en de bereidheid van de inwoners om in het eigen dorp inkopen te doen. Wijzigingen daarin zijn van betekenis voor het al dan niet behouden van de bewinkeling in de huidige omvang. Een completer detailhandelassortiment bevindt zich onder ander in Dalfsen, Zwolle, Meppel en Dedemsvaart.

Horeca

Binnen het plangebied komt een aantal horecabedrijven voor. Het betreft hier onder ander een pizzeria-grillroom, chinees restaurant, café en een cafetaria en een café annex snackbar. Het is in principe nodig om in planologisch opzicht onderscheid te maken tussen de verschillende horeca-activiteiten. Wel is de omgevingssituatie zodanig dat een discotheek en een bar/dancing niet wenselijk zijn.

Scholen

Binnen het plangebied bevinden zich vier basisscholen. Dit betreft drie christelijke en een openbare basisschool. Tevens bevindt zich in Nieuwleusen voortgezet onderwijs te weten een onderbouw vmbo, havo Atheneum (Agnietencollege). Voor het overige voortgezette onderwijs is men voornamelijk aangewezen op Zwolle.

Sociaal-culturele en andere voorzieningen

In het plangebied bevinden zich enkele sociaal-culturele en andere voorzieningen, zoals kerken, begraafplaats, peuterspeelzaal, kinderopvang, en kinderdagverblijf. In het dorp bevinden zich onder andere een huisartsenpraktijk, een tandartspraktijk, fysiotherapeuten en ook is er een apotheek. Nieuwleusen heeft een groot sportcomplex dat het noorden verbindt met het zuiden. Dit groene hart beschikt over voetbalvelden, tennisbanen, korfbalveld, sporthal, ijsbaan en een verwarmd openluchtzwembad. Een andere belangrijke sport in Nieuwleusen is de motorsport. In Nieuwleusen is het percentage van inwoners die een motor bezitten namelijk het hoogste van ons land. Naar wordt aangenomen kan met deze voorzieningen in principe in de behoefte van de kern worden voorzien.

Kantoren, bedrijven en nijverheid

Naast het bedrijventerrein komen er verspreid over het plangebied nog andere bedrijven voor. Zoals bijvoorbeeld een bank, verzekeringskantoor, notariskantoor, aannemersbedrijven en agrarische bedrijven. Daarnaast zijn er binnen de woningen nog aan huis verbonden beroepen mogelijk.

4.6 Oudleusen

4.6.1 Historie

Oudleusen dateert reeds van voor de Gouden Eeuw. De naam Leusen is door de eeuwen heen overigens op verschillende manieren geschreven. Zo kennen we onder andere Lusne (1313), Loesen (1322), Luessen (1485) en Oltleusen (1655). De naam is waarschijnlijk afgeleid van Loessen-Loessen = houtessen. Nu kennen we nog Leusener es en Hout es. Essen zijn de bouwlanden rondom het dorp die jaarlijks werden opgehoogd met de mestplaggen uit de potstallen. In het Oudleuser buitengebied is het prachtig glooiende landschap daar nog een overblijfsel van. Het eerste bruikbare op schrift gestelde gegeven over Oudleusen is een aantekening uit het bederegister (belastingoverzicht) uit 1490. Vanaf de negentiende eeuw heeft Oudleusen zich ontwikkeld tot een hechte gemeenschap dat onder andere in 1967 leidde tot de bouw van het Ontmoetingscentrum De Wiekelaar. In 1989 werd bij dit centrum een sporthal gebouwd.

Aan de zuidzijde van Oudleusen loopt de Hessenweg, een zeer oude handelsroute, die zijn naam dankt aan handelaren uit het Duitse Hessen. Waar eens zwaar bespannen wagens met hun koopwaar naar het rijke westen van Nederland trokken, daar rijden nu dagelijks talrijke auto's en vrachtwagens. Het alleroudste deel van Oudleusen is het gebied rondom de straat met de naam "Om de Landskroon". Deze straat is vernoemd naar herberg De Landscroon waar eeuwen geleden marktvergaderingen werden gehouden. Van de herberg is helaas niets meer over. Op de plaats waar de herberg gestaan heeft, staat nu een boerderij die als herinnering de naam Landskroon heeft.

4.6.2 Ruimtelijke structuur

Wonen

Oudleusen heeft als kern 544 inwoners (1 januari 2015). Het woongebied concentreert zich tussen de Muldersstraat en de Dommelerdijk. De Dommelerdijk die vanaf de Hessenweg richting Nieuwleusen gaat, vormt samen met de aansluiting van de Muldersstraat de hoofdontsluiting van Oudleusen. De Schoolstraat staat hier haaks op. Hier vandaan zijn bijna alle woonstraten bereikbaar. In de Schoolstraat zit een knik die het kavelpatroon van de ondergrond volgt.

De kern Oudleusen is compact van aard. De bebouwing wordt aan de zuidzijde scherp begrensd door de Hessenweg/N340. Aan de oost- en westzijde ligt de kern tussen respectievelijk de Mulderstraat en de Dommelerdijk. Aan de noordzijde is de grens minder hard en vindt ook de laatste woningbouwontwikkeling plaats (bestemmingsplan Muldersweg).

Voorzieningen

Het gebied omsloten door de Dennenkamp, Dommelerdijk, G.W. Spiegelstraat,
J. Schaapmanstraat en Parallelstraat wordt gezien als het centrumgebied van Oudleusen. In het Dorpsontwikkelingsplan voor de kern en het buitengebied van Oudleusen wordt nadrukkelijk de wens uitgesproken het gebied rond de Kerk, de school en ontmoetingscentrum De Wiekelaar meer het accent van een dorpscentrum te geven.

Bijzondere gebruiksfuncties in Oudleusen zijn aan de Hessenweg (i.c. Parallelstraat) geconcentreerd rondom de kerk. Zo heeft Oudleusen nog een eigen supermarkt en zijn er onder andere een basisschool, kinderdagverblijf en Buitenschoolse Opvang (BSO). In ontmoetingscentrum De Wiekelaar vinden diverse (sociaal-culturele en kerkelijke) activiteiten plaats en kan worden gesport. Ook is er de bibliotheek gehuisvest.

Bedrijvigheid

Oudleusen heeft haar (lokale) bedrijven geconcentreerd aan de noordwestzijde van het dorp. Het bedrijventerrein is bestemd voor bedrijven tot en met categorie 2.

Groen

De belangrijkste groenelementen zijn op de kaart aangebracht.

Hoofdstuk 5 Toelichting Op De Regels

5.1 Algemeen

In dit hoofdstuk worden de, van het bestemmingsplan deel uitmakende, regels voor zover nodig van een nadere toelichting voorzien.

De regels geven inhoud aan de op de verbeelding aangegeven bestemmingen. Ze geven aan waarvoor de gronden en opstallen al dan niet gebruikt mogen worden en wat en hoe er gebouwd kan of mag worden. Bij de opzet van de regels is getracht het aantal zo beperkt mogelijk te houden en slechts datgene te regelen, wat werkelijk noodzakelijk is.

De bij dit plan behorende regels zijn onderverdeeld in vier hoofdstukken, te weten:

  • Hoofdstuk 1 Inleidende regels;
  • Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels;
  • Hoofdstuk 3 Algemene regels;
  • Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels.

5.1.1 Hoofdstuk 1. Inleidende regels

In dit hoofdstuk worden de in regels gehanteerde begrippen nader verklaard, zodat interpretatieproblemen zoveel mogelijk worden voorkomen. Daarnaast wordt aangegeven op welke wijze bepaalde afmetingen dienen te worden gemeten.

5.1.2 Hoofdstuk 2. Bestemmingsregels

Dit hoofdstuk bevat de bestemmingsregels. De meeste bestemmingen bestaan uit:

  1. a. een bestemmingsomschrijving en
  2. b. bouwregels

Daarnaast is bij verscheidene bestemmingen opgenomen:

  1. c. een afwijkingsmogelijkheid en/of
  2. d. gebruikregels.
  • Ad a. Bestemmingsomschrijving
    De bestemmingsomschrijving is vooral van belang om vast te stellen waartoe de gronden mogen worden gebruikt. In het kader van de handhaving is de bestemmingsomschrijving dan ook van groot belang.
  • Ad b. Bouwregels
    De bouwregels geven de bouwmogelijkheden aan. Omdat steeds is opgenomen dat alleen mag worden gebouwd ten dienste van de bestemming zijn de bouwmogelijkheden niet los te zien van de bestemmingsomschrijving.
    Ondergronds bouwen is toegestaan zolang maar wordt gebouwd ten dienste van de bestemming en met inachtneming van de bouwregels. Doorgaans betekent dit dat ondergrondse gebouwen, bijvoorbeeld (parkeer)kelders, uitsluitend binnen het bouwvlak mogen worden opgericht.
  • Ad c. AfwijkingsmogelijkheidDe bevoegdheid om bij een omgevingsvergunning afwijking te verlenen van bepaalde normen is gebaseerd op de mogelijkheden in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. De uitvoering ervan berust bij burgemeester en wethouders. Deze regels maken afwijkingen van geringe aard mogelijk, waarbij de aan de grond toegekende bestemming niet mag worden gewijzigd.
  • Ad d. GebruiksregelIn sommige bestemmingen wordt uitdrukkelijk aangegeven wat onder strijdig gebruik wordt verstaan. Desgewenst kunnen specifieke vormen van gebruik worden uitgesloten. Dit zijn gebruiksvormen, waarvan het op voorhand gewenst is aan te geven dat deze in ieder geval niet zijn toegestaan. De hier opgenomen gebruiksregel is aanvullend op de algemene gebruiksregels van het bestemmingsplan.

Algemeen Monumenten

De aanwezige monumenten worden niet alleen beschermd door de bestemming of aanduiding die ze hebben gekregen, maar ook door de Monumentenwet of -verordening, op grond waarvan een vergunning is vereist voor verbouw. De gebouwen met cultuurhistorische waarde zijn binnen de bestemming aangeduid en voorts is een specifieke bouwregel opgenomen opdat de hoofdvorm gehandhaafd wordt.

Toelichting op de regels, wijzigingsbevoegdheid voor de bestemming Cultuur en ontspanning

Met de vaststelling van de 8e herziening Bestemmingsplan Buitengebied door de gemeenteraad van Dalfsen op 6 november 1984 is de mogelijkheid gecreëerd om een zalenaccommodatie/vrijetijdscentrum te realiseren aan de noord-westzijde van de kern Dalfsen, hoek Koesteeg-Vossersteeg (zie situatietekening hieronder).

afbeelding "i_NL.IMRO.0148.Kernen2016-vs01_0038.png"

Het perceel kreeg in 1984 de bestemming "sociaal-kulturele voorzieningen" (in de vorm van een vrijetijdscentrum met de daarbij behorende rekreatie- en sportvoorzieningen, vergader- en horecavoorzieningen, overnachtingsmogelijkheden en een dienstwoning).

Daarna is een aantal initiatieven voor het realiseren van de bestemming om verschillende redenen niet doorgegaan.

Volgens de Structuurvisie kernen gemeente Dalfsen die door de gemeenteraad op 27 september 2010 is vastgesteld is aan het perceel geen specifieke functie toegekend.

Bij de vaststelling van het Bestemmingsplan kern Dalfsen op 7 mei 2014 heeft het perceel de bestemming 'Cultuur en ontspanning' gekregen.

De bestemming die er vanaf 1984 op zit is nog steeds niet gerealiseerd.

Als de eigenaren van de gronden op 1 januari 2023 geen gebruik hebben gemaakt van dit bestemmingsplan dan kan het college van Burgemeester en Wethouders door middel van het toepassen van een wijzigingsbevoegdheid de bestemming wijzigen in 'Agrarisch'. Onder het "gebruik maken van dit bestemmingsplan" wordt in dit verband verstaan: "wanneer op grond van een onherroepelijke omgevingsvergunning nog geen begin is gemaakt met de feitelijke bouw van de voorziening en/of het gebruik van de gronden". Deze wijzigingsbevoegdheid laat overigens onverlet de bevoegdheid om de gronden te herzien in 'Agrarisch' als op 1 januari 2023 wel is gestart met de feitelijke bouw, maar dit vervolgens niet wordt voortgezet op zo'n manier dat de bebouwing daadwerkelijk gereedkomt.

5.1.3 Hoofdstuk 3 Algemene regels

Dit hoofdstuk bevat regels die in hun algemeenheid voor het gehele bestemmingsplan gelden. Vaak zijn ze van toepassing op meerdere bestemmingen. Uit praktische overwegingen zijn ze in een afzonderlijk hoofdstuk ondergebracht.

Met name de nieuwe duurzaamheidsregels die in het kader van het Experiment duurzaamheid bestemmingsplan kernen Dalfsen (verbrede reikwijdte) hun beslag hebben gekregen zijn terecht gekomen in de algemene regels van dit bestemmingsplan. Het betreft met name algemene bouw-, gebruiks-, afwijkings- en wijzigingsregels die de mogelijkheid om duurzame maatregelen te treffen vergroten. Voor een nadere toelichting op de regels wordt verwezen naar Bijlage 2.

5.1.4 Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Hoofdstuk 4 geeft regels over hoe om te gaan met bouwwerken en het gebruik vallend onder het overgangsrecht en de benaming van het plan.

5.2 Nadere Toelichting Op De Regels

Voor zover nodig worden regels en bestemmingen van een toelichting voorzien. Niet alle regels worden daarom toegelicht.

5.2.1 Agrarisch met waarden - Landschap

Deze bestemming heeft betrekking op de gronden die van belang zijn voor het behoud, de bescherming en/of herstel van de landschappelijke en natuur(wetenschappelijke) waarde, zoals deze tot uitdrukking komt in de voorkomende landschapselementen, afzonderlijk en als samenhangend onderdeel van de (oorspronkelijke) verkavelingsstructuur en openheid.

Binnen deze bestemming zijn er ook gebruiksmogelijkheden voor agrarisch natuurbeheer, extensieve recreatie en het weiden van vee.

Met een aanduiding zijn gronden aangegeven waar ook ecologische waarden van belang zijn. Ook is een aanduiding opgenomen voor de aanwezige houtsingel.

5.2.2 Bedrijventerrein

De bestemming bedrijventerrein kent een categorie-indeling, gebaseerd op de VNG-brochure 'bedrijven en milieuzonering'.

In de bestemmingsomschrijving is opgenomen dat de gronden zijn bestemd voor de middels de aanduidingen toegelaten categorieën van bedrijven. Dit betekent dat overal waar de betreffende bedrijfscategorieën zijn toegestaan, de gronden voor die bedrijfsactiviteiten gebruikt mogen worden, ongeacht of er nog andere activiteiten zijn toegestaan.

Er zijn afwijkingsmogelijkheden opgenomen met voorwaarden en een afwegingskader. Indien aan de voorwaarden wordt voldaan, heeft het bevoegd gezag nog steeds de mogelijkheid om op basis van het afwegingskader de vergunning te weigeren. Dit dient dan uiteraard wel gemotiveerd te worden.

In de bouwregels is opgenomen dat het bebouwingspercentage van een bouwperceel niet meer mag bedragen dan 80. Een bouwperceel is een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten. Buiten het bouwvlak kan ook bebouwing (namelijk bouwwerken, geen gebouw zijnde) worden opgericht, zodat een bouwperceel ook de grond buiten het bouwvlak omvat (voor zover gelegen binnen het bestemmingsvlak).

Het bouwperceel moet voorzien in de eigen parkeerbehoefte.

Op een bouwperceel is één bedrijfswoning toegestaan. Het bouwperceel moet wel tenminste 1.000 m2 zijn. Er gelden drie uitzonderingen: daar waar dit is aangegeven op de verbeelding, voor bestaande bouwpercelen kleiner dan 1.000 m2 (dit is verbaal geregeld) en voor één nieuw bouwperceel kleiner dan 1.000 m2. Omdat hier niet kan worden verwezen naar de bestaande bedrijfswoning, is dit met een aanduiding geregeld. Op sommige plaatsen geldt een verplichte situeringseis voor bedrijfswoningen. Dit is geregeld middels een aanduiding.

5.2.3 Centrum en Detailhandel

De gronden zijn bestemd voor detailhandel en wonen op de verdieping(en). Bedoeld is dat wonen uitsluitend boven is toegestaan, behalve voor zover aangeduid, in welk geval ook op de begane grond mag worden gewoond. De verdiepingen mogen naar keuze worden gebruikt voor wonen of detailhandel. De woningen hoeven geen bedrijfswoningen te zijn.

Een supermarkt is alleen toegestaan waar dat is aangeduid.

De gronden zijn ook bestemd voor kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten in de categorie A en B.

5.2.4 Centrum - Waterfront

Binnen de bestemming vallen de gebruikelijke, in een centrum van een kern aanwezige functies, zoals onder andere winkels, maatschappelijke voorzieningen, horeca, kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten en dergelijke. De locatie voor het realiseren van een supermarkt is specifiek aangeduid. Elders in het gebied is het realiseren van een supermarkt niet toegestaan. Aan de zijde van de Molenstraat wordt wonen vanaf de begane grond mogelijk door een Strook met de bestemming Woongebied met aansluitend een strook met de aanduiding wonen binnen Centrum.

Vanaf de eerste verdieping kunnen woningen worden gebouwd, met dien verstande dat het totale aantal binnen de bestemming Centrum en Woongebied niet meer mag zijn dan 76. Binnen deze bestemming kunnen echter ook zorgwoningen worden gerealiseerd, waarbij voor de bepaling van het aantal woningen geldt dat 2 zorgwoningen voor 1 woning tellen.

De toegestane goot- en bouwhoogte is aangeduid en in de regels is aangegeven dat deze hoogten niet gelden voor (ook in het beeldkwaliteitsplan gepresenteerde) stedenbouwkundige accenten als torenspitsen en tuitgevels.

5.2.5 De woonbestemmingen

Het plan kent diverse woonbestemmingen. Dit heeft te maken met de vigerende regelingen. De bestemming Wonen is de woonbestemming die geldt voor grote delen van de kern. De bestemming Wonen - Vechtdijk-Vechtstraat is gebaseerd op de bestemmingsplanherziening voor de voormalige Welkooplocatie en het perceel Vechtdijk 15. De bestemming Wonen - 1 is gebaseerd op de bestemming van het gebied Slingerlaantje. De bestemming Wonen - 2 is gebaseerd op het Buitengebied. Deze bestemming kent bijvoorbeeld geen bouwvlak, maar een verplichte afstand tot de as van de weg. Bovendien is het bouwvolume, anders dan bij de andere bestemmingen, geregeld met een inhoudsmaat.

De woningen mogen worden gebruikt voor een aan-huis-verbonden beroep. Hiervoor is een definitie gegeven. In de algemene gebruiksregels is opgenomen dat woningen mogen worden gebruikt voor internetdetailhandel. Hiervoor is ook een definitie gegeven. Er mag geen sprake zijn van de opslag van goederen, het afhalen van goederen, verkoop aan huis, een showroom aan huis of reclameuitingen.

5.2.6 Groen - Vechtvliet

Deze bestemming betreft de gronden die inzetbaar zijn voor onder meer groenvoorzieningen, paden, het weiden van vee en extensieve recreatie, maar tevens van belang zijn voor de instandhouding van de karakteristieke openheid.

Met de aanduiding "speelvoorziening" zijn de gronden voor een speelterrein aangegeven. Ook is een aanduiding opgenomen voor de aanwezige houtsingel.

5.2.7 Groen - Landschapspark

Voor de gronden met de bestemming 'Groen - Landschapspark' geldt dat deze onder meer gebruikt mogen worden voor extensieve recreatie. In de bestemmingsomschrijving is ook aangegeven dat deze gronden tevens van belang zijn voor de instandhouding van de karakteristieke openheid, de huidige bodemkwaliteit en het huidige reliëf. Met een aanduiding zijn de gronden aangegeven die van belang zijn vanwege de ecologische waarde, de natuur(wetenschappelijke) waarde en de inrichting van natuurlijke oevers.

Voor een deel van het plangebied is de aanduiding "evenemententerrein" opgenomen. Deze gronden mogen ook worden gebruikt als evenemententerrein. In de regels is een maximum aantal van 25 evenementen per jaar genoemd. Het gaat dan om kleinschalige activiteiten. De grotere tentfeesten met meer dan 1.400 bezoekers in de tent zoals bij optredens van Normaal, het Sallands Bakfeest en het Ankums Maïsfeest zullen hier niet plaatsvinden. Het terrein kan dus maar een bepaald deel van het jaar gebruikt worden voor evenementen. Een aantal evenementen is aangewezen als zogenaamde preferente evenementen. Preferente evenementen hebben voorrang op andere of nieuwe activiteiten. Het gaat dan om het Damovofeest rond Hemelvaartsdag, de Blauwe Bogendagen in de schoolvakantieperiode en de festiviteiten rond Koningsdag georganiseerd door de Oranjevereniging. Sportactiviteiten van scholen worden niet aangemerkt als evenementen.

Per evenement wordt een evenementenvergunning op basis van de Algemene Plaatselijke verordening (APV) afgegeven. In deze evenementenvergunning worden zaken zoals tijdstip, tijdsduur, parkeren, geluidsniveau en het aantal bezoekers et cetera geregeld. De verleende evenementenvergunningen worden gepubliceerd in een huis-aan-huis-blad.

5.2.8 Leiding - Water

De bestemming 'Leiding - Water' betreft de gronden met de hogedruk watertransportleiding.

5.2.9 Maatschappelijk - Waterfront

De voor 'Maatschappelijk - Waterfront' aangewezen gronden zijn bestemd voor educatieve, sociaalmedische, sociaal-culturele en levensbeschouwelijke voorzieningen, voorzieningen ten behoeve van sport en sportieve recreatie - met uitzondering van voorzieningen ten behoeve van gemotoriseerde en gemechaniseerde sporten en sporten met dieren - en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen.

Ook horeca in de vorm van broodjeszaak, café, restaurant, zaalaccommodatie en hotel zijn hier toegestaan.

5.2.10 Verkeer

Binnen de bestemming 'Verkeer' bestaat ook de mogelijkheid voor de realisatie van een laad- en losvoorziening ter plaatse van de Beltestraat.

5.2.11 Wonen - Vechtdijk-Vechtstraat

In de bestemming 'Wonen - Vechtdijk-Vechtstraat'wordt verwezen naar het beeldkwaliteitsplan "Hof aan de Vechtstraat". Dit beeldkwaliteitsplan is op 28 januari 2013 tegelijkertijd vastgesteld met de "16e herziening bestemmingsplan Dalfsen Kom, Vechtdijk-Vechtstraat". Deze bestemmingsplanherziening heeft betrekking op het realiseren van zeven splitlevelwoningen en drie patiowoningen aan de Vechtstraat op de locatie waar voorheen een Welkoopwinkel gevestigd was en op het perceel waar de woning Vechtdijk 15 stond. In de huidige Welstandsnota is de beoogde ontwikkeling niet meegenomen en bovendien is deze als instrument voor dit project te globaal en te breed van aard. Daarom is voor dit project een apart beeldkwaliteitsplan vastgesteld als onderdeel van de Welstandsnota.

5.2.12 Woongebied

De voor 'Woongebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor wonen, al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan huis verbonden beroep. Het totale aantal wooneenheden binnen de bestemming Woongebied en Centrum mag niet meer zijn dan 76 eenheden. In een deel van het woongebied bestaat de mogelijkheid om op de begane grond tevens centrumvoorzieningen zoals benoemd in de bestemming Centrum te realiseren.

De toegestane goot- en bouwhoogte is aangeduid en in de regels is aangegeven dat deze hoogten niet gelden voor (ook in het beeldkwaliteitsplan gepresenteerde) stedenbouwkundige accenten als torenspitsen en tuitgevels.

5.2.13 Waterstaat

De gronden die de dubbelbestemming 'Waterstaat' hebben gekregen, zijn behalve bestemd voor de geldende bestemming ook bestemd voor de berging van rivierwater ten tijde van hoge waterstanden (winterbed), de aanleg, het onderhoud en de verbetering van de (hoofd)waterkering en de afvoer van oppervlaktewater en voor de waterhuishouding.

5.2.14 Water - Waterkering

De kade in het plangebied betreft een van rijkswege aangewezen primaire waterkering en is daarom als enkelbestemming in het plan aangeduid.

5.2.15 Anti-dubbeltelbepaling

Deze bepaling is opgenomen om een ongewenste verdichting van de bebouwing te voorkomen. Deze zou zich kunnen voordoen indien een deel van een bouwperceel dat reeds bij de berekening van een maximaal bebouwingspercentage was betrokken wederom bij een dergelijke berekening, doch nu ten behoeve van een ander bouwperceel wordt betrokken.

5.2.16 Algemene aanduidingsregels

In dit artikel worden de aanduidingen opgenomen die voor meerdere bestemmingen gelden. Over een deel van het gebied ligt een molenbiotoop. Binnen dit gebied is het niet toegestaan (nieuwe) hoog opgaande beplanting te planten. Samen met de opgenomen maximale bouwhoogtes binnen de bestemmingen in het plangebied wordt hiermee het huidige aantal draaiuren van de Westermolen gewaarborgd.

5.2.17 Algemene afwijkingsregels

In dit artikel is een aantal regels opgenomen, om het mogelijk te maken dat het plan op ondergeschikte punten wordt aangepast. Omdat een en ander zich niet beperkt tot één bestemming maar bij diverse bestemmingen gewenst of noodzakelijk kan blijken, zijn deze regels in beginsel op alle bestemmingen van toepassing.

Het verlenen van een omgevingsvergunning mag geen automatisme zijn. Het bevoegd gezag zal het verlenen van die vergunning zorgvuldig moeten afwegen en motiveren.

In de afwijkingsregels zijn diverse mogelijkheden voor het verlenen van omgevingsvergunning met ruimere mogelijkheden voor gebruik en bouw opgenomen in geval dit tot verdere verduurzaming van de leefomgeving kan leiden. Hieronder vallen extra isolatiemaatregelen maar ook bijvoorbeeld het opnemen van kangeroewoningen in een bedrijfswoning. Het begrip kangoeroewoning is met een breed gefomuleerde definitie opgenomen in artikel 1 van het plan.

5.2.18 Overgangsregels

Voor de redactie van het overgangsrecht geldt het Besluit ruimtelijke ordening.

Bebouwing die niet voldoet aan de bepalingen van dit bestemmingsplan is onder het overgangsrecht gebracht. Een geringe uitbreiding van de bebouwing wordt mogelijk gemaakt.

Het gebruik van gronden en opstallen dat in strijd is met dit bestemmingsplan op het tijdstip van inwerkingtreding, mag in beginsel worden voortgezet. Wijziging van dit strijdige gebruik is verboden, indien de afwijking van het plan wordt vergroot.

Indien het strijdig gebruik,na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

Hoofdstuk 6 Economische En Maatschappelijke Uitvoerbaarheid

6.1 Economische Uitvoerbaarheid

Conform artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening dient een onderzoek te worden verricht naar de uitvoerbaarheid van het plan.

Aangezien het voorliggende bestemmingsplan een actualiserend bestemmingsplan is en er geen sprake is van een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen bouwplan (artikel 6.2.1 Besluit ruimtelijke ordening), hoeft er geen exploitatieplan te worden opgesteld. Dit bestemmingsplan brengt voor de gemeente alleen de plankosten met zich mee. Hiervoor zijn in de begroting gelden gereserveerd. De economische uitvoerbaarheid is daarmee verzekerd.

6.2 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid

Inspraak

Het voorontwerpbestemmingsplan "Chw bestemmingsplan Kernen gemeente Dalfsen 2016" heeft op basis van de gemeentelijke Inspraakverordening (onder toepassing van afdeling 3.4 Awb) van 17 november tot en met 28 december 2016 ter inzage gelegen.

Vooroverleg

Bij de voorbereiding van een bestemmingsplan moet in het kader van het overleg als bedoeld in art. 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening overleg worden gepleegd met de besturen van betrokken gemeenten en waterschappen en met die diensten van provincie en rijk die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen die in het plan in het geding zijn.

Het voorontwerpbestemmingsplan "Chw bestemmingsplan Kernen gemeente Dalfsen 2016" is aan de daartoe aangewezen instanties toegezonden.

Hoofdstuk 7 Zienswijzen En Kennisgeving

Het ontwerpbestemmingsplan heeft zes weken ter inzage gelegen van woensdag 8 maart 2017 tot en met 18 april 2017. Binnen deze termijn zijn drie zienswijzen ingediend.

De zienswijzen zijn in een afzonderlijke nota samengevat weergegeven en voorzien van een reactie door de gemeente. De nota van zienswijzen is als Bijlage 5 aan deze toelichting toegevoegd.