Chw Kernen gemeente Dalfsen 2022
Bestemmingsplan - gemeente Dalfsen
Vastgesteld op 03-02-2025 - deels onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan:
Het bestemmingsplan Chw Kernen gemeente Dalfsen 2022 met identificatienummer NL.IMRO.0148.Kernen2022-vs01 van de gemeente Dalfsen.
1.2 bestemmingsplan:
De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
1.3 aanbouw:
Een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw. Functionele ondergeschiktheid is niet vereist.
1.4 aanduiding:
Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.5 aanduidingsgrens:
De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.6 aanhuisverbonden beroep:
- a. Een beroep, niet zijnde een kapper, dat in of bij een woning en/of daarbij behorende gebouwen uitsluitend door de bewoner wordt uitgeoefend zonder personeel of;
- b. Het uitsluitend door de bewoner op bedrijfsmatige wijze uitoefenen van activiteiten zonder personeel, niet zijnde detailhandel of kapsalon, in de woning en/of daarbij behorende gebouwen, waarbij:
- 1. voor het bedrijf of beroep geen vergunning nodig mag zijn op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (onderdeel milieu) of een melding op grond van het Activiteitenbesluit;
- 2. de woning (en bijbehorende gebouwen) in overwegende mate de woonfunctie moet(en) behouden met een ruimtelijke uitstraling die daarbij past;
- 3. parkeren ten dienste van het aanhuisverbonden bedrijf of beroep uitsluitend mag op eigen terrein;
- 4. het gebruik moet worden beperkt tot maximaal 30% van het vloeroppervlak van de bebouwing maar nooit meer dan 25 m2 van de bebouwing;
onder het aanhuisverbonden beroep ook wordt gerekend een internetwinkel/webshop.
1.7 achtererfgebied:
Erf achter de lijn die het hoofdgebouw doorkruist op 1 m achter de voorkant en van daaruit evenwijdig loopt met het aangrenzend openbaar toegankelijk gebied, zonder het hoofdgebouw opnieuw te doorkruisen of in het erf achter het hoofdgebouw te komen.
1.8 aanpijling:
Een op de verbeelding blijkens de daarop voorkomende verklaring als zodanig opgenomen aanduiding, die aangeeft welke bestemming/aanduiding van toepassing is op de aangepijlde gronden.
1.9 afwijken:
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van bij het plan aangegeven regels zoals bedoeld in artikel 3.6 lid 1 onder c van de Wet ruimtelijke ordening.
1.10 agrarisch bedrijf:
Een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren niet zijnde een glastuinbouwbedrijf, champignonkwekerij, een gebruiksgerichte paardenhouderij of een pelsdierhouderij.
1.11 ambachtelijke brouwerij
Een kleinschalige brouwerij die een zeer beperkte hoeveelheid bier (maximaal 1000 hl bier) produceert ten behoeve van verkoop en eigen gebruik ter plaatse.
1.12 ander-bouwwerk:
Een bouwwerk, geen gebouw zijnde, zonder dak.
1.13 ander-werk:
Een werk, geen bouwwerk zijnde.
1.14 archeologisch onderzoek:
In een schriftelijke rapportage vastgelegd bureau- en/of veldonderzoek naar de materiële neerslag van menselijke aanwezigheid en menselijk handelen in het verleden.
1.15 archeologisch onderzoeksgebied:
Door burgemeester en wethouders aangewezen terrein waarvan op grond van historische gegevens of door archeologische vondsten en onderzoek vast staat dat het van algemeen belang is wegens zijn betekenis voor de archeologische monumentenzorg.
1.16 archeologisch waardevol gebied:
Door burgemeester en wethouders aangewezen terrein waarvan op grond van historische gegevens of door archeologische vondsten en onderzoek vast staat dat het van algemeen belang is wegens zijn betekenis voor de archeologische monumentenzorg.
1.17 archeologische waarde:
De aan een gebied toegekende waarden in verband met de kennis en studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteit in het verleden, tenminste ouder dan 50 jaar.
1.18 bebouwing:
Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
1.19 bebouwingsgebied:
achtererfgebied alsmede de grond onder het hoofdgebouw, uitgezonderd de grond onder het oorspronkelijk hoofdgebouw;
1.20 bebouwingspercentage:
De bebouwde oppervlakte van de gebouwen uitgedrukt in procenten van de totale oppervlakte van nader aangegeven gronden.
1.21 bed & breakfast:
Een aan de woonfunctie ondergeschikte toeristisch-recreatieve voorziening gericht op het bieden van de mogelijkheid tot overnachting en het serveren van ontbijt binnen de woning. Onder een bed & breakfast wordt niet verstaan overnachting, noodzakelijk in verband met het verrichten van tijdelijke of seizoensgebonden werkzaamheden en/of arbeid of permanente kamerverhuur.
1.22 bedrijf:
Een onderneming waarbij het accent ligt op het vervaardigen, bewerken, installeren, inzamelen en verhandelen van goederen, waarbij eventueel detailhandel alleen plaatsvindt als ondergeschikt onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop c.q. levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen.
1.23 bedrijfsgebouw:
Een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf.
1.24 bedrijfswoning/dienstwoning:
Een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk alleen bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is. Bed & breakfast is toegestaan.
1.25 belemmeringenstrook:
Een strook grond of water waaraan beperkingen kunnen worden opgelegd in verband met de veiligheid van de leidingen.
1.26 BENG:
Bijna Energieneutraal Gebouw; vanaf 1 januari 2021 is dit de wettelijke eis voor energieneutraal bouwen;
1.27 beperkt kwetsbaar object:
Een object als bedoeld in artikel 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.
1.28 bestaand:
- a. Met betrekking tot bebouwing:
legale bebouwing die op tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning. - b. Met betrekking tot gebruik:
het legale gebruik van grond en bebouwing, zoals aanwezig op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan, dan wel toegestaan krachtens een omgevingsvergunning.
1.29 bestemmingsgrens:
De grens van een bestemmingsvlak.
1.30 bestemmingsvlak:
Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.31 Bevi-inrichting:
Inrichting als bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen1.
- 1. Bij bedrijven die mogelijk onder de werking van het Bevi vallen, is in de Staat van Bedrijfsactiviteiten bedrijventerrein de letter R vermeld. Deze aanduiding is indicatief. Van geval tot geval zal moeten worden beoordeeld of het betreffende bedrijf onder de werking van het Bevi valt (zie ook bijlage 1). Het is niet uitgesloten dat, bijvoorbeeld door nieuwe ontwikkelingen, ook andere bedrijven dan opgenomen in de lijsten 1 en 2 (met index R)\ onder het Bevi vallen of gaan vallen.
1.32 bijbehorend bouwwerk:
Uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegenaan gebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak.
1.33 boom:
Een opgaand gewas zowel levend als afgestorven, met en dwarsdoorsnede van de stam van minimaal 30 cm op 1,3 m hoogte boven het maaiveld. In geval van meerstammigheid geldt de dwarsdoorsnede van de dikste stam.
1.34 boomwaarde:
De monetaire waarde van een boom, zoals getaxeerd volgens de meest recente richtlijnen van Nederlandse Vereniging van Taxateurs van Bomen.
1.35 bouwen:
Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
1.36 bouwgrens:
De grens van een bouwvlak.
1.37 bouwlaag:
Een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder.
1.38 bouwperceel:
Een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.39 bouwperceelgrens:
Een grens van een bouwperceel.
1.40 bouwvlak:
Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
1.41 bouwwerk:
Een bouwkundige constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect en duurzaam met de aarde is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de aarde.
1.42 carport:
Een bijbehorend bouwwerk, dat plat is afgedekt en voorzien van maximaal 2 wanden, maximaal 30 m2 aan bebouwde oppervlakte, met een maximale hoogte van 4 m, tenzij dit anders in de bestemmingsregels is vastgelegd.
1.43 consumentenvuurwerk:
Vuurwerk dat is bestemd voor particulier gebruik.
1.44 cultuurhistorische waarde:
De aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis van dat bouwwerk of dat gebied heeft gemaakt.
1.45 cultuur en ontspanning:
Sociaal culturele voorzieningen in de vorm van een vrijetijdscentrum met de daarbij behorende recreatie- en sportvoorzieningen - daaronder niet begrepen padelbanen - , vergader- en horecavoorzieningen, overnachtingsmogelijkheden daaronder begrepen, gebouwen, bedrijfswoning, bouwwerken geen gebouw zijnde, tuinen, erven, terreinen, parkeer-, waterhuishoudkundige- en groenvoorzieningen. Een seksinrichting valt niet onder dit begrip.
1.46 dak:
Iedere bovenbeëindiging van een gebouw.
1.47 dagrecreatie:
dagrecreatie welke zich, in principe, afspeelt tussen zonsopgang en zonsondergang en niet is gericht op horeca. Onder dagrecreatieve voorzieningen vallen verschillende vormen van buitengebiedgebonden recreatie. Hieronder vallen onder andere routegebonden recreatie, waterrecreatie, cultuurtoerisme, natuurtoerisme, recreatieterreinen en visvijvers etc.
1.48 dakkapel:
Een verticaal raamkozijn in een schuin dak, voorzien van eigen dak en zijwanden, welke constructie uitsluitend als dakkapel wordt aangemerkt indien de oppervlakte van de dakkapel geringer is dan de oppervlakte van het dakvlak.
1.49 detailhandel:
Het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), het verkopen en/of leveren van goederen, geen motorbrandstoffen zijnde, in hoofdzaak aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
1.50 detailhandel in volumineuze goederen:
detailhandel in omvangrijke producten en materialen, als keukens, badkamers, sanitair, woninginrichting waaronder meubelen, auto's, boten, caravans en tenten, grove bouwmaterialen, brand- en explosiegevaarlijke stoffen, bouwmarkten en tuincentra.
1.51 dienstverlening:
Het bedrijfsmatig verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden.
1.52 discotheek:
Een gebouw, waarin de bedrijfsuitoefening hoofdzakelijk is gericht op het bieden van gelegenheid tot dansen op mechanische en/of levende muziek en het serveren van al dan niet alcoholhoudende dranken.
1.53 dove gevel:
Een dove gevel in de zin van de Wet geluidhinder.
1.54 ecologische waarde:
De aan een gebied toegekende waarde die verband houden met de samenhang van dieren en planten en hun leefomgeving en/of tussen dieren en planten onderling.
1.55 eerste bouwlaag:
De bouwlaag op de begane grond.
1.56 eerste verdieping:
De tweede bouwlaag van een hoofdgebouw, een souterrain of kelder niet daaronder begrepen.
1.57 erker:
Een plat afgedekte uitbouw met overwegend glas aan de gevel van een woning over maximaal 2/3 van de gevelbreedte, waarbij de bouwvlakgrens met maximaal 1,5 m wordt overschreden en met een bouwhoogte van maximaal 0,25 m boven de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw.
1.58 evenement:
Elke voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak.
1.59 extensieve recreatie:
Recreatief gebruik dat in hoofdzaak is gericht op natuur- en landschapsbeleving, zoals spelen, wandelen, struinen en fietsen, en dat slechts beperkt beslag op de ruimte legt, met ondergeschikte voorzieningen als picknickbanken en bewegwijzeringsborden. Onder extensief recreatief gebruik wordt in elk geval niet verstaan gebruik zoals paintball, boerengolf, een maisdoolhof, padel en gemotoriseerde sporten.
1.60 galerie:
ruimte waar je kunst kunt bekijken en kopen.
1.61 gebouw:
Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.62 glastuinbouwbedrijf:
Een bedrijf dat (overwegend) is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen door gebruik te maken van kassen (staand glas).
1.63 halfvrijstaande woningen:
Twee-aaneengebouwde woningen
1.64 hoofdgebouw:
Een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.
1.65 houtopstand:
Eén of meer bomen of boomvormers of andere houtachtige gewassen, mogelijk onderdeel uitmakend van hakhout, een houtwal, een grotere (lint)begroeiing van heesters en struiken, een beplanting van bosplantsoen, een struweel of een heg met een minimale dwarsdoornsnede van 30 cm op 1,3 m hoogte boven het maaiveld.
1.66 horeca(bedrijf):
Een bedrijf, in hoofdzaak gericht op:
- a. het verstrekken van ter plaatse te nuttigen spijzen en/of dranken;
- b. het verstrekken van nachtverblijf;
- c. het verhuren en ter plaatse beschikbaar stellen van zaalruimten.
Tot een horecabedrijf worden ook afhaalzaken en maaltijdbezorgdiensten gerekend.
1.67 hospice:
Een gebouw of inrichting waar men palliatieve zorg geeft aan mensen met een korte levensverwachting;
1.68 huishouden:
persoon of groep personen die een duurzame gemeenschappelijke huishouden voert waarbij sprake is van een onderlinge verbondenheid en continuïteit in de samenstelling ervan, die binnen een woning gebruik maakt van dezelfde voorzieningen.
1.69 Inrichtingsplan:
een plan bestaande uit een of meer kaartbeelden indien nodig vergezeld van een toelichtende tekst waarin de landschappelijke inpassing en voor zover vereist de ruimtelijke kwaliteitsverbetering zijn vastgelegd in relatie tot de nieuwe bouw en of gebruiksmogelijkheden.
1.70 internetwinkel/webshop:
Een met een aanhuisverbonden beroep te vergelijken activiteit waarbij sprake is van een online etalage waarbij diensten en producten kunnen worden aangeschaft via het internet. Er is daarbij geen sprake van de opslag van goederen, het afhalen van goederen, verkoop aan huis, een showroom aan huis of reclame-uitingen.
1.71 inwoning:
het bewonen van een ruimte, die deel uitmaakt van een woning die door een ander huishouden in gebruik is genomen met dien verstande dat dit slechts is toegestaan binnen de bestaande woning en past binnen de maatvoering van de woning zoals die is opgenomen in de bouwregels van het bestemmingsplan.
1.72 jeugdopvang:
maatschappelijke voorzieningen in de vorm van jeugdopvang inclusief overnachten.
1.73 kampeermiddel:
Een tent, tentwagen, een kampeerauto of een caravan, niet zijnde een stacaravan of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde waarvoor volgens artikel 40 van de Woningwet een bouwvergunning is vereist, één en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen of gewezen voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.
1.74 kamerverhuur:
Het verschaffen van woonverblijf aan meer dan één huishouden, met dien verstande dat het verhuren van kamers ten behoeve van het voeren van een bed & breakfast is toegestaan.
1.75 kantoor:
Een ruimte die dient voor de uitoefening van administratieve, boekhoudkundige dan wel financiële, organisatorische en/of zakelijke dienstverlening - niet zijnde detailhandel - al dan niet met een (publiekgerichte) baliefunctie.
1.76 kas:
Een gebouw, waarvan de wanden en het dak geheel of grotendeels bestaan uit glas of ander lichtdoorlatend materiaal, dienend tot het kweken van vruchten, bloemen of planten.
1.77 kleinschalig kampeerterrein:
Een kampeerterrein voor maximaal 15 kampeermiddelen gedurende de periode van 15 maart tot en met 31 oktober.
1.78 kleinschalige bedrijfsmatige activiteit:
De in Bijlage 1 (Bedrijvenlijst ontleend aan de brochure "Bedrijven en milieuzonering" van de VNG) genoemde bedrijvigheid, dan wel naar de aard en de invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen bedrijvigheid, die door zijn beperkte omvang in of bij een woonhuis met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend.
1.79 kleine windmolen:
Een windmolen die op een dak bevestigd is.
1.80 kunstobject:
Een object dat qua functie vooral een esthetische waarde heeft.
1.81 kunstwerk:
Een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voor civieltechnische en/of infrastructurele doeleinden, zoals een brug, een dam, een duiker, een tunnel, een via- of aquaduct of een sluis, dan wel een daarmee gelijk te stellen voorziening.
1.82 kwetsbaar object:
Een object als bedoeld in artikel 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.
1.83 landschappelijke waarde:
De aan een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door de waarneembare verschijningsvorm van dat gebied.
1.84 luifel:
Een constructie bestaande uit een dak met maximaal 1 zijwand.
1.85 maaiveld:
De gemiddelde hoogte van het bestaande terrein grenzende aan de gevels.
1.86 maatschappelijke voorzieningen:
Educatieve, sociaalmedische, sociaalculturele en levensbeschouwelijke voorzieningen, voorzieningen voor sport en sportieve recreatie - met uitzondering van voorzieningen voor padel, gemotoriseerde en gemechaniseerde sporten en sporten met dieren - en voorzieningen voor openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca voor deze voorzieningen.
1.87 mansardekap:
Een mansardekap is een dakvorm waarbij het onderste deel van het zadeldak of schilddak steiler is dan het bovenste deel, waardoor een geknikte vorm ontstaat. Tevens is het onderste deel geen 90 graden of anderzins als gevelbekleding aan te merken.
1.88 nadere eis:
Een nadere eis als bedoeld in artikel 3.6, lid 1 onder d van de Wet ruimtelijke ordening.
1.89 natuur(wetenschappelijke) waarde:
De aan een gebied toegekende waarde gekenmerkt door geologische, geomorfologische, bodemkundige en/of biologische elementen, voorkomend in dat gebied.
1.90 normale onderhouds- of exploitatiewerkzaamheden:
Werkzaamheden die regelmatig noodzakelijk zijn voor een goed beheer van de gronden, waaronder begrepen de handhaving dan wel de realisering van de bestemming.
1.91 nutsvoorziening:
Een voorziening voor de telecommunicatie en de gas-, water-, en elektriciteitsdistributie en voor soortgelijke voorzieningen van openbaar nut, waaronder in ieder geval transformatorhuisjes, pompstations, gemalen, telefooncellen en zendmasten worden begrepen. Onder nutsvoorzieningen worden ook begrepen bouwwerken voor koude- en warmteopslag, het opladen van accu's van voertuigen met een elektromotor en containers voor het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen.
1.92 omgevingsvergunning:
Vergunning voor activiteiten als genoemd in artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
1.93 ondergeschikte (bijbehorende) horeca:
Een (kleinschalige) horecavoorziening binnen een bestemming waarvan de functie een andere dan horeca is maar waar men voor de hoofdfunctie een ruimte specifiek heeft ingericht voor het bereiden en de consumptie van drank en etenswaren in de ochtend, middag en avond ten dienste van de bestemming. Verhuur aan derden tijdens en buiten openingstijden, voor al dan niet besloten feesten en partijen, is niet toegestaan.
1.94 onderkomens:
Voor verblijf geschikte al dan niet aan de bestemming onttrokken voer- en vaartuigen en kampeermiddelen.
1.95 overig bouwwerk:
Een bouwkundige constructie van enige omvang, geen gebouw zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
1.96 overkapping:
Een bouwwerk, al dan niet aangebouwd aan een gebouw of een ander-bouwwerk, bestaande uit alleen van boven afgesloten of afgedekte ruimte van lichte constructie zonder eigen wanden.
1.97 pand:
De kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is.
1.98 passantenhaven:
Gronden (i.c. met water) die (dat) in hoofdzaak gericht zijn op het bieden van een ligplaats aan recreatievaartuigen voor een beperkte termijn.
1.99 peil:
- 1. De kruin van de dichtstbij gelegen weg, als de (voor)gevel van het gebouw of het bouwwerk, geen gebouw zijnde, geheel of gedeeltelijk is gelegen op een afstand van 10 m of minder van die weg;
- 2. De gemiddelde hoogte van het aan het bouwwerk aansluitende maaiveld vóór het bouwrijp maken, als de (voor)gevel van het gebouw of het bouwwerk, geen gebouw zijnde, is gelegen op een afstand van meer dan 10 m van de dichtstbij gelegen weg;
- 3. Indien het bepaalde onder 1 of 2 niet voldoende concreet is te bepalen, het door of namens burgemeester en wethouders aan te geven peil.
1.100 permanente bewoning:
Bewoning van een ruimte als hoofdverblijf.
1.101 productiegebonden detailhandel:
Detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie.
1.102 professioneel vuurwerk:
Vuurwerk, niet zijnde consumentenvuurwerk.
1.103 prostitutie:
Het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander persoon of meerdere personen tegen vergoeding.
1.104 relatie:
een figuur dat twee afzonderlijk weergegeven delen van een bouwperceel met elkaar verbindt, zodanig dat voor toepassing van de regels sprake is van één bouwperceel.
1.105 reliëf:
het geheel van hoogtes en laagtes in het landschap, dat samen de verticale dimensie van het landschap vormt.
1.106 recreatiewoning:
Een gebouw, waarvoor een vergunning volgens artikel 40 van de Woningwet is vereist en dat dient als periodiek verblijf voor recreanten, die hun hoofdverblijf elders hebben.
1.107 respijtzorg:
de tijdelijke overname van zorg om een mantelzorger te ontlasten;
1.108 rijstrook:
Een enkele strook van de rijbaan van een weg, die voldoende plaats biedt aan een enkele rij rijdende motorvoertuigen op meer dan drie wielen, waaronder niet begrepen opstelstroken, in- en uitvoegstroken, op- en afritten.
1.109 seksinrichting:
De voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar.
1.110 Staat van Bedrijfsactiviteiten Bedrijventerrein:
De Staat van Bedrijfsactiviteiten Bedrijventerreinen die van deze regels deel uitmaakt.
1.111 stacaravan:
Een kampeermiddel in de vorm van een caravan of soortgelijk onderkomen op wielen, dat mede gelet op de afmetingen, kennelijk niet bestemd is om regelmatig en op normale wijze op de verkeerswegen ook over grote afstanden als een aanhangsel van een auto te worden voortbewogen.
1.112 standplaats:
Het te koop aanbieden van goederen, dan wel het aanbieden van diensten, vanaf een zelfde plaats, al dan niet gebruikmakend van fysieke hulpmiddelen als een kraam of een aanhangwagen, in de openbare ruimte.
1.113 steilrand:
Een abrupt hoogteverschil met een aardkundige ontstaansgeschiedenis.
1.114 straatmeubilair:
De op of bij de weg behorende bouwwerken, geen gebouw zijnde, zoals: verkeerstekens, wegbebakingen, bewegwijzeringen, verlichting, halte-aanduidingen, parkeerregulerende constructies, roadbarriers, informatie- en reclameobjecten, rijwielstandaards, communicatievoorzieningen, beeldende kunst, gedenktekens, abri's en dergelijke.
1.115 supermarkt:
Een zelfbedieningszaak in hoofdzaak gericht op de verkoop van levensmiddelen.
1.116 theetuin:
Tuin die onderdeel uitmaakt van het binnenerf en die dienst doet als pleisterplaats voor dagrecreatie (ook gebruikt door passanten), waar thee en andere dranken, alsmede kleine spijzen zoals broodjes verkrijgbaar zijn. De theetuin mag buiten de hiervoor geschetste mogelijkheden niet gaan fungeren als restaurantfunctie niet ondersteunend aan de hoofdfunctie.
1.117 vellen:
Rooien, kappen, verplanten, snoeien van meer dan 20% van de kroon of het wortelgestel, met inbegrip van kandelaberen, het verrichten van handelingen, zowel boven- als ondergronds, die de dood, ernstige beschadiging of ernstige ontsiering van de houtopstand ten gevolge kunnen hebben. Regulier onderhoud zoals het periodiek vellen van hakhout en noodzakelijk beheer aan knotbomen, gekandelaberde bomen of leibomen valt hier niet onder.
1.118 verkoopvloeroppervlakte:
De voor het publiek zichtbare en toegankelijke (besloten) winkelruimte voor de detailhandel (Let op! Dit is dus de netto-vloeroppervlakte).
1.119 volkstuin:
Een perceel grond dat zich niet in de onmiddellijke nabijheid van de woning van de gebruiker bevindt, waarop de gebruiker gewassen teelt voor eigen gebruik.
1.120 voorgevel:
De naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, als een perceel met meerdere zijden aan een weg grenst, de als zodanig door burgemeester en wethouders aan te wijzen gevel. Voor zover in de verbeelding de aanduiding 'gevellijn' is opgenomen geldt dat de naar deze lijn gekeerde gevel als voorgevel wordt beschouwd;
1.121 voorgevelrooilijn:
De voorgevelrooilijn als in de Bouwverordening, tenzij dit anders is aangegeven in het bestemmingsplan.
1.122 vrijstaande woning:
Een op zichzelf staande woning.
1.123 vuurwerkbedrijf:
Inrichting waar professioneel vuurwerk en/of meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk aanwezig is.
1.124 winkel:
Een gebouw, dat een ruimte omvat, welke door zijn indeling kennelijk bedoeld is te worden gebruikt voor de detailhandel.
1.125 wonen:
het gehuisvest zijn in een woning volgens het begrip 'woning'.
1.126 woning:
een complex van ruimten, dat blijkens zijn indeling en inrichting bestemd is voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden. Bed & breakfast is toegestaan.
1.127 woonhuis:
Een gebouw, hetzij vrijstaand, hetzij aaneengebouwd, dat alleen één woning omvat.
1.128 woongebouw:
Een gebouw, dat meerdere naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden.
1.129 woonwagen:
Een voor bewoning bestemd gebouw dat is geplaatst op een woonwagenstandplaats en dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst.
1.130 woonwagenstandplaats:
Een perceel, bestemd voor het plaatsen van een woonwagen, waarop voorzieningen aanwezig zijn die op het leidingnet van de openbare nutsbedrijven, andere instellingen of van gemeenten kunnen worden aangesloten.
1.131 zorginstelling:
Een organisatie vallend onder de Kwaliteitswet zorginstellingen, waarbij sprake is van gezamenlijk verleende zorg en nevenschikking, niet zijnde een samenwerkingsverband of beheersorganisatie.
1.132 zorgwoning:
Een gebouw of zelfstandig gedeelte van een gebouw, over het algemeen gelijkvloers en rolstoeltoegankelijk, voor de huisvesting van personen die niet zelfstandig kunnen wonen, gericht op het verlenen van zorg, met de daarbij behorende facilitaire en gemeenschappelijke voorzieningen.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 Gebouwen en bouwwerken
2.2 Ondergeschikte bouwdelen
Bij het meten worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, liftschaften, airco kasten, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons, dakkapellen en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van buitenwerkse maten, bouwvlak- of bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 m bedraagt.
2.3 Maatvoering
Alle maten zijn tenzij anders aangegeven:
- a. voor lengten in meters (m);
- b. voor oppervlakten in vierkante meters (m²);
- c. voor inhoudsmaten in kubieke meters (m³);
- d. voor verhoudingen in procenten (%);
- e. voor hoeken/hellingen in graden (º).
2.4 Meten
Bij de toepassing van deze regels wordt gemeten tot of vanuit het hart van de aangegeven lijn.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. de uitoefening van het agrarisch bedrijf;
- b. aanhuisverbonden beroep en bedrijf;
- c. bestaande infrastructurele voorzieningen;
- d. de waterhuishouding;
- e. extensieve dagrecreatie;
- f. de landschappelijke inpassing van het agrarisch bouwperceel;
- g. kleinschalige kinderdagopvang;
- h. paardenbak, met dien verstande dat:
- 1. per agrarisch bedrijf ten hoogste één paardenbak is toegestaan;
- 2. de paardenbak uitsluitend binnen het bouwperceel is toegestaan;
- i. het behoud van natuur- en landschapswaarden;
- j. landschapspark, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - landschapspark';
met daarbij behorende bebouwing, andere-werken, parkeer-, groen-, en overige voorzieningen en agrarische cultuurgronden.
Onder het doel 'behoud van natuur- en landschapswaarden' worden de volgende ruimtelijke kenmerken begrepen:
1. perceels- en erfbeplantingen;
2. kleinschaligheid alsmede de bescherming en/of herstel van de landschappelijke waarde, zoals deze tot uitdrukking komt in de voorkomende landschapselementen (houtwallen, -singels en bosjes) afzonderlijk en als samenhangend onderdeel van de (oorspronkelijke) verkavelingsstructuur';
3. openheid.
3.2 Bouwregels
Op de voor 'Agrarisch' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
3.3 Nadere eisen
- a. Ter uitvoering en met inachtneming van het gestelde in lid 3.2 zijn burgemeester en wethouders bevoegd bij de toepassing van de in dit artikel opgenomen bouwregels - mits een doelmatig gebruik niet onevenredig wordt geschaad - nadere eisen te stellen. Deze nadere eisen mogen uitsluitend betrekking hebben op:
- 1. de situering van nieuw te bouwen bebouwing;
- 2. de nokrichting van de kappen van gebouwen,
teneinde een verantwoorde stedenbouwkundige (= bebouwings- en verkavelingskarakteristiek) situering van de bebouwing onderling te verzekeren.
- b. Voor een besluit tot nadere eis geldt de in artikel 57 Algemene procedureregels lid Procedure nadere eis vermelde voorbereidingsprocedure.
3.4 Afwijken van de bouwregels
3.5 Specifieke gebruiksregels
3.6 Afwijken van de gebruiksregels
3.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
3.8 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 4 Agrarisch Met Waarden - Landschap
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Agrarisch met waarden - Landschap aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. de uitoefening van het agrarisch bedrijf;
- b. bestaande infrastructurele voorzieningen;
- c. waterhuishoudkundige voorzieningen;
- d. de extensieve recreatie (voet-, fiets- en/of ruiterpaden en parkeergelegenheid);
- e. het behoud, de bescherming en/of herstel van de landschappelijke waarde, zoals deze tot uitdrukking komt in de voorkomende landschapselementen (houtwallen, -singels en bosjes);
met daarbij behorende bouwwerken, geen gebouw zijnde, andere-werken, parkeer-, groen-, en overige voorzieningen - niet zijnde voorzieningen voor de opslag van mest - en agrarische cultuurgronden.
4.2 Bouwregels
Op de voor Agrarisch met waarden - Landschap aangewezen gronden mogen alleen bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
4.3 Specifieke gebruiksregels
4.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 5 Bedrijf
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Bedrijfaangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. bedrijven als bedoeld in de categorieën A en B van de Staat van BedrijfsactiviteitenFunctiemenging, die als Bijlage 1 Staat van Bedrijfsactiviteiten Functiemenging bij deze regels is gevoegd, met dien verstande dat:
- ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf', uitsluitend de bij het adres aangegeven bedrijfsactiviteit is toegestaan zoals opgenomen in Bijlage 2 Bestaande bedrijven;
- b. het wonen in een bedrijfswoning, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', met dien verstande dat:
- per aanduidingsvlak 1 bedrijfswoning is toegestaan, met uitzondering van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden', waarvoor geldt dat ten hoogste het daar aangegeven aantal is toegestaan;
- c. wonen op de verdieping(en), uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - appartementen', met dien verstande dat het aantal woningen niet meer bedraagt dat de ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' aangegeven aantal;
- d. detailhandel, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel';
met daarbij behorende gebouwen, bouwwerken geen gebouw zijnde, wegen, paden, parkeervoorzieningen, water, waterhuishoudkundige voorzieningen en groenvoorzieningen;
met dien verstande dat niet zijn toegestaan:
- e. Bevi-inrichtingen;
- f. vuurwerkbedrijven;
- g. Wgh-inrichtingen;
- h. inrichtingen die zijn genoemd in bijlage C en D van het Besluit milieueffectrapportage;
- i. detailhandel;
anders dan bestaand.
5.2 Bouwregels
Op de voor Bedrijf aangewezen gronden mogen alleen bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
5.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing voor:
- a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. een goede milieusituatie;
- c. de verkeersveiligheid
- d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- e. de externe veiligheid.
5.4 Afwijken van de bouwregels
5.5 Afwijken van de gebruiksregels
5.6 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming van de percelen met de nadere aanduiding 'bedrijf' wijzigen in een woonbestemming, detailhandel of maatschappelijk, met dien verstande dat:
- a. na wijziging de regels van deze bestemmingen van overeenkomstige toepassing zijn;
- b. aangetoond moet zijn dat er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Artikel 6 Bedrijf - 1
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Bedrijf - 1 aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. bedrijven in combinatie met een woning, onder de voorwaarde dat alleen bedrijfsactiviteiten van categorie 1 en 2 van de bij deze regels behorende Bijlage 3 'Staat vanBedrijfsactiviteiten Bedrijventerreinen' zijn toegestaan;
- b. het wonen in een bedrijfswoning, waarbij:
- 1. een bedrijfswoning uitsluitend is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
- 2. per aanduidingsvlak maximaal 1 bedrijfswoning is toegestaan;
- 3. er géén bedrijfswoning is toegestaan ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijfswoning uitgesloten’;
- c. parkeerplaatsen ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein';
- d. een terras ter plaatse van de aanduiding 'terras', waarbij het terras ook gebruikt mag worden voor de bestemming 'Detailhandel';
waarbij:
- e. Bevi-inrichtingen niet zijn toegestaan;
- f. vuurwerkbedrijven niet zijn toegestaan;
- g. Wgh-inrichtingen niet zijn toegestaan;
- h. inrichtingen die zijn genoemd in bijlage C en D van het Besluit m.e.r. 1994 niet zijn toegestaan;
- i. detailhandel niet is toegestaan;
met daarbij behorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouw zijnde, andere-werken, tuinen, erven, terreinen, wegen, ontsluitingspaden, en parkeervoorzieningen, water en groenvoorzieningen.
6.2 Bouwregels
Op de voor Bedrijf - 1 aangewezen gronden mogen alleen bouwwerken voor de bestemming worden gebouwd als het bevoegd gezag voor de bouw van een woning of ander geluidgevoelige object in het plangebied een hogere geluidswaarde van:
- a. 60dB (woning 1: woon-werklocatie zuidelijk op het perceel Den Hulst 56 ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - hogere grenswaarde 1');
- b. 50dB (woning 2: woon-werklocatie noordelijk op het perceel Den Hulst 56 ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - hogere grenswaarde 2');
- c. 53 dB (woning 3: nieuwe bedrijfswoning bij bakkerij Den Hulst 58 ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - hogere grenswaarde 3');
heeft vastgesteld en wordt voldaan aan de van toepassing zijnde eisen voor de karakteristieke geluidwering uit het Bouwbesluit.
6.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing voor:
- a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld zoals verbeeld in Bijlage 4Erfinrichtingsplan Den Hulst 56-58;
- b. een goede milieusituatie;
- c. de verkeersveiligheid
- d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- e. de externe veiligheid.
6.4 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken:
- a. van het bepaalde in lid 6.1 onder a en toestaan dat tevens bedrijven worden toegelaten die niet zijn genoemd in de Staat van Bedrijfsactiviteiten Bedrijventerreinen of die volgens de Staat van Bedrijfsactiviteiten Bedrijventerreinen van een hogere categorie zijn tot maximaal milieucategorie 3.1, voorzover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te behoren tot de al toegelaten categorie, waarbij:
- 1. Bevi-inrichtingen niet zijn toegestaan;
- 2. vuurwerkbedrijven niet zijn toegestaan;
- 3. Wgh-inrichtingen niet zijn toegestaan;
- b. het bepaalde in lid 6.1 voor productiegebonden detailhandel;
- c. het bepaalde in 6.1 voor de huisvesting van twee huishoudens in één woning voor 'inwoning', waarvoor geldt dat:
- 1. er moet sprake blijven van één woning en bouwmassa;
- 2. de woning één hoofdingang heeft die als gemeenschappelijke verkeersruimte dient, waarbij de verblijfsruimten vanaf de hoofdingang bereikbaar zijn;
- d. het bepaalde in lid 6.1 en toestaan dat de gronden en gebouwen worden gebruikt voor de uitoefening van:
- 1. detailhandel in brand- en explosiegevaarlijke goederen;
- 2. detailhandel in volumineuze goederen;
- 3. bouwmarkten
- 4. detailhandel in meubelen en woninginrichting, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de kernwinkelapparaat en wijkwinkelvoorzieningen.
- e. van het bepaalde in 6.2.1 en de afstand tot de perceelsgrens wordt verkleind tot niet minder dan 0 m;
- f. 6.2.2 sub c en een afwijkende dakhelling toestaan voor een afwijkende dakvorm;
- g. van het bepaalde in 6.2.4 en een bouwhoogte toestaan van maximaal 5,50 m.
Artikel 7 Bedrijf - 2
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Bedrijf - 2aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. de verkoop van motorbrandstoffen zonder lpg;
- b. de verkoop van motorbrandstoffen met lpg, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg', waarbij geldt dat voor zover in het bestemmingsvlak een aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - reservoir lpg' voorkomt de lpg-reservoir ondergronds dient te zijn gesitueerd;
- c. de verstrekking van water en lucht;
- d. het wassen, doorspuiten en doorsmeren van motorvoertuigen;
- e. aan een verkooppunt voor motorbrandstoffen ondergeschikte detailhandel en horeca;
- f. de ondergrondse en bovengrondse opslag van motorbrandstoffen;
met daarbij behorende gebouwen, bouwwerken geen gebouw zijnde, wegen, paden, parkeervoorzieningen, water en groenvoorzieningen.
7.2 Bouwregels
7.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, voor:
- a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. de verkeersveiligheid;
- c. de mogelijkheid om in voldoende mate te kunnen parkeren;
- d. de sociale veiligheid;
- e. een goede milieusituatie;
- f. de bescherming van de groenstructuur;
- g. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
7.4 Afwijken van de bouwregels
Artikel 8 Bedrijf - Nutsvoorziening
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Bedrijf - Nutsvoorzieningaangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. het uitoefenen van bedrijfsmatige activiteiten voor het openbaar nut;
- b. transformatoren, gasvoorzieningen en andere nutsvoorzieningen en naar de aard daarmee gelijk te stellen voorzieningen;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'antennemast', tevens een antenne-installatie;
met daarbij behorende gebouwen - een bedrijfswoning daaronder niet begrepen -, bouwwerken, geen gebouw zijnde, erven en terreinen.
8.2 Bouwregels
Op de voor Bedrijf - Nutsvoorziening aangewezen gronden mogen alleen bouwwerken voor de bestemming worden gebouwd.
8.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing voor:
- a. de verkeersveiligheid
- b. de sociale veiligheid;
- c. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld.
Artikel 9 Bos
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Bos aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. (hoog)opgaande afschermende beplanting, bos, water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- b. een voet- en/of fietspad ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - voet-fietspad';
met daarbij behorende bouwwerken, geen gebouw zijnde, andere-werken, waterlopen en voorzieningen.
9.2 Bouwregels
Op de voor Bos aangewezen gronden mogen alleen bouwwerken geen gebouw zijnde voor de bestemming worden gebouwd.
9.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing voor:
- a. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de landschappelijke en/of natuurwetenschappelijke waarden van de gronden;
- b. de verkeersveiligheid;
- c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Artikel 10 Centrum
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Centrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. detailhandel, met dien verstande dat een supermarkt uitsluitend is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'supermarkt';
- b. kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten als genoemd in de categorie A en B van Staat vanBedrijfsactiviteiten Functiemenging;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf', is uitsluitend de bij het adres aangegeven bedrijfsactiviteit toegestaan zoals opgenomen in Bijlage 2 Bestaande bedrijven;
- d. kantoren;
- e. maatschappelijke voorzieningen;
- f. wonen op de verdieping(en) in bestaand aantal woningen;
- g. wonen in woongebouwen, al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan huis verbonden beroep, tot een maximaal aantal wooneenheden van het ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' aangegeven aantal;
- h. ter plaatse van de aanduiding 'wonen', tevens wonen op de begane grond in bestaand aantal woningen;
- i. bed & breakfast, ter plaatse van de aanduiding 'bed & breakfast';
- j. horecabedrijven als genoemd in de categorie 1 van Bijlage 5 Horecalijst, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met categorie 1;
- k. horecabedrijven als genoemd in de categorie 1 en 2 van Bijlage 5 Horecalijst, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met categorie 2' enter plaatse van de aanduiding 'sport', tevens clubaccommodatie voor een binnensportvereniging met daaraan ondergeschikte horeca;
- l. horecabedrijven als genoemd in de categorie 1 tot en met 3 van Bijlage 5 Horecalijst, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met categorie 3';
- m. maatschappelijke voorzieningen, ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk';
- n. parkeervoorzieningen en ontsluitingswegen ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein';
- o. een terras ter plaatse van de aanduiding 'terras';
- p. ter plaatse van de aanduiding 'sport', tevens clubaccommodatie voor een binnensportvereniging;
met daarbij behorende terrassen, evenementen, bouwwerken, tuinen, erven, terreinen, wegen, paden, al dan niet ondergrondse parkeervoorzieningen, water en groenvoorzieningen.
10.2 Bouwregels
Op de voor 'Centrum' bestemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
10.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
- a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. een goede woonsituatie;
- c. de verkeersveiligheid;
- d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- e. de brandveiligheid;
- f. de sociale veiligheid.
10.4 Afwijken van de bouwregels
10.5 Specifieke gebruiksregels
Ter plaatse van Wethouder Nijboerstraat 1a in Nieuwleusen geldt voor de daar aanwezige horecagelegenheid een sluitingstijd van uiterlijk 22.00 uur, met uitzondering van Nieuwjaarsdag, tweede Paasdag, Hemelvaartsdag, tweede Pinksterdag, eerste en tweede Kerstdag.
10.6 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 11 Centrum - Waterfront
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Centrum - Waterfront' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. voor zo ver het de begane grond betreft:
- 1. detailhandel, een supermarkt hier niet onder begrepen;
- 2. maatschappelijke voorzieningen;
- 3. horecabedrijven als genoemd in de categorieën 1 en 2 van Bijlage 5 Horecalijst;
- 4. dienstverlening;
- 5. kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten als genoemd in de categorieën 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten Functiemenging;
- 6. supermarkt, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'supermarkt';
- b. wonen, voor zo ver het de verdieping(en) betreft, en ter plaatse van de aanduiding 'wonen' tevens wonen op de begane grond, met dien verstande dat onder wonen ook wonen in zorgwoningen met bijbehorende voorzieningen wordt begrepen.
- c. ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage', tevens een ondergrondse parkeergelegenheid;
met daarbij behorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tuinen, erven, terrassen, terreinen, wegen, paden, parkeervoorzieningen, waterhuishoudkundige- en groenvoorzieningen.
11.2 Bouwregels
Op de voor 'Centrum - Waterfront' bestemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
11.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
- a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. een goede woonsituatie;
- c. de verkeersveiligheid;
- d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- e. de brandveiligheid;
- f. de sociale veiligheid.
11.4 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 12 Cultuur En Ontspanning
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Cultuur en Ontspanning' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. cultuur en ontspanning;
- b. het wonen in een bedrijfswoning;
met daarbij behorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouw zijnde, tuinen, erven, terreinen, parkeer-, waterhuishoudkundige- en groenvoorzieningen.
12.2 Bouwregels
Op de voor 'Cultuur en Ontspanning' bestemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
12.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
- a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. een goede woonsituatie;
- c. de verkeersveiligheid;
- d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- e. de brandveiligheid;
- f. de sociale veiligheid.
12.4 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen met ingang van 1 januari 2024 de bestemming wijzigen in de bestemming Agrarisch het geval er geen gebruik is gemaakt van een bouwmogelijkheid die heeft geleid tot het verwezenlijken van de bestemming.
Artikel 13 Detailhandel
13.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Detailhandel aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. detailhandel, met dien verstande dat een supermarkt uitsluitend is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'supermarkt';
- b. volumineuze detailhandel, ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel volumineus', met dien verstande dat de vloeroppervlakte niet meer dan 4000 m2 bedraagt;
- c. alsook ondergeschikte en daarbij behorende:
- 1. dienstverlening;
- 2. horeca als genoemd in categorie 1 van Bijlage 5 Horecalijst;
- 3. nutsvoorzieningen
- d. wonen, al dan niet ten behoeve van het bedrijf, op de verdieping(en) in bestaand aantal woningen;
- e. ter plaatse van de aanduiding 'wonen', ook wonen, al dan niet ten behoeve van het bedrijf, op de begane grond in bestaand aantal woningen;
- f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 1' is het bebouwen van de gronden ten behoeve van de bestemming 'Detailhandel' uitsluitend toegestaan indien binnen 3 jaar na onherroepelijk worden van het Chw bestemmingsplan Kernen gemeente Dalfsen, 28e herziening Den Hulst 29-33A, met identificatienummer NL.IMRO.0148.NKernen2016hz28-vs01 een omgevingsvergunning voor de bouw van de betreffende bebouwing is aangevraagd en verleend;
- g. indien de onder lid f bedoelde omgevingsvergunning wordt verleend, dient het gebouw waarvoor de omgevingsvergunning is verleend binnen 2 jaar na afgifte omgevingsvergunning te zijn gerealiseerd.
met daarbij behorende gebouwen, waaronder begrepen bouwwerken, geen gebouw zijnde, tuinen, erven, terreinen, parkeer-, waterhuishoudkundige- en groenvoorzieningen;
met dien verstande dat bedrijfswoningen niet zijn toegestaan, in afwijking hiervan is ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' 1 bedrijfswoning toegestaan.
13.2 Bouwregels
Op de voor Detailhandel aangewezen gronden mogen alleen bouwwerken voor de bestemming worden gebouwd.
13.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing voor:
- a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. de verkeersveiligheid
- c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- d. de sociale veiligheid;
- e. de brandveiligheid;
- f. de externe veiligheid.
13.4 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 14 Gemengd
14.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. maatschappelijke voorzieningen;
- b. het bedrijfsmatig exploiteren van recreatief nachtverblijf;
- c. een atelier-/expositieruimte;
- d. het houden van workshops en lezingen;
- e. dagrecreatie;
- f. een binnenerf met een theetuin, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'erf';
- g. een parkeerterrein voor ten minste 12 motorvoertuigen, ter plaatste van de aanduiding 'parkeerterrein';
- h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - beeldentuin', is met uitzondering op het bepaalde onder sub e uitsluitend extensieve recreatie en een beeldentuin toegestaan die openbaar toegankelijk is;
- i. de instandhouding van het bestaande reliëf;
- j. waterhuishoudkundige voorzieningen;
met daarbij behorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouw zijnde, tuinen en verhardingen;
met dien verstande dat uitsluitend binnen het bouwvlak 1 bedrijfswoning is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning'. In aanvulling op het bepaalde in artikel 1.24 bedrijfswoning/dienstwoning is de bedrijfswoning ook bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, die een functionele binding heeft met het bedrijf vanwege het beheer en/of toezicht van/op het bedrijf.
14.2 Bouwregels
Op de voor 'Gemengd' bestemde gronden mogen alleen bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
14.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing voor:
- a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. een goede milieusituatie;
- c. de verkeersveiligheid;
- d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- e. de externe veiligheid.
14.4 Afwijken van de bouwregels
14.5 Bouw- en gebruiksregels
- a. Tot een gebruik in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval gerekend:
- 1. het gebruik van de gronden voor recreatief nachtverblijf (tenten, campers en andere vergelijkbare kampeermiddelen), met uitzondering van recreatief nachtverblijf binnen de daarvoor bestemde gebouwen;
- 2. het gebruik van de gebouwen ten behoeve van permanente bewoning, met uitzondering van de bedrijfswoning;
- 3. het gebruik van gronden en gebouwen ten behoeve van horeca, met uitzondering van de theetuin en horeca die ondersteunend is aan de bestemming;
- 4. het gebruik van gronden en gebouwen voor de bestemming als het plangebied niet is ingericht en in stand wordt gehouden in overeenstemming met Bijlage 6Welstandsparagraaf met beeldkwalteit De Dalfsenaar en Bijlage 8 Landschappelijkeinpassing De Dalfsenaar, waarbij - in geval van tegenstrijdigheid - de bijlage Welstandscriteria leidend is. Verder dient in ieder geval te worden gerealiseerd of in acht te worden genomen:
- toepassing van minimale verharding, natuurlijke uitstraling van het erf en de beeldentuin, de beeldentaal van het agrarische erf als inspiratie voor de erfstructuur en -inrichting, bescheiden erfscheiding, verlichting dat niet naar boven uitstraalt, behoud van zicht op de bosrand en de beleving van diepte op het perceel;
- het realiseren en in stand houden van een openbaar toegankelijke beeldentuin;
- het gebruiken van duurzame materialen voor de bebouwing en het gebruik van traditioneel materiaal zoals hout;
- een fruitboomgaard op het voorerf. Deze fruitboomgaard wordt in afwijking van het Bijlage 9 Advies Oversticht De Dalfsenaar d.d. 22 augustus 2013 niet in de breedte, maar in de lengte van het perceel gerealiseerd;
- voor de bepaling van de exacte locatie en de uitvoering van de oprit is toestemming van de gemeente nodig;
- het inrichtingsplan in Bijlage 7.
- 5. het egaliseren en afschuiven van gronden waardoor de hoofdlijnen van het bestaande reliëf (geleidende helling) worden aangetast;
- 6. het verwijderen of aantasten van landschapselementen. Normaal onderhoud wordt hiertoe niet gerekend;
- 7. het gebruiken van de beheerders-/bedrijfswoning en de bedrijfsgebouwen met een gezamenlijk oppervlak van maximaal 650 m² niet binnen 3 jaar na afgifte van een daarvoor verleende omgevingsvergunning zijn opgericht en niet bedrijfsmatig voor dag- of verblijfsrecreatie worden geëxploiteerd. Er dient één omgevingsvergunning te worden aangevraagd die betrekking heeft op alle vergunningplichtige bebouwing. Daarnaast dient één van de bedrijfsgebouwen bedoeld voor recreatief nachtverblijf gelijktijdig (in ieder geval niet later) met de bedrijfswoning te worden opgeleverd en bedrijfsmatig te worden geëxploiteerd;
- 8. met uitzondering op lid 7 is het toegestaan om een omgevingsvergunning aan te vragen voor uitsluitend de bedrijfsbebouwing. Een omgevingsvergunning voor de bedrijfswoning kan dan echter slechts worden afgegeven als de bedrijfsbebouwing (maximaal 650 m²) is opgericht en bedrijfsmatig in gebruik is genomen;
- 9. het gebruik van een verlichtingspaal of - zuil die naar boven uitstraalt.
- b. Het is niet in strijd met het bestemmingsplan, als de recreatieve routing naar belendende percelen niet wordt gerealiseerd. De in het Bijlage 9 Advies Oversticht De Dalfsenaar aangegeven routing naar de kinderboerderij is geen voorwaardelijke verplichting, maar is inspirerend en optioneel bedoeld.
14.6 Afwijken van de regeling strijdig gebruik
Artikel 15 Groen
15.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. groenvoorzieningen, fiets- en voetpaden, speel en nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, water, vijvers, steigers en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - park' tevens groenvoorzieningen in de hoedanigheid van een park;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - parkeerterrein' tevens een parkeerterrein;
- d. steilrand, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - steilrand';
- e. een fiets-/voetpad ter plaatse van de aanduiding 'pad';
- f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - landschapspark' tevens de aanleg en instandhouding van een landschapspark met een landschappelijk open karakter, hoogteverschillen en geulen;
- g. extensieve recreatie, ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke vorm van groen - landschapspark', specifieke vorm van groen - waterfront' en 'specifieke vorm van groen - vechtvliet';
- h. ter plaatse van de aanduiding 'dagrecreatie' tevens dagrecreatie;
- i. ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein', tevens een parkeerterrein;
- j. ter plaatse van de aanduiding 'ijsbaan', tevens een ijsbaan;
- k. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - vechtvliet' de instandhouding van de karakteristieke openheid, de bodemkwaliteit en het reliëf;
- l. ter plaatse van de aanduiding 'houtsingel', tevens een houtsingel met pad(en);
- m. ter plaatse van de aanduiding 'speelvoorziening', tevens een speelterrein;
- n. ter plaatse van de aanduiding 'evenemententerrein', tevens een evenemententerrein voor per jaar maximaal 25 evenementen, zoals tentoonstellingen, (jaar)markten, kermissen, sportmanifestaties, circussen, volksfeesten, concerten/optredens en daarmee qua aard en omvang gelijk te stellen andere evenementen in de open lucht;
- o. wegen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'ontsluiting';
- p. ter plaatse van de aanduiding 'pad' een fiets-/voetpad;
- q. een voet- en/of fietspad ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - voet-fietspad';
- r. geluidwal, ter plaatse van de aanduiding 'geluidwal';
- s. kanaal, ter plaatse van de aanduiding 'water';
- t. evenementen;
- u. kunstobjecten;
- v. openbare nutsvoorzieningen;
met daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en verhardingen;
met dien verstande dat:
- a. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer uitgesloten - parkeren' parkeren niet is toegestaan;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - zonnepanelen' zonnepanelen zijn toegestaan, uitsluitend voor de eigen energievoorziening van bedrijven die gevestigd zijn op het naastgelegen bedrijventerrein.
15.2 Bouwregels
Op de voor Groen aangewezen gronden mogen alleen bouwwerken, geen gebouw zijnde voor de bestemming worden gebouwd.
15.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing voor:
- a. de verkeersveiligheid;
- b. de sociale veiligheid.
15.4 Specifieke gebruiksregels
- Tot een gebruik in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval gerekend het gebruiken van de gronden overeenkomstig de bestemmingsomschrijving indien de steilrand ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - steilrand' niet in stand wordt gehouden.
Artikel 16 Horeca
16.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Horeca aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. horeca(bedrijven) als genoemd in categorie 1 tot en met 2 van de Horecalijst die als Bijlage5 bij deze regels is gevoegd;
- b. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met categorie 3', een horecabedrijf als genoemd in de categorieën 1 tot en met 3 van de Horecalijst, die als Bijlage 5 bij deze regels is gevoegd;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'kantoor', een kantoor;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden', tevens het behoud, de bescherming en/of het herstel van cultuurhistorische waarden;
met daarbij behorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouw zijnde, tuinen, erven, terreinen, terrassen, parkeer-, waterhuishoudkundige- en groenvoorzieningen;
met dien verstande dat bedrijfswoningen niet zijn toegestaan, in afwijking hiervan is ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' 1 bedrijfswoning toegestaan.
16.2 Bouwregels
Op de voor Horeca aangewezen gronden mogen alleen bouwwerken voor de bestemming worden gebouwd.
16.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing voor:
- a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. een goede milieusituatie;
- c. de verkeersveiligheid;
- d. de sociale veiligheid;
- e. de brandveiligheid;
- f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- g. de externe veiligheid.
16.4 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 17 Kantoor
17.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Kantoor aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. kantoren;
- b. wonen op verdieping, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'wonen', met dien verstande dat dit aantal niet meer bedraagt dan 6 op het perceel Raiffeisenstraat 2;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk', tevens maatschappelijke voorzieningen;
met daarbij behorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouw zijnde, tuinen, erven, terreinen, parkeer-, waterhuishoudkundige- en groenvoorzieningen;
met dien verstande dat bedrijfswoningen niet zijn toegestaan, in afwijking hiervan is ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' 1 bedrijfswoning toegestaan.
17.2 Bouwregels
17.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, voor:
- a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. de verkeersveiligheid;
- c. de sociale veiligheid;
- d. een goede milieusituatie;
- e. de brandveiligheid;
- f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Artikel 18 Maatschappelijk
18.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Maatschappelijk aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. maatschappelijke voorzieningen, voor zover ten opzichte van woningen de in Bijlage 10Afstanden maatschappelijke voorzieningen genoemde afstanden in acht worden genomen;
- b. wonen op verdieping, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'wonen', met dien verstande dat het aantal woningen niet meer bedraagt dan 3;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met categorie 2', tevens horeca(bedrijven) als genoemd in categorie 1 en 2 van de Horecalijst die als Bijlage 5 bij deze regels is gevoegd;
- d. horecabedrijven als genoemd in de categorie 1 tot en met 3 van Bijlage 5 Horecalijst, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met categorie 3';
- e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - kapsalon', tevens een kapsalon;
- f. een natuurboerderij ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - natuurboerderij' met dien verstande dat het houden van dieren alleen is toegestaan conform de eisen zoals gesteld in paragraaf 3.8.5 van het Activiteitenbesluit Milieubeheer (paragraaf 3.8.5 fokken, houden of trainen van vogels of zoogdieren);
- g. een ambachtelijke brouwerij, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - ambachtelijke brouwerij';
met daarbij behorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouw zijnde, tuinen, erven, terreinen, kunstobjecten, parkeer-, waterhuishoudkundige- en groenvoorzieningen;
met dien verstande dat bedrijfswoningen niet zijn toegestaan, in afwijking hiervan is ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' 1 bedrijfswoning toegestaan.
18.2 Bouwregels
Op de voor Maatschappelijk aangewezen gronden mogen alleen bouwwerken voor de bestemming worden gebouwd.
18.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing voor:
- a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. een goede milieusituatie;
- c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
- d. de verkeersveiligheid;
- e. de brandveiligheid;
- f. de sociale veiligheid.
18.4 Specifieke gebruiksregels
Gebruik in strijd met de bestemming is in ieder geval het niet realiseren en het niet in stand houden van een waterinfiltratie en/of waterberging (De Spil) met een capaciteit van minimaal 20 mm per vierkante meter verhard oppervlak.
18.5 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 19 Maatschappelijk - Begraafplaats
19.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Maatschappelijk - Begraafplaatsaangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. een begraafplaats;
met daarbij behorende gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, erven, terreinen, paden, parkeer- en groenvoorzieningen.
19.2 Bouwregels
Op de voor Maatschappelijk - Begraafplaats aangewezen gronden mogen alleen bouwwerken voor de bestemming worden gebouwd.
Artikel 20 Recreatie - Evenemententerrein
20.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Recreatie - Evenemententerrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. het houden van maximaal 12 evenementen (exclusief op- en afbouwdagen) per kalenderjaar:
- maximaal 1.500 bezoekers per dag;
- er evenement dienen voldoende parkeervoorzieningen aanwezig te zijn;
- b. een natuurijsbaan;
- c. het uitoefenen van sportactiviteiten, met uitzondering van gemotoriseerde en gemechaniseerde sporten en sporten met dieren;
- d. speel- en spelvoorzieningen;
met een daar bijbehorend gebouw en daarbij behorende bouwwerken geen gebouwen zijnde, wegen, paden, parkeer-, waterhuishoudkundige- en groenvoorzieningen.
20.2 Bouwregels
Op de voor 'Recreatie - Evenemententerrein' bestemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
20.3 Afwijken van de bouwregels
20.4 Specifieke gebruiksregels
Artikel 21 Recreatie - Passantenhaven
21.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Recreatie - Passantenhavenaangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. passantenhaven met de daarbij behorende:
- 1. kademuren;
- 2. steigers;
- 3. trailerhelling;
- 4. groenvoorziening;
- 5. ontsluitingswegen;
- 6. recreatief verblijf in een kampeermiddel alleen door degenen, die met hun recreatievaartuigen een tijdelijke ligplaats hebben ingenomen in de passantenhaven;
- 7. speelterreinen, fiets- en voetpaden en ontsluitingswegen, groen-, speel- en parkeervoorzieningen;
met daarbij behorende gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, erven, terreinen, paden, parkeer- en groenvoorzieningen.
De inrichting op de voor Recreatie - Passantenhaven aangewezen gronden vindt plaats met inachtneming van het bepaalde, dat:
- a. het aantal ligplaatsen voor schepen, roeiboten niet meegerekend, maximaal 30 bedraagt;
- b. de oppervlakte van het water maximaal 3.500 m2 bedraagt;
- c. van deze gronden maximaal 275 m2 wordt ingericht voor het parkeren van motorvoertuigen;
- d. de breedte van verhardingen van voetpaden maximaal 2 m bedraagt.
Voor zover deze gronden tevens deel uitmaken van de bestemming Waterstaat, geldt dat in geval van strijdigheid van belangen aan de bestemming Waterstaat voorrang moet worden gegeven.
21.2 Bouwregels
Op de voor Recreatie - Passantenhaven aangewezen gronden mogen alleen bouwwerken voor de bestemming worden gebouwd.
21.3 Afwijken van de bouwregels
Artikel 22 Sport
22.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Sport aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. het uitoefenen van sportactiviteiten, met uitzondering van gemotoriseerde en gemechaniseerde sporten en sporten met dieren;
- b. voor een evenemententerrein indien en voorzover de gronden zijn aangeduid met 'evenemententerrein' voor evenementen van maximaal 7 per jaar, zoals tentoonstellingen, (jaar)markten, kermissen, sportmanifestaties en daarmee gelijk te stellen andere evenementen in de open lucht;
- c. parkeren en stalling tijdens de jaarlijkse Oranjefeesten ten dienste van uitsluitend (vracht-)auto's en caravans van exploitanten, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - 1';
- d. parkeren en stalling tijdens en ten dienste van de jaarlijkse Oranjefeesten, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - 2';
- e. maatschappelijke voorzieningen, ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk';
- f. scouting, inclusief incidenteel nachtverblijf, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - scouting';
alsook ondergeschikte en daarbij behorende horeca;
met daarbij behorende gebouwen - een bedrijfswoning daaronder niet begrepen -, bouwwerken geen gebouwen zijnde, wegen, paden, parkeer-, waterhuishoudkundige- en groenvoorzieningen.
22.2 Bouwregels
Op de voor Sport bestemde gronden mogen alleen bouwwerken voor de bestemming worden gebouwd.
22.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen voor de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing en verlichting.
22.4 Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig gebruik wordt in dit bestemmingsplan in ieder geval gerekend:het gebruik of laten gebruiken van de gronden, zoals genoemd in lid 22.1 sub a, voor de aanleg van padelbanen en het (laten) uitoefenen van de sport padel, met uitzondering van:
- 1. het bestaande gebruik ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - padel' en;
- 2. indoor-padelbanen, voor zover dit volledig binnen of in een gebouw wordt gerealiseerd.
Artikel 23 Tuin
23.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Tuin aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. tuin behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen;
- b. bijhorende bouwwerken in de vorm van:
- 1. bergingen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van tuin - bergingen';
- 2. erker(s), mits functioneel verbonden aan het hoofdgebouw;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'landschapswaarden', tevens het behoud, de bescherming en/of herstel van landschappelijke waarden;
- d. een boom ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van tuin - te ontwerpen boom';
- e. een voet- en/of fietspad ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - voet-/fietspad';
met daarbij behorende bouwwerken, geen gebouw zijnde, erven en parkeervoorzieningen;
met dien verstande dat:
- f. ontsluiting ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - inrichtingsplan', uitsluitend is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'ontsluiting';
- g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding uitgesloten - bebouwing' de gronden niet als erf zoals bedoeld in artikel 1 behorende bij bijlage II van het Besluit omgevingsrecht beschouwd moeten worden;
- h. ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - Nieuwlanden II', naast het gebruik zoals opgenomen onder a, tevens zijn bestemd: wegen, parkeer- en groenvoorzieningen.
23.2 Bouwregels
- a. Op de voor Tuin bestemde gronden mogen alleen bouwwerken, geen gebouw zijnde, voor de bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat:
- 1. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - inrichtingsplan' uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd indien dit passend is in het Beeldkwaliteit- en inrichtingsplan De Koppeling;
- 2. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding uitgesloten - bebouwing' geen gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd.
- b. Uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van tuin - bergingen' zijn bergingen toegestaan waarbij
- 1. 1 bijhorend bouwwerk in de vorm van een berging per woning is toegestaan
- 2. de afstand tot de zijdelingse perceelgrens bedraagt minimaal 1 m, tenzij in de perceelgrens wordt gebouwd;
- 3. het oppervlak van het bijhorende bouwwerk bedraagt maximaal 50 m2;
met dien verstande dat:
- 1. het bijhorende bouwwerk maximaal 50% van de oppervlakte van het voor de voorgevel van het hoofdgebouw en in het verlengde daarvan gelegen bouwperceel bedraagt;
- 2. in afwijking van het bepaalde onder 4 de gezamenlijke oppervlakte meer mag bedragen dan 50%, mits de oppervlakte van het bijhorende bouwwerk niet meer dan 20 m² bedraagt;
- 3. de oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken voor zover gelegen binnen het bouwvlak tussen het verlengde van de zijgevels van het hoofdgebouw niet wordt meegerekend;
- 4. de goothoogte van bijbehorende bouwwerken bedraagt maximaal 3 m waarbij de goothoogte mag worden verhoogd tot maximaal 0,25 m boven de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw;
- 5. de goothoogte van een vrijstaand bijbehorende bouwwerken bedraagt maximaal 3 m
- 6. de bouwhoogte van een vrijstaand bijbehorende bouwwerken bedraagt maximaal 5 m.
23.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing voor:
- a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. een goede milieusituatie;
- c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
- d. de verkeersveiligheid;
- e. de sociale veiligheid.
Artikel 24 Verkeer
24.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Verkeer aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wegen, straten en paden;
- b. voet- en rijwielpaden;
- c. parkeervoorzieningen;
- d. speelvoorzieningen;
- e. straatmeubilair;
- f. groenvoorzieningen;
- g. geluidwerende voorzieningen;
- h. evenementen;
- i. standplaatsen;
- j. vlonders;
- k. warenmarkten;
- l. terrassen;
- m. nutsvoorzieningen;
- n. zonnepanelen;
- o. water en waterhuishouding;
- p. ter plaatse van de aanduiding 'laad- en losplaats', tevens een laad- en losplaats;
- q. ter plaatse van de aanduiding 'ontsluiting', tevens een ontsluiting van een ondergrondse parkeergarage;
- r. ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage', tevens een ondergrondse parkeergarage;
- s. ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein', tevens een parkeerterrein;
- t. een wal, zoals beschreven in het Landschaps- en Beeldkwaliteitsplan N348 dat als Bijlage12 bij de regels is opgeomen, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - wal';
- u. ter plaatse van een bouwvlak tevens de stalling van voertuigen onder een carport;
- v. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - garagebox', tevens de stalling van voertuigen in garageboxen;
erfafscheidingen ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - erfafscheiding';
met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer uitgesloten - parkeren' parkeren niet is toegestaan.
24.2 Bouwregels
Op de tot Verkeer bestemde gronden mogen alleen bouwwerken voor de bestemming worden gebouwd.
24.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, voor:
- a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. een goede milieusituatie;
- c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
- d. de verkeersveiligheid;
- e. de groenstructuur;
- f. de sociale veiligheid.
Artikel 25 Water
25.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Water aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. waterberging;
- b. waterhuishoudkundige voorzieningen;
- c. waterlopen;
- d. scheepvaart;
met daaraan ondergeschikt:
- e. oeververbindingen;
- f. groenvoorzieningen;
- g. vlonders;
- h. openbare nutsvoorzieningen;
- i. straatmeubilair;
- j. infrastructurele voorzieningen;
met de daarbij behorende:
- k. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder bruggen, dammen en/of duikers.
25.2 Bouwregels
25.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, voor:
- a. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de landschappelijke en/of natuurwetenschappelijke waarden van de gronden;
- b. de verkeersveiligheid;
- c. de sociale veiligheid;
- d. een goede milieusituatie;
- e. de bescherming van de groenstructuur;
- f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Artikel 26 Wonen
26.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wonen, al dan niet in combinatie met ruimte voor een aanhuisverbonden beroep en/of bed & breakfast;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'jeugdopvang', tevens maatschappelijke voorzieningen in de vorm van jeugdopvang;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'kantoor' tevens een kantoor;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'museum' tevens een museum;
- e. fietsreparatie en fietshandel, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf aan huis';
- f. praktijkruimte, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'beroep aan huis', met dien verstande dat de oppervlakte van de praktijk niet meer mag bedragen dan 85 m2
- g. waterhuishoudkundige voorzieningen;
- h. cultuurhistorische waarden;
- i. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden', tevens het behoud, de bescherming en/of het herstel van cultuurhistorische waarden;
- j. horecabedrijven als genoemd in de categorie 1 tot en met 2 van Bijlage 5 Horecalijst, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met categorie 2'; ;
- k. horecabedrijven als genoemd in categorie 1, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met categorie 1';
- l. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen- galerie" tevens een galerie is toegestaan;
- m. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - tandartspraktijk' tevens een tandartspraktijk is toegestaan;
- n. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - hospice' tevens een hospice, al dan niet in combinatie met logies ten behoeve van respijtzorg en revalidatie;
met daarbij behorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouw zijnde, tuinen, parkeervoorziengen en erven;
met dien verstande dat:
- o. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding uitgesloten - voor bewoning bedoelde bijbehorende bouwwerken uitgesloten' de gronden niet als erf is zoals bedoeld in artikel 1 behorende bij bijlage II van het Besluit omgevingsrecht beschouwd moeten worden voor zover het gaat om bijbehorende bouwwerken die functioneel aan het hoofdgebouw zijn verbonden;
- p. gestapeld wonen niet is toegestaan, met uitzondering van het gestapeld wonen ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld', met dien verstande dat het aantal appartementen daar niet meer bedraagt dan het ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' aangegeven aantal;
- q. ter plaatse van de aanduiding 'aantal' het aantal kamers van de bed & breakfastvoorziening niet meer mag bedragen dan is aangegeven;
- r. ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - Nieuwlanden II', naast het gebruik zoals opgenomen onder a, tevens zijn bestemd: wegen, parkeer- en groenvoorzieningen.
26.2 Bouwregels
Op de voor Wonen aangewezen gronden mogen alleen bouwwerken voor de bestemming worden gebouwd, als het bevoegd gezag ten behoeve van de bouw van de woningen of ander geluidgevoelige objecten:
- a. ter plaatse van het voormalige bestemmingsplan Schaddenhof in Lemelerveld een hogere grenswaarde van 58 dB heeft vastgesteld of;
- b. ter plaatse van de Vilstersestraat 31a in Lemelerveld een hogere grenswaarde van 61 dB heeft vastgesteld;
- c. en op de locaties genoemd onder a en b tevens wordt voldaan aan de van toepassing zijnde eisen voor de karakteristieke geluidwering uit het Bouwbesluit.
- d. ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - dove gevel' moet de gevel van het gebouw als dove gevel worden uitgevoerd en in stand worden gehouden
26.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing voor:
- a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. een goede woonsituatie;
- c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
- d. de verkeersveiligheid;
- e. de sociale veiligheid.
26.4 Afwijken van de bouwregels
26.5 Specifieke gebruiksregels
26.6 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 27 Wonen - 1
27.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wonen, al dan niet in combinatie met ruimte voor een aanhuisverbonden beroep en/of bed & breakfast,met dien verstande dat per bouwvlak maximaal 1 woonhuis is toegestaan, dan wel het ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' aangegeven aantal;
- b. waterhuishoudkundige voorzieningen;
met daarbij behorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouw zijnde, tuinen en erven.
27.2 Bouwregels
Op de voor 'Wonen - 1' bestemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
27.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
- a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. een goede woonsituatie;
- c. de verkeersveiligheid;
- d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- e. de brandveiligheid;
- f. de sociale veiligheid.
27.4 Specifieke gebruiksregels
Artikel 28 Wonen - 2
28.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wonen, al dan niet in combinatie met ruimte voor een aanhuisverbonden beroep en/of bed & breakfast;
- b. waterhuishoudkundige voorzieningen;
met daarbij behorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouw zijnde, tuinen en erven, met dien verstande dat:
- per bestemmingsvlak uitsluitend en maximaal 1 vrijstaand woonhuis is toegestaan, tenzij ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' anders is aangegeven;
- bestaande aaneengebouwde woningen niet mogen worden gesplitst in vrijstaande woningen.
28.2 Bouwregels
Op de voor 'Wonen - 2' bestemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
28.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
- a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. een goede woonsituatie;
- c. de verkeersveiligheid;
- d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- e. de brandveiligheid;
- f. de sociale veiligheid.
28.4 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
- a. lid 28.2.2 ten behoeve van de vervanging van meerdere bijbehorende bouwwerken, waarvan de bestaande gezamenlijke oppervlakte groter is dan 50 m2 , door één bijbehorend bouwwerk met een overeenkomstige oppervlakte, waarbij geldt dat indien de oppervlakte groter is dan 100 m2 , de oppervlakte van het vervangende bouwwerken ten hoogste 100 m2 bedraagt, met dien verstande dat de vervanging bijdraagt aan een verbetering van de landschappelijke situatie ter plaatse;
- b. lid28.2.2 ten behoeve van één bijbehorend bouwwerk voor het kweken en/of houden van planten of het houden van huisdieren, mits de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 2,5 m en de oppervlakte maximaal 10 m2 ;
- c. lid28.2.2 ten behoeve van een carport met een oppervlakte van maximaal 30 m2;
- d. lid28.2.2en - ten behoeve van de vervanging van alle bijbehorende bouwwerken, met een gezamenlijke oppervlakte van 100 m2 en meer - één bijbehorend bouwwerk van maximaal 100 m2 toestaan;
- e. lid28.2.2 ten behoeve van het bouwen achter de naar de weg gekeerde gevel.
28.5 Specifieke gebruiksregels
28.6 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid28.1:
- a. ten behoeve van de huisvesting van twee of meer huishoudens;
- b. en toestaan dat het totale pand, waarvan de oorspronkelijke woning reeds deel uitmaakte, volledig wordt benut voor de huisvesting van twee of meer huishoudens;
- c. ten behoeve van recreatief nachtverblijf in voormalige agrarische bedrijfsgebouwen ("boerderijkamers") met dien verstande dat:
- 1. de hiertoe aan te wenden oppervlakte van de bij de woning horende voormalige agrarische bedrijfsgebouwen ten hoogste 200 m2 bedraagt;
- 2. de oppervlakte per boerderijkamer niet meer bedraagt dan 50 m2;
- 3. ten hoogste ruimte wordt geboden voor 15 slaapplaatsen;
- 4. de afstand van de gebouwen waarin de boerderijkamers worden gerealiseerd tot de woning ten hoogste 25 m bedraagt;
- 5. inzichtelijk wordt gemaakt hoe permanente bewoning wordt tegengegaan.
28.7 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen:
- a. indien en voor zover het betreft voormalige boerderijen en de daarbij behorende gebouwen, ten behoeve van het verkrijgen van twee woningen door het verbouwen van de woning, met dien verstande dat de inhoud van de bestaande woning voor de splitsing groter is dan 1.000 m3 en de uiterlijke verschijningsvorm gehandhaafd blijft;
- b. ten behoeve van educatieve functies, waaronder begrepen expositieruimte, al dan niet in samenhang met een gebruik als kamphuis,
- c. ten behoeve van milieuvriendelijke ambachtelijke en kunstnijverheidsbedrijven;
met dien verstande dat voor het bepaalde onder b en c geldt dat:
- de infrastructuur tengevolge van de gewijzigde functie niet mag worden verzwaard;
- een (bedrijfs)woning gehandhaafd dient te blijven;
- de activiteiten uitsluitend dan wel overwegend dienen te worden uitgeoefend binnen de bestaande gebouwen;
- het aantal woningen niet toeneemt.
Artikel 29 Wonen - 3
29.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wonen, eventueel in combinatie met ruimte voor een aanhuisverbonden beroep en/of bed & breakfast;
- b. waterhuishoudkundige voorzieningen;
- c. cultuurhistorische waarden;
met daarbij behorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouw zijnde, tuinen en erven, met dien verstande dat:
- het aantal woningen niet meer bedraagt dan het ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' aangegeven aantal.
29.2 Bouwregels
29.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
- a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld zoals omschreven en verbeeld in Bijlage 17Beeldkwaliteit- en inrichtingsplan De Koppeling;
- b. een goede woonsituatie;
- c. de verkeersveiligheid;
- d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- e. de brandveiligheid;
- f. de sociale veiligheid.
29.4 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
- a. lid 29.2.1 onder b en toestaan dat de goothoogte van een hoofdgebouw wordt vergroot met maximaal 2 m;
- b. lid 29.2.1 onder b lid 5 voor een verhoging of verlaging van de dakhelling;
- c. lid 29.2.2 onder a en toestaan dat de afstand van een bijbehorende bouwwerken tot de voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan wordt verkleind en minimaal 1 m mag bedragen;
- d. lid 29.2.2 onder c en d en toestaan dat voor de vervanging van meerdere bijbehorende bouwwerken, met een gezamenlijk oppervlakte tussen de 50 tot 100 m2, door één of meerdere bijbehorende bouwwerken met een gelijk oppervlak;
- e. lid 29.2.2 onder c en d en toestaan dat voor de vervanging van een of meerdere bijbehorende bouwwerken met een gezamenlijke oppervlakte van 100 m2 en meer, door één of meerdere bijbehorende bouwwerken van in totaal een gezamenlijke oppervlakte van maximaal 100 m2.
29.5 Specifieke gebruiksregels
Artikel 30 Wonen - 4
30.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - 4' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wonen, al dan niet in combinatie met ruimte voor een aanhuisverbonden beroep en/of bed & breakfast;
- b. waterhuishoudkundige voorzieningen;
- c. cultuurhistorische waarden;
met daarbij behorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouw zijnde, tuinen en erven;
30.2 Bouwregels
30.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing voor:
- a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. een goede woonsituatie;
- c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
- d. de verkeersveiligheid;
- e. de sociale veiligheid.
30.4 Afwijken van de bouwregels
30.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van of laten gebruiken van bijbehorende bouwwerken (waar onder begrepen voormalige agrarische bedrijfsgebouwen) als woning of recreatiewoning;
- b. het gebruiken van of laten gebruiken van vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor bewoning;
- c. het gebruik van of laten gebruiken van gronden en opstallen voor een bedrijf, met uitzondering van een aanhuisverbonden beroep.
Artikel 31 Wonen - 5
31.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Wonen - 5 aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wonen in vrijstaande- en half vrijstaande woningen, al dan niet in combinatie met ruimte voor een aanhuisverbonden beroep en/of bed & breakfast;
- b. wonen in een woongebouw, waarbij de woningen worden gebruikt als zorgwoning en/of vitaal wonen;
- c. waterhuishoudkundige voorzieningen;
- d. cultuurhistorische waarden;
met daarbij behorende gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, andere-werken, tuinen en erven.
31.2 Bouwregels
31.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing voor:
- a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. een goede woonsituatie;
- c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
- d. de verkeersveiligheid;
- e. de sociale veiligheid.
31.4 Afwijken van de bouwregels
31.5 Specifieke gebruiksregels
Artikel 32 Wonen - 6
32.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - 6' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wonen, al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan-huis-verbonden beroep en/of bed & breakfast;
- b. waterhuishoudkundige voorzieningen;
- c. cultuurhistorische waarden;
met de daarbij behorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, groenvoorzieningen, paden, tuinen, erven en parkeervoorzieningen.
32.2 Bouwregels
32.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing voor:
- a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. een goede woonsituatie;
- c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
- d. de verkeersveiligheid;
- e. de sociale veiligheid.
32.4 Afwijken van de bouwregels
32.5 Specifieke gebruiksregels
Artikel 33 Wonen - Woongebouw
33.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - Woongebouw' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wonen in woongebouwen, al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan huis verbonden beroep, in het bestaande aantal woningen dan wel het ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' aangegeven aantal;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein', tevens parkeren van voertuigen;
- c. zorgwoningen, ter plaatse van de aanduiding 'zorgwoning';
- d. maatschappelijke voorzieningen ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk';
- e. fiets- en voetpaden, in- en uitritten en ontsluitingswegen;
- f. waterhuishoudkundige voorzieningen, groenvoorzieningen, speelvoorzieningen en kunstobjecten;
met daarbij behorende gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, andere-werken, tuinen, parkeervoorzieningen en erven.
33.2 Bouwregels
Op de voor 'Wonen - Woongebouw' aangewezen gronden mogen alleen bouwwerken voor de bestemming worden gebouwd.
33.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing voor:
- a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. een goede woonsituatie;
- c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
- d. de verkeersveiligheid;
- e. de brandveiligheid;
- f. de externe veiligheid;
- g. de sociale veiligheid.
33.4 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
- a. 33.2.1 onder b en toestaan dat de bouwhoogte van een gebouw wordt vergroot met maximaal 2 m.
33.5 Specifieke gebruiksregels
33.6 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 34 Wonen - Woongebouw Pleijendal
34.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Wonen - Woongebouw Pleijendal aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wonen in woongebouwen, al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan huis verbonden beroep, met dien verstande dat:
- 1. maximaal 25 woningen met een oppervlakte van maximaal 70 m² per woning zijn toegestaan, indien geen sprake is van kantoren, zoals bedoeld onder b;
- 2. maximaal 24 woningen met een oppervlakte van maximaal 70 m² per woning zijn toegestaan, indien een oppervlakte van 0 m² tot en met 70 m² wordt gebruikt ten behoeve van kantoren, zoals bedoeld onder b;
- 3. maximaal 23 woningen met een oppervlakte van maximaal 70 m² per woning zijn toegestaan, indien een oppervlakte van 71 m² tot en met 140 m² wordt gebruikt ten behoeve van kantoren, zoals bedoeld onder b;
- 4. maximaal 22 woningen met een oppervlakte van maximaal 70 m² per woning zijn toegestaan, indien een oppervlakte van 141 m² tot en met 210 m² wordt gebruikt ten behoeve van kantoren, zoals bedoeld onder b;
met dien verstande dat zorgwoningen hier tevens onder worden volstaan.
- b. kantoren met een oppervlakte van maximaal 210 m², met dien verstande dat een aan huis verbonden beroep, zoals bedoeld onder a, hier niet onder valt;
- c. fiets- en voetpaden, in- en uitritten, ontsluitingswegen en parkeervoorzieningen;
- d. waterhuishoudkundige voorzieningen, groenvoorzieningen, speelvoorzieningen en kunstobjecten;
met daarbij behorende gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, andere-werken, tuinen en erven.
34.2 Bouwregels
- a. Op de voor Wonen - Woongebouw Pleijendal aangewezen gronden mogen alleen bouwwerken voor de bestemming worden gebouwd.
- b. Bij een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor het bouwen van een hoofdgebouw dient voldaan te worden aan de voorwaarden zoals opgenomen in het in Bijlage 18 opgenomen Stedenbouwkundig kader.
34.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing voor:
- a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. een goede woonsituatie;
- c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
- d. de verkeersveiligheid;
- e. de brandveiligheid;
- f. de externe veiligheid;
- g. de sociale veiligheid.
34.4 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
- a. 34.2.1 onder b en toestaan dat de bouwhoogte van een gebouw wordt vergroot met maximaal 2 m;
- b. 34.2.1 onder c en toestaan dat wordt afgeweken van de minimale en maximale dakhelling, mits dit vanuit stedenbouwkundig oogpunt aanvaardbaar is.
34.5 Specifieke gebruiksregels
Artikel 35 Wonen - Woonwagenstandplaats
35.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - Woonwagenstandplaats' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. woonwagenstandplaatsen;
met daarbij behorende gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, tuinen, erven, wegen, straten, paden, verblijfsgebieden, water, parkeer-, waterhuishoudkundige-, groen- en speelvoorzieningen.
35.2 Bouwregels
Op de voor 'Wonen - Woonwagenstandplaats' bestemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
35.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
- a. het straat- en bebouwingsbeeld;
- b. de milieusituatie;
- c. de verkeersveiligheid;
- d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- e. de sociale veiligheid;
- f. de externe veiligheid.
35.4 Afwijken van de bouwregels
35.5 Specifieke gebruiksregels
Artikel 36 Leiding - Gas
36.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de instandhouding van ondergrondse hoge druk gastransportleidingen, inclusief voorzieningen, met de daarbij behorende belemmeringenstrook.
In geval van strijdigheid van bepalingen gaan de regels van dit artikel, met uitzondering van de regels van Leiding - Gas en Waterstaat - Waterkering, vóór de regels die ingevolge andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn.
36.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
- a. Op of in de in lid 36.1 bedoelde gronden zijn geen gebouwen toegestaan, met uitzondering van bestaande (vergunde) gebouwen.
- b. Op of in de in lid 36.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bedoelde leiding(en) worden gebouwd.
- c. Ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
36.3 Afwijken van de bouwregels
36.4 Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig gebruik wordt begrepen:
- a. het gebruik van of laten gebruiken van de gronden en bouwwerken voor kwetsbare objecten, met uitzondering van het bestaande (vergunde) gebruik;
- b. het opslaan van goederen, met uitzondering van het opslaan van goederen ten behoeve van de inspectie en het onderhoud van de gastransportleiding.
36.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 37 Leiding - Hoogspanningsverbinding
37.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Leiding - Hoogspanningsverbinding aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor:
- a. (een) bovengrondse verbinding(en) ten behoeve van het transport van elektriciteit;
- b. met de daarbij behorende belemmeringenstrook;
met de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
In geval van strijdigheid van bepalingen gaan de regels van dit artikel, met uitzondering van de regels van Leiding - Gas en Waterstaat - Waterkering, vóór de bepalingen die ingevolge andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn.
37.2 Bouwregels
37.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 37.2 en toestaan dat wordt gebouwd voor de basisbestemming.
37.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 38 Leiding - Water
38.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Water' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor:
- a. het ondergrondse transport van water door een (hoofd)waterleiding;
met de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
38.2 Bouwregels
38.3 Afwijken van de bouwregels
38.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 39 Waarde - Archeologie 1
39.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor doeleinden ter bescherming en vaststelling van archeologische waarden.
39.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
- a. op deze gronden mogen voor de in lid39.1 genoemde bestemming alleen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van maximaal 3 m;
- b. voor de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - alleen worden gebouwd, als:
- 1. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overlegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
- 2. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen regels te verbinden met:
- de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor de archeologische waarden in de bodem worden behouden; of
- de verplichting tot het doen van opgravingen; of
- de verplichting om de activiteit die tot bodemverstoring leidt te laten begeleiden door een gekwalificeerd deskundige.
- c. het bepaalde in dit lid onder b1 en b2 is niet van toepassing, als het bouwplan betrekking heeft op één of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
- 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder maaiveld, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
- 2. een bouwwerk met een oppervlakte van maximaal 0 m2 en waarvoor bij de plaatsing geen graafwerkzaamheden dieper dan 30 cm en geen heiwerkzaamheden nodig zijn.
39.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 40 Waarde - Archeologie 2
40.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor doeleinden ter bescherming en vaststelling van archeologische waarden.
40.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
- a. op deze gronden mogen voor de in lid40.1 genoemde bestemming alleen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van maximaal 3 m;
- b. voor de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - alleen worden gebouwd, als:
- 1. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overlegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
- 2. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen regels te verbinden met:
- de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor de archeologische waarden in de bodem worden behouden; of
- de verplichting tot het doen van opgravingen; of
- de verplichting om de activiteit die tot bodemverstoring leidt te laten begeleiden door een gekwalificeerd deskundige.
- c. het bepaalde in dit lid onder b1 en b2 is niet van toepassing, als het bouwplan betrekking heeft op één of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
- 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder maaiveld, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
- 2. een bouwwerk met een oppervlakte van maximaal 50 m2 en waarvoor bij de plaatsing geen graafwerkzaamheden dieper dan 30 cm en geen heiwerkzaamheden nodig zijn.
40.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 41 Waarde - Archeologie 3
41.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor doeleinden ter bescherming en vaststelling van archeologische waarden.
41.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
- a. op deze gronden mogen voor de in lid41.1 genoemde bestemming alleen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van maximaal 3 m;
- b. voor de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - alleen worden gebouwd, als:
- 1. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overlegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
- 2. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen regels te verbinden met:
- de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor de archeologische waarden in de bodem worden behouden; of
- de verplichting tot het doen van opgravingen; of
- de verplichting om de activiteit die tot bodemverstoring leidt te laten begeleiden door een gekwalificeerd deskundige.
- c. het bepaalde in dit lid onder b1 en b2 is niet van toepassing, als het bouwplan betrekking heeft op één of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
- 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder maaiveld, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
- 2. een bouwwerk met een oppervlakte van maximaal 50 m2 en waarvoor bij de plaatsing geen graafwerkzaamheden dieper dan 30 cm en geen heiwerkzaamheden nodig zijn.
41.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 42 Waarde - Archeologie 4
42.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 4' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor doeleinden ter bescherming en vaststelling van archeologische waarden.
42.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
- a. op deze gronden mogen voor de in lid42.1 genoemde bestemming alleen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van maximaal 3 m;
- b. voor de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - alleen worden gebouwd, als:
- 1. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overlegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
- 2. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen regels te verbinden met:
- de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor de archeologische waarden in de bodem worden behouden; of
- de verplichting tot het doen van opgravingen; of
- de verplichting om de activiteit die tot bodemverstoring leidt te laten begeleiden door een gekwalificeerd deskundige.
- c. het bepaalde in dit lid onder b1 en b2 is niet van toepassing, als het bouwplan betrekking heeft op één of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
- 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder maaiveld, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
- 2. een bouwwerk met een oppervlakte van maximaal 2.500 m2 en waarvoor bij de plaatsing geen graafwerkzaamheden dieper dan 40 cm en geen heiwerkzaamheden nodig zijn.
42.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 43 Waarde - Archeologie 5
43.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 5' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor doeleinden ter bescherming en vaststelling van archeologische waarden.
43.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
- a. op deze gronden mogen voor de in lid43.1 genoemde bestemming alleen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van maximaal 3 m;
- b. voor de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - alleen worden gebouwd, als:
- 1. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overlegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
- 2. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen regels te verbinden met:
- de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor de archeologische waarden in de bodem worden behouden; of
- de verplichting tot het doen van opgravingen; of
- de verplichting om de activiteit die tot bodemverstoring leidt te laten begeleiden door een gekwalificeerd deskundige.
- c. het bepaalde in dit lid onder b1 en b2 is niet van toepassing, als het bouwplan betrekking heeft op één of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
- 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder maaiveld, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
- 2. een bouwwerk met een oppervlakte van maximaal 2.500 m2 en waarvoor bij de plaatsing geen graafwerkzaamheden dieper dan 30 cm en geen heiwerkzaamheden nodig zijn.
43.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 44 Waarde - Archeologie 6
44.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 6' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor doeleinden ter bescherming en vaststelling van archeologische waarden.
44.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
- a. op deze gronden mogen voor de in lid44.1 genoemde bestemming alleen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van maximaal 3 m;
- b. voor de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - alleen worden gebouwd, als:
- 1. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overlegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
- 2. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen regels te verbinden met:
- de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor de archeologische waarden in de bodem worden behouden; of
- de verplichting tot het doen van opgravingen; of
- de verplichting om de activiteit die tot bodemverstoring leidt te laten begeleiden door een gekwalificeerd deskundige.
- c. het bepaalde in dit lid onder b1 en b2 is niet van toepassing, als het bouwplan betrekking heeft op één of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
- 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder maaiveld, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
- 2. een bouwwerk met een oppervlakte van maximaal 5.000 m2 en waarvoor bij de plaatsing geen graafwerkzaamheden dieper dan 30 cm en geen heiwerkzaamheden nodig zijn.
44.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 45 Waarde - Archeologie 7
45.1 Bestemmingsomschrijving
Voor de voor 'Waarde - Archeologie 7' aangewezen gronden geldt geen onderzoeksplicht.
Artikel 46 Waarde - Archeologie 8
46.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 8' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor doeleinden ter bescherming en vaststelling van archeologische waarden.
46.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
- a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 46.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m;
- b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien:
- 1. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overlegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
- 2. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen regels te verbinden met:
- de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor de archeologische waarden in de bodem worden behouden; of
- de verplichting tot het doen van opgravingen; of
- de verplichting om de activiteit die tot bodemverstoring leidt te laten begeleiden door een gekwalificeerd deskundige.
- c. het bepaalde in dit lid onder b1 en b2 is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op één of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
- 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder maaiveld, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
- 2. een bouwwerk met een oppervlakte van ten hoogste 2.500 m2 en waarvoor bij de plaatsing geen graafwerkzaamheden dieper dan 30 cm en geen heiwerkzaamheden nodig zijn.
46.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 47 Waarde - Archeologie 9
47.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 9' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor doeleinden ter bescherming en vaststelling van archeologische waarden.
47.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
- a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 47.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m;
- b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien:
- 1. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overlegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
- 2. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen regels te verbinden met:
- de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor de archeologische waarden in de bodem worden behouden; of
- de verplichting tot het doen van opgravingen; of
- de verplichting om de activiteit die tot bodemverstoring leidt te laten begeleiden door een gekwalificeerd deskundige.
- c. het bepaalde in dit lid onder b1 en b2 is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op één of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
- 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder maaiveld, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
- 2. een bouwwerk met een oppervlakte van ten hoogste 2.500 m2 en waarvoor bij de plaatsing geen graafwerkzaamheden dieper dan 30 cm en geen heiwerkzaamheden nodig zijn.
47.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 48 Waterstaat
48.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Waterstaat aangewezen gronden zijn behalve voor de andere daar voorkomende (basis)bestemming(en), mede bestemd voor:
- 1. waterstaatsdoeleinden voor de berging van rivierwater ten tijde van hoge waterstanden (winterbed);
- 2. de aanleg, het onderhoud en de verbetering van de (hoofd)waterkering;
- 3. de afvoer van oppervlaktewater en voor de waterhuishouding;
met de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouw zijnde, andere werken en bijbehorende voorzieningen.
48.2 Bouwregels
Op de in lid48.1 bedoelde gronden mogen alleen bouwwerken, geen gebouw zijnde, voor de bestemming gebouwd worden waarbij:
- a. de hoogte van de gebouwen, geen gebouw zijnde, maximaal 2,5 m is;
- b. de bouwhoogte van scheepvaarttekens maximaal 10 m is.
48.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in lid48.2 onder b en toestaan dat wordt gebouwd voor en conform de basisbestemming.
48.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 49 Waterstaat - Waterkering
49.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud, de bescherming en de instandhouding van de (primaire) waterkering.
49.2 Bouwregels
49.3 Afwijken van de bouwregels
Artikel 50 Waterstaat - Waterstaatkundige Functie
50.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waterstaat - Waterstaatkundige functie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
- a. de hoogwaterbescherming;
- b. de waterhuishouding;
- c. het bergen van overtollig water ten behoeve van de verruiming van de bergingscapaciteit van één of meer watersystemen;
- d. de verbetering en het onderhoud van de waterkeringen;
- e. uiterwaarden;
- f. verkeer te water.
50.2 Bouwregels
50.3 Afwijken van de bouwregels
50.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:
- a. een gebruik of laten gebruiken ten behoeve van een andere bestemming, waardoor een onevenredige afbreuk aan de waterstaatsbelangen wordt gedaan;
- b. het aanbrengen en in stand houden van beplanting hoger dan 2,5 m.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 51 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 52 Algemene Bouwregels
52.1 Beeldkwaliteit
Voor het bouwen van hoofdgebouwen in het gebied waarvoor het Beeldkwaliteitsplan NieuweLanden II (Bijlage 19) is opgesteld geldt dat in zoverre sprake is van een dak met een dakhelling, minimaal 45% van dit dakoppervlak georiënteerd moet zijn in zuidelijke richting of indien het beeldkwaliteitplan ter plekke een ander percentage voorschrijft, het percentage dat is opgenomen in het Beeldkwaliteitsplan Nieuwe Landen II (Bijlage 19). Deze bepaling geldt niet voor vrijstaande woningen.
Verder geldt dat bij de aanvraag van een bouwvergunning voor het bouwen conform de welstandsnota getoetst zal worden aan het voor die locatie betreffende beeldkwaliteitsplan indien van toepassing, zoals opgenomen in Bijlage 17 tot en met Bijlage 32 bij deze regels. Bij gebruikmaking van afwijkings- of wijzigingsbevoegdheden zullen de beeldkwaliteitplannen bij de afweging worden betrokken.
52.2 Bestaande maten en afmetingen
In die gevallen dat de bestaande goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte, inhoud of afstand tot enige grens van bouwwerken, in de bestaande situatie, minder dan wel meer bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven respectievelijk toegestaan, geldt die goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte, inhoud of afstand in afwijking daarvan als minimaal respectievelijk maximaal toegestaan, uitsluitend conform de bestaande situatie.
52.3 Laadpalen
Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde, zonder dak geldt de volgende bouwregel:
- a. de bouwhoogte van laadpalen ter behoeve van EV voertuigen bedraagt maximaal 1,5 m.
52.4 Windturbines
Het bouwen van windturbines voor het opwekken van windenergie voor eigen gebruik is uitsluitend toegestaan in de bestemming Sport. Hiervoor gelden de volgende regels:
Artikel 53 Algemene Gebruiksregels
53.1 Toegestaan gebruik binnen bestemmingen
- a. In de bestemmingen zijn de bouw en gebruik van installaties voor de opwekking en levering van duurzame energie zoals zonnepanelen, kleine windmolens op het dak en Warmte-Koude opslag (WKO) voor eigen gebruik of ten behoeve van de omliggende functies begrepen onder de volgende voorwaarden:
- de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 1,5 m boven het dak van een gebouw;
- de kleurstelling van zonnepanelen op een hellend dakvlak dient zwart, donkergrijs of antraciet te worden uitgevoerd waar ook de randen van de voorziening donker uitgevoerd moeten worden;
- zonnepanelen en WKO-installaties mogen ook op de grond geplaatst worden met dien verstande dat deze op het achtererf worden geplaatst of zo geplaatst worden dat ze niet of beperkt zichtbaar zijn vanaf de openbare weg;
- de plaatsing van een kleine windmolen dient uitsluitend op gebouwen plaats te vinden;
- een kleine windmolen dient dezelfde kleurstelling te hebben als het gebouw/dak waarop het geplaatst is. Felle of reflecterende kleuren zijn uitgesloten. Uitgangspunt is dat windturbines zo onopvallend mogelijk dient te worden geplaatst. Het individuele dak en andere architectonische elementen op het dak blijven herkenbaar;
- een kleine windmolen en de bijbehorende drager, techniek en bekabeling zijn zo veel mogelijk geïntegreerd;
- kleine windmolens zijn, anders dan op grond van het gestelde in Artikel 55, niet toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - windturbine uitgesloten';
- b. burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van plaatsing kleurstelling en vormgeving van deze voorzieningen en voor kleine windmolens maatwerkvoorschriften stellen ten aanzien van milieueisen zoals de maximale geluidnorm of lichthinder;
- c. In afwijking van artikel 12 lid 1 onderdeel b Woningwet en artikel 2.10 eerste lid onderdeel d Wabo gelden voor de bouwwerken genoemd in sub a geen andere welstandseisen dan opgenomen in deze bepaling.
53.2 Strijdig gebruik
Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel, in strijd met de bestemming(en).
Gebruik in strijd met de bestemming is in ieder geval:
- a. het gebruiken of het laten gebruiken van gebouwen voor een seksinrichting;
- b. het aankoppelen van hemelwaterafvoerleidingen op het openbaar vuilwaterriool;
- c. het gebruik van of laten gebruiken van een plat dak op een hoofdgebouw ten behoeve van een dakterras.
Artikel 54 Algemene Aanduidingsregels
54.1 Overige zone - windturbine uitgesloten
54.2 Veiligheidszone - bedrijven 1
54.3 Veiligheidszone - bedrijven 2
54.4 Veiligheidszone - lpg
54.5 vrijwaringszone - dijk
Ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - dijk' zijn de gronden, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), tevens bestemd voor:
- a. de versterking, de bescherming, het beheer en het onderhoud van de waterkering;
- b. onderhoudspaden;
- c. waterberging aan de zijde van de Vecht.
Voor deze gebieden is de Keur van het waterschap van toepassing. De keur bevat voorschriften ter bescherming van de waterkering.
54.6 Vrijwaringszone - molenbiotoop
Artikel 55 Algemene Afwijkingsregels
55.1 Afwijkingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van:
- a. de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen, percentages tot maximaal 10% van die maten, afmetingen en percentages;
- b. de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen, percentages tot maximaal 15% van die maten, afmetingen en percentages en maximaal 15% vergroten van een bouwvlak voor het bouwen met een primair fossiel energiegebruik (BENG 2 in kWh/m2 per jaar) kleiner of gelijk aan 0 kWh/m2.jr en waarbij verder wordt voldaan aan de minimale eisen voor de maximale energiebehoefte (BENG 1 in kWh/m2 per jaar) en het minimale aandeel hernieuwbare energie (BENG 3 in %). Deze regel geldt uitsluitend zo lang de wettelijke eis van het primair fossiel energiegebruik (BENG 2 in kWh/m2 per jaar) nog niet is aangescherpt. Deze regel is niet van toepassing als de wettelijke eis van het primair fossiel energiegebruik (BENG 2 in kWh/m2 per jaar) een lagere waarde vereist dan in dit artikel is genoemd.
- c. de regels ten behoeve van het bouwen van duurzame voorzieningen voor eigen gebruik of ten behoeve van de omliggende functies onder de volgende voorwaarden en afwegingscriteria:
- 1. de bouwhoogte van een windturbine bedraagt dan 1,8 meter boven de bestaande bouwhoogte van die bouwwerken. Op bedrijfsterreinen kan een hogere bouwhoogte ten behoeve van grotere windturbines worden opgenomen tot maximaal 5 m;
- 2. de voorzieningen mogen binnen de aanduiding 'overige zone - windturbine uitgesloten' uitsluitend worden gebouwd indien deze niet of slechts in zeer beperkte mate zichtbaar zijn vanaf de openbare weg of openbaar groen;
- 3. voorzieningen op een terrein dienen aan te sluiten bij de bestaande bebouwing en landschappelijk te worden ingepast;
- d. de bestemmingsregels en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in beperkte mate wordt aangepast, als de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geven;
- e. de bestemmingsregels met het oog op de aanpassing aan de werkelijke afmetingen van het terrein, als de structuur van het plan niet wordt aangetast, de belangen van derden in redelijkheid niet worden geschaad en de omgevingsvergunning gewenst en noodzakelijk is voor de juiste realisering van het plan;
- f. de bestemmingsregels en toestaan dat een carport bij een (bedrijfs)woning wordt gebouwd;
- g. de bestemmingsregels voor de bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde en toestaan dat de bouwhoogte van de bouwwerken geen gebouwen zijnde wordt vergroot tot maximaal 10 m;
- h. de bestemmingsregels ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde en toestaan dat de bouwhoogte van kunstwerken en van zend-, ontvang- en/of sirenemasten wordt vergroot tot maximaal 40 m;
- i. de bestemmingsregels en toestaan dat de grenzen van het bouwvlak naar de buitenzijde worden overschreden door:
- 1. plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen;
- 2. gevel- en kroonlijsten, overstekende daken;
- 3. erkers, ingangspartijen, luifels, balkons en galerijen;
waarbij de bouwvlakgrens met maximaal 1,5 m wordt overschreden;
- j. de bestemmingsregels over de maximale bouwhoogte van gebouwen en toestaan dat de bouwhoogte van de gebouwen wordt vergroot voor plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers en lichtkappen;
- k. de bestemmingsregels over de maximale bouwhoogte van andere bouwwerken, geen gebouw zijnde zonder dak voor de voorgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan en toestaan dat er een laadpaal wordt geplaatst met een bouwhoogte van maximaal 1,5 m;
- l. de bestemmingsregels om binnen de bestemmingen 'Bedrijf' en 'Wonen' voor de huisvesting van twee huishoudens in één woning, inwoning mogelijk te maken met dien verstande dat:
- 1. er sprake moet zijn van bijzondere omstandigheden, zoals de noodzakelijkheid voor de continuïteit van de bedrijfsvoering of van een sociale indicatie;
- 2. er sprake dient te blijven van één woning annex bouwmassa en;
- 3. de woning één hoofdingang heeft die als gemeenschappelijke verkeersruimte fungeert en de verblijfsruimten vanaf de hoofdingang bereikbaar zijn;
- 4. de parkeervoorzieningen op eigen erf worden gerealiseerd.
- m. Het college van burgemeester en wethouders kunnen ten aanzien van het bepaalde in artikel 55.1 sub n. Nadere eisen voorinwoning in de gemeente Dalfsen stellen.
- n. Voor een besluit tot nadere eis geldt de in artikel 57.1 vermelde voorbereidingsprocedure.
Artikel 56 Algemene Wijzigingsregels
56.1 Algemeen
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat enige bestemming wordt gewijzigd in de bestemming Verkeer, Tuin of Groen, mits:
- a. deze wijziging naar de bestemming Verkeer uitsluitend wordt toegepast voor incidentele verbredingen, bochtafsnijdingen en dergelijke van wegen en paden;
- b. na toepassing van de wijzigingsbevoegdheid de regels behorende bij de betreffende bestemming van overeenkomstige toepassing zijn;
- c. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- d. aansluiting wordt gezocht bij de bestaande bebouwingsstructuur;
- e. de waterhuishouding niet wordt verstoord.
56.2 Afkoppelingsverplichting
- 1. Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen door het opnemen van een aanduiding op de verbeelding waarvoor de volgende gebruiksregels kunnen gaan gelden:
- a. het is verboden een hemelwaterafvoerleiding aangesloten te houden op het openbaar vuilwaterriool;
- b. het is verboden om vrijkomende grondwater bij drainage op te pompen of op andere wijze te onttrekkingen;
met dien verstande dat burgemeester en wethouders nadere instructies kunnen geven ten aanzien van de wijze van afkoppeling;
- 2. De onder 1 genoemde regels hebben geen betrekking op inrichtingen in de zin van de Wet milieubeheer en op de openbare weg;
- 3. Bij toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid wordt rekening gehouden met het gemeentelijk rioleringsplan;
- 4. Bij toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid of met een omgevingsvergunning kan het bevoegd gezag percelen uitsluiten van de onder 1 genoemde verplichtingen tot afkoppelen indien van de eigenaar van het bouwwerk, open erf of terrein redelijkerwijs geen andere wijze van afvoer van het hemelwater kan worden gevergd.
- 5. Bij toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid worden in ieder geval in de toelichting meegenomen:
- a. het leveren van bijstand bij afkoppeling door of vanwege de gemeente;
- b. de noodzaak van gedeeltelijke of gehele compensatie voor te verwachten gevolgen;
- c. een termijnstelling voor de afkoppeling;
- 6. Deze regels zijn gebaseerd op artikel 10.32a Wet milieubeheer. Met het oog op de verbrede reikwijdte van dit bestemmingsplan en de mogelijkheid om ook andere regels op te nemen met betrekking tot een goede fysieke leefomgeving is het overgangsrecht zoals opgenomen in Artikel 59 niet van toepassing op de verboden genoemd in lid 1.
- 7. Deze wijzigingsbevoegdheid treedt in de plaats van de Verordening afvoer hemelwater en grondwater.
56.3 Wetgevingzone - wijzigingsgebied 2
Artikel 57 Algemene Procedureregels
57.1 Procedure nadere eis
Voor het stellen van een nadere eis geldt de volgende voorbereidingsprocedure:
- a. een ontwerpbesluit ligt, met bijhorende stukken, gedurende twee weken ter inzage;
- b. de onder a genoemde termijn wordt vooraf bekend gemaakt in één of meer dag-, nieuws of huis-aan-huisbladen of op een andere geschikte wijze;
- c. de bekendmaking vermeld de mogelijkheid tot het indienen van zienswijzen binnen de onder a genoemde termijn;
- d. burgemeester en wethouders brengen de indieners van een zienswijze op de hoogte van de beslissing over de zienswijze.
Artikel 58 Overige Regels
58.1 Monumenten
Ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke bouwaanduiding - rijksmonument' en 'specifieke bouwaanduiding - gemeentelijk monument' geldt dat de cultuurhistorische waarden behouden, de beschermd en/of hersteld dienen te worden. Het beschermingsregime voor deze gebouwen is geregeld in de Erfgoedwet en de Wet algemene bepalingen Omgevingswet respectievelijk de Erfgoedverordening van de gemeente Dalfsen.
58.2 Vellen van houtopstanden
58.3 Parkeer-, laad- en losruimte
58.4 Werking wettelijke regelingen
De wettelijke regelingen waarnaar in de regels van dit plan wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 59 Overgangsrecht
59.1 Overgangsrecht bouwwerken
59.2 Overgangsrecht gebruik
Artikel 60 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan Chw Kernen gemeente Dalfsen 2022
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
Dit bestemmingsplan "Chw Kernen gemeente Dalfsen 2022" is een herziening van het moederplan, bestemmingsplan "Chw bestemmingsplan Kernen gemeente Dalfsen 2016" zoals vastgesteld door de raad van de gemeente Dalfsen op 17 december 2018.
In dit hoofdstuk wordt de aanleiding voor dit nieuwe bestemmingsplan en de ligging en begrenzing van het plangebied aangegeven.
1.2 Actualisatie
De actualisatie van het bestemmingsplan vervangt het vigerende bestemmingsplan "Chw bestemmingsplan Kernen gemeente Dalfsen" uit 2016 (vastgesteld 26 juni 2016) voor de kernen Dalfsen, Nieuwleusen, Lemelerveld, Ankum, Hoonhorst en Oudleusen.
Sinds de inwerkingtreding van het bestemmingsplan "Chw bestemmingsplan Kernen 2016" zijn een aantal nieuwe ontwikkelingen in procedure gebracht en vastgesteld.
Dit heeft in 2018 geleid tot het opstellen van het "Chw bestemmingsplan 1e Verzamelplan Kernen gemeente Dalfsen 2016" (vastgesteld 17 december 2018) 1e Verzamelplan Kernen meegenomen.
Ook na 2018 zijn er weer nieuwe bestemmingsplannen en buitenplanse afwijkingen verleend om af te wijken van het bestemmingsplan.
Vooruitlopend op de Omgevingswet heeft de gemeente Dalfsen besloten om geen nieuw verzamelplan op te stellen maar een bestemmingsplan voor het gehele plangebied van de bovengenoemde kernen.
Dit betekent dus een samenvoeging van het moederplan en het 1e verzamelplan.
Tevens zijn in het voorliggende plan alle na de vaststelling van het 1e Verzamelplan vastgestelde bestemmingsplannen, wijzigingsplannen en buitenplanse afwijkingen opgenomen. Tenslotte bevat het actualisatieplan ambtshalve wijzigingen.
1.3 De Bij Het Plan Behorende Stukken
Het bestemmingsplan "Chw Kernen gemeente Dalfsen 2022" bestaat uit de volgende stukken:
- toelichting;
- verbeelding, schaal 1:2000 (tek.no. NL.IMRO.0148.Kernen2022-on01 (13 kaarten);
- regels.
Op de verbeelding zijn de bestemmingen van de in het plan begrepen gronden en bouwwerken aangegeven. Het plan gaat vergezeld van een korte toelichting, waarin de aanpassingen ten opzichte van het plan uit 2016 zijn vermeld.
1.4 Planologische-juridische Regeling
Dit bestemmingsplan vervangt het Chw Bestemmingsplan kernen gemeente Dalfsen 2016" en het 'Chw bestemmingsplan 1e Verzamelplan Kernen gemeente Dalfsen 2016" alsmede de na 17 december 2018 vastgestelde bestemmingsplannen.
De percelen waarop na de vaststelling van 1e verzamelplan een wijziging heeft plaatsgevonden door een postzegelbestemmingsplan of omgevingsvergunning voor het (buitenplans) afwijken van het bestemmingsplan zijn meegenomen in dit verzamelplan en hebben een vertaling gekregen in de regels en de verbeelding.
1.5 Opbouw Toelichting
Het beleidskader in algemene zin is opgenomen in hoofdstuk 2. In hoofdstuk 3 wordt ingegaan op de onderzoeksaspecten. Een overzicht van alle wijzigingen staat in hoofdstuk 4. In hoofdstuk 5 wordt een toelichting op de regels gegeven. Een beschouwing over de economische uitvoerbaarheid is beschreven in hoofdstuk 6. De maatschappelijke uitvoerbaarheid komt aan de orde in hoofdstuk 7.
Hoofdstuk 2 Beleid
2.1 Rijksbeleid
2.1.1 Nationale Omgevingsvisie (NOVI)
Op 11 september 2020 is de Nationale Omgevingsvisie vastgesteld. Deze Omgevingsvisie vervangt de structuurvisie Infrastructuur en Ruimte uit 2012. Met de Nationale Omgevingsvisie (NOVI) geeft het Rijk een langetermijnvisie op de toekomst en de ontwikkeling van de leefomgeving voor Nederland in 2050. De NOVI komt voort uit de Omgevingswet, die naar verwachting in 2022 in werking treedt. Uitgangspunt in de nieuwe aanpak is dat ingrepen in de leefomgeving niet los van elkaar plaatsvinden, maar in samenhang.
- Het Rijk wil sturen en richting geven op vier prioriteiten:
- Ruimte voor klimaatadaptatie en energietransitie;
- Een duurzaam en (circulair) economisch groeipotentieel;
- Sterke en gezonde steden en regio's;
- Toekomstbestendige ontwikkeling van het landelijk gebied
De voorgenomen ontwikkeling heeft met name een relatie met de prioriteit 4. Bij prioriteit 4 wordt ingegaan op het belang van natuurlijke systemen en het landschap. In sommige regio’s staan de natuurlijke systemen en het landschap onder druk. Soms is daar sprake van een verzakkende bodem, onder meer door een te laag waterpeil. Als we het waterpeil omhoog brengen, kan dat gevolgen hebben voor de landbouw en de veeteelt. In sommige gebieden wordt het dan misschien logischer om duurzame energie te produceren in plaats van voedsel. Tegelijkertijd wil de overheid de kwaliteiten van het landschap graag behouden om te kunnen recreëren en ook vanwege ons cultureel erfgoed.
De verantwoordelijkheid voor het omgevingsbeleid ligt voor een groot deel bij provincies, gemeenten en waterschappen. Hierdoor kunnen inhoudelijke keuzes in veel gevallen het beste regionaal worden gemaakt.
2.1.2 Ladder voor duurzame verstedelijking
In de SVIR wordt de ladder voor duurzame verstedelijking geïntroduceerd. Deze ladder is als motiveringseis in het Besluit ruimtelijke ordening (artikel 3.1.6, lid 2) opgenomen. Op 1 juli 2017 is het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) gewijzigd, waardoor een nieuwe Laddersystematiek geldt. Doel van de ladder voor duurzame verstedelijking is een goede ruimtelijke ordening door een optimale benutting van de ruimte in stedelijke gebieden en efficiënt ruimtegebruik. Hierbij moet de behoefte aan een nieuwe stedelijke ontwikkeling worden aangetoond.
2.2 Water
2.2.1 Kaderrichtlijn Water
De Kaderrichtlijn Water (KRW), is een Europese richtlijn. Deze richtlijn is bedoeld om de kwaliteit van het grond- en oppervlaktewater in Europa op goed niveau te houden en te krijgen. Het doel is de wateren in 2027 een goed leefgebied moeten vormen voor de planten en dieren die er thuishoren. Voor grondwater betekent dit onder meer dat er geen directe lozingen mogen plaatsvinden en de toename van chemische verontreiniging moet worden voorkomen.
Het grondgebied van de gemeente Dalfsen behoort tot het stroomgebied van de Rijn. Voor dit stroomgebied is het stroomgebiedbeheerplan Rijn 2016-2021 vastgesteld.
2.2.2 Nationaal Waterplan 2
Het Nationaal Waterplan geeft de hoofdlijnen, principes en richting van het nationale waterbeleid in de planperiode 2016-2021, met een vooruitblik richting 2050. Het plan is een volgende ambitieuze stap in het robuust en toekomstgericht inrichten van het watersysteem, gericht op een goede bescherming tegen overstromingen, het voorkomen van wateroverlast en droogte en het bereiken van een goede waterkwaliteit, een duurzaam beheer en goede milieutoestand van de Noordzee en een gezond ecosysteem als basis voor welzijn en welvaart. Uitgangspunt is het streven naar een integrale benadering, door economie (inclusief verdienvermogen), natuur, scheepvaart, landbouw, energie, wonen, recreatie en cultureel erfgoed zo veel mogelijk in samenhang met de wateropgaven te ontwikkelen.
2.2.3 Waterbeleid 21e eeuw
Met het Waterbeleid 21e eeuw wordt ingespeeld op toekomstige ontwikkelingen die hogere eisen stellen aan het waterbeheer. Het gaat hierbij om onder andere de klimaatverandering, bodemdaling en zeespiegelrijzing. Het Waterbeleid 21e eeuw heeft twee principes voor duurzaam waterbeheer geïntroduceerd, te weten de tritsen:
- vasthouden, bergen en afvoeren;
- schoonhouden, scheiden en zuiveren.
De trits vasthouden, bergen en afvoeren houdt in dat overtollig water zoveel mogelijk bovenstrooms wordt vastgehouden in de bodem en in het oppervlaktewater. Vervolgens wordt zo nodig het water tijdelijk geborgen in bergingsgebieden en pas als vasthouden en bergen te weinig opleveren, wordt het water afgevoerd. Bij de trits schoonhouden, scheiden en zuiveren gaat het erom dat het water zoveel mogelijk wordt schoongehouden. Vervolgens worden schoon en vuil water zoveel mogelijk gescheiden en als laatste wanneer schoonhouden en scheiden niet mogelijk is, komt het zuiveren van verontreinigd water aan bod.
2.2.4 Waterschapsbeleid
Het plangebied ligt binnen het beheergebied van het waterschap Waterschap Drents Overijsselse Delta. Het waterschap heeft een Keurverordening waarin haar waterstaatkundige belangen worden beschermd. Het waterschap adviseert de gemeente Dalfsen binnen de Watertoets procedure over de invloed van ruimtelijke inrichtingsplannen op het watersysteem en omgekeerd.
2.3 Natuur
2.3.1 Vogel- en Habitatrichtlijn
Natura 2000 is een netwerk van beschermde natuurgebieden, dat door de lidstaten van de Europese Unie wordt opgezet. Het Natura 2000-netwerk dient ter bescherming van zowel de gebieden (natuurlijke habitats) als wilde flora en fauna op het Europese grondgebied van de lidstaten. Natura 2000 wordt op zijn beurt weer gevormd door de Vogelrichtlijn (1979) en de Habitatrichtlijn (1992). Deze richtlijnen richten zich op de (directe) bescherming van soorten en op de instandhouding van hun leefgebieden en andere natuurlijke habitats. Sinds 1 oktober 2005 vallen de Natura 2000-gebieden samen met de beschermde natuurmonumenten (voorheen (staats)natuurmonumenten) onder de Natuurbeschermingswet 1998. Daarnaast was het soortenbeleid uit de Vogel- en Habitatrichtlijn vertaald in de Flora- en faunawet. Per 1 januari 2017 is deze wetgeving opgenomen in de Wet Natuurbescherming.
2.3.2 Wet natuurbescherming
Vanaf 1 januari 2017 is de wet natuurbescherming in werking getreden. Deze wet vervangt 3 wetten: de Natuurbeschermingswet 1998, de Flora- en faunawet en de Boswet.
2.3.3 Natuurnetwerk Nederland (voorheen EHS)
Het Natuurnetwerk Nederland is het Nederlands netwerk van bestaande en nieuw aan te leggen natuurgebieden. Het netwerk moet natuurgebieden beter verbinden met elkaar en met het omringende agrarisch gebied.
Welke natuurgebieden vallen onder het Natuurnetwerk Nederland?
In het Natuurnetwerk Nederland liggen:
- bestaande natuurgebieden, waaronder de 20 Nationale Parken;
- gebieden waar nieuwe natuur wordt aangelegd;
- landbouwgebieden, beheerd volgens agrarisch natuurbeheer;
- ruim 6 miljoen hectare grote wateren: meren, rivieren, de kustzone van de Noordzee en de Waddenzee;
- alle Natura 2000-gebieden.
Binnen de provincie Overijssel heeft de begrenzing van deze gebieden op perceelsniveau vastgelegd in de provinciale Omgevingsvisie. De bescherming is geregeld in de provinciale Omgevingsverordening Overijssel.
2.4 Provinciaal Beleid
Het provinciaal beleid is verwoord in tal van plannen. Het belangrijkste plan betreft de Omgevingsvisie- en de daarbij behorende verordening Overijssel. Op 12 april 2017 zijn de nieuwe omgevingsvisie- en verordening door Provinciale Staten vastgesteld en op 1 mei 2017 in werking getreden.
2.4.1 Uitgangspunten van de Omgevingsvisie Overijssel, Beken kleur
De Omgevingsvisieis het integrale provinciale beleidsplan voor de fysieke leefomgeving van Overijssel. De hoofdambitie van de Omgevingsvisie is een toekomstvaste groei van welvaart en welzijn met een verantwoord beslag op de beschikbare natuurlijke hulpbronnen en voorraden. Enkele belangrijke beleidskeuze waarmee de provincie haar ambities wil realiseren zijn:
- goed en plezierig wonen, nu en in de toekomst door een passend en flexibel aanbod van woonmilieus (typen woningen en woonomgeving) die voorzien in de vraag (kwantitatief en kwalitatief);
- versterken complementariteit van bruisende steden en vitaal platteland als ruimtelijke, cultureel, sociaal en economisch samenhangend geheel. Dit door behoud en versterking van leefbaarheid en diversiteit van het landelijk gebied, stedelijke netwerken versterken, behoud en versterken van cultureel erfgoed als drager van identiteit.
- investeren in een hoofdinfrastructuur voor wegverkeer, trein, fiets en waarbij veiligheid en doorstroming centraal staan;
- beter benutten van ruimte, bestaande bebouwing en infrastructuur door multifunctioneel en complementair ruimtegebruik (zowel boven- als ondergronds), hergebruik en herbestemming van vrijkomend vastgoed (in stedelijk en landelijk gebied) en het concentreren van ontwikkelingen rond bestaande infrastructuurknooppunten;
- ruimtelijke plannen ontwikkelen aan de hand van gebiedskenmerken en keuzes voor duurzaamheid.
2.4.2 Uitvoeringsmodel Omgevingsvisie Overijssel
Om te bepalen of een initiatief bijdraagt aan de provinciale ambities wordt gebruik gemaakt van het 'Uitvoeringsmodel Omgevingsvisie Overijssel'. In dit uitvoeringsmodel staan de stappen of, waar en hoe centraal. Bij een initiatief voor bijvoorbeeld woningbouw, een nieuwe bedrijfslocatie, toeristisch-recreatieve voorzieningen, natuurontwikkeling, et cetera kun je aan de hand van deze drie stappen bepalen of een initiatief binnen de geschetste visie voor Overijssel mogelijk is, waar het past en hoe het uitgevoerd kan worden.
De eerste stap, het bepalen van de of-vraag, lijkt in strijd met de wens zoveel mogelijk ruimte te willen geven aan nieuwe initiatieven. Met het faciliteren van initiatieven moet echter wel gekeken worden naar de (wettelijke) verantwoordelijkheden zoals veiligheid of gezondheid. Het uitvoeringsmodel maakt helder wat kan en wat niet kan.
Om een goed evenwicht te vinden tussen het bieden van ruimte aan initiatieven en het waarborgen van publieke belangen, varieert de provinciale sturing: soms normstellend, maar meestal richtinggevend of inspirerend.
Uitvoeringsmodel Omgevingsvisie Overijssel (Bron: provincie Overijssel)
Hierna worden de lagen nader toegelicht.
Of - generieke beleidskeuzes
Maatschappelijke opgaven zijn leidend in ons handelen. Allereerst is het dan ook de vraag of er een maatschappelijke opgave is. Of een initiatief mogelijk is, wordt onder andere bepaald door generieke beleidskeuzes van EU, Rijk of provincie. Denk hierbij aan beleidskeuzes om basiskwaliteiten als schoon drinkwater en droge voeten te garanderen. Maar ook aan beleidskeuzes om overaanbod van bijvoorbeeld woningbouw- en kantorenlocaties – en daarmee grote financiële en maatschappelijke kosten – te voorkomen.
In de omgevingsvisie zijn de provinciale beleidskeuzes hieromtrent vastgelegd.
De generieke beleidskeuzes zijn vaak normstellend. Dit betekent dat ze opgevolgd moeten worden: het zijn randvoorwaarden waarmee iedereen rekening moet houden vanwege zwaarwegende publieke belangen. De normstellende beleidskeuzes zijn vastgelegd in de omgevingsverordening.
Waar - ontwikkelingsperspectieven
Na het beantwoorden van de of-vraag, is de vraag waar het initiatief past of ontwikkeld kan worden. In de omgevingsvisie op de toekomst van Overijssel onderscheid de provincie zes ontwikkelingsperspectieven. Deze ontwikkelingsperspectieven schetsen een ruimtelijk perspectief voor een combinatie van functies en geven aan welke beleids- en kwaliteitsambities leidend zijn. De ontwikkelingsperspectieven geven zo richting aan waar wat ontwikkeld zou kunnen worden.
De ontwikkelingsperspectieven zijn richtinggevend. Dit betekent dat er ruimte is voor lokale afweging: een gemeente kan vanwege maatschappelijke en/of sociaal-economische redenen in haar Omgevingsvisie en bestemmings- of omgevingsplan een andere invulling kiezen. Die dient dan wel te passen binnen de – voordat ontwikkelingsperspectief – geldende kwaliteitsambities. Daarbij dienen de nieuwe ontwikkelingen verbonden te worden met de bestaande kenmerken van het gebied, conform de Catalogus Gebiedskenmerken (de derde stap in het uitvoeringsmodel). Naast ruimte voor een lokale afweging t.a.v. functies en ruimtegebruik, is er ruimte voor een lokale invulling van de begrenzing: de grenzen van de ontwikkelingsperspectieven zijn signaleringsgrenzen.
Hoe - gebiedskenmerken
Tenslotte is de vraag hoe het initiatief ingepast kan worden in het landschap. De gebiedskenmerken spelen een belangrijke rol bij deze vraag. Onder gebiedskenmerken worden verstaan de ruimtelijke kenmerken van een gebied of gebiedstype die bepalend zijn voor de karakteristiek en kwaliteit van dat gebied of gebiedstype. Voor alle gebiedstypen in Overijssel is in de Catalogus Gebiedskenmerken beschreven welke kwaliteiten en kenmerken van provinciaal belang zijn en behouden, versterkt of ontwikkeld moeten worden.
De gebiedskenmerken zijn soms normstellend, maar meestal richtinggevend of inspirerend. Voor de normerende uitspraken geldt dat deze opgevolgd dienen te worden; ze zijn dan ook in de omgevingsverordening geregeld. De richtinggevende uitspraken zijn randvoorwaarden waarmee in principe rekening gehouden moet worden. Hier kan gemotiveerd van worden afgeweken, mits aannemelijk is gemaakt dat met het alternatief de kwaliteitsambities even goed of zelfs beter gerealiseerd kunnen worden. De inspirerende uitspraken bieden een wenkend perspectief: het zijn voorbeelden van de wijze waarop ruimtelijke kwaliteitsambities ingevuld kunnen worden. Initiatiefnemers kunnen zich hierdoor laten inspireren, maar dit hoeft niet.
2.4.3 Regionaal Waterprogramma Overijssel 2022-2027
Het regionaal waterprogramma wordt uit de huidige Omgevingsvisie genomen om onder de Omgevingswet als apart programma verder te gaan.
Regionaal waterbeheer omvat het beheer van alle oppervlaktewateren en het grondwater in de provincie Overijssel. De waterschappen nemen een belangrijk deel van de uitvoering voor hun rekening. De beleidsverantwoordelijkheid voor zowel waterkwaliteit als -kwantiteit als -veiligheid ligt via de Omgevingswet bij de provincie.
Het regionale waterprogramma heeft de volgende ambities:
- Watersystemen met een goede ecologische en chemische kwaliteit, die voor de lange termijn klimaatbestendig en veilig zijn;
- Rekening houden met gevolgen klimaatverandering;
- Versterking ruimtelijke kwaliteit;
- Een goede verdeling van de kosten voor het waterbeheer.
2.4.4 Omgevingsverordening Overijssel
De provincie beschikt over een palet aan instrumenten waarmee zij haar ambities realiseert. Het gaat er daarbij om steeds de meest optimale mix van instrumenten toe te passen, zodat effectief en efficiënt resultaat wordt geboekt voor alle ambities en doelstellingen van de Omgevingsvisie. De keuze voor inzet van deze instrumenten is bepaald aan de hand van een aantal criteria. In de Omgevingsvisie is bij elke beleidsambitie een realisatieschema opgenomen waarin is aangegeven welke instrumenten de provincie zal inzetten om de verschillende onderwerpen van provinciaal belang te realiseren.
Eén van de instrumenten om het beleid uit de Omgevingsvisie te laten doorwerken is de Omgevingsverordening Overijssel. De Omgevingsverordening is het provinciaal juridisch instrument dat wordt ingezet voor de onderwerpen waarvoor de provincie hecht aan de juridische borging van de doorwerking van het Omgevingsvisiebeleid.
2.5 Gemeentelijk Beleid
2.5.1 Toekomstvisie 2030 "Voor elkaar"
De gemeente Dalfsen heeft de toekomstvisie 2030 "Voor elkaar" opgesteld. Het document bevat de strategische koers van de gemeente Dalfsen voor de periode tot 2030.
Drie hoofdthema’s vormen samen de bril waardoor naar de gemeenschap gekeken wordt: samenwonen, samenleven en samenwerken. Dat deze cirkels deels overlappen is niet voor niets; om de Dalfser kernen van morgen samen vorm te geven is het belangrijk om onderlinge verbanden te zien. De centrale missie van de Gemeente Dalfsen is: 'Het stimuleren, koesteren en benutten van de onderlinge verbondenheid is het doel van de gemeenschap'.
In de toekomstvisie 2030 staan de bovengenoemde thema's verder uitgewerkt. In toekomstige bestemmingsplannen zal rekening gehouden worden met dit beleidsstuk.
2.5.2 Structuurvisies
De Wet op de ruimtelijke ordening (Wro) verplicht de gemeente om ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening, één of meerdere structuurvisies vast te stellen. In de gemeente Dalfsen zijn voor de diverse kernen (structuur)visies gemaakt.
Omgevingsvisie Dalfsen 1.0
De omgevingsvisie Dalfsen 1.0 is in februari 2022 vastgesteld. In de omgevingsvisie komen meerdere onderwerpen aan bod. Eerst worden de gemeente brede trends, ontwikkelingen en ambities besproken. Na de brede onderwerpen besproken te hebben wordt per gebied aangegeven wat het karakter, de waarden en de koers is per deelgebied. Er staan 4 deelgebieden in de omgevingsvisie opgenomen. Deze deelgebieden liggen allemaal om de stedelijke kernen.
Centrumvisie Dorp aan de Vecht
Voor het centrum van Dalfsen is de visie Centrumvisie Dorp aan de Vecht opgesteld. Deze is op 27 november 2017 door de gemeenteraad vastgesteld.
Het doel van de visie is om het dorpshart van Dalfsen in de komende 20 tot 25 jaar te maken tot een levendig, onderscheidend en duurzaam centrum. Het heeft een dorps karakter en een groene signatuur, waar het aantrekkelijk winkelen, wonen, werken en recreëren is. Het Waterfront en de historische kern functioneren door hun harmonieuze samenhang als één dorpshart waarbinnen de kwaliteiten van ieder onderdeel elkaar versterken.
Visie De blik op het kanaal van Lemelerveld
De visie De blik op het kanaal van Lemelerveld is op 26 mei 2014 door de gemeenteraad vastgesteld. Deze visie geldt als bindend kader voor de uitwerking van nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen en een samenhangende inrichting van de openbare ruimte rondom het kanaal van Lemelerveld.
De visie heeft meerdere doelen:
- Het bieden van een onafhankelijk advies voor de ruimtelijke kwaliteit op de situatie in Lemelerveld.
- Het in beeld brengen van de ontwikkelingsgeschiedenis van kanaaldorp Lemelerveld en waardevolle elementen gebruiken voor de toekomst;
- Het goed op elkaar afstemmen van de ruimtelijke ontwikkelingen langs het kanaal, het benoemen van ruimtelijke knelpunten en het geven van aanzetten voor de invulling daarvan;
- Het formuleren van kansen voor een verdere versterking van de kanalen als (ruimtelijke) drager voor het dorp, de beleefbaarheid te vergroten en de samenhang binnen het dorp verbeteren;
- Het bieden van een concrete uitwerking van de Structuurvisie Kernen gemeente Dalfsen voor de kanaalzone;
2.5.3 Welstandsnota
De gemeente Dalfsen heeft in maart 2014 voor haar grondgebied een Welstandsnota opgesteld. In de kernen (bebouwde kommen) van de gemeente Dalfsen heeft het ruimtelijk beleid vastgelegd in bestemmingsplannen, met name een conserverende en beherende insteek. In de bestemmingsplannen voor de verschillende kernen wordt vermeld dat de stedenbouwkundige karakteristiek van de bebouwing niet mag worden aangetast of dat de uiterlijke kenmerken van de woonsfeer van het betreffende perceel zoveel mogelijk gehandhaafd dienen te blijven.
2.5.4 Woonvisie 2019-2024
Algemeen
De woonvisie 1019- 2014 is vastgesteld door de raad van de gemeente Dalfsen op 25 november 2019. Het hoofddoel van de nieuwe woonvisie is hetzelfde als dat van de huidige en vorige woonvisie:
- Voorzien in de lokale woningbehoefte.
- Bevorderen van een aantrekkelijk woon- en leefklimaat.
Of in één zin samengevat: “goed wonen in de kernen van Dalfsen”. Want je hebt pas écht krachtige dorpen als er goed kan worden gewoond.
Bestaande bouw
Doorgaans is er veel aandacht voor nieuwbouw. Maar het effect van nieuwbouw is beperkt. Als er jaarlijks 120 woningen in Dalfsen worden gebouwd, voegen we per jaar slechts 1% toe aan de bestaande woningvoorraad. De bestaande voorraad is onder andere belangrijk om het aantal woningen te vergroten dat geschikt is voor ouderen. Ook vanuit duurzaamheid is het belangrijk om de ogen te richten op de mogelijkheden van de bestaande woningvoorraad. Denk aan het verbeteren van de energieprestatie van bestaande woningen, het hergebruiken van vrijkomende gebouwen en het beperken van sloopafval. Ten slotte is de bestaande woningvoorraad ook heel belangrijk vanuit leefbaarheid en veiligheid in de dorpen.
Nieuwbouw
Als gevolg van de verwachte toename van het aantal huishoudens in de gemeente zijn er extra woningen nodig. Als die niet in de bestaande voorraad kunnen worden gevonden (bijvoorbeeld door functieverandering), is nieuwbouw nodig. Hierbij is kwaliteit belangrijker dan kwantiteit.
De provincie staat toe dat de komende 10 jaar (2016-2026) 1.022 woningen aan de voorraad worden toegevoegd. Op dit moment worden nieuwe Woonafspraken gemaakt. Het ziet ernaar uit dat deze leiden tot maximaal 1.030 woningen in de periode 2018-2028. Dat zijn voor de periode van deze woonvisie gemiddeld 120 woningen per jaar, omdat de behoefte in de eerste vijf jaar wat groter is dan in de laatste vijf jaar.
Het woningbehoefteonderzoek van 2018 geeft aan dat het woningtekort veel groter is. Bij nieuwbouw gaat inbreiding op reeds bebouwde plekken vóór uitbreiding. Groene locaties in bestaand bebouwd gebied blijven zoveel mogelijk behouden.
2.5.5 Gemeentelijk verkeer- en vervoersplan 2016-2026
In oktober 2016 is het gemeentelijk verkeers- en vervoerplan geactualiseerd. De hoofddoelstelling van het verkeers- en vervoersbeleid van de gemeente Dalfsen is: Het bevorderen van een vlotte en veilige afwikkeling van het verkeer dat noodzakelijk is voor de ontwikkeling van welvaart en welzijn in de gemeente Dalfsen, waarbij hinder in de vorm van geluids- en trillingsoverlast zoveel mogelijk wordt beperkt.
2.5.6 Gemeentelijk Rioleringsplan
In de Wet gemeentelijke watertaken zijn de volgende zorgplichten aan gemeenten opgedragen:
- 1. Zorgplicht voor de inzameling en het transport van afvalwater.
- 2. Zorgplicht om in stedelijk gebied structurele nadelige gevolgen van hoge of lage grondwaterstanden te voorkomen of te beperken, voor zover doelmatig.
- 3. Zorgplicht voor inzameling en verwerking van hemelwater, voor zover doelmatig.
Het strategisch document Missie/visie gemeente Dalfsen 2020 "Bij uitstek Dalfsen" geeft richting aan alle plannen van de gemeente. Voor het GRP betekent dit dat elk project bij moet dragen aan het verbeteren van de leefomgeving. Het algehele ambitieniveau is te bestempelen als “spaarzaam en betrouwbaar daar waar het moet en vooruitstrevend daar waar het (eenvoudig) kan.
In het GRP is opgenomen dat bij (kleinschalige) locaties binnen de bestaande bebouwing (waar bijvoorbeeld in verband met een wijziging van de bestemming (vervangende) nieuwbouw plaats gaat vinden) de riolering wordt aangepast. Hemelwater afkomstig van nieuwbouw wordt niet op de vuilwaterriolering aangesloten. Dit streven krijgt een wettelijke basis in de bouwverordening in overeenstemming met de landelijke richtlijnen. Het hemelwater moet - na buffering - worden geïnfiltreerd in de bodem en/of worden afgevoerd naar oppervlaktewater (volgens de bekende trits vasthouden - bergen - afvoeren). In het GRP is bovendien opgenomen dat een verruiming van het rioolstelsel noodzakelijk is. Het toekomstige ontwerp moet worden afgestemd met het omliggende gebied.
2.5.7 Molenbiotoop
Een maalvaardige molen en een enthousiaste molenaar alleen zijn niet voldoende om een molen te laten functioneren. Het werktuig stelt ook eisen aan zijn omgeving: er moet wind zijn om de wieken in beweging te kunnen zetten. In 1973 werd om dit omgevingselement aan te duiden het begrip "molenbiotoop" geïntroduceerd. De molenbiotoop heeft betrekking op de hele omgeving van een molen, voor zover die van invloed is op het functioneren van die molen als maalwerktuig én als monument.
Gebouwen en bomen kunnen de molenbiotoop aantasten.
Een tweede aspect van de molenbiotoop heeft te maken met de belevingswaarde. Molens zijn een belangrijk element in het landschap of stedelijk gebied en hebben vaak te maken met de ontstaansgeschiedenis van de omgeving. Omdat molens wind moesten kunnen vangen, stonden ze in een open landschap of staken ze in ieder geval uit boven hun omgeving. Die voor molens kenmerkende situatie moet zoveel mogelijk worden bewaard, willen de werktuigen volledig tot hun recht komen. Met andere woorden: molens horen in het zicht te staan. Als dat het geval is, blijken molens zeer belangrijke herkenningspunten in een gebied te zijn.
Aan de zuidwestzijde van het plangebied ligt de Westermolen (Molenstraat 16). Rondom de Westermolen is de molenbiotoop in de verbeelding aangegeven. Binnen deze biotoop is het beleid er op gericht op het tegengaan van ontwikkelingen die de windtoevoer naar de molen kunnen verminderen.
2.5.8 Bedrijventerreinenvisie Dalfsen
Ook op het gebied van bedrijventerreinen wil de gemeente zich richten op het behouden en verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit. In de bedrijventerreinenvisie (vastgesteld in 2010) is niet alleen de toekomstige vraag en aanbod in de gemeente Dalfsen in beeld gebracht, maar ook de herstructureringsopgave en de ontwikkelingsrichting van de bedrijventerreinen naar de toekomst.
De algemene ontwikkelingsrichting voor de gemeente Dalfsen is als volgt verwoord: 'De gemeente Dalfsen blijft zich in de toekomst richten op het behouden en faciliteren van de bestaande bedrijvigheid en het bieden van (uitbreidings)ruimte aan lokaal gewortelde bedrijven. Daarbij is het van groot belang dat de huidige werkgelegenheid minimaal behouden blijft en dat ingezet wordt op een brede spreiding van economische sectoren. Daarnaast is het van belang om de komende jaren actief in te gaan zetten op het behouden en versterken van de ruimtelijke kwaliteit van de bestaande bedrijvigheid'.
De gemeente Dalfsen kent een herstructureringsopgave (voor De Rondweg- Dalfsen en De Meele- Nieuwleusen) van 3-4 ha. Herstructurering is van belang om ook richting de toekomst een aantrekkelijk en courant vestigingsklimaat te kunnen blijven bieden.
Dit bestemmingsplan staat uitvoering van de bedrijventerreinenvisie niet in de weg. De Rondweg-Dalfsen is gelegen in het plangebied.
Hoofdstuk 3 Onderzoek
3.1 Algemeen
Voor de beoordeling wordt gekeken naar de mate waarin belangen van de bewoners en/of eigenaren van de aangrenzende gronden door de verandering kunnen worden geschaad. Gekeken wordt hierbij naar de verkeerssituatie, natuur en landschap, milieutechnische aspecten en water.
De effecten van de uitvoering van het bestemmingsplan zijn al in het "Chw bestemmingsplan Kernen gemeente Dalfsen 2016" al aan de orde geweest. Dit bestemmingsplan voorziet niet in nieuwe ontwikkelingen. Voor de onderzoeken wordt daarom verwezen naar het "Chw bestemmingsplan Kernen gemeente Dalfsen 2016" en de na de vaststelling van dat plan opgestelde bestemmingsplannen en ruimtelijke onderbouwingen.
Wel wordt ingegaan op het aspect archeologie, omdat in dit bestemmingsplan de dubbelbestemmingen zijn opgenomen op grond van het in 2018 vastgestelde archeologiebeleid.
3.2 Archeologie
Begin 1992 ondertekende Nederland het Verdrag van Valletta/Malta. Daarmee heeft de zorg voor het archeologisch erfgoed een prominentere plaats gekregen in het proces van de ruimtelijke planvorming. Uitgangspunten van het verdrag zijn het vroegtijdig betrekken van archeologische belangen in de planvorming, het behoud van archeologische waarden ter plaatse en de introductie van het zogenaamde “veroorzaker principe”. Dit principe houdt in dat degene die de ingreep pleegt, financieel verantwoordelijk is voor behoudsmaatregelen of een behoorlijk onderzoek van eventueel aanwezige archeologische waarden.
Bij het opstellen en uitvoeren van ruimtelijke plannen wordt rekening gehouden met zowel de bekende als de te verwachten archeologische waarden.
Op 8 september 2018 heeft de gemeente Dalfsen de notitie archeologiebeleid gemeente Dalfsen 2017 met bijbehorende archeologische beleidsadvieskaart vastgesteld.
Op de gemeentelijke beleidsadvieskaart is een aantal verschillende zones opgenomen: archeologisch waardevolle gebieden (AWG) en archeologisch waardevolle verwachtingsgebieden (AWV). Deze zijn verdeeld in 10 categorieën en de daarbij behorende waarden, te weten:
Zones | Omschrijving | Waarde in bestemmingsplan | Onderzoeksverplichtingen | ||
AWG categorie 1 | archeologisch rijksmonument | n.v.t. | geen, niet aanwezig in gemeente Dalfsen | ||
AWG categorie 2 | archeologisch monument, niet wettelijk beschermd | Waarde - Archeologie 1 | onderzoeksplicht bij bodemingrepen dieper dan 0,30 m en groter dan 0 m2 | ||
AWG categorie 3 | historische dorpskernen en overige historische vlakken met archeologische waarde | Waarde - Archeologie 2 | onderzoeksplicht bij bodemingrepen dieper dan 0,30 m en groter dan 50 m2 | ||
AWG categorie 4 | bekende archeologische met rondom attentiezone van 50 m | Waarde - Archeologie 3 | onderzoeksplicht bij bodemingrepen dieper dan 0,30 m en groter dan 50 m2 | ||
AWV categorie 5 | hoge verwachting, afgedekt | Waarde - Archeologie 4 | onderzoeksplicht bij bodemingrepen dieper dan 0,40 m en groter dan 2.500 m2 | ||
AWV categorie 6 | hoge verwachting | Waarde - Archeologie 5 | onderzoeksplicht bij bodemingrepen dieper dan 0,30 m en groter dan 2.500 m2 | ||
AWV categorie 7 | middelhoge verwachting | Waarde - Archeologie 6 | onderzoeksplicht bij bodemingrepen dieper dan 0,30 m en groter dan 5.000 m2 | ||
AWV categorie 8 | lage verwachting | Waarde - Archeologie 7 | geen onderzoeksplicht | ||
AWV categorie 9 | lage archeologische verwachting voor nederzettingsresten, maar hoog voor watergerelateerde archeologische resten | Waarde - Archeologie 8 | onderzoeksplicht bij bodemingrepen dieper dan 0,30 m en groter dan 2.500 m2 | ||
AWV categorie 10 | laagwaterbedding Vecht tussen 1720 en heden; lage archeologische verwachting voor nederzettingsresten, maar hoog voor watergerelateerde archeologische resten | Waarde - Archeologie 9 | onderzoeksplicht bij bodemingrepen dieper dan 0,30 m en groter dan 2.500 m2 |
In het voorliggende bestemmingsplan zijn de waarden uit de archeologiebeleidskaart verwerkt.
3.3 Duurzaamheid
3.3.1 Algemeen
De gemeente Dalfsen zet in op een duurzaam leefbare gemeente. Duurzaamheid betekent letterlijk: geschikt om lang te bestaan. Het begrip wordt ook wel omschreven als een situatie waarbij voorzien wordt in de behoefte van de huidige generatie zonder voor toekomstige generaties de mogelijkheden in gevaar te brengen om ook in hun behoeften te voorzien. Duurzame ontwikkelingen voorzien in de behoefte aan de huidige generatie, zonder voor toekomstige generaties de mogelijkheden in gevaar te brengen om ook in hun behoeften te voorzien.
Er zijn drie verschijningsvormen van duurzaamheid te onderscheiden:
- 1. ecologische duurzaamheid als het gaat om ecologische waarden;
- 2. economische duurzaamheid als het gaat om een zo efficiënt mogelijke productie en;
- 3. sociale duurzaamheid als het gaat om de leefkwaliteit van de mens. Hiermee worden zaken als sociale veiligheid en een schone woonomgeving bedoeld.
Voor ruimtelijke maatregelen zijn in beginsel alle drie verschijningsvormen van duurzaamheid relevant. De uiteindelijke keuze is een ruimtelijke afweging die op basis van bestuurlijke afwegingen wordt bepaald.
3.3.2 Beleidsplan duurzaamheid 2017-2025
De gemeenteraad van Dalfsen heeft op 18 april 2017 het Beleidsplan Duurzaamheid 2017-2025 vastgesteld. In beleidsplan worden de verbeterdoelen en de concrete doelen uit de eerder vastgestelde kadernota verder uitgewerkt. De ambitie om van Dalfsen een duurzaam leefbare gemeente te maken is in de kadernota vertaald naar twee hoofdstromen: een energiegerichte en een meer algemene lijn. Ten opzichte van het oude duurzaamheidsbeleid – CO2-neutraal in 2025 - is dat laatste een verbreding. Hoewel CO2 als meetlat losgelaten wordt en ook niet langer wordt gesteld dat de hele gemeente energieneutraal zal zijn in 2025, blijft het met dit beleidsplan mogelijk toch zo ver te komen. De gemeente Dalfsen heeft 4 verbeterdoelen aangewezen:
- 1. Minder energieverbruik
- 2. Meer duurzame energie
- 3. Meer lokale kracht
- 4. Meer circulair
Deze verbeterdoelen zijn in het Beleidsplan Duurzaamheid vertaald naar meerdere concrete doelen. In de ruimtelijke onderbouwing van de ruimtelijke plannen wordt aandacht besteed aan zowel de verbeterdoelen als de concrete doelen van het Beleidsplan Duurzaamheid, voor zover dat ruimtelijk relevant is voor dat bestemmingsplan.
3.4 Milieuaspecten
Het bestemmingsplan maakt geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk. Onderzoek ten aanzien van de verschillende milieuaspecten was daarom niet noodzakelijk.
Hoofdstuk 4 Planbeschrijving
4.1 Algemeen
In dit hoofdstuk worden de in dit plan opgenomen ontwikkelingen kort beschreven en aangegeven in welke bijlage de specifieke ruimtelijke onderbouwing te vinden is. Achtereenvolgens komen aan de orde de meegenomen particuliere initiatieven, de in de plan meegenomen verleende projectafwijkingsbesluiten en de ambtshalve wijzigingen.
4.2 Opgenomen Wijzigings- En Bestemmingsplannen
De volgende bestemmingsplannen zijn na het vaststellen van "Chw bestemmingsplan 1e Verzamelplan Kernen gemeente Dalfsen 2016" afgerond. Deze worden in dit plan opgenomen:
Bestemmingsplan | NL.IMROnummer | Vastgesteld | |
Bestemmingsplan 't Febriek Zuid-Lemelerveld | NL.IMRO.0148.LFebriekZuid-vs01 | 17-06-2019 | |
9e herziening bestemmingsplan Nieuwleusen 2007, Den Hulst 56-58 | NL.IMRO.0148.NNls07hz9-vs01 | 29-05-2017 | |
6e herziening Chw bestemmingsplan Kernen gemeente Dalfsen 2016, Koesteeg | NL.IMRO.0148.DKernen2016hz6-vs01 | 17-06-2019 | |
4e herziening bestemmingsplan Kernen gemeente Dalfsen 2016, Kanaalpark | NL.IMRO.0148.LKernen2016hz4-vs01 | 23-09-2019 | |
5e herziening Chw bestemmingsplan Kernen gemeente Dalfsen 2016, Zwaluwlaan 23 | NL.IMRO.0148.NKernen2016hz5-vs01 | 24-02-2020 | |
8e herziening Chw bestemmingsplan Kernen gemeente Dalfsen 2016, Nieuwstraat 17b | NL.IMRO.0148.DKernen2016hz8-vs01L | 25-03-2020 | |
10e herziening Chw bestemmingsplan Kernen gemeente Dalfsen, Bbackxln2 | NL.IMRO.0148.NKernen2016hz10-vs01 | 25-03-2020 | |
9e herziening Chw bestemmingsplan Kernen gemeente Dalfsen, Bbackxln 370 | NL.IMRO.0148.DKernen2016hz9-vs01 | 15-06-2020 | |
14e herziening Chw bestemmingsplan Kernen gemente Dalfsen, woningbouw noordzijde Wieken | NL.IMRO.0148.NKernen2016hz14-vs01 | 02-10-2020 | |
Oosterdalfsen Zuid | NL.IMRO.0148.DOosterdalfsenZuid-vs01 | 15-02-2021 | |
1e wijziging Chw bestemmingsplan Kernen gemeente Dalfsen, Meeleweg 78 | NL.IMRO.0148.NKernen2016wz01-va01 | 08-03-2021 | |
13e herziening Chw bestemmingsplan kernen gemente Dalfsen, Natuurboerderij | NL.IMRO.0148.NKernen2016hz13-vs01 | 21-06-2021 | |
16e herziening Chw bestemmingsplan gemeente Dalfsen 2016, pastorietuin Hoonhorst | NL. IMRO.0148.DKernen2016hz16-vs01 | 21-06-2021 | |
17e herziening Chw bestemmingsplan kernen gemeente Dalfsen 2016, Van Tydencampstraat 4 | NL.IMRO.0148.DKernen2016hz17-vs01 | 20-12-2021 | |
18e herziening Chw bestemmingsplan Kernen gemeente Dalfsen, De Smeule | NL.IMRO.0148.NKernen2016hz18-vs-01 | 26-09-2022 | |
2e wijziging Chw bestemmingsplan kernen gemeente Dalfsen 2016, Kampfstraat | NL.IMRO.0148.LKernen2016wz02-vs01 | 01-11-2022 | |
19e herziening Chw bestemmingsplan Kernen gemeente Dalfsen 2016, Schoolstraat 42 | NL.IMRO.0148.LKernen2016hz19-vs01 | 28-11-2022 | |
Muldersweg II | NL.IMRO.0148.OMulderswegII-vs01 | 28-11-2022 | |
24e herziening Chw bestemmingsplan Kernen gemeente Dalfsen, Burg. Backxlaan 35 | NL.IMRO.0148.NKernen2016hz24-vs01 | 25-09-2023 | |
27e herziening Chw bestemmingsplan Kernen gemeente Dalfsen, Oosteinde 35bc en 48 | NL.IMRO.0148.NKernen2016hz27-VS01 | 17-10-2023 | |
25e herziening Chw bestemmingsplan Kernen gemeente Dalfsen 2016, Koesteeg 2A en 4 | NL.IMRO.0148DKernen2016hz25-vs01 | 24-10-2023 | |
Chw bestemmingsplan Kernen gemeente Dalfsen, 28e herziening Den Hulst 29-33A | NL.IMRO.0148.NKernen2016hz28-vs01 | 17-01-2024 | |
Chw bestemmingsplan De Koele II | NL.IMRO.0148.HDeKoeleII-vs01 | 21-05-2024 |
Verder is het plan '8e herziening bestemmingsplan Nieuwleusen 2007, middengebied - WOC de Campus' (vastgesteld op 26 september 2016 en imrocode NL.IMRO.0148.NNls07hz8-vs01) verwerkt in voorliggend plan. In het "Chw bestemmingsplan 1e Verzamelplan Kernen gemeente Dalfsen 2016" was dit plan buiten de begrenzing gelaten.
4.3 Buitenplanse Afwijkingen
Omgevingsvergunning | NL.IMRO-nummer | Vastgesteld |
Baron van Dedemstraat 2a tm 2f (Nieuwsleusen) | NL. IMRO.0148.OmKNBvDedemstr2af-vs01 | 30-07-2018 |
Den Hulst 23 (Nieuwleusen) | NL.IMRO.0148.OmNDenHulst23-vs01 | 02-09-2020 |
Den Hulst 110A en 114 (Nieuwleusen) | NL.IMRO.0148.OmNDenHulst114-vs01 | 12-04-2021 |
Westerveen 39 (Nieuwleusen) | NL.IMRO.0148.OmWesterveen39-vs01 | 06-06-2022 |
Meeleweg 66 (Nieuwleusen) | NL.IMRO.0148.OmNMeeleweg66-vs01 | 03-05-2022 |
Waterinkweg 41 t/m 41D c.q. Erve Hoogenboom 1 t/m 5 (Lemelerveld) | De bestemming ten opzichte van het 1e verzamelplan blijft hetzelfde. Wel is op één bouwvlak de aanduiding ' maximum aantal wooneenheden: 2' opgenomen. (na verleende vergunning) | 10-02-2021 |
Wieken 6 (Nieuwleusen) | De bestemming wordt gewijzigd van 'bedrijf' naar 'wonen' (na verleende kruimelvergunning) | 21-04-2020 |
Zandspeur 9 (Nieuwleusen) | De bestemming wordt gewijzigd van 'Maatschappelijk' naar 'Wonen' en 'Tuin' (na verleende kruimelvergunning) | |
Blikman Kikkertweg 1 (Lemelerveld) | Op dit perceel wordt de functieaanduiding 'specifieke vorm van wonen - hospice' toegevoegd. (na verleende omgevingsvergunning) | |
Bloemendalstraat 11 te (Dalfsen) | De bestemming wordt gewijzigd van 'Centrum' naar 'Wonen' (na een verleende kruimelvergunning) | |
Burgemeester van Bruggenplein 3 (Dalfsen) | Op dit perceel wordt de functieaanduiding 'horeca tot en met categorie 1' toegevoegd (na een verleende kruimelvergunning) | |
Wilhelminastraat 34 Dalfsen | De bestemming wordt gewijzigd van 'Centrum' naar 'Wonen' (na verleende kruimelafwijking) | |
Burg. Mulderlaan 6 en 10 Nieuwleusen | De bestemming wordt gewijzigd van 'Maatschappelijk' naar 'Wonen' (na verleende kruimelafwijking) | |
Burg. Mulderlaan 2 Nieuwleusen | De bestemming wordt gewijzigd van 'Kantoor' naar 'Maatschappelijk' (na verleende kruimelafwijking) | |
Pr. Beatrixlaan 14 Nieuwleusen | De bestemming wordt gewijzigd van 'Kantoor' naar 'Wonen' en 'Tuin' (na verleende kruimelafwijking) | |
Brugstraat 1-1a Lemelerveld | De bestemming wordt gewijzigd van 'Centrum' naar 'Wonen' (na verleende kruimelafwijking). Tevens is de 'specifieke bouwaanduiding - dove gevel' opgenomen waarmee wordt geborgd dat de aangegeven gevel als dove gevel wordt uitgevoerd en in stand wordt gehouden | |
Bontekamp 6 en 8 Dalfsen | Op een deel van de bestemming wonen wordt de functie-aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - tandartspraktijk' toegevoegd (na verleende kruimelafwijking) |
4.4 Voorbereidingsbesluit
De gemeenteraad heeft voor het perceel 'Rondweg 9 en omgeving te Dalfsen' op 18 december 2023 een voorbereidingsbesluit genomen, inhoudende dat een bestemmingsplan voor dit perceel wordt voorbereid. Het gebied van het voorbereidingsbesluit is de bestemmingsgrens van Rondweg 9 plus een contour van 350 m rondom de Rondweg 9. Daarom is dit perceel niet in het voorliggende bestemmingsplan opgenomen. Tijdens de werkingsduur van het voorbereidingsbesluit geldt voor dit gebied dat het wijzigen van gronden en bouwwerken niet is toegestaan.
4.5 Opgenomen Ambtshalve Wijzigingen
Dalfsen
- Dalfsen- Stickerstraat en Jalinkstraat: Dalfsen- Stickerstraat en Jalinkhof hier stonden diverse garageboxen die in 1978 zijn gebouwd. Deze hadden niet de aanduiding garagebox, dit is gecorrigeerd.
- Wannestraat 1: Het bouwvlak is vergroot en aanduiding bedrijfswoning is opgenomen.
- Van Ankumspad 50: De bestemming groen aan oostzijde van het perceel wijzigen naar Wonen t.b.v. de bouw van een carport.
- Ruitenborghstraat 56 t/m 56E : Deze gronden zijn gewijzigd naar Wonen-Woongebouw.
- Baarsmastraat 25: De regels van het bestemmingsplan Baarsmastraat 25 zijn opgenomen in het actualisatieplan.
- Haersolteweg 3: De gemeenteraad heeft inzichtelijk gemaakt dat de bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding uitgesloten - voor woning bedoelde bijbehorende bouwwerken' uitgesloten dat de mogelijkheid die het plan biedt om een woonfunctie toe te kennen aan aangebouwde bijgebouwen niet zal leiden tot een onaanvaardbare beperking van de exploitatiemogelijkheden van het hotel-restaurant. (bestemming Wonen)
- Bloemendalstraat 16: De bestemming is gewijzigd naar wonen - woongebouw.
- Polhaarweg 20: 'maatschappelijk' is toegevoegd in bestemmingsomschrijving van bestemming 'Kantoor'.
- Wilhelminastraat 70: De aanduiding 'horeca tot en met categorie 3' is toegevoegd op de verbeelding. Ook is de aanduiding 'bedrijfswoning' is toegevoegd.
- Polhaarweg 40A: Een strook grond ten oosten van dit perceel is gewijzigd van Groen naar Wonen.
- Langzwaard 10 en 12: Het bouwvlak is aangepast. De bestemming “Tuin” aan de oostzijde van Langzwaard 12 heeft de bestemming “Wonen” zonder bouwvlak gekregen.
- Slingerlaantje 1: Het bouwvlak is naar het noorden opgeschoven.
- Bloemendalstraat 1B: De bestemming 'Centrum' is gewijzigd in Wonen voor 2 woningen. Opgenomen is de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden'.
- Raadhuisstraat 1: Het bouwvlak is aangepast
- Wannestraat 2: Een aanduiding is toegevoegd aan de verbeelding.
- Welsummerweg , op de hoek met De Singel: De aanduiding bedrijfswoning is toegevoegd.
- Parkeerhavens in Oosterdalfsen: Parkeerhavens in bestemming wonen wijzigen naar verkeer.
- Rondweg 3: De bestemming “Tuin” aan de noordzijde van het perceel is gewijzigd in “Wonen” zonder bouwvlak, waarbij voorgevel naar noorden is doorgetrokken.
- Wilhelminastraat 24: De aanduiding horeca categorie 2 is aangebracht op het perceel.
- De Singel 24: De aanduiding 'bedrijfswoning' is toegevoegd.
- Gerner Es 7b: scouting, inclusief incidenteel nachtverblijf, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - scouting'.
- Vechtoever 21 (en de andere 10 woningen in de rij): De aanduiding 'wonen' is toegevoegd voor de vergunde woningen op de begane grond.
- Oosteinde 35c: het bouwvlak van nr. 35c is gecorrigeerd, omdat het foutief was opgenomen.
Hoonhorst
- Kerkstraat 7: Een aanduiding 'bedrijfswoning' is opgenomen op de verbeelding.
- Hoonhorst - De Koele II: Bij het vaststellen van het bestemmingsplan De Koele II op 21 mei 2024 heeft de gemeenteraad ook een motie aangenomen. Hierin vraagt de gemeenteraad aan het college het herverkavelen tot rug-aan-rug woningen binnen de sociale sector naar behoefte en mogelijkheden toe te passen in het plangebied De Koele II. Naar aanleiding van deze motie is er voor gekozen om deze rug-aan-rug woningen te realiseren aan de noordoostzijde van dit plangebied. De seniorenwoningen die oorspronkelijk gepland waren aan noordoostzijde van het plangebied, kunnen in de nieuwe stedenbouwkundige situatie gerealiseerd worden aan de noordwestzijde van het plangebied. Het beeldkwaliteitsplan De Koele II is aangepast op basis van deze gewijzigde stedenbouwkundige invulling en is als bijlage bij de regels toegevoegd.
Oudleusen
- Percelen Boekweitland 10 t/m 18: De maximum bouwhoogte is aangepast naar 6 m. In de regels is in de bouwregels een bepaling toegevoegd over de maximum bouwhoogte.
- Gersteland 10 en 12: De bouwhoogte en goothoogte zijn aangepast.
- Beeldkwaliteitsplan woonuitbreidingsgebied Muldersweg opnemen.
- Parallelstraat 5: ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' zijn drie woonappartementen vergund.
- De begrenzing van het plangebied aan de westzijde van Oudleusen is aangepast (bestemming 'Verkeer' Dennenkamp).
- de bestemming van de noordelijke woonstrook van bestemmingsplan Muldersweg (Boekweitveld/Gersteland) in overeenstemming gebracht met bestemmingsplan 'Muldersweg II' (er was sprake van een overlapping).
Nieuwleusen
- Zandspeur 58: Het bouwvlak is vergroot en de aanduiding max. 1 woning is opgenomen.
- Hulsterpad 2: Aan achterzijde perceel was stukje gemeentegrond al jaren in gebruik door eigenaar – dit was nu verjaard. De bestemming is veranderd naar Wonen.
- Wethouder Nijboerstraat 1a: Er is een specifieke gebruiksregels toegevoegd met een sluitingstijd van uiterlijk 22.00 uur voor deze locatie.
- Hulsterpad 31 Nieuwleusen: Op de verbeelding zijn de gronden ten noorden van Hulsterpad 31 bestemd als Groen en Tuin.
- Burg. Van der Grondenstraat 61 Nieuwleusen: Op de verbeelding zijn de gronden ten oosten van perceel 61 gewijzigd van Verkeer in Wonen. De gronden aan de noordkant zijn gewijzigd van Verkeer in tuin.
- Westerbouwlanden: De definitieve versie van het beeldkwaliteitsplan (vastgesteld juni 2023) is toegevoegd.
- Grenscorrectie buitengebied: Er is een grenscorrectie bestemmingsplan kernen/buitengebied en verwerken geweest i.v.m. Natuurboerderij Nieuwleusen.
- Bouwhuisweg 46: Het bouwvlak is vergroot ten behoeve van de achtererf.
- Oosterveen 27: De aanduiding horeca categorie 1 is op bestemmingsvlak wonen aangebracht.
- Burg. Backxlaan 327: De horeca is gewijzigd naar categorie 3.
- Den Hulst 180: De aanduiding 'horeca tot en met categorie 3' is opgenomen op hele bestemming.
- Smeule: Legaliseren tuin die in gebruik is als bedrijfsterrein.
- Rollecate 49: Milieucategorie 2 gewijzigd in 3.1.
- Kalkovenweg 14 Neuwleusen: Ter plaatse van de antennemast is de bestemming gewijzigd naar 'Bedrijf - Nutsvoorziening met de aanduiding 'antennemast'.
- Tussen de Grift 15 en 17: Er is een inrit aangelegd. Deze is aangeduid als 'ontsluiting'.
- Oosterveen 2-26, Burg. Backxlaan 18-28, Weth. Prinsstraat 1-23: De ontbrekende bestemming 'Tuin' is toegevoegd op de verbeelding.
- Molenpad 2, Oosterveen 35 en Oosteinde 52: Zoekgebied opgenomen voor agrarisch bedrijf b (andere wijze van bestemmen).
- Burg. Backxlaan 210: De aanduiding 'bedrijfswoning' is toegevoegd.
- Burg. Backxlaan 204: De aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg' is toegevoegd.
- Oosteinde 35: De aanduiding 'bedrijfswoning' is toegevoegd.
Lemelerveld
- Waterinkweg 41 t/m 41d / Erve Hoogenboom 1 t/m 5: Dit gebied is aangepast naar voorbeeld van het 1e verzamelplan Kernen en de verleende vergunning uit 2021. Zie paragraaf ook 4.3. De bestemming 'verkeer' aan de westzijde is niet opgenomen i.v.m. Chw bestemmingsplan Waterinkweg. Aan de noordzijde zijn de percelen 2939, 2938 en 2947 bij het plangebied getrokken en hebben de bestemming 'Wonen' gekregen.
- Parallelweg 20: Het bouwvlak is in overeenstemming gebracht met de bedrijfsgebouwen.
- Constructieweg 3: Het bouwvlak is aangepast.
- Kroonplein 26: De aanduiding horeca categorie 1 is toegevoegd.
- Verbindingsweg 1D: scouting, inclusief incidenteel nachtverblijf, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - scouting'.
- Nijverheidsstraat 73: bestemmingsvlak woonbestemming is aangepast.
Algemeen
- Begrip 'Wonen' aangepast ter voorkoming van kamerverhuur. Ook het begrip kamerverhuur en huishouden toegevoegd.
- Per 1 januari 2019 geldt dat aanvragen van omgevingsvergunningen voor nieuwe overheidsgebouwen moeten voldoen aan BENG-eisen. Het begrip EPC is vervallen en begrip BENG is toegevoegd.In de algemene afwijkingsregels is een regeling opgenomen.
- De definitie voor berekenen inhoud is aangepast in de Wijze van meten.
- Het begrip kangoeroewoning is geschrapt. Het begrip inwoning en de regeling voor inwoning zijn opgenomen in de definities c.q. algemene afwijkingsregeling.
- De regeling voor parkeren is aangepast conform 7e verzamelplan buitengebied.
- De bouwregels in de woonbestemming zijn aangepast, in die zin dat dakkapellen zijn uitgezonderd qua dakhelling en goothoogte.
- In lid 10.4.1 onder c was een verkeerde verwijzing opgenomen. Dit moet zijn 10.2.1 sub c.
- De beleidsregels voor kleinschalige energieopwekking en eigen gebruik (windmolens en zonneveldjes) zijn verwerkt in het bestemmingsplan (waren al verwerkt in 7e verzamelplan buitengebied).Toegevoegd zijn de definities van 'inrichtingsplan' en 'kleine windmolen'.
- Het begrip 'erker' in de definities is aangepast.
- De regeling voor de oppervlakte van bijbehorende bouwwerken in de woonbestemmingen is aangepast.
- In de algemene bouwregels en de algemene afwijkingsregels is een regeling voor laadpalen opgenomen.
- In de bestemming Wonen (artikel 28) is in lid 28.2.1 lid m het woordje goothoogte gewijzigd in dakhelling.
- In de bestemming Verkeer en Centrum is in de bestemmingsomschrijving toegevoegd warenmarkten en terrassen.
- In de bestemming Centrum is in lid 1 sub k aangevuld met: ter plaatse van de aanduiding 'sport' tevens clubaccommodatie voor een binnensportvereniging met daaraan ondergeschikte horeca.
- In de bestemming Wonen - Woongebouw is in lid 1 toegevoegd: met de daarbij behorende maatschappelijke voorzieningen.
- In de bestemming Cultuur en ontspanning is in de wijzigingsbevoegdheid de datum aangepast naar 1 januari 2024.
- In de woonbestemmingen zijn de bouwregels voor de oppervlakte van bijbehorende bouwwerken gelijkgetrokken.
- In de Algemene bouwregels (artikel 52.4) is opgenomen dat het bouwen van kleinschalige windturbines voor het opwekken van windenergie voor eigen gebruik uitsluitend is toegestaan in de bestemming Sport.
- Het begrip 'Achtererfgebied' is toegevoegd.
- Het begrip 'Bijbehorend bouwwerk' is aangepast.
- Het begrip 'Agrarisch bedrijf' is aangepast.
- De bestemming 'Agrarisch' is aangepast. Hierbij is aangesloten bij deze bestemming in het buitengebied.
- In de bestemming 'Agrarisch met waarden - Landschap' zijn in de 'Specifieke gebruiksregels' in sub a en b de woorden 'of laten gebruiken' toegevoegd.
- In de bestemming 'Bedrijf' zijn in de bestemmingsomschrjving onder a de woorden 'categorieën 1 en 2' vervangen door 'categorieën A en B'.
- In de bestemming 'Wonen', 'Wonen - 1', 'Wonen - 5', 'Wonen - Woongebouw', 'Wonen - Woonwagenstandplaats' en 'Leiding - Gas' zijn in de 'Specifieke gebruiksregels' onder 'Strijdig gebruik' de woorden 'of laten gebruiken' toegevoegd.
- In de bestemming 'Waarde - Archeologie - 1' zijn twee uitzonderingen op het verbod toegevoegd in sub f en g.
- In de dubbelbestemmingen 'Waarde - Archeologie' is In de bepalingen over de oppevlaktevrijstelling het woordje 'en' toegevoegd. Daarmee is geregeld dat er sprake moet zijn van én een bepaalde oppervlakte én een bepaalde diepte, wil er sprake zijn van een onderzoeksvrijstelling.
- In de bestemming 'Centrum' is in de bestemmingsomschrijving de zin 'kleinschalige bedrijfsactiviteiten als genoemd in de categorie 1 en 2 van 'Staat van Bedrijfsactiviteiten Functiemenging' gewijzigd in: 'kleinschalige bedrijfsactiviteiten als genoemd in de categorie A en B van 'Staat van Bedrijfsactiviteiten Functiemenging.
- In de bestemming 'Horeca' is in de bouwregels onder a het woord 'oppervlakte' gewijzigd naar 'inhoud'.
- In de bestemming 'Sport' is in de specifieke gebruiksregels een verbod opgenomen voor de aanleg van padelbanen en het gebruik van de gronden voor padel, met uitzondering van het bestaande gebruik (Haersolteweg 16) en het gebruik van indoor padelbanen.
- In artikel 1 (Begrippen) is padel uitgesloten in de definitie van 'extensieve recreatie', 'cultuur en ontspanning' en 'maatschappelijke voorzieningen'.
- De regels over bijbehorende bouwwerken zijn aangepast in de bestemming 'Wonen'.
- In de bestemmingsomschrijving van de bestemmingen Tuin en Wonen toegevoegd: 'met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - Nieuwlanden II', tevens zijn bestemd: wegen, parkeer- en groenvoorzieningen.'
- In de bestemmingen 'Archeologie - 5' en 'Archeologie - 6' zijn twee uitzonderingen op de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden toegevoegd. In de andere archeologiebestemmingen waren deze uitzonderingsgronden al opgenomen. Zie 43.3.2 sub f en g en 44.3.2 sub f en g.
Hoofdstuk 5 Toelichting Op De Regels
5.1 Algemeen
In dit hoofdstuk worden de, van het bestemmingsplan deel uitmakende, regels voor zover nodig van een nadere toelichting voorzien.
De regels geven inhoud aan de op de verbeelding aangegeven bestemmingen. Ze geven aan waarvoor de gronden en opstallen al dan niet gebruikt mogen worden en wat en hoe er gebouwd kan of mag worden. Bij de opzet van de regels is getracht het aantal zo beperkt mogelijk te houden en slechts datgene te regelen, wat werkelijk noodzakelijk is.
De bij dit plan behorende regels zijn onderverdeeld in vier hoofdstukken, te weten:
- Hoofdstuk 1 Inleidende regels;
- Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels;
- Hoofdstuk 3 Algemene regels;
- Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels.
5.1.1 Hoofdstuk 1. Inleidende regels
In dit hoofdstuk worden de in regels gehanteerde begrippen nader verklaard, zodat interpretatieproblemen zoveel mogelijk worden voorkomen. Daarnaast wordt aangegeven op welke wijze bepaalde afmetingen dienen te worden gemeten.
5.1.2 Hoofdstuk 2. Bestemmingsregels
Dit hoofdstuk bevat de bestemmingsregels. De meeste bestemmingen bestaan uit:
- a. een bestemmingsomschrijving en
- b. bouwregels
Daarnaast is bij verscheidene bestemmingen opgenomen:
- c. een afwijkingsmogelijkheid en/of
- d. gebruikregels.
- Ad a. Bestemmingsomschrijving
De bestemmingsomschrijving is vooral van belang om vast te stellen waartoe de gronden mogen worden gebruikt. In het kader van de handhaving is de bestemmingsomschrijving dan ook van groot belang. - Ad b. Bouwregels
De bouwregels geven de bouwmogelijkheden aan. Omdat steeds is opgenomen dat alleen mag worden gebouwd ten dienste van de bestemming zijn de bouwmogelijkheden niet los te zien van de bestemmingsomschrijving.
Ondergronds bouwen is toegestaan zolang maar wordt gebouwd ten dienste van de bestemming en met inachtneming van de bouwregels. Doorgaans betekent dit dat ondergrondse gebouwen, bijvoorbeeld (parkeer)kelders, uitsluitend binnen het bouwvlak mogen worden opgericht. - Ad c. AfwijkingsmogelijkheidDe bevoegdheid om bij een omgevingsvergunning afwijking te verlenen van bepaalde normen is gebaseerd op de mogelijkheden in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. De uitvoering ervan berust bij burgemeester en wethouders. Deze regels maken afwijkingen van geringe aard mogelijk, waarbij de aan de grond toegekende bestemming niet mag worden gewijzigd.
- Ad d. GebruiksregelIn sommige bestemmingen wordt uitdrukkelijk aangegeven wat onder strijdig gebruik wordt verstaan. Desgewenst kunnen specifieke vormen van gebruik worden uitgesloten. Dit zijn gebruiksvormen, waarvan het op voorhand gewenst is aan te geven dat deze in ieder geval niet zijn toegestaan. De hier opgenomen gebruiksregel is aanvullend op de algemene gebruiksregels van het bestemmingsplan.
5.1.3 Hoofdstuk 3 Algemene regels
Dit hoofdstuk bevat regels die in hun algemeenheid voor het gehele bestemmingsplan gelden. Vaak zijn ze van toepassing op meerdere bestemmingen. Uit praktische overwegingen zijn ze in een afzonderlijk hoofdstuk ondergebracht.
Met name de nieuwe duurzaamheidsregels die in het kader van het Experiment duurzaamheid bestemmingsplan kernen Dalfsen (verbrede reikwijdte) hun beslag hebben gekregen zijn terecht gekomen in de algemene regels van dit bestemmingsplan. Het betreft met name algemene bouw-, gebruiks-, afwijkings- en wijzigingsregels die de mogelijkheid om duurzame maatregelen te treffen vergroten.
5.1.4 Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels
Hoofdstuk 4 geeft regels over hoe om te gaan met bouwwerken en het gebruik vallend onder het overgangsrecht en de benaming van het plan.
5.2 Nadere Toelichting Op De Regels
Voor zover nodig worden regels en bestemmingen van een toelichting voorzien. Niet alle regels worden daarom toegelicht.
5.2.1 Agrarisch met waarden - Landschap
Deze bestemming heeft betrekking op de gronden die van belang zijn voor het behoud, de bescherming en/of herstel van de landschappelijke en natuur(wetenschappelijke) waarde, zoals deze tot uitdrukking komt in de voorkomende landschapselementen, afzonderlijk en als samenhangend onderdeel van de (oorspronkelijke) verkavelingsstructuur en openheid.
Binnen deze bestemming zijn er ook gebruiksmogelijkheden voor agrarisch bedrijfsvoering, natuurbeheer, extensieve recreatie en het weiden van vee.
Dit bestemmingsplan is gericht op de kernen van de gemeente Dalfsen. Deze bestemming is dan ook te vinden aan de randen van Dalfsen en Nieuwleusen.
5.2.2 Bedrijf
Deze bestemming heeft betrekking op de gronden die gebruikt mogen worden voor het voeren van een bedrijf. Binnen deze bestemming gaat het om bedrijven van de categorie 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten Functiemenging. Deze bestemming ligt verspreid over het gehele plangebied.
Daar waar aangegeven is een bedrijfswoning toegestaan.
5.2.3 Bedrijf - 1
Deze bestemming heeft betrekking op de gronden aan Den Hulst 56-58 in Nieuwleusen. Hiervoor was een apart postzegelplan opgesteld. Het is toegestaan om op deze gronden bedrijfsactiviteiten van categorie 1 en 2 van de 'Staat van Bedrijfsactiviteiten Bedrijventerreinen' uit te voeren.
Deze bestemming kent verschillende aanduidingen voor een bedrijfswoning, een parkeerterrein en een terras.
5.2.4 Bedrijf - 2
Deze bestemming heeft betrekking op tankstations Op deze locaties is het toegestaan motorbrandstoffen te verkopen met lpg.
Deze bestemming is verdeeld over een paar locaties in Dalfsen, Nieuwleusen en Lemelerveld.
5.2.5 Bedrijf - Nutsvoorziening
Deze bestemming heeft betrekking op gronden voor het uitoefenen van bedrijfsmatige activiteiten voor het openbaar nut zoals transformatoren, gasvoorzieningen en andere nutsvoorzieningen.
Deze bestemming is aanwezig in alle kernen in de gemeente Dalfsen.
5.2.6 Centrum en Detailhandel
De gronden zijn bestemd voor detailhandel en wonen op de verdieping(en). Bedoeld is dat wonen uitsluitend boven is toegestaan, behalve voor zover aangeduid, in welk geval ook op de begane grond mag worden gewoond. De verdiepingen mogen naar keuze worden gebruikt voor wonen of detailhandel. De woningen hoeven geen bedrijfswoningen te zijn.
Ter plaatse van de Burg. Backxlaan 2 in Dalfsen zijn woongebouwen toegestaan. Het maximum aantal wooneenheden is aangegeven.
Een supermarkt is alleen toegestaan waar dat is aangeduid.
De gronden zijn ook bestemd voor kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten.
5.2.7 Centrum - Waterfront
Binnen de bestemming vallen de gebruikelijke, in een centrum van een kern aanwezige functies, zoals onder andere winkels, maatschappelijke voorzieningen, horeca, kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten en dergelijke. De locatie voor het realiseren van een supermarkt is specifiek aangeduid. Elders in het gebied is het realiseren van een supermarkt niet toegestaan. Aan de zijde van de Molenstraat wordt wonen vanaf de begane grond mogelijk door een Strook met de bestemming Woongebied met aansluitend een strook met de aanduiding wonen binnen Centrum.
Vanaf de eerste verdieping kunnen woningen worden gebouwd, met dien verstande dat het totale aantal binnen de bestemming Centrum en Woongebied niet meer mag zijn dan 76. Binnen deze bestemming kunnen echter ook zorgwoningen worden gerealiseerd, waarbij voor de bepaling van het aantal woningen geldt dat 2 zorgwoningen voor 1 woning tellen.
De toegestane goot- en bouwhoogte is aangeduid en in de regels is aangegeven dat deze hoogten niet gelden voor (ook in het beeldkwaliteitsplan gepresenteerde) stedenbouwkundige accenten als torenspitsen en tuitgevels.
5.2.8 De maatschappelijke bestemmingen
Deze bestemming heeft betrekking op gronden die gebruikt mogen worden voor maatschappelijke doeleinden.
Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - natuurboerderij' is een natuurboerderij toegestaan. Hiervoor was een postzegelplan opgesteld.
Voor begraafplaatsen geldt de bestemming 'Maatschappelijk - Begraafplaats'.
5.2.9 De recreatiebestemmingen
Dit bestemmingsplan heeft meerdere bestemmingen voor recreatie.
Binnen Recreatie is het toegestaan onder ander de gronden te gebruiken voor recreatief nachtverblijf, dagrecreatie, workshops en lezingen en expositieruimtes. Dit gebied kent een paar aanduidingen. Ter plaatse van de aanduiding 'erf' is een binnenerf met een theetuin en er is een openbaar toegankelijke beeldentuin ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - beeldentuin'. De bestemming recreatie ligt in het noorden van Dalfsen.
De bestemming Recreatie - Evenemententerrein ligt in het noorden van Oudleusen. Het is toegestaan dit terrein 12 keer per jaar te gebruiken voor evenementen van een bepaalde omvang wat bezoekersaantallen betreft.
De bestemming Recreatie - Passantenhaven ligt in het zuiden van Dalfsen. Deze bestemming is bedoelt voor de passantenhaven en bijbehorende bebouwing en functies. Deze bestemming kent onder andere regels voor het aantal ligplaatsen en de maximale wateroppervlakte.
5.2.10 De woonbestemmingen
Het plan kent diverse woonbestemmingen. Dit heeft te maken met de vigerende regelingen. De bestemming Wonen is de woonbestemming die geldt voor grote delen van de kernen. De bestemming Wonen - 1 is gebaseerd op de bestemming van het gebied Slingerlaantje. De bestemming Wonen - 2 is gebaseerd op het Buitengebied. Deze bestemming kent bijvoorbeeld geen bouwvlak, maar een verplichte afstand tot de as van de weg. Bovendien is het bouwvolume, anders dan bij de andere bestemmingen, geregeld met een inhoudsmaat. De bestemming Wonen - 3 is overgenomen uit de 14e herziening bestemmingsplan Lemelerveld 2006, de Koppeling. Hiervoor geldt dat voldaan moet worden aan het voor die locatie opgestelde Beeldkwaliteit- en inrichtingsplan De Koppeling.
De bestemmingen Wonen – 4 en 5 zijn gebaseerd op Oosterdalfsen zuid. Het bestemmingsplan Oosterdalfsen zuid kende twee soorten bestemmingen voor wonen. Deze zijn meegenomen in de actualisatie als aparte bestemmingen. Wonen - 6 is gebaseerd de woonbestemming in 'Chw bestemmingsplan De Koele II'.
De woningen mogen worden gebruikt voor een aan-huis-verbonden beroep. Hiervoor is een definitie gegeven. In de algemene gebruiksregels is opgenomen dat woningen mogen worden gebruikt voor internetdetailhandel. Hiervoor is ook een definitie gegeven. Er mag geen sprake zijn van de opslag van goederen, het afhalen van goederen, verkoop aan huis, een showroom aan huis of reclameuitingen.
De 'Bouwaanduiding- specifieke bouwaanduiding uitgesloten - voor bewoning bedoelde bijbehorende bouwwerken uitgesloten' is onderdeel van de bestemming wonen. Deze aanduiding bestaat zodat de mogelijkheid om een woonfunctie toe te kennen aan bijgebouwen niet zal leiden tot een onaanvaardbare beperking van de exploitatiemogelijkheden van het hotel-restaurant aan de Haersolteweg 5 in Dalfsen.
5.2.11 Groen
Deze bestemming heeft betrekking op gronden voor groenvoorzieningen, fiets- en voetpaden, speel en nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, water, vijvers, steigers en waterhuishoudkundige voorzieningen.
Naast deze hoofdactiviteiten kent de bestemming groen ook meerdere aanduidingen. Ter plaatse van de toepasbare aanduiding is het onder andere toegestaan een steilrand, extensieve recreatie, dagrecreatie, een parkeergarage, een ijsbaan, een houtsingel, een speelterrein of een geluidswal te hebben.
De bestemming Groen komt overal in het bestemmingsplan voor.
5.2.12 Verkeer
De bestemming 'Verkeer' geldt voor wegen, fiets- en voetpaden. Naast de infrastructurele en ondergeschikte activiteiten bestaat ook de mogelijkheid voor de realisatie van een laad- en losvoorziening ter plaatse van de Beltestraat.
Binnen de bestemming 'Verkeer' bestaan verschillende aanduidingen die specifieke activiteiten toelaten.
5.2.13 Waarde archeologie
De gronden die de dubbelbestemming 'archeologie' hebben gekregen, zijn behalve bestemd voor de geldende bestemming ook bestemd voor het beschermen van de archeologische waarden van de gronden.
Deze dubbelbestemming is opgedeeld in meerdere categorieën. Iedere categorie kent zijn eigen waarde. De dubbelbestemmingen sluiten aan bij het gemeentelijke archeologiebeleid. Een verdere toelichting staat in paragraaf 3.2.
5.2.14 Waterstaat
De gronden die de dubbelbestemming 'Waterstaat' hebben gekregen, zijn behalve bestemd voor de geldende bestemming ook bestemd voor de berging van rivierwater ten tijde van hoge waterstanden (winterbed), de aanleg, het onderhoud en de verbetering van de (hoofd)waterkering en de afvoer van oppervlaktewater en voor de waterhuishouding.
5.2.15 Water - Waterkering
De kade in het plangebied betreft een van rijkswege aangewezen primaire waterkering en is daarom als enkelbestemming in het plan aangeduid.
5.2.16 Anti-dubbeltelregel
Deze bepaling is opgenomen om een ongewenste verdichting van de bebouwing te voorkomen. Deze zou zich kunnen voordoen indien een deel van een bouwperceel dat reeds bij de berekening van een maximaal bebouwingspercentage was betrokken wederom bij een dergelijke berekening, doch nu ten behoeve van een ander bouwperceel wordt betrokken.
5.2.17 Algemene aanduidingsregels
In dit artikel worden de aanduidingen opgenomen die voor meerdere bestemmingen gelden. Over een deel van het gebied ligt een molenbiotoop. Binnen dit gebied is het niet toegestaan (nieuwe) hoog opgaande beplanting te planten. Samen met de opgenomen maximale bouwhoogtes binnen de bestemmingen in het plangebied wordt hiermee het huidige aantal draaiuren van de Westermolen gewaarborgd.
5.2.18 Algemene afwijkingsregels
In dit artikel is een aantal regels opgenomen, om het mogelijk te maken dat het plan op ondergeschikte punten wordt aangepast. Omdat een en ander zich niet beperkt tot één bestemming maar bij diverse bestemmingen gewenst of noodzakelijk kan blijken, zijn deze regels in beginsel op alle bestemmingen van toepassing.
Het verlenen van een omgevingsvergunning mag geen automatisme zijn. Het bevoegd gezag zal het verlenen van die vergunning zorgvuldig moeten afwegen en motiveren.
In de afwijkingsregels zijn diverse mogelijkheden voor het verlenen van omgevingsvergunning met ruimere mogelijkheden voor gebruik en bouw opgenomen in geval dit tot verdere verduurzaming van de leefomgeving kan leiden. Hieronder vallen extra isolatiemaatregelen maar ook bijvoorbeeld het opnemen van kangoeroewoningen in een bedrijfswoning. Het begrip kangoeroewoning is met een breed geformuleerde definitie opgenomen in artikel 1 van het plan.
5.2.19 Overgangsregels
Voor de redactie van het overgangsrecht geldt het Besluit ruimtelijke ordening.
Bebouwing die niet voldoet aan de bepalingen van dit bestemmingsplan is onder het overgangsrecht gebracht. Een geringe uitbreiding van de bebouwing wordt mogelijk gemaakt.
Het gebruik van gronden en opstallen dat in strijd is met dit bestemmingsplan op het tijdstip van inwerkingtreding, mag in beginsel worden voortgezet. Wijziging van dit strijdige gebruik is verboden, indien de afwijking van het plan wordt vergroot.
Indien het strijdig gebruik,na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
Hoofdstuk 6 Economische Uitvoerbaarheid
Conform artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening dient een onderzoek te worden verricht naar de uitvoerbaarheid van het plan.
Aangezien het voorliggende bestemmingsplan een actualiserend bestemmingsplan is en er geen sprake is van een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen bouwplan (artikel 6.2.1 Besluit ruimtelijke ordening), hoeft er geen exploitatieplan te worden opgesteld. Dit bestemmingsplan brengt voor de gemeente alleen de plankosten met zich mee. Hiervoor zijn in de begroting gelden gereserveerd. De economische uitvoerbaarheid is daarmee verzekerd.
Hoofdstuk 7 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
Vooroverleg
Bij de voorbereiding van een bestemmingsplan moet in het kader van het overleg als bedoeld in art. 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening overleg worden gepleegd met de besturen van betrokken gemeenten en waterschappen en met die diensten van provincie en rijk die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen die in het plan in het geding zijn.
Het voorontwerpbestemmingsplan "Chw Kernen gemeente Dalfsen 2022" is aan de daartoe aangewezen instanties toegezonden en ter inzage gelegd.
De instanties hebben geen opmerkingen op het plan.
Er zijn 4 inspraakreacties ingekomen. Het bestemmingsplan is daarop niet aangepast. De Nota van inspraak staat in Bijlage 1 Nota van Inspraak.
Ter inzagelegging
Het ontwerpbestemmingsplan 'Chw Kernen gemeente Dalfsen 2022' heeft van 30 december 2023 tot en met 9 februari 2024 voor een ieder ter inzage gelegen. In het kader van de kennisgeving ex artikel 3.8 van de Wet ruimtelijke ordening is het ontwerpbestemmingsplan aan de daartoe aangewezen instanties digitaal toegezonden.
Binnen deze termijn zijn er 60 zienswijzen ingediend. Er is een nota zienswijzen opgesteld, waarin de zienswijzen zijn samengevat en van een reactie voorzien. Ook zijn hierin een aantal ambtshalve wijzigingen opgenomen. De nota is als Bijlage 2 Nota zienswijzen bij de toelichting gevoegd.
Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten Functiemenging
Bijlage 1 Staat van Bedrijfsactiviteiten Functiemenging
Bijlage 2 Bestaande Bedrijven
Bijlage 3 Staat Van Bedrijfsactiviteiten Bedrijventerreinen
Bijlage 3 Staat van Bedrijfsactiviteiten Bedrijventerreinen
Bijlage 4 Erfinrichtingsplan Den Hulst 56-58
Bijlage 4 Erfinrichtingsplan Den Hulst 56-58
Bijlage 5 Horecalijst
Bijlage 6 Welstandsparagraaf Met Beeldkwalteit De Dalfsenaar
Bijlage 6 Welstandsparagraaf met beeldkwalteit De Dalfsenaar
Bijlage 7 Inrichtingsplan Koesteeg 2a-4
Bijlage 7 Inrichtingsplan Koesteeg 2A-4
Bijlage 8 Landschappelijke Inpassing De Dalfsenaar
Bijlage 8 Landschappelijke inpassing De Dalfsenaar
Bijlage 9 Advies Oversticht De Dalfsenaar
Bijlage 9 Advies Oversticht De Dalfsenaar
Bijlage 10 Afstanden Maatschappelijke Voorzieningen
Bijlage 10 Afstanden maatschappelijke voorzieningen
Bijlage 11 Erfinrichtingsplan Natuurboerderij
Bijlage 11 Erfinrichtingsplan natuurboerderij
Bijlage 12 Landschaps- En Beeldkwaliteitsplan N348
Bijlage 12 Landschaps- en Beeldkwaliteitsplan N348
Bijlage 13 Beeldkwaliteitsplan Nieuwleusen Agnietencollege
Bijlage 13 Beeldkwaliteitsplan Nieuwleusen Agnietencollege
Bijlage 14 Erfinrichtingsplan Westerveen 39 En 39a
Bijlage 14 Erfinrichtingsplan Westerveen 39 en 39A
Bijlage 15 Inrichtingsplan Burgemeester Backxlaan 35
Bijlage 15 Inrichtingsplan Burgemeester Backxlaan 35
Bijlage 16 Herinrichting Woonwagenkamp Lemelerveld
Bijlage 16 Herinrichting Woonwagenkamp Lemelerveld
Bijlage 17 Beeldkwaliteit- En Inrichtingsplan De Koppeling
Bijlage 17 Beeldkwaliteit- en inrichtingsplan De Koppeling
Bijlage 18 Beeldkwaliteitsplan Gruthuuske
Bijlage 18 Beeldkwaliteitsplan Gruthuuske
Bijlage 19 Beeldkwaliteitsplan Nieuwe Landen Ii
Bijlage 19 Beeldkwaliteitsplan Nieuwe Landen II
Bijlage 20 Beeldkwaliteitsplan De Grift Iii
Bijlage 20 Beeldkwaliteitsplan De Grift III
Bijlage 21 Beeldkwaliteitsplan Gerner Marke Fase 1
Bijlage 21 Beeldkwaliteitsplan Gerner Marke fase 1
Bijlage 22 Beeldkwaliteitsplan Gerner Marke Fase 2
Bijlage 22 Beeldkwaliteitsplan Gerner Marke fase 2
Bijlage 23 Beeldkwaliteitsplan "Hof Aan De Vechtstraat"
Bijlage 23 Beeldkwaliteitsplan "Hof aan de Vechtstraat"
Bijlage 24 Beeldkwaliteitsplan Muldersweg
Bijlage 24 Beeldkwaliteitsplan Muldersweg
Bijlage 25 Beeldkwaliteitsplan Oosterdalfsen
Bijlage 25 Beeldkwaliteitsplan Oosterdalfsen
Bijlage 26 Beeldkwaliteitsplan Schaddenhof
Bijlage 26 Beeldkwaliteitsplan Schaddenhof
Bijlage 27 Beeldkwaliteitsplan 1e Fase Westerbouwlanden-noord
Bijlage 27 Beeldkwaliteitsplan 1e fase Westerbouwlanden-Noord
Bijlage 28 Beeldkwaliteitsplan 2e Fase Westerbouwlanden-n
Bijlage 28 Beeldkwaliteitsplan 2e fase Westerbouwlanden-N
Bijlage 29 Beeldkwaliteitsplan 2e Fase Deel 2 En 3 Westerbouwlanden-noord
Bijlage 29 Beeldkwaliteitsplan 2e fase deel 2 en 3 Westerbouwlanden-Noord
Bijlage 30 Beeldkwaliteitsplan Woningbouw Noordzijde Wieken
Bijlage 30 Beeldkwaliteitsplan woningbouw noordzijde Wieken
Bijlage 31 Beeldkwaliteitsplan Woon-werklocatie Kampmansweg
Bijlage 31 Beeldkwaliteitsplan Woon-werklocatie Kampmansweg
Bijlage 32 Beeldkwaliteitsplan De Koele Ii
Bijlage 32 Beeldkwaliteitsplan De Koele II
Bijlage 33 Lijst Monumentale En Waardevolle Bomen
Bijlage 33 Lijst monumentale en waardevolle bomen