KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch
Artikel 4 Horeca
Artikel 5 Natuur
Artikel 6 Recreatie - Recreatiebedrijf
Artikel 7 Recreatie - Recreatiebedrijf - Bosvreugd
Artikel 8 Recreatie - Recreatiewoningenterrein
Artikel 9 Sport
Artikel 10 Tuin
Artikel 11 Verkeer
Artikel 12 Wonen
Artikel 13 Wonen - Bosvreugd
Artikel 14 Waarde - Archeologie 1
Artikel 15 Waarde - Archeologie 2
Artikel 16 Waarde - Archeologie 3
Artikel 17 Waarde - Archeologie 4
Artikel 18 Waarde - Archeologie 5
Artikel 19 Waarde - Archeologie 6
Artikel 20 Waarde - Archeologie 7
Artikel 21 Waarde - Archeologie 8
Artikel 22 Waarde - Archeologie 9
Artikel 23 Waterstaat - Waterkering
Artikel 24 Waterstaat - Waterstaatkundige Functie
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 25 Anti-dubbeltelregel
Artikel 26 Algemene Bouwregels
Artikel 27 Algemene Gebruiksregels
Artikel 28 Algemene Aanduidingsregels
Artikel 29 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 30 Algemene Wijzigingsregels
Artikel 31 Algemene Procedureregels
Artikel 32 Overige Regels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 33 Overgangsrecht
Artikel 34 Slotregel
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Algemeen
1.2 Plangebied
1.3 De Bij Het Plan Behorende Stukken
Hoofdstuk 2 Beleid
Hoofdstuk 3 Planbeschrijving
3.1 Algemeen
3.2 Beschrijving Gewenste Situatie
Hoofdstuk 4 Onderzoek
4.1 Onderzoeken
4.2 Milieu- En Omgevingsaspecten
Hoofdstuk 5 Plansystematiek
5.1 Toelichting Op De Plansystematiek
5.2 Opzet Van De Regels
5.3 Verantwoording Van De Regels
Hoofdstuk 6 Economische Uitvoerbaarheid
Hoofdstuk 7 Inspraak, Overleg En Zienswijzen
7.1 Vooroverleg
7.2 Inspraak
7.3 Zienswijzen
Bijlage 1 Horecalijst
Bijlage 2 Beeldkwaliteitsplan Recreatieterreinen Dalfsen
Bijlage 3 Lijst Van Permanente Bewoning
Bijlage 4 Inrichtingsplan Camping Bosvreugd
Bijlage 5 Beeldkwaliteitsplan Camping Bosvreugd
Bijlage 1 Nota Van Zienswijzen

Chw Bestemmingsplan recreatieterreinen en recreatiewoningen Actualisering 2023

Bestemmingsplan - gemeente Dalfsen

Vastgesteld op 23-09-2024 - geheel in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan

Het bestemmingsplan Chw Bestemmingsplan recreatieterreinen en recreatiewoningen Actualisering 2023 met identificatienummer NL.IMRO.0148.Rterwng2023-vs01 van de gemeente Dalfsen.

1.2 bestemmingsplan

De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

1.3 aanduiding

Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.4 aanduidingsgrens

De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.5 aanhuisverbonden beroep

  1. a. Een beroep, niet zijnde een kapper, dat in of bij een (bedrijfs-)woning en/of daarbij behorende gebouwen uitsluitend door de bewoner wordt uitgeoefend zonder personeel of;
  2. b. Het uitsluitend door de bewoner op bedrijfsmatige wijze uitoefenen van activiteiten zonder personeel, niet zijnde detailhandel of kapsalon, in de (bedrijfs-)woning en/of daarbij behorende gebouwen, waarbij:
    1. 1. voor het bedrijf of beroep geen vergunning nodig mag zijn op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (onderdeel milieu) of een melding op grond van het Activiteitenbesluit;
    2. 2. de woning (en bijbehorende gebouwen) in overwegende mate de woonfunctie moet(en) behouden met een ruimtelijke uitstraling die daarbij past;
    3. 3. parkeren ten dienste van het aanhuisverbonden bedrijf of beroep uitsluitend mag op eigen terrein;
    4. 4. het gebruik moet worden beperkt tot maximaal 30% van het vloeroppervlak van de bebouwing maar nooit meer dan 25 m² van de bebouwing;

onder de aanhuisverbonden activiteiten ook wordt gerekend een internetwinkel/webshop.

1.6 afwijken

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van bij het plan aangegeven regels zoals bedoeld in artikel 3.6 lid 1 onder c van de Wet ruimtelijke ordening.

1.7 agrarisch bedrijf

Een veehouderij, akkerbouw- of tuinbouwbedrijf niet zijnde een glastuinbouwbedrijf, een champignonkwekerij bedrijf of een gebruiksgerichte paardenhouderij (manege).

1.8 archeologisch onderzoek

In een schriftelijke rapportage vastgelegd bureau- en/of veldonderzoek naar de materiële neerslag van menselijke aanwezigheid en menselijk handelen in het verleden.

1.9 archeologische waarde

De aan een gebied toegekende waarden in verband met de kennis en studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteit in het verleden, tenminste ouder dan 50 jaar.

1.10 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

1.11 bebouwingspercentage

de bebouwde oppervlakte van de gebouwen uitgedrukt in procenten van de totale oppervlakte van nader aangegeven gronden;

1.12 bedrijf

een onderneming waarbij het accent ligt op het vervaardigen, bewerken, installeren, inzamelen en verhandelen van goederen, waarbij eventueel detailhandel uitsluitend plaatsvindt als ondergeschikt onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop c.q. levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen;

1.13 bedrijfsgebouw

een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;

1.14 bedrijfsmatige exploitatie

het via een bedrijf, stichting of andere rechtspersoon voeren van een zodanig beheer/exploitatie dat in de recreatiebungalows recreatieve (nacht)verblijfsmogelijkheden worden geboden.

1.15 bedrijfswoning

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is;

1.16 BENG

Bijna Energieneutraal Gebouw; vanaf 1 januari 2021 is dit de wettelijke eis voor energieneutraal bouwen;

1.17 bestaand

met betrekking tot bebouwing:

  1. a. legale bebouwing die op tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden via een omgevingsvergunning.

met betrekking tot gebruik:

  1. b. het legale gebruik van grond en bebouwing, zoals op tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan, dan wel toegestaan via een omgevingsvergunning.

1.18 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak.

1.19 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.20 bijbehorend bouwwerk

een functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd op de grond staand gebouw of ander bouwwerk met een dak.

1.21 boom

Een opgaand gewas zowel levend als afgestorven, met en dwarsdoorsnede van de stam van minimaal 30 cm op 1,3 m hoogte boven het maaiveld. In geval van meerstammigheid geldt de dwarsdoorsnede van de dikste stam.

1.22 boomwaarde

De monetaire waarde van een boom, zoals getaxeerd volgens de meest recente richtlijnen van Nederlandse Vereniging van Taxateurs van Bomen.

1.23 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een standplaats.

1.24 bouwgrens

de grens van een bouwvlak.

1.25 bouwlaag

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder.

1.26 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan een zelfstandige, bij elkaar behorende, bebouwing is toegelaten.

1.27 bouwperceelgrens

een grens van een bouwperceel.

1.28 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

1.29 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct, hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.30 carport

Een bijbehorend bouwwerk, dat plat is afgedekt en voorzien van maximaal 2 wanden, maximaal 30 m2 aan bebouwde oppervlakte, met een maximale hoogte van 4 m, tenzij dit anders in de bestemmingsregels is vastgelegd.

1.31 centrale voorzieningen

samengebrachte faciliteiten behorend bij en gericht op het ondersteunen en versterken van de hoofdfunctie;

1.32 cultuurhistorische waarde

De aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis van dat bouwwerk of dat gebied heeft gemaakt.

1.33 dak

iedere bovenbeëindiging van een gebouw of bouwwerk.

1.34 dagrecreatie

voorziening ten behoeve van ontspanning in de vorm van sport, spel en verblijf, zonder dat daarbij sprake is van overnachting, alsook horeca ten dienste van deze voorziening.

1.35 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), het verkopen en/of leveren van goederen, geen motorbrandstoffen zijnde, aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.36 dienstverlening

Het bedrijfsmatig verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden.

1.37 duurzame recreatiewoning

een recreatiewoning uitgevoerd met BENG 2 kleiner of gelijk aan 0 kWh/m2.jr en verder wordt voldaan aan de minimale eisen voor BENG 1 en BENG 3.

1.38 eerste verdieping

De tweede bouwlaag van een hoofdgebouw, een souterrain of kelder niet daaronder begrepen;

1.39 erker

Een plat afgedekte uitbouw met overwegend glas aan de gevel van een woning over maximaal 2/3 van de gevelbreedte, waarbij de bouwvlakgrens met maximaal 1,5 m wordt overschreden en met een bouwhoogte van maximaal 0,25 m boven de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw.

1.40 evenement

Elke voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak.

1.41 extensieve dagrecreatie

Extensieve vorm van dagrecreatie, zoals wandelen, fietsen en paardrijden, inclusief naar de aard en omvang daartoe behorende voorzieningen, zoals picknicktafels, banken en informatieborden, waarbij de recreatievorm geen specifiek beslag legt op de ruimte.

1.42 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.43 groepsaccommodatie

een (deel van een) gebouw, blijvend bestemd voor recreatief nachtverblijf door groepen met overnachting in slaapzalen en/of -kamers.

1.44 halfvrijstaande woningen

Twee-aaneengebouwde woningen.

1.45 hoofdgebouw

een gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie en/of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste bouwwerk is aan te merken.

1.46 horeca(bedrijf)

een bedrijf, in hoofdzaak gericht op:

  1. a. het verstrekken van ter plaatse te nuttigen spijzen en/of dranken;
  2. b. het verstrekken van nachtverblijf;
  3. c. het verhuren en ter plaatse beschikbaar stellen van zaalruimten.

Tot een horecabedrijf worden ook afhaalzaken en maaltijdbezorgdiensten gerekend;

1.47 houtopstand

Eén of meer bomen of boomvormers of andere houtachtige gewassen, mogelijk onderdeel uitmakend van hakhout, een houtwal, een grotere (lint)begroeiing van heesters en struiken, een beplanting van bosplantsoen, een struweel of een heg met een minimale dwarsdoornsnede van 30 cm op 1,3 m hoogte boven het maaiveld.

1.48 huishouden

een alleenstaande, dan wel twee of meer personen, die een duurzame (gemeenschappelijke) huishouding voer(t)(en) of wil(len) voeren, waar bij een gemeenschappelijke huishouding sprake is van onderlinge verbondenheid en continuïteit in de samenstelling ervan (kamerverhuur wordt daaronder niet begrepen);

1.49 kampeermiddel

Een tent, tentwagen, een kampeerauto of een caravan, niet zijnde een stacaravan of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde waarvoor volgens artikel 40 van de Woningwet een bouwvergunning is vereist, één en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen of gewezen voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.

1.50 kleinschalig kampeerterrein

Een kampeerterrein voor maximaal 15 kampeermiddelen gedurende de periode van 15 maart tot en met 31 oktober.

1.51 kunstwerk

Een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voor civieltechnische en/of infrastructurele doeleinden, zoals een brug, een dam, een duiker, een tunnel, een via- of aquaduct of een sluis, dan wel een daarmee gelijk te stellen voorziening.

1.52 landschappelijke waarde

De aan een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door de waarneembare verschijningsvorm van dat gebied.

1.53 luifel

Een constructie bestaande uit een dak met maximaal 1 zijwand.

1.54 maaiveld

de gemiddelde hoogte van het terrein grenzende aan de gevels.

1.55 nadere eis

een nadere eis als bedoeld in artikel 3.6 lid 1 onder d van de Wet ruimtelijke ordening.

1.56 natuur(wetenschappelijke) waarde

De aan een gebied toegekende waarde gekenmerkt door geologische, geomorfologische, bodemkundige en/of biologische elementen, voorkomend in dat gebied.

1.57 normale onderhouds- of exploitatiewerkzaamheden

Werkzaamheden die regelmatig noodzakelijk zijn voor een goed beheer van de gronden, waaronder begrepen de handhaving dan wel de realisering van de bestemming.

1.58 nutsvoorziening

Een voorziening voor de telecommunicatie en de gas-, water-, en elektriciteitsdistributie en voor soortgelijke voorzieningen van openbaar nut, waaronder in ieder geval transformatorhuisjes, pompstations, gemalen, telefooncellen en zendmasten worden begrepen. Onder nutsvoorzieningen worden ook begrepen bouwwerken voor koude- en warmteopslag, het opladen van accu's van voertuigen met een elektromotor en containers voor het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen.

1.59 omgevingsvergunning

vergunning voor activiteiten als genoemd in artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

1.60 ondergeschikte (bijbehorende) horeca

Een (kleinschalige) horecavoorziening binnen een bestemming waarvan de functie een andere dan horeca is maar waar men voor de hoofdfunctie een ruimte specifiek heeft ingericht voor het bereiden en de consumptie van drank en etenswaren in de ochtend, middag en avond ten dienste van de bestemming. Verhuur aan derden tijdens en buiten openingstijden, voor al dan niet besloten feesten en partijen, is niet toegestaan.

1.61 onderkomens

Voor verblijf geschikte al dan niet aan de bestemming onttrokken voer- en vaartuigen en kampeermiddelen;

1.62 ondersteunende horeca

Een horecavoorziening binnen een bestemming waarvan de functie een andere dan horeca is maar waar men ten behoeve van de verblijfsfunctie een ruimte specifiek heeft ingericht voor het bereiden en de consumptie van drank (niet zijnde alcohol) en etenswaren in de ochtend, middag en avond ten dienste van de bestemming. De oppervlakte benut voor ondersteunende horeca mag niet meer bedragen dan 55 m². Verhuur aan derden tijdens en buiten openingstijden voor al dan niet besloten feesten en partijen is niet toegestaan;

1.63 overkapping

Een bouwwerk, al dan niet aangebouwd aan een gebouw of een ander-bouwwerk, bestaande uit alleen van boven afgesloten of afgedekte ruimte van lichte constructie zonder eigen wanden.

1.64 paalwoning

Een vorm van een woning op palen.

1.65 peil

  1. a. de kruin van de dichtstbij gelegen weg, indien de (voor)gevel van het gebouw of het bouwwerk, geen gebouw zijnde, geheel of gedeeltelijk is gelegen op een afstand van 10 m of minder van die weg;
  2. b. de gemiddelde hoogte van het aan het bouwwerk aansluitende maaiveld, indien de (voor)gevel van het gebouw of het bouwwerk, geen gebouw zijnde, is gelegen op een afstand van meer dan 10 m van de dichtstbij gelegen weg;
  3. c. indien het bepaalde onder 1 of 2 niet voldoende concreet is te bepalen, het door of namens burgemeester en wethouders aan te geven peil.

1.66 permanente bewoning

Bewoning van een ruimte als hoofdverblijf.

1.67 prostitutie

Het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander persoon tegen vergoeding.

1.68 recreatiewoning

Een gebouw, waarvoor een vergunning volgens artikel 40 van de Woningwet is vereist en dat dient als periodiek verblijf voor recreanten, die hun hoofdverblijf elders hebben.

1.69 reliëf

Het geheel van hoogtes en laagtes in het landschap, dat samen de verticale dimensie van het landschap vormt.

1.70 seksinrichting

De voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar.

1.71 stacaravan

Een kampeermiddel in de vorm van een caravan of soortgelijk onderkomen op wielen, dat mede gelet op de afmetingen, kennelijk niet bestemd is om regelmatig en op normale wijze op de verkeerswegen ook over grote afstanden als een aanhangsel van een auto te worden voortbewogen;

1.72 trekkershut

Een gebouw van eenvoudige constructie, niet voorzien van sanitair, dat bestemd is voor kortdurend recreatief woonverblijf van passanten;

1.73 uitbouw

Een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw. Functionele ondergeschiktheid is niet vereist.

1.74 vellen

Rooien, kappen, verplanten, snoeien van meer dan 20% van de kroon of het wortelgestel, met inbegrip van kandelaberen, het verrichten van handelingen, zowel boven- als ondergronds, die de dood, ernstige beschadiging of ernstige ontsiering van de houtopstand ten gevolge kunnen hebben. Regulier onderhoud zoals het periodiek vellen van hakhout en noodzakelijk beheer aan knotbomen, gekandelaberde bomen of leibomen valt hier niet onder.

1.75 voorgevel

De naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, als een perceel met meerdere zijden aan een weg grenst, de als zodanig door burgemeester en wethouders aan te wijzen gevel. Voor zover in de verbeelding de aanduiding 'gevellijn' is opgenomen geldt dat de naar deze lijn gekeerde gevel als voorgevel wordt beschouwd;

1.76 winkel

Een gebouw, dat een ruimte omvat, welke door zijn indeling kennelijk bedoeld is te worden gebruikt voor de detailhandel;

1.77 woning

Een complex van ruimten dat dient voor de zelfstandige huisvesting van één afzonderlijk huishouden.

1.78 woonhuis

Een gebouw, hetzij vrijstaand, hetzij aaneengebouwd, dat alleen één woning omvat.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij toepassing van de regels wordt als volgt gemeten:

2.1 Gebouwen en bouwwerken

2.2 Ondergeschikte bouwdelen

Bij het meten worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouwvlak- of bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 m bedraagt.

2.3 Maatvoering

Alle maten zijn tenzij anders aangegeven:

  1. a. voor lengten in meters (m);
  2. b. voor oppervlakten in vierkante meters (m²);
  3. c. voor inhoudsmaten in kubieke meters (m³);
  4. d. voor verhoudingen in procenten (%);
  5. e. voor hoeken/hellingen in graden (º).

2.4 Meten

Bij de toepassing van deze regels wordt gemeten tot of vanuit het hart van de aangegeven lijn.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. de uitoefening van het agrarisch bedrijf;
  2. b. bestaande infrastructurele voorzieningen;
  3. c. de waterhuishouding;
  4. d. extensieve dagrecreatie;
  5. e. het behoud van natuur- en landschapswaarden;
  6. f. nutsvoorzieningen;

met daarbij behorende bebouwing, andere-werken, parkeer-, groen-, en overige voorzieningen en agrarische cultuurgronden.

Onder het doel 'behoud van natuur- en landschapswaarden' worden de volgende ruimtelijke kenmerken begrepen:

  • perceels- en erfbeplantingen;

3.2 Bouwregels

Op de voor 'Agrarisch' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

3.3 Specifieke gebruiksregels

Artikel 4 Horeca

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. horeca(bedrijven) als genoemd in categorie 1 tot en met 2 van de Horecalijstdie als Bijlage1 bij deze regels is gevoegd;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met categorie 3', mede een horecabedrijf in categorie 1 tot en met 3 van de Horecalijst die als Bijlage 1 bij deze regels is gevoegd;
  3. c. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', het wonen in een bedrijfswoning;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein' uitsluitend voor parkeren;
  5. e. ter plaatse van de aanduiding 'groepsaccomodatie' uitsluitend voor een groepsaccomodatie;

met daarbij behorende bebouwing, tuinen, erven, terreinen, terrassen, parkeer-, waterhuishoudkundige- en groenvoorzieningen.

4.2 Bouwregels

Op de voor 'Horeca' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

4.3 Nadere eisen

4.4 Afwijken van de gebruiksregels

Artikel 5 Natuur

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. het behoud, de bescherming en/of het herstel van:
    1. 1. de natuurlijke waarden, zoals deze vooral tot uitdrukking komen in de vegetatie en de fauna;
    2. 2. de landschappelijke waarde, zoals deze tot uitdrukking komt in de openheid, kleinschaligheid, afwisselend landschap met vele landschapselementen, zoals houtwallen, -singels en bosjes en het (micro)reliëf;
    3. 3. de geo(morfo)logische en bodemkundige waarden;
  2. b. agrarisch medegebruik;
  3. c. houtoogst;
  4. d. extensieve dagrecreatie;
  5. e. water en waterhuishouding,

met daarbij behorende bebouwing, andere-werken en voorzieningen.

5.2 Bouwregels

Op de voor 'Natuur' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

5.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend:

  1. a. het gebruik van de gronden als stort- of opslagplaats van al dan niet aan het gebruik onttrokken voorwerpen, stoffen en materialen, behoudens opslag die geschiedt in het kader van de normale agrarische bedrijfsvoering en/of het normale onderhoud;
  2. b. het gebruik van de gronden als staan- of ligplaats voor onderkomens;
  3. c. het gebruik van de gronden als sport- en/of wedstrijdterrein;
  4. d. het gebruik van de gronden voor het beproeven van motorvoertuigen of voor het beoefenen van gemotoriseerde snelheids- en/of behendigheidssporten en de (model-)vliegsport.

5.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 6 Recreatie - Recreatiebedrijf

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Recreatiebedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. de uitoefening van een recreatiebedrijf, waarbij door middel van bedrijfsmatige exploitatie verblijfsrecreatie plaatsvindt in recreatiewoningen, stacaravans, trekkershutten, caravans en andere mobiele kampeermiddelen, zoals tenten, campers en vouwwagens en waarbij geldt dat per bestemmingsvlak niet meer dan één recreatiebedrijf is toegestaan;
  2. b. het als centrale voorziening uitoefenen van activiteiten gericht op dagrecreatie en ondergeschikte en daarbijbehorende:
    1. 1. detailhandel;
    2. 2. dienstverlening;
    3. 3. horeca(bedrijven) als genoemd in categorie 1 tot en met 2 van de Horecalijst die als Bijlage 1 bij deze regels is gevoegd;
  3. c. landschappelijke inpassing;
  4. d. nutsvoorzieningen;

met daarbijbehorende gebouwen, een bedrijfswoning daaronder begrepen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden, wegen, paden, waterhuishoudkundige voorzieningen, sport- en spelvoorzieningen, groenvoorzieningen, parkeervoorzieningen.

6.2 Bouwregels

Op de voor 'Recreatie - Recreatiebedrijf' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

6.3 Nadere eisen

6.4 Afwijken van de bouwregels

6.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval gerekend het gebruik en/of het laten gebruiken van de recreatiewoningen voor permanente bewoning, met dien verstande dat permanente bewoning op grond van een objectgebonden gedoogbeschikking zoals die zijn opgenomen in Bijlage 3 Lijst van permanente bewoning is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - permanente bewoning';

6.6 Afwijken van de gebruiksregels

Artikel 7 Recreatie - Recreatiebedrijf - Bosvreugd

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Recreatiebedrijf - Bosvreugd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. de uitoefening van een recreatiebedrijf, waarbij door middel van bedrijfsmatige exploitatie verblijfsrecreatie plaatsvindt in recreatiewoningen en waarbij geldt dat per bestemmingsvlak niet meer dan één recreatiebedrijf is toegestaan;
  2. b. bos;
  3. c. bestaande infrastructurele voorzieningen;
  4. d. landschappelijke inpassing;
  5. e. nutsvoorzieningen;

met daarbijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden, wegen, paden, waterhuishoudkundige voorzieningen, sport- en spelvoorzieningen, groenvoorzieningen, parkeervoorzieningen.

7.2 Bouwregels

Op de voor 'Recreatie - Recreatiebedrijf - Bosvreugd' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

7.3 Nadere eisen

7.4 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 7.2.1 sub a ten behoeve van een duurzame recreatiewoning met een inhoud van 330 m³.

7.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval gerekend:

  1. a. het gebruik en/of laten gebruiken van de recreatiewoningen voor permanente bewoning;
  2. b. het gebruik en/of laten gebruiken van de gronden voor daar voorkomende bestemming(en) zonder de aanleg en instandhouding van bomen, andere beplantingen en gebouwen, zoals deze zichtbaar zijn vanaf de openbare weg zijn verzekerd in een inrichtingsplan en een beeldkwaliteitsplan zoals opgenomen in Bijlage 4 en Bijlage 5 van de bijlagen bij de regels.

Artikel 8 Recreatie - Recreatiewoningenterrein

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Recreatiewoningenterrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. verblijfsrecreatie in recreatiewoningen;
  2. b. bos;
  3. c. bestaand infrastructurele voorzieningen;
  4. d. landschappelijke inpassing;
  5. e. nutsvoorzieningen;

waarbij geldt dat buiten de bouwvlakken de functie bos van primaire betekenis is;

met daarbijbehorende:

gebouwen - een bedrijfswoning daaronder niet begrepen -, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden, wegen, paden, waterhuishoudkundige voorzieningen, groenvoorzieningen en parkeervoorzieningen.

8.2 Bouwregels

Op de voor 'Recreatie - Recreatiewoningenterrein' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

8.3 Nadere eisen

8.4 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van

  1. a. het bepaalde in 8.2.1 onder a en toestaan dat (een deel van) het hoofdgebouw buiten het bouwvlak gerealiseerd mag worden, met dien verstande dat:
    1. 1. de afstand tot het bouwvlak niet meer dan 20 meter mag bedragen;
    2. 2. de afstand tot de afschermende beplanting minimaal 2 meter bedraagt;
    3. 3. het bepaalde in 8.2.1 en 8.2.2 onverkort van toepassing blijft;
    4. 4. door middel van een door burgemeester en wethouders goedgekeurd inpassingsplan wordt aangetoond dat de landschappelijke en natuurlijke waarden worden versterkt conform Bijlage 2 Beeldkwaliteitsplan Recreatieterreinen Dalfsen;
  2. b. het bepaalde in 8.2.1 ten behoeve van een duurzame recreatiewoning met een inhoud van 330 m³.

8.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval gerekend:

  1. a. het gebruik en/of het laten gebruiken van de recreatiewoningen voor permanente bewoning, met dien verstande dat:
    1. 1. permanente bewoning op grond van een objectgebonden gedoogbeschikking zoals die zijn opgenomen in Bijlage 3 Lijst van permanente bewoning is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - permanente bewoning';
    2. 2. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - persoonsgebonden overgangsrecht' het bepaalde in 33.2.5 van toepassing is;
  2. b. het gebruik van de gronden voor daar voorkomende bestemming(en) zonder de aanleg en instandhouding van bomen en andere beplantingen, zoals aangegeven in Bijlage 2Beeldkwaliteitsplan Recreatieterreinen Dalfsen.

Artikel 9 Sport

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. het uitoefenen van sportactiviteiten, met uitzondering van gemotoriseerde en gemechaniseerde sporten en sporten met dieren;
  2. b. ondergeschikte en daarbijbehorende horeca en sauna;

met daarbijbehorende gebouwen - een bedrijfswoning daaronder niet begrepen -, bouwwerken geen gebouwen zijnde, wegen, paden, parkeer-, waterhuishoudkundige- en groenvoorzieningen.

9.2 Bouwregels

Op de voor 'Sport' bestemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

9.3 Nadere eisen

9.4 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik wordt in dit bestemmingsplan in ieder geval gerekend:

  1. a. het gebruik of laten gebruiken van de gronden, zoals genoemd in lid 9.1 sub a voor de aanleg van padelbanen en het (laten) uitoefenen van de sport padel, met uitzondering van indoor-padelbanen voor zover dit volledig binnen of in een gebouw wordt gerealiseerd.

Artikel 10 Tuin

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. tuin behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen gebouwen;

met daarbij behorende bouwwerken, geen gebouw zijnde, erven en parkeervoorzieningen.

10.2 Bouwregels

Op de voor 'Tuin' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

10.3 Nadere eisen

Artikel 11 Verkeer

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wegen, straten en paden;
  2. b. voet- en rijwielpaden;
  3. c. parkeervoorzieningen;
  4. d. speelvoorzieningen;
  5. e. geluidwerende voorzieningen;
  6. f. nutsvoorzieningen;

waarbij gestreefd wordt naar een inrichting hoofdzakelijk gericht op de afwikkeling van het doorgaande verkeer,

met daarbijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, water en groenvoorzieningen.

11.2 Bouwregels

Op de voor 'Verkeer' bestemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

Artikel 12 Wonen

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wonen, al dan niet in combinatie met ruimte voor een aanhuisverbonden beroep;
  2. b. de waterhuishouding;
  3. c. cultuurhistorische waarden;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'kampeerterrein' een kleinschalig kampeerterrein;
  5. e. ter plaatse van de aanduiding 'hovenier' een hoveniersbedrijf;
  6. f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - monument' voor het behoud van het monument;
  7. g. ter plaatse van de aanduiding 'landschapswaarden' voor het behoud, de bescherming en/of het herstel van de landschappelijke waarde, zoals deze tot uitdrukking komt in de voorkomende landschapselementen (houtwallen, -singels en bosjes), afzonderlijk en als samenhangend onderdeel van de (oorspronkelijke) verkavelingsstructuur;
  8. h. ter plaatse van de aanduiding 'verblijfsrecreatie' voor recreatief verblijf in gebouwen, niet zijnde recreatiewoningen, trekkershutten, campers, stacaravans, tenten en andere kampeermiddelen, waarbij:
    1. 1. ondersteunende voorzieningen zoals ondersteunende horeca zijn toegestaan;
    2. 2. 55 m² van de bebouwing eveneens gebruikt mag worden voor een groepsaccommodatie voor maximaal 30 personen ten behoeve van dagrecreatie en bijeenkomsten ondergeschikt aan de hoofdactiviteit;

met daarbijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouw zijnde, tuinen en erven.

12.2 Bouwregels

Op de voor 'Wonen' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bebouwing uitgesloten' geen gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde mogen worden opgericht.

12.3 Nadere eisen

12.4 Afwijken van de bouwregels

Artikel 13 Wonen - Bosvreugd

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - Bosvreugd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wonen in een woning met een inpandige berging, al dan niet in combinatie met ruimte voor een aanhuisverbonden beroep;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - paalwoning' een woning in de vorm van een paalwoning;
  3. c. de waterhuishouding;
  4. d. cultuurhistorische waarden;

met daarbijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouw zijnde, tuinen en erven.

13.2 Bouwregels

Op de voor 'Wonen - Bosvreugd' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

13.3 Nadere eisen

13.4 Afwijken van de bouwregels

Artikel 14 Waarde - Archeologie 1

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor doeleinden ter bescherming en vaststelling van archeologische waarden.

14.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  1. a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 14.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m;
  2. b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien:
    1. 1. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overlegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
    2. 2. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen regels te verbinden met:
      • de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor de archeologische waarden in de bodem worden behouden; of
      • de verplichting tot het doen van opgravingen; of
      • de verplichting om de activiteit die tot bodemverstoring leidt te laten begeleiden door een gekwalificeerd deskundige.
  3. c. het bepaalde in dit lid onder b1 en b2 is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op één of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
    1. 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder maaiveld, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
    2. 2. een bouwwerk met een oppervlakte van ten hoogste 0 m² en;
    3. 3. een bouwwerk waarvoor bij de plaatsing geen graafwerkzaamheden dieper dan 30 cm en geen heiwerkzaamheden nodig zijn.

14.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 15 Waarde - Archeologie 2

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor doeleinden ter bescherming en vaststelling van archeologische waarden.

15.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  1. a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 15.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m;
  2. b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien:
    1. 1. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overlegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
    2. 2. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen regels te verbinden met:
      • de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor de archeologische waarden in de bodem worden behouden; of
      • de verplichting tot het doen van opgravingen; of
      • de verplichting om de activiteit die tot bodemverstoring leidt te laten begeleiden door een gekwalificeerd deskundige.
  3. c. het bepaalde in dit lid onder b1 en b2 is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op één of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
    1. 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder maaiveld, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
    2. 2. een bouwwerk met een oppervlakte van ten hoogste 50 m² en;
    3. 3. een bouwwerk waarvoor bij de plaatsing geen graafwerkzaamheden dieper dan 30 cm en geen heiwerkzaamheden nodig zijn.

15.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 16 Waarde - Archeologie 3

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor doeleinden ter bescherming en vaststelling van archeologische waarden.

16.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  1. a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 16.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m;
  2. b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien:
    1. 1. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overlegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
    2. 2. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen regels te verbinden met:
      • de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor de archeologische waarden in de bodem worden behouden; of
      • de verplichting tot het doen van opgravingen; of
      • de verplichting om de activiteit die tot bodemverstoring leidt te laten begeleiden door een gekwalificeerd deskundige.
  3. c. het bepaalde in dit lid onder b1 en b2 is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op één of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
    1. 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder maaiveld, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
    2. 2. een bouwwerk met een oppervlakte van ten hoogste 50 m² en;
    3. 3. een bouwwerk waarvoor bij de plaatsing geen graafwerkzaamheden dieper dan 30 cm en geen heiwerkzaamheden nodig zijn.

16.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 17 Waarde - Archeologie 4

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 4' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor doeleinden ter bescherming en vaststelling van archeologische waarden.

17.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  1. a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 17.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m;
  2. b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien:
    1. 1. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overlegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
    2. 2. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen regels te verbinden met:
      • de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor de archeologische waarden in de bodem worden behouden; of
      • de verplichting tot het doen van opgravingen; of
      • de verplichting om de activiteit die tot bodemverstoring leidt te laten begeleiden door een gekwalificeerd deskundige.
  3. c. het bepaalde in dit lid onder b1 en b2 is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op één of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
    1. 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder maaiveld, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
    2. 2. een bouwwerk met een oppervlakte van ten hoogste 2.500 m² en;
    3. 3. een bouwwerk waarvoor bij de plaatsing geen graafwerkzaamheden dieper dan 30 cm en geen heiwerkzaamheden nodig zijn.

17.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 18 Waarde - Archeologie 5

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 5' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor doeleinden ter bescherming en vaststelling van archeologische waarden.

18.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  1. a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 18.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m;
  2. b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien:
    1. 1. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overlegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
    2. 2. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen regels te verbinden met:
      • de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor de archeologische waarden in de bodem worden behouden; of
      • de verplichting tot het doen van opgravingen; of
      • de verplichting om de activiteit die tot bodemverstoring leidt te laten begeleiden door een gekwalificeerd deskundige.
  3. c. het bepaalde in dit lid onder b1 en b2 is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op één of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
    1. 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder maaiveld, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
    2. 2. een bouwwerk met een oppervlakte van ten hoogste 2.500 m² en;
    3. 3. een bouwwerk waarvoor bij de plaatsing geen graafwerkzaamheden dieper dan 30 cm en geen heiwerkzaamheden nodig zijn.

18.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 19 Waarde - Archeologie 6

19.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 6' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor doeleinden ter bescherming en vaststelling van archeologische waarden.

19.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  1. a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 19.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m;
  2. b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien:
    1. 1. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overlegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
    2. 2. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen regels te verbinden met:
      • de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor de archeologische waarden in de bodem worden behouden; of
      • de verplichting tot het doen van opgravingen; of
      • de verplichting om de activiteit die tot bodemverstoring leidt te laten begeleiden door een gekwalificeerd deskundige.
  3. c. het bepaalde in dit lid onder b1 en b2 is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op één of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
    1. 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder maaiveld, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
    2. 2. een bouwwerk met een oppervlakte van ten hoogste 5.000 m² en;
    3. 3. een bouwwerk waarvoor bij de plaatsing geen graafwerkzaamheden dieper dan 30 cm en geen heiwerkzaamheden nodig zijn.

19.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 20 Waarde - Archeologie 7

20.1 Bestemmingsomschrijving

Voor de voor 'Waarde - Archeologie 7' aangewezen gronden geldt geen onderzoeksplicht.

Artikel 21 Waarde - Archeologie 8

21.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 8' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor doeleinden ter bescherming en vaststelling van archeologische waarden.

21.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  1. a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 21.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m;
  2. b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien:
    1. 1. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overlegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
    2. 2. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen regels te verbinden met:
      • de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor de archeologische waarden in de bodem worden behouden; of
      • de verplichting tot het doen van opgravingen; of
      • de verplichting om de activiteit die tot bodemverstoring leidt te laten begeleiden door een gekwalificeerd deskundige.
  3. c. het bepaalde in dit lid onder b1 en b2 is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op één of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
    1. 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder maaiveld, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
    2. 2. een bouwwerk met een oppervlakte van ten hoogste 2.500 m² en;
    3. 3. een bouwwerk waarvoor bij de plaatsing geen graafwerkzaamheden dieper dan 30 cm en geen heiwerkzaamheden nodig zijn.

21.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 22 Waarde - Archeologie 9

22.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 9' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor doeleinden ter bescherming en vaststelling van archeologische waarden.

22.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  1. a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 22.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m;
  2. b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien:
    1. 1. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overlegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
    2. 2. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen regels te verbinden met:
      • de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor de archeologische waarden in de bodem worden behouden; of
      • de verplichting tot het doen van opgravingen; of
      • de verplichting om de activiteit die tot bodemverstoring leidt te laten begeleiden door een gekwalificeerd deskundige.
  3. c. het bepaalde in dit lid onder b1 en b2 is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op één of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
    1. 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder maaiveld, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
    2. 2. een bouwwerk met een oppervlakte van ten hoogste 2.500 m² en;
    3. 3. een bouwwerk waarvoor bij de plaatsing geen graafwerkzaamheden dieper dan 30 cm en geen heiwerkzaamheden nodig zijn.

22.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 23 Waterstaat - Waterkering

23.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud, de bescherming en de instandhouding van de (primaire) waterkering.

23.2 Bouwregels

23.3 Afwijken van de bouwregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 23.2 en worden toegestaan dat de in de andere daar voorkomende bestemming(en) toegelaten bouwwerken worden gebouwd, mits het belang van de waterkering hierdoor niet onevenredig wordt geschaad.

Alvorens op een verzoek om afwijking te beslissen, wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de dijkbeheerder omtrent de vraag of door de voorgenomen bouwactiviteiten het belang van de waterkering niet onevenredig wordt geschaad.

Artikel 24 Waterstaat - Waterstaatkundige Functie

24.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Waterstaatkundige functie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  1. a. de hoogwaterscherming;
  2. b. de waterhuishouding;
  3. c. het bergen en afvoeren van overtollig water ten behoeve van verruiming van de bergings- en afvoercapaciteit van één of meer watersystemen;
  4. d. de verbetering en het onderhoud van de waterkeringen;
  5. e. uiterwaarden;
  6. f. verkeer te water;

met de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouw zijnde en werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden.

24.2 Bouwregels

24.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend een gebruik ten behoeve van een andere bestemming, waardoor een onevenredige afbreuk aan de waterstaatsbelangen wordt gedaan.

24.4 Afwijken van de bouwregels

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 25 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 26 Algemene Bouwregels

26.1 Bestaande maten en afmetingen

In die gevallen dat de bestaande goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte, inhoud of afstand tot enige grens van bouwwerken, in de bestaande situatie, minder dan wel meer bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven respectievelijk toegestaan, geldt die goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte, inhoud of afstand in afwijking daarvan als minimaal respectievelijk maximaal toegestaan, uitsluitend conform de bestaande situatie.

26.2 Laadpalen

Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde, zonder dak geldt de volgende bouwregel:

  1. a. de bouwhoogte van laadpalen ter behoeve van EV voertuigen bedraagt maximaal 1,5 m.

26.3 Windturbines

Het bouwen van kleinschalige windturbines voor het opwekken van windenergie voor eigen gebruik is uitsluitend toegestaan in de bestemmingen Bedrijventerrein, Recreatie en Sport. Hiervoor gelden de volgende regels:

Artikel 27 Algemene Gebruiksregels

27.1 Toegestaan gebruik binnen bestemmingen

  1. a. In de bestemmingen zijn de bouw en gebruik van installaties voor de opwekking en levering van duurzame energie zoals zonnepanelen, windturbines en Warmte-Koude opslag (WKO) voor eigen gebruik of ten behoeve van de omliggende functies begrepen onder de volgende voorwaarden:
    1. 1. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 1,5 m boven het het dak van een gebouw;
    2. 2. de kleurstelling van zonnepanelen op een hellend dakvlak dient zwart, donkergrijs of antraciet te worden uitgevoerd waar ook de randen van de voorziening donker uitgevoerd moeten worden;
    3. 3. de plaatsing van zonnepanelen en WKO-installaties mogen ook op de grond geplaatst te worden met dien verstande dat deze op het achtererf worden geplaatst of zo geplaatst worden dat ze niet of beperkt zichtbaar zijn vanaf de openbare weg;
    4. 4. de plaatsing van windturbines dient uitsluitend op gebouwen plaats te vinden;
    5. 5. een windturbine dient dezelfde kleurstelling te hebben als het gebouw/dak waarop het geplaatst is. De kleur wit en andere felle of reflecterende kleuren zijn uitgesloten. Uitgangspunt is dat windturbines zo onopvallend mogelijk dient te worden geplaatst. Het individuele dak en andere architectonische elementen op het dak blijven herkenbaar;
    6. 6. een windturbine en de bijbehorende drager, techniek en bekabeling zijn zo veel mogelijk geïntegreerd;
    7. 7. windturbines zijn, anders dan op grond van het gestelde in Artikel 29, niet toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - windturbine uitgesloten';
  2. b. burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van plaatsing kleurstelling en vomgeving van deze voorzieningen en voor windturbines maatwerkvoorschriften stellen ten aanzien van milieueisen zoals de maximale geluidnorm of lichthinder;
  3. c. In afwijking van artikel 12 lid 1 onderdeel b Woningwet en artikel 2.10 eerste lid onderdeel d Wabo gelden voor de bouwwerken genoemd in sub a geen andere welstandseisen dan opgenomen in deze bepaling.

27.2 Strijdig gebruik

Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel, in strijd met de bestemming(en).

Gebruik in strijd met de bestemming is in ieder geval:

  1. a. het gebruiken of het laten gebruiken van gebouwen voor een seksinrichting;
  2. b. het aankoppelen van hemelwaterafvoerleidingen op het openbaar vuilwaterriool.
  3. c. het gebruik van een plat dak op een hoofdgebouw ten behoeve van een dakterras.

Artikel 28 Algemene Aanduidingsregels

28.1 Vrijwaringszone - dijk

Artikel 29 Algemene Afwijkingsregels

29.1 Afwijkingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van:

  1. a. de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen, percentages tot maximaal 10% van die maten, afmetingen en percentages;
  2. b. de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen, percentages tot maximaal 15% van die maten, afmetingen en percentages en maximaal 15% vergroten van een bouwvlak voor het bouwen met een primair fossiel energiegebruik (BENG 2 in kWh/m2 per jaar) kleiner of gelijk aan 0 kWh/m2.jr en waarbij verder wordt voldaan aan de minimale eisen voor de maximale energiebehoefte (BENG 1 in kWh/m2 per jaar) en het minimale aandeel hernieuwbare energie (BENG 3 in %). Deze regel geldt uitsluitend zo lang de wettelijke eis van het primair fossiel energiegebruik (BENG 2 in kWh/m2 per jaar) nog niet is aangescherpt. Deze regel is niet van toepassing als de wettelijke eis van het primair fossiel energiegebruik (BENG 2 in kWh/m2 per jaar) een lagere waarde vereist dan in dit artikel is genoemd.
  3. c. de regels ten behoeve van het bouwen van duurzame voorzieningen voor eigen gebruik of ten behoeve van de omliggende functies onder de volgende voorwaarden en afwegingscriteria:
    1. 1. de bouwhoogte van een windturbine bedraagt dan 1,8 meter boven de bestaande bouwhoogte van die bouwwerken. Op bedrijfsterreinen kan een hogere bouwhoogte ten behoeve van grotere windturbines worden opgenomen tot maximaal 5 m;
    2. 2. de voorzieningen mogen binnen de aanduiding 'overige zone - windturbine uitgesloten' uitsluitend worden gebouwd indien deze niet of slechts in zeer beperkte mate zichtbaar zijn vanaf de openbare weg of openbaar groen;
    3. 3. voorzieningen op een terrein dienen aan te sluiten bij de bestaande bebouwing en landschappelijk te worden ingepast;
  4. d. de bestemmingsregels en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in beperkte mate wordt aangepast, als de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geven;
  5. e. de bestemmingsregels met het oog op de aanpassing aan de werkelijke afmetingen van het terrein, als de structuur van het plan niet wordt aangetast, de belangen van derden in redelijkheid niet worden geschaad en de omgevingsvergunning gewenst en noodzakelijk is voor de juiste realisering van het plan;
  6. f. de bestemmingsregels en toestaan dat een carport bij een (bedrijfs)woning wordt gebouwd;
  7. g. de bestemmingsregels voor de bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde en toestaan dat de bouwhoogte van de bouwwerken geen gebouwen zijnde wordt vergroot tot maximaal 10 m;
  8. h. de bestemmingsregels ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde en toestaan dat de bouwhoogte van kunstwerken en van zend-, ontvang- en/of sirenemasten wordt vergroot tot maximaal 40 m;
  9. i. de bestemmingsregels en toestaan dat de grenzen van het bouwvlak naar de buitenzijde worden overschreden door:
    1. 1. plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen;
    2. 2. gevel- en kroonlijsten, overstekende daken;
    3. 3. erkers, ingangspartijen, luifels, balkons en galerijen;
      waarbij de bouwvlakgrens met maximaal 1,5 m wordt overschreden;
  10. j. de bestemmingsregels over de maximale bouwhoogte van gebouwen en toestaan dat de bouwhoogte van de gebouwen wordt vergroot voor plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers en lichtkappen;
  11. k. de bestemmingsregels over de maximale bouwhoogte van andere bouwwerken, geen gebouw zijnde zonder dak voor de voorgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan en toestaan dat er een laadpaal wordt geplaatst met een bouwhoogte van maximaal 1,5 m;
  12. l. de bestemmingsregels om binnen de bestemmingen 'Bedrijf' en 'Wonen' voor de huisvesting van twee huishoudens in één woning, inwoning mogelijk te maken met dien verstande dat:
    1. 1. er sprake moet zijn van bijzondere omstandigheden, zoals de noodzakelijkheid voor de continuïteit van de bedrijfsvoering of van een sociale indicatie;
    2. 2. er sprake dient te blijven van één woning annex bouwmassa en;
    3. 3. de woning één hoofdingang heeft die als gemeenschappelijke verkeersruimte fungeert en de verblijfsruimten vanaf de hoofdingang bereikbaar zijn;
    4. 4. de parkeervoorzieningen op eigen erf worden gerealiseerd.
  13. m. Het college van burgemeester en wethouders kunnen ten aanzien van het bepaalde in artikel 29.1 sub n nadere eisen voor inwoning in de gemeente Dalfsen stellen.
  14. n. Voor een besluit tot nadere eis geldt de in artikel 31.1 vermelde voorbereidingsprocedure.

Artikel 30 Algemene Wijzigingsregels

30.1 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 31 Algemene Procedureregels

31.1 Procedure nadere eis

Voor het stellen van een nadere eis geldt de volgende voorbereidingsprocedure:

  1. a. een ontwerpbesluit ligt, met bijhorende stukken, gedurende twee weken ter inzage;
  2. b. de terinzagelegging wordt vooraf bekend gemaakt in één of meer dag-, nieuws of huis-aan-huisbladen of op een andere geschikte wijze;
  3. c. de bekendmaking houdt mededeling in van de bevoegdheid tot het naar voren brengen van zienswijzen gedurende de onder a genoemde termijn;
  4. d. burgemeester en wethouders delen aan hen die zienswijzen naar voren hebben gebracht de beslissing daaromtrent mede.

Artikel 32 Overige Regels

32.1 Werking wettelijke regelingen

De wettelijke regelingen waarnaar in de regels van dit plan wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan.

32.2 Monumenten

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - gemeentelijk monument' geldt dat de cultuurhistorische waarden behouden, de beschermd en/of hersteld dienen te worden. Het beschermingsregime voor deze gebouwen is geregeld in de Erfgoedwet en de Wet algemene bepalingen Omgevingswet respectievelijk de Erfgoedverordening van de gemeente Dalfsen.

32.3 Parkeer-, laad- en losruimte

32.4 Vellen houtopstanden

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 33 Overgangsrecht

33.1 Overgangsrecht bouwwerken

33.2 Overgangsrecht gebruik

Artikel 34 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

"Regels van het Chw Bestemmingsplan recreatieterreinen en recreatiewoningen Actualisering 2023".

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Algemeen

Voor de recreatieterreinen en -woningen in de gemeente Dalfsen geldt het uit 2014 daterende "Bestemmingsplan recreatieterreinen en recreatiewoningen gemeente Dalfsen". In de tussentijd is dit bestemmingsplan tweemaal herzien (in 2015 en 2021) en heeft de gemeente Dalfsen nieuw archeologiebeleid vastgesteld dat nog niet is verwerkt in het geldende planologische regime. Daarnaast zijn de regels voor de kernen en het buitengebied in de loop der jaren aangepast of aangevuld. Ten slotte zijn er binnen de recreatieterreinen zes percelen waar een planologische wijziging gewenst is die in een actualisatie wordt gecorrigeerd/verwerkt (ambtshalve wijzigingen).

Om goed voorbereid te zijn op de Omgevingswet, wil de gemeente Dalfsen één actualisatie voor de recreatieterrein en -woningen doorvoeren. Samengevat voorziet voorliggend bestemmingsplan in de volgende wijzigingen:

  • Verwerken archeologiebeleid op verbeelding en in de regels;
  • Verwerken van de 1e herziening "Bestemmingsplan recreatieterreinen en recreatiewoningen gemeente Dalfsen" verwerken;
  • Verwerken van de "2e herziening bestemmingsplan Recreatieterreinen en recreatiewoningen gemeente Dalfsen, camping Bosvreugd";
  • Ambtshalve wijzigingen doorvoeren op zes adressen.

Om de gewenste aanpassingen mogelijk te maken, is een herziening van het bestemmingsplan benodigd. De voorliggende bestemmingsplanherziening biedt het gewenste planologisch-juridische kader voor deze aanpassingen.

1.2 Plangebied

Het plangebied bestaat uit tien verblijfsrecreatieve terreinen binnen en verspreid over de gemeente Dalfsen. Het gaat om de volgende terreinen:

  • Buitenplaats Gerner;
  • Camping Starnbosch;
  • Recreatiewoningenterrein Bosrandweg;
  • Camping de Stuw;
  • Vechtdalcamping het Tolhuis;
  • De Wildbaan;
  • De Stokte;
  • Recreatiewoningen Hessum/Bosweg (camping Madrid);
  • Recreatiewoningenterrein Vlierhoek (Hammerweg);
  • Nierveer;
  • Immenhorst en Moezenbeltweg;
  • Mooirivier;
  • Rosengaardeweg;
  • Camping Heidepark;
  • Camping de Rietkraag.

Op enkele locaties worden zowel de verbeelding als de regels aangepast, voor de overige locaties worden enkel de regels aangepast. Voor de exacte begrenzing van het plangebied wordt verwezen naar de bij dit bestemmingsplan behorende verbeelding.

1.3 De Bij Het Plan Behorende Stukken

Het “Chw Bestemmingsplan recreatieterreinen en recreatiewoningen Actualisering 2023” bestaat uit de volgende stukken:

  1. a. Toelichting, met bijlagen;
  2. b. Verbeelding met identificatienummer NL.IMRO.0148.Rterwng2023-vs01;
  3. c. Regels.

Hoofdstuk 2 Beleid

Voorliggend bestemmingsplan voorziet in een actueel juridisch-planologisch kader voor de recreatieterreinen en recreatiewoningen in de gemeente Dalfsen. Hiermee is er geen sprake van nieuwe ruimtelijke ontwikkeling en wordt het bestaande beleid voortgezet. Kortheidshalve wordt voor het beleidskader daarom verwezen naar het bestemmingsplan "Recreatieterreinen en recreatiewoningen gemeente Dalfsen", zoals vastgesteld op 1 september 2014.

Hoofdstuk 3 Planbeschrijving

3.1 Algemeen

Om goed voorbereid te zijn op de invoering van de Omgevingswet, wil de gemeente Dalfsen één actualisatie doorvoeren van het geldende bestemmingsplan voor de recreatieterrein en -woningen. Het geldende bestemmingsplan dateert uit 2014 en is daardoor op bepaalde punten verouderd. Tevens is in de tussentijd nieuw archeologiebeleid vastgesteld dat nog niet is verwerkt in dit bestemmingsplan en zijn er twee herzieningen van dit bestemmingsplan vastgesteld. Ten slotte zijn er zes percelen binnen het plangebied waar zaken spelen die dienen te worden gecorrigeerd c.q. verwerkt, zogeheten ambtshalve wijzigingen. In de volgende paragraaf wordt een beschrijving gegeven wat dit bestemmingsplan regelt. Hierbij wordt eerst ingegaan op de ambtshalve wijzigingen en vervolgens op de verwerking van de 1e en 2e herziening van het bestemmingsplan recreatieterreinen en recreatiewoningen en het actuele archeologiebeleid in dit bestemmingsplan.

3.2 Beschrijving Gewenste Situatie

3.2.1 Ambtshalve wijzigingen

Haersolteweg 9/15

Ter plaatse van de Haersolteweg 15 bevindt zich een horecagelegenheid (Auberge ’t Asje) waar in een gedeelte van het horecabedrijf feesten en partijen worden gehouden. Naast de horecagelegenheid bevindt zich er een bedrijfswoning (Haersolteweg 9) behorende bij de horecagelegenheid. Ten zuiden van het plangebied, aan de andere kant van de Haersolteweg, bevindt zich de uitbreidingswijk Oosterdalfsen Noord. Uit akoestisch onderzoek is gebleken dat de feesten en partijen de woningbouw van Oosterdalfsen Noord belemmeren door het geluid dat hierdoor wordt veroorzaakt. De feesten en partijen hebben daardoor een flinke impact op de toekomstige woonwijk Oosterdalfsen Noord. Met de uitbater is overeengekomen dat er niet langer feesten en partijen op deze locatie georganiseerd mogen worden en dat de bedrijfswoning wordt omgezet naar een woonbestemming. In het bestemmingsplan is opgenomen dat ter plaatse van de feesten en partijen een groepsaccommodatie (Haersolteweg 15) wordt toegestaan en dat de bedrijfswoning (Haersolteweg 9) komt te vervallen en de bestemming hiervan wijzigt van ‘Horeca’ naar ‘Wonen’.

Sterrebosweg 4

Op dit perceel is camping Starnbosch gevestigd. De exacte begrenzing van de gronden die bij deze camping horen zijn in de loop der jaren veranderd. Met dit bestemmingsplan wordt de correcte begrenzing aangehouden.

Maneweg 7 en 9

Ter plaatse van de Maneweg 7 en 9 geldt op basis van de in 2015 vastgestelde eerste herziening de bestemming 'Recreatie - Recreatieverblijf' met twee bouwvlakken. Het rechterbouwvlak is hierin voorzien van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - permanente bewoning'. Deze wordt gebruikt als receptie ten behoeve van het ter plaatse aanwezige recreatieverblijf. Het linkerbouwvlak is de bedrijfswoning. De anduiding voor de permanente bewoning wordt met voorliggend bestemmingsplan verwijderd en het linkerbouwvlak wordt voorzien van de aanduiding 'bedrijfswoning'.

Rosengaardeweg 56

Ter plaatse van de Rosengaardeweg 56 bevindt zich een woonperceel met kampeerterrein en hoveniersbedrijf. Het hoveniersbedrijf is gevestigd in de schuur die op het westelijke deel van het woonperceel ligt. Sinds de eerste herziening van het bestemmingsplan gelden op dit perceel de aanduidingen 'parkeerterrein' en 'risicovolle inrichting'. De schuur dient echter te worden voorzien van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - hoveniersbedrijf'. De gehele woonbestemming dient te worden voorzien van de aanduiding 'kampeerterrein'.

Daarnaast ligt het woonperceel gedeeltelijk op de Rosengaardeweg. Verkeerskundig gezien is het van belang om de bouwmogelijkheden van de woonbestemming op de weg uit te sluiten. Daarom wordt de specifieke bouwaanduiding 'bebouwing uitgesloten' opgenomen. Afbeelding 3.1 toont de ambtshalve wijzigingen op dit perceel.

afbeelding "i_NL.IMRO.0148.Rterwng2023-vs01_0001.png"
Afbeelding 3.1: Ambtshalve wijziging Rosengaardeweg 56 (Bron: www.ruimtelijkeplannen.nl, bewerkt)

Oude Oever 8

Op dit adres bevindt zich Hotel Mooirivier. Ten westen van deze horecagelegenheid ligt een woonperceel. Een deel van de gronden die nog zijn voorzien van de bestemming 'Horeca' zijn in de praktijk al onderdeel van dit woonerf. Met voorliggend bestemmingsplan worden deze gronden voorzien van de correcte bestemming, te weten 'Wonen'. Eén en ander zoals weergegeven in afbeelding 3.2.

afbeelding "i_NL.IMRO.0148.Rterwng2023-vs01_0002.png"
Afbeelding 3.2: Ambtshalve wijziging Mooirivier (Bron: www.ruimtelijkeplannen.nl, bewerkt)

Tolhuisweg 5

Op dit adres is Camping Madrid gevestigd. Ter plaatse bevinden zich twee bedrijfswoningen die in het huidige planologisch regime nog niet als zodanig zijn aangeduid. Met voorliggend bestemmingsplan worden deze voorzien van de aanduiding 'bedrijfswoning'.

3.2.2 1e en 2e herziening

Op 26 oktober 2015 is de 1e herziening van het bestemmingsplan voor de recreatieterreinen en recreatiewoningen vastgesteld. Met deze herziening zijn een aantal ambtshalve wijzigingen doorgevoerd op bepaalde percelen. Deze herziening wordt verwerkt in voorliggend bestemmingsplan, met op bepaalde percelen een ambtshalve wijziging zoals beschreven in paragraaf 3.2.2.

Voor camping Bosvreugd is in 2021 het bestemmingsplan "2e herziening bestemmingsplan Recreatieterreinen en recreatiewoningen gemeente Dalfsen, Camping Bosvreugd" vastgesteld. Met dit bestemmingsplan is de opwaardering van dit recreatieterrein planologisch geborgd. Het initiatief voorzag in de realisatie van negen boswoningen (met recreatiebestemming), vijf oeverwoningen (met woonbestemming, waarvan één beheerderswoning) en één paalwoning met woonbestemming. Voor het plan is een beeldkwaliteitplan opgesteld om de landschappelijke en architectonische randvoorwaarden te borgen.

Binnen bovengenoemd bestemmingsplan zijn specifieke afspraken gemaakt over de inrichting van deze percelen. De planologische ruimte die in deze herziening wordt geboden binnen de bestemmingen 'Recreatie - Recreatieverblijf' en 'Wonen' wijkt daarom wezenlijk af van deze bestemmingen zoals deze gelden op de overige gronden in het plangebied. In het kader van een beleidsneutrale overname zijn deze bestemmingen daarom één op één overgenomen in dit bestemmingsplan, waarbij de naam van de bestemmingen is gewijzigd in 'Recreatie - Recreatieverblijf - Bosvreugd' en 'Wonen - Bosvreugd'.

3.2.3 Archeologie

De gronden binnen het bestemmingsplan "recreatieterreinen en recreatiewoningen gemeente Dalfsen" en de gronden binnen de eerste herziening hiervan zijn niet voorzien van een archeologische dubbelbestemming. De gemeente Dalfsen heeft een actuele archeologische verwachtingskaart opgesteld en vervolgens op basis daarvan een archeologische beleidsadvieskaart opgesteld. Op de beleidsadvieskaart wordt per gebied een categorie vermeld die gekoppeld is aan waarden met beleidsadviezen. De adviezen kunnen met de bij de adviezen behorende regels worden opgenomen in gemeentelijke bestemmingsplan en de gemeentelijke omgevingvisie.

Met het voorliggende bestemmingsplan worden alle gronden voorzien van een archeologische dubbelbestemming, waarmee de archeologische waarden voorzien zijn van planologische bescherming. De dubbelbestemmingen zijn opgenomen conform de archeologische beleidsadvieskaart van de gemeente Dalfsen, die is opgenomen in afbeelding 3.3.

afbeelding "i_NL.IMRO.0148.Rterwng2023-vs01_0003.png"
Afbeelding 3.3: Archeologische beleidsadvieskaart gemeente Dalfsen (Bron: gemeente Dalfsen)

De gronden zijn voorzien van een archeologische waarde variërend van 'Waarde - Archeologie 1' tot en met 'Waarde - Archeologie 9' waarbij de plicht tot het doen van archeologisch onderzoek overeenkomt met het geldende beleidadvies zoals deze is bepaald in het archeologiebeleid.

Hoofdstuk 4 Onderzoek

4.1 Onderzoeken

Op grond van artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening moet in de toelichting op het bestemmingsplan een beschrijving worden opgenomen van de wijze waarop de milieukwaliteitseisen bij het plan zijn betrokken. Daarbij moet rekening gehouden worden met de geldende wet- en regelgeving en met de vastgestelde (boven)gemeentelijke beleidskaders. Bovendien is een bestemmingsplan vaak een belangrijk middel voor afstemming tussen de milieuaspecten en ruimtelijke ordening.

4.2 Milieu- En Omgevingsaspecten

In voorliggend geval gaat het om een actualiserend bestemmingsplan, waarmee het actuele archeologiebeleid wordt verwerkt en op een aantal percelen ambtshalve wijzigingen plaatsvinden. De wijzigingen zijn uitsluitend van de volgende aard:

  • aanpassing ligging bouwvlakken;
  • aanpassing begrenzingen bestemmingen en/of delen van het plangebied;
  • toevoeging danwel verwijdering aanduidingen.

Deze wijzigingen vragen qua aard en omvang niet om nader onderzoek. Er vindt geen uitbreiding plaats van milieubelastende functies, er worden geen nieuwe milieugevoelige functies gerealiseerd en is er geen sprake van het planologisch mogelijk maken van zwaardere milieuactiviteiten.

Hoofdstuk 5 Plansystematiek

5.1 Toelichting Op De Plansystematiek

In de voorgaande hoofdstukken is ingegaan op het plangebied, het relevante beleid en de milieu- en omgevingsaspecten. De informatie uit deze hoofdstukken is gebruikt om keuzes te maken bij het maken van het juridische deel van het bestemmingsplan: de verbeelding en de regels. In dit hoofdstuk wordt dieper ingegaan op de opzet van dit juridische deel. Daarnaast wordt een verantwoording gegeven van de gemaakte keuzes op de verbeelding en in de regels. Dat betekent dat er wordt aangegeven waarom een bepaalde functie ergens is toegestaan en waarom bepaalde bebouwing daar acceptabel is.

5.2 Opzet Van De Regels

5.2.1 Algemeen

In de Wet ruimtelijke ordening (Wro) die op 1 juli 2008 in werking is getreden, is de verplichting opgenomen om ruimtelijke plannen en besluiten digitaal vast te stellen. De digitaliseringsverplichting geldt vanaf 1 januari 2010. In de ministeriële Regeling standaarden ruimtelijke ordening is vastgelegd dat de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP) de norm is voor de vergelijkbaarheid van bestemmingsplannen. Naast de SVBP zijn ook het Informatiemodel Ruimtelijke Ordening en de Standaard Toegankelijkheid Ruimtelijke Instrumenten normerend bij het vastleggen en beschikbaar stellen van bestemmingsplannen.

De SVBP geeft normen voor de opbouw van de planregels en voor de digitale verbeelding van het bestemmingsplan. Dit bestemmingsplan is opgesteld conform de normen van de SVBP2012.

Het juridisch bindend gedeelte van het bestemmingsplan bestaat uit planregels en bijbehorende verbeelding waarop de bestemmingen zijn aangegeven. Deze verbeelding kan zowel digitaal als analoog worden verbeeld. De verbeelding en de planregels moeten in samenhang worden bekeken.

De regels zijn onderverdeeld in vier hoofdstukken:

  1. 1. Inleidende regels (begrippen en wijze van meten);
  2. 2. Bestemmingsregels;
  3. 3. Algemene regels (o.a. afwijkingsregels);
  4. 4. Overgangs- en slotregels.

5.2.2 Inleidende regels

In hoofdstuk 1 staan de inleidende regels. Deze regels gelden voor het gehele plangebied en hierin staan:

  • (Artikel 1 Begrippen)

In dit artikel zijn definities van de in de regels gebruikte begrippen opgenomen. Hiermee is een eenduidige uitleg van deze begrippen vastgelegd.

  • (Artikel 2 Wijze van meten)

Dit artikel geeft onder meer bepalingen waar mag worden gebouwd en hoe bepaalde afmetingen gemeten moeten worden.

5.2.3 Bestemmingsregels

Hoofdstuk 2 van de regels bevat de juridische vertaling van de in het plangebied voorkomende bestemmingen. De regels zijn onderverdeeld in o.a.:

  • Bestemmingsomschrijving: omschrijving van de activiteiten die zijn toegestaan;
  • Bouwregels: eisen waaraan de bebouwing moet voldoen (bebouwingshoogte, bebouwingspercentage, etc.);
  • Nadere eisen;
  • Afwijken van de bouwregels: onder welke voorwaarde mag afgeweken worden van de aangegeven bouwregels;
  • Specifieke gebruiksregels: hierin staat beschreven welke activiteiten in ieder geval strijdig zijn;
  • Afwijken van de gebruiksregels: Deze afwijking geeft burgemeester en wethouders de bevoegdheid om met omgevingsvergunning af te wijken van functies die in eerste aanleg strijdig zijn met de bestemmingsomschrijving of de specifieke gebruiksregels.

In paragraaf 5.3 worden de bestemmingen nader toegelicht en wordt aangegeven waarom voor bepaalde gronden voor deze bestemmingen is gekozen.

5.2.4 Algemene regels

In hoofdstuk 3 staan de algemene regels. Deze regels gelden voor het gehele plangebied. Dit hoofdstuk is opgebouwd uit:

  • (Artikel 25 Anti-dubbeltelregel)

Deze regel is opgenomen om een ongewenste verdichting van de bebouwing te voorkomen. Deze verdichting kan zich met name voordoen, als een perceel of een gedeelte daarvan, meer dan één keer betrokken wordt bij de berekening van een maximaal bebouwingspercentage.

  • (Artikel 26 Algemene bouwregels)

In dit artikel worden de algemene bouwregels beschreven. Deze regels gaan in op de isolatie van gebouwen en het bouwen met een lagere EPC-norm. In het kader van isolatiemaatregelen van gebouwen en het bouwen met een lagere EPC-norm kan in ondergeschikte mate afgeweken worden van de geldende bouwregels.

  • (Artikel 27 Algemene gebruiksregels)

In dit artikel worden de algemene gebruiksregels beschreven. Deze gaat uit van de gedachte dat het gebruik uitsluitend mag plaatsvinden in overeenstemming met de bestemming. Dit brengt met zich mee dat de bestemmingsomschrijving van de betreffende bestemming helder en duidelijk moet zijn.

  • (Artikel 28 Algemene aanduidingsregels)

In dit artikel worden de algemene aanduidingsregels beschreven. Ter plaatse van het plangebied is een gebiedsaanduiding opgenomen welke verwijst naar de regels opgenomen in de algemene aanduidingsregels.

  • (Artikel 29 Algemene afwijkingsregels)

In dit artikel worden de algemene afwijkingsregels beschreven. Deze regels maken het mogelijk om op ondergeschikte punten van de regels in het bestemmingsplan af te wijken.

  • (Artikel 30 Algemene wijzigingsregels)

In dit artikel worden wijzigingsbevoegdheden beschreven, op basis waarvan burgemeester en wethouders het plan kunnen wijzigen.

  • (Artikel 31 Algemene procedureregels)

In dit artikel worden procedureregels voor het stellen van een nadere eis beschreven.

  • (Artikel 32 Overige regels)

In dit artikel zijn regels gesteld ten aanzien van parkeren, laden en lossen en het vellen van houtopstanden.

5.2.5 Overgangs- en slotregels

In hoofdstuk 4 van de regels staan de overgangs- en slotregels. In de overgangsregels is aangegeven wat de juridische consequenties zijn van bestaande situaties die in strijd zijn met dit bestemmingsplan. In de slotregels wordt aangegeven hoe het bestemmingsplan wordt genoemd.

5.3 Verantwoording Van De Regels

Kenmerk van de Nederlandse ruimtelijke ordeningsregelgeving is dat er uitgegaan wordt van toelatingsplanologie. Een bestemmingsplan geeft aan welke functies waar zijn toegestaan en welke bebouwing mag worden opgericht. Bij het opstellen van dit bestemmingsplan zijn keuzes gemaakt over welke functies waar mogelijk gemaakt worden en is gekeken welke bebouwing stedenbouwkundig toegestaan kan worden.

Het is noodzakelijk dat het bestemmingsplan een compleet inzicht biedt in de bouw- en gebruiksmogelijkheden binnen het betreffende plangebied. Het bestemmingsplan is het juridische toetsingskader dat bindend is voor de burger en overheid en geeft aan wat de gewenste planologische situatie voor het plangebied is.

Voorliggend bestemmingsplan betreft een actualiserend bestemmingsplan, waardoor de bestemmingen grotendeels conform de onderliggend geldende bestemmingsplannen zijn overgenomen. Voor een beschrijving van de ambtshalve wijzigingen wordt tevens verwezen naar paragraaf 3.2 van deze toelichting. In deze paragraaf worden enkele gemaakte keuzes nader onderbouwd.

'Natuur', 'Recreatie - Recreatiebedrijf - Bosvreugd', 'Tuin' en 'Wonen - Bosvreugd'

Deze bestemmingen gelden ter plaatse van camping Bosvreugd, zoals opgenomen in de 2e herziening van het "bestemmingsplan recreatieterreinen en recreatiewoningen gemeente Dalfsen". De regels zijn conform dit bestemmingsplan overgenomen. De recreatie- en woonbestemming zijn om twee redenen voorzien van de toevoeging '- Bosvreugd'. Ten eerste is het op deze wijze eenvoudig om de regels te kunnen onderscheiden van de bestemmingen 'Recreatie - Recreatiebedrijf' en 'Wonen', zoals deze elders voorkomen in het plangebied van deze herziening. Ten tweede zijn er voor Camping Bosvreugd specifieke regels opgenomen ten behoeve van de inrichting van deze camping, waaronder een voorwaardelijke verplichting voor het aanleggen en instandhouden van landschappelijke maatregelen. Met dit bestemmingsplan wordt deze voorwaardelijke verplichting overgenomen.

Archeologische dubbelbestemmingen

De gronden in het plangebied zijn voorzien van een archeologische dubbelbestemming, variërend van 'Waarde - Archeologie 1' tot en met 'Waarde - Archeologie 9'. Deze dubbelbestemmingen zijn conform het meest recente archeologiebeleid van de gemeente Dalfsen overgenomen in dit bestemmingsplan, waardoor een aanvraag omgevingsvergunning na vaststelling van deze herziening aan het geldende archeologiebeleid kunnen worden getoetst.

Hoofdstuk 6 Economische Uitvoerbaarheid

Artikel 6.12 van de Wet ruimtelijke ordening stelt dat de gemeenteraad gelijktijdig met de vaststelling van het bestemmingsplan moet besluiten om al dan niet een exploitatieplan vast te stellen. Hoofdregel is dat een exploitatieplan moet worden vastgesteld bij elk bestemmingsplan. Er zijn echter uitzonderingen. Het is mogelijk dat de raad verklaart dat met betrekking tot een bestemmingsplan geen exploitatieplan wordt vastgesteld indien het verhaal van kosten van de grondexploitatie anderszins is verzekerd of het stellen van nadere eisen en regels niet noodzakelijk is.

In voorliggend geval is de gemeente de initiatiefnemer. Hiermee zijn de gemeentelijke kosten anderszins verzekerd en is het maken van een exploitatieplan op grond van artikel 6.12 lid 2 Wro niet nodig. Er zijn hiermee geen omstandigheden die duiden op financiële onhaalbaarheid van het plan. De economische uitvoerbaarheid van deze ontwikkeling kan derhalve worden geacht te zijn aangetoond.

Hoofdstuk 7 Inspraak, Overleg En Zienswijzen

7.1 Vooroverleg

7.1.1 Het Rijk

In het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) zijn de nationale belangen die juridische borging vereisen opgenomen. Het Barro is gericht op doorwerking van nationale belangen in gemeentelijke bestemmingsplannen. Voorliggend bestemmingsplan raakt geen nationale belangen, waardoor kan worden afgezien van het voeren van vooroverleg met het Rijk.

7.1.2 Provincie Overijssel

Vooroverleg met de provincie Overijssel wordt in het kader van dit bestemmingsplan niet noodzakelijk geacht.

7.1.3 Waterschap Drents Overijsselse Delta

Aangezien voorliggend bestemmingsplan uitsluitend voorziet in actueel juridisch-planologisch kader voor de recreatieterreinen en -woningen in de gemeente Dalfsen, is er geen sprake van nieuwe ontwikkelingen die invloed hebben op de waterhuishouding. Daarom kan worden afgezien van het voeren van vooroverleg met het waterschap.

7.2 Inspraak

Conform de gemeentelijke inspraakverordening kan het bestuursorgaan zelf besluiten of inspraak wordt verleend bij de voorbereiding van gemeentelijk beleid. In voorliggend geval wordt geen voorontwerpbestemmingsplan ter inzage gelegd.

7.3 Zienswijzen

Het ontwerpbestemmingsplan heeft van 20 december 2023 tot en met 30 januari 2024 voor een ieder ter inzage gelegen. Binnen deze termijn zijn er vier zienswijzen ingediend. De zienswijzen zijn weergegeven in Bijlage 1 en voorzien van een gemeentelijke reactie. Daarbij is ook aangegeven of de zienswijze aanleiding heeft gegeven tot het aanpassen van het bestemmingsplan.

Bijlage 1 Horecalijst

Bijlage 1 Horecalijst

Bijlage 2 Beeldkwaliteitsplan Recreatieterreinen Dalfsen

Bijlage 2 Beeldkwaliteitsplan Recreatieterreinen Dalfsen

Bijlage 3 Lijst Van Permanente Bewoning

Bijlage 3 Lijst van permanente bewoning

Bijlage 4 Inrichtingsplan Camping Bosvreugd

Bijlage 4 Inrichtingsplan camping Bosvreugd

Bijlage 5 Beeldkwaliteitsplan Camping Bosvreugd

Bijlage 5 Beeldkwaliteitsplan camping Bosvreugd

Bijlage 1 Nota Van Zienswijzen

Bijlage 1 Nota van zienswijzen