KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch Met Waarden - Landschapswaarden
Artikel 4 Agrarisch Met Waarden - Natuur En Landschapswaarden
Artikel 5 Natuur
Artikel 6 Wonen
Artikel 7 Leiding - Gas - 1
Artikel 8 Leiding - Water
Artikel 9 Waarde - Archeologie - 2
Artikel 10 Waarde - Archeologie - 3
Artikel 11 Waarde - Archeologie - 4
Artikel 12 Leiding - Hoogspanningsverbinding
Artikel 13 Waterstaat - Waterbergingsgebied
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 14 Algemene Aanduidingsregels
Artikel 15 Anti-dubbeltelregel
Artikel 16 Algemene Bouwregels
Artikel 17 Uitsluiting Aanvullende Werking Bouwverordening
Artikel 18 Algemene Gebruiksregels
Artikel 19 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 20 Algemene Wijzigingsregels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 21 Overgangsrecht
Artikel 22 Slotregel
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Algemeen
1.2 Ligging En Begrenzing Plangebied
1.3 Geldende Bestemmingsplan
1.4 Leeswijzer
Hoofdstuk 2 Planbeschrijving
2.1 Inleiding
2.2 Beschrijving Huidige Situatie
2.3 Beschrijving Toekomstige Situatie
Hoofdstuk 3 Beleidskader
3.1 Inleiding
3.2 Europees- En Rijksbeleid
3.3 Provinciaal En (Boven)regionaal Beleid
3.4 Gemeentelijk Beleid
Hoofdstuk 4 Randvoorwaarden
4.1 Archeologie / Cultuurhistorie En Monumenten
4.2 Milieu-aspecten
4.3 Waterhuishouding
4.4 Verkeer En Parkeren
Hoofdstuk 5 Planopzet En Juridische Aspecten
5.1 Algemeen
5.2 Dit Bestemmingsplan
5.3 Handhaving
Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid
6.1 Inleiding
6.2 Economische Uitvoerbaarheid
6.3 Resultaten Inspraak
6.4 Resultaten Vooroverleg Ex Artikel 3.1.1 Bro

Combiplan Buitengebied Deventer 5

Bestemmingsplan - gemeente Deventer

Vastgesteld op 17-11-2021 - geheel onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

In deze planregels wordt verstaan onder:

1.1 plan:

het bestemmingsplan Combiplan Buitengebied Deventer 5 met identificatienummer NL.IMRO.0150.P396-VG01 van de gemeente Deventer;

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0150.P396-VG01 met bijbehorende regels;

1.3 aan- en uitbouw en aangebouwd bijgebouw

een aan een hoofdgebouw gebouwd gebouw dat in bouwkundig opzicht te onderscheiden is van het hoofdgebouw;

1.4 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.5 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.6 agrarisch bedrijf

een ter plaatse functionerend deeltijd, reëel of volwaardig agrarisch bedrijf, gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren, nader te onderscheiden in de volgende productietakken:

  1. a. akker- en vollegrondstuinbouw: de teelt van gewassen op open grond, daaronder niet begrepen sier-, fruit- en boomkwekerij;
  2. b. grondgebonden veehouderij: het houden van melk- en ander vee (nagenoeg) geheel op open grond, waaronder tevens een paardenfokkerij wordt verstaan;
  3. c. intensieve veehouderij: een agrarisch bedrijf of een deel daarvan met ten minste 250 m² bedrijfsoppervlakte dat wordt gebruikt voor veehouderij volgens de Wet milieubeheer en waar geen melkrundvee, schapen, paarden, of dieren 'biologisch' en waar geen dieren worden gehouden uitsluitend of in hoofdzaak ten behoeve van natuurbeheer;
  4. d. glastuinbouw: de teelt van gewassen (nagenoeg) geheel met behulp van kassen;
  5. e. sierteelt en boomkwekerij: de teelt van tuin- en potplanten en/of bomen in open grond, , in potten of in containers, al dan niet met behulp van kassen en al dan niet gecombineerd met de handel in deze gewassen;
  6. f. fruitteelt: de teelt van fruit op open grond;
  7. g. intensieve kwekerij: de teelt van gewassen of dieren (anders dan bij wijze van intensieve veehouderij) (nagenoeg) zonder gebruik te maken van daglicht.

1.7 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

1.8 bed & breakfast:

een aan de woonfunctie ondergeschikte toeristisch-recreatieve voorziening gericht op het bieden van de mogelijkheid tot overnachting en het serveren van ontbijt binnen de woning. Onder een bed & breakfast wordt niet verstaan overnachting, noodzakelijk in verband met het verrichten van tijdelijke of seizoensgebonden werkzaamheden en/of arbeid of permanente kamerverhuur;

1.9 bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen:

afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen, die op het tijdstip van tervisielegging van het ontwerpbestemmingsplan tot stand zijn gekomen of tot stand zullen komen met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet of de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

1.10 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak.

1.11 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.12 bevoegd gezag:

bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning;

1.13 bijgebouw:

een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in zowel functioneel als architectonisch opzicht ondergeschikt is aan en ten dienste staat van het hoofdgebouw;

1.14 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;

1.15 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak;

1.16 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.17 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

1.18 bouwwerk:

een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;

1.19 bijgebouw:

een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in zowel functioneel als architectonisch opzicht ondergeschikt is aan en ten dienste staat van het hoofdgebouw;

1.20 dak:

iedere bovenbeëindiging van een bouwwerk;

1.21 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen, het verhuren, en/of leveren van goederen aan personen die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.22 erf:

een al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een gebouw, en in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw;

1.23 evenementen

gebeurtenissen die ten hoogste 5 dagen duren, gericht op een groot publiek, met betrekking tot kunst, sport, ontspanning en cultuur.

1.24 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.25 hoofdgebouw:

een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.

1.26 kleinschalige beroepen of bedrijven aan huis:

een dienstverlenend beroep, dat in of bij een woning of bijgebouw door de bewoner wordt uitgeoefend alsmede het in een woning of bijgebouw door de bewoner op bedrijfsmatige wijze uitoefenen van activiteiten, waarvoor geen meldingsplicht op grond van het Activiteitenbesluit of vergunningplicht op grond van het Besluit omgevingsrecht geldt, op een oppervlak van niet meer dan 35% van de maximaal toegestane bebouwing met een maximum van 100 m² en waarbij de woning in overwegende mate zijn woonfunctie behoudt met een ruimtelijke uitstraling die daarbij past.

1.27 overig bouwwerk:

een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

1.28 overkapping:

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak.

1.29 paardenhouderij

een gebruiksgericht bedrijf dat is gericht op het houden, stallen en/of africhten van paarden, alsmede de handel in paarden met daaraan ondergeschikte functies behorende bij een paardenhouderij.

1.30 peil:

  1. a. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
  2. b. voor een bouwwerk op een perceel waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het aansluitend afgewerkte terrein ter hoogte van die hoofdingang, waarbij plaatselijke, niet bij het verdere verloop van het terrein passende, ophogingen of verdiepingen aan de voet van het bouwwerk, anders dan noodzakelijk voor de bouw daarvan, buiten beschouwing blijven.

1.31 seksinrichting:

de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan een seksbioscoop of sekstheater, een seksautomatenhal, een prostitutiebedrijf, waaronder tevens begrepen een parenclub en een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;

1.32 Staat van bedrijfsactiviteiten:

een in de bijlage(n) opgenomen en van de planregels deel uitmakende lijst van bedrijfsactiviteiten;

1.33 voorgevel:

de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevels, de gevel die kennelijk als zodanig moet worden aangemerkt;

1.34 waterbergingsgebied

een gebied waar, in tijden van overvloedige neerslag, water tijdelijk vastgehouden kan worden.

1.35 wijziging:

een wijziging als bedoeld in artikel 3.6 lid 1 sub a van de Wet ruimtelijke ordening;

1.36 woning/wooneenheid:

een (gedeelte van een) gebouw dat dient voor de huisvesting van personen;

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij toepassing van deze planregels wordt als volgt gemeten:

2.1 de afstand tot de zijdelingse bouwperceelgrens:

tussen de zijdelingse grenzen van een bouwperceel en een bepaald punt van het op dat bouwperceel voorkomend (hoofd)gebouw, waar die afstand het kortst is.

2.2 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.3 de dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.4 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.5 de hoogte van een windturbine:

vanaf het peil tot aan de tiphoogte van de windturbine.

2.6 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.7 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch Met Waarden - Landschapswaarden

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch met waarden - Landschapswaarden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. de uitoefening van een agrarisch bedrijf zoals genoemd in artikel 1 lid 1.6 onder a, b, e, f en g;

alsmede voor:

  1. b. ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij': een intensieve veehouderij zoals bedoeld in artikel 1 lid 1.6 onder c;
  2. c. ter plaatse van de aanduiding 'paardenhouderij': een paardenhouderij zoals bedoeld in artikel 1 lid 1.29
  3. d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - paardenbak': een paardenbak;
  4. e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - agrarisch hulpbedrijf': tevens een agrarisch hulpbedrijf;
  5. f. ter plaatse van de aanduiding 'zorgboerderij': tevens een zorgboerderij inclusief nachtverblijf;
  6. g. behoud, versterking en ontwikkeling van de landschappelijke waarde van de gronden, zoals deze tot uitdrukking komt in het reliëf, de kleinschaligheid, de openheid en de beplantingselementen (houtsingels en houtwallen);
  7. h. de instandhouding van het ter plaatse aanwezige inlaatwerk en graafcoupure, zoals opgenomen in bijlage 8;
  8. i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - kuilvoerplaat': kuilvoerplaten;
  9. j. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - mestopslag': mestopslag;
  10. k. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals kuilvoerplaten, sleufsilo's, voedersilo's, mestvoorzieningen, teeltondersteunende voorzieningen, paardenbakken, groen, nutsvoorzieningen, in- en uitritten, (erf)ontsluitingen en voet- en fietspaden, water en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding waaronder ook voorzieningen ten behoeve van het tijdelijk bergen van water;

met daaraan ondergeschikt:

  1. l. ter plaatse van de aanduiding 'ijsbaan': tevens een onoverdekte natuurijsbaan;
  2. m. bed & breakfast;
  3. n. evenementen;
  4. o. extensieve dagrecreatie;
  5. p. kleinschalige beroepen- en bedrijven-aan-huis;
  6. q. kleinschalig kamperen ter plaatse van de adressen zoals opgenomen in bijlage 5;
  7. r. de in tabel 4.1 vermelde toegestane nevenfuncties;

met dien verstande dat:

  1. s. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' een bedrijfswoning niet is toegestaan.

Tabel 4.1 Niet-agrarische nevenfuncties die bij recht zijn toegestaan

nevenfunctie maximaal aantal m²
gronden in gebruik voor nevenfunctie bestaande bebouwing in gebruik voor nevenfunctie
verkoop-aan-huis van streekeigen agrarische producten - 100
inpandige opslag en stalling - 500
ambachtelijke be- en verwerking van agrarische producten (kaasmakerij, imkerij, riet- en vlechtwerk, klompenmakerij) - 200
kano-, boot- of fietsenverhuur - 100
rondleidingen op het agrarische bedrijf (voorzieningen hiertoe als ontvangstruimte) gehele bedrijf 100
zorgboerderij (exclusief overnachten) gehele bedrijf 200

- = niet van toepassing.

3.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  1. a. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen uitsluitend binnen het bouwvlak en ten dienste van de bestemming worden gebouwd;
  2. b. in afwijking van het bepaalde onder a geldt dat erf- of terreinafscheidingen, veekeringen en paardenbakken ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - paardenbak' ook buiten het bouwvlak gerealiseerd mogen worden;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'aaneengebouwd' dienen de woningen aaneengebouwd te zijn;
  4. d. verder geldt het volgende:
max. aantal per bouwvlak max.
opper- vlak
max. inhoud max. goothoogte max. bouwhoogte dakhelling (min./ max.)
bedrijfswoning (inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen) één, tenzij middels een maatvoeringaanduiding anders is aangegeven - 750 m³ 4,5 m 10 m 20°/55°**
bijgebouwen en overkappingen per woning - 100 m² - 3 m 6 m 12°/55°**
hoge permanente
teeltondersteunende
kassen ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding 'teeltondersteunende voorzieningen'
- 1.500 m² - 6m
lage permanente
teeltondersteunende
voorzieningen ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding 'lage teeltondersteunende voorzieningen' [sba -ltv]
1,5 m
overige hoge permanente teeltondersteunende kassen - 500 m² - - 6 m -
rijhal ten behoeve van een paardenfokkerij > 70 Nge - 1.000 m² - 5,5 m 12 m 12°/55°**
bedrijfsgebouwen ter plaatse van de aanduiding 'paardenhouderij' - be- staand* - 5,5 m 12 m 12°/55°**
bedrijfsgebouwen ten behoeve van een agrarisch hulpbedrijf ter plaatse van de aanduiding (specifieke vorm van bedrijf - agrarisch hulpbedrijf) - bestaand + 25% - 5,5 m 12 m 12°/55°**
bebouwing ter plaatse van de aanduiding 'ijsbaan' - bestaand* - bestaand* bestaand* -
overige bedrijfsgebouwen - volledig bouw- vlak - 5,5 m 12 m 12°/55°**
sleufsilo's
voedersilo'
mestsilo's
- - - - 2 m
15 m
6 m
-
mestopslagplaten - - - - 3 m -
luchtwassers - - - - 12 m -
lichtmasten ten behoeve van paardenbakken - - - - 6 m -
lichtmasten ter plaatse van de aanduiding 'ijsbaan' - - - - 8 m -
erf- of terreinafscheidingen:
- voor de voorgevel
- buiten bouwvlakken
- overige plaatsen
- - - -

1 m

1 m
2 m
-
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde - - - -
3 m
-

- = Niet van toepassing.

* = Zoals legaal aanwezig op het moment van tervisielegging van het ontwerpbestemmingsplan.

** = Niet van toepassing voor platte, ondergeschikte bouwdelen.

3.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen:

  1. a. indien en voor zover meer dan 1.000 m² aan bebouwing wordt opgericht, kunnen nadere eisen worden gesteld aan de situering en de afmeting van de bebouwing alsmede aan de terreininrichting teneinde een verantwoorde landschappelijke inpassing van het agrarisch bedrijf te verzekeren;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' kunnen nadere eisen gesteld worden aan de situering en/of de lengte-breedteverhouding van nieuw te bouwen bebouwing en de nokrichting van de kappen van gebouwen, teneinde een verantwoorde stedenbouwkundige en/of landschappelijke situatie van zowel de bebouwing onderling als ten opzichte van het karakteristieke pand te verzekeren.

3.4 Afwijken van de bouwregels

3.5 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden de volgende regels:

  1. a. buitenopslag is uitsluitend binnen het bouwvlak toegestaan, met dien verstande dat de totale stapelhoogte ten hoogste 4 m bedraagt;
  2. b. buitenopslag ten behoeve van nevenfuncties is niet toegestaan;
  3. c. bij een combinatie van nevenfuncties mag het bebouwingsoppervlak ten behoeve van de activiteiten niet meer bedragen dan 50% van de totale oppervlakte aan gebouwen met een maximum van 850 m² en mag er niet meer dan 5.000 m² aan onbebouwde gronden in gebruik worden genomen;
  4. d. bed & breakfast is uitsluitend toegestaan in de woning;
  5. e. het aantal slaapplaatsen ten behoeve van bed & breakfast bedraagt ten hoogste 4;
  6. f. paardenbakken zijn uitsluitend binnen het bouwvlak toegestaan;
  7. g. het aantal evenementen bedraagt ten hoogste 2 per jaar;
  8. h. de vloeroppervlakte ten behoeve van kleinschalige beroepen- en bedrijven-aan-huis bedraagt ten hoogste 35% van de maximaal toegestane bebouwing met een maximum van 100 m²; in het kader van deze kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten is geen horeca en detailhandel toegestaan;
  9. i. uitbreiding van het oppervlak aan bedrijfsgebouwen in gebruik voor de intensieve veehouderijtak ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - extensiveringsgebied' waar tevens de aanduiding 'intensieve veehouderij' geldt is niet toegestaan.

3.6 Afwijken van de gebruiksregels

3.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

3.8 Wijzigingsbevoegdheden

Artikel 4 Agrarisch Met Waarden - Natuur En Landschapswaarden

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch met waarden - Natuur en Landschapswaarden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. de uitoefening van een agrarisch bedrijf zoals genoemd in artikel 1 lid 1.6 onder a, b en g;

alsmede voor:

  1. b. ter plaatse van de aanduiding 'glastuinbouw': een glastuinbouwbedrijf zoals bedoeld in artikel 1 lid 1.6 onder d;
  2. c. ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij': een intensieve veehouderij zoals bedoeld in artikel 1 lid 1.6 onder c;
  3. d. behoud, versterking en ontwikkeling van de landschappelijke en/of natuurwetenschappelijke waarde van de gronden, zoals deze tot uitdrukking komt in het reliëf, de kleinschaligheid, de openheid, de beplantingselementen (houtsingels en houtwallen), kwelgebieden, bijzondere graslanden en/of met deze biotopen samenhangende fauna;
  4. e. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals kuilvoerplaten, sleufsilo's, voedersilo's, mestvoorzieningen, teeltondersteunende voorzieningen, paardenbakken, groen, nutsvoorzieningen, in- en uitritten, (erf)ontsluitingen en voet- en fietspaden, water en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding waaronder ook voorzieningen ten behoeve van het tijdelijk bergen van water;

met daaraan ondergeschikt:

  1. f. bed & breakfast;
  2. g. evenementen;
  3. h. extensieve dagrecreatie;
  4. i. kleinschalige beroepen- en bedrijven-aan-huis;
  5. j. kleinschalig kamperen ter plaatse van de adressen zoals opgenomen in bijlage 5;
  6. k. de in tabel 5.1 vermelde toegestane nevenfuncties;

met dien verstande dat:

  1. l. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' een bedrijfswoning niet is toegestaan.

Tabel 5.1 Niet-agrarische nevenfuncties die bij recht zijn toegestaan

nevenfunctie maximaal aantal m²
gronden in gebruik voor nevenfunctie bestaande bebouwing in gebruik voor nevenfunctie
verkoop-aan-huis van streekeigen agrarische producten - 100
inpandige opslag en stalling - 500
ambachtelijke be- en verwerking van agrarische producten (kaasmakerij, imkerij, riet- en vlechtwerk, klompenmakerij) - 200
kano-, boot- of fietsenverhuur - 100
rondleidingen op het agrarische bedrijf (voorzieningen hiertoe als ontvangstruimte) gehele bedrijf 100
zorgboerderij (exclusief overnachten) gehele bedrijf 200

- = niet van toepassing.

4.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  1. a. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen uitsluitend binnen het bouwvlak en ten dienste van de bestemming worden gebouwd;
  2. b. in afwijking van het bepaalde onder a geldt dat erf- of terreinafscheidingen en veekeringen ook buiten het bouwvlak gerealiseerd mogen worden;
  3. c. verder geldt het volgende:
max. aantal per bouwvlak max.
oppervlak
max. inhoud max. goothoogte max. bouwhoogte dakhelling (min./ max.)
bedrijfswoning (inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen) één, tenzij middels een maatvoering- aanduiding anders is aangegeven - 750 m³ 4,5 m 10 m 20°/55°**
bijgebouwen en overkappingen per woning - 100 m² - 3 m 6 m 12°/55°**
hoge permanente teeltondersteunende voorzieningen - 500 m² - - 6 m -
kassen ter plaatse van de aanduiding 'glastuinbouw' - 800 m² - 4,5 m 6 m -
rijhal ten behoeve van een paardenfokkerij > 70 Nge - 1.000 m² - 5,5 m 12 m 12°/55°**
overige bedrijfsgebouwen - volledig bouw- vlak - 5,5 m 12 m 12°/55°**
sleufsilo's
voedersilo's
mestsilo's
- - - - 2 m
15 m
6 m
-
mestopslagplaten - - - - 3 m -
luchtwassers - - - - 12 m -
lichtmasten ten behoeve van paardenbakken - - - - 6 m -
erf- of terreinaf-
scheidingen:
- voor de voorgevel
- buiten bouwvlakken
- overige plaatsen
- - - -

1 m

1 m
2 m
-
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde - - - -
3 m
-

- = Niet van toepassing.

* = Zoals legaal aanwezig op het moment van tervisielegging van het ontwerpbestemmingsplan.

** = Niet van toepassing voor platte, ondergeschikte bouwdelen.

4.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen:

  1. a. indien en voor zover meer dan 1.000 m²aan bebouwing wordt opgericht, kunnen nadere eisen worden gesteld aan de situering en de afmeting van de bebouwing alsmede aan de terreininrichting teneinde een verantwoorde landschappelijke inpassing van het agrarisch bedrijf te verzekeren;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' kunnen nadere eisen gesteld worden aan de situering en/of de lengte-breedteverhouding van nieuw te bouwen bebouwing en de nokrichting van de kappen van gebouwen, teneinde een verantwoorde stedenbouwkundige en/of landschappelijke situatie van zowel de bebouwing onderling als ten opzichte van het karakteristieke pand te verzekeren.

4.4 Afwijken van de bouwregels

4.5 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden de volgende regels:

  1. a. teeltondersteunende voorzieningen buiten het bouwvlak zijn niet toegestaan;
  2. b. buitenopslag is uitsluitend binnen het bouwvlak toegestaan, met dien verstande dat de totale stapelhoogte ten hoogste 4 m bedraagt;
  3. c. buitenopslag ten behoeve van nevenfuncties is niet toegestaan;
  4. d. bij een combinatie van nevenfuncties mag het bebouwingsoppervlak ten behoeve van de activiteiten niet meer bedragen dan 50% van de totale oppervlakte aan gebouwen met een maximum van 850 m² en mag er niet meer dan 5.000 m² aan onbebouwde gronden in gebruik worden genomen;
  5. e. bed & breakfast is uitsluitend toegestaan in de woning;
  6. f. het aantal slaapplaatsen ten behoeve van bed & breakfast bedraagt ten hoogste 4;
  7. g. paardenbakken zijn uitsluitend binnen het bouwvlak toegestaan;
  8. h. het aantal evenementen bedraagt ten hoogste 2 per jaar;
  9. i. de vloeroppervlakte ten behoeve van kleinschalige beroepen- en bedrijven-aan-huis bedraagt ten hoogste 35% van de maximaal toegestane bebouwing met een maximum van 100 m²; in het kader van deze kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten is geen horeca en detailhandel toegestaan;
  10. j. uitbreiding van het oppervlak aan bedrijfsgebouwen in gebruik voor de intensieve veehouderijtak ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - extensiveringsgebied' waar tevens de aanduiding 'intensieve veehouderij' geldt is niet toegestaan.

4.6 Afwijken van de gebruiksregels

4.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

4.8 Wijzigingsbevoegdheden

Artikel 5 Natuur

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. behoud, herstel en ontwikkeling van natuur- en landschapswaarden;
  2. b. extensieve dagrecreatie;
  3. c. houtoogst;
  4. d. water;
  5. e. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals wegen, bruggen, paden, recreatieve voorzieningen en trafohuisjes.

5.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  1. a. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, ten dienste van de bestemming worden gebouwd;
  2. b. de bouwhoogte van een hoogzit bedraagt ten hoogste 8 m;
  3. c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m.

5.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.2 teneinde het oprichten van gebouwen en bouwwerken ten behoeve van het beheer en het onderhoud, een schuilhut of informatievoorziening van de terreinen, met inachtneming van het volgende:

  1. a. het gebouw dient noodzakelijk te zijn voor het beheer en onderhoud, een schuilhut of informatievoorziening;
  2. b. de oppervlakte per gebouw bedraagt ten hoogste 50 m²;
  3. c. de bouwhoogte bedraagt ten hoogste 4 m;
  4. d. de bestaande natuurwaarden mogen niet onevenredig worden aangetast.

5.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 6 Wonen

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. het wonen, daaronder begrepen kleinschalige beroepen- en bedrijven-aan-huis;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - voormalige bedrijfsbebouwing' voormalige bedrijfsbebouwing;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - landhuis': een landgoed met een landhuis en bijbehorende gebouwen en terreinen;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - vergaderruimte': een vergaderruimte voor niet-commercieel gebruik;
  5. e. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals erven, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, tuinen, water en paardenbakken;

met daaraan ondergeschikt:

  1. f. kleinschalig kamperen ter plaatse van de adressen zoals opgenomen in bijlage 5;
  2. g. de in tabel 21.1 vermelde toegestane nevenfuncties;
  3. h. bed & breakfast;
  4. i. evenementen;

met dien verstande dat:

  1. j. ter plaatse van de aanduiding 'wonen uitgesloten' is een woning niet toegestaan.

Tabel 21.1 Nevenfuncties die bij recht zijn toegestaan

nevenfunctie maximaal aantal m²
gronden in gebruik voor nevenfunctie bestaande bebouwing in gebruik voor nevenfunctie
verkoop-aan-huis van streekeigen agrarische producten - 100
inpandige opslag en stalling - 500 m²
ambachtelijke be- en verwerking van agrarische producten (kaasmakerij, imkerij, riet- en vlechtwerk, klompenmakerij) - 200
kano-, boot- of fietsenverhuur - 100

- = Niet van toepassing.

6.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  1. a. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van erf- of terreinafscheidingen, mogen uitsluitend binnen het bouwvlak en ten dienste van de bestemming worden gebouwd;
  2. b. bijgebouwen mogen uitsluitend achter de voorgevel gebouwd worden;
  3. c. de afstand tussen de woning en het bijgebouw bedraagt ten hoogste 20 m;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'aaneengebouwd' dienen de woningen aaneengebouwd te zijn;
  5. e. verder geldt het volgende:
max. aantal per bouwvlak max. inhoud max. oppervlak max. goothoogte max. bouwhoogte dakhelling
woningen en bijgebouwen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - landhuis' één bestaand** - 4,5 m 10 m 20°/55°*
overige woningen (inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen) één, tenzij middels een maatvoeringaanduiding anders is aangegeven 750 m³ - 4,5 m 10 m
20°/55°
overige bijgebouwen overkappingen per woning - - 100 m² 3 m 6 m 20°/55°
gebouwen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - voormalige bedrijfsbebouwing' m.u.v. de woning - bestaand** bestaand** bestaand** bestaand** bestaand**
lichtmasten ten behoeve van paardenbakken - - - - 6 m -
erf- of terreinafscheidingen:
- voor de voorgevel
- overige plaatsen
- - - -

1 m
2 m
-
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde - - - - 3 m -

- = Niet van toepassing.

* = Niet van toepassing voor platte, ondergeschikte bouwdelen.

** = Zoals legaal aanwezig op het moment van tervisielegging van het ontwerpbestemmingsplan.

met dien verstande dat:

  1. f. voor de reeds bestaande bijgebouwen en overkappingen boven de 100 m² het volgende geldt:
    1. 1. het uitbreiden van bestaande bebouwing is in geen geval toegestaan;
    2. 2. nieuwbouw is in geen geval toegestaan;
    3. 3. het gebruik van kassen, anders dan hobbykassen is in geen geval toegestaan;
    4. 4. van het bepaalde onder 2 kan eenmalig worden afgeweken indien bebouwing boven de 100 m², niet zijnde de woning, wordt gesaneerd, met dien verstande dat het oppervlak van de nieuw op te richten bebouwing ten hoogste 50% mag bedragen van de oppervlakte van de bebouwing die wordt afgebroken met een maximum van 250 m²;
  2. g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - voormalige bedrijfsbebouwing' het volgende geldt:
    1. 1. het uitbreiden van bestaande bebouwing, niet zijnde de (voormalige bedrijfs)woning is in geen geval toegestaan;
    2. 2. nieuwbouw van gebouwen, uitgezonderd (de voormalige bedrijfs)woning, is in geen geval toegestaan;
    3. 3. nieuwbouw van de (voormalige bedrijfs)woning is uitsluitend toegestaan mits de nieuwbouw plaatsvindt op of binnen de bestaande funderingen;
    4. 4. het gebruik van kassen is in geen geval toegestaan;
    5. 5. van het bepaalde onder 2 kan eenmalig worden afgeweken indien alle bebouwing, niet zijnde de woning, wordt gesaneerd, met dien verstande dat het oppervlak van de nieuw op te richten bebouwing ten hoogste 50% mag bedragen van de oppervlakte van de bebouwing die wordt afgebroken met een maximum van 250 m².

6.3 Afwijken van de bouwregels

6.4 Specifieke gebruiksregel

Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden de volgende regels:

  1. a. bij een combinatie van nevenfuncties mag het bebouwingsoppervlak ten behoeve van de activiteiten niet meer bedragen dan 50% van de totale oppervlakte aan gebouwen met een maximum van 850 m² en mag er niet meer dan 5.000 m² aan onbebouwde gronden in gebruik worden genomen;
  2. b. bed & breakfast is uitsluitend toegestaan in de woning;
  3. c. het aantal slaapplaatsen ten behoeve van bed & breakfast bedraagt ten hoogste 4 tenzij middels een maatvoeringsaanduiding anders is aangegeven. In dat geval geldt het aantal kamers zoals aangegeven middels de maatvoeringsaanduiding;
  4. d. nevenfuncties zijn uitsluitend toegestaan binnen bestaande bebouwing;
  5. e. het aantal evenementen bedraagt ten hoogste 2 per jaar.
  6. f. de vloeroppervlakte ten behoeve van kleinschalige beroepen- en bedrijven-aan-huis bedraagt ten hoogste 35% van de maximaal toegestane bebouwing met een maximum van 100 m²; in het kader van deze kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten is geen horeca en detailhandel toegestaan.

6.5 Afwijken van de gebruiksregels

Ten behoeve van nevenfuncties

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.1 ten behoeve van het toestaan van een of meer nevenfuncties, anders dan bij recht toegestane nevenfuncties, met inachtneming van het volgende:

  1. a. nevenfuncties zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - voormalige bedrijfsbebouwing';
  2. b. in afwijking van het bepaalde onder a zijn de nevenfuncties Kleinschalig kamperen en plattelandskamers ook toegestaan op gronden zonder de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - voormalige bedrijfsbebouwing';
  3. c. de nevenfunctie dient plaats te vinden binnen de bestaande bebouwing;
  4. d. in afwijking van het bepaalde in onder a geldt dat (het gedeelte van) nevenfuncties waarvoor geen bebouwing nodig is, tevens zijn toegestaan op gronden buiten het bouwvlak, mits grenzend aan het bouwvlak;
  5. e. nevenfuncties dienen milieuhygiënisch inpasbaar te zijn;
  6. f. de bestaande bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven mogen niet onevenredig worden beperkt;
  7. g. buitenopslag ten behoeve van de nevenfunctie is niet toegestaan;
  8. h. de publieks- en/of verkeersaantrekkende werking van nevenfuncties dient niet onevenredig groot te zijn en de bestaande infrastructuur dient berekend te zijn op de nieuwe activiteit;
  9. i. parkeren dient binnen het bouwvlak plaats te vinden;
  10. j. detailhandel is uitsluitend toegestaan als ondergeschikte functie die ten dienste staat van de nevenactiviteit;
  11. k. horeca is uitsluitend toegestaan als ondergeschikte functie die ten dienste staat van de nevenactiviteit;
  12. l. het bebouwingsoppervlak ten behoeve van de activiteiten mag niet meer bedragen dan 50% van de totale oppervlakte aan gebouwen met een maximum van 250 m²;
  13. m. bij een combinatie van nevenfuncties mag het bebouwingsoppervlak ten behoeve van de activiteiten niet meer bedragen dan 50% van de totale oppervlakte aan gebouwen met een maximum van 850 m² en mag er niet meer dan 5.000 m² aan onbebouwde gronden in gebruik worden genomen;
  14. n. ten behoeve van de nevenfunctie niet-agrarische bedrijven geldt tevens het volgende:
    1. 1. bedrijven uit categorie 3 of hoger van de Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn niet toegestaan, tenzij uit nader onderzoek is gebleken dat de functie, eventueel na het treffen van maatregelen, qua invloed en milieubelasting gelijk te stellen is aan de bedrijfsfuncties uit categorie 1 en 2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten;
    2. 2. activiteiten uit kolom 1 van bijlagen C en D van het Besluit milieueffectrapportage 1994 zijn niet toegestaan in de gevallen zoals genoemd in kolom 2 van de desbetreffende bijlage;
  15. o. ten behoeve van de nevenfunctie kleinschalig kamperen geldt tevens het volgende:
    1. 1. de nevenfunctie is alleen toegestaan in de periode van 15 maart tot en met 31 oktober;
    2. 2. het aantal standplaatsen bedraagt ten hoogste 25;
    3. 3. uitsluitend mobiele kampeermiddelen, niet zijnde stacaravans, zijn toegestaan;
    4. 4. de afstand tot het bouwvlak van derden bedraagt ten minste 50 m;
    5. 5. de afstand tot andere verblijfsrecreatieve terreinen bedraagt ten minste 500 m;
    6. 6. er dient voorzien te worden in een adequate landschappelijke inpassing;
  16. p. ten behoeve van de nevenfunctie plattelandskamers geldt tevens het volgende:
    1. 1. het aantal kamers op gronden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - voormalige bedrijfsbebouwing' bedraagt ten hoogste 5, met dien verstande dat de oppervlakte per kamer ten hoogste 50 m² bedraagt;
    2. 2. het aantal kamers op overige gronden bedraagt ten hoogste 1, met dien verstande dat de oppervlakte ten hoogste 50% bedraagt van het oppervlak van het bijgebouw met een maximum van 50 m²;
    3. 3. de afstand tussen de plattelandskamers en het hoofdgebouw bedraagt ten hoogste 25 m.
  17. q. ten behoeve van gevoelige functies waar langdurig kinderen verblijven geldt het volgende:
    1. 1. deze functies zijn niet toegestaan op gronden gelegen binnen 50 m ten opzichte van de bestemming Leiding - Hoogspanningsverbinding;
    2. 2. het bepaalde onder 1 is niet van toepassing indien uit berekeningen blijkt dat het jaargemiddelde magneetveld voldoet aan de normen.

6.6 Wijzigingsbevoegdheden

Ten behoeve van wijziging naar een agrarisch grondgebonden bedrijf

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming Wonen te wijzigen in de bestemming Agrarisch, Agrarisch met waarden - Landschapswaarde of Agrarisch met waarden - Natuur en Landschapswaarden, met inachtneming van het volgende:

  1. a. planwijziging is uitsluitend toegestaan ten behoeve van een volwaardig agrarisch grondgebonden bedrijf;
  2. b. planwijziging is uitsluitend toegestaan indien er elders in de provincie Overijssel een agrarisch bouwvlak wordt opgeheven;
  3. c. deze wijzigingsbevoegdheid is niet van toepassing op gronden waar een Rood voor Rood-ontwikkeling heeft plaatsgevonden;
  4. d. per bouwvlak wordt voorzien in maximaal één bedrijfswoning;
  5. e. de omschakeling dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn;
  6. f. de wijzigingsbevoegdheid wordt uitsluitend toegepast ten behoeve van een volwaardig grondbonden veehouderijbedrijf, akker- en vollegrondstuinbouwbedrijf, fruit- en sierteeltbedrijf, boomkwekerij of duurzame intensieve veehouderij;
  7. g. deze wijzigingsbevoegdheid is niet van toepassing op gronden met de bestemming Waarde - Landschap - 1;
  8. h. in aanvulling op het gestelde onder f geldt dat de wijziging naar een bouwvlak voor een fruit- en sierteeltbedrijf of boomkwekerij niet is toegestaan op gronden met de aanduiding 'milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied' en/of de bestemming Waterstaat - Intrekgebied;
  9. i. in aanvulling op het gestelde onder f geldt dat de wijziging naar een bouwvlak voor een intensieve veehouderij uitsluitend is toegestaan indien is aangetoond dat gebruik van een bestaand bouwvlak voor omschakeling naar een intensieve veehouderij niet mogelijk is;
  10. j. in aanvulling op het gestelde onder f geldt dat de wijziging naar een bouwvlak voor een intensieve veehouderij uitsluitend is toegestaan op gronden met de aanduiding 'reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied';
  11. k. in het landbouwontwikkelingsgebied Lettele is er ruimte voor ten hoogste 1 nieuwe intensieve veehouderij, peildatum voor nieuwvestiging is 23 december 2008;
  12. l. de oppervlakte van het gewijzigde bouwvlak bedraagt ten hoogste 1,5 ha;
  13. m. bij wijziging naar een intensieve veehouderij bedraagt de afstand tot omliggende bouwvlakken ten minste 100 m;
  14. n. bij wijziging naar een intensieve veehouderij bedraagt de afstand tot de bebouwde kom ten minste 500 m;
  15. o. de wijzigingsbevoegdheid wordt uitsluitend toegepast indien de bestemmingswijziging niet leidt tot een belemmering van de bestaande bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven;
  16. p. de wijzigingsbevoegdheid wordt uitsluitend toegepast indien de bestemmingswijziging niet leidt tot een belemmering voor de nieuwvestiging van een intensief veehouderijbedrijf ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied';
  17. q. door middel van een inrichtingsplan dient aangetoond te worden dat sprake is van een goede landschappelijke inpassing en een toename van de ruimtelijke kwaliteit van het gebied conform de richtlijnen uit het Landschapsontwikkelingsplan.

Artikel 7 Leiding - Gas - 1

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Gas - 1' aangewezen gronden zijn – behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) – mede bestemd voor een aardgastransportleiding met een diameter van ten minste 159 mm, ten hoogste 324 mm en een druk van ten hoogste 40 bar.

7.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  1. a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 7.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m;
  2. b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag – met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels – uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.

7.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 7.2 onder b, indien de bij de betrokken bestemming(en) behorende bouwregels in acht worden genomen en het belang van de leiding(en) door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad.

Alvorens over een omgevingsvergunning te beslissen, wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de leidingbeheerder omtrent de vraag of belang van de leiding(en) door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad.

7.4 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken geldt dat buitenopslag niet is toegestaan.

7.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 8 Leiding - Water

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Water' aangewezen gronden zijn – behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) – mede bestemd voor een watertransportleiding.

8.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  1. a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 8.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m;
  2. b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag – met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels – uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.

8.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 8.2 onder b, indien de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels in acht worden genomen en het belang van de leiding(en) door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad. Alvorens over een omgevingsvergunning te beslissen, wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de leidingbeheerder omtrent de vraag of belang van de leiding(en) door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad.

8.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 9 Waarde - Archeologie - 2

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van de op en/of in deze gronden voorkomende archeologische verwachtingswaarden.

9.2 Bouwregels

9.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 10 Waarde - Archeologie - 3

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van de op en/of in deze gronden voorkomende archeologische verwachtingswaarden.

10.2 Bouwregels

10.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 11 Waarde - Archeologie - 4

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 4' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van de op en/of in deze gronden voorkomende archeologische verwachtingswaarden.

11.2 Bouwregels

11.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 12 Leiding - Hoogspanningsverbinding

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' aangewezen gronden zijn – behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) – mede bestemd voor een bovengrondse hoogspanningsverbinding van ten hoogste 110 kV.

12.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  1. a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 12.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 50 m;
  2. b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag – met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels – uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.

12.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 12.2 onder b, indien de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels in acht worden genomen en het belang van de leiding(en) door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad. Alvorens over een omgevingsvergunning te beslissen, wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de leidingbeheerder omtrent de vraag of belang van de leiding(en) door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad.

12.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 13 Waterstaat - Waterbergingsgebied

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Waterbergingsgebied' aangewezen gronden zijn – behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) – mede bestemd voor de instandhouding van primaire waterbergingsgebieden.

13.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  1. a. op de gronden mogen ten behoeve van de in lid 13.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
  2. b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 1 m;
  3. c. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag – met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels – uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
  4. d. het bepaalde onder a, b en c is niet van toepassing op gronden voorzien van een bouwvlak.

13.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 13.2 onder c. Van de bevoegdheid tot afwijken wordt gebruikgemaakt, indien de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels in acht worden genomen, het waterstaatsbelang door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad en de wateropvang niet belemmerd wordt. Alvorens het gebruikmaken van de bevoegdheid tot afwijken wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in het waterschap omtrent de vraag of door de voorgenomen bouwactiviteiten het belang van het waterbergingsgebied niet onevenredig wordt geschaad en de eventueel te stellen voorwaarden.

13.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 14 Algemene Aanduidingsregels

14.1 Reconstructiewetzone - verwevingsgebied

In aanvulling op het bepaalde in hoofdstuk 2 geldt op gronden met de aanduiding 'reconstructiewetzone - verwevingsgebied' het bepaalde in:

  • artikel 3 lid 3.7.4;
  • artikel 4 lid 4.8.4;
  • artikel 5 lid 5.8.3.

14.2 Vrijwaringszone - dijk

Artikel 15 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 16 Algemene Bouwregels

16.1 Toegelaten bouwwerken met afwijkende maten

  1. a. Voor een bouwwerk, dat krachtens een omgevingsvergunning op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden en dat in het plan ingevolge de bestemming is toegelaten, maar waarvan de bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen afwijken van de maatvoeringbepalingen in de bouwregels van de betreffende bestemming, geldt dat:
    1. 1. bestaande maten, die meer bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten hoogste toelaatbaar worden aangehouden;
    2. 2. bestaande maten, die minder bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten minste toelaatbaar worden aangehouden.
  2. b. Ingeval van herbouw is lid a onder 1 en 2 uitsluitend van toepassing, indien de herbouw op dezelfde plaats plaatsvindt.
  3. c. Op een bouwwerk als hiervoor bedoeld, is het Overgangsrecht bouwwerken als opgenomen in dit plan niet van toepassing.
    1. 1. Het bepaalde onder a, b en c is niet van toepassing indien gebruikgemaakt wordt van de saneringsregeling zoals opgenomen in artikel 6 lid 6.2 sub f.4.

16.2 Overschrijding bouwgrenzen

De bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen in afwijking van aanduidingsgrenzen, aanduidingen en bestemmingsregels worden overschreden door:

  1. a. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, funderingen, balkons, entreeportalen, veranda's en afdaken, mits de overschrijding ten hoogste 2,5 m bedraagt;
  2. b. tot gebouwen behorende erkers en serres, mits de overschrijding ten hoogste 2 m bedraagt;
  3. c. andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding ten hoogste 1,5 m bedraagt.

16.3 Herbouw (bedrijfs)woningen

  1. a. In aanvulling op het bepaalde in hoofdstuk 2 geldt dat algehele herbouw van (bedrijfs)woningen uitsluitend mag plaatsvinden op of binnen de bestaande funderingen.
  2. b. In afwijking van bovenstaande lid, is bouwen met een geringe afwijking van de bestaande fundering ten behoeve van aan- en uitbouwen toegestaan, mits de afstand tot de weg niet minder dan 15 meter bedraagt.

16.4 Ondergronds bouwen

Voor het bouwen van geheel of gedeeltelijk beneden het maaiveld gelegen gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  1. a. het bouwen van ondergrondse ruimten is uitsluitend toelaatbaar binnen bouwvlakken;
  2. b. de ondergrondse ruimte mag uitsluitend vanuit de binnenzijde van een gebouw waaronder het wordt gerealiseerd, toegankelijk zijn;
  3. c. ondergrondse bouwwerken met een ruimtelijke uitstraling zijn uitsluitend toegestaan onder woningen;
  4. d. indien er sprake is van een ruimtelijke uitstraling van het ondergrondse bouwwerk dan bedraagt de inhoud van het ondergrondse bouwwerk en de inhoud van de woning gezamenlijk ten hoogste 750 m³;
  5. e. indien er geen sprake is van een ruimtelijke uitstraling van het ondergrondse bouwwerk, geldt geen maximale inhoudsmaat voor het ondergrondse bouwwerk.

16.5 Voldoende parkeergelegenheid

  1. a. Een bouwwerk, waarvan een behoefte aan parkeergelegenheid wordt verwacht, kan niet worden gebouwd wanneer op het bouwperceel of in de omgeving daarvan niet in voldoende parkeergelegenheid is voorzien en in stand wordt gehouden.
  2. b. Bij een omgevingsvergunning wordt aan de hand van op dat moment van toepassing zijnde beleidsregels bepaald of er sprake is van voldoende parkeergelegenheid.
  3. c. Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in sub a en worden toegestaan dat in minder dan voldoende parkeergelegenheid wordt voorzien, mits dit geen onevenredige afbreuk doet aan de parkeersituatie.

Artikel 17 Uitsluiting Aanvullende Werking Bouwverordening

De regels van stedenbouwkundige aard en de bereikbaarheidseisen van paragraaf 2.5 van de bouwverordening zijn uitsluitend van toepassing, voor zover het betreft:

  1. a. de bereikbaarheid van bouwwerken voor wegverkeer en brandblusvoorzieningen;
  2. b. een brandweeringang;
  3. c. de bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten;
  4. d. de ruimte tussen bouwwerken;
  5. e. parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden bij of in gebouwen.

De stedenbouwkundige bepalingen (waaronder de parkeernormbepaling) uit de bouwverordening komen per 1 juli 2018 van rechtswege te vervallen.

Artikel 18 Algemene Gebruiksregels

  1. a. Het gebruik van bijgebouwen als zelfstandige of afhankelijke woonruimte is niet toegestaan.
  2. b. Het gebruik van plattelandskamers voor permanente bewoning is niet toegestaan.
  3. c. Het gebruik van recreatiewoningen voor permanente bewoning is niet toegestaan.
  4. d. Seksinrichtingen zijn niet toegestaan.

Artikel 19 Algemene Afwijkingsregels

19.1 Mantelzorg

Het bevoegd gezag kan - tenzij op grond van hoofdstuk 2 reeds afwijking mogelijk is - bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 18, onder a ten behoeve van het gebruik van een (vrijstaand) bijgebouw/bedrijfsgebouw als afhankelijke woonruimte, met inachtneming van het volgende:

  1. a. een afhankelijke woonruimte noodzakelijk is uit het oogpunt van mantelzorg;
  2. b. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de in het geding zijnde belangen, waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven;
  3. c. de afhankelijke woonruimte is gesitueerd binnen het bouwvlak en voldoet aan de regels inzake bijgebouwen, met dien verstande dat de oppervlakte van de afhankelijke woonruimte niet meer dan 75 m² bedraagt;
  4. d. een afhankelijke woonruimte heeft geen zelfstandig recht op bijgebouwen;
  5. e. de bevoegdheid tot afwijken wordt voorgelegd aan een deskundige met de vraag of aan het bepaalde onder a wordt voldaan.

Krachtens artikel 2, lid 22 van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht is het gebruiken van een bestaand bouwwerk voor huisvesting in verband met mantelzorg vergunningvrij.

19.2 Afwijkingsregels voor de herbouw van (bedrijfs)woningen buiten bestaande funderingen

Het bevoegd gezag kan – tenzij op grond van hoofdstuk 2 reeds afwijking mogelijk is – bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 16.3 ten behoeve van de herbouw van (bedrijfs)woningen buiten de bestaande funderingen met inachtneming van het volgende:

  1. a. de herbouw vindt plaats binnen hetzelfde bouwvlak;
  2. b. de nieuwe situering van de (bedrijfs)woning leidt niet tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkelingen van de omliggende agrarische bedrijven, voortvloeiende uit de milieuwetgeving;
  3. c. de nieuwe (bedrijfs)woning mag niet worden gerealiseerd op gronden gelegen binnen 50 m ten opzichte van de bestemming 'Leiding - Hoogspanningsverbinding';
  4. d. het bepaalde onder c is niet van toepassing indien uit berekeningen blijkt dat het jaargemiddelde magneetveld voldoet aan de normen;
  5. e. de herbouw buiten de bestaande funderingen is stedenbouwkundig aanvaardbaar;
  6. f. de geluidsbelasting aan de gevel ten gevolge van weg- en railverkeer mag de voorkeursgrenswaarde, zoals vastgelegd in de Wet geluidhinder, niet overschrijden;
  7. g. de nieuwe woning dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn.

19.3 Kleinschalige windturbines

Het bevoegd gezag kan – tenzij op grond van hoofdstuk 2 reeds afwijking mogelijk is – bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in hoofdstuk 2 ten einde de realisatie van windturbines mogelijk te maken, met inachtneming van het volgende:

  1. a. windturbines zijn uitsluitend toegestaan binnen een bouwvlak;
  2. b. per bouwvlak is ten hoogste 1 windturbine toegestaan;
  3. c. de tiphoogte van een windturbine bedraagt ten hoogste 25 m;
  4. d. er dient te worden voorzien in een adequate landschappelijke inpassing.

Artikel 20 Algemene Wijzigingsregels

20.1 Herbouw van (bedrijfs)woningen buiten bestaande funderingen

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen teneinde de herbouw van (bedrijfs)woningen buiten de bestaande funderingen mogelijk te maken met inachtneming van het volgende:

  1. a. de herbouw vindt plaats binnen hetzelfde bouwvlak;
  2. b. de nieuwe situering van de (bedrijfs)woning leidt niet tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkelingen van de omliggende agrarische bedrijven, voortvloeiende uit de milieuwetgeving;
  3. c. de nieuwe (bedrijfs)woning mag niet worden gerealiseerd op gronden gelegen binnen 50 m ten opzichte van de bestemming 'Leiding - Hoogspanningsverbinding';
  4. d. het bepaalde onder c is niet van toepassing indien uit berekeningen blijkt dat het jaargemiddelde magneetveld voldoet aan de normen;
  5. e. de herbouw buiten de bestaande funderingen is stedenbouwkundig aanvaardbaar;
  6. f. de geluidsbelasting aan de gevel ten gevolge van weg- en railverkeer mag de uiterste grenswaarde, zoals vastgelegd in de Wet geluidhinder, niet overschrijden;
  7. g. de ontwikkeling dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 21 Overgangsrecht

21.1 Overgangsrecht bouwwerken

Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt:

  1. a. een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning of omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    1. 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. 2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan;
  2. b. het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van dit lid onder lid a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in dit lid onder a met maximaal 10%;
  3. c. dit lid onder lid a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

21.2 Overgangsrecht ten aanzien van het gebruik

Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:

  1. a. het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
  2. b. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in dit lid onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
  3. c. indien het gebruik, bedoeld in dit lid onder a, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;

dit lid onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 22 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als 'Regels van het bestemmingsplan 'Combiplan Buitengebied Deventer 5'.

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Algemeen

Aanleiding voor dit bestemmingsplan:

Het hoofddeel van dit bestemmingsplan betreft het perceel aan de Koningin Wilhelminalaan 52 in Schalkhaar. Tevens worden er drie locaties die op de grens liggen tussen het stedelijk gebied en het buitengebied opgenomen in dit plan.

A Koningin Wilhelminalaan 52

Op het perceel te Schalkhaar is één vrijstaande woning aanwezig. Het perceel is gelegen in het geldende bestemmingsplan 'Buitengebied Deventer, 1e herziening' en heeft onder andere de bestemming 'Wonen'. Bij de vaststelling van het bestemmingsplan 'Buitengebied Deventer' zijn voor het perceel Koningin Wilhelminalaan 52 abusievelijk twee woningen mogelijk gemaakt in plaats van één woning binnen de bestemming 'Wonen'. Deze vergissing is later onopgemerkt overgenomen in het daaropvolgende bestemmingsplan 'Buitengebied Deventer, 1e herziening'.

Met het voorliggende bestemmingsplan wordt primair beoogd het maximum aantal woningen terug te brengen naar maximaal één woning en secundair de bestaande planologische situatie in overeenstemming te brengen met de feitelijke en eigendomssituatie.

Met terugbrengen van het aantal woningen van 2 naar 1 wordt niet alleen de vergissing hersteld, ook past dit beter in de bestaande ruimtelijke structuur en wordt voldaan aan het provinciale beleid.

De bestaande woning Koningin Wilhelminalaan 52 ligt ook gedeeltelijk binnen de dubbelbestemming 'Leiding - Hoogspanningsverbinding'. Een hoogspanningsverbinding heeft magnetische velden die mogelijk zouden kunnen leiden tot grotere gezondheidsrisico's. In verband hiermee wordt de mogelijkheid om een woning binnen de dubbelbestemming 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' uit te breiden dan wel nieuw te bouwen wordt tenietgedaan met het voorliggende bestemmingsplan.

Verder heeft er gondruil plaatsgevonden. Het gevolg daarvan is dat het bouwvlak over de perceelsgrens heen ligt en dit wordt door middel van dit bestemmingsplan gecorrigeerd.

B Drie grenslocaties

De grenslocaties 'Noordwestzijde van Lettele' en 'Platvoet / Zwolseweg', die tussen het stedelijk gebied en het buitengebied in liggen, worden in dit bestemmingsplan ongewijzigd opgenomen. Deze twee locaties vallen allebei onder een bestemmingsplan dat bijna volledig wordt overlapt door het 'Chw bestemmingsplan Deventer, stad en dorpen' en het doel is dat deze twee onderliggende bestemmingsplan kunnen worden opgeheven.

De locatie 'Oranjelaan in Diepenveen' wordt gewijzigd opgenomen in dit bestemmingsplan. De gebiedsaanduiding 'Veiligheidszone' aan de Oranjelaan wordt weggehaald, omdat deze niet meer van toepassing is. De dubbelbestemming 'Leiding – Gas' op deze locatie blijft gehandhaafd.

1.2 Ligging En Begrenzing Plangebied

1.2.1 Ligging

De volgende locaties maken onderdeel uit van dit bestemmingsplan, hierna te noemen plangebied:

  • A Koningin Wilhelminalaan 52
  • Noordwestzijde van Lettele
  • Platvoet - Zwolseweg
  • Oranjelaan in Diepenveen

A Koningin Wilhelminalaan 52

Het perceel is gelegen aan de Koningin Wilhelminalaan in het buitengebied van Schalkhaar, net ten noordoosten van de kern Schalkhaar. In de onderstaande figuren is de globale ligging van het perceel aangegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0150.P396-VG01_0001.png"

Figuur 1: Koningin Wilhelminalaan 52 (ligging in groter verband) (rode cirkel)

afbeelding "i_NL.IMRO.0150.P396-VG01_0002.png"

Figuur 2: Koningin Wilhelminalaan 52 (ligging in kleiner verband) (rode cirkel)

afbeelding "i_NL.IMRO.0150.P396-VG01_0003.png"

Figuur 3: Koningin Wilhelminalaan 52 (Perceelgrens)

B Drie Grenslocaties

Drie locaties die liggen op de grens tussen het buitengebied en het stedelijk gebied worden opgenomen in dit bestemmingsplan.

1. Noordwestzijde van Lettele

Het perceel ligt aan de noordwestzijde van Lettele. In de onderstaande figuren is de globale ligging van het perceel aangegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0150.P396-VG01_0004.png"

Figuur 4 Noordwestzijde van Lettele ligging in (ligging in groter verband) (rode pijl)

afbeelding "i_NL.IMRO.0150.P396-VG01_0005.png"

Figuur 5 Noordwestzijde van Lettele (ligging in kleiner verband) (rode cirkel)

2. Platvoet - Zwolseweg

Het perceel ligt aan de westzijde van Deventer, net buiten het stedelijke gebied. In de onderstaande figuren is de globale ligging van het perceel aangegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0150.P396-VG01_0006.png"

Figuur 6 Platvoet - Zwolseweg (ligging in groter verband) (rode pijl)

afbeelding "i_NL.IMRO.0150.P396-VG01_0007.png"

Figuur 7 Platvoet - Zwolseweg (ligging in kleiner verband) (rode cirkel)

3. Oranjelaan in Diepenveen

Het perceel ligt aan de westzijde van Diepenveen, net buiten het stedelijke gebied. In de onderstaande figuren is de globale ligging van het perceel aangegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0150.P396-VG01_0008.png"

Figuur 8 Oranjelaan in Diepenveen (ligging in groter verband) (rode cirkel)

afbeelding "i_NL.IMRO.0150.P396-VG01_0009.png"

Figuur 9 Oranjelaan in Diepenveen (ligging in kleiner verband) (rode cirkel)

1.3 Geldende Bestemmingsplan

A Koningin Wilhelminalaan 52

Voor het perceel zoals hiervoor is beschreven geldt het bestemmingsplan 'Buitengebied Deventer, 1e herziening'. Het plangebied heeft hierin gedeeltelijk de bestemming 'Wonen' met de maatvoering 'maximaal aantal wooneenheden 2'. Op de rest van het perceel is de bestemming 'Agrarisch met waarde - Landschapswaarden' van toepassing. Verder gelden op de betreffende gronden de dubbelbestemmingen 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' en 'Waterstaat - Waterbergingsgebied' en de gebiedsaanduiding 'reconstructiewetzone - verwevingsgebied'. Tevens geldt op het perceel gedeeltelijk de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 2' en gedeeltelijk de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 4'.

B Drie grenslocaties

1. Noordwestzijde van Lettele.

Op de locatie is het bestemmingsplan 'Buitengebied 94 (Diepenveen)' is van toepassing. Het perceel heeft hierin de enkelbestemming 'Agrarisch met waarden - Landschapswaarden' en de dubbelbestemming 'Waarde -Archeologie – 2'.

2. Platvoet / Zwolseweg.

Op deze locatie geldt het bestemmingsplan 'Digitalisering analoge bestemmingsplannen gemeente Deventer. Het perceel heeft hierin gedeeltelijk de bestemming 'Agrarisch met waarden - Natuur- en landschapswaarden' en gedeeltelijk de bestemming 'Natuur', de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie - 3'. Verder geldt op deze locatie gedeeltelijk de gebiedsaanduiding 'Vrijwaringszone – dijk'.

3. Diepenveen, Oranjelaan.

Op deze locatie geldt het bestemmingsplan 'Buitengebied Deventer, 1e herziening'. Het perceel heeft de enkelbestemming 'Agrarisch met waarden - Landschapswaarden', de gebiedsaanduiding 'Veiligheidszone', de gebiedsaanduiding 'Reconstructiewetzone - verwevingsgebied', de dubbelbestemming 'Leiding - Gas - 1', de dubbelbestemming 'Leiding - Water'.

1.4 Leeswijzer

De toelichting van dit bestemmingsplan is opgebouwd uit zes hoofdstukken. Na dit inleidende hoofdstuk volgt in hoofdstuk 2 een beschrijving van het plangebied. In hoofdstuk 3 is het beleidskader opgenomen dat van toepassing is op dit bestemmingsplan. In hoofdstuk 4 wordt ingegaan op de randvoorwaarden zoals milieu-aspecten en waterhuishouding. In hoofdstuk 5 worden de juridische aspecten nader toegelicht. In dit hoofdstuk wordt een antwoord gegeven op de vraag hoe hetgeen in voorliggend plan is vastgelegd, juridisch wordt geregeld. Er wordt beschreven hoe de verbeelding en de planregels zijn opgebouwd en welke bestemmingen er in het plan voorkomen. Ook wordt in dit hoofdstuk aangegeven hoe de planregels moeten worden geïnterpreteerd en uitgelegd. Tevens wordt ingegaan op handhaving. Ten slotte wordt in hoofdstuk 6 ingegaan op de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid van het plan.

Hoofdstuk 2 Planbeschrijving

2.1 Inleiding

In dit hoofdstuk worden de huidige en de toekomstige situatie in het plangebied beschreven.

2.2 Beschrijving Huidige Situatie

A Koningin Wilhelminalaan 52

Op het perceel Koningin Wilhelminalaan 52 te Schalkhaar is één vrijstaande woning met een (aangebouwd) bijgebouw aanwezig. Het perceel Koningin Wilhelminalaan 52 ligt op enige afstand van de straat. Tussen de straat en het perceel liggen twee andere percelen, te weten Koningin Wilhelminalaan 54 en Koningin Wilhelminalaan 56. Vanaf de straat ligt tussen deze twee percelen een pad dat het perceel Koningin Wilhelminalaan 52 ontsluit. Dit pad ontsluit ook de percelen Koningin Wilhelminalaan 54 en 56.

De woning Koningin Wilhelminalaan 52 bestaat uit één laag met een kap (zadeldak). Onder de kap bevindt zich een tweede laag. De kap van de woning is haaks georiënteerd ten opzichte van de straat. Het (aangebouwd) bijgebouw achter de woning bestaat uit één laag met een lage kap. De kap van het bijgebouw is evenwijdig aan de straat georiënteerd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0150.P396-VG01_0010.jpg"

Figuur 5: Huidige situatie (woning Koningin Wilhelminalaan 52 rechts op foto)

De bebouwing op het perceel Koningin Wilhelminalaan 52 is wezenlijk anders dan die op de percelen Koningin Wilhelminalaan 54 en 56. De woningen Koningin Wilhelminalaan 54 en 56 bestaan uit twee lagen met een kap (schilddak) en hebben ieder een aangebouwd bijgebouw. De aangebouwde bijgebouwen zijn eveneens voorzien van schilddaken.

Langs de percelen Koningin Wilhelminalaan 54 en 52 is een struinpad aangelegd. Voor de realisatie van het struinpad heeft een grondruil plaatsgevonden met als gevolg dat de woonbestemming niet geheel meer overeenkomst met de eigendomsgrenzen de betreffende percelen.

B Drie grenslocaties en voormalig LPG tankstation

Beschrijven wat er aanwezig is op 3 locaties

1. Noordwestzijde van Lettele.

Het perceel bestaat uit agrarisch grond net buiten het stedelijke gebied van Lettele. De grond is onbebouwd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0150.P396-VG01_0011.png"

Figuur 5: huidige situatie Noordwestzijde van Lettele (rode cirkel)

2. Platvoet / Zwolseweg.

Het perceel bestaat gedeeltelijk uit agrarische gronden en natuur.

afbeelding "i_NL.IMRO.0150.P396-VG01_0012.png"

Figuur 6: huidige situatie Platvoet / Zwolseweg (rode cirkel)

3. Oranjelaan in Diepenveen

De locatie bestaat uit agrarische grond en er ligt een water en een gasleiding onder de grond. De locatie ligt net buiten het stedelijke gebied van Diepenveen.

2.3 Beschrijving Toekomstige Situatie

Koningin Wilhelminalaan 52

De huidige feitelijk aanwezige situatie blijftgehandhaafd. Het belangrijkste resultaat van deze planherziening is dat net als in de huidige situatie er sprake is en blijft van één woning en dat deze woning niet meer binnen de dubbelbestemming 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' kan worden uitgebreid.

Langs de percelen Koningin Wilhelminalaan 54 en 52 is een struinpad aangelegd. Voor de realisatie van het struinpad heeft een grondruil plaatsgevonden met als gevolg dat de woonbestemming niet geheel meer overeenkomst met de eigendomsgrenzen de betreffende percelen. Middels dit bestemmingsplan wordt dat hersteld.

Drie grenslocaties

De grenslocaties 'Noordwestzijde van Lettele' en 'Platvoet / Zwolseweg' worden ongewijzigd opgenomen in dit bestemmingsplan en de de planologische mogelijkheden van de deze grenslocaties blijven ongewijzigd. Het doel is dat de huidige onderliggende bestemmingsplannen, die bijna volledig worden overlapt door het 'Chw bestemmingsplan Deventer, stad en dorpen', kunnen worden opgeheven.

De feitelijk aanwezige situatie aan de Oranjelaan in Diepenveen blijft ongewijzigd, maar er wordt een kleine wijziging doorgevoerd in de planologische situatie. De 'Gebiedsaanduiding Veiligheidszone' aan de Oranjelaan wordt wegbestemd, omdat deze niet meer van toepassing is. De andere heflt van deze 'Gebiedsaanduiding Veiligheidszone' is wegbestemd met het 'Chw bestemmingsplan Deventer, stad en dorpen'.

Hoofdstuk 3 Beleidskader

3.1 Inleiding

In dit hoofdstuk wordt nader ingegaan op het voor dit bestemmingsplan relevante beleid.

3.2 Europees- En Rijksbeleid

Bij het vaststellen van dit bestemmingsplan zijn geen rechtsreekse Europese en nationale ruimtelijke belangen betrokken.

3.3 Provinciaal En (Boven)regionaal Beleid

3.3.1 Omgevingsvisie Overijssel (2017)

De 'Omgevingsvisie Overijssel 2017 'Beken kleur' en de 'Omgevingsverordening Overijssel 2017' worden elk jaar bijgewerkt. Dit gebeurt in een jaarlijkse actualisatieronde. Het gaat om alle eerder vastgestelde wijzigingen in het beleid die nog moeten worden doorvertaald in de Omgevingsvisie en/of Omgevingsverordening. Ook worden omissies hersteld. Op 13 november 2019 hebben Provinciale Staten de Actualisatie 2018/2019 vastgesteld. Op 1 december 2019 zijn deze aanpassingen van en de Omgevingsverordening in werking getreden.


De provincie beschikt over een palet aan instrumenten waarmee zij haar ambities realiseert. Het gaat er daarbij om steeds de optimale mix van instrumenten toe te passen, zodat effectief en efficiënt resultaat wordt geboekt voor alle ambities en doelstellingen van de Omgevingsvisie. De keuze voor inzet van deze instrumenten is bepaald aan de hand van een aantal criteria. In de Omgevingsvisie is bij elke beleidsambitie een realisatieschema opgenomen waarin is aangegeven welke instrumenten de provincie zal inzetten om de verschillende onderwerpen van provinciaal belang te realiseren.

In de omgevingsvisie staat het uitvoeringsmodel centraal. Het uitvoeringsinstrument dat aan de Omgevingsvisie is gekoppeld, is de Omgevingsverordening Overijssel 2017 van de provincie. In deze verordening is juridisch vastgelegd dat bij bestemmingsplannen ingegaan moet worden op de verschillende lagen zoals deze zijn vastgelegd in de catalogus gebiedskenmerken, waarbij wordt onderbouwd dat de ontwikkeling bijdraagt aan de versterking van de ruimtelijke kwaliteit.

Toetsing Koningin Wilhelminalaan 52

Met het voorliggende bestemingsplan wordt de aanduiding 'Maatvoering; maximum aantal wooneenheden: 2' weggehaald, zodat er nog maar één woning is toegstaan aan de Koningin Wilhelminalaan 52. Dit betreft geen nieuwe ontwikkeling en daarom zijn bovenstaande aspecten niet van toepassing.

Toetsing 3 grenslocaties

De feitelijk aanwezige situatie van de drie grenslocaties blijft ongewijzigd. Gebiedsaanduiding Veiligheidszone' aan de Oranjelaan wordt wegbestemd, omdat deze niet meer van toepassing is. Deze kleine planologische wijziging is niet strijdig met het provinciale beleid.

Conclusie:

Het bestemmingsplan is niet in strijd met de Omgevingsvisie Overijssel (2017).

3.3.2 Omgevingsverordening Overijssel (2017)

De Omgevingsverordening Overijssel 2017 is op 12 april 2017 vastgesteld door Provinciale Staten en is vanaf 1 mei 2017 van kracht. Het ontwerp van de Actualisatie Omgevingsverordening 2018/2019 is op 13 november 2019 door de Provinciale Staten vastgesteld. De Omgevingsverordening is op 1 december 2019 in werking getreden. Het plan is getoetst aan deze actualisatie. De Omgevingsverordening dient als waarborg voor een deel van het beleid dat is neergelegd in de Omgevingsvisie. De Omgevingsverordening telt daarnaast ook als Milieuverordening, Waterverordening en Verkeersverordening. Ruimtelijke kwaliteit, duurzaamheid en sociale kwaliteit zijn rode draden in de verordening. De sturing daarop is vertaald in generieke regels. Dit betekent dat alle andere onderdelen in de verordening altijd in combinatie met de bepalingen ruimtelijke kwaliteit en duurzaamheid toegepast moeten worden. Het betreft de volgende artikelen uit de verordening:


Artikel 2.1.2: Principe van concentratie. Nieuwe ontwikkelingen, zoals woningbouw, voldoen in eerste instantie aan de lokale behoefte.

Artikel 2.1.3: Zuinig en zorgvuldig ruimtegebruik. Voor nieuwe ontwikkelingen met extra ruimtebeslag in de groene omgeving moet aannemelijk worden gemaakt dat in bestaand bebouwd gebied geen ruimte meer (te maken) is.

Artikel 2.1.4: Toekomstbestendigheid. Als provinciale belangen in het geding zijn, moet aannemelijk gemaakt worden dat permanente nieuwe ontwikkelingen toekomstbestendig zijn.

Artikel 2.1.5: Ruimtelijke kwaliteit. Nieuwe ontwikkelingen moeten bijdragen aan het versterken van de ruimtelijke kwaliteit conform de geldende gebiedskenmerken. Daarbij moet het Uitvoeringsmodel worden toegepast dat in de Omgevingsvisie is neergelegd.

Met dit bestemmingsplan wordt de bestaande situatie juridisch planologisch geregeld. Dit betreft geen nieuwe ontwikkeling en daarom zijn bovenstaande aspecten niet van toepassing.

Toetsing Koningin Wilhelminalaan 52

Met het voorliggende bestemingsplan wordt de aanduiding 'Maatvoering; maximum aantal wooneenheden: 2' weggehaald, zodat er nog maar één woning is toegstaan aan de Koningin Wilhelminalaan 52. Dit betreft geen nieuwe ontwikkeling en daarom zijn bovenstaande aspecten niet van toepassing.

Toetsing 3 grenslocaties

De feitelijk aanwezige situatie van de drie grenslocaties blijft ongewijzigd en daarom is er geen strijdigheid met het provinciale beleid.

Conclusie:

Het voorliggende bestemmingsplan maakt geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk en is niet in strijd met de Omgevingsverordening Overijssel 2017.

3.4 Gemeentelijk Beleid

3.4.1 Omgevingsvisie Deventer

De Omgevingsvisie Deventer is op 18 december 2019 door de gemeenteraad van Deventer vastgesteld. De afgelopen jaren is er veel veranderd binnen het fysiek ruimtelijke domein, denk aan demografische ontwikkelingen, klimaat en energietransitie en een toenemende en veranderende mobiliteit. Het werk met oude statische structuurplannen wordt verruild door een dynamische Omgevingsvisie. De Omgevingsvisie is een richtinggevend koersdocument binnen de nieuwe Omgevingswet die vanaf 2022 inwerking zal treden. De Omgevingsvisie geldt voor het hele grondgebied van de gemeente.

De Omgevingsvisie van Deventer is in samenwerking met verschillende stakeholders tot stand gekomen en biedt een handelingsperspectief voor ruimtelijke ontwikkelingen binnen de gemeente. Daarnaast toont de Omgevingsvisie de ambities en ontwikkelrichtingen op maatschappelijke thema's voor de verschillende deelgebieden binnen de stad, het buitengebied en alle dorpen.

De omgevingsvisie heeft drie kernuitgangspunten:

  • Het noaberschap de inclusiviteit meegeven die we willen: iedereen telt mee, iedereen doet mee;
  • Innovatiever zijn dan ooit tevoren; een slimme, schone economie in leren en werken;
  • Verduurzaming op met name de thema's energie en klimaat.

Toetsing Koningin Wilhelminalaan 52

Met het voorliggende bestemingsplan wordt de aanduiding 'Maatvoering; maximum aantal wooneenheden: 2' weggehaald, zodat er nog maar één woning is toegstaan aan de Koningin Wilhelminalaan 52. Dit betreft geen nieuwe ontwikkeling en er zijn geen strijdigheden met de Omgevingsvisie Deventer.

Toetsing 3 grenslocaties

De feitelijk aanwezige situatie van de drie grenslocaties blijft ongewijzigd.

Conclusie:

Het voorliggende bestemmingsplan maakt geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk en is niet in strijd met de Omgevingsverordening Overijssel 2017.

Hoofdstuk 4 Randvoorwaarden

4.1 Archeologie / Cultuurhistorie En Monumenten

4.1.1 De verwachtingswaarden

De beleidskaart van de gemeente Deventer kent acht verschillende waarden en hanteert per waarde bepaalde vrijstellingsgrenzen.

Vrijstellingen
De dieptevrijstelling is de diepte tot waarop werkzaamheden zonder archeologische voorwaarden mogen worden uitgevoerd. Over het algemeen geldt een vrijstellingsdiepte van 0,5 meter. Alleen voor die locaties waar sporen zich naar alle waarschijnlijkheid direct onder maaiveld bevinden, wordt een diepte vrijstelling van slechts 0,3 m gehanteerd. Dit geldt voor de binnenstad en voor hele kwetsbare gebieden in het overige gebied van de gemeente.

De oppervlaktevrijstellingsgrens is in de Monumentenwet op 100 m² gesteld. Hiervan kan echter onderbouwd naar boven en beneden worden afgeweken. Voor bijvoorbeeld de binnenstad is deze grens aantoonbaar te ruim. Daarom worden voor de binnenstad verschillende, veelal striktere grenzen gehanteerd. In het buitengebied worden in veel gevallen juist ruimere vrijstellingsgrenzen toegepast. De onderbouwing van de gehanteerde vrijstellingsgrenzen is beschreven in het rapport 'Onderbouwing vrijstellingsgrenzen Archeologie. Van verwachting naar beleid'.

De beleidskaart van de gemeente Deventer kent acht verschillende waarden die lopen van waarde 0 tot 7.

afbeelding "i_NL.IMRO.0150.P396-VG01_0013.png"

Gebieden met Waarde 0 zijn gebieden waar geen rekening (meer) hoeft te worden gehouden met archeologische resten, omdat de bodem volledig is verstoord. De overige waarden zijn gebaseerd op de kans dat archeologische resten worden gevonden. Bij waarde 1 is de kans op archeologische resten het kleinst. Bij waarde 7 is die kans het grootst. Bij een kleine kans kunnen meer werkzaamheden zonder archeologische voorwaarden worden uitgevoerd dan bij een grote kans.

In de tabel van de beleidskaart komen 3 soorten archeologische voorwaarden voor:

  • Onderzoek; als de tabel 'Onderzoek' voorschrijft, wordt eerst een bureaustudie uitgevoerd. Deze bureaustudie bepaalt of en in welke vorm verder onderzoek nodig is.
  • Melding: als de tabel 'Melding' voorschrijft betekent dit dat aan de werkzaamheden een meldingsplicht wordt verbonden.
  • Geen; als de tabel 'Geen' aangeeft worden geen voorwaarden gesteld aan werkzaamheden in de grond.


De tabel met de beleidswaarden is vertaald in de regels en op de verbeelding van het bestemmingsplan. De beleidskaart vormt de basis voor de dubbelbestemmingen Waarde – Archeologie, zoals die in dit bestemmingsplan zijn gehanteerd.

4.1.2 Archeologie

De beleidskaart vormt de basis voor de dubbelbestemmingen 'Waarde – Archeologie', zoals die in het bestemmingsplan zijn gehanteerd. De tabel met de beleidswaarden is vertaald in de regelgeving van dit bestemmingsplan.

In het bestemmingsplan zijn dubbelbestemmingen 'Waarde Archeologie' opgenomen voor de gebieden die op de beleidskaart een beleidswaarde 2 of hoger kennen. De onderscheiden dubbelbestemmingen 'Waarde - Archeologie' kennen veelal dezelfde opbouw maar variëren in de gehanteerde vrijstellingsgrenzen:

Waarde - Archeologie 2
Op gronden met de dubbelbestemming 'Waarde - archeologie 2' mogen werkzaamheden tot een oppervlakte van 1.000 m² zonder archeologische voorwaarden worden uitgevoerd. Ook werkzaamheden die niet dieper reiken dan 0,5 m zijn vrijgesteld. Bij werkzaamheden die leiden tot een verstoring tussen 1000 m² en 2.500 m² dieper dan 0,5 m geldt een meldingsplicht. Bij werkzaamheden die leiden tot een verstoring groter dan 2.500 m² en dieper dan 0,5 m dient bij de aanvraag een archeologisch rapport te worden overlegd. Op basis van dit rapport kunnen voorwaarden aan de vergunning worden verbonden.

Waarde - Archeologie 3
Op gronden met de dubbelbestemming 'Waarde - archeologie 3' mogen werkzaamheden tot een oppervlakte van 200 m² zonder archeologische voorwaarden worden uitgevoerd. Ook werkzaamheden die niet dieper reiken dan 0,5 m zijn vrijgesteld. Bij werkzaamheden die leiden tot een verstoring tussen 200 m² en 500 m² dieper dan 0,5 m geldt een meldingsplicht. Bij werkzaamheden die leiden tot een verstoring groter dan 500 m² en dieper dan 0,5 m dient bij de aanvraag een archeologisch rapport te worden overlegd. Op basis van dit rapport kunnen voorwaarden aan de vergunning worden verbonden.

Waarde - Archeologie 4
Op gronden met de dubbelbestemming 'Waarde - archeologie 4' mogen werkzaamheden tot een oppervlakte van 100 m² zonder archeologische voorwaarden worden uitgevoerd. Ook werkzaamheden die niet dieper reiken dan 0,5 m zijn vrijgesteld. Bij werkzaamheden die leiden tot een verstoring tussen 100 m² en 200 m² dieper dan 0,5 m geldt een meldingsplicht. Bij werkzaamheden die leiden tot een verstoring groter dan 200 m² en dieper dan 0,5 m dient bij een aanvraag een archeologisch rapport te worden overlegd. Op basis van dit rapport kunnen voorwaarden aan de vergunning worden verbonden.

4.1.3 Cultuurhistorie

Bij karakteristieke panden gaat het om het behoud van een beeld, waarbij het object onderdeel is van een context die van belang is. In dit bestemmingsplan komen heen karakteristieke panden voor.

Conclusie:

Er komen geen karakteristieke panden voor in het plangebied er zijn geen belemmeringen op het gebied van cultuurhistorie voor dit bestemmingsplan.

4.1.4 Rijks- en Gemeentelijke monumenten

In het plangebied zijn geen monumenten gelegen.

Conclusie:

Op het gebied van monumenten zijn er geen belemmeringen voor dit bestemmingsplan.

4.2 Milieu-aspecten

Met dit bestemmingsplan wordt de bestaande situatie juridisch planologisch vastgelegd en dit betreft geen nieuwe ontwikkeling. Ten behoeve van dit bestemmingsplan zijn de volgende milieukundige aspecten van belang, te weten:

  • bedrijven en milieuzonering;
  • geluid;
  • bodemkwaliteit;
  • luchtkwaliteit;
  • risico/veiligheid;
  • ecologie;
  • duurzaamheid.

Toetsing Koningin Wilhelminalaan 52

Met het voorliggende bestemingsplan wordt de aanduiding 'Maatvoering; maximum aantal wooneenheden: 2' weggehaald, zodat er nog maar één woning is toegstaan aan de Koningin Wilhelminalaan 52 i.p.v. twee woningen. Het wegbestemmen van een woning heeft geen nadelige effecten op het gebied van de milieuaspecten.

Toetsing drie grenslocaties

De feitelijk aanwezige situatie van de drie grenslocaties blijft ongewijzigd. Gebiedsaanduiding Veiligheidszone' aan de Oranjelaan wordt wegbestemd, omdat deze niet meer van toepassing is. Deze kleine planologische wijziging heeft geen nadelige gevolgen op het gebied van milieu.

Conclusie:

De milieuaspecten vormen geen belemmering voor dit bestemmingsplan.

4.3 Waterhuishouding

Sinds 1 november 2003 is de watertoets wettelijk verplicht voor plannen in het kader van de Wet ruimtelijke ordening. Ruimtelijke plannen en besluiten kunnen gevolgen hebben op de waterhuishouding. Voorbeelden hiervan zijn een achteruitgaande waterkwaliteit, verdroging van natuurgebieden, etc. De watertoets heeft als doel deze negatieve effecten te voorkomen en mogelijke kansen voor het watersysteem te benutten. Bij de watertoets gaat het om het van meet af aan meenemen van water bij ruimtelijke plannen en besluiten.

Toetsing Koningin Wilhelminalaan 52

Met het voorliggende bestemingsplan wordt de aanduiding 'Maatvoering; maximum aantal wooneenheden: 2' weggehaald, zodat er nog maar één woning is toegstaan aan de Koningin Wilhelminalaan 52 i.p.v. twee woningen. Het wegbestemmen van een woning heeft geen nadelige effecten op het gebied van de waterhuishouding. Een gedeelte van het perceel heeft de dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterbergingsgebied'. Dit wordt niet gewijzigd met het voorliggende bestemmingsplan en heeft geen effect op de waterhuishouding.

Toetsing 3 grenslocaties

De feitelijk aanwezige situatie van de drie grenslocaties blijft ongewijzigd en er zijn geen veranderingen op het gebied van waterhuishouding.

Conclusie:

Op het gebied van waterhuishouding zijn er geen belemmeringen voor dit bestemmingsplan.

4.4 Verkeer En Parkeren

Toetsing Koningin Wilhelminalaan 52

Op dit moment is er één woning aanwezig en is er een tweede woning toegestaan in het huidige juridisch-planologische regime. De realisatie van de tweede woning zou een hogere parkeervraag beteken. Met het voorliggende bestemmingsplan wordt de aanduiding 'Maatvoering; maximum aantal wooneenheden: 2' weggehaald, zodat er nog maar één woning is toegestaan aan de Koningin Wilhelminalaan 52. Met dit bestemmingsplan wordt de huidige feitelijke aanwezige situatie vastgelegd en dat heeft geen negatieve invloed op het terrein van verkeer en parkeren.

Toetsing 3 grenslocaties

De feitelijk aanwezige situatie van de drie grenslocaties blijft ongewijzigd en ten aanzien van verkeer en parkeren er geen veranderingen.

Conclusie:

Op het gebied van verkeer en parkeren zijn er geen belemmeringen voor dit bestemmingsplan.

Hoofdstuk 5 Planopzet En Juridische Aspecten

5.1 Algemeen

Een bestemmingsplan op basis van de Wet ruimtelijke ordening

Het gemeentelijke bestemmingsplan is een middel waarmee functies aan gronden worden toegekend. Het gaat dus om het toekennen van gebruiksmogelijkheden. De Wet ruimtelijke ordening volgt een belangrijk principe: het gaat om toelatingsplanologie. Het wordt de grondgebruiker (eigenaar, huurder etc.) toegestaan om de functie die het bestemmingsplan geeft uit te oefenen. Dit houdt in dat:

1. de grondgebruiker niet kan worden verplicht om een in het bestemmingsplan aangewezen bestemming ook daadwerkelijk te realiseren, en

2. de grondgebruiker geen andere functie mag uitoefenen in strijd met de gegeven bestemming (het overgangsrecht is hierbij mede van belang).

Een afgeleide van de gebruiksregels in het bestemmingsplan zijn regels voor bebouwing (bouwvergunning) en regels voor het verrichten van 'werken' (aanlegvergunning).

Het bestemmingsplan is een belangrijk instrument voor het voeren van ruimtelijk beleid, maar het is zeker niet het enige instrument. Andere ruimtelijke wetten en regels zoals bijvoorbeeld de Woningwet, de Erfgoedwet, de Algemene Plaatselijke Verordening, de Wet Milieubeheer en de bouwverordening zijn ook erg belangrijk voor het uitoefenen van het ruimtelijke beleid.

5.2 Dit Bestemmingsplan

Dit bestemmingsplan bestaat uit een digitale verbeelding, planregels en een toelichting en vormen tezamen het juridisch bindende gedeelte van het bestemmingsplan. Beide planonderdelen dienen in onderlinge samenhang te worden bezien en toegepast. Op de digitale verbeelding zijn de bestemmingen aangegeven. Aan deze bestemmingen zijn bouwregels en planregels betreffende het gebruik gekoppeld die zijn opgenomen in de planregels.

De toelichting heeft geen juridische betekenis, maar vormt niettemin een belangrijk onderdeel van het plan. De toelichting van dit bestemmingsplan geeft een weergave van de beweegredenen, de onderzoeksresultaten en de beleidsuitgangspunten die aan het bestemmingsplan ten grondslag liggen. Tot slot is de toelichting van wezenlijk belang voor een juiste interpretatie en toepassing van het bestemmingsplan.

De planregels van het bestemmingsplan zijn ondergebracht in vier hoofdstukken:

Hoofdstuk 1 bevat de Inleidende regels Deze regels beogen een eenduidige interpretatie en toepassing van de overige, meer inhoudelijke regels en van de verbeelding te waarborgen.

Hoofdstuk 2. bevat de Bestemmingsregels. Per op de verbeelding aangegeven bestemming bevat dit hoofdstuk planregels, welke specifiek voor die bestemming gelden.

Hoofdstuk 3 bevat de Algemene regels Hierbij gaat het om planregels die op nagenoeg alle bestemmingen betrekking hebben en die vooral om praktische redenen zijn ondergebracht in dit hoofdstuk, alsmede een aantal specifieke planregels, waaronder een anti-dubbeltelbepaling.

Tenslotte bevat hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels. Deze planregels bevatten onder meer het overgangsrecht en de titel.

5.2.1 Inleidende regels

Dit hoofdstuk bevat twee artikelen:

Artikel 1 Begrippen

In dit artikel worden de begrippen gedefinieerd, die in de regels worden gehanteerd voor zover deze begrippen van het 'normale' spraakgebruik afwijken of een specifiek juridische betekenis hebben. Bij de toetsing aan het bestemmingsplan zal moeten worden uitgegaan van de in dit artikel aan de betreffende begrippen toegekende betekenis.

Artikel 2 Wijze van meten

Het onderhavige artikel geeft aan hoe hoogte- en andere maten die bij het bouwen in acht genomen dienen te worden, gemeten moeten worden.

5.2.2 Bestemmingsregels

Dit hoofdstuk bestaat uit een beschrijving van de bestemmingen:

Artikel 3 Agrarisch met waarden - Landschapswaarden

De locatie aan de Koningin Wilhelminalaan 52 heeft gedeeltelijk de bestemming 'Agrarisch met waarden - Landschapswaarden'.

Artikel 4 Agrarisch met waarden - Natuur en Landschapswaarden

De bestemming 'Agrarisch met waarden - Natuur en Landschapswaarden' komt voor aan de locaties aan de 'Noordwestzijde van Lettele', 'Platvoet / Zwolseweg' en 'Oranjelaan in Diepenveen'.

Artikel 5 Natuur

De locatie aan de 'Platvoet / Zwolseweg' heeft gedeeltelijk de bestemming 'Natuur'.


Artikel 6 Wonen

De locatie aan de aan de Koningin Wilhelminalaan 52 heeft gedeeltelijk de bestemming 'Wonen'.

Artikel 7 Leiding - Gas - 1

De locatie aan de 'Oranjelaan in Diepenveen' is gedeeltelijk aangewezen met de dubbelbestemming 'Leiding – Gas -1'.

Artikel 8 Leiding - Water

De locatie aan de 'Oranjelaan in Diepenveen' is gedeeltelijk aangewezen met de dubbelbestemming 'Leiding – Water'.

Artikel 9 Waarde - Archeologie - 2

Een deel van het plangebied heeft de aanduiding Archeologie - 2. Dit is op de verbeelding duidelijk aangegeven.

Artikel 10 Waarde - Archeologie - 3

Een deel van het plangebied heeft de aanduiding Archeologie - 3. Dit is op de verbeelding duidelijk aangegeven.

Artikel 11 Waarde - Archeologie - 4

Een deel van het plangebied heeft de aanduiding Archeologie - 4. Dit is op de verbeelding duidelijk aangegeven.

Artikel 12 Leiding - Hoogspanningsverbinding

De locatie aan de aan de Koningin Wilhelminalaan 52 heeft gedeeltelijk de dubbelbestemming 'Leiding – Hoogspanningsverbinding'.

Artikel 13 Waterstaat - Waterbergingsgebied

De locatie aan de aan de Koningin Wilhelminalaan 52 is gedeeltelijk aangewezen met de dubbelbestemming 'Waterstaat – Waterbergingsgebied'.

5.2.3 Algemene regels

Hoofdstuk 3 bevat de algemene regels. Al deze algemene regels zijn conform het geldende bestemmingsplan 'Buitengebied Deventer, 1e herziening' opgenomen in dit bestemmingsplan.Deze regels bieden duidelijkheid en flexibiliteit voor uitvoering van allerlei activiteiten die binnen dit bestemmingsplan mogelijk zijn. Deze regels zijn algemene regels die voor het gehele bestemmingsplan gelden.

Vaak zijn ze van toepassing op meerdere bestemmingen:

  • Antidubbeltelregel
  • Algemene bouwregels
  • Uitsluiting aanvullende werking bouwverordening
  • Algemene gebruiksregels
  • Algemene aanduidingsregels
  • Algemene afwijkingsregels
  • Algemene wijzigingsregels
  • Overige regels

5.2.4 Overgangs- en slotregels

In hoofdstuk 4 van de regels staan de overgangs- en slotbepalingen. In de overgangsbepalingen is aangegeven wat de juridische consequenties zijn van bestaande situaties die in strijd zijn met dit bestemmingsplan. In de slotregels wordt aangegeven hoe het bestemmingsplan wordt genoemd.

Overgangsrecht

In de overgangsregels zijn de juridische consequenties aangegeven betreffende bestaande situaties die in strijd zijn met dit bestemmingsplan.

Slotregel

Dit artikel geeft aan onder welke naam dit plan kan worden aangehaald.

5.3 Handhaving

Het ontwikkelen van beleid en de vertaling daarvan in een bestemmingsplan heeft geen zin, indien na de vaststelling van het bestemmingsplan geen handhaving plaatsvindt. Daarom is het belangrijk om reeds ten tijde van het opstellen van een bestemmingsplan aandacht te besteden aan de handhaafbaarheid van de voorgeschreven regels. Vier factoren zijn van wezenlijk belang voor een goed handhavingsbeleid.

  1. 1. Voldoende kenbaarheid van het plan

Een goed handhavingsbeleid begint bij de kenbaarheid van het bestemmingsplan bij degenen die het moeten naleven. De wet bevat enkele waarborgen ten aanzien van de te volgen procedure: deze heeft in de bestemmingsplanprocedure een aantal inspraakmomenten ingebouwd.

  1. 2. Voldoende draagvlak voor het beleid en de regeling in het plan

De inhoud van het bestemmingsplan kan slechts gehandhaafd worden, indien het beleid en de regeling in grote kring ondersteund worden door de gebruikers van het plangebied. Uiteraard kan niet iedereen zich vinden in elk onderdeel van het plan. Een algemene positieve benadering van het bestemmingsplan is echter wel wenselijk.

  1. 3. Realistische en inzichtelijke regeling

Een juridische regeling dient inzichtelijk en realistisch te zijn; dat wil zeggen niet onnodig beperkend of inflexibel. Bovendien moeten de regels goed controleerbaar zijn. De planregels moeten niet meer regelen dan noodzakelijk is.

  1. 4. Actief handhavingsbeleid

Er moeten adequate maatregelen worden getroffen indien de planregels niet worden nageleefd, met name als dit negatieve gevolgen heeft voor de veiligheid en/of de (volks)gezondheid.

Voornoemde onderwerpen zijn als uitgangspunt opgenomen en als richtlijn gehanteerd bij het opstellen van dit bestemmingsplan.

Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

6.1 Inleiding

In artikel art. 3.1.6 lid 1, aanhef en onder f van het Besluit ruimtelijke ordening is bepaald dat onderzocht moet worden of een bestemmingsplan uitvoerbaar is. Allereerst wordt in § 6.2 ingegaan op de economische uitvoerbaarheid van dit bestemmingsplan. Vervolgens wordt in § 6.3 en 6.4 ingegaan op de 'maatschappelijke uitvoerbaarheid'.

6.2 Economische Uitvoerbaarheid

De Wet ruimtelijke ordening maakt met het bepaalde in afdeling 6.4 het vaststellen van een exploitatieplan verplicht voor een aantal bouwactiviteiten, wanneer de bouw planologisch mogelijk wordt gemaakt in het bestemmingsplan. De zogenaamde “aangewezen bouwplannen” waarbij een exploitatieplan verplicht is en welke zijn opgenomen in artikel 6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) zijn:

  • de bouw van een of meer woningen;
  • de bouw van een of meer andere hoofdgebouwen; de uitbreiding van een hoofdgebouw met ten minste 1000 m² of met een of meer woningen;
  • de verbouwing van een of meer aangesloten gebouwen die voor andere doeleinden in gebruik of ingericht waren, voor woondoeleinden, mits ten minste 10 woningen worden gerealiseerd;
  • de verbouwing van een of meer aaneengesloten gebouwen die voor andere doeleinden, mits de cumulatieve oppervlakte van de nieuwe functies ten minste 1000 m² bedraagt;
  • de bouw van kassen met een oppervlakte van tenminste 1000 m².

Geen exploitatieplan is nodig indien het verhaal van de exploitatiekosten over de gronden anderszins verzekerd is. Inmiddels is een ministeriele regeling van kracht waarbij wordt gesteld dat indien in het nieuwe bestemmingsplan geen sprake is van nieuwe ontwikkelingen als hiervoor bedoeld maar sprake is van onbenutte bouwruimte op basis van het vigerende bestemmingsplan de plankosten op nul gesteld mogen worden.

Het onderhavige bestemmingsplan wordt de bestaande situatie juridisch planologisch vastgelegd en dit betreft geen nieuwe ontwikkeling. Middels dit bestemmingsplan zal slechts een beperkte nieuwe ontwikkelingsruimte ontstaan voor de reeds aanwezige functies. Hetgeen aan uitbreiding nog mogelijk is, is onbenutte bouwruimte op basis van het vigerende bestemmingsplan en blijft binnen het gestelde in 6.2.1 Bro.


Concluderend kan gesteld worden dat binnen het plan Combiplan Buitengebied Deventer 5 geen sprake is van aangewezen bouwplannen, waardoor de gemeente niet in de mogelijkheid en verplicht is om eventuele kosten te verhalen en er derhalve geen verplichting is om tegelijkertijd met het nieuwe bestemmingsplan een exploitatieplan op te stellen.

Het bestemmingsplan heeft, uitgezonderd de kosten voor het opstellen van het bestemmingsplan, geen financiële consequenties voor de gemeente. De economische uitvoerbaarheid van dit bestemmingsplan kan derhalve worden geacht te zijn aangetoond.

6.3 Resultaten Inspraak

In artikel 3.1.6, eerste lid, aanhef en onder e van het Besluit ruimtelijke ordening is bepaald dat een beschrijving dient te worden opgenomen van de wijze waarop burgers en maatschappelijke organisaties bij de voorbereiding van het bestemmingsplan zijn betrokken.

Zienswijzen

Het ontwerpbestemmingsplan zal conform artikel 3.8 lid 1 Wro gedurende 6 weken ter inzage worden gelegd. Een ieder wordt hiermee in de gelegenheid gesteld om te reageren op het ontwerpbestemmingsplan. Bij de vaststelling van het bestemmingsplan worden de binnengekomen zienswijzen samengevat en van een antwoord worden voorzien.

6.4 Resultaten Vooroverleg Ex Artikel 3.1.1 Bro

Op grond van artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening dient de gemeente bij de voorbereiding van een bestemmingsplan overleg te plegen met betrokken waterschappen en diensten van Rijk en provincie die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen die in het plan in het geding zijn.

  • Rijk:

Omtrent het vooroverleg met het Rijk kan gemeld worden dat voor het onderhavige plan geen nationale belangen in het geding zijn.

  • Provincie:

De afspraak met de provincie Overijssel is dat alle bestemmingsplannen in het buitengebied aan de provincie worden voorgelegd en daarom is de provincie is in het kader van het vooroverleg benaderd om een reactie te geven op het voorontwerp bestemmingsplan. De provincie Overijssel heeft bevestigd dat dit een plan zonder provinciaal belang is en heeft aangegeven dat vooroverleg in het vervolg van deze procedure niet nodig is.

  • Waterschap:

Het waterschap Drents Overijsselse Delta heeft aangegeven dat er geen belemmeringen zijn op het gebied van de waterhuishouding.