Wijzigingsplan Strootsweg 340 en 340a
Wijzigingsplan - Gemeente Enschede
Vastgesteld op 06-02-2024 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan:
het wijzigingsplan Strootsweg 340 en 340a met identificatienummer NL.IMRO.0153.BP20136-0003 van de gemeente Enschede.
1.2 bestemmingsplan:
De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
1.3 aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels van het plan regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.4 aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.5 aanbouw:
een uitbreiding van een hoofdgebouw op maaiveldniveau, met een rechtstreekse verbinding vanuit het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.
1.6 achtererfgebied:
erf achter de lijn die het hoofdgebouw doorkruist op 1 meter achter de voorkant en van daaruit evenwijdig loopt met het aangrenzend openbaar toegankelijk gebied, zonder het hoofdgebouw opnieuw te doorkruisen of in het erf achter het hoofdgebouw te komen.
1.7 ambachtelijke bedrijvigheid:
kleinschalige consumentverzorgende bedrijfsactiviteiten waarin, geheel of overwegend, door middel van handwerk goederen worden vervaardigd, bewerkt, hersteld en/of geïnstalleerd.
het leveren van goederen is toegestaan, mits:
- dit naar aard en omvang een ondergeschikte activiteit is, en;
- de goederen verband houden met de betreffende bedrijfsactiviteit.
tot 'ambachtelijke bedrijvigheid' kunnen in ieder geval de volgende bedrijfsactiviteiten worden gerekend: fietsenmaker, schoen- en/of kledingreparatie, modeontwerp, kledingmakerij, woningstoffeerderij, lijstenmakerij, naai-atelier, wasserette, sleutelmakerij, klompenmakerij, uurwerkreparatie, reparatie van kleine (elektrische) gebruiksgoederen, computerservice, digitale en informatietechnische bedrijviigheid, grafische vormgeving, decorbouw, goud- en/of zilversmederij, beoefening van scheppende en beeldende kunst en opslag van goederen voor particulieren.
1.8 ander geluidsgevoelig gebouw:
een bij algemene maatregel van bestuur als zodanig aangewezen gebouw, niet zijnde een woning of zelfstandige, dat vanwege de bestemming daarvan bijzondere bescherming tegen geluid behoeft:
- a. een onderwijsgebouw;
- b. een ziekenhuis;
- c. een verpleeghuis;
- d. een verzorgingstehuis;
- e. een psychiatrische inrichting;
- f. een kinderdagverblijf,
met uitzondering van de delen van het gebouw die een andere gebruiksfunctie en/of bestemming hebben dan verblijfsruimten.
1.9 antennedrager:
antennemast of andere constructie bedoeld voor de bevestiging van een antenne.
1.10 antenne-installatie:
installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een of meer techniekkasten opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie.
1.11 bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
1.12 bebouwingspercentage:
een op de verbeelding van het plan of in de regels aangegeven percentage, dat de grootte aangeeft van het deel van een bouwperceel, dat ten minste moet of ten hoogste mag worden bebouwd.
1.13 bed and breakfast:
een kleinschalige overnachtingsaccommodatie gericht op het bieden van de mogelijkheid tot een toeristisch of anderszins en veelal kortdurend verblijf, met de mogelijkheid tot het serveren van ontbijt. Een bed & breakfast is gevestigd in een woning of een daarbij behorend gebouw en wordt geëxploiteerd door de bewoners van de betreffende woning.
1.14 bedrijf:
een onderneming gericht op het produceren, vervaardigen, bewerken, herstellen, installeren of inzamelen van goederen, alsmede verhuur, opslag en distributie van goederen.
1.15 bedrijfswoning:
een woning of zelfstandige wooneenheid in of bij een (bedrijfs)gebouw of op een (bedrijven)terrein kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon wiens huisvesting daar, gelet op de bestemming van het gebouwen of het terrein, noodzakelijk is.
1.16 beroep of bedrijf aan huis:
een dienstverlenend beroep op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, digitaal of technisch gebied of daarmee gelijk te stellen activiteiten of een ambachtelijk bedrijf dat in of bij een woning wordt uitgeoefend, waarbij:
- a. de ruimtelijke uitwerking of uitstraling met de woonfunctie verenigbaar is en waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en;
- b. degene die het beroep of het bedrijf uitoefent ook bewoner van de woning is.
1.17 bestaand kamerverhuurpand:
een kamerverhuurpand dat voor 24 december 2016 (het tijdstip van inwerkingtreding van het Voorbereidingsbesluit "Onzelfstandige Bewoning 2017") aantoonbaar onzelfstandig werd bewoond en dit gebruik niet voor een periode langer dan een jaar is onderbroken.
1.18 bestaande bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde en niet zijnde een tijdelijk toegestaan bouwwerk, die op het tijdstip van de inwerkingtreding van dit plan rechtmatig aanwezig of rechtmatig in uitvoering zijn, dan wel na dat tijdstip zijn of mogen worden opgericht krachtens een verleende omgevingsvergunning, die vóór dat tijdstip is aangevraagd.
1.19 bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak.
1.20 bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.21 bijbehorend bouwwerk:
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak.
1.22 bijgebouw:
een bij een hoofdgebouw behorend, op maaiveldniveau staand vrijstaand gebouw of een uitbreiding van een hoofdgebouw zonder zonder rechtstreekse verbinding vanuit het hoofdgebouw, dat in functioneel en architectonisch opzicht ondergeschikt is aan en ten dienste staat van het hoofdgebouw.
1.23 bouwen:
Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen, veranderen of vergroten van een bouwwerk.
1.24 bouwgrens:
de grens van een bouwvlak.
1.25 bouwlaag:
het doorlopende gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of vrijwel gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen wordt begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw of kelder en zolder.
1.26 bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.27 bouwperceelgrens:
De grens van een bouwperceel.
1.28 bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
1.29 bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
1.30 dak:
iedere bovenbeëindiging van een gebouw.
1.31 dakopbouw:
een constructie, niet zijnde een dakkapel, op een hellend dak waarin een of meerdere ramen zijn opgenomen en die voorzien is van zijwanden en een hellend dak, waarbij de nok van deze constructie hoger ligt dan de nok van het oorsponkelijke dak.
1.32 detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen, die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, met uitzondering van afhaalzaken.
1.33 dienstverlening:
het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, zoals een uitzendbureau, reisbureau, kapsalon, wasserette, schoonheidsinstituut en pedicure, met uitzondering van seksinrichtingen.
1.34 eigen terrein als bedoeld in de regelingen voor parkeren en bergen van hemelwater:
het terrein en/of bouwwerk dat de aanvrager in eigendom of in gebruik heeft en waarover hij kan beschikken en die bij het te realiseren (bouw)plan en/of het bouwwerk horen.
1.35 erf:
al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, voor zover het plan die inrichting niet verbiedt.
1.36 garagebedrijf:
een bedrijf dat uitsluitend of in hoofdzaak is bedoeld voor de verkoop van motorvoertuigen en het onderhoud en/of de reparatie van motorvoertuigen.
1.37 gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.38 groothandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan wederverkopers dan wel aan instellingen of personen ter aanwending in een andere bedrijfsactiviteit.
1.39 hoofdgebouw:
een gebouw, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.
1.40 huishouden:
een verzameling van één of meerdere personen die samen één zelfstandige huishouding voeren die zich kenmerkt door continuïteit in samenstelling en onderlinge verbondenheid.
1.41 huisvesting in verband met mantelzorg:
huisvesting in of bij een woning van één huishouden van maximaal twee personen, van wie tenminste één persoon mantelzorg verleent aan of ontvangt van een bewoner van die woning.
1.42 kamerverhuurpand:
een woning / zelfstandige wooneenheid die wordt gebruikt door drie of meer personen die ieder afzonderlijk één huishouden vormen dan wel in totaal drie of meer afzonderlijke huishoudens vormen. De woning/ wooneenheid kenmerkt zich doordat één of meer van de voorzieningen (keuken, toilet, badkamer) niet uitsluitend voor privé-gebruik (dus voor gezamenlijk gebruik) is, en/of één of meer van de voorzieningen (keuken, toilet, badkamer) bereikt kunnen of moeten worden door het verlaten van de eigen privé-ruimte.
In afwijking van deze definitie wordt een kamer in een verzorgings- of verpleeghuis niet aangemerkt als onzelfstandige bewoning in een kamerverhuurpand.
1.43 kantoor:
een gebouw of een gedeelte daarvan, dat door zijn indeling en inrichting bedoeld is om uitsluitend of in hoofdzaak te worden gebruikt voor zakelijke dienstverlening, waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen.
1.44 kelder:
het beneden peil gelegen gedeelte van een gebouw.
1.45 luifel:
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat een overdekte ruimte vormt, waarbij de ene horizontale zijde bevestigd is aan de buitenzijde van een gebouw en de daar tegenoverliggende zijde vrij dragend is.
1.46 maatschappelijke voorzieningen:
educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele, levensbeschouwelijke voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening alsmede naar de aard daarmee gelijk te stellen voorzieningen.
1.47 maatschappelijke basisfuncties
buurt- of wijkgerichte functies met geen of zeer beperkte invloed op het woon- en leefklimaat in de omgeving. Deze functies zijn hoofdzakelijk alleen op weekdagen en tijdens kantooruren en/of gedurende een deel van de avond in gebruik/toegankelijk (geen overnachting).
Hieronder vallen in dit bestemmingsplan uitsluitend:
- apotheek;
- bibliotheek;
- praktijkruimte, zoals artsenpraktijk en fysiotherapeut;
- gebruik door/voor activiteiten van een buurtvereniging/wijkraad, culturele vereniging, sportvereniging, toneelclub en daarmee vergelijkbare organisaties (telkens voor zover verenigbaar met de woonomgeving).
1.48 mantelzorg:
intensieve zorg of ondersteuning, die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende, ten behoeve van zelfredzaamheid of participatie, rechtstreeks voortvloeiend uit een tussen personen bestaande sociale relatie, die de gebruikelijke hulp van huisgenoten voor elkaar overstijgt en waarvan de behoefte met een verklaring van een huisarts, wijkverpleegkundige of andere door de gemeente aangewezen sociaal-medisch adviseur kan worden aangetoond.
1.49 medische dienstverlening:
het bedrijfsmatig verlenen van diensten op het gebied van (para)medische zorg zoals medische praktijk- en onderzoeksruimten, laboratoria, E-health, dagbehandeling, EHBO, poliklinische zorg en welzijnszorg en daarmee vergelijkbare diensten.
1.50 nutsvoorzieningen:
gebouwde dan wel ongebouwde en/of ondergrondse infrastructurele voorzieningen, met uitzondering van hoogspanningsverbindingen en hoge druk aardgastransportleidingen, ten behoeve van algemene nutsdoeleinden zoals de watervoorziening, afval, energievoorziening, warmte-koude opslag of het (tele)communicatie-verkeer.
1.51 omgevingsvergunning:
omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
1.52 ondergeschikt bouwdeel:
bouwdeel van beperkte afmetingen, dat buiten de gevel of het dakvlak van een bouwwerk uitsteekt, zoals plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, liftopbouwen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons, dakgoten en overstekende daken.
1.53 overig bouwwerk:
bouwwerk, geen gebouw en geen bijbehorend bouwwerk zijnde.
1.54 overkapping:
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat een overdekte ruimte vormt zonder dan wel met ten hoogste één wand, niet zijnde een luifel.
1.55 perceelsgrens:
de grens van een (bouw)perceel.
1.56 praktijkruimte:
een gebouw of een gedeelte daarvan, dat dient voor het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, architectonisch, kunstzinnig, juridisch, medisch, paramedisch, therapeutisch of een daarmee naar aard te vergelijken gebied.
1.57 prostitutie:
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.
1.58 publieksgerichte dienstverlening:
het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, zoals een uitzendbureau, reisbureau, kapsalon, wasserette, schoonheidsinstituut, pedicure, makelaar, bankfiliaal, kopieerwinkel, postkantoor en afhaalpunten (van goederen voor particulieren), met uitzondering van seksinrichtingen.
1.59 reguliere woning:
woning / zelfstandige wooneenheid, niet zijnde een sociale of een middeldure huurwoning.
1.60 slopen:
geheel of gedeeltelijk afbreken.
1.61 tijdelijk toegestaan bouwwerk:
een gebouw of een bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat is of mag worden opgericht krachtens een omgevingsvergunning waarbij is bepaald dat het bouwwerk uitsluitend aanwezig mag zijn gedurende de in de omgevingsvergunning genoemde periode.
1.62 uitbouw:
een uitbreiding van een hoofdgebouw op maaiveldniveau, met een rechtstreekse verbinding vanuit het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.
1.63 verblijfsgebied:
openbaar toegankelijk gebied dat is bestemd voor (de aanleg en instandhouding van) erfontsluitingswegen, pleinen, voet- en fietspaden, parkeerplaatsen, (openbare) nutsvoorzieningen, waterlopen en -partijen, groenvoorzieningen, speelvoorzieningen, overig straatmeubilair en geluidwerende voorzieningen.
1.64 verblijfsruimten:
de ruimten als bedoeld in artikel 1.1 van het Besluit geluidhinder, zijnde:
- a. leslokalen en theorielokalen van onderwijsgebouwen;
- b. onderzoeks- en behandelingsruimten van ziekenhuizen en verpleeghuizen;
- c. onderrzoeks-, behandelings-, recreatie-, en conversatieruimten, alsmede woon- en slaapruimten van verzorgingshuizen, psychiatrische inrichtingen en kinderdagverblijven;
- d. theorievaklokalen van onderwijsgebouwen;
- e. ruimten voor patiëntenhuisvesting, alsmede recreatie- en conversatieruimten van ziekenhuizen en verpleeghuizen.
1.65 verdieping:
iedere voor mensen toegankelijke ruimte in een gebouw die is gesitueerd boven de ruimte(en) op de begane grond.
1.66 voorerfgebied:
erf dat geen onderdeel is van het achtererfgebied.
1.67 voorgevelrooilijn:
de evenwijdig aan de as van de weg gelegen lijn, die zoveel mogelijk aansluit bij de ligging van - een deel van de - voorgevels van de bestaande bebouwing.
1.68 woning / zelfstandige wooneenheid:
een (gedeelte van een) gebouw / een complex van ruimten met woonfunctie, dat door zijn indeling en inrichting uitsluitend bedoeld is voor de huisvesting van en het gebruik door één afzonderlijk huishouden. Waarbij alle voorzieningen (keuken, badkamer en toilet) aanwezig en direct bereikbaar zijn zonder daarvoor eerst een gemeenschappelijke verkeersruimte te moeten betreden.
1.69 zakelijke dienstverlening:
het bedrijfsmatig verlenen van administratieve, creatieve, intellectuele, digitale dan wel informatietechnische diensten aan of ten behoeve van bedrijven en/of personen, zoals administratie-, advocaten-, advies-, accountants- en ingenieursbureaus met een beperkt publieksgerichte functie.
1.70 zendmast:
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, waarop antenne-installaties worden geplaatst.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 peil:
- a. voor een gebouw, waarvan de hoofdtoegang direct aan een weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
- b. voor een gebouw, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het afgewerkte terrein ter plaatse van de hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
- c. voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde: de hoogte van het afgewerkte terrein ter plaatse bij voltooiing van de bouw.
2.2 de bouwdiepte van een bouwwerk:
tussen de voorgevel en de achtergevel, gemeten ter hoogte van het peil.
2.3 de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.4 de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
2.5 de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.6 de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.7 minimum/maximum bebouwingspercentage:
het aangegeven bebouwingspercentage moet worden berekend over het gehele bouwperceel, met inbegrip van de buiten de bouwgrens gelegen gronden. Voor de berekening blijven bouwwerken gelegen beneden peil buiten beschouwing.
2.8 bruto vloeroppervlak van een gebouw (b.v.o.):
de totale en buitenwerks gemeten vloeroppervlakte van de ruimten van een gebouw met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige ruimten.
2.9 verkoopvloeroppervlak van een gebouw (v.v.o.):
de totale overdekte vloeroppervlakte die voor het publiek geheel of grotendeels toegankelijk is, bestemd en feitelijk ingericht voor de verkoop en uitstalling van goederen.
2.10 gebruiksoppervlak van een woning / wooneenheid:
de gemeten vloeroppervlakte tussen de dragende muren van de ruimte of groep van ruimtes in een woning, wooneenheid.
2.11 de plafondhoogte van de benedenverdieping van een gebouw:
de kleinste afsand tussen de begane grondvloer en de bovenliggende bouwkundige constructie van de betreffende ruimte(n).
2.12 de dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
2.13 buitenwerks gevelvlak van een bouwwerk:
Het gedeelte van het bouwwerk dat, voorzover van wanden voorzien, van buitenaf zichtbaar is. Voor bouwwerken die niet of niet aan alle zijden door wanden omsloten worden, wordt de loodrechte projectie van de dakrand op het maaiveld als buitenwerks gevelvlak aangemerkt.
2.14 de afstand tot de perceelsgrens:
de kortste afstand van enig punt van een gebouw tot de perceelsscheiding van het bouwperceel.
2.15 de afstand tussen gebouwen:
de kortste afstand tussen de buitenwerkse gevelvlakken van de gebouwen.
2.16 inhoud minimum bergingsopgave hemelwater
het grondoppervlak van de te realiseren bebouwing vermenigvuldigd met het aantal millimeters bergingsopgave per m2, uitgedrukt in kubieke meters: .. m2 x 0,055 m = .. m3 bergingsopgave.
2.17 de hoogte van een windturbine:
vanaf het peil tot aan de as van de windturbine.
2.18 ondergeschikte bouwdelen:
bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw-, bestemmings- danwel aanduidingsgrenzen en van maximale bouwhoogtes niet meer dan 1 meter bedraagt.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bedrijf
3.1 Bestemmingsomschrijving
3.2 Bouwregels
3.3 Afwijken van de bouwregels
3.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:
- a. opslag op onbebouwde gronden ten dienste van bedrijven;
- b. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van wonen, detailhandel, horeca, zelfstandige kantoren en een seksinrichting.
3.5 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 4 Wonen
4.1 Bestemmingsomschrijving
4.2 Bouwregels
4.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:
- a. voor zover het gebouwen, of delen van gebouwen betreft, die op grond van het bepaalde in lid 4.1 voor de uitoefening van een beroep of bedrijf aan huis mogen worden gebruikt, een medegebruik voorzover dit betrekking heeft op een oppervlakte groter dan het gebruik van meer dan 49 procent van de som van de gebruiksvloeroppervlakte van de woning en de daarbij behorende bijbehorende bouwwerken, met een maximum van 150 m²;
- b. de uitoefening van een bedrijf als bedoeld in categorie 2 of hoger van de bij deze regels behorende lijst van bedrijfstypen (bijlage 1).
- c. het permanent bewonen van een bed and breakfast accommodatie.
- d. de exploitatie van een winkel, horecabedrijf, of seksinrichting.
4.4 Afwijken van de gebruiksregels
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 5 Antidubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 6 Algemene Bouwregels
6.1 Kelders
- a. Voorzover het bepaalde in de artikel 7 zich daartegen niet verzet, is, daar waar ingevolge het bepaalde van dit plan het bouwen of verbouwen van een wooneenheid is toegelaten, het toegestaan deze wooneenheid te onderkelderen, met dien verstande dat:
- 1. de bovenkant van de vloer van de kelder maximaal 3 meter onder het peil mag zijn gelegen;
- 2. onderkelderen slechts is toegestaan tussen de boven het maaiveld gelegen buitenwerkse gevelvlakken van het gebouw.
Artikel 7 Algemene Aanduidingsregels
7.1 Archeologische verwachtingszones
7.2 overig - bodemdalingsgebied
Binnen de op de verbeelding door middel van de gebiedsaanduiding "overig - bodemdalingsgebied" aangegeven gronden mag niet worden gebouwd, tenzij het bevoegd gezag advies heeft ingewonnen bij het Staatstoezicht op de Mijnen over de te verwachten veiligheidsrisico's als gevolg van bodeminstabiliteit in relatie tot de perceelslocatie en verwachte levensduur van het gebouw.
7.3 overig - stadsrandzone
Artikel 8 Algemene Afwijkingsregels
8.1 Omschrijving bevoegdheid
Indien niet op grond van een andere bepaling van deze regels afgeweken kan worden, kunnen burgemeester en wethouders bij een omgevingsvergunning afwijken van de bepalingen van dit plan:
- a. voor het afwijken van de in het plan voorgeschreven maten, afmetingen en percentages met ten hoogste 10%, met dien verstande dat geen afwijkingen zijn toegestaan ten aanzien van in het plan opgenomen:
- 1. maximum inhoudsmaten van bedrijfswoningen, wooneenheden en recreatiewoningen;
- 2. maximaal toegestane oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken bij wooneenheden en bedrijfswoningen.
- b. voor wat betreft geringe afwijkingen ten opzichte van bouwgrenzen, indien bij de uitvoering van het plan mocht blijken dat in verband met ingekomen bouwplannen het wenselijk of noodzakelijk is de bouwgrenzen te overschrijden, mits die afwijking niet meer bedraagt dan 3 meter;
8.2 Nadere voorwaarden
Bij de beoordeling van een verzoek om bij een omgevingsvergunning een afwijking als bedoeld in lid 8.1 toe te staan wordt verwezen naar bijlage 2.
Artikel 9 Wettelijke Regels
Indien en voor zover in deze regels wordt verwezen naar wettelijke regelingen c.q. verordeningen en dergelijke dienen deze regelingen te worden gelezen zoals ze luidden op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 10 Overgangsrecht
10.1 Overgangsrecht bouwwerken
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
10.2 Afwijking
Burgemeester en wethouders kunnen, in afwijking van lid 10.1, eenmalig een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van het in dat lid bedoelde bouwwerk met maximaal 10%.
10.3 Uitzondering op het overgangsrecht bouwwerken
Lid 10.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
10.4 Overgangsrecht gebruik
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
10.5 Strijdig gebruik
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 10.4, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
10.6 Verboden gebruik
Indien het gebruik, bedoeld in het lid 10.4, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
10.7 Hardheidsclausule
Voor zover van toepassing van het overgangsrecht bouwwerken of gebruik leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard jegens een of meer personen kunnen burgemeester en wethouders ten behoeve van die persoon of personen dat overgangsrecht buiten toepassing laten.
10.8 Uitzondering op het overgangsrecht gebruik
Lid 10.4 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 11 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het wijzigingsplan Strootsweg 340 en 340a.
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding Voor Het Wijzigingsplan
Het onderhavige wijzigingsplan maakt geen nieuwe ontwikkeling mogelijk. De betreffende percelen aan de Strootsweg 340 en 340a hebben in het vigerende bestemmingsplan een bedrijfsbestemming. De bebouwing (woning en voormalig kantoor) op het perceel aan de Strootsweg 340 staat niet (meer) ten dienste van de bedrijfsbestemming. De bestemming voor dit perceel zal gewijzigd worden in een woonbestemming zoals dat in het voorheen geldende bestemmingsplan ook aan de orde was. Het bedrijfsgebouw aan de Strootsweg 340a zal de bedrijfsbestemming behouden en het bouwvlak wordt aangepast tot om de bestaande bebouwing waarbij vastgelegd zal worden dat het toevoegen van een bedrijfswoning niet is toegestaan. Er is sprake van het herstellen van de planologische situatie zoals die eerder aan de orde was met daarbij een actualisatie op basis van het feitelijke gebruik van de gronden.
1.2 Ligging En Begrenzing Plangebied
Het gebied waarop het wijzigingsplan “Strootsweg 340 en 340a” betrekking heeft wordt globaal begrensd door de Veldgeuverweg in het noorden, de Auke Vleerstraatin het oosten, de Strootsweg in het zuiden en de Twekkelerweg in het westen en ligt in het stadsdeel West.
1.3 Geldende Juridische Regelingen
Het gebied valt onder het bestemmingsplan “Buitengebied Noordwest”, dat op 9-11-2015 is vastgesteld door de gemeenteraad van Enschede.
Het gehele perceel heeft daarin de bestemming "Bedrijf". De voor "Bedrijf" bestemde gronden zijn bestemd voor bedrijven, die zijn genoemd in de categorieën 1 en 2 uit de hoofdgroep Bedrijven van de bij deze regels behorende lijst van bedrijfstypen (bijlage 1), met uitzondering van: garagebedrijven, risicovolle inrichtingen, vuurwerkbedrijven, geluidzoneringsplichtige inrichtingen en benzineservicestations. Daarnaast is er een bedrijfswoning toegestaan. De gebiedsaanduidingen "Stadsrandzone", "Bodemdalingsgebied" en "Archeologisch onderzoeksgebied b" zijn van toepassing.
1.3.1 Paraplubestemmingsplannen
Daarnaast gelden de (paraplu)bestemmingsplannen "Parkeren Enschede" (11-3-2019), "Cultuurhistorie" (6-2-2017), "Buitengebied zonnepanelen" (2-7-2018) en "Bedrijven met milieuzones (vuurwerk, risicovol, geluid) (18-11-2014).
Cultuurhistorie
Dit "paraplu"bestemmingsplan is vastgesteld op 6 februari 2017. Het plan geldt als een aanvulling op alle geldende bestemmingsplannen binnen het plangebied van bestemmingsplan "Cultuurhistorie". Het plangebied van voorliggend plan valt daar binnen. Het plangebied valt geheel binnen de gebiedsaanduiding 'overige zone - cultuurhistorie'. Er zijn echter geen gebouwen aangeduid als 'karakteristiek'. Er zijn daarom geen regels doorvertaald in voorliggend wijzigingsplan. De werking van het bestemmingsplan "Cultuurhistorie" vervalt met de inwerkingtreding van voorliggend wijzigingsplan voor het plangebied.
Buitengebied zonnepanelen
Dit 'paraplu'bestemmingsplan is vastgesteld op 2 juli 2018 en maakt het mogelijk om in het plangebied zonnepanelen op het maaiveld te plaatsen. Het is niet wenselijk om in het plangebied van voorliggend plan zomaar zonnepanelen toe te staan. De regels voor zonnepanelen zijn daarom niet opgenomen in voorliggend plan. De werking van het bestemmingsplan "Buitengebied zonnepanelen" vervalt met de inwerkingtreding van voorliggend wijzigingsplan voor het plangebied.
Bedrijven met milieuzones (vuurwerk, risico, geluid)
Dit "paraplu'bestemmingsplan is vastgesteld op 18 november 2014 en bevat regels voor de opslag en verkoop van vuurwerk, risicovolle inrichtingen en geluidszoneringsplichtige inrichtingen. Onderhavige gronden hebben de aanduiding 'vuurwerk uitgesloten' en 'risicovolle inrichtingen uitgesloten'. Dit is doorvertaald in de regels van het onderhavige wijzigingsplan. De werking van het bestemmingsplan "Bedrijven met milieuzones (vuurwerk, risico, geluid)" vervalt met de inwerkingtreding van voorliggend wijzigingsplan voor het plangebied.
Parkeren Enschede
Dit "paraplu" bestemmingsplan dat is vastgesteld op 11 maart 2019, zorgt ervoor dat de beleidsregel 'Parkeernormennota Enschede 2017' van toepassing is op (bijna) de hele gemeente, waaronder het plangebied. De relevante regels zijn doorvertaald in voorliggend plan. De werking van het bestemmingsplan "Parkeren Enschede" vervalt met de in werkingtreding van voorliggend wijzigingsplan voor het plangebied.
1.4 Adviezen, Vooroverleg En Procedure
Adviezen en participatie
Voorafgaand aan het in procedure brengen van een bestemmingsplan worden binnen het plangebied werkzame erkende wijkorganen betrokken. Dit is geen wettelijke procedurestap, maar een binnen de gemeente Enschede gehanteerde werkwijze.
Het plan is door de gemeente aan de Vereniging Behoud Twekkelo (VBT) voorgelegd en er heeft telefonisch onderhoud plaatsgevonden. De VBT heeft positief gereageerd op de nieuwe planologisch situatie.
De directe buren zijn geïnformeerd door de initiatiefnemer en deze hebben ook positief gereageerd.
Vooroverleg
In het Bro is voorgeschreven (artikel 3.1.1) dat burgemeester en wethouders voorafgaand aan het in procedure brengen van een nieuw bestemmingsplan overleg moeten plegen met de besturen van eventueel betrokken andere gemeenten, het waterschap, de provincie en relevante diensten van het Rijk.
Van het wettelijke vooroverleg met Rijk en provincie kan in de praktijk in veel gevallen worden afgezien. De provincie Overijssel en het Rijk hebben beleid vastgesteld, waarin is bepaald dat zij een bestemmingsplan alleen nog voor vooroverleg willen ontvangen, indien dat bestemmingsplan ontwikkelingen mogelijk maakt die raken aan bepaalde ruimtelijke belangen van de provincie of het Rijk.
Het wijzigingsplan “Strootsweg 340 en 340a” maakt geen ontwikkelingen mogelijk waarbij ruimtelijke belangen van andere gemeenten, het waterschap Vechtstromen, de provincie Overijssel of het Rijk in het geding zijn. Daarom is voor dit plan afgezien van het plegen van vooroverleg.
Procedure
Vooraankondiging
Burgemeester en wethouders moeten burgers en anderen informeren over het voornemen een bestemmingsplan voor te bereiden op verzoek van een derde of uit eigen beweging. Dat voornemen wordt gepubliceerd in het gemeentelijk huis-aan-huisblad en op internet. In Enschede wordt geen gelegenheid geboden om zienswijzen hieromtrent naar voren te brengen (artikel 1.3.1 Bro).
In dit geval is het voornemen om een nieuw wijzigingsplan genaamd: “Strootsweg 340 en 340a” in voorbereiding te nemen op 29 november 2023 gepubliceerd in het gemeentelijk blad “Huis aan Huis" en op de website van de gemeente Enschede.
Terinzagelegging ontwerpplan
In de Wro staat dat op de procedure van een bestemmingsplan de uniforme openbare voorbereidingsprocedure uit afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing is. Aangezien het een wijzigingsbevoegdheid van het college van Burgemeester en wethouders (B&W) betreft, zoals is vastgelegd in het bestemmingsplan "Buitengebied Noordwest" betekent dit dat het ontwerp van een wijzigingsplan gedurende een periode van zes weken ter inzage moet worden gelegd. Deze terinzagelegging biedt iedereen de mogelijkheid om gedurende die periode zienswijzen naar voren te brengen bij het college van B&W. Die terinzagelegging wordt gepubliceerd in het Gemeenteblad, het gemeentelijk blad "Huis aan Huis" en langs “elektronische weg”, dus internet.
De aankondiging van de terinzagelegging van dit ontwerpwijzigingsplan “Strootsweg 340 en 340a” en de mogelijkheid om tijdens die periode een zienswijze naar voren te brengen wordt gepubliceerd in "Huis aan Huis", op de website van de gemeente Enschede en in het Gemeenteblad.
Zienswijzen
Het ontwerpwijzigingsplan heeft voor een periode van 6 weken ter inzage gelegen. Gedurende deze termijn zijn er geen zienswijzen ingediend.
Rechtsbescherming
Na vaststelling van het wijzigingsplan door het college van Burgemeester en wethouders staat voor indieners van zienswijzen en belanghebbenden nog de mogelijkheid open om bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State beroep in te stellen tegen het bestemmingsplan.
Hoofdstuk 2 Planbeschrijving
2.1 Het Plan
Het onderhavige wijzigingsplan maakt geen nieuwe ontwikkeling mogelijk. De bebouwing (woning en voormalig kantoor) op het perceel aan de Strootsweg 340 staat niet (meer) ten dienste van de bedrijfsbestemming. De bestemming voor dit perceel zal gewijzigd worden in een woonbestemming zoals dat in het voorheen geldende bestemmingsplan "Buitengebied 1996" ook aan de orde was. Het perceel aan de Strootsweg 340a zal de bedrijfsbestemming behouden en het bouwvlak wordt aangepast tot om de bestaande bebouwing waarbij vastgelegd zal worden dat het toevoegen van een bedrijfswoning niet is toegestaan. Hieronder volgt de planologische situatie voor het perceel aan de Strootsweg 340/340a (plangebied) op chronologische volgorde.
'oude' bestemmingsplan "Buitengebied 1996" met een bedrijfsbestemming en een woonbestemming
vigerende bestemmingsplan "Buitengebied Noordwest" (2014) met enkel een bedrijfsbestemming waarbij de woonbestemming is vastgelegd als bedrijfswoning.
nieuwe verbeelding onderhavig wijzigingsplan.
2.2 Behoefte En Beleid
Er is sprake van het herstellen van de planologische situatie zoals die eerder aan de orde was met daarbij een actualisatie op basis van het feitelijke gebruik van de gronden. In het geldende bestemmingsplan is de aanwezige burgerwoning bestemd als bedrijfswoning. Dit zal teruggedraaid worden. Er worden geen extra bouw- of gebruiksmogelijkheden toegestaan binnen het plangebied. Er wordt teruggegaan naar de planologische situatie zoals die eerder ook aanwezig was waarbij de bebouwingsmogelijkheden van de bedrijfsbestemming beperkt worden door het verkleinen van de bestemming en het bouwvlak. Er is geen specifiek beleid hiervoor aan de orde. Dit kan niet gezien worden als een ontwikkeling. Een toetsing aan Rijks-, provinciaal of gemeentelijk beleid is daarom niet van toepassing.
Hoofdstuk 3 Omgevingsaspecten
3.1 Toetsing Aan De Relevante Omgevingsaspecten
Deze paragraaf gaat enkel in op de milieuaspecten die mogelijk relevant zijn voor de beoogde ontwikkeling.
Aangezien het hier een herstelplan betreft en de planologische situatie zoals die voorheen ook gold wederom wordt vastgelegd zonder dat er extra bouw- of gebruiksmogelijkheden worden toegestaan binnen het plangebied, is een uitgebreide toetsing aan alle omgevingsaspecten niet aan de orde. Er vindt een verkleining van de bedrijfsbestemming en het bijbehorende bouwvlak plaats en de woonbestemming wordt vergroot met een stuk tuin, zonder uitbreiding van het aantal woningen. Er hoeft enkel ingegaan te worden op het aspect 'bedrijfs- en milieuzonering' om aan te tonen dat de vastgelegde planologische situatie geen nadelige gevolgen heeft voor de bedrijfsvoering en dat er sprake is van een goed woon- en leefklimaat voor de woning.
3.1.1 Milieuhinder van bedrijven en voorzieningen
In het kader van een goede ruimtelijke ordening is nagegaan of er bestaande bedrijfsactiviteiten en voorzieningen rondom het plangebied van het wijzigingsplan "Strootsweg 340 en 340a" aanwezig zijn, die van invloed kunnen zijn op het woon- en leefklimaat in het plangebied. Daarbij is gekeken naar de potentiële milieubelasting van deze bedrijfsactiviteiten en voorzieningen. De milieubelasting en de bijbehorende hindercontouren worden bepaald door verschillende ruimtelijk relevante milieuaspecten, zoals geur, stof, geluid en gevaar. in zijn algemeenheid kan gesteld worden dat er sprake is van een gemengd gebied aangezien er in de directe omgeving een drukke verkeersweg (Auke Vleerstraat) en het bedrijventerrein Havengebied gelege zijn.
Milieuhinder van bedrijfsactiviteiten binnen het plangebied voor woningen in en rondom het plangebied
In het voorgaande bestemmingsplan hadden de gronden de bestemmingen Bedrijf en Wonen. Binnen de bedrijfsbestemming was destijds een bedrijf categorie 3 (timmerwerkplaats) aanwezig. Deze planologische situatie zal opnieuw worden vastgelegd. In het verleden gingen deze beide functies goed samen zonder dat er hinder van elkaar ondervonden werd. In het vigerende en in het onderhavige bestemmingsplan is de bedrijfscategorie afgeschaald naar een catergorie 2 bedrijf gezien het feitelijke gebruik van het gebouw als groothandel met magazijn en kantoorruimte (kabelimport bedrijf).
De bedrijven en voorzieningen die het wijzigingsplan "Strootsweg 340 en 340a" beoogt planologisch mogelijk te maken zijn zodanig weinig milieubelastend voor hun omgeving, dat deze in- en/of aanpandig aan woningen kunnen worden uitgevoerd. Het gaat daarbij om bedrijfsmatige activiteiten met een milieucategorie van maximaal 2 en deze zijn vergelijkbaar met de uitoefening van een beroep of bedrijf aan huis. Er kan aangegeven worden dat, gezien de afstand tussen de woning en het bedrijf in het plangebied, er sprake is van een goed woon- en leefklimaat voor de woning. Dit is bevestigd door de bewoners van de woning.
Ten aanzien van de dichtsbijzijnde woning van derden (Strootsweg 336) kan aangegeven worden dat de afstand van de woning tot de bestemming "Bedrijf" vergroot wordt. De afstand van het bouwvlak van de woning aan de Strootsweg 336 tot aan het bouwvlak van het bedrijf aan de Strootsweg 340a is in de huidige situatie 14 meter en zal door middel van het onderhavige bestemmingsplan vergoot worden naar 24 meter. Het voormalige kantoor (dichtsbijzijnde bedrijfsgebouw) van het bedrijf zal planologisch als bijgebouw bij de woning bestemd worden. Ook zal het bouwvlak van het bedrijf verkleind worden. Dit komt ten goede van het woon- en leefklimaat van de woning waar al sprake was van een goed woon- en leefklimaat.
Middels bovenstaande onderbouwing kan er gemotiveerd afgeweken worden van de normafstanden voor zover die aan de orde zijn. Het betreft hier een feitelijke situatie zoals die al jarenlang aan de orde is. Planologisch is dit in het verleden vastgelegd en het onderhavige wijzigingsplan legt deze situatie wederom vast. Zoals aangegeven is enkel lichte bedrijvigheid mogelijk welke passend is in een woonomgeving.
Milieuhinder van bestaande bedrijfsactiviteiten rondom het plangebied voor woningen in het plangebied
Binnen een straal van circa 100 meter rondom het plangebied zijn geen andere bedrijven aanwezig. Er is derhalve geen sprake van enige beïnvloeding van feitelijke (bedrijfs)activiteiten op het woon- en leefklimaat van de woning in het plangebied.
Conclusie milieuhinder bedrijven en voorzieningen
Op basis van het bovenstaande kan worden geconcludeerd dat er uit oogpunt van milieuhinder van bedrijven en voorzieningen geen belemmering is voor de uitvoerbaarheid van het wijzigingsplan.
3.2 Economische Uitvoerbaarheid
Aangezien de feitelijke gebruikssituatie planologisch wordt vastgelegd, zoals die eerder geldig was, zonder het toevoegen van extra bebouwings- en gebruiksmogelijkheden, wordt verwacht dat hier geen financiële gevolgen aan de orde zijn. De kosten voor de planologische procedure worden gedragen door de gemeente aangezien het hier een herstelplan betreft.
Gelet op het bovenstaande kan worden gesteld dat het kostenverhaal voldoende is verzekerd en de economische uitvoerbaarheid van het nu voorliggende bestemmingsplan voldoende is aangetoond.
Bijlage 1 Lijst Van Bedrijfstypen
Bijlage 1 Lijst van bedrijfstypen
Bijlage 2 Kaart Landschapstypen En Koesteransichten
Bijlage 2 Kaart landschapstypen en koesteransichten