KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch
Artikel 4 Bedrijf - Garage
Artikel 5 Wonen
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 6 Algemene Aanduidingsregels
Artikel 7 Overige Regels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 8 Overgangsrecht
Artikel 9 Slotregel
Hoofdstuk 1 Algemeen
1.1 Voorgeschiedenis
1.2 Geldende Planologisch-juridische Regeling
1.3 Aanleiding Voor Het Maken Van De Beheersverordening
1.4 Inhoudelijke Uitgangspunten Voor De Beheersverordening
1.5 Juridisch Kader Beheersverordening
1.6 Situering Plangebied 'Boekelosestraat 255-257' Binnen Enschede
Bijlage 1 Lijst Van Bedrijfstypen
Bijlage 2 Illustratie Bij Beheersverordening

Boekelosestraat 255-257 (2020)

Beheersverordening - gemeente Enschede

Vastgesteld op 30-06-2020 - geheel onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan

De beheersverordening 'Boekelosestraat 255-257 (2020)' met identificatienummer NL.IMRO.0153.BV00005-0003 van de gemeente Enschede.

1.2 de illustratie

De illustratie bestaat uit de plankaart behorende bij de beheersverordening. Op de plankaart is de bestemming van de gronden weergegeven. Ter uitvoering van die bestemming zijn de daarbij behorende regels van toepassing. Daarin staan regels over het gebruik van die gronden en van de zich daar bevindende bouwwerken, met inbegrip van de bouw- en uitbreidingsregels.

1.3 aanduiding

Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.4 aanduidingsgrens

De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.5 achtererfgebied

Erf aan de achterkant en de niet naar openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijkant, op meer dan 1 m van de voorkant, van het hoofdgebouw.

1.6 bebouwing

Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

1.7 bed and breakfast

Een kleinschalige overnachtingsaccommodatie, gericht op een (zakelijk) toeristisch en veelal kortdurend verblijf met het serveren van ontbijt. Een bed & breakfast is gevestigd in een woning of een daarbij behorend gebouw en wordt gerund door de bewoners van de betreffende woning.

1.8 bedrijfswoning

Een woning in of bij een bedrijfsgebouw of op een (bedrijven-)terrein bedoeld voor (het huishouden van) een persoon wiens huisvesting daar, gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is.

1.9 bestemmingsgrens

De grens van een bestemmingsvlak.

1.10 bestemmingsvlak

Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.11 bijbehorend bouwwerk

Uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak.

1.12 bouwen

Plaatsen, geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen, veranderen of vergroten van een bouwwerk.

1.13 bouwgrens

De grens van een bouwvlak.

1.14 bouwlaag

Het doorlopende gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of vrijwel gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen wordt begrensd.

1.15 bouwperceel

Een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.16 bouwperceelgrens

Een grens van een bouwperceel.

1.17 bouwvlak

Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

1.18 bouwwerk

Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.19 buitenzijde gevel van een gebouw of bijbehorend bouwwerk

Het gedeelte van een gebouw of bijbehorend bouwwerk dat, voorzover van wanden voorzien, van buitenaf zichtbaar is. Voor gebouwen en bijbehorende bouwwerken die niet of niet aan alle zijden door wanden omsloten worden, wordt de loodrechte projectie van de dakrand op het maaiveld als buitenzijde van de gevel aangemerkt.

1.20 dagrecreatie

Vrijetijdsbesteding buitenshuis zonder overnachting.

1.21 detailhandel

Het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen, die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, met uitzondering van afhaalzaken.

1.22 erf

Al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en, voor zover een bestemmingsplan of een beheersverordening van toepassing is, deze die inrichting niet verbieden.

1.23 evenement

Georganiseerde gebeurtenis, (openlucht-)manifestatie, (thema-)dag of week, die niet rechtstreeks terug te voeren is op de aan de grond toegekende bestemming.

1.24 extensieve recreatie

Ondergeschikt medegebruik van grond, gericht op ontspanning, waarvoor weinig voorzieningen nodig zijn en waaraan weinig mensen tegelijkertijd en op dezelfde plek deelnemen, zoals fietsen en wandelen.

1.25 functieaanduiding

Een specifieke functie die is aangegeven met een aanduidingsvlak op de verbeelding.

1.26 gebouw

Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.27 geluidgevoelige objecten

Woningen, onderwijsgebouwen, met uitzondering van gymnastieklokalen, ziekenhuizen en verpleeghuizen, verzorgingshuizen, psychiatrische inrichtingen, medische centra, poliklinieken en medische kleuterdagverblijven, en geluidgevoelige terreinen.

1.28 geluidgevoelige terreinen

Terreinen, die behoren bij andere gezondheidszorggebouwen dan algemene, categorale en academische ziekenhuizen alsmede verpleeghuizen, voor zover deze bestemd zijn of worden gebruikt voor de in die gebouwen verleende zorg, of woonwagenstandplaatsen.

1.29 grondgebonden agrarisch bedrijf

Een agrarische bedrijfsvoering die hoofdzakelijk niet in gebouwen plaatsvindt, waarbij het gebruik van agrarische gronden noodzakelijk is voor het functioneren van het bedrijf, zoals een melkrundveehouderijbedrijf, een akkerbouwbedrijf, waaronder het telen van kleinfruit (zoals aardbei, bosbes, rode bes, witte bes, zwarte bes, kruisbes, braam, framboos), een productiegerichte paardenhouderij, biologische bedrijven, waarbij dieren worden gehouden overeenkomstig de regels die krachtens artikel 2 van de bestaande Landbouwkwaliteitswet zijn gesteld ten aanzien van de biologische productiemethoden, en naar de aard daarmee gelijk te stellen agrarische bedrijven.

1.30 hoofdgebouw

Gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.

1.31 horecabedrijf

Een bedrijf, dat in zijn algemeenheid is gericht op het verstrekken van dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse en/of het bedrijfsmatig verstrekken van nachtverblijf en/of het exploiteren van zaalaccommodatie, discotheek, feestzaal en partyboerderij; met een horecabedrijf wordt een afhaalzaak gelijkgesteld.

1.32 kantoor

Een gebouw of een gedeelte daarvan, dat door zijn indeling en inrichting bedoeld is om uitsluitend of in hoofdzaak te worden gebruikt voor de uitoefening van administratieve werkzaamheden en werkzaamheden, die verband houden met het doen functioneren van (semi-) overheidsinstellingen, het bank- en verzekeringswezen en naar de aard daarmee gelijk te stellen overige zakelijke dienstverlening.

1.33 mantelzorg

Vorm van inwoning die gecombineerd wordt met het bieden van zorg aan iemand die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband.

1.34 (openbare) nutsvoorziening

Gebouwde dan wel ongebouwde voorzieningen ten behoeve van algemene nutsdoeleinden zoals de watervoorziening, afval, energievoorziening of het (tele)communicatie-verkeer.

1.35 permanente bewoning

Bewoning door een persoon of groepen van personen van een ruimte/gebouw als hoofdverblijf, c.q. vaste woon- of verblijfplaats.

1.36 slopen

Geheel of gedeeltelijk afbreken.

1.37 voorerfgebied

Erf dat geen onderdeel is van het achtererfgebied.

1.38 warmte-koude-opslag

Het opslaan van warmte en/of koude in de bodem waarbij gebruik wordt gemaakt van de temperatuur van het grondwater om gebouwen te verwarmen in de winter en/of af te koelen in de zomer.

1.39 winkel

Een gebouw of een gedeelte daarvan dat door zijn indeling en inrichting bedoeld is als ruimte voor detailhandel, eventueel met bijbehorende kantoorruimte, en/of ambacht en/of magazijn.

1.40 woning

Een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.

1.41 wooneenheid

Een gebouw, dat één of meer woningen bevat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 het meten van een bouwvlak

vanaf het hart van de grens van het bouwvlak tot aan het hart van de grens van het bouwvlak.

2.2 minimaal/maximaal bebouwingspercentage

Het aangegeven bebouwingspercentage moet worden berekend over het gehele bouwperceel, met inbegrip van de buiten de bouwgrens gelegen gronden.

2.3 de goothoogte van een bouwwerk

Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.4 de inhoud van een bouwwerk

Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.5 de bouwhoogte van een bouwwerk

Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwdelen.

2.6 de bouwhoogte van een stacaravan

Vanaf de onderkant van de vloer tot aan het hoogste punt van een stacaravan, met uitzondering van ondergeschikte bouwdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwdelen.

2.7 de oppervlakte van een bouwwerk

Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.8 peil

  1. a. voor een gebouw, waarvan de dichtstbijzijnde naar de weg gekeerde gevel op minder dan 15 meter van de weg is gelegen: de hoogte van die weg ter plaatse van het gebouw;
  2. b. voor een gebouw, waarvan de dichtstbijzijnde naar de weg gekeerde gevel op meer dan 15 meter van de weg is gelegen: de hoogte van het afgewerkte terrein ter plaatse van de hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
  3. c. voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde: de hoogte van het afgewerkte terrein ter plaatse bij voltooiing van de bouw.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving

3.2 Bouwregels

3.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:

  1. a. het opslaan van zand, stenen en naar aard daarmee gelijk te stellen materialen buiten het bouwvlak gedurende langer dan zes maanden per jaar;
  2. b. het gebruik van grond als volkstuin;
  3. c. het winnen van zand;
  4. d. het houden van een evenement, zonder te hebben voldaan aan het bepaalde in de Algemene Plaatselijke Verordening.

Artikel 4 Bedrijf - Garage

4.1 Bestemmingsomschrijving

De op de illustratie voor “Bedrijf- Garage” aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. garagebedrijven, die zijn genoemd in de categorieën 1 en 2 uit de hoofdgroep Bedrijven van de bij deze regels behorende Lijst van Bedrijfstypen (bijlage 1 ),
  2. b. niet-zelfstandige kantoorfunctie als integraal onderdeel van de bedrijfsactiviteiten tot een bruto-vloeroppervlak per bedrijf van maximaal 30 % van het bruto-vloeroppervlak van de gebouwen op een bouwperceel;
  3. c. bij deze doeleinden behorende bouwwerken, erven, terreinen en voorzieningen, zoals parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen en nutsvoorzieningen;
  4. d. het wonen in een bedrijfswoning;
  5. e. de uitoefening van beroep of bedrijf aan huis, indien en voorzover op grond van lid 4.2.3 van de planregels de bouw van een bedrijfswoning is toegestaan;
  6. f. mantelzorg, indien en voorzover op grond van lid 4.2.3 van deze planregels de bouw van een bedrijfswoning is toegestaan.

4.2 Bouwregels

4.3 Specifieke gebruiksregels

  1. a. Opslag op onbebouwde gronden ten dienste van garagebedrijven is toegestaan, mits deze niet plaats vindt vóór een naar de openbare weg of het openbaar groen gekeerde gevel.
  2. b. Geen opslag van goederen mag plaatsvinden binnen een afstand van minder dan 3,5 meter van een niet langs een openbare weg of openbaar groen gelegen zijdelingse perceelsgrens en binnen een afstand van minder dan 5 meter van een niet langs een openbare weg of openbaar groen gelegen achterste perceelsgrens, tenzij de opslag van goederen uit het oogpunt van rampenbestrijding geen gevaar oplevert.

Artikel 5 Wonen

5.1 Bestemmingsomschrijving

5.2 Bouwregels

5.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:

  1. a. voor zover het gebouwen, of delen van gebouwen betreft, die op grond van het bepaalde in lid 5.1 voor de uitoefening van een beroep of bedrijf aan huis mogen worden gebruikt, een medegebruik voorzover dit betrekking heeft op een oppervlakte groter dan het gebruik van meer dan 49 procent van de som van de gebruiksvloeroppervlakte van de woning en de daarbij behorende bijbehorende bouwwerken, met een maximum van 150 m²;
  2. b. de uitoefening van een bedrijf als bedoeld in categorie 2 of hoger van de bij deze regels behorende lijst van bedrijfstypen (bijlage 1).
  3. c. het permanent bewonen van een bed and breakfast accommodatie.
  4. d. de exploitatie van een winkel, horecabedrijf, of seksinrichting.

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 6 Algemene Aanduidingsregels

6.1 Geluidzones

Artikel 7 Overige Regels

7.1 Parkeren van auto's en stallen van fietsen

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 8 Overgangsrecht

8.1 Overgangsrecht bouwwerken

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

  1. a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  2. b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.

8.2 Afwijken van het overgangsrecht bouwwerken

Burgemeester en wethouders kunnen, in afwijking van lid 8.1, eenmalig een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van het in dat lid bedoelde bouwwerk met maximaal 10%.

8.3 Uitzondering op het overgangsrecht bouwwerken

Lid 8.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

8.4 Overgangsrecht gebruik

Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

8.5 Strijdig gebruik

Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 8.4, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

8.6 Verboden gebruik

Indien het gebruik, bedoeld in het lid 8.4, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

8.7 Uitzondering op het overgangsrecht gebruik

Lid 8.4 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 9 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van de beheersverordening Boekelosestraat 255-257 (2020).

Hoofdstuk 1 Algemeen

1.1 Voorgeschiedenis

Voor de gronden binnen het toepassingsgebied van de beheersverordening 'Boekelosestraat 255-257 (2020)' gold sinds eind 2015 het bestemmingsplan 'Buitengebied-Noordwest. Eind 2016 is geconstateerd dat op de locaties Boekelosestraat 255 en 257 ten onrechte de eerder toegestane activiteiten waren beperkt in het nieuwe bestemmingsplan. Om op de korte termijn de oude rechten weer te laten gelden heeft de gemeenteraad op 6 februari 2017 voor het plangebied Boekelosestraat 255 en 257 de beheersverordening 'Buitengebied Noordwest - Boekelosestraat 255-257' vastgesteld. Deze beheersverordening is op 9 februari 2017 in werking getreden. Daarmee is de onterechte beperking in bouw- en gebruiksmogelijkheden van de sinds jaar en dag feitelijk bestaande en planologische situatie, gerepareerd. Het perceel van nummer 255 heeft daarin een grotere woonbestemming conform het feitelijke gebruik. Voor nummer 257 is het perceel weer bestemd voor de bedrijfsactiviteiten (en niet deels bos) en is er weer een dienstwoning toegestaan. Als derde is aan de zuidzijde van beide adressen de agrarische bestemmingsgrens weer gelijk getrokken met de perceelsgrens (niet deels een sportbestemming).

Op 6 februari 2017 heeft de gemeenteraad het paraplubestemmingsplan 'Cultuurhistorie'' vastgesteld. Het plangebied van dit bestemmingsplan omvat het gehele grondgebied van de gemeente Enschede, dus ook de percelen Boekelosestraat 255 en 257. Een paraplubestemmingsplan geldt in aanvulling op dan wel in afwijking van de onderliggende bestemmingsplannen, die voor het overige ongewijzigd van kracht blijven. In 2018 en in 2019 heeft de gemeenteraad nog twee paraplubestemmingsplannen vastgesteld waarvan het plangebied ook de percelen Boekelosestraat 255 en 257 omvat.

Begin 2020 is naar aanleiding van een uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State in een beroepszaak tegen een paraplubestemmingsplan duidelijk geworden dat een paraplubestemmingsplan niet kan gelden voor een gebied waarvoor een beheersverordening geldt. Artikel 3.39 van de Wet ruimtelijke ordening bepaalt namelijk dat wanneer een nieuw bestemmingsplan wordt vastgesteld voor een gebied waarvoor op dat moment een beheersverordening geldt, deze beheersverordening komt te vervallen op het moment dat het nieuwe bestemmingsplan in werking treedt. Omgekeerd werkt het net zo, dus wanneer een beheersverordening wordt vastgesteld voor een gebied waarvoor op dat moment een bestemmingsplan geldt, dan vervalt dit bestemmingsplan op het moment dat de beheersverordening in werking treedt. Bij de vaststelling van de diverse paraplubestemmingsplannen is het bestaan van dit wetsartikel onbedoeld maar consequent over het hoofd gezien.

Het gevolg van deze uitspraak is tweeledig: ten eerste het feit dat de betreffende paraplubestemmingsplannen nooit in aanvulling op dan wel in afwijking van de beheersverordening 'Buitengebied Noordwest - Boekelosestraat 255-257' hebben gegolden; ten tweede het feit dat de beheersverordening 'Buitengebied Noordwest - Boekelosestraat 255-257' is vervallen op het moment dat het eerste paraplubestemmingsplan (Cultuurhistorie) in april 2017 in werking is getreden.

1.2 Geldende Planologisch-juridische Regeling

Consequentie van de hiervoor bedoelde uitspraak van de Raad van State is dat op dit moment voor het plangebied 'Boekelosestraat 255-257' alleen de vastgestelde paraplubestemmingsplannen gelden, zonder onderliggend bestemmingsplan waar die parapluplannen in aanvulling op dan wel in afwijking van gelden. Dat betekent feitelijk dat er sprake is van een planologisch-juridische 'witte vlek', oftewel een plek waar geen bestemmingsplan, beheersverordening of voorbereidingsbesluit geldt. Een 'witte vlek' betekent niet dat er in het gebied geen regels gelden en dat zo maar alles kan worden gebouwd.

1.3 Aanleiding Voor Het Maken Van De Beheersverordening

Met de beheersverordening 'Boekelosestraat 255-257 (2020)' wordt beoogd de hiervoor beschreven planologisch-juridische 'witte vlek' weer ongedaan te maken en te vervangen door een nieuwe planologisch-juridische regeling. Daarbij is er opnieuw gekozen voor het instrument van de beheersverordening. Daarvoor zijn meerdere redenen. Ten eerste omdat er de komende jaren geen nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen in het plangebied zijn gepland of te verwachten. Ten tweede omdat voor dit gebied al een beheersverordening gold en met een nieuwe beheersverordening die eerdere en onbedoeld vervallen planologisch-juridische regeling kan worden voortgezet. Ten derde omdat de beheersverordening de snelste manier is om de 'witte vlek' weer ongedaan te maken.

1.4 Inhoudelijke Uitgangspunten Voor De Beheersverordening

De hiervoor genoemde redenen voor het maken van de beheersverordening 'Boekelosestraat 255-257 (2020)' waren ook leidend voor het bepalen van de inhoud van de beheersverordening. Het was niet de bedoeling dat de beheersverordening 'Buitengebied Noordwest - Boekelosestraat 255-257' kwam te vervallen. De daarin voor het plangebied opgenomen bestemmingen met bijbehorende regels zijn nog steeds representatief voor het plangebied. Daarom is er voor gekozen om de bestemmingen en bijbehorende regels uit de voormalige beheersverordening 'Buitengebied Noordwest - Boekelosestraat 255-257' opnieuw van toepassing te verklaren in de beheersverordening 'Boekelosestraat 255-257 (2020)'. Deze regels zijn aangevuld met de regels uit de eerder mede voor het plangebied 'Boekelosestraat 255-257' vastgestelde paraplubestemmingsplannen 'Buitengebied-Zonnepanelen' en 'Parkeren Enschede'.

1.5 Juridisch Kader Beheersverordening

Wettelijke verplichting

De Wet ruimtelijke ordening (Wro) zegt dat voor het gehele grondgebied van de gemeente één of meer bestemmingsplannen moeten worden vastgesteld en dat (citaat:) "...t.b.v. goede ruimtelijke ordening de bestemming van de in het plan begrepen grond wordt aangewezen en met het oog op die bestemming regels worden gegeven. De regels betreffen in elk geval regels omtrent het gebruik van de grond en van de zich daar bevindende bouwwerken."

In plaats van een bestemmingsplan mag de gemeenteraad ook een beheersverordening vaststellen (artikel 3.38 Wro) waarin het beheer over het bestaande gebruik (inclusief de regels dus) binnen een bepaald gebied wordt geregeld. Het moet daarbij wel gaan om een ruimtelijk laag dynamisch gebied en er mogen geen nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen zijn voorzien.

Een beheersverordening heeft, net als een bestemmingsplan, een geldigheidsduur van maximaal 10 jaar.

Wat houdt een beheersverordening in?

De beheersverordening is een regeling ten behoeve van het beheer van de bestaande situatie in laag dynamische gebieden, dat zijn gebieden waar zich geen nieuwe ruimtelijke ontwikkelingsmogelijkheden voordoen of zijn voorzien.

Een beheersverordening is vooral normstellend en te vergelijken met een bestemmingsplan dat uitsluitend een conserverend (de bestaande situatie ter plaatse vastleggend) karakter heeft.

Er zijn verschillende vormen van beheersverordeningen mogelijk. Sommige gemeenten gaan uit van de feitelijke situatie en leggen die vast op luchtfoto. Uitgaan van de feitelijke situatie betekent dat bijvoorbeeld illegale aangelegenheden met de vaststelling van de beheersverordening gelegaliseerd worden. Andere gemeenten gaan uit van de mogelijkheden die het geldende bestemmingsplan bood, maar zonder wijzigings- en vrijstellingsmogelijkheden en met aangepaste terminologie.

In een beheersverordening kunnen geen afwijkings- en wijzigingsbevoegdheden en ook geen uitwerkingsplichten voor nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen worden opgenomen. Afwijkingsbevoegdheden voor kleine aanpassingen aan of een kleine uitbreiding van bestaande bebouwing zijn wel mogelijk.


Wat is een Verordening?

Een verordening is lokale wetgeving. Het is een besluit van algemene strekking dat Algemeen Verbindende Voorschriften inhoudt. Een verordening heeft werking naar een grote (open) groep personen. Een verordening kan voor het hele grondgebied van een gemeente gelden maar ook voor een specifiek gebied.


Waarvoor dienen de voorschriften?

De voorschriften zijn normstellend en lenen zich voor herhaalde toepassing (een beheersverordening is te vergelijken met de Algemene Plaatselijke Verordening).

Bevoegdheid tot vaststellen van een verordening

In de Gemeentewet, artikel 149, staat: "De raad maakt de verordeningen die hij in het belang van de gemeente nodig oordeelt." Een beheersverordening zoals genoemd in artikel 3.38 Wro is ook een verordening als bedoeld in artikel 149 van de Gemeentewet.


Rechtsbescherming

Er zijn geen bezwaar- en beroepsmogelijkheden als bedoeld in de Algemene wet bestuursrecht (Awb) omdat een individuele belanghebbende niet in zijn persoonlijk belang geraakt kan worden. Dit in tegenstelling tot een beschikking, zoals een vergunning: die is meestal op aanvraag en geldend voor / gericht tot een individu of een rechtspersoon. Daartegen is wel bezwaar en beroep mogelijk.

1.6 Situering Plangebied 'Boekelosestraat 255-257' Binnen Enschede

Het plangebied 'Boekelosestraat 255-257' is gelegen in het buitengebied, ongeveer halverwege tussen de bebouwde kom van Boekelo in het westen en de bebouwde kom van Usselo in het oosten. Het plangebied bestaat uit de percelen Boekelosestraat 255 en Boekelosestraat 257. Op onderstaande afbeelding is de situering van het plangebied binnen de gemeente Enschede weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0153.BV00005-0003_0001.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.0153.BV00005-0003_0002.jpg"

Bijlage 1 Lijst Van Bedrijfstypen

Bijlage 1 Lijst van bedrijfstypen

Bijlage 2 Illustratie Bij Beheersverordening

Bijlage 2 Illustratie bij beheersverordening