Buitengebied Gramsbergen, locatie Rondweg 14 Den Velde
Bestemmingsplan - gemeente Hardenberg
Vastgesteld op 20-09-2011 - geheel onherroepelijk in werking
1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
1. Het plan:
Het bestemmingsplan "Buitengebied Gramsbergen, locatie Rondweg 14 Den Velde";
2. Bestemmingsplan:
De geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0160.0000BP00074-VG01 met de bijbehorende regels;
3. Aanbouw:
een onderdeel van een hoofdgebouw dat in ruimtelijk opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
4. Aanduiding:
Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid waar, ingevolge van de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
5. Aanduidingsgrens:
De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
6. Bebouwing:
Één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
7. Bedrijfswoning;
Een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die slechts is bedoeld voor de huisvesting van (het huishouden van) een persoon wiens huisvesting daar, gelet op de bestemming van de grond ter plaatse van het gebouw of op het terrein, noodzakelijk moet worden geacht;
8. Bestemmingsgrens:
De grens van een bestemmingsvlak;
9. Bestemmingsvlak:
Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
10. Bijgebouw
Een gebouw dat in ruimtelijk opzicht ondergeschikt is aan het op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw;
11. Bouwen:
Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
12. Bouwgrens:
De grens van een bouwvlak
13. Bouwperceel:
Een aaneengesloten stuk grond, waarop, ingevolge de regels, een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
14. Bouwperceelgrens:
De grens van een bouwperceel;
15. Bouwvlak:
Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
16. Bouwwerk:
Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect, met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
17. Gebouw:
Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
18. Hoofdgebouw:
Een gebouw, dat op een bouwperceel dor zijn constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste gebouw valt aan te merken;
19. Kampeermiddel:
Een tent, een tentwagen, een kampeerauto, een caravan of een stacaravan, dan wel enig ander voertuig of onderkomen, dat geheel of ten dele is bestemd of opgericht dan wel wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf, en geen bouwwerk is waarvoor ingevolge de Wabo een omgevingsvergunning is vereist;
20. Kampeerterrein:
Een terrein bedoeld als standplaats voor kampeermiddelen;
21. Peil:
1. Voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst:
- De hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
2. Voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst:
- De hoogte van het terrein ter plaatse van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
22. Seksinrichting:
Een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte, waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch pornografische aard plaatsvinden;
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
1. De bouwhoogte van een bouwwerk;
Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
2. De dakhelling:
Langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
3. De goothoogte van een bouwwerk:
Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
4. De inhoud van een bouwwerk:
Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
5. De oppervlakte van een bouwwerk:
Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch - Agrarisch Gebied
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Agrarisch – Agrarisch gebied’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- Agrarisch grondgebruik, met de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
- op of in deze gronden is het oprichten van gebouwen verboden;
- de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste 2 meter bedragen.
Artikel 4 Bedrijf - Agrarisch Loonbedrijf
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Bedrijf – Agrarisch loonbedrijf’ aangewezen gronden zijn bestemd voor de exploitatie van het agrarisch loonbedrijf:
met de daarbij behorende:
- gebouwen;
- andere bouwwerken;
- terreinen en erven;
- voorzieningen;
- bedrijfswoning.
4.2 Bouwregels
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
- op de voor ‘Bedrijf – Agrarisch loonbedrijf’ aangewezen gronden mag uitsluitend worden gebouwd voor zover dit in overeenstemming is met het bepaalde in 4.1;
- gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
- de nokhoogte van de bedrijfsgebouwen bedraagt maximaal 10 m;
- de dakhelling bedraagt ten minste 18 graden;
- de afstand tot de zijdelingse perceelgrens bedraagt minimaal 5m;
- het aantal bedrijfswoningen bedraagt niet meer dan het bestaande aantal, waarbij de inhoud niet meer dan 660 m3 mag bedragen, dan wel de bestaande inhoud indien deze meer bedraagt;
- de hoogte van de andere bouwwerken bedraagt maximaal 5 m, met dien verstande dat de hoogte van perceel- en erfscheidingen maximaal 2 m bedraagt;
4.3 Gebruiksregels
Onder een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken als bedoeld in artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening wordt in ieder geval gerekend het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel, zelfstandige kantoren en een seksinrichting.
Artikel 5 Groen
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Groen aangewezen gronden zijn bestemd voor groenvoorzieningen.
5.2 Bouwregels
5.2.1 Voor deze bestemming geldt dat geen gebouwen mogen worden gebouwd.
5.2.2 Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
- de bouwhoogte bedraagt niet meer dan 3 meter;
- de bouwhoogte van terreinafscheidingen bedraagt ten hoogste 3 meter.
Artikel 6 Recreatie - Kampeerterrein
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Recreatie – Kampeerterrein’ aangewezen gronden zijn bestemd voor het recreatief verblijf in stacaravans of kampeermiddelen met daarbij behorende:
- Kampeerterrein;
- Groen- en speelvoorzieningen;
- Sportvoorzieningen;
- Waterpartijen;
- Zwembad;
- Verkeer- en verblijfsvoorzieningen, waaronder parkeervoorzieningen;
- Bedrijfswoning.
Op het kampeerterrein mogen kampeermiddelen en stacaravans worden geplaatst, waarbij het gezamenlijk aantal maximaal 40 bedraagt.
6.2 Bouwregels
Voor het bouwen op de voor ‘Recreatie – Kampeerterrein’ aangewezen gronden gelden de volgende regels:
- De gezamenlijke bebouwde oppervlakte van gebouwen ten behoeve van voorzieningen bedraagt maximaal 115 % van de bestaande situatie;
- De goothoogte bedraagt ten hoogste 4 meter, dan wel de bestaande hoogte indien deze meer is;
- De hoogste bedraagt ten hoogste 8 meter;
- Op het terrein (binnen het bouwvlak) is ten hoogste één bedrijfswoning toegestaan, waarvan de goot- en bouwhoogte maximaal respectievelijk 4,0 m en 10,0 m bedragen en de inhoud bedraagt ten hoogste 660 m3, dan wel de bestaande inhoud indien deze meer bedraagt;
- Op de gronden omschreven in lid 5.1 mogen geen recreatiewoningen worden gebouwd;
- De oppervlakte van een stacaravan bedraagt ten hoogste 40 m2;
- De onderlinge afstand tussen de stacaravans bedraagt ten minste 3 m;
- De hoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 6,50 m, met uitzondering van erfafscheidingen waarvan de hoogte ten hoogste 2 m bedraagt.
Onder een strijdig gebruik met de bestemming wordt in ieder geval verstaan het gebruik van stacaravans en kampeermiddelen voor permanente bewoning.
3 Algemene Regels
Artikel 7 Anti-dubbeltelregel
Grond welke eenmaal in aanmerking is opgenomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 8 Algemene Gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met de gegeven bestemmingen, wordt in ieder geval gerekend:
- het gebruik van de gronden voor de stalling en opslag van (aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken) voer-, vaar- en/of vliegtuigen;
- het gebruik van de gronden voor de opslag van schroot, afbraak- en bouwmaterialen, grond bodemspecie en puin voor het storten van vuil, anders dan ten behoeve van de uitvoering krachtens de bestemming toegelaten bouwactiviteiten en werken en werkzaamheden;
- het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting en prostitutie;
4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 9 Overgangsrecht
9.1 Overgangsrecht bouwwerken
- Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
-
- Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig met een omgevingsvergunning afwijken van sublid a. voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het sublid a. met maximaal 10%.
- Sublid a. is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder omgevingsvergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
9.2 Overgangsrecht gebruik
- Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in sublid a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- Indien het gebruik, bedoeld in sublid a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- Sublid a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 10 Slotregel
Deze regels kunnen worden aangehaald onder de titel:
Regels van het bestemmingsplan "Buitengebied Gramsbergen, locatie Rondweg 14 Den Velde".
Vastgesteld bij besluit van de raad van de Gemeente Hardenberg d.d.:
De voorzitter,
De griffier,