KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Begrippen
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch Met Waarden - Beekdallandschap
Artikel 4 Agrarisch Met Waarden - Besloten Heideontginningslandschap
Artikel 5 Agrarisch Met Waarden - Open Veenontginningslandschap
Artikel 6 Bedrijf - Besloten Heideontginningslandschap
Artikel 7 Recreatie - Besloten Veenontginningslandschap
Artikel 8 Wonen - Open Veenontginningslandschap
Artikel 9 Leiding - Hoogspanning
Artikel 10 Waarde - Archeologie 4
Artikel 11 Waarde - Archeologie 5
Artikel 12 Waarde - Natuur En Landschap
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 13 Anti-dubbeltelregel
Artikel 14 Algemene Gebruiksregels
Artikel 15 Algemene Bouwregels
Artikel 16 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 17 Algemene Wijzigingsregels
Artikel 18 Overige Regels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 19 Overgangsrecht
Artikel 20 Slotregel
Bijlagen Bij Regels
Bijlage 1 Lik Dedemsvaart Zuid-rheezerveen-heemserveen
Bijlage 2 Lik Slagharen-de Krim-(oud)lutten
Bijlage 3 Lik Rheeze-diffelen En Omgeving
Bijlage 4 Lik Radewijk-hoogenweg-bruchterveld-sibculo
Bijlage 5 Staat Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 6 Landschappelijke Inpassingsplan Hoofdvaart 192
Bijlage 7 Bestemming Bedrijf - Open Veenontginningslandschap
Bijlage 8 Bestemming Wonen - Beekdallandschap
Bijlage 9 Bestemming Wonen - Besloten Heideontginningslandschap
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding En Doel
1.2 Ligging En Begrenzing Plangebied
1.3 Vigerende Plannen
1.4 Bij Het Plan Behorende Stukken
1.5 Leeswijzer
Hoofdstuk 2 Aanpassingen
2.1 Inleiding En Uitgangspunt
2.2 Posthoornweg 62, De Krim
2.3 Stobbenhaarweg 2/2a Hoogenweg
2.4 Hardenbergerweg 28i, Brucht
2.5 Crullsweg 17, Kloosterhaar
2.6 Hoofdvaart 192, Dedemsvaart
2.7 Hardenbergerweg 19/19a Bergentheim
2.8 Tottenhamstraat 8a, Dedemsvaart
2.9 Stegerensallee 22, Dedemsvaart
Hoofdstuk 3 Beleidskader
Hoofdstuk 4 Ruimtelijke Aspecten
4.1 Inleiding
4.2 Ontwikkelingen
4.3 Water
Hoofdstuk 5 Juridische Planopzet
5.1 Inleiding
5.2 Plansystematiek
5.3 Bestemmingen
Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid
6.1 Economische Uitvoerbaarheid
6.2 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid

Correctieve Herziening Bestemmingsplan Buitengebied Hardenberg

Bestemmingsplan - Gemeente Hardenberg

Vastgesteld op 26-01-2021 - geheel onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Begrippen

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

het bestemmingsplan Correctieve Herziening Bestemmingsplan Buitengebied Hardenberg van de gemeente Hardenberg;

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0160.0000BP00359-VG01 met de bijbehorende regels;

1.3 bijbehorend bouwwerk:

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend

hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met

een dak.

1.4 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een

bouwwerk;

1.5 aanbouw:

een bouwwerk dat is gebouwd aan een bedrijfsgebouw; het bouwwerk onderscheidt zich van een bedrijfsgebouw door de vorm en is architectonisch ondergeschikt;

1.6 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar, ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.7 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.8 aan-huis-gebonden beroep

administratieve, juridische, medische, therapeutische, kunstzinnige, ontwerptechnische en daarmee gelijk te stellen beroepen, die door hun beperkte omvang in een woning en daarbij behorende gebouwen, met behoud van de woonfunctie kunnen worden uitgeoefend en die een ruimtelijke uitwerking of uitstraling hebben die met de woonfunctie in overeenstemming is;

1.9 agrarisch bedrijf:

een bedrijf, dat geheel of overwegend gericht is op het bedrijfsmatig voortbrengen van agrarische producten door het telen van gewassen waaronder begrepen tuinbouw en/of het houden van dieren, waaronder begrepen een productiegerichte paardenhouderij, inclusief pensionstal en productie van zonne-energie waarvan de geproduceerde elektriciteit in hoofdzaak aangewend wordt voor eigen gebruik. Bewerking en vergisting van mest en biomassa zijn activiteiten die onderdeel uitmaken van het agrarisch bedrijf, met dien verstande dat deze activiteiten plaatsvinden binnen het eigen bouwvlak, met bedrijfseigen producten en/of bedrijfseigen mest waarvan de geproduceerde elektriciteit en/of brandstof in hoofdzaak aangewend wordt voor eigen gebruik;

1.10 agrarisch hulp- en toeleveringsbedrijf:

een bedrijf waarbinnen overwegend arbeid wordt verricht of materialen ter beschikking worden gesteld voor de productie van goederen en diensten ten behoeve van agrarische bedrijven; hieronder wordt mede verstaan het be- en verwerken van agrarisch gelieerde producten alsmede tijdelijke op- en overslag hiervan;

1.11 akkerbouwbedrijf:

een bedrijf in de land- en tuinbouwsector, dat zich richt op de benutting van braakliggend land door verbouw en het oogsten van gewassen;

1.12 ander bouwwerk:

een bouwwerk, geen gebouw en geen windturbine zijnde;

1.13 acheologisch onderzoek:

in een schriftelijke rapportage vastgelegd bureau- en/of veldonderzoek naar de materiële neerslag van menselijke aanwezigheid en menselijk handelen in het verleden;

1.14 archeologisch monumentenzorg:

zorg die zich richt op het optimaal beheer van de bodem als unieke bron van informatie over de geschiedenis van Nederland;

1.15 archeologische waarde:

de aan een gebied toegekende waarden in verband met de kennis en studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteit in het verleden, ten minste ouder dan 50 jaar;

1.16 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

1.17 bebouwingspercentage:

de oppervlakte van de bebouwing binnen het bouwvlak of het bestemmingsvlak indien daarin geen bouwvlak voorkomt, uitgedrukt in een percentage van de oppervlakte van dat bouwvlak respectievelijk bestemmingsvlak;

1.18 bed and breakfast:

het tegen betaling aanbieden van toeristisch en kortdurend verblijf en ontbijt. Permanente bewoning van een bed and breakfast in een bijgebouw of bedrijfsgebouw is niet toegestaan;

1.19 bedrijfsgebouw:

een niet voor bewoning bestemd gebouw ten dienste van een bedrijf, instelling of voorziening;

1.20 bedrijfsmatige exploitatie:

het via een bedrijf, stichting of andere rechtspersoon voeren van een zodanig beheer of exploitatie, dat in de recreatieverblijven -recreatiewoningen en kampeermiddelen- daadwerkelijk recreatief verblijf plaatsvindt; van bedrijfsmatige exploitatie is sprake als het recreatieverblijf voor ten minste 140 dagen per jaar beschikbaar is voor verhuur;

1.21 bedrijfsplan:

een beschrijving van de toekomstplannen van een bedrijf, voor de eerstkomende vijf jaar, met inbegrip van een organisatorische en financiële onderbouwing;

1.22 bedrijfswoning of dienstwoning:

een woning in of bij een gebouw of op of bij een terrein, die hoort bij en functioneel gebonden is aan een bedrijf, instelling of voorziening in dat gebouw of op dat terrein;

1.23 berging:

een niet voor bewoning bestemd gebouw ten dienste van een recreatief nachtverblijf;

1.24 bestaand(e) aantal, afmeting, afstand, bedrijf, bouwhoogte, bouwwerk, goothoogte, inhoud, inrichting, object, oppervlakte, plaats, situatie en vorm:

aantal, afmeting, afstand, bedrijf, bouwhoogte, bouwwerk, goothoogte, inhoud, inrichting, object, oppervlakte, plaats, situatie of vorm, zoals dat of die rechtens bestaat op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van het plan, dan wel nadien krachtens een omgevingsverguning, waarvoor de aanvraag is ingediend voor dat tijdstip, kan worden gerealiseerd;

1.25 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak;

1.26 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.27 bijbehorend bouwwerk:

een uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of een ander bouwwerk, met een dak;

1.28 bijgebouw:

een gebouw dat in ruimtelijk opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw;

1.29 bodemverstorende activititeiten:

het plegen van ingrepen die het gebruik van de grond veranderen, waardoor het grondwaterpeil verandert en/of het uitvoeren van grondbewerkingen;

1.30 boerderijkamer:

(een deel van) een (voorheen) agrarisch gebruikt gebouw dat blijvend wordt gebruikt voor recreatief nachtverblijf in kamers, al dan niet in combinatie met een dagverblijf. De oppervlakte van een zelfstandige boerderijkamer mag niet meer bedragen dan 50 m2 en van de boerderijkamers in totaal niet meer dan 200 m2. Het aantal slaapplaatsen mag niet meer bedragen dan 15, vrijstaande appartementen c.q. huisjes zijn niet toegestaan;

1.31 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

1.32 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak;

1.33 bouwlaag:

een voor mensen toegankelijk deel van een gebouw, dat door op gelijke of nagenoeg gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen wordt begrensd, met uitzondering van onderbouwen, kelders en kappen; de eerste bouwlaag is de bouwlaag op de begane grond;

1.34 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop, ingevolge de regels, een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.35 bouwperceelgrens:

de grens van een bouwperceel;

1.36 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

1.37 bouwwerk voor recreatief nachtverblijf:

een bouwwerk dat naar de aard en inrichting is bedoeld voor recreatief nachtverblijf, met een met de grond verbonden constructie van enige omvang en met een plaatsgebonden karakter, zoals een stacaravan, trekkershut of recreatiewoning;

1.38 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect, met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.39 brutovloeroppervlakte:

de vloeroppervlakte van alle voor mensen toegankelijke ruimten binnen een gebouw;

1.40 bungalowpark:

complex van recreatiewoningen en/of appartementen die voor recreatief nachtverblijf zijn bestemd; onder recreatief nachtverblijf is in ieder geval niet begrepen permanente bewoning door eenzelfde persoon, gezin of andere groep van personen;

1.41 camping:

een verblijfsrecreatieterrein, ten behoeve van recreatief verblijf in kampeermiddelen en/of stacaravans, chalets en trekkershutten; onder recreatief nachtverblijf is in ieder geval niet begrepen permanente bewoning door eenzelfde persoon, gezin of andere groep van personen;

1.42 chalet:

bouwwerk voor recreatief nachtverblijf bestaande uit één bouwlaag uitsluitend bestemd om te dienen voor recreatief verblijf door een persoon, gezin of andere groep van personen, die zijn/hun hoofdverblijf elders hebben. Een chalet heeft geen vaste verankering in de grond;

1.43 dagrecreatie:

activiteiten ter ontspanning in de vorm van sport, spel, toerisme en educatie, waarbij overnachting niet is toegestaan;

1.44 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop, het verkopen en leveren van goederen voor gebruik, verbruik of aanwending overwegend anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.45 eenvoudige dagreacreatieve voorziening:

extensieve, kleinschalige vormen van vrijetijdsbesteding met een maximale duur van een dag, waarbij geen overnachting plaatsvindt;

1.46 erf:

al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw;

1.47 extensieve openluchtrecreatie:

vormen van recreatief medegebruik van het agrarisch of natuurgebied door middel van al dan niet aangelegde en aanwezige voorzieningen, waarbij de recreatie geen specifiek beslag legt op de ruime, zoals wandel-, ruiter- en fietspaden, vis- en picknickplaatsen;

1.48 foliebassin:

een mestbassin uitgevoerd als een met folie beklede grondput met of zonder omdijking;

1.49 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.50 groepsaccommodatie:

een (deel van een) gebouw dat blijvend bestemd is voor recreatief nachtverblijf door groepen, waarbij overnacht wordt in slaapzalen en/of slaapkamers, er is een afzonderlijke ruimte voor dagactiviteiten, ook zijn er keuken- en sanitaire voorzieningen die gemeenschappelijk door de groep worden gebruikt;

1.51 hoofdgebouw:

een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de

geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het

perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;

1.52 hoofdverblijf:

een gebouw of een gedeelte van een gebouw, dat naar constructie en inrichting geschikt is voor de permanente huisvesting van één persoon, een gezin of een hiermee gelijk te stellen groep personen;

1.53 horeca:

hotel, pension, restaurant, café, cafetaria of daaraan verwante inrichting, waar tegen vergoeding logies wordt verstrekt, dranken worden geschonken of spijzen voor directe consumptie worden bereid of verstrekt, een en ander -tenzij uitdrukkelijk anders vermeld- met uitzondering van nachtclubs, discotheken, dancings of soortgelijke inrichtingen; onder horeca is in ieder geval niet begrepen een seksinrichting;

1.54 hoveniersbedrijf:

een bedrijf, gericht op de aanleg, de inrichting en het onderhoud van tuinen en groen, met gebruikmaking van de daarbij behorende materialen en gereedschappen, zonder dat detailhandel wordt uitgeoefend;

1.55 huishouden:

één of meer personen die op hetzelfde adres wonen en een economisch-consumptieve eenheid vormen;

1.56 internetwinkel:

specifieke vorm van detailhandel, waarbij de transactie via internet (of postorder) tot stand komt en waarbij afhalen, tonen en afrekenen van goederen niet ter plaatse gebeurt;

1.57 kampeerboerderij:

voorzieningen binnen al of niet voormalige agrarische bebouwing, bedoeld voor recreatief nachtverblijf door een persoon, gezin of andere groep van personen, die zijn/hun vaste woon- of verblijfplaats elders hebben; onder recreatief nachtverblijf is in ieder geval niet begrepen permanente bewoning door eenzelfde persoon, gezin of andere groep van personen;

1.58 kampeermiddel:

een onderkomen dat naar de aard en inrichting is bedoeld voor recreatief nachtverblijf, maar zonder een met de grond verbonden constructie en zonder een plaatsgebonden karakter, zoals bijvoorbeeld een tent, vouwwagen, toercaravan of camper;

1.59 kampeerterrein:

een terrein ingericht voor recreatief verblijf in kampeermiddelen en stacaravans; onder

recreatief nachtverblijf is in ieder geval niet begrepen permanente bewoning door eenzelfde

persoon, gezin of andere groep van personen;

1.60 karakteristiek pand:

een gebouw dat door zijn verschijningsvorm als behoudenswaardig aangemerkt wordt;

1.61 kas:

een gebouw met overwegend transparante, lichtdoorlatende afdekking en wanden, bedoeld voor het kweken en telen van gewassen;

1.62 kleinschalig kamperen:

kamperen in de vorm van recreatief medegebruik op een kampeerterrein geschikt voor een beperkt aantal kampeermiddelen;

1.63 landschapontsierende bedrijfsgebouwen:

gebouwen die door de verschijningsvorm zoals blijkend uit goothoogte, nokhoogte, materiaalgebruik, bouwmassa en/of silhouet, visueel storend zijn in het landschapsbeeld; voor het gebied karakteristieke en cultuurhistorisch waardevolle gebouwen vallen hier niet onder;

1.64 loonbedrijf:

een bedrijf, dat uitsluitend of in overwegende mate is gericht op het verrichten van werkzaamheden voor en/of de levering van diensten aan (agrarische) bedrijven;

1.65 maatschappelijke voorzieningen:

voorzieningen ter zake van religie, verenigingsleven, cultuur, onderwijs, opvoeding, recreatie, gezondheidszorg, bejaardenzorg en andere openbare en bijzondere voorzieningen en dienstverlening;

1.66 manege:

bedrijvigheid geheel of overwegend gericht op het houden, stallen, africhten, trainen en berijden van paarden en pony's, het ter zake lesgeven en de exploitatie van daarbij behorende voorzieningen, waaronder begrepen een kantine of soortgelijke horecavoorziening;

1.67 minicamping:

kamperen in de vorm van recreatief medegebruik op een kampeerterrein geschikt voor een beperkt aantal kampeermiddelen;

1.68 nevenactiviteiten:

een activiteit die in ruimtelijk en functioneel opzicht duidelijk ondergeschikt is aan de volgens de bestemmingsomschrijving toegestane hoofdfunctie op het perceel;

1.69 omgevingsvergunning:

een vergunning als bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo);

1.70 onderkomen:

een voor verblijf geschikt, al dan niet aan zijn bestemming onttrokken, vaar- of voertuig, ark of caravan, voor zover dat of die niet als een bouwwerk is aan te merken, alsook een tent;

1.71 opgraving:

archeologische maatregel waarbij een aangetroffen en gewaardeerde vindplaats ex situ wordt behouden;

1.72 overkapping:

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat dient ter overdekking en niet, of slechts met één wand is omgeven;

1.73 paardenbak:

een onverhard en omheind terrein, niet overdekt en met een andere ondergrond dan gras, ingericht voor het africhten, trainen en berijden van paarden en pony's en het anderszins beoefenen van de paardensport;

1.74 peil:

  1. a. voor een bouwwerk waarvan de hoofdtoegang direct aan een weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
  2. b. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de gemiddelde hoogte van het aan het bouwwerk aansluitende afgewerkte terrein;
  3. c. het peil zoals door of namens burgemeester en wethouders is bepaald;

1.75 permanente bewoning:

bewoning van een ruimte als hoofdverblijf, waarbij door betrokkene(n) niet aannemelijk is of kan worden gemaakt dat elders daadwerkelijk over een hoofdverblijf wordt beschikt;

1.76 plaggenhut:

eenvoudige, uit hout en heideplaggen opgetrokken hut;

1.77 plattelandswoning:

Een bedrijfswoning behorend tot of voorheen behorend tot een landbouwinrichting, die door een derde bewoond mag worden als bedoeld in artikel 1.1a van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) inclusief aan-huis-gebonden beroep;

1.78 recreatiewoning:

een gebouw, niet zijnde een stacaravan, chalet, trekkershut of plaggenhut, uitsluitend bestemd om te dienen voor recreatief verblijf door een persoon, gezin of andere groep van personen, die hun hoofdverblijf elders hebben; onder recreatief verblijf is in ieder geval niet begrepen permanente bewoning door eenzelfde persoon, gezin of andere groep van personen;

1.79 relatie:

aanduiding waarmee wordt aangegeven dat de daardoor verbonden delen als een geheel worden aangemerkt;

1.80 ruimtelijk kwaliteitsplan:

een plan dat beschrijft op welke wijze het erf landschappelijk gezien is ingepast in zijn omgeving, hoe de sterke gebiedskenmerken worden doorvertaald in de inrichting van het erf en hoe de nieuwe ontwikkeling op het erf en waar nodig compenserende maatregelen elders, bijdragen aan het versterken van de ruimtelijke kwaliteit in de omgeving;

voor het bepalen van de sterke gebiedskenmerken moet gebruik gemaakt worden van de tabellen in de Landschap Identiteit Kaarten (LIK's), waarin de sterke gebiedskenmerken per (deel)gebied zijn beschreven; de LIK's maken als bijlage onderdeel uit van de regels;

1.81 ruimtelijke kwaliteit:

het resultaat van menselijk handelen en natuurlijke processen dat de ruimte geschikt maakt en houdt voor wat voor mens, plant en dier belangrijk is.

1.82 schuilgelegenheid:

een gebouw met maximaal drie gesloten wanden, dat dient voor de beschutting van, al dan niet hobbymatig gehouden, dieren tegen weersinvloeden alsmede voor de opslag van het voor deze dieren bestemde voer;

1.83 seksinrichting:

een inrichting, bestaande uit een of meer voor publiek toegankelijke, besloten ruimten, waarin bedrijfsmatig of op een daarmee vergelijkbare wijze, seksuele handelingen worden verricht; onder een hiervoor bedoelde inrichting wordt in elk geval verstaan een bordeel en parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;

1.84 stacaravan:

bouwwerk voor recreatief nachtverblijf bestaande uit één bouwlaag uitsluitend bestemd om te dienen voor recreatief verblijf door een persoon, gezin of andere groep van personen, die zijn/hun hoofdverblijf elders hebben. Een stacaravan heeft geen vaste verankering in de grond en moet over de weg als één deel te verplaatsen zijn;

1.85 statische opslag:

opslag van goederen en producten die geen regelmatige verplaatsing behoeven, zonder dat deze ter plaatse bewerkt, verwerkt, gerepareerd of verhandeld worden; uitgezonderd de opslag van gevaarlijke stoffen;

1.86 streekeigen product:

producten die zijn voortgebracht op ambachtelijke wijze op agrarische bedrijven;

1.87 technische installatie:

een voor de bedrijfsvoering benodigde installatie;

1.88 teeltondersteunende voorziening:

een verplaatsbare constructie, overtrokken met transparant materiaal anders dan glas, voor het kweken of beschermen van gewassen, uitsluitend aanwezig tijdens het teeltseizoen;

1.89 trekkershut:

een eenvoudige vrijstaande blokhut, bestaande uit één bouwlaag, zonder of met beperkte sanitaire voorzieningen, welke uitsluitend gebruikt wordt voor kortdurend recreatief verblijf door wisselende groepen van recreanten, die hun hoofdverblijf elders hebben;

1.90 tuinbouw:

het bedrijfsmatig telen en kweken van groenten, bomen, heesters, struiken, planten en bloemen of tuinbouwzaden, in de volle grond, al dan niet gecombineerd met, als ondergeschikte nevenactiviteit, de handel in boomkwekerijgewassen en vaste planten;

1.91 verkoopvloeroppervlakte:

de vloeroppervlakte van alle voor mensen toegankelijke ruimten binnen een gebouw voor detailhandel, onder welke ruimten niet zijn begrepen opslag-, personeels-, sanitaire en andere dienstruimten, garderobes en keukens;

1.92 voorgevel:

de naar de weg gekeerde of aan de voorzijde van een gebouw gelegen gevel of, indien het een gebouw betreft met meerdere zodanige gevels, de gevel die kennelijk als zodanig moet worden aangemerkt;

1.93 voorgevelrooilijn:

de lijn die horizontaal loopt door het buitenwerks vlak van de voorgevel van het hoofdgebouw, tot aan de perceelsgrenzen.

1.94 waarde archeologie 1 en 2:

door burgemeester en wethouders aangewezen terrein waarvan op grond van historische gegevens of door archeologische vondsten en onderzoek vast staat dat het van algemeen belang is wegens zijn betekenis voor de archeologische monumentenzorg;

1.95 waarde archeologie 3,4 en 5:

door burgemeester en wethouders aangewezen terrein waarvan op grond van historische gegevens of door archeologische vondsten en onderzoek vermoed wordt dat het van algemeen belang is wegens zijn betekenis voor de archeologische monumentenzorg;

1.96 waterpeil:

de hoogte (het niveau) van de waterspiegel gemeten naar NAP op het moment van aanvraag van de vergunning of bestemmingswijziging. Dit kan betrekking hebben op zowel oppervlaktewater als grondwater;

1.97 wijk:

dwars op het hoofdkanaal gelegen zijkanaal in een veenkoloniaal landschap;

1.98 windturbine:

een door de wind aangedreven bouwwerk waarmee energie wordt opgewekt, inclusief de bij dit bouwwerk behorende (infrastructurele) voorzieningen;

1.99 woning:

een complex van ruimten volgens aard en indeling geschikt en bestemd voor de huisvesting van een afzonderlijk huishouden;

1.100 zakelijke dienstverlening:

het bedrijfsmatig verlenen van diensten, bijvoorbeeld in de vorm van bank- en verzekeringsdiensten, exploitatie van en handel in onroerende zaken, adviesbureaus, verhuurbedrijven en hulpdiensten;

1.101 zandwinning:

een bedrijf, dat uitsluitend of in overwegende mate is gericht op het winnen, opslaan, overslaan, bewerken, verwerken en handel van zand;

1.102 zonnecollectoren:

collectoren voor warmteopwekking of een paneel voor electriciteitsopwekking;

1.103 zorgboerderij:

een zorgfunctie waarbij de sociaal-medische opvang van personen, al dan niet in de vorm van het ter plaatse woonachtig zijn, en al dan niet gecombineerd wordt met agrarische activiteiten, in dié zin dat de personen behulpzaam zijn bij de agrarische of natuurbeherende activiteiten;

1.104 zorgwoning:

complex van ruimten, bedoeld voor de huisvesting van één of meerdere personen van een specifieke doelgroep die zorg nodig heeft;

1.105 stikstofemitterende bouwwerken:

Onder stikstofemitterende bouwwerken worden verstaan gebouwen voor het houden van landbouwhuisdieren, installaties voor het bewerken of vergisten van mest en/of biomassa, mestplaten en mestsilo's.

1.106 toename van ammoniakemissie:

1. Er is sprake van een toename van de ammoniakemissie wanneer vanuit het bouwvlak en de bij het desbetreffende bedrijf behorende mestplaten de emissie N/ha/jaar meer bedraagt dan:

de emissie N/ha/jaar op het tijdstip van vaststelling van het bestemmingsplan afkomstig van het aanwezige legale gebruik van de gronden en opstallen behorend tot het bouwvlak en de bij het desbetreffende bedrijf behorende mestplaten.

Onder het 'aanwezige legale gebruik' wordt hier mede verstaan het gebruik ingevolge een ten tijde van de vaststelling van het bestemmingsplan reeds onherroepelijke omgevingsvergunning voor het bouwen.

2. Als uitzondering op lid 1 van dit artikel geldt het volgende. Na inwerkingtreding van Artikel 1, Onderdeel J, van de Wet van 8 oktober 2014, houdende wijziging van de Natuurbeschermingswet 1998 (programmatische aanpak), Stb. 2014, 419, en de Algemene Maatregel van Bestuur als bedoeld in artikel 19kh, zevende lid, onder a onder 1 van de Natuurbeschermingswet 1998, zoals dit artikel luidt na inwerkingtreding van het hiervoor genoemde Artikel 1, Onderdeel J, is er geen sprake van een toename van de ammoniakemissie wanneer:

- het project of handeling waar de aanvraag om omgevingsvergunning op ziet, een stikstofdepositie veroorzaakt op voor stikstof gevoelige habitats in het Natura 2000-gebied die afzonderlijk en, ingeval het project of de handeling betrekking heeft op een inrichting als bedoeld in artikel 1.1, derde lid, van de Wet milieubeheer, in cumulatie met andere projecten of handelingen met betrekking tot dezelfde inrichting in de periode waarvoor het programma geldt, niet een waarde die is vastgesteld bij vorenbedoelde algemene maatregel van bestuur overschrijdt.

3. Onder 'programma' als bedoeld in lid 2 van dit artikel wordt verstaan het programma als bedoeld in artikel 19kg, eerste lid van de Natuurbeschermingswet 1998 zoals dit luidt na inwerkingtreding van Artikel 1, Onderdeel I van de Wet van 8 oktober 2014, houdende wijziging van de Natuurbeschermingswet 1998 (programmatische aanpak), Stb. 2014, 419.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij de toepassing van de regels wordt als volgt gemeten en berekend:

2.1 de tiphoogte van een windturbine:

vanaf het peil tot het maximale hoogste punt dat de wiek kan bereiken;

2.2 de dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;

2.3 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.4 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel; ondergeschikte bouwdelen worden hierbij buiten beschouwing gelaten;

2.5 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

Ruimten, zoals kelders en kruip- en soortgelijke ruimten, onder de onderzijde van de begane grondvloer - en tussen de buitenzijde van de gevels en/of het hart van de scheidingsmuren - worden niet meegerekend bij de inhoud van een bouwwerk, tenzij:

  1. a. de onderzijde van de begane grondvloer op meer dan 0,3 meter boven peil is gelegen, of;
  2. b. de kelder aan de buitenzijde een directe toegang heeft.

In bestaande situaties wordt een kelder waarvan de onderzijde van de begane grondvloer op meer dan 0,3 meter boven peil is gelegen of de kelder aan de buitenzijde een directe toegang heeft, niet meegerekend bij de inhoud van een bouwwerk.

In geval van recreatiewoningen wordt de inhoud van een kelder onder de recreatiewoning wel meegeteld bij de inhoud van de woning;

2.6 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

2.7 ondergeschikte bouwdelen:

bij de toepassing van het bepaalde over het bouwen binnen bouwvlakken of bestemmingsvlakken worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de bouw- of bestemmingsgrens dan wel rooilijn met niet meer dan 1 meter wordt overschreden.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch Met Waarden - Beekdallandschap

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch met waarden - Beekdallandschap' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. de uitoefening van één agrarisch bedrijf, uitgezonderd glastuinbouw;
  2. b. de instandhouding van de sterke gebiedskenmerken van het beekdallandschap, welke per (deel)gebied zijn beschreven in de tabellen van de Landschap Identiteit Kaarten (LIK's), die als bijlagen 1, 2, 3 en 4 onderdeel uitmaken van de regels;

met daaraan ondergeschikt:

  1. c. niet-agrarische nevenactiviteiten tot een maximum van 100 m² brutovloeroppervlak, of de bestaande oppervlakte, indien deze meer dan 100 m² bedraagt;
  2. d. bed and breakfast;
  3. e. statische opslag in bestaande gebouwen;
  4. f. een agrarisch loonbedrijf;
  5. g. voorzieningen voor extensieve openluchtrecreatie;

en tevens voor:

  1. h. watergangen, waterpartijen en inundatie vanuit watergangen, met bijbehorende waterhuishoudkundige voorzieningen;
  2. i. behoud en ontwikkeling van de waterveiligheid van de regionale waterkeringen die zijn aangegeven op de kaart regionale waterkeringen zoals genoemd in artikel 4.2.1 van de Omgevingsverordening Overijssel; de belangen van de waterveiligheid zijn primair ten opzichte van de belangen van de andere toegestane functies;
  3. j. (aanpassingen aan) bestaande verkeersvoorzieningen en nutsvoorzieningen;

3.2 Bouwregels

3.3 Afwijken van de bouwregels

3.4 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de

bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:

  1. a. wonen in een woning, anders dan ten behoeve van een huishouding, met dien verstande dat een huishouden wel mag worden aangevuld met een huishouding in verband met dringende sociale, verzorgings- of sociaal-economische redenen;
  2. b. het gebruik van gronden en bouwwerken voor niet-agrarische bedrijfsactiviteiten, anders dan genoemd in de bestemmingsomschrijving;
  3. c. het gebruik van gronden en bouwwerken voor kleinschalig kamperen;
  4. d. het gebruik van gronden buiten het bouwvlak als paardenbak.

3.5 Afwijken van de gebruiksregels

3.6 Wijzigingsbevoegdheid

3.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 4 Agrarisch Met Waarden - Besloten Heideontginningslandschap

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch met waarden - Besloten heideontginningslandschap' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. de uitoefening van één agrarisch bedrijf, uitgezonderd glastuinbouw;
  2. b. een hulp- en toeleveringsbedrijf, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - hulp en toeleveringsbedrijf';
  3. c. de instandhouding van de sterke gebiedskenmerken van het besloten heideontginningslandschap, welke per (deel)gebied zijn beschreven in de tabellen van de Landschap Identiteit Kaarten (LIK's), die als bijlagen 1, 2, 3 en 4 onderdeel uitmaken van de regels;

met daaraan ondergeschikt:

  1. d. niet-agrarische nevenactiviteiten tot een maximum van 100 m² brutovloeroppervlak, of de bestaande oppervlakte, indien deze meer dan 100 m² bedraagt;
  2. e. bed and breakfast;
  3. f. statische opslag in bestaande gebouwen;
  4. g. kleinschalig kamperen tot een maximum van 25 kampeermiddelen, te plaatsen binnen het bouwvlak en/of binnen een afstand van 30 m van het bouwvlak, of niet meer dan de bestaande afstand indien deze meer dan 30 m bedraagt, met dien verstande dat kleinschalig kamperen niet is toegestaan binnen de bestemming 'Leiding - Gas' en binnen 50 meter van (bedrijfs- en plattelands-)woningen van derden;
  5. h. voorzieningen voor extensieve openluchtrecreatie;

en tevens voor:

  1. i. watergangen en waterpartijen, met bijbehorende waterhuishoudkundige voorzieningen;
  2. j. (aanpassingen aan) bestaande verkeersvoorzieningen en nutsvoorzieningen;
  3. k. behoud en ontwikkeling van de waterveiligheid van de regionale waterkeringen die zijn aangegeven op de kaart regionale waterkeringen zoals genoemd in artikel 4.2.1 van de Omgevingsverordening Overijssel; de belangen van de waterveiligheid zijn primair ten opzichte van de belangen van de andere toegestane functies;
  4. l. een agrarisch hulp en toeleveringsbedrijf, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - hulp- en toeleveringsbedrijf';
  5. m. kinderdagverblijf, ter plaatse van de aanduiding 'kinderdagverblijf';
  6. n. parkeerterrrein ten behoeve van het kinderdagverblijf, ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein';
  7. o. speelterrein ten behoeve van het kinderdagverblijf, ter plaatse van de aanduiding 'speelterrein'.

4.2 Bouwregels

4.3 Afwijken van de bouwregels

4.4 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:

  1. a. wonen in een woning, anders dan ten behoeve van een huishouding, met dien verstande dat een huishouden wel mag worden aangevuld met een huishouding in verband met dringende sociale, verzorgings- of sociaal-economische redenen;
  2. b. het gebruik van gronden en bouwwerken voor niet-agrarische bedrijfsactiviteiten, anders dan genoemd in de bestemmingsomschrijving;
  3. c. het plaatsen van één of meerdere stacaravans op een kleinschalig kampeerterrein;
  4. d. het gebruik van gronden buiten het bouwvlak als paardenbak.

4.5 Afwijken van de gebruiksregels

4.6 Wijzigingsbevoegdheid

4.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 5 Agrarisch Met Waarden - Open Veenontginningslandschap

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch met waarden - Open veenontginningslandschap' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. de uitoefening van één agrarisch bedrijf, uitgezonderd glastuinbouw;
  2. b. de instandhouding van de sterke gebiedskenmerken van het open veenontginningslandschap, welke per (deel)gebied zijn beschreven in de tabellen van de Landschap Identiteit Kaarten (LIK's), die als bijlagen 1, 2, 3 en 4 onderdeel uitmaken van de regels;

met daaraan ondergeschikt:

  1. c. niet-agrarische nevenactiviteiten tot een maximum van 100 m² brutovloeroppervlak, of de bestaande oppervlakte, indien deze meer dan 100 m² bedraagt;
  2. d. bed and breakfast;
  3. e. statische opslag in bestaande gebouwen;
  4. f. kleinschalig kamperen tot een maximum van 15 kampeermiddelen, te plaatsen binnen het bouwvlak en/of binnen een afstand van 30 m van het bouwvlak, of niet meer dan de bestaande afstand indien deze meer dan 30 m bedraagt, met dien verstande dat kleinschalig kamperen niet is toegestaan binnen de bestemming 'Leiding - Gas' en binnen 50 meter van (bedrijfs- en plattelands-)woningen van derden;
  5. g. voorzieningen voor extensieve openluchtrecreatie;

en tevens voor:

  1. h. watergangen en waterpartijen, met bijbehorende waterhuishoudkundige voorzieningen;
  2. i. (aanpassingen aan) bestaande verkeersvoorzieningen en nutsvoorzieningen;
  3. j. behoud en ontwikkeling van de waterveiligheid van de regionale waterkeringen die zijn aangegeven op de kaart regionale waterkeringen zoals genoemd in artikel 4.2.1 van de Omgevingsverordening Overijssel; de belangen van de waterveiligheid zijn primair ten opzichte van de belangen van de andere toegestane functies;

5.2 Bouwregels

5.3 Afwijken van de bouwregels

5.4 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:

  1. a. wonen in een woning, anders dan ten behoeve van een huishouding, met dien verstande dat een huishouden wel mag worden aangevuld met een huishouding in verband met dringende sociale, verzorgings- of sociaal-economische redenen;
  2. b. het gebruik van gronden en bouwwerken voor niet-agrarische bedrijfsactiviteiten, anders dan genoemd in de bestemmingsomschrijving;
  3. c. het plaatsen van één of meerdere stacaravans op een kleinschalig kampeerterrein;
  4. d. het gebruik van gronden buiten het bouwvlak als paardenbak.

5.5 Afwijken van de gebruiksregels

5.6 Wijzigingsbevoegdheid

5.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 6 Bedrijf - Besloten Heideontginningslandschap

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - Besloten heideontginningslandschap' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. bedrijven die in de van deze regels deel uitmakende Bijlage 5 Staat van Bedrijfsactiviteiten, zijn aangeduid als categorie 1 of 2;
  2. b. uitsluitend bestaande bedrijven, voor zover deze niet vallen onder a;
  3. c. uitsluitend zandwinning, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - zandwinning';
  4. d. watergangen, waterpartijen en inundatie vanuit de watergangen, met bijbehorende waterhuishoudkundige voorzieningen;
  5. e. (aanpassingen aan) bestaande verkeersvoorzieningen en nutsvoorzieningen;
  6. f. bij een en ander behorende voorzieningen waaronder parkeerplaatsen en nutsvoorzieningen.

Een en ander met uitzondering van:

  1. 1. detailhandelsbedrijven, tenzij het betreft:
  1. a. detailhandel die als zodanig volgens het hiervoor bepaalde is toegestaan;
  2. b. detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit in een bedrijf, met een maximale verkoopvloeroppervlakte van 100 m²;
  1. 2. Bevi-inrichtingen, tenzij het een bestaande inrichting betreft;
  2. 3. bedrijven, die zijn aangewezen als inrichtingen die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken, volgens artikel 2.1 onder 3 van het Besluit omgevingsrecht, tenzij het een bestaande inrichting betreft.

6.2 Bouwregels

6.3 Afwijken van de bouwregels

6.4 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:

  1. a. het gebruik van gronden en bouwwerken voor detailhandel, anders dan de detailhandel genoemd in de bestemmingsomschrijving;
  2. b. opslag voor de voorgevelrooilijn.

6.5 Afwijken van de gebruiksregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 6.1 voor het toestaan van bedrijven die:

  1. a. in Bijlage 5 Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn aangeduid als categorie 3.1.;
  2. b. niet zijn genoemd in categorie 1 of 2 van Bijlage 5 Staat van Bedrijfsactiviteiten, maar die naar aard en effecten op het woon- en leefklimaat van aangrenzende woningen wat betreft geur, stof, geluid en gevaar met de in categorie 1 en 2 genoemde bedrijven kunnen worden gelijkgesteld.

Artikel 7 Recreatie - Besloten Veenontginningslandschap

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Besloten veenontginningslandschap' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. recreatieve voorzieningen, die hierna als nadere bestemming zijn aangegeven bij de volgende adressen:
adres nadere bestemming (1) max. aantal appartementen max. aantal recreatiewoningen max. aantal bedrijfswoningen
Tottemhamstraat 8a, Dedemsvaart Camping 0 6 plaggenhutten 0
(1) voor zover de gronden zijn bestemd als camping dienen deze terreinen op een zorgvuldige wijze landschappelijk te zijn ingepast.
  1. b. algemene centrale voorzieningen ten dienste van de onder a genoemde recreatieve voorzieningen in de vorm van (bouw)werken voor dag- en verblijfsrecreatie, zoals recepties, verkoopruimtes, speelvoorzieningen, kantines, recreatieruimtes, toiletgebouwen en fietsenstallingen;
  2. c. bijbehorende voorzieningen, zoals (afschermende) groenvoorzieningen, vijvers, speelvelden, parkeervoorzieningen, verkeers-, verblijfs- en nutsvoorzieningen;
  3. d. de instandhouding van de sterke gebiedskenmerken van het besloten veenontginningslandschap, welke per (deel)gebied zijn beschreven in de tabellen van de Landschap Identiteit Kaarten (LIK's), die als bijlagen 1, 2, 3 en 4 onderdeel uitmaken van de regels.

7.2 Bouwregels

7.3 Afwijken van de bouwregels

7.4 Specifieke gebruiksregels

7.5 Afwijken van de gebruiksregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 7.1 en artikel 7.4, voor zover betreft het gebruik van gronden en bestaande gebouwen voor de volgende nevenactiviteiten:

  1. a. koffie- en theeschenkerij;
  2. b. eenvoudige dagrecreatieve voorzieningen;
  3. c. andere recreatieve activiteiten, die in ruimtelijke en functioneel opzicht met de hiervoor genoemde gelijk kunnen worden gesteld.

Met inachtneming van de volgende regels:

  1. 1. de functie van aangrenzende bestemmingen mag niet onevenredig worden belemmerd;
  2. 2. er mag geen onevenredig grotere verkeersbelasting op aangrenzende wegen en paden plaatsvinden;
  3. 3. het parkeren dient op eigen terrein plaats te vinden;
  4. 4. het gebruik dient qua aard en schaal te passen bij de specifieke kwaliteiten en schaal van de omgeving, met name op het gebied van visuele aspecten, zoals reclame-uitingen en technische installaties.

Artikel 8 Wonen - Open Veenontginningslandschap

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - Open veenontginningslandschap' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wonen, met inbegrip van aan-huis-gebonden beroepen;
  2. b. tuinen en erven;

met daaraan ondergeschikt:

  1. c. bed and breakfast;
  2. d. boerderijkamers;
  3. e. statische opslag in bestaande gebouwen.

8.2 Bouwregels

8.3 Afwijken van de bouwregels

8.4 Specifieke gebruiksregels

8.5 Afwijken van de gebruiksregels

Artikel 9 Leiding - Hoogspanning

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Hoogspanning' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de aanleg, het beheer en het onderhoud van ondergrondse en bovengrondse hoogspanningsverbindingen en de daarbij behorende voorzieningen.

9.2 Bouwregels

Op en in de gronden als bedoeld in artikel 9.1 mogen bouwwerken ten behoeve van een hoogspanningsverbinding worden gebouwd, met inachtneming van het volgende:

  1. a. de oppervlakte van gebouwen ten behoeve van een hoogspanningsverbinding mag niet meer bedragen dan 100 m2 per gebouw en de goot- en bouwhoogte niet meer dan respectievelijk 3 en 6 m;
  2. b. de bouwhoogte van hoogspanningsmasten mag niet meer dan 40 m bedragen, of niet meer dan de bestaande bouwhoogte indien deze meer bedraagt dan 40 m;
  3. c. de hoogte van overige bouwwerken mag niet meer dan 2 m bedragen;
  4. d. ten behoeve van andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte en bouwhoogte binnen deze bestemming niet worden vergroot en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.

9.3 Afwijken van de bouwregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 9.2 voor het bouwen overeenkomstig de betreffende andere bestemming van deze gronden, mits:

  1. a. hierdoor geen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van en de veiligheidssituatie rond de betreffende leiding;
  2. b. vooraf advies van de leidingbeheerder is ingewonnen.

9.4 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen het gebruik van de gronden en bouwwerken als woning (waaronder niet worden begrepen bestaande woningen), school, kinderopvang of crèche.

9.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 10 Waarde - Archeologie 4

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 4' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en bescherming van de verwachte archeologische waarden

10.2 Bouwregels

10.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

10.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen door de bestemming 'Waarde -Archeologie 4' geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.

Artikel 11 Waarde - Archeologie 5

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 5' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en bescherming van de verwachte archeologische waarden.

11.2 Bouwregels

11.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

11.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen door de bestemming 'Waarde -Archeologie 5' geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.

Artikel 12 Waarde - Natuur En Landschap

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Natuur en landschap' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar aangewezen bestemming(en), mede bestemd voor:

  1. a. de instandhouding en ontwikkeling van de natuurlijke waarden en van de eigen sterke gebiedskenmerken, welke zijn beschreven in de tabellen van de Landschap Identiteit Kaarten (LIK's), die als bijlagen 1, 2, 3 en 4 onderdeel uitmaken van de regels;
  2. b. het behoud, herstel of de duurzame ontwikkeling van de wezenlijke kenmerken en waarden van de gebieden zoals bepaald en begrensd in respectievelijk de artikelen 2.7.1 sub a en 2.7.2 onder 1 van de Omgevingsverordening Overijssel;

De belangen van de dubbelbestemming 'Waarde - Natuur en landschap' zijn primair ten opzichte van de belangen van de andere daar voorkomende bestemmingen.

12.2 Bouwregels

Op en in de gronden als bedoeld in artikel 12.1 mogen uitsluitend worden gebouwd andere bouwwerken, waarvan de bouwhoogte niet meer dan 3 m mag bedragen.

12.3 Afwijken van de bouwregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 12.2 voor het bouwen van bouwwerken overeenkomstig de ter plaatse aanwezige bestemmingen. Burgemeester en wethouders verlenen de omgevingsvergunning uitsluitend indien het bouwwerk noodzakelijk is in verband met de verwezenlijking of de verdere ontwikkeling van de ter plaatse aanwezige bestemming en de instandhouding van de natuurwaarden van de gronden waarop gebouwd in voldoende mate is verzekerd.

12.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 13 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 14 Algemene Gebruiksregels

14.1 Uitsluiting besluit-m.e.r.-(beoordelings)plichtige activiteiten

Onder strijdig gebruik met de bestemmingen van het bestemmingsplan wordt in ieder geval begrepen:

het gebruik van de gronden en/of bouwwerken voor activiteiten die voldoen aan de omschrijvingen in kolom 1 alsmede aan de bijbehorende omschrijvingen in kolom 2 van de onderdelen C en D van de bijlage bij het Besluit milieueffectrapportage.

14.2 Gebruik gewasbeschermingsmiddelen

Het bestemmingsplan verzet zich tegen het gebruik van chemische gewasbeschermingsmiddelen voor boomteelt en fruitteelt binnen 50 meter van:

  1. a. concentraties van woningen (in lintbebouwing, buurtschappen en bebouwde kom);
  2. b. de Ecologische Hoofdstructuur, zoals bepaald en begrensd in respectievelijk de artikelen 2.7.1 sub a en 2.7.2 onder 1 van de Omgevingsverordening Overijssel;
  3. c. recreatieve bestemmingen.

Artikel 15 Algemene Bouwregels

15.1 Afstand tot water

15.2 Afstanden tot wegen

Artikel 16 Algemene Afwijkingsregels

16.1 Algemene afwijkingsregels

16.2 Bedrijfs- of dienstwoning

Bij een omgevingsvergunning kan binnen de verschillende bestemmingen "Bedrijf" en "Recreatie" worden afgeweken van de regels voor het bouwen van een bedrijfs- of dienstwoning, mits:

  1. a. nog geen bedrijfs- of dienstwoning aanwezig is;
  2. b. de noodzaak voor een doelmatige bedrijfsvoering is aangetoond;
  3. c. de bedrijfsvoering van nabijgelegen bedrijven niet onevenredig wordt aangetast;
  4. d. de geluidsbelasting vanwege een weg of spoorweg op geen van de gevels de ter plaatse toegestane waarde krachtens de Wet geluidhinder overschrijdt;
  5. e. de inpassing op het erf en in het landschap op zorgvuldige wijze plaatsvindt, aan de hand van een ruimtelijke kwaliteitsplan;
  6. f. de bouwregels van de betreffende bestemming in acht worden genomen. Als in de betreffende bestemming geen bouwregels zijn opgenomen voor een bedrijfs- of dienstwoning, dan gelden de bouwregels voor woningen binnen de bestemming Wonen van het betreffende landschapstype.

16.3 Gewasbeschermingsmiddelen

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 14.2 voor het toestaan van het gebruik van chemische gewasbeschermingsmiddelen voor boomteelt en fruitteelt, mits door middel van onderzoek en/of door het treffen van maatregelen aangetoond kan worden dat het woon- en leefklimaat en de natuurlijke waarden van de omliggende gronden hierdoor niet onevenredig worden aangetast.

16.4 Paardenbakken buiten het bouwvlak

Bij een omgevingsvergunning kan, binnen de diverse bestemmingen 'Agrarisch met waarden' worden afgeweken van het plan voor het realiseren van paardenbakken buiten bouw- of bestemmingsvlakken, voor het bedrijfsmatig of hobbymatig houden van paarden, met inachtnemening van de volgende regels:

  1. a. situering binnen het bouw- of bestemmingsvlak is niet mogelijk of niet doelmatig;
  2. b. de meest nabij gelegen grens van de paardenbak moet binnen 25 meter van het bouw- of bestemmingsvlak liggen;
  3. c. de bouwhoogte van de omheining mag niet meer bedragen dan 1,5 m;
  4. d. het bedrijfsmatig houden van paarden is uitsluitend mogelijk voorzover de paardenbak onderdeel uitmaakt van een agrarisch bedrijf;
  5. e. de situering van de paardenbak mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van de naastgelegen percelen.

16.5 Windturbines

Bij omgevingsvergunning kan binnen de bestemmingen Agrarisch met waarden, Bedrijf, Recreatie en Wonen worden afgeweken van de regels voor het toestaan van één of meerdere windturbines, met inachtneming van de volgende regels:

  1. a. windturbines zijn niet toegestaan in de landschapstypen Beekdal- en Essen- en Hoevenlandschap en in het beschermd stads- en dorpsgezicht;
  2. b. windturbines zijn niet toegestaan binnen 20 meter van de bestemmingen Leiding - Gas en de bestemming Leiding - Hoogspanning;
  3. c. windturbines zijn niet toegestaan in de gebieden zoals bepaald en begrensd in respectievelijk de artikelen 2.7.1 sub a en 2.7.2 onder 1 van de Omgevingsverordening Overijssel;
  4. d. binnen de bestemmingen Agrarisch met waarden zijn windturbines niet toegestaan buiten agrarische bouwvlakken;
  5. e. de maximale tiphoogte van windturbines bedraagt 25 meter;
  6. f. de windturbines moeten vanuit milieuoogpunt toelaatbaar zijn en niet leiden tot een onevenredige aantasting van het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden;
  7. g. de inpassing van windturbines op het erf en in het landschap moet op zorgvuldige wijze plaatsvinden.

16.6 Woningsplitsing voormalige boerderij

Bij omgevingsvergunning kan binnen de verschillende bestemmingen wonen worden afgeweken van de regels omtrent het toegestane aantal woningen per bouwperceel, voor het toestaan van:

  1. a. één woning extra, indien de bestaande inhoud van de aaneengesloten bebouwing meer dan 1.000 m3 bedraagt, met inachtneming van het bepaalde in c tot en met i;
  2. b. twee woningen extra, indien de bestaande inhoud van de aaneengesloten bebouwing meer dan 1.500 m3 bedraagt, met inachtneming van het bepaalde in c tot en met i;
  3. c. de extra woning mag/de extra woningen mogen uitsluitend worden gerealiseerd binnen de aaneengesloten bebouwing van een voormalige boerderij, te weten de woonruimte met aangrenzende deel of soortgelijke inpandige ruimte;
  4. d. de uiterlijke verschijningsvorm van de voormalige boerderij moet in stand blijven;
  5. e. de gezamenlijke inhoud van de woningen mag niet meer bedragen dan de bestaande inhoud van de aaneengesloten bebouwing;
  6. f. de extra woning dient/de extra woningen dienen te passen binnen het gemeentelijk woningbouwprogramma;
  7. g. er mag geen sprake zijn van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en/of van de functie van aangrenzende bestemmingen;
  8. h. op geen van de gevels van een extra woning mag, bij voltooiing, de geluidsbelasting vanwege een weg of spoorweg de voorkeursgrenswaarde uit de Wet geluidhinder overschrijden;
  9. i. inpassing op het erf en in het landschap op zorgvuldige wijze plaatsvindt, aan de hand van een ruimtelijke kwaliteitsplan.

16.7 Zonnecollectoren buiten het bouwvlak

Bij omgevingsvergunning kan binnen de diverse bestemmingen Agrarisch met waarden worden afgeweken van de regels voor het toestaan van zonnecollectoren buiten agrarische bouwvlakken, met inachtneming van de volgende regels:

  1. a. zonnecollectoren zijn niet toegestaan in de landschapstypen Beekdal- en Essen- en Hoevenlandschap en in het beschermd stads- en dorpsgezicht;
  2. b. zonnecollectoren zijn niet toegestaan in de gebieden zoals bepaald en begrensd in respectievelijk de artikelen 2.7.1 sub a en 2.7.2 onder 1 van de Omgevingsverordening Overijssel;
  3. c. de maximale (bouw)hoogte bedraagt 2 meter;
  4. d. de zonnecollectoren moeten vanuit milieuoogpunt toelaatbaar zijn en niet leiden tot een onevenredige aantasting van het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden;
  5. e. de inpassing van zonnecollectoren op het erf en in het landschap moet op zorgvuldige wijze plaatsvinden aan de hand van een ruimtelijk kwaliteitsplan.

16.8 Uitsluiting besluit-m.e.r.-(beoordelings)plichtige activiteiten

Bij een omgevingsvergunning kan overeenkomstig de in het bestemmingsplan opgenomen afwijkingsbevoegdheden slechts worden afgeweken van het plan, mits geen activiteiten worden toegestaan die voldoen aan de omschrijvingen in kolom 1 alsmede aan de omschrijvingen in kolom 2 van de onderdelen C en D van de bijlage bij het Besluit milieueffectrapportage.

Artikel 17 Algemene Wijzigingsregels

17.1 Archeologische waarden

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen door aan gronden alsnog de bestemming 'Waarde - Archeologie 1, 2, 3, 4 of 5' toe te kennen, indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat de bestemming van deze gronden, gelet op ter plaatse aanwezige archeologische waarden, aanpassing behoeft.

17.2 Algemene wijzigingen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de ligging van bestemmings-, bouw- en aanduidingsgrenzen te wijzigen, met inachtneming van de volgende regels:

  1. a. de bij wijziging betrokken grenzen mogen ten hoogste 25 m worden verschoven;
  2. b. de oppervlakte van de bij wijziging betrokken bestemmings- en bouwvlakken en aanduidingen mag ten hoogste 25% worden verkleind of vergroot ten opzichte van de oppervlakte vóór wijziging;
  3. c. door een wijziging mogen de belangen en waarden die het plan beoogt te beschermen niet onevenredig worden aangetast;
  4. d. deze wijzigingsbevoegdheid geldt niet voor de vergroting van agrarische bouwvlakken.

17.3 Uitsluiting besluit-m.e.r.-(beoordelings)plichtige activiteiten

Burgemeester en wethouders kunnen de in het bestemmingsplan opgenomen bestemmingen overeenkomstig de in het bestemmingsplan opgenomen wijzigingsbevoegdheden slechts wijzigen, mits geen activiteiten worden toegestaan die voldoen aan de omschrijvingen in kolom 1 alsmede aan de omschrijvingen in kolom 2 van de onderdelen C en D van de bijlage bij het Besluit milieueffectrapportage.

Artikel 18 Overige Regels

18.1 Werking wettelijke regeling

De wettelijke regelingen waarnaar in de regels van dit plan wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van het plan.

18.2 Afstemming welstandstoets

Voorzover de regels in het bestemmingsplan met betrekking tot:

  1. a. de voorgeschreven maximale goothoogte en maximale bouwhoogte;
  2. b. de plaatsing op het bouwperceel;

ruimte bieden voor verschillende mogelijkheden van het realiseren van gebouwen, is deze ruimte tevens bedoeld voor het kunnen stellen van voorwaarden op basis van de in artikel 12a van de Woningwet voorgeschreven welstandscriteria (voor zover die binnen het betreffende gebied van toepassing zijn) mits:

  1. a. de vermindering van de goot- en bouwhoogte niet meer bedraagt dan 15% van de maximaal toegestane goot- en bouwhoogte;
  2. b. de binnen de regels te realiseren oppervlakte niet wordt verminderd.

18.3 Uitsluiting seksinrichting

Het bestemmingsplan verzet zich tegen het gebruik van de gronden en gebouwen als seksinrichting, met uitzondering van de seksinrichting die is toegestaan volgens de bestemming 'Bedrijf - Open veenontginningslandschap'.

18.4 Afstemming APV en evenementen

Dit bestemmingsplan verzet zich niet tegen het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van evenementen en andere meerdaagse of regelmatig terugkerende activiteiten met een maximum van drie evenementen per jaar met een duur van ten hoogste 15 dagen per evenement, mits, voor zover noodzakelijk, een omgevingsvergunning op basis van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) is verleend.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 19 Overgangsrecht

19.1 Overgangsrecht bouwwerken

  1. 1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
  1. a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  2. b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  1. 2. Het bevoegd gezag kan eenmalig afwijken van het eerste lid voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
  2. 3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

19.2 Overgangsrecht gebruik

  1. 1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. 2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. 3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. 4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 20 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Correctieve Herziening Bestemmingsplan Buitengebied Hardenberg'.

Bijlagen Bij Regels

Bijlage 1 Lik Dedemsvaart Zuid-rheezerveen-heemserveen

Bijlage 2 Lik Slagharen-de Krim-(oud)lutten

Bijlage 3 Lik Rheeze-diffelen En Omgeving

Bijlage 4 Lik Radewijk-hoogenweg-bruchterveld-sibculo

Bijlage 5 Staat Van Bedrijfsactiviteiten

Bijlage 6 Landschappelijke Inpassingsplan Hoofdvaart 192

Bijlage 7 Bestemming Bedrijf - Open Veenontginningslandschap

Bijlage 8 Bestemming Wonen - Beekdallandschap

Bijlage 9 Bestemming Wonen - Besloten Heideontginningslandschap

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding En Doel

Het bestemmingsplan 'Correctieve Herziening bestemmingsplan Buitengebied Hardenberg' heeft betrekking op een achttal locaties binnen het buitengebied van de gemeente Hardenberg. In de loop van de tijd zijn enkele omissies ontdekt, die aanpast moeten worden. Het bestemmingsplan heeft tot doel om de omissies van een achttal locaties in het bestemmingsplan buitengebied Hardenberg te corrigeren. Het gaat om omissies in de verbeelding en in de regels.

Het gaat daarbij om de volgende locaties:

  • Posthoornweg 62, de Krim;
  • Stobbenhaarweg 2/2a, Hoogenweg;
  • Hardenbergerweg 28i, Brucht;
  • Crullsweg 17, Kloosterhaar;
  • Hoofdvaart 192, Dedemsvaart;
  • Hardenbergerweg 19/19a, Bergentheim;
  • Tottenhamstraat 8a, Dedemsvaart;
  • Stegerensallee 22, Dedemsvaart.

Met dit nieuwe bestemmingsplan ontstaat de situatie, dat het bestemmingsplan een actueel en correct beeld geeft van de functies en een kader geeft waaraan (toekomstige) aanvragen omgevingsvergunning kunnen worden getoetst. Het bestemmingsplan sluit aan bij de actuele juridische en planologische situatie en voldoet aan de vormvereisten van de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012 (SVBP 2012).

1.2 Ligging En Begrenzing Plangebied

Het plangebied bestaat uit acht op zichzelf staande locaties. Voor het overzicht is bij de behandeling van deze locaties onderstaande nummering aangehouden.

  1. 1. = Posthoornweg 62, de Krim;
  2. 2. = Stobbenhaarweg 2/2a, Hoogenweg;
  3. 3. = Hardenbergerweg 28i, Brucht;
  4. 4. = Crullsweg 17, Kloosterhaar;
  5. 5. = Hoofdvaart 192, Dedemsvaart;
  6. 6. = Hardenbergerweg 19/19a, Bergentheim;
  7. 7. = Tottenhamstraat 8a, Dedemsvaart;
  8. 8. = Stegerensallee 22, Dedemsvaart.

1.3 Vigerende Plannen

Op elk van de locaties gelden nu enkele recente vigerende bestemmingsplannen. Het gaat om de volgende plannen:

  1. 1. Posthoornweg 62, de Krim:
  • Bestemmingsplan Buitengebied Hardenberg (vastgesteld 2014-12-02);
  • Buitengebied Hardenberg, herziening regels (vastgesteld 2016-09-26);
  • Facetherziening parkeren Hardenberg (vastgesteld 2018-07-17).
  1. 2. Stobbenhaarweg 2/2a, Hoogenweg:
  • Bestemmingsplan Buitengebied Hardenberg (vastgesteld 2014-12-02);
  • Buitengebied Hardenberg, herziening regels (vastgesteld 2016-09-26);
  • Facetherziening parkeren Hardenberg (vastgesteld 2018-07-17).
  1. 3. Hardenbergerweg 28i, Brucht:
  • Bestemmingsplan Buitengebied Hardenberg (vastgesteld 2014-12-02);
  • Buitengebied Hardenberg, herziening regels (vastgesteld 2016-09-26);
  • Facetherziening parkeren Hardenberg (vastgesteld 2018-07-17);
  • Buitengebied Hardenberg, herziening winterbed Vecht, deelgebieden Rheezermaten en Diffelen (vastgesteld 2019-09-24).
  1. 4. Crullsweg 17, Kloosterhaar:
  • Bestemmingsplan Buitengebied Hardenberg (vastgesteld 2014-12-02);
  • Buitengebied Hardenberg, herziening regels (vastgesteld 2016-09-26);
  • Facetherziening parkeren Hardenberg (vastgesteld 2018-07-17).
  1. 5. Hoofdvaart 192, Dedemsvaart:
  • Bestemmingsplan Buitengebied Hardenberg (vastgesteld 2014-12-02);
  • Buitengebied Hardenberg, herziening regels (vastgesteld 2016-09-26);
  • Facetherziening parkeren Hardenberg (vastgesteld 2018-07-17).
  1. 6. Hardenbergerweg 19/19a, Bergentheim;
  • Bestemmingsplan Buitengebied Hardenberg (vastgesteld 2014-12-02);
  • Buitengebied Hardenberg, herziening regels (vastgesteld 2016-09-26);
  • Facetherziening parkeren Hardenberg (vastgesteld 2018-07-17)
  1. 7. Tottenhamstraat 8a, Dedemsvaart:
  • Bestemmingsplan Buitengebied Hardenberg (vastgesteld 2014-12-02);
  • Buitengebied Hardenberg, herziening regels (vastgesteld 2016-09-26);
  • Facetherziening parkeren Hardenberg (vastgesteld 2018-07-17).
  1. 8. Stegerensallee 22, Dedemsvaart:
  • Bestemmingsplan Buitengebied Hardenberg (vastgesteld 2014-12-02);
  • Buitengebied Hardenberg, herziening regels (vastgesteld 2016-09-26);
  • Facetherziening parkeren Hardenberg (vastgesteld 2018-07-17).

Het bestemmingsplan Buitengebied Hardenberg kent actuele regels ten aanzien van de voorkomende bestemmingen.

Dit bestemmingsplan 'Correctieve Herziening Bestemmingsplan Buitengebied Hardenberg' sluit aan bij de inhoud en regeling van het bestemmingsplan 'Buitengebied Hardenberg' en 'Buitengebied Hardenberg, herziening regels'.

1.4 Bij Het Plan Behorende Stukken

Het bestemmingsplan 'Correctieve Herziening Bestemmingsplan Buitengebied Hardenberg' bestaat uit een verbeelding, bestaande uit acht deelkaarten en de daarbij behorende regels. Op de verbeelding (deelkaarten) zijn de bestemmingen voor de betrokken locaties weergegeven door middel van lijnen, coderingen en arceringen. In de regels zijn de regels ten aanzien van het bouwen en het gebruik opgenomen. Deze regels zijn gelijk aan de regels van de in paragraaf 1.3 opgenomen recente vigerende plannen, zodat de samenhang en rechtsgelijkheid binnen de gemeente Hardenberg gewaarborgd is. Het plan gaat verder vergezeld van deze toelichting. In de toelichting wordt beschreven welke correcties zijn doorgevoerd en vindt een verduidelijking van de regels plaats.

1.5 Leeswijzer

In deze toelichting worden, na dit inleidende hoofdstuk, in hoofdstuk 2 de correcties beschreven, waarbij de inhoud en de juridische vertaling per plangebied uiteen wordt gezet. In hoofdstuk 3 en 4 staan het beleidskader en de uitvoerbaarheid centraal. Hoofdstuk 5 bevat een toelichting op de juridische planopzet. Tot slot wordt in hoofdstuk 6 de maatschappelijke uitvoerbaarheid van het plan beschreven.

Hoofdstuk 2 Aanpassingen

2.1 Inleiding En Uitgangspunt

In dit hoofdstuk wordt per locatie de inhoud van de aanpassing beschreven. In alle gevallen is een vergelijking gemaakt tussen de eerdere geldende plannen in vergelijking met het bestemmingsplan Buitengebied Hardenberg (2014).

Vervolgens is beschreven hoe de (juridische) vertaling in het bestemmingsplan heeft plaatsgevonden.

Bij het juist bestemmen van de verschillende locaties is in eerste instantie gekeken naar de bestemmingen die deze percelen in het vorige bestemmingsplannen hadden. In tweede instantie is aansluiting gezocht bij de al geldende bestemmingen in het bestemmingsplan Buitengebied Hardenberg. In 2.2 wordt nader ingegaan op de afzonderlijke percelen.

2.2 Posthoornweg 62, De Krim

Inhoud aanpassing locatie 1

Eigenaar van dit perceel heeft een akkerbouwbedrijf, dat hij zo’n 25 jaar geleden heeft overgenomen van zijn ouders. Zijn zonen willen het bedrijf in de toekomst mogelijk overnemen. Op dit moment zijn er geen bouwplannen, maar voor de toekomst mogelijk wel. Gedacht wordt aan onder meer een aardappelloods.

De bedrijfsomvang is 36 ha: 18 ha. suikerbieten en daarnaast snijmaïs en koren als derde gewas. Hij

verbouwt alles zelf en heeft ook een spuitlicentie. Het materieel wordt binnen in de schuur opgeslagen, zodat vanaf de buitenkant niet direct zichtbaar is dat het om een agrarisch bedrijf gaat.

Voor het perceel gold volgens het bestemmingsplan Buitengebied (1989) een agrarische

bestemming. In het bestemmingsplan Buitengebied Hardenberg (2014) is aan het perceel

echter een woonbestemming toegekend. Bij de inventarisatie van het bestemmingsplan Buitengebied Hardenberg is dit perceel door het ontbreken van buitenopslag beoordeeld als een woonbestemming.

afbeelding "i_NL.IMRO.0160.0000BP00359-VG01_0001.png"

Juridische vertaling

De huidige woonbestemming wordt gewijzigd in de bestemming 'Agrarisch met waarden - Open veenontginningslandschap', met een bouwvlak. Hiermee komt de agrarische bestemming weer terug op het perceel Posthoornweg 62, de Krim. De bestemming krijgt ongeveer dezelfde omvang als het had in het bestemmingsplan buitengebied Hardenberg (1989). De ontwikkelingsruimte van het agrarisch bedrijf is daarmee hetzelfde als in het vorige bestemmingsplan.

2.3 Stobbenhaarweg 2/2a Hoogenweg

Inhoud aanpassing locatie 2

Eigenaar van dit perceel heeft een bedrijf dat van vader op zoon is overgegaan en actief is in loonwerk en grondverzet.

Voor het perceel gold volgens het bestemmingsplan Buitengebied, partiële herziening

Stobbenhaarweg 2-2a (1993) de bestemming “agrarisch hulp- en toeleveringsbedrijf”. In het

bestemmingsplan Buitengebied Hardenberg is aan het perceel abusievelijk een woonbestemming toegekend.

afbeelding "i_NL.IMRO.0160.0000BP00359-VG01_0002.png"

Juridische vertaling

De woonbestemming wordt gewijzigd in de bestemming 'Agrarisch met waarden– Besloten

heideontginningslandschap', met de nadere aanduiding 'agrarisch hulp- en toeleveringsbedrijf'.

De regels zijn overgenomen uit het bestemmingsplan buitengebied hieraan is toegevoegd dat er een agrarisch hulp- en toeleveringsbedrijf is toegestaan. De bestemming heeft ongeveer dezelfde omvang gekregen als het had in de partiële herziening Stobbenhaarweg 2-2a (1993). De ontwikkelingsruimte is hetzelfde gebleven als die had in het vorige bestemmingsplan.

2.4 Hardenbergerweg 28i, Brucht

Inhoud aanpassing locatie 3

Eigenaar van dit perceel heeft een akkerbouwbedrijf met een omvang van ongeveer 50 ha. Het bedrijf is bij de gemeente en Omgevingsdienst bekend.

In 2017 is, met toepassing van de kruimellijst uit het Bor, vergunning verleend voor een uitbreiding

van de werktuigenberging.

Voor het perceel gold volgens het bestemmingsplan Buitengebied (1989) een agrarische

bestemming. In bestemmingsplan Buitengebied Hardenberg (2014) is echter aan het perceel een

woonbestemming toegekend.

afbeelding "i_NL.IMRO.0160.0000BP00359-VG01_0003.png"

Juridische vertaling

De woonbestemming wijzigen in de bestemming 'Agrarisch met waarden – Beekdallandschap', met bouwvlak.

De begrenzing van het agrarisch bouwvlak is afgestemd op het bestemmingsplan “Buitengebied Hardenberg, herziening winterbed Vecht, deelgebieden Rheezermaten en Diffelen”. Het bouwvlak heeft aan de voorzijde ongeveer dezelfde vorm gekregen als het had in het bestemmingsplan buitengebied Hardenberg (1989). De mogelijkheden voor de agrarische bedrijfsvoering zijn afgestemd op de omgeving en daarmee vergelijkbaar met andere agrarische bedrijven in de omgeving.

2.5 Crullsweg 17, Kloosterhaar

Inhoud aanpassing locatie 4

Op dit perceel is een transportbedrijf gevestigd. Het bedrijf is actief in de verkoop en het

transport van zand en grind.

Op het perceel Crullsweg 17 is het bestemmingsplan De Dooze uit 2008 van toepassing. Volgens dit

bestemmingsplan geldt voor het bedrijfsterrein de bestemming 'Bedrijfsdoeleinden –

zandwinning'. Aan een klein deel van het bedrijfsterrein (ongeveer 350 m²) is daarna in het

bestemmingsplan Buitengebied Hardenberg (2014) echter een woonbestemming toegekend.

afbeelding "i_NL.IMRO.0160.0000BP00359-VG01_0004.png"

Juridische vertaling

Voor het betreffende terreingedeelte dient de woonbestemming te worden gewijzigd in de bestemming

“Bedrijf – Besloten heideontginningslandschap”, met de nadere aanduiding “specifieke vorm van

bedrijf - zandwinning". Voor de bouwmogelijkheden, is een aanvullende regeling in de

planregels opgenomen, zodat maximaal 50% van het bestemmingsvlak bebouwd mag worden. De ontwikkelingsruimte is hetzelfde als die het perceel had in het vorige bestemmingsplan.

2.6 Hoofdvaart 192, Dedemsvaart

Inhoud aanpassing locatie 5

Op dit perceel is de rood voor rood-regeling toegepast. Op 12 maart 2013 is het bestemmingsplan

“Buitengebied Avereest, Hoofdvaart 192 Dedemsvaart” vastgesteld. Daarin is aan het perceel een

woonbestemming toegekend, met de bouwmogelijkheid van een extra woning, achter op het erf. In

de planregels is een voorwaardelijke verplichting opgenomen om de uitvoering van het opgestelde

ruimtelijke kwaliteitsplan te waarborgen.

In het bestemmingsplan Buitengebied Hardenberg (2014) is aan perceel opnieuw een

woonbestemming toegekend, maar daarbij is de bouwmogelijkheid van de compensatiewoning

weg bestemd. Ook de voorwaardelijke verplichting uit de planregels is vervallen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0160.0000BP00359-VG01_0005.png"

Juridische vertaling

De woonbestemming, 'Wonen - Open veenontginningslandschap', is zodanig aangepast dat er op het perceel twee woningen aanwezig mogen zijn. Voor de bestaande woning en de nieuwbouwwoning zijn bouwvlakken opgenomen, zodat duidelijk is waar de woningen moeten worden gebouwd. Er is een afwijkende regel opgenomen voor wat betreft de inhoud van één van de twee te realiseren woningen en de realisering van de bijgebouwen bij de woningen. Bij elke woning is 120 m² aan bijgebouwen mogelijk.

In de regels is verder een voorwaardelijke verplichting opgenomen ter borging van de uitvoering van het

ruimtelijke kwaliteitsplan. Voor het overige is de bestemming zoveel mogelijk in tact gelaten, vergelijkbaar met het bestemmingsplan Buitengebied Hardenberg.

2.7 Hardenbergerweg 19/19a Bergentheim

Inhoud aanpassing locatie 6

Eigenaar heeft een agrarisch bedrijf op het perceel Hardenbergerweg 19/19a met als

neventak een kinderdagverblijf (Het Kalfje).

Om het kinderdagverblijf mogelijk te maken, is op 25 oktober 2011 het bestemmingsplan

“Buitengebied Hardenberg, Hardenbergerweg 19 en 19a te Bergentheim” vastgesteld.

In het bestemmingsplan Buitengebied Hardenberg (2014) is echter aan het bedrijf een agrarische

bestemming toegekend, zonder de nadere aanduiding 'kinderdagverblijf”. Ook het gebruik van de

aangrenzende grond (parkeren + speelterrein) door het kinderdagverblijf is niet geregeld

Op 11 december 2018 is een omgevingsvergunning verleend voor het uitbreiden van het kinderdagverblijf in een deel van de woonboerderij. Deze vergunning heeft echter geen betrekking

op het al bestaande kinderdagverblijf.

afbeelding "i_NL.IMRO.0160.0000BP00359-VG01_0006.png"

Juridische vertaling

De bestemming 'Agrarisch met waarden - Besloten heideontginningslandschap' is zodanig gewijzigd, op de verbeelding en in de regels, dat het kinderdagverblijf, het speelterrein en het parkeerterrein zijn bestemd. Voor deze onderdelen is een aanduiding op de verbeelding opgenomen. Het speelterrein en het parkeerterrein zijn specifiek bestemd en ten dienste van het kinderdagverblijf. Daarbij is het kinderdagverblijf, het parkeer- en speelterrein opgenomen in de bestemmingsomschrijving. Voor het overige is de bestemming 'Agrarisch met waarden - Besloten heideontginningslandschap' zoveel mogelijk in stand gelaten.

2.8 Tottenhamstraat 8a, Dedemsvaart

Inhoud aanpassing locatie 7

Op het perceel is Camping “Langs de Dedemsvaart” gevestigd. In het bestemmingsplan Buitengebied Avereest (2000), waren de camping en de woning niet aan elkaar gekoppeld en afzonderlijk bestemd. Voor de woning gold een woonbestemming en voor de camping een recreatieve

bestemming. In het bestemmingsplan Buitengebied Hardenberg (2014) is echter ook aan de woning een

recreatieve bestemming toegekend. De woning is daarmee een bedrijfswoning geworden. Maar in

de planregels is het aantal bedrijfswoningen voor “Langs de Dedemsvaart” niet gewijzigd en op nul blijven staan. Daardoor is op de woning het overgangsrecht van toepassing.

afbeelding "i_NL.IMRO.0160.0000BP00359-VG01_0007.png"

Juridische vertaling

De bestemming 'Recreatie - Besloten veenontginningslandschap' is aangepast. De tabel van artikel 7.1, onder a van het bestemmingsplan 'Buitengebied Hardenberg" is gewijzigd, zodat aan het perceel Tottenhamstraat 8a één bedrijfswoning is toegevoegd. Voor het overige is de bestemming gehandhaafd.

2.9 Stegerensallee 22, Dedemsvaart

Op het perceel is een paardenhouderij gevestigd.

Voor het perceel gold volgens het bestemmingsplan Buitengebied Avereest (2000) een bedrijfsbestemming met de aanduiding 'paardenhouderij'. In het bestemmingsplan Buitengebied Hardenberg (2014) is aan het perceel een woonbestemming toegekend. Het bestemmingsplan Buitengebied van de voormalige gemeente Avereerst had een andere manier van bestemmen van paardenhouderijen dan de andere bestemmingsplannen buitengebieden, die zijn samengevoegd in het bestemmingsplan Buitengebied Hardenberg. Hierdoor is waarschijnlijk deze locatie over het hoofd gezien bij de omzetting naar het plan Buitengebied Hardenberg.

afbeelding "i_NL.IMRO.0160.0000BP00359-VG01_0008.png"

Juridische vertaling

Het perceel heeft in de lijn van de overige (omgezette) percelen een agrarische bestemming gekregen, namelijk de bestemming "Agrarisch met waarden - open veenontginningslandschap", met bouwvlak. Het bouwvlak is om de bestaande bebouwing gelegd. De ontwikkelingsruimte is hetzelfde als die het perceel had in het vorige bestemmingsplan.

Hoofdstuk 3 Beleidskader

Bij deze correctieve herziening gaat het om het juist bestemmen van 8 percelen en het gaat niet om nieuwe ontwikkelingen. Het juist bestemmen wordt niet gezien als in strijd met een goede ruimtelijke ordening.

De in het bestemmingsplan Buitengebied Hardenberg uitgevoerde onderzoeken zijn nog steeds van toepassing en er zijn geen veranderde omstandigheden die aanleiding geven tot een andere en/of nadere belangenafweging. Reden waarom het niet getoetst is aan het beleid van rijk en provincie.

Hoofdstuk 4 Ruimtelijke Aspecten

4.1 Inleiding

De uitvoerbaarheid van een bestemmingsplan moet aangetoond worden. Daaronder valt zowel de onderzoeksverplichting naar verschillende ruimtelijk relevante aspecten (geluid, bodem, etc.), als ook de economische uitvoerbaarheid van het plan.

4.2 Ontwikkelingen

Het bestemmingsplan omvat een aantal aanpassingen van de verbeelding en het uniformeren en/of aanpassen van de regels. Wat betreft de aanpassingen gaat het om beperkte aanpassing of wijziging van de geldende bestemming, waarbij ten opzichte van het voorgaande bestemmingsplan geen nieuwe bouwmogelijkheden worden gegeven. Het betreft hoofdzakelijk het vastleggen van de bestaande situatie / bestaande rechten die in de geldende bestemmingsplannen niet juist zijn opgenomen. Aanvullende onderzoeken zijn hiervoor niet noodzakelijk. Waar nodig zijn deze onderzoeken in het kader van een eerdere procedure (omgevingsvergunning, bestemmingsplan) reeds uitgevoerd.

4.3 Water

In het kader van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) is het verplicht ruimtelijke plannen te toetsen op het aspect water. Op deze manier wordt het aspect 'water' geborgd in ruimtelijke plannen en besluiten.

Watertoetsproces

Initiatiefnemer heeft het waterschap Vechtstromen geïnformeerd over de verschillende onderdelen van deze correctieve herziening, door gebruik te maken van http://www.dewatertoets.nl//. De beantwoording van de vragen heeft ertoe geleid dat bij een zevental onderdelen van de herziening de uitkomst is dat er 'geen waterschapsbelang' is. Conclusie is dat direct kan worden doorgegaan met de planvorming voor deze zeven onderdelen. Voor deze onderdelen moet onderstaande 'paragraaf geen waterschapsbelang' in het bestemmingsplan te worden opgenomen.

Paragraaf geen waterschapsbelang

Deze paragraaf geen waterschapsbelang heeft betrekking op het plan Correctieve herziening Buitengebied.

Het plan betreft alleen een functieverandering van bestaande bebouwing en heeft geen invloed op de waterhuishouding. Met de voorgenomen ontwikkeling zijn geen waterschapsbelangen gemoeid. De ontwikkeling heeft geen nieuwe lozingen op oppervlaktewater tot gevolg. Daarnaast is er in de diverse gebieden geen sprake van (grond)wateroverlast.

Het waterschap Vechtstromen heeft dan ook geen bezwaren tegen de voorgenomen ontwikkeling.

Deze conclusie is getrokken naar aanleiding van een digitale watertoets. Het proces van de watertoets is goed doorlopen.

Deze conclusie heeft betrekking op de volgende percelen:

  1. 1. Posthoornweg 62, de Krim;
  2. 2. Stobbenhaarweg 2/2a, Hoogenweg;
  3. 3. Crullsweg 17, Kloosterhaar;
  4. 4. Hoofdvaart 192, Dedemsvaart;
  5. 5. Hardenbergewerg 19/19a, Bergentheim;
  6. 6. Tottenhamstraat 8a, Dedemsvaart;
  7. 7. Stegerensallee 22, Dedemsvaart.

Hardenbergerweg 28i Brucht

De beantwoording van de vragen bij de digitale watertoets d.d. 7 november 2019 heeft ertoe geleid dat de Normale procedure van het watertoetsproces worden doorlopen.

Op 11 november 2019 is telefonisch overleg geweest met het Waterschap Vechtstromen. Hierbij is de situatie rond het perceel uitgelegd. Het waterschapsbelang heeft te maken met de naastgelegen Vecht. Op 13 november 2019 is een mail ontvangen van het waterschap waarin is aangegeven dat ook in deze situatie geen sprake is van een waterschapsbelang. Ter onderbouwing heeft het waterschap tekstueel het volgende aangegeven:

Het gaat hier om een correctie in het bestemmingsplan en deze is strikt juridisch van aard. De bestaande situatie is sinds 1989 min of meer ongewijzigd en heeft een agrarische bestemming.

U kunt de watertoets verder verwerken als zijnde “Geen waterschapsbelang”.

Conclusie:

Voor wat betreft het onderdeel 'water' kan worden vastgesteld dat voor al de 8 locaties van een waterschapsbelang geen sprake is. Er zijn geen belemmeringen voor het bestemmingsplan op het onderdeel water.

Hoofdstuk 5 Juridische Planopzet

5.1 Inleiding

Het bestemmingsplan 'Correctieve Herziening Bestemmingsplan Buitengebied Hardenberg' dient te voldoen aan de Wet ruimtelijke ordening (Wro) die op 1 juli 2008 in werking is getreden. Daarnaast dient het bestemmingsplan te voldoen aan de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012 (SVBP2012). Deze ministeriële regeling heeft met name invloed op de vorm van het bestemmingsplan. Zo zijn in deze ministeriële regeling hoofdgroepen van bestemmingen opgenomen en worden er standaard regels voor de begrippen en de wijze van meten gegeven. In dit hoofdstuk worden de van het bestemmingsplan deel uitmakende regels van een nadere toelichting voorzien.

De bij dit plan behorende regels zijn onderverdeeld zijn normaal verdeeld in vier hoofdstukken, te weten:

  1. 1. Inleidende regels.
  2. 2. Bestemmingsregels.
  3. 3. Algemene regels.
  4. 4. Overgangs- en slotregels.

In de inleidende regels worden in de regels gehanteerde begrippen nader verklaard, zodat interpretatieproblemen zoveel mogelijk worden voorkomen. Daarnaast wordt aangegeven op welke wijze bepaalde afmetingen dienen te worden gemeten. In hoofdstuk 2 over de bestemmingsregels worden de op de verbeelding aangegeven gedetailleerde bestemmingen omschreven en worden per bestemming de gebruiks- en bebouwingsmogelijkheden vermeld. Bij sommige bestemmingen worden ook de wijzigingsbevoegdheid voor functieverandering, afwijkingen van de bouwregels en specifieke gebruiksregels omschreven. Hoofdstuk 3 bevat de algemene regels die gelden voor het gehele bestemmingsplan. Hierin bevinden zich onder meer algemene bouwregels en gebruiksregels. Hoofdstuk 4 bevat de overgangs- en slotregels.

5.2 Plansystematiek

Verbeelding

Op de verbeelding zijn de bestemmingen van de in het plan begrepen gronden aangewezen en begrensd. De bestemming is een beschrijving van de functies waarvoor de grond mag worden gebruikt. Op de verbeelding zijn tevens aanduidingen opgenomen met het oog op het aanwijzen van gebieden waarop een specifieke regeling binnen de regels van toepassing is. Deze aanduidingen krijgen in de regels een juridische betekenis.

Regels

Inleidende regels

De van toepassing zijnde begrippen zijn overgenomen uit het bestemmingplan buitengebied Hardenberg.

Wijze van meten

Met het oog op het kunnen bepalen van de in de regels aangegeven oppervlakte, goot- en bouwhoogten en inhoud van bouwwerken is aangegeven waar en hoe deze worden gemeten. Tevens is aangegeven welke onderdelen van gebouwen buiten beschouwing blijven bij het toepassen van de regels. Dit betreft onder meer het in geringe mate mogen overschrijden van bouw- en bestemmingsgrenzen met erkers, luifels en dergelijke. In de SVBP2012 zijn standaarden beschreven waaraan deze regels moeten voldoen. Indien van toepassing, worden deze één op één overgenomen.

Bestemmingsregels

De bestemmingen uit het bestemmingsplan Buitengebied Hardenberg zijn overgenomen voor zover van toepassing op de 8 locaties. Voor zover noodzakelijk zijn de regels meer afgestemd op de individuele situaties/percelen.

Bestemmingsomschrijving

De bestemmingsomschrijving omvat een opsomming van de functies/gebruiksmogelijkheden binnen de gegeven bestemming en eventueel daaraan verbonden voorwaarden. Deze opsomming is van wezenlijk belang, aangezien deze de basis vormt voor de overige regels die opgenomen zijn binnen die bestemming. Niet hier genoemd gebruik, is strijdig met de bestemming.

Bouwregels

In de bouwregels zijn objectieve regels gesteld met betrekking tot de plaats en afmetingen van de (hoofd)gebouwen, de bijbehorende bouwwerken en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

Nadere eisen

Het stellen van nadere eisen is alleen mogelijk als het bestemmingsplan zelf al regels stelt (primaire eisen). In nagenoeg alle bouwregels zijn eisen gesteld aan de plaats en afmetingen van de bebouwing. Met behulp van deze nadere eisen kunnen burgemeester en wethouders extra eisen stellen ten behoeve van bijvoorbeeld de ruimtelijke kwaliteit, het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de externe veiligheid.

Afwijken van de bouwregels

Bij het afwijken van de bouwregels kan onder voorwaarden worden afgeweken van hetgeen is geregeld, bijvoorbeeld in het toestaan van een grotere hoogte of het uitbreiden van het bouwvlak. Deze voorwaarden dienen helder en toetsbaar te zijn.

Specifieke gebruiksregels

In de specifieke gebruiksregels staat, in aanvulling op de bestemmingsomschrijving, expliciet beschreven wat wel of niet wordt toegestaan. Het gaat dan vaak om functies of activiteiten waarover onduidelijkheid kan bestaan.

Afwijken van de specifieke gebruiksregels

Van de geformuleerde gebruiksregels kan onder voorwaarden worden afgeweken. Deze voorwaarden dienen helder en toetsbaar te zijn.

Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden

Onder de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden, kunnen voorwaarden worden gesteld ten aanzien van het uitvoeren van werken of werkzaamheden. In het verleden werd wel gesproken van een aanlegvergunning.

Wijzigingsbevoegdheden

In een enkele bestemming is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen. Hiermee is het mogelijk middels een afzonderlijk wijzigingsplan de bestemming waarop de wijzigingsbevoegdheid betrekking heeft, te wijzigen. De voorwaarden waaronder dit kan plaatsvinden staan in de regels vermeld.

5.3 Bestemmingen

In het bestemmingsplan 'Correctieve Herziening Bestemmingsplan Buitengebied Hardenberg' komen in hoofdstuk 2 van de regels de volgende bestemmingen voor:

artikel 3, Agrarisch met waarden - Beekdallandschap

artikel 4, Agrarisch met waarden - Besloten heideontginningslandschap

artikel 5. Agrarisch met waarden - Open veenontginningslandschap

artikel 6, Bedrijf - Besloten heideontginningslandschap

artikel 7, Recreatie - Besloten veenontginningslandschap

artikel 8, Wonen - Open veenontginningslandschap

artikel 9, Leiding - Hoogspanning

artikel 10, Waarde - Archeologie 4

artikel 11, Waarde - Archeologie 5

artikel 12, Waarde - Natuur en Landschap

De artikelen 3 tot en met 12 zijn overgenomen uit het bestemmingsplan Buitengebied Hardenberg en daar waar noodzakelijk aangepast aan het perceel waarop de bestemming betrekking heeft. Zoals onder meer opgenomen en verantwoord in hoofdstuk 2.

Algemene regels

In de algemene bouwregels is een regel opgenomen ten aanzien van afwijkende maatvoeringen. Dit houdt in dat, waar nu bebouwing legaal afwijkt van in de regels genoemde maatvoeringen, deze bestaande afwijkende maten ook zijn toegestaan.

In de algemene gebruiksregels zijn enkele vormen van strijdig gebruik opgenomen. Hiermee is expliciet aangegeven wat niet is toegestaan binnen de bestemmingen.

Overgangs- en slotregels

Deze artikelen bevatten een aantal standaard regels, onder meer met betrekking tot het overgangsrecht en de naamgeving van het bestemmingsplan.

Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

6.1 Economische Uitvoerbaarheid

Bij de voorbereiding van een bestemmingsplan dient, op grond van artikel 3.1.6 lid 1, sub f van het Bro, onderzoek plaats te vinden naar de (economische) uitvoerbaarheid van het plan. In principe dient bij vaststelling van een ruimtelijk plan tevens een exploitatieplan vastgesteld te worden om verhaal van plankosten zeker te stellen. Op basis van ‘afdeling 6.4 grondexploitatie', artikel 6.12, lid 2 van de Wro, kan de gemeenteraad bij het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan echter besluiten geen exploitatieplan vast te stellen indien:

  • het verhaal van kosten van de grondexploitatie over de in het plan of besluit begrepen gronden anderszins verzekerd is;
  • het bepalen van een tijdvak of fasering als bedoeld in artikel 6.13, eerste lid, onder c, 4°, onderscheidenlijk 5°, niet noodzakelijk is;
  • het stellen van eisen, regels, of een uitwerking van regels als bedoeld in artikel 6.13, tweede lid, onderscheidenlijk b, c of d, niet noodzakelijk is.

Dit bestemmingsplan bestaat uit een correctie van geldende plan(-nen) en het uniformeren van de regels. De kosten voor het opstellen van dit bestemmingsplan komen dan ook voor rekening van de gemeente. De aanpassingen die zijn opgenomen in dit bestemmingsplan betreffen kleine aanpassingen, waarvoor geen exploitatieplan vastgesteld hoeft te worden.

6.2 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid

Bij de voorbereiding van een bestemmingsplan dient op grond van artikel 3.1.1 van het Bro overleg plaats te vinden met waterschappen en met die diensten van provincie en Rijk die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het plan in het geding zijn. Voor wat kleinere plannen kan, in overleg, afgezien worden van dit overleg. Vanwege het karakter van het plan ziet de gemeente af van het verlenen van inspraak.

In het kader van het vooroverleg is het bestemmingsplan aan de Provincie Overijssel gestuurd. De provincie heeft aangegeven dat het bestemmingsplan past binnen haar ruimtelijke beleid en dat zij geen belemmering wanneer het plan verder in procedure wordt gebracht.

Een ontwerpbestemmingsplan dient conform afdeling 3.4 Awb gedurende 6 weken ter inzage te worden gelegd. Hierbij is er de mogelijkheid voor een ieder om zienswijzen in te dienen op het plan. Na vaststelling door de Raad wordt het vaststellingsbesluit bekend gemaakt. Het bestemmingsplan ligt na bekendmaking 6 weken ter inzage. Gedurende deze termijn is er de mogelijkheid beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Het bestemmingsplan treedt vervolgens op de dag na afloop van de tervisielegging in werking als er geen beroep is ingesteld. Is er wel beroep ingesteld dan treedt het bestemmingsplan ook in werking, tenzij naast het indienen van een beroepschrift ook om een voorlopige voorziening is gevraagd. De schorsing van de inwerkingtreding eindigt indien de voorlopige voorziening wordt afgewezen. De procedure eindigt met de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.