KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Algemene Bepalingen
Artikel 1 Begripsbepalingen
Artikel 2 Meet- En Rekenbepalingen
Artikel 3 Toepassingsbereik
Artikel 4 Doelen
Hoofdstuk 2 Functies En Andere Gebiedsaanwijzingen
Artikel 5 Wonen - Open Veenontginningslandschap
Hoofdstuk 3 Algemene Regels Ten Aanzien Van Activiteiten
Artikel 6 Parkeeractiviteiten
Artikel 7 Planologische Gebruiksactiviteiten
Artikel 8 Ruimtelijke Bouwactiviteiten
Artikel 9 Verrichten Van Werken En Werkzaamheden
Hoofdstuk 4 Procesregels
Artikel 10 Algemene Bepalingen
Hoofdstuk 5 Overgangsrecht- En Slotbepalingen
Artikel 11 Overgangsrecht
Bijlage 1 Begripsbepalingen
Bijlage 2 Staat Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 3 Ruimtelijke Kwaliteitsplan
Bijlage 4 Verkennend (Asbest)bodemonderzoek
Bijlage 1 Ruimtelijk Kwaliteitsplan
Bijlage 2 Verkennend (Asbest)bodemonderzoek
Bijlage 3 Watertoets Naast Oostwijk 13
Bijlage 4 Watertoets Coevorderweg 93
Bijlage 5 Quickscan Flora En Fauna
Bijlage 6 Stikstofberekening
Bijlage 7 Geuronderzoek
Bijlage 8 Participatie
Bijlage 9 Bodemsanering Asbest

TAM-omgevingsplan Oostwijk 13, 13a en 13b Dedemsvaart en Coevorderweg 93 Slagharen

Bestemmingsplan - gemeente Hardenberg

Vastgesteld op 18-03-2025 - vastgesteld

Bestanden

Toelichting

Hoofdstuk 1 Algemene Bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

  1. 1. De begripsbepalingen in Bijlage 1 bij dit TAM-omgevingsplan zijn van toepassing voor dit TAM-omgevingsplan.
  2. 2. De begripsbepalingen in de volgende bijlagen zijn van toepassing voor dit TAM-omgevingsplan, tenzij in Bijlage 1 bij dit TAM-omgevingsplan daarvan is afgeweken:
  • bijlage bij de Omgevingswet;
  • bijlage I bij het Besluit activiteiten leefomgeving;
  • bijlage I bij het Besluit bouwwerken leefomgeving;
  • bijlage I bij het Besluit kwaliteit leefomgeving;
  • bijlage I bij het Omgevingsbesluit;
  • bijlage 1 bij de Omgevingsregeling.

Artikel 2 Meet- En Rekenbepalingen

Voor dit TAM-omgevingsplan gelden de volgende meet- en rekenbepalingen:

  1. a. de dakhelling: langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
  2. b. de goothoogte van een bouwwerk: vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel, ondergeschikte bouwdelen worden hierbij buiten beschouwing gelaten;
  3. c. de tiphoogte van een windturbine: vanaf het peil tot het maximale hoogste punt dat de wiek kan bereiken;
  4. d. de bouwhoogte van een bouwwerk: vanaf het peil tot het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
  5. e. de inhoud van een bouwwerk: tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen; Ruimten, zoals kelders en kruip- en soortgelijke ruimten, onder de onderzijde van de begane grondvloer - en tussen de buitenzijde van de gevels en/of het hart van de scheidingsmuren - worden niet meegerekend bij de inhoud van een bouwwerk, tenzij:
    1. 1. de onderzijde van de begane grondvloer op meer dan 0,3 meter boven peil is gelegen, of;
    2. 2. de kelder aan de buitenzijde een directe toegang heeft. In bestaande situaties wordt een kelder waarvan de onderzijde van de begane grondvloer op meer dan 0,3 meter boven peil is gelegen of de kelder aan de buitenzijde een directe toegang heeft, niet meegerekend bij de inhoud van een bouwwerk.
  6. f. de oppervlakte van een bouwwerk: tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
  7. g. ondergeschikte bouwdelen: bij de toepassing van het bepaalde over het bouwen binnen bouwvlakken of bestemmingsvlakken worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de bouw- of bestemmingsgrens dan wel rooilijn met niet meer dan 1 meter wordt overschreden.

Artikel 3 Toepassingsbereik

  1. 1. Het oude planologische regime is niet van toepassing op de locatie bedoeld in het derde lid. Onder het oude planologische regime wordt verstaan de besluiten bedoeld in artikel 4.6, lid 1 onder a, b, c, g, h, i, j, k, l of m van de Invoeringswet Omgevingswet die deel uitmaken van het omgevingsplan.
  2. 2. De regels in afdeling 22.2 (activiteiten met betrekking tot bouwwerken, open erven en terreinen) met uitzondering van de artikelen 22.36 tot en met 22.39, en de regels in afdeling 22.3 (milieubelastende activiteiten) zijn niet van toepassing voor zover die regels in strijd zijn met regels in dit hoofdstuk.
  3. 3. De regels van dit TAM-omgevingsplan zijn van toepassing op de locaties Oostwijk 13, 13a en 13b in Dedemsvaart en Coevorderweg 93 in Slagharen zoals dat is begrensd in het GML-bestand NL.IMRO.0160.0000TAM0006-VG01 zoals vastgelegd op www.ruimtelijkeplannen.nl.

Artikel 4 Doelen

  1. 1. Dit omgevingsplan is met het oog op de doelen van artikel 1.3 van de Omgevingswet gericht op het uitoefenen van de bevoegdheden en taken van de gemeente Hardenberg als bedoeld in artikel 2.1 van de Omgevingswet waarbij sprake is van een evenwichtige toedeling van functies aan locaties en andere regels die met het oog daarop nodig zijn als bedoeld in artikel 4.2 van de Omgevingswet.
  2. 2. De gemeente Hardenberg staat voor een nieuwe periode van groei waarin we ons ontwikkelen tot landstad Hardenberg. Daarbij staan vier uitgangspunten centraal:
    1. a. De groei vasthouden en doortrekken, een stabiele bevolkingsgroei is daarbij een voorwaarde.
    2. b. Kwaliteiten toevoegen wordt belangrijker: we streven naar brede welvaart en een aantrekkelijke omgeving om te wonen, te werken of te ondernemen.
    3. c. Ruimte als troefkaart: daarmee onderscheiden we ons, in Hardenberg krijg je veel voor weinig.
    4. d. Bereikbaarheid en samenwerking als randvoorwaarden: we zijn een regionaal economisch en vervoersknooppunt voor noordoost-Nederland. Met de as Zwolle-Hardenberg als basis voor samenwerking en bereikbaarheid.
  3. 3. De ontwikkeling naar landstad Hardenberg vindt plaats op basis van de volgende kenmerken:
    1. a. een grote verscheidenheid in het landelijk gebied;
    2. b. aantrekkelijk wonen;
    3. c. een vitale economie; en,
    4. d. samen bouwen aan een duurzame toekomst.
  4. 4. Het behouden en versterken van gebiedseigen kenmerken en kwaliteiten van het open veenontginningslandschap zoals beschreven in het ruimtelijk kwaliteitsplan in Bijlage 3.

Hoofdstuk 2 Functies En Andere Gebiedsaanwijzingen

Artikel 5 Wonen - Open Veenontginningslandschap

5.1 Oogmerk

De regels over de functie 'Wonen - Open veenontginningslandschap' in dit artikel zijn gesteld met het oog op:

  1. a. het doelmatig gebruik van de woningen en het waarborgen van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat;

5.2 Toegestane gebruiksactiviteiten

5.3 Vergunningplichtige gebruiksactiviteiten

  1. 1. Aanwijzing vergunningplichtige gebruiksactiviteiten

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende gebruiksactiviteiten uit te voeren:

  1. a. Kleinschalige bedrijfsactiviteiten aan huis met – in afwijking van artikel 5.2.2 – een groter vloeroppervlakte dan 100m2 en/of met opslag van goederen in de openlucht;
  2. b. koffie- en theeschenkerij;
  3. c. eenvoudige dagrecreatie; en,
  4. d. internetwinkels, al dan niet in combinatie met de opslag van goederen;
  5. e. het vergroten van het aantal huishoudens door woningsplitsing, mits sprake is van een bestaande inwoningssituatie en voldoende ruimtelijke kwaliteit. Daarvan is sprake als de woningsplitsing wordt gerealiseerd in overeenstemming met de 'Kaderstellende beleidsnotitie woningsplitsing bij inwoning' (datum vaststelling college 23 januari 2018) of later door het college van burgemeester en wethouders vast te stellen vervangende beleidsregel(s).

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning een kapsalon aan huis te exploiteren binnen de locatie 'kapsalon aan huis'.

  1. 2. Beoordelingsregels (nadere beoordelingsruimte)

De omgevingsvergunning wordt verleend indien de gebruiksactiviteit voldoet aan de volgende voorwaarden:

  1. f. degene die de activiteit uitoefent, dient ook de gebruiker te zijn van de woning;
  2. g. de activiteit moet passen binnen de aard, schaal en het beeld van het perceel en de omgeving;
  3. h. de activiteit is ondergeschikt aan de woonfunctie;
  4. i. de activiteit mag geen onevenredige hinder opleveren voor de omgeving en vanuit milieuoogpunt toelaatbaar zijn;
  5. j. de activiteit mag de bebouwings- en gebruiksmogelijkheden van de nabijgelegen gronden niet aantasten;
  6. k. de activiteit mag geen onevenredige nadelige invloed hebben op de afwikkeling van het verkeer en er moet sprake zijn van voldoende parkeervoorzieningen op eigen terrein. Van voldoende parkeervoorzieningen is sprake als het aantal parkeerplaatsen dat wordt gerealiseerd in overeenstemming is met het gemeentelijk beleid ten aanzien van parkeernormen als bedoeld in Artikel 6; en,
  7. l. het gebruik doet geen onevenredige afbreuk aan de doelstellingen in Artikel 4 en oogmerken als bedoeld in artikel 5.1.

5.4 Verboden gebruiksactiviteiten

5.5 Toegestane ruimtelijke bouwactiviteiten

5.6 Vergunningplichtige bouwactiviteiten

Hoofdstuk 3 Algemene Regels Ten Aanzien Van Activiteiten

Artikel 6 Parkeeractiviteiten

6.1 Parkeergelegenheid

  1. 1. Het is verboden zonder omgevingsvergunning een bouwwerk te bouwen of een gebruiksactiviteit aan te vangen of te intensiveren die een toename van de parkeerbehoefte tot gevolg heeft.
  2. 2. Bij een aanvraag om een omgevingsvergunning worden de volgende gegevens en bescheiden verstrekt:
    1. a. een tekening met daarop de eventuele bestaande en nieuw aan te leggen parkeergelegenheid; en,
    2. b. een parkeerbalans en toelichting hierop.
  3. 3. De volgende beoordelingsregels zijn van toepassing:
    1. a. er dient op eigen terrein in voldoende mate in parkeergelegenheid ten behoeve van het parkeren of stallen van auto's, motorfietsen, fietsen of andere voertuigen te worden voorzien en standgehouden op of onder het gebouw, en/of op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw of terrein behoort. Er is sprake van voldoende parkeergelegenheid indien wordt voldaan aan de "Parkeernormennota Hardenberg" (datum vaststelling raad 17 juli 2018) of later door het college van burgemeester en wethouders vast te stellen vervangende beleidsregel(s); en,
    2. b. de parkeergelegenheid dient qua maatvoering passend te zijn, gelet op het gebruik van het gebouw, waarbij rekening moet worden gehouden met de eventuele bereikbaarheid per openbaar vervoer. Er is sprake van een passende maatvoering indien deze is afgestemd op gangbare auto's, zoals opgenomen in de richtlijnen en maatvoering in de "Parkeernormennota Hardenberg" (datum vaststelling raad 17 juli 2018) of later door het college van burgemeester en wethouders vast te stellen vervangende beleidsregel(s); of,
    3. c. er kan worden afgeweken van het bepaalde in sub a en b:
      • indien het voldoen aan die bepalingen op overwegende bezwaren stuit; en,
      • als wordt voorzien in een parkeergelegenheid die gelet op de parkeerbelasting naar aard en invloed op de omgeving gelijkwaardig is, bijvoorbeeld in de vorm van alternatieve parkeerruimte in de nabijheid, daarbij rekening houdend met de reeds bestaande bebouwing ter plaatse en de mogelijkheid van dubbelgebruik.
  4. 4. Er kunnen vergunningvoorschriften worden verbonden ten aanzien van het realiseren en in standhouden van de parkeergelegenheid.

6.2 Laden en lossen

  1. 1. Het is verboden zonder omgevingsvergunning een bouwwerk te bouwen of een gebruiksactiviteit aan te vangen of te intensiveren die een toename van het laden of lossen van goederen tot gevolg heeft.
  2. 2. Bij een aanvraag om een omgevingsvergunning worden de volgende gegevens en bescheiden verstrekt:
    1. a. een tekening met daarop de eventuele bestaande en nieuw te realiseren laad- en losruimte; en,
    2. b. een beschrijving van de (aantallen) vervoersbewegingen.
  3. 3. De volgende beoordelingsregels zijn van toepassing:
    1. a. er dient aan, in of onder dat gebouw, of op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort in voldoende mate te zijn voorzien in laad- en losruimte; of
    2. b. er kan worden afgeweken van het bepaalde in sub a:
      • indien het voldoen aan die bepalingen op overwegende bezwaren stuit; en,
      • als wordt voorzien in een laad- en losruimte die gelet op de verkeerbelasting naar aard en invloed op de omgeving gelijkwaardig is.
  4. 4. Er kunnen vergunningvoorschriften worden verbonden ten aanzien van het realiseren en in standhouden van de laad- en losruimte.

Artikel 7 Planologische Gebruiksactiviteiten

7.1 Vergunningplichtige gebruiksactiviteiten

7.2 Aanwijzing verboden gebruiksactiviteiten

  1. 1. Gebruiksactiviteiten die in strijd zijn met het karakter en het oogmerk van de aan locaties toegedeelde functies in Hoofdstuk 2 zijn verboden, een en ander behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de functie gerichte gebruik van de gronden en bouwwerken.
  2. 2. Het verbod in het eerste lid omvat in ieder geval het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor niet-bestaande activiteiten die voldoen aan de omschrijvingen in kolom 1 (type projecten) en aan de bijbehorende omschrijvingen in kolom 2 (mer-plicht) van bijlage V bij het Omgevingsbesluit.
  3. 3. Gebruiksactiviteiten die op grond dit hoofdstuk niet zijn toegestaan - rechtstreeks danwel na melding of middels een omgevingsvergunning - zijn verboden.
  4. 4. Het gebruik als seksinrichting is verboden.

Artikel 8 Ruimtelijke Bouwactiviteiten

8.1 Bouwen van bouwwerken

8.2 Toegestane activiteiten

8.3 Vergunningplichtige activiteiten

8.4 Verboden bouwactiviteiten

Het is verboden een bouwactiviteit te verrichten en het te bouwen bouwwerk in stand te houden en te gebruiken:

  1. a. met een andere functie en anders dan de bouwactiviteiten bedoeld in hoofdstuk 2;
  2. b. anders dan de bouwactiviteiten bedoeld in dit artikel.

Artikel 9 Verrichten Van Werken En Werkzaamheden

9.1 Aanwijzing toegestane aanlegactiviteiten

Het is toegestaan zonder omgevingsvergunning de volgende aanlegactiviteiten te verrichten en de aan te leggen werken in stand te houden en te gebruiken, mits deze behoren bij de toegedeelde functie:

  1. a. nutsvoorzieningen;
  2. b. infrastructurele voorzieningen (waaronder parkeervoorzieningen);
  3. c. verblijfsvoorzieningen;
  4. d. groenvoorzieningen en ecologische voorzieningen; en,
  5. e. vaar- en waterhuishoudkundige voorzieningen.

9.2 Vergunningplichtige activiteiten

Hoofdstuk 4 Procesregels

Artikel 10 Algemene Bepalingen

10.1 Rangorde

  1. 1. De regels in dit plan gaan voor op het omgevingsplan dat van rechtswege is ontstaan.

10.2 Algemene indienings- en aanvraagvereisten

Bij een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een omgevingsplanactiviteit of een melding op grond van dit plan worden volgende gegevens en bescheiden verstrekt:

  1. a. de gegevens en bescheiden, bedoeld in paragraaf 22.5.2, zijn van overeenkomstige toepassing op een omgevingsvergunning die is vereist op grond van dit 'TAM-omgevingsplan Oostwijk 13, 13a en 13b Dedemsvaart en Coevorderweg 93 Slagharen Hoofdstuk 22f';
  2. b. de aanduiding (aard en omvang) van de activiteit of activiteiten waarvoor de omgevingsvergunning wordt aangevraagd c.q. de melding wordt ingediend;
  3. c. naam, adres, e-mailadres (voor zover beschikbaar), en woonplaats van de melder of aanvrager en diens eventuele gemachtigde;
  4. d. de verwachte datum van het begin van de activiteit ingeval van een melding;
  5. e. een situatietekening of kaart met een schaal van tenminste 1:1.000 voorzien van een noordpijl waarop de ligging, indeling en uitvoering van de activiteit op de locatie ten opzichte van de omgeving is aangegeven;
  6. f. gegevens en bescheiden die samenhangen met een eventuele benodigde beoordeling op grond van dit plan.

10.3 Advies

  1. 1. Het bevoegd gezag vraagt advies aan de stadsbouwmeester over de welstandsaspecten van een aanvraag om een omgevingsvergunning voor bouwactiviteiten;
  2. 2. De stadsbouwmeester baseert zijn/haar welstandsadvies op de criteria uit de vastgestelde beleidsregels over het uiterlijk van bouwwerken als bedoeld in artikel 4.19 van de Omgevingswet. Voorzover de regels aan ruimtelijke bouwactiviteiten met betrekking tot de voorgeschreven maximale goothoogte en maximale bouwhoogte en de plaatsing op het bouwperceel ruimte bieden voor verschillende mogelijkheden van het realiseren van gebouwen, is deze ruimte tevens bedoeld voor het kunnen stellen van voorwaarden op basis van deze welstandscriteria (voor zover die binnen het betreffende gebied van toepassing zijn) mits:
    1. a. de vermindering van de goot- en bouwhoogte niet meer bedraagt dan 15% van de maximaal toegestane goot- en bouwhoogte; en,
    2. b. de binnen de regels te realiseren oppervlakte niet wordt verminderd.

10.4 Algemene beoordelingsregels aanvraag omgevingsvergunning

  1. 1. Voor een activiteit waarvoor overeenkomstig de daarop toepasselijke beoordelingsregels, als bedoeld in Hoofdstuk 2, geen omgevingsvergunning kan worden verleend, of die niet overeenkomstig de voor de activiteit geldende algemene regels in deze hoofdstukken kan worden uitgevoerd, kan een omgevingsvergunning worden verleend als wordt voldaan aan de volgende criteria:
    1. a. er zijn geen geschikte alternatieven en het doorgang vinden van de activiteit is noodzakelijk met het oog op een van de daarop toepasselijke doelen en/of oogmerken; en,
    2. b. het met weigering van de omgevingsvergunning of handhaving van de algemene regel, als bedoeld in de aanhef, te dienen belang is onevenredig in verhouding tot het doel en/of oogmerk van de activiteit.
  2. 2. Bij de toepassing van het eerste lid, worden de rechtstreeks bij de activiteit betrokken omgevingsdoelen en/of –oogmerken afgewogen, af voor zover niet uit een instructieregel, dit omgevingsplan of de aard van de betrokken activiteit een beperking voortvloeit.

10.5 Algemene weigeringsgronden omgevingsvergunning

Een omgevingsvergunning kan in ieder geval worden geweigerd in het belang van:

  1. a. het bereiken en in stand houden van een veilige en gezonde fysieke leefomgeving en een goede omgevingskwaliteit;
  2. b. het doelmatig beheren, gebruiken en ontwikkelen van de fysieke leefomgeving ter vervulling van maatschappelijke behoeften;
  3. c. een evenwichtige toedeling van functies aan locaties; en,
  4. d. de gemeentelijke doelstellingen als opgenomen in Artikel 4.

10.6 Algemene bevoegdheid stellen maatwerkvoorschriften of vergunningvoorschriften

  1. 1. Er kunnen met het oog op de belangen zoals genoemd in dit omgevingsplan maatwerkvoorschriften worden gesteld ten aanzien van activiteiten zoals opgenomen in Hoofdstuk 2.
  2. 2. Met een maatwerkvoorschrift kan worden afgeweken van de artikelen in dit hoofdstuk tenzij anders is bepaald.
  3. 3. Deze maatwerkvoorschriften strekken slechts tot het waarborgen van de veiligheid, het beschermen van de gezondheid en het beschermen van het milieu.
  4. 4. Maatwerkvoorschriften worden genomen in onvoorziene situaties, bijzondere gevallen, lokale omstandigheden en het bereiken van ambities voor de kwaliteit van de fysieke leefomgeving.
  5. 5. Een maatwerkvoorschrift wordt niet gesteld als over dat onderwerp een voorschrift aan een omgevingsvergunning voor een omgevingsplanactiviteit kan worden verbonden.
  6. 6. Er kunnen voorschriften aan een omgevingsvergunning worden verbonden. Deze vergunningvoorschriften strekken slechts tot bescherming van het belang of de belangen in verband waarmee de vergunning is vereist.

10.7 Gelijkwaardigheid

  1. 1. Het is verboden om zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning in plaats van een maatwerkregel of een vergunningvoorschrift als bedoeld in 10.6, een gelijkwaardige maatregel te treffen.
  2. 2. Met de gelijkwaardige maatregel wordt ten minste hetzelfde resultaat bereikt als met de voorgeschreven maatregel of het vergunningvoorschrift is beoogd.

10.8 Normadressaat

  1. 1. Aan de hoofdstukken 1, 4 en 5 die algemeen geldende bepalingen bevatten, wordt door een ieder – waaronder de gemeente - voldaan.
  2. 2. Aan het Hoofdstuk 2 dat gaat over de verschillende gebiedsaanwijzingen wordt voldaan door de eigenaar van de locatie en/of degene die uit anderen hoofde bevoegd is over de locatie te beschikken. Diegene draagt zorg voor de naleving van de regels over de locatie.
  3. 3. Aan Hoofdstuk 3 wordt voldaan door degene die de activiteit verricht en/of laat verrichten. Diegene draagt zorg voor de naleving van de regels over de activiteit.

Hoofdstuk 5 Overgangsrecht- En Slotbepalingen

Artikel 11 Overgangsrecht

11.1 Overgangsrecht bouwwerken

  1. 1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van dit 'TAM-omgevingsplan Oostwijk 13, 13a en 13b Dedemsvaart en Coevorderweg 93 Slagharen' aanwezig of in uitvoering is, of gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van dit 'TAM-omgevingsplan Oostwijk 13, 13a en 13b Dedemsvaart en Coevorderweg 93 Slagharen' mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    1. a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag om een omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  2. 2. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk met maximaal 10%.
  3. 3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van dit 'TAM-omgevingsplan Oostwijk 13, 13a en 13b Dedemsvaart en Coevorderweg 93 Slagharen' maar zijn gebouwd zonder omgevingsvergunning en in strijd met het daarvoor geldende omgevingsplan van rechtswege, daaronder begrepen de overgangsbepalingen.

11.2 Overgangsrecht gebruik ten dienste van functie

  1. 1. Het gebruik van gronden en bouwwerken ten dienste van de functie (of andere gebiedsaanwijzing) als bedoeld in Hoofdstuk 2 dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van dit 'TAM-omgevingsplan Oostwijk 13, 13a en 13b Dedemsvaart en Coevorderweg 93 Slagharen' en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. 2. Het is verboden het met dit 'TAM-omgevingsplan Oostwijk 13, 13a en 13b Dedemsvaart en Coevorderweg 93 Slagharen' strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dit 'TAM-omgevingsplan Oostwijk 13, 13a en 13b Dedemsvaart en Coevorderweg 93 Slagharen' strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. 3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van dit 'TAM-omgevingsplan Oostwijk 13, 13a en 13b Dedemsvaart en Coevorderweg 93 Slagharen voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. 4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik, dat al in strijd was met het voorheen geldende omgevingsplan van rechtswege voor die locatie, daaronder begrepen de overgangsbepalingen.

11.3 Overgangsrecht overig activiteiten

  1. 1. Een ontheffing of vergunning voor een activiteit die op grond van dit 'TAM-omgevingsplan Oostwijk 13, 13a en 13b Dedemsvaart en Coevorderweg 93 Slagharen':
    1. a. vergunningplichtig is, geldt als een omgevingsvergunning voor die activiteit;
    2. b. meldingsplichtig is, geldt als een melding voor die activiteit.
  2. 2. Een melding of een informatieplicht voor een activiteit die op grond van dit 'TAM-omgevingsplan Oostwijk 13, 13a en 13b Dedemsvaart en Coevorderweg 93 Slagharen' meldingsplichtig is, geldt als een melding voor die activiteit.
  3. 3. Een voorschrift uit een onherroepelijke omgevingsvergunning voor een activiteit die op grond van dit 'TAM-omgevingsplan Oostwijk 13, 13a en 13b Dedemsvaart en Coevorderweg 93 Slagharen' niet vergunningplichtig is, geldt als een maatwerkvoorschrift voor zover het mogelijk is op grond van dit omgevingsplan over die activiteit maatwerkvoorschriften te stellen.
  4. 4. Op activiteiten die op het moment van de inwerkingtreding van dit 'TAM-omgevingsplan Oostwijk 13, 13a en 13b Dedemsvaart en Coevorderweg 93 Slagharen' krachtens de tot dan geldende wetgeving en voorschriften plaatsvinden, zijn de bepalingen van de hoofdstukken 1 en 3 t/m 5 van dit omgevingsplan rechtstreeks van toepassing.

Bijlage 1 Begripsbepalingen

Bij Artikel 1 (Begripsbepalingen)

In dit omgevingsplan wordt verstaan onder:

  1. e. Bebouwingstypologie: het type woning, zoals: vrijstaand, aaneengebouwd, tweekapper, gestapeld of gesplitst;
  2. f. Bed & breakfast: het tegen betaling aanbieden van toeristisch en kortdurend verblijf en ontbijt. Permanente bewoning van een bed & breakfast in een bijbehorend bouwwerk of bedrijfsgebouw is niet toegestaan;
  3. g. Bodemverstorende activiteiten: het plegen van ingrepen die het gebruik van de grond veranderen, waardoor het grondwaterpeil verandert en/of het verrichten van grondbewerkingen;
  4. h. Boerderijkamer: (een deel van) een (voorheen) agrarisch gebruikt gebouw dat blijvend is bestemd voor recreatief nachtverblijf in een kamer, al dan niet in combinatie met een dagverblijf, met keuken en sanitair in een gemeenschappelijke ruimte;
  5. i. Eenvoudige dagrecreatie: extensieve, kleinschalige vormen van vrijetijdsbesteding met een maximale duur van een dag, waarbij geen overnachting plaatsvindt;
  6. j. Huishouden: één of meer personen die op hetzelfde adres wonen en een economisch-consumptieve eenheid vormen;
  7. k. Landschapsontsierende bedrijfsgebouwen: gebouwen die door de verschijningsvorm zoals blijkend uit goothoogte, nokhoogte, materiaalgebruik, bouwmassa en/of silhouet, visueel storend zijn in het landschapsbeeld; voor het gebied karakteristieke en cultuurhistorisch waardevolle gebouwen vallen hier niet onder;
  8. l. Overkapping: een bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat dient ter overdekking en niet, of slechts met één wand is omgeven;
  9. m. Peil:

voor een bouwwerk waarvan de hoofdtoegang direct aan een weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van die hoofdtoegang;

voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de bouwhoogte van het terrein ter plaatse van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;

  1. n. Ruimtelijk kwaliteitsplan: een plan dat beschrijft op welke wijze het erf landschappelijk gezien is ingepast in zijn omgeving, hoe de sterke gebiedskenmerken worden doorvertaald in de inrichting van het erf en hoe de nieuwe ontwikkeling op het erf en waar nodig compenserende maatregelen elders, in overeenstemming met de toepasselijke gemeentelijke landschapsidentiteitskaart bijdragen aan het versterken van de ruimtelijke kwaliteit in de omgeving;
  2. o. Voormalige boerderij: een pand dat oorspronkelijk is gebouwd om dienst te doen als woning bij een agrarisch bedrijf, met aangebouwde bedrijfsruimte;
  3. p. Waterpeil: de hoogte (het niveau) van de waterspiegel gemeten naar NAP op het moment van aanvraag van de vergunning of bestemmingswijziging. Dit kan betrekking hebben op zowel oppervlaktewater als grondwater;
  4. q. Wonen: activiteit inhoudende de bewoning van een woning;
  5. r. Woning: een ruimte of complex van ruimten, bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;

Bijlage 2 Staat Van Bedrijfsactiviteiten

Bij 5.5 (Lijst toegestane kleinschalige bedrijfsactiviteiten)

  1. s. Kantoren / dienstverlening (waaronder banken, verzekeringsorganisaties, verhuur van onroerend goed, handelsbemiddeling, reisorganisaties en hondentrimsalons)
  2. t. Telecommunicatiebedrijven, computerservice- en informatietechnologiebureau's
  3. u. Uitgeverijen, drukkerijen en kopieerinrichtingen
  4. v. Grafische afwerking, reproductiebedrijven opgenomen media, foto en filmontwikkelingcentrales
  5. w. Studio's (film, TV, radio, geluid)
  6. x. Wetenschappelijk onderzoek en opleiding/onderwijs
  7. y. Reparatie van kantoormachines en computers
  8. z. Reparatie ten behoeve van particulieren (excl. motorvoertuigen, vaartuigen en caravans)
  9. aa. Ateliers
  10. ab. Meubelstoffeerderijen
  11. ac. Schoonheidssalons
  12. ad. Plantsoenendiensten en hoveniersbedrijven
  13. ae. Uitvaartcentra
  14. af. Bed & breakfasts
  15. ag. Gastouderopvang (kinderopvang t/m 6 kinderen)
  16. ah. Internetwinkels

Bijlage 3 Ruimtelijke Kwaliteitsplan

Bijlage 3 Ruimtelijke kwaliteitsplan

Bijlage 4 Verkennend (Asbest)bodemonderzoek

Bijlage 4 Verkennend (asbest)bodemonderzoek

Bijlage 1 Ruimtelijk Kwaliteitsplan

Bijlage 1 Ruimtelijk kwaliteitsplan

Bijlage 2 Verkennend (Asbest)bodemonderzoek

Bijlage 2 Verkennend (asbest)bodemonderzoek

Bijlage 3 Watertoets Naast Oostwijk 13

Bijlage 3 Watertoets Naast Oostwijk 13

Bijlage 4 Watertoets Coevorderweg 93

Bijlage 4 Watertoets Coevorderweg 93

Bijlage 5 Quickscan Flora En Fauna

Bijlage 5 Quickscan Flora en Fauna

Bijlage 6 Stikstofberekening

Bijlage 6 Stikstofberekening

Bijlage 7 Geuronderzoek

Bijlage 7 Geuronderzoek

Bijlage 8 Participatie

Bijlage 8 Participatie

Bijlage 9 Bodemsanering Asbest

Bijlage 9 Bodemsanering asbest