Herziening Brugstraat naast 25, Reefhuisweg 1 en Hammerweg 16b
Bestemmingsplan - gemeente Hellendoorn
Vastgesteld op 23-11-2022 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
In het plan wordt verstaan onder:
1.1 plan
het bestemmingsplan 'Herziening Brugstraat naast 25, Reefhuisweg 1 en Hammerweg 16b' met identificatienummer NL.IMRO.0163.BPBUBRUGREEFHAM-VG01 van de gemeente Hellendoorn;
1.2 bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;
1.3 aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.4 aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.5 agrarische bedrijvigheid:
bedrijvigheid, geheel of overwegend gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen van agrarische producten door het telen van gewassen en het houden van dieren, waaronder begrepen paardenfokkerij en intensieve kwekerij; uitgezonderd zijn: paardenhouderij en manege;
1.6 andere bouwwerk:
een bouwwerk, geen gebouw zijnde;
1.7 bebouwing:
een of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
1.8 bebouwingspercentage:
de oppervlakte van de bebouwing binnen het bouwvlak of het bestemmingsvlak indien daarin geen bouwvlak voorkomt, uitgedrukt in een percentage van de oppervlakte van dat bouwvlak respectievelijk bestemmingsvlak;
1.9 bedrijfsgebouw:
een niet voor bewoning bestemd gebouw ten dienste van een bedrijf, instelling of voorziening;
1.10 bedrijfsmatige exploitatie:
het via een bedrijf, stichting of andere rechtspersoon voeren van een zodanig beheer of exploitatie, dat in de recreatieverblijven -recreatiewoningen en kampeermiddelen- daadwerkelijk recreatief verblijf plaatsvindt; van bedrijfsmatige exploitatie is sprake als het recreatieverblijf voor ten minste 140 dagen per jaar beschikbaar is voor verhuur;
1.11 bedrijfswoning of dienstwoning:
een woning in of bij een gebouw of op of bij een terrein, die hoort bij en functioneel gebonden is aan een bedrijf, instelling of voorziening in dat gebouw of op dat terrein;
1.12 beroep aan huis:
een (para)medisch, juridisch, administratief, therapeutisch, ontwerptechnisch, adviesgevend of daarmee gelijk te stellen dienstverlenend beroep, dat in een woning en daarbij behorende bijgebouwen wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft, die met de woonfunctie in overeenstemming is;
1.13 bestaande afmetingen en vorm:
de hoogte, afstand en vorm van het bouwwerk of het aantal dat op het tijdstip van het in ontwerp ter inzage leggen van het plan bestaat, wordt gebouwd, dan wel nadien krachtens een vergunning, waarvoor de aanvraag om vergunning voor dat tijdstip is ingediend, kan worden gebouwd;
1.14 bestaande bouwwerk, oppervlakte, goothoogte, bouwhoogte, plaats, inhoud, afstand, object:
bouwwerk, oppervlakte, goothoogte, bouwhoogte, plaats, inhoud, afstand, object, zoals dat of die rechtens bestaat of mag bestaan op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van het plan;
1.15 bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak;
1.16 bestemmingsplan Buitengebied 2009
het bestemmingsplan 'Buitengebied 2009' met identificatienummer NL.IMRO.0163000095101- van de gemeente Hellendoorn;
1.17 bestemmingsplan Buitengebied 2009 herziening regels 2-2012
het bestemmingsplan 'Buitengebied 2009 herziening regels 2-2012 ' met identificatienummer NL.IMRO.0163.BPBUHERZREGELS-VG01 van de gemeente Hellendoorn;
1.18 bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.19 bijgebouw:
een gebouw dat of een overkapping die in bouwkundig opzicht ondergeschikt is, en voor zover aan het hoofdgebouw gebouwd in de kap zichtbaar en feitelijk gescheiden is, van het op hetzelfde perceel gelegen bijbehorende hoofdgebouw;
1.20 bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergoten van een bouwwerk;
1.21 bouwgrens:
de grens van een bouwvlak;
1.22 bouwlaag:
een voor mensen toegankelijk deel van een gebouw, dat door op gelijke of nagenoeg gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen wordt begrensd, zulks met uitzondering van onderbouwen, kelders en kappen; de eerste bouwlaag is de bouwlaag op de begane grond;
1.23 bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.24 bouwperceelgrens:
een grens van het bouwperceel;
1.25 bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, zijn toegestaan;
1.26 bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
1.27 brutovloeroppervlakte:
de vloeroppervlakte van alle voor mensen toegankelijke ruimten binnen een gebouw;
1.28 detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop, het verkopen en leveren van goederen voor gebruik, verbruik of aanwending overwegend anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
1.29 extensieve openluchtrecreatie:
vormen van recreatief medegebruik van het agrarisch of natuurgebied door middel van al dan niet aangelegde en aanwezige voorzieningen, waarbij de recreatie geen specifiek beslag legt op de ruime, zoals wandel-, ruiter- en fietspaden, vis- en picknickplaatsen;
1.30 gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.31 glastuinbouw:
het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen onder glas of daarmee gelijk te stellen materialen;
1.32 grondgebonden agrarische bedrijvigheid:
veehouderij-, akkerbouw- of tuinbouwbedrijf, dat functioneel geheel of hoofdzakelijk afhankelijk is van de ter plaatse bij het bedrijf behorende grond als agrarisch productiemiddel;
1.33 hobbymatig agrarisch gebruik:
het gebruik van grond ten behoeve van agrarische activiteiten in een omvang die niet als bedrijfsmatig kan worden beschouwd;
1.34 hoofdgebouw:
een gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen, dan wel gelet op de bestemming, als belangrijkste gebouw valt aan te merken;
1.35 horeca:
hotel, pension, restaurant, café, cafetaria of daaraan verwante inrichting, waar tegen vergoeding logies wordt verstrekt, dranken worden geschonken of spijzen voor directe consumptie worden bereid of verstrekt, een en ander -tenzij uitdrukkelijk anders vermeld- met uitzondering van nachtclubs, discotheken, dancings of soortgelijke inrichtingen; onder horeca is in ieder geval niet begrepen een seksinrichting;
1.36 intensieve veehouderij:
een agrarisch bedrijf of deel daarvan met een brutovloeroppervlakte van ten minste 250 m², dat wordt gebruikt voor veehouderij volgens de Wet milieubeheer; onder veehouderij wordt hier niet verstaan: het houden van melkrundvee, schapen en paarden, het "biologisch" houden van dieren en het houden van dieren uitsluitend of in hoofdzaak ten behoeve van natuurbeheer;
1.37 kampeerboerderij:
voorzieningen binnen al of niet voormalige agrarische bebouwing, bedoeld voor recreatief nachtverblijf door een persoon, gezin of andere groep van personen, die zijn/hun vaste woon- of verblijfplaats elders hebben; onder recreatief nachtverblijf is in ieder geval niet begrepen permanente bewoning door eenzelfde persoon, gezin of andere groep van personen;
1.38 kampeermiddel:
een tent, een tentwagen, een kampeerauto, een caravan of een stacaravan;
1.39 kampeerterrein:
een terrein ingericht voor recreatief verblijf in kampeermiddelen en trekkershutten;
1.40 kas:
een gebouw met overwegend transparante, lichtdoorlatende afdekking en wanden, bedoeld voor het kweken en telen van gewassen;
1.41 niet-agrarische nevenactiviteiten:
- a. ambachtelijke landbouwproducten verwerkende bedrijven, zoals een wijnmakerij, zuivelmakerij, slachterij, imkerij;
- b. aan agrarische functies verwante bedrijven, zoals een paardenpension, paardenopleidingscentrum, agrarisch loonwerkbedrijf, fouragehandel, hoefsmederij en hoveniers- en boomverzorgingsbedrijven;
- c. ambachtelijke bedrijven, zoals een dakdekker, rietdekker, schildersbedrijf, meubelmaker, installatiebedrijf;
- d. opslag- en stallingsbedrijven;
- e. zakelijke dienstverlening, zoals een adviesbureau of een computerservicebureau;
- f. bezoekers- en cursuscentrum;
- g. atelier, museum, galerie en kunsthandel;
- h. detailhandel overwegend in ter plaatse voortgebrachte of streekeigen producten;
- i. horeca, zoals een theetuin, een ijs-/snackverkooppunt, een terras;
- j. dagrecreatieve voorzieningen, zoals een speeltuin en verhuur van fietsen;
- k. verblijfsrecreatieve voorzieningen in de vorm van plattelandskamers, plattelandsappartementen en kampeerboerderij en in de vorm van standplaatsen voor kampeermiddelen, met uitzondering van stacaravans;
- l. sociale en medische dienstverlening, zoals een kinderdagverblijf, verpleeghuis, zorgboerderij, dierenkliniek, artsenpraktijk, kuuroord;
- m. andere niet-agrarische bedrijfs- en andere activiteiten, die in ruimtelijk en functioneel opzicht met de hiervoor genoemde gelijk kunnen worden gesteld;
1.42 onderkomen:
een voor verblijf geschikt, al dan niet aan zijn bestemming onttrokken, vaar- of voertuig, ark of caravan, voor zover dat of die niet als een bouwwerk is aan te merken, alsook een tent;
1.43 overkapping:
een bouwwerk van één bouwlaag dat dient ter overdekking en niet of slechts gedeeltelijk met wanden is omsloten;
1.44 paardenbak:
een niet overdekt, omheind terrein met een andere ondergrond dan gras, ingericht voor het africhten, trainen en berijden van paarden en pony's en het anderszins beoefenen van de paardensport;
1.45 paardenfokkerij:
het bedrijfsmatig, op agrarische productie gericht houden en stallen van paarden en pony's, met als hoofdactiviteit het fokken, africhten, trainen en berijden van paarden en pony's;
1.46 paardenhouderij:
het bedrijfsmatig, niet op agrarische productie gericht houden en stallen van paarden en pony's, met als ondergeschikte nevenactiviteit het fokken, africhten, trainen en berijden van paarden en pony's;
1.47 peil:
- a. voor een gebouw waarvan de hoofdtoegang direct aan een weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
- b. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aan het bouwwerk aansluitende afgewerkte terrein;
1.48 permanente bewoning:
bewoning van een ruimte als hoofdwoonverblijf, waarbij door betrokkene(n) niet aannemelijk is of kan worden gemaakt dat elders daadwerkelijk over een hoofdwoonverblijf wordt beschikt;
1.49 plattelandsappartement:
(een deel van) een (voorheen) agrarisch gebruikt gebouw dat blijvend is bestemd voor recreatief nachtverblijf, waarbij wordt overnacht in een zelfstandige eenheid, met eigen keuken en sanitair, al dan niet in combinatie met een dagverblijf;
1.50 plattelandskamer:
(een deel van) een (voorheen) agrarisch gebruikt gebouw dat blijvend is bestemd voor recreatief nachtverblijf in een kamer, al dan niet in combinatie met een dagverblijf, met keuken en sanitair in een gemeenschappelijke ruimte;
1.51 recreatiewoning:
een gebouw, uitsluitend bestemd om te dienen voor recreatief verblijf door een persoon, gezin of andere groep van personen, die zijn/hun vaste woon- of verblijfplaats elders hebben; onder recreatief verblijf is in ieder geval niet begrepen permanente bewoning door eenzelfde persoon, gezin of andere groep van personen;
1.52 schuilgelegenheid:
een gebouw dat uitsluitend dient voor de beschutting van dieren tegen weersinvloeden;
1.53 seksinrichting:
een inrichting, bestaande uit een of meer voor publiek toegankelijke, besloten ruimten, waarin bedrijfsmatig of op een daarmee vergelijkbare wijze, seksuele handelingen worden verricht; onder een hiervoor bedoelde inrichting wordt in elk geval verstaan een bordeel en parenclub al of niet in combinatie met elkaar;
1.54 stacaravan:
een als een gebouw aan te merken kampeermiddel, voorzien van een as-/wielstelsel, bestaande uit één bouwlaag met een totaal oppervlak van maximaal 60 m², met een bouwhoogte van 3,75 m en een breedte van maximaal 4,5 m, uitsluitend bestemd om te dienen voor recreatief woonverblijf door een persoon, gezin of andere groep van personen, die zijn/hun vaste woon- of verblijfplaats elders hebben; onder recreatief woonverblijf is in ieder geval niet begrepen permanente bewoning door eenzelfde persoon, gezin of andere groep van personen; het kampeermiddel of de afzonderlijke delen zijn op het terrein voort te bewegen;
1.55 teeltondersteunende voorziening:
een verplaatsbare constructie, overtrokken met transparant materiaal anders dan glas, voor het kweken of beschermen van gewassen;
1.56 trekkershut:
een gebouw met een oppervlakte van maximaal 30 m² en een bouwhoogte van maximaal 4 m en dat dient als periodiek verblijf voor wisselende groepen van recreanten, die hun hoofdverblijf elders hebben;
1.57 tuinbouw:
het bedrijfsmatig telen en kweken van groenten, bomen, heesters, struiken, planten en bloemen of tuinbouwzaden, in de volle grond, al dan niet gecombineerd met, als ondergeschikte nevenactiviteit, de handel in boomkwekerijgewassen en vaste planten;
1.58 verkoopvloeroppervlakte:
de vloeroppervlakte van alle voor mensen toegankelijke ruimten binnen een gebouw ten behoeve van detailhandel, onder welke ruimten niet zijn begrepen opslag-, personeels-, sanitaire en andere dienstruimten, garderobes en keukens;
1.59 voorgevel:
de naar de weg gekeerde of aan de voorzijde van een gebouw gelegen gevel of, indien het een gebouw betreft met meerdere zodanige gevels, de gevel die kennelijk als zodanig moet worden aangemerkt;
1.60 voorgevelrooilijn:
de denkbeeldige lijn die voorgevels van gebouwen en indien (nog) geen gebouwen aanwezig zijn, de voorgevelbouwgrenzen verbindt;
1.61 waterhuishoudkundige voorzieningen:
voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging, hemelwaterinfiltratie en waterkwaliteit;
1.62 woning:
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;
1.63 wonen:
het gehuisvest zijn in een woning;
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij de toepassing van de regels wordt als volgt gemeten:
2.1 de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
Bij het meten van de bouwhoogte worden dakkapellen als ondergeschikte bouwonderdelen aangemerkt, zodat deze niet maatgevend zijn voor de bepaling van het hoogste punt;
2.2 de goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeiboord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
Bij het meten van de goothoogte zijn de volgende constructiedelen uitgezonderd:
- a. de snijlijn, niet zijnde de noklijn, van dakvlakken, zoals in geval van horizontale gedeelten van afgeknotte daken en mansardekappen;
- b. de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeiboord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel van:
- 1. dakkapellen;
- 2. dakvlakken die niet evenwijdig aan de noklijn zijn gelegen;
2.3 de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
Ruimten, zoals kelders, niet zijnde kruip- en soortgelijke ruimten, onder de onderzijde van de begane grondvloer en tussen de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) worden niet meegerekend, tenzij de onderzijde van de begane grondvloer op meer dan 0,3 m boven peil is gelegen of de kelder van buiten een directe toegang heeft.
2.4 de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen als:
- a. plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten en uitbouwen met een oppervlakte van 4 m² of kleiner;
- b. overstekende daken;
- c. luifels als geïntegreerd onderdeel van een uitbouw;
buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding niet meer dan 1 m ten opzichte van de bouwgrens of hoofdgebouw bedraagt.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. agrarische bedrijvigheid, met dien verstande dat:
- 1. intensieve veehouderij en glastuinbouw niet zijn toegestaan;
- 2. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - akkerbouwbedrijf' uitsluitend een akkerbouwbedrijf is toegestaan, met dien verstande dat het hobbymatig houden van paarden wel is toegestaan;
- b. niet agrarische nevenactiviteiten als bedoels in lid 1.41 binnen eenzelfde bouwvlak tot een gezamenlijke brutovloeroppervlakte van 300 m² binnen bestaande gebouwen;
- c. instandhouding en ontwikkeling van natuurvriendelijke oevers met een breedte van maximaal 10 m langs watergangen;
- d. instandhouding van landschapselementen;
- e. voorzieningen ten behoeve van extensieve openluchtrecreatie, zoals fiets- en voetpaden en picknickplaatsen;
- f. watergangen en waterpartije;
- g. in- en uitritten ten behoeve van de omliggende percelen, en;
- h. bij een en ander behorende voorzieningen, waaronder begrepen nutsvoorzieningen.
3.2 Bouwregels
3.3 Afwijken van de bouwregels
3.4 Specifieke gebruiksregels
3.5 Afwijken van de gebruiksregels
3.6 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 4 Agrarisch Met Waarden
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor "Agrarisch met waarden" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. agrarische bedrijvigheid, uitgezonderd tuinbouw, met dien verstande dat intensieve veehouderij niet is toegestaan;
- b. instandhouding van de aldaar voorkomende danwel daaraan eigen landschaps- en natuurwaarden, zoals geomorfologische, bodemkundige, landschapsvisuele, cultuurhistorische en ecologische waarden, waaronder hier in ieder geval zijn begrepen de landschaps- en natuurwaarden die hierna zijn aangegeven ter plaatse van de daarbij vermelde aanduiding:
Landschaps- en natuurwaarden ter plaatse van de aanduiding kleinschalig landschap specifieke vorm van waarde - kleinschalig landschap kwelafhankelijke slootkantvegetatie specifieke vorm van waarde - kwelgevoelig slootkantvegetatie reliëf specifieke vorm van waarde - reliëf - c. instandhouding en ontwikkeling van natuurvriendelijke oevers met een breedte van maximaal 10 m langs watergangen;
- d. voorzieningen ten behoeve van extensieve openluchtrecreatie, zoals fiets- en voetpaden en picknickplaatsen;
- e. watergangen en waterpartijen;
- f. bij een en ander behorende voorzieningen, waaronder begrepen nutsvoorzieningen.
4.2 Bouwregels
4.3 Afwijken van de bouwregels
4.4 Specifieke gebruiksregels
4.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 13 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk is van toepassing op het uitvoeren van in dat artikel aangegeven werken, geen bouwwerk zijnde en werkzaamheden op en in de daarbij aangegeven gronden, met de daarbij aangegeven voorwaarden en uitzonderingen.
Artikel 5 Wonen
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor "Wonen" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wonen;
- b. beroep aan huis;
- c. niet agrarische nevenactiviteiten als bedoeld in lid 1.41 binnen eenzelfde bouwvlak tot een gezamenlijke brutovloeroppervlakte van 300 m² binnen bestaande gebouwen, met dien verstande dat de gezamenlijk brutovloeroppervlakte ten behoeve van caravanstalling 350 m2 mag bedragen;
- d. tuinen en erven.
5.2 Bouwregels
5.3 Afwijken van de bouwregels
5.4 Specifieke gebruiksregels
5.5 Afwijken van de gebruiksregels
5.6 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 6 Wonen - 1
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wonen;
- b. aan huis verbonden beroepen;
met de daarbij behorende terreinen, verkeers- en verblijfsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, water en groenvoorzieningen.
6.2 Bouwregels
6.3 Nadere eisen
Het bevoegd gezag kan met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:
- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- het bebouwingsbeeld;
- de verkeersveiligheid;
nadere eisen stellen aan:
- a. de plaats van de hoofdgebouwen ten opzichte van andere woningen waarbij met name wordt bedoeld het bouwen in de voorgevelrooilijn;
- b. de plaats en de hoogte van de gebouwen en overkappingen indien binnen 3 m van de erfgrens wordt gebouwd;
- c. de minimum goothoogte van de hoofdgebouwen indien de goothoogte meer dan 1 m verschilt ten opzichte van bestaande hoofdgebouwen op naastgelegen bouwpercelen;
- d. de plaats van aan- of uitbouwen en van bijgebouwen ten opzichte van het hoofdgebouw, indien het bouwplan ertoe leidt dat aan beide kanten van het hoofdgebouw bijgebouwen worden gerealiseerd;
- e. de plaats van andere bouwwerken.
6.4 Afwijken van de bouwregels
6.5 Specifieke gebruiksregels
6.6 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 7 Waarde - Archeologische Verwachtingswaarde
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor "Waarde - Archeologische verwachtingswaarde" aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor onderzoek naar en bescherming van naar verwachting aanwezige archeologische waarden.
7.2 Bouwregels
7.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
7.4 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen zodanig dat de bestemming "Waarde -Archeologische verwachtingswaarde" naar ligging wordt verschoven of naar omvang wordt vergroot of verkleind en in voorkomend geval uit het plan wordt verwijderd, voor zover de geconstateerde aanwezigheid of afwezigheid van archeologische waarden, in voorkomend geval na beëindiging van opgravingen, daartoe aanleiding geeft.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 8 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 9 Algemene Bouwregels
9.1 Bestaande afmetingen en afstanden
- a. In die gevallen dat de bestaande goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte, inhoud of afstand tot enige grens van bouwwerken, die rechtens, in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet tot stand zijn gekomen, minder dan wel meer bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven respectievelijk toegestaan, geldt die goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte, inhoud of afstand in afwijking daarvan als minimaal respectievelijk maximaal toegestaan;
- b. De onder a genoemde bepaling geldt niet voor gebouwen die in het kader van voorliggend plan gesloopt dienen te worden zoals aangegeven in bijlage Bijlage 1 en Bijlage 3.
9.2 Afstand tot wegen
Artikel 10 Algemene Gebruiksregels
10.1 Verboden gebruik
Een verboden gebruik van gronden is in ieder geval:
- a. het gebruik van bebouwde en onbebouwde gronden ten behoeve van een seksinrichting, behoudens in het geval dat gebruik uitdrukkelijk is toegestaan;
- b. het gebruik van onbebouwde gronden:
- 1. als stand- of ligplaats van onderkomens, tenzij dit gebruik verband houdt met het op de bestemming gerichte beheer van de gronden;
- 2. als opslag-, stort- of bergplaats van machines, voer- en vaartuigen en andere al of niet afgedankte stoffen, voorwerpen en producten, tenzij dit gebruik verband houdt met het op de bestemming gerichte beheer van de gronden;
- 3. als paardenbak, behoudens in het geval dat gebruik uitdrukkelijk is toegestaan;
- c. het openstellen van (struin)paden in weidevogel- en ganzengebieden in het broedseizoen (15 maart tot 15 juli).
10.2 Uitoefening "vrij" beroep in en bij een woning
Het gebruik van een woning, waaronder begrepen een bedrijfswoning, en daarbij behorende bijgebouwen voor de uitoefening van een "vrij" beroep is toegestaan, mits de gezamenlijke brutovloeroppervlakte ten behoeve van de uitoefening van het "vrij" beroep, in voorkomend geval samen met de vloeroppervlakte ten behoeve van de uitoefening van beroeps- en bedrijfsactiviteiten als bedoeld in lid 10.3, niet meer bedraagt dan 30% van de totale brutovloeroppervlakte van de betreffende woning en de daarbij behorende bijgebouwen, en ieder geval niet meer dan 60 m².
10.3 Afwijking beroeps- en bedrijfsactiviteiten aan huis
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in lid 10.2, ten behoeve van de uitoefening van beroeps- en bedrijfsactiviteiten, anders dan een "vrij" beroep, in een woning en daarbij behorende bijgebouwen, mits:
- a. het betreft beroeps- en bedrijfsactiviteiten, die in de van deze regels deel uitmakende bijlage 7 Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn aangeduid als categorie 1 en 2, danwel daarmee gelijk kunnen worden gesteld wat betreft hun gevolgen voor de omgeving,
- b. het geen horeca of detailhandel betreft, behoudens detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit van de ter plaatse uitgeoefende beroeps- of bedrijfsactiviteit,
- c. de gezamenlijke brutovloeroppervlakte ten behoeve van de uitoefening van beroeps- en bedrijfsactiviteiten binnen een woning en de daarbij behorende bijgebouwen, in voorkomend geval samen met de brutovloeroppervlakte ten behoeve van de uitoefening van een "vrij" beroep als bedoeld in lid 10.2, niet meer bedraagt dan 30% van de totale brutovloeroppervlakte van de betreffende woning en de daarbij behorende bijgebouwen, en ieder geval niet meer dan 60 m²,
- d. op de bij de betreffende woning behorende gronden geen buitenopslag van goederen ten behoeve van de beroeps- en bedrijfsactiviteiten plaatsvindt,
- e. in de omgeving van de betreffende woning geen onevenredige vergroting van de verkeers- en parkeerdruk optreedt, met dien verstande dat:
- 1. het parkeren ten behoeve van de beroeps- en bedrijfsactiviteiten op eigen terrein dient plaats te vinden, en
- 2. behoudens in- en uitladen, geen beroeps- en bedrijfsactiviteiten in de openbare ruimte rond de betreffende woning mogen plaatsvinden, en
- f. de beroeps- en bedrijfsactiviteiten door hun aard en visuele aspecten, zoals reclame-uitingen en technische installaties, het landelijk karakter van de omgeving niet onevenredig aantasten.
10.4 Afwijking paardenbak
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in lid 10.1, onder b.3, ten behoeve van het gebruiken van gronden als bedoeld in Artikel 3 (Agrarisch) en Artikel 5 (Wonen), als paardenbak en het aldaar bouwen van andere bouwwerken ten dienste daarvan, met inachtneming van de volgende bepalingen
- a. bij eenzelfde agrarisch bedrijf respectievelijk woning is ten hoogste één paardenbak toegestaan,
- b. de paardenbak dient binnen het bouwvlak respectievelijk in de onmiddellijke nabijheid van de betreffende woning te worden gesitueerd;
- c. de bouwhoogte van andere bouwwerken mag niet meer dan 1,5 m bedragen;
- d. de ter plaatse dan wel in de directe nabijheid voorkomende landschaps- en natuurwaarden mogen niet onevenredig worden aangetast;
- e. ter bewerkstelliging van een redelijke visuele inpassing van een en ander in het landschap kunnen eisen worden gesteld betreffende situering en afscherming door beplanting of anderszins.
Artikel 11 Algemene Afwijkingsregels
11.1 Afwijken extra zelfstandige woonruimte in woningen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om middels een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde:
- a. in deze regels omtrent het toegestane aantal en de toegestane inhoud van woningen, ten behoeve van het bouwen van ten hoogste één zelfstandige woonruimte in een woning, niet zijnde een recreatiewoning, met inachtneming van de volgende bepalingen:
- 1. afwijking is uitsluitend mogelijk, indien daarvoor dringende sociale, verzorgings- of sociaal-economische redenen worden gegeven;
- 2. de gezamenlijke inhoud van de betreffende woning, althans het hoofdgebouw, en de daarin opgenomen zelfstandige woonruimte mag niet meer dan 1.000 m³ bedragen;
- 3. de goothoogte en bouwhoogte van de bedoelde woonruimte mogen niet meer bedragen dan die van de betreffende woning.
- b. in deze regels omtrent bijgebouwen, ten behoeve van het bouwen van ten hoogste één zelfstandige woonruimte in een bijgebouw, met inachtneming van de volgende bepalingen:
- 1. afwijking is uitsluitend mogelijk, indien daarvoor dringende sociale, verzorgings- of sociaal-economische redenen worden gegeven;
- 2. de brutovloeroppervlakte van de betreffende woonruimte mag niet meer dan 100 m² bedragen;
- 3. de afstand tussen het betreffende bijgebouw en de woning waarbij het bijgebouw hoort, mag niet meer dan 25 m bedragen;
- 4. de goothoogte en bouwhoogte van de bedoelde woonruimte mogen niet meer bedragen dan die van het betreffende bijgebouw;
- 5. een besluit tot afwijking wordt ingetrokken, zodra vaststaat dat de onder a bedoelde redenen er niet meer zijn, met dien verstande dat na intrekking de verbouwing tot en de inrichting al zelfstandige woonruimte onverwijld ongedaan wordt gemaakt.
- c. in dit plan ten behoeve van het bouwen van niet voor bewoning bestemde bouwwerken voor nutsvoorzieningen, zoals gasdrukregelstations, wachthuisjes, fietsenstallingen, telefooncellen en transformatorhuisjes, uitgezonderd verkooppunten voor motorbrandstoffen, waarvan de oppervlakte niet meer dan 25 m², de goothoogte niet meer dan 3 m en de bouwhoogte niet meer dan 5 m mag bedragen;
- d. in dit plan ten behoeve van het bouwen van niet voor bewoning bestemde bouwwerken voor ecologische voorzieningen, zoals uitkijkpunten en observatiehutten, waarvan de oppervlakte niet meer dan 25 m² en de bouwhoogte niet meer dan 12 m mag bedragen;
- e. in dit plan indien en voor zover afwijkingen ten aanzien van de ligging van bestemmings-, bouw- en aanduidingsgrenzen noodzakelijk zijn ter aanpassing van het plan aan de bij uitmeting blijkende werkelijke toestand van het terrein, of uit oogpunt van doelmatig gebruik van gronden en bebouwing, mits die afwijkingen ten opzichte van hetgeen is aangegeven niet meer dan 5 m bedragen;
- f. in dit plan voor afwijkingen van bepalingen, gesteld ten aanzien van maten en percentages, tot ten hoogste 10% van de in het plan aangegeven maten en percentages;
- g. in dit plan ten behoeve van het bouwen van antennemasten tot een bouwhoogte van maximaal 40 m.
11.2 Voorwaarden
De afwijkingen als bedoeld in lid 11.1 worden niet verleend indien:
- a. daardoor op enig aangrenzend terrein de realisering van het bestemmingsplan wordt belemmerd;
- b. daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende erven.
Artikel 12 Algemene Wijzigingsregels
12.1 Wijziging natuurontwikkeling
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming van gronden als bedoeld in Artikel 3 Agrarisch en Artikel 4 Agrarisch met waarden te wijzigen in de bestemmingen "Natuur" en "Water" van het bestemmingsplan Buitengebied 2009 en bestemmingsplan Buitengebied 2009 herziening regels 2-2012 van de gemeente Hellendoorn, met dien verstande dat het wijzigen uitsluitend mag geschieden ten aanzien van gronden waarvan vaststaat dat:
- a. daarop de agrarische bedrijvigheid is of zal worden beëindigd,
- b. de agrarische functie van aangrenzende, niet bij het bedrijf behorende gronden en bebouwing niet onevenredig wordt belemmerd,
- c. daar bos- en natuurontwikkeling zal plaatsvinden of heeft plaatsgevonden, en
- d. de gerechtigden ten aanzien van de betreffende gronden daarmee instemmen.
12.2 Wijziging naar "Waarde - Ecologie"
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen zodanig, dat aan gronden de bestemming ''Waarde - Ecologie'' van het bestemmingsplan Buitengebied 2009 en bestemmingsplan Buitengebied 2009herziening regels 2-2012 van de gemeente Hellendoorn wordt toegevoegd, met dien verstande dat het wijzigen uitsluitend mag geschieden ten aanzien van gronden waarvan vaststaat dat:
- a. daar ontwikkeling als Natuurnetwerk Nederland zal plaatsvinden, en
- b. de gerechtigden ten aanzien van de betreffende gronden daarmee instemmen.
12.3 Wijziging vestiging nieuwe landgoederen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming van gronden als bedoeld in Artikel 3 Agrarisch en Artikel 4 Agrarisch met waarden te wijzigen in de bestemmingen "Natuur", "Wonen" en "Waarde - Landgoed" van het bestemmingsplan Buitengebied 2009 en bestemmingsplan Buitengebied 2009 herziening regels2-2012 van de gemeente Hellendoorn ten behoeve van de vestiging van een nieuw landgoed met inachtneming van de volgende bepalingen:
- a. de oppervlakte van een landgoed bedraagt ten minste 10 ha;
- b. op de eerste 10 ha oppervlakte van een landgoed is één woning toegestaan. Per opvolgende oppervlakte-eenheid van 5 ha is één woning meer toegestaan;
- c. de inhoud van een woning, althans het hoofdgebouw. bedraagt ten minste 1.000 m3;
- d. van de oppervlakte van een landgoed dient ten minste 30% te worden aangewezen en ingericht als "Natuur" en dient ten minste 90% voor het publiek open te worden gesteld. Indien de gronden zijn inbegrepen in het Natuurgebiedsplan Overijssel, dient een in overleg met de provincie Overijssel te bepalen hoger percentage dan 30% te voldoen aan de in dat plan aangegeven natuurdoeltype;
- e. aan de hand van een deugdelijk inrichtingsplan is aangetoond wat de meerwaarde van het nieuwe landgoed is op het gebied van landschap, natuur, ecologie en, in voorkomend geval, cultuurhistorie; een inrichtingsplan dient in ieder geval ook aan te geven:
- 1. de situering van de woning(en) en daarbij behorende andere gebouwen, en
- 2. de benodigde verkeers- en parkeervoorzieningen, naar soort, situering en omvang;
- f. de agrarische gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bebouwing mogen door de wijziging niet wezenlijk worden aangetast;
- g. op geen van de gevels van een woning mag, bij voltooiing, de geluidsbelasting vanwege een weg of spoorweg de ter plaatse toegestane grenswaarde krachtens de Wet geluidhinder overschrijden.
12.4 Wijziging naar "Wonen" na beëindiging agrarisch bedrijf
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, indien is komen vast te staan dat in een bouwvlak op gronden als bedoeld in de bestemming Artikel 3 Agrarisch geen agrarisch bedrijf meer is gevestigd, de bestemming te wijzigen in de bestemming als bedoeld in artikel 17 (Wonen) van het bestemmingsplan Buitengebied 2009 en bestemmingsplan Buitengebied 2009 herziening regels 2-2012 van de gemeente Hellendoorn, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
- a. bij de wijziging wordt tegelijkertijd het bouwvlak verwijderd en alle bestaande gebouwen binnen het voormalig bouwvlak worden begrepen in één bestemmingsvlak met de bestemming "Wonen", waarvan de bestemmingsgrens ligt:
- 1. aan de naar de weg gekeerde zijde van het bestemmingsvlak, ter plaatse van de voormalige bouwgrens, en
- 2. aan de overige zijden van het bestemmingsvlak, op 1 m tot de naar de voormalige bouwgrens gekeerde gevels van de gebouwen die het dichtst bij de voormalige bouwgrens zijn gelegen;
- b. de overige gronden binnen het voormalig bouwvlak houden de betreffende agrarische bestemming;
- c. het bepaalde in artikel 17 (Wonen) van het bestemmingsplan Buitengebied 2009 en bestemmingsplanBuitengebied 2009 herziening regels 2-2012 van de gemeente Hellendoorn is van overeenkomstige toepassing;
- d. elke wijziging dient in elk geval alle woonruimten binnen het betreffende bouwvlak te omvatten;
- e. de agrarische gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bebouwing mogen door de wijziging niet onevenredig worden aangetast;
- f. het aantal woningen binnen elk bouwvlak mag niet worden vergroot.
12.5 Wijziging naar "Bedrijf" na beëindiging agrarisch bedrijf
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, indien is komen vast te staan dat in een bouwvlak op gronden als bedoeld in de bestemming Artikel 3 Agrarisch geen agrarisch bedrijf meer is gevestigd, de bestemming te wijzigen in de bestemming, als bedoeld in artikel 5 (Bedrijf) van het bestemmingsplan Buitengebied 2009 en bestemmingsplan Buitengebied 2009 herziening regels 2-2012 van de gemeente Hellendoorn, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
- a. bij de wijziging wordt tegelijkertijd het bouwvlak verwijderd;
- b. ten behoeve van elk bedrijf worden ten hoogste de ten tijde van het wijzigingsbesluit bestaande bebouwing en de direct daaraan grenzende gronden binnen het betreffende, voormalige bouwvlak als "Bedrijf" als bedoeld in artikel 5 van het bestemmingsplan Buitengebied 2009 en bestemmingsplanBuitengebied 2009 herziening regels 2-2012 van de gemeente Hellendoorn, aangewezen;
- c. de onder b bedoelde gronden worden nader bestemd voor:
- 1. opslag- en stallingsbedrijven;
- 2. zakelijke dienstverlening, zoals een adviesbureau of een computerservicebureau;
- 3. ambachtelijke landbouwproducten verwerkende bedrijven, zoals een palingrokerij, wijnmakerij, zuivelmakerij, slachterij, imkerij;
- 4. ambachtelijke bedrijven, zoals een dakdekker, rietdekker, schildersbedrijf, meubelmaker, installatiebedrijf;
- 5. landbouw verwante bedrijven, zoals een paardenpension, paardenopleidingscentrum, loonwerkbedrijf; niet zijnde landbouwmechanisatiebedrijven;
- 6. atelier, museum, galerie en kunsthandel;
- d. het bepaalde in artikel 5 van het bestemmingsplan Buitengebied 2009 en bestemmingsplanBuitengebied 2009 herziening regels 2-2012 van de gemeente Hellendoorn is van overeenkomstige toepassing;
- e. de gezamenlijke oppervlakte, de goothoogte en de bouwhoogte van bedrijfsgebouwen en het totaal aantal woningen binnen het voormalige bouwvlak of bestemmingsvlak mogen niet meer bedragen dan de ten tijde van het wijzigingsbesluit bestaande situatie;
- f. het door toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid ontstane bedrijf wordt in de tabel in lid 5.1 Bestemmingsomschrijving van bestemmingsplan Buitengebied 2009 en bestemmingsplan Buitengebied2009 herziening regels 2-2012 toegevoegd met in de kolom VAB de vermelding 'ja**';
- g. het bedrijf moet voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein waarbij voldaan dient te worden aan de parkeernormen uit de gemeentelijke parkeerverordening;
- h. de bedrijfsactiviteiten mogen:
- 1. de agrarische functie van aangrenzende, niet bij het bedrijf behorende gronden en bebouwing niet onevenredig aantasten,
- 2. niet leiden tot een onevenredige aantasting van het landschap en het natuurlijk milieu van de omgeving, waarin het betreffende bedrijf voorkomt,
- 3. geen wezenlijke wijziging van de uiterlijke verschijningsvorm van de betreffende bebouwing inhouden,
- 4. geen opslag van goederen in de open lucht inhouden of met zich meebrengen, en
- 5. in vergelijking met het voormalige, agrarische gebruik geen onevenredig grotere verkeersbelasting op aangrenzende wegen en paden met zich meebrengen.
12.6 Wijziging naar "Maatschappelijk" na beëindiging agrarisch bedrijf
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, indien is komen vast te staan dat in een bouwvlak op gronden als bedoeld in de bestemming Artikel 3 Agrarisch geen agrarisch bedrijf meer is gevestigd, de bestemming te wijzigen in de bestemming, als bedoeld in artikel 8 (Maatschappelijk) van het bestemmingsplanBuitengebied 2009 en bestemmingsplan Buitengebied 2009 herziening regels 2-2012 van de gemeente Hellendoorn, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
- a. bij de wijziging wordt tegelijkertijd het bouwvlak verwijderd;
- b. ten behoeve van elk vestiging worden ten hoogste de ten tijde van het wijzigingsbesluit bestaande bebouwing en de direct daaraan grenzende gronden binnen het betreffende, voormalige bouwvlak als "Maatschappelijk" als bedoeld in artikel 8 van het bestemmingsplan Buitengebied 2009 en bestemmingsplan Buitengebied 2009 herziening regels 2-2012 van de gemeente Hellendoorn aangewezen;
- c. de onder b bedoelde gronden worden nader bestemd voor:
- 1. zorgboerderij;
- 2. sociale en medische dienstverlening, zoals een kinderdagverblijf, verpleeghuis, dierenkliniek, artsenpraktijk, kuuroord,
- d. het bepaalde in artikel 8 (Maatschappelijk) van het bestemmingsplan Buitengebied 2009 en bestemmingsplan Buitengebied 2009 herziening regels 2-2012 van de gemeente Hellendoorn is van overeenkomstige toepassing;
- e. de gezamenlijke oppervlakte, de goothoogte en de bouwhoogte van bedrijfsgebouwen en het totaal aantal woningen binnen het voormalige bouwvlak of bestemmingsvlak mogen niet meer bedragen dan de ten tijde van het wijzigingsbesluit bestaande situatie;
- f. het door toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid ontstane bedrijf wordt in de tabel in lid 8.1 Bestemmingsomschrijving van bestemmingsplan Buitengebied 2009 en bestemmingsplan Buitengebied2009 herziening regels 2-2012 toegevoegd met in de kolom VAB de vermelding 'ja**';
- g. de voorziening of instelling moet voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein waarbij voldaan dient te worden aan de parkeernormen uit de gemeentelijke parkeerverordening;
- h. de maatschappelijke activiteiten mogen:
- 1. de agrarische functie van aangrenzende, niet bij de voorziening of instelling behorende gronden en bebouwing niet onevenredig aantasten,
- 2. niet leiden tot een onevenredige aantasting van het landschap en het natuurlijk milieu van de omgeving, waarin de betreffende voorziening of instelling voorkomt,
- 3. geen wezenlijke wijziging van de uiterlijke verschijningsvorm van de betreffende bebouwing inhouden,
- 4. geen opslag van goederen in de open lucht inhouden of met zich meebrengen, en
- 5. in vergelijking met het voormalige, agrarische gebruik geen onevenredig grotere verkeersbelasting op aangrenzende wegen en paden met zich meebrengen.
12.7 Wijziging naar "Recreatie" na beëindiging agrarisch bedrijf
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, indien is komen vast te staan dat in een bouwvlak op gronden als bedoeld in de bestemming Artikel 3 Agrarisch geen agrarisch bedrijf meer is gevestigd, de bestemming te wijzigen in de bestemming, als bedoeld in artikel 11 (Recreatie) van het bestemmingsplan Buitengebied 2009 en bestemmingsplan Buitengebied 2009 herziening regels 2-2012 van de gemeente Hellendoorn, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
- a. bij de wijziging wordt tegelijkertijd het bouwvlak verwijderd;
- b. ten behoeve van elke recreatieve voorziening wordt ten hoogste de ten tijde van het wijzigingsbesluit bestaande bebouwing en de direct daaraan grenzende gronden binnen het betreffende bouwvlak als "Recreatie" als bedoeld in Artikel 11 van het bestemmingsplan Buitengebied 2009 en bestemmingsplanBuitengebied 2009 herziening regels 2-2012 van de gemeente Hellendoorn, aangewezen;
- c. de onder b bedoelde bebouwing en gronden worden nader bestemd voor:
- 1. plattelandsappartementen en plattelandskamers;
- 2. kampeerboerderij;
- 3. dagrecreatieve voorzieningen, zoals een speeltuin en verhuur van fietsen, en
- 4. manege.
- d. het bepaalde in artikel 11 (Recreatie) van het bestemmingsplan Buitengebied 2009 en bestemmingsplanBuitengebied 2009 herziening regels 2-2012 van de gemeente Hellendoorn is van overeenkom stige toepassing;
- e. de gezamenlijke oppervlakte, de goothoogte en de bouwhoogte van bedrijfsgebouwen en het totaal aantal woningen binnen het voormalige bouwvlak of bestemmingsvlak mogen niet meer bedragen dan de ten tijde van het wijzigingsbesluit bestaande situatie;
- f. het door toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid ontstane bedrijf wordt in de tabel in lid 11.1 Bestemmingsomschrijving van bestemmingsplan Buitengebied 2009 en bestemmingsplan Buitengebied2009 herziening regels 2-2012 toegevoegd met in de kolom VAB de vermelding 'ja**';
- g. het recreatiebedrijf moet voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein waarbij voldaan dient te worden aan de parkeernormen uit de gemeentelijke parkeerverordening;
- h. de bedrijfsactiviteiten mogen:
- 1. de agrarische functie van aangrenzende, niet bij het bedrijf behorende gronden en bebouwing niet onevenredig aantasten,
- 2. niet leiden tot een onevenredige aantasting van het landschap en het natuurlijk milieu van de omgeving, waarin het betreffende bedrijf voorkomt,
- 3. geen wezenlijke wijziging van de uiterlijke verschijningsvorm van de betreffende bebouwing inhouden,
- 4. geen opslag van goederen in de open lucht inhouden of met zich meebrengen, en
- 5. in vergelijking met het voormalige, agrarische gebruik geen onevenredig grotere verkeersbelasting op aangrenzende wegen en paden met zich meebrengen;
12.8 Wijzigen naar "Wonen" na beëindiging agrarisch of niet-agrarisch bedrijf, met extra woningen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, indien is komen vast te staan dat in een bouwvlak op gronden als bedoeld in de bestemming Artikel 3 Agrarisch geen agrarisch bedrijf meer is gevestigd, en binnen het betreffende bouwvlak respectievelijk bestemmingsvlak een bedrijfswoning aanwezig is, het plan als volgt te wijzigen:
- a. de bestemming binnen het betreffende bouwvlak respectievelijk bestemmingsvlak wordt gewijzigd in de bestemming als bedoeld in artikel 17 (Wonen) van het bestemmingsplan Buitengebied 2009 en bestemmingsplan Buitengebied 2009 herziening regels 2-2012 van de gemeente Hellendoorn of;
- b. in het bouwvlak op gronden als bedoeld in Artikel 3 Agrarisch wordt een extra aanduiding "bedrijfswoning" aangegeven;
met inachtneming van de volgende bepalingen:
- c. bij elke wijziging als bedoeld onder a, wordt tegelijkertijd het betreffende bouwvlak respectievelijk bestemmingsvlak verwijderd;
- d. binnen een (voormalig) bouwvlak respectievelijk bestemmingsvlak mag het aantal woningen niet worden vergroot, doch mag voor elke 850 m² aan bedrijfsbebouwing die wordt gesloopt, ten hoogste één woning of bedrijfswoning extra worden gebouwd;
- e. indien het niet mogelijk of niet gewenst is om de woning te realiseren in het voormalig bouwvlak, respectievelijk bestemmingsvlak als genoemd onder b, is het mogelijk de woning te realiseren als bedrijfswoning als bedoeld onder 2, of als woning als onderdeel van een bestaand bebouwingscluster of direct aansluitend op een van de woonkernen binnen de gemeente;
- f. voor elke woning, niet zijnde een extra bedrijfswoning, worden gronden met een oppervlakte van maximaal 1500 m² aangewezen voor "Wonen", zoals bedoeld in het bestemmingsplan Buitengebied 2009 en bestemmingsplan Buitengebied 2009 herziening regels 2-2012 van de gemeente Hellendoorn, zodanig dat de bestemmingsgrens aan de naar de weg gekeerde zijde van het perceel zoveel mogelijk aansluit aan de weg;
- g. op geen van de gevels van een woning mag, bij voltooiing, de geluidsbelasting vanwege een weg of spoorweg de ter plaatse toegestane grenswaarde krachtens de Wet geluidhinder overschrijden;
- h. de overige gronden binnen het voormalig bouwvlak respectievelijk bestemmingsvlak worden aangewezen als "Agrarisch", "Agrarisch met waarden" of "Natuur", zoals bedoeld in het bestemmingsplanBuitengebied 2009 en bestemmingsplan Buitengebied 2009 herziening regels 2-2012 van de gemeente Hellendoorn al naar gelang de eerstbedoelde gronden grotendeels grenzen aan die laatstbedoelde, tenzij het een extra bedrijfswoning betreft;
- i. het bepaalde in artikel 17 (Wonen) van het bestemmingsplan Buitengebied 2009 en bestemmingsplanBuitengebied 2009 herziening regels 2-2012 van de gemeente Hellendoorn. is van overeenkomstige toepassing, niet zijnde een extra bedrijfswoning;
- j. elke wijziging dient in elk geval alle woonruimten binnen het betreffende bouwvlak respectievelijk bestemmingsvlak te omvatten, tenzij het een extra bedrijfswoning betreft;
- k. de agrarische gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bebouwing mogen door de wijziging niet onevenredig worden aangetast.
12.9 Algemene wijzigingen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de ligging van bestemmings-, bouw- en aanduidingsgrenzen te wijzigen, met inachtneming van de volgende bepalingen:
- a. de bij wijziging betrokken grenzen mogen ten hoogste 20 m worden verschoven;
- b. de oppervlakte van de bij wijziging betrokken bestemmings- en bouwvlakken en aanduidingen mag ten hoogste 10% worden verkleind of vergroot ten opzichte van de oppervlakte voor wijziging;
- c. door een wijziging mogen de belangen en waarden die het plan beoogt te beschermen niet onevenredig worden aangetast.
Artikel 13 Omgevingsvergunning Voor Het Uitvoeren Van Een Werk, Geen Bouwwerk
13.1 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden
Behoudens het bepaalde in lid 13.2, is het verboden zonder schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning werken en werkzaamheden) op en in de hierna aangegeven gronden de daarbij aangegeven werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:
Werken en werkzaamheden* | ||||||||
a | b | c | d | e | f | g | ||
Gronden ter plaatse van de aanduiding: 'specifieke vorm van agrarisch - kleinschalig landschap' | + | + | + | |||||
Gronden ter plaatse van de aanduiding: 'specifieke vorm van agrarisch - kwelgevoelige slootvegetatie' | + | + | + | + | + | |||
Gronden ter plaatse van de aanduiding: 'specifieke vorm van agrarisch - reliëf' | + | + | + | |||||
* de onderstaande letters worden hierna verklaard; in de tabel is: + = omgevingsvergunning werken en werkzaamheden vereist | ||||||||
a | aanleggen en verharden van wegen en paden en het aanleggen of aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen | |||||||
b | verlagen van de bodem en afgraven van gronden, tenzij daarvoor een vergunning is vereist krachtens de Ontgrondingenwet, en het ophogen en egaliseren van de gronden | |||||||
c | aanbrengen van ondergrondse transport-, energie- en telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur | |||||||
d | diepploegen, zijnde het extra diep - meer dan circa 0,4 m - omploegen | |||||||
e | bebossen of anderszins beplanten met houtopstanden, waaronder begrepen het kweken en telen van bomen, struiken en heesters | |||||||
f | geheel of gedeeltelijk slopen | |||||||
g | aanleggen van greppels en drainagesystemen |
13.2 Uitzonderingen omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden
Het in lid 13.1 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van de volgende werken en werkzaamheden:
- a. werken en werkzaamheden in het kader van het normale beheer en onderhoud;
- b. werken en werkzaamheden, waarmee rechtens is of mag worden begonnen ten tijde van het onherroepelijk worden van de goedkeuring van het plan;
- c. werken en werkzaamheden die worden uitgevoerd ter ontwikkeling van landschaps- en natuurwaarden dan wel ten behoeve van het uitvoeren van de in Bijlage 2, Bijlage 4 en Bijlage 5 opgenomen erfinrichtingsplannen;
- d. werken en werkzaamheden op en in gronden die binnen agrarische bouwvlakken zijn begrepen;
- e. werken en werkzaamheden als bedoeld in lid 13.1, bij a, voorzover het betreft kavelpaden en in- of uitritten met per geval een oppervlakte van maximaal 60 m²;
- f. werken en werkzaamheden als bedoeld in lid 13.1 bij a voor zover het het aanbrengen van oppervlakteverharding ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - voeropslag' ten behoeve van een kuilvoeropslag;
- g. werken en werkzaamheden als bedoeld in lid 13.1, bij b, voorzover het betreft het aanleggen van poelen tot een inhoud van maximaal 500 m³;
- h. werken en werkzaamheden als bedoeld in lid 13.1, bij d, voor zover daarvoor een omgevingsvergunning voor bouwen is vereist;
- i. werken of werkzaamheden die worden uitgevoerd in het kader van of via een verleende subsidie op basis van het Natuurgebiedsplan Overijssel.
13.3 Toelaatbaarheid werken en werkzaamheden
Werken en werkzaamheden als bedoeld in lid 13.1, zijn slechts toelaatbaar, indien door die werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, een of meer waarden of functies van de in die artikelen bedoelde gronden, welke het plan beoogt te beschermen,
- niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel
- de mogelijkheden voor het herstel van die waarden of functies niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind.
met dien verstande dat werken en werkzaamheden als bedoeld in lid 13.1 , onder f, slechts toelaatbaar zijn, indien hetzij aannemelijk is gemaakt dat herbouw van het object met dezelfde karakteristieken zal plaatsvinden, hetzij er, naar het oordeel van burgemeester en wethouders, geen mogelijkheid is om verval van het object tegen te gaan.
13.4 In te winnen advies
Alvorens een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden te verlenen als bedoeld in lid 13.1, winnen burgemeester en wethouders advies in van een door hen aan te wijzen ter zake deskundige, ingeval ze advies nodig achten.
Artikel 14 Overige Regels
14.1 Uitsluiting seksinrichting
Het bestemmingsplan verzet zich tegen het gebruik van de gronden als seksinrichting.
14.2 Voldoende parkeergelegenheid
Bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen en/of een omgevingsvergunning voor het wijzigen van het gebruik dient te worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid voor motorvoertuigen op het eigen terrein dat bij het bouwwerk of terrein waarvoor vergunning wordt verleend, behoort. Daarbij moet worden voorzien in parkeergelegenheid overeenkomst de normering als vermeld in Bijlage 8 "Notaparkeernormen" vastgesteld door de raad op 21 september 2021. Indien de beleidsnota Nota parkeernormen wordt gewijzigd, moet rekening worden gehouden met deze wijziging.
14.3 Laden en lossen
Indien de bestemming van een bouwwerk of een terrein aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte voor het laden of lossen van goederen moet, bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen en/of een omgevingsvergunning voor het wijzigen van het gebruik, op het eigen terrein worden voorzien in voldoende ruimte voor het laden en lossen.
14.4 Afwijken ten aanzien van parkeren
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 14.2 ten behoeven van normen voor het parkeren overeenkomstig de flexibiliteit en uitzonderingen uit de Notaparkeernormen vastgesteld op 21 september 2021 door de raad van de gemeente Hellendoorn.
Indien deze "Nota parkeernormen' wordt gewijzigd, moet rekening worden gehouden met deze wijziging.
14.5 Voldoende infiltratie van hemelwater op eigen terrein
Bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen of uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, dient te worden voorzien in voldoende infiltratie van hemelwater op eigen terrein conform de eisen gesteld in het beleidsplan "Samen leven met water 2021-2025, gemeente Hellendoorn". De regels hiertoe zijn vermeld in Bijlage 9 bij deze regels. Indien de betreffende regels gedurende de planperiode wijzigen, gelden de gewijzigde regels.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 15 Overgangsrecht
15.1 Overgangsrecht bouwwerken
15.2 Overgangsrecht gebruik
Artikel 16 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het 'Herziening Brugstraat naast 25, Reefhuisweg 1 en Hammerweg 16b' van de gemeente Hellendoorn.
Bijlage 1 Sloopopgave Hammerweg 16b
Bijlage 1 Sloopopgave Hammerweg 16B
Bijlage 2 Erfinrichtingsplan Hammerweg 16b
Bijlage 2 Erfinrichtingsplan Hammerweg 16B
Bijlage 3 Sloopopgave Reefhuisweg 1
Bijlage 3 Sloopopgave Reefhuisweg 1
Bijlage 4 Erfinrichtingsplan Reefhuisweg 1
Bijlage 4 Erfinrichtingsplan Reefhuisweg 1
Bijlage 5 Erfinrichtingsplan Brugstraat Naast 25
Bijlage 5 Erfinrichtingsplan Brugstraat naast 25
Bijlage 6 Schuttingenbeleid 2015
Bijlage 6 Schuttingenbeleid 2015
Bijlage 7 Staat Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 7 Staat van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 8 Nota Parkeernormen
Bijlage 9 Handleiding Watertoets 2020
Bijlage 9 Handleiding watertoets 2020
Bijlage 1 Erfinrichtingsplannen
Bijlage 1 Erfinrichtingsplannen
Bijlage 2 Akoestisch Onderzoek Wegverkeerslawaai
Bijlage 2 Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai
Bijlage 3 Bodemonderzoek Brugstraat Naast 25
Bijlage 3 Bodemonderzoek Brugstraat naast 25
Bijlage 4 Bodemonderzoek Reefhuisweg 1
Bijlage 4 Bodemonderzoek Reefhuisweg 1
Bijlage 5 Quickscan Flora En Fauna
Bijlage 5 Quickscan flora en fauna