Parapluplan standplaatsen
Bestemmingsplan - Gemeente Hengelo
Vastgesteld op 10-04-2024 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan
het bestemmingsplan Parapluplan standplaatsen met identificatienummer NL.IMRO.0164.BP0172-0301 van de gemeente Hengelo.
1.2 bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
1.3 verbeelding
de weergave van de inhoud van een bestemmingsplan conform het gestelde in de Regeling standaarden ruimtelijke ordening 2012. Onder het begrip 'verbeelding' wordt zowel de analoge wijze als de digitale wijze van verbeelding verstaan.
1.4 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.5 aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.6 afwijken
het bij omgevingsvergunning afwijken van de regels van het bestemmingsplan als bedoeld in artikel 2.12, lid 1, onder a, onder 1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
1.7 bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouw zijnde.
1.8 bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak.
1.9 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.10 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
1.11 bouwwerk
een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
1.12 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.13 vaste standplaatsen
standplaatsen die gedurende één of maximaal twee dagen per week gedurende het gehele jaar of een deel van het jaar op een vaste locatie worden ingenomen waarbij het verkoopmiddel na afloop weer wordt verwijderd.
1.14 seizoensgebonden standplaatsen
standplaatsen die gedurende één of meerdere dagen per week gedurende maximaal drie aaneengesloten maanden op een vaste locatie worden ingenomen voor de verkoop van seizoensgebonden producten zoals oliebollen.
1.15 incidentele standplaatsen
standplaatsen op een aangewezen locatie die incidenteel, gedurende een korte termijn en niet met regelmaat worden ingenomen voor ideële of promotiedoeleinden. Onder dit soort standplaatsen valt ook kerstboomstandplaatsen.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 2 Reikwijdte
- a. het voorliggende paraplubestemmingsplan is van toepassing op alle geldende bestemmingsplannen van de gemeente Hengelo die vallen binnen het plangebied van dit plan.
- b. de regels in dit plan gelden in aanvulling op c.q. in afwijking van de begripsbepalingen en de bouw- en gebruiksregels van de geldende bestemmingsplannen voor zover het gaat standplaatsen.
- c. de overige regels van de geldende bestemmingsplannen als bedoeld onder a en b blijven ongewijzigd en onverminderd van kracht.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 3 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 4 Algemene Gebruiksregels
Aan de onderliggnede van kracht zijnde bestemmingsplannen, wordt (aan) het artikel 'Algemene gebruiksregels' het volgende toegevoegd.
4.1 Standplaatsen
- a. ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - vaste standplaatsen 1' is het gebruik ten behoeve van een vaste standplaats toegestaan. Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - vaste standplaatsen 1' is het bereiden van eten, in de vorm van bakken en/of braden, maximaal 3 dagen per week toegestaan;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - vaste standplaatsen 2' is het gebruik ten behoeve van een vaste standplaats toegestaan. Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - vaste standplaatsen 2' is het bereiden van eten, in de vorm van bakken en/of braden, maximaal 4 dagen per week toegestaan;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - vaste standplaatsen 3' is het gebruik ten behoeve van een vaste standplaats toegestaan. Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - vaste standplaatsen 3' is het bereiden van eten, in de vorm van bakken en/of braden, maximaal 6 dagen per week toegestaan;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - vaste standplaatsen 4' is het gebruik ten behoeve van een vaste standplaats toegestaan. Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - vaste standplaatsen 1' is het bereiden van eten, in de vorm van bakken en/of braden, niet toegestaan;
- e. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - seizoensgebonden standplaatsen' is het gebruik ten behoeve van een seizoensgebonden standplaats toegestaan;
- f. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - incidentele standplaatsen' is het gebruik ten behoeve van incidentele standplaatsen toegestaan;
- g. voor de standplaats dient een vergunning te zijn afgegeven op grond van de APV van de gemeente Hengelo;
- h. de oppervlakte per standplaats mag niet meer bedragen dan 30 m2;
- i. de hoogte per standplaats mag niet meer bedragen dan 3 meter.
4.2 Voorwaardelijke verplichting luchtvoorschriften
Het gebruiken of laten gebruiken van gronden en/of bouwwerken als standplaats, ter plaatse van de aanduidingen 'overige zone - vaste standplaatsen 1', 'overige zone - vaste standplaatsen 2', 'overige zone - vaste standplaatsen 3' of overige zone - seizoensgebonden standplaatsen' ten behoeve van bakken en/of braden is alleen toegestaan indien:
1. Bij gebruik van bak- en braadapparatuur of verwarmingsapparatuur een afstand van minimaal 10 meter vanaf eventuele woonbebouwing gewaarborgd is om de stankoverlast zoveel mogelijk te beperken. Indien hieraan niet voldaan wordt, moet ten behoeve van het voorkomen, dan wel, voor zover dat niet mogelijk is, het tot een aanvaardbaar niveau beperken van geurhinder afgezogen dampen en gassen van het bereiden van voedingsmiddelen die naar de buitenlucht worden geëmitteerd:
a. ten minste twee meter boven de hoogste daklijn van de binnen 25 meter van de uitmonding gelegen van een woongebouw worden afgevoerd, of:
b. worden geleid door een doelmatige ontgeuringsinstallatie.
2. Ten behoeve van het voorkomen, dan wel voor zover dat niet mogelijk is, het tot een aanvaardbaar niveau beperken van geurhinder, wordern dampen die vrijkomen bij het bereiden van voedingsmiddelen, in een ruimte bij grillen, anders dan met houtskool, dan wel met frituren of bakken in olie of vet, afgezogen voordat zij in de buitenlucht worden afgevoerd, geleid door een doelmatig verwisselbaar of reinigbaar vetvangend filter.
3. Bijzondere omstandigheden kunnen ertoe leiden dat de maatregelen onder het eerste of tweede lid niet van toepassing zijn.
4.3 Afwijken van de gebruiksregels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 5 Overgangsrecht
5.1 Overgangsrecht bouwwerken
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
5.2 Afwijking
Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid 5.1 met maximaal 10%.
5.3 Uitzondering op het overgangsrecht bouwwerken
Lid 5.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
5.4 Overgangsrecht gebruik
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
5.5 Strijdig gebruik
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 5.4, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
5.6 Verboden gebruik
Indien het gebruik, bedoeld in lid 5.4, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
5.7 Uitzondering op het overgangsrecht gebruik
Lid 5.4 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 6 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan Parapluplan standplaatsen.
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding Tot Een Nieuw Bestemmingsplan
Op 12 juli 2022 zijn de ' Beleidsregels standplaatsen gemeente Hengelo' (geconsolideerde versie) vastgesteld door de het college van burgemeester en wethouders. Met dit standplaatsenbeleid is sprake van een actueel beleidskader ten aanzien van standplaatsen. In de beleidsregels is beschreven op welke wijze standplaatsvergunningen verdeeld worden. Tevens zijn de beschikbare locaties aangewezen en is de verdelingsprocedure kenbaar gemaakt. Ook zijn er kwalitieitscriteria opgenomen, voor het geval er meer gegadigden zijn voor een bepaalde locatie en/of dag.
Op grond van artikel 5:18 van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) is het verboden om zonder vergunning van het college een standplaats in te nemen. Op grond van artikel 5:18 lid 2 van de APV moet een standplaats voldoen aan het ter plaatse geldende bestemmingsplan. De bestaande standplaatsen voldoen, met uitzondering van de standplaatsen in de binnenstad, niet aan deze voorwaarde. Het bestemmingsplan 'Parapluplan standplaatsen' herziet de vigerende bestemmingsplannen gelijktijdig op één onderdeel, in dit geval het opnemen van standplaatsen conform de'Beleidsregels standplaatsen gemeente Hengelo'. Hiermee wordt juridisch-planologisch geregeld dat het gebruiken van een standplaats niet meer strijdig is met het bestemmingsplan.
1.2 Begrenzing Plangebied
De grens van het plangebied Parapluplan standplaatsen is op de onderstaande afbeelding aangegeven. Met de rode stippen zijn (globaal) de verschillende locaties van de standplaatsen weergegeven.
1.3 Vigerende Bestemmingsplannen
Het bestemmingsplan Parapluplan standplaatsen is zogenaamd 'parapluplan'. Binnen de grenzen van het plangebied van dit bestemmingsplan geldt dan ook een groot aantal bestemmingsplannen. Deze geldende plannen blijven onverkort van kracht, ook nadat het parapluplan is vastgesteld en in werking getreden. De regels van het bestemmingsplan Parapluplan standplaatsen zijn of wel een aanvulling op de regels van de geldende bestemmingsplannen dan wel een vervanging van de daarin opgenomen gebruiksregels voor het realiseren en gebruiken van standplaatsen.
Hoofdstuk 2 Beschrijving Van Het Plan
2.1 Inleiding
Dit bestemmingsplan heeft als doel om het gemeentelijk standplaatsenbeleid goed uit te kunnen voeren. Immers, één van de aspecten waar een standplaats aan moet voldoen is dat de standplaats moet passen binnen het bestemmingsplan. Zo wordt, via voorliggend bestemmingsplan in de vorm van een parapluplan, het standplaatsenbeleid in het kader van een goede ruimtelijke ordening planologisch ingebed.
2.2 Juridisch Kader: Apv En Beleidsregels Standplaatsen
APV
Op grond van artikel 5:18 van de Algemene Plaatselijke Verordening Hengelo 2019 (geconsolideerde versie na 4e wijziging) (hierna: APV) is het verboden zonder een vergunning een standplaats in te nemen of te hebben. Als weigeringsgronden worden onder andere genoemd het niet voldoen aan aan redelijke eisen van welstand en strijdigheid met het bestemmingsplan, beheersverordening, exploitatieplan of voorbereidingsbesluit. Tevens wordt in artikel 5:18 verwezen naar de algemeen geldende weigeringsgronden van artikel 1:8 van de APV in het belang van de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid en de bescherming van het milieu.
Aan de hand van de weigeringsgronden zoals genoemd in artikel 1.8 en het tweede en derde lid van artikel 5:18 van de APV, kan het college beleidsregels vaststellen waarin wordt aangegeven wanneer wel of niet tot het afgeven van een standplaatsvergunning wordt overgegaan. In een dergelijk beleid worden objectieve, algemeen bekendgemaakte criteria aangegeven die bij de beoordeling van een vergunningaanvraag worden gehanteerd.
Beleidsregels standplaatsen gemeente Hengelo
Door het opstellen van ruimtelijk beleid voor standplaatsen hebben gemeenten een belangrijk instrument in handen, om het woon- en leefklimaat voor de consument en het investeringsklimaat voor de ondernemer te verbeteren. Met goede beleidsregels voor standplaatsen kan de gemeente sturen op locatie, aantal en diversiteit (branchering) van standplaatsen. Dit vraagt om een actieve en positieve benadering van standplaatsen. Niet langer wordt vooral gekeken of en wanneer een standplaats overlast oplevert, maar waar en in welke vorm een standplaats een meerwaarde heeft.
Op 12 juli 2022 zijn de 'Beleidsregels standplaatsen gemeente Hengelo' (geconsolideerde versie) vastgesteld door het college. Zie Bijlage 1 . In de beleidsregels zijn locaties aangewezen waar een standplaatsvergunning verleend kan worden, mits deze locatie beschikbaar zijn en voldaan wordt aan deze criteria. Voor deze locaties zie Bijlage 2. Voor standplaatsen in Hengelo geldt dat er meer vraag is naar een vergunning dan dat er beschikbare locaties zijn. Dit maakt standplaatsvergunningen schaarse vergunningen. Hierdoor is het belangrijk om vooraf duidelijkheid te scheppen over de beschikbaarheid van een standplaatsvergunning, de criteria die gehanteerd worden en op welke wijze standplaatsvergunningen verdeeld worden.
2.3 Planologische Vertaling
De juridische vorm van dit bestemmingsplan betreft een parapluregeling. Een dergelijke regeling voorziet in een aanpassing / aanvulling van meerdere bestemmingsplannen op één of meerdere specifieke onderdelen. In Hengelo zijn recent bijvoorbeeld parapluplannen opgesteld voor filtsbezorgdiensten en darkstores en voor wonen. Voor het overige blijven deze bestemmingsplannen onverminderd van toepassing. Met dit plan vindt alleen een aanpassing van de planregels plaats, specifiek voor het toestaan van standplaatsen.
Kenmerk van ambulante handel is dat deze plaatsvindt vanuit een verrijdbaar of verplaatsbaar object (kraam, wagen of een tafel). Er is geen sprake van een 'bouwwerk' in de zin van het bestemmingsplan of de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Op grond van de Wabo is daarom geen omgevingsvergunning voor de activiteit 'bouwen' vereist. Het bestemmingsplan hoeft om die reden geen bouwregels te bevatten, maar uitsluitend gebruiksregels die standplaatsen in de openbare ruimte toestaan.
In de regels is onderscheid gemaakt tussen vaste standplaatsen waarbij eten wordt bereid, in de vorm van het bakken en/of braden van etenswaren, en overige vaste standplaatsen. Voor deze overige standplaatsen worden geen afstanden aangehouden tot woonbestemmingen. Bij de vaste standplaatsen waar gebakken en/of gebraden wordt, is voor het aspect geur aansluiting gezocht bij de vergelijkbare actviteiten 'restaurants, cafetaria's, snackbarts, ijssalons, viskramen', zoals genoemd in de VNG-brochure 'Bedrijven en milieuzonering'. Op basis daarvan hoort bij een standplaats waar eten wordt bereid - in een rustige woonwijk - een richtafstand van 10 meter tot de gevel. Bij alle vergunde standplaatsen waar eten wordt bereid, wordt voldaan aan deze aanbevolen richtafstand van 10 meter.
Voor deze standplaatsen waar eten wordt bereid, wordt in de regels vastgelegd hoeveel dagen maximaal per week deze standplaatsen mogen worden gebruikt ten behoeve van het bereiden van eten, in de vorm van bakken en/of braden. Daarbij is aansluiting gezocht bij de bestaande vergunde situatie. Deze wordt nu ook vastgelegd in de planregels.
Hoofdstuk 3 Relevant Beleid
Dit hoofdstuk beschrijft het voor dit bestemmingsplan relevante Europees, Rijks-, provinciale-, en gemeentelijke beleid.
3.1 Gemeentelijk Beleid
3.1.1 Beleidsregels standplaatsen gemeente Hengelo
Op 12 juli 2022 zijn de 'Beleidsregels standplaatsen gemeente Hengelo' (geconsolideerde versie) vastgesteld door het college. Zie Bijlage 1 . In de beleidsregels zijn locaties aangewezen waar een standplaatsvergunning verleend kan worden, mits deze locatie beschikbaar zijn en voldaan wordt aan deze criteria. Voor deze locaties zie Bijlage 2. Voor standplaatsen in Hengelo geldt dat er meer vraag is naar een vergunning dan dat er beschikbare locaties zijn. Dit maakt standplaatsvergunningen schaarse vergunningen. Hierdoor is het belangrijk om vooraf duidelijkheid te scheppen over de beschikbaarheid van een standplaatsvergunning, de criteria die gehanteerd worden en op welke wijze standplaatsvergunningen verdeeld worden.
Locaties standplaatsen
Voor de locatie FBK-stadion geldt een uitsterfconstructie. Zodra de huidige standplaatshouder de locatie verlaat, verdwijnt deze locatie uit de beleidsregels. Daarom is voor deze locatie geen aanduiding opgenomen op de verbeelding.
3.2 Conclusie
Gelet op het gemeentelijk beleid zijn standplaatsen alleen op de locatieas die zijn aangewezen in de Beleidsregels standplaatsen gemeente Hengelo toegestaan. Deze locaties worden in voorliggend parapluplan verankerd. Daarmee is dit bestemmingsplan in overeenstemming met het gemeentelijk beleid voor standplaatsen.
Hoofdstuk 4 Het Bestemmingsplan
Het bestemmingsplan Parapluplan standplaatsen bestaat uit een verbeelding en planregels en gaat vergezeld van een toelichting. Op de verbeelding is met een aanduiding aangegeven op welke locaties welk type standplaats (vaste standplaatsen, seizoensgebonden standplaatsen en incidentele standplaatsen) is toegestaan. De regels bevatten de materiële inhoud van de bestemmingen. De verbeelding en de planregels vormen tezamen het juridische toetsingskader voor ruimtelijke en functionele ontwikkelingen in het plangebied. De toelichting bevat met name de aan het plan ten grondslag liggende gedachten.
4.1 Het Digitale Bestemmingsplan
Volgens het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) wordt een bestemmingsplan met de daarbij behorende toelichting langs elektronische weg vastgelegd. Het bestemmingsplan wordt in die vorm ook vastgesteld, tegelijk met een volledige analoge verbeelding van het bestemmingsplan op papier. Indien de digitale en de analoge verbeelding tot interpretatieverschillen leiden, is de digitale verbeelding beslissend.
Het Bro laat echter de feitelijke digitale werkwijze voor een groot gedeelte over aan een ministeriële regeling, de Regeling standaarden ruimtelijke ordening 2012, met de daarbij behorende standaarden. Het gaat daarbij om de inrichting, de vormgeving, de verbeelding, de beschikbaarstelling, de authenticiteit, de integriteit, de volledigheid, de vaststelling en de bekendmaking van de digitale ruimtelijke informatie. De regeling bestaat uit een set normen (die verplicht zijn voorgeschreven) en een pakket aan praktijkrichtlijnen die uitleggen hoe de verplichte normen toegepast kunnen worden.
Voorliggend bestemmingsplan voldoet aan alle verplichte onderdelen van de standaarden.
4.2 Planopzet
Het juridisch bindend gedeelte van het bestemmingsplan bestaat uit de regels en bijbehorend GML-bestand waarin de geometrisch bepaalde planobjecten zijn vervat. Het .GML-bestand en de regels dienen in samenhang te worden bekeken.
De regels zijn onderverdeeld in vier hoofdstukken:
1. Inleidende regels;
2. Bestemmingsregels;
3. Algemene regels;
4. Overgangs- en slotregels.
In het navolgende worden de regels per hoofdstuk toegelicht.
4.2.1 Inleidende regels
Hoofdstuk 1 bevat de inleidende regels. Deze regels gelden voor het gehele plangebied.
4.2.2 Bestemmingsregels
Hoofdstuk 2 bevat de bestemmingsregels. Deze regels gelden voor een specifieke bestemming.
4.2.3 Algemene regels
Hoofdstuk 3 bevat de algemene regels. Deze gelden voor het gehele plangebied.
4.2.4 Overgangs- en slotregels
Hoofdstuk 4 bevat regels omtrent overgangsrecht en de slotregel. Deze gelden voor het hele plangebied.
Hoofdstuk 5 Economische Uitvoerbaarheid
Artikel 6.12 van de Wet ruimtelijke ordening stelt dat de gemeenteraad gelijktijdig met de vaststelling van het bestemmingsplan moet besluiten om al dan niet een exploitatieplan vast te stellen. Hoofdregel is dat een exploitatieplan moet worden vastgesteld bij elk bestemmingsplan. Er zijn echter uitzonderingen. Het is mogelijk dat de raad verklaart dat met betrekking tot een bestemmingsplan geen exploitatieplan wordt vastgesteld indien het verhaal van kosten van de grondexploitatie anderszins is verzekerd of het stellen van nadere eisen en regels niet noodzakelijk is.
Dit paraplubestemmingsplan maakt geen nieuwe ontwikkelingen of bouwplannen mogelijk. Dit plan heeft een beheersmatig karakter en uitvoering van dit plan brengt geen kosten met zich mee. Voor dit plan hoeft daarom geen afzonderlijk exploitatieplan vastgesteld te worden.
Hoofdstuk 6 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
6.1 Overleg
Ingevolge artikel 3.1.1 van het Besluit op de ruimtelijke ordening plegen burgemeester en wethouders, waar nodig, overleg met de nader in dit artikel genoemde instanties en functionarissen. Van plan tot plan dient te worden beoordeeld of een plan belangen van andere organisaties raakt en met wie overleg dient plaats te vinden. Aangezien het plan puur betrekking heeft op het vastleggen van bestaande vestigingsmogelijkheden van standplaatsen, raakt dit plan geen belangen van andere overheden.
6.2 Zienswijzen
Het ontwerpbestemmingsplan Parapluplan standplaatsen heeft, na publicatie in het Gemeenteblad en het Hengelo's weekblad, voor een periode van zes weken ter inzage gelegen. Een ieder kon in deze periode zienswijzen indienen. Van deze gelegenheid is geen gebruik gemaakt, er zijn geen zienswijzen ingediend op het ontwerpbestemmingsplan.
6.3 Verder Verloop Van De Procedure
Conform het gestelde in de Wet ruimtelijke ordening zullen de volgende stappen worden ondernomen:
- 1. Het vastgestelde bestemmingsplan ligt gedurende 6 weken ter inzage. Gedurende deze termijn is beroep mogelijk bij de Raad van State; indien geen beroep is ingesteld bij de Raad van State treedt de beslissing van de gemeenteraad in werking daags na afloop van de beroepstermijn.