Bedrijventerrein Westermaat, eerste wijziging (Galvano)
Wijzigingsplan - gemeente Hengelo
Vastgesteld op 26-05-2011 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan:
het bestemmingsplan Bedrijventerrein Westermaat, eerste wijziging (Galvano) van de gemeente Hengelo;
1.2 bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0164.BPW0020a-0301 met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen);
1.3 verbeelding:
de weergave van de inhoud van een bestemmingsplan conform het gestelde in de Regeling standaarden ruimtelijke ordening 2008. Onder het begrip 'verbeelding' wordt zowel de analoge wijze als de digitale wijze verstaan;
1.4 aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.5 afwijken
het bij omgevingsvergunning afwijken van de regels van het bestemmingsplan als bedoeld in artikel 2.12, lid 1, onder a, onder 1o van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
1.6 aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.7 Bebouwing:
Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
1.8 Bebouwingspercentage:
Een in de regels aangegeven percentage, dat de grootte van het bouwperceel aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd;
1.9 Bedrijfsgebouw
Een gebouw, dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;
1.10 Bedrijfswoning:
Een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of terrein noodzakelijk is;
1.11 Beperkt kwetsbaar object:
Objecten als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen;
1.12 Bestaand:
- a. bij gebruik: aanwezig op het moment van het van kracht worden van dit plan;
- b. bij bouwwerken: aanwezig op het moment van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan, alsmede bouwwerken die op het moment van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan mogen worden gebouwd krachtens een daartoe verleende bouwvergunning;
1.13 Bestemmingsgrens:
Een op de kaart aangegeven lijn, die de grens vormt van een bestemmingsvlak;
1.14 Bestemmingsvlak:
Een op de kaart aangegeven vlak met een zelfde bestemming;
1.15 Bevi-inrichting:
Een inrichting als bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen;
1.16 Bouwen:
Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
1.17 Bouwgrens:
de grens van een bouwvlak;
1.18 Bouwlaag:
Een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;
1.19 Bouwperceel:
Een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.20 Bouwperceelgrens:
Een grens van een (bouw)perceel;
1.21 Bouwvlak:
Een op de kaart aangegeven door bouwgrenzen omsloten vlak, waarmee de gronden zijn aangeduid waarop bebouwing is toegelaten;
1.22 Bouwwerk:
Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
1.23 Consumentenvuurwerk:
Vuurwerk dat is bestemd voor particulier gebruik;
1.24 Dak:
Iedere bovenbeëindiging van een gebouw;
1.25 Detailhandel:
Het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
1.26 Gebouw:
Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.27 Geluidzoneringplichtige inrichting:
Een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een zone moet worden vastgesteld;
1.28 Hoofdgebouw:
Een gebouw dat, gelet op de constructie, afmeting of ligging, als het belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel kan worden aangemerkt;
1.29 Inrichting:
Inrichting als bedoeld in de Wet milieubeheer;
1.30 Internethandel en/of telefonische colportage:
Detailhandel waarbij de verkoop via internet en/of telefonische colportage plaatsvindt en waarbij de via internet gekochte goederen ter plaatse worden afgehaald door particulieren; uitstalling ten verkoop is niet toegestaan;
1.31 Kwetsbaar object:
Objecten als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen;
1.32 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of werkzaamheden
een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden als bedoeld in artikel 2.2, lid 1, onder b van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
1.33 Professioneel vuurwerk:
Vuurwerk, niet zijnde consumentenvuurwerk;
1.34 Reclamemast/ reclamezuil:
Een paal of constructie waaraan reclame-uitingen worden bevestigd;
1.35 Vuurwerkbedrijven:
Inrichtingen waar professioneel vuurwerk en/of meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk aanwezig is;
1.36 Wet ruimtelijke ordening
Wet van 20 oktober 2006, Stb. 2006, 566, zoals gewijzigd bij de Wet van 24 mei 2007, Stb. 2007, 271 (grondexploitatie), inclusief de door de Tweede Kamer op 1 januari 2008 aanvaarde wijzigingen in het kader van de Invoeringswet (TK 2007-2008, 30 938, A);
1.37 Woning (wooneenheid):
Een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 De afstand tot de (zijdelingse) perceelsgrens:
De kortste afstand van enig punt van een gebouw tot de (zijdelingse) perceelsscheiding van het bouwperceel;
2.2 De bebouwde oppervlakte:
De buitenwerks gemeten oppervlakte van het op een bouwperceel aanwezige c.q. op te richten gebouw of gebouwencomplex, gemeten op een meter boven peil;
2.3 De (bouw)hoogte van een bouwwerk:
Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde;
2.4 De diepte van een hoofdgebouw:
Vanaf de aan de straat gelegen bouwperceelsgrens tot aan de achtergevel van het hoofdgebouw;
2.5 De goothoogte van een bouwwerk:
Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeiboord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
2.6 De inhoud van een bouwwerk:
Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
2.7 De oppervlakte van een bouwwerk:
De oppervlakte gemeten tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, nederwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.8 De verticale diepte van een bouwwerk:
Vanaf het peil tot aan de bovenzijde van de afgewerkte vloer van het ondergrondse (deel van het) bouwwerk;
2.9 Ondergeschikte bouwdelen:
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen zoals plinten, pilasters, kozijnen, schoorstenen gevelversieringen, ventilatiekanalen, liftschachten, gevel- en kroonlijsten en overstekende daken buiten beschouwing gelaten.
2.10 Peil:
- a. voor een gebouw, waarvan de hoofdtoegang grenst aan de weg: de hoogte van de kruin van de weg;
- b. voor andere gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het afgewerkte terrein ter plaatse van het bouwwerk.
- c. Voor een gebouw, waarvan de hoofdtoegang niet grenst aan de weg: de gemiddelde hoogte van het afgewerkte terrein ter plaatse van het gebouw.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bedrijventerrein
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor "Bedrijventerrein" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. bedrijven, zoals deze zijn genoemd in Bijlage 1 staat van bedrijfsactiviteiten - Bedrijventerreinonder de categorieën 1, 2, 3.1, 3.2, 4.1 en 4.2 én voor zover deze qua categorie overeenkomen met de ter plaatse van de aanduiding "bedrijf tot en met categorie" aangeduide milieucategorieën én voorzover het invloedsgebied, zoals bedoeld in artikel 1, lid 1 sub k van het Besluit externe veiligheid inrichtingen, van deze bedrijven niet verder rijkt dan de grens van het bedrijventerrein Westermaat;
- b. in afwijking van het bepaalde onder a zijn geluidzoneringplichtige inrichtingen niet toegestaan;
- c. met daaraan ondergeschikt:
- 1. tuinen, erven en terreinen;
- 2. parkeervoorzieningen;
- 3. fietsenstallingen:
- 4. groenvoorzieningen;
- 5. interne ontsluitingswegen ten behoeve van aanliggende bedrijven;
- 6. overpaden en inritten;
- 7. voet- en fietspaden;
- 8. water en voorzieningen ten behoeve van afvoer, tijdelijke berging en infiltratie van hemelwater;
- 9. nutsvoorzieningen;
- d. met de daarbij behorende:
- 1. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
3.2 Bouwregels
3.3 Nadere eisen
3.4 Afwijken van de bouwregels
3.5 Specifieke gebruiksregels
3.6 Afwijken van de gebruiksregels
3.7 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 4 Waterstaat - Waterlopen
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor "Waterstaat - Waterlopen" aangewezen gronden zijn, naast de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen (basisbestemming), tevens bestemd voor:
- a. het onderhoud van de naastgelegen watergang;
met de daarbij behorende:
- b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
4.2 Bouwregels
4.3 Afwijken van de bouwregels
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 5 Antidubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 6 Algemene Bouwregels
6.1 Antennemasten en reclamemasten
Artikel 7 Algemene Gebruiksregels
7.1 Strijdig gebruik
Onder strijdig gebruik in de zin van artikel 2.1. eerste lid onder c Wabo wordt in ieder geval begrepen het gebruik van de in de bestemming aangegeven gronden en de daarop voorkomende bouwwerken c.q. gebouwen of delen daarvan ten behoeve van:
- a. Bevi-inrichtingen, met uitzondering van de ter plaatse van de aanduiding "vulpunt lpg" toegestane LPG-vulpunten;
- b. vuurwerkbedrijven.
7.2 Geoorloofd gebruik
Onder een gebruik, strijdig met de bestemming, wordt niet verstaan het gebruiken of het laten gebruiken van gronden ten behoeve van kortstondige, incidentele evenementen, festiviteiten en manifestaties, indien en voor zover daardoor ingevolge een wettelijk voorschrift vergunning, ontheffing of vrijstelling vereist is en deze is verleend.
Artikel 8 Algemene Aanduidingsregels
8.1 veiligheidszone - LPG
8.2 milieuzone - bodembeschermingsgebied
Artikel 9 Algemene Afwijkingsregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de bestemmingsregels en toestaan dat de maximaal toegestane bouwhoogte ten behoeve van hoogspanningsmasten wordt overschreden, mits:
- a. de totale hoogte niet meer bedraagt dan 65 meter;
- b. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
- 1. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- 2. de verkeersveiligheid;
- 3. de milieusituatie;
- 4. de sociale veiligheid;
- 5. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Artikel 10 Algemene Wijzigingsregels
10.1 Wijziging LPG-vulpunt
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming overeenkomstig artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening op onderdelen wijzigen teneinde bij een brandstofverkooppunt een LPG-vulpunt, toe te staan, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
- a. de toepasselijke grenswaarden voor het risico en risico-afstanden ten aanzien van kwetsbare objecten wordt in acht genomen;
- b. er wordt rekening gehouden met de toepasselijke richtwaarden voor het risico en risico-afstanden ten aanzien van beperkt kwetsbare objecten;
- c. bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid dient een verantwoording te worden gegeven van het groepsrisico in het invloedsgebied van de inrichting;
- d. het LPG-vulpunt wordt gesitueerd ter plaatse van de aanduiding "verkooppunt motorbrandstoffen met lpg " en/of binnen de gronden met de bestemming "bedrijf-brandstofverkooppunt";
- e. het LPG-vulpunt wordt als zodanig aangeduid.
10.2 Wijziging Bevi-inrichting
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming overeenkomstig artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening wijzigen, teneinde een Bevi-inrichting, anders dan genoemd in 10.1 toe te staan, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
- a. de toepasselijke grenswaarden voor het risico en risico-afstanden ten aanzien van kwetsbare objecten wordt in acht genomen;
- b. er wordt rekening gehouden met de toepasselijke richtwaarden voor het risico en risico-afstanden ten aanzien van beperkt kwetsbare objecten;
- c. bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid dient een verantwoording te worden gegeven van het groepsrisico in het invloedsgebied van de inrichting.
- d. het invloedsgebied, zoals bedoeld in artikel 1, lid 1 sub k van het Besluit externe veiligheid inrichtingen van deze bedrijven rijkt niet verder dan de grens van het bestemmingsplan;
10.3 Procedure wijziging
Op de voorbereiding van een besluit tot wijziging als bedoeld in de artikel 10.1 en 10.2 is de procedure van toepassing zoals vermeld in artikel 11.1 van het plan.
Artikel 11 Algemene Procedureregels
11.1 Wijziging
Op de voorbereiding van een besluit tot wijziging van het plan is afdeling 3.4 van de Algemene Wet bestuursrecht van toepassing, met dien verstande dat burgemeester en wethouders binnen acht weken na afloop van de termijn van terinzagelegging omtrent de uitwerking of wijziging besluiten.
11.2 Nadere eisen
Op de voorbereiding van een besluit tot het stellen van nadere eisen is de volgende procedure van toepassing:
- a. Een ontwerpbesluit ligt gedurende twee weken ter inzage:
- b. De terinzagelegging wordt tevoren bekend gemaakt in één of meer dag-, nieuws- of huis-aan-huisbladen, die in de gemeente verspreid worden en voorts op de in de gemeente gebruikelijke wijze.
- c. De bekendmaking houdt mededeling in van de mogelijkheid tot het indienen van zienswijzen tegen het ontwerpbesluit kenbaar te maken bij burgemeester en wethouders.
- d. Burgemeester en wethouders delen aan hen die hun zienswijze kenbaar hebben gemaakt, de beslissing daaromtrent mede.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 12 Overgangsrecht
12.1 Overgangsrecht bouwwerken
12.2 Overgangsrecht gebruik
Artikel 13 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplanBedrijventerrein Westermaat, eerste wijziging (Galvano).
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding Tot Een Nieuw Bestemmingsplan
Galvano Hengelo B.V. is momenteel gevestigd op bedrijventerrein Twentekanaal Zuid en is voornemens om al haar activiteiten te verplaatsen naar een kavel op bedrijventerrein Westermaat.
Bij Galvano Hengelo B.V. worden in het productieproces metalen voorwerpen voorzien van een metaaloppervlaktelaag. Bij dit productieproces worden onder andere baden gebruikt waarin cyanide-ionen en metaalionen in een waterige oplossing aanwezig zijn. Door de aanwezigheid van meer dan 100 liter cyanidehoudende oplossing voor het aanbrengen van metaallagen is Galvano Hengelo B.V. op grond van artikel 2 lid 1 onderdeel d van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) en artikel 1b van de Regeling externe veiligheid inrichtingen (Revi) aangewezen als inrichting waarop het besluit van toepassing is.
Op grond van artikel 28.1 van het bestemmingplan bedrijventerrein Westermaat wordt onder strijdig gebruik in de zin van artikel 2.1. eerste lid onder c Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) in ieder geval begrepen het gebruik van de in de bestemming aangegeven gronden en de daarop voorkomende bouwwerken c.q. gebouwen of delen daarvan ten behoeve van een inrichting waarop Bevi van toepassing is.
Op grond van artikel 31.2 van het bestemmingsplan bedrijventerrein Westermaat kunnen Burgemeester en Wethouders de bestemming overeenkomstig artikel 3.6 van de Wro wijzigen, teneinde een Bevi-inrichting toe te staan, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
- de toepasselijke grenswaarden voor het risico en risico-afstanden ten aanzien van kwetsbare objecten wordt in acht genomen;
- er wordt rekening gehouden met de toepasselijke richtwaarden voor het risico en risico-afstanden ten aanzien van beperkt kwetsbare objecten;
- bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid dient een verantwoording te worden gegeven van het groepsrisico in het invloedsgebied van de inrichting;
- het invloedsgebied, zoals bedoeld in artikel 1, lid 1 sub k van het Besluit externe veiligheid inrichtingen van deze bedrijven reikt niet verder dan de grens van het bestemmingsplan.
Het voorliggende bestemmingsplan is een wijzigingsplan op basis van deze wijzigingsbevoegdheid.
Het wijzigingsplan Bedrijventerrein Westermaat, eerste wijziging (Galvano) bestaat uit een verbeelding en planregels en gaat vergezeld van een toelichting. Op de verbeelding zijn de te onderscheiden bestemmingen door middel van kleuren en tekens aangegeven. De regels bevatten de materiële inhoud van de bestemmingen. De verbeelding en de planregels vormen tezamen het juridische toetsingskader voor ruimtelijke en functionele ontwikkelingen in het plangebied. De toelichting bevat met name de aan het plan ten grondslag liggende gedachten.
1.2 Begrenzing Plangebied
De grens van het plangebied Bedrijventerrein Westermaat, eerste wijziging (Galvano) is op onderstaande afbeelding aangegeven. Het plangebied bestaat uit de percelen U 3084 en U 3085. De oppervlakte van het plangebied bedraagt 10.195 m².
Het plangebied ligt aan de Scandinaviëlaan en wordt aan de oost- en zuidzijde ingeklemd door de bebouwing van Eaton en de vijver aan de westzijde.
1.3 Vigerende Bestemmingsplannen
Voor de gronden die binnen dit plan zijn gelegen vigeert momenteel het bestemmingsplan: bedrijventerrein Westermaat.
De percelen hebben de bestemming "Bedrijventerrein".
Op het westelijk deel zijn bedrijven toegestaan tot en met categorie 3.2. Op het oostelijk deel zijn bedrijven toegestaan tot en met categorie 4.2. Het oostelijk deel ligt tevens binnen het gebied dat is aangeduid als "milieuzone - bodembeschermingsgebied".
Het toegestane bebouwingspercentage bedraagt 50%, de toegestane bouwhoogte 12 meter.
Hoofdstuk 2 Beschrijving Van Het Plan
Galvano Hengelo B.V. wil zich vestigen op bedrijventerrein Westermaat. Er is een locatie gevonden aan de Scandinaviëlaan, in het deelgebied Westermaat Express.
Het voornemen omvat de bouw van een bedrijfshal met een oppervlakte van 3.200 m². De hoogte van de bedrijfshal bedraagt circa 9 m. In de bedrijfshal worden tevens een technische werkplaats, een chemie opslag (3 compartimenten), magazijn en kantoorruimten, kantine en sanitair gerealiseerd. Ten behoeve van het parkeren (werknemers en bezoekers) worden 33 parkeerplaatsen gerealiseerd.
In het productieproces worden metalen voorwerpen voorzien van een metaaloppervlaktelaag. Hiervoor worden verschillende baden gebruikt, waaronder baden waarin cyanide-ionen en metaalionen in een waterige oplossing aanwezig zijn. Het productieproces heeft plaats in de bedrijfshal.
Hoofdstuk 3 Randvoorwaarden
3.1 Milieu
3.1.1 Bedrijven en milieuzonering
Galvano Hengelo B.V. valt onder SBI-code 2851.9: galvaniseren (vernikkelen, verchromen, verzinken, verkoperen e.d.). Het bedrijf wordt op grond van de brochure "Bedrijven en Milieuzonering aangemerkt als bedrijf in catgeorie 3.2. Het maatgevende aspect is "geluid". Het bedrijf heeft een aantekening "B" in de categorie "Bodem", hetgeen betekent dat er risico bestaat op bodemverontreinigende activiteiten.
Het bedrijf past, gelet op de milieucategorie, binnen de bedrijvenlijst zoals deze is opgenomen bij het bestemmingsplan bedrijventerrein Westermaat.
3.1.2 Bodem
Ten aanzien van de activiteiten van Galvano Hengelo B.V. bestaat de kans op bodemverontreinigende activiteiten. Delen van het gebied bedrijventerrein Westermaat, waaronder een gedeelte van het plangebied, zijn gelegen binnen het intrekgebied van het waterwingebied Hasselo.
Bodemverontreinigende activiteiten zijn op grond van artikel 29.3 van het bestemmingsplan uitgesloten binnen het gebied dat is aangeduid als "milieuzone - bodembeschermingsgebied".
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 29.3.2 en toestaan dat bedrijven waarbij in Bijlage 1 staat van bedrijfsactiviteiten - Bedrijventerrein, onder de kop 'bodem' een 'B' is opgenomen zich ter plaatse van de aanduiding "milieuzone - bodembeschermingsgebied" kunnen vestigen, mits er sprake is van een verwaarloosbaar risico op bodem- en grondwaterverontreiniging en waarbij, indien van toepassing, in ieder geval de volgende voorwaarden gelden:
- a. verwarming d.m.v. bodemwarmtewisselaar is verboden;
- b. bedrijven die gevaarlijke stoffen vervoeren en waar ter plaatse volle tanks gestald moeten worden, zijn verboden;
- c. baden en vaten dienen op een aantoonbaar vloeistofdichte bodem of in een vloeistofdichte opvangvoorziening te worden gezet;
- d. buiten voor bedrijfsvoering gestalde auto's, vrachtauto's, machines en werktuigen dienen op een vloeistofkerende vloer te staan, waarbij hemelwater via de riolering wordt afgevoerd;
- e. verf- en lakspuiterijen dient plaats te vinden in gesloten cabines met een zo beperkt mogelijke werkvoorraad;
- f. bedrijfsprocessen met (half)open installaties dienen plaats te vinden boven een aantoonbaar vloeistofdichte vloer;
- g. het binnen een inrichting transporteren van gevaarlijke stoffen dient te geschieden op een aantoonbaar vloeistofdichte vloer.
Wanneer het bedrijf aan de gestelde voorwaarden voldoet, kan de benodigde omgevingsvergunning worden verleend.
3.1.3 Externe veiligheid
Besluit externe veiligheid voor inrichtingen (Bevi)
In oktober 2004 is het Bevi in werking getreden. Het Bevi heeft als doelstelling het beperken van de risico's buiten de inrichting als gevolg van ongevallen met gevaarlijke stoffen. Om dit doel te bereiken dienen risicovolle bedrijven ruimtelijk te worden gescheiden van kwetsbare objecten (waaronder woningen, scholen, etc.).
Zo moet op basis van het Bevi bij de vaststelling van een besluit op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht of de Wet ruimtelijke ordening (Wro) de veiligheidsafstanden van risicovolle bedrijven tot aan kwetsbare objecten in acht worden genomen. De risico's worden uitgedrukt in het plaatsgebonden risico en het groepsrisico.
Het plaatsgebonden risico is gedefinieerd als “het risico op een plaats buiten de inrichting, uitgedrukt als de kans per jaar dat een persoon die onafgebroken en onbeschermd op die plaats zou verblijven, overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongewoon voorval binnen die inrichting waarbij een gevaarlijke stof is betrokken”. Het plaatsgebonden risico is een berekende waarde, onafhankelijk van de aard van de omgeving en kan worden weergegeven als een contour rond de inrichting. In het Bevi wordt voor het plaatsgebonden risico ter plaatse van kwetsbare objecten een grenswaarde gesteld van 10-6; d.w.z. een kans van één op een miljoen per jaar. Deze grenswaarde is een wettelijke waarde waaraan moet worden voldaan.
Het groepsrisico is gedefinieerd als de cumulatieve kansen per jaar dat ten minste 10, 100 of 1000 personen overlijden als rechtstreeks gevolg van hun aanwezigheid in het invloedsgebied van een inrichting en een ongewoon voorval binnen die inrichting waarbij een gevaarlijke stof betrokken is. Bij de bepaling van het groepsrisico wordt, in tegenstelling tot het plaatsgebonden risico, de daadwerkelijke situatie betrokken (zoals: bevolkingsdichtheid, aard van de bebouwing en zelfredzaamheid). Voor het groepsrisico is in het Bevi geen norm, maar een zogenoemde oriëntatiewaarde opgenomen. In de motivering van een besluit moet het groepsrisico worden verantwoord.
Beoordeling kwantitatieve risicoanalyse
Galvano Hengelo B.V. heeft op 10 februari 2011 een aanvraag ingediend voor een omgevingsvergunning op grond van artikel 2.1 onder e van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Een kwantitatieve risicoanalyse uitgevoerd door AVIV (rapportnr. 111987, 22 april 2011) maakt deel uit van deze aanvraag en is als bijlage aan het bestemmingsplan toegevoegd (Bijlage 1)
Het onderzoek is gebaseerd op (ongeval)scenario's die zijn beschreven in een concept-document d.d. 7 augustus 2009 van het RIVM voor de rekenmethodiek voor inrichtingen met cyanidehoudende baden. De volgende scenario's zijn beschouwd:
- 1. brand in een opslagvoorziening met verpakte gevaarlijke stoffen
in de opslagvoorziening worden geen brandbare stoffen opgeslagen. Brand in de opslagvoorziening is dan ook zeer onwaarschijnlijk. Door de brandwerendheid van 60 minuten van de opslagvoorziening is brand van buiten af ook een onwaarschijnlijk scenario. Dit scenario draagt daarom niet bij aan een veiligheidsrisico buiten de inrichting. - 2. brand in de galvaniseerruimte
De cyanidehoudende baden worden voorzien van een stalen omhulsel. Daardoor wordt de kans dat bij een brand cyanidehoudende vloeistof vrijkomt en dat daardoor giftig blauwzuurgas ontstaat zeer sterk verkleind. - 3. verlading van zeer toxische inhaleerbare poeders en zeer toxische vloeistoffen + doseerfout bij toevoegen cyanide
De hoeveelheid gevaarlijke stoffen die bij deze scenario's vrijkomen zijn relatief gering. Bovendien zijn maatregelen getroffen die de kans op optreden terug dringen.
Uit het onderzoek blijkt op grond van genoemde scenario's geen plaatsgebonden risicocontour wordt berekend.
De scenario's geven een verwaarloosbare kans op (letale) effecten buiten de grens van de inlichting. Daarom is er geen sprake van een invloedsgebied buiten de inrichting en daarom is ook geen sprake van een groepsrisico buiten de inrichting. Het groepsrisico is dan ook niet berekend.
De risicobeperkende maatregelen waarmee in de kwantitatieve risico-analyse rekening is gehouden, zullen als voorschriften worden verbonden aan de omgevingsvergunning.
Er wordt voldaan aan de voorwaarden zoals deze in de wijzigingsbevoegdheid zijn opgenomen. De beoogde wijziging van het bestemmingsplan bedrijventerrein Westermaat is op grond van het onderzoek mogelijk.
3.2 Economische Uitvoerbaarheid
De basis voor de economische uitvoerbaarheid van het voorliggende wijzigingsplan ligt in het bestemmingsplan bedrijventerrein Westermaat. Aan de uitvoering van dit wijzigingsplan zijn geen (verhaalbare) kosten voor de gemeente verbonden. Een exploitatieplan of -overeenkomst is niet nodig.
Hoofdstuk 4 Het Bestemmingsplan
4.1 Uitgangspunten
Op het voorliggende wijzigingsplan zijn de regels van het bestemmingsplan bedrijventerrein Westermaat van toepassing. De betreffende planregels zijn overgenomen.
4.2 Planopzet
Het juridisch bindend gedeelte van het bestemmingsplan bestaat uit de regels en bijbehorend GML-bestand waarin de geometrisch bepaalde planobjecten zijn vervat. Het .GML-bestand en de regels dienen in samenhang te worden bekeken.
De regels zijn onderverdeeld in vier hoofdstukken:
1. Inleidende regels;
2. Bestemmingsregels;
3. Algemene regels;
4. Overgangs- en slotregels.
voor een uitgebreide beschrijving van de regels wordt verwezen naar het bestemmingsplan bedrijventerrein Westermaat.
4.2.1 Inleidende regels
Hoofdstuk 1 bevat de inleidende regels. Deze regels gelden voor het gehele plangebied.
4.2.2 Bestemmingsregels
Hoofdstuk 2 van de regels bevat de juridische vertaling van de verschillende bestemmingen die voorkomen in het plangebied. Voor ieder gebied op de verbeelding is de bestemming aangegeven. In de regels is onder andere aangegeven welk gebruik is toegestaan, wat er gebouwd mag worden en wat verboden is. Hieronder worden de verschillende bestemmingen en dubbelbestemmingen toegelicht.
4.2.3 Algemene regels
Hoofdstuk 3 bevat de algemene regels. Deze gelden voor het gehele plangebied.
4.2.4 Overgangs- en slotregels
Hoofdstuk 4 bevat regels omtrent overgangsrecht en de slotregel. Deze gelden voor het hele plangebied.
4.3 Vooroverleg, Zienswijzen En Verder Verloop Van De Procedure
Ingevolge artikel 3.1.1 van het Besluit op de ruimtelijke ordening plegen burgemeester en wethouders, waar nodig, overleg met de nader in dit artikel genoemde instanties en functionarissen. Vooroverleg met Rijk kan achterwege blijven. Er is geen sprake van rijksbelang. De voorgenomen ontwikkeling is besproken met het de provincie Overijssel en het Waterschap Regge en Dinkel.
Het intrekgebied is een provinciaal belang. Door de provincie is aangegeven dat de voorgenomen maatregelen voldoende zijn om te voldoen aan de eisen van een verwaaloosbaar bodemrisico. voorgesteld wordt om in de omgevingsvergunning een monitoringsplan te eisen, om eventuele calamiteiten in een zo vroeg mogelijk stadium te kunnen opsporen en de kans op verontreiniging zo gering mogelijk te maken (doelstelling gelijk aan nul).
Het waterschap is nauw betrokken bij de voorbereidingen voor de omgevingsvergunning. Het waterschap kan instemmen met de ontwikkeling.
In het bestemmingsplan bedrijventerrein Westermaat is in artikel 32.1 de procedure omtrent wijziging van het bestemmingsplan beschreven. Op de voorbereiding van een besluit tot wijziging is afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing, met dien verstande dat Burgemeester en Wethouders binnen acht weken na afloop van de termijn van terinzagelegging omtrent de wijziging besluiten.
Het ontwerpbesluit, met de daarop betrekking hebbende stukken die redelijkerwijs nodig zijn voor een beoodeling van het ontwerp, wordt gedurende een periode van zes weken voor een ieder ter inzage gelegd.
Binnen de termijn van terinzagelegging kunnen belanghebbenden schriftelijk of mondeling zienswijzen tegen het ontwerp-wijzigingsplan kenbaar maken bij het college van B&W. Binnen acht weken na afloop van de termijn van terinzagelegging besluiten Burgemeester en Wethouders omtrent de vaststelling. Het besluit van Burgemeester en Wethouders ligt gedurende 6 weken ter inzage.
Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten - Bedrijventerrein
Bijlage 1 staat van bedrijfsactiviteiten - Bedrijventerrein