KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch
Artikel 4 Agrarisch - Agrarisch Bedrijf
Artikel 5 Bedrijf
Artikel 6 Bedrijf - Nutsvoorziening
Artikel 7 Bedrijf - Verkooppunt Motorbrandstoffen
Artikel 8 Centrum - 1
Artikel 9 Centrum - 2
Artikel 10 Detailhandel
Artikel 11 Gemengd - 1
Artikel 12 Gemengd - 2
Artikel 13 Gemengd - 3
Artikel 14 Gemengd - 4
Artikel 15 Gemengd - 5
Artikel 16 Groen
Artikel 17 Horeca
Artikel 18 Kantoor
Artikel 19 Maatschappelijk
Artikel 20 Maatschappelijk - Begraafplaats
Artikel 21 Natuur
Artikel 22 Recreatie - Dagrecreatie
Artikel 23 Recreatie - Volkstuin
Artikel 24 Sport
Artikel 25 Verkeer
Artikel 26 Verkeer - Railverkeer
Artikel 27 Water
Artikel 28 Wonen - 1
Artikel 29 Wonen - 2
Artikel 30 Wonen - Woonwagenstandplaats
Artikel 31 Woongebied
Artikel 32 Gemengd - Uit Te Werken
Artikel 33 Leiding
Artikel 34 Waarde - Archeologie
Artikel 35 Waarde - Beschermd Stadsgezicht
Artikel 36 Waarde - Cultuurhistorie
Artikel 37 Waarde - Landschap
Artikel 38 Waterstaat - Waterkering
Artikel 39 Waterstaat - Waterstaatkundige Functie
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 40 Algemene Bouwregels
Artikel 41 Bouwregels, Categorie A
Artikel 42 Bouwregels, Categorie B
Artikel 43 Bouwregels, Categorie C
Artikel 44 Regeling Bedrijfs- En Beheerderswoningen
Artikel 45 Regeling Karakteristieke Bouwwerken
Artikel 46 Regeling Rijks- En Gemeentelijke Monumenten
Artikel 47 Algemene Gebruiksregels
Artikel 48 Regeling Beroeps- En Bedrijfsmatige Activiteiten Aan Huis
Artikel 49 Regeling Woningsplitsing, Woningomzetting En Woninguitbreiding
Artikel 50 Regeling Klimaat
Artikel 51 Regeling Parkeren En Laden En Lossen
Artikel 52 Regeling Evenementen
Artikel 53 Algemene Aanduidingsregels
Artikel 54 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 55 Algemene Toetsingscriteria Voor Afwijkingen
Artikel 56 Algemene Wijzigingsregels
Artikel 57 Voorrangsregeling Dubbelbestemmingen
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 58 Overgangsrecht
Artikel 59 Slotregel
Bijlagen Bij De Regels
Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 2 Aanvullende Activiteiten
Bijlage 3 Lijst Behorende Bij De Regeling Beroep En Bedrijfsmatige Activiteiten Aan Huis
Bijlage 4 Afwijkende Activiteiten Binnen De Regeling Beroep En Bedrijfsmatige Activiteiten Aan Huis
Bijlage 5 Kappenkaart Voor Het Beschermd Stadsgezicht
Bijlage 6 Molenbiotoop
Bijlage 7 Lijst Behorende Bij De Nul-vergunningenregeling Parkeren
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding En Doel
1.2 Crisis En Herstelwet
1.3 De Bij Dit Plan Behorende Stukken
1.4 Ligging Van Het Plangebied
1.5 Geldende Ruimtelijke Plannen
1.6 Leeswijzer
Hoofdstuk 2 Nieuw En Gewijzigd Beleid
2.1 Nieuw En Gewijzigd Generiek Beleid
2.2 Plaatsgebonden Ontwikkelingen En Wijzigingen
2.3 Niet Meegenomen
2.4 Nieuw Ten Opzichte Van Het Ontwerpplan
Hoofdstuk 3 Beschrijving Van Het Plangebied
3.1 Inleiding
3.2 De Ligging In Het Landschap
3.3 Structuurdragers
3.4 Ontwikkeling Van Het Stedelijk Gebied
Hoofdstuk 4 Beleidsaspecten
4.1 Ruimtelijke Aspecten
4.2 Landelijk En Provinciale Beleid
4.3 Groen En Openbare Ruimte
4.4 Ecologie
4.5 Wonen
4.6 Economie
4.7 Erfgoed
4.8 Archeologie
4.9 Bodem
4.10 Water
4.11 Klimaat
4.12 Energie
4.13 Verkeer
4.14 Luchtkwaliteit, Geur, Geluid En Trilling
4.15 Bedrijven En Milieuzonering
4.16 Externe Veiligheid
4.17 Kabels, Leidingen En Telecommunicatie
Hoofdstuk 5 Juridische Regeling
5.1 Inleiding
5.2 Planmethodiek
5.3 Inleidende Regels
5.4 Enkelbestemmingen
5.5 Dubbelbestemmingen En Gebiedsaanduidingen
5.6 Bouwregels
5.7 Gebruiksregels
5.8 Overige Algemene Regels
5.9 Overgangs- En Slotregels
5.10 Handhaving
Hoofdstuk 6 Maatschappelijke En Economische Uitvoerbaarheid
6.1 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
6.2 Economische Uitvoerbaarheid
Bijlagen Bij De Toelichting
Bijlage 1 Geldende Ruimtelijke Plannen
Bijlage 2 Uitbreidingsplan In Onderdelen 1948
Bijlage 3 Betrokken Adressen Actie Snippergroen (2017-2022)
Bijlage 4 Geldende Beeldkwaliteitsplannen
Bijlage 5 Beschrijving Van De Deelgebieden - Kampen
Bijlage 6 Beschrijving Van De Deelgebieden - Ijsselmuiden
Bijlage 7 Beschrijving Van De Deelgebieden - Binnenstad
Bijlage 8 Aanwijzing Beschermd Stadsgezicht
Bijlage 9 Karakteristieke Panden
Bijlage 10 Gemeentelijke Monumenten
Bijlage 11 Samenvatting Cultuurhistorische Verkenning En Waardestelling Brunnepe
Bijlage 12 Uitgangspuntennotitie Watertoets
Bijlage 13 Onderzoek Externe Veiligheid
Bijlage 14 Advies Veiligheidsregio Ijsselland
Bijlage 15 Ruimtelijke Onderbouwing Grafhorsterweg 41
Bijlage 16 Ruimtelijke Onderbouwing Hilbert Van Dijkstraat 1
Bijlage 17 Ruimtelijke Onderbouwing Plasweg 13
Bijlage 18 Saneringsrapport Behorende Bij Beltweg 25 En 29
Bijlage 19 Onderzoek Parkeerbehoefte Kantoorruimte In Station Kampen
Bijlage 20 Reactienota Vooroverleg
Bijlage 21 Reactienota Zienswijzen
Bijlage 22 Verbeelding: Kaartbladen 1 Tot En Met 8 (Schaal 1:2000)
Bijlage 23 Verbeelding: Overzichtskaart En Legenda

Chw bestemmingsplan Kampen en IJsselmuiden 2022 (binnenstad en woongebieden)

Bestemmingsplan - Gemeente Kampen

Vastgesteld op 13-07-2023 - geheel onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan

Het Chw bestemmingsplan Kampen en IJsselmuiden 2022 (binnenstad en woongebieden) met identificatienummer NL.IMRO.0166.00991274-VB01 van de Gemeente Kampen.

1.2 bestemmingsplan

De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

1.3 aanduiding

Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.4 aanduidingsgrens

De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.5 achtererfgebied

  1. a. Erf achter de lijn die het hoofdgebouw doorkruist op 1 meter achter de voorkant en van daaruit evenwijdig loopt met het aangrenzend openbaar toegankelijk gebied, zonder het hoofdgebouw opnieuw te doorkruisen of in het erf achter het hoofdgebouw te komen.
  2. b. Indien op een perceel meer gebouwen aanwezig zijn die noodzakelijk zijn voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming of indien het hoofdgebouw geen woning is, maar op het perceel wel een of meer op de grond staande woningen aanwezig zijn, wordt het achtererfgebied bepaald door het hoofdgebouw, de woning of een van de andere hiervoor bedoelde gebouwen, waarvan de voorkant het dichtst is gelegen bij openbaar toegankelijk gebied.

1.6 agrarisch bedrijf

Een deeltijd, reëel of volwaardig bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen (met uitzondering van houtteelt) en/of het houden van dieren, waarop een bedrijfsmatige, op de markt gerichte productie plaatsvindt, zoals een intensief kwekerijbedrijf, glastuinbouwbedrijf, intensief veehouderijbedrijf of grondgebonden agrarische bedrijfsvoering.

1.7 ander-werk

Een werk, geen bouwwerk zijnde, of een werkzaamheid.

1.8 archeologisch deskundige

De gemeentelijk (beleids)archeoloog of een andere door het College van Burgemeester en Wethouders aan te wijzen deskundige op het gebied van de archeologische monumentenzorg.

1.9 archeologisch onderzoek

Onderzoek (bureauonderzoek en/of boren en/of geofysisch onderzoek en/of graven en/of begeleiden) verricht door een dienst, bedrijf of instelling erkend door het College voor de Archeologische Kwaliteit (CvAK/SIKB), beschikkend over een opgravingsvergunning en werkend volgens de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie.

1.10 archeologische waarde

Een gebied met een daaraan toegekende archeologische waarde in verband met de kennis en studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteiten uit het verleden.

1.11 bebouwing

Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

1.12 bebouwingsgebied

Achtererfgebied en zijerfgebied voor zover niet gelegen binnen de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding uitgesloten - bouwwerken', alsmede de grond onder het hoofdgebouw, uitgezonderd de grond onder het oorspronkelijk hoofdgebouw.

1.13 bebouwingspercentage

Een in de regels of op de verbeelding aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van het bouwvlak aangeeft dat mag worden bebouwd.

1.14 bed & breakfast

Het door de hoofdbewoner bieden van kortdurend recreatief nachtverblijf in de vorm van logies en ontbijt in of bij een woning, waarbij in de ruimte, die gebruikt wordt voor bed & breakfast, geen zelfstandige kookgelegenheid aanwezig is. Onder bed & breakfast wordt niet verstaan het overnachten in verband met het verrichten van tijdelijke of seizoensgebonden werkzaamheden of arbeid.

1.15 bedrijf

Een onderneming waarbij het accent ligt op het vervaardigen, bewerken, installeren, inzamelen en verhandelen van goederen, waarbij eventueel detailhandel uitsluitend plaatsvindt als ondergeschikt onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop dan wel levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen.

1.16 bedrijfsgebouw

Een gebouw dat noodzakelijk is voor de uitoefening van ter plaatse toegestane (bedrijfs-)activiteiten, hieronder wordt geen bedrijfs- of beheerderswoning verstaan.

1.17 bedrijfswoning

Een woning in of bij een gebouw of op een terrein, bedoeld voor één huishouden van personen, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is.

1.18 begane grond

De eerste op of nagenoeg op het maaiveld gelegen bouwlaag van een gebouw, niet zijnde onderbouw.

1.19 beheerderswoning

Een woning in of bij een gebouw of op een terrein, bedoeld voor één huishouden van personen, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het het terrein gewenst is voor het beheer en toezicht op het terrein.

1.20 beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis

Een beroep, dat door de bewoner(s) in of bij een woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.

1.21 beschermd stadsgezicht

Het gebied dat bij een besluit van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen en de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer aangewezen is als beschermd stads- en dorpsgezicht als bedoeld in de Monumentenwet 1988;

1.22 bestaand

  1. a. Met betrekking tot bebouwing: legale bebouwing die op het tijdstip van ter inzage legging van het ontwerp- bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning.
  2. b. Met betrekking tot gebruik: het legale gebruik van grond en bebouwing, zoals aanwezig op het tijdstip van ter inzage legging van het ontwerp-bestemmingsplan, dan wel toegestaan krachtens een omgevingsvergunning.

1.23 bestemmingsgrens

De grens van een bestemmingsvlak.

1.24 bestemmingsvlak

Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.25 bijbehorend bouwwerk

Uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak.

1.26 bijenhouderij

Het houden van bijenvolken in bijenkorven en -kasten en de daarbij behorende bijenstal en het geven voor voorlichting en educatie over bijen en het houden ervan.

1.27 bijenstal

Een semi-permanent gebouw waarin de imker zijn kasten/korven onderbrengt, bestaande uit een vrij van de grond staand plateau voorzien van een dak en maximaal 3 wanden.

1.28 bouwen

Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.

1.29 bouwgrens

De grens van een bouwvlak.

1.30 bouwlaag

Een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder.

1.31 bouwperceel

Een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.32 bouwperceelgrens

Een grens van een bouwperceel.

1.33 bouwvlak

Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

1.34 bouwwerk

Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, met inbegrip van een gedeelte daarvan, die op de plaats van bestemming hetzij direct hetzij indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren.

1.35 bovengrondse leiding

Een verbindingselement ten dienste van het bedrijfsmatig vervoer van goederen.

1.36 bruto vloeroppervlakte (bvo)

Het totaal van de binnenwerks gemeten vloeroppervlakten van alle voor mensen toegankelijke ruimten binnen een gebouw.

1.37 buitenunit

Een technisch onderdeel van airconditioningssysteem, warmtepomp of daarmee gelijk te stellen systeem dat aan de buitenlucht is blootgesteld, ter ondersteuning van de betreffende installaties of systemen.

1.38 coffeeshop

Een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van alcoholische en niet-alcoholische dranken voor consumptie ter plaatse en het verstrekken van verdovende en/of hallucinerende stoffen, met eventueel als nevenactiviteit het verstrekken van al dan niet ter plaatse bereide kleine etenswaren.

1.39 cultuur en ontspanning

Voorzieningen ten behoeve van cultuur en ontspanning zoals ateliers, galeries, expositieruimten, musea en zaalverhuur ten behoeve van vergaderingen, waaronder niet begrepen feesten, recepties en partijen. Ondersteunende horeca en detailhandel ten dienste van voorgenoemde voorzieningen is ook toegestaan.

1.40 cultuurhistorische waarden

De waarden van een gebied en de daarin voorkomende bebouwing, elementen en structuren, die uitdrukking geven aan de beschavingsgeschiedenis en/of het gebruik door de mens in de loop van die geschiedenis.

1.41 dagrecreatie

Verblijf buiten de woning voor recreatieve doeleinden zonder dat er een overnachting mee gepaard gaat.

1.42 dak

Iedere bovenbeeïndiging van een gebouw.

1.43 dakvoet

Laagste punt van een schuin dak.

1.44 deeltijd agrarisch bedrijf

Een agrarisch bedrijf met een omvang van minder dan een halve arbeidskracht en dat valt onder de werkingssfeer van de Wet Milieubeheer.

1.45 detailhandel

Het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

1.46 detailhandel in weggebonden artikelen

Detailhandel in een assortiment goederen dat is gebaseerd op de behoeftes van een automobilist of diens passagiers.

1.47 dienstverlening

Het bedrijfsmatig verlenen van diensten aan bedrijven en/of personen, waarbij maximaal 30% van het bruto vloeroppervlak wordt gebruikt voor niet voor het publiek toegankelijke ruimten en de ruimtelijke uitstraling vergelijkbaar is met reguliere detailhandel.

1.48 discotheek

Een gebouw, waarin de bedrijfsuitoefening hoofdzakelijk is gericht op het bieden van gelegenheid tot dansen op mechanische en/of levende muziek en het serveren van al dan niet alcoholhoudende dranken.

1.49 erf

Al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en, voor zover een bestemmingsplan of een beheersverordening van toepassing is, deze die inrichting niet verbieden.

1.50 erker

Een hoek- of rondvormig uitgebouwd deel van een hoofdgebouw, bouwkundig bestaande uit een 'lichte' constructie met een overwegend transparante uitstraling.

1.51 erotisch getinte vermaaksfunctie

Een vermaaksfunctie, welke is gericht op het doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van porno-erotische aard, waaronder begrepen een seksbioscoop, een seksclub en een seksautomatenhal.

1.52 ervenstructuur

Het beeld dat wordt opgeroepen door het samengaan van gebouwde elementen, beplantingselementen en onbebouwde ruimten.

1.53 evenement

Een publieke activiteit met een tijdelijk, plaatsgebonden en van het reguliere gebruik afwijkend karakter, plaatsvindend in de open lucht, in tijdelijke onderkomens of in daarvoor geschikte, bestaande gebouwen en in het algemeen bedoeld ter ontspanning en/of vermaak, waaronder begrepen commerciële, culturele, religieuze, recreatieve en/of sportieve of een daarmee gelijk te stellen activiteiten zoals markten, braderieën, beurzen, kermissen, festiviteiten, wedstrijden, bijeenkomsten, festivals en dergelijke.

1.54 extensieve dagrecreatie

Recreatie in een vrij toegankelijk gebied, uitsluitend gedurende een dagperiode, waarbij vooral het landschap of bepaalde delen ervan sterk beleefd worden, waarbij geen gebouwde voorzieningen nodig zijn en waarbij tevens in het algemeen het aantal recreanten per oppervlakte-eenheid beperkt is, zoals wandelen, fietsen, verpozen, natuur- en landschapsbeleving en bijbehorende rustpunten.

1.55 garagebox

Een gebouw dat bedoeld is voor de stalling van motorvoertuigen, alsmede als opslagplaats c.q. berging ten behoeve van huishoudelijk gebruik.

1.56 gebouw

Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.57 gebruiksgerichte paardenhouderij

Een paardenhouderij die is gericht op het africhten en trainen van paarden, het bieden van stalruimte voor paarden, het trainen van paarden en uitbrengen in de sport, verhuur van diensten met behulp van paarden en/of de in- en verkoop van paarden, niet zijnde een manege.

1.58 gebruiksoppervlakte wonen

De bewoonbare vloeroppervlakte, exclusief opslagruimten en dergelijke op basis van de Meetinstructie bepalen gebruiksoppervlakte woningen volgens NEN 2580.

1.59 gestapelde woning

Een woning onderdeel uitmakende van een gebouw dat twee of meer geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en uit twee of meer bouwlagen bestaat, of waarbij (een deel van) de eerste bouwlaag van het gebouw voor andere met de betreffende bestemming in overeenstemming zijnde doeleinden wordt gebruikt;

1.60 groenvoorziening

Tot een groenvoorziening worden gerekend: groenstroken, plantsoenen, parken en speelterreinen waarbij vaak sprake is van openbaar toegankelijk gebied.

1.61 grondgebonden agrarische bedrijfsvoering

Een agrarische bedrijfsvoering die hoofdzakelijk buiten gebouwen plaatsvindt en waarbij het gebruik van agrarische gronden noodzakelijk is voor het functioneren van het bedrijf, zoals in ieder geval melkrundvee, kalveren van melkvee tot 2 jaar, schapen, paarden, en dieren die worden gehouden op biologische wijze of in hoofdzaak ten behoeve van natuurbeheer. Geiten-, rosékalveren en vleesrundveehouderijen worden als grondgebonden aangemerkt, wanneer er sprake is van een aanzienlijke mate van:

  • beweiding op de huiskavel of nabijgelegen gronden;
  • mestafzet van het eigen bedrijf hoofdzakelijk op eigen grond;
  • voorzien in de voederbehoefte met producten van plaatselijke eigen grond.

1.62 grondgebonden woning

Een gebouw dat uitsluitend één woning omvat.

1.63 groot evenement

Een evenement met een hoog risico, waarbij sprake is van een grote impact op de stad en/of regionale gevolgen voor het verkeer.

1.64 hobbymatige veehouderij

Het houden van vee in geringe aantallen ten behoeve van eigen genot en gebruik.

1.65 hoofdgebouw

Een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.

1.66 horecabedrijf

Het bedrijfsmatig verstrekken van dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse, al dan niet in samenhang met het bedrijfsmatig verschaffen van logies en/of het exploiteren van zaalaccommodatie.

1.67 horeca, categorie 1

Vormen van horeca gericht op het bereiden of verstrekken van etenswaren en dranken voor consumptie ter plaatse en die qua openingstijden (nagenoeg) aansluiten bij winkelvoorzieningen. Hieronder worden in ieder geval verstaan een broodjeszaak, croissanterie, bistro, crêperie, lunchroom, koffie-/theehuis, koffiebar, tearoom, viskiosk of ijssalon.

1.68 horeca, categorie 2

Vormen van horeca gericht op het bereiden of verstrekken van etenswaren en dranken voor consumptie ter plaatse en voor elders dan ter plaatse, welke qua openingstijden afwijken van de openingstijden van winkelvoorzieningen, in die zin dat ze ook in de avonduren zijn geopend. Hieronder worden in ieder geval verstaan een hotel, restaurant, traiteur, cafetaria, snackbar, grillroom, shoarmazaak, fast-foodrestaurant, automatiek, snelbuffet of proeflokaal.

1.69 horeca, categorie 3

Vormen van horeca gericht op het verstrekken van dranken of het ten gehore brengen van muziek en gelegenheid geven tot dansen met een dansvloeroppervlak kleiner dan 10 m2, zoals een bar-dancing, café, bar of bierhuis. Een biljartcentrum en zaalverhuur voor feesten en partijen worden ook tot deze categorie gerekend.

1.70 horeca, categorie 4

Vormen van horeca gericht op het verstrekken van dranken of het ten gehore brengen van muziek en gelegenheid geven tot dansen met een dansvloeroppervlak groter dan 10 m2, zoals een discotheek.

1.71 houtopstand

Bomen, waarvan de omtrek van de stam op 1,30 meter boven het maaiveld gemeten meer dan 30 centimeter bedraagt, en groepen en rijen kleinere bomen en heesters die een min of meer aaneengesloten geheel vormen en een oppervlakte beslaan van niet minder dan 50 m2, zoals hagen, houtwallen, broekbosjes, erfbeplantingen en boomgaarden.

1.72 houtsingel

Met bomen en struiken begroeide strook, vaak langs een perceelafscheiding, waarbij de begroeiing zich niet bevindt op een aarden wal.

1.73 huishouden

Eén of meer personen die een duurzame gemeenschappelijke huishouding voeren, waarbij ingeval van meerdere personen sprake is van continuïteit in samenstelling en onderlinge verbondenheid.

1.74 inwoning

Twee huishoudens die één woning bewonen met gemeenschappelijk gebruik van één of meerdere voorzieningen of (verblijfs)ruimten van die woning en waarbij de woning één hoofdtoegang behoudt en de voorzieningen c.q. (verblijfs)ruimten onderling vrij toegankelijk zijn.

1.75 kamerverhuur/-bewoning

In gebruik (laten) hebben en/of (laten) geven van een (gedeelte van een) woning/zelfstandige woonruimte of een (gedeelte van een) gebouw waarin wonen is toegestaan, als onzelfstandige woonruimte.

1.76 kampeerboerderij

Een gebouw dat is bestemd voor recreatief verblijf ten behoeve van groepen, waarbij wordt overnacht in gemeenschappelijke slaapzalen en/of kamers.

1.77 kampeermiddel

Een tent, een tentwagen, een kampeerauto, een caravan of een stacaravan, dan wel enig ander voertuig of onderkomen, dat geheel of ten dele is bestemd of opgericht dan wel wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf, en geen bouwwerk is waarvoor ingevolge de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht een omgevingsvergunning is vereist.

1.78 kantoor

Een ruimte of complex van ruimten, welke dient voor het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen.

1.79 karakteristieke bebouwing

Bebouwing welke vanwege de verschijningsvorm een bijzondere architectonische waarde heeft.

1.80 kas

Een gebouw, waarvan de wanden en het dak geheel of grotendeels bestaan uit glas of ander lichtdoorlatend materiaal, dienend tot het kweken van vruchten, bloemen of planten.

1.81 kelder

Een doorlopend gedeelte van een gebouw dat wordt afgedekt door een vloer, waarvan de onderkant niet boven peil is gelegen.

1.82 klein evenement

Een evenement met een laag risico, waarbij sprake is van een beperkte impact op de directe omgeving en de gevolgen voor het lokale verkeer beperkt zijn.

1.83 kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten

Dienstverlenende of ambachtelijke bedrijvigheid dan wel naar de aard en de invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen bedrijvigheid, die door zijn beperkte omvang in of bij een woning met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend en welke een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.

1.84 kleinschalige detailhandel

Aan de hoofdfunctie ondergeschikte detailhandel in dagelijkse artikelen met een beperkte oppervlakte, zoals ijsverkoop, streekeigen verkoop of een campingwinkel.

1.85 kleinschalige horeca

Een horecavoorziening die uitsluitend tot hoofddoel heeft het verstrekken van niet-alcoholische dranken en versnaperingen.

1.86 kunstobject

Een bouwwerk, geen gebouw zijnde, of onderdelen van bouwwerken die worden aangemerkt als uitingen van één der beeldende kunsten.

1.87 kunstwerk

Een bouwwerk, geen gebouw zijnde ten behoeve van civieltechnische en/of infrastructurele doeleinden, zoals een brug, een dam, een duiker, een tunnel, een via- of aquaduct, een sluis, dan wel een daarmee gelijk te stellen voorziening.

1.88 landschapswaarden

De aan een gebied toegekende waarden, gekenmerkt door het waarneembare deel van het aardoppervlak, dat wordt bepaald door de onderlinge samenhang en beïnvloeding van niet-levende en levende natuur.

1.89 maatschappelijke voorzieningen

Educatieve, sociale, medische, culturele en levensbeschouwelijke voorzieningen, voorzieningen ten behoeve van sport en sportieve recreatie (met uitzondering van voorzieningen ten behoeve van gemotoriseerde en gemechaniseerde sporten en sporten met dieren), voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening en ondersteunende detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen. Onder deze voorzieningen zijn in ieder geval niet begrepen, zorgwoningen.

1.90 manege

Een complex met bebouwing en buitenruimten waar bedrijfsmatig en/of in verenigingsverband activiteiten worden uitgevoerd die uitsluitend of in hoofdzaak bestaan uit het geven van instructies in diverse disciplines van de paardensport aan derden met gebruik van paarden in eigendom van het bedrijf/de vereniging of van derden en het bieden van huisvesting aan die paarden, met de daarbij behorende ondersteunende functies en voorzieningen, alsmede ondersteunende detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen, alsmede en het houden van daaraan gelieerde wedstrijden.

1.91 mantelzorg

Intensieve zorg of ondersteuning, die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende, ten behoeve van zelfredzaamheid of participatie, rechtstreeks voortvloeiend uit een tussen personen bestaande sociale relatie, die de gebruikelijke hulp van huisgenoten voor elkaar overstijgt, en waarvan de behoefte met een verklaring van een huisarts, wijkverpleegkundige of andere door de gemeente aangewezen sociaal-medisch adviseur kan worden aangetoond.

1.92 middelgroot evenement

Een evenement met een gemiddeld risico, waarbij sprake is van een grote impact op de directe omgeving en/of de gevolgen voor het lokale verkeer groot zijn.

1.93 natuurontwikkeling

Een complex van menselijke ingrepen in natuur en landschap en regulering van gebruiksactiviteiten gericht op een gewenste ecologische ontwikkeling.

1.94 natuurwaarden

De aan een gebied toegekende waarden, gekenmerkt door geologische, geomorfologische, bodemkundige en biologische elementen, zowel afzonderlijk als in onderlinge samenhang.

1.95 nevenactiviteit

Activiteiten waarvoor een gedeelte van de vloeroppervlakte van de gebouwen als zodanig mag worden gebruikt, die uitgevoerd worden naast de hoofdactiviteit en die zowel ruimtelijk als bedrijfseconomisch ondergeschikt is aan de primair toegekende functie.

1.96 normaal onderhoud

Werkzaamheden die regelmatig nodig zijn voor een goed beheer van de gronden en bouwwerken.

1.97 ondersteunende detailhandel

Niet-zelfstandige detailhandel, uitsluitend zijnde detailhandel die wordt of is gerealiseerd ondersteunend aan de hoofdfunctie en daar naar oppervlakte en ruimtelijke uitstraling ondergeschikt aan is.

1.98 ondersteunende horeca

Niet-zelfstandige horeca-activiteiten waarbij de horeca-activiteit ondersteunend is aan de hoofdfunctie en daar naar oppervlakte en ruimtelijke uitstraling ondergeschikt aan is.

1.99 onzelfstandige woonruimte

Woonruimte die niet voldoet aan de begripsbepaling zelfstandige woonruimte.

1.100 openbaar toegankelijk gebied

Weg als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994, alsmede pleinen, parken, plantsoenen, openbaar vaarwater en ander openbaar gebied dat voor publiek algemeen toegankelijk is, met uitzondering van wegen uitsluitend bedoeld voor de ontsluiting van percelen door langzaam verkeer.

1.101 openbare ruimte

De openbare weg, een ontsluitingsweg ten behoeve van meer dan één woonperceel, het openbaar groen of andere openbare verblijfsruimte.

1.102 overkapping

Een bouwwerk geen gebouw zijnde, bestaand uit een slechts van boven afgesloten of afgedekte ruimte.

1.103 paardrijbak

Een door middel van een afscheiding afgezonderd stuk terrein met een andere ondergrond dan gras, ingericht voor het africhten en/of trainen en berijden van paarden en pony's en/of het anderszins beoefenen van de paardensport, met of zonder de daarbij behorende voorzieningen.

1.104 pand

De kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is.

1.105 peil

  1. a. Voor een bouwwerk op een bouwperceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang.
  2. b. Voor een bouwwerk op een bouwperceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw.
  3. c. Indien in of op het water wordt gebouwd: het Nieuw Amsterdams Peil.
  4. d. In gevallen, waarin in of aan een dijk wordt gebouwd: de gemiddelde hoogte van het afgewerkt terrein dat het hoogst is gelegen, ter plaatse van de gevel.
  5. e. In gevallen waarin niet is voorzien: te bepalen door het College van Burgemeester en Wethouders.

1.106 permanente bewoning

Bewoning binnen de vaste woonplaats.

1.107 pleziervaartuig

Een vaartuig dat gezien zijn inrichting en uitrusting niet bedoeld is voor (nagenoeg) permanente bewoning op een ligplaats, maar hoofdzakelijk wordt gebruikt en bestemd voor niet bedrijfsmatige varende recreatie.

1.108 privacyscherm

Ondoorzichte afscheiding tussen balkons en/of dakterrassen.

1.109 productiegebonden detailhandel

Detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie.

1.110 productiegerichte paardenhouderij

Een paardenhouderij waar uitsluitend of in hoofdzaak handelingen aan en/of met paarden worden verricht die primair gericht zijn op het voortbrengen, africhten, trainen en verhandelen van paarden.

1.111 prostitutie

Het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander persoon tegen vergoeding.

1.112 recreatief medegebruik

Een recreatief gebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de hoofdfunctie van de bestemming, waarbinnen dit recreatieve gebruik is toegestaan en daar naar oppervlakte en ruimtelijke uitstraling ondergeschikt aan is.

1.113 recreatief nachtverblijf

Nachtverblijf dat plaatsvindt in het kader van weekend- en/of verblijfsrecreatie.

1.114 recreatieve voorzieningen

Voorzieningen ter zake van dagrecreatie hoofdzakelijk binnen gebouwen, zoals fitness-, bowling-, snooker- en biljartcentra, sauna's, ballet-, dans- en sportscholen en daarmee naar hun aard vergelijkbare voorzieningen, met bijbehorende kantinevoorzieningen uitsluitend als ondergeschikte nevenactiviteit. Onder deze voorzieningen zijn in ieder geval niet begrepen, seksinrichtingen, speelhallen, casino's en daarmee naar hun aard vergelijkbare voorzieningen.

1.115 reëel agrarisch bedrijf

Een agrarisch bedrijf dat duurzaam werkgelegenheid biedt aan ten minste een halve arbeidskracht (afhankelijk van het aantal dieren, aard van de gewassen de hoeveelheid grond en inrichting van het bedrijf), waarbij de continuïteit op langere termijn gewaarborgd is.

1.116 ruimtelijke kwaliteit

De kwaliteit gevormd door de evenwichtige samenhang tussen (openbare) ruimte en gebouwde elementen.

1.117 seksinrichting

De voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar.

1.118 silo

Een bouwwerk ten behoeve van opslagdoeleinden.

1.119 stadslandbouw

Het telen van gewassen op een duurzame, niet-milieubelastende wijze en met een educatief element. Onder stadslandbouw valt ook veeteelt en de kweek van vissen voor consumptie. In tegenstelling tot volkstuinieren gaat het hier om een collectieve voorziening en exploitatie zonder individuele 'tuintjes'.

1.120 standplaats

De ruimte, die door een mobiele verkoopinrichting (zoals een voertuig, een kraam, een tafel of enig ander middel) wordt ingenomen om daarmee in de uitoefening van ambulante handel goederen te koop aan te bieden, te verkopen of te verstrekken, danwel diensten aan te bieden of te verlenen.

1.121 statische opslag

De binnenopslag van goederen die geen regelmatige verplaatsing behoeven, niet bestemd voor handel, zoals (seizoens)stalling van (antieke) auto's, boten, caravans, campers en dergelijke.

1.122 stikstofneutraal

Een verandering in de bedrijfsvoering zonder een significante negatieve bijdrage aan de stikstofdepositie op een Natura 2000-gebied, bijvoorbeeld door het toepassen van beste beschikbare technieken of saldering.

1.123 streekeigen verkoop

Het te koop aanbieden, verkopen en/of leveren van agrarische producten aan particulieren, bij wijze van neventak van een agrarisch bedrijf, voor zover deze agrarische producten op het eigen bedrijf/in de regio zijn geteeld en hooguit op ambachtelijke wijze op het eigen bedrijf/in de regio zijn verwerkt of bewerkt.

1.124 supermarkt

Een zelfbedieningswinkel waar hoofdzakelijk voedingsmiddelen en in beperkte mate niet dagelijkse goederen, zoals huishoudelijke artikelen, worden verkocht, met een verkoopvloeroppervlak van ten minste 200 m2.

1.125 terras

Een buiten de besloten ruimte liggend deel van een horeca- of detailhandelsbedrijf met ondersteunde horeca, grenzend aan of in de directe nabijheid van dit bedrijf, waar zitgelegenheid kan worden geboden ten dienste van het bedrijf en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken of spijzen voor directe consumptie worden bereid of verstrekt.

1.126 vaste woonplaats

De plaats waar een persoon (en diens/haar gezin of een daarmee gelijk te stellen groep personen) gedurende meer dan 180 dagen per jaar verblijft. Er is óók sprake van een vaste woonplaats als bedoeld in deze omschrijving bij een verblijf gedurende meer dan 49 dagen in de periode van december tot en met februari.

1.127 verblijfsrecreatie

Kortdurend recreatief nachtverblijf, waarbij wordt overnacht in kampeermiddelen, zoals stacaravans, recreatiewoningen, tenten, recreatiewoonschepen en pleziervaartuigen uitsluitend door diegenen die hun vastewoonplaats elders hebben.

1.128 verdiepingen

De bouwlagen van een gebouw gelegen boven de begane grondlaag.

1.129 verkoopvloeroppervlakte

De voor het publiek zichtbare en toegankelijke winkelruimte ten behoeve van de detailhandel.

1.130 verschijningsvorm

De verschijningsvorm van een karakteristiek pand wordt bepaald door:

  1. a. de hoofdvorm;
  2. b. de naar het openbaar toegankelijk gebied gekeerde dan wel de met de figuur 'gevellijn' aangeduide gevelbeelden, bepaald door de gevelbreedte, gevelindeling, goot- en bouwhoogte, dakhelling en nokrichting.

1.131 volkstuin

Een individueel beheerd, afgebakend stuk grond waarop groente, fruit, kruiden, bloemen e.d. voor eigen gebruik verbouwd worden.

1.132 volwaardig agrarisch bedrijf

Een agrarisch bedrijf met zodanige omvang en/of structuur dat redelijkerwijs verwacht mag worden, dan wel aantoonbaar is, dat tenminste één persoon een volledige dagtaak met een hoofdinkomen heeft uit het beheer van het bedrijf, de verzorging van het vee, bewerking van het land en/of het uitvoeren van werkzaamheden in kassen of bedrijfsgebouwen.

1.133 voorerfgebied

Erf dat geen onderdeel is van het achtererfgebied.

1.134 voorkant

De naar de weg gekeerde zijde van een hoofdgebouw dan wel de zijde die met de figuur 'gevellijn' is aangeduid.

1.135 voormalige agrarische bedrijfswoning

Een bedrijfswoning, behorend tot of voorheen behorend tot een agrarisch bedrijf, die niet meer wordt bewoond door (het huishouden van) een persoon wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is, en die voor de toepassing van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en de daarop rustende bepalingen wordt beschouwd als onderdeel van dat agrarisch bedrijf.

1.136 waterhuishoudkundige voorzieningen

Voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging, hemelwaterinfiltratie en/of waterkwaliteit zoals duikers, stuwen, infiltratievoorzieningen, gemalen, inlaten.

1.137 windturbine

Een door de wind aangedreven bouwwerk waarmee energie wordt opgewekt.

1.138 winkel

Een gebouw, dat een ruimte omvat, welke door zijn indeling bedoeld is te worden gebruikt voor de detailhandel.

1.139 wolfseind

Schuin eindvlak ter plaatse van de kopgevel van een van een kap voorzien gebouw, met een maximale breedte van 40% van de gevel.

1.140 wonen

De zelfstandige bewoning van een woning conform het begrip woning.

1.141 woning

Een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.

1.142 woningomzetting

Het omzetten van een (gedeelte van een) woning of zelfstandige woonruimte of een (gedeelte van een) gebouw waarin wonen is toegestaan, naar één of meerdere onzelfstandige woonruimte(n), alsmede het omzetten van één of meerdere onzelfstandige woonruimte(n) naar één of meerdere woningen of zelfstandige woonruimten.

1.143 woningsplitsing

Het bouwkundig en/of functioneel splitsen van een (gedeelte van een) woning/zelfstandige woonruimte of een (gedeelte van een) gebouw waarin wonen is toegestaan, tot twee of meer woningen/zelfstandige woonruimten.

1.144 woninguitbreiding

Het toevoegen van zelfstandige en/of onzelfstandige woonruimte(n) in, op of aan een bestaand pand waarbij de functie wijzigt ten opzichte van de bestaande functie.

1.145 woonruimte

Besloten ruimte die, al dan niet tezamen met andere ruimten, bestemd of geschikt is voor zelfstandige bewoning door één huishouden.

1.146 woonwagen

Een voor bewoning bestemd gebouw dat is geplaatst op een standplaats en dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst.

1.147 woonwagenstandplaats

Een kavel, bestemd voor het plaatsen van een woonwagen, waarop voorzieningen aanwezig zijn die op het leidingnet van de openbare nutsbedrijven, andere instellingen of van gemeenten kunnen worden aangesloten.

1.148 zelfstandige woonruimte

Woonruimte die een eigen toegang heeft en die door één huishouden kan worden bewoond zonder daarbij afhankelijk te zijn van wezenlijke voorzieningen (zoals badruimte, toilet en keuken) buiten de woonruimte.

1.149 zijerfgebied

Het erf dat deel uitmaakt van het voorerfgebied, gelegen op 1 meter achter de voorkant en grenzend aan het openbaar toegankelijk gebied.

1.150 zorgwoning

Zelfstandige of onzelfstandige woonruimte(n) in (een gedeelte van) een gebouw, bedoeld voor de huisvesting van één of meer personen met een geïndiceerde zorgbehoefte die professionele ondersteuning, verzorging, verpleging, begeleiding en/of toezicht ontvangen, in die mate, dat geen sprake meer is van zelfstandige bewoning.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de breedte van een gebouw

Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of de harten van de scheidingsmuren.

2.2 de goothoogte van een bouwwerk

  1. a. Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
  2. b. voor de toepassing van het bepaalde onder a, geldt dat de goothoogte van dakkapellen, topgevels en wolfseinden buiten beschouwing worden gelaten.

2.3 de bouwhoogte van een bouwwerk

Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, (schotel)antennes, zonnepanelen en buitenunits en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen mits de overschrijding van de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 1 meter.

2.4 de dakhelling

Langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.5 de oppervlakte van een bouwwerk

  1. a. Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
  2. b. voor de toepassing van het bepaalde onder a, geldt dat bij het meten worden ondergeschikte bouwonderdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, zonwering, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van buitenwerkse gevelvlakken niet meer dan 1 meter bedraagt.

2.6 de inhoud van een bouwwerk

  1. a. Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
  2. b. voor de toepassing van het bepaalde onder a, geldt dat bij het meten worden ondergeschikte bouwonderdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van buitenwerkse gevelvlakken niet meer dan 1 meter bedraagt.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch

De uitleg van deze regel is te lezen in paragraaf 5.4.1 van de toelichting.

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor de volgende functies:

  1. a. de uitoefening van het agrarisch bedrijf met een in hoofdzaak grondgebonden agrarische bedrijfsvoering,
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'rijbak', tevens voor een paardrijbak ten dienste van de naastgelegen woning of agrarisch bedrijf;

met daaraan ondergeschikt:

  1. c. fiets-, voet-, en ruiterpaden;
  2. d. recreatief medegebruik in de vorm van extensieve dagrecreatie;
  3. e. hobbymatige veehouderij in de directe nabijheid van woningen,

met de daarbij behorende groenvoorzieningen, water en waterstaatkundige voorzieningen.

3.2 Bouwregels

3.3 Gebruiksregels

3.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

3.5 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 4 Agrarisch - Agrarisch Bedrijf

De uitleg van deze regel is te lezen in paragraaf 5.4.2 van de toelichting.

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. de uitoefening van de volgende agrarische bedrijven:
    1. 1. een agrarische bedrijf met een grondgebonden agrarische bedrijfsvoering;
  2. b. bedrijfswoningen en hieraan ondergeschikte beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'houtsingel', uitsluitend voor het behoud, het herstel en/of de ontwikkeling van kleinschalige landschapselementen, zoals boomgroepen en houtsingels;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'paardenhouderij', tevens voor de uitoefening van een gebruiksgerichte paardenhouderij,

met daaraan ondergeschikt:

  1. e. een (hobbymatige) paardrijbak;
  2. f. recreatief medegebruik in de vorm van extensieve dagrecreatie;
  3. g. detailhandel ten behoeve van verkoop van streekeigen producten;
  4. h. kleinschalige horeca,

met de daarbij behorende bouwwerken, tuinen, erven, terreinen, paden, parkeer- en groenvoorzieningen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

4.2 Bouwregels

4.3 Afwijken van de bouwregels

  1. a. Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van:
    1. 1. lid 4.2.2 onder a en toestaan dat de bouwhoogte wordt vergroot met niet meer dan 3 m;
    2. 2. lid 4.2.2 onder c ten behoeve van het toestaan van een extra bouwlaag, mits op deze bouwlaag geen dieren worden gestald;
    3. 3. lid 4.2.2 onder d en toestaan dat de dakhelling wordt verkleind, dan wel dat het bedrijfsgebouw voor ondergeschikte bouwdelen wordt voorzien van een plat dak;
    4. 4. lid 4.2.2 onder d ten behoeve van afwijkende dakvormen;
    5. 5. lid 4.2.3 onder a en toestaan dat de bouwhoogte ten behoeve van een silo niet meer dan 14 meter mag bedragen.
  2. b. Een onder a genoemde omgevingsvergunning wordt slechts verleend, wanneer geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    1. 1. de criteria zoals genoemd in artikel 55 (Algemene toetsingscriteria voor afwijkingen);
    2. 2. de ervenstructuur;
    3. 3. de cultuurhistorische waarden;
    4. 4. de landschapswaarden van de gronden;
    5. 5. de natuurwaarden van de gronden.

4.4 Gebruiksregels

4.5 Afwijken van de gebruiksregels

4.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 5 Bedrijf

De uitleg van deze regel is te lezen in paragraaf 5.4.3 van de toelichting.

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor de volgende functies:

  1. a. bedrijven zoals genoemd in categorie 1 en 2 in bijlage 1 (Staat van bedrijfsactiviteiten) met daarbij behorende productiegebonden detailhandel;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - aanvullende activiteit', tevens voor activiteiten zoals genoemd in bijlage 2 (Aanvullende activiteiten);
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', tevens voor een bedrijfswoning en hieraan ondergeschikte beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'garage', tevens voor de verkoop en reparatie van auto's;
  5. e. ter plaatse van de aanduiding 'houtsingel', uitsluitend voor het behoud, het herstel en/of de ontwikkeling van kleinschalige landschapselementen, zoals boomgroepen en houtsingels;
  6. f. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - scheepswerf', uitsluitend voor een kleinschalige scheepswerf voor de bouw en het onderhoud van houten schepen met de nadruk op ambachtelijke werkzaamheden en de daaraan gerelateerde recreatieve, educatieve en culturele activiteiten;
  7. g. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - hulpdiensten', uitsluitend voor een brandweerkazerne en/of een ambulancepost;
  8. h. ter plaatse van de aanduiding 'sportschool', tevens voor een sportschool;
  9. i. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'tuincentrum', uitsluitend voor een tuincentrum en hoveniersbedrijf waarbij detailhandel is toegestaan gericht op de verkoop, al dan niet overdekt, van producten die dienen voor de aanleg, de inrichting en het onderhoud van tuinen of daarmee samenhangende producten,

met de daarbij behorende bouwwerken, installaties, tuinen, erven, terreinen, paden, parkeer- en groenvoorzieningen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

5.2 Bouwregels

Binnen deze bestemming zijn van toepassing:

  1. a. de algemene bouwregels zoals beschreven in artikel 40;
  2. b. artikel 42 (Bouwregels, categorie B);
  3. c. ten behoeve van de aanduiding 'bedrijfwoning', artikel 44 (Regeling bedrijfs- en beheerderswoningen).

5.3 Gebruiksregels

5.4 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van:

  1. a. lid 5.3.2 onder b en toestaan dat tevens bedrijven worden toegelaten die niet zijn genoemd in de 'Staat van Bedrijfsactiviteiten' dan wel die volgens de 'Staat van Bedrijfsactiviteiten' van een hogere categorie zijn, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te behoren tot de reeds toegelaten categorie, met dien verstande dat:
    1. 1. bevi-inrichtingen niet zijn toegestaan;
    2. 2. vuurwerkbedrijven niet zijn toegestaan.
  2. b. lid 5.3.2 onder e en toestaan dat er een wijziging en/of uitbreiding van de bedrijfsactiviteiten plaatsvindt, met dien verstande dat deze uitbreiding stikstofneutraal is;
  3. c. Een onder a en b genoemde omgevingsvergunning wordt slechts verleend, wanneer geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de criteria zoals genoemd in artikel 55 (Algemene toetsingscriteria voorafwijkingen).

5.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 6 Bedrijf - Nutsvoorziening

De uitleg van deze regel is te lezen in paragraaf 5.4.4 van de toelichting.

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - Nutsvoorziening' aangewezen gronden zijn bestemd voor de functies:

  1. a. bedrijfsmatige activiteiten ten behoeve van het openbaar nut,

met de daarbij behorende bouwwerken, installaties, erven, terreinen, paden, parkeer- en groenvoorzieningen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

6.2 Bouwregels

6.3 Gebruiksregels

Artikel 7 Bedrijf - Verkooppunt Motorbrandstoffen

De uitleg van deze regel is te lezen in paragraaf 5.4.5 van de toelichting.

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - Verkooppunt motorbrandstoffen' aangewezen gronden zijn bestemd voor de volgende functies:

  1. a. de verkoop van motorbrandstoffen, met uitzondering van lpg, lng en waterstofgas;
  2. b. een snellaadvoorziening voor elektrische voertuigen;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel', tevens voor 'detailhandel in weggebonden artikelen';
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - wasinrichting' tevens voor een autowasinrichting, was- en stofzuigplaatsen ten behoeve van personenauto's,

met de daarbij behorende bouwwerken, installaties, erven, terreinen, paden, parkeer- en groenvoorzieningen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

7.2 Bouwregels

7.3 Gebruiksregels

Artikel 8 Centrum - 1

De uitleg van deze regel is te lezen in paragraaf 5.4.7 van de toelichting.

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Centrum - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor de volgende functies:

  1. a. indien het functies betreffen die worden uitgeoefend op de begane grond van gebouwen:
    1. 1. cultuur en ontspanning;
    2. 2. detailhandel met uitzondering van een supermarkt;
    3. 3. dienstverlening;
    4. 4. horecabedrijven zoals genoemd in categorie 1 en 2;
    5. 5. ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met categorie 3', tevens voor horecabedrijven zoals genoemd in categorie 1, 2 en 3;
    6. 6. ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met categorie 4', tevens voor horecabedrijven zoals genoemd in categorie 1, 2, 3 en 4;
    7. 7. ter plaatse van de aanduiding 'bioscoop', tevens voor een bioscoop;
    8. 8. ter plaatse van de aanduiding 'kantoor', tevens voor kantoren;
    9. 9. ter plaatse van de aanduiding 'wonen', tevens voor wonen en hieraan ondergeschikte beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis,
  2. b. Indien het functies betreft die worden uitgeoefend op de verdiepingen van gebouwen:
    1. 1. wonen en hieraan ondergeschikte beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis;
    2. 2. zorgwoningen;
    3. 3. kamerverhuur/-bewoning;
    4. 4. horecabedrijven zoals genoemd in categorie 1 en 2 ten dienste van en in directe relatie met een op de begane grond gevestigd horecabedrijf;
    5. 5. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - functies op verdiepingen', tevens voor de op de begane grond toegestane functies, mits in directe relatie met het op de begane grond gevestigd bedrijf;
    6. 6. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - zelfstandige horeca op verdiepingen', tevens voor horecabedrijven zoals genoemd in categorie 1 en 2 op de verdiepingen, zonder directe relatie met het op de begane grond gevestigd bedrijf;
    7. 7. opslag en sanitaire voorzieningen ten behoeve van en in directe relatie met de op de begane grond gevestigde functies,

met de daarbij behorende bouwwerken, tuinen, erven, terreinen, paden, parkeer- en groenvoorzieningen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

8.2 Bouwregels

Binnen deze bestemming zijn van toepassing:

  1. a. de algemene bouwregels zoals beschreven in artikel 40;
  2. b. artikel 41 (Bouwregels, categorie A).

8.3 Gebruiksregels

8.4 Afwijken van de gebruiksregels

  1. a. Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van:
    1. 1. lid 8.1 onder a en ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - wonen op begane grond' toestaan dat wonen ook op de begane grond plaatsvindt mits de voorkeursgrenswaarde, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder niet wordt overschreden;
    2. 2. lid 8.1 onder b, ten behoeve van detailhandel, cultuur en ontspanning, kantoor, dienstverlening en horeca categorie 1 en 2, waarbij er sprake moet zijn van een directe relatie met de op de begane grond gevestigde functies,
  2. b. Een onder a genoemde omgevingsvergunning wordt slechts verleend, wanneer geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    1. 1. de criteria zoals genoemd in artikel 55 (Algemene toetsingscriteria voor afwijkingen);
    2. 2. het beschermd stadsgezicht.

Artikel 9 Centrum - 2

De uitleg van deze regel is te lezen in paragraaf 5.4.8 van de toelichting.

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Centrum - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor de volgende functies:

  1. a. indien het functies betreffen die worden uitgeoefend op de begane grond van gebouwen:
    1. 1. bedrijven zoals genoemd in de categorieën 1 en 2 van bijlage 1 (Staat van bedrijfsactiviteiten) en voor zover niet gelegen binnen de aanduiding 'bedrijf - uitgesloten';
    2. 2. detailhandel en aan die detailhandel gerelateerde en ondersteunende horeca en dienstverlening, met uitzondering van een supermarkt, en voor zover niet gelegen binnen de aanduiding 'detailhandel uitgesloten';
    3. 3. dienstverlening;
    4. 4. horecabedrijven zoals genoemd in categorie 1 en 2;
    5. 5. ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met categorie 3', tevens voor horecabedrijven zoals genoemd in categorie 1, 2 en 3;
    6. 6. kantoren;
    7. 7. maatschappelijke voorzieningen, waarbij geldt dat ter plaatse van de aanduiding 'onderwijs uitgesloten’, educatieve voorzieningen niet zijn toegestaan;
    8. 8. ter plaatse van de aanduiding 'supermarkt', tevens voor een supermarkt,
    9. 9. ter plaatse van de aanduiding 'wonen', tevens voor wonen en hieraan ondergeschikte beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis,
  2. b. Indien het functies betreft die worden uitgeoefend op de verdiepingen van gebouwen:
    1. 1. wonen en hieraan ondergeschikte beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis waarbij ter plaatse van de aanduiding 'wonen uitgesloten' geldt dat wonen niet is toegestaan;
    2. 2. zorgwoningen;
    3. 3. kamerverhuur/-bewoning;
    4. 4. horecabedrijven in de zin van een hotel en/of pension ten dienste van en in directe relatie met een op de begane grond gevestigd horecabedrijf;
    5. 5. opslag en sanitaire voorzieningen ten behoeve van en in directe relatie met de op de begane grond gevestigde functies,

met de daarbij behorende bouwwerken, tuinen, erven, terreinen, paden, parkeer- en groenvoorzieningen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

9.2 Bouwregels

Binnen deze bestemming zijn van toepassing:

  1. a. de algemene bouwregels zoals beschreven in artikel 40;
  2. b. artikel 42 (Bouwregels, categorie B).

9.3 Gebruiksregels

9.4 Afwijken van de gebruiksregels

  1. a. Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van:
    1. 1. lid 9.1 onder b ten behoeve van detailhandel, dienstverlening, kantoor of maatschappelijke voorzieningen op de verdieping, waarbij er sprake moet zijn van een directe relatie met de op de begane grond gevestigde functies.
  2. b. Een omgevingsvergunning zoals bedoeld onder a wordt slechts verleend, wanneer geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de criteria zoals genoemd in artikel 55 (Algemene toetsingscriteria voorafwijkingen).

Artikel 10 Detailhandel

De uitleg van deze regel is te lezen in paragraaf 5.4.9 van de toelichting.

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Detailhandel' aangewezen gronden zijn bestemd voor de volgende functies:

  1. a. detailhandel en aan die detailhandel gerelateerde en ondersteunende horeca en dienstverlening met uitzondering van een supermarkt;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'intensieve kwekerij', tevens voor het kweken van gewassen;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - wonen op verdiepingen', tevens voor wonen op de verdiepingen en hieraan ondergeschikte beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'supermarkt', tevens voor een supermarkt,

met de daarbij behorende bouwwerken, tuinen, erven, terreinen, paden, parkeer- en groenvoorzieningen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

10.2 Bouwregels

Binnen deze bestemming zijn van toepassing:

  1. a. de algemene bouwregels zoals beschreven in artikel 40;
  2. b. artikel 42 (Bouwregels, categorie B);

10.3 Gebruiksregels

Binnen deze bestemming zijn van toepassing:

  1. a. de algemene gebruiksregels zoals beschreven in artikel 47;
  2. b. artikel 48 (Regeling beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis);
  3. c. artikel 49 (Regeling woningsplitsing, woningomzetting en woninguitbreiding);
  4. d. artikel 51 (Regeling parkeren en laden en lossen).

Artikel 11 Gemengd - 1

De uitleg van deze regel is te lezen in paragraaf 5.4.11 van de toelichting.

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor de volgende functies:

  1. a. wonen en hieraan ondergeschikte beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis;
  2. b. zorgwoningen;
  3. c. kamerverhuur/-bewoning;
  4. d. indien het functies betreffen die worden uitgeoefend op de begane grond van gebouwen:
    1. 1. bedrijven zoals genoemd in categorie 1 en 2 in bijlage 1 (Staat van bedrijfsactiviteiten) met de daarbij behorende productiegebonden detailhandel;
    2. 2. cultuur en ontspanning;
    3. 3. detailhandel en aan die detailhandel gerelateerde en ondersteunende horeca en dienstverlening;
    4. 4. dienstverlening;
    5. 5. kantoren;
    6. 6. maatschappelijke voorzieningen;
    7. 7. ter plaatse van de aanduiding ‘horeca tot en met categorie 1’, tevens voor horecabedrijven zoals genoemd in categorie 1;
    8. 8. ter plaatse van de aanduiding ‘horeca tot en met categorie 2’, tevens voor horecabedrijven zoals genoemd in categorie 1 en 2;
    9. 9. ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met categorie 3', tevens voor horecabedrijven zoals genoemd in categorie 1, 2 en 3;
    10. 10. ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met categorie 4', tevens voor horecabedrijven zoals genoemd in categorie 1, 2, 3 en 4;
    11. 11. ter plaatse van de aanduiding 'terras', tevens voor een terras,
  5. e. Indien het functies betreffen die worden uitgeoefend op de verdiepingen van gebouwen:
    1. 1. horecabedrijven in de zin van een hotel en/of pension ten dienste van en in directe relatie met een op de begane grond gevestigd horecabedrijf;
    2. 2. opslag en sanitaire voorzieningen ten behoeve van en in directe relatie met de op de begane grond gevestigde functies,
    3. 3. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - functies op verdiepingen', tevens voor de op de begane grond toegestane functies, mits in directe relatie met het op de begane grond gevestigd bedrijf,

met de daarbij behorende bouwwerken, tuinen, erven, terreinen, paden, parkeer- en groenvoorzieningen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

11.2 Bouwregels

Binnen deze bestemming zijn van toepassing:

  1. a. de algemene bouwregels zoals beschreven in artikel 40;
  2. b. artikel 41 (Bouwregels, categorie A).

11.3 Gebruiksregels

11.4 Afwijken van de gebruiksregels

  1. a. Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van:
  1. 1. lid 12.1 onder d, ten behoeve van horecabedrijven zoals genoemd in categorie 1 en 2;
  2. 2. lid 11.1 onder e, ten behoeve van ten behoeve van cultuur en ontspanning, dienstverlening, horecabedrijven zoals genoemd in categorie 1 en 2, kantoren en maatschappelijke voorzieningen, waarbij in alle gevallen sprake moet zijn van een directe relatie met de op de begane grond gevestigde functies.
  1. b. Een onder a genoemde omgevingsvergunning wordt slechts verleend, wanneer geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    1. 1. de criteria zoals genoemd in artikel 55 (Algemene toetsingscriteria voor afwijkingen);
    2. 2. het beschermd stadsgezicht.

Artikel 12 Gemengd - 2

De uitleg van deze regel is te lezen in paragraaf 5.4.12 van de toelichting.

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor de volgende functies:

  1. a. wonen en hieraan ondergeschikte beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis;
  2. b. zorgwoningen;
  3. c. kamerverhuur/-bewoning;
  4. d. indien het functies betreffen die worden uitgeoefend op de begane grond van gebouwen:
    1. 1. atelier, galerie en museum;
    2. 2. bedrijven zoals genoemd in categorie 1 en 2 in bijlage 1 (Staat van bedrijfsactiviteiten) met de daarbij behorende productiegebonden detailhandel;
    3. 3. opslag;
    4. 4. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - aanvullende activiteit', tevens voor activiteiten zoals genoemd in bijlage 2 (Aanvullende activiteiten);
    5. 5. ter plaatse van de aanduiding 'cultuur en ontspanning', tevens voor cultuur en ontspanning;
    6. 6. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel', tevens voor detailhandel en aan die detailhandel gerelateerde en ondersteunende dienstverlening;
    7. 7. ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met categorie 2', tevens voor horecabedrijven zoals genoemd in categorie 1 en 2;
    8. 8. ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met categorie 3', tevens voor horecabedrijven zoals genoemd in categorie 1, 2 en 3;
    9. 9. ter plaatse van de aanduiding 'kantoor', tevens voor kantoren;
  5. e. Indien het functies betreffen die worden uitgeoefend op de verdiepingen van gebouwen:
    1. 1. horecabedrijven in de zin van een hotel en/of pension ten dienste van en in directe relatie met een op de begane grond gevestigd horecabedrijf;]
    2. 2. opslag ten behoeve van en in directe relatie met de op de begane grond gevestigde functies,

met de daarbij behorende bouwwerken, tuinen, erven, terreinen, paden, parkeer- en groenvoorzieningen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

12.2 Bouwregels

Binnen deze bestemming zijn van toepassing:

  1. a. de algemene bouwregels zoals beschreven in artikel 40;
  2. b. artikel 41 (Bouwregels, categorie A);

12.3 Gebruiksregels

12.4 Afwijken van de gebruiksregels

  1. a. Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van:
    1. 1. lid 12.1 onder d, ten behoeve van horecabedrijven zoals genoemd in categorie 1 en 2;
    2. 2. lid 12.1 onder e, ten behoeve van atelier, galerie, museum en bedrijvigheid zoals genoemd in categorie 1 en 2 van bijlage 1 (Staat van bedrijfsactiviteiten) waarbij in alle gevallen sprake moet zijn van een directe relatie met de op de begane grond gevestigde functies;
  2. b. Een onder a genoemde omgevingsvergunning wordt slechts verleend, wanneer geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    1. 1. de criteria zoals genoemd in artikel 55 (Algemene toetsingscriteria voor afwijkingen);
    2. 2. het beschermd stadsgezicht.

Artikel 13 Gemengd - 3

De uitleg van deze regel is te lezen in paragraaf 5.4.13 van de toelichting.

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor de volgende functies:

  1. a. wonen en hieraan ondergeschikte beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis;
  2. b. zorgwoningen;
  3. c. kamerverhuur/-bewoning;
  4. d. indien het functies betreffen die worden uitgeoefend op de begane grond van gebouwen:
    1. 1. atelier, galerie en museum;
    2. 2. dienstverlening;
    3. 3. kantoren;
    4. 4. maatschappelijke voorzieningen;
    5. 5. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel', tevens voor detailhandel en aan die detailhandel gerelateerde en ondersteunende dienstverlening;
    6. 6. ter plaatse van de aanduiding 'garagebox', uitsluitend voor de stalling van (motor-)voertuigen en/of opslag, beide ten behoeve van de woonfunctie;
    7. 7. ter plaatse van de aanduiding ‘horeca tot en met categorie 2’, tevens voor horecabedrijven zoals genoemd in categorie 1 en 2;
  5. e. Indien het functies betreffen die worden uitgeoefend op de verdiepingen van gebouwen:
    1. 1. horecabedrijven in de zin van een hotel en/of pension ten dienste van en in directe relatie met een op de begane grond gevestigd horecabedrijf;
    2. 2. opslag ten behoeve van en in directe relatie met de op de begane grond gevestigde functies,

met de daarbij behorende bouwwerken, tuinen, erven, terreinen, paden, parkeer- en groenvoorzieningen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

13.2 Bouwregels

Binnen deze bestemming zijn van toepassing:

  1. a. de algemene bouwregels zoals beschreven in artikel 40;
  2. b. artikel 41 (Bouwregels, categorie A);

13.3 Gebruiksregels

13.4 Afwijken van de gebruiksregels

  1. a. Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van:
    1. 1. lid 13.1 onder d, ten behoeve van horecabedrijven zoals genoemd in categorie 1 en 2;
    2. 2. lid 12.1 onder e, ten behoeve van atelier, galerie en museum, dienstverlening, kantoor en maatschappelijke voorzieningen waarbij in alle gevallen sprake moet zijn van een directe relatie met de op de begane grond gevestigde functies;
  2. b. Een onder a genoemde omgevingsvergunning wordt slechts verleend, wanneer geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    1. 1. de criteria zoals genoemd in artikel 55 (Algemene toetsingscriteria voor afwijkingen);
    2. 2. het beschermd stadsgezicht.

Artikel 14 Gemengd - 4

De uitleg van deze regel is te lezen in paragraaf 5.4.14 van de toelichting.

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 4' aangewezen gronden zijn bestemd voor de volgende functies:

  1. a. wonen en hieraan ondergeschikte beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis;
  2. b. zorgwoningen;
  3. c. kamerverhuur/-bewoning;
  4. d. indien het functies betreffen die worden uitgeoefend op de begane grond van gebouwen:
    1. 1. atelier en galerie;
    2. 2. bedrijven zoals genoemd in categorie 1 van bijlage 1 (Staat van bedrijfsactiviteiten), met de daarbij behorende productiegebonden detailhandel;
    3. 3. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - aanvullende activiteit', tevens voor activiteiten zoals genoemd in bijlage 2 (Aanvullende activiteiten);
    4. 4. ter plaatse van de aanduiding 'cultuur en ontspanning', tevens voor cultuur en ontspanning;
    5. 5. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel', tevens voor detailhandel en aan die detailhandel gerelateerde en ondersteunende dienstverlening;
    6. 6. ter plaatse van de aanduiding 'dienstverlening', tevens voor dienstverlening;
    7. 7. ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met categorie 2’, tevens voor horecabedrijven zoals genoemd in categorie 1 en 2;
    8. 8. ter plaatse van de aanduiding 'kantoor', tevens voor kantoren;
    9. 9. ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk', tevens voor maatschappelijke voorzieningen;
    10. 10. ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage', tevens voor een gebouwde parkeervoorziening;
    11. 11. ter plaatse van de aanduiding 'sportschool', tevens voor een sportschool,
  5. e. indien het functies betreffen die worden uitgeoefend op de verdiepingen van gebouwen:
    1. 1. horecabedrijven in de zin van een hotel en/of pension ten dienste van en in directe relatie met een op de begane grond gevestigd horecabedrijf;
    2. 2. opslag ten behoeve van en in directe relatie met de op de begane grond gevestigde functies;
    3. 3. ter plaatse van de aanduiding 'sportschool', tevens voor een sportschool.

met de daarbij behorende bouwwerken, tuinen, erven, terreinen, paden, parkeer- en groenvoorzieningen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

14.2 Bouwregels

Binnen deze bestemming zijn van toepassing:

  1. a. de algemene bouwregels zoals beschreven in artikel 40;
  2. b. artikel 41 (Bouwregels, categorie A).

14.3 Gebruiksregels

14.4 Afwijken van de gebruiksregels

  1. a. Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van:
    1. 1. lid 12.1 onder e ten behoeve van bedrijvigheid zoals genoemd in de categorie 1 van bijlage 1 (Staatvan bedrijfsactiviteiten) waarbij in alle gevallen sprake moet zijn van een directe relatie met de op de begane grond gevestigde functies;
  2. b. Een onder a genoemde omgevingsvergunning wordt slechts verleend, wanneer geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    1. 1. de criteria zoals genoemd in artikel 55 (Algemene toetsingscriteria voor afwijkingen);
    2. 2. het beschermd stadsgezicht.

Artikel 15 Gemengd - 5

De uitleg van deze regel is te lezen in paragraaf 5.4.15 van de toelichting.

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 5' aangewezen gronden zijn bestemd voor de volgende functies:

  1. a. wonen en hieraan ondergeschikte beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis en voor zover niet gelegen binnen de aanduiding 'wonen uitgesloten';
  2. b. zorgwoningen voor zover niet gelegen binnen de aanduiding 'wonen uitgesloten';
  3. c. kamerverhuur/-bewoning voor zover niet gelegen binnen de aanduiding 'wonen uitgesloten';
  4. d. indien het functies betreffen die worden uitgeoefend op de begane grond van gebouwen:
    1. 1. bedrijven zoals genoemd in categorie 1 in bijlage 1 (Staat van bedrijfsactiviteiten);
    2. 2. ter plaatse van de aanduiding 'cultuur en ontspanning', tevens voor cultuur en ontspanning;
    3. 3. detailhandel met uitzondering van een supermarkt en voor zover niet gelegen binnen de aanduiding 'detailhandel uitgesloten';
    4. 4. dienstverlening;
    5. 5. horecabedrijven zoals genoemd in categorie 1 en 2 en voor zover niet gelegen binnen de aanduiding 'horeca uitgesloten';
    6. 6. kantoren;
    7. 7. ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met categorie 3', tevens voor horecabedrijven zoals genoemd in categorie 3;
    8. 8. ter plaatse van de aanduiding 'sportschool', tevens voor een sportschool;
    9. 9. ter plaatse van de aanduiding 'supermarkt', tevens voor een supermarkt,
  5. e. indien het functies betreffen die worden uitgeoefend op de verdiepingen van gebouwen:
    1. 1. opslag ten behoeve van en in directe relatie met de op de begane grond gevestigde functies,

met de daarbij behorende bouwwerken, tuinen, erven, terreinen, paden, parkeer- en groenvoorzieningen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

15.2 Bouwregels

Binnen deze bestemming zijn van toepassing:

  1. a. de algemene bouwregels zoals beschreven in artikel 40;
  2. b. ten behoeve van de bedrijfsgebouwen, artikel 42 (Bouwregels, categorie B);

15.3 Gebruiksregels

Artikel 16 Groen

De uitleg van deze regel is te lezen in paragraaf 5.4.16 van de toelichting.

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor de volgende functies:

  1. a. groenvoorzieningen;
  2. b. recreatief medegebruik;
  3. c. pleinen, fiets- en/of voetpaden;
  4. d. uitwegen;
  5. e. bruggen en tunnels voor fiets- en voetpaden;
  6. f. speel- en sportvoorzieningen;
  7. g. voorzieningen ten behoeve van de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen;
  8. h. ter plaatse van de aanduiding 'geluidwal', tevens voor geluidwerende voorzieningen;
  9. i. ter plaatse van de aanduiding 'kinderboerderij', tevens voor een kinderboerderij;
  10. j. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - bijenhouderij', tevens voor een bijenhouderij;
  11. k. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - nestelvoorziening', tevens voor nestelvoorzieningen;
  12. l. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - stadslandbouw', tevens voor stadslandbouw,

en bijbehorende verhardingen, straatmeubilair, abri's, nutsvoorzieningen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

16.2 Bouwregels

16.3 Gebruiksregels

16.4 Afwijken van de gebruiksregels

  1. a. Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van:
    1. 1. artikel 16.1 ten behoeve van het realiseren van stadslandbouw;
    2. 2. artikel 16.3.2 onder a ten behoeve van wonen, tuinen en erven, in het geval er sprake is van een eigendomsoverdracht waardoor het openbare karakter verdwijnt en mits de wijziging geen nadelige invloed heeft op eventuele ondergrondse infrastructuur;
    3. 3. artikel 16.3.2 onder b ten behoeve van aanpassingen in het straatprofiel of het aanleggen of aanpassen van parkeerplaatsen mits deze aanpassingen van niet ingrijpende aard zijn;
  2. b. Een onder a genoemde omgevingsvergunning wordt slechts verleend, wanneer geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de criteria zoals genoemd in artikel 55 (Algemene toetsingscriteria voorafwijkingen).

Artikel 17 Horeca

De uitleg van deze regel is te lezen in paragraaf 5.4.17 van de toelichting.

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor de volgende functies:

  1. a. horecabedrijven zoals genoemd in categorie 1 en 2 en aan die horeca gerelateerde en ondersteunende detailhandel;
  2. b. in afwijking van het bepaalde onder a, ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met categorie 1', uitsluitend voor horecabedrijven zoals genoemd in categorie 1;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met categorie 3', tevens voor horecabedrijven zoals genoemd in categorie 3;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - aanvullende activiteit', tevens voor activiteiten zoals genoemd in bijlage 2 (Aanvullende activiteiten);
  5. e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - wonen op verdiepingen', tevens voor wonen op de verdiepingen en hieraan ondergeschikte beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis;
  6. f. ter plaatse van de aanduiding 'terras', tevens voor een terras,

met de daarbij behorende bouwwerken, tuinen, erven, terreinen, paden, parkeer- en groenvoorzieningen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

17.2 Bouwregels

Binnen deze bestemming zijn van toepassing:

  1. a. de algemene bouwregels zoals beschreven in artikel 40;
  2. b. artikel 42 (Bouwregels, categorie B);

17.3 Gebruiksregels

Binnen deze bestemming zijn van toepassing:

  1. a. de algemene gebruiksregels zoals beschreven in artikel 47;
  2. b. artikel 48 (Regeling beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis);
  3. c. artikel 49 (Regeling woningsplitsing, woningomzetting en woninguitbreiding);
  4. d. artikel 51 (Regeling parkeren en laden en lossen).

17.4 Strijdig gebruik

Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving en de daarbij horende gebruiksregels.

Artikel 18 Kantoor

De uitleg van deze regel is te lezen in paragraaf 5.4.18 van de toelichting.

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Kantoor' aangewezen gronden zijn bestemd voor de volgende functies:

  1. a. kantoren.
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - wonen op verdiepingen', tevens voor wonen op de verdiepingen en hieraan ondergeschikte beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis,

met de daarbij behorende bouwwerken, tuinen, erven, terreinen, paden, parkeer- en groenvoorzieningen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

18.2 Bouwregels

Binnen deze bestemming zijn van toepassing:

  1. a. de algemene bouwregels zoals beschreven in artikel 40;
  2. b. artikel 42 (Bouwregels, categorie B);

18.3 Gebruiksregels

Binnen deze bestemming zijn van toepassing:

  1. a. de algemene gebruiksregels zoals beschreven in artikel 47;
  2. b. artikel 48 (Regeling beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis);
  3. c. artikel 49 (Regeling woningsplitsing, woningomzetting en woninguitbreiding);
  4. d. artikel 51 (Regeling parkeren en laden en lossen).

18.4 Strijdig gebruik

Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving en de daarbij horende gebruiksregels.

Artikel 19 Maatschappelijk

De uitleg van deze regel is te lezen in paragraaf 5.4.19 van de toelichting.

19.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor de volgende functies:

  1. a. maatschappelijke voorzieningen en daarbij behorende ondersteunende horeca en detailhandel;
  2. b. zorgwoningen;
  3. c. kamerverhuur/-bewoning;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', tevens voor een bedrijfs- of beheerderswoning en hieraan ondergeschikte beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis;
  5. e. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'cultuur en ontspanning', uitsluitend voor cultuur en ontspanning;
  6. f. ter plaatse van de aanduiding 'kantoor', tevens voor kantoren;
  7. g. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'kinderboerderij', uitsluitend voor een kinderboerderij;
  8. h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - wonen op verdiepingen', tevens voor wonen op de verdiepingen en hieraan ondergeschikte beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis;
  9. i. ter plaatse van de aanduiding 'theater', tevens voor een theater;
  10. j. ter plaatse van de aanduiding 'verenigingsleven', uitsluitend voor een verenigingsgebouw,

met de daarbij behorende bouwwerken, tuinen, erven, terreinen, paden, parkeer- en groenvoorzieningen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

19.2 Bouwregels

Binnen deze bestemming zijn van toepassing:

  1. a. de algemene bouwregels zoals beschreven in artikel 40;
  2. b. artikel 42 (Bouwregels, categorie B);
  3. c. ten behoeve van de aanduiding 'bedrijfwoning', artikel 44 (Regeling bedrijfs- en beheerderswoningen).

19.3 Gebruiksregels

Artikel 20 Maatschappelijk - Begraafplaats

De uitleg van deze regel is te lezen in paragraaf 5.4.20 van de toelichting.

20.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk - Begraafplaats' aangewezen gronden zijn bestemd voor de volgende functies:

  1. a. begraafplaatsen,

met de daarbij behorende bouwwerken, tuinen, erven, terreinen, paden, parkeer- en groenvoorzieningen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

20.2 Bouwregels

Binnen deze bestemming zijn van toepassing:

  1. a. de algemene bouwregels zoals beschreven in artikel 40;
  2. b. artikel 42 (Bouwregels, categorie B);

20.3 Gebruiksregels

Binnen deze bestemming zijn van toepassing:

  1. a. de algemene gebruiksregels zoals beschreven in artikel 47;
  2. b. artikel 51 (Regeling parkeren en laden en lossen).

20.4 Strijdig gebruik

Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving en de daarbij horende gebruiksregels.

Artikel 21 Natuur

De uitleg van deze regel is te lezen in paragraaf 5.4.21 van de toelichting.

21.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. het behoud, de bescherming en/of het herstel van de aanwezige natuurlijke en landschappelijke waarden, zoals deze met name tot uitdrukking komen in de openheid dan wel de relatieve openheid, het (micro)reliëf, het beplantingspatroon, de wateroppervlakten (met name in de vorm van kolken), de flora en de fauna,

met de daarbij behorende bouwwerken en voorzieningen.

21.2 Bouwregels

21.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 22 Recreatie - Dagrecreatie

De uitleg van deze regel is te lezen in paragraaf 5.4.22 van de toelichting.

22.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Dagrecreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor de volgende functies:

  1. a. dagrecreatie;
  2. b. educatie en voorlichting;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'horeca', tevens voor ondersteunende horeca;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'jachthaven', tevens voor een jachthaven;
  5. e. ter plaatse van de aanduiding 'scouting', tevens voor scouting,

met de daarbij behorende bouwwerken, erven, terreinen, paden, parkeer- en groenvoorzieningen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

22.2 Bouwregels

  1. a. de algemene bouwregels zoals beschreven in artikel 40;
  2. b. ten behoeve van gebouwen, artikel 42 (Bouwregels, categorie B);

22.3 Gebruiksregels

Artikel 23 Recreatie - Volkstuin

De uitleg van deze regel is te lezen in paragraaf 5.4.23 van de toelichting.

23.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Volkstuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor de volgende functies :

  1. a. hobbytuinbouw;
  2. b. educatie en voorlichting,

met de daarbij behorende bouwwerken, erven, terreinen, paden, parkeer- en groenvoorzieningen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

23.2 Bouwregels

23.3 Gebruiksregels

Binnen deze bestemming zijn van toepassing:

  1. a. de algemene gebruiksregels zoals beschreven in artikel 47.

23.4 Strijdig gebruik

Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving en de daarbij horende gebruiksregels.

Artikel 24 Sport

De uitleg van deze regel is te lezen in paragraaf 5.4.24 van de toelichting.

24.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor de volgende functies:

  1. a. sport en aan die sport gerelateerde en ondersteunende horeca en detailhandel;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', tevens voor een bedrijfs- of beheerderswoning en hieraan ondergeschikte beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding ‘horeca tot en met categorie 1’, tevens voor horecabedrijven zoals genoemd in categorie 1;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'manege', tevens voor een manege,
  5. e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - hondensport', tevens voor hondensport.

met daaraan ondergeschikt:

  1. f. maatschappelijke nevenactiviteiten,

met de daarbij behorende bouwwerken, erven, terreinen, paden, parkeer- en groenvoorzieningen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

24.2 Bouwregels

Binnen deze bestemming zijn van toepassing:

  1. a. de algemene bouwregels zoals beschreven in artikel 40;
  2. b. artikel 42 (Bouwregels, categorie B);
  3. c. ten behoeve van de aanduiding 'bedrijfwoning', artikel 44 (Regeling bedrijfs- en beheerderswoningen).

24.3 Gebruiksregels

Artikel 25 Verkeer

De uitleg van deze regel is te lezen in paragraaf 5.4.25 van de toelichting.

25.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor de volgende functies:

  1. a. wegen, (woon)straten, pleinen, fiets- en voetpaden;
  2. b. uitwegen;
  3. c. parkeervoorzieningen en fietsenstallingen;
  4. d. laadvoorzieningen voor elektrische voertuigen, niet zijnde een snellaadvoorziening;
  5. e. geluidwerende voorzieningen;
  6. f. bruggen en tunnels;
  7. g. groenvoorzieningen;
  8. h. speel- en sportvoorzieningen;
  9. i. openbare toiletvoorzieningen;
  10. j. reclameuitingen;
  11. k. voorzieningen ten behoeve van de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen;
  12. l. ter plaatse van de aanduiding 'laad- en losplaats', tevens voor een laad- en losplaats voor een supermarkt;
  13. m. ter plaatse van de aanduiding 'leidingstrook', tevens voor een bovengrondse leidingstrook;
  14. n. ter plaatse van de aanduiding ‘markt', tevens voor een markt;
  15. o. ter plaatse van de aanduiding 'openbaar vervoerstation', tevens voor een busstation en bijbehorende snellaadvoorzieningen voor het openbaar vervoer;
  16. p. ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage', tevens voor een gebouwde parkeervoorziening;
  17. q. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - standplaats', tevens voor een standplaats;
  18. r. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - winkelwagenstalling', tevens voor een winkelwagenstalling.
  19. s. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - camperstandplaats', tevens voor een camperstandplaats.
  20. t. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - reclameuiting', tevens voor een vrijstaande reclameuiting;
  21. u. ter plaatse van de aanduiding 'terras', tevens voor een terras,

en bijbehorende verhardingen, straatmeubilair, abri's, nutsvoorzieningen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

25.2 Bouwregels

25.3 Gebruiksregels

25.4 Afwijken van de gebruiksregels

  1. a. Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van:
    1. 1. lid 25.1 ten behoeve van een markt;
    2. 2. lid 25.1 ten behoeve van een standplaats;
    3. 3. lid 25.1 ten behoeve van een terras.
  2. b. Een onder a genoemde omgevingsvergunning wordt slechts verleend, wanneer geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    1. 1. de criteria zoals genoemd in artikel 55 (Algemene toetsingscriteria voor afwijkingen);
    2. 2. de bereikbaarheid voor hulpdiensten;
    3. 3. binnen de dubbelbestemming 'Waarde - Beschermd stadsgezicht', het beschermd stadsgezicht.

Artikel 26 Verkeer - Railverkeer

De uitleg van deze regel is te lezen in paragraaf 5.4.26 van de toelichting.

26.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Railverkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor de volgende functies:

  1. a. spoorwegvoorzieningen;
  2. b. geluidwerende voorzieningen;
  3. c. bruggen en tunnels voor fiets- en voetpaden;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', tevens voor een bedrijfswoning; gaat dit om de bedrijfswoning bij NS-gebouw;
  5. e. ter plaatse van de aanduiding 'brug', tevens voor bruggen ten behoeve van doorgaand gemotoriseerd wegverkeer en railverkeer;
  6. f. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel', tevens voor detailhandel;
  7. g. ter plaatse van de aanduiding 'dienstverlening', tevens voor dienstverlening;
  8. h. ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met categorie 2', tevens voor horecabedrijven zoals genoemd in categorie 1 en 2;
  9. i. ter plaatse van de aanduiding 'kantoor', tevens voor kantoren;
  10. j. ter plaatse van de aanduiding 'terras', tevens voor een terras,

en bijbehorende bouwwerken, verhardingen, groenvoorzieningen, straatmeubilair, abri's, nutsvoorzieningen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

26.2 Bouwregels

Binnen deze bestemming zijn van toepassing:

  1. a. de algemene bouwregels zoals beschreven in artikel 40;
  2. b. artikel 42 (Bouwregels, categorie B);
  3. c. ten behoeve van de aanduiding 'bedrijfwoning', artikel 44 (Regeling bedrijfs- en beheerderswoningen).

26.3 Gebruiksregels

Artikel 27 Water

De uitleg van deze regel is te lezen in paragraaf 5.4.27 van de toelichting.

27.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor de volgende functies :

  1. a. waterhuishouding;
  2. b. waterbeheer en waterberging;
  3. c. waterlopen met bijbehorende taluds;
  4. d. buggen voor fiets- en voetpaden;
  5. e. groenvoorzieningen;
  6. f. recreatief medegebruik;
  7. g. speel- en sportvoorzieningen;
  8. h. ter plaatse van de aanduiding 'brug', tevens voor bruggen ten behoeve van doorgaand gemotoriseerd verkeer of railverkeer;
  9. i. ter plaatse van de aanduiding 'jachthaven', tevens voor jachthavens met bijbehorende voorzieningen, en kortdurend recreatief nachtverblijf in pleziervaartuigen;
  10. j. ter plaatse van de aanduiding ‘markt', tevens voor een markt;
  11. k. ter plaatse van de aanduiding 'steiger', tevens voor aanlegvoorzieningen;
  12. l. ter plaatse van de aanduiding 'vaarweg', tevens voor scheepvaart,

en bijbehorende verhardingen, nutsvoorzieningen, kunstwerken, kademuren, dammen, duikers en dergelijke.

27.2 Bouwregels

27.3 Gebruiksregels

Binnen deze bestemming zijn van toepassing:

  1. a. de algemene gebruiksregels zoals beschreven in artikel 47;

Artikel 28 Wonen - 1

De uitleg van deze regel is te lezen in paragraaf 5.4.29 van de toelichting.

28.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor de volgende functies:

  1. a. wonen,
  2. b. zorgwoningen;
  3. c. kamerverhuur/-bewoning;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'garagebox', uitsluitend voor de stalling van (motor-)voertuigen en/of opslag;
  5. e. ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk', tevens voor maatschappelijke voorzieningen op de begane grond van gebouwen;
  6. f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - aanvullende activiteit', tevens voor activiteiten zoals genoemd in bijlage 2 (Aanvullende activiteiten).

met hieraan ondergeschikt:

  1. g. beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis;
  2. h. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf aan huis', tevens voor activiteiten zoals genoemd in bijlage 4;
  3. i. ter plaatse van de aanduiding 'cultuur en ontspanning', tevens voor cultuur en ontspanning;
  4. j. ter plaatse van de aanduiding detailhandel', tevens voor detailhandel op de begane grond.

met de daarbij behorende bouwwerken, tuinen, erven, parkeervoorzieningen, water en waterstaatkundige voorzieningen.

28.2 Bouwregels

Binnen deze bestemming zijn van toepassing:

  1. a. de algemene bouwregels zoals beschreven in artikel 40;
  2. b. artikel 43 (Bouwregels, categorie C);

28.3 Gebruiksregels

Artikel 29 Wonen - 2

De uitleg van deze regel is te lezen in paragraaf 5.4.30 van de toelichting.

29.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor de volgende functies:

  1. a. wonen,
  2. b. zorgwoningen;
  3. c. kamerverhuur/-bewoning;

met hieraan ondergeschikt:

  1. d. beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis, zoals beschreven in artikel 48.
  2. e. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf aan huis', tevens voor activiteiten zoals genoemd in bijlage 4;
  3. f. een hobbymatige paardrijbak, voor zover niet gelegen binnen de aanduiding 'overige zone - bebouwingscontour geur' en/of het voorerfgebied;
  4. g. een hobbymatige veehouderij, voor zover niet gelegen binnen de aanduiding 'overige zone - bebouwingscontour geur';
  5. h. recreatief medegebruik in de vorm van extensieve dagrecreatie, voor zover niet gelegen in het voorerfgebied en niet gelegen binnen de aanduiding 'overige zone - bebouwingscontour geur'.

met de daarbij behorende bouwwerken, tuinen, erven, parkeervoorzieningen, water en waterstaatkundige voorzieningen.

29.2 Bouwregels

Binnen deze bestemming zijn van toepassing:

  1. a. de algemene bouwregels zoals beschreven in artikel 40;
  2. b. artikel 43 (Bouwregels, categorie C);

29.3 Gebruiksregels

29.4 Afwijken van de gebruiksregels

  1. a. Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van:
    1. 1. artikel 29.3.2 onder a. en toestaan dat het aantal woningen wordt vergroot, indien wordt voldaan aan de regeling zoals beschreven in artikel 49 (Regeling woningsplitsing, woningomzetting enwoninguitbreiding);
    2. 2. artikel 48 (Regeling beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis), ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - karakteristiek', voor het gebruik van gebouwen voor nevenactiviteiten waarbij de bruto-vloeroppervlakte niet meer dan 250 m2 mag bedragen, waarbij de volgende regels gelden:
      1. 1. er geen belemmeringen ontstaan voor functies in de omgeving;
      2. 2. de landschappelijke kenmerken niet worden aangetast;
      3. 3. de bestaande infrastructuur is berekend op de nevenactiviteit;
      4. 4. er geen onevenredige verkeersaantrekkende werking plaatsvindt;
      5. 5. de nevenactiviteit inpandig wordt uitgeoefend;
      6. 6. er geen buitenopslag plaatsvindt;
      7. 7. parkeerplaatsen landschappelijk worden ingepast;
      8. 8. de cultuurhistorische waarde van de gebouwen blijft behouden en waar mogelijk wordt versterkt,
    3. 3. artikel 49 (Regeling woningsplitsing, woningomzetting en woninguitbreiding), ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - karakteristiek', en toestaan dat wanneer er sprake is van een woning van tenminste 1.000 m3, het aantal woningen binnen deze bebouwing mag worden vergroot tot niet meer dan 2.
  2. b. Een onder a genoemde omgevingsvergunning wordt slechts verleend, wanneer geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    1. 1. de criteria zoals genoemd in artikel 55 (Algemene toetsingscriteria voor afwijkingen);
    2. 2. de ervenstructuur;
    3. 3. de cultuurhistorische waarden;
    4. 4. de landschapswaarden van de gronden;
    5. 5. de natuurwaarden van de gronden.

Artikel 30 Wonen - Woonwagenstandplaats

De uitleg van deze regel is te lezen in paragraaf 5.4.31 van de toelichting.

30.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - Woonwagenstandplaats' aangewezen gronden zijn bestemd voor de volgende functies:

  1. a. wonen in woonwagens en hieraan ondergeschikte beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis,

met de daarbij behorende bouwwerken, tuinen, erven, parkeervoorzieningen, water en waterstaatkundige voorzieningen.

30.2 Bouwregels

30.3 Afwijken van de bouwregels

  1. a. Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van:
    1. 1. lid 30.2.2 onder b en toestaan dat de bouwhoogte van een woonwagen wordt vergroot met 1 meter ;
    2. 2. lid 30.2.2 onder f en toestaan dat de onderlinge afstand wordt verminderd;
    3. 3. lid 30.2.3 onder a en toestaan dat erkers voor de voorgevel worden gebouwd waarbij de volgende regels gelden:
      1. 1. de diepte van de erker mag niet meer dan 1,0 m bedragen;
      2. 2. de diepte van het overblijvende voorerfgebied mag niet minder bedragen dan 3 m;
      3. 3. de bouwhoogte mag niet meer dan 3 m bedragen.
  2. b. Een onder a genoemde omgevingsvergunning wordt slechts verleend, wanneer geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    1. 1. de criteria zoals genoemd in artikel 55 (Algemene toetsingscriteria voor afwijkingen);
    2. 2. de bereikbaarheid voor hulpdiensten;

30.4 Gebruiksregels

Artikel 31 Woongebied

De uitleg van deze regel is te lezen in paragraaf 5.4.32 van de toelichting.

31.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Woongebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor de volgende functies :

  1. a. wonen en hieraan ondergeschikte beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis;
  2. b. woonstraten, pleinen, fiets- en voetpaden;
  3. c. uitwegen;
  4. d. parkeervoorzieningen en fietsenstallingen;
  5. e. laadvoorzieningen voor elektrische voertuigen, niet zijnde een snellaadvoorziening;
  6. f. groenvoorzieningen;
  7. g. speel- en sportvoorzieningen;
  8. h. bruggen voor fiets- en voetpaden en ten behoeve van ontsluiting van woongebieden;
  9. i. nutsvoorzieningen;
  10. j. geluidwerende voorzieningen.

met de daarbij behorende bouwwerken, erven en overige voorzieningen.

31.2 Bouwregels

Binnen deze bestemming zijn van toepassing:

  1. a. de algemene bouwregels zoals beschreven in artikel 40;
  2. b. artikel 43 (Bouwregels, categorie C);

31.3 Gebruiksregels

Artikel 32 Gemengd - Uit Te Werken

De uitleg van deze regel is te lezen in paragraaf 5.4.33 van de toelichting.

32.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - Uit te werken' aangewezen gronden zijn bestemd voor de volgende functies:

  1. a. detailhandel;
  2. b. dienstverlening;
  3. c. kantoren;
  4. d. maatschappelijke voorzieningen;


met de behorende bouwwerken, tuinen, erven, terreinen, wegen, paden, parkeervoorzieningen, geluidwerende voorzieningen, water , waterhuishoudkundige voorzieningen en groenvoorzieningen.

32.2 Uitwerkingsregels

Burgemeester en wethouders werken de in 32.1 omschreven bestemming uit met inachtneming van de volgende regels:

32.3 Bouwverbod

Zolang en voor zover deze uitwerking geen rechtskracht heeft, mogen de gronden niet worden bebouwd.

32.4 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen ten behoeve van beeldkwaliteit en een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld nadere eisen stellen aan de plaats, afmetingen, kapsoort en nokrichting van bebouwing.

Artikel 33 Leiding

De uitleg van deze regel is te lezen in paragraaf 5.5.6 van de toelichting.

33.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, ook bestemd voor:

  1. a. aardgastransportleidingen;
  2. b. ondergrondse leidingen ten behoeve van het transport van elektriciteit;
  3. c. waterleidingen;
  4. d. hoofd(pers)rioolleidingen,

met de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde en voorzieningen.

33.2 Voorrangsregeling dubbelbestemmingen

De voorrangsregeling in artikel 57 (Voorrangsregeling dubbelbestemmingen) is van toepassing.

33.3 Bouwregels

33.4 Afwijken van de bouwregels

  1. a. Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van:
    1. 1. lid 33.3 ten behoeve van het bouwen van bouwwerken ten dienste van de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen,
  2. b. Een onder a genoemde omgevingsvergunning wordt slechts verleend nadat schriftelijk advies is verkregen van de netbeheerder en dat blijkt dat daartegen uit hoofde van de bescherming van de aardgastransportleiding, ondergrondse elektriciteitsleiding, waterleiding of hoofdriool(pers)leiding geen bezwaar bestaat.

33.5 Gebruiksregels

33.6 Afwijken van de gebruiksregels

  1. a. Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van
    1. 1. lid 33.5 onder a ten behoeve van opslag ten behoeve van de daar voorkomende enkelbestemming;
  2. b. Een onder a genoemde omgevingsvergunning wordt slechts verleend nadat schriftelijk advies is verkregen van de netbeheerder en dat blijkt dat daartegen uit hoofde van de bescherming van de aardgastransportleiding, ondergrondse elektriciteitsleiding, waterleiding of hoofdriool(pers)leiding geen bezwaar bestaat.

33.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 34 Waarde - Archeologie

De uitleg van deze regel is te lezen in paragraaf 5.5.1 van de toelichting.

LET OP:

De categorieën Archeologie 1 en 2 zijn omgedraaid ten opzichte van de voorgaande bestemmingsplannen. Archeologie 1, 2 en 3 zijn nu dus oplopend in zwaarte!

34.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), ook bestemd voor:

  1. a. ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - archeologie 1', tevens voor behoud en de bescherming van te verwachten archeologische waarden (terreinen met een middelhoge verwachtingswaarde) in de bodem;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - archeologie 2', tevens voor behoud en de bescherming van te verwachten archeologische waarden (terreinen met een hoge verwachtingswaarde) in de bodem;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - archeologie 3', tevens voor behoud en de bescherming van de aanwezige archeologische waarden.

34.2 Voorrangsregeling dubbelbestemmingen

De voorrangsregeling in artikel 57 (Voorrangsregeling dubbelbestemmingen) is van toepassing.

34.3 Bouwregels

34.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 35 Waarde - Beschermd Stadsgezicht

De uitleg van deze regel is te lezen in paragraaf 5.5.2 van de toelichting.

35.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Beschermd stadsgezicht' aangewezen gronden zijn, behalve voor de voorkomende bestemmingen(en) ook bestemd voor:

  1. a. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de met het beschermd stadsgezicht verbonden cultuurhistorische waarde, wat tot uitdrukking komt in het patroon van straten, stegen, pleinen, grachten, havens en kaden, muren en stadsmuren, alsmede in de verkaveling van bouwvlakken en/of bouwpercelen. Daarnaast is het karakter van de bebouwing, bepaald door type, structuur, diepte, breedte, opbouw in verdiepingen, bekapping, gevelindeling en materiaalgebruik bepalen. Tot slot zijn de indeling en aard van de openbare en private open ruimten en de beplanting van belang.

35.2 Voorrangsregeling dubbelbestemmingen

De voorrangsregeling in artikel 57 (Voorrangsregeling dubbelbestemmingen) is van toepassing.

35.3 Bouwregels

Op de in lid 35.1 bedoelde gronden mag worden gebouwd ten dienste van de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen waarbij de volgende regels gelden:

35.4 Afwijken van de bouwregels

35.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 36 Waarde - Cultuurhistorie

De uitleg van deze regel is te lezen in paragraaf 5.5.3 van de toelichting.

36.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Cultuurhistorie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, ook bestemd voor:

  1. a. het behoud, bescherming en/of herstel van de cultuurhistorische waarden.

36.2 Voorrangsregeling dubbelbestemmingen

De voorrangsregeling in artikel 57 (Voorrangsregeling dubbelbestemmingen) is van toepassing.

36.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 37 Waarde - Landschap

De uitleg van deze regel is te lezen in paragraaf 5.5.5 van de toelichting.

37.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Landschap' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, ook bestemd voor het behoud, bescherming en/of herstel en de ontwikkeling van de landschapswaarden van de gronden, zoals deze tot uitdrukking komen in:

  1. a. de waarden van de voormalige Broekswegen:
    1. 1. de ligging van de (on)verharde wegen incl. de bijbehorende bermen en bermsloten;
    2. 2. de hogere ligging van de broekswegen t.o.v. de aangrenzende openbaar groen gebieden;
    3. 3. de boombeplantingen van populieren in de bermen.
  2. b. de waarden van de stadsburgerweijden in het Groene Hart:
    1. 1. de ligging van de weilanden langs de voormalige Broekswegen.
  3. c. de waarden van de Venedijken (Noord en Zuid):
    1. 1. de historische, besloten en kleinschalige kronkelende dijken met karakteristiek profiel (bestaand uit een flauw talud en de boomstructuur op de dijk met evt. elzenbroekbos aan de teen van de dijk) en het agrarische karakter;
    2. 2. de kolken;
    3. 3. de kenmerkende verkavelingspatronen.
  4. d. de waarden van de voormalige bleekvelden:
    1. 1. de ligging van de graslanden nabij de voormalige wasserijen aan de Blekerijweg.
  5. e. de waarden van de Brunneper Bongerds en De Riette:
    1. 1. de loop, herkenbaarheid en beleefbaarheid van de Riete;
    2. 2. de historische locatie van de Brunneperhaven;
    3. 3. de historische verkavelingsstructuur en hoogteverschillen;
    4. 4. de kade rond de hoogstamboomgaard achter de Geert van Woustraat;
    5. 5. de aanwezige hoogstamboomgaarden en hun rastervormige plantwijze.
  6. f. de waarden van de aanwezige groene open erf- en boombeplantingen langs voormalige dijken:
    1. 1. de historische hoogstamboomgaarden ten zuiden van de Sint Nicolaasdijk.
  7. g. de waarden van de wegen op de oude zandruggen in IJsselmuiden:
    1. 1. de loop en ligging van de wegen op de zandruggen in IJsselmuiden;
    2. 2. de karakteristieke hoogteverschillen ten opzichte van de lager gelegen omgeving;
    3. 3. de ligging van de bebouwing langs deze wegen; soms aaneengesloten (Dorpsweg); soms verspreid (Oosterholtseweg);
    4. 4. de aanwezigheid van open ruimtes met grasland en/of hoogstamboomgaarden (Oosterholtseweg).
  8. h. de waarden van de Trekvaart als voormalige vaarverbinding naar Mastenbroek:
    1. 1. de ligging en breedte van de watergang;
    2. 2. de aanwezigheid van een weg of pad (voormalig jaagpad) aan zuidzijde.

37.2 Voorrangsregeling dubbelbestemmingen

De voorrangsregeling in artikel 57 (Voorrangsregeling dubbelbestemmingen) is van toepassing.

37.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 38 Waterstaat - Waterkering

De uitleg van deze regel is te lezen in paragraaf 5.5.7 van de toelichting.

38.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Waterstaat - Waterkering’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), ook bestemd voor:

  1. a. de aanleg, het onderhoud en de verbetering van de waterkering;
  1. a. berging en afvoer van water, ijs en sediment, voor zover gelegen in het rivierbed, zoals genoemd in de Beleidslijn Grote Rivieren,

met de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde en voorzieningen.

38.2 Voorrangsregeling dubbelbestemmingen

De voorrangsregeling in artikel 57 (Voorrangsregeling dubbelbestemmingen) is van toepassing.

38.3 Bouwregels

38.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 38.3 ten behoeve van het bouwen van bouwwerken ten dienste van de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen, met dien verstande dat:

  1. a. voorafgaande aan de bouw het bevoegde waterstaatsgezag daarover is geraadpleegd;
  2. b. de waterstaatkundige belangen, zoals nader ingevuld in de waterschapskeur van het Waterschap Drents Overijsselse Delta en de 'Beleidslijn grote rivieren', zich daar tegen niet verzetten.

38.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 39 Waterstaat - Waterstaatkundige Functie

De uitleg van deze regel is te lezen in paragraaf 5.5.8 van de toelichting.

39.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Waterstaat - Waterstaatkundige functie’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), ook bestemd voor:

  1. a. berging en afvoer van water, ijs en sediment,

met de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde en voorzieningen.

39.2 Voorrangsregeling dubbelbestemmingen

De voorrangsregeling in artikel 57 (Voorrangsregeling dubbelbestemmingen) is van toepassing.

39.3 Bouwregels

39.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 39.3 ten behoeve van het bouwen van bouwwerken ten dienste van de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen, met dien verstande dat:

  1. a. voorafgaande aan de bouw het bevoegde waterstaatsgezag daarover is geraadpleegd;
  2. b. de waterstaatkundige belangen, zoals nader ingevuld in de 'Beleidslijn grote rivieren', zich daar tegen niet verzetten.

39.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 40 Algemene Bouwregels

De uitleg van deze regel is te lezen in paragraaf 5.6.1 van de toelichting.

40.1 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

40.2 Bestaande, legale afwijkingen

Voor legale, al dan niet tijdelijke afwijkingen, gelden de volgende regels:

  1. a. voor tijdelijke bouwwerken geldt dat deze alleen zijn toegestaan gedurende de vergunde instandhoudingsperiode;
  2. b. legaal aanwezige bijbehorende bouwwerken en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals die bestaan op het tijdstip van de inwerkingtreding van dit plan mogen worden gehandhaafd;
  3. c. legale afwijkingen in maten en afmetingen, zoals die bestaan op het tijdstip van de inwerkingtreding van dit plan mogen worden gehandhaafd.

40.3 Heroprichting

In het geval van (her)oprichting van gebouwen is het bepaalde in artikel 40.2 uitsluitend van toepassing, indien het geschiedt op dezelfde plaats.

40.4 Overige algemene bouwregels

In dit plan gelden de volgende overige algemene bouwregels:

  1. a. in het voorerfgebied is het bouwen van zonnepanelen en buitenunits en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen niet toegestaan;
  2. b. het bouwen van dakterrassen, balkons of andere niet op de grond gelegen, uitpandige buitenruimtes, is bij bestaande gebouwen niet toegestaan;
  3. c. binnen de bestemming 'Woongebied' geldt dat bij nieuw te bouwen gestapelde woningen dakterrassen zijn toegestaan en balkons met een diepte van ten hoogste 2 m.

Artikel 41 Bouwregels, Categorie A

De uitleg van deze regel is te lezen in paragraaf 5.6.2 van de toelichting.

Ten behoeve van de bestemmingen 'Centrum - 1', 'Gemengd - 1', 'Gemengd - 2', 'Gemengd - 3' en 'Gemengd -4' gelden de volgende bouwregels:

41.1 Bouwregels

Binnen de genoemde bestemmingen mogen hoofdgebouwen, erfbebouwing en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van deze bestemmingen worden gebouwd waarbij de volgende regels gelden:

  1. a. ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang' dient de onderdoorgang gehandhaafd te blijven;
  2. b. daar waar in dit artikel wordt gesproken over het achtererfgebied wordt daaronder mede verstaan het zijerfgebied;
  3. c. daar waar in dit artikel wordt gesproken over het voorerfgebied wordt daaronder niet verstaan het zijerfgebied.
  4. d. ter plaatse van de figuur 'relatie' is sprake van een koppeling van twee bouwpercelen. De met elkaar gerelateerde vlakken worden, in het kader van deze regels, aangemerkt als een enkel bouwperceel. Gelijkwaardige aanduidingen gelden niet per individueel vlak, maar voor de gerelateerde vlakken als geheel.

41.2 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van:

  1. a. artikel 41.1.1 onder c.2 en toestaan dat het aantal woningen wordt vergroot, indien wordt voldaan aan de regeling zoals beschreven in artikel 49 (Regeling woningsplitsing, woningomzetting en woninguitbreiding);
  2. b. artikel 41.1.2 onder b en toestaan dat voor de bestemmingen 'Gemengd - 1', 'Gemengd - 2', 'Gemengd - 3' en 'Gemengd - 4' bij bouwpercelen groter dan 250 m2 de gezamenlijke oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken wordt vergroot, met dien verstande dat:
    1. 1. een maximale gezamenlijke oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken van 25% van de oppervlakte van het achtererfgebied is toegestaan, tot een maximum van 50 m2,
  3. c. artikel 41.1.2 onder b en toestaan dat voor de bestemmingen, 'Gemengd - 2' en 'Gemengd - 4' ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel', 'maatschappelijk', 'kantoor', 'horeca tot en met categorie 2' en 'dienstverlening' het volledige achtererfgebied mag worden bebouwd,
  4. d. artikel 41.1.2 onder c en toestaan dat aangebouwde bijbehorende bouwwerken mogen worden gebouwd met een hogere goot- en bouwhoogte, met dien verstande dat:
    1. 1. indien het bijbehorende bouwwerk in de zijdelingse bouwperceelgrens wordt gebouwd, mag het bijbehorende bouwwerk niet dieper worden gebouwd dan de diepte van aangrenzende hoofd- en/of aangebouwde bijbehorende bouwwerken gelegen in dezelfde bouwperceelgrens;
    2. 2. de breedte van het bijbehorend bouwwerk niet meer dan 40% van de breedte van het hoofdgebouw mag bedragen;
    3. 3. de goothoogte niet meer mag bedragen dan de goothoogte van het hoofdgebouw waarbij de goothoogte van aangrenzende bebouwing met niet meer dan 1 meter mag worden overschreden;
    4. 4. de dakhelling niet minder en niet meer dan respectievelijk 45º en 65º bedraagt, dan wel de dakhelling van het hoofdgebouw,
  5. e. Een onder a tot en met d genoemde omgevingsvergunning wordt slechts verleend, wanneer geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    1. 1. de criteria zoals genoemd in artikel 55 (Algemene toetsingscriteria voor afwijkingen);
    2. 2. het beschermd stadsgezicht.

Artikel 42 Bouwregels, Categorie B

De uitleg van deze regel is te lezen in paragraaf 5.6.3 van de toelichting.

Ten behoeve van de bestemmingen 'Bedrijf', 'Centrum - 2', 'Detailhandel', 'Gemengd - 5', 'Horeca', 'Kantoor', 'Maatschappelijk', 'Maatschappelijk - Begraafplaats', 'Recreatie - Dagrecreatie', 'Sport' en 'Verkeer -Railverkeer' gelden de volgende bouwregels:

42.1 Bouwregels

Binnen de genoemde bestemmingen mogen gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van deze bestemmingen worden gebouwd waarbij de volgende regels gelden:

  1. a. ter plaatse van de aanduiding 'groen' is een groene, natuurlijke dakafdekking verplicht;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'houtsingel' mogen geen bouwwerken mogen worden gebouwd.
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang', tevens voor een onderdoorgang;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding uitgesloten - bouwwerken' mogen geen bouwwerken worden gebouwd.
  5. e. daar waar in dit artikel wordt gesproken over het achtererfgebied wordt daaronder mede verstaan het zijerfgebied;
  6. f. daar waar in dit artikel wordt gesproken over het voorerfgebied wordt daaronder niet verstaan het zijerfgebied.
  7. g. ter plaatse van de figuur 'relatie' is sprake van een koppeling van twee bouwpercelen. De met elkaar gerelateerde vlakken worden, in het kader van deze regels, aangemerkt als een enkel bouwperceel. Gelijkwaardige aanduidingen gelden niet per individueel vlak, maar voor de gerelateerde vlakken als geheel.

42.2 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van:

  1. a. artikel 42.1.1 onder c.2 en toestaan dat het aantal woningen wordt vergroot, indien wordt voldaan aan de regeling zoals beschreven in artikel 49 (Regeling woningsplitsing, woningomzetting en woninguitbreiding).
  2. b. Een onder a genoemde omgevingsvergunning wordt slechts verleend, wanneer geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    1. 1. de criteria zoals genoemd in artikel 55 (Algemene toetsingscriteria voor afwijkingen);
    2. 2. binnen de dubbelbestemming 'Waarde - Beschermd stadsgezicht':
      1. 1. het beschermd stadsgezicht.

Artikel 43 Bouwregels, Categorie C

De uitleg van deze regel is te lezen in paragraaf 5.6.4 van de toelichting.

Ten behoeve van de bestemmingen 'Wonen - 1', 'Wonen - 2' en 'Woongebied' gelden de volgende bouwregels:

43.1 Bouwregels

Binnen de genoemde bestemmingen mogen hoofdgebouwen, erfbebouwing en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van deze bestemmingen worden gebouwd waarbij de volgende regels gelden:

  1. a. ter plaatse van de aanduiding 'groen' is een groene, natuurlijk, dakafdekking verplicht;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang', tevens voor een onderdoorgang;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwd oppervlak (m2)' mag de gezamenlijke oppervlakte aan gebouwen niet meer bedragen dan aangegeven;
  4. d. daar waar in dit artikel wordt gesproken over het achtererfgebied wordt daaronder mede verstaan het zijerfgebied;
  5. e. daar waar in dit artikel wordt gesproken over het voorerfgebied wordt daaronder niet verstaan het zijerfgebied.
  6. f. ter plaatse van de figuur 'relatie' is sprake van een koppeling van twee bouwpercelen. De met elkaar gerelateerde vlakken worden, in het kader van deze regels, aangemerkt als een enkel bouwperceel. Gelijkwaardige aanduidingen gelden niet per individueel vlak, maar voor de gerelateerde vlakken als geheel.

43.2 Afwijken van de bouwregels

  1. a. Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van:
    1. 1. artikel 43.1.1 onder b, voor afwijkende dakhellingen en dakvormen;
    2. 2. artikel 43.1.1 onder c.2 en toestaan dat het aantal woningen wordt vergroot, indien wordt voldaan aan de regeling zoals beschreven in artikel 49 (Regeling woningsplitsing, woningomzetting enwoninguitbreiding).
    3. 3. artikel 43.1.1 onder e, voor het bouwen van een hoofdgebouw tot in de perceelsgrens;
    4. 4. artikel 43.1.2 onder b, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding uitgesloten - vergunningvrij bouwen', voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken ten dienste van deze bestemming, waarbij lid 43.1.3 overeenkomstig van toepassing is;
    5. 5. artikel 43.1.3 onder a, b en d, met dien verstande dat ten behoeve van een opbouw de bouwhoogte van een aangebouwd bijbehorend bouwwerk mag worden vergroot tot de bouwhoogte van het hoofdgebouw, verminderd met 1,5 m;
  2. b. Het bevoegd gezag kan binnen de bestemming 'Wonen - 2' met een omgevingsvergunning afwijken van:
    1. 1. artikel 43.1.3 onder f en toestaan dat in het kader van de vervanging van bestaande landschapsontsierende gebouwen de gezamenlijke oppervlakte van terug te bouwen bijbehorende bouwwerken maximaal 350 m2 mag bedragen, waarbij de volgende regels gelden:
      1. 1. Indien er sprake is van sloop tot 250 m2 het gesloopte oppervlak 1 op 1 terug mag worden gebouwd;
      2. 2. indien sprake is van sloop van meer dan 250 m2, te allen tijde 250 m2 terug mag worden gebouwd;
      3. 3. van het gesloopte oppervlak boven de 250 m2 ten hoogste 1/3 terug mag worden gebouwd tot een maximum oppervlakte van 350 m2;
      4. 4. het hierbij moet gaan om gebouwen die rechtmatig tot stand zijn gekomen of inmiddels onder het overgangsrecht vallen;
      5. 5. er sprake moet zijn van een stedenbouwkundige en landschappelijke verbetering.
    2. 2. artikel 43.1.5 onder b, en toestaan dat ten behoeve van de bouw van lichtmasten bij een paardrijbak de bouwhoogte wordt vergroot tot maximaal 6 m, met dien verstande dat de gebruiksregels in artikel 47.4 (Lichthinder) ook van toepassing zijn.
  3. c. Een onder a en b genoemde omgevingsvergunning wordt slechts verleend, wanneer geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    1. 1. de criteria zoals genoemd in artikel 55 (Algemene toetsingscriteria voor afwijkingen);
    2. 2. binnen de bestemming 'Wonen - 2':
      1. 1. de ervenstructuur;
      2. 2. de cultuurhistorische waarden;
      3. 3. de landschapswaarden van de gronden;
      4. 4. de natuurwaarden van de gronden,
    3. 3. binnen de dubbelbestemming 'Waarde - Beschermd stadsgezicht':
      1. 1. het beschermd stadsgezicht.

Artikel 44 Regeling Bedrijfs- En Beheerderswoningen

De uitleg van deze regel is te lezen in paragraaf 5.6.5 van de toelichting.

44.1 Bouwregels

Binnen de genoemde bestemmingen mogen hoofdgebouwen, erfbebouwing en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van deze bestemmingen worden gebouwd waarbij de volgende regels gelden:

  1. a. daar waar in dit artikel wordt gesproken over het achtererfgebied wordt daaronder mede verstaan het zijerfgebied;
  2. b. daar waar in dit artikel wordt gesproken over het voorerfgebied wordt daaronder niet verstaan het zijerfgebied.

44.2 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van:

  1. a. lid 44.1.2 onder b, met dien verstande dat ten behoeve van een opbouw de bouwhoogte van een aangebouwd bijbehorend bouwwerk mag worden vergroot tot de bouwhoogte van de bedrijfs- of beheerderswoning, verminderd met 1,5 m.
  2. b. Een onder a genoemde omgevingsvergunning wordt slechts verleend, wanneer geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de criteria zoals genoemd in artikel 55 (Algemene toetsingscriteria voorafwijkingen);

Artikel 45 Regeling Karakteristieke Bouwwerken

De uitleg van deze regel is te lezen in paragraaf 5.6.6 van de toelichting.

45.1 Algemeen

De met ‘overige zone - karakteristiek’ aangeduide gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, ook bestemd voor het behoud, de bescherming en/of het herstel van de architectonische waarden.

45.2 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

Artikel 46 Regeling Rijks- En Gemeentelijke Monumenten

De uitleg van deze regel is te lezen in paragraaf 5.6.7 van de toelichting.

46.1 Bouwregels

Voor rijks- en gemeentelijke monumenten geldt dat:

  1. a. ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - rijksmonument', de gronden, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, ook zijn bestemd voor het behoud van de cultuurhistorische waardevolle bebouwing waarbij de Erfgoedwet 2016 van toepassing is;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - gemeentelijk monument', de gronden, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, ook zijn bestemd voor het behoud van de cultuurhistorische waardevolle bebouwing waarbij de Erfgoedverordening 2011 van toepassing is.

Artikel 47 Algemene Gebruiksregels

.

47.1 Algemene gebruiksregels

De uitleg van deze regel is te lezen in paragraaf 5.7.1 van de toelichting.

47.2 Zorgwoningen

De uitleg van deze regel is te lezen in paragraaf 5.7.2 van de toelichting.

47.3 Uitwegen

De uitleg van deze regel is te lezen in paragraaf 5.7.3 van de toelichting.

47.4 Lichthinder

De uitleg van deze regel is te lezen in paragraaf 5.7.4 van de toelichting.

Artikel 48 Regeling Beroeps- En Bedrijfsmatige Activiteiten Aan Huis

De uitleg van deze regel is te lezen in paragraaf 5.7.5 van de toelichting.

De voor deze regeling aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), ook bestemd voor beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis.

48.1 Specifieke gebruiksregels

Voor het gebruik van woningen met bijbehorende bouwwerken voor de uitoefening van beroepsmatige of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten aan huis, gelden de volgende regels:

  1. a. ten hoogste 25% van de aanwezige vloeroppervlakte van de woning en bijbehorende bouwwerken, tot een maximum van 50 m2, mag worden aangewend ten behoeve beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis zoals genoemd in de lijst beroep en bedrijf aan huis zoals opgenomen in bijlage 3 (Lijst behorendebij de regeling beroep en bedrijfsmatige activiteiten aan huis), dan wel beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten die naar aard en omvang gelijk te stellen zijn met de in deze lijst genoemde activiteiten;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf aan huis', tevens voor afwijkende activiteiten danwel een afwijkende oppervlakte zoals genoemd in bijlage 4 (Afwijkende activiteiten binnen de Regeling beroep enbedrijfsmatige activiteiten aan huis);
  3. c. de activiteiten worden ten minste uitgeoefend door (een van) de bewoner(s) van de woning;
  4. d. voor een bed & breakfast geldt tevens dat ten hoogste 2 kamers zijn toegestaan;
  5. e. behalve een bed & breakfast, is horeca is niet toegestaan;
  6. f. behoudens productiegebonden detailhandel, is detailhandel niet toegestaan;
  7. g. buitenopslag is niet toegestaan;
  8. h. het gebruik brengt geen onevenredige parkeerdruk of verkeersoverlast met zich mee;
  9. i. meldingsplichtige of vergunningplichtige bedrijfsactiviteiten op grond van het Activiteitenbesluit milieubeheer zijn niet toegestaan;
  10. j. de activiteiten mogen niet leiden tot een onaanvaardbaar woon- en leefklimaat voor de omgeving of tot een aantasting van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  11. k. het gebruik is zowel naar aard als voor wat betreft de visuele aspecten met het woonkarakter in overeenstemming;
  12. l. de woonfunctie blijft in overwegende mate gehandhaafd.

48.2 Afwijken van de gebruiksregels

  1. a. Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van
    1. 1. artikel 48.1 onder a en toestaan dat:
      1. 1. afwijkende activiteiten worden toegestaan;
      2. 2. de oppervlakte wordt vergroot tot ten hoogste 100 m2.
  2. b. Een onder a genoemde omgevingsvergunning wordt slechts verleend, wanneer geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de criteria zoals genoemd in artikel 55 (Algemene toetsingscriteria voorafwijkingen).

Artikel 49 Regeling Woningsplitsing, Woningomzetting En Woninguitbreiding

De uitleg van deze regel is te lezen in paragraaf 5.7.6 van de toelichting.

49.1 Specifieke bouwregels

Het is verboden de volgende bouwactiviteiten uit te voeren:

  1. a. woningsplitsing;
  2. b. woningomzetting;
  3. c. woninguitbreiding, voor zover niet gelegen binnen de aanduiding 'maximum aantal woningen'.

49.2 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van:

  1. a. lid 49.1 onder a en c, een omgevingsvergunning verlenen indien:
    1. 1. wordt voldaan aan een minimale gebruiksoppervlakte wonen na splitsing en/of uitbreiding van 60 m2 per woning en/of zelfstandige woonruimte.
  2. b. lid 49.1 onder b en c, een omgevingsvergunning verlenen indien:
    1. 1. wordt voldaan aan een minimale gebruiksoppervlakte wonen na omzetting en/of uitbreiding van 25 m2 per onzelfstandige woonruimte bij woningomzetting naar onzelfstandige woonruimte(n) en
    2. 2. niet meer dan 4 onzelfstandige woonruimten per gebouw en/of zelfstandige woonruimte ontstaan,
  3. c. Een omgevingsvergunning zoals genoemd onder a en b wordt slechts verleend na een afweging volgens de toetsingscriteria zoals genoemd in artikel 55 (Algemene toetsingscriteria voor afwijkingen).

49.3 Specifieke gebruiksregels

Het is verboden om de volgende activiteiten uit te voeren:

  1. a. het gebruik van een woning en/of woonruimte dat leidt tot woningsplitsing;
  2. b. het gebruik van een woning en/of woonruimte dat leidt tot woningomzetting;
  3. c. het gebruik van een gebouw dat leidt tot woninguitbreiding, voor zover niet gelegen binnen de aanduiding 'maximum aantal woningen';
  4. d. kamerverhuur-/bewoning.

tenzij het een bestaande situatie betreft.

49.4 Afwijken van de gebruiksregels

  1. a. Burgemeester en wethouders kunnen in afwijking van het bepaalde in lid 49.3 onder a en c, een omgevingsvergunning verlenen indien:
    1. 1. er sprake is van een minimale gebruiksoppervlakte wonen na splitsing en/of uitbreiding van 60 m2 per woning en/of zelfstandige woonruimte;
    2. 2. de behoefte ten behoeve van de beoogde doelgroep is onderbouwd en aangetoond;
    3. 3. wordt voldaan aan artikel 51 (Regeling parkeren en laden en lossen);
    4. 4. de aanvraag in overeenstemming is met de omgevingsvisie, programma en overig beleid(sregels) omtrent woningsplitsing, woningomzetting, woninguitbreiding en kamerbewoning/-verhuur.
  2. b. Burgemeester en wethouders kunnen in afwijking van het bepaalde in lid 49.3 onder b, c en d, een omgevingsvergunning verlenen indien:
    1. 1. er sprake is van een minimale gebruiksoppervlakte wonen na omzetting en/of uitbreiding van 25 m2 per onzelfstandige woonruimte;
    2. 2. de behoefte ten behoeve van de beoogde doelgroep is onderbouwd en aangetoond;
    3. 3. wordt voldaan aan artikel 51 (Regeling parkeren en laden en lossen).
    4. 4. de aanvraag in overeenstemming is met de omgevingsvisie, programma en overig beleid(sregels) omtrent woningsplitsing, woningomzetting, woninguitbreiding en kamerbewoning/-verhuur.
  3. c. Een omgevingsvergunning zoals genoemd onder a en b wordt slechts verleend na een afweging volgens de toetsingscriteria zoals genoemd in artikel 55 (Algemene toetsingscriteria voor afwijkingen).

Artikel 50 Regeling Klimaat

De uitleg van deze regel is te lezen in paragraaf 5.7.7 van de toelichting.

Bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor de activiteit handelen in strijd met regels ruimtelijke ordening zijn voor klimaatbestendigheid, hemelwaterberging, overstromingsrisico en hittestress de volgende regels van toepassing.

50.1 overige zone - aandachtsgebied hittestress

Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - aandachtsgebied hittestress', zijn de voorwaarden, zoals omschreven in de door het bevoegd gezag vastgestelde beleidsregels in het 'Programma voor Klimaatadaptatie Riolering en Water Kampen 2023 - 2027', zoals die geldt op het tijdstip van indiening van de aanvraag omgevingsvergunning.

50.2 overige zone - aandachtsgebied overstromingskans klein

Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - aandachtsgebied overstromingskans klein', zijn de voorwaarden, zoals omschreven in de door het bevoegd gezag vastgestelde beleidsregels in het 'Programma voor Klimaatadaptatie Riolering en Water Kampen 2023 - 2027', zoals die geldt op het tijdstip van indiening van de aanvraag omgevingsvergunning.

50.3 overige zone - aandachtsgebied overstromingskans (middel)groot

Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - aandachtsgebied overstromingskans (middel)groot', zijn de voorwaarden, zoals omschreven in de door het bevoegd gezag vastgestelde beleidsregels in het 'Programma voor Klimaatadaptatie Riolering en Water Kampen 2023 - 2027', zoals die geldt op het tijdstip van indiening van de aanvraag omgevingsvergunning.

50.4 overige zone - waterberging

Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - waterberging', zijn de voorwaarden, zoals omschreven in de door het bevoegd gezag vastgestelde beleidsregels in het 'Programma voor Klimaatadaptatie Riolering en Water Kampen 2023 - 2027', zoals die geldt op het tijdstip van indiening van de aanvraag omgevingsvergunning.

50.5 Toepassing beleidsregels

Als de onder 50.1 tot en met 50.4 bedoelde beleidsregels in het 'Programma voor Klimaatadaptatie Riolering en Water Kampen 2023 - 2027' worden gewijzigd, wordt met die wijziging rekening gehouden zoals die geldt op het tijdstip van indiening van de aanvraag omgevingsvergunning.

Artikel 51 Regeling Parkeren En Laden En Lossen

De uitleg van deze regel is te lezen in paragraaf 5.7.8 van de toelichting.

51.1 Specifieke gebruiksregels

  1. a. Bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen en/of het gebruiken van gronden en/of de activiteit handelen in strijd met regels ruimtelijke ordening geldt, dat deze slechts wordt verleend indien wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid en/of ruimte voor laden en lossen op eigen terrein, waarbij deze vervolgens in stand wordt gehouden;
  2. b. Voor de bewoners van (on)zelfstandige woonruimte(n) op de adressen zoals vermeld in bijlage 7 (Lijstbehorende bij de nul-vergunningenregeling parkeren) is het niet mogelijk een parkeervergunning te ontvangen.

51.2 Nadere eisen

Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen ten aanzien van het bepaalde in 51.1, indien dit noodzakelijk is om een goede verkeersstructuur en/of bereikbaarheid voor een pand, perceel, straat (of deel daarvan) dan wel een andere ruimtelijke functionele structuur te waarborgen.

51.3 Strijdig gebruik

Onder strijdig gebruik wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van het bepaalde in lid 51.1, waaronder in ieder geval wordt begrepen, het opheffen van bestaande parkeerplaatsen en/of ruimte voor laden en lossen.

51.4 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 51.1 en 51.3 wanneer:

  1. a. er op een andere wijze wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid en/of ruimte voor laden en lossen om de toename van de parkeerbehoefte op te vangen;
  2. b. indien aanpassing van het (bouw)plan om alsnog te kunnen voorzien in voldoende parkeergelegenheid en/of ruimte voor laden en lossen redelijkerwijs niet kan worden verlangd en die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit.

51.5 Voldoende parkeergelegenheid en/of ruimte voor laden en lossen

  1. a. Er is sprake van voldoende parkeergelegenheid en/of ruimte voor laden en lossen zoals bedoeld in lid 51.1, 51.3 en 51.4, als voldaan wordt aan de normen in de door het bevoegd gezag vastgestelde 'Nota Parkeernormen gemeente Kampen', zoals die geldt op het tijdstip van indiening van de aanvraag omgevingsvergunning.
  2. b. Als de onder a bedoelde beleidsregels in de 'Nota Parkeernormen gemeente Kampen' worden gewijzigd, wordt met die wijziging rekening gehouden zoals die geldt op het tijdstip van indiening van de aanvraag omgevingsvergunning.
  3. c. Bij het bepalen van de parkeernorm wordt binnen het plangebied nader onderscheidt gemaakt tussen de volgende parkeerzones:
    1. 1. overige zone – parkeren centrum;
    2. 2. overige zone – parkeren schil;
    3. 3. overige zone parkeren rest bebouwde kom;
    4. 4. overige zone – parkeren buitengebied.

Artikel 52 Regeling Evenementen

De uitleg van deze regel is te lezen in paragraaf van de toelichting.

52.1 overige zone - evenemententerrein 1

52.2 overige zone - evenemententerrein 2

52.3 overige zone - evenemententerrein 3

Artikel 53 Algemene Aanduidingsregels

De uitleg van deze regel is te lezen in paragraaf 5.5 van de toelichting.

53.1 geluidzone - industrie

53.2 geluidzone - spoor

53.3 milieuzone - trilling 1

53.4 milieuzone - trilling 2

53.5 veiligheidszone - bevi

53.6 veiligheidszone - spoor

53.7 vrijwaringszone - dijk

53.8 vrijwaringszone - molenbiotoop

53.9 overige zone - prostitutie

Artikel 54 Algemene Afwijkingsregels

De uitleg van deze regel is te lezen in paragraaf 5.8.1 van de toelichting.

  1. a. Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van:
    1. 1. de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen, percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages;
    2. 2. de bestemmingsplanregels en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geven;
    3. 3. de bestemmingsplanregels met het oog op de aanpassing aan de werkelijke afmetingen van het terrein, mits de structuur van het plan niet wordt aangetast, de belangen van derden in redelijkheid niet worden geschaad en de afwijking gewenst en noodzakelijk wordt geacht voor de juiste verwezenlijking van het plan;
    4. 4. de bestemmingsplanregels ten aanzien van de bouwhoogte van gebouwen en toestaan dat de bouwhoogte van de gebouwen wordt vergroot ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers en lichtkappen, zonnepanelen en buitenunits en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
    5. 5. de bestemmingsplanregels ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde en toestaan dat de bouwhoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde wordt vergroot tot niet meer dan 10 m;
    6. 6. de bestemmingsplanregels ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde en toestaan dat de bouwhoogte van kunstwerken en van zend-, ontvang- en/of sirenemasten wordt vergroot tot niet meer dan 40 m;
    7. 7. de bestemmingsplanregels en toestaan dat ten behoeve van duurzaamheidsmaatregelen de grenzen van bestemmings- en bouwvlakken naar de buitenzijde worden overschreden door buitenmuren, mits de grenzen in totaal met niet meer dan 0,30 m worden overschreden.
    8. 8. de bestemmingsplanregels en toestaan dat pakketwanden worden gerealiseerd waarbij:
      1. 1. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 2,5 m.
    9. 9. de bestemmingsplanregels en toestaan dat de buitenwerkse gevelvlakken met ten hoogste 1,5 m worden overschreden door:
      1. 1. plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen;
      2. 2. ventilatiekanalen, schoorstenen, zonnepanelen en buitenunits en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
      3. 3. gevel- en kroonlijsten, overstekende daken;
      4. 4. (hoek)erkers over maximaal de halve gevelbreedte, ingangspartijen, luifels en galerijen,
    10. 10. de bestemmingsplanregels en toestaan dat dakterrassen, balkons of andere niet op de grond gelegen buitenruimtes, op hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken ten dienste van de woonfunctie worden gebouwd, met dien verstande dat:
      1. 1. balkons zijn toegestaan met een diepte van ten hoogste 2 m, gemeten vanaf de buitenwerkse gevelvlakken;
      2. 2. hekwerken of borstweringen zijn toegestaan met een hoogte van ten hoogste 1,2 m, gemeten vanaf het dak;
      3. 3. privacyschermen zijn toegestaan, indien noodzakelijk ten behoeve van de privacy met een hoogte van ten hoogste 2 m, gemeten vanaf het dak;
      4. 4. de afstand tussen dakterrassen en de dakrand die grenst aan lager gelegen openbare ruimte minimaal 2 m bedraagt,
  2. b. Een onder a genoemde omgevingsvergunning wordt slechts verleend, wanneer geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    1. 1. de criteria zoals genoemd in artikel 55 (Algemene toetsingscriteria voor afwijkingen);
    2. 2. voor zover gelegen binnen de dubbelbestemming 'Waarde - Beschermd stadsgezicht':
      1. 1. het beschermd stadsgezicht;
      2. 2. het dakenlandschap zoals opgenomen in bijlage 5 (Kappenkaart voor het beschermdstadsgezicht).

Artikel 55 Algemene Toetsingscriteria Voor Afwijkingen

De uitleg van deze regel is te lezen in paragraaf 5.8.2 van de toelichting.

Omgevingsvergunningen ten behoeve van afwijkingen in gebruik of afwijkingen in de bouwregels worden slechts verleend indien geen onevenredige aantasting plaats vindt van:

  1. a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  2. b. de woonsituatie;
  3. c. de verkeers- en parkeersituatie;
  4. d. de sociale veiligheid;
  5. e. de fysieke en externe veiligheid;
  6. f. de milieusituatie;
  7. g. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  8. h. de mate van klimaatbestendigheid, hemelwaterberging, overstromingsrisico en hittestress, zoals bepaald in artikel 50 (Regeling klimaat);
  9. i. een evidente privaatrechtelijke belemmering;
  10. j. eventueel aanvullende criteria, zoals genoemd bij de betrokken afwijkingen.

Artikel 56 Algemene Wijzigingsregels

De uitleg van deze regel is te lezen in paragraaf 5.8.3 van de toelichting.

56.1 Wijzigingsregels

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en daarbij:

  1. a. grenzen van bestemmings- en bouwvlakken en van aanduidingen op de verbeelding zodanig aanpassen, dat de geldende oppervlakte van de bij wijziging betrokken vlakken met niet meer dan 10% wordt verkleind of vergroot en de grenzen daarbij niet meer dan 10 m worden verschoven;
  2. b. aanduidingen toevoegen dan wel verwijderen indien daartoe als gevolg van wijziging in gebruik, bedrijfsvoering, regelgeving of vergunningverlening aanleiding toe bestaat.

56.2 Afwegingskader

Ter beoordeling van de toelaatbaarheid van de in lid 56.1 genoemde wijzigingsregels vindt een evenredige belangenafweging plaats, waarbij betrokken worden:

  1. a. de mate waarin waarden, die het plan beoogt te beschermen, kunnen worden geschaad;
  2. b. de mate waarin de belangen van gebruikers en/of eigenaren van de aanliggende gronden worden geschaad;
  3. c. de mate waarin de uitvoerbaarheid, waaronder begrepen de milieutechnische-, de waterhuishoudkundige-, de archeologische-, de ecologische-, de verkeerstechnische toelaatbaarheid en de stedenbouwkundige inpasbaarheid is aangetoond.

Artikel 57 Voorrangsregeling Dubbelbestemmingen

De uitleg van deze regel is te lezen in paragraaf 5.8.4 van de toelichting.

In dit plan geldt de volgende voorrangsregeling voor dubbelbestemmingen:

  1. a. De regels van een dubbelbestemming gelden primair ten opzichte van de regels van iedere enkelbestemmingen, waarmee de dubbelbestemming samenvalt;
  2. b. Als er op de verbeelding meerdere dubbelbestemmingen zijn aangegeven en deze geheel of gedeeltelijk samenvallen, geldt de volgende voorrangsregeling:
    1. 1. in de eerste plaats Artikel 38 Waterstaat - Waterkering en Artikel 39 Waterstaat - Waterstaatkundigefunctie;
    2. 2. in de tweede plaats Artikel 33 Leiding;
    3. 3. in de derde plaats Artikel 37 Waarde - Landschap;
    4. 4. in de vierde plaats Artikel 34 Waarde - Archeologie, Artikel 35 Waarde - Beschermd stadsgezicht en Artikel 36 Waarde - Cultuurhistorie.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 58 Overgangsrecht

58.1 Bouwwerken

  1. a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    1. 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  2. b. In afwijking van het bepaalde onder a, kan het bevoegd gezag eenmalig een omgevingsvergunning voor het bouwen verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a. met maximaal 10%.
  3. c. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

58.2 Gebruik

  1. a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet, behoudens voor zover uit de richtlijnen 79/409/EEG en 92/43/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 2 april 1979 inzake het behoud van de vogelstand onderscheidenlijk van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna, beperkingen voortvloeien ten aanzien van ten tijde van de inwerkingreding van het bestemmingsplan bestaand gebruik.
  2. b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
  3. c. Indien het gebruik, bedoeld onder a, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 59 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het Chw bestemmingsplan 'Kampen en IJsselmuiden 2022 (binnenstad en woongebieden)'.

Bijlagen Bij De Regels

Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten

Bijlage 2 Aanvullende Activiteiten

Deze bijlage bevat een overzicht van de zogenaamde aanvullende activiteiten met eventueel bijbehorende milieucategorieën. Deze activiteiten zijn toegestaan in aanvulling op de activiteiten die volgens de regels in de bestemmingsomschrijving zijn toegestaan en onder de voorschriften zoals vermeld in de verleende omgevingsvergunning, zoals die van toepassing was op het moment van vaststelling van dit bestemmingsplan.

KAMPEN nr(s) milieu- categorie activiteiten
Groenestraat 94 - museumboerderij
IJsseldijk 28 3.1 wasserij
IJsseldijk 36 t/m 42 5.1 zuivelprodukten fabrieken: gedroogde produkten, p.c. >= 1,5 t/u
IJsseldijk 37 - fietsenhandel
Voorstraat 16 3.2 smederij
Voorstraat 70 3.1 hout- en steenbewerking
Voorstraat 98 t/m 110 4.1 sigarenfabriek en kleinschalige bierbrouwerij
IJSSELMUIDEN
Bergweg 4 A 3.1 zagen en kloven van haardhout
Bergweg 6 3.2 overige metaalbewerking
Dorpsweg 2 A - handel en detailhandel in edelmetalen
Plasweg 29 A en 31 3.2 goederenwegvervoerbedrijf
Trekvaart 51 3.1 aannemersbedrijf
Trekvaart 79 3.1 timmerwerkfabriek
Trekvaart 95 3.1 heibedrijf
Veilingweg 1 4.1 goederenwegvervoerbedrijf, handel in vrachtauto's, autospuitinrichting, autowasserij, stalling van vrachtwagen met koelinstallatie, werkplaats voor onderhoud en herstelwerkzaamheden aan vrachtwagens.

Bijlage 3 Lijst Behorende Bij De Regeling Beroep En Bedrijfsmatige Activiteiten Aan Huis

Deze bijlage hoort bij artikel 48 en bevat de lijst met de beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis.

Kledingmakerij, waaronder:

  • (maat)kledingmakerij en kledingverstelbedrijf;
  • woningstoffeerderij.

Reparatiebedrijven, waaronder:

  • schoen-/lederwarenreparatiebedrijf;
  • uurwerkreparatiebedrijf;
  • goud- en zilverreparatiebedrijf;
  • reparatie van kleine gebruiksgoederen;
  • reparatie van muziekinstrumenten.

Reparatiebedrijven voor motorvoertuigen zijn in ieder geval uitgesloten.

Overige dienstverlening, waaronder:

  • kappersbedrijf;
  • schoonheidssalon;
  • pedicure;
  • nagelsalon;
  • podologiepraktijk;
  • kantoren aan huis;
  • tandarts;
  • medische hulpverlening (ceso- en fysiotherapie, verloskundige, huisarts, huidtherapeut, alternatief genezer, homeopaat, psycholoog, orthopedagoog, logopedist, medisch specialist, etc.);
  • juridisch advies (advocaat, notaris, etc.);
  • financieel advies (registeraccountant, belastingconsulent, administratie, etc.);
  • bouwkundig advies;
  • coachingspraktijk;
  • architect;
  • kunstenaar;
  • hondentrimsalon;
  • computerservicebedrijf;
  • autorijschool;
  • decorateur;
  • fotografie;
  • gastouderopvang;
  • bed & breakfast.

Seksinrichtingen, overige erotische vermaaksfuncties, internethandel met verkoop aan huis en afleverpunten voor post en pakketten zijn in ieder geval uitgesloten.

Bijlage 4 Afwijkende Activiteiten Binnen De Regeling Beroep En Bedrijfsmatige Activiteiten Aan Huis

Deze bijlage bevat de adressen met een aanduiding 'bedrijf aan huis', waar op basis van artikel 48.2 activiteiten plaatsvinden die afwijken van de standaard lijst in bijlage 3 danwel - conform de verleende omgevingsvergunning - een grotere oppervlakte beslaan. Deze oppervlakte en/of aanvullende activiteit is toegestaan onder de voorschriften zoals vermeld in de verleende omgevingsvergunning.

KAMPEN
Cellesbroeksweg 3 bed & breakfast > 50m
Siriusweg 2 praktijkruimte > 50m
Jan van Arkelstraat 56 fysiotherapiepraktijk > 50m
Jacob Catsstraat 56 kinderopvang activiteit > 50m
Marinus Postlaan 5 praktijkruimte > 50m
Marinus Postlaan 7 orthodontiepraktijk > 50m
Silene 51 adminstratiekantoor > 50m
Wortmanstraat 97 praktijkruimte > 50m
IJSSELMUIDEN
Bergweg 24 kantoor > 50m
Blekerijweg 3 fotograaf > 50m
Blekerijweg 8 dierenhouderij, kwekerij activiteit > 50m
Burgemeester van Engelenweg 4 tandartspraktijk > 50m
Burgemeester van Engelenweg 76 A timmerbedrijf activiteit > 50m
Burgemeester van Engelenweg 124 proeflokaal en vergaderruimte activiteit > 50m
Burgemeester van Engelenweg 171 adviesbureau > 50m
Dorpsweg 54 kledingreparatie en bijbehorende detailhandel activiteit > 50m
Kerkepad 8 uitvaartzorg activiteit > 50m
Koraal 39 fysiotherapiepraktijk > 50m
Oosterholtsweg 22 groente- en fruithandel, catering activiteit > 50m
Plasweg 25 dierenartspraktijk activiteit > 50m
Plasweg 60 kleinschalig garagebedrijf activiteit > 50m
Turfschip 3 hoveniersbedrijf activiteit > 50m
Trekvaart 139 administratiekantoor > 50m

Bijlage 5 Kappenkaart Voor Het Beschermd Stadsgezicht

Bijlage 6 Molenbiotoop

Bijlage 7 Lijst Behorende Bij De Nul-vergunningenregeling Parkeren

Nieuw of gewijzigd gebruik van gronden en/of bouwwerken ten opzichte van het bestaande gebruik is slechts toegestaan als voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid. De nieuwe parkeerbehoefte wordt berekend aan de hand van de Nota Parkeernormen. Indien aan de parkeerbehoefte niet op eigen terrein kan worden voldaan, zijn in de Nota Parkeernormen enkele afwijkingsmogelijkheden opgenomen. Eén van de afwijkingsmogelijkheden betreft de zogeheten “nul-vergunningenregeling”. Hiermee wordt het recht op een parkeervergunningen voor de bewoners ontnomen.

Hieronder staan de adressen waarop de 'nul-vergunningenregeling' van toepassing is:

adres aantal wooneenheden
Breedesteeg 5 -01
Breedesteeg 5 -02
Breedesteeg 5 -03
Breedesteeg 5 -04
Breedesteeg 5 -05
Broederstraat 12 A
Broederstraat 12 B
Broederstraat 12 C
Broederstraat 12 D
Groenestraat 226
Hanensteeg 1
Hofstraat 19 G
Hofstraat 19 H
Lampetsteeg 4
Nieuwe Markt 14
Nieuwe Markt 14 -01
Oudestraat 113
Oudestraat 127
Oudestraat 134 A
Oudestraat 134 C
Oudestraat 134 D
Oudestraat 134 E
Oudestraat 134 F
Sint Jacobstraat 32 D 2

(stand per 8 mei 2023)

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding En Doel

De aanleiding voor het maken van dit plan ligt vooral in de situatie dat voor grote delen van het plangebied verouderde bestemmingsplannen van kracht zijn waardoor deze plannen op bepaalde punten onvoldoende beschermende werking hebben of niet meer aansluiten op het laatste beleid, wet of regelgeving.

Ons doel voor dit plan is hoofdzakelijk het actualiseren van de bestaande situatie. Daarnaast willen we zoveel mogelijk planregels uit alle oudere plannen harmoniseren om gelijke regelgeving in gelijke situaties te krijgen. De actualisering is zoveel mogelijk beleidsneutraal. Op plekken waar de situatie nu anders wordt omdat er nieuwe regelgeving is of beleid is gemoderniseerd en waar dit tot een belangrijke wijziging in de bestaande situatie leid geven we dit aan. We nemen alleen nieuw beleid mee dat is vastgesteld, bijvoorbeeld de nota parkeernormen of diverse vastgestelde bouwstenen. Ook nemen we zoveel mogelijk de laatste nog niet digitaal gemaakte locaties mee, zodat deze op internet geraadpleegd kunnen worden. Tenslotte nemen we de in de afgelopen jaren vergunde afwijkingen en administratieve correcties mee waaronder verkocht 'snippergroen'.

1.2 Crisis En Herstelwet

De Gemeente Kampen heeft zich aangemeld voor een proeftraject onder de Crisis en herstelwet (Chw). Via het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet, de twaalfde tranche is het mogelijk om in aanloop naar de Omgevingswet te experimenteren met veranderende regelgeving. Het voorliggende bestemmingsplan is daar (mede) het resultaat van. Eén van de doelstellingen van de Chw is het vereenvoudigen van regelgeving. Met dit bestemmingsplan hebben we daar bijvoorbeeld invulling aan gegeven door dubbele regels te schrappen en waar mogelijk minder gebruikte regels te schrappen.

Ondanks dat de Crisis en herstelwet een grote mate van vrijheid geeft bij het maken van een plan, hebben we er voor gekozen zo dicht mogelijk bij de gebruikelijke 'RO Standaarden' (SVBP2012 en PRBP2012) te blijven. Hierdoor blijven de planregels zoveel mogelijk herkenbaar en is een goede verbeelding op de landelijke website www.ruimtelijkeplannen.nl mogelijk.

Op de volgende punten wijken we af van de gebruikelijke opzet:

  • Bij veel enkelbestemmingen hebben we onderdelen van regels (bijvoorbeeld de bouwregels) uit de enkelbestemming gehaald en samengevoegd in meer algemene bouwregels. De eenduidigheid tussen de artikelen is daarmee vergroot. Hetzelfde geldt voor enkele algemene regelingen rondom bijvoorbeeld parkeren, evenementen en bedrijf aan huis.
  • Vooruitlopend op het omgevingsplan, hebben we voor enkele aanduidingen en dubbelbestemmingen (bijvoorbeeld voor evenemententerreinen en archeologie) de vlakken op een - technisch - andere manier gemaakt. In een omgevingsplan bestaat er namelijk geen onderscheid meer in functieaanduidingen, gebiedsaanduidingen en dubbelbestemmingen. Dit worden allemaal 'werkingsgebieden'.
  • Verder hebben we enkele 'kapstokregels' toegevoegd ten aanzien van bijvoorbeeld de onderdelen parkeren, klimaat en monumenten. Hiermee verwijzen we vast naar beleid dat in de toekomst (al dan niet deels) onderdeel wordt van het omgevingsplan.

1.3 De Bij Dit Plan Behorende Stukken

Het Chw bestemmingsplan 'Kampen en IJsselmuiden 2022 (binnenstad en woongebieden)' bestaat uit de volgende stukken:

  • deze toelichting;
  • de planregels;
  • de verbeelding met nummer NL.IMRO.0166.00991274-VB01.

Op de verbeelding staan de bestemmingen van de gronden en opstallen. In de regels geven we aan welke bouw en gebruiksregels er gelden. In de toelichting van het plan vallen de aan het plan ten grondslag liggende onderzoeken en het vigerend beleid te lezen.

De regels zijn juridisch bindend net als de 'digitale' versie van de verbeelding op de landelijke website www.ruimtelijkeplannen.nl. Een niet juridisch bindende versie van de verbeelding (pdf) is te vinden vanaf bijlage 22 in deze toelichting.

1.4 Ligging Van Het Plangebied

Het bestemmingsplan omvat de bebouwde kommen van Kampen en IJsselmuiden, met uitzondering van de grote bedrijventerreinen. De begrenzing is afgestemd op de bestemmingsplannen genoemd in paragraaf 1.5.

afbeelding "i_NL.IMRO.0166.00991274-VB02_0001.jpg"

afb. 1.1: plangebied

1.5 Geldende Ruimtelijke Plannen

Op dit moment zijn in het plangebied circa 100 ruimtelijke plannen van toepassing. Bij inwerkingtreding van dit Chw bestemmingsplan Kampen en IJsselmuiden 2022 (binnenstad en woongebieden) vervalt een groot deel van deze plannen volledig; een andere deel gedeeltelijk.

Het betreft hoofdzakelijk de volgende plannen:

  • Binnenstad;
  • Groene Hart 2013;
  • Woonwijken Kampen;
  • Stationsomgeving Hanzelijn;
  • Het Onderdijks 2013;
  • IJsselmuiden Oost;
  • IJsselmuiden West;
  • IJsselmuiden Dorpsrand.

Naast bovengenoemde bestemmingsplannen nemen we in deze actualisatie de omgevingsvergunningen mee die zijn vergund door middel van art. 2.12 lid 1, sub a onder 3 Wabo (buitenplanse afwijking).

De volledige lijst met plannen staat in Bijlage 1 Geldende ruimtelijke plannen.

1.6 Leeswijzer

De toelichting van dit bestemmingsplan bestaat uit de volgende hoofdstukken:

  • Dit bestemmingsplan is in hoofdzaak een actualisatie. Desondanks wijzigen we enkele dingen. Deze wijzigingen staan weergegeven in hoofdstuk 2.
  • In hoofdstuk 3 geven we een ruimtelijke schets van het plangebied.
  • Hoofdstuk 4 is voor een beschrijving van alle betrokken beleidsaspecten. Denk hierbij bijvoorbeeld aan milieuaspecten, natuur- en landschap, klimaat en veiligheid. Daarmee schetsen we een beeld van de beschermingen, belemmeringen en wetgeving waar we rekening mee hebben gehouden bij het opstellen van dit plan en eventuele nieuwe ontwikkelingen in het plangebied.
  • De juridische-planologische regeling staat in hoofdstuk 5. Hierin geven we aan hoe we de bestaande situatie en het beschreven beleid uit hoofdstuk 4 in juridische regels vertalen. Daarmee is dit hoofdstuk ook de toelichting op de regels.
  • De economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid staan in hoofdstuk 6. Onder dit laatste vallen ook de uitkomsten van inspraak en het zogenaamde vooroverleg met andere overheden en instanties.

Hoofdstuk 2 Nieuw En Gewijzigd Beleid

Alhoewel dit bestemmingsplan voor het overgrote deel een actualisatie is, was er de afgelopen jaren natuurlijk ook sprake van nieuwe wetgeving en of gewijzigd (planologisch) beleid. Het betreft algemeen geldend beleid (bijvoorbeeld over klimaat) maar ook gewijzigde bestemmingen op basis van concrete, plaatsgebonden ontwikkelingen komen aan de orde.

2.1 Nieuw En Gewijzigd Generiek Beleid

In deze paragraaf beschrijven we kort het nieuwe en gewijzigde beleid. Waar nodig verwijzen we naar de hoofdstukken 4 Beleidsaspecten en 5 Juridische regeling.

2.1.1 Ontwerp Omgevingsvisie en Bouwstenen

De omgevingsvisie 1.0 ' Het Kampen van nu', is op 23 maart 2023 door de gemeenteraad vastgesteld. Deze eerste omgevingsvisie van de gemeente Kampen is gebaseerd op het bestaande strategische beleid dat de afgelopen jaren in overleg met de Kamper samenleving is vastgesteld. Deze visie brengt structuur en samenhang in ons beleid voor de fysieke leefomgeving (ruimte, milieu, natuur en landschap, economie, verkeer en vervoer etc.). De uitwerking van dat beleid krijgt op een later moment plaats in het omgevingsplan en in een omgevingsprogramma. Voor nieuwe opgaven passen we de omgevingsvisie aan. Dit gaan we via (thematische of gebiedsgerichte) bouwstenen. De bouwstenen vormen samen de omgevingsvisie. Bij het aanpassen van een bouwsteen kijken we altijd of het nog past bij de andere bouwstenen (integraal werken). Ook bespreken we de aanpassing(en) met alle betrokken partijen (participatief werken). Onlangs vastgestelde bouwstenen zijn: bouwsteen huisvesting arbeidsmigranten, bouwsteen wonen, bouwsteen energie, warmte(transitie)visie gebouwde omgeving, ontwikkelingsstrategie transitie en transformatie binnenstad en de bouwsteen vrijkomende agrarische bebouwing.

2.1.2 Parapluplannen

In dit bestemmingsplan hebben we de eerder vastgestelde thematische parapluplannen verwerkt.

  • Deprogrammeren Woningbouw;
  • Deprogrammeren Woningbouw, fase 2;
  • Parkeren (zie verder § 4.13.2 )
  • Zorg en wonen: woningsplitsing, woningomzetting en kamerbewoning (zie verder § 4.5.5 )

2.1.3 Uitwerkingsverplichtingen en wijzigingsbevoegdheden

In diverse onderliggende bestemmingsplannen stonden uitwerkingsverplichtingen en wijzigingsbevoegdheden. Bij inwerkingtreding van de Omgevingswet vervallen deze mogelijkheden, daarvoor in de plaats komen meer eenvoudige procedures. Vooruitlopend hierop, hebben we in dit bestemmingsplan - waar mogelijk - uitwerkingsverplichtingen en wijzigingsbevoegdheden geschrapt of omgezet in zogenaamde binnenplanse afwijkingsmogelijkheden.

Uitwerkingsverplichtingen die we willen handhaven en waarvoor we een delegatiebesluit vragen:

  • de noordrand van de Hanzewijk (omgeving Dr. H. Bouwmanschool, Reyersdam, Reflexhal);
  • centrumgebied Het Onderdijks (naast Het Stroomdal);
  • entree Het Onderdijks (naast Tuincentrum Palland).

Wijzigingsbevoegdheden zijn vervallen voor:

  • de wijzigingsbevoegdheid naar horeca 3 en 4 binnen de centrumbestemmingen;
  • het toekennen van locaties voor evenementen in de binnenstad.

We laten deze wijzigingsbevoegdheden vervallen omdat dat het in beide gevallen kan gaan om functies met een grote uitstraling op de omgeving waarvoor we een binnenplanse afwijkingsmogelijkheid te licht vinden.

2.1.4 Besluit omgevingsrecht

Om beter aan te sluiten bij het 'Besluit omgevingsrecht' (Bor), hebben we drie wijzigingen in de planmethodiek aangebracht.

  • De erfbebouwingsregeling zoals eerder door de Gemeente Kampen gebruikt, hebben we geschrapt binnen de bestemmingen 'Wonen - 1', 'Wonen - 2' en 'Woongebied' en vervangen door de regeling uit bijlage II van het Bor. Hierover valt meer te lezen in de paragraaf 5.6.4.
  • Omdat we met deze nieuwe erfbebouwingsregeling spreken over voor- en achtererfgebieden, vervalt de noodzaak van een aparte bestemming 'Tuin'. De betreffende gronden hebben we toegevoegd aan de naastgelegen, bijbehorende bestemmingen. Naar aanleiding van een inspraakreactie hebben we ook het begrip 'zijerfgebied' opgenomen. Op die manier zorgen we ervoor dat de al bestaande erfbebouwingsmogelijkheden blijven bestaan.
  • Voor waardevolle delen van een erf (bijvoorbeeld stedenbouwkundig, landschappelijk of cultuurhistorisch) waarvan we vinden dat we deze waarden extra moeten beschermen, is een aanduiding 'specifieke bouwaanduiding uitgesloten - vergunningvrij bouwen' of specifieke bouwaanduiding uitgesloten - bouwwerken' geïntroduceerd. Op gronden die binnen deze aanduidingen liggen kan niet vergunningvrij worden gebouwd.

2.1.5 Regeling beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis

Het werkingsgebied van de regeling is ruimer geworden. Overal waar volgens de bestemming of functieaanduiding 'wonen' is toegestaan, geldt deze regeling. In de praktijk betekent dat de verruiming zit binnen de bestemmingen 'Centrum - 1', 'Gemengd - 1' en 'Gemengd - 2'.

Binnen de bestemming 'Wonen - 2' was het mogelijk om door middel van een omgevingsvergunning de oppervlakte voor beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten te verruimen tot 100m². Deze afwijkingsmogelijkheid is nu toepasbaar in het hele werkingsgebied van de regeling.

Vaste afleverpunten voor bezorgdiensten en horeca bestemmingen waar alleen bezorg en afhaal mogelijk is zijn uitgezonderd van deze regeling en merken we aan als strijdig gebruik.

Bed & breakfast

Op dit moment staan we door middel van een binnenplanse afwijking, in delen van de binnenstad een bed & breakfast toe. Dit hebben we in dit plan verruimd. Een bed & breakfast is nu integraal onderdeel van de 'Regeling beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis'. Daarmee staan we onder andere ondergeschikt nevengebruik t.b.v. bed & breakfast in het hele plangebied onder voorwaarden toe, deze activiteit moet worden uitgeoefend door (een van) de bewoner(s) van de woning en er moet sprake zijn van voldoende parkeergelegenheid. Daarnaast mogen maximaal twee slaapkamers aanwezig zijn.

2.1.6 Overige nieuwe regelingen

Naast een aantal bestaande thematische regelingen (parkeren en woningsplitsing, woningomzetting, woninguitbreiding en kamerbewoning/-verhuur) hebben we twee nieuwe thematische regelingen toegevoegd. Een met betrekking tot het realiseren van nieuwe zorgwoningen. Voor nieuwe zorgwoningen moet men een omgevingsvergunning aanvragen, ook binnen de bestemming "Maatschappelijk." Daarnaast geldt dat wanneer het gebruik ten behoeve van een zorgwoning een half jaar of langer is gestopt, dit gebruik niet opnieuw zonder vergunning mag starten. Meer hierover staat in paragraaf 4.5.5 Wonen en zorg en paragraaf 5.7.2 Zorgwoningen.

De andere nieuwe regeling is de regeling lichthinder. Eerder was dit onderdeel vooral geregeld in milieuwetgeving (Wet milieubeheer en Activiteitenbesluit). Vanaf de inwerkingtreding van de Omgevingswet in 2024 is het omgevingsplan de geëigende plek om dit te regelen. Wij nemen dit punt al op omdat het belangrijk is dat onevenredige lichthinder (van bijv. reclameverlichting en lichtmasten) wordt voorkomen. Meer hierover staat in paragraaf 5.7.4 Lichthinder.

2.1.7 Overige wijzigingen

Op verschillende plekken hebben we regels op ondergeschikte punten aangevuld of gewijzigd ten opzichte van de bestaande regels.

  • Binnen de bestemming 'Agrarisch' zijn een aantal zaken verduidelijkt. Hobbymatige veehouderij in nabijheid van woningen staan we toe maar het buiten hebben van dieren die veel geluidoverlast veroorzaken, zoals bijvoorbeeld het gebruik van de gronden voor hondenopvang en/of hondentraining staan we niet toe.
  • Binnen de bestemming 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf' staan we gelijk aan de geurnormeringen afkomstig uit de Wet geurhinder en veehouderij opslag van agrarische bedrijfsstoffen of kuilvoer in de buurt van nabijgelegen woningen niet toe. Bij opslag van niet afgedekt kuilvoer geldt een geurnorm van 50 meter en binnen de 'bebouwingscontour - geur' geldt voor mest een afstand van 100 meter in de richting de geurgevoelige bebouwing.
  • De bestemming 'Cultuur en ontspanning' is vervallen. Deze bestemming was van toepassing op een beperkt aantal panden, bijvoorbeeld de stadspoorten, de stadsgehoorzaal en het stedelijk museum. Deze panden hebben we aangeduid met de aanduiding 'cultuur en ontspanning' binnen de bestemming Maatschappelijk.
  • In aanvulling op bovenstaand punt, geldt voor het hele plangebied dat we supermarkten met een verkoopvloeroppervlakte van meer dan 200m² alleen nog maar toestaan op plekken die we specifiek hebben aangeduid.
  • Binnen de bestemming 'Centrum - 1', (binnenstad) is de mogelijkheid om een woning op de begane grond te realiseren aangescherpt. Deze afwijkingsmogelijkheid is niet meer te gebruiken in (globaal) het bovenstroomse deel van de Oudestraat. (Grofweg vanaf de plantage tot aan de Bovenkerk)
  • Verder zijn binnen de bestemming 'Centrum - 1' de mogelijkheden voor horeca op de verdiepingen iets verruimd. In het geldende bestemmingsplan is op de verdieping alleen via een afwijkingsprocedure horeca tot en met categorie 2 toegestaan. In dit bestemmingsplan is dit standaard toegestaan. Dit sluit aan bij de praktijk waarin binnen deze bestemming al meerdere restaurants ook op de verdiepingen zijn gevestigd.
  • Binnen de bestemming 'Detailhandel' gold een algemene bovengrens van 150m² per winkelbedrijf. Deze bovengrens is vervallen. Ook staan we ondergeschikte dienstverlening en horeca standaard toe.
  • Planregels voor de diverse volkstuincomplexen hebben we, daar waar mogelijk, gelijk getrokken binnen de bestemming 'Recreatie - Volkstuin'. Wel zijn er nog verschillen in bouwhoogtes en te bebouwen oppervlak omdat deze teveel van elkaar verschilden.
  • Binnen de enkelbestemming 'Sport' staan we standaard 'maatschappelijke nevenactiviteiten' toe. Hiermee kunnen de gebouwen en sportterreinen breder worden gebruikt dan voor Sport alleen.
  • De enkelbestemming 'Verkeer - Garagebox' is vervallen. Anders dan op de bedrijventerreinen, zijn de garageboxen binnen het plangebied in gebruik ten behoeve van de woonfunctie. Regels voor garageboxen staan in de bouwregels A en C voor de binnenstad en de woonbestemmingen.
  • De uit te werken bestemming voor 'Gemengd' had een bepaling die het mogelijk maakte om ook op basis van een ontwerpplan een omgevingsvergunning te verlenen. Deze bepaling had onbedoelde effecten ten aanzien van de rechtszekerheid en is daarom geschrapt.
  • Binnen de bestemming 'Wonen - 2' waren bij recht paardrijbakken en hobbymatige veehouderij toegestaan. Om onnodige geurhinder in de bebouwde kom te voorkomen, is een koppeling gemaakt met de 'bebouwingscontour geur'. Daarbinnen zijn paardrijbakken en hobbymatige veehouderij niet toegestaan.'
  • De diverse dubbelbestemmingen voor archeologische waarden hebben we samengevoegd in één regeling 'Waarde - Archeologie'. Voor gebieden met een verwachtingswaarde (zone 1 en 2) hebben we de grenswaarden aangescherpt omdat de oude grenswaarden in een aantal gevallen te ruim zijn gebleken.
  • In voorgaande bestemmingsplannen werd de dubbelbestemming 'Waarde - Landschap' niet altijd consequent toegepast. Dit hebben we gecorrigeerd waardoor deze dubbelbestemming nu ook ligt op (delen van) de Buitenbroeksweg, de Broederbroeksweg, de Cellesbroeksweg en de Venedijk.
  • We hebben hoofd(pers)rioolleidingen opgenomen binnen de dubbelbestemming 'Leiding'.
  • Op diverse plekken hebben we regels over maatvoeringen gelijkgetrokken. Het betreft hier met name de dakhellingen van hoofdgebouwen, de maximale goot- en bouwhoogtes in de erfbebouwingsregeling en de bouwhoogtes voor de overige bouwwerken, geen gebouw zijnde.
  • De regel voor de minimale breedte van een hoofdgebouw is vervallen. Van deze regel werd al vaak afgeweken en maatschappelijke ontwikkelingen maken deze regel overbodig. Wel is het zo dat bij vervangende nieuwbouw het aantal woningen niet mag toenemen.
  • Met betrekking tot evenementen, waren in de voorgaande bestemmingsplannen waren alleen de locaties voor (middel)grote evenementen aangeduid. Er zijn in dit bestemmingsplan ook gebieden aangeduid voor kleine evenementen en (heel) grote evenementen (Sail Kampen en Kerst in Oud Kampen). Ook is er een integrale regeling voor evenementen opgenomen.
  • Aan de algemene gebruiksregels, regeling voor zorgwoningen (artikel 48.2) en in een aantal enkelbestemmingen is een regel toegevoegd die tot doel heeft om functies die in het zijn verleden zijn toegestaan, wel toe te blijven staan, maar alleen zolang deze functie/activiteit ook ononderbroken aanwezig is. Op die manier ontstaat een uitsterfconstructie. Dit geldt uiteraard uitsluitend voor functies waarvan het niet wenselijk is dat deze tot in de verre toekomst mogelijk blijven. Het overgangsrecht is in die situaties ook niet van toepassing.
  • Via de algemene wijzigingsregels is het in de vigerende bestemmingsplannen mogelijk om aanduidingen 'aan te passen'. Niet duidelijk was of daaronder ook 'toevoegen' werd verstaan. In dit bestemmingsplan wordt dit expliciet benoemd. Binnen een enkelbestemming kan men via de wijzigingsbevoegdheid aanduidingen aan het plan toevoegen. De enkelbestemming blijft daarbij in stand.
  • Tenslotte zijn aan de algemene toetsingscriteria twee criteria toegevoegd, namelijk een criterium in relatie tot klimaatadaptatie en een criterium in verband met evidente privaatrechtelijke belemmeringen.

2.2 Plaatsgebonden Ontwikkelingen En Wijzigingen

2.2.1 Vergunde afwijkingen voor bouwen en gebruik

Voor zover onherroepelijk vergund, hebben we vergunde afwijkingen meegenomen in deze actualisatie. Vanwege de enorme hoeveelheid soms kleine afwijkingen hebben we een generieke regel opgenomen in de artikelen 40.2 (bouwen) en 47.1.3 (gebruik), waarin staat dat legaal aanwezig afwijkingen op dit plan mogen worden gehandhaafd.

2.2.2 Snippergroen

In 2015 is de gemeente Kampen gestart met een opschoonactie om oneigenlijk grondgebruik van gemeentegrond tegen te gaan, vaak in de vorm van tuin bij woningen. Ook hebben particulieren zelf verzocht om naastgelegen openbaar groen aan te kopen. Als gevolg daarvan is er veel snippergroen verkocht. In 2018 is er een speciaal bestemmingsplan vastgesteld om deze stukjes grond ook van een juiste bestemming te voorzien, veelal 'Wonen - 1' en/of 'Tuin'.

Voor 2021 stond een vergelijkbaar bestemmingsplan gepland waarin de gemeente de verkopen vanaf 2018 planologisch zou regelen. Er is voor gekozen om deze percelen mee te nemen in deze actualisatie. Een overzicht van de betrokken percelen staat in Bijlage 3. Voor de economische uitvoerbaarheid geldt dat er geen sprake is van bouwplannen zoals bedoeld in artikel 6.2.1 Bro, zodat er geen kostenverhaal hoeft plaats te vinden. De gronden zijn allemaal al in particulier eigendom overgegaan.

2.2.3 Vischrookerij Van Heerde en Reumer ('de palingrokerij')

Aan het Slagersplein in Brunnepe staan de voormalige vischrokerij 'Van Heerde en Reumer' en de naastgelegen haringinleggerij. Voor deze rokerij, de aangrenzende twee (bedrijfs)woningen en de omliggende gronden geldt op dit moment geen bestemmingsplan. Eerder gold op deze plek nog het Plan in Onderdelen uit 1948 waarin aan deze gronden een bestemming 'Industrieterrein' was toegekend. Dit plan is op 1 juli 2013 van rechtswege vervallen. Met de Omgevingswet in aantocht, is het van belang om voor het hele grondgebied geldende bestemmingen te hebben en 'witte vlekken' in te vullen. Met deze actualisatie vullen we de drie laatste witte vlekken in de gemeente in.

In het verleden zijn meerdere pogingen ondernomen om voor deze locatie tot een nieuwe ontwikkeling en bijbehorend bestemmingsplan te komen. Dit waren moeizame processen en in 2007 en 2012 heeft de Raad van State de betrokken plandelen vernietigd. Het ligt niet in de lijn der verwachting dat er op korte termijn een definitieve oplossing voor de vischrookerij komt.

Om die reden kennen we aan de rokerij en de naastgelegen haringinleggerij een bestemming 'Bedrijf' toe (t/m milieucategorie 2). De aangrenzende woningen krijgen een aanduiding 'bedrijfswoning'. Dit doet het meeste recht aan situatie zoals die gold in het Plan in Onderdelen en aan de huidige stand van zaken ter plekke. Daarnaast ontvangt het pand de monumentenstatus en wordt deze ook als zodanig op kaart aangeduid.

Het Uitbreidingsplan in Onderdelen is opgenomen in Bijlage 2. De relevante passages zijn rood gemarkeerd.

2.2.4 Skaeve Huse

'Skaeve Huse' is een woonconcept uit Denemarken. Het zijn eenvoudig ingerichte zorgwoningen voor één of twee personen, op enige afstand van andere huizen. In Kampen zijn vier Skaeve Huse die worden verhuurd door Delta Wonen. Hier wonen de bewoners in een rustige omgeving, met weinig prikkels van buitenaf. Zij krijgen ambulante begeleiding vanuit verschillende zorgorganisaties. Het doel van deze bijzondere woonvorm en de begeleiding is zelfredzaamheid van bewoners te stimuleren en te behouden. Daarmee proberen we opname of verwaarlozing van de bewoner(s) zo veel mogelijk te voorkomen.

De vier 'Skaeve Huse' aan de Loswalweg staan al jaren op deze locatie. Het gaat hier om het formaliseren van de bestaande situatie. In verband met de ligging van deze woningen dicht tegen het bedrijventerrein doorlopen we gelijk met dit bestemmingsplan voor twee van de vier woningen een zogenaamde hogere waarde-procedure.

2.2.5 Stationsgebouw Kamperlijn en het gebied 'Schans Buitenwacht'

Op de grens van Kampen en IJsselmuiden ligt het stationsplein en het gebied Schans Buitenwacht. Voor dit gebied werken we aan een nieuwe invulling. Omdat de planvorming nog onvoldoende is uitgewerkt en besproken met de omgeving, nemen we een en ander niet mee in dit bestemmingsplan. In deze actualisatie wordt de huidige situatie bestemd.

Voor het stationsgebouw van de Kamperlijn geldt dat we meer functies toestaan. In overleg met NS Stations en in afstemming met de ontwikkelingen in en om de Kamper binnenstad staan we door middel van dit bestemmingsplan maximaal 500 m² aan kantooroppervlak dan wel dienstverlening toe. Het onderzoek naar de parkeerbehoefte is als Bijlage 19 aan deze toelichting toegevoegd.

De functies horeca (een stationsrestauratie) en detailhandel (een Wizzl, later Kiosk) waren al mogelijk conform de oude bestemmingsplannen. Dit blijft gehandhaafd en wordt gemaximaliseerd op respectievelijk 150 m² en 50 m². Tot slot is er een terrasmogelijkheid toegevoegd.

2.2.6 Woningbouw Oosterholt-Noord

Bij de vaststelling van het bestemmingsplan Oosterholt-Noord in 2004 is aan de zuidkant (hoek Veilingweg - Karthuizerlaan) een strook grond gereserveerd voor maatschappelijke doeleinden. De reden hiervoor was dat er op dat moment voor diverse maatschappelijke functies een locatie werd gezocht. De beoogde maatschappelijke functies zijn op andere plekken gerealiseerd. We zijn van plan gebruik te maken van de wijzigingsbevoegdheid naar Wonen, echter op het moment dat dit plan ter inzage gaat is de woonbestemming nog niet voldoende uitgewerkt. Hiervoor brengen we een apart plan in procedure.

2.2.7 Overige particuliere ontwikkelingen

Voor een aantal particuliere initiatieven is een ruimtelijke onderbouwing nodig. Deze zijn als bijlage aan deze toelichting opgenomen.

  • Aan de Hilbert van Dijkstraat 1 staat een bedrijfswoning van de naastgelegen school. Via dit bestemmingsplan geven we deze woning een zelfstandige woonbestemming en wordt de binding met de school verbroken. Het akoestisch onderzoek is opgenomen in Bijlage 16.
  • Aan de oostzijde van de Plasweg, op de grens met het toekomstig woongebied De Bakkerij was nog sprake van een aantal percelen met een glastuinbouwbestemming. Een aantal daarvan krijgen via deze actualisatie een woonbestemming. De ruimtelijke onderbouwing voor 1 daarvan is opgenomen in Bijlage17. Voor een ander perceel zijn voor het afbreken van de kas afspraken gemaakt met projectontwikkelaars in het plangebied van bestemmingsplan de Bakkerij. Voor nog weer een ander perceel waar een kas op stond loopt een aparte procedure voor het afbreken van een kas en bouwen van een woning.
  • Naar aanleiding van het ter inzage leggen van het concept leiden diverse inspraakreacties tot wijziging van de bestemming of het toevoegen van (functie)aanduidingen.

2.2.8 Overige wijzigingen

De belangrijkste overige wijzigingen.

  • In het bestemmingsplan Woonwijken Kampen, Centrumgebied Hanzewijk [1e uitwerking] hebben we oorspronkelijk aan het gehele gebied een bestemming 'Centrum' gegeven. Nu het winkelcentrum en de omliggende woningen in gebruik zijn genomen, hebben we de feitelijke situatie bestemd. De oorspronkelijke geplande 'vierde toren' in de zuidoosthoek van het Hanzeplein is komen te vervallen.
  • Vergelijkbare omzettingen zitten in de nieuwbouwwijken Het Meer, Het Onderdijks en het Stationskwartier. Hier is de globale bestemming 'Woongebied' gewijzigd naar 'Wonen - 1'. Voor zover nog nodig hebben we op de verbeelding aangegeven hoeveel woningen er nog gebouwd kunnen worden.
  • Depanden aan het einde van de Beltweg en de Loswalweg hebben in geldende bestemmingsplannen een bestemming 'Gemengd'. In werkelijkheid overheerst de woonfunctie. We geven de panden daarom een woonfunctie met aanvullend een nevenfunctie 'cultuur en ontspanning'. Specifiek voor Beltweg 25 en 29 voeren we een zogenaamde 'hogere waarde procedure' om te voldoen aan de Wet Geluidhinder. Ook is voor deze adressen een saneringsrapport als bijlage aan deze toelichting toegevoegd.
  • De horeca-, sport- en bedrijfsbestemmingen in het gebied tussen het Stationsplein, de Houtweg, de Sportlaan en de Burgemeester van Engelenweg zijn verwijderd omdat deze functies daar niet meer aanwezig zijn. De feitelijke situatie is bestemd. Er wordt gewerkt aan een nieuwe invulling van het gebied onder de naam 'Schans Buitenwacht'. Deze ontwikkeling wordt in dit plan nog niet meegenomen.
  • Op het bedrijventerrein IJsseldijk zijn in bestemmingsplan Woonwijken Kampen geen bedrijfswoningen opgenomen. Ook in het voorgaande plan Zuid 2008 waren geen bedrijfswoningen opgenomen. De bedrijfswoningen op de nummers 30, 30A, en 48/50 zijn echter wel als zodanig vergund. In dit bestemmingsplan kennen we daarom aan de genoemde adressen een aanduiding 'bedrijfswoning' toe. Dit is conform de situatie in het bestemmingsplan Kampen-Zuid uit 1997.
  • Met name in de binnenstad hebben we op diverse adressen functieaanduidingen verwijderd. Dit is gebeurd op plekken waar die specifieke functies al enige tijd zijn verdwenen. Op deze adressen vallen we terug op de mogelijkheden die het bestemmingsplan standaard biedt.

2.3 Niet Meegenomen

Een aantal actuele ontwikkelingen en sommige onderdelen van geldende bestemmingsplannen kunnen we nog niet meenemen in deze actualisatie.

  • Zowel in Kampen als IJsselmuiden zijn er meerdere ontwikkelingen op het gebied van woningbouw. ('versnellingsopgave woningbouw') Bijvoorbeeld grote locaties zoals deelplan 'De Tuinen' in het Onderdijks, Venedijks en de afronding van de Hanzewijk, maar ook kleinschalige ontwikkelingen zoals de bibliotheeklocatie aan de Kennedylaan en de voormalige manegeterrein aan de Oosterlandenweg. Deze ontwikkelingen hebben een eigen dynamiek en hebben we daarom niet meegenomen in deze actualisatie. Daarvoor worden te zijner tijd separate bestemmingsplanherzieningen gemaakt.
  • Om de integraliteit voor de toekomstige ontwikkelingen op het gebied van retail en horeca te kunnen waarborgen worden de detailhandelsvisie en horecastructuurvisie in 2022 tegelijk ter vaststelling aan de raad aangeboden. Omdat het proces van de detailhandelsvisie is vertraagd, is de horecastructuurvisie al wel ter informatie aan de raad aangeboden. Zodra de detailhandelsvisie is geactualiseerd worden beide documenten gelijktijdig ter besluitvorming aan de raad voorgelegd, dan kan ook de discussie hierover plaatsvinden. Daarna kan verwerking in het bestemmingsplan / omgevingsplan plaatsvinden.
  • Een deel van het bestemmingsplan 'IJsselmuiden Dorpsrand' nemen we niet mee in deze actualisatie. In dat gebied zijn diverse woonlocaties in ontwikkeling. ('De Bakkerij' en 'Het Tussenland')
  • Een aantal bestemmingsplannen nemen wij niet mee omdat deze nog niet onherroepelijk in werking zijn. Het gaat dan om bestemmingsplannen Slenke Es en Sonnenbergkwartier. Voor sommige omgevingsvergunningen geldt dit ook, bijv. Veerweg 38-40 en Plasweg 5)

2.4 Nieuw Ten Opzichte Van Het Ontwerpplan

Om een zo goed en actueel mogelijk plan te kunnen vaststellen, is het plan op de volgende punten nog aangepast na de terinzagelegging van het ontwerp plan.

  • Bij het plan De Bakkerij, is ter hoogte van de sportvelden aan de Grafhorsterweg de plangrens aangepast. Hiermee wordt aangesloten op het laatste verkavelingsplan van het nieuwbouwplan De Bakkerij.
  • In verband met andere, lopende procedures zijn de nieuwbouw aan de zuidrand van Oosterholt-Noord, de locatie Blekerijweg 2-4, de bouw van de sporthal aan de Jan Ligthartstraat en het winkelcentrum in het Stationskwartier uit dit plan geknipt.
  • Ook de planvorming voor Beltweg 25 is nog onvoldoende gereed om mee te worden genomen in dit plan. Daarom is de geldende situatie uit het bestemmingsplan 'Beltweg en omgeving' teruggelegd.
  • Omgekeerd zijn de procedures voor de nieuwbouwwoningen aan het Hanzeplein, de Greenterweg 23-25, de Grafhorsterweg 12A en de Dorpsweg 31-33A en de hoek Slenkstraat-Schoutstraat inmiddels afgerond, waardoor deze aan dit plan zijn toegevoegd. Hetzelfde geldt voor de gymzaal in het Onderdijks en de bestaande winkelplint op het Markeresplein in IJsselmuiden.
  • Door bovenstaande ontwikkelingen is de bestemming 'Woongebied - Uit te werken' komen te vervallen. Deze bestemming komt nu niet meer voor binnen het plangebied.
  • Als vervolg op de bestemmingsplannen 'Deprogrammeren Woningbouw' en 'Deprogrammeren Woningbouw, fase 2', was in het ontwerp van dit bestemmingsplan ingestoken op het deprogrammeren van de woningbouwmogelijkheden aan de Rondeweg en ter plaatse van garagebedrijf Van Winsum. In overleg met betrokken eigenaren is besloten om op beide locaties de bouwmogelijkheid te handhaven en niet te deprogrammeren. Het deprogrammeertraject is daarmee ook ten einde gekomen.
  • De begrippen 'lessenaarsdak' en 'supermarkt met regiofunctie' worden in de regels niet gebruikt en zijn daarom geschrapt.
  • In de bestemming 'Centrum - 1' was onder de afwijkingsregels de mogelijkheid weggevallen om (binnen een aangegeven gebied) een woonfunctie toe te staan op de begane grond. Dit lid is weer toegevoegd. Ook was op de verbeelding de naam van de aanduiding niet juist. Dit is aangepast.
  • In het uitwerkingsplan 'Stationsomgeving Hanzelijn, 1e uitwerking' was horecacategorie 3 toegestaan langs de Meester J.L.M. Niersallee. In het ontwerp van dit bestemmingsplan was die mogelijkheid binnen de bestemming 'Centrum - 2' weggevallen. Ook de maximale oppervlaktes voor horeca, dienstverlening en kantoren ontbraken. Ook dit is hersteld.
  • In 'Bouwregels, categorie A' (41.1.2) waren (anders dan in het voorgaande bestemmingsplan Binnenstad) aangebouwde bijgebouwen begrenst op maximaal 3 meter. Deze regel was toegevoegd vanwege de soms hoge verdiepingen in de binnenstad. De nieuwe regel bleek onnodig strikt en is daarom verruimd naar maximaal 4 meter.
  • In 'Bouwregels, categorie C' (43.1.4) zijn de regels over bouwen in het voorerfgebied verbeterd. Bijgebouwen en carports met een kap waren volgens de regels niet mogelijk terwijl deze - vooral in de wijken uit de jaren '70 en '80 - regelmatig voorkomen. Ook is door middel van lid c duidelijker verwoord hoe de maximum oppervlakte aan erfbebouwing moet worden berekend.
  • Aan artikel 47.2 (Zorgwoningen) zijn een paar verduidelijkingen toegevoegd in relatie tot de bestemming 'Maatschappelijk' en de aanduiding 'maximum aantal zorgwoningen'. De regel uit het ontwerp plan had onnodig streng kunnen worden uitgelegd.
  • Aan de artikelen 49.1 en 49.3 (Regeling woningsplitsing, woningomzetting en woninguitbreiding) is voor woninguitbreiding een bepaling toegevoegd waarmee in sommige gevallen geen afwijkingsprocedure meer hoeft te worden gevoerd voor nieuwe woningen. Dit geldt ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal woningen'. De regeling was in het ontwerp bestemmingsplan onbedoeld te strikt geformuleerd.
  • In het verlengde hiervan is ook aan de bestemmingen 'Wonen - 1', 'Wonen - 2' en de bouwregels A, B, C een binnenplanse afwijkingsmogelijkheid toegevoegd om woningen te kunnen toevoegen.
  • Artikel 50 ('Regeling klimaat') is aangepast naar aanleiding van de op 23 maart 2023 vastgestelde Omgevingsvisie 1.0 waarin beleidsregels voor klimaatadaptatie als deelopgave zijn uitgewerkt en in het 'Programma voor Klimaatadaptatie Riolering en Water Kampen 2023 - 2027' (PKRW) zijn opgenomen.
  • Naar aanleiding van een recente uitspraak van de Raad van State (ECLI:NL:RVS:2023:722) over de parkeerregeling in het bestemmingsplan Slenke Es in IJsselmuiden, is besloten om ook de parkeerregeling in dit bestemmingsplan aan te passen. Voor zover toegestaan in de bestemmingsomschrijvingen en de activiteit is niet omgevingsvergunningplichtig, is het bij het wijzigen van het gebruik niet meer nodig om de parkeerbehoefte te beoordelen. De Raad van State spreekt uit dat dit gewijzigde gebruik namelijk 'bij recht' is toegestaan. Lid 51.1, onderdeel a is hierop gewijzigd en onderdelen b en c zijn geheel komen te vervallen. Lid 51.3, onderdeel b is geheel vervallen. Lid 51.5 is korter omschreven en samengevat, maar is inhoudelijk gelijk gebleven.
  • In het bestemmingsplan Binnenstad was het mogelijk om 44 woningen te realiseren in het gebied Stadskazerne / Buiten Nieuwstraat 85. In het concept ontwerp van dit bestemmingsplan is dat aantal na verwerken van het deprogrammering woningbouwbeleid uit 2016 gewijzigd naar 4 woningen op het adres Buiten Nieuwstraat 85 . Dit was niet correct omdat er voor Boven Nieuwstraat 85 een plan met 15 appartementen in ontwikkeling is. Het maximum aantal woningen is daarom aangepast van 4 naar 15 op het adres Buiten Nieuwstraat 85.
  • Op de adressen IJsselkade 53 en 54 (deels voormalig percelen woninginrichting Helleman) is de aanduiding 'kantoren' toegevoegd. Dit valt binnen de bestemming 'Centrum - 1'. In de ontwikkelstrategie binnenstad (§ 4.6.3.4) valt deze locatie onder het gebied “de vijf pleinen”. Tussen en naar de pleinen toe zijn diverse functies mogelijk. Een kantoorfunctie op de begane grond draagt bij aan de transformatie die we willen en betekent een afname aan m2 winkelvloeroppervlakte. (Voorheen zat hier Helleman woninginrichting). De aanduiding 'kantoren' is alleen toegevoegd aan de IJsselkade-zijde.
  • Op het pand Orkestlaan 148-150 was de aanduiding 'maatschappelijk' weggevallen. Deze aanduiding maakte het mogelijk om op de begane grond van het appartementengebouw ook maatschappelijk voorzieningen te realiseren. De aanduiding is teruggeplaatst en de regel 'Wonen - 1' is aangepast.
  • De bestemming op het perceel Dorpsweg 3 en 5 was in het ontwerp bestemmingsplan (conform het feitelijk gebruik) aangepast naar Kantoor. Dit is teruggedraaid. De bestemming op dit perceel blijft Detailhandel.
  • Op het perceel Dorpsweg 26 is het bouwvlak en de bouwhoogte aangepast ten behoeve van de herbouw van de woning.
  • Op een aantal plekken in het Stationskwartier, het Onderdijks en Het Meer is de globale bestemming 'Woongebied' omgezet in de bestemming 'Wonen - 1'. Dit is gebruikelijk na realisatie van een nieuw gebied.
  • Op een aantal adressen ontbraken de hoogte-aanduidingen. Deze zijn toegevoegd.
  • Diverse bijlagen zijn geactualiseerd, zowel bij de toelichting als bij de regels.
  • Door het toevoegen en verwijderen van regels is de nummering op een aantal plekken aangepast. Dit is van belang omdat in sommige inspraakreacties en zienswijzen artikelnummers worden genoemd.
  • Diverse taalkundige correcties en verduidelijkingen.

Ook zijn er naar aanleiding van de ingediende zienswijzen nog aanpassingen gedaan aan het plan. Voor de volledige beantwoording wordt verwezen naar paragraaf 6.1.3 en Bijlage 21 van deze toelichting. Beknopt gaat het om de volgende punten:

  • Naar aanleiding van een van de zienswijzen is het begrip achtererfgebied verduidelijkt. Het betrof situaties waarbij er verwarring zou kunnen ontstaan welk bouwwerk maatgevend is voor het bepalen van het achtererfgebied.
  • Aan artikel 33.5 is toegevoegd dat het opslag betreft ten behoeve van álle betrokken leidingen, niet alleen de gastransportleiding. Ook is de naam van de wet WION gewijzigd in WIBON. In de toelichting is de benamingen van de leidingen aangepast. Tenslotte zijn de verbodsbepalingen van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden aangevuld.
  • Aan bijlage 2 van de planregels (de lijst met aanvullende activiteiten) is de zinsnede toegevoegd 'zoals die van toepassing was op het moment van vaststelling van dit bestemmingsplan'. Hiermee is de bedoeling van de tekst duidelijker gemaakt.

Hoofdstuk 3 Beschrijving Van Het Plangebied

3.1 Inleiding

Voor een goed begrip van de ruimtelijke opbouw van Kampen en IJsselmuiden, beschrijven we een aantal onderdelen die daartoe hebben bijgedragen met drie gezichtspunten in gedachten. In de eerste plaats vanuit de ligging in het landschap: de invloeden die het water en het landschap op de vorming van de stad hebben gehad. In de tweede plaats een gezichtspunt van een aantal structuren die de dragers voor de stad en het dorp zijn. Tenslotte een globale beschrijving van de groei van het stedelijke gebied van Kampen en IJsselmuiden, vanuit de historische kern uit circa 1900 tot aan vandaag.

3.2 De Ligging In Het Landschap

Kampen ligt in de IJsseldelta: een gebied met eilanden tussen oude en nieuwe takken van de IJssel die uitmonden in het IJsselmeer, de voormalige Zuiderzee. De gemeente ligt aan de onderkant van de overgangszone van hoog en zandig Nederland (Veluwe) naar laag en kleiig of venig Nederland. Enkele zandige dekzandwallen lopen vanuit de Veluwe het laaggelegen veengebied van de polder Kamperveen in. Ten zuidoosten van Kampen ligt de stad Zwolle, aan de oostzijde grenst Kampen aan Zwartewaterland. De Noordoostpolder en Flevoland liggen aan de noord- en westzijde van de gemeente gescheiden van elkaar door het Drontermeer, Vossemeer en Zwartemeer.

De IJssel dicteerde de ruimtelijke structuur van de stad en het omringende landschap. Het langgerekte historische centrum laat mooi de groeirichting van de oude stad langs de rivier zien. Het landschap heeft een sterke relatie met het water. Zowel de IJssel als de voormalige Zuiderzee hebben lange tijd grote invloed op het gebied uitgeoefend. De dynamiek van de IJssel is stap voor stap aan banden gelegd met stevige dijken. De Zuiderzee is veranderd in het IJsselmeer. De vele dijken ten westen van de IJssel verraden nog altijd de verschillende inpolderingsrondes. De vroegere dynamiek van het water is niet meer: een momentopname ligt vastgelegd als de basis voor het huidige landschap. De oude rivierarmen als het Ganzendiep, het Noorddiep en De Goot zijn hier voorbeelden van. De aanwezigheid van verschillende, cultuurhistorisch waardevolle landschappen van de IJsseldelta hebben een grote kwaliteit. Omdat deze belangrijke cultuurhistorische en landschappelijke elementen bij de stads- en dorpsuitbreidingen van Kampen en IJsselmuiden behouden zijn gebleven is de relatie tussen stad en buitengebied hecht. (Hier gaan we in paragraaf 3.3.3 verder op in.)

3.3 Structuurdragers

3.3.1 Stedelijke structuur

De stad en het dorp hebben zich gevoegd in het landschap. De landschappelijke onderlegger en de ontstaansgeschiedenis kunt u op verschillende plaatsen nog herkennen in de stedelijke structuur. Hieruit kunt u ook het verschil in karakter tussen Kampen en IJsselmuiden afleiden.

Kampen

Kampen is een compacte vestingstad op het uiteinde van de oeverwal langs de IJssel, omsloten door een lager en daardoor in het verleden onveilig landschap. Pas in de twintigste eeuw nam de kans op overstromingen sterk af en vervolgens, vooral na de aanleg van de Afsluitdijk, is Kampen zich grootschalig, rondom het centrum als middelpunt gaan uitbreiden buiten de vesting. De nieuwbouwwijken zijn planmatig opgezet en georiënteerd op het oude centrum. De oude routes die vanuit de historische stad in het omliggende buitengebied uitwaaierden, zijn nog steeds herkenbaar en vormen een duidelijke radiaalstructuur met de binnenstad als spilpunt. Deze vormen te voet en op de fiets de snelste verbindingen tussen stad, buitenwijken en landschap. Ook vanuit het buitengebied is de oude stad, met de drie (kerk)torens als belangrijkste landmarks van de gemeente, nog zichtbaar het brandpunt. De stadsrand is vrij hard en wordt gevormd door de N50.

Brunnepe

De ruimtelijke hoofdstructuur van Brunnepe komt in feite voort uit de ligging van het oorspronkelijke dorp Brunnepe ten opzichte van de stad Kampen. Het was geen dorp aan de rivier, maar daar wel mee verbonden door de smalle en lange Brunneper Haven en met Kampen verbonden door middel van twee binnenlands gelegen dijken. De ruimtelijke ontwikkeling tussen de dorpskern en Kampen vond in eerste instantie langs de lijnen Pannekoekendijk en Noordweg plaats.

Brunnepe ontwikkelde zich vanaf het eind van de 19e eeuw tussen twee polen in: de Nieuwe Buitenhaven/Berkfabrieken/Het Plein in het oosten en het oude dorp in het westen. Daartussen groeiden de gebieden tussen de twee dijken dicht met woonbebouwing. Brunnepe telden tot in de naoorlogse jaren een zeer grote dichtheid aan functies en kan als een 'voorstad' worden beschouwd, zij het één met een Januskop: de omgeving van de Nieuwe Buitenhaven was modern-industrieel, het oude Dorp nog lange tijd agrarisch. Daar tussenin woonden arbeiders en kleine zelfstandigen.

In Brunnepe heeft zich sinds het begin van de 20e eeuw vooral een opeenvolging van verschillende fasen van volkswoningbouw ontwikkeld, voor en na de invoering van de Woningwet in 1901, tot in 1950. Elke fase heeft een eigen gezicht, eigen stedenbouwkundige en architectonische uitgangspunten en uitwerking. Twee gegevens hebben een grote rol gespeeld in de ruimtelijke en historische identiteit van Brunnepe: de komst van de Schokkers met hun vissersbestaan, en de vestiging van de Berkfabriek. Beide identiteiten leven nog altijd voort in het collectieve geheugen van Kampen en Brunnepe. De vestiging van de Berkfabrieken, de Nieuwe Buitenhaven en de bloeiende visserij en sigarenindustrie gaven een impuls aan de verdere ontwikkeling van Brunnepe, langs de rivier en in de gebieden tussen de oude verbindingslijnen.

In stedenbouwkundig opzicht vormen met name de lijnen Noordweg en Pannekoekendijk een belangrijke drager voor Brunnepe. Deze lijnen verbinden ook de twee belangrijke onderdelen van Brunnepe: Het oude dorp Brunnepe en de Nieuwe Buitenhaven.

IJsselmuiden

IJsselmuiden is een dorp dat in de luwte van Kampen ligt, dat het gebied minder last gehad van overstromingen, kunt u zien in het landschap, dat beduidend minder 'littekens' heeft dan het gebied ten westen van Kampen. Het dorp IJsselmuiden heeft zich minder compact ontwikkeld. Verschillende agrarische linten zijn uitgewaaierd in het omliggende landschap en later aaneengegroeid. Hoewel in de laatste eeuw tussen die 'organisch gegroeide' linten ook meer planmatig is uitgebreid, zijn de oude agrarische linten nog herkenbaar. IJsselmuiden is daardoor meer verweven met het landschap en kleinschaliger en daarom dorps van karakter.

3.3.2 Landschappelijke en cultuurhistorische dragers

Net als bij andere steden en dorpen kunt u de geschiedenis en ontwikkeling aflezen uit het historische patroon van wegen, watergangen, beplantingselementen, oude bebouwing en andere elementen. In het verleden zijn helaas veel elementen verdwenen maar er zijn ook veel elementen behouden. Waar deze elementen nog aanwezig en zichtbaar zijn, dragen deze bij aan de specifieke identiteit van een bepaald gebiedsdeel of een groter gebied. Het bewaren van landschappelijke en cultuurhistorische elementen vinden we van groot belang omdat daarmee de ontwikkelingsgeschiedenis van stad en dorp zichtbaar blijft.

------------------------------------------------------------------------------

Dat is wel het allerergste: de weigering om herkenningstekens aan te brengen,

het loslaten van de levenslijn van een stad of dorp (Komrij)

------------------------------------------------------------------------------

afbeelding "i_NL.IMRO.0166.00991274-VB02_0002.jpg"

afb 3.1: uitsneden van de historische kaarten van Kampen (1830) en IJsselmuiden (1880)

De stad Kampen kent een rijk historisch verleden als één van de noordelijke Hanzesteden, omgeven door een gordel van verdedigingswerken die in de 19e eeuw omgevormd zijn naar een aaneengesloten parkgordel. De stad was nauw verbonden met het zuidwestelijk gelegen agrarisch gebied via de zogenaamde 'broekswegen' die voerden naar de gemeenschappelijke weiden (zie afbeelding 3.2). Een uitgebreid stelsel van rivier- en zeedijken beschermde het grondgebied van Kampen - inclusief het noordelijker gelegen oude vissersdorpje Brunnepe - tegen het water van de IJssel en de voormalige Zuiderzee. De topografische kaart uit 1830 geeft een beeld van de toenmalige ruimtelijke opbouw.

Sindsdien hebben grote ruimtelijke veranderingen plaatsgevonden. De drooglegging van de Zuiderzee en grootschalige stedelijke ontwikkelingen hebben het gebied een ander aanzien gegeven. Desondanks zijn diverse cultuurhistorisch-landschappelijke kenmerken nog steeds voelbaar en zichtbaar aanwezig. Belangrijke voorbeelden hiervan zijn de aanwezigheid van een groot deel van de vroegere groene gordel in de vorm van het Plantsoen (Rijksmonument) met beide havens, de grotendeels ononderbroken ring van dijken en (delen van) de vroegere broekswegen in het stedelijk gebied. Ook historische watergangen als de Riete, de Cellebroederswetering (Binnen Reeve), de Middenwetering en de oude bij Onderdijks of het oude wegenpatroon van Brunnepe zijn herkenbaar aanwezig.

afbeelding "i_NL.IMRO.0166.00991274-VB02_0003.jpg"

afb. 3.2: bron: “Broekswegen en Wandelwegje - functie, loop, wat is er nog over?”, Esther Veneberg,1992

IJsselmuiden is een van oorsprong agrarisch dorp waarbij de eerste bebouwing zich op een door de rivier gevormd patroon van zandruggen ontwikkelde met aangrenzend akkers en weidegronden op de lagere gronden. De ligging nabij Kampen heeft er al vroegtijdig toe geleid dat het agrarische vermengd werd met het stedelijke: de Buitenwacht als onderdeel van de vestingwerken rondom Kampen, de verspreide ligging van diverse buitens en landgoederen op de zandruggen, de spoorlijn met station en de Trekvaart. De topografische kaart uit 1880 brengt de belangrijkste ruimtelijke kenmerken van weleer in beeld.

In latere perioden zijn de agrarische gebieden goeddeels bebouwd, de buitens verkaveld en bebouwd en heeft verdere stedelijke uitbreiding plaatsgevonden. Op veel plaatsen in het dorp is de oorspronkelijke historisch-landschappelijke karakteristiek nog herkenbaar. Zo is het oude wegenpatroon op de zandruggen bewaard gebleven, de oude verbindingsweg tussen Bolwerk Buitenwacht en Dorpsweg (Nieuweweg, thans Burgemeester van Engelenweg) behouden, zijn historische waterstructuren als de Trekvaart en de Beek (oude IJsselarm) duidelijk herkenbaar en zijn plaatselijk relicten van cultuurhistorische beplantingen opgenomen in de bebouwing (o.a. de eikenbomen aan de Burgemeester Van Engelenweg welke de oostelijke begrenzing markeerden van het oefenterrein van de cavalerie). Verder is de ligging van sommige buitens terug te vinden aan de hand van een resterend parkdeel of oude bomen al dan niet in combinatie met het huis. Tenslotte is de behouden openheid van de bleekvelden noordelijk van de Blekerijweg van bijzondere betekenis. Net als restanten van oude bleekvelden in het dorp zelf.

afbeelding "i_NL.IMRO.0166.00991274-VB02_0004.png"

afb. 3.3

Het gehele plangebied ten oosten/noorden van de IJssel en de historische binnenstad van Kampen ligt binnen de begrenzing van het Nationaal landschap IJsseldelta.

3.3.3 Groenstructuur

Het landschap voegt zich in de stad. Zowel Kampen als IJsselmuiden hebben een uitgesproken groene uitstraling. Kenmerkend voor Kampen is het royale groene raamwerk, dat planmatig is ontstaan en dat de verschillende buurten aan elkaar knoopt. Ook de vele sportvelden maken deel uit van de uitgebreide groenstructuur van Kampen. Door het vele groen in de stad heeft Kampen zijn kleinschalige karakter weten te behouden en is het omringende landschap altijd dichtbij.

In IJsselmuiden is de sfeer informeler en landelijker dan in Kampen. Op verschillende plaatsen tussen de dorpse linten liggen groene vingers die vanuit het buitengebied diep in het dorp doordringen. Dit draagt bij aan de dorpse uitstraling.

Meer informatie over de groenstructuur staat in hoofdstuk 4.1.

3.3.4 Infrastructuur

Kampen ligt aan de N50, een rijksweg tussen de A28 en de A6. De N50 heeft twee afslagen bij Kampen, waardoor de stad goed bereikbaar is over de weg. Via de zuidelijke afslag en de Mr. J.L.M. Niersallee is ook IJsselmuiden ontsloten. De N307 verbindt Kampen met Dronten in Oostelijk Flevoland.

De bereikbaarheid van Kampen met openbaar vervoer verloopt via bus, of via de treinverbinding tussen Zwolle en Kampen. Met de Hanzelijn tussen Lelystad en Zwolle en het nieuwe Hanzestation Kampen-Zuid is deze bereikbaarheid aanzienlijk verbeterd.

We noemen drie belangrijke infrastructuren die voor Kampen enorme potenties met zich meebrengen:

  • De bypass, een overloop aan de zuidzijde van de stad Kampen, tussen IJssel en Drontermeer, die er voor zorgt dat Kampen in de toekomst de waterafvoer van de IJssel kan blijven verwerken, zonder natte voeten te krijgen.
  • De Hanzelijn en het nieuwe station Kampen-Zuid, een snelle railverbinding tussen Lelystad en Zwolle die Kampen een directe treinverbinding geeft met de Randstad.
  • De verbreding van de N50.

In de laatste decennia heeft vooral de inpoldering van de Flevopolders en de opkomst van Zwolle grote invloed gehad op de positie van Kampen. In de 20ste eeuw is Kampen geleidelijk uitgegroeid tot de huidige omvang en in 2001 zijn de gemeenten Kampen en IJsselmuiden samengegaan. De oude binnenstad werd daarmee ook geografisch het hart van de nieuwe gemeente.

Meer informatie over de verkeersstructuur staat in hoofdstuk 4.13.

3.4 Ontwikkeling Van Het Stedelijk Gebied

3.4.1 Aanzet tot groei

Tot omstreeks het begin van de twintigste eeuw verandert er weinig in de stedenbouwkundige nederzetting van Kampen en IJsselmuiden. De opkomst van de tabaksindustrie, de groei van Berk-emaillepannenfabriek en later de vestiging van Schokbeton, voor Kamper begrippen grote industrieel bedrijven, zorgden voor veel werkgelegenheid. Ook had Kampen de functie als garnizoensstad met drie kazernes, de functie als uitvalbasis van de Zuiderzeewerken voor het opbouwen van de pas drooggevallen IJsselmeerpolders en de aanwezigheid van diverse universiteiten die er toe hebben bijgedragen dat Kampen in zo'n 100 jaar tijd meer dan viervoudig in grondgebruik is uitgedijd.

De eerste planmatig aangelegde woonbuurten zijn ontstaan vanuit de bestaande structuren van wegen en dijken (Brunnepe en Oud Zuid). De groei gaat in snel tempo sinds de lancering van het “Plan in Hoofdzaak 1946/47” om een 'dubbelstad' te ontwikkelen. De aanleg van de Europa-allee als tweebaansweg is daar een eerste aanzet toe, terwijl de Kennedylaan en de Flevoweg moesten zorgen voor een goede ontsluiting van de stadskern. Samen met de historische Broekswegen vormen zij de basis van de ruimtelijke inrichting van de stad. De woonbuurten van Kampen liggen als woonlobben rondom de historische stad, waarbij de structuurdragers fungeren voor een herkenbare duidelijke scheiding.

De groei van IJsselmuiden verliep anders. Eerst vond verdichting plaats van de linten, daarna stapsgewijs woningbouw tussen de bestaande structuur van Burgemeester van Engelenweg/Plasweg en Grafhorsterdijk alvorens men de sprong waagde het oostelijk gelegen landelijk gebied voor woningbouw te ontwikkelen. De opkomst van glastuinbouw in het ten oosten van IJsselmuiden gelegen polder Koekoek, een overloopterrein voor glastuinbouw uit de Randstad, zorgde voor economische groei en daarmee gepaard gaande vraag naar woningbouw.

In mindere mate dan in Kampen hebben de aanleg van de ontsluitingswegen Veilingweg en Oosterlandenweg aanzet gegeven voor de ruimtelijke indeling van het dorp. Deze wegen dienen om drukte van autoverkeer in de woonkern van IJsselmuiden tegen te gaan. De woonbuurten van IJsselmuiden zijn chronologisch gegroeid, waarbij relicten fungeren als ruimtelijke binding.

3.4.2 Stedenbouwkundige ontwikkeling

Op grond van de ruimtelijke karakteristiek van de bebouwde woonomgeving van Kampen en van IJsselmuiden kunnen we een indeling maken naar ruimtelijk en functioneel samenhangende gebieden. Het gaat met name om de planmatig aangelegde uitbreidingswijken vanaf omstreeks 1900 tot heden. De omstandigheden van de tijd waarin zij zijn gebouwd zijn van invloed op de stedenbouwkundige planopzet. U kunt hierbij denken aan aspecten zoals maatschappelijke standpunten, sociale opvattingen en bouwmogelijkheden. In hoofdopzet kan de volgende indeling worden gemaakt, waarbij elke periode ook weer een eigen ontwikkeling doormaakt.

1. Vroege periode vanaf 1905

Grote aantallen woningen die speciaal gebouwd zijn voor de huisvesting van voornamelijk de eigen werknemers van de fabriek (bijvoorbeeld Berkwoningen, 1910) of gebouwd zijn door bouwverenigingen zonder winstoogmerk (o.a. Begijnekwartier 1914-1916). Ook kleine seriële woningclusters, zoals Slagersweg (1890) in Kampen en de woningen aan de Burgemeester Meijerweg (1925) in IJsselmuiden, zijn typische voorbeelden van woningen uit de vroege periode.

2. Vooroorlogse periode, circa 1925-1940

Als ruimere variant van de fabrieksbuurten ontstaan vanaf circa 1925 woonbuurten met meer licht en ruimte (Oranjewijk 1926-1929) en weer later met meer groen (Oud-Zuid 1934-1939). Ook zien we vroege vormen van Amsterdamse School architectuur terug. De buurten kunt u herkennen aan smalle, meestal rechte straten, intieme pleintjes midden in de woonbebouwing, soberheid tegenover rijkdom aan architectuur afhankelijk van de arbeidersklasse.

3. Naoorlogse periode

Door de woningnood vlak na de Tweede Wereldoorlog ligt de nadruk op kwantiteit in plaats van kwaliteit. In de wederopbouwperiode zijn de buurten Hanzewijk (1949, later weer afgebroken), De Greente (1958) en eerste fase Flevowijk (vanaf 1959) gebouwd. De buurten kenmerken zich door terugkerende stedenbouwkundige patronen (zogenaamde stempelbouw) en in verhouding veel midden- en hoogbouw. In IJsselmuiden zijn in deze periode de eerste woningbouwplannen achter het hoge deel van de Dorpsweg gebouwd, hoofdzakelijk in dorpse sferen en korte woningblokken. Veelal geschakelde, uniforme woonblokken in een stroken- of blokverkaveling.

4. Periode na de 'wederopbouwtijd', omstreeks 1965-1973

Het bebouwingspatroon bestaat uit 'eilanden' met gelijksoortige bebouwing: villa's,twee-onder-één-kapwoningen, rijen woningen, eerst nog strak later variabel in de rooilijn. De buurten zijn ruim opgezet in een groene setting en waterpartijen. Elementen uit het bestaande landschap worden niet gespaard of ingepast.

In Kampen zijn de buurten Bovenbroek (1964-1977) en Cellesbroek (1970-1973) in deze periode ontwikkeld. In IJsselmuiden kwam in fasen de nieuwbouwbuurt Zandbergen tot stand. Het woonerf-concept komt op, waarbij de auto of in zijn geheel uit de buurt wordt geweerd of stapvoets wordt toegelaten.

5. Laatste kwart 20-eeuw, omstreeks 1973 tot 1990

In korte tijd komen nieuwbouwbuurten met grote woningaantallen tot stand. In Kampen Cellesbroek-Middenwetering en Hagenbroek totaal ruim 4000 woningen en in IJsselmuiden zo'n 1400 woningen (Groenendael en Losse Landen). Het stedenbouwkundig patroon verandert van kleinschaligheid (bloemkoolwijken: woonhofjes, verspringende rooilijnen) tot ontwerpen met grote gebaren (monumentale assen, zichtlijnen, spiegelingen). Oude relicten uit het bestaande landschap worden in het stedenbouwkundig plan ingepast.

6. Periode rond het millennium

De buurten die in deze periode zijn gebouwd zijn De Maten (1995-2005) in Kampen en Zeegraven (1993-1998) en Oosterholt-noord (2005-2008) in IJsselmuiden.

Er komen veel grondgebonden woningen tot stand in een hoge dichtheid. Ook experimenten in architectuur zoals toepassing expressieve vormen en toepassen van afwijkende materialen,

7. Hedendaagse woningbouwbuurten, omstreeks 2005 tot heden

Er is veel aandacht aan de lokale 'kleur' en aansluiting bij de eigenheid van de plek. De verkaveling, de woonbebouwing en de openbare ruimte zijn geen losse elementen maar vormen samenhang in het stedenbouwkundig ontwerp. Er wordt gewerkt met beeldkwaliteitsplannen.

De woonbuurten waar momenteel gebouwd wordt zijn in Kampen Het Onderdijks (vanaf 2003) en het Stationskwartier (2012). In IJsselmuiden betreft het de woonbuurt Het Meer (2015). Er vindt een teruggrijpen plaats naar de jaren dertig architectuur of men kiest juist voor modern.

Hoofdstuk 4 Beleidsaspecten

4.1 Ruimtelijke Aspecten

We geven een beknopte overzicht van de ontwikkeling in de stedenbouw vanaf 1900 tot heden. Elke buurt heeft een korte kenschets aangevuld met kenmerken uit de periode van ontstaan. In een kaartoverzicht zijn de betreffende buurten ingetekend die in dezelfde periode zijn gebouwd. Daarnaast een beschrijving van de heersende opvatting uit de tijdsperiode van ontstaan. Een uitgebreidere beschrijving van de woonbuurten staat in paragraaf 5. Daarin gaat het om de stedenbouwkundige opzet en structuur, de architectuur van de bebouwing en de inrichting van de buurt in relatie tot de openbare ruimte. Voor een deel staat het eigen karakter van de buurten beschreven in de Welstandsnota 2017. De beeldkwaliteitsplannen zijn het beoordelingskader voor zover het gaat om nieuwbouwplannen.

4.1.1 Geldend beleid

Met betrekking tot de ruimtelijke aspecten (waaronder met name stedenbouwkundige aspecten en welstand) zijn diverse beleidsstukken van kracht: de Welstandsnota, beeldkwaliteitsplannen, gebiedsvisies en de structuurvisie. Deze staan hieronder toegelicht.

4.1.2 Ontwikkelingen in de stedenbouw

De opvatting over ruimtelijke inrichting is constant aan verandering onderhevig. Maatschappelijke standpunten, financiële mogelijkheden, werkwijze van bouwen, utopische denkbeelden, enzovoort hebben op de één of andere manier invloed op de inrichting van de ruimtelijke plannen. Om de identiteit van een buurt te kunnen begrijpen is het nuttig te weten welke opvattingen er heersten ten tijde van de ontwikkeling. Tussen de woonbuurten van Kampen en IJsselmuiden die in dezelfde bouwperiode tot stand zijn gekomen is weinig of geen verschil. We zien dezelfde kenmerken, dezelfde bouwstijlen en dezelfde inrichtingsplannen.

4.2 Landelijk En Provinciale Beleid

4.2.1 N.O.V.I.

De Nationale Omgevingsvisie kortweg NOVI, loopt vooruit op de inwerkingtreding van de Omgevingswet en vervangt op rijksniveau de structuurvisie Infrastructuur en ruimte. Uitgangspunt in de nieuwe aanpak is dat ingrepen in de leefomgeving niet los van elkaar plaatsvinden, maar in samenhang. Zo kunnen we voor gebieden betere, meer geïntegreerde keuzes maken. Aan de hand van een toekomstperspectief op 2050 brengt de NOVI de lange termijn visie van het Rijk in beeld.

4.2.2 Voorbereidingsbesluit hyperscale datacenters

In het laatste regeerakkoord staat dat het kabinet regie gaat nemen over de vestiging van hyperscale datacenters. Er komen strengere regels voor de bouw van hyperscale datacenters en de toelatingscriteria voor de vergunningverlener worden strenger. In aanloop naar het opstellen van strengere regels heeft het kabinet op 16 februari 2022 een voorbereidingsbesluit genomen. De duur van dit besluit was negen maanden. Daarmee wil het kabinet voorkomen dat, voordat de criteria zijn vastgelegd, nieuwe hyperscale datacenters zich op ongewenste plekken in Nederland vestigen. De aanhoudingsplicht die uitgaat van genoemd voorbereidingsbesluit van 16 februari 2022 is vervallen op 16 november 2022. Daarom is opnieuw een voorbereidingsbesluit genomen om de voorbescherming te regelen totdat dat de instructieregel in werking is. Met dit tweede voorbereidingsbesluit is vanaf de datum van 16 november 2022 voor een periode van negen maanden opnieuw een aanhoudingsplicht in het leven geroepen.

4.2.3 Barro

Voor de doorwerking van de Rijksbelangen in plannen van andere overheden, is het Barro gemaakt. Dit Besluit Algemene Regels Ruimtelijke Ordening (Barro) bevat alle ruimtelijke Rijksbelangen die juridisch doorwerken op het niveau van bestemmingsplannen. Het Barro is op 20 december 2011 in werking getreden. Het Barro stelt niet alleen regels omtrent de 13 aangewezen nationale belangen zoals genoemd in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte, maar stelt ook regels die we in bestemmingsplannen moeten opnemen.

Conclusie: aangezien voorliggend bestemmingsplan een conserverend plan is waarin we niet of nauwelijks in nieuwe ontwikkelingen voorzien, gaan we verder niet in op Europees, Rijksbeleid en Provinciaal beleid.

4.2.4 Provinciaal beleid

Op 12 april 2017 hebben Provinciale Staten van Overijssel de nieuwe Omgevingsvisie Overijssel 2017 'Beken Kleur' en bijbehorende Omgevingsverordening Overijssel 2017 vastgesteld. Op 1 mei 2017 zijn de nieuwe Omgevingsvisie en Omgevingsverordening in werking getreden. Op 15 december 2021 hebben Provinciale Staten de Actualisatie Omgevingsvisie Overijssel 2021 en Tussentijdse Actualisatie Omgevingsverordening Overijssel 2021 vastgesteld, die gelden vanaf 1 februari 2022.

4.3 Groen En Openbare Ruimte

De openbare ruimte wordt door iedereen gebruikt en beleefd en is daarom zeer belangrijk. Een goede inrichting die het belang van een goede openbare ruimte zoveel mogelijk behartigd vinden we essentieel. Groen maakt daar een belangrijk onderdeel van uit. In de volgende paragrafen kunt u lezen hoe de groenstructuur is opgebouwd, welke functies het groen heeft en wat onze ambities zijn. Daarnaast verwijzen we naar de groenstructuurvisie die naast het belang van groen en de onderlinge verbanden ook concrete plannen per buurt bevatten.

4.3.1 Groenstructuurvisie "Groen is Goud"

In 2012 is de Groenstructuurvisie 'Groen is Goud!' vastgesteld. Deze visie brengt de groene kwaliteiten en de structuren in beeld. Het legt de ambities vast en formuleert het groenbeleid. Ook de uitwerking op buurtniveau is onderdeel van deze visie. Per buurt is een kaart gemaakt met daarop te zien wat de ambities en plannen zijn.

Gemeente Kampen biedt bewoners en bezoekers een aantrekkelijke ruimtelijke verscheidenheid die varieert van een historische binnenstad, eigentijds vormgegeven woonwijken tot kleinschalige landelijke kernen. Het geheel ligt in het fraaie landschap van de IJsseldelta, waarbij het water een belangrijke samenbindende factor vormt. Dit geldt evenzeer voor het vele groen dat de gemeente rijk is: het geheel aan parken, bomenrijen, bosjes, plantsoenen en gazons is onmisbaar voor de ruimtelijke samenhang en eigen identiteit van de gemeente.

De Structuurvisie (2009) benoemt dan ook niet voor niets als één van de belangrijkste kwaliteiten van de gemeente het 'groene raamwerk' van Kampen, het landschappelijke karakter van IJsselmuiden en de nabijheid van het landschap . Zoals het Landschapsontwikkelingsplan (LOP, 2010) nader ingaat op de landschappelijke kwaliteiten van het buitengebied, zo beoogt de Groenstructuurvisie de groene kwaliteiten binnen de bebouwde kom concreet in beeld te brengen: vastleggen van de ambities, formuleren van het groenbeleid en aanwijzen van de belangrijke groenstructuren.

Doelen groenbeleid

De hoofddoelstelling van ons groenbeleid is: “het in stand houden, verbeteren en nieuw ontwikkelen van groenvoorzieningen die bijdragen aan een veelzijdige, gevarieerde, gezonde en prettige leefomgeving voor mens, dier en plant”.

De Groenstructuurvisie vertaalt dit naar de volgende doelen:

  • Geven van een lange termijn visie op het openbaar groen.
  • Vastleggen van bestaande en nieuw te ontwikkelen waardevolle groenstructuren.
  • Richting geven aan het beheer en onderhoud.

afbeelding "i_NL.IMRO.0166.00991274-VB02_0012.jpg"

afb. 4.8: groenstructuur op hoofdlijnen (Groenstructuurvisie 2012)

  • lichtgroen groenstructuur op gemeentelijk niveau
  • donkergroen boomstructuur op gemeentelijk niveau
  • lichtbruin groenstructuur op wijkniveau
  • donkerbruin boomstructuur op wijkniveau
  • groene pijlen te realiseren groene verbindingen.
  • Stippellijnen losse structuren op wijk/gemeentelijk niveau.

Belang van groen

Gericht sturen op basis van een goed doordacht groenbeleid is belangrijk. De aanwezigheid van groen en bomen in de bebouwde omgeving is immers van groot belang. Groen vervult functies voor mens, economie en natuur. Zo draagt groen bij aan de leefbaarheid van de woon- en werkomgeving en is belangrijk voor de gezondheid van mensen. Groen geeft een meerwaarde aan onroerend goed en draagt bij aan een aantrekkelijk vestigingsklimaat voor bedrijven. Ook zorgt groen voor verhoging van de biodiversiteit en maakt natuurbeleving in de directe woonomgeving mogelijk.

Kwaliteiten

Belangrijke kwaliteiten van het openbaar groen in het stedelijk gebied zijn onder andere de nauwe verbinding tussen stads- en dorpsranden met het buitengebied, de herkenbare aanwezigheid van historische patronen en het vroegere landschap in het stedelijk gebied en de aanwezigheid van vele grootschalige groenobjecten die tezamen vaak al een aaneengesloten groen raamwerk vormen. Ook de directe nabijheid van gebieden die vallen in de Ecologische hoofdstructuur (EHS) en zijn aangemerkt als Natura 2000 is een belangrijke kwaliteit die kan zorgen voor een rijk gevarieerde flora en fauna binnen het stedelijk groen..

Visie

Onze algemene visie op het openbaar groen is: “Het Kamper groen vormt een robuust, duurzaam groen raamwerk, dat zowel landschappelijke als nieuwe stedelijke groenstructuren in zich verenigt, volop ruimte biedt voor een veelzijdig gebruik door de inwoners, ecologische dooradering van het bebouwde gebied mogelijk maakt en een substantiële bijdrage levert aan een duurzame leefomgeving. Hierbij staan behoud en versterking van het specifieke en eigen groenkarakter van stad, dorpen, buurten en gebiedsdelen centraal. Veiligheid en beheersbaarheid gelden te allen tijde als randvoorwaarde.”

De uitspraak 'Groen is goud!' staat centraal in ons groenbeleid. Hiermee bedoelen we dat de gemeente Kampen een groot belang hecht aan een groene leefomgeving en hierin een eeuwenoude traditie – begonnen met de omvorming van de stadswallen naar de groene gordel van het Plantsoen - heeft hoog te houden. Ten tweede bouwen we door op de constatering 'Kampen zit op goud, het moet alleen opgepoetst worden' uit de Structuurvisie. Een constatering die absoluut geldt voor het vele groen in de gemeente, dat al grotendeels een aaneensluitend 'groen raamwerk' vormt. Als laatste verwijst 'Groen is goud!' ook naar de ligging van de gemeente in het Nationaal landschap 'IJsseldelta': een 'gouden' uitgangspositie voor een unieke, eigen identiteit.

De belangrijkste landschappelijke waarden beschermen we met de dubbelbestemming 'Waarde - Landschap' en staat beschreven in paragraaf 5.5.5.

Groenstructuur

De groenstructuur is gedefinieerd als 'de ruimtelijke en functionele samenhang van groenvoorzieningen met elkaar en de omgeving'. We hebben onderscheid gemaakt tussen de hoofdgroenstructuur en de buurtgroenstructuur, die samen het groene raamwerk vormen. Deze groenstructuur wordt gedragen door historische én nieuwe groenstructuren. Voorbeelden van historische structuren zijn de groene gordel rondom de Kamper binnenstad, de broekswegen, in groen ingebedde waterlopen als de Riette of de Trekvaart en door bomen begeleide historische wegen of dijken. Deze historisch landschappelijke groene lijnen zorgen ervoor dat het openbaar groen in bebouwd gebied naadloos kan overvloeien in de landschappelijke structuren van het buitengebied. De nieuwe groenstructuren zorgen voor robuustheid en ruimte. Voorbeelden zijn de brede grasbermen met bomenrijen langs de belangrijke ontsluitingswegen, grote groengebieden als het Groene Hart of het Zoddepark en de vele, ruim van groen voorziene sportparken. Ook private (achter)tuinen van woningen dragen in bepaalde gevallen, bijvoorbeeld langs de Broekswegen en de Trekvaart, bij aan het groene beeld en beleving van de hoofdgroenstructuur. Om die reden hebben we op een aantal plekken de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding uitgesloten - bouwwerken' opgenomen binnen de (woon)bestemming, waarbinnen geen bouwwerken zijn toegestaan.

Ecologische structuur

De lokale ecologische structuur heeft als doel te zorgen voor een ecologische dooradering van de bebouwde kom en richt zich met name op flora- en faunasoorten die gebonden zijn aan water, oevers en grazige vegetaties. Er is onderscheid gemaakt tussen een primaire en secundaire ecologische structuur. De primaire ecologische structuur bestaat uit een geheel van robuuste groene lijnen en gebieden die zorgen voor een aaneengesloten ecologisch netwerk dat zorgt voor een ononderbroken verbinding door het stedelijk gebied in aansluiting op het buitengebied en de provinciale Ecologische Hoofdstructuur (EHS). De secundaire ecologische structuur bestaat uit kleinschalige groenstructuren die zorg dragen voor alternatieve verbindingen en een fijnmazige verspreiding van flora- en faunasoorten in het stedelijk gebied.

We hechten veel waarde aan het beschermen en vergroten van biodiversiteit. De verscheidenheid aan soorten en het geheel aan ecosystemen waarin die leven zorgen voor productie van zuurstof, afbraak van dode dieren en planten, bestuiving van planten en het beheersen van plagen. Ook in het stedelijk gebied, op diverse schaalniveau's. Een rijk insecten- en dierenleven begint bij gevarieerd groen. Vooral bomen, bloembollen, heesters en planten die bestuivende insecten aantrekken zijn belangrijk. In 2020 is het plan Omvormen groenstroken, voorstellen tot meer biodiversiteit in het groenonderhoud, gemaakt. Dit plan is een uitwerking van de Groenstructuurvisie, soms een omvorming, maar altijd een versterking van de structuren, het groene raamwerk.

Meer over de ecologische aspecten in paragraaf 4.4.3.

afbeelding "i_NL.IMRO.0166.00991274-VB02_0013.jpg"

afb. 4.9: ecologische structuur op hoofdlijnen (Kampen 2011)

  • lichtgroen primaire gemeentelijke ecologische hoofdstructuur
  • oranje secundaire gemeentelijke ecologische hoofdstructuur
  • gestippeld Natura 2000 gebied Rijntakken
  • pijlen aansluitingen op buitengebied

Beleidsthema's

De algemene groenvisie staat in de groenstructuurvisie uitgewerkt in de vorm van zeven beleidsthema's: 'Ontwerp, inrichting en sortiment', 'Beheer en onderhoud', 'Bomen', 'Ecologie', 'Duurzaamheid en milieu', 'Gebruik' en 'Communicatie en participatie'. Per thema hebben we beleidslijnen geformuleerd die de verdere richting bepalen. Dit zijn de 34 'spelregels' van de gemeente voor het openbaar groen. Alle vragen over groen toetsen we aan deze spelregels zodat we ' groen' integraal meewegen.

Realisatie

Het vastleggen van de visie en gewenste structuren is uiteraard niet het eindpunt. Om hieraan uitvoering te geven, staan in de Groenstructuurvisie 35 thematische projecten die de visie handen en voeten te geven. De rapportage 'Uitwerkingen op buurtniveau' formuleert vervolgens circa 250 ruimtelijke voorstellen om de gewenste groenstructuur en ecologische structuur tot stand te brengen.

4.3.2 Openbare ruimte

Iedere buurt en wijk heeft zijn eigen identiteit. Deze is ontstaan vanuit het verleden, op basis van de landschappelijke onderlegger, de geomorfologie of juist ontworpen op de tekentafel. Een identiteit wordt in dit geval bepaald door de stedenbouwkundige opzet, de architectuur, groenstructuren, de zichtlijnen, de ruimtes, maar ook door het materiaal gebruik van bijvoorbeeld de verhardingen en de plantensoorten. Het is van belang deze identiteit van de afzonderlijke buurten te behouden en te versterken. Het maakt de buurt herkenbaar als de buurt. Juist de verschillen in identiteit tussen de buurten maakt de stad aantrekkelijk en divers.

Waar eerder de openbare ruimte werd ingericht en onderhouden door de gemeente voelen burgers zich steeds meer verantwoordelijk voor de openbare ruimte en hun directe woonomgeving en willen deze ook zelf graag inrichten en onderhouden. Voorbeelden daarvan zijn het realiseren van voedselbossen, stadslandbouw, geveltuinen en speelplaatsjes. Voorwaarde voor dit medegebruik is wel dat de karakteristiek en identiteit van de buurt behouden blijft.

4.4 Ecologie

4.4.1 Wet Natuurbescherming

In ruimtelijke plannen moeten we aantonen hoe de ontwikkelingen die hierin mogelijk worden gemaakt zich verhouden met de wet- en regelgeving op het gebied van gebieds- en soortenbescherming. Sinds 1 januari 2017 is bescherming van gebieden, soorten en houtopstanden geregeld in de Wet natuurbescherming. Op het gebied van gebiedsbescherming regelt de wet de bescherming van zes verschillende soorten natuurgebieden: het natuurnetwerk Nederland, bijzondere provinciale natuurgebieden, bijzondere provinciale landschappen, nationale parken, bijzondere nationale natuurgebieden en Natura 2000-gebieden. Bij activiteiten of ontwikkelingen die kunnen leiden tot negatieve effecten op instandhoudingsdoelen voor een van deze gebieden moet een vergunning worden aangevraagd.

Voor onderliggend plan hebben we geen ecologisch onderzoek laten doen. Dit plan voorziet namelijk niet in - grootschalige - nieuwe ontwikkelingen. Voor het uitvoeren van ontwikkelingen waarvoor een omgevingsvergunning is vereist, borgen we behoud van beschermde natuurwaarden door een verplicht natuuronderzoek op te vragen met daarbij de evt. noodzakelijke vergunning Wnb dan wel door aannemelijk te maken dat effecten op beschermde soorten worden uitgesloten. Voor het bepalen van de noodzaak tot het uitvoeren van een natuuronderzoek bij een vergunningplichtige ontwikkeling gebruiken we de vastgestelde checklist Wet natuurbescherming (2017).

4.4.2 Stikstof

Binnen de beoordeling van effecten op Natura 2000 gebieden is stikstof een belangrijk aspect. Voor het uitvoeren van werkzaamheden die we binnen dit bestemmingsplan mogelijk maken en waarvoor een omgevingsvergunning vereist is, moeten effecten m.b.t. stikstofdepositie op stikstofstofgevoelige habitats in beeld worden gebracht en zo nodig moet er een vergunning op basis van de Wet natuurbescherming worden aangeleverd. Naast het uitvoeren van werkzaamheden kunnen ook bedrijfswijzigingen leiden tot een gewijzigde (vergrootte) stikstofdepositie. Deze wijzigingen in de bedrijfsvoering moeten in de stikstofbeoordeling voor de omgevingsvergunning worden meegenomen.

4.4.3 Biodiversiteit

De gemeentelijke ecologische (hoofd-)structuur heeft als doel een ecologische dooradering van de bebouwde kom te realiseren die in verbinding staat met het agrarisch buitengebied resp. het NNN-gebied c.q. N2000 gebied Rijntakken. De gemeentelijke ecologische hoofdstructuur richt zich met name op flora- en faunasoorten die gebonden zijn aan water, oevers en grazige vegetaties en doorgaande laanstructuren. De gemeentelijke ecologische hoofdstructuur is weergegeven in de afbeelding in paragraaf 4.3.1.

De gemeentelijke ecologische (hoofd)structuur richt zich met name op ecologische verbindingen zodat met name faunasoorten zich kunnen verplaatsen, hetzij voor het vinden van nieuwe leefgebieden, hetzij voor het kunnen bereiken van foerageergebieden.

Biodiversiteit richt zich op het vergroten/versterken van de diversiteit aan flora en fauna in zijn algemeenheid en kan ook buiten de gemeentelijke ecologische hoofdstructuur worden gerealiseerd.

4.5 Wonen

4.5.1 Bouwsteen Wonen 2021-2025

In oktober 2021 is de Bouwsteen Wonen vastgesteld door de gemeenteraad.

De gemeente Kampen wordt gewaardeerd om de mix van wijken die de gemeente heeft. De verhouding 30 % goedkoop (waarvan 20% sociale huur), 40% betaalbaar en 30% duur blijft de insteek. Toch zien we dat er op de huidige markt een opgave ligt om aanbod te hebben voor starters en senioren. We kiezen voor het stimuleren van :

  • doorstroming door specifieke nieuwbouw voor senioren te (laten) bouwen;
  • gemengde wijken;
  • bouwen met creatieve oplossingen.

Leefbare wijken

Leefbaarheid geeft aan hoe aantrekkelijk het is om ergens te wonen. We streven naar levensloopbestendige en inclusieve wijken. We besteden aandacht aan leefbaarheid en duurzaamheid, aan wonen in een klimaatbestendige regio. Het is prettig wonen in Kampen, de 'leefbarometer' geeft dit ook aan.

afbeelding "i_NL.IMRO.0166.00991274-VB02_0014.png"

afb. 4.10: leefbarometer (2018)

Hoe donkerder de kleur groen, des te beter de leefbaarheid. In positieve zin springen grote delen van IJsselmuiden er uit, in Kampen met name het Onderdijks. Wijken die minder positief scoren zijn de Flevowijk, delen van Brunnepe en Zandberg in IJsselmuiden. Naast sociale problematiek is er plaatselijk overlast door de vele woonvoorzieningen voor jongeren in de binnenstad van kampen (met name zorgwoningen). We zijn bezig met wijkvisies voor de Flevowijk, Brunnepe en de binnenstad van Kampen. Daarnaast is in de afgelopen jaren gewerkt aan Zandberg in IJsselmuiden en daar gaan we in de komende jaren mee door. Buurten en wijken mogen onderscheidend zijn. Het uitgangspunt 30/40/30 kan daarom per buurt verschillen, waarbij we het algemene uitgangspunt van 30/40/30 wel bewaken.

4.5.2 Binnenstedelijk bouwen

De gemeente Kampen heeft een positieve grondhouding ten aanzien van binnenstedelijke ontwikkelingen die leiden tot meer woningen niet zijnde zorgwoningen. Behoud van de ruimtelijke kwaliteit en met name voldoende groen en natuur, ook binnenstedelijk, vinden we daarbij belangrijke randvoorwaarden. Uit participatiebijeenkomsten blijkt dat inwoners het belangrijk vinden dat bij inbreiding rekening wordt gehouden met de leefomgeving van de huidige inwoners. De gemeente Kampen vindt het belangrijk dat wijken voldoende groen blijven, om bijvoorbeeld hittestress te voorkomen. Hittestress zien we vooral in oudere wijken. Een ander groot probleem is bodemdaling. Dit is een landelijk issue waarbij sommigen ervoor pleiten niet meer in laaggelegen gebieden te bouwen. Dit is in Kampen een belangrijk punt.

Corporaties hebben aangegeven dat zij bij inbreidingsopgaven natuurlijke wijkvernieuwing als uitgangspunt zien. Dit geeft de mogelijkheid te werken aan toekomstbestendige, zich steeds vernieuwende wijken. Het gaat om een integrale aanpak van wonen (waarbij ook verdichten en inbrengen van andere woonsegmenten aan de orde kan zijn), de openbare ruimte, economie en mobiliteit.

4.5.3 Woonwagens

Kampen ziet het als haar taak ervoor te zorgen dat er een voldoende en gevarieerd woningaanbod is die ruimte biedt aan alle bevolkingsgroepen en leefstijlen. Er is een tekort aan standplaatsen voor woonwagens, gezien het aantal huishoudens dat daarvoor op de wachtlijst staat. Samengevat is het beleid van de gemeente Kampen ten aanzien van woonwagens en standplaatsen als volgt:

  • We spelen in op vraag en aanbod ten aanzien van standplaatsen en woonwagens, Concreet is in 2021 een locatiestudie gestart voor uitbreiding, (deze studie is nog niet afgerond);
  • De wijze waarop we de uitbreiding faciliteren hangt af van de behoefte. We kijken goed naar de behoefte aan huur- en koop en prijscategorieen;
  • Voor zover het huishoudens betreft die met hun inkomen tot de doelgroep van de woningcorporaties behoren, kijken we in overleg met de woningcorporaties naar de verdeling van werkzaamheden.

4.5.4 Transformatie van functies

We hebben een positieve grondhouding ten aanzien van het toevoegen van woningen door middel van transformatie van functies. Soms kan transformatie naar woningen zowel leegstand voorkomen als de woningmarkt helpen. Voorbeelden zijn: omzetten van de functie detailhandel naar de functie wonen. Dit speelt in de binnenstad en kan ook bij wijkwinkelcentra gaan spelen. In de binnenstad is het detailhandel beleid gericht op het versterken van het kernwinkelgebied en het inkrimpen van detailhandel in aanloopstraten.

Met name omzetten van agrarische bedrijven (voor zover nog aanwezig in het plangebied) naar wonen kan maatschappelijk een grote waarde hebben waarbij een woonfunctie dit kan financieren. Onze voorkeur gaat uit naar omzetting naar wonen in combinatie met natuurontwikkeling. We vinden dat bij een ontwikkeling van bovengenoemde concepten men maximaal 10 woningen mag toevoegen waarbij 70% van het perceel wordt veranderd in openbaar toegankelijke natuur.

4.5.5 Wonen en zorg

In de gemeente Kampen is de laatste jaren sprake van een toename van splitsing van woningen en (delen van) gebouwen in meerdere woningen en omzetting van (gedeelten van) woningen en (gedeelten van) gebouwen waarin wonen is toegestaan, naar meerdere kamers ten behoeve van onder andere kamerverhuur en zorgwoningen. Vooral in delen van de historische binnenstad van Kampen zorgen deze woonvormen voor problemen op het gebied van leefbaarheid. Daarbij gaat het met name over de mate waarin deze woonvormen voorkomen en de manier waarop. De toename van het aantal woningsplitsingen en -omzettingen houdt verband met een aantal ontwikkelingen:

  • in de afgelopen jaren zijn door maatschappelijke ontwikkelingen incourante winkel- en kantoorpanden op de markt gekomen voor een nieuwe invulling;
  • de vraag naar kleinere en/of betaalbare woonruimte in de stad is toegenomen door een toename van alleenstaanden, jongeren (vooral jongeren met een zorgbehoefte), statushouders en arbeidsmigranten;
  • vastgoed in handen van particuliere beleggers en particuliere zorgaanbieders met een zeker verdienmodel voor de huisvesting van (bijzondere) doelgroepen;
  • een toenemend aantal van de kamers wordt benut voor de huisvesting van jongeren die zorg en goede begeleiding nodig hebben. Ook jongeren van buiten de gemeente Kampen met een zorgbehoefte worden (al dan niet via tussenkomst een zorgaanbieder) in de gemeente gehuisvest. Dit levert een ongewenst hoge clustering van deze doelgroep op, met name in de binnenstad;
  • er is sprake van een zekere overloop van andere gemeenten die al eerder maatregelen hebben getroffen om woningsplitsing en woningomzetting te reguleren.

De ontwikkelingen rondom woningsplitsing en -omzetting bieden kansen. Deze liggen op het gebied van het bedienen van de specifieke doelgroepen. Dit zijn bijvoorbeeld jongeren en alleenstaanden, die juist zoeken naar betaalbare en kleinere woningen.

Het splitsen van woningen en omzetten van een groot aantal woningen ten behoeve van het bedrijfsmatig aanbieden van (on)zelfstandige woonruimte kan echter ook leiden tot een verslechtering van het woon- en leefklimaat op wijkniveau en een (eenzijdig) woningaanbod met een matige kwaliteit. Op sommige plekken komt de openbare ruimte bijvoorbeeld onder druk te staan door een toename van geparkeerde fietsen en scooters, een toename van verkeersbewegingen, parkeeroverlast, ondermijnende criminaliteit en verwaarlozing van buitenruimte.

Geconstateerd wordt dat bewoning in deze woonvormen 'vluchtig' kan zijn waardoor de bewoners weinig binding met de buurt hebben. Verschillende leefstijlen kunnen met elkaar botsen en bewoners krijgen het gevoel dat de buurt verpauperd. Bij de soms (zeer) kleine woningen die gecreëerd worden ontbreekt vaak een berging en een buitenruimte. Het ontbreken hiervan draagt niet bij aan een goede woonkwaliteit.

Voorgaande problematiek doet zich met name in de binnenstad voor. Niet alleen wij constateren dit, ook de politie geeft in haar jaarlijkse gebiedsscan steeds aan dat deze problematiek zich voordoet waardoor de leefbaarheid in de binnenstad onder druk staat. Door het omzetten en splitsen van woningen, uitbreiding van woonruimten in (gedeelten van) gebouwen waarin wonen is toegestaan, en kamerbewoning te reguleren ontstaat voldoende grip op panden die omgezet worden in meerdere onzelfstandige woonruimten die bijvoorbeeld geschikt zijn voor het combineren van wonen en zorg, en de huisvesting van arbeidsmigranten en studentenhuisvesting.

De regeling uit het parapluplan "Zorg en wonen: woningsplitsing, woningomzetting en kamerbewoning is overgenomen. Daarnaast wordt in dit bestemmingsplan een duidelijke begripsomschrijving opgenomen, wanneer wij een zorgwoning als zorgwoning beschouwen. Nieuwe zorgwoningen, of deze nu op zelfstandige, of op onzelfstandige wijze bewoond worden, zijn alleen mogelijk met een omgevingsvergunning. Ook voor de bestemming "Maatschappelijk" geldt dit. Op deze manier houden we grip op de ontwikkeling van nieuwe woonvormen en kan er meer werk gemaakt worden aan het verspreiden van zorg over de stad, in plaats van een grote clustering in de binnenstad.

Tot slot is een bepaling toegevoegd dat als het gebruik ten behoeve van een zorgwoning een half jaar of langer wordt beëindigd, dit niet alsnog weer als zorgwoning mag worden gebruikt. Het overgangsrecht is in die situatie niet van toepassing. De belangrijkste reden hiervoor is dat het regelmatig voorkomt dat zorgcliënten van het ene adres naar het andere adres worden verplaatst. We willen hiermee het aantal zorgwoningen stabiel en overzichtelijk houden.

4.5.6 Tijdelijke woningen, tijdelijk gebruik en huisvesting arbeidsmigranten

Tijdelijke woningen kunnen een functie vervullen om snel behoefte aan een woning in te vullen. De gemeente Kampen beoordeelt initiatieven per aanvraag, dat geldt ook voor tijdelijk gebruik dat strijdig is met het bestemmingsplan.

Ten aanzien van huisvesten van arbeidsmigranten heeft de gemeenteraad in 2020 de bouwsteen huisvesting arbeidsmigranten vastgesteld. Het fatsoenlijk huisvesten van arbeidsmigranten (short- en midstay) staat hierin centraal. Concepten voor huisvesting moeten zijn gericht op kortdurend of middellange huisvesting, niet op permanente huisvesting. In Kampen kiezen we voor complexgewijze huisvesting. Huisvesting in reguliere woningen en chalets willen wij zoveel mogelijk beperken, evenals huisvesting in leegstaande kantoren of bedrijfswoningen. De Koekoekspolder is geschikt voor grootschalige opvang van arbeidsmigranten. Randvoorwaarde is zorgvuldige participatie van omwonenden.

4.6 Economie

De paragraaf Economie gaat over de plek van economische activiteiten in deze gemeente. Algemeen beleid staat in de Nota Economie 2015. Actueel en nieuw beleid nemen we op in de omgevingsvisie. We maken onderscheid naar typen bedrijven, locaties en sectoren.

4.6.1 Nota Economie

De nota Economie 2015 met als werktitel ”Kampen verdient het!” actualiseren we in de omgevingsvisie. Daarbij schenken we aandacht aan de volgende thema's.

Kampen kent veel dynamiek op gebied van wonen en werken en heeft diverse kwaliteiten die goede kansen bieden voor verdere ontwikkeling van de economie. Economie en samenleving zijn dynamisch: nieuwe verantwoordelijkheden in de samenleving, herschikking van zorg, een andere arbeidsmarkt en nieuwe waardering van cultuur geven ook nieuwe impulsen aan de economie.

Ook de rol van de overheid verandert en leidt tot een andere verhouding in de relatie met ondernemers:
Faciliteren, stimuleren en samenwerken zijn de werkwoorden die het karakter van de Nota Economie weergeven. Dit laat zich vertalen in ambities die onze gemeente heeft op eigen grondgebied en in de regio. Daarin verschuift de aandacht van maakbaar naar merkbaar: de gemeente stuurt niet meer, maar biedt ruimte voor economische ontwikkeling en werkt daarin samen met ondernemers, onderwijs en overheden in regio. Hierdoor zetten we de kracht van de lokale ondernemers en werknemers optimaal in voor een daadkrachtige en innovatieve economie.

De inzet betreft:

  • De gemeente faciliteert als het gaat om het creëren van goede randvoorwaarden zoals:
    • adequate dienstverlening richting bedrijven als het gaat om huisvesting, uitbreiding, vergunningen en andere ondernemersbelangen.
    • ruimte voor bedrijven op bedrijventerreinen, in de binnenstad en op andere locaties.
  • Stimulering van sectoren vindt plaats in de sectoren logistiek, vrijetijdseconomie en agrarische sector.
  • Samenwerking met bedrijfsleven, andere overheden (regionaal, inter)nationaal) en onderwijsonderzoeksinstellingen staat hierbij voorop.

Daarom is het vorm geven aan een netwerkeconomie belangrijk waarbij de rol van belanghebbenden duidelijk is en waarbij het aankomt op het leggen en onderhouden van relaties. Bij alle drie de werkterreinen hanteren wij de lijn:

  • Beperkt beleid in minder nota's, meer kansen creëren door faciliteren.
  • Volop aandacht voor citymarketing om Kampen goed in beeld te brengen bij bedrijven en bezoekers als een beleefbare gemeente waar ondernemers ruimte krijgen en waar mensen zich mee verbonden voelen.

4.6.2 Bedrijven

De bedrijven in de gemeente Kampen zijn grotendeels geconcentreerd op de bestaande bedrijventerreinen Bedrijvenpark Rijksweg 50, Zuiderzeehaven en Haatland (Kampen) en Zendijk, Spoorlanden en Spoorlanden II (IJsselmuiden). De nota Economie richt zich met name op deze locaties als het gaat om ruimte voor (nieuwe) bedrijfsvestigingen. Daarnaast nemen de glastuinbouwbedrijven in de Koekoekspolder een bijzondere plek in.

Voorliggend plan omvat de bebouwde kommen van Kampen en IJsselmuiden, met uitzondering van de bedrijventerreinen. Aan nieuwe bedrijven biedt het plangebied geen plaats. Wel zijn er enkele solitaire bedrijven en bedrijvenclusters binnen het plangebied aanwezig. Het gaat om met name historisch gegroeide situaties waarvan het niet per definitie de bedoeling is dat deze zich richten op groei van het bedrijf. Bij eventuele initiatieven die leiden tot planaanpassing gaan we een brede afweging maken over de wenselijkheid daarvan in samenhang met de woonomgeving.

4.6.3 Detailhandel

Het huidige detailhandelsbeleid kent een heldere structuur en dat is zeer belangrijk voor keuzes die investeerders maken. De binnenstad is en blijft het centrum voor recreatief winkelen en boodschappen doen. Het Melmerpark is aangewezen als de locatie voor grootschalige en volumineuze detailhandel. Op basis van het huidige beleid zijn grote delen van de bedrijventerreinen uitgesloten van welke vorm van detailhandel dan ook. Wel is het mogelijk op delen volumineuze detailhandel toe te staan onder voorwaarden.

4.6.4 Horeca

De gemeente Kampen heeft op dit moment geen beleidskaders voor de horecastructuur in Kampen. Vanwege alle ontwikkelingen op het gebied van detailhandel, bestemmingsplan Melmerpark en ontwikkelingen in de binnenstad is hier wel nadrukkelijk behoefte aan. Er is gestart met het maken van een horecastructuurvisie voor Kampen.

Deze horecastructuurvisie dient als duidelijk en inspirerend beleidskader en als praktisch toetsings- en sturingsinstrument voor marktinitiatieven. Het geeft weer waar we als Kampen welke horeca willen. De visie gaat nog niet diep in op alle beleidsregels zoals terrassen en openingstijden etc.

De vraag hoe horeca kan bijdragen aan het versterken van de binnenstad als recreatieve bestemming en ontmoetingsplek en welke functioneel-ruimtelijke structuur we daarbij wensen (o.a. concentratiegebieden, doelgroepen en segmenten, ruimtelijke voorwaarden) wordt beantwoord in de ontwikkelstrategie voor de binnenstad, waarin we voor de hele binnenstad ingaan op deelgebieden en bijbehorende functies (dus ook horeca).

De horecastructuurvisie komt in samenwerking met de gemeente, de binnenstadsmanager, Koninklijke Horeca Nederland en Sitchting Horeca Kampen tot stand en wordt eind 2021 ter vaststelling aan college en raad aangeboden.

De regeling voor bed & breakfast is onderdeel van de 'Regeling beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aanhuis' en staat in paragraaf 5.7.5. Met uitzondering van kleinschalige bed & breakfast zijn andere vormen van horeca niet toegestaan aan huis.

4.6.5 Kantoren

Zoals genoemd in de nota Economie kent Kampen relatief weinig zakelijke dienstverlening. Dat wordt zichtbaar in het gegeven dat de kantorenlocaties op het Melmerpark en aan de Flevoweg moeizaam tot ontwikkeling komen.

Het in dit stuk bedoelde plangebied kent enkele als zodanig aangeduide kantorenlocaties, zoals locaties aan de Flevoweg en de IJsseldijk, maar er bestaat ook ruimte voor kantoren in de bestemmingen 'Centrum - 2' (o.m. Stationskwartier) en “Gemengd” (Binnenstad). Ook het stationsgebouw van IJsselmuiden biedt ruimte voor de vestiging van kantoren.

4.6.6 Recreatie en toerisme

Gemeente Kampen heeft in haar Nota Economie aangegeven dat zij de kansen voor vrijetijdseconomie beter wil gaan benutten. Immers de vrijetijdseconomie is een groeiende sector. Tevens kan het vrijetijdsaanbod in een stad er voor zorgen dat een prettig woon- en leefklimaat ontstaat voor de inwoners en het bedrijfsleven. Zo kan een stad met goede recreatieve voorzieningen niet alleen toeristen aantrekken, maar ook nieuwe inwoners en/of bedrijven aantrekken.

Gemeente Kampen wil de ligging aan het water meer benutten, bijvoorbeeld door meer havens en strandjes aan het water te realiseren en transport over water te bevorderen. In 2020 is een Europese subsidieaanvraag ingediend om een watertaxi te kunnen realiseren die verschillende jachthavens in Kampen aan zal doen. In de komende jaren willen we de binnenstad meer verbinden met het buitengebied, waarbij het omringende water letterlijk en figuurlijk een bindende factor is. Hiervoor moeten er meer aanmeerplekken op diverse locaties gemaakt worden.

Het is belangrijk dat we er voor zorgen dat onze binnenstad aantrekkelijk is en vitaal blijft. Door de opkomst van online-shoppen, is het niet langer vanzelfsprekend dat onze inwoners het winkelen in de eigen binnenstad doen. De landelijke tendens is dat steeds meer mensen ervoor kiezen om recreatief te winkelen. Daarom vinden we het belangrijk dat we ons als Kampen blijven positioneren als een hartelijke, nautische Hanzestad. Water speelt immers een belangrijke rol in de vrijetijdseconomie van Kampen.

Om bezoekers een optimale hanzebeleving te geven als onderdeel van hun bezoek aan Kampen hebben we een goede invulling nodig van een decor dat kenmerkend is voor een Hanzestad. We willen dat de binnenstad haar kenmerken van een Hanzestad behoudt. Het historisch erfgoed van onze monumentale binnenstad willen we in stand houden en promoten. Tevens willen we daarbij de oude Hanzewaarden, ons DNA: ondernemerschap, internationale samenwerking, durf en lef, burgerzin en gemeenschapszin in ere houden. Het durf en lef komt onder andere tot uiting in het ontwikkelen van meer en vernieuwde horecaconcepten en/of verblijfsrecreatie. Dus niet alleen aandacht voor grote, landelijke winkelketens, maar ook kleine ambachtelijke winkeltjes. Daarnaast wil Kampen zorgen voor genoeg dynamiek in de stad met een veelzijdigheid aan activiteiten en evenementen gedurende het jaar. De innovatie moet uiteraard van de ondernemers zelf komen. Als gemeente hebben we hierin een faciliterende rol.

Op termijn moet op diverse plekken zichtbaar zijn dat het water bevaarbaar is en huurmateriaal beschikbaar is. Daarnaast kan via water een goede verbinding gelegd worden tussen bezoek aan de binnenstad enerzijds en het buitengebied anderzijds. Met name het gebied rondom Seveningen biedt uitstekende kansen om water en land met elkaar te verbinden en innovatieve projecten te starten binnen de gemeente Kampen. Stadserven heeft een herstelplan gemaakt en zal in 2021/2022 de toegankelijkheid van de landtong gaan verbeteren.

De Koggewerf wordt ontwikkeld tot een beleefcentrum van de nautische geschiedenis van Hanzestad Kampen onder de naam Maritiem Erfgoed Centrum (MEC). De Buitenhaven is al klaar gemaakt als ligplaats voor monumentale schepen. De Koggewerf moet gaat fungeren als plek voor het demonstreren van oude ambachten dat het historische verhaal over de Hanzestad Kampen kan vertellen. Binnen de gemeente Kampen is in oktober 2021 een opzienbarende vondst gedaan door Rijkswaterstaat. Er is een goed bewaard gebleven wrak van een vijftiende-eeuwse kogge gevonden in de IJssel. Deze IJsselkogge is een zeldzame vondst die we koesteren als uniek cultureel erfgoed. De kogge wordt op dit moment in Lelystad geconserveerd door het RCE. Kampen heeft de toezegging gedaan dat deze IJsselkogge, nadat de restauratiewerkzaamheden klaar zijn, een passende plek zal krijgen om geëxposeerd te worden in Kampen. Hoe en waar die toekomstige expositie van de IJsselkogge, in combinatie met een Beleef Museum een plek zal krijgen is in 2021 nader onderzocht. Daarnaast heeft Kampen de ' Kamper Kogge' , deze replica is te bezichtigen op de Koggewerf. In de komende jaren willen we deze werf beter toegankelijk en beleefbaar maken voor bezoekers. De IJsselkogge en de Kamper Kogge zijn onderdeel van ons cultureel erfgoed en zijn een aanvulling op het aanbod dat andere Hanzesteden hebben.

Om economische groei te bereiken willen we onder andere zorg dragen voor een vitale binnenstad, meer verblijfsrecreatie, vergroten van de leefbaarheidsdoelstellingen en instandhouding van het voorzieningenniveau. Ook willen we bijdragen aan duurzaamheidsdoelstellingen. Mede hierdoor zal de IJsselkade op korte termijn voorzien worden van duurzame walstroomkasten ten behoeve van de beroepsvaart en/of cruisevaartschepen. Tevens willen we zorgen voor een goed fiets- en wandelnetwerk. Camperaars bieden wij gelegenheid om aan de rand van onze binnenstad te overnachten, namelijk aan het Burgemeester Berghuisplein, tevens een toeristisch overstappunt.

4.7 Erfgoed

Cultuurhistorische waarden geven een beeld van de historische situatie of ontwikkeling en bepalen de identiteit van een plek of gebied met aanknopingspunten voor toekomstige ontwikkelingen.

Het beschermen van cultureel erfgoed is van belang om het bijzondere cultuurhistorische karakter ervan te behouden. Het beschermen van erfgoed gebeurt op verschillende niveaus zoals het van rijkswege beschermde stadgezicht en het aanwijzen van rijksmonumenten en op gemeentelijk niveau door het aanwijzen van gemeentelijke monumenten en de aanduiding 'karakteristiek'

Hieronder geven we een schets van het plangebied. In paragraaf 4.7.2 gaan we in op de planmethodiek en de bijbehorende beschermingsniveaus.

4.7.1 Cultuurhistorische schets

De historische binnenstad strekt zich uit langs de IJssel en wordt omsloten door een schil van woonbuurten met het dorp IJsselmuiden aan de overzijde van de IJssel. Vooral vanaf het begin van de 20e eeuw ontwikkelde het plangebied zich met verschillende woonbuurten waarbij het ontstaan van de woonbuurten in hoofdopzet in vier tijdsperioden zijn te onderscheiden:

  • Voor-oorlogse woonbuurten (1900-1940)
  • Wederopbouwbuurten (1945-1970)
  • Nieuwbouwbuurten (1970-2000)
  • Vroeg 21e-eeuwse woonbuurten (2000-heden)

Elke tijdsperiode kent sub-periodes met eigen kenmerken. De woonbuurten staan ook beschreven in de rapportages in de bijlagen 5 en 6, respectievelijk de Beschrijving van de deelgebieden - Kampen en de Beschrijving van de deelgebieden - IJsselmuiden. In de bijlagen zijn lijsten opgenomen met panden die de gemeentelijke monumentenstatus hebben (Bijlage 10) en panden met een status 'karakteristiek' (Bijlage 9).

4.7.2 Planmethodiek

Cultuurhistorische waarden kunnen sterk bijdragen aan de ruimtelijke kwaliteit van een gebied en geven een gebied, plek of object identiteit. Bescherming van cultuurhistorische waarden is van belang. In dit bestemmingsplan zijn verschillende beschermingsniveaus aangehouden om de cultuurhistorische waarden te borgen. De volgende aanduidingen of dubbelbestemmingen zijn in dit bestemmingsplan opgenomen om de cultuurhistorische waarden te borgen:

  • aanduiding 'overige zone - karakteristiek' voor karakteristieke panden (§ 4.7.2.1);
  • aanduiding 'overige zone - gemeentelijke monument' voor gemeentelijke monumenten (§ 4.7.2.2);
  • aanduiding 'overige zone - rijksmonument' voor rijksmonumenten (§ 4.7.2.2);
  • dubbelbestemming 'Waarde - Beschermd stadsgezicht' voor delen van het plangebied die vallen onder het van rijkswege beschermd stadsgezicht (§ 4.7.2.3);
  • dubbelbestemming 'Waarde - Cultuurhistorie' voor waardevolle erven (§ 4.7.2.4);
  • aanduiding 'vrijwaringszone - molenbiotoop' (§ 4.7.2.5).

4.8 Archeologie

In het Europese Verdrag van Malta, ondertekend door een groot aantal EU-landen, waaronder Nederland, is het veilig stellen van Europees archeologisch erfgoed als doelstelling opgenomen. In 1998 is dit verdrag goedgekeurd door het Nederlandse parlement. Ter implementatie van het Verdrag van Malta in de Nederlandse wetgeving is in 2007 de 'Wet op de archeologische Monumentenzorg' in werking getreden. Dit is een aanpassingswet waarmee de Monumentenwet 1988 gewijzigd is op het onderdeel archeologie. Op deze manier krijgt archeologisch erfgoed in de bodem bescherming binnen het ruimtelijke ordeningsbeleid. De meeste ingrepen in de ruimtelijke ordening vinden plaats op gemeentelijk niveau. De Monumentenwet verplicht gemeenten bij het opstellen van ruimtelijke plannen rekening te houden met de in hun bodem aanwezige archeologische waarden.

Uitgangspunt van de archeologische monumentenzorg in Nederland is om het archeologisch erfgoed zoveel mogelijk intact in de bodem te bewaren. Soms is dit echter niet mogelijk en wordt systematisch zoveel mogelijk informatie over de archeologische resten verzameld en wordt het archeologisch erfgoed in de vorm van documentatie en in het depot en/of museum) bewaard. De vindplaats is dan wel (deels) vernietigd.

In 2016 is de Erfgoedwet ingetreden. Deze wet betreft één integrale wet die betrekking heeft op archeologie (op het land en onder water), museale objecten, musea en monumenten. Samen met de nieuwe Omgevingswet maakt de Erfgoedwet een integrale bescherming van ons cultureel erfgoed mogelijk. Archeologie is het bestuderen van het bodemarchief. Dit zijn oude sporen en structuren die in bepaalde delen van de bodem achtergebleven zijn en informatiewaarde bevatten. Door correcte bestudering kunnen feiten en omstandigheden van vroeger achterhaald worden.

De betekenis van het gemeentelijke bodemarchief is variabel en bestaat uit waarden en verwachtingen. Een aantal locaties met bekende waarden is geregistreerd als monument op de Archeologische Monumentenkaart (AMK-terreinen). Hierop staan de stadskern van Kampen, de terpen en de locaties van voorname buitenplaatsen (bijvoorbeeld. Buckhorst te Zalk) enzovoort. Voor het overige gemeentelijke grondgebied geldt een indeling op basis van hoge, middelmatige tot lage verwachtingen. Deze gegevens zijn genoteerd op de gemeentelijke archeologische waardenkaart, die tevens de AMK-registraties bevat.

afbeelding "i_NL.IMRO.0166.00991274-VB02_0015.jpg"

afb. 4.11: Uitsnede van de gemeentelijke archeologische waardenkaart. De binnenstad van Kampen is in zijn geheel een archeologisch monument. Met verschillende kleurcodes worden historische zones en bijzondere locaties en gebouwen aangeduid. Vermeld zijn ook onderzoekslocaties die er op wijzen hoe rijk de binnenstad aan archeologische resten is.

Op plankaarten geeft de gemeente voor het eigen grondgebied aan waar zich bekende archeologische vindplaatsen en verwachtingswaarden bevinden. De kern van de huidige archeologiewetgeving behelst bescherming van waardevolle oudheidkundige resten in de bodem. Bij ruimtelijke ingrepen op locaties met vindplaatsen moeten de aanwezige resten intact blijven. Wanneer verstoring onvermijdelijk is, dient systematisch bodemonderzoek plaats te vinden door een gecertificeerde archeologische instantie of bedrijf. De informatie van de bij bodemonderzoek onderzochte resten wordt vervolgens behouden door middel van documentatie; eventueel vondstmateriaal wordt bewaard in een daartoe aangewezen depot.

Voor gebieden waar reële verwachtingen bestaan ten aanzien van archeologische waarden, die bedreigd worden door ruimtelijke ingrepen, moet, bij planvorming van een bepaalde omvang, inventariserend onderzoek plaatsvinden om uit te maken of daadwerkelijk waardevolle archeologische resten aanwezig zijn. De uitkomsten van het archeologisch onderzoek dienen vervolgens volwaardig in de belangenafweging te worden betrokken. Op basis van dit onderzoek kan besloten worden tot behoud van de vindplaats, verder onderzoek of vrijgave van de locatie. De beslissingsbevoegdheid over archeologische monumentenzorg met betrekking tot het grondgebied van de gemeente Kampen berust bij de overheid als bevoegd gezag. In de meeste gevallen is dit de gemeente.

4.8.1 Kampen

Kampen ligt in een veengebied bij de uitmonding van de IJssel. De eerste bewoners vestigden zich hier rond 1150 en een eeuw later had de nederzetting al stedelijke allure. Tijdens het ontstaan van Kampen mondde de IJssel met enkele takken uit in het Centraal-Nederlandse veenmoeras dat van 753 tot ongeveer 1250 als het Almere werd aangeduid. Kampen werd gevestigd op de zuidelijke oever van de rivier, aan Gelderse zijde.

Qua begrenzing vormde de IJssel, met de hier gevormde oeverwal, niet alleen een natuurlijke grens, maar eveneens een oriëntatiepunt voor de prille nederzetting, die waarschijnlijk het karakter van een dijkdorp had. Minder duidelijk is de begrenzing aan landzijde. Om het bewoonde areaal af te scheiden kwam gefaseerd een stadsgracht tot stand, de Burgel. Aanvankelijk omgaf de stadsgracht het gebied rondom de Bovenkerk, in het zuidelijke deel van het huidige centrum. Al rond 1250 moet de eerste omgrachting voltooid zijn. Dit grachtenstelsel bestond uit het zuidelijke en zuidwestelijke deel van de Burgel, die nog bestaan, en een thans gedempte gracht door de Burgwalstraat, die de noordelijke grens vormde.

Waarschijnlijk was de Burgel van oorsprong een zijtak van de IJssel. Door kanalisering is de Burgel in fasen uitgegroeid tot de stadsgracht. Onduidelijk hierbij is of de Reeve, een IJsseltak ten zuidwesten van de stad, van oorsprong met de Burgel in verbinding stond. Aan de uiteinden van de noordelijke en zuidelijke delen van de Burgel mondde de stadsgracht in de IJssel uit. Halverwege de toenmalige Burgel bezat de stadsgracht verbinding met de Reeve. In de 14de eeuw werd de Burgel uitgebreid totdat deze zijn huidige lengte bereikte. Tot 1462 was de Burgel de grens van Kampen aan landzijde.

Door de ligging in een laagveengebied was beheersing van water in het gebied van groot belang. Al rond 1300 hadden Kampenaren, samen met inwoners van Brunnepe en Kamperveen een dijkring aangelegd, met de Sint Nicolaasdijk aan de noordzijde, de Zwarte dijk aan de westzijde en de Slaper aan de zuidzijde. Dit dijksysteem omgaf de polder Broeken en Maten. Om Kampen te beschermen tegen water vanuit de polder Broeken en Maten was aan de landzijde van de Burgel een dijk aangelegd, de Vloeddijk.

Dankzij de gunstige ligging op een scharnierpunt tussen de IJsselmonding en de Zuiderzee kon Kampen zich ontwikkelden als een handelsstad en werd deze zelfs opgenomen in het Hanzeverbond. De periode 1300 tot 1450 was een bloeiperiode voor de stad. Kooplieden vestigden zich hier en hun welvaart maakte de bouw van een stadsmuur, gasthuizen en kloosters mogelijk. De burgertrots kwam het meest prominent tot uitdrukking in de twee parochiekerken en de bouw van het Raadhuis in de 14de eeuw, dat na een brand in 1543 fraai herbouwd is.

In de periode 1462-1505 werd een flink stuk grond ten zuiden, westen en noorden van de Burgel bij de stad getrokken. Langdurig lag het zwaartepunt van de bewoning in de nieuwe wijk langs de nabijgelegen Vloeddijk. De Ebbingestraten vormden het 'hofgedeelte' van de bebouwing aan de Vloeddijk. Vanaf de late 19de eeuw ontstond ook in toenemende mate aaneengesloten bebouwing aan de Ebbingestraten. De Hanzeatische handel behoorde toen al lang tot het verleden.

4.8.2 IJsselmuiden

IJsselmuiden is een dijkdorp dat dicht bij de IJsseldelta ligt. Aanvankelijk bestond het dorp uit een bewoningslint op een rivierduin. Het dorp wordt voor het eerst vermeld in 1133 als Islemuthen, maar kent als woonlocatie een veel hogere ouderdom. In het duin zijn namelijk vuurstenen werktuigjes gevonden uit de prehistorie. Rondom het rivierduin is het gebied overdekt geraakt met een pakket moerasbosveen. Deze veenvorming begon ca. 6600 jaar geleden en duurde tot ca. 4000 jaar geleden. Vervolgens was het gebied onbewoonbaar. Hier kwam in de Vroege Middeleeuwen verandering in.

afbeelding "i_NL.IMRO.0166.00991274-VB02_0016.jpg"

afb. 4.12: Op deze kaart van IJsselmuiden uit 1884 is goed te zien dat de van oorsprong open structuur van het dorp efficiënt ontsloten is door diverse land- en waterwegen en de spoorlijn.

Min of meer in het stroomgebied van de huidige IJssel stroomde langdurig de zogenaamde Oer-IJssel, die fungeerde als een verzamelbekken van riviertjes op de Veluwe en in Salland. Dit verzamelbekken vervoerde weinig water. Omstreeks 650 kreeg de Oer-IJssel verbinding met de Rijn, en ontstond de huidige IJssel, met een hoger waterdebiet dan zijn voorganger. Doordat de IJssel geregeld buiten zijn oevers trad, werd over het laaggelegen veengebied rondom het rivierduin van IJsselmuiden klei afgezet.

Een andere belangrijke landschapsvormende factor was de voorloper van de Zuiderzee, het Almere. Dit ter plaatse van het IJsselmeer gelegen moeras kreeg door stormvloeden in de 12de en 13de eeuw geleidelijk het karakter van een zee. Na de Sint-Luciavloed van 1287 ontstond uiteindelijk de Zuiderzee.

Na verloop van eeuwen dekte depositie van zowel fluviatiele (IJssel) als mariene (Almere/ Zuiderzee) klei het veengebied van IJsselmuiden af, waardoor weer mogelijkheden voor bewoning ontstonden. Omstreeks 950 begon de (her)bewoning van IJsselmuiden, waarbij de Dorpsweg, gelegen op de kruin van het rivierduin, de bewoningsas vormde. Het dorp is gelegen aan de monding van het Meer, een zijtak van de IJssel. Na de inpoldering van Mastenbroek in 1364 werd de zijtak gereduceerd tot een kleine stroom.

Tot in de 17de eeuw bleef de bewoning van IJsselmuiden beperkt tot de Dorpsweg. Deze situatie is goed waar te nemen op de kaart van Jacob van Deventer uit ca. 1560.

In 1589 werd naar het ontwerp van Adriaen Anthonisz een schans aangelegd, die de stadsbrug van Kampen aan IJsselmuidense zijde moest beschermen. In 1672 werd de Brugschans verwoest door de Franse bezettingsmacht.

In die tijd was ten noorden van de Dorpsweg een nieuwe bebouwingskern ontstaan: de Plas. Vanaf de 17de eeuw werd IJsselmuiden –door Kampen- steeds beter ontsloten. In 1646 legde de stad de Nieuwe Weg, ter verbinding van de IJsselbrug met de Dorpsweg, aan als wandelweg voor de Kamper burgerij. Aan de zuid- en oostzijde van IJsselmuiden werd door Kampen de Zwolse weg aangelegd. Bij de brug mondde de Trekvaart door Mastenbroek uit. Tenslotte werd hier het station gevestigd, behorende bij de spoorlijn Zwolle-Kampen die in de jaren 1863-'65 aangelegd is. In 2001 fuseerde IJsselmuiden met Kampen tot één gemeente.

4.9 Bodem

Op grond van het Besluit ruimtelijke ordening moet een bodemanalyse worden verricht met het oog op de beoordeling van de realiseerbaarheid van bepaalde bestemmingen of bestemmingswijzigingen. Aangezien voorliggend bestemmingsplan conserverend van aard is en de ontwikkelingen die meegenomen worden in alle gevallen zijn uitgewerkt en door de gemeente Kampen zijn vastgesteld hoeft in het kader van dit bestemmingsplan geen onderzoek verricht te worden.

Wanneer in de toekomst sprake is van de aanvraag om een omgevingsvergunning, afwijking van het bestemmingsplan of bij uitgifte/aan- en verkoop van percelen door de gemeente is bodemonderzoek noodzakelijk. Bodemonderzoek moet in deze gevallen aantonen dat de bodem geschikt is voor het realiseren van een gewenst project. Dat wil zeggen dat uit onderzoek moet blijken dat er geen verontreiniging aanwezig is, dat de eventueel aanwezige verontreinigingen niet schadelijk is voor de omgeving, of welke maatregelen er nodig zijn om de bodem geschikt te maken om de uitbreiding te realiseren.

Bij eerdere bestemmingsplanwijzigingen en/of bouwaanvragen zijn bodemonderzoeken uitgevoerd om te bepalen of de huidige kwaliteit van de grond en het grondwater wel voldoet aan het beoogd gebruik van perceel. Middels deze onderzoeken kan globaal de algemene bodemkwaliteit van het gebied worden beschreven. Daarnaast worden enkele locaties genoemd die gesaneerd zijn of (mogelijk) gesaneerd moeten worden.

4.9.1 Algemene bodemkwaliteit

De bodemkwaliteit binnen een gebied wordt sterk bepaald door de aanwezige activiteiten en dan met name historische activiteiten. De binnenstad van de gemeente Kampen is een gebied wat van oudsher intensief is bewoond en is gebruikt. Door dit intensieve gebruik is de kwaliteit van grond en grondwater meer verontreinigd dan de omliggende uitbreidingswijken. Globaal kan gesteld geworden dat in de bodem en in het grondwater maximaal matig (en soms sterke) verhoogde gehalten aan zware metalen en PAK zijn aangetoond.

Vanaf 1987 geldt de Zorgplicht dat onder ander inhoudt dat na 1987 ontstane bodemverontreiniging (meestal) direct moet worden opgeruimd. Voor het gebied zijn diverse bodemonderzoeken uitgevoerd die nodig waren voor het wijzigen van een bestemmingsplan of aanvragen van een bouwaanvraag. Hiermee is de algemene bodemkwaliteit van het plangebied vastgesteld.

4.9.2 Gevallen van ernstige bodemverontreiniging

In het gebied zijn – onder andere ten gevolge van bedrijfsactiviteiten- in het verleden een aantal gevallen van ernstige bodemverontreiniging aangetoond. Op deze locaties zijn de omvang van de verontreinigingen vastgesteld en vervolgens zijn deze locaties gesaneerd. Voorbeelden van deze locaties zijn de voormalige tankstations aan de IJsselkade en de Graafschap en de oude gemeentewerf aan de Lijnbaanstraat in IJsselmuiden.

Op een aantal locaties in de binnenstad is sprake van ernstige bodemverontreiniging maar deze vormen geen onaanvaardbare risico's voor de mens, het ecosysteem en/of verspreiding via het grondwater. Er is geen sprake van spoedlocaties zoals in het Convenant 'bodemontwikkelingsbeleid en aanpak spoedlocaties' wordt bedoeld. Voorbeelden zijn percelen aan de Burgwalstraat en de Oudestraat. De aangetroffen verontreinigingen bevinden zich met name onder het openbaar terrein (weg en stoep). Andere voorbeelden zijn de voormalige gasfabrieksterreinen aan De La Sablonièrekade en de Noordweg waar al een sanering is uitgevoerd maar een restverontreiniging is achtergebleven.

Op locatie Blekerijweg in IJsselmuiden is een bodemverontreiniging met chloorkoolwaterstoffen aanwezig. Deze verontreiniging is afkomstig van activiteiten van het voormalige chemische wasserij in de jaren '60 en '70 van de vorige eeuw. Vanaf de bronlocatie aan de Blekerijweg is er sprake van een smalle, langgerekte pluim in het grondwater in noordoostelijke richting met hoge concentraties aan chloorkoolwaterstoffen. De lengte van de pluim is 2 km. Bij de Blekerijweg is de verontreiniging nog als product in de bodem aanwezig waardoor de verontreiniging zich eeuwigdurend zal blijven verspreiden. Via het diepere grondwater verspreidt de verontreiniging zich onder de woonwijk Zandberg door richting de Koekoekspolder (verontreinigingspluim). In de Koekoekspolder kwelt het verontreinigde grondwater op (kwelgebied). Hierdoor wordt in de Koekoekspolder het ondiepe grondwater, het slib in de sloten en het oppervlaktewater verontreinigd.

Onder de woonwijk Zandberg, tussen de Blekerijweg en de Koekoekspolder, is er sprake van een bovengelegen schoon grondwaterpakket. De verontreiniging plaatst zich hier in de diepere bodemlagen. Hierdoor is er geen sprake van risico's voor de mens.

De locatie Blekerij valt op basis van verspreiding risico's onder het Convenant 'bodemontwikkelingsbeleid en aanpak spoedlocaties'. Dit betekent dat provincie Overijssel verantwoordelijk is voor de aanpak van deze verontreiniging. De provincie heeft opdracht gegeven om voor de Blekerijweg (bronlocatie) en kwelgebied Koekoekspolder het saneringsaanpak uit te werken. Het voornemen is om het concept saneringsplan in het voorjaar van 2022 met omwonenden te delen en in het voorjaar van 2023 te starten met de saneringswerkzaamheden.

4.9.3 Waterbodem

In 2000 is de bodem van de Burgel weer op diepte gebracht door de in vele tientallen jaren gevormde sliblaag er uit te baggeren. Om uit te sluiten dat de kademuren zouden inzakken, is het slib daar niet volledig ontgraven maar afgedekt met een schone zandlaag. De dikte van deze zandlaag wordt regelmatig gemeten net als de kwaliteit van de zandlaag. Uit deze resultaten blijkt dat de aangebrachte afdeklaag kwetsbaar is en op een paar plaatsen door verzakking dunner is geworden. Ondanks de verzakking is de kwaliteit van de zandlaag min of meer gelijk gebleven, de resterende verontreiniging is dus nog steeds goed afgedekt.

Vanwege de kwetsbaarheid van de afdeklaag hebben de gemeente en het waterschap besloten geen activiteiten in de Burgel toe te staan. Hiermee wordt een verdere eventuele aantasting van de afdeklaag voorkomen. Een uitzondering geldt voor de gemeentelijke reinigingsdienst en het waterschap. Zij mogen in de Burgel met aangepaste snelheid varen om de noodzakelijke onderhoudswerkzaamheden uit te voeren zoals het verwijderen van drijfvuil als gevolg van marktafval.

4.9.4 Bodeminformatiesysteem

In het kader van “Landsdekkend beeld 2005” is een archiefinventarisatie uitgevoerd naar historische bedrijvigheid en verontreinigingen die uit deze bedrijvigheid kunnen zijn voortgekomen waardoor een bestand beschikbaar is waaruit een risicoprofiel kan worden afgeleid.

Bij elke bouwvergunningaanvraag dan wel ruimtelijke ontwikkeling is het systeem een bruikbaar middel om inzicht te krijgen in de historische verdachtheid op grond van voormalige bedrijfsvoering. Tevens bevat het bodeminformatieststeem gegevens uit het verleden uitgevoerde bodemonderzoeken.

4.9.5 Bodemkwaliteitskaart

De gemeenten en de waterschappen van de regio IJsselland hebben voor hun gebied een bodemkwaliteitskaart opgesteld. Daarmee is een actueel en dekkend beeld van de diffuse chemische bodemkwaliteit in de deelnemende gemeenten verkregen. De deelnemende gemeenten zijn: Dalfsen, Deventer (deels), Hardenberg, Kampen, Olst-Wijhe, Ommen, Staphorst, Steenwijkerland en Zwartewaterland. De Waterschappen zijn Waterschap Groot Salland en Waterschap Velt en Vecht.

De achterliggende gedachte is de wens om gebruik te kunnen maken van de mogelijkheden die een bodemkwaliteitskaart voor de betreffende gemeenten biedt:

  • bij het toepassen van grond op en in de bodem;
  • als bewijsmiddel voor de kwaliteit van de vrijkomende grond en de ontvangende bodem;
  • bij het wegnemen van mogelijke knelpunten bij grond- en/of baggerstromen.

De bodemkwaliteitskaart is opgesteld volgens de Richtlijn bodemkwaliteitskaarten en de Handreiking opstellen bodemkwaliteitskaarten binnen de regio IJsselland. Dit betekent onder andere dat locaties die verdacht zijn op een geval van ernstige bodemverontreiniging of vanwege historische activiteiten c.q. ophogingen uitgezonderd zijn van de bodemkwaliteitskaart. Zo worden boerderij-erven in het landelijk gebied en de binnenstad van gemeente Kampen als verdachte locaties gezien. Deze locaties zijn uitgesloten van de bodemkwaliteitskaart. Voordat grondverzet op deze locaties plaats gaat vinden, moet altijd eerst onderzoek worden verricht om de kwaliteit van de grond vast te stellen.

4.9.6 Omgevingswet

Met de inwerking van de Omgevingswet wordt de Wet bodembescherming ingetrokken. Dit betekent dat de gemeente het bevoegd gezag wordt voor bodem. Voor het Besluit bodemkwaliteit zijn en blijven de gemeenten het bevoegd gezag. De gemeente wordt bevoegd gezag voor een viertal milieubelastende activiteiten: graven (zonder saneringsdoelstelling), saneren (met de bedoeling bodemkwaliteit te verbeteren), opslaan van grond en baggerspecie en toepassen van bouwstoffen, grond en baggerspecie.

4.10 Water

In het kader van de Wet ruimtelijke ordening is het verplicht ruimtelijke plannen te 'toetsen aan het onderdeel water', de zogenaamde Watertoets. De Watertoets is een waarborg voor water in ruimtelijke plannen en besluiten.

Proces

De initiatiefnemer heeft het Waterschap Drents Overijsselse Delta op 17 november 2021 geïnformeerd over het plan door gebruik te maken van http://www.dewatertoets.nl//. De beantwoording van de vragen heeft er toe geleid dat het waterschap een Uitgangspuntennotitie heeft opgesteld. De uitgangspuntennotitie is als bijlage opgenomen (zie Bijlage 12). Omdat in het plangebied geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt zijn de uitgangspunten opgenomen in de waterparagraaf en niet verder uitgewerkt De procedure in het kader van de watertoets is goed doorlopen. Waterschap Drents Overijsselse Delta geeft een positief wateradvies.

4.10.1 Bestaande waterhuishouding

Het plan ligt in verschillende stroomgebieden. In en rond het plangebied liggen primaire A en secundaire B watergangen die in het beheer van het waterschap zijn. Het plangebied ligt in verschillende peilgebieden. Dit peil is de instelhoogte van het kunstwerk. Lokaal kunnen er verschillen optreden in het peil afhankelijk van de afstand tot de instelhoogte.

afbeelding "i_NL.IMRO.0166.00991274-VB02_0017.jpg"

afb. 4.13: kaartbeeld bestaande waterhuishouding in en rond het plangebied. (waterschap WDODelta)

4.10.2 Watersysteem

Aan- en afvoer van voldoende water, waarborg van de waterkwaliteit en ruimte voor water.

  • Watergangen: Binnen het plangebied ligt een beschermingszone van een primaire A-watergang en/of secundaire B-watergang van het Waterschap Drents Overijsselse Delta. De functie van deze watergang(en) moet te allen tijde worden gegarandeerd. Hierbij wordt rekening gehouden met de beschermingszone van deze watergangen zoals in de Keur beschreven. Met betrekking tot deze watergangen gelden de binnen de Keur opgenomen gebods- en verbodsbepalingen. Voor werkzaamheden binnen een beschermingszone moet een Watervergunning worden aangevraagd bij het Waterschap Drents Overijsselse Delta.
    • Primaire A-watergangen (>25 L/s afvoer gedurende gemiddeld 1 tot 2 dagen per jaar): watergangen waar het waterschap verantwoordelijk is voor de inrichting en het onderhoud.
    • Secundaire B-watergangen (>10 L/s afvoer en <25 L/s gedurende gemiddeld 1 tot 2 dagen per jaar): waterschap is verantwoordelijk voor de inrichting en het beheer, maar de grondgebruikers zijn verantwoordelijk voor het onderhoud (eigenaar is onderhoudsplichtig). In de B-watergangen is een bepaalde vorm van toezicht door het waterschap mogelijk (schouw).
  • C-watergangen: hier zijn de grondgebruikers verantwoordelijk voor de inrichting en ze doen zelf het onderhoud. Er geldt geen onderhoudsverplichting en het waterschap houdt geen toezicht of onderhoud goed wordt uitgevoerd.

Wijzigingen aan het watersysteem

  • Dempen of graven van wateren: Voor het dempen, verleggen of graven van wateren (ook die niet in beheer zijn bij het waterschap) dient altijd een Watervergunning te worden aangevraagd bij het Waterschap Drents Overijsselse Delta. Voor het dempen van watergangen (of greppels dieper dan 40 cm) dient gecompenseerd te worden. Vooroverleg voor het aanvragen van een vergunning wordt geadviseerd. Het waterschap neemt nieuwe primaire A-watergangen in beheer en onderhoud, nadat is vastgesteld of deze nieuwe watergangen voldoen aan de daarvoor geldende criteria. Over dit laatste vindt nadere afstemming plaats met het waterschap.

4.10.3 Waterveiligheid

Beschermen van inwoners tegen overstromingen van binnendijkse gebieden. Waarborgen van het veiligheidsniveau van dijken en beperken van gevolgen overstromingen door een waterrobuuste inrichting.

  • Waterkeringen: In het plan liggen primaire en regionale keringen. Met betrekking tot waterkeringen hanteert het waterschap een kernzone en verschillende beschermingszones.
    • De functie en stabiliteit van deze waterkering moet te allen tijde worden gegarandeerd. Binnen de Keur worden eisen gesteld met betrekking tot werkzaamheden binnen de beschermingszone van de waterkering. Voor werkzaamheden binnen de beschermingszone van de waterkering is een Watervergunning op grond van de Keur noodzakelijk.
    • Volgens het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) krijgen de gronden waarop een primaire waterkering ligt de dubbelbestemming “Waterstaat - Waterkering” (tot 4 m uit de teen van de waterkeringen). De gronden die deel uitmaken van de buitenbeschermingszone van de primaire waterkering krijgen de gebiedsaanduiding “vrijwaringszone – dijk” (tot 100 m uit de teen van de waterkering).
    • De gronden waarop een regionale kering ligt krijgen de dubbelbestemming “Waterstaat - Waterkering” (tot 4 m uit de teen van de waterkeringen).

Deze regeling staat verder beschreven in paragraaf 5.5.7 (Waterstaat - Waterkering) en 5.5.14 (vrijwaringszone - dijk). Zie ook paragraaf 4.10.9 waarin verder wordt ingegaan op overstromingsrisico's.

4.10.4 Wateroverlast

Bij kortstondige buien van geringe of enige intensiteit mag regenwater dat niet lokaal kan worden verwerkt worden afgevoerd, zonder dat dit leidt tot water-op-straat of wateroverlast benedenstrooms van het plangebied. Bij extreme kortstondige buien, verblijft water voor korte tijd op het maaiveld, zonder dat dit tot overlast leidt. De ontwikkelaar houdt rekening met de randvoorwaarden die zowel het waterschap als de gemeente stelt aan het voorkomen van wateroverlast. Er wordt rekening gehouden met de randvoorwaarden die gemeenten stellen aan:

  • het benutten, lokaal verwerken of vertraagd afvoer van hemelwater op percelen en in de openbare ruimte;
  • het gescheiden houden van hemelwater;
  • de capaciteitseisen voor de afvoer van hemelwater;
  • de eisen die aan woningen, andere kwetsbare functies en openbare ruimte worden gesteld ter voorkoming van wateroverlast.

Extreme buien geven steeds vaker problemen met wateroverlast. De huidige riolering is ontworpen voor de afvoer van regenwater met een intensiteit van ongeveer 20 mm in één uur. Omdat het klimaat verandert moeten we rekening houden met buien waar veel meer regenwater kan vallen in een uur. Bij nieuwe ontwikkelingen moeten zorgen dat deze grotere buien geen wateroverlast veroorzaken.

Voor nieuwe plannen moet een waterhuishoudkundig plan en rioleringsplan worden gemaakt, waarbij de waterberging die nodig is wordt berekend met een zogenaamde klimaatbui. Korte hevige buien moeten zonder problemen kunnen worden opgevangen in de openbare ruimte of op eigen terrein. Er mag geen wateroverlast optreden bij woningen of andere kwetsbare functies

Met geen wateroverlast ontstaan bedoelen we:

  • Afvalwater dat uit de riolering op straat komt (in verband met volksgezondheid).
  • Water dat via de straat, gebouwen instroomt.
  • Water dat een erftoegangsweg en/of fietsroute langer dan 2 uur blokkeert.
  • Water dat langer dan 4 uur hinder oplevert voor het verkeer (met aandacht voor fietsers en voetgangers).

Naast wateroverlast kan er sprake van hinder zijn. Water op straat moeten we als samenleving accepteren, zoals hinder door ondergelopen achterpaden of tuinen. Alleen als er sprake is van echt langdurige hinder zie hierboven kan deze hinder overlast worden.

Bij nieuwbouw rekenen we met een bui van 80mm die binnen een uur valt. In de toekomst kan deze bui en de bijbehorende berging aangepast worden aan de hand van nieuwe klimaatscenario's.

Waterberging hoeft niet per definitie te bestaan uit oppervlaktewater of infiltratievoorzieningen. Ruimtelijke maatregelen waarmee water tijdelijk opgeslagen kan worden en later vertraagd afgevoerd kan worden vallen hier ook onder (denk aan verlaagde parkeervakken, holle straatprofielen en dergelijke).

Grondwateroverlast

  • Grondwateroverlast bij bebouwing: In gebieden waar grondwateroverlast op kan treden, adviseren wij de volgende voorkeursvolgorde toe te passen: (1) kruipruimteloos bouwen of (2) het ophogen van het plangebied.
  • Aanleghoogte van bebouwing: Voor de aanleghoogte van gebouwen (onderkant vloer begane grond) wordt een aanleghoogte van de vloer geadviseerd van minimaal 100 cm ten opzichte van de Gemiddelde Hoogste Grondwaterstand (GHG). Bij een afwijkende maatvoering is de kans op structurele grondwateroverlast groot. Bij het bouwen zonder kruipruimte kan men volstaan met een geringere ontwateringsdiepte. Om wateroverlast en schade in woningen en bedrijven te voorkomen adviseren we een drempelhoogte van 30 cm boven het straatpeil te hanteren. Ook voor lager, beneden het maaiveld, gelegen ruimtes (kelders, parkeergarages) moet aandacht worden besteed aan het voorkomen van wateroverlast.

4.10.5 Waterkwaliteit

Een watersysteem wordt zo ontworpen dat het geen risico's voor de volksgezondheid creëert en voldoende schoon is voor mensen, planten en dieren.

Afvoer hemelwater

  • Kwaliteit afvoer hemelwater: Als men kiest het hemelwater af te voeren op oppervlaktewater dan mag alleen schoon hemelwater (bijvoorbeeld vanaf dakoppervlakken of woonerven) direct worden afgevoerd. Men moet speciale aandacht besteden aan duurzaam bouwen en een duurzaam gebruik van de openbare ruimte om een goede kwaliteit van het afstromende hemelwater te garanderen. Licht vervuild hemelwater (bijvoorbeeld van een woonstraat) wordt via een bodempassage geloosd op het oppervlaktewater. Bij aanleg van bedrijventerreinen, wegen met een hoge verkeersbelasting, parkeerterreinen, marktpleinen, winkelstraten en tunnels dient de mogelijkheid voor lozing van hemelwater op open water met het waterschap te worden afgestemd.

Inrichtingseisen oppervlaktewater

  • Inrichting van het oppervlaktewater: De inrichting van het oppervlaktewater is sterk afhankelijk van de functie van het oppervlaktewater. Dit is maatwerk. Neem contact op met het waterschap als extra aandacht aan de inrichting van het oppervlaktewater moeten worden besteed ten behoeve van de ecologische kwaliteit.
  • Doorspoeling oppervlaktewater: Geïsoleerde vijverpartijen of watergangen worden vermeden. Het watersysteem wordt ontworpen met aandacht voor doorspoeling.
  • Peilbeheersing: het waterschap kan sturen in de waterkwaliteit door bijvoorbeeld water in te laten of juist af te voeren. Vooral in gebieden net droogvallende sloten is het belangrijk hier rekening mee te houden. We adviseren om watergangen en vijvers een minimale waterdiepte te geven van 100 cm.

4.10.6 Riolering

Optimaliseren aanvoeren afvalwater naar de rioolwaterzuivering. Verminderen van hydraulische belasting van de rioolwaterzuivering en beperken van riooloverstorten op het oppervlaktewater.

Beleid en regelgeving

  • Gemeentelijk rioleringsbeleid: de gemeente heeft een zorgplicht voor doelmatige verwerking en afvoer van hemelwater, afvalwater en grondwater. In het plan wordt rekening gehouden met het gemeentelijke rioleringsbeleid. Afvalwater en hemelwater worden op de perceelgrens gescheiden aangeboden. Eventueel geldt er een bergingseis (zie wateroverlast).
  • Voorkeursvolgorde afvoer hemelwater: Bij de afvoer van overtollig hemelwater is landelijk beleid dat het afstromend hemelwater ter plaatse in het milieu wordt teruggebracht (afkoppelen). Dat kan door infiltratie in de bodem of door berging in het oppervlaktewater. Het waterschap heeft de voorkeur om daar waar mogelijk, het hemelwater oppervlakkig af te voeren en te infiltreren in de bodem. Als oppervlakkige infiltratie niet mogelijk is, is ondergrondse infiltratie door middel van bijvoorbeeld een infiltratieriool (IT-riool) of infiltratiekratten een optie. Als infiltratie niet mogelijk is, kan hemelwater via een bodempassage worden geloosd op oppervlaktewater.
  • Lozing afvalwater: Voor de lozing van afvalwater (al het water waarvan de initiatiefnemer zich moet ontdoen) op oppervlaktewater vanuit een woning of een (agrarisch) bedrijf gelden de volgende regels:
  • Voor lozingen van huishoudelijk afvalwater vanuit woningen geldt het “Besluit lozing afvalwater huishoudens” (Blah). Uitgangspunt is dat het huishoudelijk afvalwater op een gemeentelijk rioolstelsel wordt geloosd. Indien niet mogelijk is, moet een voorziening worden aangelegd die een gelijkwaardig milieubeschermingsniveau biedt.
    • Voor lozingen van afvalwater van een (agrarisch) bedrijf geldt het “Activiteitenbesluit”. Voor lozingen vanuit niet-inrichtingen geldt het “Besluit lozen buiten inrichtingen” (Blbi).

4.10.7 Beheer en onderhoud

Het beheer en onderhoud is erop gericht om de waterhuishouding op orde te houden. Het betreft zowel waterkwantiteit, waterkwaliteit en waterbeleving. De inrichting van het gebied dient zodanig te zijn, dat het beheer en onderhoud van het watersysteem op efficiënte en effectieve wijze mogelijk is. Bij nieuw aan te leggen water vindt overleg met het waterschap plaats.

  • Wijze van onderhoud watersysteem: Er wordt rekening gehouden met de wijze van onderhoud (varend of vanaf de kant) en de daarbij geldende voorwaarden. Voor werkzaamheden binnen de aangegeven zones van het waterschap is een vergunning op grond van de Waterwet noodzakelijk.
    • Rijdend onderhoud vanaf de kant: Bij onderhoud vanaf de kant geldt een obstakelvrije zone van 5 m vanaf de boveninsteek van de watergang.
    • Varend onderhoud: Varend onderhoud is mogelijk bij een doorvaarbare watergang. In principe moet met een minimale totale oeverlengte van 300 m of een totale oppervlakte van 1.500 m² rekening gehouden worden. Er wordt rekening gehouden met een minimale doorvaarhoogte van 1,55 m ten opzichte van het maximale waterpeil. De doorvaarbreedte is minimaal 2,50 m. Voor varend onderhoud geldt tevens een minimale diepte van 1 m met een aanleg- en onderhoudsdiepte van 1,30 m. Elk onderhoudswater heeft een goed bereikbare inlaadplaats voor de boot en minimaal 1 losplaats ten behoeve van het maaisel per 100 m oeverlengte.
  • Beheer en onderhoudsafspraken nieuwe watergangen: Voor nieuwe watergangen moeten beheer en onderhoudsafspraken worden vastgelegd. Het waterschap neemt nieuwe primaire A-watergangen in beheer en onderhoud, nadat is vastgesteld dat deze watergangen voldoen aan de daarvoor geldende criteria (hierover vindt nadere afstemming plaats met het waterschap).
  • Nieuwe bomen langs een watergang zijn vergunningsplichtig of meldingsplichtig.
  • Toegankelijkheid van water: alle wateren die een functie hebben in de waterhuishouding (afvoer, aanvoer of berging) liggen in openbaar gebied.

4.10.8 Waterkeringen

  • Wijze van onderhoud waterkeringen: Er wordt rekening gehouden met de wijze van onderhoud en de daarbij geldende voorwaarden. Vanuit beheer en onderhoud zijn er bepaalde uitgangspunten voor de inrichting van het waterstaatswerk.
    • Toegankelijkheid: De kering en percelen op de kering moeten ten alle tijden bereikbaar zijn, zodat een schouw plaats kan vinden, schade hersteld kan worden en er gemaaid kan worden. Als er een hek geplaatst wordt moet deze met het oog op de toegankelijkheid een minimale breedte hebben van 4 m.
    • Rijdend onderhoud op het waterstaatswerk: Bij onderhoud van de kering geldt een obstakelvrije zone op de kering en de onderhoudsstroken van de kering. Rijdend onderhoud is mogelijk vanaf een helling van 1 op 3 of flauwer. Het maaisel moet op een logisch plek kunnen worden neergelegd, zoals op een onderhoudsstrook aan de onderzijde van de waterkering.
    • Pacht: Stukken dijk die eigendom zijn van het waterschap kunnen verpacht worden.

4.10.9 Overstromingsrisico

Het plangebied ligt in de dijktrajecten 10-1, 10-2 en 10-3. Deze dijktrajecten worden omsloten door de IJssel aan de Westzijde, tussen Zwolle en IJsselmuiden, door het Zwarte Meer aan de noordzijde tussen IJsselmuiden en Genemuiden en door het Zwarte Water aan de oostzijde tussen Genemuiden en Zwolle. En de dijktrajecten 11-1, 11-2 en 11-3. Aan de noord- en oostzijde van deze dijktrajecten ligt de IJssel en aan de westzijde het Vossemeer.

afbeelding "i_NL.IMRO.0166.00991274-VB02_0018.jpg"

afb. 4.14: Dijktrajecten (bron: waterveiligheidsportaal.nl)

Artikel 2.14.4 Overstroombaar gebied van de verordening bij de provinciale Omgevingsvisie Overijssel schrijft voor dat voor ruimtelijke ontwikkelingen in overstroombaar gebied een Overstromingsrisicoparagraaf moet worden opgenomen in de toelichting van het bestemmingsplan.

Onder overstroombaar gebied verstaan we gebieden die normaal gesproken niet onder water staan, maar kunnen overstromen (tijdelijk onder water staan) als gevolg van een extreme gebeurtenis. Het gaat zowel om buitendijkse gebieden die bij hoogwater overstromen (bijvoorbeeld uiterwaarden) als om de beschermde gebieden achter de dijk (binnendijkse gebieden) die alleen bij een calamiteit onder water komen te staan.

Het plangebied bevindt zich in overstroombaar gebied. Zie de afbeelding hieronder.

afbeelding "i_NL.IMRO.0166.00991274-VB02_0019.jpg"

Afb. 4.15: Watergebiedsreserveringen, omgevingsverordening Overijssel (bron: Provincie Overijssel)

4.11 Klimaat

Heel Nederland – dus ook Kampen - krijgt te maken met heftigere regenbuien, langere droge periodes, meer en hetere zomerse dagen en nachten. Om in de toekomst prettig te kunnen wonen, werken en recreëren moeten we stap voor stap investeren in een klimaatbestendige inrichting van onze gemeente. Dit kunnen we niet alleen; alleen als ook bedrijven, bewoners, corporaties, maatschappelijke en andere organisaties bijdragen lukt het Kampen om volledig klimaatbestendig ingericht te zijn.

We willen borgen dat klimaatadaptatie een integraal onderdeel is van beleid en handelen van de gemeente. Dit is gedaan door klimaatadaptatie als opgave op te nemen in de vastgestelde Omgevingsvisie 1.0 van de Gemeente Kampen. In door het bevoegd gezag vastgestelde beleidsregels in het 'Programma voor Klimaatadaptatie Riolering en Water Kampen 2023 - 2027' zijn de verschillende aspecten van klimaatadaptatie verder uitgewerkt. Deze paragraaf licht deze beleidsregels verder toe.

Nieuwe ontwikkelingen die niet voldoen aan de bouw en gebruiksbepalingen worden getoetst aan de algemene toetsingscriteria voor afwijkingen waarvan klimaatadaptief ontwikkelen een van de randvoorwaarden is. In het Deltaplan Ruimtelijke Adaptatie (DPRA) spraken gemeenten, provincies en rijk af om een stresstest en risicodialoog uit te voeren. De stresstest brengt de kwetsbaarheid van het gemeentelijk grondgebied voor wateroverlast, hittestress, droogte en overstroming in beeld. De kwetsbaarheid en de aan het 'Programma voor Klimaatadaptatie Riolering en Water Kampen 2023 - 2027' gekoppelde beleidsregels wordt in deze paragraaf toegelicht.

4.11.1 Wateroverlast

Wateroverlast kan ontstaan als er zo veel regen valt, dat ons watersysteem het niet kan verwerken. Door klimaatverandering worden buien steeds heviger. Dit betekent dat we rekening houden met een grotere kans op wateroverlast in de toekomst. Klimaatadaptatie als opgave betekent op dit gebied dat kortstondige, hevige buien zonder problemen kunnen worden opgevangen in de openbare ruimte of op particulier terrein. Er ontstaat geen wateroverlast bij woningen of andere kwetsbare functies.

Wateroverlast is hiervoor behandeld in paragraaf 4.10.4. Daarbij is geschreven dat kortstondige, hevige buien zonder problemen opgevangen moeten worden in de openbare ruimte of op particulier terrein. Er mag geen wateroverlast optreden bij woningen of andere kwetsbare functies.

Elke ontwikkeling of (her)inrichting wordt getoetst aan extreme neerslagscenario's. Het basis uitgangspunt is dat er geen schade mag optreden doordat water gebouwen instroomt. Bij inrichting wordt de beoordeling op klimaatbestendigheid (onder andere wateroverlast) als vast onderdeel meegenomen. Dit gebeurt overeenkomstig het Besluit Kwaliteit Leefomgeving (art. 5.37, weging van waterbelangen).

Op grond van het Bestuursakkoord Water (2011) mag een regenbui die een keer in de 100 jaar voorkomt in stedelijk gebied geen wateroverlast veroorzaken. Voor nieuwe ontwikkelingen in de overige zone - waterberging houden we rekening met een bui zoals die in 2085 een keer in de 100 jaar voorkomt. Voor elke m2 oppervlakte die extra wordt verhard moet men 80 liter waterberging realiseren. Dat kan bijvoorbeeld met een ondergrondse infiltratievoorziening, een wadi of door tijdelijke waterberging op maaiveld te realiseren.

Als aanvulling daarop benoemen we een aantal gebieden die extra gevoelig zijn voor wateroverlast op basis van de stresstestkaart wateroverlast. In deze gebieden wordt extra aandacht besteed aan de gevolgen van wateroverlast bij nieuwe ontwikkelingen.

  • Centrum IJsselmuiden (gebied begrensd door Burgemeester Visserweg, Post Grevestraat, Drostenstraat, Slenkstraat, Dorpsweg en Van Diggelenweg)
  • Binnenstad Kampen (Voorstraat, Boven Nieuwstraat, Groenestraat, Bongerd)
  • Haatland (Gildestraat, Ambachtsstraat, Energiestraat, Wielstraat)
  • Brunnepe (gebied begrensd door Dorpstraat, Noordweg, Julianastraat en Wilhelminalaan)
  • Zendijk (Tasveld)

Bij ontwikkelingen in deze gebieden worden in overleg met de gemeente aanvullende eisen aan de hemelwaterberging gesteld. Dat kan bijvoorbeeld betekenen dat er ook voor het bestaande verhard oppervlak een waterbergingseis geldt en niet alleen voor de toename in verhard oppervlak.

afbeelding "i_NL.IMRO.0166.00991274-VB02_0023.jpg"

afb. 4.19: gebieden die gevoelig zijn voor wateroverlast

4.11.2 Overstromingsrisico

Door klimaatverandering stijgt de kans op een overstroming, omdat de kans op extreem weer en de daarbij gepaarde stormen en hoge waterstanden toeneemt. Een overstroming heeft grote gevolgen voor de samenleving. Kampen is dankzij keringen goed beschermd tegen hoogwater. Hierdoor is de kans op een overstroming zeer klein. Bij ontwikkelingen in overstroombaar gebied wordt rekening gehouden met de waterdiepte die ontstaat bij een mogelijke dijkdoorbraak. Ontwikkelingen op nationaal niveau zijn daarbij van grote invloed, zoals de Agenda IJsselmeergebied 2050.

Voor nieuwe aanvragen voor de activiteit bouwen moet rekening worden gehouden met de waterdiepte die ontstaat bij een mogelijke dijkdoorbraak. In overleg met de gemeente wordt op basis van bestaande overstromingskaarten bepaald welke waterdiepte dit is en welke overstromingskans daar bij hoort. Afhankelijk van de overstromingskans wordt bepaald welke maatregelen passend zijn.

In dit bestemmingsplan geldt dat in het gehele plangebied een kleine kans op overstroming geldt (1/300 –1/3000). De enige uitzondering daarop in dit plangebied is de IJsselkade; het buitendijkse gedeelte van deIJsselkade heeft een middelgrote kans op overstroming.

Overstromingsrisico wordt verder behandeld in paragraaf 4.10.9.

4.11.3 Hittestress

De verwachting is dat door klimaatverandering de zomers steeds heter worden, met hittestress als gevolg. Toename van het aantal warme zomerdagen zorgt ervoor dat de gevoelstemperatuur in de gemeente toeneemt, zowel overdag als 's nachts. Dit zorgt voor gezondheidsrisico's door hittestress en verminderde nachtrust. Voor nieuwe ontwikkelingen geldt dat we de gevoelstemperatuur en daarmee gepaarde hittestress niet toe willen laten nemen. Dat betekent dat er waar mogelijk gebruik wordt gemaakt van schaduw, groen, reflecterende materialen en ventilatie.

Onderstaande kaarten laten de gevoelstemperatuur overdag zien bij een buitentemperatuur van 30 graden. De gevoelstemperatuur wordt bepaald door luchttemperatuur, schaduw en wind met elkaar te combineren. Met name de oudere wijken (Brunnepe, Binnenstad, Kampen Zuid) zijn gevoelig voor hittestress.

afbeelding "i_NL.IMRO.0166.00991274-VB02_0024.jpg"

afb. 4.20: gevoelstemperatuur overdag zien bij een buitentemperatuur van 30 graden in Kampen

afbeelding "i_NL.IMRO.0166.00991274-VB02_0025.jpg"

afb. 4.21: gevoelstemperatuur overdag zien bij een buitentemperatuur van 30 graden in IJsselmuiden

Onderstaande afbeelding laat zien hoeveel warme nachten er per jaar zijn in 2050. Tijdens een warme nacht komt de temperatuur niet onder de 20°C, wat gezondheidsrisico's en concentratieproblemen kan opleveren. Ook hier komen de oudere wijken Brunnepe, Binnenstad en Kampen Zuid naar voren als aandachtsgebieden voor hittestress.

Uitgangspunt is daarom dat de hittestress in het plangebied niet versterkt wordt door ontwikkelingen die in te toekomst plaats vinden. Dat betekent dat er bij vervangende/ nieuwe bouwaanvragen, in overleg met de gemeente, waar we mogelijk vragen te zorgen voor meer schaduw, groen, reflecterende materialen en ventilatie.

Groen heeft een sterk verkoelend effect in stedelijk gebied. Bij het maken van nieuwe woongebieden en of wanneer er sprake is van herstructurering van bestaande woonwijken moet er daarom minimaal 75 m2 openbaar groen per woning aangelegd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0166.00991274-VB02_0026.jpg"

afb. 4.22: warme nachten per jaar in 2050

4.11.4 Droogte en bodemdaling

Droogte is een combinatie van neerslagtekort en verdamping door een periode van hoge temperaturen. Wanneer de vraag naar water de neerslag ontstijgt, ontstaat droogte. Door klimaatverandering zijn droge periodes in de toekomst steeds vaker te verwachten. Dat betekent dat bij ontwikkelingen rekening gehouden moet worden met het mogelijk uitzakken van grondwater; bijvoorbeeld door bij het planten van bomen en aanleggen van groen te kiezen voor droogtebestendige beplantingstypen of te zorgen voor een goede aanvoer van hemelwater richting het groen.

Een lage grondwaterstand kan er voor zorgen dat het veen droog komt te staan, waardoor het gaat inklinken. Inklinking van de veenbodem zorgt voor aanvullende bodemdaling. Dit kan schade toebrengen aan wegen, panden, kunstwerken en ondergrondse kabels, leidingen en riolering. Hoeveel schade er ontstaat hangt af van de snelheid van bodemdaling.

Onderstaande afbeelding laat de bodemdalingsvoorspelling in de periode 2020-2050 zien. Kampen en IJsselmuiden liggen voor een groot gedeelte in het veenweidegebied. Met name de wijken Hagenbroek, de Maten, Losse Landen en Oosterholt-Noord ondervinden hier hinder van. Voor ontwikkelingen in deze gebieden houden we rekening met aanvullende bodemdaling. Op grond van de Standaard RAW bepalingen zijn in het Handboek Beheer Openbare Ruimte eisen gesteld waaraan wegen, kunstwerken en andere infrastructuur moeten voldoen. Dat betekent dat wegen, kunstwerken en andere infrastructuur zo aangelegd worden dat aanvullende bodemdaling geen schade aanricht. Dat kan bijvoorbeeld door te zorgen voor fundering of door bij het bouwrijp maken restzetting tegen te gaan.

afbeelding "i_NL.IMRO.0166.00991274-VB02_0027.jpg"

afb. 4.23: bodemdalingsvoorspelling in de periode 2020-2050

4.12 Energie

Op grond van het klimaatakkoord heeft de gemeente in juni 2021 samen met andere regiogemeenten horend tot de RES (Regionale Energie Strategie), regio West Overijsel een bod gedaan om gezamenlijk 1,82 Twh aan elektriciteit op te wekken.

De Gemeente Kampen heeft in 2020 een Bouwsteen Energie vastgesteld vooruitlopend op de aanstaande omgevingsvisie. Hierin staan criteria die van toepassing zijn op het grootschalig opwekken van energie door middel van zonnevelden en windturbines. Grote windturbines, waar dit beleid op ziet, worden binnen dit bestemmingsplan niet mogelijk gemaakt. De bouwsteen Energie wijst twee zoekgebieden aan, maar deze liggen buiten de grenzen van dit bestemmingsplan.

De gemeenteraad heeft op 11 november 2021 een warmtevisie gebouwde omgeving vastgesteld. Hierin staat hoe en wanneer welke woonwijken van het (aard)gas af zou kunnen. Een uitwerking van de warmtevisie heeft een beperkte ruimtelijke impact, die vooralsnog buiten de scope van dit vooral conserverende plan blijft.

Er wordt ook gewerkt aan een wijziging van de Warmtewet. Op basis hiervan krijgt de gemeente de bevoegdheid wijken aan te wijzen waar een exploitant gedurende een gegeven periode het exclusieve recht krijgt warmte te leveren. Op dit moment is noch de wetsaanpassing een feit noch zijn er concrete plannen voor warmtenetten binnen de grenzen van dit plan.

4.12.1 De komende elektrificering van woongebieden

Steeds meer worden gasketels voor het verwarmen van woningen en tapwater vervangen door andere systemen. Een aantal daarvan heeft ruimtelijk relevante aspecten. Met name de impact van het all-electric maken van een woning en de groei van het aantal laadpalen vergen - zeker wanneer dit in een wijk massaal aan de orde is - aanpassingen in de openbare ruimte omdat er meer ruimte moet komen voor de zogenaamde compactstations (trafo's). Iedere woonwijk heeft er momenteel wel één. Ook ondergronds moeten aanpassingen aan het net worden gemaakt. In het kader van dit bestemmingsplan is dat nog niet aan de orde maar te zijnder tijd zullen op wijkniveau door deze ontwikkelingen zaken veranderen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0166.00991274-VB02_0028.jpg"

afb. 4.24: wijktransformator

Behalve op wijkniveau zullen ook op woning- of blokniveau wijzigingen zichtbaar zijn. Dat is met name het geval bij toepassing van zogenaamde lucht/water warmtepompen die een deel van hun warmte uit de buitenlucht halen. Dat wordt met een zogenaamde warmtewisselaar gedaan die enerzijds ruimte inneemt en anderzijds ook een zeker geluidniveau produceert. De warmtewisselaars of buitenunits nemen ruimte in en zijn niet altijd vergunningvrij te plaatsen, in een aantal gevallen is het moeilijk of zelfs onmogelijk hiervoor een geschikte plek te vinden. Afhankelijk van plaats en geluidniveau zal een extra geluiddempende omkasting nodig zijn.

Op dit moment is dit in bestaande woonwijken slechts incidenteel aan de orde. In wijken als het stationskwartier en het Onderdijks zijn delen van de wijk al gasloos gebouwd en is dit straatbeeld algemener. In principe moeten alle nieuwe woningen binnen dit bestemminsplan gasloos worden gebouwd. Meestal zal dit een oplossing met een warmtepomp zijn en daar is een buiten of bodemunit voor nodig. Bij nieuwbouw zijn geïntegreerde oplossingen mogelijk waarbij de warmtewisselaar bijvoorbeeld in het dak verwerkt kan worden.

afbeelding "i_NL.IMRO.0166.00991274-VB02_0029.jpg"

afb. 4.25: buitenunit voor een warmtepomp

In de planregels en in de wijze van meten staat aangegeven wat voor ondergeschikte bouwonderdelen toegestaan zijn en niet meegerekend worden in bouwhoogte en opppervlakte. Voor op de grond geplaatste bouwwerken gelden de criteria van de ter plaatse geldende bestemming.

4.12.2 Bodemenergiesystemen

Omdat dit plan vooral een conserverend plan is zal in een later stadium mogelijk gebiedsgericht onderzocht worden of regels nodig zijn ten aanzien van de toepassing van bodembronnen ter voorkoming van negatieve beïnvloeding van deze bodemenergiesystemen onderling. De gemeente kan zodra de Omgevingswet van kracht is zelf bepalen waar en wanneer een vergunning nodig is voor deze gesloten systemen. In dit conserverende bestemmingsplan is op dit gebied nog niets geregeld. Het voornemen is wel dit voor een aantal wijken te doen wanneer de Omgevingswet van toepassing is. Met name in de wijken en buurten waar woningen zijn gebouwd waar een bodemwarmtepomp een goed alternatief voor aardgas zal blijken te zijn.

4.12.3 Zonnepanelen

Zonnepanelen op daken kunnen meestal zonder vergunning worden geplaatst. Uitgezonderd binnen het gebied waar het beschermd stadsgezicht van toepassing is. Hiervoor is onlangs voor de binnenstad nieuw beleid vastgesteld met wat ruimere toepassingsmogelijkheden, dit nieuwe beleid is verwekt in de welstandsnota 2017. Op monumenten zijn zonnepanelen niet vergunningvrij. Op de grond geplaatste zonnepanelen in het voorerfgebied staan we niet toe.

4.12.4 Windturbines

Windturbines in de bebouwde (woon) omgeving zijn niet wenselijk. Dit plan sluit ze daarom uit net als in de plannen die door dit plan worden vervangen. Wel wordt nog nagedacht om incidenteel wel toestemming te verlenen voor kleine turbines mits die geen negatieve effecten op de directe omgeving veroorzaken. Voorlopig is dit nog niet aan de orde.

4.13 Verkeer

4.13.1 Mobiliteit

Kampen wil graag een bereikbare gemeente zijn met een integraal vervoerssysteem voor alle gebruikers: voetganger, fiets, bus/trein en auto. De basis is een samenhangend stelsel van rechtstreekse en aantrekkelijke looproutes, veilig en snelle fietsverbindingen, hoogwaardig openbaar vervoer en een autonetwerk met voldoende capaciteit. In de binnenstad van Kampen ligt de aandacht voornamelijk bij fiets- en voetgangers, van en naar de regio is het gebruik van openbaar vervoer het alternatief voor gebruik van de auto.

4.13.2 Nota Parkeernormen

Parkeernormen worden gebruikt om bij bouwplannen of wijzigingen in het gebruik de behoefte van het benodigde aantal parkeerplaatsen te bepalen. Het uitgangspunt is dat bij de ontwikkeling van een plan het aantal benodigde parkeerplaatsen daarvoor binnen het plangebied wordt gerealiseerd. Hiermee wordt er voor gezorgd dat de parkeerdruk niet op het openbaar gebied wordt afgewenteld. De ervaring leert echter dat de parkeernormen vaak ter discussie staan in het krachtenspel tussen de gemeente en de initiatiefnemer, vooral bij ruimtelijke ontwikkelingen in de binnenstad van Kampen. Het college van Burgemeester en Wethouders heeft mede om die reden in augustus 2020 de Nota Parkeernormen geactualiseerd. Hierin is voor de gemeente Kampen op een heldere en systematische wijze vastgelegd welke parkeernorm per type ontwikkeling moet worden gehanteerd, welke parkeereisen worden gesteld aan (her)ontwikkelingen en onder welke voorwaarden vrijstelling voor deze eisen kan worden verleend.

Wanneer niet voldaan kan worden aan de parkeereis, bestaat de mogelijkheid om beargumenteerd andere parkeernormen te hanteren of af te wijken van de parkeereis. Vooral bij ontwikkelingen in de binnenstad, met beperkte ontwikkelruimte, is de parkeereis regelmatig een struikelblok en van invloed op de voortgang en/of realisatie van het project. Op grond van deze ervaringen zijn er in de afgelopen jaren nieuwe inzichten ontstaan over hoe de gemeente – met name in de binnenstad – op een passende wijze tegemoet kan komen aan de initiatieven van de ontwikkelaars, zonder dat hierbij de parkeerdruk voor de omwonenden significant toeneemt. Daarnaast zijn er landelijk nieuwe mobiliteitsontwikkelingen die de komende decennia van invloed zijn op het autobezit en autogebruik (o.a. toename fietsgebruik, elektrisch rijden en opkomst deelauto's en deelfietsen), deze zijn nader in de nieuwe Nota Parkeernormen beschreven.

De koppeling tussen dit bestemmingsplan en de Nota Parkeernormen wordt geregeld in paragraaf 5.7.8.

afbeelding "i_NL.IMRO.0166.00991274-VB02_0033.jpg"

afb. 4.29: begrenzing gebieden nota parkeernormen

4.13.3 Verkeerscirculatieplan Binnenstad

Op 6 juli 2017 heeft de gemeenteraad het VerkeersCirculatiePlan (VCP) 2017-2030 vastgesteld. Het VCP is een kader stellende 'paraplunota' voor besluiten over een gastvrijere, autoluwere en leefbaardere binnenstad van Kampen met daarin een aantal uitgangspunten die de basis vormen voor de in het plan opgenomen uitvoeringsmaatregelen. De kwaliteit van de binnenstad is uniek. Het VCP richt zich op de benutting- en versterking van deze kwaliteiten, met name op het gebied van de kernkwaliteiten 'Leefbaarheid', 'Duurzaamheid' en 'Levensvatbaarheid'. Vanuit het VCP wordt uitvoering gegeven aan korte termijn maatregelen, als ook aan maatregelen op de langere termijn Het VCP draagt er daarmee zorg voor dat er een duurzame en consistente ontwikkeling ingezet wordt om te komen tot een gastvrijere en autoluwere binnenstad. Uitgangspunt is dat de verkeerscirculatie en het parkeren op een eenvoudige en begrijpelijke manier zijn vormgegeven waarbij zowel 'gastvrijer' als ' autoluwer' de uitgangspunten zijn. Dit betekent dat gastvrijheid en autoluw als integrale principes in het VCP zijn meegenomen en zijn benaderd als 'samen één'. De principes uit het VCP zijn hieronder weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0166.00991274-VB02_0034.png"

Op het hogere schaalniveau staat de auto centraal (toegangswegen). Op lager schaalniveau worden bezoekers verleid om hun voertuig op de parkeermagneten aan de randen van de binnenstad en vandaaruit lopend of met de fiets verder te reizen. Vanuit het VCP wordt ingezet om deze fiets- en looproutes zo aantrekkelijk en kort mogelijk te maken met een maximaal gevoel van veiligheid. Juist om deze reden wordt in het VCP ingezet op kwaliteitsroutes waar de auto 'te gast is' zodat er aantrekkelijke verblijfmilieus ontstaan die het smalle en monumentale karakter van Kampen benadrukken. Op grond van het VCP zijn in de afgelopen jaren meerdere projecten in uitvoering gebracht, waaronder de realisatie van parkeermagneet Buiten Haven, de pilot fietsparkeren, en de aanpassing van de verkeerscirculatie richting de betaald parkeren locaties in de binnenstad. In 2021 wordt de Flevoweg, vanaf de Oostzeestraat tot de 3e Ebbingestraat heringericht en van een rotonde voorzien en wordt uitvoering gegeven aan de realisatie van parkeermagneet Korteweg. De nog niet gerealiseerde maatregelen worden de komende jaren betrokken bij de ontwikkeling van de Mobiliteitsvisie voor de gemeente Kampen (gereed 2023) en waar mogelijk als onderdeel hiervan in uitvoering gebracht.

4.14 Luchtkwaliteit, Geur, Geluid En Trilling

4.14.1 Luchtkwaliteit

In 2018 is door het RIVM onderzoek verricht naar de luchtkwaliteit in de provincie. De resultaten hiervan staan in de 'Milieuverkenning Overijssel'. In relatie hiermee is nagegaan of in de gemeente Kampen sprake is van normoverschrijdingen ten aanzien van de luchtkwaliteit. De concentraties van onder meer fijnstof, NO2 en benzeen overschrijden nergens de grenswaarden. Ook bestaat er geen rapportageverplichting voor de gemeente Kampen. We verwachten dat het bestemmingsplan, gelet op het in hoge mate consoliderende karakter, geen negatief effect heeft op de luchtkwaliteit. Als gevolg van wegverkeer van en naar bestemmingen in het plangebied treed nergens een grenswaardenoverschrijding op. We verwachten geen wijzigingen die zullen leiden tot een overschrijding.

4.14.2 Geur

Binnen en buiten het plangebied liggen een aantal veehouderijen. Omdat er geen nieuwe ontwikkelingen plaatsvinden is nader onderzoek niet noodzakelijk. Tevens voorziet de Wet milieubeheer in de bescherming van gevoelige objecten door middel van vergunningen en besluiten.

4.14.3 Geluid

De Wet geluidhinder heeft tot doel de mensen te beschermen tegen geluidsoverlast. Op basis van deze wet dient bij ruimtelijke ontwikkelingen aandacht te worden besteed aan het aspect geluid. In de Wet geluidhinder is een zonering van industrieterreinen, wegen en spoorwegen geregeld. Onderzoek naar wegverkeerslawaai en spoorweglawaai kan achterwege blijven indien op het tijdstip van de vaststelling of herziening van een bestemmingsplan een weg of spoorweg reeds aanwezig of in aanleg is en de woningen of andere geluidgevoelige objecten ook reeds aanwezig of in aanbouw zijn. Voor woonerven en wegen van 30 km/uur geldt volgens de Wet geluidhinder dat deze geen zone hebben.

4.14.4 Trilling

Langs de Hanzelijn geldt een aandachtgebied van 250 meter ten aanzien van het onderdeel trillingen. In geval van nieuwbouw binnen 100 meter is een quickscan conform de Handreiking Nieuwbouw en Spoortrillingen van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat verplicht. Tussen de 250 en 100 meter wordt een dergelijke quickscan aan de initiatiefnemer zelf over gelaten. Van schade door trillingen zal in dat gebied zeker geen sprake zijn maar kleine overschrijdingen van de SBR meet en beoordelingsrichtlijn richtlijn B; 'hinder voor personen in gebouwen' zijn op voorhand niet geheel uit te sluiten afhankelijk van de aard en bouwwijze van het gebouw.

bron afstand <= 100m afstand <= 250 m
Hanzelijn Quickscan verplicht voor alle trillingsgevoelige bestemmingen Quickscan geadviseerd voor woningen en andere trillingsgevoelige bestemmingen
Kamperlijn Geen quickscan verplicht
Geen quickscan verplicht

4.15 Bedrijven En Milieuzonering

In het plangebied wordt zowel gewoond als gewerkt. Het voorkomen van beide functies naast elkaar kan in enkele gevallen problemen geven. Daarom maken we voor het beoordelen van de toelaatbaarheid van bedrijvigheid in de nabijheid van woningen gebruik van de VNG-publicatie Bedrijven en Milieuzonering (uitgave 2009). In deze uitgave staat een bedrijvenlijst, die informatie geeft over de milieukenmerken van typen bedrijven. Vervolgens wordt in de lijst op basis van een aantal factoren (waaronder geluid, gevaar en verkeer) een indicatie gegeven van richtafstanden tussen bedrijfstypen en het omgevingstype waarmee gemeenten bij ruimtelijke ontwikkelingen rekening kunnen houden. Deze afstand is gebaseerd op de grootste indicatieve afstand. De lijst is algemeen geaccepteerd als uitgangspunt bij het opstellen van bestemmingsplannen. Er worden twee omgevingstypen onderscheiden, namelijk 'rustige woonwijk' en 'gemengd gebied'.

Een 'rustige woonwijk' is een woonwijk die is ingericht volgens het principe van functiescheiding. Afgezien van wijkgebonden voorzieningen komen vrijwel geen andere functies voor. Langs de randen is weinig verstoring door verkeer. Een 'gemengd gebied' is een gebied met een matige tot sterke functiemenging. Direct naast woningen komen andere functies voor, zoals winkels, horeca en kleine bedrijven.

De richtafstanden uit de VNG-publicatie ten opzichte van een rustige woonwijk kunnen, zonder dat dit ten koste gaat van het woon- en leefklimaat, met één afstandsstap worden verlaagd indien sprake is van het omgevingstype gemengd gebied. Het gaat bij de omgevingstypen bij de verschillende hindercategorieën om de afstanden die in de navolgende tabel worden vermeld.

categorie richtafstand (in meters) tot omgevingstype
rustige woonwijk gemengd gebied
1 10 0
2 30 10
3.1 50 30
3.2 100 50
4.1 200 100
4.2 300 200

Uitgangspunten bestemmingsplan

Verspreid in het plangebied liggen een aantal bedrijven. Om potentiële milieuhinder als gevolg van deze bedrijfsactiviteiten in het ruimtelijk spoor te voorkomen zijn grenzen gesteld aan de toelaatbaarheid van de soorten bedrijfsactiviteiten. Het plangebied is voor het grootste deel te typeren als een 'rustige woonwijk'. In een dergelijk gebied is de vestiging van milieuhinderlijke bedrijven ongewenst.

Op grond van dit uitgangspunt is gesteld dat op de huidige bedrijfsbestemmingen maximaal categorie 2 bedrijven uit de 'Staat van Bedrijfsactiviteiten' (2009) worden toegelaten. Er bestaat een mogelijkheid om hiervan af te wijken mits aangetoond kan door middel van onderzoek dat een hogere categorie bedrijf vergelijkbaar met de afstanden van een categorie 2 bedrijf, BEVI inrichtingen en bedrijven die niet rechtstreeks vallen onder het BEVI maar wel een plaatsgebonden risico of groepsrisico kent en vuurwerk bedrijven zijn hiervoor uitgesloten.

4.16 Externe Veiligheid

De gemeenteraad heeft in 2013 de beleidsnota “Kampen IJsselsterk Veilig” vastgesteld waarin specifiek staat hoe men moet omgaan met risico's op calamiteiten bij bedrijven (inrichtingen) in 4 verschillende soorten gebieden (woongebieden, overige gebied, bedrijventerreinen en industrieterreinen). Voorliggend bestemmingsplan valt onder de gebiedstypering 'woongebied'.

Niet alle veiligheidsaspecten worden in het kader van ruimtelijke ordening (bij de vaststelling van dit bestemmingsplan) beschreven of verantwoord omdat hiervoor specifieke regels gelden. Zoals bijvoorbeeld voor het verlenen van een milieuvergunning of een ontheffing voor een gevaarlijk transport.

Het plan moet voldoende waarborgen bieden dat er geen onverantwoorde of niet- vergunbare situaties kunnen ontstaan (bijvoorbeeld door vestiging van bepaalde functies uit te sluiten). En het bestemmingplan moet voorkomen dat er ongewenste veiligheidrisico's kunnen ontstaan voor zover voorzienbaar en voor zover dit niet (later) op grond van andere (specifiekere) regelingen geborgd is.

Externe veiligheid maakt onderscheid tussen een plaatsgebonden risico en een groepsrisico. Voor een plaatsgebonden risico geeft het Besluit externe veiligheid Inrichtingen (Bevi) aan dat afhankelijk van de soort bestemming (kwetsbaar, beperkt kwetsbaar) welke afstand deze van een risicobron moeten liggen.

Voor het bepalen van een groepsrisico bestaat er alleen een oriënterende waarde. Als er mogelijkheden in het bestemmingsplan zitten die een toename van het groepsrisico met zich meebrengen dan moet dit worden verantwoord, waarbij men onder andere rekening moet houden met aspecten als de bereikbaarheid van de locatie, de bestrijdbaarheid van een ramp en de zelfredzaamheid van de personen die zich binnen het invloedsgebied van de ramp bevinden, (van belang bij een eventuele ontruiming van het gebied bij een calamiteit). Bij het vaststellen van een ruimtelijk plan kijkt men naar het mogelijk effect van een calamiteit en de kans dat een dergelijke calamiteit zich voordoet. Het risico is dan het product van de kans en het effect.

Hulpdiensten gaan bij hun advisering uit van het meest waarschijnlijke scenario behorend bij de aanwezige of geplande risicobron. De advisering richt zich onder andere op de bereikbaarheid van de locatie (ook vluchtwegen en zelfredzaamheid van te evacueren personen) en de bestrijdbaarheid van de calamiteit. De locatie van de calamiteit moet voldoende bereikbaar en bestrijdbaar zijn en de in het effect- en invloedsgebied aanwezige personen moeten zich zoveel mogelijk zelfstandig in veiligheid kunnen brengen.

4.16.1 Het plangebied en de veiligheidsrisico's

  • In het plangebied liggen twee gasleidingen van de Gasunie.
  • Over de IJssel, de N50, de N307 en de Hanzelijn vindt vervoer van gevaarlijke stoffen plaats.
  • En het bedrijf Ausnutria aan de IJsseldijk 42 heeft een ammoniak koelinstallatie.

Voor dit bestemmingsplan is door adviesbureau Antea een kwantitatieve risicoanalyse (QRA) uitgevoerd om te kijken wat de veiligheidsrisico's zijn van de Hanzelijn op het plangebied. Deze is toegevoegd als Bijlage 13.

4.16.2 Verantwoording van het groepsrisico

In de rapportage van Antea staat in hoofdstuk 4 een beperkte verantwoording over het groepsrisico. Hieronder worden de belangrijkste punten aangehaald.

4.16.3 Conclusie externe veiligheid

Het bestemmingsplan voldoet aan de grenswaarde voor het persoonlijk risico, hiermee voldoet het plan aan de wettelijke eisen en het gemeentelijk veiligheidsbeleid. Delen van het plangebied liggen binnen het invloedsgebied van diverse bronnen.

Met vaststelling van dit bestemmingsplan is geen sprake van toename van het groepsrisico.

In algemene zin blijft zelfredzaamheid van de omwonenden belangrijk. Een deel van de woningen in het Onderdijks en omgeving liggen binnen een eerste ring waar in geval van een calamiteit met de gasleiding onherstelbare schade en branden kunnen ontstaan en de warmtebelasting ca 35 kW/m² is. Voor deze bewoners betekent dit mocht er sprake zijn van een lekkage van de leiding vluchten tot ca 160 meter weg van de leiding de enige optie is, of schuilen in gebouw of woning in de 2e ring (ca 95 meter) afhankelijk waar de lekkage zich voordoet.

Ter hoogte van de Hanzelijn/N50 kan een scenario ontstaan van een explosiegolf door een calamiteit bij het vervoer van gevaarlijke stoffen, in het kader van zelfredzaamheid is het vooraf lastig te bepalen hoe snel deze situatie ontwikkeld en of vluchten of schuilen in een gebouw mogelijk is.

Bij een lekkage van Ammoniak bij Ausnutria is zo snel mogelijk schuilen in een gebouw, ramen en deuren gesloten te houden en eventuele ventilatie uit te schakelen de beste optie.

Door de weliswaar zeer geringe maar toch aanwezige kans blijft er altijd een restrisico dat er slachtoffers kunnen vallen ondanks de genomen maatregelen. Al met al kan gesteld worden dat het aanvaardbare risico's betreffen, gezien de zeer geringe kans op een calamiteit.

4.17 Kabels, Leidingen En Telecommunicatie

In het gebied liggen een aantal belangrijke kabels, leidingen en voorzieningen voor telecommunicatie. Het gaat om hoofdgasleidingen, hoogspanningsverbindingen en riool(pers)rioolleidingen, hoofdwaterleidingen en antennemasten.

4.17.1 Kabels en leidingen

De diverse leidingen staan op de verbeelding aangegeven met de dubbelbestemming ‘Leiding’. Afhankelijk van het soort kabel of leiding hebben we een beschermingszone van enkele meters aan weerszijde ingetekend. Binnen het plangebied liggen alle kabels en leidingen ondergronds.

Het betreft de volgende kabels en leidingen:

  • hoogspanningsleiding (110 kV, ondergronds) Zwolle-Frankhuis - Kampen (met aftakking Koekoekspolder)
  • hoopgspanningleiding (110 kV, ondergronds) IJsselmuiden - Kampen
  • watertransportleiding Zwolle - IJsselmuiden
  • watertransportleiding Wezep - Kampen
  • overige waterleidingen met een diameter vanaf 250 mm
  • gastransportleidingen Wezep - Kampen
  • diverse riool(pers)leidingen (capaciteit vanaf 25 m3 per uur en een diameter vanaf 110 mm)

4.17.2 Straalpaden

Er zijn in de Gemeente Kampen geen straalpaden aanwezig die we planologisch moeten beschermen.

4.17.3 Antenne-installatie

Binnen de grenzen van het plangebied hebben we een aantal antennemasten voorzien van een aanduiding 'antennemast'. Het betreft hier masten van de diverse aanbieders van mobiele communicatie, masten van ProRail en masten ten behoeve van het C2000-netwerk van de hulpdienten. Binnen de aanduiding zijn antennemasten van maximaal 40 meter hoog toegestaan.

Hoofdstuk 5 Juridische Regeling

5.1 Inleiding

Bij het maken van de juridische regelgeving van dit bestemmingsplan hebben we de standaard regelingen van de gemeente Kampen gebruikt. Verder gebruiken we de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen SVBP2012, uit de Regeling standaarden ruimtelijke ordening 2012. De noodzakelijke aanpassingen, door invoering van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en de opname in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) van de verplichting tot bescherming van cultuurhistorische waarden, zijn in de regels verwerkt. De regels van het bestemmingsplan Kampen en IJsselmuiden 2022 (binnenstad en woongebieden) zijn zoveel mogelijk geactualiseerd aan de hand van vastgestelde lokale beleid (zoals de omgevingsvisie 2023) en daarbij behorende bouwstenen) en geldende wetgeving.

5.2 Planmethodiek

Toelichting op de opbouw van een artikel in de regels voor enkelbestemmingen:

Een enkelbestemming kan in het plangebied op één plaats, maar soms ook op meerdere plaatsen voorkomen, bijvoorbeeld 'groen' of 'bedrijf'. Veel voorkomende regels die bij verschillende enkelbestemmingen opnieuw weer terugkomen hebben we apart gezet onder Hoofdstuk 3 Algemene regels We gebruiken algemene en thematische bouw- en gebruiksregels. Bij de digitale versie van het plan ziet u, wanneer u de bestemming aanklikt op adres of bestemmingsvlak, zoveel mogelijk informatie die op die locatie van toepassing is zonder dat u hoeft door te klikken.

De opbouw van een artikel van een bestemming ziet er in het algemeen als volgt uit:

Bestemmingsomschrijving:

In dit bestemmingsartikel geven we een nadere omschrijving van de functie(s) die mogelijk zijn op de gronden met die bestemming. De hoofdfunctie(s) noemen we eerst. Wanneer van toepassing, maken we aan de hoofdfunctie ondergeschikte functies mogelijk. De bestemmingsomschrijving omvat ook inrichtingsaspecten.

Bouwregels:

Hierin staan regels die voor alle 'bouwwerken' op de gronden waarop de bestemming ligt van toepassing zijn. Omdat deze regels min of meer terugkomen bij meerdere bestemmingen staan ze apart onder Hoofdstuk 3Algemene regels in de categorie A, B of C.

Bij wonen maken we een verschil tussen;

  • 'hoofdgebouwen'
  • 'bijbehorende bouwwerken'
    de definitie van een bijbehorend bouwwerk is 'een uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel/ of een functioneel met een zich op het zelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd bouwwerk met een dak'.
  • 'bouwwerken, geen gebouwen zijnde'. Als een bouwwerk geen voor mensen toegankelijke overdekt geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt dan is het geen gebouw. (bijvoorbeeld een brug)

De maatvoering waaraan een (hoofd)gebouw, bijbehorend bouwwerk c.q. bouwwerk, geen gebouw zijnde, moet voldoen staat ook in deze regel. De maximale goothoogte en maximale bouwhoogte geven we in meters weer en een eventuele dakhelling in graden.

  • Soms verbieden we expliciet om zonder vergunning of afwijking van een omgevingsvergunning, werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren.
  • Daarbij geven we dan wel aan wat de uitzonderingen op dat verbod zijn en wat ons afwegingskader daarbij is.

Algemene gebruiksregels

Per bestemming geven we aan welke gebruiksregels van toepassing zijn. Bij alle bestemmingen is in ieder geval Artikel 47 Algemene gebruiksregels van toepassing. Daarnaast zijn voor een aantal bestemmingen meer thematische gebruiksregels van toepassing (artikel 48 t/m 52). Als er thematische gebruiksregels van toepassing zijn, staat dit bij het kopje 'algemene gebruiksregels' aangegeven.

Specifieke gebruiksregels:

In artikel 2.1, eerste lid onder c, van de Wabo staat dat het verboden is zonder omgevingsvergunning gronden en bouwwerken te gebruiken in strijd met het bestemmingsplan.

Bij diverse bestemmingen zijn specifieke gebruiksregels opgenomen. Enerzijds omdat we bij bepaalde functies nog specifieke nadere voorschriften qua gebruik kennen. Dit betekent dat die specifieke functie alleen onder die genoemde randvoorwaarden toelaatbaar is. Dit is vooral het geval bij woonfuncties en bepaalde vormen detailhandel. Anderzijds sluiten we bij een aantal bestemmingen in de specifieke gebruiksregels enkele vormen van gebruik in ieder geval uit. Dit zijn gebruiksvormen, die we pertinent niet toestaan. Dit betekent overigens niet dat we vervolgens gebruiksvormen die niet specifiek staan benoemd wel toestaan. Het gaat om gebruik dat we in ieder geval niet toestaan.

Afwijken van de gebruiksregels:

Bij specifieke gebruiksregels staat bij een aantal bestemmingen een bevoegdheid om af te kunnen wijken en ander gebruik toe te staan. Bij zo'n specifieke afwijkingsbevoegdheid staan vervolgens de criteria waaraan we toetsen om met succes af te kunnen wijken. Deze afwijkingsbevoegdheid is gebaseerd op artikel 3.6, eerste lid onder c, van de Wet ruimtelijke ordening.

Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden:

Door het opnemen van de eis voor een omgevingsvergunning overeenkomstig artikel 2.1, eerste lid onder b, van de Wabo, kunnen we specifieke inrichtingsactiviteiten aan een omgevingsvergunning verbinden. Het betreft het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden. Het bouwen staat niet aangemerkt als zo'n inrichtingsactiviteit. De eis voor een dergelijke omgevingsvergunning hebben we opgenomen om extra bescherming aan een specifieke waarde van de bestemming te bieden, zoals de landschappelijke of cultuurhistorische waarde. De eis voor deze omgevingsvergunning staat met de criteria voor vergunningverlening in de bestemmingsregel.

Toelichting op de opbouw van een artikel met regels voor dubbelbestemmingen:

Op diverse plekken is sprake van een dubbelbestemming. Dan ziet u dat er twee of meer functies onafhankelijk van elkaar op dezelfde plaats voorkomen. Het opnemen van een dubbelbestemming doen we ter bescherming van een specifiek belang van het betreffende gebied.

In dit plan gaat het om de dubbelbestemmingen 'Waarde - Archeologie', 'Waarde - Beschermd stadsgezicht', 'Waarde - Cultuurhistorie', Waarde - Landschap', 'Waterstaat - Waterkering', 'Waterstaat - Waterstaatkundige functie' en 'Waterstaat - Waterkering'.

Deze bestemmingen liggen als een extra laag over de (enkel)bestemmingen heen. De bestemmingsomschrijving van de dubbelbestemming geeft aan dat op gronden, naast de andere aan die gronden gegeven (enkel)bestemmingen, ook deze dubbelbestemming van toepassing is.

De opbouw van een dubbelbestemmingregel is dezelfde als die van een (enkel)bestemmingsregel. We nemen alleen regels ter aanvulling op die we noodzakelijk vinden. De regels in de dubbelbestemming geven de verhouding van de enkelbestemming ten opzicht van de dubbelbestemming aan. Daar waar in de bouw- en gebruiksregels over hetzelfde onderwerp regels worden gesteld, geldt de meest strenge regeling (meestal vanuit de dubbelbestemming).

5.2.1 Verduidelijkingen ten opzichte van voorgaande plannen

In aanvulling op de genoemde wijzigingen in paragraaf 2.1.7, zijn ook de volgende punten van belang.

  • Op veel plekken binnen de voorgaande bestemmingsplannen stonden toetsingskaders opgenomen ten behoeve van afwijkingsmogelijkheden en wijzigingsbevoegdheden. We hebben deze toetsingskaders waar mogelijk gelijkgetrokken en verzameld in artikel 55.
  • Dit was ook het geval bij bestemmingsomschrijvingen en in bepalingen over 'daarbij behorende' functies. Ook dit hebben we zoveel mogelijk gelijkgetrokken en waar mogelijk vereenvoudigd.
  • In sommige gevallen was in de oude regels niet volledig duidelijk of een aanduiding als aanvullend of als uitsluitend was bedoeld. De planregels zijn hierop doorgelicht. Er zijn drie varianten:
    • ter plaatse van de aanduiding <X>, tevens voor...: deze formulering geeft voor de aangegeven locatie een aanvullende functie X die standaard niet binnen de betrokken bestemming is toegestaan. Deze variant is het meest voorkomend.
    • ter plaatse van de aanduiding <X>, uitsluitend voor...: op de aangegeven locatie is alleen de genoemde functie X toegestaan. Deze regel doet géén uitspraak over de andere locaties in de bestemming; daar is functie X dan ook gewoon toegestaan. Deze variant komt weinig voor. Denk bijvoorbeeld aan de aanduiding 'houtsingel' of 'garagebox'.
    • uitsluitend ter plaatse van de aanduiding <X>, uitsluitend voor...: alleen op déze locatie is de genoemde functie toegestaan. Dus nergens anders, binnen de betrokken bestemming. Deze vorm wordt alleen gebruikt voor functies waar de locatie heel specifiek is bepaald, bijvoorbeeld voor een brandweerkazerne.

Schematisch weergegeven:

kale bestemming met aanduiding
ter plaatse van de aanduiding 'kantoor' , tevens voor een kantoren functie A
functie B
-
functie A
functie B
kantoren
ter plaatse van de aanduiding 'houtsingel' , uitsluitend voor een houtsingel functie A
functie B
houtsingel
-
-
houtsingel
uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'brandweerkazerne' uitsluitend voor een brandweerkazerne functie A
functie B
-
-
-
brandweerkazerne

5.3 Inleidende Regels

In artikel 1 staan de begrippen omschreven die we in de regels gebruiken. Ze staat op alfabet met uitzondering van de begrippen plan en bestemmingsplan die we verplicht zijn als eerste te noemen. Met de begrippen proberen we misverstanden of verschillen in interpretatie te voorkomen. Begrippen die in hogere wetgeving zijn opgenomen, bijvoorbeeld in de Wet algemene bepaling omgevingsrecht, zijn, waar mogelijk, niet meer opgenomen in de begrippen van dit bestemmingsplan.

In artikel 2, de 'wijze van meten' staat de handleiding voor de manier van meten van diverse in het plan opgenomen maten.

5.3.1 Begrippen

We gebruiken begrippen zodat helder is wat wordt bedoeld als het begrip wordt gebruikt in de tekst. Een aantal begrippen zijn overgenomen vanuit landelijke regelgeving, met name uit bijlage II Besluit omgevingsrecht.

Dienstverlening

Met dit begrip maken we duidelijk wat we hieronder verstaan. Het moet gaan om dienstverlening met een publieksgericht karakter, daarom moet het overgrote deel van de vloeroppervlakte (70%) voor het publiek toegankelijk zijn. Dit is in onderscheid met de begripsomschrijving 'kantoor' waarbij de dienstverlening in mindere mate een publieksgericht karakter heeft.

Zorgwoning

Met dit begrip maken we duidelijk wanneer we een bepaalde combinatie van wonen met zorg als zorgwoning zien. Van belang is dat het moet gaan om huisvesting van personen met een zorgbehoefte die dusdanig is dat niet meer gesproken kan worden van zelfstandige bewoning. Hierbij kan het dus ook gaan om zelfstandig wonen in combinatie met ambulante zorgverlening. Per concreet geval wordt beoordeeld wat de mate van geboden zorg is, en of deze van zodanige aard is, dat gesproken kan worden van een zorgwoning. Huishoudelijke hulp, wijkverpleging en mantelzorg zal doorgaans niet onder deze begripsomschrijving vallen. Woonvormen zoals beschermd, beschut en begeleid wonen met een 24-uurs zorgcomponent doorgaans wel. Wij hebben hierbij bewust gekozen voor de term “zelfstandige bewoning” in plaats van het in de jurisprudentie ontwikkelde begrip “nagenoeg zelfstandige bewoning” zodat deze begripsomschrijving een breder bereik heeft.

Voor-, achter, en zijerfgebied

In dit plan is voorzover mogelijk aansluiting gezocht bij het bijlage II van het Besluit omgevingsrecht (Bor) als het gaat om erfbebouwingsregels. Hierin wordt onderscheid gemaakt tussen voor-, en achtererfgebied. In aanvulling op het Bor is ook het begrip 'zijerfgebied' geïntroduceerd. Op die manier wordt in een deel van het voorerfgebied ook erfbebouwing mogelijk gemaakt. Hierna wordt dit verder toegelicht.

Het begint bij de bepaling van het erf. Een erf is een al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en dit bestemmingsplan deze die inrichting niet verbiedt. Wanneer dit is bepaald, kan nader worden bepaald een voor-, zij- of achtererfgebied is.

Om het voorerf of zijerfgebied te kunnen bepalen is belangrijk om het achtererfgebied eerst te bepalen. Het achtererfgebied is het erf achter de lijn die het hoofdgebouw doorkruist op 1 meter achter de voorkant en van daaruit evenwijdig loopt met het aangrenzend openbaar toegankelijk gebied, zonder het hoofdgebouw opnieuw te doorkruisen of in het erf achter het hoofdgebouw te komen. Het voorerfgebied is vervolgens dat deel wat geen onderdeel is van het achtererfgebied. Het zijerfgebied is het gebied dat deel uitmaakt van het voorerfgebied, gelegen op 1 meter achter de voorkant en grenzend aan het openbaar toegankelijk gebied.

Om dit te verduidelijken is de ligging en bepaling van het voor-, zij- en achtererfgebied nader weergegeven in de onderstaande afbeelding.

afbeelding "i_NL.IMRO.0166.00991274-VB02_0037.png"

afb 5.1: voor-, achter-, zijerfgebied en bebouwingsgebied

Het begrip zijerfgebied is aanvullend op de systematiek die is bepaald in bijlage II van het Bor. Dit begrip is toegevoegd omdat in specifieke gevallen, vooral op hoekpercelen met aan twee zijden openbaar toegankelijk gebied, het bebouwingsgebied zou worden ingeperkt ten opzichte van de huidige bestemmingsplannen die voor deze percelen gelden. Door het begrip zijerfgebied toe te voegen blijft het mogelijk om middels een omgevingsvergunning bijbehorende bouwwerken op te kunnen richten.

Bebouwingsgebied

Door de toevoeging van het begrip zijerfgebied wijzigt het begrip bebouwingsgebied ten opzichte van het begrip zoals dat is opgenomen in bijlage II Bor. Erfbebouwing wordt enkel toegestaan binnen het bebouwingsgebied. Het bebouwingsgebied is het gebied van het achtererfgebied en zijerfgebied voor zover niet gelegen binnen de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding uitgesloten - bouwwerken', alsmede de grond onder het hoofdgebouw, uitgezonderd de grond onder het oorspronkelijk hoofdgebouw. Het bepalen van het bebouwingsgebied is ter verduidelijking weergegeven in de bovenstaande afbeelding 5.1.

5.3.2 Wijze van meten

In de wijze van meten worden de te gebruiken meetregels verwoord. De meeste regels zijn rechtstreeks overgenomen uit de RO Standaarden. Op een aantal punten zijn ze geactualiseerd. Zo zijn bijvoorbeeld zonnepanelen en buitenunits (voor bijvoorbeeld warmtepompen) opgenomen in de tekst.

5.4 Enkelbestemmingen

In het bestemmingsplan 'Kampen en IJsselmuiden 2022 (binnenstad en woongebieden)' staan de volgende enkelbestemmingen. Bij het samenvoegen van de verschillende bestemmingsplannen, hebben we een aantal minder voorkomende bestemmingen laten vervallen en de gronden en bouwwerken ondergebracht in andere bestemmingen, al dan niet met extra functieaanduidingen. Voorbeelden hiervan zijn bestemmingen 'Cultuur en Ontspanning' en 'Groen - 2'.

  • Agrarisch;
  • Agrarisch bedrijf;
  • Bedrijf;
  • Bedrijf - Nutsvoorziening;
  • Bedrijf - Verkooppunt motorbrandstoffen
  • Centrum (1 en 2)
  • Detailhandel;
  • Gemengd (1 t/m 5);
  • Groen;
  • Horeca;
  • Kantoor;
  • Maatschappelijk;
  • Maatschappelijk - Begraafplaats;
  • Natuur;
  • Recreatie - Dagrecreatie;
  • Recreatie - Volkstuin;
  • Sport;
  • Verkeer;
  • Verkeer - Railverkeer;
  • Water;
  • Wonen (1 en 2);
  • Wonen - Woonwagenstandplaats;
  • Woongebied;
  • Gemengd - Uit te werken.

5.4.1 Agrarisch

Deze regeling staat in artikel 3.

Deze bestemming regelt alle onbebouwde agrarische gronden in het plangebied. In principe staan we geen ander gebruik dan agrarisch toe. Bouwen van gebouwen op deze gronden staan we niet toe evenals het aanbrengen van verharding ten behoeve van buitenopslag van kuilvoer, agrarische bedrijfsstoffen et cetera. Permanente buitenopslag is niet toegestaan, ook niet van de zogenaamde 'groene balen'. Buitenopslag is namelijk mogelijk in de bestemming Agrarisch - Agrarisch Bedrijf. Daar waar er nog schuilstallen staan hebben we deze specifiek aangeduid. Het is toegestaan op deze gronden hobbymatig dieren houden. Op deze manier is het mogelijk dieren in de nabijheid van de woning te weiden. Met hobbymatig bedoelen we dat de activiteit het houden van dieren is waarbij geen sprake is van een bedrijfsmatige omvang. Dan zou er namelijk sprake zijn van een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer. Het buiten hebben van dieren die veel geluidoverlast veroorzaken zoals bijvoorbeeld hondenopvang en training staan we niet toe. Als een rijbak is toegestaan dan hebben we deze aangeduid. Ook dient daarbij voldaan te worden aan de regeling lichthinder. Vormen van dagrecreatie die niet verstorend zijn voor natuur en bewoners van het gebied en waarvoor geen voorzieningen aangelegd hoeven te worden zijn ook toegestaan. Kamperen bij de boer valt hier niet onder.

In het agrarisch gebied kunnen zonder een omgevingsvergunning geen oppervlakteverhardingen groter dan 1000 m2 aangebracht worden. Verhardingen die horen bij het normale agrarische gebruik vallen hier niet onder, zoals het aanleggen van kavel- of koepaden of verhardingen die bij een normale exploitatie horen. Kuilvoerplaten en dergelijke moeten binnen de bestemming Agrarisch - Agrarisch Bedrijf worden geconcentreerd, dus niet in de bestemming Agrarisch. Oppervlakteverhardingen groter dan 1000 m2 zijn dus eventueel mogelijk, maar hiervoor moet eerst een omgevingsvergunning aangevraagd worden.

5.4.2 Agrarisch bedrijf

Deze regeling staat in artikel 4.

Er zijn twee agrarische bedrijven in dit plan: een aan de Dorpsweg en een aan de Veilingweg. Voor deze bedrijven hebben we de regeling uit het bestemmingsplan IJsselmuiden West overgenomen. Aan deze bestemming is een regeling voor de opslag van agrarische bedrijfsstoffen toegevoegd. Deze regeling is gebaseerd op het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl) die van toepassing wordt bij inwerkingtreding van de Omgevingswet.

Daarnaast is het niet mogelijk een wijziging in bedrijfsactiviteiten te realiseren indien dit niet stikstofneutraal plaatsvindt. Omschakelen naar niet grondgebonden bedrijfsvoering staan we niet toe. In een grondgebonden agrarisch bedrijf vindt de bedrijfsvoering hoofdzakelijk buiten gebouwen plaats, zoals een melkveehouderij of akkerbouwbedrijf.

5.4.3 Bedrijf

Deze regeling is te vinden in artikel 5.

Regels voor bestaande bedrijven in het plangebied staan in de bestemming Bedrijf. We staan in het plangebied alleen lichtere vormen van bedrijvigheid toe, tot maximaal milieu-categorie 2 uit de VNG publicatie bedrijven en milieuzonering (2009), tenzij er op dit moment een hogere categorie aanwezig is. Deze bestaande bedrijven die in een hogere milieucategorie zitten, staan we toe met de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - aanvullende activiteit' waarvoor we in de lijst Aanvullende activiteiten in de bijlagen van de planregels een overzichtslijst hebben opgenomen. Daarbij is het van belang dat het bedrijf zich houdt aan de voorschriften uit de verleende omgevingsvergunning. Wanneer een nieuw bedrijf zich binnen een bestaande bedrijfsbestemming vestigt, mag men alleen de lichte categorie bedrijvigheid uitoefenen of de specifieke aanvullende activiteit die op dat adres is aangeduid. Grote lawaai makende en Bevi bedrijven sluiten we uit.
Buitenopslag ten behoeve van het bedrijf mag alleen in het achtererfgebied daar waar het voor mensen die langskomen en of buren zo min mogelijk zichtbaar is. Op die manier voorkomen we verrommeling op een perceel en behouden we de ruimtelijke kwaliteit. Alleen ter plaatse van de aanduiding 'garagebedrijf' mag men auto's 'stallen' in het voorerfgebied.

Bedrijfswoningen > regeling bedrijfswoningen

Bedrijfswoningen staan we alleen toe ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning'. In principe staan we één bedrijfswoning toe, tenzij op de verbeelding staat dat meer bedrijfswoningen zijn toegestaan.

Nieuwe bedrijfswoningen staan we niet bij recht toe, wij kunnen hiervan afwijken maar dan moet wel aan een aantal voorwaarden worden voldaan bijvoorbeeld aan de Wet geluidhinder in verband met verlenen van een hogere grenswaarde. Daarnaast moet worden aangetoond dat de woonfunctie noodzakelijk is voor de bedrijfsvoering ter plaatse. Met de huidige technologische ontwikkelingen op het gebied van camera controle bijvoorbeeld staan we in principe het bouwen van nieuwe of tweede bedrijfswoningen niet toe. Dit om het risico op termijn op ontkoppeling tussen het bedrijf en degene die de bedrijfswoning bewoond te voorkomen. Dit komt regelmatig voor en leidt daarmee tot onevenredige milieutechnische belemmeringen voor omliggende bedrijven.

5.4.4 Bedrijf - Nutsvoorziening

Deze regeling is te vinden in artikel 6.

Diverse grotere gebouwde nutsvoorzieningen hebben we specifiek bestemd. Kleinere nutsvoorzieningen waaronder ook wijkbatterijen hebben we niet afzonderlijk bestemd en vallen binnen de functieomschrijving van de diverse bestemmingen.

5.4.5 Bedrijf - Verkooppunt motorbrandstoffen

Deze regeling is te vinden in artikel 7.

We gebruiken deze bestemming voor verkooppunten van motorbrandstoffen en voor snellaadvoorzieningen, met uitzondering van lpg, lng en waterstofgas binnen de bebouwde kom. Hiernaast staan we, wanneer dit is aangeduid, detailhandel in weggebonden artikelen en/of een autowasinrichting onder voorwaarden toe. Voor de luifel van de stations gebruiken we de specifieke bouwaanduiding 'overkapping' aangezien deze luifels een hogere bouwhoogte hebben dan de gebruikelijke bouwregeling. Met deze aanduiding fixeren we de locatie van de luifel.

5.4.6 Centrum

Dit bestemmingsplan heeft twee centrumbestemmingen. Beide bestemmingen hebben betrekking op de winkelgebieden van Kampen en IJsselmuiden. De bestemming 'Centrum - 1' regelt het kernwinkelgebied in de binnenstad van Kampen en de bestemming 'Centrum - 2' heeft betrekking op de overige grotere (wijk)winkelcentra.

Het verschil tussen de beide centrumbestemmingen zit in de hoeveelheid toegestane functies. In de binnenstad van Kampen ligt meer nadruk op winkelen, ontdekken en ontmoeten, cultuur en ontspanning terwijl in de overige winkelcentra meer mengvormen mogelijk zijn zoals bijvoorbeeld kantoren of maatschappelijke functies.

De belangrijkste hoofdfuncties hebben we als volgt verdeeld, waarbij geldt dat de verdiepingen hoofdzakelijk zijn bestemd voor de functie wonen. Andere functies dan wonen op de verdiepingen staan we heel beperkt toe

centrum - 1 centrum - 2
bedrijf X:cat.1,2 (deels)
cultuur en ontspanning X
detailhandel X X
dienstverlening X X
horeca X:cat.1,2 / 0:cat.3,4 X:cat.1,2
kantoor 0 X
maatschappelijk X
wonen 0

X = functie altijd toegestaan / 0 = functie alleen toegestaan ter plaatse van een extra aanduiding

5.4.7 Centrum - 1

Deze regeling staat in artikel 8.

Deze bestemming regelt het kernwinkelgebied in de binnenstad van Kampen.

Centrum-1 is een mengbestemming waarin plaats is voor een concentratie van activiteiten die in een centrumgebied passen. Dit gaat om het deel van de binnenstad dat aan de Oudestraat van Kampen ligt van de bovenkerk tot aan de Stadskazerne met uitlopers in de Geerstraat, de Vispoort en de Broederstraat naar de Botermarkt. Op de begane grond zijn in 'Centrum - 1' diverse activiteiten mogelijk, in ieder geval detailhandel (met uitzondering van supermarkten), dienstverlening, cultuur en ontspanning, horeca (categorieën 1 en 2) facilitaire voorzieningen en opslag ten behoeve van die functies. Wonen kan op de verdieping, daarbij is beroep en bedrijf aan huis mogelijk.

Opslag moet te maken hebben met de activiteit die in het gebouw wordt uitgevoerd, met name ten behoeve van de detailhandelsfunctie en activiteiten of functies die binnen de bestemming zijn toegestaan. Het heeft onze voorkeur deze opslag te beperken tot, of te plaatsen aan de achterkant van de betreffende panden.

aanduidingen in centrum - 1

  • functieaanduiding horeca tot en met categorie 3 - Horeca in de categorie 3 staan we alleen toe ter plaatse van deze aanduiding.
  • functieaanduiding horeca tot en met categorie 4 - Horeca in de categorie tot en met 4 staan we alleen toe ter plaatse van deze aanduiding.
  • functieaanduiding kantoor - Kantoren staan we alleen toe ter plaatse van deze aanduiding
  • functieaanduiding specifieke vorm van bedrijf - functies op verdiepingen
  • functieaanduiding specifieke vorm van horeca - zelfstandige horeca op verdiepingen , ter plaatse van deze aanduiding is horeca op de verdieping mogelijk zonder dat deze functie op de begane grond aanwezig is.
  • functieaanduiding wonen als de functie wonen op de begane grond in het verleden al is gegund en daardoor nu aanwezig, is wonen aangeduid.

Verder staan we in de binnenstad ook horecabedrijven in de zin van een hotel, pension, bed&breakfast op de verdieping toe, mits deze functie ook op de begane grond aanwezig is.

Van belang is om te vermelden dat, hoewel diverse functies worden toegestaan, als een functie of het gebruik wijzigt, na inwerkingtreding van dit plan, de parkeerbehoefte niet mag toenemen ten opzichte van het bestaande gebruik. Gebeurt dit wel, dan is hiervoor een omgevingsvergunning vereist. Deze kan alleen verleend worden als voldaan wordt aan één van de opties, genoemd in de Nota Parkeernormen. De regeling omtrent parkeren is te vinden in artikel Artikel 51 Regeling parkeren en laden en lossen.

Afwijken en wijzigen

De functies die we toestaan op de begane grond kunnen via een vergunningprocedure ook op de verdieping mits deze voldoen aan het criterium van een goede ruimtelijke ordening. Daarnaast is het mogelijk dakterrassen en dakkapellen aan te brengen op het hoofdgebouw middels een afwijking. Hieraan zijn specifieke voorwaarden verbonden.

Strijdig gebruik

Onder strijdig gebruik van gronden en gebouwen binnen deze bestemming valt in ieder geval het gebruiken als van gebouw of gronden voor 'opslag/magazijn' ten behoeve van een bezorg en of afhaalfunctie, ook wel dark stores genoemd. Dit is om overlast door af en aan rijden van klanten en flitsbezorgers te voorkomen.
Darkstores zijn opslagruimten/ magazijnen met al dan niet afgeplakte ruiten waar alleen (flits) bezorgers gebruik van maken om online geplaatste bestellingen zoals maaltijden of boodschappen te bezorgen. Klanten kunnen er niet of nauwelijks gezellig een hapje gaan eten en of zelf een boodschap halen. Bestellingen worden telefonisch of online geplaatst en afgehandeld in deze dark stores, en ofwel binnen een paar uur bij de klant thuis afgeleverd of buiten de winkel afgehaald op het geplande tijdstip van de klant. Binnen de centrum-1 bestemming staan we horecafuncties met alleen een afhaal en bezorg functie (zonder gelegenheid om ter plekke iets te nuttigen) niet toe.

Winkelcentra buiten de binnenstad

Voor de winkelcentra in Kampen en IJsselmuiden buiten de binnenstad hebben we een aanvullende aanduiding 'bedrijf' gemaakt. Hierbinnen staan we ook bedrijven in de categorieën 1 en 2 van de Bedrijvenlijst toe. Dit geldt ook voor kantoren en maatschappelijke voorzieningen. Voor deze winkelcentra zijn de planologische mogelijkheden daarmee breder dan die in de binnenstad.

5.4.8 Centrum - 2

Deze regeling staat in artikel 9.

Deze bestemming regelt de grotere wijkwinkelcentra en het winkelhart van IJsselmuiden.

In 'Centrum - 2' gaat het om een mengbestemming waarin plaats is voor een concentratie van centrumfunctie gerelateerde activiteiten. Deze bestemming geven we aan de winkelcentra: Penningkruid, Flevowijk, Hanzewijk en IJsselmuiden. De ontwikkelingen in het winkelcentrum van het Stationskwartier zijn nog niet afgerond en daarom buiten deze actualisatie gelaten.

Op de beganegrond zijn bedrijven zoals genoemd in de categorie 1 en 2 van , detailhandel en daaraan ondersteunende horeca en dienstverlening met uitzondering van een supermarkt, dienstverlening, horecabedrijven in de categorie 1 en 2, kantoren, maatschappelijke voorzieningen. Tenzij er een aanduiding op ligt dat deze activiteiten juist zijn uitgesloten.

Ter plaatse van de aanduiding:

'onderwijs uitgesloten' zijn educatieve voorzieningen niet toegestaan;

'supermarkt' is tevens een supermarkt toegestaan;

'wonen' is wonen mogelijk met daaraan ondergeschikte beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis.

Op de verdieping kan men wonen met daaraan ondergeschikte beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis, horecabedrijven in de vorm van hotel en of pension op de verdieping kunnen alleen als dit ook op de begane grond zit. Opslag mag op de verdieping ten behoeve van en in relatie tot de functie op de begane grond.

Van belang is om te vermelden dat, hoewel diverse functies worden toegestaan, als een functie of het gebruik wijzigt, na inwerkingtreding van dit plan, de parkeerbehoefte niet mag toenemen ten opzichte van het bestaande gebruik. Gebeurt dit wel, dan is hiervoor een omgevingsvergunning vereist. Deze kan alleen verleend worden als voldaan wordt aan één van de opties, genoemd in de Nota Parkeernormen. De regeling omtrent parkeren is te vinden in artikel Artikel 51 Regeling parkeren en laden en lossen.

5.4.9 Detailhandel

De aanwezige winkels en/of supermarkten binnen het plangebied hebben deze bestemming gekregen. Een supermarkt is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'supermarkt.' In de binnenstad is de bestemming 'detailhandel' voor de supermarkt aan de Meeuwenweg en drankenhandel. Voor de supermarkt is een specifieke bouwaanduiding opgenomen ten behoeve van de bouw van een overkapping. Met deze overkapping wordt de geluidsoverlast van het laden en lossen voor naastgelegen bebouwing beperkt.

5.4.10 Gemengd

Binnen een gemengde bestemming is het mogelijk om een functie te wisselen of te verschuiven. Deze bestemmingen komen vooral voor in de meer dynamische gebieden, zoals de binnenstad, oudere uitvalswegen of in wijkcentra. In dit bestemmingsplan hebben we vijf gemengde bestemmingen opgenomen met elk een eigen toepassingsgebied. Het belangrijkste verschil tussen de centrumbestemmingen en de vijf verschillende gemengde bestemmingen is dat we in de centrumbestemmingen wonen op de begane grond niet toegestaan. Dit is wel het geval in de gemengde bestemmingen.

De hoofdfuncties zijn als volgt verdeeld, waarbij geldt dat de verdiepingen vooral zijn bestemd voor de functie wonen. De overige functies staan we op de verdiepingen zeer beperkt toe.

gemengd - 1 gemengd - 2 gemengd - 3 gemengd - 4 gemengd - 5
bedrijf X:cat.1,2 X:cat.1,2 X:cat.1 X:cat.1 / 0:cat.2
cultuur en ontspanning X X:deels X:deels X:deels / 0
detailhandel X 0 0 0 X
dienstverlening X X 0 X
horeca 0:cat.1,2,3,4 0:cat.1,2,3 0:cat.1,2 0:cat.1,2 X:cat.1,2 / 0: cat.3
kantoor X 0 X 0 X
maatschappelijk X X 0
opslag X
wonen X X X X X (deels)

X = functie altijd toegestaan / 0 = functie alleen toegestaan ter plaatse van een extra aanduiding

De bestemmingen Gemengd - 1 tot en met Gemengd - 4 komen alleen voor in en rond de binnenstad van Kampen. De bestemming Gemengd - 5 is een samenvoeging van de bestemmingen Gemengd uit de overige gebieden, voornamelijk Brunnepe en IJsselmuiden.

Van belang is om te vermelden dat, hoewel diverse functies worden toegestaan, als een functie of het gebruik wijzigt, na inwerkingtreding van dit plan, de parkeerbehoefte niet mag toenemen ten opzichte van het bestaande gebruik. Gebeurt dit wel, dan is hiervoor een omgevingsvergunning vereist. Deze kan alleen verleend worden als voldaan wordt aan één van de opties, genoemd in de Nota Parkeernormen. De regeling omtrent parkeren is te vinden in artikel Artikel 51 Regeling parkeren en laden en lossen.

5.4.11 Gemengd - 1

Deze regeling staat in artikel 11.

De bestemming Gemengd-1 is geschreven voor de aanloopstraten naar het kernwinkelgebied van de Oudestraat toe. We bedoelen de Geerstraat, de Broederstraat, de Veenestraat, het noordelijke deel van de Oudestraat, de Graafschap en delen van de IJsselkade en de Cellebroedersweg.

Binnen deze bestemming geldt dat op de begane grond naast wonen, ook detailhandel (tot 150 m² verkoopvloeroppervlakte), dienstverlening, kantoren, diverse maatschappelijke voorzieningen, bedrijvigheid (categorie 1 en 2), cultuur en ontspanning en opslag mogelijk is. Gerelateerd aan detailhandel staan we ondergeschikte horeca toe. Op enkele locaties, met name aan de Groenestraat, hebben we detailhandel specifiek uitgesloten. Andere functies staan we alleen toe als deze specifiek zijn aangeduid, zoals bijvoorbeeld het geval is met horeca (in de desbetreffende categorieën). De verdieping is om te wonen, of voor opslag ten behoeve van de functies op de begane grond. Horecabedrijven genoemd in categorie 3 hebben we specifiek aangeduid.

Afwijken en wijzigen

In de bestemming is het mogelijk met een afwijking de toegestane functies op de begane grond uit te breiden naar de verdieping. Daarbij mag echter geen onevenredige aantasting plaatsvinden van het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de verkeers- en parkeersituatie, de veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de gronden. Dit omdat er voornamelijk wordt gewoond op de verdieping in de omgeving. Middels afwijking kunnen we toestaan een dakterras te plaatsen, een aangebouwd bijbehorend bouwwerk te bouwen.

Niet toegestaan

Binnen de gemengd -1 bestemming staan we horeca functies met alleen een afhaal en bezorg functie zonder mogelijkheid om ter plekke iets te nuttigen niet toe.

5.4.12 Gemengd - 2

Deze regeling is te vinden in artikel 12.

De bestemming 'Gemengd - 2' is vooral geschreven voor de Voorstraat en de oostzijde van de Hofstraat. Veel van de panden hier hebben namelijk een functie die gerelateerd is aan een winkel aan de Oudestraat. Ook in de Groenestraat komt 'Gemengd - 2' voor.

Binnen deze bestemming is dan ook opslag en bedrijvigheid (categorie 1 en 2) mogelijk op de begane grond. Enkele bedrijven vallen buiten de categorieën 1 en 2. Deze bedrijven hebben we een specifieke aanduiding op de verbeelding gegeven. Verder staan we wonen toe en kleinschalige (culturele) activiteiten zoals een galerie, atelier of museum. Andere activiteiten, zoals detailhandel, horeca of kantoren staan we alleen toe als we deze hebben aangeduid.

Afwijken en wijzigen

In de bestemming is het mogelijk met een afwijking de toegestane functies op de begane grond uit te breiden naar de verdieping. Daarbij mag echter geen onevenredige aantasting plaatsvinden van het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de verkeers- en parkeersituatie, de veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de gronden. Gezien er voornamelijk wordt gewoond op de verdieping in de omgeving. Middels afwijking kunnen we toestaan een dakterras te plaatsen en een aangebouwd bijbehorend bouwwerk te bouwen. Dit laatste onder voorwaarden betreffende het te gebruiken vloeroppervlak, het voorkomen van onevenredige parkeerdruk of verkeersoverlast en het in stand houden van de woonfunctie en het woonkarakter.

Niet toegestaan

Binnen de gemengd -2 bestemming staan we horeca functies met alleen een afhaal en bezorg functie zonder mogelijkheid om ter plekke iets te nuttigen niet toe.

5.4.13 Gemengd - 3

Deze regeling is te vinden in artikel 13.

Deze bestemming is geschreven voor de Burgel en delen van de Broederweg en IJsselkade. Dit zijn gebieden met een zeker statig karakter en de aanwezigheid van relatief grote panden. De openbare ruimte is hier, in vergelijking tot andere delen van de stad, ruim van opzet waardoor de bebouwing goed zichtbaar is en samen met de openbare ruimte een karakteristiek beeld oproept.

Binnen deze bestemming staan we activiteiten toe die passen bij het statige karakter. Het gaat om functies als kantoren, dienstverlening en maatschappelijke voorzieningen. Verder staan we kleinschalige (culturele) activiteiten als galerie, atelier en musea toe. Al deze functies mag u alleen uitvoeren op de begane grond. Wonen staan we zowel op de begane grond als op de verdieping toe. Daar waar we dit specifiek hebben aangeduid kunnen incidenteel ook andere functies voorkomen, zoals detailhandel.

Afwijken en wijzigen

In de bestemming is het mogelijk met een afwijking de toegestane functies op de begane grond uit te breiden naar de verdieping. Daarbij mag echter geen onevenredige aantasting plaatsvinden van het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de verkeers- en parkeersituatie, de veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de gronden. Gezien er voornamelijk wordt gewoond op de verdieping in de omgeving. Middels afwijking kunnen we toestaan een dakterras te plaatsen en een aangebouwd bijbehorend bouwwerk te bouwen.

Niet toegestaan

Binnen de gemengd -3 bestemming staan we horeca functies met alleen een afhaal en bezorg functie zonder mogelijkheid om ter plekke iets te nuttigen niet toe.

5.4.14 Gemengd - 4

Deze regeling is te vinden in artikel 14.

Deze bestemming betreft de overgebleven gebieden van de binnenstad die binnen de begrenzing van de Burgel vallen. Het zijn gebieden waar de woonfunctie voorop staat. Soms komt wat lichte bedrijvigheid voor. Deze bedrijvigheid (Staat van bedrijfsactiviteiten, categorie 1) wordt bij recht toegestaan op de begane grond. In het geval er sprake is van een hogere categorie van bedrijvigheid is dit bedrijf met een specifieke aanduiding aangegeven. Waar andere functies al aanwezig zijn of planologisch als recht bestonden, is dit door middel van een aanduiding toegestaan.

Afwijken en wijzigen

In de bestemming is het mogelijk met een afwijking de op de begane grond toegestane functies uit te breiden richting de verdieping. Daarbij mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de verkeers- en parkeersituatie, de veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de gronden. Middels afwijking is het ook mogelijk een dakterras te plaatsen, en bijbehorend bouwwerken te bouwen.

Niet toegestaan

Binnen de gemengd -4 bestemming staan we horeca functies met alleen een afhaal en bezorg functie zonder mogelijkheid om ter plekke iets te nuttigen niet toe.

5.4.15 Gemengd - 5

Deze regeling is te vinden in artikel 15.

In de bestemming 'Gemengd - 5' worden de overige gemengde gebieden binnen de bebouwde geregeld. Men mag wonen op de begane grond, tenzij er een aanduiding op ligt dat dit juist niet is toegestaan.

Verder zijn op de begane grond de volgende functies toegestaan; bedrijven in de categorie 1 van de Staat vanbedrijfsactiviteiten, detailhandel, dienstverlening, horeca in de categorie 1 en 2 en kantoren. Horeca tot en met de categorie 3, sportscholen of een supermarkt (Hendrik van Viandenstraat) zijn alleen tevens toegestaan ter plekke van de desbetreffende aanduiding.

Niet toegestaan

Binnen de gemengd -5 bestemming staan we horeca functies met alleen een afhaal en bezorg functie zonder mogelijkheid om ter plekke iets te nuttigen niet toe.

5.4.16 Groen

Deze regeling is te vinden in artikel 16.

De bestemming Groen leggen we op gebieden met specifieke groenwaarden. Te denken valt aan een park, recreatief medegebruik, speel- en sportvoorzieningen, een kinderboerderij/ natuurspeelbos en waterspelen bij en rond de kinderboerderij in het groene hart, groenstroken tussen woningen en groenstroken naast wegen. Wanneer aangeduid is een bijenhouderij, nestelvoorziening of gebruik in de vorm van stadslandbouw mogelijk. Ons uitgangspunt is dat we alleen openbaar groen (dat wil zeggen: geen particulier eigendom) als groen bestemmen. In de bestemming Groen hebben we specifiek fiets- en voetpaden opgenomen. Binnen de bestemming groen staan we parkeervoorzieningen niet toe. Ook gebruiken of in gebruik nemen van groen als tuin staan we niet toe.

5.4.17 Horeca

Deze regeling is te vinden in artikel 17.

Binnen deze bestemming zijn horecabedrijven in de horeca, categorie 1 en horeca, categorie 2 en ondersteunende detailhandel die daarmee te maken heeft mogelijk. Alleen als er een aanduiding 'horeca tot en met categorie 3' op het perceel is aangegeven is categorie 3 horeca mogelijk. Aanvullende activiteiten staan we toe als deze zijn aangeduid en dan moet de activiteit op de lijst in Bijlage 2 Aanvullende activiteiten staan. Men mag men wonen op de verdiepingen met daaraan gekoppelde ondergeschikte beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis als dit is aangeduid. Aan de IJsselkade is soms sprake van een terras in de verkeersbestemming. In dat geval ligt er een aanduiding terras op de verkeersbestemming bij de horeca gelegenheid in de buurt. Bij het aanvragen van een terras in een verkeersbestemming moet men wel rekening houden met de parkeernormen nota. Dus men moet dan voorzien in of aantonen dat sprake blijft van, voldoende parkeergelegenheid.

5.4.18 Kantoor

Deze regeling is te vinden in artikel 18.

De bestaande kantoren hebben de bestemming ‘Kantoor’ gekregen. ter plekke van de aanduiding ' specifieke vorm van wonen - wonen op verdiepingen' op de verdieping en zijn daarbij ondergeschikte beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis mogelijk.

5.4.19 Maatschappelijk

Deze regeling is te vinden in artikel 19.

De bestemming is breed om een flexibel gebruik van de gebouwen mogelijk te maken. Bij de maatschappelijke voorzieningen is ondersteunende horeca en detailhandel mogelijk. Er is sprake van een paar aanduidingen; bij de aanduiding bedrijfswoning is een bedrijf of beheerders woning mogelijk met daaraan ondergeschikt beroep en bedrijfsmatige activiteiten aan huis. Bij de aanduiding cultuur en ontspanning is cultuur en ontspanning mogelijk zoals omschreven in het begrip cultuur en ontspanning.

Nieuwe zorgwoningen zijn niet meer standaard toegestaan binnen deze bestemming. Hiervoor is gekozen omdat we een behoorlijke toename zien van het aantal zorgwoningen, ook binnen een maatschappelijke bestemming. Om grip te krijgen en te houden op de ontwikkeling van nieuwe zorgwoningen wordt deze stap gezet. Een verdere toelichting hierop is te lezen in paragraaf 4.5.5 Wonen en zorg. Een toelichting op de specifieke regels met betrekking tot zorgwoningen is te lezen in paragraaf 5.7.2 Zorgwoningen.

5.4.20 Maatschappelijk - Begraafplaats

Deze regeling is te vinden in artikel 20. Deze bestemming is voor bestaande begraafplaatsen.

5.4.21 Natuur

Deze regeling is te vinden in artikel 21.

Deze bestemming is voor het beschermen en/of het herstellen van de aanwezige natuurlijke en landschappelijke waarden, zoals deze met name tot uitdrukking komen in de openheid dan wel de relatieve openheid, het (micro)reliëf, het beplantingspatroon, de wateroppervlakten (met name in de vorm van kolken), de flora en de fauna.

5.4.22 Recreatie - Dagrecreatie

Deze regeling is te vinden in artikel 22.

De bestemming Recreatie - Dagrecreatie ligt met name op gronden die horen bij aanlegplaatsen en jachthavens. Bij de scoutingvereniging in het groene hart staan we met de aanduiding 'scouting' als gebruik kortdurend nachtverblijf toe. Gebouwen binnen deze gebieden staan we alleen binnen bouwvlakken toe.

5.4.23 Recreatie - Volkstuin

Deze regeling is te vinden in artikel 23.

Deze bestemming ligt op de volkstuinen Onze Tuin in Middenwetering en Tuinlust Groenendael in IJsselmuiden en is voor gebruik als hobbytuinbouw en daarmee samenhangende educatie en voorlichting.

5.4.24 Sport

Deze regeling is te vinden in artikel 24.

De bestemmings sport ligt op percelen waar sport en aan die sport gerelateerde ondersteuende horeca en detailhandel mogelijk is dat laatste binnen een bouwvlak. Alleen op een aanduiding van bedrijfswoning mag een bedrijfs/ beheerderswoning staan. Dan mag daar ook ondergeschikte beroeps en bedrijfsmatige activiteit aan huis.

5.4.25 Verkeer

Deze regeling is te vinden in artikel 25.

Deze bestemming ligt op de in het Gemeentelijk Verkeers- en Vervoersplan aangewezen gebiedsontsluitingswegen, Provinciale wegen en Rijkswegen (stroomwegen). De bestemming verkeer ligt vooral op wegen met zwaar (vracht)verkeer en de 50 km+ wegen. Kruisingen met railverkeer en vaarwegen in de bestemming Water regelen we ook met de aanduiding 'brug'.

Afwijken en wijzigen
In artikel 25.4 is een afwijking opgenomen om een terras toe te staan op plekken waar geen aanduiding 'terras' op de verbeelding staat. Dit kan alleen bij een locatie die naast of zeer dichtbij een horeca- of detailhandelsfunctie ligt.
Afwijken voor een markt is opgenomen om de aanduiding 'markt' of de aanduiding 'evenemententerrein' op een gebied te leggen. Hiernaast kan bevoegd gezag onderbouwd met een wijziging het aantal of de soort evenementen voor de diverse locaties te veranderen.

Markten

In voorgaande bestemmingsplannen werd deze aanduiding ook gebruikt om standplaatsen aan te duiden. In dit bestemmingsplan ligt deze aanduiding alleen op 'echte' markten. Met een binnenplanse afwijkingsbevoegdheid kan gemotiveerd van de aangeduide vlakken worden afweken.

Kampen

  • binnenstad, Nieuwe Markt en aansluitend deel Burgwal
  • binnenstad, Plantage, Oudestraat en Vispoort

IJsselmuiden

  • winkelcentrum Markeresplein

Standplaatsen

Onderstaande locaties hebben een aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - standplaats'. In het Standplaatsenbeleid (2009) staat hoe men standplaatsen mag gebruiken. Een aantal standplaatsen kunnen alleen incidenteel worden ingenomen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan een oliebollenkraam of een standplaats voor ideële doeleinden. Met een binnenplanse afwijkingsbevoegdheid kan gemotiveerd van de aangeduide vlakken worden afweken.

Kampen

  • binnenstad, Meeuwenplein
  • binnenstad, Oude Raadhuisplein
  • binnenstad, Oudestraat (2x)
  • binnenstad, Vispoort
  • binnenstad, Unieplein
  • binnenstad, Van Heutzplein
  • winkelcentrum Flevowijk
  • winkelcentrum Hanzewijk
  • winkelcentrum Penningkruid
  • Burgemeester Berghuisplein

IJsselmuiden

  • winkelcentrum Markeresplein

Urinoirs

Binnen de bestemming Verkeer is op vier plaatsen een aanduiding voor urinoirs opgenomen. Twee urinoirs bevinden zich op de Burgwal een derde bij de Bovenhaven en de vierde in het stadspark op de looproute van de parkeerplaats bij het stadhuis naar het centrum.

5.4.26 Verkeer - Railverkeer

Deze regeling is te vinden in artikel 26.

Het gaat om

  • Station Kampen (Kamperlijn)
  • Station Kampen-Zuid (Hanzelijn)

De voor 'Verkeer - Railverkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor: spoorwegvoorzieningen, geluidwerende voorzieningen, bruggen en tunnels voor fiets- en voetpaden, voor een bedrijfswoning in het stationsgebouw van station Kampen.

Verder zitten er op het stationsgebouw en perron van station Kampen (Kamper lijn) nog een aanduiding detailhandel, dienstverlening, horeca t/m horeca 2, kantoor en een terras. Voor de dienstverlening/ kantoorfunctie is 500 m2 opgenomen.

5.4.27 Water

Deze regeling is te vinden in artikel 27.

De gronden met de bestemming water zijn voor: waterhuishouding, waterbeheer en waterberging, waterlopen met bijbehorende taluds, bruggen voor fiets- en voetpaden, groenvoorzieningen, bij de aanduiding jachthaven voor een jachthaven met bijbehorende voorzieningen en kortdurend recreatief nachtverblijf in pleziervaartuigen, ter plaatse van de aanduiding markt voor de maandagmarkt op de meeuwenbrug.

Aanvullend op de toegestane functies, is ter plaatse van de aanduiding 'vaarweg' scheepvaart toegestaan.

5.4.28 Wonen

Wonen is onderverdeeld in twee bestemmingen: 'Wonen - 1' en 'Wonen - 2'. De bestemming 'Wonen - 1' ligt op veruit de meeste woningen binnen de bebouwde kommen. De bestemming 'Wonen - 2' ligt op de grotere kavels, meestal aan de randen van een bebouwde kom. In dit bestemmingsplan is de bestemming 'Tuin' komen te vervallen. Gronden met de bestemming tuin zijn toegevoegd aan de aangrenzende bestemmingsvlakken. De bouw- en gebruiksregels zijn ondergebracht in de diverse bestemmingen en deze regels sluiten aan bij de regels uit het Besluit Omgevingsrecht. ('achtererfgebied').

5.4.29 Wonen - 1

De voor 'Wonen - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor wonen.

  • Ondergeschikt aan deze woonfunctie kan men beroeps en bedrijfsmatige activiteiten aan huis uitvoeren. Wat daar zoal onder valt staat in artikel 49 Regeling beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis.
  • Als er sprake is van een activiteit die niet in de regeling past maar wel is toegestaan dan staat dat op de lijst in Bijlage 4 Afwijkende activiteiten binnen de Regeling beroep en bedrijfsmatige activiteiten aan huis
  • In 'Wonen - 1' wordt met aanduidingen ondergeschikte cultuur en ontspanning, detailhandel en garagebox mogelijk gemaakt.

5.4.30 Wonen - 2

Deze regeling is te vinden in artikel 29.

De bestemming 'Wonen - 2' is voornamelijk toegekend aan de meer landelijk gelegen woningen op grotere kavels. In het buitengebied betreft het ook vaak voormalige agrarische bedrijfswoningen, die door particulieren worden bewoond. Binnen de bestemming staan we grondgebonden woningen toe, waarbij we per woning één huishouden toestaan. Wanneer er sprake is van meerdere woningen in één gebouw, bijvoorbeeld doordat in het verleden woningsplitsing heeft plaatsgevonden, hebben we het aantal woningen aangegeven met de aanduiding 'maximum aantal woningen' op de verbeelding. Bij vervangende nieuwbouw mag het bestaande aantal woningen niet toenemen.

Bij 'Wonen - 2' zijn (voor zover niet gelegen binnen de 'bebouwingscontour geur') een hobbymatige paardrijbak en hobbymatige veehouderij mogelijk. Ook is recreatief medegebruik toegestaan.

Het gebruiken van onbebouwde gronden om kampeermiddelen te stallen of te gebruiken als standplaats staan we niet toe. Gebruiken van vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor zelfstandige bewoning met uitzondering van mantelzorg staan we niet toe.

Verder zijn binnen deze bestemming de Algemene gebruiksregels, Regeling beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis, Regeling woningsplitsing, woningomzetting en woninguitbreiding en Regeling parkeren en laden en lossen van toepassing.

Het bevoegd gezag kan onder voorwaarden afwijken als er een aanduiding ' overige zone - karakteristiek' op ligt van Regeling beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis voor gebruik van gebouwen voor nevenactiviteiten maar niet meer dan 250m².

Met een afwijkingsprocedure kunnen we daarnaast karakteristieke woningen van meer dan 1000 m3 opsplitsen zodat bewoning met twee huishoudens mogelijk is. Op deze manier wordt het financieel gemakkelijker om het onderhoud van deze karakteristieke panden te betalen. De splitsing moet wel plaatsvinden met respect voor de karakteristieke waarden van het pand.

5.4.31 Wonen - Woonwagenstandplaats

Deze regeling is te vinden in artikel 30.

Met deze bestemming bestemmen we woonwagenstandplaatsen. Bij woonwagens mogen in beperkte mate bijbehorende bouwwerken worden gebouwd.

5.4.32 Woongebied

Deze regeling is te vinden in artikel 31.

Voor woongebieden die nog in ontwikkeling zijn, gebruiken we de bestemming Woongebied. Binnen deze bestemming is het mogelijk verkaveling nog te wijzigen en daarmee in te spelen op actuele ontwikkelingen. Wanneer het woongebied af is zetten we de bestemming Woongebied' om in Wonen - 1 of Wonen - 2' en overige benodigde bestemmingen. De maximale goot- en bouwhoogten staan als maatvoeringsaanduidingen op de verbeelding.

5.4.33 Gemengd - Uit te werken

Deze regeling is te vinden in artikel 32.

Bij de entree van het Onderdijks ligt een perceel grond waaraan in het voorgaande bestemmingsplan (Het Onderdijks 2013) de bestemming 'Gemengd - Uit te werken' is gegeven. Er zijn nog geen concrete plannen voor dit gebied.

5.5 Dubbelbestemmingen En Gebiedsaanduidingen

Naast de enkelbestemmingen komen er in het plangebied ook zogenaamde dubbelbestemmingen en gebiedsaanduidingen voor. Deze regels geven aanvullende bepalingen op specifieke thema's. In het verleden werd ook wel gesproken over zogenaamde 'beschermlagen'. Hierbij kan worden gedacht aan archeologie, natuur of veiligheid. Dubbelbestemmingen zijn opgenomen in hoofdstuk 2 van de regels vanaf artikel 33 en de gebiedsaanduidingen in hoofdstuk 3, de artikelen 45, 46 en 53.

Dubbelbestemmingen en gebiedsaanduidingen worden ingedeeld in drie hoofdgroepen:

Erfgoed

  • 5.5.1 dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie';
  • 5.5.2 dubbelbestemming 'Waarde - Beschermd stadsgezicht';
  • 5.5.3 dubbelbestemming 'Waarde - Cultuurhistorie';
  • 5.5.4 gebiedsaanduiding 'vrijwaringszone - molenbiotoop'.
  • 5.6.6 regeling karakteristieke bouwwerken (in paragraaf 'Bouwregels')
  • 5.6.7regeling rijks- en gemeentelijke monumenten (in paragraaf 'Bouwregels')

Natuur en Landschap

  • 5.5.5 dubbelbestemming 'Waarde - Landschap'.

Veiligheid en Gezondheid

  • 5.5.6 dubbelbestemming 'Leiding';
  • 5.5.7 dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterkering';
  • 5.5.8 dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterstaatkundige functie';
  • 5.5.9 gebiedsaanduiding 'geluidzone - industrie';
  • 5.5.10 gebiedsaanduiding 'geluidzone - spoor';
  • 5.5.11 gebiedsaanduiding 'milieuzone - trilling';
  • 5.5.12 gebiedsaanduiding 'veiligheidszone - bevi';
  • 5.5.13 gebiedsaanduiding 'veiligheidszone - spoor';
  • 5.5.14 gebiedsaanduiding 'vrijwaringszone - dijk';
  • 5.5.15 gebiedsaanduiding 'overige zone - prostitutie'.

Bovengenoemde regels worden hieronder verder toegelicht.

5.5.1 Waarde - Archeologie

Deze regeling is te vinden in artikel 34.

In deze actualisatie zijn de drie oude regelingen voor de archeologische waarden (Archeologie - 1, 2 en 3) samengevoegd in één regel Waarde - Archeologie. Hiermee zijn onnodige dubbelingen in de tekst vervallen. Archeologie 1, 2 en 3 zijn nu oplopend in zwaarte! Voor gebieden met een verwachtingswaarde (1 en 2) hebben we de grenswaarden aangescherpt omdat de oude grenswaarden in een aantal gevallen te ruim zijn gebleken.

5.5.2 Waarde - Beschermd stadsgezicht

Deze regeling is te vinden in artikel 35.

In het beschermd stadsgezicht gaan we uit van de bestaande situatie. De waarde stadsgezicht is aanvullend op de bouwregels opgenomen. Het beschermd stadsgezicht kenmerkt zich door de afwisseling in bouwmassa, dakvorm en situering en de individualiteit per pand. Daarom mag de bestaande goot- en bouwhoogte, dakhelling en kapvorm niet worden gewijzigd. Bijna de gehele binnenstad van Kampen is aangewezen als beschermd stadsgezicht. Alleen het gebied bij het voormalige stadsziekenhuis valt er buiten. Zie verder Bouwregels, categorie A

De middeleeuwse stadsmuur maakt expliciet deel uit van de te beschermen waarden. Naast een cultuurhistorische waarde, heeft de stadsmuur ook een belangwekkende natuurwaarde als gevolg van de bijzondere flora die aanwezig is op de eeuwenoude stenen. Ook deze natuurwaarde wordt beschermd binnen de dubbelbestemming.

Tot slot zijn er in de regeling voor het beschermd stadsgezicht nadere eisen opgenomen die we kunnen stellen aan bouwwerken die binnen het beschermd stadsgezicht worden gebouwd. Ook kunnen nadere eisen stellen bij de inrichting van de openbare ruimte.

5.5.3 Waarde - Cultuurhistorie

Deze regeling is te vinden in artikel 36.

De dubbelbestemming 'Waarde - Cultuurhistorie' wordt toegekend aan cultuurhistorisch waardevolle percelen. De bestemming is gericht op het behoud, bescherming en/of herstel van de cultuurhistorische waarden. Samengevat is het daarom verboden om zonder omgevingsvergunning het volgende te doen:

  • het aanbrengen van verhardingen van meer dan 100 m², niet zijnde normaal onderhoud;
  • het ontgronden, afgraven, egaliseren of ophogen van gronden;
  • het kappen en/of rooien van bomen en/of houtgewas.

Een omgevingsvergunning wordt slechts verleend als geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de cultuurhistorische waarden en de ervenstructuur van de betrokken plek.

5.5.4 vrijwaringszone - molenbiotoop

Deze regeling is te vinden in artikel 53.8.

Ter bescherming van de windvang van de molen d' Olde Zwarver is de gebiedsaanduiding 'vrijwaringszone - molenbiotoop' opgenomen, waarin beperkingen worden gesteld ten aanzien van de maximale hoogte van bebouwing. Deze wordt aan de hand van de volgende formule bepaald:

h = (x/n) + (c*z) + (p molen – p bouwwerk)

In de formule wordt rekening gehouden met de hoogte van de molen, de afstand tot het betrokken bouwwerk, de ruwheid van het terrein, de windreductie en de hoogte van het maaiveld ter plaatse.

Los van de uitkomst van deze formule zijn bouwwerken tot een hoogte van 5 meter sowieso toegestaan.

De formule met een bijbehorend rekenvoorbeeld zijn opgenomen in Bijlage 6 van de planregels.

5.5.5 Waarde - Landschap

Deze regeling is te vinden in artikel 37.

Met de dubbelbestemming 'Waarde - Landschap' beschermen we de bovengrondse landschapselementen.

Deze bestemming ligt op het hele Nationale Landschap IJsseldelta. Hiermee beschermen we de kernkwaliteiten van het Nationaal Landschap IJsseldelta. Hiernaast hebben we ook aan enkele gebieden binnen het stedelijke gebied de bestemming Waarde - Landschap gegeven. Het gaat hier dan om o.a. een aantal oude dijklichamen die in het gebied liggen, zoals de Venedijk, de Oudendijk en Zeegraven; voormalige Broekswegen; de gemeenschappelijke Stadsburgerweiden en historische groengebieden - al dan niet met hoogstamboomgaarden - zoals de Brunneper Bongerd, de Riete en de voormalige blekerijvelden in IJsselmuiden alsmede de zandrug van Oosterholt en de historische vaarverbinding Trekvaart.

De bescherming bestaat uit de mogelijkheid nadere eisen te stellen wanneer gebruik of bouwactiviteiten landschappelijke waarden zouden kunnen aantasten. Op voorhand zijn deze activiteiten mogelijk binnen de bestemming, maar wij kunnen als gemeente zelf actie ondernemen wanneer we dat noodzakelijk vinden (vinger aan de pols).

Hiernaast verbieden we om zonder omgevingsvergunning een aantal categorieën werken uit te voeren. Het gaat hier met name om het vergraven, dempen, verbreden of verdiepen van sloten en gronden. Dit zou namelijk tot gevolg kunnen hebben dat de kenmerken van het landschap c.q. de landschapselementen worden aangetast. Om de kenmerken van de landschapselementen en hun beplantingen te beschermen - zoals de broekswegen en hoogstamboomgaarden - hebben we ook het aanplanten van bossen en houtopstanden aan een vergunning gebonden.

5.5.6 Leiding

Deze regeling is te vinden in artikel 33.

De leidingen zijn op de verbeelding weergegeven door middel van de dubbelbestemming ‘Leiding’. Uiteraard liggen in het plangebied nog diverse andere leidingen . Deze leidingen zijn vanwege het meer ondergeschikte karakter c.q. het belang hiervan voor het bestemmingsplan, niet meegenomen. Dit betekent niet dat deze leidingen niet worden beschermd; middels privaatrechtelijke contracten zijn deze belangen voldoende afgedekt.

Leidingen anders dan bovengenoemd regelen we verder niet bestemmingsplantechnisch, in die zin dat leidingen in de algemene gebruiksregels niet als strijdig gebruik staan aangemerkt. Door het neerleggen van een bepaalde breedte van deze dubbelbestemming, regelen we de bij de diverse leidingen behorende vrijwaringszone geregeld.

5.5.7 Waterstaat - Waterkering

Deze regeling is te vinden in artikel 38.

Deze bestemming ligt op gronden die vanuit het oogpunt van waterhuishoudkundige doeleinden beschermd moeten worden, in het bijzonder de waterkeringen met de daarbij vanuit de waterschapskeur voortvloeiende beschermingszone. Binnen de binnenstad geldt dit voor de zone tussen de IJsseldijk en de waterkerende elementen, waaronder de stadsmuur.

De gronden met de bestemming ‘Waterstaat - Waterkering’ zijn naast de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen ook bestemd voor aanleg, onderhoud en verbetering van de waterkering en voor de berging en afvoer van water, ijs en sediment in het rivierbed zoals genoemd in de Beleidslijn Grote Rivieren en zoals bedoeld in titel 2.4 van het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro). Om de waterkering zoveel mogelijk te beschermen is een aanlegvergunningenstelsel opgenomen.

5.5.8 Waterstaat - Waterstaatkundige functie

Deze regeling is te vinden in artikel 39.

Deze bestemming ligt op de buitendijkse gronden, deze gronden fungeren als waterberging bij overstroming. Via deze bestemming hebben we gegarandeerd dat bouwactiviteiten met goedkeuring van het waterstaatsgezag plaatsvinden.

5.5.9 geluidzone - industrie

De regeling voor de geluidszone om de bedrijventerreinen Haatland en IJsseldijk is opgenomen in artikel 53.1.

Met de aanduiding ' geluidzone - industrie' geven we aan dat de gronden behalve voor de andere daar geldende bestemmingen ook zijn bestemd voor het beschermen en in stand houden van de geluidsruimte voor industrie.

5.5.10 geluidzone - spoor

Deze regeling is te vinden in artikel 53.2.

Met de aanduiding ' geluidzone - spoor' geven we aan dat de gronden behalve voor de andere daar geldende bestemmingen ook zijn bestemd voor het beschermen en in stand houden van de geluidsruimte voor het railverkeer.

5.5.11 milieuzone - trilling 1 en milieuzone - trilling 2

Deze regeling is te vinden in artikel 53.3 en 53.4.

Binnen de gebiedsaanduidingen 'milieuzone - trilling 1' en 'milieuzone - trilling 2' is wanneer men wil gaan bouwen een onderzoek naar trillingshinder verplicht dan wel aanbevolen. Trillinggevoelige gebouwen zijn niet bij wet benoemd.

5.5.12 veiligheidszone - bevi

Deze regeling is te vinden in artikel 53.5.

Met de aanduiding 'veiligheidszone - bevi' geven we aan dat de gronden behalve voor de andere daar geldende bestemmingen, ook zijn bestemd voor de veiligheid van personen in relatie tot het aspect externe veiligheid.

5.5.13 veiligheidszone - spoor

Deze regeling is te vinden in artikel 53.6.

Met de aanduiding 'veiligheidszone' geven we aan dat de gronden - behalve voor de daar geldende bestemming(en) - ook zijn bestemd voor de bescherming van het woon-, leef- en verblijfsklimaat in verband met de aanwezigheid van de Hanzelijn en het daarmee samenhangende vervoer van gevaarlijke stoffen.

5.5.14 vrijwaringszone - dijk

Deze regeling is te vinden in artikel 53.7

Met deze aanduiding 'vrijwaringszone - dijk' geven we aan dat de gronden behalve voor de daar geldende bestemming(en), ook zijn bestemd als een beschermingszone rondom een waterkering en daarmee gebruikt kunnen worden voor onderhoud en verbetering van de op aangrenzende gronden gelegen waterkering.

5.5.15 overige zone - prostitutie

Deze regeling is te vinden in artikel 53.9.

Met deze overige zone geven we het gebied aan waar het mogelijk is om maximaal één prostitutie-inrichting te exploiteren. Dat houdt in dat deze mogelijkheid er niet is buiten dit gebied.

5.6 Bouwregels

In hoofdstuk 3 van de planregels staan de algemene bouwregels. Aan de algemene bouwregels hebben we de meest voorkomende bouwregels uit de enkelbestemmingen toegevoegd. Daardoor voorkomen we herhaling en ontstaan er geen onbedoelde verschillen tussen de diverse enkelbestemmingen.

In de bouwregels regelen we de voor alle bouwwerken van toepassing zijnde bebouwingsregels.

De bouwregels binnen de 'Bouwregels, categorie A - C' sluiten zoveel mogelijk aan bij bestaande planologische rechten en situaties. In die zin verandert er qua bouwregelgeving weinig binnen de plangrenzen van dit plan. De bestaande stedenbouwkundige structuur en aanwezige bebouwing leggen we hiermee vast. Grote nieuwe ontwikkelingen nemen we niet mee in dit plan.

In deze algemene bouwregels zit enige flexibiliteit. Deze flexibiliteit bestaat uit enkele (binnenplanse) afwijkings- en wijzigingsbepalingen. Hierin staan mogelijkheden om onder voorwaarden af te wijken van hetgeen in het plan is geregeld.

5.6.1 Algemene bouwregels

De algemene bouwregels staan in artikel 40.

Anti-dubbeltelregel

De anti-dubbeltelregel moeten we op grond van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) opnemen om te voorkomen dat, wanneer volgens een bestemmingsplan bepaalde gebouwen en bouwwerken niet meer dan een bepaald deel van een perceel mogen beslaan, het opengebleven terrein niet nog een keer meetelt bij het toestaan van een ander gebouw of bouwwerk, waaraan een soortgelijke eis wordt gesteld.

Bestaande, legale afwijkingen en heroprichtingen

Het gaat hier om alle bouwwerken en daarbij behorende maten en percentages die legaal zijn gerealiseerd, maar op het tijdstip van de ontwerp-terinzagelegging van het plan blijken af te wijken van dat plan, als recht in het nieuwe plan toe staan. Zonder deze bepaling zouden die situaties (mogelijk) onder het overgangsrecht gaan vallen en dan niet bij recht toegestaan, maar worden gedoogd.

Deze bepaling versterkt rechtszekerheid. Het gaat hierbij om maten zoals de goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte en inhoud, en ook de locatie of afstand van bouwwerken. Dit zijn ook bouwwerken die buiten het bouwvlak vallen of buiten een zone bijgebouwen. Ook de afstand tot zijdelingse perceelgrens en dergelijke valt onder deze bepaling. Als er sprake is van nieuwbouw dan mag men de bestaande afstanden en maten aanhouden. Er hoeft geen sprake te zijn van het teniet gaan als gevolg van een calamiteit. Wel geldt dat bij (her)oprichting van gebouwen deze alleen op dezelfde plaats terug gebouwd mogen worden.

Voor tijdelijke bouwwerken geldt dat we deze alleen toestaan gedurende de vergunde instandhoudingsperiode.

Overige algemene bouwregels

Hierbij gaat het om algemene bouwregels die op nagenoeg het hele plangebied betrekking hebben en die vooral om praktische redenen zijn ondergebracht in dit artikel.

Bouwwerken in het voorerfgebied

Om ongewenste ontwikkelingen in het straatbeeld en beperking in gebruiksmogelijkheden van (aangrenzende) percelen te voorkomen hebben we in deze actualisatie overige algemene bouwregels opgenomen. Hierin staan verboden voor bouwwerken binnen alle enkelbestemmingen. Bijvoorbeeld zonnepanelen, buitenunits en vergelijkbare installaties mogen niet in het voorerfgebied. In verband met privacy en overlast zijn balkons en dakterrassen niet toegestaan.

De uitzondering hierop is dat binnen de bestemming 'Woongebied', een gebied dat nog ingevuld moet worden, we bij nieuw te bouwen “gestapelde woningen” balkons toestaan met een diepte van ten hoogste 2 meter gemeten vanaf het buitenwerkse gevelvlak van het gebouw.

Dakterrassen

Voor elke bestemming geldt dat we nieuwe dakterrassen, balkons of andere niet op de grond gelegen, uitpandige buitenruimtes, op hoofdgebouwen en daarbij behorende bouwwerken niet toestaan. Dit verbod is overgenomen uit voorheen geldende bestemmingsplannen. Dit vanwege de negatieve invloed op stedenbouwkundige kwaliteiten, cultuurhistorische waarden van bijvoorbeeld de binnenstad, gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en de aantasting van een goed woon- en leefklimaat voor omwonenden.

Voor nog uit te werken en te ontwikkelen woongebieden staan we onder voorwaarden wel dakterrassen, balkons of andere niet op de grond gelegen, uitpandige buitenruimtes, op hoofdgebouwen toe. Bij nieuwbouw kan men deze voorzieningen in het ontwerp afstemmen met de stedenbouwkundige eisen en rekening houden met privacy en de omliggende percelen. Daarnaast gelden voor nieuw te bouwen gestapelde woningbouw de eisen uit het Bouwbesluit waarin dergelijke buitenruimten verplicht zijn gesteld.

5.6.2 Bouwregels, categorie A

Deze regeling is te vinden in artikel 41 en betreft de bouwregels voor de bestemmingen 'Centrum - 1', 'Gemengd - 1', 'Gemengd - 2', 'Gemengd - 3' en 'Gemengd - 4'. Deze bestemmingen komen voor in de binnenstad.

In deze bouwcategorie maken we onderscheid in bouwregels voor hoofdgebouwen, erfbebouwing en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

Hoofdgebouw

Een hoofdgebouw bestaat uit één of meer panden, of een deel daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of aanstaande bestemming van een perceel en, als er meer panden of bouwwerken op het perceel staan, gelet op die bestemming het belangrijkst is. Deze gebouwen horen binnen de aangegeven bouwvlakken te staan. Deze bouwvlakken hebben we overgenomen uit eerdere bestemmingsplannen. Ook bestaande hoofdgebouwen hebben we strak in de bouwvlakken opgenomen. Even als het toegestane aantal. Waar dit niet zo is mag het bestaande vergunde aantal gehandhaafd blijven. Voor de bouw- en goothoogten gelden de bestaande hoogten tenzij anders aangegeven. Ook hebben we minimale en maximale dakhellingen aangegeven. Alleen als op de verbeelding een aanduiding maximale bouwhoogte zonder goothoogte staat aangegeven is een plat dak mogelijk. Voor het gebied buiten de bouwvlakken hebben we een erfbebouwingsregeling opgenomen.

Erfbebouwing

Erfbebouwing bestaat uit op de grond staande, bijbehorende bouwwerken of uitbreidingen daarvan. Een 'bijbehorend bouwwerk' is een

  • uitbreiding van een hoofdgebouw
  • een functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden,
  • daar al dan niet tegen het hoofdgebouw aangebouwd gebouw,
  • of ander bouwwerk, met een dak'.

Deze definitie is gelijk aan de definitie in het Besluit omgevingsrecht (Bor).

Het erf is in dit plan verdeeld in een voor-, zij- en achtererfgebied. In het voorerf mag men alleen ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' bijbehorende bouwwerken met een dak bouwen.

Het achtererfgebied is bedoeld voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken, tenzij hier de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding uitgesloten - bouwwerken' op is gelegd. Op gronden met deze aanduiding mag je niet bouwen. Voor de toegestane gezamenlijke oppervlakte maken we onderscheid tussen de enkelbestemming 'Centrum 1' en 'Gemengd 1 t/m 4'. Vrijstaande bijbehorende bouwwerken worden gebouwd met een kap.

Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Dit zijn bouwwerken die geen dak hebben. Bijvoorbeeld een schutting of een pergola. Hiervoor geldt dat als deze op het voorerf worden gebouwd, niet hoger mogen zijn dan 1 meter. In het achtererfgebied is dat begrenst op 2,5 meter.

Binnen de 'Bouwregels categorie A' kennen wij een aanduiding 'garagebox'. Hiervoor gelden aparte bouwregels.

Afwijkingsmogelijkheden

In de 'Bouwregels categorie A' staan afwijkingsmogelijkheden om het bebouwd oppervlak te vergroten en een hogere goot- en bouwhoogte toe te staan. Hiervoor gelden de 'Algemene toetsingscriteria' uit artikel 55.

Beschermd stadsgezicht

Bijna de hele binnenstad van Kampen is beschermd stadsgezicht. Dit betekent dat de bestaande cultuurhistorische waarden worden gerespecteerd, beschermd en behouden. Deze uitgangspunten staan in in de regelingen van dit plan. In het beschermd stadsgezicht gaan we uit van de bestaande situaties. Dit betekent dat de nu bestaande goot- en bouwhoogte, dakhelling en kapvorm en kaprichting niet gewijzigd mogen worden. In de binnenstad zijn heel veel verschillende kappen te vinden. De variatie in het dakenlandschap is een kwaliteit van het beschermd stadsgezicht. De verschillende kappen staan op een kappenkaart die als bijlage 5 aan de regels is toegevoegd. Op enkele gebouwen met een plat dak is de toevoeging van een kap toegestaan, mits de dakhelling niet minder dan 45° en niet meer dan 65° bedraagt.

Erven en binnentuinen

Vanuit cultuurhistorisch oogpunt zijn de private binnenterreinen en de erven die binnen het beschermd stadsgezicht liggen van groot belang. In de aanwijzing tot beschermd stadsgezicht wordt 'de indeling en aard van private open ruimte (binnenterreinen)' als één van de bepalende elementen van het stadsgezicht aangemerkt. Ook in het uitgevoerde cultuurhistorisch onderzoek door Flexus worden de 'nog onbebouwde tuinen en erven en achtergevels' als cultuurhistorisch waardevol aangemerkt. Hiernaast zijn de erven en binnentuinen de weinige plekken in de binnenstad waar groen zichtbaar en te beleven is. Vooral in de gebieden met woonfuncties is het behoud van deze erven en binnentuinen gewenst. Op deze plekken hebben we een nadere aanduiding 'specifieke bouwaanduiding uitgesloten - bouwwerken' gelegd om dit behoud veilig te stellen.

Dakkapellen

De dakvorm van gebouwen mag binnen het beschermd stadsgezicht niet worden gewijzigd. Dit heeft tot gevolg dat dakkapellen niet zijn toegestaan. Bij het toetsen van dakkapellen is beoordeling door de welstands- en monumentencommissie aan de hand van de welstandsnota bepalend. Omdat niet zozeer stedenbouwkundige criteria relevant zijn, maar welstandscriteria in combinatie met het gebruiken van de kruimelgevallenregeling hebben we geen binnenplanse afwijkingsmogelijkheid opgenomen voor het realiseren van een dakkapel binnen het beschermd stadsgezicht.

Onderdoorgangen

Kenmerkend voor de binnenstad zijn de vele stegen en onderdoorgangen. Om te voorkomen dat onderdoorgangen verdwijnen hebben we deze apart aangeduid met als voorwaarde dat de onderdoorgang gehandhaafd moet blijven.

Een meer uitgebreide beschrijving van deze waarden voor het beschermd stadsgezicht is opgenomen in § 5.5.2 van deze toelichting.

5.6.3 Bouwregels, categorie B

Deze regeling is te vinden in artikel 42 en betreft de bouwregels voor de bestemmingen 'Bedrijf', 'Centrum - 2' 'Detailhandel', 'Gemengd - 5', 'Horeca', 'Kantoor', 'Maatschappelijk', 'Maatschappelijk - Begraafplaats', 'Recreatie - Dagrecreatie', 'Sport' en 'Verkeer - Railverkeer'.

Binnen de bouwregels van deze categorie zijn enkele aanduidingen van toepassing. Net zoals in categorie A zijn een aantal onderdoorgangen nader aangeduid als ook belangrijke houtsingels. De onderdoorgangen moeten gehandhaafd blijven en voor de instandhouding van houtsingels geldt een bouwverbod. Ter plaatse van de aanduiding 'groen' is een groene dakafdekking verplicht.

In deze bouwcategorie is onderscheid gemaakt in bouwregels voor gebouwen, bijbehorende bouwwerken en overkappingen van ondergeschikte aard en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

Nadere aanduidingen

Binnen de bouwregels van deze categorie zijn de volgende aanduidingen van toepassing:

  • 'groen';
  • 'houtsingel';
  • 'onderdoorgang';
  • 'specifieke bouwaanduiding uitgesloten - bouwwerken';
  • 'specifieke bouwaanduiding uitgesloten - vergunningvrij bouwen'.

Groen

Ter plaatse van deze aanduiding is het verplicht om gebouwen te voorzien met een groene dakafdekking.

Houtsingel

Voor de instandhouding van houtsingels geldt een bouwverbod ter plaatse van deze aanduiding.

Onderdoorgang

Om te voorkomen dat onderdoorgangen verdwijnen zijn deze apart aangeduid met als voorwaarde dat de onderdoorgang gehandhaafd moet blijven.

Specifieke bouwaanduiding uitgesloten - bouwwerken

Binnen deze specifieke bouwaanduiding mag geen enkel bijbehorende bouwwerken worden gebouwd.

Specifieke bouwaanduiding uitgesloten - vergunningvrij bouwen

Ter plaatse van deze aanduiding worden de gronden niet als 'erf' aangemerkt in de zin van artikel 1 van Bijlage II behorende bij het Besluit omgevingsrecht (Bor), zoals het artikel luidt op het moment van de datum van inwerkingtreding van dit plan. Hierdoor zijn vergunningsvrije bouwwerken uitgesloten.

In het kader van een goede ruimtelijke ordening met het oog op de stedenbouwkundige structuur voor dit plangebied, alsmede ter verzekering van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en een aanvaardbaar woon- en leefklimaat, is het noodzakelijk geacht om bepaalde gedeelten van gronden in het plangebied als erf uit te sluiten.

Door deze nadere specifieke bouwaanduiding op een gedeelte van de gronden te leggen sluiten we vergunningvrij bouwen uit. De gronden mogen wel worden ingericht en aangelegd ten dienste van de enkelbestemming. Denk hierbij bijvoorbeeld aan het aanleggen en beplanten van de tuin.

Afwijkend hiervan is het wel mogelijk middels een omgevingsvergunning bijbehorende bouwwerken toe te staan indien deze vanuit stedenbouwkundig oogpunt als ook vanuit welstand aanvaardbaar worden geacht. Hiervoor wordt de omgevingsvergunning getoetst aan de regels zoals deze gesteld zijn voor erfbebouwing in het achtererfgebied.

Gebouwen

De gebouwen en bijbehorende bouwwerken mogen uitsluiten binnen het aangegeven bouwvlak worden gebouwd. Voor de goot- en bouwhoogten geldt dat deze niet meer mogen bedragen dan de bestaande hoogte, tenzij anders op de verbeelding is aangegeven. Wanneer op de verbeelding alleen de aanduiding maximale bouwhoogte staat dan geldt er geen goothoogte. Het gebouw mag dan een plat dak hebben. De dakhelling binnen deze bouwcategorie mag niet minder dan 25º en niet meer dan 65º bedragen, tenzij anders op de verbeelding is aangegeven.

Het maximaal toegestane aantal woningen is op de verbeelding aangeduid met 'maximum aantal woningen'. Wanneer deze aanduiding ontbreekt geldt het bestaande vergunde aantal woningen. Als er sprake is van vervangende nieuwbouw mag het aantal woningen niet toenemen.

Bijbehorende bouwwerken en overkappingen van ondergeschikte aard

Deze bouwwerken zijn van ondergeschikte aard, zoals fietsenstallingen en dergelijke, en mogen buiten het bouwvlak worden gebouwd onder nadere voorwaarden. Deze mogen alleen worden gebouwd in het achtererfgebied en niet op gronden met de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding uitgesloten - bouwwerken'. De gezamenlijke oppervlakte mag niet meer dan 50 m2 bedragen en niet meer dan 50% van de oppervlakte van het buiten dat bouwvlak gelegen bouwperceel. De goot- en bouwhoogte zijn beperkt tot 3 en 6 meter.

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding uitgesloten - vergunningvrij bouwen' worden de gronden niet als “erf” worden aangemerkt. Het plaatsen van vergunningvrije bouwwerken, op grond van de regels zoals gesteld in de artikelen 2 en 3 van Bijlage II Bor, is op die specifieke nader aangeduide gronden daardoor niet toegestaan.

Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Hierin zijn bouwregels voor heel veel verschillende specifieke bouwwerken opgenomen. Bijvoorbeeld de maximale bouwhoogte voor vlaggen- en cameramasten en reclame-uitingen, grafmonumenten, kunstobjecten, lichtmasten en overige bouwwerken die direct verband houden met het uitoefenen van sportactiviteiten, als ook objecten voor geleiding, beveiliging en regeling van het railverkeer.

In algemene zin geldt dat bouwwerken in het voorerf niet hoger mogen zijn dan 1 meter. In afwijking hiervan mogen ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - overkapping' wel overkappingen met een maximale bouwhoogte van 6 meter worden gebouwd. Dit geldt ook voor de aanduiding 'brug', waarbij de bouwhoogte van bruggen niet meer mag bedragen dan de bestaande bouwhoogte.

5.6.4 Bouwregels, categorie C

Deze regeling is te vinden in artikel 43 en betreft de bouwregels voor de bestemmingen 'Wonen - 1', 'Wonen -2' en 'Woongebied'. We hebben geprobeerd zoveel mogelijk onderlinge aansluiting bij deze bestemmingen te vinden. Hiervoor zijn de 'Bouwregels, categorie C' geschreven.

Aanduidingen

Binnen de bouwregels in deze categorie zijn net zoals bij de voorgaande categorieën diverse aanduidingen van toepassing, zoals 'groen', 'onderdoorgangen' en 'maximum bebouw oppervlak'. Daarnaast hebben we aanduidingen als 'overige zone - karakteristiek', 'overige zone - rijksmonument' en 'overige zone - gemeentelijk monument' opgenomen. Hiermee hebben we monumentale en/of beeldbepalende gebouwen nader aangeduid. Er is een regeling aan gekoppeld die inzet op bescherming en behoud van deze waarden. We gaan hierbij uit van de bestaande situatie. Dit betekent dat de bestaande goot- en bouwhoogte, dakhelling en kapvorm niet gewijzigd mag worden, tenzij op de verbeelding anders is aangegeven. Zie hiervoor ook de nadere toelichting onder 5.6.6 en 5.6.7.

Ten aanzien van het maximaal aantal woningen hebben we aanduidingen en aantallen opgenomen. Wanneer dit niet het geval is, geldt het bestaande aantal vergunde woningen. Hierbij mag bij vervangende nieuwbouw het aantal woningen niet toenemen.

Verder hebben we specifieke aantallen opgenomen op de verbeelding voor gebieden die nog ingevuld moeten worden of woonwijken die momenteel in aanbouw zijn. Voor de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - gestapeld het Onderdijks', geldt dat er niet meer dan 15 gestapelde woningen mogen worden gebouwd.

In bouwcategorie C maken we onderscheid in bouwregels tussen hoofdgebouwen, erfbebouwing in het voor- en achtererfgebied en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

Hoofdgebouwen

Hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd. Ter plaatse van de dubbelbestemming Waarde - Beschermd stadsgezicht en de aanduidingen 'overige zone - karakteristiek', 'overige zone - rijksmonument' en 'overige zone - gemeentelijk monument' op de verbeelding, mogen de goot- en bouwhoogte van het hoofdgebouw niet meer en niet minder bedragen dan de bestaande goot- en bouwhoogte, tenzij anders is aangegeven middels een bouwaanduiding. Voor de overige hoofdgebouwen zijn de maximale goot- en bouwhoogte op de verbeelding aangegeven. Voor afwijkende dakvormen van bijvoorbeeld woningen met een lessenaarsdaken, rond dak of andere bijzondere dakvorm, hebben de hoofdgebouwen een aanduiding 'bijzondere dakvorm' waarbinnen de bepaling voor de goothoogte ruimer is geformuleerd.

Daarnaast geldt voor hoofdgebouwen dat de afstand van de vrijstaande zijde van een hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelgrens niet minder mag zijn dan drie meter.

Voor hoofdgebouwen binnen de bestemming 'Wonen - 2' geldt daarnaast dat de inhoudsmaat is beperkt tot maximaal 750 m3.

Erfbebouwing

In recente bestemmingsplannen binnen de gemeente Kampen is gekozen om voor de erfbebouwingsregelingen daar waar mogelijk aansluiting te zoeken bij de erfbebouwingsmogelijkheden van artikel 2 van Bijlage 2 van het Besluit omgevingsrecht (Bor). Deze regeling nemen we nagenoeg geheel over in deze actualisatie. We maken onderscheid tussen bouwen in het voor- en achtererfgebied. Aanvullend maken wij in dit plan een extra onderscheid in zijerfgebied. Dit zijerfgebied is aanvullend toegevoegd om te voorkomen dat in hoeksituaties het bebouwingsgebied wordt verkleind ten opzichte van de huidige planologische mogelijkheden. Door dit begrip toe te voegen blijven dergelijke percelen hun erfbebouwingsmogelijkheden behouden. Daarnaast gelden op enkele delen van percelen nadere bouwaanduidingen zoals "uitgesloten - vergunningvrij bouwen' en "bouwwerken uitgesloten" waarbij de gronden niet als “erf” worden aangemerkt. Het plaatsen van vergunningvrije bouwwerken, op grond van de regels zoals gesteld in de artikelen 2 en 3 van Bijlage 2 van het Bor, is op die specifieke nader aangeduide gronden daardoor niet toegestaan.

Ter verduidelijking is de bepaling van het voor-, zij- en achtererfgebied en het bebouwingsgebied schematisch weergegeven in afbeelding 5.1 van paragraaf 5.3.1 van deze toelichting.

De erfbebouwingsregeling kent voor bijbehorende bouwwerken verschillende hoogtematen voor de van toepassing zijnde enkelbestemmingen.

In het voorerfgebied hebben we een erkerregeling opgenomen die is overgenomen uit voorgaande bestemmingsplannen. Onder voorwaarden is het mogelijk om in het voorerfgebied een erker te bouwen. Daarnaast is het mogelijk om ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' bijbehorende bouwwerken een overkapping te bouwen met een maximale goot- en bouwhoogte van 3 meter. Wanneer deze aan een hoofdgebouw wordt gebouwd, mag de bouwhoogte worden verhoogd tot ten hoogste 0,30 m boven de bovenkant van de scheidingsconstructie met de tweede bouwlaag van dat hoofdgebouw, tenzij ter plaatse de aanduiding 'maximum hoogte (m)' is aangeduid. Ook geldt dat bij de aanduiding 'kap' een schuin dak is toegestaan indien deze aansluit op het dakvlak van het hoofdgebouw en de dakhelling gelijk is aan die van dat hoofdgebouw. Een voorbeeld van zo'n situatie is hieronder weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0166.00991274-VB02_0038.png"

afb 5.2: bijbehorend bouwwerk voor de voorgevel voorzien van een schuin dak

Als laatst wordt opgemerkt dat carports ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - carport' niet meetellen met het bebouwingspercentage.

Garageboxen

Sommige gronden hebben we nader aangeduid met 'garageboxen'. Ter plaatse van deze aanduiding gelden specifieke bouwregels voor garageboxen.

Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Hierin staan bouwregels voor heel veel verschillende specifieke bouwwerken. Bijvoorbeeld de maximale bouwhoogte voor kunstobjecten, lichtmasten, nestelvoorzieningen, geluidsschermen en overige bouwwerken, als ook objecten voor geleiding, beveiliging en regeling van het railverkeer.

In algemene zin geldt dat bouwwerken in het voorerf niet hoger mogen zijn dan 1 meter. In afwijking hiervan mogen ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - overkapping' uitsluitend overkappingen met een maximale bouwhoogte van 3 meter worden gebouwd. In het achtererfgebied is de bouwhoogte voor bouwwerken beperkt tot 2,5 meter.

Afwijkingsmogelijkheden

In de 'Bouwregels categorie C' staan afwijkingsmogelijkheden voor het vermeerderen van het bebouwd oppervlak en toestaan van een hogere goot- en bouwhoogte. We hebben ook een afwijkingsmogelijkheid opgenomen voor het verkleinen van de afstand van het hoofdgebouw tot de perceelgrens. Wanneer sprake is vervanging van bestaande landschapsontsierende gebouwen op gronden binnen de enkelbestemming 'Wonen – 2' gelden specifieke afwijkingsmogelijkheden voor vermeerdering van het bebouwd oppervlak. Ten behoeve van de bouw van lichtmasten bij een paardrijbak hebben we een afwijkingsmogelijkheid opgenomen, wel blijven de gebruiksregels in artikel 47.4 (Lichthinder) van toepassing. Bij het gebruiken van afwijkingsmogelijkheden gelden ook de Algemene toetsingscriteria voor afwijkingen.

5.6.5 Regeling bedrijfs- of beheerderswoning

Deze regeling is te vinden in artikel 44.

In deze regeling maken we onderscheid tussen bouwregels voor bedrijfs- en beheerderswoningen, bijbehorende bouwwerken en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

Bedrijfs- en beheerderswoningen

In het bestemmingsplan staat een specifieke regeling voor alle bedrijfswoningen met bijbehorende bouwwerken binnen het hele plangebied.

De bedrijfswoning mag in totaal niet meer dan 750 m3 bedragen. Deze inhoudsmaat slaat op het hoofdgebouw, in lijn met de bestemming 'Wonen - 2'. Ondergeschikte aangebouwde bijbehorende bouwwerken met een woonfunctie tellen niet mee bij deze inhoud. Per bedrijf staan we maximaal één bedrijfswoning toe. Als in de bestaande situatie al meer bedrijfswoningen aanwezig zijn, regelen we dat met de aanduiding 'maximaal aantal bedrijfswoningen'.

Bij nieuwbouw van een bedrijfswoning kijken we eerst of er sprake is van een bestaande voormalige bedrijfswoning. Deze tellen mee bij het aantal aanwezige bedrijfswoningen. We maken nieuwbouw niet mogelijk, als er al een bestaande voormalige bedrijfswoning aanwezig is op het bedrijf. Zo voorkomen we dat bedrijfswoningen worden afgestoten, waarna men weer een nieuwe bedrijfswoning bouwt. De goot- en bouwhoogte zijn beperkt tot 6 en 10,5 meter, tenzij ter plaatse anders is aangegeven op de verbeelding.

Bijbehorende bouwwerken

De totale oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken mag niet meer dan 100 m2 zijn. De goot- en bouwhoogte zijn beperkt tot 3 en 6 meter. Bijbehorende bouwwerken moeten minimaal 1 meter achter de voorgevel van de bedrijfswoning worden gebouwd.

We hebben een erkerregeling opgenomen waarbij het mogelijk is onder voorwaarden een erker te bouwen. Wanneer de bedrijfs- of beheerderswoning is voorzien van de nadere aanduiding 'overige zone - karakteristiek', 'overige zone - gemeentelijk monument' of 'overige zone - rijksmonument' is deze erkerregeling niet van toepassing.

Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde geldt dat in het voorerfgebied deze maximaal 1 meter hoog mogen zijn en in het achtererfgebied 2,5 meter hoog.

Afwijkingsmogelijkheden

In deze bouwregels is ook afwijkingsmogelijkheid opgenomen voor opbouw op een aangebouwd bijbehorend bouwwerk zoals een garage. Met deze afwijking mag de bouwhoogte van een aangebouwd bijbehorend bouwwerk worden vergroot tot de bouwhoogte van de bedrijfs- of beheerderswoning, met aftrek van 1,5 m. Hierdoor kan men op de aangebouwde garage een kap maken. De maximale goothoogte blijft hierbij beperkt tot 3 meter. Er moet dus sprake zijn van een schuin dak. Voor het toepassen van deze afwijkingsmogelijkheid gelden ook de algemene toetsingscriteria in artikel 55.

5.6.6 Regeling karakteristieke bouwwerken

Deze regeling is te vinden in artikel 45.

Vanuit cultuurhistorisch oogpunt kan het gewenst zijn om bepaalde panden of objecten vanwege hun exterieur en/of interieur te beschermen. Binnen dit bestemmingsplan vindt deze bescherming op drie niveaus plaats, namelijk door de aanwijzing als rijksmonument, gemeentelijk monument of met een aanduiding karakteristiek. Met de aanduiding 'overige zone - karakteristiek' bestemmen we de verschijningsvorm die is bepaald door de massa, dakvorm en gevelindeling. Panden of objecten mogen niet zonder een verleende Omgevingsvergunning worden gesloopt. Met een omgevingsvergunning is (gedeeltelijke) sloop wel mogelijk, wanneer er voldoende is gewaarborgd dat de cultuurhistorische waarden niet worden aangetast of vanwege de bouwkundige staat van het pand of object. Een aanvraag voor sloop dient dan vergezeld te gaan van een omgevingsvergunning voor een herbouwplan.

Een overzicht en beschrijving van de karakteristieke bouwwerken in opgenomen in Bijlage 9.

5.6.7 Regeling rijks- en gemeentelijke monumenten

Deze regeling is te vinden in artikel 46.

In voorgaande bestemmingsplannen waren rijks- en gemeentelijke monumenten (vaak) ook als karakteristiek pand aangeduid. Daarin is nu een knip gemaakt. Voor de regels voor rijks- en gemeentelijke monumenten wordt nu via dit artikel doorverwezen naar respectievelijk de landelijke Erfgoedwet 2016 en de gemeentelijke Erfgoedverordening 2011.

Een overzicht van de gemeentelijke monumenten in opgenomen in Bijlage 10.

5.7 Gebruiksregels

In hoofdstuk 3 van de planregels is standaard ruimte gereserveerd voor algemene gebruiksregels. In deze actualisatie kiezen we ervoor om de algemene gebruiksregels uit te breiden met een aantal regelingen die tot nu toe binnen de betrokken enkelbestemmingen stonden. Door deze regels in hoofdstuk 3 te zetten voorkomen we herhaling en ontstaan er geen onbedoelde verschillen meer tussen de verschillende enkelbestemmingen.

5.7.1 Algemene gebruiksregels

De algemene gebruiksregels zijn opgenomen in artikel 47.1.

Het is verboden grond en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken in strijd met de bestemming die er op ligt. Ook indien het gebruik van een perceel dusdanig wijzigt dat dit leidt tot een andere bestemming en/of een andere functie die niet is toegestaan, dan levert dit illegaal gebruik op en kan hiertegen handhavend worden opgetreden. Ook tegen het in strijd handelen met meer specifieke gebruiksregels kan handhavend worden opgetreden.

Specifieke gebruiksregel

Voor een aantal afwijkend toegestane activiteiten, zoals genoemd in bijlage 2 (Aanvullende activiteiten) en bijlage 4 (Afwijkende activiteiten binnen de Regeling beroep en bedrijfsmatige activiteiten aan huis) geldt dat indien het specifieke gebruik een jaar of langer is beëindigd, dit gebruik niet meer opnieuw mag worden aangevangen. Deze regel is opgenomen omdat het hier gaat om aanvullend gebruik ten opzichte van de standaardregeling. Mocht het gebruik voor een jaar of langer worden beëindigd, dan is het gewenst dat het gebruik van het perceel weer plaatsvindt conform de hoofdfuncties die voor de ter plaatse geldende bestemming van toepassing is. Ook in afzonderlijke bestemmingen is een soortgelijke regel opgenomen voor specifieke functies, waarvan het gewenst is dat deze na beëindiging ook daadwerkelijk beëindigd blijven. Het overgangsrecht is in voorgaande situaties niet van toepassing.

Strijdig gebruik

Strijdig gebruik vinden we in ieder geval het gebruiken van gronden en gebouwen ten behoeve van:

  • zorgwoningen, tenzij daarvoor een omgevingsvergunning is verleend;
  • een seksinrichting met uitzondering van de ' overige zone – prostitutie' op de plankaart;
  • een coffeeshop, growshop, smartshop of een daarmee te vergelijken bedrijf
  • recreatief nachtverblijf als dit niet is opgenomen in de bestemmingsomschrijving van de ter plaatse geldende bestemming;
  • plaatsen van windturbines;
  • in het voorerfgebied zonnecollectoren of zonnepanelen ten behoeve van warmte- en energieopwekking;
  • stalling en opslag van aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken voer-, vaar- en of vliegtuigen;
  • opslag van schroot, afbraak- en bouwmaterialen, grond, bodemspecie en puin voor het storten van vuil, als dit niet te maken heeft met toestemming voor bouwactiviteiten, werken en werkzaamheden die binnen de bestemming passen.

Uitzonderingen op strijdig gebruik zijn:

  • vergund tijdelijk afwijkend gebruik gedurende de vergunde instandhoudingsperiode,
  • legaal aanwezig gebruik zoals dat bestond op de datum dat dit plan in werking trad,
  • vergunde incidentele korte evenementen festiviteiten en manifestaties,
  • aanleg van kabels en leidingen voor drinkwater, riolering, energievoorziening, datacommunicatie met uitzondering van aardgastransportleidingen met een diameter meer dan 4” en of een druk van meer dan 40 bar,
  • hoogspanningsleidingen,
  • drinkwaterleidingen met een doorsnee van meer dan 250 mm,
  • leidingen voor afvalwater met een capaciteit meer dan 25 m3 per uur en of een diameter vanaf 110 mm.

5.7.2 Zorgwoningen

Deze regeling is te vinden in artikel 47.2.

Deze regeling is nieuw ten opzichte van voorgaande bestemmingsplannen. Zoals in de algemene toelichting al gemeld is het noodzakelijk vanwege de leefbaarheid om meer grip te krijgen op de nieuwvestiging van zorgwoningen. In dit bestemmingsplan is daarom niet alleen een begripsomschrijving van een zorgwoning gegeven, maar ook onder welke voorwaarden een nieuwe zorgwoning is toegestaan.

48.2.1 Specifieke gebruiksregels

In deze bepalingen wordt aangegeven onder welke voorwaarden een zorgwoning is toegestaan. Bestaande, legale zorgwoningen zijn toegestaan, nieuwe zorgwoningen zijn uitsluitend via een omgevingsvergunning toegestaan. Het moment van bestaand naar nieuw is het moment van inwerkingtreding van het voorbereidingsbesluit op 10 september 2019. Sindsdien verbiedt de gemeente Kampen bij recht de nieuwvestiging van zorgwoningen. Enige uitzondering hierop maken wij voor de bestemming "Maatschappelijk" omdat binnen deze bestemming zorgwoningen nagenoeg overal bij recht mogelijk waren. Voor nieuwe zorgwoningen die gerealiseerd worden binnen genoemde bestemming na inwerkingtreding van dit bestemmingsplan, geldt ook de omgevingsvergunningplicht.

Verder geldt dat indien het gebruik ten behoeve van een zorgwoning een half jaar of langer is beëindigd, dit gebruik niet meer opnieuw mag worden aangevangen. Deze regel is opgenomen omdat we met name in de binnenstad veel wisselingen zien qua gebruik hieromtrent. Om te voorkomen dat er op teveel adressen recht op een zorgwoning ontstaat, is deze regel ingevoerd. Daarnaast is een regel toegevoegd in geval omgevingsvergunningen tijdelijk worden verleend. Dit is bijvoorbeeld het geval bij zogenaamde 'omklapwoningen.' In die situaties is de zorgwoning alleen toegestaan voor de duur dat deze is vergund.

48.2.2 Afwijken van de gebruiksregels

In dit artikel worden de diverse toetscriteria weergegeven. De algemene toetscriteria zijn van toepassing, en meer specifiek de criteria zoals deze ook gelden voor woningsplitsing, woningomzetting, woninguitbreiding en kamerbewoning/-verhuur. Vaak gaat het bij nieuwe zorgwoningen ook om één van deze situaties. Van belang is daarbij onder andere dat de behoefte van de beoogde zorgdoelgroep wordt onderbouwd. Daarbij wordt door ons beoordeeld of deze behoefte er ook daadwerkelijk is aan de hand van een periodiek terugkerend behoefteonderzoek. Als laatste wordt door ons beoordeeld of de aanvraag voldoet aan het gemeentelijke beleid en/of beleidsregels omtrent vestiging van zorgwoningen.

5.7.3 Uitwegen

Deze regeling is te vinden in artikel 47.3.

Uitwegen mogen niet meer dan 4 meter breed zijn en per bouwperceel staan we 1 uitweg toe.

We kunnen via het verlenen van een vergunning hiervan afwijken en het verbreden tot hooguit 5 meter of een extra uitweg toestaan. Dit kan alleen als er geen onevenredige aantasting is van de algemene toetsingscriteria voor afwijkingen in artikel 54 Algemene afwijkingsregels.

Los van de regels uit dit bestemmingsplan geldt voor uitwegen dat er een omgevingsvergunning is vereist op grond van de Algemene plaatselijke verordening. Op termijn zullen deze regels in het omgevingsplan worden opgenomen.

5.7.4 Lichthinder

Deze regeling is te vinden in artikel 47.4.

Deze regeling begint met een algemene zorgplicht omtrent lichthinder. Verlichting in de buitenlucht mag niet leiden tot onevenredige lichthinder voor omliggende woningen en bedrijven. Wat onevenredige hinder is wordt per geval bepaald aan de hand van de richtlijnen, opgesteld door de Nederlandse Stichting voor Verlichtingskunde.

Daarnaast geldt specifiek voor de bestemmingen 'Agrarisch', 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf', 'Sport' en 'Wonen -2', dat voor het buiten verlichten van sportvelden en rijbakken dat de omgeving hier niet onevenredig veel last van mag hebben. De verlichting moet normaal gesproken uit zijn tussen 23.00 en 07.00 uur, alleen als er daadwerkelijk gesport wordt mag de verlichting aan. Voor het vieren van festiviteiten mag de verlichting ook aan maar niet meer dan 6 keer per kalenderjaar. Deze festiviteiten mogen dan maximaal 24 uur duren. De regeling is overgenomen uit de bruidsschat (set landelijke regels die overgaan naar gemeenten) in verband met de inwerkingtreding van de Omgevingswet.

5.7.5 Regeling beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis

Deze regeling is te vinden in artikel 48.

Deze nieuwe regeling betekent een verruiming van vergunningvrije beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis. Deze veel voorkomende activiteiten leiden in de praktijk niet/nauwelijks tot overlast en we zien, zeker gelet op de afgelopen coronaperiode, het thuiswerken een grote vlucht nemen. Vandaar dat is besloten tot deze regeling, waarbij we door de gestelde randvoorwaarden toch een goed woon- en leefklimaat kunnen garanderen. Hieronder worden de randvoorwaarden verder toegelicht.

Voor het gebruiken van woningen met bijbehorende bouwwerken voor beroepsmatige of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten aan huis, mag maximaal 25% van de totale vloeroppervlakte van de woning en bijbehorende bouwwerken maar niet meer dan 50 m2 worden gebruikt voor beroeps en bedrijfsmatige activiteiten aan huis, zie de Lijst behorende bij de regeling beroep en bedrijfsmatige activiteiten aan huis voor activiteiten die binnen deze regeling vallen. Als er een aanduiding ' bedrijf aan huis' op de verbeelding staat dan hebben we in het verleden afwijkende activiteiten of een afwijkend oppervlakte toegestaan op dat adres, dit staat in de bijlage bij de regels,Afwijkende activiteiten binnen de Regeling beroep en bedrijfsmatigeactiviteiten aan huis. Een van de bewoners van de woning moet de activiteit uitoefenen, het is niet de bedoeling dat de ruimte wordt verhuurd aan iemand die niet in het huis woont om zijn of haar beroep of bedrijfje uit te oefenen. Daarnaast mag slechts in beperkte mate (bijvoorbeeld in de vorm van een secretaresse of assistente) personeel bij het uit te oefenen aan huis verbonden beroep of bedrijf betrokken zijn.

Een bed en breakfast mag ook, maar hiervoor mogen niet meer dan 2 kamers worden gebruikt. Horeca anders dan bed en breakfast staan we niet toe. Zie ook het begrip bed & breakfast. Behalve productie gebonden detailhandel staan we geen detailhandel toe, je mag iets verkopen dat je zelf maakt, maar de hoofdactiviteit moet het maken van het product zijn en niet de verkoop daarvan. Buitenopslag voor de beroeps of bedrijfsmatige activiteit aan huis staan we niet toe. De parkeerbehoefte moet op te vangen zijn ofwel op eigen terrein, ofwel in de directe omgeving. Als er voor de activiteit een vergunning of melding nodig is op grond van het Activiteitenbesluit milieubeheer dan is de activiteit niet toegestaan. De activiteit mag ook niet leiden tot een onaanvaardbaar woon- en leefklimaat voor de omgeving of de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden aantasten. Het moet het woonkarakter van de buurt niet aantasten en de woonfunctie moet de hoofdactiviteit blijven.

5.7.6 Regeling woningsplitsing, woningomzetting en woninguitbreiding

Deze regeling is te vinden in artikel 49.

In dit bestemmingsplan hebben we de regeling uit het parapluplan Zorg en wonen: woningsplitsing, woningomzetting en kamerbewoning overgenomen en verder aangevuld. In deze regeling wordt ook het aspect woninguitbreiding toegevoegd. Woninguitbreiding is aan de orde bij bestaande panden waarin nog geen woning gevestigd is (bijv. op de begane grond) maar wel een woonfunctie mogelijk is. Dit is met name bij gemengde bestemmingen het geval. Verder worden de toetscriteria weergegeven bij een aanvraag omgevingsvergunning. De behoefte aan de beoogde doelgroep moet worden onderbouwd en aangetoond. Initiatieven ten behoeve van zorg worden daarnaast getoetst aan de regeling omtrent zorgwoningen. Daarnaast is er specifiek beleid ten aanzien van de huisvesting van arbeidsmigranten. Ook zal de impact op de omgeving bij een dergelijk verzoek worden beoordeeld.

5.7.7 Regeling klimaat

Deze regeling is te vinden in artikel 50.

We willen borgen dat klimaatadaptatie een integraal onderdeel is van beleid en handelen van de gemeente. Om deze reden is klimaatadaptatie als leidend principe meegenomen in de omgevingsvisie. In het Omgevingsplan werken we de verschillende aspecten van klimaatadaptatie verder uit.

Regelgeving met betrekking tot klimaat gelden nu alleen nog binnen de afwijkingensfeer. Ontwikkelingen die niet passen binnen het bestemmingsplan toetsen we aan de mate waarin ze de klimaatbestendigheid beïnvloeden. Klimaatbeleid werken we in een later stadium uit in een thema en of programma in het Omgevingsplan na inwerkingtreding van de Omgevingswet. De huidige regeling is een uitwerking van het onderwerp klimaat als kader in de door de gemeenteraad in maart 2022 vastgestelde omgevingsvisie 1.0.

Toetsen van de mate waarin klimaatbestendigheid wordt beïnvloed gaat aan de hand van hemelwaterberging, overstromingsrisico en hittestress. Voor hemelwaterberging kijken we of het verhard oppervlak toeneemt en of er voldoende hemelwaterberging in de ontwikkeling is meegenomen om toename van verhard oppervlak te compenseren. Voor het overstromingsrisico kijken we met gebruik van overstromingskaarten of de ontwikkeling zich in overstromingsgevoelig gebied bevindt en of de ontwikkeling met het oog op het overstromingsrisico wenselijk is. Voor hittestress kijken we naar hittekaarten om te kijken of het gebied gevoelig is voor hittestress en vooral of de ontwikkeling de kans op hittestress zal doen toenemen. (hoe meer steen hoe meer hittestress).

In deze regel staan verwijzingen naar de criteria uit het 'Programma voor Klimaatadaptatie Riolering en Water Kampen 2023 - 2027' (PKRW) zoals ook opgenomen in het op 23 maart 2023 vastgestelde Omgevingsvisie 1.0. Aan deze criteria wordt toetsen we wanneer er wordt afgeweken van dit bestemmingsplan. De kapstok hiervoor is artikel 55 (Algemene toetsingscriteria voor afwijkingen). Maatgevend is de regeling zoals die is vastgesteld en geldt op het tijdstip van indiening van de aanvraag omgevingsvergunning.

Provinciaal kader beleid overstromingen

In het ORBP (overstromingsrisicobeheerplan) zijn landelijk de vereisten van de EU Richtlijn Overstromingsrisico's uitgewerkt. Daarin staat dat provincies en gemeenten de gevolgen van overstromingen via hun ruimtelijke plannen kunnen beperken door gebruik van risicovolle gebieden te reguleren. Met zones is aangegeven waar bepaalde typen van gebruik niet of alleen onder voorwaarden zijn toegestaan. Gebieden in bestemmingsplannen die betrekking hebben op overstroombaar gebied staan als zodanig op de kaart op het geoportaal van de Provincie. In deze gebieden, passen alleen nieuwe stedelijke functies als in het desbetreffende bestemmingsplan dusdanige voorwaarden worden gesteld dat de veiligheid ook op lange termijn voldoende is gewaarborgd' .

5.7.8 Regeling parkeren en laden en lossen

Deze regeling is te vinden in artikel 51.

In deze regels hebben we de in 2020 door het college van B&W vastgestelde nota Parkeernomen verwerkt. Nieuw of gewijzigd gebruik van een (bouw) perceel en daarbij behorende bouwwerken staan we alleen toe als men voldoende parkeergelegenheid en of ruimte voor laden en lossen op eigen terrein mogelijk maakt en houdt. Op enkele plaatsen in de binnenstad is sprake van de lijst ' nulvergunningen'. In dat geval is het niet mogelijk voor bewoners ter plaatse een parkeervergunning te ontvangen. Dit staat in de bijlage 7 Lijstbehorende bij de nul-vergunningenregeling parkeren van de regels.

Opheffen van bestaande parkeerplaatsen is strijdig. Nieuw of gewijzigd gebruik van gronden en of bouwwerken zonder daarbij voldoende parkeergelegenheid te realiseren is ook strijdig. De aanduiding parkeergarages hebben we uit het plan gehaald, mede omdat de regeling parkeren er in voorziet dat er niet zonder meer parkeerplaatsen mogen worden opgeheven.

Bevoegd gezag kan via het verlenen van een omgevingsvergunning van het strijdig gebruik afwijken als wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid en of ruimte voor laden en lossen. Dit kan alleen in bijzondere omstandigheden of als het voldoen aan de bepalingen op overwegende bezwaren stuit.

Afwijken bij bijzondere omstandigheden

Hiernaast is een hardheidsclausule opgenomen. Volgens jurisprudentie moet deze afwijkingsmogelijkheid alleen in bijzondere gevallen en dus terughoudend worden toegepast. Dit betreft vooral de situatie waarbij het voor een bouwinitiatief of ruimtelijke ontwikkeling het ruimtelijk of financieel-economisch niet mogelijk is om op of buiten het eigen terrein (volledig) te voorzien in de parkeerbehoefte, terwijl dit initiatief of deze ontwikkeling van maatschappelijk of van algemeen belang is.

Bijvoorbeeld een project dat in de gemeente de werkgelegenheid aanzienlijk vergroot of voorziet in een nieuwe maatschappelijke voorziening die we wenselijk vinden. In de omgevingsvergunning voor een dergelijk project kunnen we ervoor kiezen een lagere parkeernorm te gebruiken.

Hierbij gelden wel de volgende voorwaarden:

  • men moet aantonen dat men voldoende moeite heeft gedaan om te voldoen aan de parkeernormering;
  • de parkeernorming is (nog) de enige belemmerende factor voor realisering van het initiatief of ontwikkeling.

Voldoende parkeerkeergelegenheid en of ruimte voor laden en lossen is als wordt voldaan aan de normen in het door het college van B&W vastgestelde nota parkeernormen in 2020, of een latere eventuele wijziging / herziening hiervan.

5.7.9 Regeling evenementen

Deze regeling is te vinden in artikel 52.

In deze regeling hebben we aansluiting gezocht bij de regels voor evenementen in de Algemene Plaatselijke verordening en de op dit moment geldende Beleidsregels Evenementen Gemeente Kampen 2017. Het begrip evenement staat opgenomen in 1.53 evenement.

Kleine evenementen

Kleine evenementen zoals een straatfeestje of een buurtbarbecue staan we binnen het hele grondgebied van de gemeente toe, u moet deze altijd melden. Op de website van de gemeente Kampen staan voorwaarden. Als uw barbecue of straatfeest niet aan deze voorwaarden voldoet moet u een evenementenvergunning aanvragen.

Daarnaast hebben we evenementenlocaties aangewezen en regels gemaakt voor middelgrote en grote evenementen. In Artikel 52 Regeling evenementen, staan per soort evenemententerrein specifieke gebruiksregels opgenomen.

(Middel)grote evenementen

Voor (middel)grote evenementen zijn specifieke locaties aangewezen. Deze staan in de op dit moment geldende Beleidsregels Evenementen Gemeente Kampen 2017. Hierin staan randvoorwaarden benoemd zoals het aantal evenementen, de duur van het evenement en de geluiduitstraling die het evenement mag hebben.

Grote evenementen: Sail Kampen en Kerst in Oud Kampen

In dit bestemmingsplan zijn ook structurele evenementen zoals Sail en Kerst in Oud Kampen geregeld en ruimtelijk mogelijk gemaakt. Deze hebben we gekoppeld aan de aanduiding 'evenemententerrein 3' omdat deze evenementen gebruik maken een groot deel van de stad. Ten behoeve van de ruimtelijke aanvaardbaarheid hebben we een aantal randvoorwaarden opgesteld, waaraan de te verlenen evenementenvergunning wordt getoetst (verkeer, parkeren, geluid, veiligheid). Daarnaast moeten er soms aanvullende verkeers- en veiligheidsmaatregelen worden genomen omdat er soms grotere risico's kunnen spelen op het gebied van de openbare orde en veiligheid.

5.8 Overige Algemene Regels

5.8.1 Algemene afwijkingsregels

Deze regeling is te vinden in artikel 54.

In deze regels staat de bevoegdheid om met een omgevingsvergunning af te kunnen wijken van bepaalde in het bestemmingsplan geregelde onderwerpen. Hierbij gaat het om afwijkingsregels die gelden voor alle bestemmingen in het plan. De criteria voor het toepassen van deze afwijkingsregels staan hier ook in. De afwijkingsregels zijn grotendeels vergelijkbaar met de regels uit de hiervoor geldende plannen maar op een aantal punten geactualiseerd. Zo hebben we zonnepanelen en buitenunits (voor bijvoorbeeld warmtepompen) opgenomen in de tekst.

Met betrekking tot artikel 54, onder a.1 wordt voor de volledigheid opgemerkt dat dit lid geen betrekking heeft op aantallen, bijvoorbeeld genoemde aantallen woningen.

5.8.2 Algemene toetsingscriteria voor afwijkingen

Deze regeling is te vinden in artikel 55.

In dit bestemmingsplan kiezen we ervoor om de toetsingscriteria voor de afwijkingen zoveel mogelijk samen te trekken in een artikel. Hierdoor vergroten we de eenduidigheid tussen de artikelen. Ten opzichte van de voorgaande plannen hebben we twee criteria toegevoegd:

  • de mate van klimaatbestendigheid, hemelwaterberging, overstromingsrisico en beleidsregels hittestress. In verband met de klimaatverandering zal bij (vervangende) nieuwbouw steeds vaker aandacht aan deze onderwerpen moeten worden besteed. Afhankelijk in welk aandachtsgebied een ontwikkeling plaatsvindt kunnen ook concrete criteria gelden, waaraan voldaan moet worden.
  • een evidente privaatrechtelijke belemmering. Dit criterium is toegevoegd omdat in de jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State inmiddels een vaste lijn is ontstaan dat niet meegewerkt kan worden aan plannen/ontwikkelingen die evident in strijd zijn met het privaatrecht. Hierbij valt bijvoorbeeld te denken aan het burenrecht (titel 4, boek 5 B.W.) of aan specifiek vastgelegde afspraken over het gebruik van een perceel. Per geval zal dit onderdeel worden beoordeeld.

5.8.3 Algemene wijzigingsregels

Deze regeling is te vinden in artikel 56.

Deze regel maakt het mogelijk bestemmings- en bouwvlakken onder de in deze regel omschreven voorwaarden te wijzigen. Ook is het mogelijk om aanduidingen toe te voegen of te verwijderen.

5.8.4 Voorrangsregeling dubbelbestemmingen

Deze regeling is te vinden in artikel 57.

In deze regeling wordt bepaald dat de regels van een dubbelbestemming primair gelden ten opzichte van een enkelbestemmingen.

Ook wordt hier beschreven dat voor zover op gronden meerdere dubbelbestemmingen gelden en de regels in deze dubbelbestemmingen ten aanzien van bebouwing of gebruik niet met elkaar verenigbaar zijn, een vastgestelde volgorde moet worden aangehouden bij de toetsing.

5.9 Overgangs- En Slotregels

5.9.1 Overgangsrecht

Het overgangsrecht zoals in het Bro staat voorgeschreven is van toepassing.

5.9.2 Slotregel

Als laatste nemen we de slotregel op. Deze regel bevat zowel de aanhalingstitel van het plan, de aanhalingstitel van de regels van het plan en de vaststellingregel van het plan.

5.10 Handhaving

De bestemmingsregels zijn op een dusdanige manier opgeschreven, dat de handhaving van het bestemmingsplan voor iedereen duidelijk kan zijn. Dit ligt met name in de formulering van de specifieke gebruiksregels, waarin een opsomming staat van de verschillende manieren van gebruik van gronden en bouwwerken die in ieder geval in strijd zijn met de bestemming.

Hoofdstuk 6 Maatschappelijke En Economische Uitvoerbaarheid

6.1 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid

6.1.1 Vooroverleg

In het kader van het wettelijk geregelde vooroverleg hebben we het concept bestemmingsplan aan onze overlegpartners (provincie en het waterschap) gestuurd. Zij hebben geen opmerkingen op dit plan.

6.1.2 Inspraak

We hebben het concept bestemmingsplan ter inzage gelegd, waarbij men vragen kon stellen en/of een inspraakreactie geven via het emailadres omgevingsplan@kampen.nl. We hebben de reacties verzameld en voorzien van commentaar. Naar aanleiding van de reacties is het bestemmingsplan op meerdere punten aangepast. De reacties die binnen zijn gekomen hebben we samengevat en voorzien van een reactie in Bijlage 20 Reactienota vooroverleg.

6.1.3 Zienswijzen

Het ontwerpbestemmingsplan heeft vanaf vijf oktober 2022 zes weken ter inzage gelegen. Er zijn acht zienswijzen binnengekomen en er is sprake geweest van twee mailuitwisselingen naar aanleiding van vragen over de ontvangen reactienota vooroverleg. De zienswijzen zijn samengevat in Bijlage 21 Reactienotazienswijzen, en waar nodig van een gemeentelijke reactie voorzien.

6.2 Economische Uitvoerbaarheid

Het bestemmingsplan heeft hoofdzakelijk een conserverend karakter en binnen het plangebied worden geen ontwikkelingen met grote financiële gevolgen mogelijk maakt. De kosten voor het maken van dit bestemmingsplan komen voor rekening van de gemeente.

6.2.1 Geen exploitatieplan

Afdeling 6.4 van de Wet ruimtelijke ordening is ten aanzien van dit bestemmingsplan niet van toepassing. Mochten er zich in de toekomst toch ontwikkelingen voordoen waarbij de gemeente kosten moet maken dan bekijken we in het kader van de planvorming op welke manier in het kostenverhaal zal worden voorzien. Het voorliggende bestemmingsplan is economisch uitvoerbaar.

Bijlagen Bij De Toelichting

Bijlage 1 Geldende Ruimtelijke Plannen

Bijlage 2 Uitbreidingsplan In Onderdelen 1948

Bijlage 3 Betrokken Adressen Actie Snippergroen (2017-2022)

Bijlage 4 Geldende Beeldkwaliteitsplannen

Bijlage 5 Beschrijving Van De Deelgebieden - Kampen

Bijlage 6 Beschrijving Van De Deelgebieden - Ijsselmuiden

Bijlage 7 Beschrijving Van De Deelgebieden - Binnenstad

Bijlage 8 Aanwijzing Beschermd Stadsgezicht

Bijlage 9 Karakteristieke Panden

Bijlage 10 Gemeentelijke Monumenten

Bijlage 11 Samenvatting Cultuurhistorische Verkenning En Waardestelling Brunnepe

Bijlage 12 Uitgangspuntennotitie Watertoets

Bijlage 13 Onderzoek Externe Veiligheid

Bijlage 14 Advies Veiligheidsregio Ijsselland

Bijlage 15 Ruimtelijke Onderbouwing Grafhorsterweg 41

Bijlage 16 Ruimtelijke Onderbouwing Hilbert Van Dijkstraat 1

Bijlage 17 Ruimtelijke Onderbouwing Plasweg 13

Bijlage 18 Saneringsrapport Behorende Bij Beltweg 25 En 29

Bijlage 19 Onderzoek Parkeerbehoefte Kantoorruimte In Station Kampen

Bijlage 20 Reactienota Vooroverleg

Bijlage 21 Reactienota Zienswijzen

Bijlage 22 Verbeelding: Kaartbladen 1 Tot En Met 8 (Schaal 1:2000)

Bijlage 23 Verbeelding: Overzichtskaart En Legenda