Glastuinbouw Luttelgeest / Marknesse
Bestemmingsplan - gemeente Noordoostpolder
Vastgesteld op 18-02-2010 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan:
het bestemmingsplanGlastuinbouw Luttelgeest / Marknesse van de gemeente Noordoostpolder;
1.2 bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0171.BP00497-VS01met de bijbehorende regels en bijlage;
1.3 verbeelding:
- a. de analoge verbeelding van het bestemmingsplan Glastuinbouw Luttelgeest / Marknesse bestaande uit de kaart met het tekeningnummer NL.IMRO.0171.BP00497-VS01;
- b. de digitale verbeelding van het bestemmingsplan Glastuinbouw Luttelgeest / Marknesse;
1.4 aanbouw:
een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw; functionele ondergeschiktheid is niet vereist;
1.5 aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.6 aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betref;
1.7 aanduidingsvlak:
een op de verbeelding aangegeven vlak waarop een aanduiding betrekking heeft;
1.8 aan huis verbonden bedrijf:
de in de bijlage genoemde bedrijvigheid, dan wel naar de aard en de invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen bedrijvigheid, die door zijn beperkte omvang in of bij een woonhuis met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend;
1.9 aan huis verbonden beroep:
de uitoefening van een beroep (dan wel het verlenen van diensten) op administratief, maatschappelijk, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig of een daarmee gelijk te stellen gebied, dat in of bij een woonhuis wordt uitgeoefend, waarbij in overwegende mate de woonfunctie blijft behouden en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;
1.10 aanlegvergunning:
een vergunning als bedoeld in artikel 3.3, onder a van de Wet ruimtelijke ordening;
1.11 agrarisch bedrijf:
een bedrijf, welke geheel of overwegend is gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen van producten door het telen van gewassen en/of het houden van dieren;
1.12 ander-bouwwerk:
een bouwwerk, geen gebouw zijnde;
1.13 ander-werk:
een werk, geen bouwwerk zijnde;
1.14 archeologische waarde:
de waarde die van belang is voor de archeologie en voor de kennis van de beschavingsgeschiedenis;
1.15 bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
1.16 bedrijf:
een onderneming waarbij het accent ligt op het vervaardigen, bewerken, installeren, inzamelen en verhandelen van goederen, waarbij eventueel detailhandel uitsluitend plaatsvindt als ondergeschikt onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop dan wel levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen;
1.17 bedrijfsgebouw:
een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;
1.18 bedrijfswoning:
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is;
1.19 bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak;
1.20 bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.21 bijgebouw:
een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw, functionele ondergeschiktheid is niet vereist, tenzij in de regels anders is bepaald;
1.22 boomkwekerij:
een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van beplantingsgewassen zoals bos- en haagplantsoen, laan- en parkbomen, vruchtbomen, rozenstruiken, sierconiferen en overige sierheesters, een en ander in de vorm van volle grondteelt dan wel containerteelt;
1.23 bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
1.24 bouwgrens:
de grens van een bouwvlak;
1.25 bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.26 bouwperceelgrens:
een grens van een bouwperceel;
1.27 bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
1.28 bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
1.29 cultuurhistorische waarde:
de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis van dat bouwwerk of dat gebied heeft gemaakt;
1.30 dak:
iedere bovenbeëindiging van een gebouw;
1.31 erf:
al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een gebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw en de bestemming deze inrichting niet verbiedt;
1.32 energie-installatie
een technische eenheid, bestaande uit apparatuur, leidingen en andere constructies, die bedoeld is voor de energievoorziening;
1.33 gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.34 glastuinbouwbedrijf:
een bedrijf dat uitsluitend of in hoofdzaak is bestemd tot het telen van gewassen onder een permanente opstand van glas of kunststof ;
1.35 grondgebonden agrarische bedrijfsvoering:
een agrarische bedrijfsvoering die geheel dan wel grotendeels afhankelijk is van de groeikracht van de bodem waarop het bedrijf wordt uitgeoefend, niet zijnde bedrijfsvoering ten aanzien van bomenkwekerijen;
1.36 hoofdgebouw:
een gebouw dat, gelet op de bestemming, als het belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel kan worden aangemerkt;
1.37 kantoor:
een ruimte die dient voor de uitoefening van administratieve, boekhoudkundige dan wel financiële, organisatorische en/of zakelijke dienstverlening - niet zijnde detailhandel - al dan niet met een (publiekgerichte) baliefunctie;
1.38 kas:
een gebouw, waarvan de wanden en het dak geheel of grotendeels bestaan uit glas of ander lichtdoorlatend materiaal, dienend tot het kweken van vruchten, bloemen of planten;
1.39 kleinschalige bedrijfsmatige activiteit:
de in de bijlage (Bedrijvenlijst ontleend aan de uitgave "Bedrijven en milieuzonering" van de VNG) genoemde bedrijvigheid, dan wel naar de aard en de invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen bedrijvigheid, die door zijn beperkte omvang in of bij een woonhuis met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend;
1.40 landschappelijke waarde:
de aan een gebied toegekende waarde, in verband met de waarneembare verschijningsvorm van dat gebied;
1.41 nadere eis:
een nadere eis als bedoeld in artikel 3.6, lid 1, onder d van de Wet ruimtelijke ordening;
1.42 normale onderhouds- of exploitatiewerkzaamheden:
werkzaamheden die regelmatig noodzakelijk zijn voor een goed beheer van de gronden, waaronder begrepen de handhaving dan wel de realisering van de bestemming;
1.43 ondergeschikte nevenactiviteit, tweede tak:
ondergeschikt bestanddeel van de totale bedrijfsomvang van een agrarisch bedrijf;
1.44 ontheffing:
een ontheffing als bedoeld in artikel 3.6, lid 1, onder c van de Wet ruimtelijke ordening;
1.45 peil:
- a. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
- b. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
- c. indien in of op het water wordt gebouwd: het Nieuw Amsterdams Peil of de hoogte van het terrein ter plaatse van de meest nabij gelegen locatie waar het water grenst aan het vaste land;
1.46 prostitutie:
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander persoon tegen vergoeding;
1.47 seksinrichting:
de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
1.48 silo:
bewaarplaats voor bijvoorbeeld graan of mest, die bestaat uit kokervormige afdelingen met van onderen een trechtervormige opening ;
1.49 tijdelijke werknemer:
arbeidskrachten uit binnen- en buitenland die gedurende één kalenderjaar maximaal één seizoen werkzaam zijn op een agrarisch bedrijf;
1.50 uitbouw:
een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw; functionele ondergeschiktheid is niet vereist;
1.51 volwaardig agrarisch bedrijf:
een agrarisch bedrijf dat ten minste aan één arbeidskracht volledige werkgelegenheid en een aanvaardbaar inkomen biedt: voor het bepalen van de omvang van een volwaardig bedrijf wordt gebruik gemaakt van de rekeneenheid Nederlandse grootte eenheid (Nge);
1.52 voorgevel:
de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien een perceel met meerdere zijden aan een weg grenst, de als zodanig door burgemeester en wethouders aan te wijzen gevel;
1.53 woning:
een gebouw of een gedeelte van een gebouw, krachtens aard en indeling geschikt en bestemd voor de huisvesting van één huishouden;
1.54 woonhuis:
een gebouw, hetzij vrijstaand, hetzij aaneengebouwd, dat slechts één woning omvat.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 de dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
2.2 de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
2.3 de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.4 de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.5 de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.6 breedte watergang:
op de waterlijn;
2.7 voor de gevellijn:
vanaf de wegzijde tot de grens van de gevellijn die aan de wegzijde gelegen is;
2.8 ondergeschikte bouwdelen:
bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen binnen bouwvlakken of bestemmingsvlakken worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, balkons, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de bouw- c.q. bestemmingsgrens met niet meer dan 0,5 meter wordt overschreden;
2.9 maatvoering:
alle maten zijn in meters (m) en:
- a. voor oppervlakten in vierkante meters (m2);
- b. voor inhoudsmaten in kubieke meters (m3);
- c. voor verhoudingen in procenten (%);
- d. voor hoeken/hellingen in graden (o).
Op de verbeelding wordt altijd gemeten vanuit het hart van de lijn, met uitzondering van de gevellijn.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. de uitoefening van het grondgebonden agrarisch bedrijf;
- b. de uitoefening van het glastuinbouwbedrijf;
- c. aan het onder a en b bedoelde bedrijf ondergeschikte functies ten behoeve van op het bedrijf voort te brengen producten;
- d. aan het onder b bedoelde bedrijf ondergeschikte energie-installaties;
- e. aan het onder a en b bedoelde bedrijf ondergeschikte detailhandel in uitsluitend ter plaatse voortgebrachte producten en/of in AGF (aardappelen, groenten en fruit) met een maximum verkoopvloeroppervlak van 100 m2;
- f. bedrijfswoningen, al dan niet in combinatie met een aan-huis-verbonden-beroep/bedrijf;
- g. de instandhouding en ontwikkeling van afschermende erfbeplanting, met daarbij behorende erfsloot, direct aansluitend aan de zijgrenzen en de achtergrens van het bouwvlak;
- h. infrastructurele voorzieningen;
- i. de waterhuishouding;
- j. watergangen ter plaatse van de aanduiding "water";
- k. waterbassins;
met daarbijbehorende gebouwen, andere-bouwwerken, andere-werken, tuinen, erfontsluitingen, erven en voorzieningen.
3.2 Bouwregels
3.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan:
- a. De plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
- een goede landschappelijke inpassing;
- een goede milieusituatie;
- een goede woonsituatie;
- de verkeersveiligheid;
- de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- de sociale veiligheid.
- b. De ligging en breedte van watergangen ten behoeve van:
- een goede landschappelijke inpassing;
- een goede waterhuishouding.
- c. de ligging en breedte van erfbeplanting ten behoeve van:
- een goede landschappelijke inpassing;
- behoud en herstel van cultuurhistorische waarden.
- d. de plaats en ligging van de erfontsluitingen ten behoeve van:
- een goede woonsituatie;
- de verkeersveiligheid;
- een goede landschappelijke inpassing.
3.4 Ontheffing van de bouwregels
3.5 Specifieke gebruiksregels
3.6 Ontheffing van de gebruiksregels
3.7 Aanlegvergunning
Artikel 4 Verkeer
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wegen en straten;
- b. voet- en rijwielpaden;
- c. parkeervoorzieningen;
- d. geluidwerende voorzieningen;
- e. watergangen;
- f. openbaar vervoer-voorzieningen;
met daarbijbehorende andere-bouwwerken, schouwpaden, bermen, waterhuishoudkundige- , groen- en overige voorzieningen.
4.2 Bouwregels
4.3 Aanlegvergunning
Artikel 5 Water
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. waterberging en waterlopen;
- b. waterhuishouding;
met daarbijbehorende andere-bouwwerken, waaronder bruggen, dammen en/of duikers, steigers, aanlegplaatsen, beschoeiingen, (ecologische) oeverstroken, schouwpaden, groen- en overige voorzieningen.
5.2 Bouwregels
Artikel 6 Wonen
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wonen, al dan niet in combinatie met een aan-huis-verbonden-beroep/bedrijf;
- b. de waterhuishouding;
- c. de instandhouding en ontwikkeling van afschermende erfbeplanting, met daarbij behorende erfsloot, direct aansluitend aan de zijgrenzen en de achtergrens van het bouwvlak;
- d. de instandhouding en het herstel van de cultuurhistorische waarden (van het hoofdgebouw en bijgebouwen) ter plaatse van de aanduiding "cultuurhistorische waarden";
met daarbijbehorende gebouwen, andere-bouwwerken, andere-werken, tuinen, parkeerplaatsen, paden, erfontsluitingen en erven.
6.2 Bouwregels
6.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan:
- a. de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
- een goede landschappelijke inpassing;
- een goede milieusituatie;
- een goede woonsituatie;
- de verkeersveiligheid;
- de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- de sociale veiligheid.
- b. de ligging en breedte van erfbeplanting ten behoeve van:
- een goede landschappelijke inpassing;
- behoud en herstel van cultuurhistorische waarden.
6.4 Ontheffing van de bouwregels
6.5 Specifieke gebruiksregels
6.6 Ontheffing van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 6.1 en toestaan dat gronden, zoals bepaald in lid 6.2.2, mede gebruikt worden als standplaats voor maximaal 15 kampeermiddelen in de periode van 15 maart t/m 31 oktober met dien verstande dat:
- a. de daarbij behorende, niet voor bewoning bestemde gebouwen, zoals sanitaire ruimten en andere-bouwwerken, uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd met een maximale goot- en bouwhoogte van 3,5 m respectievelijk 5 m en een inhoud van 50 m3;
- b. voorzien wordt in een goede landschappelijke inpassing middels afschermende beplanting met daarbij behorende sloot, waarbij de breedte van de erfbeplanting niet minder dan 6 m mag bedragen.
6.7 Aanlegvergunning
Artikel 7 Leiding - Gas
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
- a. gastransportleiding;
- b. gasontvangststation ter plaatse van de aanduiding "nutsvoorziening";
met daarbij behorende leidingzone, veiligheidszone van 4 m tot het hart van de leiding, andere-bouwwerken en andere-werken.
7.2 Bouwregels
7.3 Ontheffing van de bouwregels
7.4 Aanlegvergunning
Artikel 8 Leiding - Water
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Water' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
- a. watertransportleiding;
met daarbij behorende leidingzone, veiligheidszone van 5 m tot het hart van de leiding, andere-bouwwerken en andere-werken.
8.2 Bouwregels
8.3 Ontheffing van de bouwregels
8.4 Aanlegvergunning
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 9 Antidubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 10 Algemene Bouwregels
10.1 Bestaande maten
Met betrekking tot bestaande maten gelden de volgende regels:
- a. de bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen die meer bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen ter plaatse van de afwijking als ten hoogste toelaatbaar worden aangehouden;
- b. de bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen die minder bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen ter plaatse van de afwijking als ten minste toelaatbaar worden aangehouden;
- c. in geval van herbouw is dit lid onder a en b uitsluitend van toepassing, indien de herbouw op dezelfde plaats plaatsvindt.
Artikel 11 Algemene Gebruiksregels
11.1 Strijdig gebruik
Onder een strijdig gebruik, zoals bedoeld in art. 7.10 Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval verstaan het gebruiken of het laten gebruiken van:
- a. gebouwen ten behoeve van een seksinrichting;
- b. gronden als staanplaats voor onderkomens, tenzij anders bepaald;
- c. gronden als opslag-, stort- of bergplaats van al dan niet afgedankte voorwerpen, stoffen, materialen en producten.
11.2 Geoorloofd gebruik
Onder een gebruik strijdig met de bestemming, wordt niet verstaan het gebruiken of het laten gebruiken van gronden ten behoeve van:
- a. kortstondige, incidentele evenementen, festiviteiten en manifestaties, indien en voor zover daardoor ingevolge een wettelijk voorschrift vergunning of vrijstelling vereist is en deze is verleend;
- b. het aanleggen of het laten aanleggen van kabels en leidingen ten behoeve van de drinkwatervoorziening, de riolering, de waterhuishouding, de energievoorziening en/of de datacommunicatie, met uitzondering van:
- aardgastransportleidingen met een diameter van meer dan 4" en/of een druk van meer dan 40 bar;
- transportleidingen voor brandbare vloeistoffen van de K1-,K2- en K3-categorie met een diameter van meer dan 4";
- hoogspanningsleidingen;
- buisleidingen voor het transport van water, afvalwater of stoom met een doorsnede van 1 meter of meer en een lengte van 10 km of meer.
Artikel 12 Algemene Aanduidingsregels
12.1 wro-zone - wijzigingsgebied
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen, zoals bedoeld in art. 3.6 Wet ruimtelijke ordening, in die zin dat de bestemming Agrarisch verandert in de bestemming Groen ter plaatse van de gebiedsaanduiding "wro-zone - wijzigingsgebied", met dien verstande dat de volgende regels in acht worden genomen:
- a. op deze gronden zijn groenvoorzieningen, sloten, watergangen en paden toegestaan;
- b. op deze gronden mogen uitsluitend erf- en terreinafscheidingen worden gebouwd met een maximale bouwhoogte van 2 m.
Artikel 13 Algemene Ontheffingsregels
13.1 Ontheffingsbevoegdheid
Artikel 14 Algemene Procedureregels
14.1 Wijziging
Voor een besluit tot wijziging van het plan is afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing, met dien verstande dat burgemeester en wethouders binnen acht weken na verloop van de termijn van terinzagelegging omtrent de wijziging besluiten.
14.2 Ontheffing
Voor een besluit tot het verlenen van een ontheffing is afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.
14.3 Nadere eis
Voor een besluit tot het stellen van een nadere eis geldt de volgende voorbereidingsprocedure:
- a. een ontwerpbesluit ligt, met bijhorende stukken, gedurende twee weken ter inzage;
- b. de terinzagelegging wordt vooraf bekend gemaakt in één of meer dag-, nieuws of huis-aan-huisbladen of op een andere geschikte wijze;
- c. de bekendmaking houdt mededeling in van de bevoegdheid tot het naar voren brengen van zienswijzen door belanghebbenden gedurende de onder a genoemde termijn;
- d. burgemeester en wethouders delen aan hen die zienswijzen naar voren hebben gebracht de beslissing daaromtrent mede.
Artikel 15 Overige Regels
15.1 Waterberging
15.2 Afstemming Natuurbeschermingswet
15.3 Werking wettelijke regelingen
De wettelijke regelingen waarnaar in de regels van dit plan wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan.
15.4 Uitsluiting aanvullende werking bouwverordening
De regels van de bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 9 lid 2 van de Woningwet buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen:
- a. de bereikbaarheid van gebouwen voor wegverkeer;
- b. de bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten;
- c. het bouwen bij hoogspanningsleidingen en ondergrondse hoofdtransportleidingen;
- d. de parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden;
- e. de ruimte tussen bouwwerken.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 16 Overgangsrecht
16.1 Overgangsrecht bouwwerken
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
16.2 Ontheffing
Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig ontheffing verlenen van lid 16.1 voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid 16.1 met maximaal 10%.
16.3 Uitzondering op het overgangsrecht bouwwerken
Lid 16.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
16.4 Overgangsrecht gebruik
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
16.5 Strijdig gebruik
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 16.4, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
16.6 Verboden gebruik
Indien het gebruik, bedoeld in lid 16.4, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
16.7 Uitzondering op het overgangsrecht gebruik
Lid 16.4 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 17 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplanGlastuinbouw Luttelgeest / Marknesse.
Aldus vastgesteld door de Raad in de vergadering d.d. 18 februari 2010.