bestemmingsplan Buitengebied 2007, 1e partiele herziening
Bestemmingsplan - Oldenzaal
Vastgesteld op 30-05-2010 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan
het bestemmingsplan Buitengebied 2007, 1e partiële herziening van de gemeente Oldenzaal;
1.2 bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0173.BP16034-va01 met de bijbehorende regels en bijlagen;
1.3 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.4 aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.5 aan huis gebonden beroep
een dienstverlenend beroep, dat in of bij een woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;
1.6 aanpijling
een op de plankaart blijkens de daarop voorkomende verklaring als zodanig opgenomen aanduiding, die aangeeft welke bestemming/aanduiding van toepassing is op de aangepijlde gronden;
1.7 aanvullend archeologisch onderzoek
onderzoek verricht door of namens de gemeente Oldenzaal, of door een diens, bedrijf of instelling erkend door het College voor de Archeologische Kwaliteit (CvAK) en werkend volgens de kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie (KNA);
1.8 archeologische deskundige
een door burgemeester en wethouder aan te wijzen deskundige op ht gebied van archeologie;
1.9 archeologische waarde
de waarde die van belang is voor de archeologie en voor de kennis van de beschavingsgeschiedenis;
1.10 bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
1.11 bebouwingspercentage
de bebouwde oppervlakte van de gebouwen uitgedrukt in procenten van de totale oppervlakte van nader aangegeven gronden;
1.12 bed & breakfast
het bieden van de , ten opzichte van het hoofdgebruik ondergeschikte, mogelijkheid tot recreatief nachtverblijf en ontbijt aan personen die hun hoofdverblijf elders hebben;
1.13 bedrijf
een bedrijfseconomische eenheid, gericht op het behalen van winst;
1.14 bedrijfsgebouw
een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;
1.15 bedrijfsmatige exploitatie
het via een bedrijf, stichting of andere rechtspersoon voeren van een zodanig beheer/exploitatie dat in de logiesverblijven permanent wisselende recreatieve (nachts)verblijfsmogelijkheden geboden worden;
1.16 bedrijfswoning/dienstwoning
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is;
1.17 beroeps- of bedrijfsvloeroppervlakte
de totale vloeroppervlakte van de ruimte die wordt gebruikt voor een aan huis verbonden beroep dan wel een (dienstverlenend) bedrijf of een dienstverlenende instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke, bestaand of vergund op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan;
1.18 bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak;
1.19 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.20 Bevi-inrichting
inrichting als bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen;
1.21 bijbehorend bouwwerk
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak; voor zover het bijbehorende bouwwerken bij een bedrijfswoning betreft, wordt voor de toepassing van dit begrip in afwijking van het begrip hoofdgebouw de bedrijfswoning aangemerkt als hoofdgebouw;
1.22 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
1.23 bouwlaag
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;
1.24 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.25 bouwperceelgrens
een grens van een bouwperceel;
1.26 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
1.27 bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
1.28 consumentenvuurwerk
vuurwerk dat is bestemd voor particulier gebruik;
1.29 cultuurhistorische waarde
de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis van dat bouwwerk of dat gebied heeft gemaakt;
1.30 dak
iedere bovenbeëindiging van een gebouw;
1.31 definitief archeologisch onderzoek
onderzoek verricht door of namens de gemeente Oldenzaal, of door een dienst, bedrijf of instelling erkend door het College voor de Archeologische Kwaliteit (CvAK), beschikkend over een opgravingsvergunning als bedoeld in de Monumentenwet en werkend volgens de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie (KNA);
1.32 detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), het verkopen en/of leveren van goederen, geen motorbrandstoffen zijnde, aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
1.33 dienstverlenend bedrijf en/of dienstverlenende instelling
een bedrijf of instelling waarvan de werkzaamheden bestaan uit het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden, waaronder zijn begrepen kapperszaken, schoonheidsinstituten, fotostudio's en naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en inrichtingen, evenwel met uitzondering van een horecabedrijf, een garagebedrijf en een seksinrichting;
1.34 dienstverlening
het bedrijfsmatig verlenen van diensten waarbij het publiek rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen, waaronder een belwinkel en internetcafé;
1.35 discotheek
een gebouw, waarin de bedrijfsuitoefening hoofdzakelijk is gericht op het bieden van gelegenheid tot dansen op mechanische en/of levende muziek en het serveren van al dan niet alcoholhoudende dranken;
1.36 eerste bouwlaag
de bouwlaag op de begane grond;
1.37 eerste verdieping
de tweede bouwlaag van een hoofdgebouw, een souterrain of kelder niet daaronder begrepen;
1.38 erotisch getinte vermaaksfunctie
een vermaaksfunctie, welke is gericht op het doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van porno-erotische aard, waaronder begrepen een seksbioscoop, een seksclub en een seksautomatenhal;
1.39 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.40 hoofdgebouw
gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst;
1.41 horeca(bedrijf)
het bedrijfsmatig verstrekken van dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse, al dan niet in samenhang met het bedrijfsmatig verschaffen van logies en/of het exploiteren van zaalaccommodatie, met uitzondering van een discotheek;
1.42 horizontale diepte van een gebouw
de lengte van een gebouw, gemeten loodrecht vanaf de naar de weg gekeerde gevel;
1.43 hotel
gebouw met bijbehorende voorzieningen, waar reizigers tegen betaling op een kamer kunnen overnachten;
1.44 huishouden
een alleenstaande, dan wel twee of meer personen, die een duurzame gemeenschappelijke huishouding voeren of willen voeren;
1.45 inwoning
de huisvesting van twee huishoudens in één woning;
1.46 kampeermiddel
een tent, tentwagen, een kampeerauto of een caravan, niet zijnde een stacaravan, en dienend voor recreatief nachtverblijf;
1.47 kantoor
Een ruimte, of bij elkaar behorende ruimten, die dient voor de uitoefening van administratieve, boekhoudkundige c.q. financiële, organisatorische en/of zakelijke diensverlening -niet zijnde detailhandel- al dan niet met een (publieksgerichte) baliefunctie;
1.48 kleinschalig kampeerterrein
een kampeerterrein voor niet meer dan 15 kampeermiddelen gedurende de periode van 15 maart tot en met 31 oktober;
1.49 landschappelijke waarde
de aan een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door de waarneembare verschijningsvorm van dat gebied;
1.50 maatschappelijke voorzieningen
educatieve, sociale, culturele, levensbeschouwelijke voorzieningen, recreatieve, verzorgende, medische en overheidsfuncties, voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, als ook ondergeschikt detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen;
1.51 natuur(wetenschappe)lijke waarde
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de geologische, bodemkundige en biologische elementen, voorkomend in dat gebied;
1.52 normale onderhouds- of exploitatiewerkzaamheden
werkzaamheden die regelmatig noodzakelijk zijn voor een goed beheer van de gronden, waaronder begrepen de handhaving dan wel de realisering van de bestemming;
1.53 onderbouw
een bouwlaag, afgedekt door een vloer, die geheel of gedeeltelijk is gelegen beneden peil;
1.54 onderkomens
voor verblijf geschikte al dan niet aan de bestemming onttrokken voer- en vaartuigen en kampeermiddelen;
1.55 peil
- a. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst:
de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang; - b. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst:
de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
1.56 productiegebonden detailhandel
detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie;
1.57 professioneel vuurwerk
vuurwerk, niet zijnde consumentenvuurwerk;
1.58 prostitutie
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander persoon tegen vergoeding;
1.59 seksinrichting
de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
1.60 Staat van Bedrijfsactiviteiten
de Staat van bedrijfsactiviteiten die van deze regels onderdeel uitmaakt;
1.61 stacaravan
een caravan of soortgelijk onderkomen op wielen, dat mede gelet op de afmetingen kennelijk niet bestemd is om regelmatig en op normale wijze op de verkeerswegen, ook over grotere afstanden, als een aanhangsel van een auto te worden voortbewogen, en dat dient voor recreatief (nacht)verblijf voor recreanten die hun hoofdverblijf elders hebben;
1.62 verkoopvloeroppervlakte
de voor het publiek zichtbare en toegankelijke (besloten) winkelruimte ten behoeve van de detailhandel;
1.63 verticale diepte van een gebouw
de diepte van een gebouw, gemeten vanaf de onderzijde van de begane grondvloer;
1.64 voorgevel
de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien een perceel met meerdere zijden aan een weg grenst, de als zodanig door burgemeester en wethouders aan te wijzen gevel;
1.65 voorkeursgrenswaarde
de maximale waarde voor de geluidsbelasting, zoals deze rechtstreeks kan worden afgeleid uit de Wet geluidhinder dan wel het Besluit geluidhinder;
1.66 vuurwerkbedrijf
inrichting waar professioneel vuurwerk en/of meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk aanwezig is;
1.67 Wgh-inrichting
een inrichting als bedoeld in artikel 2.4 van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer;
1.68 woning
een complex van ruimten dat dient voor de zelfstandige huisvesting van één afzonderlijk huishouden;
1.69 woonhuis
een gebouw, hetzij vrijstaand, hetzij aaneengebouwd, dat slechts één woning omvat.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 Gebouwen en bouwwerken
2.2 Ondergeschikte bouwdelen
Bij het meten worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouwvlak- of bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 m bedraagt.
2.3 Maatvoering
Alle maten zijn tenzij anders aangegeven:
- a. voor lengten in meters (m);
- b. voor oppervlakten in vierkante meters (m²);
- c. voor inhoudsmaten in kubieke meters (m³);
- d. voor verhoudingen in procenten (%);
- e. voor hoeken/hellingen in graden (º).
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bedrijf
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. bedrijven tot en met categorie 2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten, die als Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten bij deze regels is gevoegd;
- b. ter plaatse van het perceel Tankenbergstraat 1, voor een aannemersbedrijf;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'opslag' is uitsluitend opslag toegestaan;
- d. uitsluitend ter plaatse van de bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bebouwing' is een werkplaats toegeestaan;
met daarbijbehorende:
- e. gebouwen, niet zijnde een bedrijfswoning;
- f. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- g. werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden;
- h. tuinen;
- i. erven;
- j. terreinen;
- k. ontsluitingspaden;
- l. waterhuishoudkundige voorzieningen;
- m. groenvoorzieningen;
- n. parkeervoorzieningen;
met dien verstande dat:
- o. detailhandel niet is toegestaan;
- p. Bevi-inrichtingen niet zijn toegestaan;
- q. vuurwerkbedrijven niet zijn toegestaan;
- r. Wgh-inrichtingen niet zijn toegestaan;
- s. inrichtingen die zijn genoemd in bijlage C en D van het Besluit milieu-effectrapportage 1994 niet zijn toegestaan.
3.2 Bouwregels
Op de voor 'Bedrijf' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
3.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
- a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. de milieusituatie;
- c. de verkeersveiligheid;
- d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- e. de sociale veiligheid.
3.4 Afwijken van de bouwregels
3.5 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 4 Bedrijf - Nutsvoorziening
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf - Nutsvoorziening' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. het uitoefenen van bedrijfsmatige activiteiten ten behoeve van het openbaar nut;
- b. transformatoren, gasvoorzieningen en naar de aard daarmee gelijk te stellen voorzieningen;
met daarbijbehorende:
- c. gebouwen - een bedrijfswoning daaronder niet begrepen;
- d. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- e. erven;
- f. terreinen.
4.2 Bouwregels
Op de voor 'Bedrijf - Nutsvoorziening' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
4.3 Afwijken van de bouwregels
Artikel 5 Horeca
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. horecabedrijven;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' is uitsluitend een bedrijfswoning toegestaan;
met daarbijbehorende:
- c. gebouwen;
- d. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- e. werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden;
- f. tuinen;
- g. erven;
- h. terrassen;
- i. terreinen;
- j. parkeervoorzieningen;
- k. waterhuishoudkundige voorzieningen;
- l. groenvoorzieningen.
5.2 Bouwregels
Op de voor 'Horeca' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
5.3 Afwijken van de bouwregels
Artikel 6 Recreatie - Dagrecreatie
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Recreatie - Dagrecreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. het uitoefenen van activiteiten gericht op dagrecreatie;
- b. voor het behoud, het herstel en/of de ontwikkeling van de natuurwetenschappelijke, ecologische en landschappelijke waarden;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' voor het wonen in één bedrijfswoning;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk' voor een educatief informatiepunt en een schaapskooi;
met daarbijbehorende:
- e. gebouwen;
- f. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- g. werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden;
- h. wegen;
- i. paden;
- j. terreinen;
- k. parkeervoorzieningen;
- l. groenvoorzieningen;
- m. water;
- n. voorzieningen voor waterberging;
- o. waterhuishoudkundige voorzieningen.
6.2 Bouwregels
Op de voor 'Recreatie - Dagrecreatie' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
6.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
- a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. het behoud van de ruimtelijke kwaliteiten van het terrein;
- c. de verkeersveiligheid;
- d. de sociale veiligheid;
- e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
6.4 Afwijken van de bouwregels
6.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 7 Wonen
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wonen, al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan huis gebonden beroep;
- b. ter plaatse van het perceel Beldhuismolenweg 4 een kantoorruimte;
- c. de huisvesting van twee huishoudens in één woonhuis (inwoning);
- d. verblijfsrecreatieve voorzieningen in de vorm van bed & breakfast tot een oppervlakte van niet meer dan 50 m2;
- e. een buitenrijbaan, zoals deze bestaat op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van dit plan;
- f. de waterhuishouding;
met daarbijbehorende:
- g. gebouwen;
- h. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- i. werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden;
- j. tuinen;
- k. erven.
7.2 Bouwregels
Op de voor 'Wonen' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
7.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
- a. het straat- en bebouwingsbeeld;
- b. een goede woonsituatie;
- c. de verkeersveiligheid;
- d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- e. de sociale veiligheid.
7.4 Afwijken van de bouwregels
7.5 Specifieke gebruiksregels
Artikel 8 Leiding
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
- a. ter plaatse van de aanduiding 'hartlijn leiding - brandstof' voor de aanleg, instandhouding en bescherming van een ondergrondse brandstofleiding;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'hartlijn leiding - hoogspanningsverbinding' voor een bovengrondse hoogspanningsverbinding;
met daarbijbehorende:
- c. belemmeringenstrook van 4 m aan weerszijden van de hartlijn van de leiding;
- d. leidingzone;
- e. veiligheidszone;
- f. gebouwen;
- g. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- h. werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden.
In geval van strijdigheid gaan deze regels voor de regels die ingevolge andere artikelen op de gronden van toepassing zijn.
8.2 Bouwregels
Op de voor 'Leiding' aangewezen gronden:
- a. mag in afwijking van de bestemminsbepaling niet worden gebouwd ten dienste van de basisbestemming;
- b. mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van de leiding worden gebouwd, met dien verstande dat:
- 1. ter plaatse van de aanduiding 'hartlijn leiding - brandstof' de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 2,50 m;
- 2. ter plaatse van de aanduiding 'hoogspanningsverbinding' de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 40 m.
8.3 Afwijken van de bouwregels
8.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 9 Waarde - Archeologie
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
- a. het behoud, de bescherming en/of het herstel van de archeologische waarden;
met daarbijbehorende:
- b. bouwwerken;
- c. voorzieningen.
9.2 Bouwregels
Op de voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd die voor aanvullend of definitief archeologisch onderzoek noodzakelijk zijn.
9.3 Afwijken van de bouwregels
9.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 10 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 11 Algemene Bouwregels
11.1 Bebouwingsgrenzen
Artikel 12 Algemene Gebruiksregels
12.1 Strijdig gebruik
Onder een gebruik in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan het (laten) gebruiken van gebouwen ten behoeve van een seksinrichting.
Artikel 13 Algemene Afwijkingsregels
13.1 Afwijkingsbevoegdheid
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 14 Overgangsrecht
14.1 Bouwwerken
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk teniet is gegaan.
14.2 Afwijken
Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
14.3 Uitzondering op het overgangsrecht bouwwerken
Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
14.4 Gebruik
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet, behoudens voor zover uit de Richtlijnen 79/409/EEG en 92/43/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 2 april 1979 inzake het behoud van de vogelstand onderscheidenlijk van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna, beperkingen voortvloeien ten aanzien van ten tijde van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan bestaand gebruik.
14.5 Strijdig gebruik
- a. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in 14.4, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- b. Indien het gebruik, bedoeld in 14.4, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
14.6 Uitzondering op het overgangsrecht gebruik
Het bepaalde in 14.4 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 15 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan Buitengebied 2007, 1e partiële herziening.
mei 2011.
Bijlagen Bij De Regels
Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
De gemeente Oldenzaal is voornemens het bestemmingsplan "Buitengebied 2007" voor vijf verschillende percelen te herzien. Enkele wijziging betreffen het herstellen van onjuistheden van het bestemmingsplan "Buitengebied 2007". Op een paar andere percelen vinden nieuwe ontwikkelingen plaats. Tevens wordt het bestemmingsplan "Beldhuismolenweg 4" herzien. De gemeente Oldenzaal heeft ervoor gekozen één partiële herziening voor deze zes percelen op te stellen.
- 1. Op het perceel Oldenzaalsedijk 20 (voorheen Oldenzaalsedijk 9), Erve Huiskes, wordt een schaapskooi met een educatiecentrum en een woning gerealiseerd.
- 2. Op het perceel Oude Almelosestraat 13, Erve het Hulsbeek, wordt het hotel uitgebreid.
- 3. Op het perceel tussen Grondmanstraat en Ossenmaatstraat, Enexis, wordt het trafostation uitgebreid met een gebouw en een groensingel.
- 4. Op het perceel tussen de Schipleidelaan, Oude Almeloseweg, Hulsbekenkamp en de Bornsedijk heeft een perceel in het bestemmingsplan "Buitengebied 2007" per abuis de aanduiding 5 (maximaal aantal eenheden) gekregen. In onderhavig bestemmingsplan wordt de aanduiding 5 gewijzigd in 3.
- 5. Op het perceel Tankenbergstraat 1, aannemersbedrijf Segerink, wordt de bedrijfsbestemming nader gespecificeerd.
- 6. Op het perceel Beldhuismolenweg 4 is de situering van een te bouwen kantoorpand gewijzigd. In onderhavig bestemmingsplan wordt dat mogelijk gemaakt.
Het onderhavige bestemmingsplan is de planologisch-juridische regeling die de voorgenomen ontwikkelingen mogelijk maakt.
1.2 Planologisch-juridische Regeling
De huidige juridische regeling van de betreffende gronden is neergelegd in het bestemmingsplan ""Buitengebied 2007"" dat op 5 maart 2009 door de gemeenteraad is vastgesteld.
In dit bestemmingsplan hebben de percelen de volgende bestemming:
- 1. Oldenzaalsedijk 20 is bestemd als RECREATIE - DAGRECREATIE met de aanduiding "voorziening";
- 2. Oude Almelosestraat 13 is bestemd als HORECA;
- 3. Perceel tussen Grondmanstraat en Ossenmaatstraat is bestemd als BEDRIJF - NUT en AGRARISCH - LANDSCHAPPELIJKE WAARDE;
- 4. Perceel tussen Schipleidelaan, Oude Almeloseweg, Hulsbekenkamp en Bornsedijk is bestemd als WONEN, met de aanduiding 5 (maximaal aantal eenheden) en de aanduiding 2 (maximaal aantal aaneen te bouwen eenheden);
- 5. Het perceel Tankenbergstraat 1 is bestemd als BEDRIJF, met de aanduiding "bedrijfsactiviteit". In een tabel is opgenomen dat op dat perceel een aannemersbedrijf is gevestigd.
Daarnaast wordt de huidige juridische regeling van het bestemmingsplan "Beldhuismolenweg 4" herzien, dat op 25 juni 2009 door de gemeenteraad is vastgesteld. - 6. Het perceel Beldhuismolenweg is bestemd als WONEN, met de aanduidingen: "bijgebouwen karakteristieke waarde", "kantoor", "2" (maximaal aantal eenheden), tevens heeft een deel van het perceel de dubbelbestemming Leiding, met de aanduiding "hartlijn leiding - brandstof".
Het voorliggende bestemmingsplan maakt de gewenste ontwikkelingen mogelijk. Voor het plangebied is een gedetailleerde bestemmingsregeling opgesteld. Het bestemmingsplan is afgestemd op de nieuwe Wet ruimtelijke ordening en voldoet aan de meest recente inzichten betreffende de digitale uitwisseling en raadpleging (RO-Standaarden en Handboek van de gemeente). Hierdoor is het bestemmingsplan een goed leesbaar en bruikbaar plan.
1.3 De Bij Het Plan Behorende Stukken
Het bestemmingsplan "Buitengebied 2007, 1e partiële herziening" bestaat uit de volgende stukken:
- verbeelding, schaal 1:2.500 (kaartnummer NL.IMRO.0173.BP16034-va01);
- planregels.
Op de verbeelding zijn de bestemmingen van de in het plangebied gelegen gronden aangegeven. In de planregels zijn bepalingen opgenomen teneinde de uitgangspunten van het plan zeker te stellen.
Een bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding, regels en een toelichting. De verbeelding en de regels vormen samen het juridisch bindende gedeelte van het bestemmingsplan. Op de verbeelding zijn de bestemmingen van de in het plangebied gelegen gronden aangegeven. Aan deze bestemmingen zijn regels en bepalingen gekoppeld teneinde de uitgangspunten van het plan zeker te stellen. Het plan gaat vergezeld van deze toelichting. De toelichting heeft geen rechtkracht. In de toelichting zijn de aan het plan ten grondslag liggende onderzoeken en een planbeschrijving opgenomen.
1.4 Situering Van Het Plangebied
Het plangebied betreft de locaties:
- 1. Oldenzaalsedijk 20: gelegen ten zuidwesten van Oldenzaal, in het recreatiegebied Het Hulsbeek;
- 2. Oude Almelosestraat 13 is ook gelegen in recreatiegebied Het Hulsbeek, ten zuidwesten van Oldenzaal;
- 3. perceel tussen Grondmanstraat en Ossenmaatstraat is ten zuiden van Oldenzaal gesitueerd, net onder de Ossenmaatstraat;
- 4. perceel tussen Schipleidelaan, Oude Almeloseweg, Hulsbekenkamp en Bornsedijk is gesitueerd ten zuidwesten van Oldenzaal, ten westen van de N342;
- 5. het perceel Tankenbergstraat 1 is gelegen ten noordoosten van Oldenzaal, ten noorden van de Rondweg, vlakbij de gemeentegrens met de gemeente Losser;
- 6. het perceel Beldhuismolenweg is ten zuidwesten van Oldenzaal gelegen.
Hierna is de situering van de plangebieden op de afbeelding weergegeven.
1.5 Opbouw Toelichting
In deze toelichting wordt in hoofdstuk 2 ingegaan op het relevante ruimtelijk beleid. In hoofdstuk 3 wordt aandacht besteed aan de elementen, die van invloed kunnen zijn op de ontwikkeling van het plangebied. In hoofdstuk 4 is de planbeschrijving opgenomen. In hoofdstuk 5 zijn de juridisch-technische aspecten van de opgenomen regeling weergegeven. Hoofdstuk 6 en 7 sluiten deze toelichting af door middel van een beschouwing over de uitvoerbaarheid alsmede de resultaten van de inspraak en het gevoerde overleg.
Hoofdstuk 2 Analyse
2.1 Algemeen
In dit hoofdstuk wordt een analyse gemaakt van de planbeschrijving en het relevante beleidskader. In de planbeschrijving wordt ingegaan op de bestaande en toekomstige situatie. Bij het beleidskader worden de beleidsnota's behandeld die direct of indirect doorwerken in het bestemmingsplan of invloed hebben op de bestemmingsregelingen. Hierna is per bestuursniveau een samenvatting gegeven van deze nota's.
2.2 Planbeschrijving
2.2.1 Bestaande situatie
Oldenzaalsedijk 20
Erve Huiskes is een historisch erf, gelegen in Recreatiepark Het Hulsbeek. Het erf en de gebouwen doen dienst als ondersteunende voorziening voor het recreatiegebied. Op het terrein staan een boerderij en schuur en een kippenschuur. De boerderij wordt op dit moment niet bewoond. Een enkele keer overnacht de schaapsherderin in de boerderij in verband met de zorg voor de kudde in de lammertijd. De schuur verkeert in vervallen staat. De bestaande kippenschuur dateert van ongeveer 1995 en is aan vervanging toe.
Oude Almelosestraat 13
Erve Het Hulsbeek ligt op Recreatiepark Het Hulsbeek. Buitenplaats Erve Hulsbeek is gebouwd in Engelse landschapsstijl in opdracht van textielfabrikant Gelderman. De monumentale Twentse boerderij met jachtverblijf naar ontwerp van de Amsterdamse architect Karel Muller is verbouwd tot een sfeervol restaurant en meerdere karakteristieke ruimtes. Daarnaast zijn er moderne vergaderzalen waar een dagvergadering of een meerdaagse conferentie georganiseerd kan worden. Het tweesterren hotel bestaat uit 14 tweepersoonskamers en drie familiekamers.
Perceel tussen Grondmanstraat en Ossenmaatstraat
Op het perceel is een trafostation gevestigd. In het electriciteitsnet worden transformatoren gebruikt om de in de centrale opgewekte energie te transformeren naar een hoge spanning. Bij deze hoge spanning wordt de energie door het net getransporteerd tot de punten waar de energie wordt afgenomen. Daar wordt de spanning weer omlaag getransformeerd en geleid naar transformatiehuisjes in de woonwijken, waar de spanning weer verder omlaag wordt getransformeerd.
Perceel tussen de Schipleidelaan, Oude Almeloseweg, Hulsbekenkamp en de Bornsedijk
Per abuis heeft het perceel in het vigerend bestemmingsplan "Buitengebied 2007" de aanduiding "5 maximaal aantal eenheden" gekregen.
Perceel Tankenbergstraat 1
Op dit perceel is aannemersbedrijf Segerink gevestigd. Het perceel is in het vigerende bestemmingsplan bestemd als Bedrijf met de aanduiding "bedrijfsactiviteit aannemersbedrijf". Gezien de situering van de werkplaats en de opslag van het materiaal ten opzichte van de bestaande woningen, dient dit specifiek in het bestemmingsplan te worden opgenomen.
Perceel Beldhuismolenweg 4
Door de initiatiefnemer is in 2008 een verzoek ingediend voor het herontwikkelen van de locatie Beldhuismolenweg 4 te Oldenzaal in het kader van een rood-voor-roodregeling met gesloten beurs. In 2009 is het bestemmingsplan "Beldhuismolenweg 4" vastgesteld, welke de ontwikkelingen mogelijk maakt. Het kantoor zal nu echter op een andere locatie worden gesitueerd, waardoor een herziening van het vigerend bestemmingsplan nodig is.
2.2.2 Toekomstige situatie
Oldenzaalsedijk 20
Erve Huiskes is één van de 450 erven in Twente dat in het kader van het project "Streekeigen Erf en Huis" in oude staat zal worden hersteld. Daarop aansluitend zal de Schaapskudde Twente het erf in gebruik gaan nemen. Het voorhuis van de boerderij zal door de schaapsherderin bewoond gaan worden. Op de deel van de boerderij komt een Educatief infopunt en zal de overige ruimte multifunctioneel gebruikt gaan worden. Hierbij valt te denken aan lezingen, workshops, educatieve activiteiten voor scholen of teamactiviteiten voor bedrijven. De schuur zal voor 3/4 een potstal voor de schaapskudde worden. Het voorste deel van de schaapskooi zal net als het Educatief Infopunt een openbare functie hebben voor alle bezoekers van het erf. De nieuwe kapschuur heeft een ondersteunende functie voor het materieel van de schaapskudde. Het nieuwe kippenhok zal het oude kippenhok vervangen en het onderkomen worden van de kippen op het erf. Verder zal de boomgaard op het erf weer in oude luister hersteld worden. De insteek tijdens de gehele restauratie is om de authenticiteit van de gebouwen zoveel mogelijk te behouden.
De boerderij verkeert bouwkundig in redelijk goede staat. Maar aangezien de boerderij van rond 1906 dateert, laten de gebruiksvriendelijke kwalteiten wel te wensen over. De boerderij bestaat uit een voor- en achterhuis. Deze hoofdindeling sluit prima aan bij de nieuwe gebruiksfunctie van de boerderij. De voormalige hooizolder zal plaats maken voor een slaap- en badkamer en een vergaderruimte.
In de toekomstige situatie wordt er een boerderij gerealiseerd (de bestaande boerderij wordt gerenoveerd) met een woonruimte en een multifunctionele ruimte. De bestaande kippenschuur wordt gesloopt en er wordt een nieuwe kippenschuur gerealiseerd, welke qua vorm en uiterlijk traditioneel zal worden uitgevoerd. De schuur verkeert in vervallen staat en zal geheel in oude staat hersteld worden. In de schuur wordt 1/4 deel ingericht voor educatie en van waaruit het publiek de schapen kan zien. Het overige deel van de schuur wordt als schaapskooi ingericht. Tot slot wordt een nieuwe kapschuur gebouwd voor het materieel van de schaapskudde. De kapschuur krijgt een gebintwerk van eiken. Ook de geveldelen rondom zullen worden uitgevoerd in eikenhout. Voor het pannendak worden oud hollandse dakpannen gebruikt.
Oude Almelosestraat 13
Erve het Hulsbeek heeft het voornemen het hotel uit te breiden. Hierna is de situering van het nieuwe gedeelte weergegeven.
Er wordt een gebouw met één bouwlaag gerealiseerd met een omvang van circa 200 m2. Daarnaast zal er ook een vrijstaande carport annex berging gerealiseerd worden.
Op het terrein is voldoende ruimte om de auto's te parkeren. Ook is de huidige ontsluiting voldoende voor de toekomstige uitbreiding.
Perceel tussen Grondmanstraat en Ossenmaatstraat
Op het perceel wordt een nieuw gebouw voor het transformatiestation gerealiseerd. Tevens wordt er een groensingel aangelegd. In de situatieschets hieronder is dit weergegeven.
Perceel tussen de Schipleidelaan, Oude Almeloseweg, Hulsbekenkamp en de Bornsedijk
Feitelijk gezien ontstaat er geen nieuwe toekomstige situatie. De huidige situatie wordt vastgelegd. Op de plankaart wordt de aanduiding opgenomen dat op het perceel 3 woningen aanwezig zijn, waarvan er twee aaneen gebouwd zijn.
Perceel Tankenbergstraat 1
Ook voor dit perceel geldt dat de huidige situatie op de plankaart wordt vastgelegd. Er vindt geen nieuwe ontwikkeling plaats. Op de plankaart wordt de werkplaats en de opslagplaatsen vastgelegd. De bebouwingsmogelijkheden worden niet uitgebreid.
Perceel Beldhuismolenweg 4
In 2009 is er reeds een bestemmingsplan opgesteld welke de gewenste ontwikkelingen op het terrein mogelijk maakt. Sindsdien zijn de plannen echter iets gewijzigd. De locatie van het kantoor wordt niet op de plankaart vastgelegd, maar in de planregels. Op deze manier is geregeld dat de te realiseren kantoorruimte nog nader bepaald kan worden, waarbij rekening moet worden gehouden met de landschappelijke inpassing.
2.3 Nationaal Beleid
Aangezien de initiatieven van dusdanig kleinschalige omvang zijn, is het niet relevant om in het kader van dit plan nader in te gaan op het nationale beleid inzake het landelijk gebied.
2.4 Provinciaal Beleid Overijssel
2.4.1 Omgevingsvisie Overijssel
De Omgevingsvisie is het provinciale beleidsplan voor de fysieke leefomgeving van Overijssel. Leidende thema's in de Omgevingsvisie zijn duurzaamheid en ruimtelijke kwaliteit.
In de Omgevingsvisie zijn opgaven, kansen, beleidsambities en ruimtelijke kwaliteitsambities voor de provincie geschetst in ontwikkelingsperspectieven voor de groene en stedelijke omgeving. Drie van de zes plangebieden hebben betrekking op een nieuwe ontwikkeling. Voor deze drie plangebieden gelden dat ze zijn gelegen in een gebied dat is aangeduid met het ontwikkelingsperspectief "Buitengebied accent veelzijdige gebruiksruimte". In dit ontwikkelingsperspectief is sprake van verweving van functies. Gebieden voor gespecialiseerde landbouw, mengvormen van landbouw-recreatie-zorg, landbouw-natuur en landbouw-water, bijzondere woon-, werk- en recreatiemilieus, die de karakteristieke gevarieerde opbouw van het cultuurlandschappen in deze gebieden versterken.
Duurzaamheid wordt volgens de visie gerealiseerd door een transparante en evenwichtige afweging van ecologische, economische en sociaal-culturele beleidsambities.
Ruimtelijke kwaliteit wordt volgens de visie gerealiseerd door naast bescherming vooral in te zetten op de verbinding van bestaande kwaliteiten en nieuwe ontwikkelingen. Het uitgangspunt hierbij zijn de gebiedskenmerken van provinciaal belang. Dit zijn de ruimtelijke kenmerken van een gebied of een gebiedstype die bepalend zijn voor de karakteristiek en kwaliteit ervan. In de gekozen benadering zijn de natuurlijke laag, de laag van het agrarisch cultuurlandschap, de stedelijke laag en de lust- en leisurelaag bepalend voor de kenmerken van een gebied. De lagen zijn altijd met elkaar verbonden. Vaak liggen de lagen over elkaar heen en hebben plekken te maken met kenmerken van verschillende lagen, maar het kan ook zijn dat een bepaalde laag domineert.
Op basis van gebiedskenmerken in vier lagen (natuurlijke laag, laag van agrarisch cultuurlandschap, stedelijke laag en lust- en leisurelaag) gelden specifieke kwaliteitsvoorwaarden en -opgaven voor ruimtelijke ontwikkelingen. De bijlage Catalogus Gebiedskenmerken geeft meer in detail inzicht in de kenmerken van verschillende gebieden en wat in die gebiedskenmerken van provinciaal belang is voor hoe een ontwikkeling invulling krijgt. Door ontwikkeling conform de catalogus wordt de identiteit en diversiteit van dorpen (en steden) versterkt. Dat geldt in bijzonder voor de stads- en dorpsrandgebieden.
Toetsing van de initiatieven aan de uitgangspunten van de Omgevingsvisie Overijssel 2009
Generieke beleidskeuzes
Generieke beleidskeuzes zijn keuzes die bepalend zijn voor de vraag of de onwikkelingen nodig, dan wel mogelijk zijn.
Perceel Oldenzaalsedijk 20: Dit perceel is gelegen binnen het plangebied van het reconstructieplan. Het perceel ligt in het verwevingsgebied. Echter aangezien de ontwikkeling de realisering van een schaapskooi, een educatiepunt en een bedrijfswoning betreft wordt niet verder op het reconstructieplan ingegaan. Verder is het plangebied gelegen binnen het Nationaal Landschap Noordoost-Twente. De realisering van deze schaapskooi met informatiepunt en bedrijfswoning gebeurt in samenwerking met het Nationaal Landschap Noordoost-Twente. Ook is het plangebied aangeduid als mogelijk zoekgebied voor zoutwinning. Het gebied is aangegeven als een gebied met een lage archeologische waarde.
Perceel Oude Almelosestraat 13: Dit perceel is gelegen binnen het plangebied van het reconstructieplan. Het perceel ligt in het verwevingsgebied. Echter aangezien het de realisering van de uitbreiding van het hotel betreft, wordt niet nader op het reconstructieplan ingegaan. Verder is het plangebied gelegen binnen het Nationaal Landschap Noordoost-Twente. Erve Hulsbeek betreft een historisch erf dat door de uitbreiding van het hotel wordt versterkt. Ook is het plangebied aangeduid als mogelijk zoekgebied voor zoutwinning. Het gebied is aangegeven als een gebied met een middelhoge verwachtingswaarde. Door de provinciaal archeoloog is aangegegeven dat de oppervlakte van de nieuwbouw minder dan 250 m2 omvat. Derhalve is er geen archeologisch onderzoek verplicht.
Perceel tussen Grondmanstraat en Ossenmaatstraat: Het plangebied is aangeduid als mogelijk zoekgebied voor zoutwinning. Verder is het gebied op de kaart voor archeologie aangeduid als onbekend.
Ontwikkelingsperspectieven
Met de ontwikkelingsperspectieven wordt de ruimtelijke ontwikkelingsvisie van de provincie Overijssel vormgegeven. Hiervoor gelden de gebiedskenmerken als onderligger. Het ontwikkelingsperspectief geeft een hoofdkoers op provinciaal niveau. Dit vraagt maatwerk op lokaal niveau. De ontwikkelingsperspectieven zijn dan ook niet normstellend maar richtinggevend.
De plangebieden behoren tot het ontwikkelingsperspectief "Buitengebied accent veelzijdige gebruiksruimte (mixlandschap)". De voorliggende locaties zijn gesitueerd in het buitengebied van de gemeente. Bij de ontwikkeling is sprake van: de uitbreiding van een hotel in het buitengebied, de verbouwing van een vervallen boerderij tot schaapskooi met educatieruimte en een bedrijfswoning, en de uitbreiding van een transformatiestation. Deze ontwikkelingen sluiten aan bij het gewenste veelzijdige karakter van het ontwikkelingsperspectief.
In de Omgevingsvisie zijn mogelijkheden om nieuwe inrichtingsvormen in de Groene ruimte te ontwikkelen. Bij deze ontwikkelingen zijn het behoud van de verscheidenheid tussen de verschillende landschappen en het bewaken van de landschappelijke samenhang tussen (voormalige) boerenerven, buurtschappen en dorpen met de omliggende landschappen de leidraad. In de Groene omgeving staat de volgende uitdaging centraal: behoud en versterking van landschap en het realiseren van de groen-blauwe hoofstructuur samen laten gaan met ontwikkelingsmogelijkheden voor de landbouw en andere economische dragers. De realisering van de schaapskooi met het educatiepunt draagt bij aan de versterking van het landschap. De vervallen boerderij wordt in 'oude staat' hersteld, passend in het Nationaal lanschap Noordoost-Twente. Ook de uitbreiding van het hotel draagt bij aan de versterking van het landschap. De uitbreiding van het transformatiestation met een gebouw, wordt landschappelijk ingepast, waardoor ook deze ontwikkeling het landschap behoud. De ontwikkelingen gaan niet ten koste van waardevolle landbouwgronden en levert geen belemmeringen op voor omliggende agrarische bedrijven. Bij de voorgenomen ontwikkelingen is sprake van investering in de ruimtelijke kwaliteit.
Gebiedskenmerken
Natuurlijke laag:
De provincie Overijssel bestaat uit een rijk en gevarieerd spectrum aan natuurlijke landschappen. Het natuurlijk landschap vormt de basis voor het gehele grondgebied van de provincie. De locaties zijn op de gebiedskenmerkenkaart "natuurlijke laag" aangegeven met het gebiedstype "Stuwwallen" (de locatie van Enexis ligt aan de rand van de stuwwal) en het gebiedstype "dekzandvlakte en ruggen" (beide andere locaties liggen hierbinnen). De ambitie van het gebiedstype "Stuwwallen" is het eigen karaker van de afzonderlijke stuwwalen te behouden en versterken. De inzet is het reliëf daarbij ruimtelijk beeldbepalend te laten zijn. Door bijvoorbeeld de overgangen naar andere landschappen te accenturenen door de zichten erop én er vanaf te versterken. De ambitie van het gebied "dekzandvlakte en ruggen" is om de natuurlijke verschillen tussen hoog en laag en tussen droog en nat functioneel meer sturend en beleefbaar te maken. Dit kan bijvoorbeeld door een meer natuurlijk watersysteem en door bepalanting met "natuurlijke" soorten. Ook de (strekkings)richting van het landschap kan worden benut.
Laag van het agrarisch cultuurlandschap:
In het agrarisch cultuurlandschap gaat het er altijd om dat de mens inspeelt op de natuurlijke omstandigheden en die ten nut maakt. De locaties zijn op de gebiedskenmerkenkaart "laag van het agrarisch cultuurlandschap" aangeduid als "jonge heide- en broekontginningen" (Erve Hulsbeek) en als "oude hoevenlandschap" (locatie Enexis en locatie Erve Huiskes). Het "jonge heide- en broekontginningen" wordt gekenmerkt door de grote oppervlakte aan – voormalige – natte en droge heidegronden. Het "oude hoevenlandschap" wordt gekenmerkt door een landschap met verspreide erven. Het werd ontwikkeld nadat de complexen met de grote essen ‘bezet’ waren en een volgende generatie boeren nieuwe ontwikkelingsruimte zocht. De ambitie voor het "jonge heide- en broekontginngen"-landschap is de ruimtelijke kwaliteit van deze gebieden een stevige impuls te geven en soms een transformatie wanneer daar aanleiding toe is. De dragende structuren worden gevormd door landschappelijk raamwerken van lanen, bosstroken en waterlopen, die de rechtlijnige ontginningsstructuren versterken. Binnen deze raamwerken is ruimte voor verdere ontwikkeling van bestaande erven en soms de vestiging van nieuwe erven, mits deze een stevige landschappelijke jas krijgen.
De ambitie voor het "oude hoevenlandschap" is het kleinschalige, afwisselende oude hoevenlandschap vanuit de verspreid liggende erven een ontwikkelingsimpuls te geven. Deze erven bieden veel ruimte voor landbouw, wonen, werken, recreatie, mits er wordt voortgebouwd aan kenmerkende structuren van het landschap: de open esjes, de routes over de erven, de erf- en landschapsbeplantingen. Binnen deze structuren zijn er volop mogelijkheden om een functioneel grootschalige landbouw in een kleinschalig landschap te ontwikkelen.
In de voorliggende plangebieden wordt hier vorm aangegeven door de karakteristieke uitstraling van de erven te herstellen en te versterken. Voor wat betreft de locatie van Enexis wordt hier vorm aan gegeven door de landschappelijke inpassing van het gebouw.
Stedelijke laag:
De locaties hebben op de gebiedskenmerkenkaart "stedelijke laag" geen bijzondere eigenschappen. Deze gebiedskenmerken kunnen daarom buiten beschouwing worden gelaten.
Lust- en leisurelaag:
Erve Huiskes heeft geen specifieke aanduiding binnen deze laag. Erve Husbeek en het perceel van Enexis zijn gelegen binnen het gebied dat is aangeduid als "stads- en dorpsranden".
De stads- en dorpsrand is een overgangsgebied. Hier is sprake van 2 elkaar overlappende invloedssferen. De randen zijn bepalend voor de identiteit van zowel de steden- en dorpen als het landschap eromheen. De (potentiële) kwaliteit is die van de ‘best of both worlds’; stedelijke voorzieningen, verspreid liggende (gewilde) woon- en werkfuncties, padennetwerk in een landschappelijk raamwerk. Dichtbij stad en dorp en toch buiten. Randen gaan niet alleen over de ‘functionele mix’, maar vooral ook over herkenbaarheid, duidelijkheid, silhouetten (kerktorens, markante gebouwen, bruggen, en dergelijke) en het je thuis voelen. Markante zichtlijnen op dorpen versterken de randkwaliteit. In de stads- en dorpsranden sluiten recreatieve en utilitaire routes van buiten de stad/het dorp aan op de binnenstedelijke/dorpsstructuur. In deze gebieden komen veel opgaven en belangen samen zoals dorps- en stadsuitbreidingen, infrastructuur, landbouw, landschapsontwikkeling, water en natuur.
De ambitie van een stads- en dorpsrand is het dat het de ontwikkeling van woon-, werk- en recreatiemilieus in de stads- en dorpsranden verbindt aan hun omgeving met landschappelijke structuren en routes. Stimuleer integrale projecten waarin stedelijke programma’s en landschappelijk raamwerk gelijktijdig worden ontwikkeld en gerealiseerd. Tegengaan van verrommeling in de randzones. Bijdragen aan aantrekkelijke mix woon-, werk en recreatiemilieus. De uitbreiding van het hotel op Erve Hulsbeek draagt bij aan het versterken van de stadsrandzone van Oldenzaal. De uitbreiding van Enexis past binnen een stadsrandzone. De landschappelijke inpassing versterkt de beleving van de stadsrandzone.
Richting voor de stads- en dorpsrand:
- Behoud, herstel en aanleg van landschappelijke.
- Behoud, herstel en aanleg van landschappelijke recreatieve routes tussen stad/dorp en land, gekoppeld aan ontwikkeling.
- Slecht barrières tussen stad en land. Verbind de opgaven van dorps- en stadsuitbrei- dingen en infrastructuur aan de opgaven in de groene stadsranden op een wijze dat de identiteit van dorp of stad en landschap worden versterkt.
- Bied plaatselijk ruimte voor ontwikkelingen, mits deze voortbouwen aan de versterking van de stad-landrelatie.
- Neem de inrichting van de stadsrand op in de grondexploitatie van bouwprojecten.
- Maak mooie uitnodigende entrees van dorpen en steden.
- Leg geen rondwegen meer aan die stad en land scheiden.
De ontwikkelingen van Erve Hulsbeek en de uitbreiding van Enexis passen beide binnen de "Richting voor de stads- en dorpsrand".
De ontwikkelingen van onderhaving plan passen binnen de Omgevingsvisie van Overijssel. Met name de ontwikkelingen van Erve Hulsbeek en Erve Huiskes versterken de beleving van het Twentse landschap. Ook de uitbreiding van Enexis draagt door de landschappelijke inpassing bij aan de versterking van de ruimtelijke kwaliteit.
Omgevingsverordening Overijssel 2009
De Omgevingsverordening Overijssel 2009 is als uitvoeringsinstrument aan de Omgevingsvisie gekoppeld. Hierin is juridisch vastgelegd dat bij bestemmingsplannen moet worden ingegaan op de verschillende lagen zoals deze zijn vastgelegd in de Catalogus Gebiedskenmerken, waarbij wordt onderbouwd dat de ontwikkeling bijdraagt aan versterking van de ruimtelijke kwaliteit.
In de catalogus zijn het provinciaal belang van alle gebiedstypen en gebiedskenmerken beschreven en zijn de aspecten ambitie en sturing toegevoegd. In de ruimtelijke kwaliteit spelen verschillende gebieden en hun kenmerkende eigenschappen een belangrijke rol. Het spectrum aan gebiedskenmerken is gegroepeerd in vier lagen.
- De natuurlijke laag: De locaties zijn op de gebiedskenmerkenkaart "natuurlijke laag" aangegeven met het gebiedstype "Stuwwallen" (De locatie van Enexis ligt aan de rand van de stuwwal) en het gebiedstype "dekzandvlakte en ruggen" (beide andere locaties liggen hierbinnen). De ambitie van het gebiedstype "Stuwwallen" is het eigen karaker van de afzonderlijke stuwwalen te behouden en versterken. De inzet is het reliëf daarbij ruimtelijk beeldbepalend te laten zijn. Door bijvoorbeeld de overgangen naar andere landschappen te accenturenen door de zichten erop én er vanaf te versterken. De ambitie van het gebied "dekzandvlakte en ruggen" is om de natuurlijke verschillen tussen hoog en laag en tussen droog en nat functioneel meer sturend en beleefbaar te maken. Dit kan bijvoorbeeld door een meer natuurlijk watersysteem en door bepalanting met "natuurlijke" soorten. Ook de (strekkings)richting van het landschap kan worden benut. Voor wat betreft het perceel van Enexis geldt dat ze het nieuwe gebouw landschappelijk inpassen, zodat de overgang naar het stuwwal niet wordt verstoord. De percelen van Erve Hulsbeek en Erve Huiskes zijn historische erven die het Twentse landschap versterken.
- De laag van het agrarisch cultuurlandschap: In de laag van het agrarisch cultuurlandschap vallen de plangebieden onder de "jonge heide- en broekontginningen" (Erve Hulsbeek) en onder het "oude hoevenlandschap" (locatie Enexis en locatie Erve Huiskes). De ambitie voor het "jonge heide- en broekontginnen" is de ruimtelijke kwaliteit van deze gebieden een stevige impuls te geven en soms een transformatie wanneer daar aanleiding toe is. De dragende structuren worden gevormd door landschappelijk raamwerken van lanen, bosstroken en waterlopen, die de rechtlijnige ontginningsstructuren versterken. Binnen deze raamwerken is ruimte voor verdere ontwikkeling van bestaande erven en soms de vestiging van nieuwe erven, mits deze een stevige landschappelijke jas krijgen. De ambitie voor het "oude hoevenlandschap" is het kleinschalige, afwisselende oude hoevenlandschap vanuit de verspreid liggende erven een ontwikkelingsimpuls te geven. Deze erven bieden veel ruimte voor landbouw, wonen, werken, recreatie, mits er wordt voortgebouwd aan kenmerkende structuren van het landschap: de open esjes, de routes over de erven, de erf- en landschapsbeplantingen. Binnen deze structuren zijn er volop mogelijkheden om een functioneel grootschalige landbouw in een kleinschalig landschap te ontwikkelen. In de voorliggende plangebieden wordt hier vorm aan gegeven door de karakteristieke uitstraling van de erven te herstellen en te versterken. Voor wat betreft de locatie van Enexis wordt hier vorm aan gegeven door de landschappelijke inpassing van het gebouw.
- De stedelijke laag: In de stedelijke laag hebben de locaties geen bijzondere eigenschappen. Deze gebiedskenmerken kunnen daarom buiten beschouwing worden gelaten.
- De lust- en leisurelaag: In de lust- en leisurelaag heeft Erve Huiskes geen specifieke aanduiding. Erve Husbeek en het perceel van Enexis zijn gelegen binnen het gebied dat is aangeduid als "stads- en dorpsranden".
In de verordening wordt in artikel 2.1.4 Principes van zuinig en zorgvuldig ruimtegebruik gesteld dat bij bestemmingsplannen die uitsluitend voorzien in andere dan stedelijke ontwikkelingen die een extra ruimtebeslag door bouwen en verharden leggen op de groene omgeving aannemelijk moet worden gemaakt:
- dat (her)benutting van bestaande bebouwing in de groene omgeving in redelijkheid niet mogelijk is;
- dat mogelijkheden voor combinatie van functies op bestaande erven optimaal zijn benut;
Erve Huiskes: er wordt alleen een nieuwe kapschuur gebouwd, voor het overige worden bestaande gebouwen, gerestaureerd of herbouwd. Er wordt dus zoveel mogelijk gebruik gemaakt van bestaande gebouwen;
Erve Hulsbeek: het bestaande hotel wordt uitgebreid. Het is niet redelijk te verwachten dat op een ander perceel een bestaand gebouw wordt gezocht. Op het eigen perceel is geen leegstaande bebouwing.
Perceel Enexis: de bestaande nutsvoorziening wordt uitgebreid met een gebouw. Het benutten van bestaande bebouwing in de omgeving is geen mogelijkheid.
In de verordening wordt in artikel 2.1.5 Ruimtelijke kwaliteit gesteld dat:
- 1. In de toelichting op bestemmingsplannen wordt onderbouwd dat de nieuwe ontwikkelingen die het bestemmingsplan mogelijk maakt, bijdragen aan het versterken van de ruimtelijke kwaliteit conform de geldende gebiedskenmerken.
Erve Huiskes: er wordt een historisch erf weer 'in ere' hersteld. De ruimtelijke kwaltieit zal worden versterkt;
Erve Hulsbeek: het reeds bestaande hotel wordt uitgebreid. De uitbreiding wordt in dezelfde stijl gebouwd als de bestaande bebouwing. De ruimtelijke kwaliteit zal ook op dit perceel worden versterkt;
Perceel Enexis: het gebouw wordt landschappelijk ingepast. Er is een erfinrichtingsschets gemaakt. Ook voor dit perceel geldt dat de ruimtelijke kwalteit wordt versterkt. - 2. In het kader van toelichting als bedoeld in lid 1 wordt inzichtelijk gemaakt op welke wijze toepassing is gegeven aan de vierlagenbenadering die in de Omgevingsvisie Overijssel is neergelegd en op welke wijze de Catalogus Gebiedskenmerken is gebruikt bij de ruimtelijke inpassing.
In paragraaf 2.4.1 onder het "kopje" Omgevingsvisie is op de Catalogus Gebiedskenmerken uitgebreid ingegaan. - 3. In het kader van de toelichting als bedoeld in lid 1 wordt gemotiveerd dat de nieuwe ontwikkeling past binnen het ontwikkelingsperspectief dat in de Omgevingsvisie Overijssel voor het gebied is neergelegd.
In paragraaf 2.4.1 onder het "kopje" omgevingsvisie is op het ontwikkelingsperspectief ingegaan. - 4. Gemeenteraden mogen gemotiveerd afwijken van het ontwikkelingsperspectief dat voor het betreffende gebied geldt, wanneer er sprake is sociaaleconomische en/of maatschappelijke redenen en voldoende verzekerd is dat er sprake is van versterking van ruimtelijke kwaliteit conform de gebiedskenmerken.
Deze afwijkingsmogelijkheid geldt niet voor gevallen waarin sprake is van ontwikkelingen die volgens het bepaalde in de onderdelen C en D van het Besluit milieueffectrapportage 1994 MER-plichtig zijn.
Bovenstaande is niet op onderhavige plangebieden van toepassing. - 5. Bestemmingsplannen die betrekking hebben op gebieden waarvoor in de Catalogus Gebiedskenmerken normerende uitspraken worden gedaan, voorzien voor zover deze uitspraken zich daarvoor lenen, in een bestemmingsregeling conform deze normerende uitspraken.
In de planregels zijn de normerende uitspraken meegenomen. - 6. Bestemmingsplannen die betrekking hebben op gebieden waarvoor in de Catalogus Gebiedskenmerken richtinggevende uitspraken worden gedaan, voorzien voor zover deze uitspraken zich daarvoor lenen, in een bestemmingsregeling conform deze richtinggevende uitspraken.
In de planregels zijn de richtinggevende uitspraken meegenomen. - 7. Van het gestelde onder 5 mag gemotiveerd worden afgeweken wanneer:
- a. er sprake is van zwaarwegende sociaaleconomische en/of maatschappelijke redenen en
- b. voldoende verzekerd is dat er sprake is van versterking van ruimtelijke kwaliteit conform de provinciale ambities zoals aangegeven in de Catalogus Gebiedskenmerken.
Bovenstaande is niet op onderhavige plangebieden van toepassing.
- 8. Van het gestelde onder 6 mag worden afgeweken mits voldoende gemotiveerd is dat de kwaliteitsambitie zoals aangegeven in de Catalogus Gebiedskenmerken in gelijke mate gerealiseerd wordt.
Bovenstaande is niet op onderhavige plangebieden van toepassing.
In de verordening wordt in artikel 2.1.6 Kwaliteitsimpuls Groene omgeving gesteld dat:
- 1. Bestemmingsplannen voor de Groene omgeving kunnen - met inachtneming van het bepaalde in artikel 2.1.3. en artikel 2.1.4. en het bepaalde in artikel 2.1.5. - voorzien in nieuwvestiging en grootschalige uitbreidingen van bestaande functies in de Groene omgeving, uitsluitend indien hier sociaaleconomische en/of maatschappelijke redenen voor zijn én er is aangetoond dat het verlies aan ecologisch en/of landschappelijk waarden in voldoende mate wordt gecompenseerd door investeringen ter versterking van ruimtelijke kwaliteit in de omgeving.
Onderhavige ontwikkelngen worden niet gezien als grootschalige uitbreidingen en er is ook geen sprake van nieuwvestigingen. Bovenstaande is dus niet op onderhavige plangebieden van toepassing. - 2. In afwijking van het gestelde onder lid 1 en onverminderd artikel 2.1.5. kan de vestiging van nieuwe agrarische bouwpercelen worden toegestaan als:
- a. een ondernemer zijn landbouwbedrijf verplaatst voor het realiseren van publieke belangen;
- b. een ondernemer op de huidige locatie geen ontwikkelingsmogelijkheden meer heeft en een volwaardig agrarisch bedrijf verplaatst naar een locatie waar wel ontwikkelingsmogelijkheden zijn op voorwaarde dat het agrarisch bouwperceel als bestemming op de uitplaatsingslocatie(s) in Overijssel wordt opgeheven. Deze voorwaarde geldt niet als er sprake is van een verplaatsing van een intensieve tak van een gemengd landbouwbedrijf naar een landbouwontwikkelingsgebied of als de uitplaatsingslocatie herbenut zal worden door een volwaardig agrarisch bedrijf.
Er is geen sprake van een nieuw agrarisch bouwperceel, dus bovenstaande is voor onderhavig bestemmingsplan niet van toepassing.
Doordat de eigenschappen van het oorspronkelijke landschap zoveel mogelijk zijn geïntegreerd in de inrichtingsplannen, ligt er een plan dat voldoet aan het principe van ruimtelijke kwaliteit uit de Omgevingsvisie. De plangebieden worden ingericht als historische erven en het perceel van Enexis wordt landschappelijk ingepast. Er is dan ook geen sprake van strijd met het in de Omgevingsvisie opgenomen provinciaal belang.
2.5 Regionaal Beleid
De gemeente heeft samen met Regio Twente, ondernemers en overige belanghebbenden in het Hulsbeek de "Integrale gebiedsvisie Hulsbeek en omgeving" opgesteld.
Het Hulsbeek wordt gezien als de groene spil voor toeristisch Twente. De ambitie van de stuurgroep is het Hulsbeek met al zijn kwaliteiten een duidelijke plaats en eigen profiel te geven in de toeristische infrastructuur van Oost-Nederland. Ze zetten in op samenwerking en het creëren van synergie, op het faciliteren van ondernemers, het inrichten van een ontmoetings- en informatiecentrum, het bieden van een compleet en modern aanbod aan voorzieningen en op promotie. Om dit te bereiken zijn er verschillende concrete activiteiten genoemd.
De belangrijkste partijen binnen het Hulsbeek hadden de volgende doelen voor ogen bij het maken van een visie voor het Hulsbeek en omgeving:
Regio Twente:
- verhogen van de aantrekkelijkheid van het Hulsbeek als één van de manieren om de toeristische infrastructuur te verbeteren en het aantal toeristen in Twente te verhogen
- in stand houden van laagdrempelige dagrecreatie mogelijkheden
- verhogen van het rendement door een modernere exploitatie
- zoeken naar een vorm van samenwerking met private ondernemers
Ondernemers Hulsbeek:
- een Hulsbeek, dat ruimte biedt voor individueel ondernemen
- een regeling, die een betere exploitatie en beheer van het Hulsbeek mogelijk maakt
Gemeente Oldenzaal:
- het Hulsbeek zich laten ontwikkelen op een manier, die door zo veel mogelijk partijen gedragen zou worden
- versterken van het recreatief toeristisch aanbod in het Hulsbeek
- verbeteren van de verbinding tussen recreatie in de stad Oldenzaal en het Hulsbeek
Waterschap Regge en Dinkel:
- aantrekkelijkheid van het Hulsbeek verhogen door goed waterbeheer
- door middel van investeringen in het Hulsbeek een deel van de waterschapsdoelen (verbetering waterkwaliteit, waterkwantiteit en beleving van water) in het Hulsbeek en omliggende gebieden realiseren, daarmee voldoen aan wettelijke verplichtingen zoals de KRW en WB 21.
Het Hulsbeek richt zich onder andere op uitbreiding van de verblijfsrecreatie en het creëren van een informatiepunt. Hierbij is de landschappelijke inpassing en uitbreiding van kwalitatief hoogwaardige gebouwen een voorwaarde. De uitbreiding van het hotel en de realisering van de schaapskooi met informatie- cq educatiepunt past prima binnen de integrale gebiedsvisie voor het Hulsbeek.
Hoofdstuk 3 Onderzoek
3.1 Algemeen
Ingevolge artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening wordt in dit hoofdstuk een beschrijving opgenomen van het verrichte onderzoek naar relevante feiten en belangenafweging (artikel 3.2. Algemene wet bestuursrecht).
Om tot een gedegen planontwikkeling te komen zijn diverse onderzoeken uitgevoerd, die inzicht geven in de ontwikkelingsmogelijkheden van het gebied. Dit hoofdstuk geeft een samenvatting van de verschillende onderzoeken die zijn uitgevoerd. Voor uitgebreidere informatie wordt verwezen naar de feitelijke onderzoeken.
Opgemerkt wordt dat we ook in deze paragraaf uitsluitend ingaan op de plangebieden van Enexis, Erve Hulsbeek en Erve Huiskes, omdat deze plangebieden een nieuwe ontwikkeling voorzien. De overige plangebiede betreffen het herstellen van kleine fouten in het vigerende bestemmingsplan "Buitengebied 2007".
3.2 Ruimtelijke Kenschets Van Het Plangebied
Erve Huiskes en Erve Hulsbeek:
Erve Huiskes en Erve Hulsbeek zijn gelegen in recreatiegebied Het Hulsbeek. Het Hulsbeek is een voormalig landgoed, circa 230 ha groot. Het is een afwisselend gebied met in het kerngebied zwemvijvers met stranden en ligweiden en in het omliggende gebied bossen, heidevelden, vennetjes, weilanden en recreatieve voorzieningen.
Perceel Enexis:
Het perceel van Enexis is gelegen in "de hoek" van de spoorweg en de Grondmanstraat, net ten zuiden van de Ossenmaatstraat. Ten noorden van de Ossenmaatstraat begint de bebouwing van Oldenzaal. Het perceel van Enexis is gelegen in het buitengebied, dus de Ossenmaatstraat vormt een harde begrenzing van de stad.
3.3 Natuur, Landschap En Archeologie
3.3.1 Natuur
In het kader van de voorgenomen ontwikkeling moet rekening worden gehouden met het aspect ecologie. Bij elk ruimtelijk plan dient, met het oog op de natuurbescherming, rekening te worden gehouden met de Natuurbeschermingswet en de Flora- en faunawet. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in gebiedsbescherming en soortenbescherming.
Voor de percelen van Enexis en erve Hulsbeek is een ecologisch onderzoek uitgevoerd. In Bijlage 1 Natuurtoets Locatie Enexis en in Bijlage 2 Natuurtoets ErveHulsbeek zijn de Natuurtoetsen voor de percelen van Enexis en Erve Hulsbeek opgenomen. Hierna worden de conclusie van beide toetsens weergegeven.
Locaties Enexis en Erve Hulsbeek:
De onderzoeksgebieden maken geen deel uit van een gebied dat is beschermd krachtens de Natuurbeschermingswet, Nota Ruimte of ander gebiedsgericht beleid. op basis van afstand, aard van de ingreep en tussenliggende barrières zijn uitstralende effecten op dergelijke gebieden ook niet aan de orde.
In de plangebieden zijn geen portentiële verblijfplaatsen van vleermuizen aangetroffen, daarnaast zijn de gebieden ook niet van belang als vliegroute en/of fourageergebied. In de onderzoeksgebieden zijn vaste verblijfplaatsen van enkele algemeen voorkomende, laag beschermde zoodiersoorten te verwachten. Er worden geen zwaarder beschermde soorten verwacht. In de plangebieden zijn geen jaarrond beschermde nestplaatsen van broedvogels aangetroffen en deze worden ook niet verwacht. Er zijn wel algemene broedvogels van bos en struweel te verwachten. In de plangebieden is overwintering verwacht van enkele algemene en beschermde amfibiesoorten in de strooisellaag onder de aanwezige beplanting. Er zijn geen reptielen of beschermde plantensoorten, vissen en ongewervelden aangetroffen en/of te verwachten. Geschikt biotopen voor deze soortgroepen ontbreken.
Er zijn geen vervolgstappen in het kader van de natuurwetgeving noodzakelijk. Bij de beoogde plannen verdwijnen mogelijk exemplaren van enkele algemene en laag beschermde kleine zoogdieren en amfibieën. Het overtreden van verbodsartikelen uit de Flora- en faunawet is hier voor laag beschermde soorten echter niet aan de orde, omdat automatisch vrijstelling van de verbodsartikelen geldt. Werkzaamheden die broedbiotopen van aanwezige vogels verstoren of beschadigen dienen te allen tijde te worden voorkomen. Dit is voor de meeste soorten mogelijk door gefaseerd te werken en de uitvoering in elk geval op te starten in de periode voor half maart en na eind juli of het onderzoeksgebied te controleren op broedende vogels en nesten binnen de invloedssfeer van de plannen. Voor het broedseizoen wordt geen standaardperiode gehanteerd, maar is het van belang of een broedgeval wordt verstoord, ongeacht de datum.
Voor het perceel Erve Huiskes geldt dat de gemeente geen nader onderzoek nodig acht. Het perceel is al verhard en er vindt geen kap van bomen plaats.
Gebiedsbescherming
Voor de gebiedsbescherming zijn in het kader van de Europese richtlijnen in Nederland speciale beschermingszones aangewezen met een hoge wettelijke bescherming. Hiervoor zijn Natura 2000-gebieden en gebieden onderdeel uitmakend van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) opgenomen.
Een planologische ontwikkeling mag geen significante gevolgen hebben voor een te beschermen gebied.
Het plangebied ligt niet in de nabijheid van een Natura 2000-gebied en/of EHS-gebied. Het dichtsbijzijnde Natura 2000-gebied is het Natura 2000-gebied "Landgoederen Oldenzaal". Dit gebied is gelegen aan de "andere kant" van Oldenzaal en de ontwikkelingen binnen onderhavige plangebieden hebben geen invloed op dit Natura 2000-gebied.
De plangebieden zijn niet gelegen binnen de Ecologische hoofdstructuur, of binnen zoekgebieden voor nieuwe natuur.
Soortbescherming
Op basis van de Flora- en faunawet zijn gebieden aangewezen voor de bescherming van dier- en plantensoorten. De werkingssfeer van de Flora- en faunawet is niet beperkt tot of gerelateerd aan speciaal aangewezen gebieden, maar geeft soorten overal in Nederland bescherming. Op grond van de Flora- en faunawet gelden algemene verboden tot het verwijderen van groeiplaatsen van beschermde plantensoorten en het beschadigen of verstoren van voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaatsen van beschermde diersoorten.
Om te beoordelen of dit bestemmingsplan uitvoerbaar is, wordt hierop vooruitlopend, een verwachting uitgesproken over de eventuele gevolgen voor de beschermde planten- en diersoorten in het plangebied.
In de wet is een differentiatie aangebracht in niveau van bescherming. Op 23 februari 2005 is de zgn. "AMvB art. 75" van de Flora- en faunawet in werking getreden, waarin dit verschil is verwoord:
- alle soorten, opgenomen in Habitatrichtlijn bijlage IV, de Vogelrichtlijn en beschermde soorten van de Rode Lijst zijn beschermd onder het zwaarste regime (soorten van tabel 3);
- soorten met vrijstelling bij een vastgestelde gedragscode (soorten van tabel 2);
- soorten waarvoor een algemene vrijstelling geldt.
3.3.2 Landschap
Onder het kopje "Omgevingsvisie" in paragraaf 2.4.1 is ingegaan op het landschap.
3.3.3 Archeologie
Per 1 september 2007 is de Wet op de archeologische monumentenzorg van kracht geworden. In het kader hiervan dient een gemeente ruimtelijke planvorming te toetsen op archeologische waarden. Indien potentiële archeologische waarden worden verstoord, dient hier nader onderzoek naar te worden verricht.
Er is binnen de plangebieden geen sprake van bouwkundige of aardkundige monumenten. Voor het perceel van Erve Hulsbeek is een advies uitgebracht door de proviniciaal archeoloog. Dit advies is in Bijlage 3 Archeologie Erve Hulsbeekopgenomen. Voor de percelen van Erve Huiskes en van Enexis is het niet nodig advies te vragen aan de provinciaal archeoloog. Dit omdat deze percelen op de plankaart van het bestemmingsplan "Buitengebied 2007" niet zijn aangeduid met een archeologische waarde.
3.4 Watertoets
3.4.1 Waterparagraaf
Bij de totstandkoming van ruimtelijke plannen moet de watertoets worden toegepast. Dit houdt in dat alle ruimtelijke plannen een waterparagraaf moeten bevatten. De watertoets is het hele proces van vroegtijdig informeren, adviseren, afwegen en uiteindelijk beoordelen van waterhuishoudkundige aspecten in ruimtelijke plannen en besluiten. Het kader van de watertoets is vanaf 1 november 2003 wettelijk verankerd in het Besluit op de ruimtelijke ordening (Bro).
Er heeft nog geen overleg met het waterschap plaatsgevonden echter de wijzigingen zijn dermate ondergeschikt dat er gen gevolgen zijn voor de waterhuishouding. Er hoeven geen aparte maatregelen met betrekking tot de waterhuishouding te worden genomen.
3.5 Milieuhygiënische Aspecten
Met de voorbereiding van het onderhavige bestemmingsplan dient te worden nagegaan welke bronnen in of nabij het plangebied een belemmering kunnen vormen. In dit kader dient aandacht te worden besteed aan de volgende punten:
- geluidsaspecten (Wet geluidhinder);
- bodem;
- luchtkwaliteit;
- externe veiligheid.
3.5.1 Algemeen
Bij het opstellen van een bestemmingsplan is het van belang om na te gaan in hoeverre milieuhygiënische factoren belemmeringen opleveren voor de voorgestane ontwikkeling. In de volgende alinea's wordt aandacht besteed aan een aantal relevante milieufactoren.
3.5.2 Geluidhinder
Algemeen
De Wet geluidhinder (Wgh) heeft tot doel de mensen te beschermen tegen geluidsoverlast. Op basis van deze wet dient bij het opstellen van een bestemmingsplan aandacht te worden besteed aan het aspect "geluid".
In de Wet geluidhinder is een zonering van industrieterreinen, wegen en spoorwegen geregeld. Enerzijds betekent dit dat (geluids)eisen worden gesteld aan de milieubelastende functies, anderzijds betekent dit dat beperkingen worden opgelegd aan milieugevoelige functies. In deze paragraaf wordt verder niet ingegaan op de geluidsaspecten, aangezien deze aspecten bij onderhavige ontwikkelingen niet aan de orde zijn.
3.5.3 Bodem
Ten aanzien van de bodemkwaliteit geldt de Wet bodembescherming (Wbb) en het (bijbehorende) Besluit bodemkwaliteit. Gestreefd wordt naar een duurzaam gebruik van de bodem. Bij een ruimtelijk plan moet de bodemkwaliteit van het betreffende gebied inzichtelijk worden gemaakt. Hierbij is van belang te weten of er bodemverontreiniging is die de functiedoelen kan frustreren, of er daardoor gezondheidsrisico's of ecologische risico's zijn en wat de mogelijkheden zijn om er tijdig iets aan te doen. Hiervoor is wettelijk verplichte informatie over de bodemkwaliteit nodig.
Het uitgangspunt wat betreft de bodem in het plangebied is, dat de kwaliteit ervan zodanig dient te zijn dat er geen risico's zijn voor de volksgezondheid bij het gebruik van het plangebied voor de voorgenomen functie(s).
Indien het bestemmingsplan de bouw van bouwwerken groter dan 50 m² mogelijk maakt waar gedurende meer dan 2 uur per dag mensen verblijven, moet een bodemonderzoek worden aangeleverd. Als er sprake is van een verdachte locatie moet een bodemonderzoek worden aangeleverd. Verdachte locaties zijn terreindelen die verdacht zijn op bodemverontreiniging door (in het verleden uitgevoerde) bodembedreigende activiteiten. Dit kunnen bedrijfsmatige activiteiten maar ook slootdempingen en/of de aanleg van erven zijn. In Bijlage 4 Verkennend bodemonderzoek Erve Hulsbeek is het verkennend bodemonderzoek van Erve Hulsbeek opgenomen en in Bijlage 5Verkennend bodemonderzoek Grondmanstraat 28 is het verkennend bodemonderzoek van het perceel van Enexis, Grondmanstraat 28, opgenomen.
3.5.4 Luchtkwaliteit
Met betrekking tot luchtkwaliteit moet rekening worden gehouden met het gestelde in de Wet milieubeheer (Wm), hoofdstuk 5, titel 5.2 Luchtkwaliteitseisen en de bijbehorende bijlagen. Op basis van artikel 5.16 Wm kan, samengevat, een bestemmingsplan worden vastgesteld, indien:
- a. aannemelijk is gemaakt dat de mogelijkheden die het bestemmingsplan biedt, niet leiden tot het overschrijden van een in bijlage 2 van de Wet milieubeheer opgenomen grenswaarde, die behoort bij de Wet milieubeheer, hoofdstuk 5, titel 5.2 Luchtkwaliteitseisen, of
- b. aannemelijk is gemaakt dat de mogelijkheden die het bestemmingsplan biedt, leiden tot een verbetering per saldo van de concentratie in de buitenlucht van de desbetreffende stof dan wel, bij een beperkte toename van de concentratie van de desbetreffende stof, de luchtkwaliteit per saldo verbetert door een samenhangende maatregel of een optredend effect, of
- c. aannemelijk is gemaakt dat de mogelijkheden die het bestemmingsplan biedt niet in betekenende mate bijdragen aan de concentratie in de buitenlucht van een stof waarvoor in bijlage 2 een grenswaarde is opgenomen of
- d. het project is genoemd of beschreven dan wel past binnen een programma van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (in werking getreden per 01-08-2009).
Ruimtelijk-economische besluiten die "niet in betekenende mate" bijdragen aan de concentraties in de buitenlucht van stoffen waarvoor bijlage 2 van de Wet milieubeheer een grenswaarde bevat, worden niet langer, zoals voorheen, individueel getoetst aan die grenswaarden. Als gevolg daarvan kunnen tal van kleinere projecten doorgang vinden, ook in situaties waar nog niet aan de grenswaarden wordt voldaan. De effecten van deze projecten op de luchtkwaliteit worden verdisconteerd in de trendmatige ontwikkeling van de luchtkwaliteit, zoals beschreven in het Nationaal Samenwerkingsprogramma luchtkwaliteit (NSL).
Bij besluitvorming is het dus van belang om te bepalen of een initiatief "niet in betekenende mate" bijdraagt aan de luchtkwaliteit. In de algemene maatregel van bestuur “Niet in betekenende mate” (Besluit NIBM) en de ministeriële regeling NIBM (Regeling NIBM) zijn uitvoeringsregels vastgelegd die betrekking hebben op het begrip NIBM.
Het begrip "niet in betekenende mate" is gedefinieerd als 3% van de grenswaarde voor NO2 en PM10. In de Regeling NIBM is een lijst met categorieën van gevallen (inrichtingen, kantoor- en woningbouwlocaties) opgenomen die niet in betekenende mate bijdragen aan de luchtverontreiniging. Deze gevallen kunnen zonder toetsing aan de grenswaarden voor het aspect luchtkwaliteit uitgevoerd worden.
Vooralsnog geldt dat:
- woningbouw: minimaal 1.500 woningen netto bij 1 ontsluitende weg of minimaal 3.000 woningen bij 2 ontsluitende wegen;
- infrastructuur: 3% concentratiebijdrage (verkeerseffecten gecorrigeerd voor minder congestie);
- kantoorlocaties: minimaal 100.000 m² brutovloeroppervlak bij 1 ontsluitende weg, minimaal 200.000 m² brutovloeroppervlak bij 2 ontsluitende wegen.
Het bestemmingsplan bevat niet een van deze ontwikkelingen. Geconcludeerd kan worden dat door de ontwikkelingen, die in het onderhavige bestemmingsplan mogelijk worden gemaakt, de luchtkwaliteit niet "in betekenende mate" zal verslechteren. Aan het bepaalde omtrent luchtkwaliteit wordt dan ook voldaan.
3.5.5 Externe veiligheid
Van de ramptypes die verband houden met externe veiligheid ('Indeling Leidraad maatramp') zijn met name ongevallen met brandbare/explosieve of giftige stoffen van belang. Deze ongevallen kunnen nader worden onderscheiden in ongevallen met betrekking tot:
- inrichtingen;
- vervoer gevaarlijke stoffen door buisleidingen;
- vervoer gevaarlijke stoffen over weg, water of spoor.
Inrichtingen
De risico's waaraan burgers in hun leefomgeving worden blootgesteld door activiteiten met gevaarlijke stoffen in inrichtingen dienen tot een aanvaardbaar minimum te worden beperkt. Daartoe zijn in het "Besluit externe veiligheid inrichtingen" (hierna: Bevi) regels gesteld.
Bij het toekennen van bepaalde bestemmingen dient te worden onderzocht:
- Of voldoende afstand in acht wordt genomen tussen (beperkt) kwetsbare objecten enerzijds en risicovolle inrichtingen anderzijds in verband met het plaatsgebonden risico.
- Of (beperkt) kwetsbare objecten liggen binnen in het invloedsgebied van risicovolle inrichtingen en zo ja, wat de bijdrage is aan het groepsrisico.
Het plaatsgebonden risico is de kans dat een persoon die onafgebroken en onbeschermd op een plaats buiten een inrichting zou verblijven, overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongewoon voorval binnen die inrichting waarbij een gevaarlijke stof betrokken is. Voor kwetsbare objecten geldt een plaatsgebonden risico PR 10-6 en voor beperkt kwetsbare objecten geldt een richtwaarde voor het plaatsgebonden risico PR 10-6.
Het groepsrisico bestaat uit de cumulatieve kansen per jaar dat ten minste 10, 100 of 1.000 personen overlijden als rechtstreeks gevolg van hun aanwezigheid in het invloedsgebied van een inrichting en een ongewoon voorval binnen die inrichting waarbij een gevaarlijke stof betrokken is.
De locatie Bornsedijk/Schipleidelaan ligt naast het lpg-tankstation aan de Schipleidelaan 3. Voor het lpg-station is in 2008 een groepsrisicoberekening gemaakt ten behoeve van het bestemmingsplan Buitengebied 2007.
Het plaatsgebonden risico van het lpg-station betrof toen een zone van 45 meter uit het vulpunt; thans wordt rekening gehouden met 25 meter. De onderhavige woonpercelen liggen aldus ruim buiten die zone.
Het aantal woningen neemt niet toe zodat er geen sprake is van een toename van het groepsrisico als gevolg van het tankstation. De woningen staan op ca 125 meter afstand van het vulpunt van het lpg-tankstation, het invloedsgebied van dit lpg-station is 150 meter. In het kader van de opstelling van het bestemmingsplan Buitengebied 2007 is in 2008 een groepsrisicoberekening gemaakt. Binnen het invloedsgebied bedraagt het aantal personen in de nachtperiode 79 en in de dagperiode 40. Daarmee wordt ruimschoots binnen de orientatiewaarde gebleven.
Buisleidingen
Op 17 september 2010 is het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) gepubliceerd en op 01-01-2011 in werking getreden.
Het Besluit is gebaseerd op de artikelen 5.1, eerste lid, 5.2, eerste lid, en 5.3, eerste en tweede lid, en 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer en de artikelen 3.37 en 4.3, eerste en tweede lid van de Wet ruimtelijke ordening. Deze AMvB regelt onder andere welke veiligheidsafstanden moeten worden aangehouden rond buisleidingen met gevaarlijke stoffen.
De locatie Bornsedijk/Schipleidelaan ligt behalve naast het lpg-tankstation ook bij een aardgastransportleiding, de N-528-70. Deze leiding sluit in oostelijke richting aan op twee andere aardgastransportleidingen: de N-528-91 en de N-528-21.
In het kader van bovengenoemde Besluit is onderzoek gedaan naar de externeveiligheidsaspecten rond de buisleidingen. Zie Bijlage 6 Basisrapportbuisleidingen en Bijlage 7 CAROLA-rapport (bijlage bij basisrapport buisleidingen).
Uit dit onderzoek blijkt dat de buisleiding N-528-70 direct naast het perceel geen plaatsgebonden 10-6- risicocontour heeft buiten de buisleiding.
Voor het groepsrisico wordt in geen van de drie leidingen/situaties de oriëntatiewaarde overschreden. Voor de buisleidingen N-528-70 en N-528-91 is geen groepsrisico berekend. Dit wil zeggen dat de kans op 10 of meer slachtoffers kleiner is dan 1.0 10-9.
Voor de buisleiding N-528-21 is het groepsrisico circa 111 keer kleiner dan de oriëntatiewaarde. Het groepsrisico van deze buisleiding wordt echter volledig bepaald door bebouwing die niet behoord tot locatie Bornsedijk/Schipleidelaan van het ontwerpbestemmingsplan. De inventarisatieafstand is wel gelegen over deze locatie, maar binnen de inventarisatieafstand die over de locatie ligt is geen bebouwing aanwezig. Bebouwing die buiten de inventarisatieafstand ligt heeft geen invloed op het groepsrisico.
Verder is aan de oostzijde van perceel Beldhuismolenweg 4 een buitenwerking gestelde kerosineleiding gelegen. Gelet op het feit dat er geen wijziging in de toename van personen wordt voorzien plus dat de leiding niet in gebruik is, is er geen aanleiding om verder in te gaan op zowel het plaatsgebonden risico als het groepsrisico.
Volgens het nieuwe Besluit externe veiligheid buisleidingen wordt in het bestemmingsplan de ligging weergegeven van de aanwezige buisleidingen alsmede de volgens artikel 14 lid 1 Bevb daarbijbehorende belemmeringenstrook ten behoeve van onderhoud van de buisleiding. Deze belemmeringenstrook bedraagt bij 40 bar en meer 5 meter aan weerszijden van een buisleiding, gemeten uit het hart van de leiding. Dat is hier het geval. De gronden, die binnen deze strook zijn gelegen krijgen voor zover gelegen binnen het plangebied de dubbelbestemming "Leiding – Gas”.
Vervoer gevaarlijke stoffen
In de directe nabijheid van het plangebied vindt geen transport van gevaarlijke stoffen over weg, water of spoor plaats. Er zijn in dit kader dan ook geen externe veiligheidseffecten waarmee rekening moet worden gehouden.
Groepsrisico algemeen
Het nieuwe bestemmingsplan ligt binnen het invloedsgebied van twee risicobronnen. Conform Bevi en Bevb dient de verantwoording van het groepsrisico de volgende onderdelen te bevatten:
- 1. Aanwezige dichtheid van personen in het invloedsgebied van de betrokken risicobronnen:
- Functie-indeling
- Gemiddelde personendichtheid
- Verblijfsduur
- Verschil bestaande en toekomstige situatie.
2. De omvang van het groepsrisico:
- De omvang voor het van kracht worden van dit plan
- De omvang na het van kracht worden van dit plan
- De verandering van het groepsrisico ten gevolge van dit plan
- De ligging van de groepsrisicocurve ten opzichte van de oriënterende waarde.
3. De mogelijkheden en de voorgenomen maatregelen ter beperking van het groepsrisico bij de in dit plan betrokken risico-inrichtingen en/of transportroutes.
4. De mogelijkheden en de voorgenomen maatregelen ter beperking van het groepsrisico in dit ruimtelijke besluit.
5. De mogelijkheden tot voorbereiding op en bestrijding en beperking van de omvang van een ramp of zwaar ongeval:
- Pro-actie
- Preventie
- Preparatie
- Repressie/zelfredzaamheid.
6. De mogelijkheden van personen die zich binnen de toetsingsafstand van de risicobron bevinden om zichzelf in veiligheid te brengen.
7. De voor- en nadelen van andere mogelijkheden tot ruimtelijke ontwikkelingen met een lager groepsrisico.
8. De mogelijkheden en voorgenomen maatregelen ter beperking van het groepsrisico in de nabije toekomst.
Beheersmaatregelen
Door de partiële herziening blijft het aantal aanwezigen voor de meeste percelen gelijk, aanvullende maatregelen ten aanzien van de buisleiding zijn niet nodig.
Hieraan ligt bovendien ten grondslag dat directe bronbestrijding van het incident door de brandweer niet mogelijk is vanwege de aanhoudende toevoer van aardgas (of andere brandstof) uit het kapotte leidingdeel. De brandweer richt zich daarom primair op het redden van mens en dier, ontruimen van het gebied en het bestrijden van secundaire branden. De brandweer moet daarbij echter rekening houden met de warmtestraling en kan daardoor slechts op grote afstand van het incident opereren. De Gasunie zal zich richten op de bronbestrijding bij de gasleiding, maar een medewerker van de Gasunie zal niet direct na het incident beschikbaar zijn.
De effecten van een incident doen zich onmiddellijk voor of binnen zeer korte tijd, waardoor de brand-weer per definitie niet op tijd aanwezig kan zijn om directe slachtoffers te voorkomen. De aanwezig-heid van bluswatervoorzieningen heeft ons inziens alleen nut voor het bestrijden van secundaire branden als gevolg van de fakkelbrand, maar niet voor het bestrijden van de fakkel zelf. Op basis van deze punten is reductie van de kans op een incident het meest voor de hand liggend. Omdat de buis-leidingen al zo zijn aangelegd dat de situatie voldoet aan de wet- en regelgeving zijn aanvullende maatregelen niet realistisch. Voor de aardgasleiding zijn door de Gasunie reeds voldoende bronmaat-regelen getroffen om de risico's beperkt te houden.
Restrisico
Reeds in de huidige situatie is het mogelijk dat er zich een incident voordoet bij één van de risicobron-nen. In het geval van aardgasleidingen doet het effect zich onmiddellijk of binnen korte tijd voor, waar-door het niet te voorkomen is dat er dodelijke en gewonde slachtoffers vallen. De hulpdiensten zullen niet op tijd arriveren om dit te voorkomen en ook voor zelfredzaamheid, ofwel het vermogen voor men-sen om zichzelf zelfstandig in veiligheid te kunnen brengen, is (te) weinig tijd beschikbaar. Bovendien kunnen de hulpdiensten enkel tot op 145 meter het incident benaderen, vanwege de sterke warmte-straling. In de objecten binnen de effectgebieden (nabij de Bornsedijk) kunnen daardoor slachtoffers vallen.
Conclusie
De partiële herziening van het bestemmingsplan 'Buitengebied 2007' voorziet niet in de toename van het aantal aanwezigen nabij risicobronnen. Er is geen sprake van onevenredige risico's voor de om-geving rond het lpg-station en aardgasleiding.
Uit het voorgaande blijkt dat het groepsrisico als gevolg van het aanwezige lpg-tankstation en aardgasleiding geen belemmering hoeft te zijn voor dit bestemmingsplan. Aanvullende maatregelen zijn niet nodig.
3.6 Verkeer En Parkeren
Bij de voorgenomen ontwikkeling dient rekening gehouden te worden met eventuele gevolgen voor verkeerskundige aspecten in of nabij het plangebied, zoals verkeersbewegingen en parkeren.
De voorgenomen ontwikkelingen hebben een geringe verkeersaantrekkende werking. Aangezien de invloed op het aantal verkeersbewegingen dermate gering is vormt dit geen probleem.
De plangebieden zijn goed bereikbaar. De ontsluiting van de plangebieden zijn geregeld door middel van bestaande in-/uitritten.
Bij de ontwikkelingen van Erve Huiskes en Erve Het Hulsbeek geldt dat er parkeerplaatsen nodig zijn. Voor beide percelen geldt dat het huidige aanbod aan parkeerplaatsen ook nog voldoende is na realisering van de ontwikkelingsplannen.
De verkeerskundige aspecten leveren geen problemen op voor de voorgenomen ontwikkeling.
3.7 Kabels En Leidingen
In het plangebied bevinden zich geen bovengrondse en/of ondergrondse leidingen die ruimtelijk relevant zijn. In paragraaf 3.5.5 is reeds ingegaan op de buisleidingen. Verder loopt er binnen het plangebied nog een hoogspanningsverbinding. Deze is gelegen op het perceel van Enexis; het transformatiestation.
Hoofdstuk 4 Het Plan
4.1 Algemeen
Onderhavig bestemmingsplan heeft betrekking op de volgende 6 percelen:
- 1. Op het perceel Oldenzaalsedijk 20 (voorheen Oldenzaalsedijk 9), Erve Huiskes, wordt een schaapskooi met een educatiecentrum en een woning gerealiseerd.
- 2. Op het perceel Oude Almelosestraat 13, Erve het Hulsbeek, wordt het hotel uitgebreid.
- 3. Op het perceel tussen Grondmanstraat en Ossenmaatstraat, Enexis, wordt het trafostation uitgebreid met een gebouw en een groensingel.
- 4. Op het perceel tussen de Schipleidelaan, Oude Almeloseweg, Hulsbekenkamp en de Bornsedijk heeft een perceel in het Bestemmingsplan "Buitengebied 2007" per abuis de aanduiding 5 (maximaal aantal eenheden) gekregen. In onderhavig bestemmingsplan wordt de aanduiding 5 gewijzigd in 3.
- 5. Op het perceel Tankenbergstraat 1, aannemersbedrijf Segerink, wordt de bedrijfsbestemming nader gespecificeerd.
- 6. Op het perceel Beldhuismolenweg 4 is de situering van een te bouwen kantoorpand gewijzigd. In onderhavig bestemmingsplan wordt dat mogelijk gemaakt.
4.2 Afweging
Indien sprake is van een ruimtelijke ontwikkeling, moet het betreffende initiatief worden getoetst aan de diverse beleidskaders en onderzoeksaspecten.
Voor de percelen Oldenzaalsedijk 20, Oude Almelosestraat 13 en het perceel van Enexis geldt dat er sprake is van een ruimtelijke ontwikkeling. Voor alle drie percelen geldt dat de ontwikkeling is getoetst aan de beleidskaders en de onderzoeksaspecten. In hoofdstuk 2 en 3 is op deze toetsing ingegaan. De ontwikkelingen passen alle drie binnen het beleid en de onderzoeksaspecten. Alleen voor wat betreft de percelen van Enexis en Erve Hulsbeek geldt dat er nog een ecologisch onderzoek wordt gedaan. De uitkomsten daarvan zijn nog niet bekend.
4.3 Planopzet
Ingegaan wordt op de wijze waarop de voorkomende functies in het bestemmingsplan worden geregeld. In de planopzet is aansluiting gezocht bij de recente uitgave "Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen", kortweg SVBP. De van het bestemmingsplan deeluitmakende planregels worden - voor zo ver nodig geacht - van een nadere toelichting voorzien. De planregels geven inhoud aan de op de verbeelding gegeven bestemmingen. De regels geven aan waarvoor de gronden en opstallen al dan niet mogen worden gebruikt en wat en hoe er mag worden gebouwd. Bij de opzet van de planregels is getracht het aantal regels zo beperkt mogelijk te houden en slechts datgene te regelen, wat werkelijk noodzakelijk is.
Bedrijf
Binnen de desbetreffende gronden mag uitsluitend bedrijvigheid uit de categorie 1 en 2 uit de Staat van bedrijfsactiviteiten worden toegestaan. De huidige en afwijkende bedrijvigheid is vastgelegd in de planregels met een vermelding van het adres en de betreffende activiteit (in dit geval een aannemersbedrijf). Binnen de bestemming "Bedrijf" is opgenomen waar opslag mag plaatsvinden en waar de werkplaats van het aannemersbedrijf zich bevindt. De werkplaats is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding "specifieke bouwaanduiding - bebouwing". Verder is opslag uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding "opslag".
Bedrijf - Nutsvoorziening
Ter plaatse van deze bestemming is het transformatiestation toegestaan. Voor de bebouwing is een bebouwingspercentage op de verbeelding opgenomen.
Horeca
Het hotel heeft een horecabestemming gekregen. Binnen deze bestemming is de maximaal toegestane bebouwingsoppervlakte opgenomen.
Recreatie - Dagrecreatie
Het perceel Erve Huiskes is bestemd als dagrecreatie. Hiermee is aangesloten bij het vigerend bestemmingsplan "Buitengebied 2007". Ter plaatse van de aanduiding "maatschappelijk" is een schaapskooi met een educatief informatiepunt toegestaan. Tevens is er een bedrijfswoning mogelijk gemaakt.
Wonen
De bestaande burgerwoningen zijn bestemd als "Wonen". Bij de benadering van deze functie is uitgegaan van een inhoud van niet meer dan 750 m3. Dit betekent dat een kleinere woning mag worden vergroot tot deze inhoud. Per bestemmingsvlak is niet meer dan 1 woning toegestaan, met dien verstande dat indien op de verbeelding de aanduiding "maximum aantal wooneenheden" is opgenomen, het daargenoemde aantal aanwezig mag zijn. En wanneer op de plankaart de aanduiding "maximum aantal aaneen te bouwen wooneenheden" het aantal aaneen te bouwen woningen niet meer dan dat aantal mag bedragen. Ter plaatse van het perceel Beldhuismolenweg 4 is een kantoorruimte met een oppervlakte van niet meer dan 75 m2 toegestaan. Voorwaarde daarvoor is wel dat er een door Welstand goedgekeurd landschapsplan aan ten grondslag moet liggen.
4.4 Economische Uitvoerbaarheid
Ingevolge het bepaalde in artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening gaat een bestemmingsplan vergezeld van een toelichting waarin ook inzicht wordt gegeven in de uitvoerbaarheid van het plan. Onderhavig plan maakt de ontwikkelingen planologisch mogelijk. De kosten worden door de gemeente en de initiatiefnemers gezamelijk gedragen. Met de betrokken initiatiefnemers is daarvoor een overeenkomst gesloten.
Hoofdstuk 5 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
5.1 Inspraak
Het bestemmingsplan "Buitengebied 2007, 1e partiële herziening" heeft van 5 januari 2011 tot en met 15 februari 2011 ter inzage gelegen. De beantwoording van de zienswijzen zijn in het raadsvoorstel opgenomen. Het raadsvoorstel is in Bijlage 8Raadsvoorstel opgenomen.
5.2 Overleg
Het bestemmingsplan "Buitengebied 2007, 1e partiële herziening" is aan de relevante instanties toegezonden in het kader van het overleg als bedoeld in art. 3.1.1. van het Besluit ruimtelijke ordening. De provincie Overijssel heeft in het kader van het vooroverleg op 30 december aangegeven te kunnen instemmen met het ontwerp-bestemmingsplan.
mei 2011.