Ommen kom (witte vlekken)
Bestemmingsplan - gemeente Ommen
Vastgesteld op 28-10-2021 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
1.1 bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0175.WitteVlekkenbp001-vg01 met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen);
1.2 plan
het bestemmingsplan "Ommen kom (witte vlekken)" van de gemeente Ommen;
1.3 aan huis gebonden beroep of vrij beroep
een (para)medisch, juridisch, administratie, therapeutisch, ontwerptechnisch, adviesgevend of daarmee gelijk te stellen dienstverlenend beroep, dat in een woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft, die met de woonfunctie in overeenstemming is;
1.4 aan- en uitbouw
een onderdeel van een hoofdgebouw dat in ruimtelijk opzicht ondergeschikt is aan de hoofdvorm;
1.5 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.6 aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.7 afwijking van de bouwregels en/of van de gebruiksregels
een afwijking als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, onder c van de Wet ruimtelijke ordening;
1.8 ander-werk
een werk, geen bouwwerk zijnde, of een werkzaamheid;
1.9 bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
1.10 bebouwingspercentage
een in het bestemmingsplan aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van een terrein aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd;
1.11 bed & breakfast
het tegen betaling aanbieden van toeristisch en kortdurend verblijf en ontbijt. Bed en breakfast is alleen toegestaan in de woning. Onder bed- en breakfast wordt niet verstaan overnachting, noodzakelijk in verband met het verrichten van tijdelijke of seizoengebonden werkzaamheden en/of arbeid; het deel van de woning dat wordt gebruikt voor bed en breakfast bedraagt maximaal 30% van het gebruiksoppervlak van de woning. Gasten parkeren op het bij de woning behorende eigen terrein;
1.12 bedrijf
een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan huis gebonden beroepen daaronder niet begrepen;
1.13 bestaand
- a. het gebruik dat op het tijdstip van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig is, en/of bebouwing die op dat tijdstip aanwezig is of in uitvoering is, dan wel kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning;
- b. het onder a. bedoelde geldt niet voor zover sprake was van strijd met het voorheen geldende bestemmingsplan, de voorheen geldende beheersverordening, of een andere planologische toestemming;
1.14 bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak;
1.15 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.16 bijgebouw
een gebouw dan dat in ruimtelijk bouwkundig en functioneel opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw, zijnde een (bedrijfs)woning;
1.17 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
1.18 bouwgrens
de grens van een bouwvlak;
1.19 bouwlaag
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke bouwhoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en kapverdieping;
1.20 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.21 bouwperceelgrens
een grens van een bouwperceel;
1.22 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
1.23 bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
1.24 bruto vloeroppervlakte
de oppervlakte van een ruimte of van een groep van ruimten gemeten op vloerniveau langs de buitenomtrek van de opgaande scheidingsconstructies, die de desbetreffende ruimte of groep van ruimten omhullen, één en ander zoals omschreven in NEN 2580;
1.25 carport
een geheel of gedeeltelijk overdekte opstelplaats voor een auto welke ten minste aan twee zijden open is;
1.26 de verbeelding
de analoge en digitale voorstelling van de in het plan opgenomen digitale ruimtelijk informatie met nummer NL.IMRO.0175.WitteVlekkenbp001-vg01;
1.27 detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
1.28 dienstverlenend bedrijf
een bedrijf of instelling waarvan de werkzaamheden bestaan uit het verlenen van economische en maatschappelijke diensten, al dan niet via een baliefunctie aan derden, waaronder begrepen kapperszaken, schoonheidsinstituten, fotostudio's en naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en instellingen, evenwel met uitzondering van een garagebedrijf en een seksinrichting;
1.29 dienstverlening
het bedrijfsmatig verlenen van economische en maatschappelijke diensten, waarbij afnemers rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord worden gestaan of geholpen;
1.30 eerste bouwlaag
de bouwlaag op de begane grond;
1.31 erf
al dan niet bebouwde perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een gebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en voor zover een bestemmingsplan of een beheersverordening van toepassing is, deze die inrichting niet verbieden;
1.32 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.33 gebruiken
gebruiken, het doen gebruiken, laten gebruiken en in gebruik geven;
1.34 geluidsgevoelige objecten
gebouwen welke dienen ter bewoning of andere geluidsgevoelige gebouwen of terreinen zoals bedoeld in de Wet geluidhinder c.q. het Besluit geluidhinder;
1.35 hogere grenswaarde
een bij een bestemmingplan in acht te nemen maximale waarde voor de geluidsbelasting van geluidgevoelige objecten, die hoger is dan de voorkeursgrenswaarde en die in een concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder;
1.36 hoofdgebouw
een gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen, dan wel gelet op de bestemming, als het belangrijkste bouwwerk valt aan te merken, met inbegrip van aan- en uitbouwen;
1.37 horecabedrijf
een bedrijf waar hoofdzakelijk dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin logies wordt verstrekt, zoals bijvoorbeeld een café, restaurant, hotel, pension, en naar de aard en openingstijden daarmee gelijk te stellen bedrijven, een en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie;
- horecabedrijf categorie 1
een horecabedrijf, dat qua exploitatievorm aansluit bij winkelvoorzieningen en waar naast overwegend ter plaatse bereide kleinere etenswaren en in hoofdzaak alcoholvrije drank wordt verstrekt. Bij de openingstijden wordt aangesloten op de openingstijden van de winkels; - horecabedrijf categorie 2
Een horecabedrijf waar in hoofdzaak bedrijfsmatig overwegend ter plaatse bereide maaltijden worden verstrekt, al dan niet in combinatie met het bedrijfsmatig verstrekken van alcoholhoudende dranken, en die in het algemeen gedurende de avonduren zijn geopend; - horecabedrijf categorie 3
Een horecabedrijf waar in hoofdzaak bedrijfsmatige alcoholhoudende dranken worden verstrekt, al dan niet in combinatie met het bedrijfsmatig verstrekken van kleinere etenswaren en/of (al dan niet mechanische) muziek ten gehore wordt gebracht. Deze bedrijven hebben een in het algemeen hoge bezoekersfrequentie gedurende de avond en de nacht; - horecabedrijf categorie 4
Een horecabedrijf, dat in hoofdzaak bestaat uit het bedrijfsmatig verstrekken van alcoholische en niet-alcoholische dranken voor gebruik ter plaatse, waarbij het doen beluisteren van overwegend mechanische muziek en het gelegenheid geven tot dansen een wezenlijk onderdeel vormen, zoals discotheken, dancings en jongerencentra; - horecabedrijf categorie 5
Een horecabedrijf waar in hoofdzaak bedrijfsmatig gelegenheid van nachtverblijf wordt verstrekt al dan niet in combinatie met het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse bereide maaltijden en (alcoholhoudende) dranken;
1.38 huishouden
één of meer personen die op hetzelfde adres wonen en een economisch-consumptieve eenheid vormen;
1.39 internetwinkel
specifieke vorm van detailhandel, waarbij de transactie via internet (of postorder) tot stand komt en waarbij afhalen, tonen en afrekenen van goederen niet ter plaatse gebeurd;
1.40 kantoor
een ruimte of bij elkaar behorende ruimten, welke bestemd is of zijn om voornamelijk te worden gebruikt voor administratieve werkzaamheden en naar de aard daarmee gelijk te stellen vormen;
1.41 kleinschalige beroepsmatige en/of bedrijfsmatige activiteiten
kleinschalige beroepsmatige en/of bedrijfsmatige activiteiten die niet vallen onder de vrije beroepen oftewel aan huis gebonden beroepen, maar in bepaalde gevallen wel daarmee gelijk te stellen zijn. Het is in ruimtelijke zin niet relevant of het gaat om een beroep of bedrijf. Bepalend is of de activiteiten gezien de aard, omvang en intensiteit passend zijn binnen de woonfunctie. De gemeentelijke afweging welke activiteiten hier wel en niet toelaatbaar zijn, is maatgevend;
1.42 kunstobjecten
bouwwerken, geen gebouwen zijnde van culturele aard en bedoeld ter expositie al dan niet in de buitenlucht;
1.43 kunstwerken
bouwwerken, geen gebouwen zijnde van weg- en waterbouwkundige aard, zoals bruggen, viaducten, duikers, keerwanden, beschoeiingen, kademuren en degelijke;
1.44 maatschappelijke voorzieningen
voorzieningen ter zake van religie, verenigingsleven, cultuur, onderwijs, opvoeding, recreatie, sport, gezondheidszorg, bejaardenzorg of zorg voor andere doelgroepen en andere openbare en bijzondere voorzieningen en dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen;
1.45 mantelzorg
het bieden van zorg in een woning aan een ieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;
1.46 molenbiotoop
de beschermingszone van een molen, waarbinnen regels gelden ten aanzien van bebouwing en beplanting;
1.47 motorrijtuig
voertuigen voorzien van een motor bestemd om anders dan langs rails te worden voortbewogen;
1.48 normaal onderhoud, gebruik en beheer
een gebruik gericht op het in zodanige conditie houden of brengen van objecten dat het voortbestaan van deze objecten op ten minste het bestaande kwaliteitsniveau wordt bereikt;
1.49 omgevingsvergunning
een vergunning als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
1.50 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
een vergunning als bedoeld in artikel 3.3 onder a van de Wet ruimtelijke ordening;
1.51 openbaar toegankelijk gebied
weg als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994, alsmede pleinen, parken, plantsoenen, openbaar water en ander openbaar gebied dat voor publiek algemeen toegankelijk is, met uitzondering van wegen uitsluitend bedoeld voor de ontsluiting van percelen door langzaam verkeer;
1.52 overkapping
een bouwwerk, al dan niet aangebouwd aan een gebouw of een bouwwerk geen gebouw zijnde, bestaande uit een slechts van boven afgesloten ruimte van lichte constructie die niet of slechts gedeeltelijk met wanden is omgeven, waaronder in ieder geval een carport wordt verstaan;
1.53 peil
- a. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
- b. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de gemiddelde hoogte van het aan het bouwwerk aansluitende afgewerkte terrein;
- c. indien in of op het water wordt gebouwd: de hoogte van het terrein ter plaatse van het meest nabijgelegen punt waar het water grenst aan het vaste land;
1.54 prostitutie
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;
1.55 rooilijn
- a. langs een weg waar bestaande bebouwing is gesitueerd: de evenwijdig aan de as van de weg gelegen lijn die zoveel mogelijk aansluit aan de ligging van de naar de weg gekeerde gevels van de bestaande bebouwing;
- b. langs een weg waarlangs geen bestaande bebouwing als onder 1 bedoeld is gesitueerd en waarlangs mag worden gebouwd: bij een wegbreedte van ten minste 10 meter, de lijn gelegen op 15 meter uit de as van de weg; bij een wegbreedte geringer dan 10 meter, de lijn gelegen op 10 meter uit de as van de weg;
1.56 seksinrichting
een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotische/pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, een seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf, waaronder tevens begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
1.57 uitbouw
een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm kan worden onderscheiden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
1.58 uitvoeren
uitvoeren, het doen uitvoeren, laten uitvoeren en in uitvoering geven;
1.59 voorgevel
de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die kennelijk als zodanig dient te worden aangemerkt;
1.60 voorgevelrooilijn
de langs de weg gelegen lijn, welke zoveel mogelijk een regelmatige of nagenoeg regelmatige ligging heeft ten opzichte van de voorgevels van de bestaande hoofdgebouwen op de naastgelegen bouwpercelen;
1.61 voorkeursgrenswaarde
de bij een bestemmingsplan in acht te nemen maximale waarde voor de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten zoals deze rechtstreeks kan worden afgeleid uit de Wet geluidhinder, en/of het Besluit geluidhinder;
1.62 wijziging
een wijziging als bedoeld in artikel 3.6 eerste lid onder a van de Wet ruimtelijke ordening;
1.63 woning
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;
1.64 zorgwoning
complex van ruimten, bedoeld voor een specifieke doelgroep die zorg behoeven.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 afstand tot de zijdelingse bouwperceelsgrens:
tussen de zijdelingse grens van het bouwperceel en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is;
2.2 bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
2.3 dakhelling:
langs het dakvlak gemeten ten opzichte van het horizontale vlak;
2.4 goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
2.5 horizontale diepte van een gebouw:
de diepte van een gebouw, gemeten loodrecht vanaf de gevel waaraan wordt gebouwd;
2.6 inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
2.7 ondergeschikte bouwonderdelen:
bij de toepassing van het bepaalde over het bouwen binnen bouwvlakken of bestemmingsvlakken worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de bouw- c.q. bestemmingsgrens, dan wel de rooilijn met niet meer dan 1 m wordt overschreden;
2.8 oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
2.9 oppervlakte van een overkapping:
tussen de buitenzijde van de afdekking van de overkapping, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van de overkapping.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Groen
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. groenvoorzieningen;
- b. water en waterretentievoorzieningen;
- c. speelvoorzieningen
- d. openbare nutsvoorzieningen;
- e. fiets- en voetpaden;
- f. uitritten;
- g. parkeervoorzieningen;
- h. waterhuishoudkundige voorzieningen;
met bijbehorende bouwwerken, (parkeer)voorzieningen en (on)bebouwde gronden.
3.2 Bouwregels
Bouwen is toegestaan uitsluitend ten dienste van de in artikel 3.1 omschreven bestemming met inachtneming van de volgende regels:
- a. uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, zijn toegestaan met een bouwhoogte van maximaal 3 m, met dien verstande dat de bouwhoogte van lichtmasten ten hoogste 6 m bedraagt en de bouwhoogte van speelvoorzieningen ten hoogste 5 m bedraagt;
3.3 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming te wijzigen in de bestemmingen Woongebied, Verkeer - Verblijf 1 en Verkeer - Verblijf 2.
Artikel 4 Verkeer
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wegen en wandel- en fietspaden ten behoeve van doorgaand en overig verkeer;
- b. parkeer- en groenvoorzieningen;
- c. waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging en waterlopen;
- d. openbare nutsvoorzieningen;
met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
4.2 Bouwregels
Bouwen is toegestaan uitsluitend ten dienste van de in artikel 4.1 omschreven bestemming met inachtneming van de volgende regels:
- a. gebouwen mogen niet worden gebouwd;
- b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, bedraagt maximaal 3 m, met dien verstande dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van de wegaanduiding, geleiding, beveiliging en regeling van het wegverkeer maximaal 10 m mag bedragen.
Artikel 5 Verkeer - Verblijf 1
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer - Verblijf 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wegen en straten, wandel- en fietspaden met een functie voornamelijk gericht op verblijf alsmede voor verkeer gericht op aangrenzende en nabijgelegen bestemmingen;
- b. parkeer-, en groen- en speelvoorzieningen;
- c. waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging en waterlopen;
- d. openbare nutsvoorzieningen;
met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde en (on)bebouwde gronden.
5.2 Bouwregels
Bouwen is toegestaan uitsluitend ten dienste van de in artikel 5.1 omschreven bestemming en met inachtneming van de volgende regels:
- a. gebouwen mogen niet worden gebouwd;
- b. de bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, bedraagt maximaal 3 m, met dien verstande dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van de wegaanduiding, geleiding, beveiliging en regeling van het wegverkeer maximaal 6 m mag bedragen.
Artikel 6 Verkeer - Verblijf 2
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer - Verblijf 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wegen en straten, wandel- en fietspaden met een functie voornamelijk gericht op verblijf alsmede voor verkeer gericht op aangrenzende en nabijgelegen bestemmingen;
- b. een horecabedrijf categorie 2;
- c. een muziekkoepel;
- d. parkeer-, en groen- en speelvoorzieningen;
- e. evenementen;
- f. waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging en waterlopen;
- g. openbare nutsvoorzieningen;
met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde en (on)bebouwde gronden.
6.2 Bouwregels
Bouwen is toegestaan uitsluitend ten dienste van de in artikel 6.1 omschreven bestemming en met inachtneming van de volgende regels:
- a. gebouwen mogen niet worden gebouwd, met uitzondering van een cafetaria en een muziekkoepel;
- b. de bouwhoogte van de cafetaria en de muziekkoepel bedraagt maximaal 3 m respectievelijk 5 m;
- c. de oppervlakte van de cafetaria bedraagt maximaal 60 m2 inclusief permanente overkapping en terras;
- d. de oppervlakte van de muziekkoepel bedraagt maximaal 100 m2;
- e. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, bedraagt maximaal 3 m, met dien verstande dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de wegaanduiding, geleiding, beveiliging en regeling van het wegverkeer maximaal 6 m mag bedragen.
Artikel 7 Woongebied
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Woongebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wonen, beperkt tot het bestaande aantal woningen;
- b. aan huis gebonden beroep;
- c. bestaande garageboxen;
en tevens voor:
- d. verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
- e. parkeervoorzieningen;
- f. openbare nutsvoorzieningen;
- g. groenvoorzieningen;
- h. speelvoorzieningen;
- i. water, waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging en waterlopen;
met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tuinen en erven.
7.2 Bouwregels
7.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- het bebouwingsbeeld;
- de verkeersveiligheid;
- de parkeervoorzieningen;
bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
- a. lid 7.2.1, sub b en d met dien verstande dat de afstand tot de perceelsgrens ten minste 1 m dient te bedragen;
- b. lid 7.2.1 sub b. indien dit in overeenstemming is met het gemeentelijk woonbeleid of er aanleiding is om het aantal woningen in een gebouw of op een bouwperceel te wijzigen vanwege andere marktomstandigheden en/of het voorkomen van leegstand;
- c. lid 7.2.1 sub e. voor het verhogen van de toegestane goot- en/of bouwhoogte met maximaal 15%, mits het straat- en bebouwingsbeeld niet onevenredig wordt aangetast;
- d. lid 7.2.1 sub f. voor het verhogen van het percentage, met dien verstande dat op ieder bouwperceel voldoende ruimte voor het parkeren of stallen van auto's is aangebracht ten behoeve van de woonfunctie ter plekke, dan wel in alternatieve ruimte in de nabijheid is of wordt voorzien. Het bevoegd gezag kan bij verlening van de omgevingsvergunning voorwaarden stellen ten aanzien van het realiseren en onderhoud van de alternatieve parkeer- en/of stallingsruimte;
- e. lid 7.2.3 sub a. mits de bouwhoogte van het bijgebouw of de overkapping ondergeschikt blijft aan de bouwhoogte van het hoofdgebouw, dan wel de goothoogte van het bijgebouw of de overkapping ondergeschikt blijft aan de goothoogte van het hoofdgebouw;
- f. lid 7.2.3 sub e. tot een oppervlakte van 120 m² dan wel 150 m2 bij percelen groter dan 500 m2 voor aan huis gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsactiviteiten, mits niet meer dan 60% van het bouwperceel wordt bebouwd;
- g. lid 7.2.3 sub e. voor het vergroten van de gezamenlijke oppervlakte aan- en uitbouwen en bijgebouwen met maximaal 20 m2, uitsluitend in verband met het gebruik als afhankelijke woonruimte en mits dit gebruik noodzakelijk is vanuit het oogpunt van mantelzorg;
- h. lid 7.2.4 sub a. tot een bouwhoogte van maximaal 5 m;
- i. lid 7.2.4 sub b. tot een bouwhoogte van maximaal 3 m.
7.4 Specifieke gebruiksregels
7.5 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 8 Waarde - Archeologische Verwachtingswaarde
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologische verwachtingswaarde' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud, de bescherming en/of het herstel van de verwachte archeologische waarden.
8.2 Bouwregels
Op deze gronden mogen ten behoeve van de in artikel 8.1 bedoelde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd die voor aanvullend of definitief archeologisch onderzoek noodzakelijk zijn.
8.3 Afwijken van de bouwregels
- a. Gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemmingen zijn op deze gronden slechts toelaatbaar, indien daarvoor omgevingsvergunning door burgemeester en wethouders is verleend. Omgevingsvergunning wordt verleend, indien is aangetoond dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad.
- b. Omgevingsvergunning als bedoeld onder a. is niet vereist, indien:
- 1. op basis van een aanvullend en/of definitief archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden meer aanwezig zijn;
- 2. het bouwplan betrekking heeft op wijziging of vervanging van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte niet wordt uitgebreid en de bestaande fundering wordt benut;
- 3. er geen grondwerk wordt verricht dieper dan 50 cm onder maaiveld, er geen hei- en schroefwerkzaamheden zullen worden verricht en het te bouwen oppervlak een omvang heeft die kleiner is dan 2.500 m².
8.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
8.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen door :
- a. de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologische verwachtingswaarde'geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van aanvullend en/of definitief archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn;
- b. aan gronden alsnog de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologischeverwachtingswaarde' toe te kennen indien uit aanvullend en/of definitief archeologisch onderzoek blijkt dat de begrenzing van de gronden met deze dubbelbestemming, gelet op de ter plaatse aanwezig archeologische waarden, aanpassing behoeft.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 9 Anti-dubbeltelregel
Grond welke eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 10 Algemene Bouwregels
10.1 Bestaande afmetingen
In die gevallen dat de bestaande goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte en/of inhoud van bouwwerken, die in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet of de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht tot stand zijn gekomen meer bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is toegestaan, geldt die goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte en/of inhoud in afwijking daarvan als maximaal toegestaan.
10.2 Bestaande afstanden
In die gevallen dat de bestaande afstand tot enige op de verbeelding aangegeven lijn van bouwwerken, die in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet of de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht tot stand zijn gekomen minder bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven, geldt die afstand in afwijking daarvan als minimaal toegestaan.
10.3 Bestaande percentages
In die gevallen dat een bestaand bebouwingspercentage, dat in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet of de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht tot stand is gekomen, meer bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven, geldt dat bebouwingspercentage in afwijking daarvan als maximaal toegestaan.
10.4 Bouw en herbouw van geluidsgevoelige objecten
Indien sprake is van (her)bouw van geluidgevoelige objecten in een zone langs een (spoor)weg als bedoeld in de Wet geluidhinder mag de afstand tot deze (spoor)weg niet worden verkleind.
Artikel 11 Algemene Gebruiksregels
11.1 Strijdig gebruik
Tot een gebruik in strijd met alle bestemmingen wordt in ieder geval begrepen:
- a. een gebruik van gronden als stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
- b. een gebruik van gronden als stallings- en/of opslagplaats van één of meer aan het gebruik onttrokken machines, voer-, vaar- of vliegtuigen, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
- c. een gebruik van gronden en bouwwerken voor een seksinrichting dan wel ten behoeve van prostitutie.
Artikel 12 Algemene Aanduidingsregels
12.1 vrijwaringszone - molenbiotoop
Artikel 13 Algemene Afwijkingsregels
13.1 Afwijken van de bestemmingsregels
Artikel 14 Algemene Wijzigingsregels
14.1 Algemeen
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen:
- a. voor de bouw van een transformatorstation, gasdrukmeet- en regelstation, rioolgemaal en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwwerk van openbaar nut tot een maximum inhoud van 400 m3 en een maximum bouwhoogte van 4 m, mits deze wijziging niet leidt tot een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- b. voor detailhandel in brand- en explosiegevaarlijke goederen;
- c. voor de bouw van antennemasten tot en bouwhoogte van 45 m, mits deze wijziging niet leidt tot een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- d. in de vorm van het aanbrengen van geringe veranderingen in de plaats, ligging en/of afmetingen van bestemmingsgrenzen, met achtneming van de volgende voorwaarden:
- 1. de bestemmingsgrenzen mogen niet meer dan 5 m worden verschoven;
- 2. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers mogen niet onevenredig worden geschaad;
- 3. het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen mogen niet onevenredig worden geschaad.
14.2 Natuurontwikkeling
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan zodanig te wijzigen, dat de bestemming van de gronden wordt gewijzigd in de bestemming 'Natuur', met inachtneming van de volgende voorwaarden:
- a. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers mogen niet onevenredig worden geschaad;
- b. de wijziging leidt niet tot een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Artikel 15 Overige Regels
15.1 Afstemming APV
Dit bestemmingsplan verzet zich niet tegen het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van evenementen en andere meerdaagse of regelmatig terugkerende activiteiten met een maximum van 10 evenementen per jaar en een duur van ten hoogste 15 dagen per evenement, mits, voor zover noodzakelijk, een vergunning op basis van de Algemene Plaatselijke Verordening is verleend, en met dien verstande dat indien evenementen in een bestemming uitdrukkelijk zijn bestemd, het eerder gestelde maximum in aantal en in duur van evenementen niet geldt.
15.2 Afstemming welstandstoets
Voor zover de regels in het bestemmingsplan met betrekking tot:
- de voorgeschreven maximale goothoogte en maximale bouwhoogte;
- de plaatsing op het bouwperceel.
ruimte bieden voor verschillende mogelijkheden van het realiseren van gebouwen, is deze ruimte tevens bedoeld voor het kunnen stellen van voorwaarden op basis van de in artikel 12a van de Woningwet aangegeven welstandscriteria, (voor zover die binnen het betreffende gebied van toepassing zijn) mits:
- a. de vermindering van de goot- en bouwhoogte niet meer bedraagt dan 15% van de maximaal toegestane goot- en bouwhoogte;
- b. de binnen de regels te realiseren oppervlakte niet wordt verminderd.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 16 Overgangsrecht
16.1 Overgangsrecht bouwwerken
- a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a met maximaal 10%.
- c. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
16.2 Overgangsrecht gebruik
- a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- c. Indien het gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 17 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als
regels van het bestemmingsplan 'Ommen kom (witte vlekken)'.
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding En Doelstelling
De gemeente Ommen bereidt zich voor op de komst van de Omgevingswet. Het omgevingsplan vervangt het bestemmingsplan en de beheersverordening uit de Wet ruimtelijke ordening. Momenteel zijn binnen gemeenten meerdere bestemmingsplannen van kracht voor het grondgebied. Op de datum van inwerkingtreding van de Omgevingswet zullen alle onherroepelijke bestemmingsplannen, inpassingsplannen, wijzigingsplannen, beheersverordeningen en andere ruimtelijke plannen in het kader van het overgangsrecht van rechtswege opgaan in het (tijdelijke deel van het) omgevingsplan.
De gemeente Ommen heeft de afgelopen jaren ervoor gezorgd dat voor nagenoeg het gehele grondgebied sprake is van geldende digitaal raadpleegbare bestemmingsplannen. Binnen de kom van Ommen zijn om uiteenlopende redenen een aantal locaties niet voorzien van een digitaal raadpleegbaar bestemmingsplan.
Voorliggend bestemmingsplan betreft de herziening van deze 'witte plekken'. Het voornemen is om de gronden conserverend te bestemmen. Dat betekent dat enkel de bestaande situatie wordt vastgelegd, er worden geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt.
1.2 Ligging Plangebied En Begrenzing Plangebied
Het plangebied Ommen kom (witte vlekken) beslaat een drietal locatie in de kom van Ommen.
figuur - ligging van de verschillende plangebieden
De verschillende plangebieden zijn respectievelijk:
- A. een gedeelte van de Balkerweg;
- B. een deel van de aansluiting van De Voormars op de Varsenerstraat;
- C. een deel van het Molenpad.
Op de verbeelding bij dit bestemmingsplan is de begrenzing van de plangebieden exact te zien. In hoofdstuk 2 van deze toelichting wordt, voor elke locatie in een aparte paragraaf, verder ingegaan op de plangebieden.
1.3 Geldende Bestemmingsplannen
Ter plaatse van de plangebieden zijn geen geldende bestemmingsplannen van kracht. Het voorliggende bestemmingsplan heeft tot doel om de bestaande situatie beleidsneutraal vast te leggen. Op grond van het voorliggend bestemmingsplan worden geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt.
1.4 De Bij Het Plan Behorende Stukken
Het bestemmingsplan 'Ommen kom (witte vlekken)' met identificatienummer NL.IMRO.0175.WitteVlekkenbp001-vg01 bestaat, naast deze toelichting, uit de volgende stukken:
- verbeelding
- planregels.
De verbeelding en de planregels vormen samen het juridisch bindende plan en kunnen enkel in samenhang met elkaar 'gelezen' worden.
Op de verbeelding zijn de bestemmingen van de in het plangebied begrepen gronden aangegeven. Aan deze bestemmingen zijn regels om de uitgangspunten van het plan zeker te stellen.
De toelichting is niet juridisch bindend, maar is niettemin een belangrijk document bij het bestemmingsplan. De toelichting geeft aan wat de beweegredenen en achtergronden zijn die aan het plan ten grondslag liggen en doet verslag van het onderzoek dat aan het bestemmingsplan vooraf is gegaan.
Tot slot is de toelichting van wezenlijk belang voor een juiste interpretatie en toepassing van het bestemmingsplan.
1.5 Opzet Van De Toelichting: Leeswijzer
De toelichting is als volgt opgebouwd:
- in hoofdstuk 2 Beschrijving van de plangebieden wordt kort inhoudelijk ingegaan op de plangebieden en wat de aard, achtergrond en doelstelling is van de bestemming.
- in hoofdstuk 3 Planologische en milieutechnische aspecten wordt beknopt ingegaan op de uitvoerbaarheid van voorliggend bestemmingsplan;
- in hoofdstuk 4 Wijze van bestemmen worden de gehanteerde bestemmingen met bijbehorende regeling beschreven;
- hoofdstuk 5 Uitvoerbaarheid, heeft betrekking op de maatschappelijke en economische uitvoerbaarheid van het plan.
Hoofdstuk 2 Beschrijving Van De Plangebieden
2.1 Balkerweg
figuur - uitsnede geldende bestemmingsplannen (www.ruimtelijkeplannen.nl)
Een deel van de Balkerweg, grofweg ter hoogte van de rotonde naar het bedrijventerrein De Rotbrink, is over een lengte van bijna 340 meter, is niet vastgelegd in een digitaal raadpleegbaar bestemmingsplannen.
Verwerking in voorliggend bestemmingsplan
figuur - uitsnede verbeelding bestemmingsplan Ommen kom (witte vlekken)
In het voorliggende bestemmingsplan zijn de gronden voorzien van een verkeersbestemming. Daarmee wordt aangesloten op de planregels voor de Balkerweg in het naastgelegen bestemmingsplan 'Werken, Ommen' zoals vastgesteld op 27 juni 2013.
2.2 De Voormars / Varsenerstraat
figuur - uitsnede geldende bestemmingsplannen (www.ruimtelijkeplannen.nl)
Ter plaatse van de aansluiting van de Varsenerstraat op De Voormars zijn delen van het openbaar gebied en een klein deel van het perceel van het woonperceel aan De Voormars 4 niet vastgelegd in een digitaal raadpleegbaar bestemmingsplan.
Verwerking in voorliggend bestemmingsplan
figuur - uitsnede verbeelding bestemmingsplan
De gronden worden overeenkomstig de bestaande functie bestemd. De bij de woning aan De Voormars 4 behorende gronden zijn bestemd als 'Woongebied', zoals opgenomen in het naastgelegen bestemmingsplan Wonen, Ommen (vastgesteld op 27 juni 2013). Hetzelfde geldt ook voor het plantsoen; deze is bestemd als 'Groen'.
Met het resterende deel van het openbare gebied is aangesloten op de aansluitende bestemmingsregelingen uit het bestemmingsplan Centrum Ommen (vastgesteld 27 juni 2013). De gronden aansluitend aan de Varsenerstraat en de Voormars zijn bestemd als 'Verkeer - Verblijf 2'.
2.3 Het Molenpad
figuur - uitsnede geldende bestemmingsplannen (www.ruimtelijkeplannen.nl)
Ter plaatse van het Molenpad is een deel van de weg niet vastgelegd in een digitaal raadpleegbaar bestemmingsplan.
Verwerking in voorliggend bestemmingsplan
figuur - uitsnede verbeelding bestemmingsplan Ommen kom (witte vlekken)
Het ontbrekende deel van het Molenpad is heeft de bestemming 'Verkeer - Verblijf 1' gekregen uit aansluitende het bestemmingsplan Centrum Ommen (vastgesteld 27 juni 2013).
Hoofdstuk 3 Planologische En Milieutechnische Aspecten
De uitvoerbaarheid van een bestemmingsplan moet ingevolge de Wet ruimtelijke ordening (Wro) aangetoond worden (artikel 3.1 lid 3 van de Wro). Daaronder valt zowel de onderzoeksverplichting naar verschillende ruimtelijk relevante aspecten (geluid, bodem, luchtkwaliteit en dergelijke) als ook de economische uitvoerbaarheid van het plan.
Voor de witte vlekken indit bestemmingsplan geldt dat de bestaande situatie van een passende conserverende planologische-juridische borging wordt voorzien. Er worden geen nieuwe (stedelijke) ontwikkelingen mogelijk gemaakt.
Met uitzondering van de archeologische waarde van de gronden binnen het plangebied en molenbiotopen spelen er geen uitvoerbaarheidsvraagstukken.
Archeologische waarde
Op grond van de gemeentelijke archeologische waardenkaart hebben de gronden met een middelhoge en hoge verwachtingswaarde in de naastgelegen bestemmingsplannen de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologische verwachtingswaarde'. Daarmee worden in dit bestemmingsplan de mogelijk voorkomende waarden voldoende beschermd. In geval van grondwerkzaamheden groter dan 2.500 m2 en dieper dan 50 cm dient archeologisch onderzoek uit te worden gevoerd.
Op grond van dit conserverend bestemmingsplan worden geen nieuwe ontwikkeling mogelijk gemaakt waarvoor archeologisch onderzoek nodig is.
Molenbiotoop
Buiten het plangebied liggen de Windkorenmolen De Konijnenbelt en de Korenmolen de Lelie; beiden een stellingmolen. Hoewel beide molens buiten het plangebied liggen, heeft de beschermingszone van de molens een invloed op het plangebied. Om te garanderen dat de wieken voldoende wind vangen zijn er restricties aan de bouwhoogte in de buurt van de molen (molenbiotoop):
- ter plaatse van de aansluiting van de Voormars op de Varsenstraat ligt de molenbiotoop 2 vanwege de Windkorenmolen De Konijnenbelt;
- ter hoogte van het Molenpad ligt de molenbiotoop 3 vanwege de Korenmolen de Lelie over een deel van het plangebied.
Bij de hoogte van alle gebouwen in het plangebied dient rekening gehouden te worden met de beperkingen die de molenbiotoop geeft. De molenbiotopen zijn als gebiedsaanduidingen op de verbeelding opgenomen. In de planregels is een regeling/formule opgenomen voor het bepalen van de maximale bouwhoogte in relatie tot de betreffende molenbiotoop. Deze formule is gebaseerd op de landelijke richtlijnen Hollandse molens.
Op grond van dit conserverend bestemmingsplan worden binnen beide molenbiotopen van de molens geen nieuwe gebouwen mogelijk gemaakt die binnen de windvang van de molen vallen.
Voorliggend bestemmingsplan is daarmee uitvoerbaar.
Hoofdstuk 4 Wijze Van Bestemmen
4.1 Algemene Juridische Opzet
In dit hoofdstuk worden, voor zover dit nodig en wenselijk wordt geacht, de van het bestemmingsplan deel uitmakende regels van een nadere toelichting voorzien. De regels behorende bij dit bestemmingsplan geven inhoud aan de aangegeven bestemming. Ze geven aan waarvoor de gronden en opstallen gebruikt mogen worden en wat en hoe er gebouwd mag worden.
De regels van dit bestemmingsplan zijn ingedeeld in vier hoofdstukken, conform de systematiek in de SVBP2012, versie 1.3.1 (Standaard vergelijkbare bestemmingsplannen 2012), te weten:
- 1. Inleidende regels
Dit hoofdstuk bevat twee artikelen. In artikel 1 zijn de begrippen omschreven die worden gehanteerd in het plan en die een eenduidige omschrijving behoeven. In artikel 2 is bepaald hoe de diverse maten, als bouwhoogte, goothoogte, inhoud en oppervlakte van bouwwerken worden gemeten. - 2. Bestemmingsregels
In dit hoofdstuk worden regels gegeven voor de binnen het plangebied toegestane functies. Per bestemming zijn de doeleinden c.q. de toegelaten gebruiksvormen van de gronden aangegeven. In beginsel is iedere vorm van bebouwing, die past binnen de desbetreffende bestemming tot een bepaalde omvang rechtstreeks (dus zonder eventuele afwijkingsvergunningen of wijzigingen) toegestaan.
Indien wordt voldaan aan de voorgeschreven maatvoering (bebouwingspercentage, bouwhoogte en dergelijke) en wordt gebouwd op de aangegeven plaats, kan hiervoor in de regel zonder meer omgevingsvergunning worden verleend.
In het geval van bijbehorende bouwwerken (voorheen: aanbouwen, uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen) kan in bepaalde gevallen zonder omgevingsvergunning worden gebouwd (zie artikel 2 en 3, Bijlage II van het Besluit omgevingsrecht). - 3. Algemene regels
Hier zijn onder andere bepalingen ten aanzien van strijdig gebruik van gronden en bouwwerken opgenomen. - 4. Overgangs- en slotregels
Dit hoofdstuk bevat de overgangsregels en de slotregel.
Het overgangsrecht dient om bouwwerken en gebruiksvormen, die in het verleden legaal zijn gerealiseerd maar nu afwijken van het nieuwe plan, (voorlopig) gehandhaafd respectievelijk voortgezet mogen worden. Zolang voldaan wordt aan de overgangsregels, worden deze bouwwerken en gebruiksvormen gedoogd.
In de slotregel is bepaald wat de officiële naam van het plan is.
4.2 Bestemmingsregels
Groen
Deze bestemming is overgenomen uit het bestemmingsplan Ommen Wonen. Dit artikel bevat een wijzigingsbevoegdheid zodat groen kan worden omgezet in verkeersvoorzieningen of gronden ten dienste van wonen.
Verkeer
Voor gebiedsontsluitende of doorgaande wegen is binnen de geldende plannen van Ommen de bestemming Verkeer opgenomen. Binnen deze bestemming zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde toegestaan. Binnen deze bestemming zijn wegen, wandel- en fietspaden toegestaan, maar ook parkeer-, groen- en watervoorzieningen.
Verkeer - Verblijf 1 en 2
Voor alle wegen waar het Verkeer gericht is op de verblijfsfunctie, is de bestemming 'Verkeer - Verblijf 1' opgenomen. Het gaat hierbij om met name 30 km/h wegen. Binnen deze bestemming zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde toegestaan. Binnen deze bestemming zijn wegen, wandel- en fietspaden toegestaan, maar ook parkeer-, groen- en watervoorzieningen.
De bestemming 'Verkeer - Verblijf 2' is overgenomen uit het bestemmingsplan Centrum Ommen. Binnen de bestemming is naast verblijfsgebied ook een horecavestiging van categorie 2 toegestaan en een muziekkoepel.
Woongebied
In het bestemmingsplan Wonen, Ommen zijn alle woongebieden als één groot gebied bestemd met de bestemming Woongebied. In voorliggend bestemmingplan wordt daarop aangesloten.
Deze gronden zijn primair bestemd voor woningen, maar ter plaatse van de bijbehorende aanduiding ook voor detailhandel, zorgwoningen en tehuizen. Tevens zijn alle verkeers- en verblijfsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, openbare nutsvoorzieningen, groenvoorzieningen, speelvoorzieningen, waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging en waterlopen, die in de woongebieden gelegen zijn en niet tot de hoofdstructuur behoren, opgenomen in deze bestemming.
4.3 Dubbelbestemming
De aanwezige archeologische waarden worden middels deze bestemming Waarde -Archeologische verwachtingswaarde beschermd. Binnen de bestemming is aangegeven dat bij bodemingrepen groter dan 2.500 m2 en dieper dan 50 cm een archeologisch onderzoek noodzakelijk is.
4.4 Overige Regeling
Parkeren
Met de parkeerregeling wordt aangesloten op het geldende Facetherziening parkeren Ommen, zoals vastgesteld op 19 juli 2018. In de Algemene gebruiksregels van het bestemmingsplan is bepaald dat bij het beoordelen van een aanvraag omgevingsvergunning voor gebruik, bouwen of afwijken getoetst dient te worden of het plan voldoet aan de parkeerregeling zoals vastgelegd in de 'Parkeernormennota Ommen'.
Molenbiotoop
Over delen van het plangebied bevinden zich twee van de drie molenbiotopen; molenbiotoop 2 vanwege de winkorenmolen Konijnenbelt en molenbiotoop 3 vanwege de Korenmolen de Lelie.
In de Algemene aanduidingsregels worden bouwregels gegeven over hoe hoog maximaal de bebouwing gebouwd mag worden binnen deze biotoop. Binnen een afstand van 100 meter mag de bebouwing in principe niet meer bedragen dan het onderste punt van de verticaal staande molenwiek.
Tussen de 100 en 300 meter is een berekeningsformule opgenomen waarin wordt geregeld wat de maximale bouwhoogte van nieuw op te richten bouwwerken bedraagt. In dit artikel is een mogelijkheid opgenomen om af te wijken van deze bouwregel, zolang de belangen van de molen niet onevenredig worden geschaad. Vooraf dient advies te worden ingewonnen bij de Stichting Ommer Molens.
Hoofdstuk 5 Uitvoerbaarheid
5.1 Economische Uitvoerbaarheid
Op grond van het bepaalde in artikel 6.12 lid 1 Wet ruimtelijke ordening is de gemeenteraad verplicht bij de vaststelling van een ruimtelijk plan een exploitatieplan vast te stellen voor gronden waarop een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen bouwplan is voorgenomen. In het bestemmingsplan 'Ommen kom (witte vlekken)' is een bouwplan als bedoeld in artikel 6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening voorzien.
In afwijking van het bepaalde in artikel 6.12, lid 1 Wet ruimtelijke ordening bepaalt lid 2 van dit artikel dat de gemeenteraad kan besluiten bij de vaststelling van het bestemmingsplan geen exploitatieplan vast te stellen indien:
- het verhaal van kosten van de grondexploitatie anderszins is verzekerd (bijvoorbeeld via gronduitgifte, een anterieure overeenkomst over grondexploitatie);
- het niet noodzakelijk is een tijdvak voor de exploitatie, dan wel een fasering in de uitvoering van werken, werkzaamheden, maatregelen en bouwplannen vast te stellen;
- het stellen van eisen voor de werken en werkzaamheden voor het bouwrijp maken van het exploitatiegebied, de aanleg van nutsvoorzieningen en het inrichten van de openbare ruimte in het exploitatiegebied, dan wel het stellen van regels omtrent het uitvoeren van die werkzaamheden, dan wel een uitwerking van de regels met betrekking tot de uitvoerbaarheid niet nodig is.
Dit bestemmingsplan wordt gemaakt in het kader van de voorbereiding van de komst van de Omgevingswet. Voorliggend plan kent geen nieuwe ontwikkelingen. Voor dit plan zijn er, behalve de ambtelijke kosten en de advieskosten, verder geen kosten. Dit plan kent geen verhaalbare kosten. In het kader van de actualisatie is voorzien in deze kosten.
5.2 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
5.2.1 Algemeen
Het bestemmingsplan biedt een conserverende regeling voor bestaand gebieden. De mogelijkheden die het plan biedt, zijn grotendeels afgestemd op de geldende bestemmingsplannen, perceelsgebonden van karakter en kleinschalig van aard. Het plan voorziet niet in ingrijpende veranderingen waarbij maatschappelijke en bovenlokale belangen geschaad kunnen worden. Gelet op het bovenstaande heeft er geen inspraak gevonden.
Met name vanwege de ligging van delen van het plangebied binnen het molenbiotoop is medio februari 2021 het voorliggende bestemmingsplan in het kader van het vooroverleg verzonden naar de provincie Overijssel, het waterschap en de Stichting Ommer Molens.
Alle drie hebben aangegeven te kunnen instemmen met het bestemmingsplan, er waren geen aanvullende opmerkingen.
5.2.2 Zienswijzen
Het ontwerp van het voorliggend bestemmingsplan heeft met ingang van 22 juli 2021 voor een periode van 6 weken ter inzage gelegen. Het was voor eenieder mogelijk om een zienswijze in te dienen.
Gedurende deze termijn zijn geen zienswijzen ontvangen.
Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten