Centrum Ommen
Bestemmingsplan - gemeente Ommen
Vastgesteld op 27-06-2013 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0175.centrum201200001-va01 met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen);
1.2 plan:
het bestemmingsplan "Centrum Ommen" van de gemeente Ommen;
1.3 de verbeelding
de analoge en digitale voorstelling van de in het plan opgenomen digitale ruimtelijk informatie met nummer NL.IMRO.0175.centrum201200001-va01;
1.4 aan- en uitbouw
een onderdeel van een hoofdgebouw dat in ruimtelijk opzicht ondergeschikt is aan de hoofdvorm;
1.5 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.6 aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.7 aan huis gebonden beroep of vrij beroep
een (para)medisch, juridisch, administratie, therapeutisch, ontwerptechnisch, adviesgevend of daarmee gelijk te stellen dienstverlenend beroep, dat in een woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft, die met de woonfunctie in overeenstemming is;
1.8 afwijking van de bouwregels en/of van de gebruiksregels
een afwijking als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, onder c van de Wet ruimtelijke ordening;
1.9 ander-werk
een werk, geen bouwwerk zijnde, of een werkzaamheid;
1.10 bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
1.11 bebouwingspercentage
een in het bestemmingsplan aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van een terrein aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd;
1.12 bed & breakfast
het tegen betaling aanbieden van toeristisch en kortdurend verblijf en ontbijt. Bed en breakfast is alleen toegestaan in de woning. Onder bed- en breakfast wordt niet verstaan overnachting, noodzakelijk in verband met het verrichten van tijdelijke of seizoengebonden werkzaamheden en/of arbeid; het deel van de woning dat wordt gebruikt voor bed en breakfast bedraagt maximaal 30% van het gebruiksoppervlak van de woning. Gasten parkeren op het bij de woning behorende eigen terrein;
1.13 bedrijf
een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan huis gebonden beroepen daaronder niet begrepen;
1.14 bedrijfswoning
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, van wie de huisvesting daar, gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein, noodzakelijk is;
1.15 beperkt kwetsbaar object
- a. verspreid liggende woningen van derden met een dichtheid van maximaal twee woningen per hectare, dienst- en bedrijfswoningen van derden, sporthallen, zwembaden en speeltuinen;
- b. kantoorgebouwen, hotels en restaurants, winkels en bedrijfsgebouwen, voor zover zij niet onder de definitie voor kwetsbare objecten, onder c, vallen;
- c. sport- en kampeerterreinen en terreinen bestemd voor recreatieve doeleinden, voor zover zij niet onder de definitie voor kwetsbare objecten, onder d, vallen;
- d. objecten die met de onder a en b genoemde gelijkgesteld kunnen worden uit hoofde van de gemiddelde tijd per dag gedurende welke personen daar verblijven, het aantal personen dat daarin doorgaans aanwezig is en de mogelijkheden voor zelfredzaamheid bij een ongeval, voor zover die objecten geen kwetsbare objecten zijn;
- e. objecten met een hoge infrastructurele waarde, zoals een telefoon- of elektriciteitscentrale of een gebouw met vluchtleidingsapparatuur, voor zover die objecten wegens de aard van de gevaarlijke stoffen die bij een ongeval kunnen vrijkomen, bescherming verdienen tegen de gevolgen van dat ongeval;
1.16 bestaand
- a. het gebruik dat op het tijdstip van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig is, en/of bebouwing die op dat tijdstip aanwezig is of in uitvoering is, dan wel kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning;
- b. het onder a. bedoelde geldt niet voor zover sprake was van strijd met het voorheen geldende bestemmingsplan, de voorheen geldende beheersverordening, of een andere planologische toestemming;
1.17 bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak;
1.18 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.19 bijgebouw
een gebouw dan dat in ruimtelijk bouwkundig en functioneel opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw, zijnde een (bedrijfs)woning;
1.20 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
1.21 bouwgrens
de grens van een bouwvlak;
1.22 bouwlaag
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke bouwhoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en kapverdieping;
1.23 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.24 bouwperceelgrens
een grens van een bouwperceel;
1.25 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
1.26 bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
1.27 bruto vloeroppervlakte
de oppervlakte van een ruimte of van een groep van ruimten gemeten op vloerniveau langs de buitenomtrek van de opgaande scheidingsconstructies, die de desbetreffende ruimte of groep van ruimten omhullen, één en ander zoals omschreven in NEN 2580;
1.28 carport
een geheel of gedeeltelijk overdekte opstelplaats voor een auto welke ten minste aan twee zijden open is;
1.29 detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
1.30 detailhandel in brand- en explosiegevaarlijke goederen
detailhandel in goederen die naar hun aard zodanig brand- en /of explosiegevaar kunnen opleveren dat uitstalling ten verkoop in een winkelgebied niet verantwoord is;
1.31 detailhandel in volumineuze goederen
detailhandel die vanwege de omvang van de gevoerde artikelen een groot oppervlak nodig heeft voor de uitstalling, in de vorm van detailhandel in auto's, boten, caravans, tuininrichtingsartikelen, grove bouwmaterialen, keukens en sanitair en naar de aard daarmee gelijk te stellen artikelen;
1.32 dienstverlenend bedrijf
een bedrijf of instelling waarvan de werkzaamheden bestaan uit het verlenen van economische en maatschappelijke diensten, al dan niet via een baliefunctie aan derden, waaronder begrepen kapperszaken, schoonheidsinstituten, fotostudio's en naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en instellingen, evenwel met uitzondering van een garagebedrijf en een seksinrichting;
1.33 dienstverlening
het bedrijfsmatig verlenen van economische en maatschappelijke diensten, waarbij afnemers rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord worden gestaan of geholpen;
1.34 erf
al dan niet bebouwde perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een gebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en voor zover een bestemmingsplan of een beheersverordening van toepassing is, deze die inrichting niet verbieden;
1.35 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.36 gebruiken
gebruiken, het doen gebruiken, laten gebruiken en in gebruik geven;
1.37 hoofdgebouw
een gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen, dan wel gelet op de bestemming, als het belangrijkste bouwwerk valt aan te merken, met inbegrip van aan- en uitbouwen;
1.38 horecabedrijf
een bedrijf waar hoofdzakelijk dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin logies wordt verstrekt, zoals bijvoorbeeld een café, restaurant, hotel, pension, en naar de aard en openingstijden daarmee gelijk te stellen bedrijven, een en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie;
horecabedrijf categorie 1
een horecabedrijf, die qua exploitatievorm aansluit bij winkelvoorzieningen en waar naast overwegend ter plaatse bereide kleinere etenswaren en in hoofdzaak alcoholvrije drank wordt verstrekt. Bij de openingstijden wordt aangesloten op de openingstijden van de winkels;
horecabedrijf categorie 2
Een horecabedrijf waar in hoofdzaak bedrijfsmatig overwegend ter plaatse bereide maaltijden worden verstrekt, al dan niet in combinatie met het bedrijfsmatig verstrekken van alcoholhoudende dranken, en die in het algemeen gedurende de avonduren zijn geopend;
horecabedrijf categorie 3
Een horecabedrijf waar in hoofdzaak bedrijfsmatige alcoholhoudende dranken worden verstrekt, al dan niet in combinatie met het bedrijfsmatig verstrekken van kleinere etenswaren en/of (al dan niet mechanische) muziek ten gehore wordt gebracht. Deze bedrijven hebben een in het algemeen hoge bezoekersfrequentie gedurende de avond en de nacht;
horecabedrijf categorie 4
Een horecabedrijf, dat in hoofdzaak bestaat uit het bedrijfsmatig verstrekken van alcoholische en niet-alcoholische dranken voor gebruik ter plaatse, waarbij het doen beluisteren van overwegend mechanische muziek en het gelegenheid geven tot dansen een wezenlijk onderdeel vormen, zoals discotheken, dancings en jongerencentra;
horecabedrijf categorie 5
Een horecabedrijf waar in hoofdzaak bedrijfsmatig gelegenheid van nachtverblijf wordt verstrekt al dan niet in combinatie met het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse bereide maaltijden en (alcoholhoudende) dranken;
1.39 huishouden
één of meer personen die op hetzelfde adres wonen en een economisch-consumptieve eenheid vormen;
1.40 internetwinkel
specifieke vorm van detailhandel, waarbij de transactie via internet (of postorder) tot stand komt en waarbij afhalen, tonen en afrekenen van goederen niet ter plaatse gebeurd;
1.41 kantoor
een ruimte of bij elkaar behorende ruimten, welke bestemd is of zijn om voornamelijk te worden gebruikt voor administratieve werkzaamheden en naar de aard daarmee gelijk te stellen vormen;
1.42 kleinschalige beroepsmatige en/of bedrijfsmatige activiteiten
kleinschalige beroepsmatige en/of bedrijfsmatige activiteiten die niet vallen onder de vrije beroepen oftewel aan huis gebonden beroepen, maar in bepaalde gevallen wel daarmee gelijk te stellen zijn. Het is in ruimtelijke zin niet relevant of het gaat om een beroep of bedrijf. Bepalend is of de activiteiten gezien de aard, omvang en intensiteit passend zijn binnen de woonfunctie. De gemeentelijke afweging welke activiteiten hier wel en niet toelaatbaar zijn, is maatgevend;
1.43 kunstwerken
bouwwerken, geen gebouwen zijnde van weg- en waterbouwkundige aard, zoals bruggen, viaducten, duikers, keerwanden, beschoeiingen, kademuren en degelijke;
1.44 kunstobjecten
bouwwerken, geen gebouwen zijnde van culturele aard en bedoeld ter expositie al dan niet in de buitenlucht;
1.45 kwetsbaar object
- a. woningen, niet zijnde woningen als bedoeld bij de definitie voor beperkt kwetsbare objecten;
- b. gebouwen bestemd voor het verblijf, al dan niet gedurende een gedeelte van de dag, van minderjarigen, ouderen, zieken of gehandicapten, zoals:
- 1. ziekenhuizen, bejaardenhuizen en verpleeghuizen;
- 2. scholen;
- 3. gebouwen of gedeelten daarvan, bestemd voor dagopvang van minderjarigen.
- c. gebouwen waarin doorgaans grote aantallen personen gedurende een groot gedeelte van de dag aanwezig zijn, zoals:
- 1. kantoorgebouwen en hotels met een bruto vloeroppervlak van meer dan 1.500 m2 per object;
- 2. complexen waarin meer dan 5 winkels zijn gevestigd en waarvan het gezamenlijk bruto vloeroppervlak meer dan 1.000 m2 bedraagt en winkels met een totaal bruto vloeroppervlak van meer dan 2.000 m2 per winkel, voor zover in die complexen of in die winkels een supermarkt, hypermarkt of warenhuis is gevestigd.
- d. kampeer- en andere recreatieterreinen bestemd voor het verblijf van meer dan 50 personen gedurende meerdere aaneengesloten dagen;
1.46 maatschappelijke voorzieningen
voorzieningen ter zake van religie, verenigingsleven, cultuur, onderwijs, opvoeding, sport, recreatie, gezondheidszorg, woonzorgcomplexen, bejaardenzorg of zorg voor andere doelgroepen en andere openbare en bijzondere voorzieningen en dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen;
1.47 mantelzorg
het bieden van zorg in een woning aan een ieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;
1.48 molenbiotoop
de beschermingszone van een molen, waarbinnen regels gelden ten aanzien van bebouwing en beplanting;
1.49 normaal onderhoud, gebruik en beheer
een gebruik gericht op het in zodanige conditie houden of brengen van objecten dat het voortbestaan van deze objecten op ten minste het bestaande kwaliteitsniveau wordt bereikt;
1.50 motorrijtuig
voertuigen voorzien van een motor bestemd om anders dan langs rails te worden voortbewogen;
1.51 openbaar toegankelijk gebied
weg als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994, alsmede pleinen, parken, plantsoenen, openbaar water en ander openbaar gebied dat voor publiek algemeen toegankelijk is, met uitzondering van wegen uitsluitend bedoeld voor de ontsluiting van percelen door langzaam verkeer;
1.52 overkapping
een bouwwerk, al dan niet aangebouwd aan een gebouw of een bouwwerk geen gebouw zijnde, bestaande uit een slechts van boven afgesloten ruimte van lichte constructie die niet of slechts gedeeltelijk met wanden is omgeven, waaronder in ieder geval een carport wordt verstaan;
1.53 peil
- a. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
- b. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de gemiddelde hoogte van het aan het bouwwerk aansluitende afgewerkte terrein;
- c. indien in of op het water wordt gebouwd: de hoogte van het terrein ter plaatse van het meest nabijgelegen punt waar het water grenst aan het vaste land;
1.54 productiegebonden detailhandel
detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie;
1.55 prostitutie
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;
1.56 rooilijn
- a. langs een weg waar bestaande bebouwing is gesitueerd: de evenwijdig aan de as van de weg gelegen lijn die zoveel mogelijk aansluit aan de ligging van de naar de weg gekeerde gevels van de bestaande bebouwing;
- b. langs een weg waarlangs geen bestaande bebouwing als onder 1 bedoeld is gesitueerd en waarlangs mag worden gebouwd: bij een wegbreedte van ten minste 10 meter, de lijn gelegen op 15 meter uit de as van de weg; bij een wegbreedte geringer dan 10 meter, de lijn gelegen op 10 meter uit de as van de weg;
1.57 seksinrichting
een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotische/pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, een seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf, waaronder tevens begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
1.58 Staat van Bedrijfsactiviteiten
een als bijlage bij deze regels behorende en daarvan onderdeel uitmakende lijst van bedrijven en instellingen;
1.59 supermarkt
een detailhandelsbedrijf dat zich in hoofdzaak richt op het verkopen van voedings- en genotmiddelen en dagelijkse levensbenodigdheden in een algemeen assortiment, in de vorm van een zelfbedieningszaak;
1.60 uitbouw
een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm kan worden onderscheiden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
1.61 uitvoeren
uitvoeren, het doen uitvoeren, laten uitvoeren en in uitvoering geven;
1.62 uitwerking
een uitwerking als bedoeld in artikel 3.6 eerste lid onder b van de Wet ruimtelijke ordening;
1.63 voorgevel
de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die kennelijk als zodanig dient te worden aangemerkt;
1.64 voorgevelrooilijn
de langs de weg gelegen lijn, welke zoveel mogelijk een regelmatige of nagenoeg regelmatige ligging heeft ten opzichte van de voorgevels van de bestaande hoofdgebouwen op de naastgelegen bouwpercelen;
1.65 wijksteunpunt
Een uitvals- en ontmoetingsbasis voor zorg- en dienstverlening in de wijk voor mensen die ondersteuning nodig hebben;
1.66 wijziging
een wijziging als bedoeld in artikel 3.6 eerste lid onder a van de Wet ruimtelijke ordening;
1.67 woning
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;
1.68 woonzorgcomplex
een complex van ruimten bedoeld voor mensen die nu al aantoonbaar zorg nodig hebben of in de nabije toekomst zorg verwachten nodig te hebben, waarbij deze zorg op afroep of 24 uurszorg beschikbaar is vanuit een woon-zorgcentrum, met bijbehorende maatschappelijke voorzieningen;
1.69 zorgwoning
complex van ruimten, bedoeld voor een specifieke doelgroep die zorg behoeven.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 afstand tot de zijdelingse bouwperceelsgrens:
tussen de zijdelingse grens van het bouwperceel en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is.
2.2 bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.3 dakhelling:
langs het dakvlak gemeten ten opzichte van het horizontale vlak.
2.4 goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
2.5 horizontale diepte van een gebouw:
de diepte van een gebouw, gemeten loodrecht vanaf de gevel waaraan wordt gebouwd.
2.6 inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.7 ondergeschikte bouwonderdelen:
bij de toepassing van het bepaalde over het bouwen binnen bouwvlakken of bestemmingsvlakken worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de bouw- c.q. bestemmingsgrens, dan wel de rooilijn met niet meer dan 1 m wordt overschreden.
2.8 oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.9 oppervlakte van een overkapping:
tussen de buitenzijde van de afdekking van de overkapping, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van de overkapping.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch Met Waarden - Landschap
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch met waarden - Landschap' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. agrarische cultuurgrond;
- b. het behoud en/of herstel van de aanwezige landschappelijke waarden;
- c. de opbouw en ontwikkeling van potentiële landschappelijke waarden;
- d. hobbymatig agrarisch gebruik;
- e. waterlopen;
- f. openbare nutsvoorzieningen;
- g. bijbehorende voorzieningen.
3.2 Bouwregels
Bouwen is toegestaan uitsluitend ten dienste van de in artikel 3.1 omschreven bestemming met inachtneming van de volgende regels:
- a. uitsluitend zijn toegestaan bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde;
- b. er zijn uitsluitend vergunningsvrije erf- en perceelafscheidingen toegestaan overeenkomstig artikel 2 van bijlage 2 van het Besluit omgevingsrecht (zoals dat geldt op het moment van vaststelling van dit bestemmingsplan), met dien verstande dat bestaande erf- en perceelafscheidingen eveneens zijn toegestaan;
- c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt maximaal 3 m.
3.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 4 Bedrijf
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. bedrijven in de categorieën 1 en 2 van de, als bijlage bij de planregels opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten;
- b. bestaande bedrijfswoningen;
- c. bedrijven ter plaatse van de aanduidingen:
- 1. 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg': een verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg;
- 2. 'specifieke vorm van bedrijf – gasregelstation': een gasregelstation;
- d. productiegebonden detailhandel;
- e. openbare nutsvoorzieningen;
met bijbehorende bouwwerken,(parkeer)voorzieningen en (on)bebouwde gronden.
4.2 Bouwregels
Bouwen is toegestaan uitsluitend ten dienste van de in artikel 4.1 omschreven bestemming en met inachtneming van de volgende regels:
- a. de gebouwen mogen de rooilijn niet overschrijden;
- b. de goot- en bouwhoogte bedragen niet meer dan 115% van de goot- en bouwhoogte van het bestaande hoofdgebouw op het bouwperceel;
- c. het bebouwingspercentage bedraagt niet meer dan 70% van het bouwperceel dan wel ten hoogste het bestaande percentage indien dat meer bedraagt;
- d. de afstand van hoofdgebouwen tot de zijdelingse bouwperceelgrens dient minimaal 3 m te bedragen, dan wel tenminste de afstand van het bestaande gebouw tot de zijdelingse bouwperceelgrens indien deze minder bedraagt;
- e. bij een bestaande bedrijfswoning zijn bijgebouwen toegestaan, met dien verstande dat:
- 1. deze zowel aangebouwd als vrijstaand mogen worden gebouwd;
- 2. de gezamenlijke oppervlakte aan bijgebouwen per bedrijfswoning maximaal 75 m2 mag bedragen;
- 3. in afwijking van het bepaalde onder b. de goot- respectievelijk bouwhoogte maximaal 3,5 m/6 m mag bedragen;
- f. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde:
- 1. er zijn uitsluitend vergunningsvrije erf- en perceelafscheidingen toegestaan overeenkomstig artikel 2 van bijlage 2 van het Besluit omgevingsrecht (zoals dat geldt op het moment van vaststelling van dit bestemmingsplan), met dien verstande dat bestaande erf- en perceelafscheidingen eveneens zijn toegestaan;
- 2. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, bedraagt niet meer dan 5 m.
4.3 Afwijken van de bouwregels
4.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval begrepen een gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van:
- a. opslag voor de voorgevel van het hoofdgebouw;
- b. bedrijven als bedoeld in artikel 2.1 lid 3 van het Besluit omgevingsrecht;
- c. bedrijven die vallen onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen, voor zover niet toegestaan op basis van artikel 4.1;
- d. detailhandel anders dan detailhandel genoemd in de bestemmingsomschrijving;
- e. vuurwerkbedrijven.
4.5 Afwijken van de gebruiksregels
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 4.1 voor het toestaan van een ander bedrijf dan ter plaatse is toegestaan, mits:
- a. het bedrijf is opgenomen in de categorieën 1 of 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten dan wel het een bedrijf betreft dat voor wat betreft de aard en de omvang van de milieuhinder die het veroorzaakt gelijk kan worden gesteld met een bedrijf genoemd in de categorieën 1 of 2;
- b. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de bouw- en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.
4.6 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen voor het toestaan van een bedrijf dat is opgenomen in de naasthogere categorie van de Staat van Bedrijfsactiviteiten dan ter plaatse is toegestaan, dan wel een bedrijf dat voor wat betreft de aard en de omvang van de milieuhinder die het veroorzaakt gelijk gesteld kan worden met een bedrijf van die naasthogere categorie, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
- a. geen onevenredige aantasting vindt plaats van de verkeersveiligheid;
- b. geen onevenredige aantasting vindt plaats van de bouw- en gebruiksmogelijkheden van nabijgelegen gronden.
Artikel 5 Centrum - 1
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Centrum - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wonen, uitsluitend op de verdiepingen (bovenwoningen), met dien verstande, dat ook wonen op de begane grond is toegestaan, indien deze woonfunctie reeds aanwezig is op het moment van de tervisielegging van het ontwerpbestemmingsplan;
- b. cultuur en ontspanning;
- c. detailhandel, uitgezonderd supermarkten en uitsluitend op de begane grond dan wel bestaand op de verdieping;
- d. bedrijven en instellingen behorend tot de categorieën 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
- e. bestaande bedrijven, voor zover deze niet vallen onder d.;
- f. kantoren, uitsluitend op de begane grond dan wel bestaand op de verdieping;
- g. dienstverlening, uitsluitend op de begane grond dan wel bestaand op de verdieping;
- h. horecabedrijf behorende tot: (1) Categorie 1 en 2; (2) Categorie 3 voor zover deze horeca aanwezig is op het moment van de tervisielegging van onderhavige ontwerpbestemmingsplan en categorie 4 indien aangeduid;
- i. maatschappelijke voorzieningen;
- j. verkeer en verblijfsvoorzieningen;
- k. openbare nutsvoorzieningen;
- l. groenvoorzieningen;
- m. speelvoorzieningen;
- n. water.
met bijbehorende bouwwerken,(parkeer)voorzieningen en (on)bebouwde gronden.
5.2 Bouwregels
5.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- 1. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- 2. het bebouwingsbeeld;
- 3. de verkeersveiligheid;
- 4. parkeervoorzieningen;
bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
- a. lid 5.2.1 sub c, indien dit in overeenstemming is met het gemeentelijk woonbeleid of er aanleiding is om het aantal woningen in een pand te wijzigen vanwege andere marktomstandigheden en/of het voorkomen van leegstand;
- b. lid 5.2.1. sub d, voor het verhogen van de toegestane goot- en/of bouwhoogte met maximaal 15%;
- c. lid 5.2.1 sub e, voor het verhogen van het percentage naar 100% met dien verstande dat op ieder bouwperceel voldoende ruimte voor het parkeren of stallen van auto's is aangebracht ten behoeve van de bedrijfsvoering ter plekke dan wel in alternatieve ruimte in de nabijheid is of wordt voorzien. Het bevoegd gezag kan bij verlening van de omgevingsvergunning voorwaarden stellen ten aanzien van het realiseren en onderhoud van de alternatieve parkeer- en/of stallingsruimte;
- d. lid 5.2.3 sub b. tot een bouwhoogte van 15 m.
5.4 Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in elk geval wordt begrepen:
- a. opslag voor de voorgevel van het hoofdgebouw.
5.5 Afwijken van de gebruiksregels
- a. Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.1 sub d voor het toestaan van bedrijven die niet genoemd zijn in categorie 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, maar die naar aard en effecten op het woon- en leefklimaat met in de categorie 1 en 2 genoemde bedrijven kunnen worden gelijkgesteld;
- b. Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.1 voor het in één of meerdere woningen wonen in groepsverband voor speciale doelgroepen, zoals hulpbehoevenden met daarbij behorende speciale woonzorgfuncties, dan wel het toevoegen van zorgfuncties, zoals centrale verblijfsruimten, centrale keukens en dergelijke aan de woonfunctie, met dien verstande dat de vestiging geen onevenredige afbreuk ten aanzien van het woon- en leefklimaat (waaronder geluidhinder) voor omwonenden zal opleveren. De aanvraag om een omgevingsvergunning dient in te gaan op de mogelijkheid van verstoring van het woon- en leefklimaat en eventueel noodzakelijke maatregelen die nodig zijn om hinder voor omwonenden te voorkomen.
Artikel 6 Centrum - 2
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Centrum - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wonen op de verdieping (bovenwoningen), met dien verstande, dat ook wonen op de begane grond is toegestaan, indien deze woonfunctie reeds aanwezig is op het moment van de tervisielegging van het ontwerpbestemmingsplan;
- b. detailhandel. Nieuwvestiging van een supermarkt is niet toegestaan;
- c. kantoren, voor zover ze publieksgericht zijn;
- d. horecabedrijf behorende tot: (1) Categorie 1; (2) Categorie 2, 3 voor zover deze horeca aanwezig is op het moment van de tervisielegging van onderhavige ontwerpbestemmingsplan;
- e. maatschappelijke en overige dienstverlening;
- f. de in sub b, d en e genoemde bestemmingen mogen uitsluitend op de begane grond worden gesitueerd;
- g. openbare nutsvoorzieningen;
- h. parkeren zowel boven- als ondergronds. De parkeerkelder ter plaatse van de aanduiding ‘parkeergarage’ dient van voldoende omvang te zijn om te voldoen aan de parkeernorm van 1 parkeerplaats per woning. Deze parkeerplaats dient via maximaal 1 in- en uitrit bereikbaar te zijn.
6.2 Bouwregels
6.3 Nadere eisen
6.4 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- 1. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- 2. het bebouwingsbeeld;
- 3. de verkeersveiligheid;
- 4. parkeervoorzieningen;
bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
- a. lid 6.2.1. sub b voor het verhogen van de toegestane goot- en/of bouwhoogte met maximaal 15%;
- b. lid 6.2.3 sub b tot een bouwhoogte van 15 m.
6.5 Specifieke gebruiksregels
- a. Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in elk geval wordt begrepen opslag voor de voorgevel van het hoofdgebouw.
6.6 Afwijken van de gebruiksregels
- a. Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.1 sub d voor het toestaan van bedrijven die niet genoemd zijn in categorie 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, maar die naar aard en effecten op het woon- en leefklimaat met in de categorie 1 en 2 genoemde bedrijven kunnen worden gelijkgesteld;
- b. Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.1 voor het in één of meerdere woningen wonen in groepsverband voor speciale doelgroepen, zoals hulpbehoevenden met daarbij behorende speciale woonzorgfuncties, dan wel het toevoegen van zorgfuncties, zoals centrale verblijfsruimten, centrale keukens en dergelijke aan de woonfunctie, met dien verstande dat de vestiging geen onevenredige afbreuk ten aanzien van het woon- en leefklimaat (waaronder geluidhinder) voor omwonenden zal opleveren. De aanvraag om een omgevingsvergunning dient in te gaan op de mogelijkheid van verstoring van het woon- en leefklimaat en eventueel noodzakelijke maatregelen die nodig zijn om hinder voor omwonenden te voorkomen.
- c. Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.1.1 sub b. voor vestiging van een horecabedrijf categorie 3, muziekcafé niet bouwkundig afgescheiden van woningen of andere geluidgevoelige functies, met dien verstande dat door onderzoek aangetoond wordt dat deze activiteiten een goed woon- en leefklimaat voor woningen en andere gevoelige functies niet in de weg staan.
Artikel 7 Detailhandel
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Detailhandel' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. detailhandel, met dien verstande dat uitsluitend supermarkten zijn toegestaan overeenkomstig de bestaande situatie ter plaatse van de aanduiding 'supermarkt';
- b. verkeer en verblijfsvoorzieningen;
- c. openbare nutsvoorzieningen;
- d. groenvoorzieningen;
- e. speelvoorzieningen;
- f. water;
- g. tuinen en erven;
met bijbehorende bouwwerken, (parkeer)voorzieningen en (on)bebouwde gronden.
7.2 Bouwregels
7.3 Afwijken van de bouwregels
7.4 Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:
- a. opslag voor de voorgevel van het hoofdgebouw;
- b. een gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel in volumineuze goederen.
7.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 sub a van de Wet ruimtelijke ordening de bestemming te wijzigen om volumineuze detailhandel uit de categorie 'doelgericht winkelen' in Bijlage 2 Detailhandel toe te staan.
Artikel 8 Gemengd - 1
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Gemengd - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wonen, indien deze woonfunctie reeds aanwezig is op het moment van de tervisielegging van het ontwerpbestemmingsplan en beperkt tot het bestaande aantal woningen;
- b. detailhandel, uit sluitend ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel' en uitgezonderd supermarkten;
- c. bedrijven en instellingen behorend tot de categorieën 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
- d. bestaande bedrijven, voor zover deze niet vallen onder c;
- e. ten hoogste 1 bestaande bedrijfswoning per bedrijf;
- f. bestaande garageboxen;
- g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - bedrijfswoning' is één bedrijfswoning toegestaan;
- h. kantoren;
- i. dienstverlening;
- j. bestaande horecabedrijven, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'horecabedrijf tot en met categorie' nieuwe horecabedrijven tot en met de aangeduide categorie zijn toegestaan;
- k. maatschappelijke voorzieningen;
- l. ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage': tevens voor een parkeergarage;
- m. ter plaatse van de aanduiding 'garage': tevens voor garageboxen;
- n. ter plaatse van de aanduiding 'wonen': tevens voor wonen;
- o. verkeer en verblijfsvoorzieningen;
- p. openbare nutsvoorzieningen;
- q. groenvoorzieningen;
- r. speelvoorzieningen;
- s. water;
met bijbehorende bouwwerken,(parkeer)voorzieningen (on)bebouwde gronden.
8.2 Bouwregels
8.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- 1. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- 2. het bebouwingsbeeld;
- 3. de verkeersveiligheid;
- 4. parkeervoorzieningen;
bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
- a. lid 8.2.1sub c, indien dit in overeenstemming is met het gemeentelijk woonbeleid of er aanleiding is om het aantal woningen in een pand te wijzigen vanwege andere marktomstandigheden en/of het voorkomen van leegstand;
- b. lid 8.2.1. sub d, voor het verhogen van de toegestane goot- en/of bouwhoogte met maximaal 15%;
- c. lid 8.2.3 sub b. tot een bouwhoogte van 15 m;
- d. lid 8.2.1 sub e. voor het verhogen van het percentage met dien verstande dat op ieder bouwperceel voldoende ruimte voor het parkeren of stallen van auto's is aangebracht ten behoeve van de woonfunctie en bedrijfsvoering ter plekke dan wel in alternatieve ruimte in de nabijheid is of wordt voorzien. Het bevoegd gezag kan bij verlening van de omgevingsvergunning voorwaarden stellen ten aanzien van het realiseren en onderhoud van de alternatieve parkeer- en stallingsruimte.
8.4 Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in elk geval wordt begrepen opslag voor de voorgevel van het hoofdgebouw.
8.5 Afwijken van de gebruiksregels
- a. Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 8.1.1 sub d en lid 8.4 voor het toestaan van bedrijven die niet genoemd zijn in categorie 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, maar die naar aard en effecten op het woon- en leefklimaat met in de categorie 1 en 2 genoemde bedrijven kunnen worden gelijkgesteld;
- b. Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 8.1 voor het in één of meerdere woningen wonen in groepsverband voor speciale doelgroepen, zoals hulpbehoevenden met daarbij behorende speciale woonzorgfuncties, dan wel het toevoegen van zorgfuncties, zoals centrale verblijfsruimten, centrale keukens en dergelijke aan de woonfunctie, met dien verstande dat de vestiging geen onevenredige afbreuk ten aanzien van het woon- en leefklimaat (waaronder geluidhinder) voor omwonenden zal opleveren. De aanvraag om een omgevingsvergunning dient in te gaan op de mogelijkheid van verstoring van het woon- en leefklimaat en eventueel noodzakelijke maatregelen die nodig zijn om hinder voor omwonenden te voorkomen.
Artikel 9 Gemengd - 3
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Gemengd - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. kantoren;
- b. een bank met een maximaal oppervlak van 400 m2, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'kantoor';
- c. horecabedrijf categorie 1, 2, 3 met een oppervlakte van maximaal 450 m2 bvo (per gebouw). Een horecabedrijf is alleen op de begane grond toegestaan;
- d. maatschappelijke en overige dienstverlening;
- e. detailhandel met een oppervlakte van maximaal 450 m2 bvo (per gebouw). Detailhandel is alleen op de begane grond toegestaan. De vestiging van supermarkten is niet toegestaan;
- f. detailhandel met een oppervlakte van maximaal 1025 m2, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - detailhandel' en met dien verstande dat de hoofdentree gelegen moet zijn aan de oost- dan wel zuidzijde van het desbetreffende bouwvlak;
- g. met de watersport gerelateerde functies, inclusief sanitaire voorzieningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - watersport gerelateerde functies';
- h. wegen met een functie van verblijf ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke bouwaanduiding - overbouwing';
- i. wonen ter plaatse van het perceel Markt 32;
- j. openbare nutsvoorzieningen;
met bijbehorende bouwwerken,(parkeer)voorzieningen (on)bebouwde gronden.
9.2 Bouwregels
9.3 Nadere eisen
9.4 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- 1. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- 2. het bebouwingsbeeld;
- 3. de verkeersveiligheid;
- 4. parkeervoorzieningen;
bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
- a. lid 9.2.1. sub c, voor het verhogen van de toegestane goot- en/of bouwhoogte met maximaal 15 %;
- b. lid 9.2.3 sub b. tot een bouwhoogte van 15 m.
9.5 Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in elk geval wordt begrepen opslag voor de voorgevel van het hoofdgebouw.
9.6 Afwijken van de gebruiksregels
- a. Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 9.1.1 sub d en lid 9.5 voor het toestaan van bedrijven die niet genoemd zijn in categorie 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, maar die naar aard en effecten op het woon- en leefklimaat met in de categorie 1 en 2 genoemde bedrijven kunnen worden gelijkgesteld;
- b. Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 9.1 voor het in één of meerdere woningen wonen in groepsverband voor speciale doelgroepen, zoals hulpbehoevenden met daarbij behorende speciale woonzorgfuncties, dan wel het toevoegen van zorgfuncties, zoals centrale verblijfsruimten, centrale keukens en dergelijke aan de woonfunctie, met dien verstande dat de vestiging geen onevenredige afbreuk ten aanzien van het woon- en leefklimaat (waaronder geluidhinder) voor omwonenden zal opleveren. De aanvraag om een omgevingsvergunning dient in te gaan op de mogelijkheid van verstoring van het woon- en leefklimaat en eventueel noodzakelijke maatregelen die nodig zijn om hinder voor omwonenden te voorkomen.
Artikel 10 Groen - 1
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. groenvoorzieningen;
- b. water en waterretentievoorzieningen;
- c. openbare nutsvoorzieningen;
- d. fiets- en voetpaden;
- e. parkeervoorzieningen;
- f. waterhuishoudkundige voorzieningen;
- g. speelvoorzieningen;
met bijbehorende bouwwerken, (parkeer)voorzieningen en (on)bebouwde gronden.
10.2 Bouwregels
Bouwen is toegestaan uitsluitend ten dienste van de in artikel 10.1 omschreven bestemming met inachtneming van de volgende regels:
- a. uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, zijn toegestaan met een bouwhoogte van maximaal 3 m, met dien verstande dat de bouwhoogte van lichtmasten ten hoogste 6 m bedraagt en de bouwhoogte van speelvoorzieningen ten hoogste 5 m bedraagt.
10.3 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming te wijzigen in de bestemmingen Wonen - 1 en Wonen - 2, Tuin, Verkeer - Verblijf - 1 en Verkeer - Verblijf - 2.
Artikel 11 Groen - 2
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. groenvoorzieningen;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein': tevens voor een parkeerterrein;
- c. water en waterretentievoorzieningen;
- d. speelvoorzieningen
- e. openbare nutsvoorzieningen;
- f. fiets- en voetpaden;
- g. parkeervoorzieningen;
- h. waterhuishoudkundige voorzieningen;
- i. evenementen;
met bijbehorende bouwwerken, (parkeer)voorzieningen en (on)bebouwde gronden.
11.2 Bouwregels
Bouwen is toegestaan uitsluitend ten dienste van de in artikel 11.1 omschreven bestemming met inachtneming van de volgende regels:
- a. uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, zijn toegestaan met een bouwhoogte van maximaal 3 m, met dien verstande dat de bouwhoogte van lichtmasten ten hoogste 6 m bedraagt en de bouwhoogte van speelvoorzieningen ten hoogste 5 m bedraagt;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - overbouwing' is tot een hoogte van 2 m geen bebouwing toegestaan.
11.3 Nadere eisen
11.4 Specifieke gebruiksregels
Ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein' zijn de gronden tevens bedoeld voor de aanleg en instandhouding van een in het landschap ingepast parkeerterrein, met dien verstande dat:
- a. de inritten naar het parkeerterrein mogen worden verhard door middel van een klinkerverharding of een halfopen verharding;
- b. de rijlopers en de parkeervakken mogen worden verhard door middel van een halfopen verharding dan wel een halfverharding.
11.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming te wijzigen in de bestemmingen Wonen - 1 en Wonen - 2, Tuin, Verkeer - Verblijf - 1 en Verkeer - Verblijf - 2.
Artikel 12 Maatschappelijk
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. maatschappelijke voorzieningen, met bijbehorende bouwwerken, wegen en paden, parkeervoorzieningen, speelvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'begraafplaats': uitsluitend voor een begraafplaats;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - molen': tevens voor een molen met de bijbehorende bedrijfsmatige activiteiten en detailhandel;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - wijksteunpunt': tevens voor een wijksteunpunt;
- e. ter plaatse van de aanduiding 'brug': tevens voor een loopbrug;
- f. openbare nutsvoorzieningen;
- g. bestaande bedrijfswoningen.
12.2 Bouwregels
Bouwen is toegestaan uitsluitend ten dienste van de in artikel 12.1 omschreven bestemming met inachtneming van de volgende regels:
- a. voor zover in de verbeelding een bouwvlak is aangegeven dienen de gebouwen binnen dit bouwvlak te worden gebouwd;
- b. voor zover in de verbeelding geen bouwvlak is aangegeven mogen de gebouwen de rooilijn niet overschrijden;
- c. de goot- en bouwhoogte bedragen niet meer dan 115% van de goot- en bouwhoogte van het bestaande hoofdgebouw op het bouwperceel;
- d. het bebouwingspercentage bedraagt niet meer dan 70% van het bouwperceel, dan wel ten hoogste het bestaande percentage indien dat meer bedraagt;
- e. de afstand van hoofdgebouwen tot de zijdelingse bouwperceelgrens dient minimaal 3 m te bedragen, dan wel tenminste de afstand van het bestaande gebouw tot de zijdelingse bouwperceelgrens indien deze minder bedraagt.
- f. bij de bedrijfswoning zijn bijgebouwen toegestaan, met dien verstande dat:
- 1. deze zowel aangebouwd als vrijstaand mogen worden gebouwd;
- 2. de gezamenlijke oppervlakte aan bijgebouwen per bedrijfswoning maximaal 75 m2 mag bedragen;
- 3. in afwijking van het bepaalde onder c. de goothoogte maximaal 3,5 m mag bedragen en de bouwhoogte maximaal 6 m mag bedragen.
- g. voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
- 1. er zijn uitsluitend vergunningsvrije erf- en perceelafscheidingen toegestaan overeenkomstig artikel 2 van bijlage 2 van het Besluit omgevingsrecht (zoals dat geldt op het moment van vaststelling van dit bestemmingsplan), met dien verstande dat bestaande erf- en perceelafscheidingen eveneens zijn toegestaan;
- 2. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, bedraagt niet meer dan 5 m;
- 3. de bouwhoogte van de loopbrug ter plaatse van de aanduiding 'brug' bedraagt maximaal 7 m.
12.3 Afwijken van de bouwregels
12.4 Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in elk geval wordt begrepen opslag voor de voorgevel van het hoofdgebouw.
Artikel 13 Tuin
13.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. tuin en ontsluiting;
- b. bij de bestemming behorende voorzieningen, zoals verhardingen, groen en water.
13.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
- a. op de voor 'Tuin' bestemde gronden mogen ten dienste van de bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
- b. de bouwhoogte van erf- en/of terreinafscheidingen voor de voorgevellijn bedraagt ten hoogste 1 m;
- c. de bouwhoogte van erf- en/of terreinafscheidingen elders bedraagt ten hoogste 2 m;
- d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m.
Artikel 14 Verkeer
14.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wegen en wandel- en fietspaden ten behoeve van doorgaand en overig verkeer;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'brug': tevens voor een loopbrug;
- c. parkeer- en groenvoorzieningen;
- d. waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging en waterlopen;
- e. openbare nutsvoorzieningen;
met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
14.2 Bouwregels
Bouwen is toegestaan uitsluitend ten dienste van de in artikel 14.1 omschreven bestemming met inachtneming van de volgende regels:
- a. gebouwen mogen niet worden gebouwd;
- b. de bouwhoogte van de loopbrug ter plaatse van de aanduiding 'brug' bedraagt maximaal 7 m;
- c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, bedraagt maximaal 3 m, met dien verstande dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van de wegaanduiding, geleiding, beveiliging en regeling van het wegverkeer maximaal 10 m mag bedragen.
Artikel 15 Verkeer - Verblijf - 1
15.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer - Verblijf - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wegen en straten, wandel- en fietspaden met een functie voornamelijk gericht op verblijf alsmede voor verkeer gericht op aangrenzende en nabijgelegen bestemmingen;
- b. parkeer-, en groen- en speelvoorzieningen;
- c. waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging en waterlopen;
- d. openbare nutsvoorzieningen;
met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde en (on)bebouwde gronden.
15.2 Bouwregels
Bouwen is toegestaan uitsluitend ten dienste van de in artikel 15.1 omschreven bestemming en met inachtneming van de volgende regels:
- a. gebouwen mogen niet worden gebouwd;
- b. de bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, bedraagt maximaal 3 m, met dien verstande dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van de wegaanduiding, geleiding, beveiliging en regeling van het wegverkeer maximaal 6 m mag bedragen.
Artikel 16 Verkeer - Verblijf - 2
16.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer - Verblijf - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wegen en straten, wandel- en fietspaden met een functie voornamelijk gericht op verblijf alsmede voor verkeer gericht op aangrenzende en nabijgelegen bestemmingen;
- b. een horecabedrijf categorie 2;
- c. een muziekkoepel;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage': tevens voor een parkeergarage;
- e. parkeer-, en groen- en speelvoorzieningen;
- f. evenementen;
- g. waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging en waterlopen;
- h. openbare nutsvoorzieningen;
met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde en (on)bebouwde gronden.
16.2 Bouwregels
Bouwen is toegestaan uitsluitend ten dienste van de in artikel 16.1 omschreven bestemming en met inachtneming van de volgende regels:
- a. gebouwen mogen niet worden gebouwd, met uitzondering van een cafetaria en een muziekkoepel;
- b. de bouwhoogte van de cafetaria en de muziekkoepel bedraagt maximaal 3m respectievelijk 5 m;
- c. de oppervlakte van de cafetaria bedraagt maximaal 60 m2 inclusief permanente overkapping en terras;
- d. de oppervlakte van de muziekkoepel bedraagt maximaal 100 m2;
- e. de bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, bedraagt maximaal 3 m, met dien verstande dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van de wegaanduiding, geleiding, beveiliging en regeling van het wegverkeer maximaal 6 m mag bedragen.
Artikel 17 Wonen - 1
17.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wonen, beperkt tot het bestaande aantal woningen;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - groepswonen': uitsluitend voor het wonen in groepsverband;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel': tevens voor detailhandel in de vorm van een kapsalon;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van dienstverlening - schoonheidssalon': tevens voor een schoonheidssalon;
- e. ter plaatse van de aanduiding 'brug': tevens voor een loopbrug;
- f. ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage': tevens voor een parkeergarage;
en tevens voor:
- g. aan huis gebonden beroepen;
- h. bestaande garageboxen;
- i. verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
- j. parkeervoorzieningen;
- k. openbare nutsvoorzieningen;
- l. groenvoorzieningen;
- m. speelvoorzieningen;
- n. water, waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging en waterlopen;
met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tuinen en erven.
17.2 Bouwregels
17.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- 1. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- 2. het bebouwingsbeeld;
- 3. de verkeersveiligheid;
- 4. de parkeervoorzieningen;
bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
- a. lid 17.2.1sub b. indien dit in overeenstemming is met het gemeentelijk woonbeleid of er aanleiding is om het aantal woningen in een gebouw of op een bouwperceel te wijzigen vanwege andere marktomstandigheden en/of het voorkomen van leegstand;
- b. lid 17.2.1 sub d met dien verstande dat de afstand tot de perceelgrens ten minste 1 m dient te bedragen;
- c. lid 17.2.1 sub e. en g. voor het verhogen van de toegestane goot- en/of bouwhoogte met maximaal 15% en/of voor een andere dakhelling en/of voor een plat dak, mits het straat- en bebouwingsbeeld niet onevenredig wordt aangetast;
- d. lid 17.2.1 sub f. voor het verhogen van het percentage, met dien verstande dat op ieder bouwperceel voldoende ruimte voor het parkeren of stallen van auto's is aangebracht ten behoeve van de woonfunctie ter plekke, dan wel in alternatieve ruimte in de nabijheid is of wordt voorzien. Het bevoegd gezag kan bij verlening van de omgevingsvergunning voorwaarden stellen ten aanzien van het realiseren en onderhoud van de alternatieve parkeer- en/of stallingsruimte;
- e. lid 17.2.2 sub a. mits de bouwhoogte van het bijgebouw of de overkapping ondergeschikt blijft aan de bouwhoogte van het hoofdgebouw, dan wel de goothoogte van het bijgebouw of de overkapping ondergeschikt blijft aan de goothoogte van het hoofdgebouw;
- f. lid 17.2.2 sub e. tot een oppervlakte van 120 m² dan wel 150 m2 bij percelen groter dan 500 m2 voor aan huis gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsactiviteiten, mits niet meer dan 60% van het bouwperceel wordt bebouwd;
- g. lid 17.2.2 sub e. voor het vergroten van de gezamenlijke oppervlakte aan- en uitbouwen en bijgebouwen met maximaal 20 m2, uitsluitend in verband met het gebruik als afhankelijke woonruimte en mits dit gebruik noodzakelijk is vanuit het oogpunt van mantelzorg;
- h. lid 17.2.3 sub a. tot een bouwhoogte van maximaal 5 m;
- i. lid 17.2.3 sub b. tot een bouwhoogte van maximaal 3 m.
17.4 Specifieke gebruiksregels
17.5 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 18 Wonen - 2
18.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wonen, beperkt tot het bestaande aantal woningen;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van dienstverlening - dienstverlening 1': tevens voor dienstverlening tot een maximaal vloeroppervlakte van 200 m2;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van dienstverlening - dienstverlening 2': tevens voor dienstverlening tot een maximaal vloeroppervlakte van 250 m2;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'brug': tevens voor een loopbrug;
- e. ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage': tevens voor een parkeergarage;
en tevens voor:
- f. aan huis gebonden beroepen;
- g. bestaande garageboxen;
- h. verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
- i. parkeervoorzieningen;
- j. openbare nutsvoorzieningen;
- k. groenvoorzieningen;
- l. speelvoorzieningen
- m. water, waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging en waterlopen;
met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tuinen en erven.
18.2 Bouwregels
18.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- 1. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- 2. het bebouwingsbeeld;
- 3. de verkeersveiligheid;
- 4. de parkeervoorzieningen;
bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
- a. lid ,18.2.1 sub a en b met dien verstande dat de afstand tot de perceelgrens ten minste 1 m dient te bedragen;
- b. lid 18.2.1 sub b. indien dit in overeenstemming is met het gemeentelijk woonbeleid of er aanleiding is om het aantal woningen in een gebouw of op een bouwperceel te wijzigen vanwege andere marktomstandigheden en/of het voorkomen van leegstand;
- c. lid 18.2.1 sub e. voor het verhogen van de toegestane goot- en/of bouwhoogte met maximaal 15% en/of voor een andere dakhelling en/of voor een plat dak, mits het straat- en bebouwingsbeeld niet onevenredig wordt aangetast;
- d. lid 18.2.1 sub f. voor het verhogen van het percentage, met dien verstande dat op ieder bouwperceel voldoende ruimte voor het parkeren of stallen van auto's is aangebracht ten behoeve van de woonfunctie ter plekke, dan wel in alternatieve ruimte in de nabijheid is of wordt voorzien. Het bevoegd gezag kan bij verlening van de omgevingsvergunning voorwaarden stellen ten aanzien van het realiseren en onderhoud van de alternatieve parkeer- en/of stallingsruimte;
- e. lid 18.2.2 sub a. mits de bouwhoogte van het bijgebouw of de overkapping ondergeschikt blijft aan de bouwhoogte van het hoofdgebouw, dan wel de goothoogte van het bijgebouw of de overkapping ondergeschikt blijft aan de goothoogte van het hoofdgebouw;
- f. lid 18.2.2 sub e. tot een oppervlakte van 120 m² dan wel 150 m2 bij percelen groter dan 500 m2 voor aan huis gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsactiviteiten, mits niet meer dan 60% van het bouwperceel wordt bebouwd;
- g. lid 18.2.2 sub e. voor het vergroten van de gezamenlijke oppervlakte aan- en uitbouwen en bijgebouwen met maximaal 20 m2, uitsluitend in verband met het gebruik als afhankelijke woonruimte en mits dit gebruik noodzakelijk is vanuit het oogpunt van mantelzorg;
- h. lid 18.2.3 sub a. tot een bouwhoogte van maximaal 5 m;
- i. lid 18.2.3 sub b. tot een bouwhoogte van maximaal 3 m.
18.4 Specifieke gebruiksregels
18.5 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 19 Leiding - Gas
19.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn, naast de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen, mede bestemd voor:
- a. een ondergrondse hoofdtransportgasleiding ter plaatse van de aanduiding "hartlijn leiding - gas';
- b. het beheer en onderhoud van de leiding;
- c. de bescherming van het woon- en leefklimaat in verband met de leiding;
- d. in afwijking van het bepaalde bij de andere daar voorkomende bestemmingen zijn op de in dit lid bedoelde gronden geen nieuwe woningen en kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten toegestaan;
met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, voorzieningen en onbebouwde gronden.
19.2 Bouwregels
In afwijking van het bepaalde bij de andere daar voorkomende bestemmingen (artikel 3 tot en met 18) mag:
- a. binnen een afstand van 2 m aan weerszijden van de gasleiding geen nieuw bouwwerken worden gebouwd;
- b. op de overige binnen de bestemming gelegen gronden geen nieuwe bouwwerk ten behoeve van de in artikel 19.1 onder d genoemde functies worden gebouwd.
19.3 Afwijken van de bouwregels
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 19.2 onder a en/of artikel 19.2 onder b voor het toestaan van de in artikel 19.1 onder d genoemde functies en het bouwen van bouwwerken ten behoeve van die functies, mits:
- a. ter plaatse een aanvaardbaar woon- en leefklimaat kan worden gerealiseerd;
- b. advies is verkregen van de leidingbeheerder.
19.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
- a. Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag op de in artikel 19.1 onder a bedoelde gronden de volgende andere-werken uit te voeren:
- 1. het ontgronden, vergraven, afgraven, egaliseren, diepploegen, woelen en mengen en ophogen van gronden;
- 2. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden, banen, parkeervoorzieningen en andere oppervlakteverhardingen;
- 3. het aanleggen, verdiepen, verbreden en dempen van sloten, watergangen en overige waterpartijen;
- 4. het aanbrengen of verwijderen van diepwortelende beplantingen, het bebossen en aanplanten van gronden en het rooien en/of kappen van bos of andere houtgewassen.
- b. Een omgevingsvergunning als bedoeld in dit lid onder a mag alleen en moet worden geweigerd indien door het uitvoeren van de andere-werken, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredig afbreuk wordt gedaan aan de mogelijkheid van een adequaat beheer of de veiligheid van de ondergrondse leidingen en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende tegemoet kan worden gekomen.
- c. Een omgevingsvergunning wordt niet eerder verleend dan nadat advies is verkregen van de leidingbeheerder.
- d. Geen omgevingsvergunning is nodig voor:
- 1. andere-werken die het normale onderhoud en beheer betreffen;
- 2. andere-werken die in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan of uitgevoerd kunnen worden op grond van een voor dat tijdstip aangevraagde of verleende omgevingsvergunning.
Artikel 20 Waarde - Archeologie
20.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud, de bescherming en/of het herstel van de voorkomende archeologische waarden.
20.2 Bouwregels
Op deze gronden mogen ten behoeve van de in artikel 20.1 bedoelde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd die voor aanvullend of definitief archeologisch onderzoek noodzakelijk zijn.
20.3 Afwijken van de bouwregels
- a. Gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemmingen zijn op deze gronden slechts toelaatbaar, indien daarvoor omgevingsvergunning door burgemeester en wethouders is verleend. Omgevingsvergunning wordt verleend, indien is aangetoond dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad.
- b. Omgevingsvergunning, zoals onder a. bedoeld is niet vereist, indien:
- 1. op basis van een aanvullend en/of definitief archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer aanwezig zijn;
- 2. het bouwplan betrekking heeft op wijziging of vervanging van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte niet wordt uitgebreid en de bestaande fundering wordt benut;
- 3. het nieuw te bebouwen oppervlak kleiner is dan 100 m2 en minder diep steekt dan 50 cm.
- c. Alvorens het burgemeester en wethouders beslissen over het verlenen van een omgevingsvergunning als bedoeld onder a., winnen zij schriftelijk advies in bij de archeologisch deskundige omtrent de vraag of de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad en de eventueel te stellen voorwaarden.
- d. In geval van verlenen van een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen is het aan de gemeente Ommen of een daardoor aangewezen partij altijd toegestaan archeologische waarnemingen te doen ten tijde van de bouwwerkzaamheden.
20.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
- a. Het is verboden op of in de in artikel 20.1 bedoelde gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
- 1. grondwerkzaamheden dieper dan 50 cm en met een oppervlakte groter dan 100 m2 waartoe worden gerekend het ophogen, afgraven (ook ten behoeve van het verwijderen van bestaande funderingen), woelen, mengen, diepploegen, egaliseren en ontginnen van gronden, alsmede het (ver)graven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren en het aanleggen van drainage;
- 2. het verlagen van het waterpeil;
- 3. het aanleggen van ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
- b. De werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden waarvoor het verbod onder a. geldt, zijn slechts toelaatbaar indien is aangetoond dat de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad.
- c. Het verbod, zoals is bedoeld onder a, is niet van toepassing, indien:
- 1. het gaat om onderhouds- en vervangingswerkzaamheden van bestaande bestratingen en beplantingen en werkzaamheden binnen bestaande tracés van kabels en leidingen;
- 2. op basis van aanvullend en/of definitief archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn;
- 3. de werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden:
- reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
- mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende omgevingsvergunning ten behoeve van het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden of een ontgrondingsvergunning;
- de werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden op aanvullend of definitief archeologisch onderzoek zijn ingericht.
20.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen door :
- a. de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van aanvullend en/of definitief archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn;
- b. aan gronden alsnog de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' toe te kennen indien uit aanvullend en/of definitief archeologisch onderzoek blijkt dat de begrenzing van de gronden met deze dubbelbestemming, gelet op de ter plaatse aanwezig archeologische waarden, aanpassing behoeft.
Artikel 21 Waarde - Archeologische Verwachtingswaarde
21.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologische verwachtingswaarde' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud, de bescherming en/of het herstel van de verwachte archeologische waarden.
21.2 Bouwregels
Op deze gronden mogen ten behoeve van de in artikel 21.1 bedoelde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd die voor aanvullend of definitief archeologisch onderzoek noodzakelijk zijn.
21.3 Afwijken van de bouwregels
- a. Gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemmingen zijn op deze gronden slechts toelaatbaar, indien daarvoor omgevingsvergunning door burgemeester en wethouders is verleend. Omgevingsvergunning wordt verleend, indien is aangetoond dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad.
- b. Omgevingsvergunning als bedoeld onder a. is niet vereist, indien:
- 1. op basis van een aanvullend en/of definitief archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer aanwezig zijn;
- 2. het bouwplan betrekking heeft op wijziging of vervanging van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte niet wordt uitgebreid en de bestaande fundering wordt benut;
- 3. er geen grondwerk wordt verricht dieper dan 50 cm onder maaiveld, er geen hei- en schroefwerkzaamheden zullen worden verricht en het te bouwen oppervlak een omvang heeft die kleiner is dan 2.500 m².
21.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
21.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen door :
- a. de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologische verwachtingswaarde' geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van aanvullend en/of definitief archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn;
- b. aan gronden alsnog de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologische verwachtingswaarde' toe te kennen indien uit aanvullend en/of definitief archeologisch onderzoek blijkt dat de begrenzing van de gronden met deze dubbelbestemming, gelet op de ter plaatse aanwezig archeologische waarden, aanpassing behoeft.
Artikel 22 Waterstaat - Waterkering
22.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming, het onderhoud en de verbetering van de waterkering, met bijbehorende bouwwerken geen gebouwen zijnde zoals duikers, keerwanden en merktekens alsmede voor waterberging.
22.2 Bouwregels
- a. In afwijking van het bepaalde bij de andere daar voorkomende bestemmingen mag alleen ten behoeve van deze bestemming worden gebouwd.
- b. Gebouwen mogen niet worden gebouwd.
- c. Bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde maximaal 3 m.
22.3 Afwijken van de bouwregels
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 22.2 voor het bouwen overeenkomstig de andere bestemmingen , mits advies is verkregen van de beheerder van de waterkering.
22.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
- a. Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag op de in artikel 22.1 onder a bedoelde gronden de volgende andere-werken uit te voeren:
- 1. het ontgronden, vergraven, afgraven, egaliseren, diepploegen, woelen en mengen en ophogen van gronden;
- 2. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden, banen, parkeervoorzieningen en andere oppervlakteverhardingen;
- 3. het aanleggen, verdiepen, verbreden en dempen van sloten, watergangen en overige waterpartijen;
- 4. het aanleggen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- en/of communicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur;
- 5. het aanbrengen of verwijderen van diepwortelende beplantingen, het bebossen en aanplanten van gronden en het rooien en/of kappen van bos of andere houtgewassen.
- b. Een omgevingsvergunning wordt niet eerder verleend dan nadat advies is verkregen van de beheerder van de waterkering.
- c. Geen omgevingsvergunning is nodig voor:
- 1. andere-werken die het normale onderhoud en beheer betreffen;
- 2. andere-werken die in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan of uitgevoerd kunnen worden op grond van een voor dat tijdstip aangevraagde of verleende omgevingsvergunning.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 23 Anti-dubbeltelregel
Grond welke eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 24 Algemene Bouwregels
24.1 Bestaande afmetingen
In die gevallen dat de bestaande goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte en/of inhoud van bouwwerken, die in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet of de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht tot stand zijn gekomen meer bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is toegestaan, geldt die goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte en/of inhoud in afwijking daarvan als maximaal toegestaan.
24.2 Bestaande afstanden
In die gevallen dat de bestaande afstand tot enige op de verbeelding aangegeven lijn van bouwwerken, die in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet of de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht tot stand zijn gekomen minder bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven, geldt die afstand in afwijking daarvan als minimaal toegestaan.
24.3 Bestaande percentages
In die gevallen dat een bestaand bebouwingspercentage, dat in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet of de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht tot stand is gekomen, meer bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven, geldt dat bebouwingspercentage in afwijking daarvan als maximaal toegestaan.
24.4 Bouw en herbouw van geluidsgevoelige objecten
Indien sprake is van (her)bouw van geluidsgevoelige objecten in een zone langs een (spoor)weg als bedoeld in de Wet geluidhinder mag de afstand tot deze (spoor)weg niet worden verkleind.
Artikel 25 Algemene Gebruiksregels
Tot een gebruik in strijd met alle bestemmingen wordt in ieder geval begrepen:
- a. een gebruik van gronden als stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
- b. een gebruik van gronden als stallings- en/of opslagplaats van één of meer aan het gebruik onttrokken machines, voer-, vaar- of vliegtuigen, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
- c. een gebruik van gronden en bouwwerken voor een seksinrichting dan wel ten behoeve van prostitutie.
Artikel 26 Algemene Aanduidingsregels
26.1 vrijwaringszone - molenbiotoop
26.2 Cultuurhistorische waarden
Ter plaatse van de aanduiding cultuurhistorische waarden zijn de betreffende gronden tevens bestemd voor het behoud en herstel van de aanwezige cultuurhistorische waarden.
26.3 wro-zone - wijzigingsgebied
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 sub a van de Wet ruimtelijke ordening de bestemming ‘Wonen - 1' en 'Wonen - 2' te wijzigen in de bestemming ‘Verkeer - Verblijf - 1' en 'Verkeer - Verblijf - 2' voor zover gelegen binnen het op de plankaart gelegen ‘wro-zone - wijzigingsgebied’, indien blijkt dat het noodzakelijk is om op deze wijze een zichtrelatie te garanderen vanaf het ten zuidwesten gelegen parkeerterrein op het bedrijfspand aan de Wethouder Paarhuisstraat 16a.
Artikel 27 Algemene Afwijkingsregels
27.1 Afwijken van de bestemmingsregels
27.2 Afwijken rooilijn
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van de regels door:
- a. de ligging van de rooilijn anders te bepalen;
- b. bebouwing voor of achter de rooilijn of een buiten een bouwvlak toe te staan;
met dien verstande dat de ligging van geluidgevoelige bebouwing dichter op een weg uitsluitend is toegestaan voorzover de voorkeurswaarde of en hoger verkregen grenswaarde, zoals bedoeld bij of krachtens de Wet Geluidhinder, niet wordt overschreden.
Artikel 28 Algemene Wijzigingsregels
28.1 Algemeen
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen:
- a. voor de bouw van een transformatorstation, gasdrukmeet- en regelstation, rioolgemaal en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwwerk van openbaar nut tot een maximum inhoud van 400 m3 en een maximum bouwhoogte van 4 m, mits deze wijziging niet leidt tot een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- b. voor de bouw van antennemasten tot en bouwhoogte van 45 m, mits deze wijziging niet leidt tot een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- c. in de vorm van het aanbrengen van geringe veranderingen in de plaats, ligging en/of afmetingen van bestemmingsgrenzen, met achtneming van de volgende voorwaarden:
- 1. de bestemmingsgrenzen mogen niet meer dan 5 m worden verschoven;
- 2. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers mogen niet onevenredig worden geschaad;
- 3. het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen mogen niet onevenredig worden geschaad.
28.2 Natuurontwikkeling
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan zodanig te wijzigen, dat de bestemming van de gronden wordt gewijzigd in de bestemming Natuur, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
- a. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers mogen niet onevenredig worden geschaad;
- b. de wijziging leidt niet tot een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Artikel 29 Verwerkelijking In De Naaste Toekomst
De gronden met de aanduiding ‘wro-zone - verwerkelijking in de naaste toekomst’ (kadastraal bekend gemeente Ommen, sectie C, de nummers 250, 390 A1 en 390 A2 worden in de naaste toekomst voor de verwezenlijking nodig geacht, zulks overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.4 van de Wet ruimtelijke ordening.
Artikel 30 Overige Regels
30.1 Uitsluiting aanvullende werking bouwverordening
De regels van de bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het bepaalde in artikel 9 lid 2 van de Woningwet buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen:
- a. het bouwen bij hoogspanningsleidingen en ondergrondse hoofdtransportleidingen;
- b. de parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden bij of in gebouwen;
- c. de ruimte tussen bouwwerken.
30.2 Afstemming APV
Dit bestemmingsplan verzet zich niet tegen het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van evenementen en andere meerdaagse of regelmatig terugkerende activiteiten met een maximum van 10 evenementen per jaar en een duur van ten hoogste 15 dagen per evenement, mits, voor zover noodzakelijk, een vergunning op basis van de APV is verleend, en met dien verstande dat indien evenementen in een bestemming uitdrukkelijk zijn bestemd, het eerder gestelde maximum in aantal en in duur van evenementen niet geldt.
30.3 Afstemming welstandstoets
Voor zover de regels in het bestemmingsplan met betrekking tot:
- 1. de voorgeschreven maximale goothoogte en maximale bouwhoogte;
- 2. de plaatsing op het bouwperceel;
ruimte bieden voor verschillende mogelijkheden van het realiseren van gebouwen, is deze ruimte tevens bedoeld voor het kunnen stellen van voorwaarden op basis van de in artikel 12a van de Woningwet aangegeven welstandscriteria, (voor zover die binnen het betreffende gebied van toepassing zijn) mits:
- a. de vermindering van de goot- en bouwhoogte niet meer bedraagt dan 15% van de maximaal toegestane goot- en bouwhoogte;
- b. de binnen de regels te realiseren oppervlakte niet wordt verminderd.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 31 Overgangsrecht
31.1 Overgangsrecht bouwwerken
- a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a met maximaal 10%.
- c. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
31.2 Overgangsrecht gebruik
- a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- c. Indien het gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 32 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als regels van het bestemmingsplan 'Centrum Ommen'.
Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 1 Staat van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 2 Detailhandel
Bijlage 3 Molenbiotopen
Bijlage 1 Samenvatting Gemeentelijk Ontwikkelingsplan
Bijlage 1 Samenvatting Gemeentelijk Ontwikkelingsplan