Kleine kernen
Bestemmingsplan - gemeente Ommen
Vastgesteld op 27-06-2013 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
1.1 bestemmingsplan
de geometrische bepaalde planobjecten met bijbehorende regels als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0175.klkernen201200001-va01;
1.2 plan
het bestemmingsplan 'Kleine kernen' van de gemeente Ommen;
1.3 de verbeelding
de analoge en digitale voorstelling van de in het plan opgenomen digitale ruimtelijk informatie;
1.4 aan- of uitbouw
een onderdeel van een hoofdgebouw dat in ruimtelijk opzicht ondergeschikt is aan de hoofdvorm;
1.5 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.6 aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.7 aan huis gebonden beroep
een (para)medisch, juridisch, administratie, therapeutisch, ontwerptechnisch, adviesgevend of daarmee gelijk te stellen dienstverlenend beroep, dat in een woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft, die met de woonfunctie in overeenstemming is;
1.8 afwijken van de bouwregels en/of van de gebruiksregels
een afwijking als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, sub c van de Wet ruimtelijke ordening;
1.9 ander werk
een werk, geen bouwwerk zijnde, of een werkzaamheid;
1.10 akker- en vollegrondstuinbouw
de teelt van gewassen op open grond;
1.11 bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
1.12 bebouwingspercentage
een in het bestemmingsplan aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van een terrein aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd;
1.13 bed & breakfast
het tegen betaling aanbieden van toeristisch en kortdurend verblijf en ontbijt. Bed en breakfast is alleen toegestaan in de woning.Onder bed- en breakfast wordt niet verstaan overnachting, noodzakelijk in verband met het verrichten van tijdelijke of seizoengebonden werkzaamheden en/of arbeid; het deel van de woning dat wordt gebruikt voor bed en breakfast bedraagt maximaal 30% van het gebruiksoppervlak van de woning. Gasten parkeren op het bij de woning behorende eigen terrein;
1.14 bedrijf
een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan huis gebonden beroepen daaronder niet begrepen;
1.15 bedrijfsgebouw
een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;
1.16 bedrijfsmatige exploitatie
het binnen een geheel, bedrijfsmatig verhuren van verblijfsaccommodatie voor korte perioden;
1.17 bedrijfswoning
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, van wie de huisvesting daar, gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein, noodzakelijk is;
1.18 beperkt kwetsbaar object
- a. verspreid liggende woningen van derden met een dichtheid van maximaal twee woningen per hectare, dienst- en bedrijfswoningen van derden, sporthallen, zwembaden en speeltuinen;
- b. kantoorgebouwen, hotels en restaurants, winkels en bedrijfsgebouwen, voor zover zij niet onder de definitie voor kwetsbare objecten, van c, vallen;
- c. sport- en kampeerterreinen en terreinen bestemd voor recreatieve doeleinden, voor zover zij niet onder de definitie voor kwetsbare objecten, van sub d, vallen;
- d. objecten die met de in sub a en b genoemde gelijkgesteld kunnen worden uit hoofde van de gemiddelde tijd per dag gedurende welke personen daar verblijven, het aantal personen dat daarin doorgaans aanwezig is en de mogelijkheden voor zelfredzaamheid bij een ongeval, voor zover die objecten geen kwetsbare objecten zijn;
- e. objecten met een hoge infrastructurele waarde, zoals een telefoon- of elektriciteitscentrale of een gebouw met vluchtleidingsapparatuur, voor zover die objecten wegens de aard van de gevaarlijke stoffen die bij een ongeval kunnen vrijkomen, bescherming verdienen tegen de gevolgen van dat ongeval;
1.19 bestaand
- a. het gebruik dat op het tijdstip van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig is, en/of bebouwing die op dat tijdstip aanwezig is of in uitvoering is, dan wel kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning;
- b. het in sub a. bedoelde geldt niet voor zover sprake was van strijd met het voorheen geldende bestemmingsplan, de voorheen geldende beheersverordening, of een andere planologische toestemming;
1.20 bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak;
1.21 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.22 bijgebouw
een gebouw dan dat in ruimtelijk bouwkundig en functioneel opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw, zijnde een (bedrijfs)woning;
1.23 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
1.24 bouwgrens
de grens van een bouwvlak;
1.25 bouwlaag
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke bouwhoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en kapverdieping;
1.26 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.27 bouwperceelgrens
een grens van een bouwperceel;
1.28 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
1.29 bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
1.30 bruto vloeroppervlakte
de oppervlakte van een ruimte of van een groep van ruimten gemeten op vloerniveau langs de buitenomtrek van de opgaande scheidingsconstructies, die de desbetreffende ruimte of groep van ruimten omhullen, één en ander zoals omschreven in NEN 2580;
1.31 carport
een geheel of gedeeltelijk overdekte opstelplaats voor een auto welke ten minste aan twee zijden open is;
1.32 cultuurhistorische waarde
de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde in verband met ouderdom en gaafheid;
1.33 detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
1.34 detailhandel in volumineuze goederen
detailhandel die vanwege de omvang van de gevoerde artikelen een groot oppervlak nodig heeft voor de uitstalling, in de vorm van detailhandel in auto's, boten, caravans, tuininrichtingsartikelen, tuincentra, bouwmarkten, grove bouwmaterialen, keukens en sanitair en naar de aard daarmee gelijk te stellen artikelen;
1.35 detailhandel in brand- en explosiegevaarlijke goederen
detailhandel in goederen die naar hun aard zodanig brand- en /of explosiegevaar kunnen opleveren dat uitstalling ten verkoop in een winkelgebied niet verantwoord is;
1.36 dienstverlenend bedrijf
een bedrijf of instelling waarvan de werkzaamheden bestaan uit het verlenen van economische en maatschappelijke diensten, al dan niet via een baliefunctie aan derden, waaronder begrepen kapperszaken, schoonheidsinstituten, fotostudio's en naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en instellingen, evenwel met uitzondering van een garagebedrijf en een seksinrichting;
1.37 dienstverlening
het bedrijfsmatig verlenen van economische en maatschappelijke diensten, waarbij afnemers rechtstreeks ( al dan niet via een balie) te woord worden gestaan of geholpen;
1.38 erf
al dan niet bebouwde perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een gebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en voor zover een bestemmingsplan of een beheersverordening van toepassing is, deze die inrichting niet verbieden;
1.39 extensieve dagrecreatie
recreatief medegebruik van gronden zoals wandelen, paardrijden, fietsen, varen, zwemmen en vissen;
1.40 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.41 gebruiken
gebruiken, het doen gebruiken, laten gebruiken en in gebruik geven;
1.42 grondgebonden veehouderij
het houden van melk- en ander vee waarbij de veehouderij geheel of in overwegende mate afhankelijk is van de bij het bedrijf behorende agrarische grond als productiemiddel; onder grondgebonden veehouderij wordt tevens verstaan paardenfokkerij;
1.43 hobbymatig agrarisch gebruik
het gebruik van grond ten behoeve van agrarische activiteiten in een omvang die niet als bedrijfsmatig kan worden beschouwd;
1.44 hoofdgebouw
een gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen, dan wel gelet op de bestemming, als het belangrijkste bouwwerk valt aan te merken, met inbegrip van aan- en uitbouwen;
1.45 horecabedrijf
een bedrijf waar hoofdzakelijk dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin logies wordt verstrekt, zoals bijvoorbeeld een café, restaurant, hotel, pension, en naar de aard en openingstijden daarmee gelijk te stellen bedrijven, een en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie;
1.46 horecabedrijf categorie I
een horecabedrijf, die qua exploitatievorm aansluit bij winkelvoorzieningen en waar naast overwegend ter plaatse bereide kleinere etenswaren en in hoofdzaak alcoholvrije drank wordt verstrekt. Bij de openingstijden wordt aangesloten op de openingstijden van de winkels;
1.47 horecabedrijf categorie II
een horecabedrijf waar in hoofdzaak bedrijfsmatig overwegend ter plaatse bereide maaltijden worden verstrekt, al dan niet in combinatie met het bedrijfsmatig verstrekken van alcoholhoudende dranken, en die in het algemeen gedurende de avonduren zijn geopend;
1.48 horecabedrijf categorie III
een horecabedrijf waar in hoofdzaak bedrijfsmatige alcoholhoudende dranken worden verstrekt, al dan niet in combinatie met het bedrijfsmatig verstrekken van kleinere etenswaren en/of (al dan niet mechanische) muziek ten gehore wordt gebracht. Deze bedrijven hebben een in het algemeen hoge bezoekersfrequentie gedurende de avond en de nacht;
1.49 horecabedrijf categorie IV
een horecabedrijf, dat in hoofdzaak bestaat uit het verstrekken van alcoholische en niet-alcoholische dranken voor gebruik ter plaatse, waarbij het doen beluisteren van overwegend mechanische muziek en het gelegenheid geven tot dansen een wezenlijk onderdeel vormen, zoals discotheken, dancings en jongerencentra;
1.50 horecabedrijf categorie V
een horecabedrijf waar in hoofdzaak bedrijfsmatig gelegenheid van nachtverblijf wordt verstrekt al dan niet in combinatie met het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse bereide maaltijden en (alcoholhoudende) dranken;
1.51 houtopstand
hakhout, een houtwal of één of meer bomen, dan wel een grotere (lint)begroeiing van een beplanting met bosplantsoen;
1.52 huishouden
één of meer personen die op hetzelfde adres wonen en een economisch-consumptieve eenheid vormen;
1.53 intensieve veehouderij
een agrarisch bedrijf of een deel daarvan met tenminste 250 m2 bedrijfsvloeroppervlak dat wordt gebruikt voor veehouderij volgens de Wet milieubeheer en waar geen melkrundvee, schapen, paarden of dieren 'biologisch' worden gehouden en waar geen dieren worden gehouden uitsluitend of in hoofdzaak ten behoeve natuurbeheer;
in deze definitie wordt onder melkrundvee verstaan:
- melkvee met bijbehorend vrouwelijk jongvee, dat overwegend wordt gehouden voor de melkproductie met inbegrip van dieren die in de mestperiode worden gemolken, tijdens de lactatie worden gemest dan wel zijn droog gezet en worden afgemest en vrouwelijk vleesvee ouder dan 2 jaar met bijbehorend vrouwelijk jongvee, dat op een met melkvee vergelijkbare manier wordt gehouden voor de vleesproductie en het voortbrengen en zogen van kalveren;
in deze definitie wordt onder dieren 'biologisch houden' verstaan:
- dieren die worden gehouden overeenkomstig de regels die krachtens artikel 2 van de Landbouwkwaliteitswet zijn gesteld ten aanzien van de biologische productiemethoden;
1.54 internetwinkel
specifieke vorm van detailhandel, waarbij de transactie via internet (of postorder) tot stand komt en waarbij afhalen, tonen en afrekenen van goederen niet ter plaatse gebeurt;
1.55 kantoor
een ruimte of bij elkaar behorende ruimten, welke bestemd is of zijn om voornamelijk te worden gebruikt voor administratieve werkzaamheden en naar de aard daarmee gelijk te stellen vormen;
1.56 kleinschalige beroepsmatige en/of bedrijfsmatige activiteiten
kleinschalige beroepsmatige en/of bedrijfsmatige activiteiten die niet vallen onder de vrije beroepen oftewel aan huis gebonden beroepen, maar daarmee gelijk te stellen zijn en gezien de aard, omvang en intensiteit passend zijn binnen de woonfunctie;
1.57 kunstwerken
bouwwerken, geen gebouwen zijnde van weg- en waterbouwkundige aard, zoals bruggen, viaducten, duikers, keerwanden, beschoeiingen, kademuren en degelijke;
1.58 kwetsbaar object
- a. woningen, niet zijnde woningen als bedoeld bij de definitie voor beperkt kwetsbare objecten;
- b. gebouwen bestemd voor het verblijf, al dan niet gedurende een gedeelte van de dag, van minderjarigen, ouderen, zieken of gehandicapten, zoals:
- 1. ziekenhuizen, bejaardenhuizen en verpleeghuizen;
- 2. scholen;
- 3. gebouwen of gedeelten daarvan, bestemd voor dagopvang van minderjarigen;
- c. gebouwen waarin doorgaans grote aantallen personen gedurende een groot gedeelte van de dag aanwezig zijn, zoals:
- 1. kantoorgebouwen en hotels met een bruto vloeroppervlak van meer dan 1.500 m2 per object;
- 2. complexen waarin meer dan 5 winkels zijn gevestigd en waarvan het gezamenlijk bruto vloeroppervlak meer dan 1.000 m2 bedraagt en winkels met een totaal bruto vloeroppervlak van meer dan 2.000 m2 per winkel, voor zover in die complexen of in die winkels een supermarkt, hypermarkt of warenhuis is gevestigd;
- d. kampeer- en andere recreatieterreinen bestemd voor het verblijf van meer dan 50 personen gedurende meerdere aaneengesloten dagen;
1.59 landschapswaarden
de aan een gebied toegekende waarde in visueel-ruimtelijk en/of cultuurhistorisch en/of ecologisch en/of geomorfologisch opzicht;
1.60 maatschappelijke voorzieningen
voorzieningen ter zake van religie, verenigingsleven, cultuur, onderwijs, opvoeding, gezondheidszorg, bejaardenzorg of zorg voor andere doelgroepen en andere openbare en bijzzondere voorzieningen en dienstverlening,alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen;
1.61 mantelzorg
het bieden van zorg in een woning aan een ieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;
1.62 nadere eis
een nadere eis als bedoeld in artikel 3.6 eerste artikel onder d van de Wet ruimtelijke ordening;
1.63 normaal onderhoud, gebruik en beheer
een gebruik gericht op het in zodanige conditie houden of brengen van objecten dat het voortbestaan van deze objecten op ten minste het bestaande kwaliteitsniveau wordt bereikt;
1.64 motorrijtuig
voertuigen voorzien van een motor bestemd om anders dan langs rails te worden voortbewogen;
1.65 ondergeschikte detailhandel
detailhandel als activiteit die in ruimtelijk, functioneel en inkomenswervend opzicht duidelijk ondergeschikt is aan de volgens het bestemmingsplan toegestane hoofdfunctie. De detailhandelsactiviteit is van zulke beperkte bedrijfsmatige en/of ruimtelijke omvang dat de functie waaraan zij wordt toegevoegd qua aard, omvang en verschijningsvorm, overwegend of nagenoeg geheel als hoofdfunctie duidelijk herkenbaar blijft;
1.66 overkapping
een bouwwerk, al dan niet aangebouwd aan een gebouw of een bouwwerk geen gebouw zijnde, bestaande uit een slechts van boven afgesloten ruimte van lichte constructie die niet of slechts gedeeltelijk met wanden is omgeven, waaronder in ieder geval een carport wordt verstaan;
1.67 paardenbak
een onverhard, niet overdekt, en omheind terrein al dan niet voorzien van lichtmasten met een andere ondergrond dan gras, ingericht voor het africhten, trainen en berijden van paarden en pony's en het anderszins beoefenen van de paardensport, met dien verstande dat een tredmolen hieronder niet is begrepen;
1.68 peil
- a. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
- b. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de gemiddelde hoogte van het aan het bouwwerk aansluitende afgewerkte terrein;
- c. indien in of op het water wordt gebouwd: de hoogte van het terrein ter plaatse van het meest nabijgelegen punt waar het water grenst aan het vaste land;
1.69 productiegebonden detailhandel
detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie;
1.70 prostitutie
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;
1.71 risicovolle inrichting
een inrichting, waarvoor op grond van het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde, richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten;
1.72 rooilijn
- a. langs een weg waar bestaande bebouwing is gesitueerd: de evenwijdig aan de as van de weg gelegen lijn die zoveel mogelijk aansluit aan de ligging van de naar de weg gekeerde gevels van de bestaande bebouwing;
- b. langs een weg waarlangs geen bestaande bebouwing als in sub a bedoeld is gesitueerd en waarlangs mag worden gebouwd: bij een wegbreedte van ten minste 10 meter, de lijn gelegen op 15 meter uit de as van de weg; bij een wegbreedte geringer dan 10 meter, de lijn gelegen op 10 meter uit de as van de weg;
1.73 seksinrichting
een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotische/pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, een seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf, waaronder tevens begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
1.74 Staat van Bedrijfsactiviteiten
een als bijlage bij deze regels behorende en daarvan onderdeel uitmakende lijst van bedrijven en instellingen;
1.75 supermarkt
een detailhandelsbedrijf in de vorm van een zelfbedieningszaak, dat zich in hoofdzaak richt op het verkopen van voedings- en genotmiddelen en dagelijkse levensbenodigheden in een algemeen assortiment;
1.76 uitvoeren
uitvoeren, het doen uitvoeren, laten uitvoeren en in uitvoering geven;
1.77 uitwerking
een uitwerking als bedoeld in artikel 3.6 eerste artikel sub b van de Wet ruimtelijke ordening;
1.78 verblijfsrecreatie
recreatief nachtverblijf, waarbij overnacht wordt in recreatieverblijven;
1.79 volkstuinen
complex van tuinen voor niet-commerciële sier- en groenteteelt;
1.80 voorgevel
de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die kennelijk als zodanig dient te worden aangemerkt;
1.81 voorgevelrooilijn
de langs de weg gelegen lijn, welke zoveel mogelijk een regelmatige of nagenoeg regelmatige ligging heeft ten opzichte van de voorgevels van de bestaande hoofdgebouwen op de naastgelegen bouwpercelen;
1.82 wijziging
een wijziging als bedoeld in artikel 3.6 eerste artikel sub a van de Wet ruimtelijke ordening;
1.83 woning
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;
1.84 woonboerderij
een woning die bestaat uit een voormalig agrarische bedrijfswoning met de in de bouwmassa opgenomen voormalige agrarische bedrijfsruimten;
1.85 zorgwoning
complex van ruimten, bedoeld voor een specifieke doelgroep die zorg behoeven.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 de afstand tot de zijdelingse bouwperceelgrens
tussen de zijdelingse grens van het bouwperceel en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is;
2.2 de dakhelling
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak
2.3 de bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk geen gebouw zijnde, met uitzzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
2.4 de goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
2.5 de inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
2.6 de horizontale diepte van een gebouw
de diepte van een gebouw, gemeten loodrecht vanaf de gevel waaraan wordt gebouwd;
2.7 de oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
2.8 de oppervlakte van een overkapping
tussen de buitenzijde van de afdekking van de overkapping, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van de overkapping;
2.9 overschrijding door ondergeschikte bouwdelen
Bij de toepassing van het bepaalde over het bouwen binnen bestemmingsvlakken worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de bestemmingsgrens, dan wel de rooilijn met niet meer dan 1 m wordt overschreden;
2.10 relatie
Daar waar op de verbeelding twee of meer bestemmingsvlakken dan wel bouwvlakken door middel van de aanduiding [relatie] met elkaar zijn verbonden, gelden die bestemmingsvlakken dan wel bouwvlakken bij de toepassing van deze regels als één bestemmingsvlak respectievelijk één bouwvlak.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. grondgebonden veehouderij;
- b. akker- en vollegrondstuinbouw, met dien verstande dat fruitteelt, boomteelt en bollenteelt niet zijn toegestaan;
- c. één bedrijfswoning ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - agrarisch erf';
- d. extensieve dagrecreatie;
- e. het behoud en de bescherming van de cultuurhistorische waarden van het monument ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden;
- f. hobbymatig agrarisch gebruik;
met bijbehorende bouwwerken, (parkeer)voorzieningen en (on)bebouwde gronden en tevens voor:
- g. (ontsluitings)wegen, in- en uitritten;
- h. openbare nutsvoorzieningen;
- i. tijdelijke waterberging;
- j. water ten behoeve van wateraanvoer en -afvoer en sierwater.
3.2 Bouwregels
3.3 Afwijken van de bouwregels
3.4 Specifieke gebruiksregels
3.5 Afwijken van de gebruiksregels
3.6 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 4 Agrarisch Met Waarden
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch met waarden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. grondgebonden veehouderij;
- b. intensieve veehouderij ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij';
- c. akker- en vollegrondstuinbouw, met dien verstande dat fruitteelt, boomteelt en bollenteelt niet zijn toegestaan;
- d. één bedrijfswoning ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - agrarisch erf';
- e. extensieve dagrecreatie;
- f. het behoud, bescherming en ontwikkeling van natuur- en landschapswaarden;
- g. het behoud en de bescherming van de cultuurhistorische waarden van het monument ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden;
- h. hobbymatig agrarisch gebruik;
- i. een paardenbak ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - paardenbak';
met bijbehorende bouwwerken, (parkeer)voorzieningen en (on)bebouwde gronden en tevens voor:
- j. (ontsluitings)wegen, in- en uitritten;
- k. openbare nutsvoorzieningen;
- l. tijdelijke waterberging;
- m. water ten behoeve van wateraanvoer en -afvoer en sierwater.
4.2 Bouwregels
4.3 Afwijken van de bouwregels
4.4 Specifieke gebruiksregels
4.5 Afwijken van de gebruiksregels
4.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
4.7 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 5 Bedrijf
5.1 Bestemmingsomschrijving
5.2 Bouwregels
5.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- het bebouwingsbeeld;
- de verkeersveiligheid;
- parkeervoorzieningen;
bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
- a. artikel 5.2.1 sub b, met dien verstande dat de afstand tot de perceelsgrens ten minste 1 m dient te bedragen;
- b. artikel 5.2.1 sub c, voor het verhogen van de toegestane goot- en/of bouwhoogte met maximaal 15 %;
- c. artikel 5.2.1 sub d voor het verhogen van het bebouwingspercentage met dien verstande dat op ieder bouwperceel voldoende ruimte voor het parkeren of stallen van auto's is aangebracht ten behoeve van de bedrijfsvoering en eventuele woonfunctie ter plekke dan wel in alternatieve ruimte in de nabijheid is of wordt voorzien. Het bevoegd gezag kan bij verlening van de omgevingsvergunning voorwaarden stellen ten aanzien van het realiseren en onderhoud van de alternatieve parkeer- en stallingsruimte;
- d. artikel 5.2.1 sub e en toestaan dat de parkeer- of stallingsruimte beperkt wordt, indien in alternatieve ruimte in de nabijheid is of wordt voorzien. Het bevoegd gezag kan bij de verlening van de omgevingsvergunning voorwaarden stellen ten aanzien van het realiseren en onderhoud van de alternatieve parkeer- en/of stallingsruimte;
- e. artikel 5.2.3 met dien verstande dat de afstand tot de naast liggende bebouwing ten minste 1 m bedraagt; artikel 5.2.4 sub b en c tot een bouwhoogte van 3 m voor erf- en terreinafscheidingen en 15 m voor overige bouwwerken.
5.4 Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen een gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van:
- a. bedrijven als bedoeld in artikel 2.1 lid 3 van het Besluit omgevingsrecht;
- b. bedrijven die vallen onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen, voor zover niet toegestaan op basis van artikel 5.1.1;
- c. vuurwerkbedrijven;
- d. opslag voor de voorgevel van het hoofdgebouw;
- e. detailhandel anders dan detailhandel genoemd in de bestemmingsomschrijving.
5.5 Afwijken van de gebruiksregels
5.6 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen voor het toestaan van een bedrijf dat is opgenomen in de naasthogere categorie van de Staat van Bedrijfsactiviteiten dan ter plaatse is toegestaan, dan wel een bedrijf dat voor wat betreft de aard en de omvang van de milieuhinder die het veroorzaakt gelijk gesteld kan worden met een bedrijf van die naasthogere categorie, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
- a. geen onevenredige aantasting vindt plaats van de verkeersveiligheid;
- b. geen onevenredige aantasting vindt plaats van de bouw- en gebruiksmogelijkheden van nabijgelegen gronden.
Artikel 6 Buitenplaats
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Buitenplaats' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. de instandhouding en het beheer van de cultuurhistorisch waardevolle bebouwing en van de landschappelijke, natuurlijke en cultuurhistorische waarden in de vorm van waterpartijen, tuinen, parken, bossen en weilanden in combinatie met wonen;
- b. wonen uitsluitend ter plaatse van een bestaande woning;
- c. kantoren;
- d. bestaande gastenverblijven;
- e. ondergeschikte recreatieve, horeca-, educatieve en maatschappelijke activiteiten en detailhandel in de vorm van een landgoedwinkel;
- f. werkplaatsen ten behoeve van het onderhoud van het landgoed;
- g. agrarisch gebruik van cultuurgronden;
- h. het behoud en de bescherming van de cultuurhistorische waarden van het monument ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden;
met bijbehorende voorzieningen zoals:
- i. wegen en paden;
- j. parkeervoorzieningen;
- k. speelvoorzieningen;
- l. water en voorzieningen voor de waterhuishouding
- m. tuinen en erven;
- n. openbare nutsvoorzieningen.
6.2 Bouwregels
6.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- het bebouwingsbeeld;
- de verkeersveiligheid;
- parkeervoorzieningen;
bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
- a. artikel 6.2.1 sub a, met dien verstande dat de afstand tot de perceelsgrens ten minste 1 m dient te bedragen;
- b. artikel 6.2.1 sub b, voor het verhogen van de toegestane goot- en/of bouwhoogte met maximaal 15 %;
- c. artikel 6.2.1 sub c voor het verhogen van het bebouwingspercentage met dien verstande dat op ieder bouwperceel voldoende ruimte voor het parkeren of stallen van auto's is aangebracht ten behoeve van de bedrijfsvoering en eventuele woonfunctie ter plekke dan wel in alternatieve ruimte in de nabijheid is of wordt voorzien. Het bevoegd gezag kan bij verlening van de omgevingsvergunning voorwaarden stellen ten aanzien van het realiseren en onderhoud van de alternatieve parkeer- en stallingsruimte;
- d. artikel 6.2.2 sub a en b tot een bouwhoogte van 3 m voor erf- en terreinafscheidingen en 15 m voor overige bouwwerken.
Artikel 7 Gemengd
7.1 Bestemmingsomschrijving
7.2 Bouwregels
7.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- het bebouwingsbeeld;
- de verkeersveiligheid;
- parkeervoorzieningen;
bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
- a. artikel 7.2.1 sub a, met dien verstande dat de afstand tot de perceelsgrens ten minste 1 m dient te bedragen;
- b. artikel 7.2.1 sub b, voor het verhogen van de toegestane goot- en/of bouwhoogte met maximaal 15 %;
- c. artikel 7.2.1 sub c voor het verhogen van het bebouwingspercentage met dien verstande dat op ieder bouwperceel voldoende ruimte voor het parkeren of stallen van auto's is aangebracht ten behoeve van de bedrijfsvoering en eventuele woonfunctie ter plekke dan wel in alternatieve ruimte in de nabijheid is of wordt voorzien. Het bevoegd gezag kan bij verlening van de omgevingsvergunning voorwaarden stellen ten aanzien van het realiseren en onderhoud van de alternatieve parkeer- en stallingsruimte;
- d. artikel 7.2.3 met dien verstande dat de afstand tot de naast liggende bebouwing ten minste 1 m bedraagt;
- e. artikel 7.2.4 sub b en c tot een bouwhoogte van 3 m voor erf- en terreinafscheidingen en 15 m voor overige bouwwerken.
7.4 Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in elk geval wordt begrepen opslag buiten gebouwen en overkappingen voor de voorgevelrooilijn.
Artikel 8 Groen
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. groenvoorzieningen;
- b. water en waterretentievoorzieningen;
- c. openbare nutsvoorzieningen;
- d. fiets- en voetpaden;
- e. parkeervoorzieningen;
- f. sport- en speelvoorzieningen;
- g. waterhuishoudkundige voorzieningen;
- h. uitritten;
met bijbehorende bouwwerken, parkeervoorzieningen en (on)bebouwde gronden en met inachtneming van de keur van het waterschap.
8.2 Bouwregels
Bouwen is toegestaan uitsluitend ten dienste van de in artikel 8.1 omschreven bestemming met inachtneming van de volgende regels:
Artikel 9 Horeca
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. horecabedrijven in de categorieën:
- 1. I, II en III ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke vorm van horeca - 1';
- 2. I, II, III en IV ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke vorm van horeca - 2';
- 3. I, II, III en V ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke vorm van horeca - 3';
- b. wonen ten behoeve van de horecafunctie, uitsluitend ter plaatse van een bestaande bedrijfswoning of ter plaatse van de 'aanduiding' bedrijfswoning, met dien verstande dat per aanduiding maximaal één bedrijfswoning is toegestaan dan wel het ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' aangegeven aantal;
- c. parkeervoorzieningen;
- d. groenvoorzieningen;
- e. wegen en paden;
- f. openbare nutsvoorzieningen;
- g. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
met bijbehorende bouwwerken, (parkeer)voorzieningen en (on)bebouwde gronden.
9.2 Bouwregels
9.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- het bebouwingsbeeld;
- de verkeersveiligheid;
- parkeervoorzieningen;
bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
- a. artikel 9.2.1 sub b, met dien verstande dat de afstand tot de perceelsgrens ten minste 1 m dient te bedragen;
- b. artikel 9.2.1 sub c, voor het verhogen van de toegestane goot- en/of bouwhoogte met maximaal 15 %;
- c. artikel 9.2.1. sub d voor het verhogen van het bebouwingspercentage met dien verstande dat op ieder bouwperceel voldoende ruimte voor het parkeren of stallen van auto's is aangebracht ten behoeve van de bedrijfsvoering en eventuele woonfunctie ter plekke dan wel in alternatieve ruimte in de nabijheid is of wordt voorzien. Het bevoegd gezag kan bij verlening van de omgevingsvergunning voorwaarden stellen ten aanzien van het realiseren en onderhoud van de alternatieve parkeer- en stallingsruimte;
- d. artikel 9.2.3 met dien verstande dat de afstand tot de naast liggende bebouwing ten minste 1 m bedraagt;
- e. artikel 9.2.4 sub b en c tot een bouwhoogte van 3 m voor erf- en terreinafscheidingen en 15 m voor overige bouwwerken.
9.4 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- a. het woon- en leefklimaat;
- b. de bouw- en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 9.1 voor het toestaan van een andere categorie van horeca dan ter plaatse is toegestaan.
Artikel 10 Maatschappelijk
10.1 Bestemmingsomschrijving
10.2 Bouwregels
10.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- het bebouwingsbeeld;
- de verkeersveiligheid;
- parkeervoorzieningen;
bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
- a. artikel 10.2.1 sub a, met dien verstande dat de afstand tot de perceelsgrens ten minste 1 m dient te bedragen;
- b. artikel 10.2.1 sub b, voor het verhogen van de toegestane goot- en/of bouwhoogte met maximaal 15 %;
- c. artikel 10.2.1 sub c voor het verhogen van het bebouwingspercentage met dien verstande dat op ieder bouwperceel voldoende ruimte voor het parkeren of stallen van auto's is aangebracht ten behoeve van de bedrijfsvoering en eventuele woonfunctie ter plekke dan wel in alternatieve ruimte in de nabijheid is of wordt voorzien. Het bevoegd gezag kan bij verlening van de omgevingsvergunning voorwaarden stellen ten aanzien van het realiseren en onderhoud van de alternatieve parkeer- en stallingsruimte;
- d. artikel 10.2.3 met dien verstande dat de afstand tot de naast liggende bebouwing ten minste 1 m bedraagt;
- e. artikel 10.2.4 sub b en c tot een bouwhoogte van 3 m voor erf- en terreinafscheidingen en 15 m voor overige bouwwerken.
Artikel 11 Natuur
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. behoud, bescherming, beheer en ontwikkeling van actuele en potentiële natuur- en landschapswaarden, mede in de vorm van bossen;
- b. onverharde voet- en fietspaden;
- c. water en voorzieningen voor de waterhuishouding;
- d. openbare nutsvoorzieningen;
- e. extensieve dagrecreatie;
met bijbehorende bouwwerken en onbebouwde gronden.
11.2 Bouwregels
Bouwen is toegestaan uitsluitend ten dienste van de in artikel 11.1 omschreven bestemming en met inachtneming van de volgende regels:
11.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 12 Recreatie - Verblijfsrecreatie
12.1 Bestemmingsomschrijving
12.2 Bouwregels
Bouwen is toegestaan uitsluitend ten dienste van de in artikel 12.1 omschreven bestemming met inachtneming van de volgende regels:
12.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
- a. het straat- en bebouwingsbeeld;
- b. de milieusituatie;
- c. de verkeersveiligheid;
- d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- e. de sociale veiligheid;
- f. de externe veiligheid.
12.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik in strijd met de bestemming wordt in ieder geval verstaan een gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van permanente bewoning.
Artikel 13 Sport
13.1 Bestemmingsomschrijving
13.2 Bouwregels
Bouwen is toegestaan uitsluitend ten dienste van de in artikel 13.1 omschreven bestemming en met inachtneming van de volgende regels:
- a. de gebouwen mogen de rooilijn niet overschrijden;
- b. de goot- en bouwhoogte bedragen niet meer dan 115% van de bestaande goot- en bouwhoogte;
- c. het bebouwingspercentage bedraagt niet meer dan:
- 1. 10% van het bouwperceel, dan wel:
- 2. voor zover een bebouwingspercentage is opgenomen op de verbeelding, ten hoogste het percentage ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage', dan wel;
- 3. ten hoogste het bestaande percentage indien dat meer bedraagt;
- d. Voor het bouwen van gebouwen voor openbare nutsvoorzieningen en verkeer en verblijf gelden de volgende regels:
- 1. de inhoud bedraagt per gebouw niet meer dan 30 m3;
- 2. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan 3 m.
- e. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde bedraagt maximaal:
- 1. speelinstallaties, vlaggenmasten en ballenvangers 10 m;
- 2. lichtmasten 18 m;
- 3. erf- en perceelafscheidingen uitsluitend vergunningsvrije overeenkomstig artikel 2 van bijlage 2 van het Besluit omgevingsrecht (zoals dat geldt op het moment van vaststelling van dit bestemmingsplan), met dien verstande dat bestaande erf- en perceelafscheidingen eveneens zijn toegestaan;
- 4. overige bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, 5 m.
13.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
- a. het straat- en bebouwingsbeeld;
- b. de milieusituatie;
- c. de verkeersveiligheid;
- d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- e. de sociale veiligheid;
- f. de externe veiligheid.
13.4 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- het bebouwingsbeeld;
- de verkeersveiligheid;
- parkeervoorzieningen;
bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
- a. artikel 13.2 sub a, met dien verstande dat de afstand tot de perceelsgrens ten minste 1 m dient te bedragen;
- b. artikel 13.2 sub b, voor het verhogen van de toegestane goot- en/of bouwhoogte met maximaal 15 %;
- c. artikel 13.2 sub c voor het verhogen van het bebouwingspercentage met dien verstande dat op ieder bouwperceel voldoende ruimte voor het parkeren of stallen van auto's is aangebracht ten behoeve van de bedrijfsvoering en eventuele woonfunctie ter plekke dan wel in alternatieve ruimte in de nabijheid is of wordt voorzien. Het bevoegd gezag kan bij verlening van de omgevingsvergunning voorwaarden stellen ten aanzien van het realiseren en onderhoud van de alternatieve parkeer- en stallingsruimte;
- d. artikel 13.2 sub e2 voor het toestaan van hogere lichtmasten, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden;
- e. artikel 13.2 sub e3 en e4 tot een bouwhoogte van 3 m voor erf- en terreinafscheidingen en 15 m voor overige bouwwerken.
13.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik in strijd met de bestemming wordt in ieder geval verstaan een gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van sporten die veel omgevingslawaai tot gevolg hebben, zoals (model)vliegsport, motorcross en hondensport.
Artikel 14 Verkeer
14.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wegen en wandel- en fietspaden ten behoeve van doorgaand en overig verkeer;
- b. parkeer-, en groenvoorzieningen;
- c. waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging en waterlopen;
- d. openbare nutsvoorzieningen;
- e. extensieve dagrecreatie;
met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
14.2 Bouwregels
Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in artikel 14.1 omschreven bestemming en met inachtneming van de volgende regels:
Artikel 15 Water
15.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging en waterlopen;
- b. paden, wegen en parkeervoorzieningen;
- c. groen- en speelvoorzieningen;
- d. openbare nutsvoorzieningen;
met bijbehorende bouwwerken waaronder bruggen, steigers, dammen en/of duikers.
15.2 Bouwregels
Bouwen is toegestaan uitsluitend ten dienste van de in artikel 15.1 omschreven bestemming en met inachtneming van de volgende regels:
Artikel 16 Wonen
16.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. het bestaande aantal woningen;
- b. detailhandel ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel';
- c. een recreatief nachtverblijf ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - recreatief nachtverblijf';
- d. woonboerderijen met bijbehorend hobbymatig agrarisch gebruik waaronder paardenbakken, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - woonboerderij';
- e. aan huis gebonden beroepen;
- f. het bestaande aan huis verbonden bedrijf ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf aan huis';
- g. het behoud en de bescherming van de cultuurhistorische waarden van het monument ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden';
- h. openbare nutsvoorzieningen;
met bijbehorende gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, tuinen en erven.
16.2 Bouwregels
16.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- het bebouwingsbeeld;
- de verkeersveiligheid;
- de parkeervoorzieningen;
bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
- a. artikel 16.2.1 sub a, met dien verstande dat de afstand tot de perceelsgrens tenminste 1 m moet bedragen;
- b. artikel 16.2.1 sub e voor het verhogen van de toegestane goot- en/of bouwhoogte met maximaal 15% en/of voor een andere dakhelling en/of voor een plat dak;
- c. artikel 16.2.1 sub f voor het verhogen van het bebouwingpercentage met dien verstande dat per bouwperceel voldoende ruimte voor parkeren of het stallen van auto's is aangebracht ten behoeve van de woonfunctie ter plekke, dan wel in alternatieve ruimte in de nabijheid is voorzien. Het bevoegd gezag kan bij verlening van de omgevingsvergunning voorwaarden stellen ten aanzien van het realiseren en onderhoud van de alternatieve parkeer- en/of stallingsruimte;
- d. artikel 16.2.2 sub a, mits de bouwhoogte van het bijgebouw of de overkapping ondergeschikt blijft aan de bouwhoogte van het hoofdgebouw, dan wel de goothoogte van het bijgebouw of de overkapping ondergeschikt blijft aan de goothoogte van het hoofdgebouw;
- e. artikel 16.2.2 sub e voor het vergroten van de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen tot maximaal:
- 1. 100 m2 voor bouwpercelen met een oppervlakte tot en met 500 m2, mits het bebouwingspercentage van het bouwperceel maximaal 60 % bedraagt;
- 2. 100 m2 voor aan huis verbonden beroepen, mits niet meer dan 80% van het bouwperceel wordt bebouwd;
- 3. 150 m2 voor bouwpercelen met een oppervlakte groter dan 500 m2, mits het bebouwingspercentage van het bouwperceel maximaal 60 % bedraagt;
- f. artikel 16.2.2 sub e voor het vergroten van de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen tot de oppervlakten genoemd sub e vermeerderd met 20 m2, uitsluitend in verband met het gebruik van genoemde bouwwerken als afhankelijke woonruimte, mits een dergelijk gebruik noodzakelijk is vanuit het oogpunt van mantelzorg;
- g. artikel 16.2.2 sub e voor het vergroten van de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen tot maximaal 200 m² ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – woonboerderij' mits de ruimtelijke kwaliteit ter plaatse verbetert; artikel 16.2.4 sub a en b tot een bouwhoogte van 3 m voor erf- en terreinafscheidingen en 5 m voor overige bouwwerken.
16.4 Specifieke gebruiksregels
16.5 Afwijken van de gebruiksregels
16.6 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen voor het toestaan van maximaal één extra woning ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied 2' met dien verstande dat de goot- en bouwhoogte van gebouwen ten behoeve van de woning niet meer dan 6 m respectievelijk 10 m mogen bedragen.
Artikel 17 Woongebied
17.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Woongebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. het bestaande aantal woningen;
- b. het ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' aangegeven aantal woningen;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van woongebied - slagerij' tevens voor een slagerij;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - verkoop parket' tevens voor detailhandel in parket;
- e. ter plaatse van de aanduiding 'bed & breakfast' tevens voor bed & breakfast;
- f. aan huis gebonden beroepen ;
- g. volkstuinen;
- h. verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
- i. parkeervoorzieningen;
- j. openbare nutsvoorzieningen;
- k. groenvoorzieningen;
- l. speelvoorzieningen;
- m. water, waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging en waterlopen;
met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tuinen en erven.
17.2 Bouwregels
17.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- het bebouwingsbeeld;
- de verkeersveiligheid;
- de parkeervoorzieningen;
bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
- a. artikel 17.2.1, sub b en e met dien verstande dat de afstand tot de perceelgrens ten minste 1 m dient te bedragen;
- b. artikel 17.2.1 sub b en 17.1 sub a indien dit in overeenstemming is met het gemeentelijk woonbeleid of er aanleiding is om het aantal woningen in een gebouw of op een bouwperceel te wijzigen vanwege andere marktomstandigheden en/of het voorkomen van leegstand;
- c. artikel 17.2.1 sub f voor het verhogen van de toegestane goot- en/of bouwhoogte met maximaal 15% en/of voor een andere dakhelling en/of voor een plat dak;
- d. artikel 17.2.1 sub g voor het verhogen van het percentage, met dien verstande dat op ieder bouwperceel voldoende ruimte voor het parkeren of stallen van auto's is aangebracht ten behoeve van de woonfunctie ter plekke, dan wel in alternatieve ruimte in de nabijheid is of wordt voorzien. Het bevoegd gezag kan bij verlening van de omgevingsvergunning voorwaarden stellen ten aanzien van het realiseren en onderhoud van de alternatieve parkeer- en/of stallingsruimte;
- e. artikel 17.2.2 sub a mits de bouwhoogte van het bijgebouw of de overkapping ondergeschikt blijft aan de bouwhoogte van het hoofdgebouw, dan wel de goothoogte van het bijgebouw of de overkapping ondergeschikt blijft aan de goothoogte van het hoofdgebouw;
- f. artikel 17.2.2 sub e voor het vergroten van de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen tot de oppervlakten genoemd sub e vermeerderd met 20 m2, uitsluitend in verband met het gebruik van genoemde bouwwerken als afhankelijke woonruimte, mits een dergelijk gebruik noodzakelijk is vanuit het oogpunt van mantelzorg;
- g. artikel 17.2.2 sub e tot een oppervlakte van 120 m2 dan wel 150 m2 bij percelen groter dan 500 m2 voor aan huis gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsactiviteiten, mits niet meer dan 60% van het bouwperceel wordt bebouwd;
- h. artikel 17.2.5 sub a en b tot een bouwhoogte van 3 m voor erf- en terreinafscheidingen en 5 m voor overige bouwwerken.
17.4 Specifieke gebruiksregels
17.5 Afwijken van de gebruiksregels
17.6 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen voor het toestaan van maximaal twee woningen ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied 1' met dien verstande dat de goot- en bouwhoogte van gebouwen ten behoeve van de woningen niet meer dan 6 m respectievelijk 10,5 m mogen bedragen.
Artikel 18 Waarde - Archeologie
18.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud, de bescherming en/of het herstel van de voorkomende archeologische waarden.
18.2 Bouwregels
Op deze gronden mogen ten behoeve van de in artikel 18.1 bedoelde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd die voor aanvullend of definitief archeologisch onderzoek noodzakelijk zijn.
18.3 Afwijken van de bouwregels
18.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
18.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen door :
- a. de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van aanvullend en/of definitief archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn;
- b. aan gronden alsnog de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' toe te kennen indien uit aanvullend en/of definitief archeologisch onderzoek blijkt dat de begrenzing van de gronden met deze dubbelbestemming, gelet op de ter plaatse aanwezig archeologische waarden, aanpassing behoeft.
Artikel 19 Waarde - Archeologische Verwachting
19.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologische verwachting' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud, de bescherming en/of het herstel van de verwachte archeologische waarden.
19.2 Bouwregels
Op deze gronden mogen ten behoeve van de in artikel 19.1 bedoelde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd die voor aanvullend of definitief archeologisch onderzoek noodzakelijk zijn.
19.3 Afwijken van de bouwregels
19.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
19.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen door :
- a. de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologische verwachting' geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van aanvullend en/of definitief archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn;
- b. aan gronden alsnog de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologische verwachting' toe te kennen indien uit aanvullend en/of definitief archeologisch onderzoek blijkt dat de begrenzing van de gronden met deze dubbelbestemming, gelet op de ter plaatse aanwezig archeologische waarden, aanpassing behoeft.
Artikel 20 Waarde - Beschermd Dorpsgezicht / Historische Buitenplaats
20.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Beschermd dorpsgezicht / Historische buitenplaats' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud en herstel van de cultuurhistorisch ruimtelijke structuur, het historische bebouwingsbeeld en overige ruimtelijke elementen, zoals omschreven in de betreffende aanwijzingsbesluiten van de beschermde dorpsgezichten Beerze en Vilsteren en de historische buitenplaats Vilsteren, zoals opgenomen in respectievelijk Bijlage 2, Bijlage 3 en Bijlage 4 van deze regels.
20.2 Bouwregels
Voor het bouwen van gebouwen en andere bouwwerken geldt de volgende regel:
- a. de gebouwen en andere bouwwerken mogen uitsluitend in overeenstemming met het karakter van het beschermd dorpsgezicht en/of de historische buitenplaats worden gebouwd, zoals beschreven in artikel 20.1.
20.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de plaats en de afmetingen van bouwwerken ter voorkoming van onevenredige aantasting van het beschermd dorpsgezicht en/of de historische buitenplaats en de beeldbepalende panden.
- a. voor wat betreft de hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden' kunnen nadere eisen worden gesteld aan:
- 1. de situering van de gevels;
- 2. de goothoogte, bouwhoogte, dakhelling en kapvorm, in die zin dat aangesloten dient te worden bij de bouwvorm van het bestaande pand;
- 3. de verhouding tussen de verticale en horizontale afmetingen van gevelopeningen, in die zin dat aangesloten dient te worden bij de verhouding van het bestaande pand dan wel indien dit redelijkerwijs niet mogelijk is, dat aangesloten wordt bij het in artikel 20.1 aangegeven beeld;
- 4. het materiaalgebruik, in die zin dat sprake dient te zijn van het bestaande materiaalgebruik, dan wel indien dit redelijkerwijs niet mogelijk is, dat aangesloten wordt bij het in artikel 20.1 aangegeven beeld;
- 5. de plaats, hoogte en het materiaalgebruik van perceel- en erfafscheidingen op het bouwperceel.
- b. voor wat betreft de overige (woon)bebebouwing en daarbij behorende bouwwerken kunnen nadere eisen worden gesteld aan:
- 1. de situering van gebouwen, voor zover deze niet op een afstand van ten minste 3 m uit de bouwperceelgrens wordt gebouwd;
- 2. de goothoogte, hoogte, dakhelling, nokrichting en het aantal aaneen te bouwen woningen, dit in verband met de gewenste nadruk op een vrijstaande bouwwijze in één bouwlaag met een duidelijke kap;
- 3. de situering van bijbehorende bouwwerken;
- 4. de bouwhoogte van perceel- en erfafscheidingen.
- c. de nadere eisen met betrekking tot de bebouwing kunnen uitsluitend gesteld worden met het oog op:
- 1. de bevordering van de samenhang van het stedenbouwkundige en landschappelijk beeld;
- 2. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- 3. de historische ruimtelijke waarden van de beschermde dorpsgezichten en/of de historische buitenplaats zoals omschreven in de toelichting op de aanwijzingen die zijn opgenomen in de bijlagen bij deze regels.
20.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 21 Waterstaat
21.1 bestemmingsomschrijving
De voor Waterstaat aangewezen gronden zijn behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen mede bestemd voor de waterhuishouding, waaronder begrepen de wateraanvoer en -afvoer, de waterberging alsmede dijken, kaden, dijksloten en andere voorzieningen ten behoeve van de waterkering.
21.2 Bouwregels
21.3 Afwijken van de bouwregels
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 22 Anti-dubbeltelbepaling
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 23 Algemene Bouwregels
23.1 Bestaande afmetingen
In die gevallen dat de bestaande goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte en/of inhoud van bouwwerken, die in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet of de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht tot stand zijn gekomen meer bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is toegestaan, geldt die goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte en/of inhoud in afwijking daarvan als maximaal toegestaan.
23.2 Bestaande afstanden
In die gevallen dat de bestaande afstand tot enige op de verbeelding aangegeven lijn van bouwwerken, die in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet of de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht tot stand zijn gekomen minder bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven, geldt die afstand in afwijking daarvan als minimaal toegestaan.
23.3 Bestaande percentages
In die gevallen dat een bestaand bebouwingspercentage, dat in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet of de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht tot stand is gekomen, meer bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven, geldt dat bebouwingspercentage in afwijking daarvan als maximaal toegestaan.
23.4 Afstand tussen woningen en agrarische bouwvlakken (agrarisch erf)
23.5 Bouw en herbouw van geluidsgevoelige objecten
Indien sprake is van (her)bouw van geluidsgevoelige objecten in een zone langs een (spoor)weg als bedoeld in de Wet geluidhinder mag de afstand tot deze (spoor)weg niet worden verkleind.
Artikel 24 Algemene Gebruiksregels
Tot een gebruik in strijd met alle bestemmingen wordt in ieder geval begrepen:
- a. een gebruik van gronden als stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
- b. een gebruik van gronden als stallings- en/of opslagplaats van één of meer aan het gebruik onttrokken machines, voer-, vaar- of vliegtuigen, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
- c. een gebruik van gronden en bouwwerken voor een seksinrichting dan wel ten behoeve van prostitutie.
Artikel 25 Algemene Aanduidingsregels
25.1 milieuzone - geluid
Ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - geluid' mogen geen geluidgevoelige functies als wonen, gezondheidszorg en logies worden gerealiseerd.
25.2 milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied
Ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied' geldt dat die gronden - naast de andere voor die gronden aangewezen bestemming(en) en aanduidingen - tevens beschermd zijn voor doeleinden ter bescherming en veiligstelling van de kwaliteit van het grondwaterbeschermingsgebied.
25.3 milieuzone - intrekgebied
Ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - intrekgebied' geldt dat die gronden - naast de andere voor die gronden aangewezen bestemming(en) en aanduidingen - tevens beschermd zijn voor doeleinden ter bescherming en veiligstelling van de kwaliteit van het intrekgebied.
25.4 veiligheidszone - lpg
25.5 vrijwaringszone - molenbiotoop
Artikel 26 Algemene Afwijkingsregels
26.1
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
- a. in het plan genoemde goothoogten, bouwhoogten, oppervlakte- en inhoudsmaten, percentages en afstandseisen, waarbij een overschrijding is toegestaan tot maximaal 10% van de goothoogten, bouwhoogten, oppervlakte- en inhoudsmaten, percentages en afstandseisen;
- b. de regels met het oog op de aanpassing aan de werkelijke afmetingen van het terrein mits de structuur van het plan niet wordt aangetast, de belangen van derden in redelijkheid niet worden geschaad en de afwijking gewenst en noodzakelijk wordt geacht voor de juiste verwezenlijking van het plan;
- c. de regels en worden toegestaan dat openbare nutsgebouwtjes, wachthuisjes ten behoeve van openbaar vervoer, telefooncellen, gebouwtjes ten behoeve van de bediening van kunstwerken, toiletgebouwtjes en naar de aard daarmee gelijk te stellen gebouwtjes worden gebouwd ,mits de inhoud per gebouwtje niet meer dan 50 m3 bedraagt;
- d. de regels en worden toegestaan dat antennemasten tot een bouwhoogte van 25 m worden gebouwd;
- e. de regels en worden toegestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde, ten behoeve van kunstwerken, geen gebouwen zijnde, en ten behoeve van zend-, ontvang- en/of sirenemasten wordt vergroot tot maximaal 40 m, met dien verstande dat deze afwijking uitsluitend mag worden verleend op gronden behorende bij de bestemmingen uit artikel 3 t/m 17.
- f. de regels voor het inpandig vergroten van een woning binnen een (voormalige) boerderij met inachtneming van de volgende bepalingen:
- 1. de inpandige vergroting mag uitsluitend worden gerealiseerd binnen de aaneengesloten bebouwing van een (voormalige) boerderij, te weten de woonruimte met aangrenzende deel of soortgelijke inpandige ruimte;
- 2. de uiterlijke verschijningsvorm van de (voormalige) boerderij blijft in stand;
- 3. de bestaande inhoud van de aaneengesloten bebouwing is de maximaal toegestane inhoud;
- g. van de regels voor het realiseren van een extra wooneenheid binnen een (voormalige) boerderij met inachtneming van de volgende bepalingen:
- 1. de extra wooneenheid mag uitsluitend worden gerealiseerd binnen de aaneengesloten bebouwing van een (voormalige) boerderij, te weten de woonruimte met aangrenzende deel of soortgelijke inpandige ruimte;
- 2. de uiterlijke verschijningsvorm van de (voormalige) boerderij blijft in stand;
- 3. de gezamenlijke inhoud van de wooneenheden mag niet meer bedragen dan de bestaande inhoud van de aaneengesloten bebouwing;
- 4. de inpassing op het erf en in het landschap vindt op zorgvuldige wijze plaats, aan de hand van een ruimtelijk kwaliteitsplan;
- 5. de extra wooneenheid mag niet leiden tot onevenredige beperkingen voor omliggende (agrarische) bedrijven;
26.2
Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 26.1 kan slechts worden verleend, indien deze niet leidt tot een onevenredige aantasting van:
- a. het straat- en bebouwingsbeeld;
- b. de woonsituatie;
- c. de milieusituatie;
- d. de verkeersveiligheid;
- e. de parkeervoorzieningen;
- f. de sociale veiligheid;
- g. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en/of bouwwerken.
26.3
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van de regels door:
- a. de ligging van de rooilijn anders te bepalen;
- b. bebouwing voor of achter de rooilijn of een buiten een bouwvlak toe te staan;
met dien verstande dat de ligging van geluidgevoelige bebouwing dichter op een weg uitsluitend is toegestaan voor zover de voorkeurswaarde of en hoger verkregen grenswaarde, zoals bedoeld bij of krachtens de Wet Geluidhinder, niet wordt overschreden.
Artikel 27 Algemene Wijzigingsregels
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen:
- a. voor de bouw van een transformatorstation, gasdrukmeet-en regelstation, rioolgemaal en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwwerk van openbaar nut tot een maximum inhoud van 400 m3 en een maximum bouwhoogte van 4 m, mits deze wijziging niet leidt tot een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- b. in de vorm van het aanbrengen van geringe veranderingen in de plaats, ligging en/of afmetingen van bestemmingsgrenzen, met achtneming van de volgende voorwaarden:
- 1. de bestemmingsgrenzen mogen niet meer dan 5 m worden verschoven;
- 2. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers mogen niet onevenredig worden geschaad;
- 3. het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen mogen niet onevenredig worden geschaad.
- c. Voor het wijzigen van een bestemming in de bestemming Natuur, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
- 1. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers mogen niet onevenredig worden geschaad;
- 2. de wijziging leidt niet tot een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Artikel 28 Overige Regels
28.1 Uitsluiting aanvullende werking bouwverordening
De voorschriften van de bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het bepaalde in artikel 9 lid 2 van de Woningwet buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen:
- a. het bouwen bij hoogspanningsleidingen en ondergrondse hoofdtransportleidingen;
- b. de parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden bij of in gebouwen;
- c. de ruimte tussen bouwwerken.
28.2 Afstemming welstandstoets
Voor zover de regels in het bestemmingsplan met betrekking tot:
- a. de voorgeschreven maximale goothoogte en maximale bouwhoogte;
- b. de plaatsing op het bouwperceel;
ruimte bieden voor verschillende mogelijkheden van het realiseren van gebouwen, is deze ruimte tevens bedoeld voor het kunnen stellen van voorwaarden op basis van de in artikel 12a van de Woningwet aangegeven welstandscriteria, (voor zover die binnen het betreffende gebied van toepassing zijn) mits:
- c. de vermindering van de goot- en bouwhoogte niet meer bedraagt dan 15% van de maximaal toegestane goot- en bouwhoogte;
- d. de binnen de regels te realiseren oppervlakte niet wordt verminderd.
28.3 Afstemming APV
Dit bestemmingsplan verzet zich niet tegen het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van evenementen en andere meerdaagse of regelmatig terugkerende activiteiten met een maximum van vijf evenementen per jaar en een duur van ten hoogste 15 dagen per evenement, mits, voor zover noodzakelijk, een vergunning op basis van de APV is verleend, en met dien verstande dat indien evenementen in een bestemming uitdrukkelijk zijn bestemd, het eerder gestelde maximum in aantal en in duur van evenementen niet geldt.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 29 Overgangsrecht
29.1 Overgangsrecht bouwwerken
29.2 Overgangsrecht gebruik
Artikel 30 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Kleine kernen'.
Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 27 juni 2013.
De voorzitter, De griffier,
……………… ………………
Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten
Bijlage 2 Aanwijzingsbesluit Beschermd Dorpsgezicht Beerze
Bijlage 2 Aanwijzingsbesluit beschermd dorpsgezicht Beerze
Bijlage 3 Aanwijzingsbesluit Beschermd Dorpsgezicht Vilsteren
Bijlage 3 Aanwijzingsbesluit beschermd dorpsgezicht Vilsteren
Bijlage 4 Aanwijzingsbesluit Historische Buitenplaats Vilsteren
Bijlage 4 Aanwijzingsbesluit historische buitenplaats Vilsteren
Bijlage 1 Lijst Vigerende Bestemmingsplannen
Bijlage 1 Lijst vigerende bestemmingsplannen
Bijlage 2 Samenvatting Gemeentelijk Omgevingsplan
Bijlage 2 Samenvatting Gemeentelijk Omgevingsplan