Kleine kernen, herziening Kloosterdijk-Westerweg, Beerzerveld
Bestemmingsplan - gemeente Ommen
Vastgesteld op 01-04-2021 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
1.1 bestemmingsplan
de geometrische bepaalde planobjecten met bijbehorende regels als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0175.klkernen2012bp0005-va01
1.2 plan
het bestemmingsplan Kleine kernen, herziening Kloosterdijk-Westerweg, Beerzerveld' van de gemeente Ommen;
1.3 de verbeelding
de analoge en digitale voorstelling van de in het plan opgenomen digitale ruimtelijk informatie;
1.4 aan- of uitbouw
een onderdeel van een hoofdgebouw dat in ruimtelijk opzicht ondergeschikt is aan de hoofdvorm;
1.5 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.6 aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.7 aan huis gebonden beroep
een (para)medisch, juridisch, administratie, therapeutisch, ontwerptechnisch, adviesgevend of daarmee gelijk te stellen dienstverlenend beroep, dat in een woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft, die met de woonfunctie in overeenstemming is;
1.8 afwijken van de bouwregels en/of van de gebruiksregels
een afwijking als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, sub c van de Wet ruimtelijke ordening;
1.9 ander werk
een werk, geen bouwwerk zijnde, of een werkzaamheid;
1.10 bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
1.11 bebouwingspercentage
een in het bestemmingsplan aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van een terrein aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd;
1.12 bed & breakfast
het tegen betaling aanbieden van toeristisch en kortdurend verblijf en ontbijt. Bed en breakfast is alleen toegestaan in de woning. Onder bed- en breakfast wordt niet verstaan overnachting, noodzakelijk in verband met het verrichten van tijdelijke of seizoengebonden werkzaamheden en/of arbeid; het deel van de woning dat wordt gebruikt voor bed en breakfast bedraagt maximaal 30% van het gebruiksoppervlak van de woning. Gasten parkeren op het bij de woning behorende eigen terrein;
1.13 bedrijf
een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan huis gebonden beroepen daaronder niet begrepen;
1.14 bedrijfsgebouw
een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;
1.15 bedrijfsmatige exploitatie
het binnen een geheel, bedrijfsmatig verhuren van verblijfsaccommodatie voor korte perioden
1.16 bedrijfswoning
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, van wie de huisvesting daar, gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein, noodzakelijk is;
1.17 beperkt kwetsbaar object
- verspreid liggende woningen van derden met een dichtheid van maximaal twee woningen per hectare, dienst- en bedrijfswoningen van derden, sporthallen, zwembaden en speeltuinen;
- kantoorgebouwen, hotels en restaurants, winkels en bedrijfsgebouwen, voor zover zij niet onder de definitie voor kwetsbare objecten, van c, vallen;
- sport- en kampeerterreinen en terreinen bestemd voor recreatieve doeleinden, voor zover zij niet onder de definitie voor kwetsbare objecten, van sub d, vallen;
- objecten die met de in sub a en b genoemde gelijkgesteld kunnen worden uit hoofde van de gemiddelde tijd per dag gedurende welke personen daar verblijven, het aantal personen dat daarin doorgaans aanwezig is en de mogelijkheden voor zelfredzaamheid bij een ongeval, voor zover die objecten geen kwetsbare objecten zijn;
- objecten met een hoge infrastructurele waarde, zoals een telefoon- of elektriciteitscentrale of een gebouw met vluchtleidingsapparatuur, voor zover die objecten wegens de aard van de gevaarlijke stoffen die bij een ongeval kunnen vrijkomen, bescherming verdienen tegen de gevolgen van dat ongeval;
1.18 bestaand
- het gebruik dat op het tijdstip van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig is, en/of bebouwing die op dat tijdstip aanwezig is of in uitvoering is, dan wel kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning;
- het in sub a. bedoelde geldt niet voor zover sprake was van strijd met het voorheen geldende bestemmingsplan, de voorheen geldende beheersverordening, of een andere planologische toestemming;
1.19 bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak;
1.20 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.21 bijgebouw
een gebouw dan dat in ruimtelijk bouwkundig en functioneel opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw, zijnde een (bedrijfs)woning;
1.22 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
1.23 bouwgrens
de grens van een bouwvlak;
1.24 bouwlaag
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke bouwhoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en kapverdieping;
1.25 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.26 bouwperceelsgrens
een grens van een bouwperceel;
1.27 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
1.28 bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
1.29 bruto vloeroppervlak
de oppervlakte van een ruimte of van een groep van ruimten gemeten op vloerniveau langs de buitenomtrek van de opgaande scheidingsconstructies, die de desbetreffende ruimte of groep van ruimten omhullen, één en ander zoals omschreven in NEN 2580;
1.30 carport
een geheel of gedeeltelijk overdekte opstelplaats voor een auto welke ten minste aan twee zijden open is;
1.31 detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
1.32 detailhandel in voluminieuze goederen
detailhandel die vanwege de omvang van de gevoerde artikelen een groot oppervlak nodig heeft voor de uitstalling, in de vorm van detailhandel in auto's, boten, caravans, tuininrichtingsartikelen, tuincentra, bouwmarkten, grove bouwmaterialen, keukens en sanitair en naar de aard daarmee gelijk te stellen artikelen;
1.33 detailhandel in brand- en explosiegevaarlijke goederen
detailhandel in goederen die naar hun aard zodanig brand- en /of explosiegevaar kunnen opleveren dat uitstalling ten verkoop in een winkelgebied niet verantwoord is;
1.34 dienstverlenend bedrijf
een bedrijf of instelling waarvan de werkzaamheden bestaan uit het verlenen van economische en maatschappelijke diensten, al dan niet via een baliefunctie aan derden, waaronder begrepen kapperszaken, schoonheidsinstituten, fotostudio's en naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en instellingen, evenwel met uitzondering van een garagebedrijf en een seksinrichting;
1.35 dienstverlening
het bedrijfsmatig verlenen van economische en maatschappelijke diensten, waarbij afnemers rechtstreeks ( al dan niet via een balie) te woord worden gestaan of geholpen;
1.36 erf
al dan niet bebouwde perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een gebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en voor zover een bestemmingsplan of een beheersverordening van toepassing is, deze die inrichting niet verbieden;
1.37 extensieve dagrecreatie
recreatief medegebruik van gronden zoals wandelen, paardrijden, fietsen, varen, zwemmen en vissen;
1.38 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.39 gebruiken
gebruiken, het doen gebruiken, laten gebruiken en in gebruik geven;
1.40 hoofdgebouw
een gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen, dan wel gelet op de bestemming, als het belangrijkste bouwwerk valt aan te merken, met inbegrip van aan- en uitbouwen;
1.41 houtopstand
hakhout, een houtwal of één of meer bomen, dan wel een grotere (lint)begroeiing van een beplanting met bosplantsoen;
1.42 huishouden
één of meer personen die op hetzelfde adres wonen en een economisch-consumptieve eenheid vormen;
1.43 internetwinkel
specifieke vorm van detailhandel, waarbij de transactie via internet (of postorder) tot stand komt en waarbij afhalen, tonen en afrekenen van goederen niet ter plaatse gebeurt;
1.44 kantoor
een ruimte of bij elkaar behorende ruimten, welke bestemd is of zijn om voornamelijk te worden gebruikt voor administratieve werkzaamheden en naar de aard daarmee gelijk te stellen vormen;
1.45 kleinschalige beroepsmatige en/of bedrijfsmatige activiteiten
kleinschalige beroepsmatige en/of bedrijfsmatige activiteiten die niet vallen onder de vrije beroepen oftewel aan huis gebonden beroepen, maar daarmee gelijk te stellen zijn en gezien de aard, omvang en intensiteit passend zijn binnen de woonfunctie;
1.46 kunstwerken
bouwwerken, geen gebouwen zijnde van weg- en waterbouwkundige aard, zoals bruggen, viaducten, duikers, keerwanden, beschoeiingen, kademuren en degelijke;
1.47 kwetsbaar object
- woningen, niet zijnde woningen als bedoeld bij de definitie voor beperkt kwetsbare objecten;
- gebouwen bestemd voor het verblijf, al dan niet gedurende een gedeelte van de dag, van minderjarigen, ouderen, zieken of gehandicapten, zoals:
- 1. ziekenhuizen, bejaardenhuizen en verpleeghuizen;
- 2. scholen;
- 3. gebouwen of gedeelten daarvan, bestemd voor dagopvang van minderjarigen;
- gebouwen waarin doorgaans grote aantallen personen gedurende een groot gedeelte van de dag aanwezig zijn, zoals:
- 1. kantoorgebouwen en hotels met een bruto vloeroppervlak van meer dan 1.500 m2 per object;
- 2. complexen waarin meer dan 5 winkels zijn gevestigd en waarvan het gezamenlijk bruto vloeroppervlak meer dan 1.000 m2 bedraagt en winkels met een totaal bruto vloeroppervlak van meer dan 2.000 m2 per winkel, voor zover in die complexen of in die winkels een supermarkt, hypermarkt of warenhuis is gevestigd;
- kampeer- en andere recreatieterreinen bestemd voor het verblijf van meer dan 50 personen gedurende meerdere aaneengesloten dagen;
1.48 landschapswaarden
de aan een gebied toegekende waarde in visueel-ruimtelijk en/of cultuurhistorisch en/of ecologisch en/of geomorfologisch opzicht;
1.49 maatschappelijke voorzieningen
voorzieningen ter zake van religie, verenigingsleven, cultuur, onderwijs, opvoeding, gezondheidszorg, bejaardenzorg of zorg voor andere doelgroepen en andere openbare en bijzondere voorzieningen en dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen;
1.50 mantelzorg
het bieden van zorg in een woning aan een ieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;
1.51 nadere eis
een nadere eis als bedoeld in artikel 3.6 eerste artikel onder d van de Wet ruimtelijke ordening;
1.52 normaal onderhoud, gebruik en beheer
een gebruik gericht op het in zodanige conditie houden of brengen van objecten dat het voortbestaan van deze objecten op ten minste het bestaande kwaliteitsniveau wordt bereikt;
1.53 motorrijtuig
voertuigen voorzien van een motor bestemd om anders dan langs rails te worden voortbewogen;
1.54 ondergeschikte detailhandel
detailhandel als activiteit die in ruimtelijk, functioneel en inkomenswervend opzicht duidelijk ondergeschikt is aan de volgens het bestemmingsplan toegestane hoofdfunctie. De detailhandelsactiviteit is van zulke beperkte bedrijfsmatige en/of ruimtelijke omvang dat de functie waaraan zij wordt toegevoegd qua aard, omvang en verschijningsvorm, overwegend of nagenoeg geheel als hoofdfunctie duidelijk herkenbaar blijft;
1.55 overkapping
een bouwwerk, al dan niet aangebouwd aan een gebouw of een bouwwerk geen gebouw zijnde, bestaande uit een slechts van boven afgesloten ruimte van lichte constructie die niet of slechts gedeeltelijk met wanden is omgeven, waaronder in ieder geval een carport wordt verstaan;
1.56 paardenbak
een onverhard, niet overdekt, en omheind terrein al dan niet voorzien van lichtmasten met een andere ondergrond dan gras, ingericht voor het africhten, trainen en berijden van paarden en pony's en het anderszins beoefenen van de paardensport, met dien verstande dat een tredmolen hieronder niet is begrepen;
1.57 peil
- voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
- voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de gemiddelde hoogte van het aan het bouwwerk aansluitende afgewerkte terrein;
- indien in of op het water wordt gebouwd: de hoogte van het terrein ter plaatse van het meest nabijgelegen punt waar het water grenst aan het vaste land;
1.58 productiegebonden detailhandel
detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie;
1.59 prostitutie
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;
1.60 risicovolle inrichting
een inrichting, waarvoor op grond van het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde, richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten;
1.61 rooilijn
- langs een weg waar bestaande bebouwing is gesitueerd: de evenwijdig aan de as van de weg gelegen lijn die zoveel mogelijk aansluit aan de ligging van de naar de weg gekeerde gevels van de bestaande bebouwing;
- langs een weg waarlangs geen bestaande bebouwing als in sub a bedoeld is gesitueerd en waarlangs mag worden gebouwd: bij een wegbreedte van ten minste 10 meter, de lijn gelegen op 15 meter uit de as van de weg; bij een wegbreedte geringer dan 10 meter, de lijn gelegen op 10 meter uit de as van de weg;
1.62 seksinrichting
een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotische/pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, een seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf, waaronder tevens begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
1.63 Staat van Bedrijfsactiviteiten
een als bijlage bij deze regels behorende en daarvan onderdeel uitmakende lijst van bedrijven en instellingen;
1.64 supermarkt
een detailhandelsbedrijf in de vorm van een zelfbedieningszaak, dat zich in hoofdzaak richt op het verkopen van voedings- en genotmiddelen en dagelijkse levensbenodigheden in een algemeen assortiment;
1.65 uitvoeren
uitvoeren, het doen uitvoeren, laten uitvoeren en in uitvoering geven;
1.66 verblijfsrecreatie
recreatief nachtverblijf, waarbij overnacht wordt in recreatieverblijven;
1.67 voorgevel
de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die kennelijk als zodanig dient te worden aangemerkt;
1.68 voorgevelrooilijn
de langs de weg gelegen lijn, welke zoveel mogelijk een regelmatige of nagenoeg regelmatige ligging heeft ten opzichte van de voorgevels van de bestaande hoofdgebouwen op de naastgelegen bouwpercelen;
1.69 wijziging
een wijziging als bedoeld in artikel 3.6 eerste artikel sub a van de Wet ruimtelijke ordening;
1.70 woning
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;
1.71 zorgwoning
complex van ruimten, bedoeld voor een specifieke doelgroep die zorg behoeven.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten
2.1 de afstand tot de zijdelingse bouwperceelgrens
tussen de zijdelingse grens van het bouwperceel en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is;
2.2 de dakhelling
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak
2.3 de bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
2.4 de goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
2.5 de inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
2.6 de horizontale diepte van een gebouw
de diepte van een gebouw, gemeten loodrecht vanaf de gevel waaraan wordt gebouwd;
2.7 de oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
2.8 de oppervlakte van een overkapping
tussen de buitenzijde van de afdekking van de overkapping, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van de overkapping;
2.9 overschrijding door ondergeschikte bouwdelen
bij de toepassing van het bepaalde over het bouwen binnen bestemmingsvlakken worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de bestemmingsgrens, dan wel de rooilijn met niet meer dan 1 m wordt overschreden;
2.10 relatie
daar waar op de verbeelding twee of meer bestemmingsvlakken dan wel bouwvlakken door middel van de aanduiding [relatie] met elkaar zijn verbonden, gelden die bestemmingsvlakken dan wel bouwvlakken bij de toepassing van deze regels als één bestemmingsvlak respectievelijk één bouwvlak.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bedrijf
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. bedrijven in de categorieën 1 en 2 van de, als bijlage 1 bij de planregels opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten;
- b. een metaalbedrijf < 2.000 m2 b.v.o. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - metaalbedrijf < 2.000 m2 b.v.o., met dien verstande dat de metaalbewerkingsactiviteiten inpandig plaatsvinden;
- c. een metaalbedrijf < 4.000 m2 b.v.o. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - metaalbedrijf < 4.000 m2 b.v.o., met dien verstande dat de metaalbewerkingsactiviteiten inpandig plaatsvinden;
- d. productiegebonden detailhandel;
- e. internetwinkels;
- f. kantoren;
- g. dienstverlening;
- h. wonen ten behoeve van een bedrijf, uitsluitend ter plaatse van een bestaande bedrijfswoning, met dien verstande dat maximaal het bestaande aantal bedrijfswoningen is toegestaan;
- i. verkeer en verblijfsvoorzieningen;
- j. parkeervoorzieningen;
- k. groenvoorzieningen en water;
- l. openbare nutsvoorzieningen;
met bijbehorende bouwwerken, (parkeer)voorzieningen en (on)bebouwde gronden.
3.2 Bouwregels
3.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- a. het bebouwingsbeeld;
- b. de verkeersveiligheid;
- c. parkeervoorzieningen;
bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
- a. artikel 3.2.1 sub b, met dien verstande dat de afstand tot de perceelsgrens ten minste 1 m dient te bedragen;
- b. artikel 3.2.1 sub c, voor het verhogen van de toegestane goot- en/of bouwhoogte met maximaal 15 %;
- c. artikel 3.2.1 sub d voor het verhogen van het bebouwingspercentage met dien verstande dat op ieder bouwperceel voldoende ruimte voor het parkeren of stallen van auto's is aangebracht ten behoeve van de bedrijfsvoering en eventuele woonfunctie ter plekke dan wel in alternatieve ruimte in de nabijheid is of wordt voorzien. Het bevoegd gezag kan bij verlening van de omgevingsvergunning voorwaarden stellen ten aanzien van het realiseren en onderhoud van de alternatieve parkeer- en stallingsruimte;
- d. artikel 3.2.1 sub e en toestaan dat de parkeer- of stallingsruimte beperkt wordt, indien in alternatieve ruimte in de nabijheid is of wordt voorzien. Het bevoegd gezag kan bij de verlening van de omgevingsvergunning voorwaarden stellen ten aanzien van het realiseren en onderhoud van de alternatieve parkeer- en/of stallingsruimte;
- e. artikel 3.2.3 met dien verstande dat de afstand tot de naast liggende bebouwing ten minste 1 m bedraagt; artikel 3.2.4 sub b en c tot een bouwhoogte van 3 m voor erf- en terreinafscheidingen en 15 m voor overige bouwwerken.
3.4 Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen een gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van:
- a. bedrijven als bedoeld in artikel 2.1 lid 3 van het Besluit omgevingsrecht;
- b. bedrijven die vallen onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen, voor zover niet toegestaan op basis van artikel 3.1.1;
- c. vuurwerkbedrijven;
- d. opslag voor de voorgevel van het hoofdgebouw;
- e. detailhandel anders dan detailhandel genoemd in de bestemmingsomschrijving;
- f. het gebruik ten behoeve van bedrijfsactiviteiten, behoudens het parkeren van bezoekers en personeel ter plaatse van de aanduiding 'parkeren';.
3.5 Afwijken van de gebruiksregels
3.6 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen voor het toestaan van een bedrijf dat is opgenomen in de naasthogere categorie van de Staat van Bedrijfsactiviteiten dan ter plaatse is toegestaan, dan wel een bedrijf dat voor wat betreft de aard en de omvang van de milieuhinder die het veroorzaakt gelijk gesteld kan worden met een bedrijf van die naasthogere categorie, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
- a. geen onevenredige aantasting vindt plaats van de verkeersveiligheid;
- b. geen onevenredige aantasting vindt plaats van de bouw- en gebruiksmogelijkheden van nabijgelegen gronden.
Artikel 4 Gemengd
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. het bestaande aantal woningen;
- b. detailhandel met dien verstande dat supermarkten uitsluitend zijn toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'supermarkt';
- c. bedrijven en instellingen behorend tot de categorieën 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
- d. bestaande bedrijven, voor zover deze niet vallen onder bedrijven als genoemd in sub c.;
- e. kantoren;
- f. maatschappelijke voorzieningen;
- g. dienstverlening;
- h. horecabedrijven categorie I;
- i. het behoud en de bescherming van de cultuurhistorische waarden van het monument ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden;
- j. verkeer en verblijfsvoorzieningen;
- k. openbare nutsvoorzieningen;
- l. groenvoorzieningen;
- m. speelvoorzieningen;
- n. tuinen en erven;
- o. water;
met bijbehorende bouwwerken, (parkeer)voorzieningen en (on)bebouwde gronden.
4.2 Bouwregels
4.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- a. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- b. het bebouwingsbeeld;
- c. de verkeersveiligheid;
- d. parkeervoorzieningen;
bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
- e. artikel 4.2.1 sub a, met dien verstande dat de afstand tot de perceelsgrens ten minste 1 m dient te bedragen;
- f. artikel 4.2.1 sub b, voor het verhogen van de toegestane goot- en/of bouwhoogte met maximaal 15 %;
- g. artikel 4.2.1 sub c voor het verhogen van het bebouwingspercentage met dien verstande dat op ieder bouwperceel voldoende ruimte voor het parkeren of stallen van auto's is aangebracht ten behoeve van de bedrijfsvoering en eventuele woonfunctie ter plekke dan wel in alternatieve ruimte in de nabijheid is of wordt voorzien. Het bevoegd gezag kan bij verlening van de omgevingsvergunning voorwaarden stellen ten aanzien van het realiseren en onderhoud van de alternatieve parkeer- en stallingsruimte;
- h. artikel 4.2.3 met dien verstande dat de afstand tot de naast liggende bebouwing ten minste 1 m bedraagt;
- i. artikel 4.2.4 sub b en c tot een bouwhoogte van 3 m voor erf- en terreinafscheidingen en 15 m voor overige bouwwerken.
4.4 Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in elk geval wordt begrepen opslag buiten gebouwen en overkappingen voor de voorgevelrooilijn.
Artikel 5 Groen
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. afschermende groenvoorzieningen;
- b. terreinafscheidingen;
- c. water en waterretentievoorzieningen;
- d. openbare nutsvoorzieningen;
- e. waterhuishoudkundige voorzieningen;
met bijbehorende bouwwerken en (on)bebouwde gronden en met inachtneming van de keur van het waterschap.
5.2 Bouwregels
Bouwen is toegestaan uitsluitend ten dienste van de in artikel 5.1 omschreven bestemming met inachtneming van de volgende regels:
Artikel 6 Verkeer
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wegen en wandel- en fietspaden ten behoeve van doorgaand en overig verkeer;
- b. parkeer-, en groenvoorzieningen;
- c. waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging en waterlopen;
- d. openbare nutsvoorzieningen;
- e. extensieve dagrecreatie;
met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
6.2 Bouwregels
Artikel 7 Wonen
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. het bestaande aantal woningen;
- b. nieuwe woningen ter plaatse van de aanduiding 'gevellijn'
- c. openbare nutsvoorzieningen;
met bijbehorende gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, tuinen en erven.
7.2 Bouwregels
7.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- a. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- b. het bebouwingsbeeld;
- c. de verkeersveiligheid;
- d. de parkeervoorzieningen;
bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
- e. artikel 7.2.1 sub a, met dien verstande dat de afstand tot de perceelsgrens tenminste 1 m moet bedragen;
- f. artikel 7.2.1 sub e voor het verhogen van de toegestane goot- en/of bouwhoogte met maximaal 15% en/of voor een andere dakhelling en/of voor een plat dak;
- g. artikel 7.2.1 sub f voor het verhogen van het bebouwingpercentage met dien verstande dat per bouwperceel voldoende ruimte voor parkeren of het stallen van auto's is aangebracht ten behoeve van de woonfunctie ter plekke, dan wel in alternatieve ruimte in de nabijheid is voorzien. Het bevoegd gezag kan bij verlening van de omgevingsvergunning voorwaarden stellen ten aanzien van het realiseren en onderhoud van de alternatieve parkeer- en/of stallingsruimte;
- h. artikel 7.2.2 sub a, mits de bouwhoogte van het bijgebouw of de overkapping ondergeschikt blijft aan de bouwhoogte van het hoofdgebouw, dan wel de goothoogte van het bijgebouw of de overkapping ondergeschikt blijft aan de goothoogte van het hoofdgebouw;
- i. artikel 7.2.2 sub e voor het vergroten van de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen tot maximaal:
- 1. 100 m2 voor bouwpercelen met een oppervlakte tot en met 500 m2, mits het bebouwingspercentage van het bouwperceel maximaal 60 % bedraagt;
- 2. 100 m2 voor aan huis verbonden beroepen, mits niet meer dan 80% van het bouwperceel wordt bebouwd;
- 3. 150 m2 voor bouwpercelen met een oppervlakte groter dan 500 m2, mits het bebouwingspercentage van het bouwperceel maximaal 60 % bedraagt;
- j. artikel 7.2.2 sub e voor het vergroten van de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen tot de oppervlakten genoemd sub e vermeerderd met 20 m2, uitsluitend in verband met het gebruik van genoemde bouwwerken als afhankelijke woonruimte, mits een dergelijk gebruik noodzakelijk is vanuit het oogpunt van mantelzorg;
- k. artikel 7.2.2 sub e voor het vergroten van de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen tot maximaal 200 m² ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - woonboerderij' mits de ruimtelijke kwaliteit ter plaatse verbetert; artikel 7.2.4 sub a en b tot een bouwhoogte van 3 m voor erf- en terreinafscheidingen en 5 m voor overige bouwwerken.
7.4 Specifieke gebruiksregels
7.5 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 8 Wonen-1
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen -1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. nieuwe te bouwen woningen, waarvan uitsluitend;
- 1. vrijstaande woningen ter plaatse van de bouwaanduiding 'vrijstaand';
- 2. twee woningen aaneen ter plaatse van de bouwaanduiding 'twee aaneen';
- b. openbare nutsvoorzieningen;
met bijbehorende gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, tuinen en erven.
8.2 Bouwregels
8.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- a. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- b. het bebouwingsbeeld;
- c. de verkeersveiligheid;
- d. de parkeervoorzieningen;
bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
- e. artikel 7.2.1 sub a, met dien verstande dat de afstand tot de perceelsgrens tenminste 1 m moet bedragen;
- f. artikel 7.2.1 sub e voor het verhogen van de toegestane goot- en/of bouwhoogte met maximaal 15% en/of voor een andere dakhelling en/of voor een plat dak;
- g. artikel 7.2.1 sub f voor het verhogen van het bebouwingpercentage met dien verstande dat per bouwperceel voldoende ruimte voor parkeren of het stallen van auto's is aangebracht ten behoeve van de woonfunctie ter plekke, dan wel in alternatieve ruimte in de nabijheid is voorzien. Het bevoegd gezag kan bij verlening van de omgevingsvergunning voorwaarden stellen ten aanzien van het realiseren en onderhoud van de alternatieve parkeer- en/of stallingsruimte;
- h. artikel 7.2.2 sub a, mits de bouwhoogte van het bijgebouw of de overkapping ondergeschikt blijft aan de bouwhoogte van het hoofdgebouw, dan wel de goothoogte van het bijgebouw of de overkapping ondergeschikt blijft aan de goothoogte van het hoofdgebouw;
- i. artikel 7.2.2 sub e voor het vergroten van de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen tot maximaal:
- 1. 100 m2 voor bouwpercelen met een oppervlakte tot en met 500 m2, mits het bebouwingspercentage van het bouwperceel maximaal 60 % bedraagt;
- 2. 100 m2 voor aan huis verbonden beroepen, mits niet meer dan 80% van het bouwperceel wordt bebouwd;
- 3. 150 m2 voor bouwpercelen met een oppervlakte groter dan 500 m2, mits het bebouwingspercentage van het bouwperceel maximaal 60 % bedraagt;
- j. artikel 7.2.2 sub e voor het vergroten van de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen tot de oppervlakten genoemd sub e vermeerderd met 20 m2, uitsluitend in verband met het gebruik van genoemde bouwwerken als afhankelijke woonruimte, mits een dergelijk gebruik noodzakelijk is vanuit het oogpunt van mantelzorg;
- k. artikel 7.2.2 sub e voor het vergroten van de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen tot maximaal 200 m² ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - woonboerderij' mits de ruimtelijke kwaliteit ter plaatse verbetert; artikel 7.2.4 sub a en b tot een bouwhoogte van 3 m voor erf- en terreinafscheidingen en 5 m voor overige bouwwerken.
8.4 Specifieke gebruiksregels
8.5 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 9 Waarde - Archeologische Verwachting
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologische verwachting' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud, de bescherming en/of het herstel van de verwachte archeologische waarden.
9.2 Bouwregels
Op deze gronden mogen ten behoeve van de in artikel 8.1 bedoelde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd die voor aanvullend of definitief archeologisch onderzoek noodzakelijk zijn.
9.3 Afwijken van de bouwregels
9.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
9.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen door :
- a. de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologische verwachting' geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van aanvullend en/of definitief archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn;
- b. aan gronden alsnog de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologische verwachting' toe te kennen indien uit aanvullend en/of definitief archeologisch onderzoek blijkt dat de begrenzing van de gronden met deze dubbelbestemming, gelet op de ter plaatse aanwezig archeologische waarden, aanpassing behoeft.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 10 Algemene Bouwregels
10.1 Bestaande afmetingen
In die gevallen dat de bestaande goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte en/of inhoud van bouwwerken, die in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet of de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht tot stand zijn gekomen meer bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is toegestaan, geldt die goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte en/of inhoud in afwijking daarvan als maximaal toegestaan.
10.2 Bestaande afstanden
In die gevallen dat de bestaande afstand tot enige op de verbeelding aangegeven lijn van bouwwerken, die in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet of de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht tot stand zijn gekomen minder bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven, geldt die afstand in afwijking daarvan als minimaal toegestaan.
10.3 Bestaande percentages
In die gevallen dat een bestaand bebouwingspercentage, dat in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet of de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht tot stand is gekomen, meer bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven, geldt dat bebouwingspercentage in afwijking daarvan als maximaal toegestaan.
Artikel 11 Algemene Gebruiksregels
Tot een gebruik in strijd met alle bestemmingen wordt in ieder geval begrepen:
- a. een gebruik van gronden als stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
- b. een gebruik van gronden als stallings- en/of opslagplaats van één of meer aan het gebruik onttrokken machines, voer-, vaar- of vliegtuigen, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
- c. een gebruik van gronden en bouwwerken voor een seksinrichting dan wel ten behoeve van prostitutie.
Artikel 12 Algemene Aanduidingsregels
12.1 Milieuzone - intrekgebied
Ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - intrekgebied' geldt dat die gronden - naast de andere voor die gronden aangewezen bestemming(en) en aanduidingen - tevens beschermd zijn voor doeleinden ter bescherming en veiligstelling van de kwaliteit van het intrekgebied.
Artikel 13 Algemene Afwijkingsregels
13.1 Afwijkingen
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
- a. in het plan genoemde goothoogten, bouwhoogten, oppervlakte- en inhoudsmaten, percentages en afstandseisen, waarbij een overschrijding is toegestaan tot maximaal 10% van de goothoogten, bouwhoogten, oppervlakte- en inhoudsmaten, percentages en afstandseisen;
- b. de regels met het oog op de aanpassing aan de werkelijke afmetingen van het terrein mits de structuur van het plan niet wordt aangetast, de belangen van derden in redelijkheid niet worden geschaad en de afwijking gewenst en noodzakelijk wordt geacht voor de juiste verwezenlijking van het plan;
- c. de regels en worden toegestaan dat openbare nutsgebouwtjes, wachthuisjes ten behoeve van openbaar vervoer, telefooncellen, gebouwtjes ten behoeve van de bediening van kunstwerken, toiletgebouwtjes en naar de aard daarmee gelijk te stellen gebouwtjes worden gebouwd ,mits de inhoud per gebouwtje niet meer dan 50 m3 bedraagt;
- d. de regels en worden toegestaan dat antennemasten tot een bouwhoogte van 25 m worden gebouwd;
- e. de regels en worden toegestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde, ten behoeve van kunstwerken, geen gebouwen zijnde, en ten behoeve van zend-, ontvang- en/of sirenemasten wordt vergroot tot maximaal 40 m, met dien verstande dat deze afwijking uitsluitend mag worden verleend op gronden behorende bij de bestemmingen uit artikel 3 t/m 17.
- f. de regels voor het inpandig vergroten van een woning binnen een (voormalige) boerderij met inachtneming van de volgende bepalingen:
- 1. de inpandige vergroting mag uitsluitend worden gerealiseerd binnen de aaneengesloten bebouwing van een (voormalige) boerderij, te weten de woonruimte met aangrenzende deel of soortgelijke inpandige ruimte;
- 2. de uiterlijke verschijningsvorm van de (voormalige) boerderij blijft in stand;
- 3. de bestaande inhoud van de aaneengesloten bebouwing is de maximaal toegestane inhoud;
- g. van de regels voor het realiseren van een extra wooneenheid binnen een (voormalige) boerderij met inachtneming van de volgende bepalingen:
- 1. de extra wooneenheid mag uitsluitend worden gerealiseerd binnen de aaneengesloten bebouwing van een (voormalige) boerderij, te weten de woonruimte met aangrenzende deel of soortgelijke inpandige ruimte;
- 2. de uiterlijke verschijningsvorm van de (voormalige) boerderij blijft in stand;
- 3. de gezamenlijke inhoud van de wooneenheden mag niet meer bedragen dan de bestaande inhoud van de aaneengesloten bebouwing;
- 4. de inpassing op het erf en in het landschap vindt op zorgvuldige wijze plaats, aan de hand van een ruimtelijk kwaliteitsplan;
- 5. de extra wooneenheid mag niet leiden tot onevenredige beperkingen voor omliggende (agrarische) bedrijven;
13.2 Randvoorwaarden
Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 12.1 kan slechts worden verleend, indien deze niet leidt tot een onevenredige aantasting van:
- a. het straat- en bebouwingsbeeld;
- b. de woonsituatie;
- c. de milieusituatie;
- d. de verkeersveiligheid;
- e. de parkeervoorzieningen;
- f. de sociale veiligheid;
- g. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en/of bouwwerken.
13.3 Rooilijn
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van de regels door:
- a. de ligging van de rooilijn anders te bepalen;
- b. bebouwing voor of achter de rooilijn of een buiten een bouwvlak toe te staan;
met dien verstande dat de ligging van geluidgevoelige bebouwing dichter op een weg uitsluitend is toegestaan voor zover de voorkeurswaarde of en hoger verkregen grenswaarde, zoals bedoeld bij of krachtens de Wet Geluidhinder, niet wordt overschreden.
Artikel 14 Algemene Wijzigingsregels
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen:
- a. voor de bouw van een transformatorstation, gasdrukmeet-en regelstation, rioolgemaal en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwwerk van openbaar nut tot een maximum inhoud van 400 m3 en een maximum bouwhoogte van 4 m, mits deze wijziging niet leidt tot een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- b. in de vorm van het aanbrengen van geringe veranderingen in de plaats, ligging en/of afmetingen van bestemmingsgrenzen, met achtneming van de volgende voorwaarden:
- 1. de bestemmingsgrenzen mogen niet meer dan 5 m worden verschoven;
- 2. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers mogen niet onevenredig worden geschaad;
- 3. het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen mogen niet onevenredig worden geschaad.
Artikel 15 Overige Regels
15.1 Afstemming welstandtoets
Voor zover de regels in het bestemmingsplan met betrekking tot:
- a. de voorgeschreven maximale goothoogte en maximale bouwhoogte;
- b. de plaatsing op het bouwperceel;
ruimte bieden voor verschillende mogelijkheden van het realiseren van gebouwen, is deze ruimte tevens bedoeld voor het kunnen stellen van voorwaarden op basis van de in artikel 12a van de Woningwet aangegeven welstandscriteria, (voor zover die binnen het betreffende gebied van toepassing zijn) mits:
- c. de vermindering van de goot- en bouwhoogte niet meer bedraagt dan 15% van de maximaal toegestane goot- en bouwhoogte;
- d. de binnen de regels te realiseren oppervlakte niet wordt verminderd.
15.2 Afstemming APV
Dit bestemmingsplan verzet zich niet tegen het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van evenementen en andere meerdaagse of regelmatig terugkerende activiteiten met een maximum van vijf evenementen per jaar en een duur van ten hoogste 15 dagen per evenement, mits, voor zover noodzakelijk, een vergunning op basis van de APV is verleend, en met dien verstande dat indien evenementen in een bestemming uitdrukkelijk zijn bestemd, het eerder gestelde maximum in aantal en in duur van evenementen niet geldt.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 16 Overgangsrecht
16.1 Overgangsrecht bouwwerken
16.2 Overgangsrecht gebruik
Artikel 17 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Kleine kernen, herziening Kloosterdijk-Westerweg, Beerzerveld'.
Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van .
De voorzitter, De griffier,
……………… ………………
Bijlage 1 Verkennend Bodemonderzoek
Bijlage 1 Verkennend bodemonderzoek
Bijlage 2 Akoestisch Onderzoek
Bijlage 2 Akoestisch onderzoek
Bijlage 3 Watertoetsproces
Bijlage 4 Quickscan Natuurwaardenonderzoek
Bijlage 4 Quickscan natuurwaardenonderzoek
Bijlage 5 Aanmeldnotitie Vormvrije M.e.r.beoordeling
Bijlage 5 Aanmeldnotitie vormvrije m.e.r.beoordeling
Bijlage 6 Verslag Informatiebijeenkomst
Bijlage 6 Verslag informatiebijeenkomst
Bijlage 7 Randvoorwaarden Scheppen
Bijlage 7 Randvoorwaarden scheppen
Bijlage 8 Bestaande Situatie En Planschetsen
Bijlage 8 Bestaande situatie en planschetsen