Buitengebied Raalte geconsolideerd 2020
Bestemmingsplan - Gemeente Raalte
Geconsolideerd op 02-06-2021 - geconsolideerd
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel A Toepassingsbereik
Het bestemmingsplan 'Buitengebied Raalte' (vastgesteld op 8 juni 2012), zoals dat geldt na de wijzigingen in het bestemmingsplan 'Buitengebied Raalte, correctieve herziening' (vastgesteld op 30 mei 2013) en na de uitspraken van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State van 17 juli 2013 (nummer 201208551/1/R1) en 18 december 2013 (nummer 201207782/1/R1) en het bestemmingsplan 'Buitengebied Raalte, 2e correctieve herziening' (vastgesteld op 19-02-2015) is onverkort van toepassing op het plangebied van dit plan, met dien verstande dat het bestemmingsplan 'Buitengebied Raalte' na herziening met dit plan als volgt wordt herzien:
- a. wijziging van de regels: met een doorhaling in groen (ingetrokken) en aanvulling in geel gemarkeerd zijn deze wijzigingen in dit plan gemarkeerd;
- b. wijziging van de verbeelding voor een aantal percelen: deze percelen zijn op de verbeelding van dit plan opgenomen;
- c. vaststelling van de verbeelding van een aantal gronden in dit plan, zodat de regels van het plan 'Buitengebied Raalte' na correctieve herzieningen en na herziening als gevolg van dit plan van overeenkomstige toepassing zijn op deze gronden.
Voor het overige blijven de regels en de verbeelding van het bestemmingsplan 'Buitengebied Raalte' en 'Buitengebied Raalte, 2e correctieve herziening' na herziening ongewijzigd van toepassing.
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan
Het bestemmingsplan Buitengebied Raalte geconsolideerd 2020 met identificatienummer NL.IMRO.0177.BPGV20200001-0001 van de gemeente Raalte.
1.2 bestemmingsplan
De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
1.3 verbeelding
de analoge en digitale voorstelling van de in het bestemmingsplan opgenomen digitale ruimtelijke informatie, bestaande uit de kaart NL.IMRO.0177.BPGV20200001-0001 .
1.4 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of een figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.5 aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.6 aaneengebouwd
twee of meer aan elkaar gebouwde woningen of bestaande woningen die door middel van splitsing als twee afzonderlijke wooneenheden aangemerkt zijn.
1.7 afhankelijke woonruimte
een voor de huisvesting van een (zelfstandig) huishouden geschikt gebouw, dat ruimtelijk ondergeschikt is en/of een geheel vormt met het hoofdgebouw en blijvend onderdeel uitmaakt van de kavel van het hoofdgebouw.
1.8 agrarisch aanverwant bedrijf
een bedrijf dat in nauwe relatie staat tot het agrarisch bedrijf, waarvan de werkzaamheden in hoofdzaak bestaan in de vorm van het houden van dieren en/of het telen en bewerken van gewassen, al dan niet in combinatie met het verlenen van diensten aan derden.
1.9 agrarisch aanverwante nevenfunctie
een nevenfunctie die betrekking heeft op activiteiten naast een volwaardig agrarisch bedrijf die nauw verwant zijn met of direct voortkomen uit de agrarische bedrijfsvoering, zoals verkoop aan huis van streekeigen agrarische producten, zorgboerderij, ambachtelijke verwerking van agrarische producten, inpandige opslag en stalling van agrarische producten.
1.10 agrarisch bedrijf
een ter plaatse functionerend deeltijd, reëel of volwaardig agrarisch bedrijf, gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren, nader te onderscheiden in de volgende productietakken:
- a. akker- en vollegrondstuinbouw: de teelt van gewassen op open grond, daaronder niet begrepen sier-, fruit- en boomkwekerij;
- b. grondgebonden veehouderij: het houden van melk- en ander vee (nagenoeg) geheel op open grond, waaronder tevens een paardenfokkerij wordt verstaan;
- c. intensieve veehouderij: een agrarisch bedrijf of een deel daarvan met ten minste 250 m² bedrijfsoppervlakte dat wordt gebruikt voor veehouderij volgens de Wet milieubeheer en waar geen melkrundvee, schapen, paarden, of dieren 'biologisch' en geen dieren worden gehouden uitsluitend of in hoofdzaak ten behoeve van natuurbeheer;
- d. glastuinbouw: de teelt van gewassen (nagenoeg) geheel met behulp van kassen;
- e. sierteelt en boomkwekerij: de teelt van tuin- en potplanten en/of bomen in open grond, in potten of in containers, al dan niet met behulp van kassen en al dan niet gecombineerd met de handel in deze gewassen;
- f. fruitteelt: de teelt van fruit op open grond;
- g. intensieve kwekerij: de teelt van gewassen of dieren (anders dan bij wijze van intensieve veehouderij) (nagenoeg) zonder gebruik te maken van daglicht.
1.11 agrarisch loonbedrijf
een bedrijf dat uitsluitend of overwegend gericht is op het verlenen van diensten aan agrarische bedrijven met behulp van landbouwwerktuigen en landbouwapparatuur of op het verrichten van werkzaamheden op het gebied van grondverzet en cultuurtechniek, voor zover deze werkzaamheden in het buitengebied plaatsvinden.
1.12 ambachtelijke be- of verwerking van agrarische producten
het be- of verwerken van agrarische producten die afkomstig zijn van het eigen bedrijf of het be- of verwerken van agrarische producten die afkomstig zijn uit de eigen regio.
1.13 archeologisch onderzoek
onderzoek verricht door of namens een dienst of instelling die over een opgravingsvergunning beschikt.
1.14 archeologische verwachtingswaarde
de kans op het aantreffen van archeologische resten in een bepaald gebied.
1.15 archeologische waarde
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit oude tijden.
1.16 bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
1.17 bed & breakfast
een aan de woonfunctie ondergeschikte toeristisch-recreatieve voorziening gericht op het bieden van de mogelijkheid tot overnachting en het serveren van ontbijt binnen de woning. Onder een bed & breakfast wordt niet verstaan overnachting, noodzakelijk in verband met het verrichten van tijdelijke of seizoensgebonden werkzaamheden en/of arbeid of permanente kamerverhuur.
1.18 bedrijf
een onderneming, niet zijnde een agrarisch bedrijf, gericht op het produceren, bewerken, herstellen, installeren of inzamelen van goederen, alsmede verhuur, opslag en distributie van goederen, waarbij eventueel detailhandel uitsluitend plaatsvindt als ondergeschikt onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop dan wel levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen.
1.19 bedrijfsmatige exploitatie van verblijfsrecreatie
het via een bedrijf, stichting of andere rechtspersoon exploiteren en beheren van een verblijfsrecreatief complex, gericht op het als onderneming jaarlijks aanbieden van recreatief verblijf aan meerdere, steeds wisselende personen.
1.20 bedrijfsplan
een weergave van de huidige en toekomstige situatie van een bedrijf en haar omgeving waarin de doelstellingen op korte en lange termijn zijn weergegeven en waarin tevens richtlijnen zijn opgenomen om de doelstellingen te realiseren.
1.21 bedrijfs- of dienstwoning
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die slechts is bestemd voor bewoning door (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar noodzakelijk is, gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein.
1.22 bedrijfsvloeroppervlakte
de totale vloeroppervlakte van een kantoor, winkel of bedrijf met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten.
1.23 begraafplaats
terrein in gebruik voor begraven en cremeren.
1.24 bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen
afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen, die op het tijdstip van tervisielegging van het ontwerpbestemmingsplan tot stand zijn gekomen of tot stand zullen komen met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet of de Wabo.
1.25 bestaande bedrijven
bedrijven zoals aanwezig op het moment van terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan; een bedrijf dat via nieuwvestiging in een landbouwontwikkelingsgebied is gerealiseerd, wordt na 5 jaar onder bestaand bedrijf gerekend.
1.26 bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak.
1.27 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.
1.28 Bevi-inrichtingen
bedrijven zoals bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.
1.29 bevoegd gezag
bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
1.30 bio-energie installatie
een afgesloten systeem van tanken/silo's dat gebruikt wordt voor de productie van energie uit biomassa (mest, bermafval, GFT en dergelijke).
1.31 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
1.32 bouwgrens
de grens van een bouwvlak.
1.33 bouwvlak
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.34 bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
1.35 bijgebouw
een vrijstaand of aangebouwd gebouw dat zowel bouwkundig als functioneel ondergeschikt is aan een (bedrijfs)woning waarbij het volgende geldt:
- functioneel ondergeschikt betekent dat bewoning van bijgebouwen niet is toegestaan (met uitzondering van bewoningsfuncties zoals bijkeukens, bergingen en natte groepen);
- bouwkundig ondergeschikt betekent dat het bijgebouw moet voldoen aan de voor bijgebouwen geldende bouwregels.
1.36 café
een horecabedrijf, niet zijnde een discotheek of bar/dancing, uitsluitend of overwegend gericht op het verstrekken van dranken voor consumptie ter plaatse, met als nevenactiviteit het verstrekken van kleine etenswaren, al dan niet ter plaatse bereid.
1.37 consumentenvuurwerk
vuurwerk dat is bestemd voor particulier gebruik.
1.38 cultuurhistorische waarde
de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis heeft gemaakt van dat bouwwerk of dat gebied in verband met ouderdom en/of historische gaafheid.
1.39 dagcamping
een terrein, al dan niet met voorzieningen voor dagrecreatieve activiteiten zonder nachtverblijf.
1.40 deel
een bedrijfsgedeelte in de stal of schuur dat aangebouwd is aan de bedrijfswoning.
1.41 deeltijd agrarisch bedrijf
een agrarisch bedrijf met een omvang van 10 tot 40 Nge.
1.42 detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, verkopen, verhuren en leveren van goederen, geen motorbrandstoffen zijnde, aan personen die deze goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
1.43 detailhandel in volumineuze goederen
detailhandel in de volgende categorieën:
- a. detailhandel in brand- en explosiegevaarlijke goederen;
- b. detailhandel in volumineuze goederen, zoals auto's, keukens, badkamers, boten, motoren, caravans, landbouwwerktuigen en grove bouwmaterialen en daarmee rechtstreeks samenhangende artikelen, zoals accessoires, onderhoudsmiddelen, onderdelen en materialen;
- c. tuincentra.
1.44 dienstverlening
het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, waaronder belwinkel en internetcafé.
1.45 evenementen
gebeurtenissen, die ten hoogste 5 dagen duren, met een openbaar karakter, gericht op een groot publiek, met betrekking tot kunst, sport, ontspanning en cultuur. Het aantal dagen is exclusief de benodigde dagen voor het opbouwen en afbreken van voorzieningen ten behoeve van het evenement.
1.46 extensieve dagrecreatie
niet-gemotoriseerde recreatieve activiteiten, zoals wandelen, fietsen, skaten, paardrijden, vissen, zwemmen en natuurobservatie.
1.47 extensiveringsgebied
een ruimtelijk begrensd gedeelte van een reconstructiegebied met het primaat wonen of natuur, waar uitbreiding, hervestiging of nieuwvestiging van in ieder geval intensieve veehouderij onmogelijk is of in het kader van de reconstructie onmogelijk is gemaakt.
1.48 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.49 geluidsgevoelige objecten
woningen en andere geluidsgevoelige gebouwen en geluidsgevoelige terreinen, als bedoeld in artikel 1 van de Wet geluidhinder.
1.50 gevoelige functies
woningen, scholen, crèches en kinderopvangplaatsen.
1.51 grenszone industrielawaai
de grens van de zone, zoals bedoeld in artikel 40 en artikel 41, leden 1 en 2, van de Wet geluidhinder.
1.52 groepsaccommodatie
een (deel van een) gebouw, blijvend bestemd voor recreatief nachtverblijf door groepen met overnachting in slaapzalen en/of -kamers.
1.53 hobbykas
een gebouw met een oppervlakte van ten hoogste 100 m², dat geheel of vrijwel geheel bestaat uit glas of ander doorzichtig materiaal en dat dient voor het hobbymatig telen van planten.
1.54 hobbymatige activiteiten
het uitoefenen van agrarische of natuurgerichte activiteiten die bijdragen aan het beheer van het landschap, maar niet als volwaardig, reëel of deeltijd agrarisch bedrijf aangemerkt kunnen worden.
1.55 hoofdgebouw
een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie, afmetingen of functie als het belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.
1.56 hooiberg
Een hooiberg is een al dan niet met wanden omsloten vrijstaand bouwwerk met roed(en) en een (beweegbare) kap.
1.57 horecabedrijf
het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken, het bedrijfsmatig exploiteren van zaalaccommodatie en/of het bedrijfsmatig verstrekken van nachtverblijf.
1.58 hotel
een horecabedrijf, dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van logies (per nacht) met – al dan niet – als nevenactiviteit het verstrekken van maaltijden en dranken voor consumptie ter plaatse.
1.59 hoveniersbedrijf
een bedrijf, gericht op de aanleg, de inrichting en het onderhoud van tuinen en groen, met gebruikmaking van de daarbij behorende materialen en gereedschappen, zonder dat detailhandel wordt uitgeoefend.
1.60 inrichtingsplan
een inrichtingsplan is de grafische beschrijving van de gewenste ruimtelijke ontwikkeling waarin de situering van bouwwerken ten opzichte van elkaar en van de omgeving en het al dan niet aanbrengen van beplanting op een goede manier is weergegeven.
1.61 kampeermiddelen
niet als een bouwwerk aan te merken zoals tenten, vouwwagens, kampeerauto's, tenthuisjes, caravans (niet zijnde stacaravans) of hiermee gelijk te stellen onderkomens, die bestemd zijn voor recreatief verblijf en waarbij de gebruikers hun hoofdverblijf elders hebben.
1.62 kampeerseizoen
de periode van 15 maart tot en met 31 oktober.
1.63 kampeerterrein
terrein of plaats, geheel of gedeeltelijk ingericht en volgens die inrichting bestemd, om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen en andere recreatieve onderkomens, ten behoeve van recreatief nachtverblijf.
1.64 kantoor
voorzieningen gericht op het verlenen van diensten op administratief, financieel, architectonisch, juridisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied, waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen.
1.65 karakteristiek
panden die op basis van de volgende criteria gewaardeerd zijn als karakteristiek:
- relatie met het landschap;
- erfstructuur en erfinrichting;
- streekeigen verschijningsvorm;
- herkenbaarheid en mate van gaafheid;
- architectuur en cultuurhistorische waarde;
de waardering van de karakteristieke eigenschappen hebben betrekking op hoofdgebouwen, tenzij anders in Bijlage 5, Bijlage 6, Bijlage 7 of Bijlage 10 van deze regels is aangegeven.
1.66 kassen
bouwwerken van glas of ander lichtdoorlatend materiaal (ten behoeve van de agrarische bedrijfsvoering) met een hoogte van 1,5 m of meer, trek-, tunnel-, schaduw-, boog- en gaaskassen daaronder begrepen.
1.67 kinderboerderij
een recreatieve voorziening waarop, al dan niet in combinatie met andere recreatieve voorzieningen, dieren worden gehouden.
1.68 kleinschalige beroepen- en bedrijven-aan-huis
een dienstverlenend beroep, dat in of bij een woning of bijgebouw door de bewoner wordt uitgeoefend alsmede het in een woning of bijgebouw door de bewoner op bedrijfsmatige wijze uitoefenen van activiteiten, waarvoor geen meldingplicht op grond van het Activiteitenbesluit of vergunningplicht op grond van het Besluit omgevingsrecht geldt, op een oppervlak van niet meer dan 35% van de maximaal toegestane bebouwing met een maximum van 100 m² en waarbij de woning in overwegende mate zijn woonfunctie behoudt met een ruimtelijke uitstraling die daarbij past.
1.69 kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen
voorzieningen, zoals aanlegsteigers, picknickplaatsen, observatiepunten, informatieborden en banken, ten behoeve van activiteiten, zoals wandelen, fietsen, vissen, zwemmen, kanoën en natuurobservatie.
1.70 kleinschalig kampeerterrein
een kampeerterrein voor kampeermiddelen, niet zijnde permanente kampeermiddelen waaronder tenthuisjes en stacaravans, gedurende de periode van 15 maart tot en met 31 oktober.
1.71 landhuis
landhuis al of niet met gebouwde aanhorigheden, tuin, park, lanen en wateren.
1.72 Landschapsontwikkelingsplan
het Landschapsontwikkelingsplan zoals vastgesteld op 23 september 2008.
1.73 langdurig
ten minste 14 tot 18 uur per dag gedurende minimaal 1 jaar.
1.74 kunstobject
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, van culturele aard en bedoeld ter expositie al dan niet in de buitenlucht.
1.75 landschappelijke inpassing
de situering van de ontwikkeling waarbij rekening gehouden wordt met de landschappelijke kenmerken van de nabije omgeving en waarbij de ontwikkeling wordt ingepast middels bijvoorbeeld erfbeplanting.
1.76 landschapswaarde
de aan een gebied toegekende waarde met betrekking tot het waarneembare deel van de aardoppervlakte, die wordt bepaald door de herkenbaarheid van gebiedskenmerken en de identiteit van de onderlinge samenhang tussen levende en niet-levende natuur.
1.77 landbouwontwikkelingsgebied
een ruimtelijk begrensd gedeelte van een reconstructiegebied met het primaat landbouw dat geheel of gedeeltelijk voorziet, of in het kader van de reconstructie is voorzien, in de mogelijkheid tot uitbreiding, hervestiging of nieuwvestiging van intensieve veehouderij.
1.78 manege
een onderneming die gericht is op het lesgeven in paardrijden en daarvoor paarden en/of pony's houdt, in combinatie met één of meer van de volgende hiermee samenhangende activiteiten of voorzieningen: het in pension houden van paarden en/of pony's, horeca (kantine, foyer, slaapaccommodatie en dergelijke), verenigingsaccommodatie en het houden van wedstrijden of andere evenementen.
1.79 maatschappelijke voorzieningen
educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele en levensbeschouwelijke voorzieningen, alsmede voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen.
1.80 mantelzorg
langdurige zorg die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende door personen uit diens directe omgeving, waarbij zorgverlening rechtstreeks voortvloeit uit de sociale relatie en de gebruikelijke zorg van huisgenoten voor elkaar overstijgt.
1.81 natuurwaarde
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de aanwezige flora en fauna.
1.82 Nge (Nederlandse grootte-eenheden)
een economische maatstaf voor het bepalen van de bedrijfsomvang en het bedrijfstype van agrarische bedrijven.
1.83 niet-permanente verblijfsrecreatie
verblijfsrecreatie waarbij uitsluitend van seizoensgebonden standplaatsen voor kampeermiddelen gebruik wordt gemaakt.
1.84 nevenfunctie
een of meer bedrijfsmatige activiteiten in combinatie met en ondergeschikt aan de uitoefening van het ter plaatse en bij wijze van hoofdfunctie uitgeoefende (agrarisch) bedrijf of wonen.
1.85 normale onderhouds- of exploitatiewerkzaamheden
werkzaamheden die regelmatig noodzakelijk zijn voor een goed beheer van de gronden en bouwwerken, waaronder begrepen de handhaving dan wel de realisering van de bestemming.
1.86 nutsvoorzieningen
voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.
1.87 onverharde wegen
een (zand)weg, zonder verhard oppervlak en functionerend als ondergeschikte verbinding tussen andere wegen en/of ontsluitingen van (agrarische) percelen.
1.88 overige verblijfsrecreatieve objecten
een recreatieverblijf dat uitsluitend bedoeld is om door een huishouden of daarmee gelijk te stellen groep van personen, dat het hoofdverblijf elders heeft, gedurende een gedeelte van het jaar te gebruiken voor toeristisch of recreatief gebruik; onder overige verblijfsrecreatieve objecten worden niet verstaan recreatiewoningen en kampeermiddelen.
1.89 overkapping
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak.
1.90 paardenbak
een rijbaan ten behoeve van paardrijactiviteiten in de open lucht met een bodem van zand, hout, boomschors of ander materiaal om de bodem te verstevigen, al dan niet voorzien van een omheining.
1.91 paardenfokkerij
een agrarisch bedrijf dat uitsluitend is gericht op het fokken van paarden, de verkoop van gefokte paarden en het houden van paarden ten behoeve van de fokkerij.
1.92 paardenhouderij
een gebruiksgericht bedrijf dat is gericht op het houden, stallen en/of africhten van paarden, alsmede de handel in paarden met daaraan ondergeschikte functies behorende bij een paardenhouderij.
1.93 peil
- a. voor een bouwwerk, waarvan de toegang onmiddellijk aan de weg grenst: een horizontaal vlak gelegen op 30 cm boven de hoogte van de weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
- b. voor een bouwwerk op een perceel waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: 10 cm boven de hoogte van het aansluitend afgewerkte terrein ter hoogte van de hoofdingang, waarbij plaatselijke, niet bij het verdere verloop van het terrein passende, ophogingen of verdiepingen aan de voet van het bouwwerk, anders dan noodzakelijk voor de bouw daarvan, buiten beschouwing blijven.
1.94 plattelandskamer
een appartement dat aangeboden wordt ten behoeve van recreatief nachtverblijf.
1.95 plattelandswoning
een bedrijfswoning, behorend tot of voorheen behorend tot een agrarisch bedrijf, die niet meer wordt bewoond door (het huishouden van) een persoon wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of terrein noodzakelijk is, en die voor de toepassing van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en de daarop rustende bepalingen wordt beschouwd als onderdeel van dat agrarisch bedrijf.
1.96 proefboerderij
een op kennis, onderwijs en innovatie gericht bedrijf waar onderzoek gedaan wordt naar nieuwe vindingen in de agrarische sector; hieronder valt onder andere innovatie op het gebied van nieuwe rassen van akkerbouw en vollegrondgewassen, melkwinning, voeding, huisvesting en automatisering.
1.97 reconstructiegebied
een gebied waarvoor een reconstructieplan, als bedoeld in artikel 11 van de Reconstructiewet concentratiegebieden, is opgesteld.
1.98 recreatieverblijf
een gebouw of kampeermiddel, dat uitsluitend bedoeld is voor een huishouden of daarmee gelijk te stellen groep van personen, dat het hoofdverblijf elders heeft.
1.99 recreatiewoning
een permanent ter plaatse aanwezig gebouw, dat niet op wielen verplaatsbaar is en dat uitsluitend bedoeld is om door een huishouden of daarmee gelijk te stellen groep van personen, dat het hoofdverblijf elders heeft, gedurende een gedeelte van het jaar te gebruiken voor toeristisch of recreatief gebruik; onder recreatiewoningen worden niet verstaan groepsaccommodaties zoals kampeerboerderijen en jeugdherbergen.
1.100 reëel agrarisch bedrijf
een agrarisch bedrijf met een omvang van 40 tot 70 Nge.
1.101 restaurant
een horecabedrijf, uitsluitend of overwegend gericht op het verstrekken van maaltijden voor consumptie ter plaatse, met als nevenactiviteit het verstrekken van dranken.
1.102 ruimtelijke kwaliteit
het resultaat van menselijk handelen en natuurlijke processen dat de ruimte geschikt maakt en houdt voor wat voor mens, plant en dier belangrijk is.
1.103 Sallandse boerderijvorm
een Sallandse boerderij die zich kenmerkt door een typische hoofdvorm, te onderscheiden in:
- a. hallenhuisboerderij: woning en bedrijf in een hoofdvolume, zowel grote als kleine oppervlakken;
- b. dwarshuisboerderij/krukhuisboerderij: woning en bedrijf wel in één gebouw, maar in de architectuur duidelijk van elkaar onderscheiden, T-vormige (dwarshuis) of L-vormige plattegrond (krukhuis).
1.104 seksinrichting
het bedrijfsmatig - of in een omvang of frequentie die daarmee overeenkomt - gelegenheid bieden tot het ter plaatse, in een gebouw of in een vaartuig, verrichten van seksuele handelingen.
1.105 Staat van Bedrijfsactiviteiten
de Staat van Bedrijfsactiviteiten die van deze regels deel uitmaakt.
1.106 Staat van Horeca-activiteiten
de Staat van Horeca-activiteiten die van deze regels deel uitmaakt.
1.107 stacaravan
een stacaravan is een recreatief onderkomen, met kenmerken van een caravan, waarin voorzieningen zijn getroffen voor dag- en/of nachtverblijf, dat in één geheel en op een eigen as-/wielstelsel kan worden aangevoerd en bestemd is voor recreatief verblijf, waarbij de gebruikers hun hoofdverblijf elders hebben.
1.108 standplaats voor kampeermiddel
een gedeelte van een terrein bestemd voor de plaatsing van een kampeermiddel, inclusief bij dat kampeermiddel behorende ondergeschikte onderkomens, zoals bijzettenten.
1.109 stand still-principe
beginsel dat erop gericht is verslechtering van de grondwaterkwaliteit tegen te gaan en het vergroten van risico's op verontreiniging van het grondwater te voorkomen.
1.110 stap vooruit-principe
beginsel dat erop gericht is de risico's op verontreiniging van het grondwater te verminderen en de grondwaterkwaliteit te verbeteren.
1.111 steltenberg
een steltenberg is een hooiberg met een onderbouw die minimaal 0,5 meter onder de kap is aangekapt aan één of meerdere zijden
1.112 teeltondersteunende voorzieningen
- 1. tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen:
- a. teeltondersteunende voorzieningen met een bouwhoogte van niet meer dan 1,5 m (niet zijnde teeltondersteunende kassen of boomteelthekken) die maximaal 6 maanden op dezelfde locatie gebruikt mogen worden waaronder worden verstaan folies, insectengaas, acryldoek, vraatnetten, boogkassen tot 0,5 m, hagelnetten, wandelkappen en schaduwhallen;
- 2. permanente teeltondersteunende voorzieningen:
- a. laag: teeltondersteunende voorzieningen met een bouwhoogte van niet meer dan 1,5 m die langer dan 6 maanden worden gebruikt, zoals bakken op stellingen, regenkappen en containervelden; hieronder worden niet verstaan teeltondersteunende kassen en boomteelthekken;
- b. hoog: teeltondersteunende kassen met een bouwhoogte van meer dan 1,5 m die langer dan 6 maanden worden gebruikt.
1.113 trekkershut
een trekkershut is een gebouw, dat naar de aard en de inrichting is bedoeld voor kortstondig recreatief dag- en/of nachtverblijf voor steeds wisselende groepjes recreanten, die hun hoofdverblijf ergens anders hebben.
1.114 tuincentrum
een bedrijf, gericht op de teelt en de verhandeling van bomen, heesters, planten, bloemen en andere siergewassen en in samenhang daarmee op de verkoop van artikelen die met de tuinbewerking of de inrichting van tuinen verband houden, zoals tuingereedschap, tuinmeubilair en tuingrond.
1.115 verblijfsrecreatief terrein
terrein of plaats, geheel of gedeeltelijk ingericht en bedrijfsmatig geëxploiteerd, en blijkens die inrichting en exploitatie bestemd om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen, recreatiewoningen en/of andere recreatieverblijven ten behoeve van recreatief nachtverblijf.
1.116 verkoop agrarische producten
het te koop aanbieden, verkopen en/of leveren van agrarische producten aan particulieren, voor zover deze producten op het eigen bedrijf zijn geteeld of het resultaat zijn van ambachtelijke be- of verwerking van agrarische producten.
1.117 verkoopvloeroppervlakte
de vloeroppervlakte van voor het publiek toegankelijke winkelruimten.
1.118 vervolgfunctie
één of meer functies of één of meer activiteiten als alternatief voor de agrarische bedrijfsvoering die ter plaatse is beëindigd.
1.119 verwevingsgebied
een als zodanig op de verbeelding aangegeven gedeelte van een reconstructiegebied ingericht op verweving van landbouw, wonen en natuur, waar hervestiging of uitbreiding van de intensieve veehouderij mogelijk is, mits de ruimtelijke kwaliteit of functies van het gebied zich daar niet tegen verzetten.
1.120 volwaardig agrarisch bedrijf
een agrarisch bedrijf met een omvang van meer dan 70 Nge.
1.121 voorgevel
de gevel van het hoofdgebouw die door zijn aard, functie, constructie of uitstraling als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt.
1.122 voormalig bedrijfsbebouwing
bebouwing die niet meer in gebruik is voor de uitoefening van een (agrarisch) bedrijf.
1.123 waterbergingsgebied
een gebied waar, in tijden van overvloedige neerslag, water tijdelijk vastgehouden kan worden.
1.124 Wgh-inrichtingen
bedrijven, zoals bedoeld in artikel 1, lid 3 van het Besluit omgevingsrecht, die in belangrijke mate geluidshinder kunnen veroorzaken.
1.125 windmolen
een bouwwerk ter opwekking van energie door benutting van windkracht, met uitzondering van bemalingsinstallaties ten behoeve van de waterhuishouding.
1.126 woning
een complex van ruimten dat dient voor de zelfstandige huisvesting van één afzonderlijk huishouden.
1.127 wooneenheid
een woning.
1.128 zorgboerderij als nevenfunctie
een (voormalig) agrarisch bedrijf waar ouderen en/of mensen met een lichamelijke beperking of een verstandelijke handicap begeleid werkzaamheden kunnen verrichten en waar geen sprake is van nachtverblijf.
1.129 zorgboerderij als vervolgfunctie
een maatschappelijke functie waar ouderen en/of mensen met een lichamelijke beperking of een verstandelijke handicap begeleid werkzaamheden kunnen verrichten en waar tevens sprake kan zijn van nachtverblijf.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 afstand
de afstand tussen bouwwerken onderling alsmede de afstand van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstand het kleinst is.
2.2 bouwhoogte van een antenne-installatie
- ingeval van een vrijstaande (schotel)antenne-installatie: tussen het peil en het hoogste punt van de (schotel)antenne-installatie;
- ingeval van een op of aan een bouwwerk gebouwde (schotel)antenne-installatie: tussen de voet van de (schotel)antenne-installatie en het hoogste punt van de (schotel)antenne-installatie.
2.3 bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.4 dakhelling
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
2.5 goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot/de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
2.6 hoogte van een windmolen
vanaf het peil tot aan de de tip (van de wieken) van de windmolen.
2.7 inhoud van een bouwwerk, niet zijnde recreatiewoningen
tussen de bovenkant van de begane grondvloer, de binnenzijde van de buitenmuren en/of scheidsmuren en de binnenzijde van daken en dakkapellen.
2.8 inhoud van een recreatiewoning
tussen de bovenkant van de begane grondvloer, de binnenzijde van de buitenmuren en/of scheidsmuren en de binnenzijde van daken en dakkapellen, met dien verstande dat wanneer er sprake is van een kelder gemeten dient te worden tussen de bovenkant van de vloer van de kelder, de binnenzijde van de buitenmuren (en/of het hart van de scheidsmuren) en de binnenzijde van daken en dakkapellen.
2.9 oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.10 ondergeschikte bouwdelen
bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw-, dan wel bestemmingsgrenzen niet meer dan 0,75 m bedraagt.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. de uitoefening van een agrarisch bedrijf zoals genoemd in artikel 1 lid 1.10 onder a, b, e, f en g;
alsmede voor:
- b. ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij': een intensieve veehouderij zoals bedoeld in artikel 1 lid 1.10 onder c;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'glastuinbouw': een glastuinbouwbedrijf zoals bedoeld in artikel 1 lid 1.10 onder d;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'paardenhouderij': een paardenhouderij zoals bedoeld in artikel 1 lid 1.92;
- e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - foliebassin': tevens een foliebassin;
- f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - mestbassin': tevens een mestbassin;
- g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - proefboerderij': tevens een proefboerderij;
- h. ter plaatse van de aanduiding 'zorgboerderij': tevens een zorgboerderij;
- i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - kwekerij': in afwijking van het bepaalde onder a en v, uitsluitend een kwekerij;
- j. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - veldschuur': uitsluitend een veldschuur;
- k. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - paardenbak': uitsluitend een paardenbak;
- l. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - mestopslag': tevens mestopslag in mestsilo's;
- m. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - groothandel in landbouwproducten': tevens groothandel in landbouwproducten en het verpakken van voederproducten;
- n. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals kuilvoerplaten, sleufsilo's, voedersilo's, mestvoorzieningen, teeltondersteunende voorzieningen, paardenbakken, groen, nutsvoorzieningen, in- en uitritten, (erf)ontsluitingen en voet- en fietspaden, water en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding waaronder ook voorzieningen ten behoeve van het tijdelijk bergen van water;
met daaraan ondergeschikt:
- o. bed & breakfast;
- p. evenementen;
- q. extensieve dagrecreatie;
- r. kleinschalige beroepen- en bedrijven-aan-huis;
- s. ter plaatse van de aanduiding 'ijsbaan': tevens een onoverdekte natuurijsbaan ondergeschikt aan de agrarische functie;
- t. kleinschalig kamperen ter plaatse van de adressen zoals opgenomen inBijlage 4;
- u. de in tabel 3.1 vermelde toegestane nevenfuncties;
met dien verstande dat:
- v. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' een bedrijfswoning niet is toegestaan;
- w. ter plaatse van de aanduiding '- geen reconstructie' en 'reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied', naast het bepaalde onder a, tevens een intensieve veehouderij zoals bedoeld in artikel 1 lid 1.10 onder c is toegestaan.
Tabel 3.1 Niet-agrarische nevenfuncties die bij recht zijn toegestaan
nevenfunctie | maximaal aantal m² | |
gronden in gebruik voor nevenfunctie | bestaande bebouwing in gebruik voor nevenfunctie | |
verkoop-aan-huis van streekeigen agrarische producten | - | 100 |
inpandige opslag en stalling | - | 500 |
ambachtelijke be- en verwerking van agrarische producten (kaasmakerij, imkerij, riet- en vlechtwerk, klompenmakerij) | - | 200 |
kano-, boot- of fietsenverhuur | - | 100 |
rondleidingen op het agrarische bedrijf (voorzieningen hiertoe als ontvangstruimte) | gehele bedrijf | 100 |
zorgboerderij (exclusief overnachten) | gehele bedrijf | 200 |
3.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
- a. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen uitsluitend binnen het bouwvlak en ten dienste van de bestemming worden gebouwd;
- b. paardenbakken mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
- c. in afwijking van het bepaalde onder a geldt dat mestbassins ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - mestbassin', mestopslag ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - mestopslag', veldschuren ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - veldschuur', bebouwing ter plaatse van de aanduiding 'ijsbaan', nutsvoorzieningen en hoge permanente teeltondersteunende voorzieningen ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding 'teeltondersteunende voorzieningen', nutsvoorzieningen, erf- of terreinafscheidingen, veekeringen en lage tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen ook buiten het bouwvlak gerealiseerd mogen worden;
- d. in afwijking van het bepaalde onder a geldt dat kuilvoerplaten, sleufsilo's, mestplaten en mestzakken ook buiten het bouwvlak, maar aansluitend aan het bouwvlak en binnen een zone van 50 m vanaf de grens van het bouwvlak gerealiseerd mogen worden, met dien verstande dat voldoende afstand tot omliggende hindergevoelige objecten in acht wordt genomen;
- e. in afwijking van het bepaalde onder a geldt dat lage permanente teeltondersteunende voorzieningen met een oppervlakte van ten hoogste 2 ha en hoge tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen en maximum hoogte van 4 m ook buiten het bouwvlak, mits aansluitend aan het bouwvlak, gerealiseerd mogen worden;
- f. ter plaatse van de aanduiding 'aaneengebouwd' dienen de woningen aaneengebouwd te zijn;
- g. in afwijking van het bepaalde onder a geldt dat gebouwen en bouwwerken ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding- overschrijding bouwvlak' buiten het bouwvlak gerealiseerd mogen worden;
- h. in afwijking van het bepaalde onder j, bedraagt de goothoogte voor bedrijfsgebouwen ten hoogste zoals aangegeven middels de maatvoeringsaanduiding 'maximum goothoogte';
- i. in afwijking van het bepaalde onder j, bedraagt het oppervlak aan bedrijfsgebouwen ten hoogste het oppervlak zoals aangegeven middels de maatvoeringsaanduiding 'maximum oppervlak';
- j. overigens geldt het volgende:
max. aantal per bouwvlak | max. oppervlak | max. inhoud | max. goothoogte | max. bouwhoogte | dakhelling (min./max.) | |
bedrijfswoning (inclusief uitbouwen) | één, tenzij middels een maatvoering- of functieaanduiding anders is aangegeven | - | 750 m³ | 4,5 m | 10 m | 20°/55°** |
- bijgebouwen en overkappingen - waarvan aangebouwd | - | 150 m² 50 m² | - | 3 m 3 m | 6 m 6 m | 20°/55°** 20°/55°** |
veldschuren ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - veldschuur' | - | bestaand* | bestaand* | bestaand* | bestaand* | bestaand* |
paardenbakken ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - paardenbak' | - | bestaand* | - | - | bestaand* | - |
kassen ter plaatse van de aanduiding 'glastuinbouw' | - | 2 ha | - | 4,5 m | 6 m | - |
hoge permanente teeltondersteunende voorzieningen | - | 500 m² | - | 6 m | - | |
rijhal ten behoeve van een paardenfokkerij > 70 Nge | - | 1.000 m² | - | 5,5 m | 12 m | 12°/55°** |
bebouwing ter plaatse van de aanduiding 'ijsbaan' | - | bestaand* | - | bestaand* | bestaand* | - |
bedrijfsgebouwen ten behoeve van paardenhouderij ter plaatse van de aanduiding 'paardenhouderij' | - | bestaand* | - | 5,5 m | 12 m | 12°/55°** |
overige bedrijfsgebouwen | - | volledig bouwvlak | - | 5,5 m | 12 m | 12°/55°** |
- sleufsilo's - voedersilo's - mestsilo's | - | - | - | - | 2 m 15 m 6 m | - |
mestopslagplaten | - | - | - | - | 3 m | - |
luchtwassers | - | - | - | - | 12 m | - |
lichtmasten ten behoeve van paardenbakken | - | - | - | - | 6 m | - |
overige bouwwerken behorende bij mestzakken buiten het bouwvlak | - | - | - | - | 2 m | - |
erf- of terreinafscheidingen: - voor de voorgevel - buiten bouwvlakken - overige plaatsen | - | - | - | - | 1 m 1 m 2 m | - |
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde | - | - | - | - | 3 m | - |
* = Zoals legaal aanwezig op het moment van tervisielegging van het ontwerpbestemmingsplan.
** = Niet van toepassing voor platte, ondergeschikte bouwdelen.
- = Niet van toepassing.
3.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen:
- a. indien en voor zover meer dan 1.000 m² aan bebouwing wordt opgericht kunnen nadere eisen worden gesteld aan de situering en de afmeting van de bebouwing alsmede aan de terreininrichting teneinde een verantwoorde landschappelijke inpassing van het agrarisch bedrijf te verzekeren;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' kunnen nadere eisen gesteld worden aan de situering en/of de lengte-breedteverhouding van nieuw te bouwen bebouwing en de nokrichting van de kappen van gebouwen, ten einde een verantwoorde stedenbouwkundige en/of landschappelijke situatie van zowel de bebouwing onderling als ten opzichte van het karakteristieke pand te verzekeren.
3.4 Afwijken van de bouwregels
3.5 Specifieke gebruiksregels
Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden de volgende regels:
- a. buitenopslag is uitsluitend binnen het bouwvlak toegestaan met dien verstande dat de totale stapelhoogte ten hoogste 4 m bedraagt;
- b. buitenopslag ten behoeve van nevenfuncties is niet toegestaan;
- c. bij een combinatie van nevenfuncties mag het bebouwingsoppervlak ten behoeve van de activiteiten niet meer bedragen dan 50% van de bestaande totale oppervlakte aan gebouwen met een maximum van 850 m² en mag er niet meer dan 5.000 m² aan onbebouwde gronden in gebruik worden genomen;
- d. bed & breakfast is uitsluitend toegestaan in de woning;
- e. het aantal slaapplaatsen ten behoeve van bed & breakfast bedraagt ten hoogste 10;
- f. paardenbakken zijn uitsluitend binnen het bouwvlak toegestaan tenzij een afwijking zoals bedoeld in de leden 3.4.6 of 3.4.7 is verleend;
- g. het aantal evenementen bedraagt ten hoogste 2 per jaar;
- h. de vloeroppervlakte ten behoeve van kleinschalige beroepen- en bedrijven-aan-huis bedraagt ten hoogste 35% van de maximaal toegestane bebouwing met een maximum van 100 m²; in het kader van deze kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten is geen horeca en detailhandel toegestaan;
- i. het oppervlak aan bedrijfsgebouwen in gebruik voor de intensieve veehouderijtak ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - extensiveringsgebied', waar tevens de aanduiding 'intensieve veehouderij' geldt, bedraagt ten hoogste het oppervlak zoals aangegeven middels de maatvoeringaanduiding 'maximum oppervlakte';
- j. niet- agrarische nevenfuncties in veldschuren zoals een plattelandskamer zijn niet toegestaan;
- k. het oppervlak aan bedrijfsgebouwen bedraagt ten hoogste het oppervlak zoals aangegeven middels de maatvoeringsaanduiding 'maximum oppervlak'
3.6 Afwijken van de gebruiksregels
3.7 Wijzigingsbevoegdheden
Artikel 4 Agrarisch Met Waarden - Landschapswaarden
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch met waarden - Landschapswaarden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. de uitoefening van een agrarisch bedrijf zoals genoemd in artikel 1 lid 1.10 onder a, b, e, f en g;
alsmede voor:
- b. ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij': een intensieve veehouderij zoals bedoeld in artikel 1 lid 1.10 onder c;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'glastuinbouw': een glastuinbouwbedrijf zoals bedoeld in artikel 1 lid 1.10 onder d;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'paardenhouderij': een paardenhouderij zoals bedoeld in artikel 1 lid 1.92;
- e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - bijenhal': tevens een bijenhal;
- f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - mestbassin': tevens een mestbassin;
- g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - windmolen': tevens een windmolen;
- h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - veldschuur': uitsluitend een veldschuur;
- i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - paardenbak': uitsluitend een paardenbak;
- j. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van tuin - siertuin': tevens een siertuin;
- k. ter plaatse van de aanduiding 'zorgboerderij': tevens een zorgboerderij;
- l. behoud, versterking en ontwikkeling van de landschappelijke waarde van de gronden, zoals deze tot uitdrukking komt in het reliëf, de kleinschaligheid, de openheid en de beplantingselementen (houtsingels en houtwallen);
- m. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals kuilvoerplaten, sleufsilo's, voedersilo's, mestvoorzieningen, teeltondersteunende voorzieningen, paardenbakken, groen, nutsvoorzieningen, in- en uitritten, (erf)ontsluitingen en voet- en fietspaden, water en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding waaronder ook voorzieningen ten behoeve van het tijdelijk bergen van water;
met daaraan ondergeschikt:
- n. ter plaatse van de aanduiding 'ijsbaan': tevens een onoverdekte natuurijsbaan ondergeschikt aan de agrarische functie;
- o. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - dierenweide': tevens een dierenweide;
- p. bed & breakfast;
- q. evenementen;
- r. extensieve dagrecreatie;
- s. kleinschalige beroepen- en bedrijven-aan-huis;
- t. kleinschalig kamperen ter plaatse van de adressen zoals opgenomen in bijlage Bijlage 4;
- u. de in tabel 4.1 vermelde toegestane nevenfuncties;
met dien verstande dat:
- v. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' een bedrijfswoning niet is toegestaan;
- w. ter plaatse van de aanduiding 'geen reconstructiezone' en 'reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied' naast het bepaalde onder a tevens een intensieve veehouderij zoals bedoeld in artikel 1 lid 1.10 onder c is toegestaan.
Tabel 4.1 Niet-agrarische nevenfuncties die bij recht zijn toegestaan
nevenfunctie | maximaal aantal m² | |
gronden in gebruik voor nevenfunctie | bestaande bebouwing in gebruik voor nevenfunctie | |
verkoop-aan-huis van streekeigen agrarische producten | - | 100 |
inpandige opslag en stalling | - | 500 |
ambachtelijke be- en verwerking van agrarische producten (kaasmakerij, imkerij, riet- en vlechtwerk, klompenmakerij) | - | 200 |
kano-, boot- of fietsenverhuur | - | 100 |
rondleidingen op het agrarische bedrijf (voorzieningen hiertoe als ontvangstruimte) | gehele bedrijf | 100 |
zorgboerderij (exclusief overnachten) | gehele bedrijf | 200 |
- = Niet van toepassing.
4.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
- a. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen uitsluitend binnen het bouwvlak en ten dienste van de bestemming worden gebouwd;
- b. paardenbakken mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
- c. in afwijking van het bepaalde onder a geldt dat:
- 1. mestbassins ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - mestbassin';
- 2. kuilvoerplaten ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding 'kuilvoerplaat';
- 3. veldschuren ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - veldschuur';
- 4. nutsvoorzieningen, erf- of terreinafscheidingen en veekeringen en bebouwing ter plaatse van de aanduiding 'ijsbaan';
- 5. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding 'uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde';
- 6. Vlaminckhorst 38 - 40 te Heino, een veldschuur ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - veldschuur' voor zover landschappelijk ingepast zoals bedoelt in het beplantingsplan welke is opgenomen in bijlage 11 bij de regels.
ook buiten het bouwvlak gerealiseerd mogen worden;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'aaneengebouwd' dienen de woningen aaneengebouwd te zijn;
- e. In afwijking van het bepaalde onder f, bedraagt het oppervlak aan bedrijfsgebouwen ten hoogste het oppervlak zoals aangegeven middels de maatvoeringsaanduiding 'maximum oppervlak';
- f. overigens geldt het volgende:
max. aantal per bouwvlak | max. oppervlak | max. inhoud | max. goothoogte | max. bouwhoogte | dakhelling (min./max.) | |
bedrijfswoning (inclusief uitbouwen) | één, tenzij middels een maatvoering- of functieaanduiding anders is aangegeven | - | 750 m³ | 4,5 m | 10 m | 20°/55°** |
bijgebouwen en overkappingen - waarvan aangebouwd | - | 150 m² 50 m² | - | 3 m 3 m | 6 m 6 m | 20°/55°** 20°/55°** |
hoge permanente teeltondersteunende voorzieningen | - | 500 m² | - | - | 6 m | - |
veldschuren ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - veldschuur' | - | bestaand* | bestaand* | bestaand* | bestaand* | bestaand* |
paardenbakken ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - paardenbak' | - | bestaand* | - | - | bestaand* | - |
kassen ter plaatse van de aanduiding 'glastuinbouw' | - | 2 ha | - | 4,5 m | 6 m | - |
rijhal ten behoeve van een paardenfokkerij > 70 Nge | - | 1.000 m² | - | 5,5 m | 12 m | 12°/55°** |
bebouwing ter plaatse van de aanduiding 'ijsbaan' | - | bestaand* | - | bestaand* | bestaand * | - |
overige bedrijfsgebouwen | volledig bouwvlak | 5,5 m | 12 m | 12°/55°** | ||
- sleufsilo's - voedersilo's - mestsilo's | - | - | - | - | 2 m 15 m 6 m | - |
mestopslagplaten | - | - | - | - | 3 m | - |
luchtwassers | - | - | - | - | 12 m | - |
lichtmasten ten behoeve van paardenbakken | - | - | - | - | 6 m | - |
lichtmasten ter plaatse van de aanduiding 'ijsbaan' | - | - | - | - | 8 m | - |
windmolens ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - windmolen' | - | - | - | - | bestaand* | - |
antennemast ter plaatse van de aanduiding 'antennemast' | - | - | - | - | 15 m | - |
bouwwerken, geen gebouwen zijnde ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding 'uitsluitend bouwwerken geen gebouwen zijnde' | - | bestaand* | - | bestaand* | bestaand* | - |
erf- of terreinafscheidingen: - voor de voorgevel - buiten bouwvlakken - overige plaatsen | - | - | - | - | 1 m 1 m 2 m | - |
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde | - | - | - | - | 3 m | - |
* = Zoals legaal aanwezig op het moment van tervisielegging van het ontwerpbestemmingsplan.
** = Niet van toepassing voor platte, ondergeschikte bouwdelen.
- = Niet van toepassing.
4.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen:
- a. indien en voor zover meer dan 1.000 m²aan bebouwing wordt opgericht kunnen nadere eisen worden gesteld aan de situering en de afmeting van de bebouwing alsmede aan de terreininrichting teneinde een verantwoorde landschappelijke inpassing van het agrarisch bedrijf te verzekeren;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' kunnen nadere eisen gesteld worden aan de situering en/of de lengte-breedteverhouding van nieuw te bouwen bebouwing en de nokrichting van de kappen van gebouwen, ten einde een verantwoorde stedenbouwkundige en/of landschappelijke situatie van zowel de bebouwing onderling als ten opzichte van het karakteristieke pand te verzekeren.
4.4 Afwijken van de bouwregels
4.5 Specifieke gebruiksregels
Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden de volgende regels:
- a. buitenopslag is uitsluitend binnen het bouwvlak toegestaan met dien verstande dat de totale stapelhoogte ten hoogste 4 m bedraagt;
- b. buitenopslag ten behoeve van nevenfuncties is niet toegestaan;
- c. bij een combinatie van nevenfuncties mag het bebouwingsoppervlak ten behoeve van de activiteiten niet meer bedragen dan 50% van de totale oppervlakte aan gebouwen met een maximum van 850 m² en mag er niet meer dan 5.000 m² aan onbebouwde gronden in gebruik worden genomen;
- d. bed & breakfast is uitsluitend toegestaan in de woning;
- e. het aantal slaapplaatsen ten behoeve van bed & breakfast bedraagt ten hoogste 10;
- f. paardenbakken zijn uitsluitend binnen het bouwvlak toegestaan tenzij een afwijking zoals bedoeld in de leden 4.4.8 of 4.4.9 is verleend;
- g. het aantal evenementen bedraagt ten hoogste 2 per jaar;
- h. de vloeroppervlakte ten behoeve van kleinschalige beroepen- en bedrijven-aan-huis bedraagt ten hoogste 35% van de maximaal toegestane bebouwing met een maximum van 100 m²; in het kader van deze kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten is geen horeca en detailhandel toegestaan;
- i. het oppervlak aan bedrijfsgebouwen in gebruik voor de intensieve veehouderijtak ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - extensiveringsgebied', waar tevens de aanduiding 'intensieve veehouderij' geldt, bedraagt ten hoogste het oppervlak zoals aangegeven middels de maatvoeringaanduiding 'maximum oppervlakte';
- j. niet- agrarische nevenfuncties in veldschuren zoals een plattelandskamer zijn niet toegestaan;
- k. het oppervlak aan bedrijfsgebouwen bedraagt ten hoogste het oppervlak zoals aangegeven middels de maatvoeringsaanduiding 'maximum oppervlak'.
4.6 Afwijken van de gebruiksregels
4.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
4.8 Wijzigingsbevoegdheden
Artikel 5 Agrarisch Met Waarden - Natuur En Landschapswaarden
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch met waarden - Natuur en landschapswaarden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. de uitoefening van een agrarisch bedrijf zoals genoemd in artikel 1 lid 1.10 onder a, b en g;
alsmede voor:
- b. vervallen;
- c. behoud, versterking en ontwikkeling van de landschappelijke en/of natuurwetenschappelijke waarde van de gronden, zoals deze tot uitdrukking komt in het reliëf, de kleinschaligheid, de openheid, de beplantingselementen (houtsingels en houtwallen), kwelgebieden, bijzondere graslanden en/of met deze biotopen samenhangende fauna;
- d. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals kuilvoerplaten, sleufsilo's, voedersilo's, mestvoorzieningen, teeltondersteunende voorzieningen, paardenbakken, groen, nutsvoorzieningen, in- en uitritten, (erf)ontsluitingen en voet- en fietspaden, water en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding waaronder ook voorzieningen ten behoeve van het tijdelijk bergen van water;
- e. ter plaatse van de aanduiding: 'specifieke vorm van bedrijf - bosbouwbedrijf': tevens een bosbouwbedrijf;
met daaraan ondergeschikt:
- f. bed & breakfast;
- g. evenementen;
- h. extensieve dagrecreatie;
- i. kleinschalige beroepen- en bedrijven-aan-huis;
- j. de in tabel 5.1 vermelde toegestane nevenfuncties;
met dien verstande dat:
- k. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' een bedrijfswoning niet is toegestaan;
- l. ter plaatse van de aanduiding 'geen reconstructiezone' en 'reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied' naast het bepaalde onder a tevens een intensieve veehouderij zoals bedoeld in artikel 1 lid 1.10 onder c is toegestaan.
Tabel 5.1 Niet-agrarische nevenfuncties die bij recht zijn toegestaan
nevenfunctie | maximaal aantal m² | |
gronden in gebruik voor nevenfunctie | bestaande bebouwing in gebruik voor nevenfunctie | |
verkoop-aan-huis van streekeigen agrarische producten | - | 100 |
inpandige opslag en stalling | - | 500 |
ambachtelijke be- en verwerking van agrarische producten (kaasmakerij, imkerij, riet- en vlechtwerk, klompenmakerij) | - | 200 |
kano-, boot- of fietsenverhuur | - | 100 |
rondleidingen op het agrarische bedrijf (voorzieningen hiertoe als ontvangstruimte) | gehele bedrijf | 100 |
zorgboerderij (exclusief overnachten) | gehele bedrijf | 200 |
- = Niet van toepassing.
5.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
- a. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen uitsluitend binnen het bouwvlak en ten dienste van de bestemming worden gebouwd;
- b. paardenbakken mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
- c. in afwijking van het bepaalde onder a geldt dat erf- of terreinafscheidingen, nutsvoorzieningen en veekeringen ook buiten het bouwvlak gerealiseerd mogen worden;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'aaneengebouwd' dienen de woningen aaneengebouwd te zijn;
- e. In afwijking van het bepaalde onder f, bedraagt het oppervlak aan bedrijfsgebouwen ten hoogste het oppervlak zoals aangegeven middels de maatvoeringsaanduiding 'maximum oppervlak';
- f. verder geldt het volgende:
max. aantal per bouwvlak | max. oppervlak | max. inhoud | max. goothoogte | max. bouwhoogte | dakhelling (min./ max.) | |
bedrijfswoning (inclusief uitbouwen) | één, tenzij middels een maatvoeringaanduiding anders is aangegeven | - | 750 m³ | 4,5 m | 10 m | 20°/55°** |
bijgebouwen en overkappingen - waarvan aangebouwd | - | 150 m² 50 m² | - | 3 m 3 m | 6 m 6 m | 20°/55°** 20°/55°** |
hoge permanente teeltondersteunende voorzieningen | - | 500 m² | - | - | - | - |
kassen ter plaatse van de aanduiding 'glastuinbouw' | - | 2 ha | - | 4,5 m | 6 m | - |
rijhal ten behoeve van een paardenfokkerij > 70 nge | - | 1.000 m² | - | 5,5 m | 12 m | 2°/55°** |
bedrijfsgebouwen ten behoeve van paardenhouderij ter plaatse van de aanduiding 'paardenhouderij' | - | bestaand* | - | 5,5 m | 12 m | 12°/55°** |
overige bedrijfsgebouwen | - | volledig bouwvlak | - | 5,5 m | 12 m | 12°/55°** |
- sleufsilo's - voedersilo's - mestsilo's | - | - | - | - | 2 m 15 m 6 m | - |
mestopslagplaten | - | - | - | - | 3 m | - |
luchtwassers | - | - | - | - | 12 m | - |
lichtmasten ten behoeve van paardenbakken | - | - | - | - | 6 m | - |
erf- of terreinafscheidingen: - voor de voorgevel - buiten bouwvlakken - overige plaatsen | - | - | - | - | 1 m 1 m 2 m | - |
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde | - | - | - | - | 3 m | - |
* = Zoals legaal aanwezig op het moment van tervisielegging van het ontwerpbestemmingsplan.
** = Niet van toepassing voor platte ondergeschikte bouwdelen.
- = Niet van toepassing.
5.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen:
- a. indien en voor zover meer dan 1.000 m²aan bebouwing wordt opgericht kunnen nadere eisen worden gesteld aan de situering en de afmeting van de bebouwing alsmede aan de terreininrichting teneinde een verantwoorde landschappelijke inpassing van het agrarisch bedrijf te verzekeren;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' kunnen nadere eisen gesteld worden aan de situering en/of de lengte-breedteverhouding van nieuw te bouwen bebouwing en de nokrichting van de kappen van gebouwen, ten einde een verantwoorde stedenbouwkundige en/of landschappelijke situatie van zowel de bebouwing onderling als ten opzichte van het karakteristieke pand te verzekeren.
5.4 Afwijken van de bouwregels
5.5 Specifieke gebruiksregels
Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden de volgende regels:
- a. teeltondersteunende voorzieningen buiten het bouwvlak zijn niet toegestaan;
- b. buitenopslag is uitsluitend binnen het bouwvlak toegestaan met dien verstande dat de totale stapelhoogte ten hoogste 4 m bedraagt;
- c. buitenopslag ten behoeve van nevenfuncties is niet toegestaan;
- d. bij een combinatie van nevenfuncties mag het bebouwingsoppervlak ten behoeve van de activiteiten niet meer bedragen dan 50% van de totale oppervlakte aan gebouwen met een maximum van 850 m² en mag er niet meer dan 5.000 m² aan onbebouwde gronden in gebruik worden genomen;
- e. bed & breakfast is uitsluitend toegestaan in de woning;
- f. het aantal slaapplaatsen ten behoeve van bed & breakfast bedraagt ten hoogste 10;
- g. paardenbakken zijn uitsluitend binnen het bouwvlak toegestaan tenzij een afwijking zoals bedoeld in de leden 5.4.7 of 5.4.8 is verleend;
- h. het aantal evenementen bedraagt ten hoogste 5 per jaar;
- i. de vloeroppervlakte ten behoeve van kleinschalige beroepen- en bedrijven-aan-huis bedraagt ten hoogste 35% van de maximaal toegestane bebouwing met een maximum van 100 m²; in het kader van deze kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten is geen horeca en detailhandel toegestaan;
- j. het oppervlak aan bedrijfsgebouwen in gebruik voor de intensieve veehouderijtak ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - extensiveringsgebied', waar tevens de aanduiding 'intensieve veehouderij' geldt, bedraagt ten hoogste het oppervlak zoals aangegeven middels de maatvoeringaanduiding 'maximum oppervlakte';
- k. niet- agrarische nevenfuncties in veldschuren zoals een plattelandskamer zijn niet toegestaan;
- l. het oppervlak aan bedrijfsgebouwen bedraagt ten hoogste het oppervlak zoals aangegeven middels de maatvoeringsaanduiding 'maximum oppervlak'.
5.6 Afwijken van de gebruiksregels
5.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
5.8 Wijzigingsbevoegdheden
Artikel 6 Bedrijf
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. bedrijven vallende in de categorieën 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
alsmede voor:
- b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - aannemersbedrijf': tevens een aannemersbedrijf uit categorie 3 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - afvalverwerkingsbedrijf': tevens een afvalverwerkingsbedrijf uit categorie 3 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'agrarisch loonbedrijf': tevens een agrarisch loonbedrijf;
- e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - autobedrijf': tevens een autobedrijf uit categorie 3 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
- f. ter plaatse van de aanduiding ’specifieke vorm van bedrijf- groothandel en verkooppunt in motorbrandstoffen’: tevens een groothandel en verkooppunt in motorbrandstoffen;
- g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - constructiebedrijf': tevens een constructiebedrijf uit categorie 3 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
- h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - autosloopbedrijf': tevens een autosloopbedrijf uit categorie 3 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
- i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - bevi': tevens een bevi inrichting;
- j. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - groothandel in tuinplanten': een groothandel in tuinplanten;
- k. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - installatiebedrijf': tevens een installatiebedrijf uit categorie 3 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
- l. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - landbouwmechanisatiebedrijf': tevens een landbouwmechanisatiebedrijf uit categorie 3 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
- m. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - machinebouw en staalbedrijf': tevens een machinebouw en staalbedrijf uit categorie 3 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
- n. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - siersmederij': tevens een siersmederij uit categorie 3 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
- o. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - transportbedrijf': tevens een transportbedrijf uit categorie 3 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
- p. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - diervoederbedrijf': tevens een diervoederbedrijf uit categorie 4.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
- q. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - installatiebedrijf': tevens een installatiebedrijf;
- r. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - biomassavergisting': een biomassavergistingsbedrijf inclusief biogasinstallatie met een maximale verwerkingscapaciteit van 67.500 ton per jaar;
- s. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - kaasmakerij': een kaasmakerij;
- t. ter plaatse van de aanduiding 'nutsbedrijf': tevens een nutsbedrijf uit categorie 3 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
- u. ter plaatse van de aanduiding 'waterzuiveringsinstallatie': tevens een waterzuiveringsbedrijf;
- v. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - waterbassin': uitsluitend een waterbassin;
- w. ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg': tevens een verkooppunt voor motorbrandstoffen met lpg;
- x. ter plaatse van de aanduiding 'vulpunt lpg': tevens een lpg vulpunt;
- y. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel volumineus'; tevens een detailhandel in volumineuze goederen;
- z. ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening': uitsluitend een nutsvoorziening;
- aa. ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein': uitsluitend een parkeerterrein;
- ab. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - voormalige bedrijfsbebouwing': voormalige bedrijfsbebouwing;
- ac. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, water, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen en laad- en losvoorzieningen;
met daaraan ondergeschikt:
- ad. evenementen;
- ae. het verhandelen van ter plaatse vervaardigde goederen;
met dien verstande dat:
- af. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' is een bedrijfswoning niet toegestaan.
6.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
- a. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van erf- of terreinafscheidingen, mogen uitsluitend binnen het bouwvlak en ten dienste van de bestemming worden gebouwd;
- b. ter plaatse van de PR 10-6-contour rond de aanduiding 'vulpunt lpg': is de realisatie van nieuwe (beperkt) kwetsbare objecten niet toegestaan;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'aaneengebouwd' dienen de woningen aaneengebouwd te zijn;
- d. overigens geldt het volgende:
max. aantal per bouwvlak | max. oppervlak | max. inhoud | max. goothoogte | max. bouwhoogte | dakhel- ling min./ max. | |
bedrijfswoning | één, tenzij middels een maatvoering- of functieaanduiding anders is aangegeven | - | 750 m³ | 4,5 m | 10 m | 20º/55º |
bijgebouwen en overkappingen - waarvan aangebouwd | 150 m² 50 m² | 3 m 3 m | 6 m 6 m | 20°/55° 20°/55° | ||
gebouwen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - voormalig bedrijfsbebouwing' | - | bestaand* | bestaand* | bestaand* | bestaand* | bestaand* |
bedrijfsgebouwen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - installatiebedrijf' | - | 70% van het bouwvlak | - | 5,5 m | 10 m | 12°/55° |
overige bedrijfsgebouwen | - | bestaand* | - | 5,5 m | 10 m | 12°/55° |
erf- of terreinafscheidingen: - voor de voorgevel - overige plaatsen | - | - | - | - | 1 m 2 m | - |
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde | - | - | - | - | 3 m | - |
- = Niet van toepassing.
* = Zoals legaal aanwezig op het moment van tervisielegging van het ontwerpbestemmingsplan.
- = Niet van toepassing.
met dien verstande dat:
- e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - voormalige bedrijfsbebouwing' het volgende geldt:
- 1. het uitbreiden van bestaande bebouwing, niet zijnde de bedrijfswoning is in geen geval toegestaan;
- 2. nieuwbouw is in geen geval toegestaan;
- 3. het gebruik van kassen, anders dan hobbykassen is in geen geval toegestaan;
- 4. van het bepaalde onder 2 kan eenmalig worden afgeweken indien en voor zover sloop van legaal opgerichte landschapsontsierende gebouwen heeft plaatsgevonden; hierbij geldt het volgende:
- indien er sprake is van sloop tot 250 m² mag het gesloopte oppervlak teruggebouwd worden;
- indien er sprake is van sloop van meer dan 250 m² mag te allen tijde 250 m² teruggebouwd worden;
- van het gesloopte oppervlak boven 250 m² mag ten hoogste 1/3 worden teruggebouwd met dien verstande dat het maximum oppervlak dat wordt teruggebouwd nooit meer bedraagt dan 850 m².
6.3 Afwijken van de bouwregels
6.4 Specifieke gebruiksregels
Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:
- a. Bevi-inrichtingen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf – Bevi';
- b. nieuwe Wgh-inrichtingen zijn niet toegestaan;
- c. opslag van meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk is niet toegestaan;
- d. activiteiten uit kolom 1 van bijlagen C en D van het Besluit milieueffectrapportage 1994 zijn niet toegestaan in de gevallen, zoals genoemd in kolom 2 van de desbetreffende bijlage;
- e. zelfstandige kantoren zijn niet toegestaan;
- f. per bedrijf mag de oppervlakte van het kantoor niet meer bedragen dan 50% van het totale vloeroppervlak met een maximum van 400 m² per bedrijf;
- g. ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg' bedraagt de verkoopvloeroppervlakte ten behoeve van detailhandel in de vorm van een shop ten hoogste 125 m²;
- h. overige detailhandel is uitsluitend toegestaan als ondergeschikte functie die ten dienste staat van de hoofdfunctie;
- i. horeca is uitsluitend toegestaan als ondergeschikte functie die ten dienste staat van de hoofdfunctie;
- j. buitenopslag met een totale stapelhoogte van meer dan 4 m is niet toegestaan, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - voormalige bedrijfsbebouwing' buitenopslag niet is toegestaan;
- k. het aantal evenementen bedraagt ten hoogste 2 per jaar;
- l. de oppervlakte aan bebouwing in gebruik voor kantoor ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - installatiebedrijf' bedraagt ten hoogste 40%;
- m. de verwerkingscpaciteit van de biomassavergistingsinstallatie ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - biomassavergisting' bedraagt ten hoogste 67.500 ton per jaar.
6.5 Afwijken van de gebruiksregels
6.6 Wijzigingsbevoegdheden
Artikel 7 Detailhandel - Tuincentrum
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Detailhandel - Tuincentrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. een tuincentrum annex kwekerij;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'hovenier': tevens een hoveniersbedrijf;
- c. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen en water;
met daaraan ondergeschikt:
- d. evenementen.
7.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
- a. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van terreinafscheidingen, mogen uitsluitend binnen het bouwvlak en ten dienste van de bestemming worden gebouwd;
- b. verder geldt het volgende:
max. aantal per bouwvlak | max. inhoud | max. oppervlak | max. goothoogte | max. bouwhoogte | dakhelling min./max. | |
bedrijfswoning | één, tenzij anders op de verbeelding is aangegeven | 750 m³ | - | 4,5 m | 10 m | 20º/55º |
bijgebouwen en overkappingen: - waarvan aangebouwd | - | - | 150 m² 50 m² | 3 m 3 m | 6 m 6 m | 20°/55° 20°/55° |
bedrijfsgebouwen | - | - | bestaand* | 5,5 m | 10 m | 12°/55° |
kassen | - | - | bestaand* | bestaand* | bestaand* | - |
erf- of terreinafscheidingen: - voor de voorgevel - overige plaatsen | - | - | - | - | 1 m 2 m | - |
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde | - | - | - | - | 3 m | - |
* = Zoals legaal aanwezig op het moment van tervisielegging van het ontwerpbestemmingsplan.
- = Niet van toepassing.
7.3 Afwijken van de bouwregels
7.4 Specifieke gebruiksregels
Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden de volgende regels:
- het aantal evenementen bedraagt ten hoogste 2 per jaar.
Artikel 8 Gemengd
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. horecabedrijven uit categorie 2 van de Staat van Horecabedrijven;
- b. dagrecreatieve voorzieningen;
- c. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen en water;
met daaraan ondergeschikt:
- d. evenementen.
8.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
- a. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van terreinafscheidingen, mogen uitsluitend binnen het bouwvlak en ten dienste van de bestemming worden gebouwd;
- b. verder geldt het volgende:
max. aantal per bouwvlak | max. inhoud/ oppervlak | max. goothoogte | max. bouwhoogte | dakhelling min./max. | |
bedrijfswoning | één, tenzij middels een maatvoering-aanduiding anders is aangegeven | 750 m³ | 4,5 m | 10 m | 20º/55º |
bijgebouwen en overkappingen: - waarvan aangebouwd | - | 150 m² 50 m² | 3 m 3 m | 6 m 6 m | 20º/55º 20º/55º |
bedrijfsgebouwen | - | bestaand* | 5,5 m | 10 m | 12°/55° |
erf- of terreinafscheidingen: - voor de voorgevel - overige plaatsen | - | - | - | 1 m 2 m | - |
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde | - | - | - | 3 m | - |
* = Zoals legaal aanwezig op het moment van tervisielegging van het ontwerpbestemmingsplan.
- = Niet van toepassing.
8.3 Afwijken van de bouwregels
8.4 Specifieke gebruiksregels
Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden de volgende regels:
- het aantal evenementen bedraagt ten hoogste 2 per jaar.
8.5 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken ten behoeve van het toestaan van kleinschalig kamperen in de vorm van een nevenfunctie, met inachtneming van het volgende:
- a. per bestemmingsvlak is ten hoogste 1 kleinschalig kampeerterrein toegestaan;
- b. ten behoeve van bebouwing geldt het volgende:
- 1. ten behoeve van sanitaire voorzieningen mag maximaal 50 m² worden bijgebouwd;
- 2. overige voorzieningen ten behoeve van de nevenfunctie mogen uitsluitend binnen de bestaande bebouwing gerealiseerd worden;
- c. ten behoeve van het gebruik van gronden geldt het volgende:
- 1. het gedeelte van de nevenfunctie waarvoor geen bebouwing nodig is, is tevens toegestaan op gronden buiten het bouwvlak, mits grenzend aan het bouwvlak;
- 2. het aantal standplaatsen bedraagt ten hoogste 25;
- 3. de nevenfunctie is alleen toegestaan in de periode van 15 maart tot en met 31 oktober;
- d. uitsluitend mobiele kampeermiddelen, niet zijnde stacaravans, zijn toegestaan;
- e. de nevenfunctie dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn;
- f. buitenopslag ten behoeve van de nevenfunctie is niet toegestaan;
- g. de publieks- en/of verkeersaantrekkende werking van nevenfuncties dient niet onevenredig groot te zijn en de bestaande infrastructuur dient berekend te zijn op de nieuwe activiteit;
- h. parkeren dient binnen het bouwvlak plaats te vinden;
- i. de afstand tot het bouwvlak van derden bedraagt ten minste 50 m;
- j. de afstand tot andere verblijfsrecreatieve terreinen bedraagt ten minste 500 m;
- k. bestaande landschappelijke, cultuurhistorische- en natuurwaarden in de directe omgeving dienen niet onevenredig te worden aangetast;
- l. er dient voorzien te worden in een adequate landschappelijke inpassing.
Artikel 9 Groen
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. groen, randbeplanting, water, speelvoorzieningen en voet- en fietspaden;
- b. bij deze bestemming behorende nutsvoorzieningen;
- c. bij deze bestemming behorende voorzieningen ten behoeve van waterbeheer.
9.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
- a. op deze gronden mogen uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen overkappingen zijnde, ten dienste van de bestemming worden gebouwd;
- b. het maximum bebouwd oppervlak bedraagt ten hoogste 15 m² per bestemmingsvlak;
- c. de bouwhoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste 6 m;
- d. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m.
9.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 10 Groen - 1
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. groenvoorzieningen rond recreatieterreinen, bedrijven en tevens voor inritten mits de landschappelijke inpassende functie niet onevenredig wordt aangetast
- b. ter plaatse van de aanduiding 'geluidwal': een geluidwal.
10.2 Bouwregel
Op de gronden mag niet worden gebouwd.
10.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 11 Horeca
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. horecabedrijven uit categorie 1a en 1b van de Staat van Horecabedrijven;
alsmede voor:
- b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - 1': een café en restaurant;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - 2': een café, restaurant, zalenverhuur en partycentrum;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - 3': een theehuis;
- e. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen en water;
met daaraan ondergeschikt:
- f. evenementen.
11.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
- a. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van terreinafscheidingen, mogen uitsluitend binnen het bouwvlak en ten dienste van de bestemming worden gebouwd;
- b. verder geldt het volgende:
max. aantal per bouwvlak | max. inhoud/ oppervlak | max. goothoogte | max. bouwhoogte | dakhelling min./max. | |
bedrijfswoning | één, tenzij middels een maatvoeringaanduiding anders is aangegeven | 750 m³ | 4,5 m | 10 m | 20º/55º |
bijgebouwen en overkappingen: - waarvan aangebouwd | - | 150 m² 50 m² | 3 m 3 m | 6 m 6 m | 20º/55º 20º/55º |
bedrijfsgebouwen | - | be- staand* | 5,5 m | 10 m | 12°/55° |
erf- of terreinafscheidingen: - voor de voorgevel - overige plaatsen | - | - | - | 1 m 2 m | - |
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde | - | - | - | 3 m | - |
* = Zoals legaal aanwezig op het moment van tervisielegging van het ontwerpbestemmingsplan.
- = Niet van toepassing.
11.3 Afwijken van de bouwregels
11.4 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken ten behoeve van een nevenfunctie in de vorm van kleinschalig kamperen, met inachtneming van het volgende:
- a. per bestemmingsvlak is ten hoogste 1 kleinschalig kampeerterrein toegestaan;
- b. ten behoeve van bebouwing geldt het volgende:
- 1. ten behoeve van sanitaire voorzieningen mag maximaal 50 m2 worden bijgebouwd;
- 2. overige voorzieningen ten behoeve van de nevenfunctie mogen uitsluitend binnen de bestaande bebouwing gerealiseerd worden;
- c. ten behoeve van het gebruik van gronden geldt het volgende:
- 1. het gedeelte van de nevenfunctie waarvoor geen bebouwing nodig is, is tevens toegestaan op gronden buiten het bouwvlak, mits grenzend aan het bouwvlak;
- 2. het aantal standplaatsen bedraagt ten hoogste 25;
- 3. het kleinschalig kamperen is alleen toegestaan in de periode van 15 maart tot en met 31 oktober;
- d. uitsluitend mobiele kampeermiddelen, niet zijnde stacaravans, zijn toegestaan;
- e. de nevenfunctie dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn;
- f. buitenopslag ten behoeve van de nevenfunctie is niet toegestaan;
- g. de publieks- en/of verkeersaantrekkende werking van nevenfuncties dient niet onevenredig groot te zijn en de bestaande infrastructuur dient berekend te zijn op de nieuwe activiteit;
- h. parkeren dient binnen het bouwvlak plaats te vinden;
- i. de afstand tot het bouwvlak van derden bedraagt ten minste 50 m;
- j. de afstand tot andere verblijfsrecreatieve terreinen bedraagt ten minste 500 m;
- k. bestaande landschappelijke, cultuurhistorische- en natuurwaarden in de directe omgeving dienen niet onevenredig te worden aangetast;
- l. er dient voorzien te worden in een adequate landschappelijke inpassing.
11.5 Specifieke gebruiksregel
Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken geldt de volgende regel:
- het aantal evenementen bedraagt ten hoogste 2 per jaar.
Artikel 12 Kantoor
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Kantoor' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. een assurantiekantoor;
- b. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen en water;
met daaraan ondergeschikt:
- c. evenementen.
12.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
- a. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van terreinafscheidingen, mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
- b. verder geldt het volgende:
max. aantal per bouwvlak | max. inhoud/ opper vlak | max. goothoogte | max. bouwhoogte | dakhelling min./max. | |
bedrijfswoning | één, tenzij middels een maatvoering- aanduiding anders is aangegeven | 750 m³ | 4,5 m | 10 m | 20º/55º |
bijgebouwen en overkappingen: - waarvan aangebouwd | - | 150 m² 50 m² | 3 m 3 m | 6 m 6 m | 20º/55º 20º/55º |
overige bedrijfsgebouwen | - | bestaand* | bestaand* | bestaand* | bestaand |
erf- of terreinafscheidingen: - voor de voorgevel - overige plaatsen | - | - | - | 1 m 2 m | - |
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde | - | - | - | 3 m | - |
* = Zoals legaal aanwezig op het moment van tervisielegging van het ontwerpbestemmingsplan.
- = Niet van toepassing.
12.3 Afwijken van de bouwregels
12.4 Specifieke gebruiksregels
Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken geldt de volgende regel:
- het aantal evenementen bedraagt ten hoogste 2 per jaar.
Artikel 13 Landhuis
13.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Landhuis' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. de instandhouding van landgoederen met landhuizen ;
alsmede voor:
- b. ter plaatse van de aanduiding 'wonen': het wonen met daaronder begrepen kleinschalige beroepen- en bedrijven-aan-huis;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - gastenverblijf': tevens 1 gastenverblijf;
- d. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van landschappelijke, natuurlijke en cultuurhistorische waarden in de vorm van landschapselementen, buitenplaatsen en parkinrichting, vijver en waterpartijen en het lanenstelsel;
- e. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals erven, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, tuinen en water.
met daaraan ondergeschikt:
- f. evenementen;
- g. de in tabel 13.1 vermelde toegestane nevenfuncties.
Tabel 13.1 Nevenfuncties die bij recht zijn toegestaan
nevenfunctie | maximaal aantal m² | |
gronden in gebruik voor nevenfunctie | bestaande bebouwing in gebruik voor nevenfunctie | |
bed & breakfast | - | - |
natuur- en milieueducatie, rondleidingen | - | 100 |
tentoonstellingsruimte, museum | - | 500 |
verkoop-aan-huis van streekeigen agrarische producten | - | 100 |
inpandige opslag en stalling | - | 500 |
ambachtelijke be- en verwerking van agrarische producten (kaasmakerij, imkerij, riet- en vlechtwerk, klompenmakerij) | - | 200 |
kano-, boot- of fietsenverhuur | - | 100 |
- = Niet van toepassing.
13.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
- a. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van erf- of terreinafscheidingen, mogen uitsluitend binnen het bouwvlak en ten dienste van de bestemming worden gebouwd;
- b. verder geldt het volgende:
max. aantal per bouwvlak | max. oppervlak | max. goothoogte | max. bouwhoogte | dakhelling min./ max. | |
woningen | één, tenzij middels een aanduiding anders is aangegeven | bestaand* | bestaand* | bestaand* | bestaand* |
bijgebouwen en overkappingen | - | bestaand* | bestaand* | bestaand* | bestaand* |
overige bebouwing | - | bestaand* | bestaand* | bestaand* | bestaand* |
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde | - | - | - | 3 m | - |
* Zoals legaal aanwezig op het moment van terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan tenzij middels een maatvoeringaanduiding anders is aangegeven.
- = Niet van toepassing.
13.3 Specifieke gebruiksregels
13.4 Afwijken van de gebruiksregels
13.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
13.6 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 14 Maatschappelijk
14.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. gezondheidszorg, onderwijs, openbare dienstverlening, verenigingsleven;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'naschoolse opvang': uitsluitend een naschoolse opvang annex kinderdagverblijf';
- c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - zorgappartementen'; tevens 14 zorgappartementen;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - dierenpension': tevens een dierenpension;
- e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - voormalige bedrijfsbebouwing': voormalige bedrijfsbebouwing;
- f. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' is een bedrijfswoning niet toegestaan;
- g. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen en water;
met daaraan ondergeschikt:
- h. evenementen.
14.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
- a. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van terreinafscheidingen, mogen uitsluitend binnen het bouwvlak en ten dienste van de bestemming worden gebouwd;
- b. verder geldt het volgende:
max. aantal per bouwvlak | max. inhoud/ oppervlak | max. goothoogte | max. bouwhoogte | dakhelling min./max. | |
bedrijfswoning | één, tenzij middels een maatvoering- of functieaanduiding anders is aangegeven | 750 m³ | 4,5 m | 10 m | 20º/55º |
bijgebouwen en overkappingen: - waarvan aangebouwd | - | 150 m² 50 m² | 3 m 3 m | 6 m 6 m | 20º/55º 20º/55º |
gebouwen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - voormalig bedrijfsbebouwing' | - | bestaand* | bestaand* | bestaand* | bestaand* |
overige bedrijfs gebouwen | - | bestaand* | bestaand* | bestaand* | bestaand* |
erf- of terreinafscheidingen: - voor de voorgevel - buiten bouwvlakken - overige plaatsen | - | - | - | 1 m 1 m 2 m | - |
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde | - | - | - | 3 m | - |
* = Zoals legaal aanwezig op het moment van tervisielegging van het ontwerpbestemmingsplan.
- = Niet van toepassing.
met dien verstande dat:
- c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - voormalige bedrijfsbebouwing' het volgende geldt:
- 1. het uitbreiden van bestaande bebouwing, niet zijnde de voormalige bedrijfswoning, is in geen geval toegestaan;
- 2. nieuwbouw is in geen geval toegestaan;
- 3. het gebruik van kassen, anders dan hobbykassen, is in geen geval toegestaan;
- 4. van het bepaalde onder 2 kan eenmalig worden afgeweken indien bebouwing, niet zijnde de woning, wordt gesaneerd, met dien verstande dat het oppervlak van de nieuw op te richten bebouwing ten hoogste 50% mag bedragen van de oppervlakte van de bebouwing die wordt afgebroken met een maximum van 250 m².
14.3 Afwijken van de bouwregels
14.4 Specifieke gebruiksregel
Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken geldt de volgende regel:
- het aantal evenementen bedraagt ten hoogste 2 per jaar met dien verstande dat evenementen gerelateerd aan de bestemming Maatschappelijk niet in aantal beperkt zijn.
Artikel 15 Maatschappelijk - Begraafplaats
15.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Maatschappelijk - Begraafplaats' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. een begraafplaats;
- b. aula, berging, urnenmuur;
- c. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen en water.
15.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
- a. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van terreinafscheidingen, mogen uitsluitend binnen het bouwvlak en ten dienste van de bestemming worden gebouwd;
- b. overigens geldt het volgende:
max. aantal per bouwvlak | max. oppervlakte | max. inhoud | max. goothoogte | max. bouwhoogte | dakhelling min./ max. | |
- aula - berging | 1 1 | 500 m² | - | 3 m 2,5 m | 7,5 m 3,5 m | 12°/55° 12°/55° |
bouwwerken, geen gebouwen zijnde | - | - | - | - | 3 | - |
- = Niet van toepassing.
Artikel 16 Natuur
16.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. behoud, herstel en ontwikkeling van natuur- en landschapswaarden en bos;
- b. extensieve dagrecreatie;
- c. houtoogst;
- d. water;
- e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - hondendressuurterrein': uitsluitend een hondendressuurterrein met bijbehorende voorzieningen;
- f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - challenge run': een sport- en speeltoestel ten behoeve van recreatief gebruik;
- g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - kwekerij': een kwekerij;
- h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - veldschuur': tevens een veldschuur;
- i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - graftombe': tevens een graftombe;
- j. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - ponytrail': een parcours voor pony's ten behoeve van recreatief gebruik;
- k. verblijfsrecreatief gebruik van de gronden direct grenzend aan de bestemming Recreatie - Verblijfsrecreatie - 2 indien toepassing is gegeven aan het bepaalde in lid 16.3.2;
- l. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals wegen, parkeervoorzieningen, bruggen, paden, recreatieve voorzieningen en trafohuisjes;
- m. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk- kapel': tevens een kapel.
16.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
- a. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, ten dienste van de bestemming worden gebouwd;
- b. in afwijking van het bepaalde onder a geldt dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - veldschuur' tevens gebouwen zijn toegestaan met dien verstande dat voor deze gebouwen de bestaande maten gelden;
- c. de bouwhoogte van een hoogzit bedraagt ten hoogste 8 m;
- d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m;
- e. de bouwhoogte van kapel bedraagt ten hoogste 4 m;
- f. de goothoogte van een kapel ten hoogste 2,5 meter.
16.3 Afwijken van de bouwregels
16.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 17 Natuur - 1
17.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Natuur - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. landschaps- en natuurontwikkeling;
- b. de extensieve dagrecreatie;
- c. een watergang ten behoeve van de waterhuishouding;
- d. de zandwinning;
- e. het aanbrengen en/of oprichten van een geluidswerende/afschermende voorziening;
- f. bij deze bestemming behorende nutsvoorzieningen, zoals een gemaal.
17.2 Bouwregels
Voor het bouwen geldt de volgende regel:
- op deze gronden zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals terreinomheiningen, picknicksets, steigers, banken en trimtoestellen met een hoogte van ten hoogste 2 m toegestaan.
Artikel 18 Recreatie - Dagrecreatie
18.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Recreatie - Dagrecreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. dagrecreatieve voorzieningen in de vorm van speelweiden en waterplassen;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - dagcamping': tevens een dagcamping;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - dienstgebouw': tevens een dienstgebouw;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'volkstuin': uitsluitend een volkstuincomplex;
- e. ter plaatse van de aanduiding 'opslag': tevens opslag ten dienste van de bestemming recreatie - Dagrecreatie;
- f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - 1': uitsluitend dagrecreatief gebruik;
- g. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals sport- en speelvoorzieningen, paden, in- en uitritten, groen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen en water met dien verstande dat sport- en speelvoorzieningen niet zijn toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - 1';
met daaraan ondergeschikt:
- h. evenementen, met dien verstande dat evenementen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - 1' niet zijn toegestaan.
18.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
18.3 Afwijken van de bouwregels
18.4 Specifieke gebruiksregels
- a. op een dagcamping ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - dagcamping' is toegang uitsluitend toegestaan van zonsop- tot zonsondergang;
- b. de kavelgrootte per volkstuintje ter plaatse van de aanduiding 'volkstuin' bedraagt ten hoogste 300 m²;
- c. het aantal evenementen bedraagt ten hoogste 2 per jaar met dien verstande dat evenementen gerelateerd aan de bestemming Recreatie - Dagrecreatie niet in aantal beperkt zijn.
18.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 19 Recreatie - Verblijfsrecreatie - 1
19.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Recreatie - Verblijfsrecreatie - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. een recreatieterrein voor recreatiewoningen, mobiele kampeermiddelen, overige verblijfsrecreatieve objecten met bijbehorende centrale voorzieningen zoals een restaurant, kampwinkel, zwembad, receptie, sanitairvoorzieningen, bowlingbaan en andere vergelijkbare voorzieningen ten dienste van de bestemming;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - ehs': tevens een recreatieterrein met behoud, versterking en ontwikkeling van de landschappelijke en/of natuurwetenschappelijke waarde van de gronden, zoals deze tot uitdrukking komt in de kleinschaligheid, de beplantingselementen (houtopstanden, -singels en houtwallen) en/of met deze biotopen samenhangende fauna en voor recreatiewoningen, mobiele kampeermiddelen, overige verblijfsrecreatieve objecten met bijbehorende centrale voorzieningen zoals een restaurant, kampwinkel, zwembad, receptie, sanitairvoorzieningen, bowlingbaan en andere vergelijkbare voorzieningen ten dienste van de bestemming;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - groepsaccommodatie': één recreatiebungalow ten behoeve van groepsaccommodatie en overige verblijfsrecreatieve objecten;
- d. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen en water.
19.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
- a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak en ten dienste van de bestemming worden gebouwd;
- b. in afwijking van het bepaalde onder a geldt dat recreatiewoningen, sanitaire voorzieningen en overige verblijfsrecreatieve objecten ook buiten het bouwvlak gerealiseerd mogen worden;
- c. het maximale aantal aaneengebouwde recreatiewoningen bedraagt ten hoogste 4, met dien verstande dat de afstand tussen recreatiewoningen die niet aaneengebouwd zijn ten minste 5 m bedraagt;
- d. de onderlinge afstand tussen overige verblijfsrecreatieve objecten bedraagt ten minste 5 m;
- e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bebouwing uitgesloten' zijn recreatiewoningen, overige verblijfsrecreatieve objecten en andere geurgevoelige objecten zoals bedoeld in de Wet geurhinder en veehouderij niet toegestaan;
- f. voor het overige geldt het volgende:
max. aantal per bouwvlak | max. aantal | max. inhoud | max. oppervlak | max. goothoogte | max. bouwhoogte | dakhelling min./ max. | |
bedrijfswoningen | één, tenzij anders met een aanduiding is aangege ven | - | 750 m³ | - | 4,5 m | 10 m | 20º/55º |
bijgebouwen - waarvan aangebouwd | - | - | - | 150 m² 50 m² | 3 m 3 m | 6 m 6 m | 20º/55º 20º/55º |
overige bedrijfsgebouwen binnen het bouwvlak | - | - | - | volledig bouwvlak | - | 10 m | - |
sanitaire voorzieningen buiten het bouwvlak | - | - | - | - | - | 3,5 m | - |
recreatie bungalow (inclusief bijgebouwen) ter plaatse van de aanduiding (sr-gra) | één | - | 750 m³ | 240 m² | - | - | 15º /65º |
recreatiewoningen (inclusief kelders en bijgebouwen) | - | geen, tenzij anders met een aanduiding is aangegeven | 300 m³ (inclusief bergingen van ten hoogste 6 m²) | - | 3,5 m | 6 m | - |
overkappingen behorende bij de recreatiewoning | - | één per recreatiewoning | - | 25 m² | - | 3 m | - |
overige verblijfsrecreatie- overige objecten | - | - | - | 60 m² (inclusief bergingen en overkappingen van ten hoogste 6 m²) | - | 3,5 m | - |
erf- of terreinafscheidingen: - voor de voorgevel - overige plaatsen | - | - | - | - | - | 1 m 2 m | - |
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde | - | - | - | - | - | 3 m | - |
- = Niet van toepassing.
19.3 Specifieke gebruiksregels
- a. kampeer- en recreatieterreinen dienen bedrijfsmatig geëxploiteerd te worden;
- b. parkeren dient op eigen terrein plaats te vinden.
19.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
19.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen ten behoeve van de bouw van een tweede bedrijfswoning binnen bouwvlakken met de bestemming recreatie - Verblijfsrecreatie - 1 met inachtneming van het volgende:
- a. de tweede bedrijfswoning dient uit oogpunt van een doelmatige bedrijfsvoering noodzakelijk te zijn;
- b. permanent toezicht door twee bedrijfshoofden dient noodzakelijk te zijn;
- c. de wijzigingsbevoegdheid is niet van toepassing op gronden gelegen binnen 50 m ten opzichte van de bestemming Leiding - Hoogspanningsverbinding;
- d. het bepaalde onder c is niet van toepassing indien uit berekeningen blijkt dat het jaargemiddelde magneetveld voldoet aan de normen;
- e. de afstand van de tweede bedrijfswoning tot de hoofdbebouwing of de eerste bedrijfswoning bedraagt ten hoogste 25 m;
- f. de geluidsbelasting aan de gevel ten gevolge van weg- en railverkeer mag de voorkeursgrenswaarde dan wel de uiterste grenswaarde, zoals vastgelegd in de Wet geluidhinder, niet overschrijden;
- g. de nieuwe woning dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn.
Artikel 20 Recreatie - Verblijfsrecreatie - 2
20.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Recreatie - Verblijfsrecreatie - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. solitaire recreatiewoningen;
- b. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen en water.
20.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
- a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak en ten dienste van de bestemming worden gebouwd;
- b. voor het overige geldt het volgende:
max. aantal per bouwvlak | max. aantal | max. inhoud | max. oppervlak | max. goothoogte | max. bouwhoogte | dakhelling min./ max. | |
Recreatiewoningen (inclusief kelders) | één, tenzij anders met een aanduiding is aangegeven | - | 300 m³ tenzij anders middels de aanduiding 'maximum volume' is aangegeven | - | 3,5 m | 6 m | - |
bergingen | - | - | - | 6 m² | 3 m | 6 m | - |
overkappingen behorende bij de recreatiewoning | - | één per recreatiewoning | - | 25 m² | - | 3 m | - |
erf- of terreinafscheidingen:- voor de voorgevel - overige plaatsen | - | - | - | - | - | 1 m 2 m | - |
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde | - | - | - | - | - | 3 m | - |
- = Niet van toepassing.
met dien verstande dat:
- c. in afwijking van het bepaalde onder b de oppervlakte van bergingen bij recreatiewoningen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - permanente bewoning' 50 m2 per recreatiewoning bedraagt en tevens het volgende geldt:
- 1. de goothoogte van de berging bedraagt ten hoogste 3 m;
- 2. de bouwhoogte van de berging bedraagt ten hoogste 6 m.
20.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 20.2 onder a teneinde bergingen en overkappingen zoals bedoeld in lid 20.2 onder b en onder c buiten het bouwvlak te realiseren met inachtneming van het volgende:
- a. overschrijding van het bouwvlak is alleen toelaatbaar voor zover binnen het bouwvlak redelijkerwijs geen ruimte te vinden is voor de berging of de overkapping of indien realisatie binnen het bouwvlak tot een onmogelijke of ongewenste erfinrichting leidt;
- b. bergingen en overkappingen mogen uitsluitend in een zone van 10 meter rond het bouwvlak worden gerealiseerd;
- c. van de bevoegdheid tot afwijken wordt uitsluitend gebruik gemaakt indien de omliggende percelen niet onevenredig in hun gebruik worden beperkt.
20.4 Specifieke gebruiksregel
- a. Parkeren dient op eigen terrein plaats te vinden.
- b. Tot een gebruik in strijd met de bestemming wordt in ieder geval gerekend het gebruik van de recreatiewoningen voor permanente bewoning, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - permanente bewoning', permanente bewoning van de recreatiewoning is toegestaan op grond van een objectgebonden overgangsrecht.
Artikel 21 Recreatie - Verblijfsrecreatie - 3
21.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Recreatie - Verblijfsrecreatie - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. een recreatieterrein voor mobiele kampeermiddelen;
- b. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen en water.
21.2 Bouwregels
- a. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
- b. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m.
21.3 Specifieke gebruiksregel
Parkeren dient op eigen terrein plaats te vinden.
21.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 22 Recreatie - Verblijfsrecreatie - 4
22.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Recreatie - Verblijfsrecreatie - 4' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. verblijfsrecreatie in de vorm van groepsaccommodaties;
- b. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen en water;
met daaraan ondergeschikt:
- c. bij de bestemming horende horeca en kantoorvoorzieningen.
22.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
- a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak en ten dienste van de bestemming worden gebouwd;
- b. voor het overige geldt het volgende:
max. aantal gebouwen per bouwvlak | max. inhoud | bebouwingspercentage | max. goothoogte | max. bouwhoogte | dakhelling min./ max. | ||
bedrijfswoningen (inclusief bijgebouwen en overkappingen) | geen | - | - | - | - | - | |
- groepsaccommodatie - kantoorruimte - kantinegebouw | 2 1 1 | - | 75% van het bouwvlak* | 4 m | 10 m | - | |
erf- of terreinafscheidingen:- voor de voorgevel - overige plaatsen | - | - | - | - | 1 m 2 m | - | |
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde | - | - | - | - | 3 m | - |
* Met dien verstande dat het gezamenlijke oppervlak van de groepsaccommodaties ten hoogste 250 m² bedraagt.
- = Niet van toepassing.
Artikel 23 Recreatie - Verblijfsrecreatie - 5
23.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Recreatie - Verblijfsrecreatie - 5' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. een groepsaccommodatie;
- b. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen en water.
23.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
- a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak en ten dienste van de bestemming worden gebouwd;
- b. voor het overige geldt het volgende:
max. aantal per bouwvlak | max. inhoud | max. oppervlak | max. goothoogte | max. bouwhoogte | dakhelling min./max. | ||
bedrijfswoningen (inclusief bijgebouwen en overkappingen) | één, tenzij anders met een aanduiding is aangegeven | 750 m³ | - | 4,5 m | 10 m | 20º/55º | |
groepsaccommodatie | 1 | - | bestaand* | 3,5 m | 10 m | - | |
erf- of terreinafscheidingen: - voor de voorgevel - overige plaatsen | - | - | - | - | 1 m 2 m | - | |
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde | - | - | - | - | 3 m | - |
* Zoals legaal aanwezig op het moment van terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan.
- = Niet van toepassing.
Artikel 24 Sport
24.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - sportveld, sporthal en sportcentrum' en 'volkstuin': sportvelden, sporthallen en sportcentra;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'manege': een manege met daarbij behorende voorzieningen zoals tredmolens en buitenrijbanen;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'sporthal': een sporthal;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'sportveld': een sportveld;
- e. ter plaatse van de aanduiding 'volkstuin': een volkstuincomplex;
- f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - paardensport': voorzieningen voor de paardensport;
- g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - voormalige bedrijfsbebouwing': voormalige bedrijfsbebouwing;
- h. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, ontsluitingswegen, in- en uitritten, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen en water;
met daaraan ondergeschikt:
- i. kleinschalig kamperen ter plaatse van de adressen zoals opgenomen in Bijlage 4;
- j. evenementen;
- k. horeca;
met dien verstande dat:
- l. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' een bedrijfswoning niet is toegestaan.
24.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
- a. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van erf- en terreinafscheidingen, lichtmasten en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ter plaatse van de aanduiding 'manege', mogen uitsluitend binnen het bouwvlak en ten dienste van de bestemming worden gebouwd;
- b. verder geldt het volgende:
max. aantal per bouwvlak | max. inhoud/oppervlak | max. goothoogte | max. bouwhoogte | dakhelling min./max. | ||
bedrijfswoning | één, tenzij middels een maatvoeringaanduiding anders is aangegeven | 750 m³ | 4,5 m | 10 m | 20º/55º | |
bijgebouwen en overkappingen: - waarvan aangebouwd | - | 150 m² 50 m² | 3 m 3 m | 6 m 6 m | 20º/55º 20º/55º | |
bedrijfsgebouwen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - paardensport' | - | bestaand* | bestaand* | bestaand* | bestaand* | |
bedrijfsgebouwen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - voormalig bedrijfsbebouwing' | - | bestaand* | bestaand* | bestaand* | bestaand* | |
bedrijfsgebouwen | - | bestaand* tenzij anders middels een maatvoeringaanduiding is aangegeven | bestaand* tenzij anders middels een maatvoeringaanduiding is aangegeven | bestaand*tenzij anders middels een maatvoeringaanduiding is aangegeven | bestaand* met uitzondering van bedrijfsgebouwen ter plaatse van de aanduiding 'manege'; hiervoor geldt: 12°/55° | |
ballenvangers | - | - | - | 7 m | - | |
lichtmasten ter plaatse van de aanduiding 'manege' | - | - | - | 8 m | - | |
overige lichtmasten | - | - | - | 16 m | - | |
erf- of terreinafscheidingen: - voor de voorgevel - overige plaatsen | - | - | - | 1 m 2 m | - | |
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde | - | - | - | 3 m | - |
* = Zoals legaal aanwezig op het moment van tervisielegging van het ontwerpbestemmingsplan.
- = Niet van toepassing.
met dien verstande dat:
- c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - voormalige bedrijfsbebouwing' het volgende geldt:
- 1. het uitbreiden van bestaande bebouwing, niet zijnde de voormalige bedrijfswoning is in geen geval toegestaan;
- 2. nieuwbouw is in geen geval toegestaan;
- 3. het gebruik van kassen, anders dan hobbykassen, is in geen geval toegestaan;
- 4. van het bepaalde onder 2 kan eenmalig worden afgeweken indien bebouwing, niet zijnde de woning, wordt gesaneerd, met dien verstande dat het oppervlak van de nieuw op te richten bebouwing ten hoogste 50% mag bedragen van de oppervlakte van de bebouwing die wordt afgebroken met een maximum van 250 m².
24.3 Afwijken van de bouwregels
24.4 Specifieke gebruiksregel
Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken geldt de volgende regel:
- het aantal evenementen bedraagt ten hoogste 5 per jaar met dien verstande dat evenementen gerelateerd aan de bestemming Sport niet in aantal beperkt zijn.
Artikel 25 Verkeer
25.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wegen met ten hoogste 2 x 1 doorgaande rijstrook, alsmede opstelstroken, busstroken en voet- en fietspaden;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein': uitsluitend een parkeerterrein;
- c. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals geluidswerende voorzieningen, verkeers- en informatieborden, parkeervoorzieningen, kunstobjecten, tunnelbakken, tunnels, taluds, viaducten, bruggen, duikers, faunapassages, nutsvoorzieningen, reclame-uitingen, groen en water.
25.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
- a. op deze gronden mogen uitsluitend gebouwen ten dienste van de bestemming en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
- b. de inhoud van een gebouw bedraagt ten hoogste 25 m³;
- c. de bouwhoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste 4 m;
- d. de bouwhoogte van bouwwerken ten behoeve van de verkeersregeling, de verkeers- of wegaanduiding of de verlichting bedraagt ten hoogste 15 m;
- e. de bouwhoogte van antennemasten ter plaatse van de aanduiding 'antennemast' bedraagt ten hoogste 40 m;
- f. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan ten behoeve van de verkeersregeling, de verkeers- of wegaanduiding of de verlichting bedraagt ten hoogste 3 m.
Artikel 26 Verkeer - Onverhard
26.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer - Onverhard' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. onverharde wegen;
- b. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals geluidswerende voorzieningen, groen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen en water.
26.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
- a. op deze gronden mogen uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming worden gebouwd;
- b. de inhoud van een gebouw bedraagt ten hoogste 25 m³;
- c. de bouwhoogte bedraagt ten hoogste 4 m;
- d. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan ten behoeve van de verkeersregeling, de verkeers- of wegaanduiding of de verlichting bedraagt ten hoogste 3 m;
- e. de bouwhoogte van bouwwerken ten behoeve van de verkeersregeling, de verkeers- of wegaanduiding of de verlichting bedraagt ten hoogste 15 m.
26.3 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming Verkeer - Onverhard te wijzigingen in de bestemming Verkeer indien de wijziging betrekking heeft op het aanwijzen tot verharde weg.
Artikel 27 Verkeer - Railverkeer
27.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer - Railverkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. spoorwegen en de daarbij behorende bermen, bruggen, taluds en spoorwegovergangen;
- b. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals geluidswerende voorzieningen, groen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen, (ontsluitings)wegen en water.
27.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
- a. op deze gronden mogen uitsluitend seinhuisjes, transformatorstations, onderstations, schakelstations, relaishuisjes en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en ten dienste van de bestemming worden gebouwd;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'antennemast' is een antennemast toegestaan met een hoogte van ten hoogste 15 m;
- c. de oppervlakte van de gebouwen bedraagt ten hoogste 150 m² per gebouw;
- d. de goothoogte bedraagt ten hoogste 4,5 m;
- e. de bouwhoogte van masten en portalen bedraagt ten hoogste 10 m;
- f. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m.
Artikel 28 Water
28.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. water;
- b. verkeer te water;
- c. oeverstroken;
- d. schouwpaden;
- e. extensieve dagrecreatie;
- f. ter plaatse van de aanduiding 'dagrecreatie': dagrecreatie;
- g. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals water ten behoeve van waterberging en waterhuishouding en bruggen.
28.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
- a. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder waterbouwkundige en cultuurtechnische kunstwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd;
- b. de bouwhoogte van een glijbaan ter plaatse van de aanduiding 'dagrecreatie' bedraagt ten hoogste 6 m, met dien verstande dat dit is toegestaan voor ten hoogste 1 glijbaan;
- c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan ten behoeve van de verkeersregeling of de verlichting of bruggen bedraagt ten hoogste 3 m.
Artikel 29 Water - 1
29.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor beperkt recreatief gebruik alsmede de zandwinning en natuurontwikkeling.
29.2 Bouwregels
Op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, in de vorm van vissteigers met een hoogte van ten hoogste 2 m.
Artikel 30 Water - 2
30.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor beperkt recreatief gebruik hieronder niet begrepen de surf- en zwemsport.
30.2 Bouwregels
Op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, in de vorm van vissteigers met een hoogte van ten hoogste 2 m.
Artikel 31 Wonen
31.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. het wonen daaronder begrepen kleinschalige beroepen- en bedrijven-aan-huis;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'kas': tevens kassen;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'opslag': tevens opslag;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - recreatiewoning annex bijgebouw': een recreatiewoning annex bijgebouw;
- e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - voormalige bedrijfsbebouwing' voormalige bedrijfsbebouwing;
- f. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals erven, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, tuinen, water en paardenbakken;
- g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf – zonwerings- annex klussenbedrijf' een zonwerings- annex klussenbedrijf;
met daaraan ondergeschikt:
- h. bed & breakfast;
- i. evenementen;
- j. nevenfuncties ter plaatse van de adressen zoals opgenomen in Bijlage 4;
- k. de in tabel 31.1 vermelde nevenfuncties;
met dien verstande dat:
- l. ter plaatse van de aanduiding 'wonen uitgesloten' een woning niet is toegestaan.
Tabel 31.1 Nevenfuncties die bij recht zijn toegestaan
nevenfunctie | maximaal aantal m² | |
gronden in gebruik voor nevenfunctie | bestaande bebouwing in gebruik voor nevenfunctie | |
verkoop-aan-huis van streekeigen agrarische producten | - | 100 |
inpandige opslag en stalling | - | 500 |
ambachtelijke be- en verwerking van agrarische producten (kaasmakerij, imkerij, riet- en vlechtwerk, klompenmakerij) | - | 200 |
kano-, boot- of fietsenverhuur | - | 100 |
- = Niet van toepassing.
31.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
- a. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van erf- of terreinafscheidingen, mogen uitsluitend binnen het bouwvlak en ten dienste van de bestemming worden gebouwd;
- b. bijgebouwen mogen uitsluitend achter de voorgevel gebouwd worden;
- c. de afstand tussen de woning en het bijgebouw bedraagt ten hoogste 20 m;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'aaneengebouwd' dienen de woningen aaneengebouwd te zijn;
- e. verder geldt het volgende:
max. aantal per bouwvlak | max. inhoud | max. oppervlak | max. goothoogte | max. bouwhoogte | dakhelling | |
woningen | één, tenzij middels een maatvoering-of functieaanduiding anders is aangegeven | 750 m³*** | - | 4,5 m | 10 m | 20º/55º* |
bijgebouwen en overkappingen: - waarvan aangebouwd - Een vrijstaande steltenberg | - | - | 150 m²** 50 m² - | 3 m 3 m 5 m | 6 m 6 m 7 m | 20º/55º* 20º/55º* |
gebouwen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - voormalig bedrijfsbebouwing' | - | bestaand* | bestaand* | bestaand* | bestaand* | bestaand* |
gebouwen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - recreatiewoning annex bijgebouw' | - | bestaand* | bestaand* | bestaand* | bestaand* | bestaand* |
lichtmasten ten behoeve van paardenbakken | - | - | - | - | 6 m | - |
erf- of terreinafscheidingen: - voor de voorgevel - overige plaatsen | - | - | - | - | 1 m 2 m | - |
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde | - | - | - | - | 3 m | - |
* = Niet van toepassing voor platte, ondergeschikte bouwdelen.
** = Tenzij anders middels een maatvoeringaanduiding 'maximum oppervlakte bijgebouwen' of een maatvoeringaanduiding 'maximum oppervlakte' is aangegeven.
*** = Tenzij anders middels een maatvoeringaanduiding 'maximum volume' is aangegeven.
- = Niet van toepassing.
met dien verstande dat:
- f. voor de reeds bestaande bijgebouwen boven de 150 m² het volgende geldt:
- 1. het uitbreiden van bestaande bebouwing is in geen geval toegestaan;
- 2. nieuwbouw is in geen geval toegestaan;
- 3. het gebruik van kassen, anders dan hobbykassen, is in geen geval toegestaan;
- 4. van het bepaalde onder 2 kan eenmalig worden afgeweken indien bebouwing boven de 150 m², niet zijnde de woning, wordt gesaneerd, met dien verstande dat het oppervlak van de nieuw op te richten bebouwing ten hoogste 50% mag bedragen van de oppervlakte van de bebouwing die wordt afgebroken met een maximum van 250 m²;
- g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - voormalige bedrijfsbebouwing' het volgende geldt:
- 1. het uitbreiden van bestaande bebouwing, niet zijnde de voormalige bedrijfswoning is in geen geval toegestaan;
- 2. nieuwbouw van gebouwen, uitgezonderd de voormalige bedrijfswoning, is in geen geval toegestaan;
- 3. nieuwbouw van de voormalige bedrijfswoning is uitsluitend toegestaan mits de nieuwbouw plaatsvindt op of binnen de bestaande funderingen;
- 4. het gebruik van kassen is in geen geval toegestaan.
31.3 Afwijken van de bouwregels
31.4 Specifieke gebruiksregel
Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden de volgende regels:
- a. bij een combinatie van nevenfuncties mag het bebouwingsoppervlak ten behoeve van de activiteiten niet meer bedragen dan 50% van de totale oppervlakte aan gebouwen met een maximum van 850 m² en mag er niet meer dan 5.000 m² aan onbebouwde gronden in gebruik worden genomen;
- b. bed & breakfast is uitsluitend toegestaan in de woning;
- c. het aantal slaapplaatsen ten behoeve van bed & breakfast bedraagt ten hoogste 10;
- d. nevenfuncties zijn uitsluitend toegestaan binnen bestaande bebouwing;
- e. het aantal evenementen bedraagt ten hoogste 2 per jaar;
- f. de vloeroppervlakte ten behoeve van kleinschalige beroepen- en bedrijven-aan-huis bedraagt ten hoogste 35% van de maximaal toegestane bebouwing met een maximum van 100 m²; in het kader van deze kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten is geen horeca en detailhandel toegestaan.
31.5 Afwijken van de gebruiksregels
Ten behoeve van nevenfuncties
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 31.1 ten behoeve van het toestaan van een of meer nevenfuncties, anders dan bij recht toegestane nevenfuncties, met inachtneming van het volgende:
- a. nevenfuncties zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - voormalige bedrijfsbebouwing';
- b. in afwijking van het bepaalde onder a zijn de nevenfuncties kleinschalig kamperen en plattelandskamers ook toegestaan op gronden zonder de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - voormalige bedrijfsbebouwing';
- c. de nevenfunctie dient plaats te vinden binnen de bestaande bebouwing;
- d. in afwijking van het bepaalde onder c geldt dat (het gedeelte van) nevenfuncties waarvoor geen bebouwing nodig is, tevens zijn toegestaan op gronden buiten het bouwvlak, mits grenzend aan het bouwvlak;
- e. nevenfuncties dienen milieuhygiënisch inpasbaar te zijn;
- f. de bestaande bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven mogen niet onevenredig worden beperkt;
- g. buitenopslag ten behoeve van de nevenfunctie is niet toegestaan;
- h. de publieks- en/of verkeersaantrekkende werking van nevenfuncties dient niet onevenredig groot te zijn en de bestaande infrastructuur dient berekend te zijn op de nieuwe activiteit;
- i. parkeren dient binnen het bouwvlak plaats te vinden;
- j. detailhandel is uitsluitend toegestaan als ondergeschikte functie die ten dienste staat van de nevenactiviteit;
- k. horeca is uitsluitend toegestaan als ondergeschikte functie die ten dienste staat van de nevenactiviteit;
- l. het bebouwingsoppervlak ten behoeve van de activiteiten mag niet meer bedragen dan 50% van de totale oppervlakte aan gebouwen met een maximum van 250 m²;
- m. bij een combinatie van nevenfuncties mag het bebouwingsoppervlak ten behoeve van de activiteiten niet meer bedragen dan 50% van de totale oppervlakte aan gebouwen met een maximum van 850 m² en mag er niet meer dan 5.000 m² aan onbebouwde gronden in gebruik worden genomen;
- n. ten behoeve van de nevenfunctie niet-agrarische bedrijven geldt tevens het volgende:
- 1. bedrijven uit categorie 3 of hoger van de Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn niet toegestaan tenzij uit onderzoek is gebleken dat de functie, eventueel na het nemen van maatregelen, qua invloed en milieubelasting gelijk te stellen is aan bedrijfsfuncties uit categorie 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
- 2. activiteiten uit kolom 1 van bijlagen C en D van het Besluit milieueffectrapportage 1994 zijn niet toegestaan in de gevallen zoals genoemd in kolom 2 van de desbetreffende bijlage;
- o. ten behoeve van de nevenfunctie kleinschalig kamperen geldt tevens het volgende:
- 1. de nevenfunctie is alleen toegestaan in de periode van 15 maart tot en met 31 oktober;
- 2. het aantal standplaatsen bedraagt ten hoogste 25;
- 3. uitsluitend mobiele kampeermiddelen, niet zijnde stacaravans, zijn toegestaan;
- 4. de afstand tot het bouwvlak van derden bedraagt ten minste 50 m;
- 5. de afstand tot andere verblijfsrecreatieve terreinen bedraagt ten minste 500 m;
- 6. er dient voorzien te worden in een adequate landschappelijke inpassing;
- 7. ten behoeve van sanitaire voorzieningen mag maximaal 50 m² worden bijgebouwd;
- p. ten behoeve van de nevenfunctie plattelandskamers geldt tevens het volgende:
- 1. het aantal plattelandskamers op gronden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - voormalige bedrijfsbebouwing' bedraagt ten hoogste 5, met dien verstande dat de oppervlakte per kamer ten hoogste 50 m² bedraagt;
- 2. het aantal plattelandskamers op overige gronden bedraagt ten hoogste 1, met dien verstande dat de oppervlakte ten hoogste 50% bedraagt van het oppervlak van het bijgebouw met een maximum van 50 m²;
- 3. de afstand tussen de plattelandskamers en het hoofdgebouw bedraagt ten hoogste 25 m;
- q. ten behoeve van gevoelige functies waar langdurig kinderen verblijven geldt het volgende:
- 1. deze functies zijn niet toegestaan op gronden gelegen binnen 50 m ten opzichte van de bestemming Leiding - Hoogspanningsverbinding;
- 2. het bepaalde onder 1 is niet van toepassing indien uit berekeningen blijkt dat het jaargemiddelde magneetveld voldoet aan de normen.
31.6 Wijzigingsbevoegdheden
Artikel 32 Leiding - Gas - 1
32.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Gas - 1' aangewezen gronden zijn – behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) – mede bestemd voor een aardgastransportleiding met een diameter van ten minste 114 mm, ten hoogste 324 mm en een druk van ten hoogste 40 bar.
32.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
- a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 32.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m;
- b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag – met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels – uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
32.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 32.2 onder b, indien de bij de betrokken bestemming(en) behorende bouwregels in acht worden genomen en het belang van de leiding(en) door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad. Alvorens over een omgevingsvergunning te beslissen, wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de leidingbeheerder omtrent de vraag of belang van de leiding(en) door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad.
32.4 Specifieke gebruiksregels
Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken geldt dat buitenopslag niet is toegestaan.
32.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 33 Leiding - Gas - 2
33.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Gas - 2' aangewezen gronden zijn – behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) – mede bestemd voor een aardgastransportleiding met een diameter van ten minste 324 mm, ten hoogste 914 mm en een druk van ten hoogste 66 bar.
33.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
- a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 33.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m;
- b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag – met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels – uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
33.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 33.2 onder b, indien de bij de betrokken bestemming(en) behorende bouwregels in acht worden genomen en het belang van de leiding(en) door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad. Alvorens over een omgevingsvergunning te beslissen, wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de leidingbeheerder omtrent de vraag of belang van de leiding(en) door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad.
33.4 Specifieke gebruiksregels
Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken geldt dat buitenopslag niet
is toegestaan.
33.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 34 Leiding - Hoogspanningsverbinding
34.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor een bovengrondse hoogspanningsverbinding van ten hoogste 110 kV.
34.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
- a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 34.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 50 m;
- b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
34.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 34.2 onder b, indien de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels in acht worden genomen en het belang van de leiding(en) door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad. Alvorens over een omgevingsvergunning te beslissen, wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de leidingbeheerder omtrent de vraag of belang van de leiding(en) door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad.
34.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 35 Leiding - Water
35.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Water' aangewezen gronden zijn – behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) – mede bestemd voor een waterleiding.
35.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 35.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m;
- b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag – met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels – uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
35.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 35.2 onder b, indien de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels in acht worden genomen en het belang van de leiding(en) door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad. Alvorens over een omgevingsvergunning te beslissen, wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de leidingbeheerder omtrent de vraag of belang van de leiding(en) door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad.
35.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 36 Waarde - Archeologie - 1
36.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie - 1' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden in een archeologische verwachtingszone met een hoge archeologische verwachting.
36.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
- a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 36.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m;
- b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien:
- 1. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overlegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
- 2. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen regels te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische deskundige;
- c. het bepaalde in dit lid onder b1 en b2 is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op één of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
- 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder maaiveld, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
- 2. een bouwwerk met een oppervlakte van ten hoogste 2.500 m²;
- 3. een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden dieper dan 50 cm en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst.
36.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 37 Waarde - Archeologie - 2
37.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie - 2' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden in een archeologische verwachtingszone met een middelhoge archeologische verwachting.
37.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
- a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 37.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m;
- b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien:
- 1. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overlegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
- 2. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen regels te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische deskundige;
- c. het bepaalde in dit lid onder b1 en b2 is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op één of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
- 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder maaiveld, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
- 2. een bouwwerk met een oppervlakte van ten hoogste 5.000 m2;
- 3. een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden dieper dan 50 cm en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst.
37.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 38 Waarde - Archeologie - 3
38.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie - 3' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden in gebieden zoals opgenomen op de Archeologische Monumenten kaart.
38.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
- a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 38.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m;
- b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien:
- 1. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overlegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
- 2. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen regels te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische deskundige;
- c. het bepaalde in dit lid onder b1 en b2 is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op één of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
- 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder maaiveld, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
38.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 39 Waarde - Landschap - 1
39.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Waarde - Landschap - 1 aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en), bestemd voor behoud, versterking en ontwikkeling van waarden die samenhangen met de essen, te weten:
- a. openheid;
- b. reliëf;
met dien verstande dat:
- c. omschakeling naar fruitteelt en boomkwekerij zoals opgenomen in artikel 3 lid 3.1 en artikel 4 lid 4.1 op gronden met deze dubbelbestemming niet is toegestaan.
39.2 Bouwregels
Met betrekking tot het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden in afwijking van artikel 3, 4 en 5 de volgende regels:
- a. permanente en tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen buiten het bouwvlak zoals opgenomen in artikel 3 lid 3.2 onder c en e op gronden met deze dubbelbestemming zijn niet toegestaan;
- b. permanente en tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen buiten het bouwvlak zoals opgenomen in de bevoegdheid tot afwijken in artikel 4 lid 4.4.4 en artikel 5 lid 5.4.4 op gronden met deze dubbelbestemming zijn niet toegestaan;
- c. de realisatie van nieuwe bouwvlakken zoals opgenomen in de wijzigingsbevoegdheid in artikel 3 lid 3.7.1 en artikel 4 lid 4.8.1 op gronden met deze dubbelbestemming is niet toegestaan;
- d. bouwvlakvergroting zoals opgenomen in artikel 3 lid 3.7.3, artikel 4 lid 4.8.3 en artikel 5 lid 5.8.2 op gronden met deze dubbelbestemming is niet toegestaan;
- e. omschakeling naar de bestemming Agrarisch zoals opgenomen in artikel 6 lid6.6.3 en artikel 31 lid 31.6.1 op gronden met deze dubbelbestemming is niet toegestaan.
39.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 40 Waarde - Landschap - 2
40.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Waarden - Landschap - 2 aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en), bestemd voor behoud, versterking en ontwikkeling van waarden die samenhangen met de kommen, te weten:
- a. openheid;
met dien verstande dat:
- b. omschakeling naar fruit- en sierteelt en boomkwekerij zoals opgenomen in artikel 3 lid 3.1 en artikel 4 lid 4.1 op gronden met deze dubbelbestemming niet is toegestaan.
40.2 Bouwregels
Met betrekking tot het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden in afwijking van artikel 3, 4 en 5 de volgende regels:
- a. permanente en tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen buiten het bouwvlak zoals opgenomen in artikel 3 lid 3.2 onder c en e op gronden met deze dubbelbestemming zijn niet toegestaan;
- b. permanente en tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen buiten het bouwvlak zoals opgenomen de bevoegdheid tot afwijken in artikel 4 lid 4.4.4 en artikel 5 lid 5.4.4 op gronden met deze dubbelbestemming zijn niet toegestaan;
- c. de realisatie van nieuwe bouwvlakken voor fruit-, sierteelt- en boomkwekerij zoals opgenomen in de wijzigingsbevoegdheid in artikel 3 lid 3.7.1 en artikel 4 lid 4.8.1 op gronden met deze dubbelbestemming is niet toegestaan;
- d. omschakeling naar de bestemming Agrarisch zoals opgenomen in artikel 6 lid 6.6.3 en artikel 31 lid 31.6.1 op gronden met deze dubbelbestemming is niet toegestaan.
40.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 41 Waterstaat - Waterbergingsgebied
41.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waterstaat - Waterbergingsgebied' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor de instandhouding van primaire watergebieden.
41.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
- a. op de gronden mogen ten behoeve van de in lid 41.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
- b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 1 m;
- c. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
- d. het bepaalde onder a, b en c is niet van toepassing op gronden voorzien van een bouwvlak.
41.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 41.2 onder c. Van de bevoegdheid tot afwijken wordt gebruikgemaakt, indien de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels in acht worden genomen, het waterstaatsbelang door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad en de wateropvang niet belemmerd wordt. Alvorens gebruik te maken van de bevoegdheid tot afwijken, wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij het waterschap omtrent de vraag of door de voorgenomen bouwactiviteiten het belang van het waterbergingsgebied niet onevenredig wordt geschaad en de eventueel te stellen voorwaarden.
41.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 42 Waterstaat - Waterkering
42.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Waterstaat - Waterkering aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor de aanleg, het onderhoud, het beheer en de verbetering van (hoofd)waterkeringen, alsmede voor de afvoer van water, sediment en ijs de waterhuishouding en/of verkeer te water met de daarbij behorende voorzieningen.
42.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
- a. op de gronden mogen ten behoeve van de in lid 42.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
- b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 1 m;
- c. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
- d. het bepaalde onder a, b en c is niet van toepassing op gronden voorzien van een bouwvlak.
42.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 42.2 onder c. Van de bevoegdheid tot afwijken wordt gebruikgemaakt, indien de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels in acht worden genomen en het waterstaatsbelang door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad. Alvorens gebruik te maken van de bevoegdheid tot afwijken, wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de beheerder van de waterkering omtrent de vraag of door de voorgenomen bouwactiviteiten het belang van de waterkering niet onevenredig wordt geschaad en de eventueel te stellen voorwaarden.
Artikel 43 Waterstaat - Intrekgebied
43.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Waterstaat - Intrekgebied aangewezen gronden zijn – behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor functies die harmoniëren met de functie voor de drinkwatervoorziening.
43.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
- a. op de gronden mag niet worden gebouwd, met uitzondering van:
- 1. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met een hoogte van ten hoogste 2 m;
- 2. bebouwing ten behoeve van de waterleidingmaatschappij;
- b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
- c. het bepaalde onder a, b en c is niet van toepassing op gronden voorzien van een bouwvlak.
43.3 Afwijken van de bouwregels
- a. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 43.1 teneinde in intrekgebieden ook nieuwe niet-risicovolle en grote risicovolle functies toe te staan, mits daarbij wordt voldaan aan het stand still-principe;
- b. in afwijking van het bepaalde onder a kunnen nieuwe grootschalige risicovolle functies in intrekgebieden alleen worden toegestaan als dit noodzakelijk is vanuit een zwaarwegend maatschappelijk belang, waarvoor redelijke alternatieven ontbreken en mits voldaan wordt aan het stap-vooruitprincipe;
- c. in afwijking van het bepaald in lid 43.1 en onverlet het bepaalde onder a en b, kunnen binnen intrekgebieden met stedelijke functies nieuwe grootschalige risicovolle functies worden toegestaan mits deze functie voldoet aan de eis van een goede ruimtelijke ordening en aan het stand still-principe.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 44 Antidubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten
beschouwing.
Artikel 45 Algemene Bouwregels
45.1 Toegelaten bouwwerken met afwijkende maten
- a. Voor een bouwwerk, dat krachtens een omgevingsvergunning op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden en dat in het plan ingevolge de bestemming is toegelaten, maar waarvan de bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen afwijken van de maatvoeringbepalingen in de bouwregels van de betreffende bestemming, geldt dat:
- 1. bestaande maten, die meer bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten hoogste toelaatbaar worden aangehouden;
- 2. bestaande maten, die minder bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten minste toelaatbaar worden aangehouden.
- b. Ingeval van herbouw is lid a onder 1 en 2 uitsluitend van toepassing, indien de herbouw op dezelfde plaats plaatsvindt.
- c. Op een bouwwerk als hiervoor bedoeld, is het Overgangsrecht bouwwerken als opgenomen in dit plan niet van toepassing.
- d. het bepaalde onder a, b en c is niet van toepassing indien gebruikgemaakt wordt van de saneringsregeling zoals opgenomen in:
- 1. artikel 6, lid 6.2 sub e4;
- 2. artikel 31, lid 31.2 sub f4.
45.2 Overschrijding bouwgrenzen
De bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen in afwijking van aanduidingsgrenzen, aanduidingen en bestemmingsregels worden overschreden door:
- a. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, funderingen, balkons, entreeportalen, veranda's en afdaken, mits de overschrijding ten hoogste 2,5 m bedraagt;
- b. tot gebouwen behorende erkers en serres, mits de overschrijding ten hoogste 2 m bedraagt;
- c. andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding ten hoogste 1,5 m bedraagt.
45.3 Herbouw (bedrijfs)woningen
In aanvulling op het bepaalde in hoofdstuk 2 geldt dat algehele herbouw van (bedrijfs)woningen uitsluitend mag plaatsvinden op of binnen de bestaande funderingen.
45.4 Afstand bebouwing ten opzichte van de weg
Onverminderd hetgeen in hoofdstuk 2 is bepaald, dient ten minste een afstand van 15 m in acht genomen te worden tussen gebouwen en de as van de weg met de bestemming Verkeer en Verkeer - Onverhard, tenzij deze op het moment van vaststelling van het bestemmingsplan minder bedraagt, in dat geval geldt dat de bestaande afstand als ten hoogste toelaatbaar wordt aangehouden.
45.5 Voldoende parkeergelegenheid
- a. Een bouwwerk, waarvan een behoefte aan parkeergelegenheid wordt verwacht, kan niet worden gebouwd wanneer op het bouwperceel of in de omgeving daarvan niet in voldoende parkeergelegenheid is voorzien en in stand wordt gehouden.
- b. Bij een omgevingsvergunning wordt aan de hand van op dat moment van toepassing zijnde beleidsregels bepaald of er sprake is van voldoende parkeergelegenheid.
- c. Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in sub a en worden toegestaan dat in minder dan voldoende parkeergelegenheid wordt voorzien, mits dit geen onevenredige afbreuk doet aan de parkeersituatie.
Artikel 46 Algemene Gebruiksregels
- a. Het gebruik van bijgebouwen als zelfstandige of afhankelijke woonruimte is niet toegestaan.
- b. Het gebruik van boerderijkamers en plattelandskamers voor permanente bewoning is niet toegestaan.
- c. Het gebruik van recreatiewoningen en overige verblijfsrecreatieve objecten voor permanente bewoning is niet toegestaan;
- d. In afwijking van het bepaalde onder c geldt dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - permanente bewoning' permanente bewoning van de recreatiewoning op grond van een objectgebonden overgangsrecht wel is toegestaan.
- e. Prostitutiebedrijven zijn niet toegestaan.
Artikel 47 Algemene Aanduidingsregels
47.1 geen reconstructiezone
In aanvulling op het bepaalde in hoofdstuk 2 geldt op gronden met de aanduiding 'geen reconstructiezone' het bepaalde in:
- artikel 3 lid 3.1;
- artikel 3 lid 3.7.1;
- artikel 4 lid 4.1;
- artikel 4 lid 4.8.1;
- artikel 5 lid 5.1;
- artikel 6 lid 6.6.3;
- artikel 31 lid 31.6.1.
47.2 vestigingsgebied
In aanvulling op het bepaalde in hoofdstuk 2 geldt op gronden met de aanduiding 'vestigingsgebied' het bepaalde in:
- artikel 3 lid 3.7.1;
- artikel 3 lid 3.7.6;
- artikel 4 lid 4.8.1;
- artikel 4 lid 4.8.6;
- artikel 5 lid 5.8.5;
- artikel 6 lid 6.6.2;
- artikel 6 lid 6.6.3;
- artikel 31 lid 31.6.1;
- artikel 31 lid 31.6.3.
47.3 geluidzone - industrie
In afwijking van het bepaalde in hoofdstuk 2 geldt ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie' de volgende regel:
- een op grond van de hoofdbestemming toelaatbaar geluidsgevoelig gebouw, of de uitbreiding daarvan, mag slechts worden gebouwd indien de geluidsbelasting vanwege het industrieterrein van de gevels van dit geluidsgevoelige gebouw niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een verkregen hogere grenswaarde.
47.4 milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied
In aanvulling op het bepaalde in hoofdstuk 2 gelden ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied' de volgende regels:
- a. de gronden zijn bestemd voor functies die harmoniëren met de functie voor de drinkwatervoorziening en de bescherming van de bodem- en de (grond)waterkwaliteit ten behoeve van drinkwatervoorziening;
- b. op de gronden mag niet worden gebouwd, met uitzondering van:
- 1. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met een hoogte van ten hoogste 2 m;
- 2. bebouwing ten behoeve van de waterleidingmaatschappij;
- c. het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder b teneinde in grondwaterbeschermingsgebieden ook nieuwe niet-risicovolle en grote risicovolle functies toe te staan, mits daarbij wordt voldaan aan het stand still-principe;
- d. in afwijking van het bepaalde onder c kunnen nieuwe grootschalige risicovolle functies in intrekgebieden alleen worden toegestaan als dit noodzakelijk is vanuit een zwaarwegend maatschappelijk belang, waarvoor redelijke alternatieven ontbreken en mits voldaan wordt aan het stap-vooruit-principe;
- e. in afwijking van het bepaalde a onverlet het bepaalde onder c en d kunnen binnen intrekgebieden met stedelijke functies nieuwe grootschalige risicovolle functies worden toegestaan, mits deze functie voldoet aan de eis van een goede ruimtelijke ordening en aan het stand still-principe;
- f. omschakeling naar fruit- en sierteelt en boomkwekerij zoals opgenomen in artikel 3 lid 3.1 en artikel 4 lid 4.1 op gronden met deze aanduiding is niet toegestaan;
- g. de realisatie van nieuwe bouwvlakken voor fruit-, sierteelt- en boomkwekerij zoals opgenomen in de wijzigingsbevoegdheid in artikel 3 lid 3.7.1 en artikel 4 lid 4.8.1 op gronden met deze aanduiding is niet toegestaan.
47.5 reconstructiewetzone - extensiveringsgebied
In aanvulling op het bepaalde in hoofdstuk 2 geldt op gronden met de aanduiding 'reconstructiezone - extensiveringsgebied' het bepaalde in:
- artikel 3 lid 3.5
- artikel 3 lid 3.7.3;
- artikel 4 lid 4.5;
- artikel 4 lid 4.8.3;
- artikel 5 lid 5.5;
- artikel 5 lid 5.8.2.
47.6 reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied
In aanvulling op het bepaalde in hoofdstuk 2 geldt op gronden met de aanduiding 'reconstructiezone - landbouwontwikkelingsgebied' het bepaalde in:
- artikel 3 lid 3.1;
- artikel 3 lid 3.7.1;
- artikel 3 lid 3.7.3;
- artikel 4 lid 4.1;
- artikel 4 lid 4.8.1;
- artikel 4 lid 4.8.3;
- artikel 5 lid 5.1;
- artikel 6 lid 6.6.3;
- artikel 31 lid 31.6.1.
47.7 reconstructiewetzone - verwevingsgebied
In aanvulling op het bepaalde in hoofdstuk 2 geldt op gronden met de aanduiding 'reconstructiezone - verwevingsgebied' het bepaalde in:
- artikel 3 lid 3.7.3.
47.8 zandwinning
In aanvulling op het bepaalde in hoofdstuk 2 geldt op gronden met de aanduiding 'zandwinning' tevens het volgende:
- op deze gronden mag bebouwing worden opgericht en mogen installaties worden geplaatst ten behoeve van de zandwinning met inachtneming van het volgende:
- 1. uitsluitend gebouwen ten behoeve van verblijf en/of opslag zijn toegestaan;
- 2. het aantal gebouwen bedraagt ten hoogste 1;
- 3. de bouwhoogte van het gebouw bedraagt ten hoogste 8 m;
- 4. de oppervlakte van het gebouw bedraagt ten hoogste 200 m²;
- 5. de bouwhoogte van sorteer-, meng-, opslag-, weeg- en verladingsinstallaties bedraagt ten hoogste 25 m;
- 6. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 2 m.
47.9 maximaal 40 standplaatsen
In aanvulling op het bepaalde in hoofdstuk 2 geldt op gronden met de aanduiding 'maximaal 40 standplaatsen' het aantal standplaatsen niet meer bedraagt dan 40.
Artikel 48 Algemene Afwijkingsregels
48.1 Mantelzorg
Het bevoegd gezag kan - tenzij op grond van hoofdstuk 2 reeds afwijking mogelijk is - bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 46 ten behoeve van het gebruik van een (vrijstaand) bijgebouw/bedrijfsgebouw of nieuw te plaatsen woonunit als afhankelijke woonruimte, met inachtneming van het volgende:
- a. een afhankelijke woonruimte is noodzakelijk uit het oogpunt van mantelzorg;
- b. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de in het geding zijnde belangen, waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven;
- c. de afhankelijke woonruimte is gesitueerd binnen het bouwvlak en voldoet aan de regels inzake bijgebouwen, met dien verstande dat de oppervlakte van de afhankelijke woonruimte niet meer dan 75 m² bedraagt;
- d. de afhankelijke woonruimte heeft geen zelfstandig recht op bijgebouwen;
- e. indien er op het perceel geen geschikt bijgebouw aanwezig is, is op grond van doelmatigheidsmotieven het plaatsen van een tijdelijke woonunit toegestaan;
- f. tijdelijke woonunits mogen op of aansluitend aan het bouwvlak gerealiseerd worden;
- g. de tijdelijke woonunit dient landschappelijk ingepast te worden;
- h. een verzoek om afwijking wordt voorgelegd aan een deskundige met de vraag of aan het bepaalde onder a wordt voldaan.
48.2 Vergroten inhoudsmaat Sallandse boerderijvorm
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in hoofdstuk 2 ten behoeve van de vergroting van de inhoudsmaat van Sallandse boerderijen met inachtneming van het volgende:
- a. de maximum inhoud van 750 m³ mag overschreden worden indien er sprake is van het betrekken van een deel bij de woning;
- b. de bestaande afmetingen van dat gebouw mogen niet worden vergroot;
- c. de Sallandse boerderijvorm dient in stand te worden gehouden.
48.3 Afwijkingsregels voor de herbouw van (bedrijfs)woningen buiten bestaande funderingen
Het bevoegd gezag kan - tenzij op grond van hoofdstuk 2 reeds afwijking mogelijk is - bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 45.3 ten behoeve van de herbouw van (bedrijfs)woningen buiten de bestaande funderingen met inachtneming van het volgende:
- a. de herbouw vindt plaats binnen hetzelfde bouwvlak;
- b. de nieuwe situering van de (bedrijfs)woning leidt niet tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkelingen van de omliggende agrarische bedrijven, voortvloeiende uit de milieuwetgeving;
- c. de nieuwe (bedrijfs)woning mag niet worden gerealiseerd op gronden gelegen binnen 50 m ten opzichte van de bestemming Leiding - Hoogspanningsverbinding;
- d. het bepaalde onder c is niet van toepassing indien uit berekeningen blijkt dat het jaargemiddelde magneetveld voldoet aan de normen;
- e. de herbouw buiten de bestaande funderingen is stedenbouwkundig aanvaardbaar;
- f. de geluidsbelasting aan de gevel ten gevolge van weg- en railverkeer mag de voorkeursgrenswaarde, zoals vastgelegd in de Wet geluidhinder, niet overschrijden;
- g. de nieuwe woning dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn.
48.4 Kleinschalige windmolens
Het bevoegd gezag kan - tenzij op grond van hoofdstuk 2 reeds afwijking mogelijk is - bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in hoofdstuk 2 ten einde de realisatie van windmolens mogelijk te maken, met inachtneming van het volgende:
- a. windmolens zijn uitsluitend toegestaan binnen een bouwvlak;
- b. per bouwvlak is ten hoogste 1 windmolen toegestaan;
- c. de tiphoogte van een windmolen bedraagt ten hoogste 25 m.
- d. er dient voorzien te worden in een adequate landschappelijke inpassing.
Artikel 49 Algemene Wijzigingsregels
49.1 Woningsplitsing karakteristieke panden
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen ten einde het toestaan van extra woningen in monumenten en karakteristieke panden die hoofdgebouwen zijn, met inachtneming van het volgende:
- a. woningsplitsing is alleen toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek';
de aanduiding 'karakteristiek' dient opgenomen te zijn omdat het blijkens Bijlage 5Bijlage 6, Bijlage 7, of Bijlage 10 een karakteristiek hoofdgebouw betreft,
- b. woningsplitsing is niet toegestaan op gronden gelegen binnen 50 m ten opzichte van de bestemming Leiding - Hoogspanningsverbinding;
- c. het bepaalde onder b is niet van toepassing indien uit berekeningen blijkt dat het jaargemiddelde magneetveld voldoet aan de normen;
- d. er wordt daadwerkelijk bijgedragen aan herstel en/of behoud van deze panden;
- e. door middel van een bouwtechnisch rapport is aangetoond dat de woningsplitsing bouwtechnisch haalbaar is en de cultuurhistorische waarde niet wordt aangetast;
- f. woningsplitsing in twee woningen is uitsluitend toegestaan als de inhoud van het te splitsen pand meer dan 1.000 m³ bedraagt;
- g. woningsplitsing in drie woningen is uitsluitend toegestaan als de inhoud van het te splitsen pand meer dan 1.500 m³ bedraagt;
- h. ter plaatse van de gesplitste woning dient de bouwaanduiding 'aaneengebouwd' te worden opgenomen, waarmee wordt aangegeven dat de woning aaneengebouwd is en dient te blijven;
- i. het gebruik vindt plaats binnen het bestaande bouwvolume; uitbreiding van bebouwing is niet toegestaan waardoor het uitwendige karakter van het hoofdgebouw – zoals dit bepaald is door hoofdafmetingen, onderlinge maatverhoudingen, dakvorm en nokrichting – behouden blijft. Tevens wordt bij het wijzigingsplan een sloopregeling opgenomen met toetsingscriteria, gericht op de bescherming van het karakteristieke pand.
- j. bij het wijzigingsplan kunnen beperkingen worden gesteld aan de oppervlakte van bijgebouwen bij de nieuwe woning;
- k. de geluidsbelasting aan de gevel ten gevolge van weg- en railverkeer mag de uiterste grenswaarde, zoals vastgelegd in de Wet geluidhinder, niet overschrijden.
49.2 Realisatie woning in een karakteristiek bijgebouw
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen teneinde het toestaan van een extra woning in een karakteristiek gebouw of monument dat niet is aangebouwd aan de (voormalige) bedrijfswoning, met inachtneming van het volgende:
- a. het realiseren van een woning in een bijgebouw is alleen toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek';
- b. de aanduiding 'karakteristiek' dient opgenomen te zijn omdat het blijkens Bijlage 5, Bijlage 6, Bijlage 7 of Bijlage 10 een karakteristiek bijgebouw betreft;
- c. de realisatie van een woning in een bijgebouw, gelegen op gronden binnen 50 m ten opzichte van de bestemming Leiding - Hoogspanningsverbinding is niet toegestaan;
- d. het bepaalde onder c is niet van toepassing indien uit berekeningen blijkt dat het jaargemiddelde magneetveld voldoet aan de normen;
- e. er wordt daadwerkelijk bijgedragen aan herstel en/of behoud van deze gebouwen;
- f. door middel van een bouwtechnisch rapport is aangetoond dat de transformatie van het gebouw naar een woning bouwtechnisch haalbaar is en de cultuurhistorische waarde niet wordt aangetast;
- g. de geluidsbelasting aan de gevel ten gevolge van weg- en railverkeer mag de uiterste grenswaarde, zoals vastgelegd in de Wet geluidhinder, niet overschrijden;
met dien verstande dat:
- h. het gebruik plaatsvindt binnen het bestaande bouwvolume; uitbreiding van bebouwing is niet toegestaan waardoor het uitwendige karakter van het bijgebouw – zoals dit bepaald is door hoofdafmetingen, onderlinge maatverhoudingen, dakvorm en nokrichting – behouden blijft. Tevens wordt bij het wijzigingsplan een sloopregeling opgenomen met toetsingscriteria, gericht op de bescherming van het karakteristieke pand;
- i. bij het wijzigingsplan beperkingen kunnen worden gesteld aan de oppervlakte van bijgebouwen bij deze nieuwe woning.
49.3 Waarde - Archeologie
Burgemeester en wethouders kunnen één of meer bestemmingsvlakken van de bestemming Waarde - Archeologie - 1, Waarde - Archeologie - 2 en Waarde - Archeologie - 3 geheel of gedeeltelijk verwijderen, indien:
- a. uit nader archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn;
- b. het op grond van nader archeologisch onderzoek niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarden voorziet.
49.4 Herbouw van (bedrijfs)woningen buiten bestaande funderingen
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen teneinde de herbouw van (bedrijfs)woningen buiten de bestaande funderingen mogelijk te maken met inachtneming van het volgende:
- a. de herbouw vindt plaats binnen hetzelfde bouwvlak;
- b. de nieuwe situering van de (bedrijfs)woning leidt niet tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkelingen van de omliggende agrarische bedrijven, voortvloeiende uit de milieuwetgeving;
- c. de nieuwe (bedrijfs)woning mag niet worden gerealiseerd op gronden gelegen binnen 50 m ten opzichte van de bestemming Leiding - Hoogspanningsverbinding;
- d. het bepaalde onder c is niet van toepassing indien uit berekeningen blijkt dat het jaargemiddelde magneetveld voldoet aan de normen;
- e. de herbouw buiten de bestaande funderingen is stedenbouwkundig aanvaardbaar;
- f. de geluidsbelasting aan de gevel ten gevolge van weg- en railverkeer mag de uiterste grenswaarde, zoals vastgelegd in de Wet geluidhinder, niet overschrijden;
- g. de ontwikkeling dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn.
49.5 wro-zone - wijzigingsgebied
Burgemeester en wethouders kunnen de onderliggende bestemming van de gronden ter plaatse van de aanduiding wro-zone - wijzigingsgebied wijzigen ten behoeve van de realisatie van fase 4 van de zandwinning met inachtneming van het volgende:
- a. de verhouding tussen de bestemmingen Water en Natuur voor het gehele gebied binnen de plangrenzen zoals aangegeven in Bijlage 8 bedraagt maximaal 67% en minimaal 33%;
- b. bij de inrichting gelden de oeverprofielen en de 2 m waterdieptelijn zoals aangegeven in Bijlage 9;
- c. de fasen I, II en III van de zandwinning dienen in overwegende mate te zijn uitgevoerd;
- d. de in bijlage 8 aangegeven grens tussen Water en Natuur dient in hoofdzaak te worden aangehouden;
- e. er wordt aansluiting gezocht bij de bestaande landschapsstructuur die wordt bereikt door:
- 1. aan de noord-, oost-, en westkant beplantingen en grondvormen aan te brengen zodat wordt aangesloten op de beslotenheid van het bos dat zich aan de noordkant van de plas bevindt;
- 2. aan de zuidzijde van de plas strakke, lange oevers aan te brengen, met rechte beplantingsvlakken en rechte bomenrijen waardoor een referentie ontstaat met de karakteristiek van het aangrenzende, overzichtelijke agrarische gebied.
Artikel 50 Overige Regels
50.1 Werking wettelijke regelingen
De wettelijke regelingen waarnaar in de regels wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan.
50.2 Relatie
Indien blijkens het figuur 'relatie' sprake is van een gekoppeld bouwvlak, dan zijn voor het gebruik, het bouwen, bevoegdheid tot afwijken en wijzigingsbevoegdheden, de bepalingen met betrekking tot een 'enkel' bouwvlak van overeenkomstige toepassing.
50.3 Toegelaten gebruik in afwijking van de bestemming
De in hoofdstuk 2 opgenomen afwijkingen voor nevenfuncties worden geacht te zijn verleend voor zover het activiteiten betreft die voldoen aan de regels voor nevenfuncties en voor zover de activiteiten legaal aanwezig waren ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan dan wel kunnen worden ontplooit middels een verleende omgevingsvergunning, afwijking, ontheffing of vrijstelling.
50.4 Parkeerregels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 51 Overgangsregels
51.1 Overgangsrecht bouwwerken
Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt:
- a. een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning of omgevingsvergunning voor het bouwen en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan;
- b. het bevoegd gezag kan eenmalig, in afwijking van dit lid onder a, een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in dit lid onder a met maximaal 10%;
- c. dit lid onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
51.2 Overgangsrecht gebruik
Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:
- a. het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
- b. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in dit lid onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
- c. indien het gebruik, bedoeld in dit lid onder a, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
- d. dit lid onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
51.3 Objectgebonden overgangsrecht
In afwijking van het bepaalde in artikel 46 onder c is permanente bewoning van het object dat is opgenomen in Bijlage 3 (Inventarisatie permanente bewoning -objectgebonden) wel toegestaan met inachtneming van het volgende.
- a. Het objectgebonden overgangsrecht is uitsluitend van toepassing op de locatie in bijlage Bijlage 3.
- b. Indien langer dan 1 jaar aaneengesloten geen gebruik wordt gemaakt van het recht om het object permanent te bewonen, vervalt dit recht.
Artikel 52 Slotregel
Deze regels worden aangehaald onder de naam 'Regels van het Buitengebied Raalte geconsolideerd 2020.
Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 1 Staat van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 2 Staat Van Horeca-activiteiten
Bijlage 2 Staat van Horeca-activiteiten
Bijlage 3 Inventarisatie Permanente Bewoning -Objectgebonden
Bijlage 3 Inventarisatie permanente bewoning -objectgebonden
Bijlage 4 Nevenfunctie Minicamping
Bijlage 4 Nevenfunctie minicamping
Bijlage 5 Karakteristieke Panden - Deel 1
Bijlage 5 karakteristieke panden - deel 1
Bijlage 6 Karakteristieke Panden Deel 2
Bijlage 6 Karakteristieke panden deel 2
Bijlage 7 Gemeentelijke Monumenten Aanvulling
Bijlage 7 Gemeentelijke monumenten aanvulling
Bijlage 8 Grenzen Zandwinning
Bijlage 9 Dwarsprofielen Zandwinning
Bijlage 9 Dwarsprofielen zandwinning
Bijlage 10 Karakteristieke Panden - Deel 3
Bijlage 10 Karakteristieke panden - deel 3