Buitengebied, Ossendijk 9-9a Geesteren
Bestemmingsplan - gemeente Tubbergen
Vastgesteld op 15-03-2022 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
1.1 plan:
het bestemmingsplan "Buitengebied, Ossendijk 9-9a Geesteren" met identificatienummer NL.IMRO.0183.BUIBPOSSENDIJK9-VG01 van de gemeente Tubbergen;
1.2 bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten met bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;
1.3 Bestemmingsplan "Tubbergen, Buitengebied 2016 Veegplan"
Het bestemmingsplan "Tubbergen Buitengebied 2016 Veegplan" met identificatienummer NL.IMRO.0183.BPBUIVEEGPLAN-VG01 van de gemeente Tubbergen, vastgesteld op 15 december 2020;
1.4 aan-huis-gebonden beroep of bedrijf:
een dienstverlenend beroep of een bedrijf dat op kleine schaal in of bij een (bedrijfs)woning wordt uitgeoefend door de bewoner(s) van de woning, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is, met dien verstande dat er geen detailhandel is toegestaan met uitzondering van detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit bij de uitoefening van een aan huis verbonden beroep of bedrijf;
1.5 aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.6 aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.7 agrarisch bedrijf:
een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren;
1.8 agrarische gebruik:
het gebruik van gronden voor het telen van gewassen en het houden van dieren;
1.9 ander bouwwerk:
een bouwwerk, geen gebouw zijnde;
1.10 ander werk:
een werk, geen bouwwerk zijnde;
1.11 archeologische waarden:
oudheidkundige waarden in de bodem die van belang zijn voor de kennis en studie van (de culturele overblijfselen van) de beschavingsgeschiedenis;
1.12 bassin:
een mest- of waterbak voor de opslag van mest of water ten behoeve van agrarische en glastuinbouwactiviteiten;
1.13 bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
1.14 bed and breakfast:
een verblijfsrecreatieve medegebruiksvorm als ondergeschikte activiteit in een (bedrijfs)woning, waarbij in de (bedrijfs)woning periodiek kortdurend recreatief verblijf wordt verschaft en ontbijt wordt geserveerd, gedreven door de bewoner(s) van die (bedrijfs)woning. Onder bed and breakfast wordt in ieder geval niet verstaan overnachting, noodzakelijk in verband met het verrichten van tijdelijke of seizoensgebonden werkzaamheden en/of arbeid of permanente kamerverhuur;
1.15 bedrijf:
een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, een aan huis verbonden beroep daaronder niet begrepen;
1.16 bedrijfsgebouw:
een gebouw, geen bedrijfswoning zijnde, dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;
1.17 bedrijfsmatig:
gericht op het behalen van winst;
1.18 bedrijfsmatige kamerverhuur:
een samenstel van bedrijfsruimten, om aan anderen dan de rechthebbende en de personen behorende tot diens huishouden, woonverblijf te verschaffen, al dan niet met gehele of gedeeltelijke verzorging, niet in de zin van een zelfstandige woongelegenheid; een en ander kan blijken uit het feit dat voor de kamers afzonderlijk huur wordt berekend en/of betaald en elke kamer zelfstandig wordt bewoond, waarbij al dan niet sprake is van enkele gemeenschappelijke voorzieningen.
1.19 bedrijfsvloeroppervlakte:
de totale vloeroppervlakte van de ruimte binnen een functie die wordt gebruikt voor een bedrijf, een aan-huis-gebonden beroep of bedrijf, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke;
1.20 bedrijfswoning:
een gebouw met woning op een terrein, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van (het huishouden van) een persoon die (dat) werkgerelateerd is met dat bedrijf. In geval de woning bij een gebouw of op een terrein wordt gebouwd, maken alle aangebouwde bijbehorende bouwwerken onderdeel uit van de bedrijfswoning;
1.21 bestaand:
ten aanzien van de vóór 1998 aanwezige bouwwerken, ten aanzien van de legaal aanwezige bouwwerken en de werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden, en het overige gebruik:
- bestaand ten tijde van het inwerkingtreden van het plan;
1.22 bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak;
1.23 bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.24 bijbehorend bouwwerk:
een architectonisch ondergeschikte uitbreiding van een woonhuis/bedrijfswoning dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend woonhuis/bedrijfswoning verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak;
1.25 bijzondere woonvorm:
- een woonvorm waar bewoners niet nagenoeg zelfstandig wonen, met (voorzieningen voor) verzorging en begeleiding (ook 24-uurs begeleiding);
- een groep personen die geen (duurzame) gemeenschappelijk huishouden voert, er is geen sprake van continuïteit in de samenstelling en onderlinge verbondenheid;
- woongroepen: een groep personen die er bewust voor kiezen om met elkaar in één woning samen te wonen, zonder dat er sprake is van een gezinsverband of samenlevingsvorm.
1.26 boerderijkamers:
een kleinschalige overnachtingsaccommodatie , gericht op het bieden van de mogelijkheid tot een toeristisch en kortdurend verblijf en of in combinatie met het serveren van ontbijt;
1.27 boerderijpand:
het gebouw behorende tot het bestaande agrarisch bedrijf of het voormalige agrarisch bedrijf, waarin oorspronkelijk het woongedeelte en de stal/schuur was ondergebracht en dat oorspronkelijk als het hoofdgebouw van het agrarisch bedrijf is gebouwd;
1.28 bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;
1.29 bouwgrens:
de grens van een bouwvlak;
1.30 bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.31 bouwperceelgrens:
een grens van een bouwperceel;
1.32 bouwwerk:
een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
1.33 camper:
motorvoertuig dat is ingericht om te kunnen slapen en te verblijven;
1.34 casco:
de voor een landschapstype kenmerkende landschapselementen;
1.35 cascobenadering
benadering, gericht op behoud en versterking van landschapstypen, waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen landschapselementen die deel uitmaken van het casco en behouden dienen te blijven en landschapselementen die geen deel uitmaken van het casco en verplaatst kunnen worden vanwege agrarische, economische, infrastructurele en andere maatschappelijke belangen;
1.36 cultuurhistorische waarde:
de aan een bouwwerk of een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis van dat bouwwerk of dat gebied heeft gemaakt;
1.37 detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
1.38 ecologische Hoofdstructuur:
een samenhangend netwerk van natuur- en landbouwgebieden met bestaande en potentiële natuurwaarden van (inter)nationaal belang met als doel de veiligstelling van soorten en ecosystemen;
1.39 erfinrichtingsplan:
een plan waarbij, na realisatie bebouwing tussen 1000 m3 en 3000 m3, het bouw- cq bestemmingsvlak is ingepast op een wijze die aantoonbaar past in het type landschap waarin het bouw- cq bestemmingsvlak is gelegen. Hierbij is aangesloten op de “Richtlijnen objectivering casco Noord-Oost Twente” behorende bij de beleidsnota “De casco benadering in Noordoost-Twente', welke is vastgesteld op 2 juli 2012. De hierin opgenomen aanbevelingen worden opgevolgd bij het opnieuw aanleggen van landschapselementen. Het plan dient door het college te zijn goedgekeurd;
1.40 evenement
elke voor publiek buiten de daartoe ingerichte inrichtingen toegankelijke festiviteit, grootschalige sportwedstrijd, auto- of motorcrosswedstrijd, optocht, georganiseerd vuurwerk en alle overige tot vermaak en recreatie bedoelde activiteiten, met uitzondering van markten als bedoeld in de Gemeentewet, kansspelen als bedoeld in de Wet op de kansspelen en betogingen, samenkomsten en vergaderingen als bedoeld in de Wet openbare manifestaties, voorzover de activiteiten een aaneengesloten periode van ten hoogste 14 dagen omvatten;
1.41 gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.42 geluidsbelasting
de geluidsbelasting vanwege een weg, een industrieterrein en/of een spoorweg;
1.43 geluidsgevoelige functies
in een gebouw of op een terrein aanwezige functies die maken dat een gebouw of een terrein als geluidsgevoelig object wordt aangemerkt;
1.44 geluidsgevoelige objecten
gebouwen welke dienen ter bewoning of andere geluidsgevoelige gebouwen, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder en/of het Besluit Geluidhinder;
1.45 groepsaccommodatie:
(deel van) een gebouw welke blijvend is bestemd voor recreatief nachtverblijf door groepen, waarbij wordt overnacht in slaapzalen en/of slaapkamers waar een dagverblijf beschikbaar is waarin de gasten mede huishoudelijke werkzaamheden verrichten;
1.46 hogere grenswaarde
een bij een bestemmingsplan in acht te nemen maximale waarde voor de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten, die hoger is dan de voorkeurgrenswaarde en die in een concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder en/of het Besluit Geluidhinder;
1.47 hoofdgebouw:
een gebouw dat, gelet op de bestemming, als het belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel kan worden aangemerkt;
1.48 hoofdverblijf:
het adres/de plaats die fungeert als het centrum van de sociale en maatschappelijke activiteiten van betrokkene, waarbij betrokkene moet zijn ingeschreven in de Gemeente Basisadministratie Persoonsgegevens op dat adres en/of betrokkene het adres heeft opgegeven bij de Belastingdienst als hoofdadres en/of uit de feitelijke omstandigheden blijkt dat het adres als hoofdverblijf moet worden aangemerkt;
1.49 huishouden:
een zelfstandig dan wel samenwonend persoon of personen die binnen een complex van ruimten gebruik maken van dezelfde voorzieningen, zoals keuken, sanitaire voorzieningen en entree, waarbij sprake is van onderlinge verbondenheid en continuïteit in de samenstelling ervan. Bedrijfsmatige kamerverhuur en bijzondere woonvormen worden wordt daaronder niet begrepen;
1.50 kampeermiddel:
een tent, een tentwagen, een kampeerauto, een caravan of een stacaravan, dan wel enig ander voertuig of onderkomen, dat geheel of ten dele is bestemd of opgericht dan wel wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf, en geen bouwwerk is waarvoor ingevolge de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen is vereist;
1.51 kap:
een dak met een zekere helling;
1.52 kleinschalige duurzame energiewinning:
winning van energie uit kleinschalige perceelsgebonden bronnen, waarbij weinig tot geen schadelijke milieueffecten optreden bij winning en omzetting en waarvan de bronnen in onuitputtelijke hoeveelheden beschikbaar zijn, zoals zon, wind, water, aard- en omgevingswarmte;
1.53 kleinschalig kampeerterrein:
een terrein of plaats, geheel of gedeeltelijk ingericht, en blijkens die inrichting bestemd om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen ten behoeve van recreatief nachtverblijf. Dit kampeerterrein of plaats heeft betrekking op een kampeerterrein voor een beperkt aantal kampeermiddelen;
1.54 landgoed:
multifunctioneel gedeelte van het landelijk gebied met meerdere functies als landbouw, bosbouw, natuur- en landschapsbeheer, wonen, werken en recreatie, bestaande uit enkele van de volgende elementen: hoofdhuis (kasteel of buitenplaats of landhuis met tuin en/of park) en/of boerderijen al dan niet met gebouwde aanhorigheden, lanen, bos- en landbouwgronden, natuurterreinen en wateren, toebehorend aan één of meer natuurlijke of rechtspersonen, het welk doorgaans als een economische eenheid wordt beheerd om het als zodanig duurzaam in stand te houden;
1.55 landschappelijke waarden:
waarden in verband met de verschijningsvorm van een gebied en de aanwezigheid van waarneembare structuren en/of elementen in dat gebied (bij de afweging van het begrip landschappelijke waarden zullen de landschappelijke kenmerken, zoals opgenomen in bijlage 2 van de toelichting, steeds onderdeel van het toetsingskader zijn);
1.56 loon- en grondverzetbedrijf:
een bedrijf dat in opdracht werkzaamheden verricht op het gebied van agrarisch loonwerk, cultuurtechnische werkzaamheden, grondverzet en grondwerkzaamheden;
1.57 mantelzorg:
intensieve zorg of ondersteuning, die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende, ten behoeve van zelfredzaamheid of participatie, rechtstreeks voortvloeiend uit een tussen personen bestaande sociale relatie, die de gebruikelijke hulp van huisgenoten voor elkaar overstijgt, en waarvan de behoefte met een verklaring van een huisarts, wijkverpleegkundige of andere door de gemeente aangewezen sociaal-medisch adviseur kan worden aangetoond;
1.58 natuurlijke waarden:
de aan een gebied toegekende waarden in verband met de geologische, bodemkundige en biologische elementen voorkomende in dat gebied;
1.59 normaal onderhoud:
het onderhoud dat, gelet op de bestemming regelmatig noodzakelijk is voor een goed beheer, behoud en gebruik van de gronden en gebouwen die tot de betreffende bestemming behoren;
1.60 overkapping:
een bouwwerk, dat een overdekte ruimte vormt zonder wanden dan wel met ten hoogste één wand;
1.61 parkeren:
een geparkeerd voertuig is een voertuig dat langer stilstaat dan nodig is voor het in- en uitstappen of voor het laden en lossen;
1.62 peil:
Onder het peil wordt verstaan:
- voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
- in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte terrein ter plaatse van de bouw;
1.63 permanente bewoning:
bewoning door een of meer personen die niet elders over een hoofdverblijf beschikken;
1.64 plattelandskamers:
een kleinschalige overnachtingsaccommodatie gericht op het bieden van de mogelijkheid tot een toeristisch en kortdurend verblijf en of in combinatie met het serveren van ontbijt;
1.65 plattelandswoning:
een woonhuis in de vorm van een voormalige agrarische bedrijfswoning, die bewoond mag worden door een huishouden dat niet werkgerelateerd is met het nabijgelegen agrarisch bedrijf, waartoe het woonhuis in het verleden als bedrijfswoning heeft behoord;
1.66 prostitutie:
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen voor of met een ander tegen vergoeding;
1.67 prostitutiebedrijf:
een gebouw, voer- of vaartuig, dan wel enig gedeelte daarvan, geheel of gedeeltelijk bestemd, dan wel in gebruik voor het daar uitoefenen van prostitutie;
1.68 recreatief verblijf:
verblijf dat plaatsvindt in het kader van de verblijfsrecreatie;
1.69 recreatiewoning:
een gebouw dat naar de aard en inrichting is bedoeld voor recreatief verblijf;
1.70 seksinrichting:
een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig is, prostitutie wordt verricht. Onder een seksinrichting wordt in elk geval verstaan: een erotische-massagesalon, een seksbioscoop, een sekstheater, een seksautomatenhal, of een parenclub, of een daarmee gelijk te stellen bedrijf, al dan niet in combinatie met elkaar;
1.71 stallen:
in een garage of andere bewaarplaats zetten;
1.72 stacaravan/chalet:
een kampeermiddel, al dan niet voorzien van een as/wielstelsel, dat mede gelet op de afmetingen kennelijk niet bestemd is om regelmatig en op normale wijze op de verkeerswegen ook over grotere afstanden als een aanhangsel van een auto te worden voortbewogen;
1.73 veldschuur:
een geheel buiten bouwvlakken/bouwpercelen staande schuur, die wordt of werd gebruikt voor het stallen of het melken van vee, dan wel de opslag van landbouwproducten of agrarische werktuigen, de opslag van overige goederen en naar de aard daarmee gelijk te stellen gebruik;
1.74 verblijfsrecreatie:
een vorm van recreatie gericht op ontspanning of vrijetijdsbesteding van recreanten die elders hun hoofdverblijf hebben, en voor een bepaalde periode waarbij ten minste één overnachting plaatsvindt;
1.75 voertuig:
vervoermiddel dat dient om goederen of personen over land te vervoeren;
1.76 voorgevel:
de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of; indien het een gebouw betreft zonder of met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die door de ligging, de situatie ter plaatse en/of de feitelijke indeling van het gebouw, als voorgevel moet worden aangemerkt;
1.77 voorkeursgrenswaarde
de bij een bestemmingsplan in acht te nemen maximale waarde voor de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten, zoals deze rechtstreeks kan worden afgeleid uit de Wet geluidhinder en/of het Besluit Geluidhinder;
1.78 vrij beroep:
een professionele dienstverlening, voornamelijk bestaande uit hoofdarbeid, waarbij gebruik wordt gemaakt van verworvenheden verkregen door een academische of hogere beroepsopleiding. Het vrije beroep dient te worden uitgeoefend door de gebruiker van de woning;
1.79 wonen:
het gehuisvest zijn in een woning;
1.80 woning:
een complex van ruimten in een gebouw dat dient voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;
1.81 woonhuis:
een gebouw, dat één woning omvat, dan wel twee of meer naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden. Alle aangebouwde bijbehorende bouwwerken maken daarbij onderdeel uit van het woonhuis.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 de dakhelling
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
2.2 de goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
2.3 de inhoud van een bouwwerk
tussen de bovenzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen. Voor overkappingen geldt een inhoud gerekend tussen de buitenzijde van de denkbeeldige gevelvlakken verticaal geprojecteerd vanaf de buitenzijden van de afdekking;
2.4 de bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
2.5 de oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
2.6 afstand tot de (bouw)perceelsgrens:
tussen de grenzen van een bouwperceel en een bepaald punt van het op dat bouwperceel voorkomend (hoofd)gebouw, waar die afstand het kortst is;
2.7 de afstand tot de weg:
vanaf enig punt van een bouwwerk tot de as van de bestemming 'Verkeer' dan wel waar geen bestemming geldt, de as van de weg;
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Wonen
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. woonhuizen en bijbehorende bouwwerken, al dan niet in combinatie met en in ondergeschikte mate ruimte voor:
- 1. een aan-huis-gebonden beroep of bedrijf dan wel een vrij beroep;
- 2. mantelzorg;
- 3. bed and breakfast;
- b. een bijzondere woonvorm in de vorm van de huisvesting van maximaal 7 arbeidsmigranten in het hoofdgebouw, ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van wonen - bijzondere woonvorm";
met daaraan ondergeschikt:
- c. kleinschalige duurzame energiewinning;
- d. wegen en paden;
- e. water;
met de daarbijbehorende:
- f. tuinen, erven en terreinen;
- g. paardrijbakken;
- h. parkeervoorzieningen;
- i. andere bouwwerken.
3.2 Bouwregels
Deze bouwregels zijn eveneens van toepassing voor functies die na afwijken van de gebruiksregels binnen de bestemming zijn toegelaten, met uitzondering van functies die op basis van VAB+ beleid vervangende nieuwbouw is toegestaan waarbij de inhoud van de bestaande bebouwing niet mag worden vergroot.
3.3 Afwijken van de bouwregels
3.4 Specifieke gebruiksregels
3.5 Afwijken van de gebruiksregels
3.6 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 4 Waarde - Archeologie 4
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 4' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud van de archeologische waarden.
4.2 Bouwregels
4.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
4.4 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de bestemming 'Waarde -Archeologie 4' geheel of gedeeltelijk wordt verwijderd, indien op basis van archeologisch onderzoek door een archeologisch deskundige is aangetoond dat ter plaatse geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 5 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 6 Algemene Bouwregels
6.1 Algemene bouwregels
6.2 Afwijken van de algemene bouwregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 6.1.1 onder a in die zin dat gebouwen dichter op de weg worden gebouwd, mits:
- a. instemming is verkregen van de wegbeheerder vanuit een oogpunt van wegbeheer en/of verkeersveiligheid;
- b. de geluidsbelasting op de gevels van de geluidsgevoelige gebouwen niet hoger is dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een verkregen hogere waarde;
- c. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Artikel 7 Algemene Gebruiksregels
7.1 Strijdig gebruik
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik en laten gebruiken van gronden en bouwwerken voor verblijfsrecreatie, anders dan in de regels van het bestemmingsplan is toegelaten;
- b. het gebruik en laten gebruiken van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting;
- c. het gebruik en laten gebruiken van de gronden voor de opslag van schroot, afbraak- en bouwmaterialen, anders dan ten behoeve van de uitvoering van krachtens de bestemming toegelaten bouw- en gebruiksactiviteiten en werken en werkzaamheden;
- d. het gebruik en laten gebruiken van gronden ten behoeve van weekmarkten, jaarmarkten, evenementen, festiviteiten, manifestaties, en/of standplaatsen voor detailhandel, tenzij genoemd in Bijlage 2 of tenzij hiervoor ingevolge een wettelijk voorschrift een vergunning, en/of afwijking is verleend;
- e. het storten van puin en afvalstoffen, anders dan in de vorm van opslag ten dienste van een loon- en grondverzetbedrijf voor een periode van maximaal zes maanden per kalenderjaar en met uitzondering van organisch materiaal zoals bladeren, berm- en slootmaaisel ter verbetering van de bodemstructuur van de agrarische gronden voor een periode van maximaal twaalf maanden per kalenderjaar;
- f. de stalling en opslag van (aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken) voer-, vaar- of vliegtuigen;
- g. het gebruik en laten gebruiken van de gronden voor het plaatsen en/of aanbrengen van niet-perceelsgebonden handelsreclame of daarmee gelijk te stellen weilandborden, anders dan tijdelijke borden overeenkomstig de redelijke eisen van welstand;
- h. het gebruik en laten gebruiken van de gronden en bouwwerken voor bedrijfsmatige kamerverhuur, tenzij anders geregeld in de bestemmingsregels;
- i. het gebruik en laten gebruiken van bijbehorende bouwwerken, recreatiewoningen, boerderijkamers, plattelandskamers, groepsaccommodaties, kampeermiddelen en stacaravans ten behoeve van permanente bewoning;
- j. het gebruik van bijgebouwen, recreatiewoningen, boerderijkamers, plattelandskamers, groepsaccommodaties, kampeermiddelen, chalets en stacaravans ten behoeve van de huisvesting van seizoenarbeiders dan wel elders werkzaam zijnde arbeiders;
- k. het gebruik en laten gebruiken van (zelfstandig) bewonen van gebouwen, niet zijnde woningen.
7.2 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 8 Algemene Aanduidingsregels
8.1 reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied
Artikel 9 Algemene Afwijkingsregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
- a. het bepaalde in het plan op ondergeschikte punten met het oog op de aanpassing aan de werkelijke afmetingen van het terrein, met dien verstande dat de afstand tussen enige bouwgrens en de weg niet wordt verkleind, de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad, en de afwijking noodzakelijk wordt geacht voor de juiste verwezenlijking van het plan;
- b. de bij recht in de regels gegeven afmetingen en percentages, met uitzondering van de inhouds- en oppervlaktematen, tot ten hoogste 10% van die afmetingen en percentages;
- c. de bestemmingsregels ten aanzien van het bouwen van gebouwen, waaronder overkappingen, in die zin dat ten behoeve van het kleinschalig kamperen, gebouwtjes en overkappingen, ten behoeve van sanitaire voorzieningen worden gebouwd, mits:
- 1. de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen, waaronder overkappingen, per kampeerterrein ten hoogste 50 m² zal bedragen;
- 2. de goothoogte van een gebouw of een overkapping ten hoogste 3,00 m zal bedragen;
- 3. de dakhelling van een gebouw of een overkapping ten minste 15° zal bedragen;
- 4. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuurlijke en landschappelijke waarden, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
- d. het bepaalde ten aanzien van het bouwen van gebouwen binnen de bouwgrens of daar waar geen sprake is van een bouwgrens, de voorgevel, de grenzen of de voorgevel naar de buitenzijde worden overschreden door:
- 1. plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen en schoorstenen;
- 2. gevel- en kroonlijsten en overstekende daken;
- 3. ingangspartijen, luifels, balkons en galerijen,
- 4. erkers over maximaal 3/5 deel van de gevelbreedte, mits de afstand tot de zijdelingse perceelgrens ten minste 2,00 m bedraagt, tenzij gebouwen aaneengebouwd zijn;
mits de bouwgrens met niet meer dan 1,00 m wordt overschreden;
- e. de bestemmingsregels ten behoeve van de bouw van kleine niet voor wonen bestemde bouwwerken voor (semi-)openbare diensten met dien verstande dat:
- 1. de inhoud ten hoogste 50 m³ bedraagt;
- 2. in afwijking van het gestelde onder 1 de inhoud van gebouwen ten behoeve van gasdrukregel- en meetstation ten hoogste 15 m³ bedraagt;
- 3. de bouwhoogte van de gebouwen ten hoogste 5,00 m bedraagt;
- f. de bestemmingsregels ten aanzien van het bouwen van andere bouwwerken, met dien verstande dat de bouwhoogte wordt vergroot tot ten hoogste 10,00 m, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- g. de bestemmingsregels van de bestemming 'Wonen' en behoeve van de inrichting van een camperterrein, mits:
- 1. het terrein uitsluitend gebruikt mag worden voor de plaatsing van ten hoogste 25 campers;
- 2. een erfinrichtingsplan wordt ingediend, zodanig dat de bebouwing op een goede wijze in het landschap en in relatie tot de bestaande bebouwing wordt ingepast;
- 3. het terrein op of direct aansluitend aan een agrarische bedrijfskavel of een voormalige agrarische bedrijfskavel wordt aangelegd. Indien daarvan geen sprake is, zal met maatwerk sprake moeten zijn van een goede landschappelijke inpassing;
- 4. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie, de landschappelijke en natuurlijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Artikel 10 Algemene Wijzigingsregels
Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat:
- a. enige bestemming wordt gewijzigd in de bestemming 'Verkeer' dan wel de bestemming 'Verkeer', mits:
- 1. deze wijziging uitsluitend wordt toegepast voor incidentele verbredingen, bochtafsnijdingen, e.d. van wegen en paden;
- 2. na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de regels van artikel 33 uit het Bestemmingsplan"Tubbergen, Buitengebied 2016 Veegplan" van overeenkomstige toepassing zijn;
- b. enige bestemming wordt gewijzigd in de bestemming 'Water - 1', mits:
- 1. deze wijziging uitsluitend wordt toegepast voor de incidentele aanleg van opvaarten, verbredingen van waterlopen ten behoeve van waterberging en/of de aanleg van natuurvriendelijke oevers, bochtafsnijdingen, kleine verleggingen, e.d. van vaarwegen c.a.;
- 2. na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de regels van artikel 35 uit het Bestemmingsplan"Tubbergen, Buitengebied 2016 Veegplan" van overeenkomstige toepassing zijn;
- c. de dubbelbestemming 'Waarde - Ecologie' wordt aangebracht, mits:
- 1. de betreffende gronden deel uitmaken van het Natuurnetwerk Nederland;
- 2. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende agrarische bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
- d. de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 1', 'Waarde - Archeologie 2' of 'Waarde - Archeologie 3' wordt aangebracht, mits:
- 1. door aanvullend historisch en/of archeologisch onderzoek archeologische waarden van terreinen naar voren komen, waarbij de aanwezigheid van archeologische resten is aangetoond;
- e. de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 4' wordt verwijderd, mits:
- 1. na voldoende onderzoek van de vindplaats en het inwinnen van deskundigenadvies blijkt dat voor de archeologisch waardevolle gebieden de waardebepalende elementen niet zijn te handhaven in relatie tot de functie van de gronden en de gebouwen, en de aanwezige bodemvondsten naar elders zijn overgebracht;
- f. enige bestemming wordt gewijzigd ten behoeve van de bouw van zend-, ontvangst- en/of sirenemasten met een bouwhoogte van ten hoogste 45,00 m, mits:
- 1. sitesharing op een bestaande mast of locatie in alle redelijkheid niet mogelijk is;
- 2. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie, de landschappelijke en natuurlijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- g. in enige bestemming de oppervlaktemaat van vrijstaande bijbehorende bouwwerken kan worden gewijzigd, mits:
- 1. bij toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de regels en uitgangspunten van de beleidsregel 'Schuur voor schuur gemeente Tubbergen 2018' worden toegepast en dat indien deze beleidsregel gedurende de planperiode wordt gewijzigd, rekening wordt gehouden met die wijziging;
- 2. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie, de landschappelijke en natuurlijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Artikel 11 Overige Regels
11.1 Parkeren en laden/lossen
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 12 Overgangsrecht
12.1 Overgangsrecht bouwwerken
- a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in 12.1 sub a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het 12.1 sub a met maximaal 10%.
- c. 12.1 sub a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
12.2 Overgangsrecht gebruik
- a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet, behoudens voor zover uit de Richtlijn 79/409/EEG en 92/43/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 2 april 1979 inzake het behoud van de vogelstand onderscheidenlijk van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna beperkingen voortvloeien ten aanzien van ten tijde van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan bestaand gebruik.
- b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in 12.2 sub a te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- c. Indien het gebruik, bedoeld in 12.2 sub a na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- d. 12.2 sub a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen bestemmingsplan 2006, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 13 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan "Buitengebied, Ossendijk 9-9a Geesteren" van de gemeente Tubbergen.
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
Dit bestemmingsplan heeft betrekking op het woonperceel aan de Ossendijk 9-9a in Geesteren (hierna: plangebied). Het woonperceel ligt in het buitengebied van de gemeente Tubbergen, ten noorden van de kern Geesteren.
Het huisvesten van arbeidsmigranten in de woning is in het bestemmingsplan "Tubbergen Buitengebied 2016" onbeperkt toegelaten. Middels een voorbereidingsbesluit van de gemeenteraad op 29 november 2018 is het verboden om arbeidsmigranten te huisvesten. Het voorbereidingsbesluit is gevolgd door het veegplan "Tubbergen Buitengebied 2016 Veegplan" waar het huisvesten van arbeidsmigranten niet meer is toegelaten met uitzondering van situaties die aanwezig waren op peildatum van het voorbereidingsbesluit van 30 november 2018.
Tegen voornoemd veegplan is beroep ingesteld en de Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State heeft hierover op 22 december 2021 geoordeeld dat onvoldoende is gemotiveerd waarom de huisvesting van arbeidsmigranten op dit perceel vanuit planologisch oogpunt niet is toegelaten. De voorgeschiedenis, de wijze waarop de feitelijke huisvesting van arbeidsmigranten op deze locatie tot stand is gekomen, geeft aanleiding tot een nadere motivering van dat standpunt (ECLI:NL:RVS:2021:2925). Voornoemd veegplan is voor onderhavig perceel vernietigd. In hoofdstuk 4 wordt hier nader opgegaan.
Het vorengaande leidt er toe dat met inachtneming van deze uitspraak een specifieke beoordeling voor dit perceel is gemaakt. Hetgeen betekent dat ten opzichte van het bestemmingsplan "Tubbergen Buitengebied 2016" het aantal te huisvesten arbeidsmigranten in een woning wordt beperkt tot zeven. Er worden dan ook geen nieuwe functies mogelijk gemaakt.
1.2 Ligging Van Het Plangebied
Het plangebied omvat het woonperceel aan de Ossendijk 9-9a in Geesteren. Het plangebied ligt in het buitengebied van de gemeente Tubbergen, op circa 750 meter afstand ten noorden van de kern Geesteren.
In afbeelding 1.1 is de ligging van het plangebied ten opzichte van Geesteren (rode ster) en ten opzichte van de directe omgeving (rode kader) weergegeven. Voor de exacte begrenzing van het plangebied wordt verwezen naar de verbeelding.
![]() |
Afbeelding 1.1: Ligging van het plangebied (Bron: PDOK) |
1.3 De Bij Het Plan Behorende Stukken
Het bestemmingsplan "Buitengebied, Ossendijk 9-9a Geesteren" bestaat uit de volgende stukken:
- verbeelding (NL.IMRO.0183.BUIBPOSSENDIJK9-VG01) en een renvooi;
- regels.
Op de verbeelding zijn de bestemmingen van de in het plan begrepen gronden weergegeven. In de regels zijn bepalingen opgenomen om de uitgangspunten van het plan zeker te stellen. Het plan gaat vergezeld van een toelichting. De toelichting geeft een duidelijk beeld van het bestemmingsplan en van de daaraan ten grondslag liggende gedachten maar maakt geen deel uit van het juridisch bindende deel van het bestemmingsplan.
1.4 Huidig Planologisch Regime
1.4.1 Algemeen
Het plangebied ligt binnen de begrenzing van het bestemmingsplan "Tubbergen Buitengebied 2016". Dit bestemmingsplan is op respectievelijk 23 mei 2016 vastgesteld.
In afbeelding 1.2 is een uitsnede van de verbeelding van het geldende bestemmingsplan weergegeven. Het deelgebied is hierop aangeduid met de rode omlijning.
Afbeelding 1.2: Uitsnede verbeelding geldend bestemmingsplan (Bron: ruimtelijkeplannen.nl)
Hierna wordt nader ingegaan op de huidige planologische situatie.
1.4.2 Beschrijving bestemmingen en aanduidingen
Op basis van het bestemmingsplan "Tubbergen Buitengebied 2016" is het plangebied volledig voorzien van de bestemming 'Wonen', de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 4' en de gebiedsaanduiding 'reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied'.
Bestemming 'Wonen'
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor woonhuizen en bijbehorende bouwwerken, al dan niet in combinatie met en in ondergeschikte mate ruimte voor een aan-huis-gebonden beroep of bedrijf dan wel een vrij beroep. Tevens is mantelzorg, bed en breakfast en een kleinschalig kampeerterrein ondergeschikt toegestaan.
In de bouwregels is bepaald dat als hoofdgebouwen uitsluitend woningen mogen worden gebouwd. Per bestemmingsvlak is één woning toegestaan. De woning mag uitsluitend ter plaatse van de bestaande situering van het hoofdgebouw worden gebouwd. Aangebouwde bijbehorende bouwwerken dienen op ten minste 3 meter achter de voorgevel van het hoofdgebouw te worden gebouwd.
In het kader van de aanleiding van voorliggend bestemmingsplan is het van belang dat tevens wordt ingegaan op een aantal begrippen uit het bestemmingsplan.
woonhuis:
een gebouw, dat één woning omvat, dan wel twee of meer naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden. Alle aangebouwde bijbehorende bouwwerken maken daarbij onderdeel uit van het woonhuis;
woning:
een complex van ruimten in een gebouw dat dient voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;
huishouden:
een zelfstandig dan wel samenwonend persoon of personen die binnen een complex van ruimten gebruik maken van dezelfde voorzieningen, zoals keuken, sanitaire voorzieningen en entree, waarbij sprake is van onderlinge verbondenheid en continuïteit in de samenstelling ervan. Bedrijfsmatige kamerverhuur en bijzondere woonvormen worden daaronder niet begrepen;
bijzondere woonvorm:
- een woonvorm waar bewoners niet nagenoeg zelfstandig wonen, met (voorzieningen voor) verzorging en begeleiding (ook 24-uurs begeleiding);
- een groep personen die geen (duurzame) gemeenschappelijk huishouden voert, er is geen sprake van continuïteit in de samenstelling en onderlinge verbondenheid;
- woongroepen: een groep personen die er bewust voor kiezen om met elkaar in één woning samen te wonen, zonder dat er sprake is van een gezinsverband of samenlevingsvorm.
Gelet op de vorenstaande begrippen zijn bedrijfsmatige kamerverhuur en bijzondere woonvormen in woningen niet toegestaan (tenzij anders geregeld).
Dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 4'
De voor 'Waarde - Archeologie 4' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud van de archeologische waarden.
Gebiedsaanduiding 'reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied'
De voor 'reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied' aangeduide gronden zijn mede bestemd voor de ontwikkeling van de landbouw, waarbij het belang van de landbouw bovengeschikt is aan andere belangen. Overige functies (onder andere natuur en landschap, recreatie en toerisme en wonen) kunnen zich in deze gebieden ontwikkelen, mits er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ontwikkeling van bestaande of inplaatsing van nieuwe agrarische bedrijven.
De gebiedsaanduiding heeft uitsluitend relevantie binnen agrarische bestemmingen.
1.4.3 Strijdigheid
Zoals beschreven in paragraaf 1.1 is het huisvesten van arbeidsmigranten in de woning in het bestemmingsplan "Tubbergen Buitengebied 2016" onbeperkt toegelaten. Middels een voorbereidingsbesluit van de gemeenteraad op 29 november 2018 is het verboden om arbeidsmigranten te huisvesten. Het voorbereidingsbesluit is gevolgd door het veegplan "Tubbergen Buitengebied 2016 Veegplan" waar het huisvesten van arbeidsmigranten niet meer is toegelaten met uitzondering van situaties die aanwezig waren op peildatum van het voorbereidingsbesluit van 30 november 2018.
Met inachtneming van de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak inzake voornoemd veegplan wordt ten opzichte van het bestemmingsplan "Tubbergen Buitengebied 2016" het aantal te huisvesten arbeidsmigranten in een woning beperkt tot zeven. Er worden geen nieuwe functies mogelijk gemaakt.
1.5 Leeswijzer
Na deze inleiding wordt in hoofdstuk 2 een beschrijving van de huidige situatie in het plangebied gegeven. Hoofdstuk 3 bevat een omschrijving van de planologische aanpassing. In hoofdstuk 4 wordt ingegaan op het beleidskader. In hoofdstuk 5 passeren alle relevante milieu- en omgevingsthema's de revue. In hoofdstuk 6 wordt ingegaan op de juridische aspecten/planverantwoording. In hoofdstuk 7 wordt ingegaan op de economische uitvoerbaarheid. Tot slot gaat hoofdstuk 8 in op het vooroverleg.
Hoofdstuk 2 Huidige Situatie
Het plangebied omvat het woonperceel aan de Ossendijk 9-9a in Geesteren. Op het perceel staat één woning. De woning is oorspronkelijk als boerderij gebouwd rond 1920. De functie als boerderij is door de jaren heen geheel verdwenen. Rond 1990 is het bouwwerk verbouwd tot woonhuis.
Ten westen van de woning staat een vrijstaande schuur (garage) met een oppervlak van 65 m². Aan de oostzijde van de woning staat een overkapping.
Voor het overige is het plangebied ingericht als tuin en erf behorende bij de woning. Het woonperceel is aan de noordzijde ontsloten op de Ossendijk.
In afbeelding 2.1 is een luchtfoto van de huidige situatie opgenomen. De begrenzing van het plangebied is aangeduid met een rode omlijning.
Afbeelding 2.1: Luchtfoto plangebied (Bron: PDOK)
Hoofdstuk 3 Planbeschrijving
3.1 Gewenste Situatie
Zoals beschreven in paragraaf 1.1 is het huisvesten van arbeidsmigranten in de woning in het bestemmingsplan "Tubbergen Buitengebied 2016" onbeperkt toegelaten. Middels een voorbereidingsbesluit van de gemeenteraad op 29 november 2018 is het verboden om arbeidsmigranten te huisvesten. Het voorbereidingsbesluit is gevolgd door het veegplan "Tubbergen Buitengebied 2016 Veegplan" waar het huisvesten van arbeidsmigranten niet meer is toegelaten met uitzondering van situaties die aanwezig waren op peildatum van het voorbereidingsbesluit van 30 november 2018.
Tegen voornoemd veegplan is beroep ingesteld en de Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State heeft hierover op 22 december 2021 geoordeeld dat onvoldoende is gemotiveerd waarom de huisvesting van arbeidsmigranten op dit perceel vanuit planologisch oogpunt niet is toegelaten. De voorgeschiedenis, de wijze waarop de feitelijke huisvesting van arbeidsmigranten op deze locatie tot stand is gekomen, geeft aanleiding tot een nadere motivering van dat standpunt (ECLI:NL:RVS:2021:2925). Voornoemd veegplan is voor onderhavig perceel vernietigd. In hoofdstuk 4 wordt hier nader opgegaan.
Het vorengaande leidt er toe dat met inachtneming van deze uitspraak een specifieke beoordeling voor dit perceel is gemaakt. Hetgeen betekent dat ten opzichte van het bestemmingsplan "Tubbergen Buitengebied 2016" het aantal te huisvesten arbeidsmigranten in een woning wordt beperkt tot zeven. Er worden dan ook geen nieuwe functies mogelijk gemaakt.
3.2 Verkeer En Parkeren
Doordat in voorliggend bestemmingsplan een omissie wordt hersteld dat reeds was toegestaan, kan op voorhand worden geconcludeerd dat voorliggend bestemmingsplan geen gevolgen heeft voor de verkeerssituatie en parkeerbehoefte in en om het plangebied.
Het plangebied blijft conform de bestaande situatie ontsloten op de Ossendijk. Daarnaast wordt het parkeren binnen het plangebied opgevangen.
Hoofdstuk 4 Beleidskader
Doordat in voorliggend bestemmingsplan sprake is van een herstel, waarbij functioneel feitelijk niets wordt toegevoegd ten opzichte van de planologische situatie zoals aanwezig voor het genoemde veegplan, wordt het in voorliggend geval niet noodzakelijk geacht om uitgebreid in te gaan op rijks-, provinciaal- danwel gemeentelijk beleid. Er wordt dan ook alleen ingegaan uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State van 22 december 2021 (ECLI:NL:RVS:2021:2925) en op het beleid van de gemeenteraad voor de huisvesting van arbeidsmigranten, omdat in voorliggend bestemmingsplan wordt voorzien in het gedeeltelijk) handhaven van een positieve bestemming voor de huisvesting van arbeidsmigranten.
4.1 Uitspraak Raad Van State Inzake Bestemmingsplan 'Tubbergen Buitengebied 2016 Veegplan'
De Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State heeft een oordeel gegeven over het beroep dat was ingesteld tegen het bestemmingsplan 'Tubbergen Buitengebied 2016 Veegplan'. Er wordt eerst een inleiding gegeven op de feiten die zijn voorafgegaan aan de vaststelling van voornoemd veegplan.
Naar aanleiding van een handhavingsverzoek vanwege het gebruik van een woning in strijd met het destijds geldende bestemmingsplan 'Buitengebied Tubbergen 2016' heeft het college van burgemeester en wethouders in 2018 controles uit laten voeren bij het woonhuis in het voorliggend plangebied. Uit deze controles bleek dat de woning toen werd bewoond door vijftien arbeidsmigranten. Het college heeft een last onder dwangsom opgelegd. Op 30 november 2018 heeft het college de last herroepen en het handhavingsverzoek (alsnog) afgewezen; het bewonen van een woning door meerdere arbeidsmigranten was volgens het college niet in strijd met het destijds geldende bestemmingsplan 'Buitengebied Tubbergen 2016'.
Bij besluit van 29 november 2018 heeft de raad een voorbereidingsbesluit genomen als bedoeld in artikel 3.7 van de Wet ruimtelijke ordening (hierna: Wro). Dit 'voorbereidingsbesluit wonen buitengebied, gemeente Tubbergen' is op 30 november 2018 bekendgemaakt en in werking getreden. In het voorbereidingsbesluit is een verbod als bedoeld in artikel 3.7, vierde lid, van de Wro opgenomen. In het voorbereidingsbesluit staat onder andere dat het verboden is om het gebruik van de gebouwen binnen de aangewezen gronden te wijzigen ten behoeve van het wonen door meer dan één huishouden.
Op 30 november 2018 heeft een controle plaatsgevonden bij de woning op het perceel [locatie]. Uit deze controle bleek dat op dat moment geen kamerbewoning plaatsvond.
Het ontwerpbestemmingsplan 'Tubbergen Buitengebied 2016 Veegplan' heeft vervolgens van 24 april 2019 tot en met 4 juni 2019 ter inzage gelegen. Bij besluit van 15 december 2020 heeft de raad het bestemmingsplan 'Tubbergen Buitengebied 2016 Veegplan' gewijzigd vastgesteld. Dit plan is vastgesteld om enkele omissies uit het plan 'Tubbergen Buitengebied 2016' te herstellen, en om een aantal onderdelen te verduidelijken of aan te vullen. In een gewijzigde planregel staat dat het gebruik en het laten gebruiken van de gronden en bouwwerken voor bedrijfsmatige kamerverhuur onder strijdig gebruik wordt gerekend. Ook is onder andere de definitie van de term 'huishouden' aangepast.
Tegen voornoemd veegplan is beroep ingesteld en is door appellant o.a. gesteld dat het gebruik van het woonhuis op het perceel Ossendijk 9/9a voor de huisvesting van arbeidsmigranten positief had moeten worden bestemd.
Het oordeel van de Afdeling hierover komt er op neer dat de raad onvoldoende heeft gemotiveerd waarom de huisvesting van arbeidsmigranten op dit perceel vanuit planologisch oogpunt niet kan worden toegelaten. De voorgeschiedenis, de wijze waarop de feitelijke huisvesting van arbeidsmigranten op deze locatie tot stand is gekomen, geeft aanleiding tot een nadere motivering van dat standpunt. Bij de omstandigheid dat op de peildatum van het voorbereidingsbesluit (30 november 2018) geen arbeidsmigranten waren gehuisvest in de woning, kan een rol hebben gespeeld dat er een last onder dwangsom was opgelegd waarvan de begunstigingstermijn afliep op 1 december 2018. Het college heeft het besluit van 30 november 2018, waarbij deze last onder dwangsom is opgelegd, herroepen. In andere gevallen, waarbij geen last is opgelegd in verband met strijd met het voorgaande bestemmingsplan en er op de peildatum van het voorbereidingsbesluit om die reden wel arbeidsmigranten in een woning waren gehuisvest, is het gebruik op grond van artikel 37.4.1, aanhef en onder d, van de planregels wel bij recht toegestaan. Er is niet gemotiveerd waarom de huisvesting van arbeidsmigranten, in welke omvang dan ook, op deze specifieke locatie ruimtelijk geheel onaanvaardbaar is. De raad heeft niet onderzocht of het mogelijk is om minder dan 12 arbeidsmigranten bij recht toe te laten, of een uitsterfregeling of persoonsgebonden overgangsrecht in de planregels op te nemen. Waarbij wordt opgemerkt dat het onduidelijk is hoe de Afdeling komt tot het aantal van 12, terwijl in de handhavingszaak, die tegelijk is behandeld en is uitgesproken op 22 december 2021 (ECLI:NL:RVS:2021:2926), het feitenverloop bevestigt dat het gaat om 15 arbeidsmigranten die waren gehuisvest tijdens controles in 2018. Het lijkt er daarom op dat het aantal 12 een verschrijving is en het aantal van 15 wordt bedoeld.
Het beroep is om die reden gegrond verklaard en het plandeel voor dit perceel is vernietigd. De raad heeft de opdracht om binnen 16 weken na verzending van deze uitspraak, met inachtneming van hetgeen daarin is overwogen, een nieuw besluit te nemen voor dit perceel. Bovendien heeft de Afdeling de voorlopige voorziening getroffen dat het veegplan blijft gelden voor dit perceel totdat het nieuw te nemen besluit inwerking is getreden, waardoor wordt voorkomen dat er in de tussenliggende periode arbeidsmigranten worden gehuisvest.
4.2 Overwegingen Voor Het Toekennen Van Een Positieve Bestemming
De raad heeft met inachtneming van deze uitspraak beoordeeld hoe rechtens op juiste wijze, met de meest recente planologische inzichten en na een zorgvuldige afweging van alle relevante belangen, uitvoering kan worden gegeven aan deze uitspraak.
De raad overweegt hiertoe dat niet is uit te sluiten dat in het woonhuis op het perceel Ossendijk 9/9a arbeidsmigranten waren gehuisvest op de peildatum van het voorbereidingsbesluit op 30 november 2018, indien het college het destijds ingediende verzoek om handhaving direct had afgewezen, omdat de huisvesting van arbeidsmigranten niet in strijd was met het bestemmingsplan 'Buitengebied Tubbergen 2016'. In dit bestemmingsplan was de huisvesting van arbeidsmigranten onbeperkt toegelaten.
Bovendien heeft de raad voor alle andere gevallen in het buitengebied, waarbij het college geen last onder dwangsom heeft opgelegd in verband in strijd met het bestemmingsplan 'Buitengebied Tubbergen 2016' en er op peildatum van het voorbereidingsbesluit om die reden wel arbeidsmigranten in een woonhuis waren gehuisvest, dit gebruik op grond van artikel 37.4.1, aanhef en onder d, van de planregels van het bestemmingsplan 'Tubbergen Buitengebied 2016 Veegplan' toegestaan.
Voorts is van belang de raad op 20 april 2020 een beleidsregel heeft opgesteld voor de huisvesting van arbeidsmigranten in het buitengebied. Het doel van het beleid is dat iedere inwoner van de gemeente gedegen en verantwoord wordt gehuisvest. Dat geldt ook voor (tijdelijke) arbeidsmigranten. Tegelijk wil de gemeente ook dat de omgeving zo min mogelijk hinder ondervindt van het (tijdelijk) huisvesten van arbeidsmigranten, de woningvoorraad voor starters beschermen en belastingen voor arbeidsmigranten kunnen innen, omdat zij immers ook gebruik maken van de lokale voorzieningen. Het doel van dit beleidskader is in paragraaf 2 van deze beleidsregel omschreven als:
'Zowel de leefbaarheid voor de arbeidsmigranten als de leefbaarheid voor onze inwoners waarborgen bij het faciliteren van het huisvesten van arbeidsmigranten.'
De raad overweegt dat het vanuit planologisch oogpunt aanvaardbaar is om op dit perceel in het woonhuis de huisvesting van 7 arbeidsmigranten toe te laten. Hierbij wordt aangesloten bij het aantal dat ook in voornoemde beleidsregel in paragraaf 4.3 als voorwaarde is genoemd voor de huisvesting van arbeidsmigranten in een woning.
Voorts overweegt de raad dat op een afstand van meer dan 1 kilometer een andere locatie is gevestigd voor de huisvesting van arbeidsmigranten, maar dat het belang van de omstandigheden van het geval in samenhang met de planologische inzichten zoals verwoord in artikel 37.4.1, aanhef en onder d, van de planregels van het bestemmingsplan 'Tubbergen Buitengebied 2016 Veegplan' zwaarden wegen dan strikte toepassing van de voorwaarde in paragraaf 4.1 onder 1 van het beleid dat locaties op een afstand van 3 kilometer van elkaar moeten zijn gelegen.
Bovendien zijn de ruimtelijke gevolgen van 7 arbeidsmigranten op de omgeving niet onaanvaardbaar. Gelet op de omgeving van het plangebied, overwegend agrarisch gebruik van gronden met agrarische bouwpercelen, wegen, her en der afgewisseld met woonpercelen, en de afstand van het plangebied tot de dichtstbijzijnde woonbestemming ong. 125 meter bedraagt, leidt het toelaten van de huisvesting van 7 arbeidsmigranten in het woonhuis op het perceel Ossendijk 9/9a niet tot een onaanvaardbare inbreuk op het woon- en klimaat van de omwonenden.
Gelet op de omstandigheden van het geval, de planologische inzichten van de raad en het belang van de eigenaar van het perceel niet aanvaardbaar om een uitsterfregeling of persoonsgebondenovergangsrecht in de planregels op te nemen. Een uitsterfregeling zou in houden dat het gebruik van het woonhuis voor de huisvesting van arbeidsmigranten wordt toegestaan, maar als dat gebruikt eindigt, dit gebruik niet langer is toegestaan. Een dergelijke uitsterfregeling komt niet overeen met de meest recente planologische inzichten, zoals dat is vastgesteld in artikel 37.4.1, aanhef en onder d, van de planregels van het bestemmingsplan 'Tubbergen Buitengebied 2016 Veegplan'. Voorts merkt de raad over het persoonsgebondenovergangsrecht op dat deze bijzondere vorm van overgangsrecht alleen gebonden is aan de persoon van de gebruiker en niet aan de zaak en daarom niet tot een van de mogelijkheden behoort en voor zover van belang, ook niet overeenkomt met de hiervoor benoemde planologische inzichten.
Voorliggend bestemmingsplan voorziet dan ook in de huisvesting van 7 arbeidsmigranten in het woonhuis op het perceel. Dit is toegelaten en geborgd in artikel 3.1 onder van de planregels in samenhang met de gebruiksregels in artikel 3.4.1 onder d. Hiermee is afdoende geregeld dat de huisvesting alleen in het hoofdgebouw, het woonhuis, is toegelaten en niet meer dan 7 arbeidsmigranten mag bedragen. Dit gebruik is een beperking van het toegelaten gebruik in het bestemmingsplan 'Tubbergen Buitengebied 2016' waar het huisvesten van arbeidsmigranten onbeperkt was toegelaten.
Hoofdstuk 5 Milieu- En Omgevingsaspecten
Op grond van artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening moet in de toelichting op het bestemmingsplan een beschrijving worden opgenomen van de wijze waarop de milieukwaliteitseisen bij het plan zijn betrokken. Daarbij moet rekening gehouden worden met de geldende wet- en regelgeving en met de vastgestelde (boven)gemeentelijke beleidskaders. Bovendien is een bestemmingsplan vaak een belangrijk middel voor afstemming tussen de milieuaspecten en ruimtelijke ordening.
Bij het beoordelen van milieu- en omgevingsaspecten wordt normaliter ingegaan op de volgende thema's: geluid, bodem, luchtkwaliteit, externe veiligheid, milieuzonering, ecologie, archeologie & cultuurhistorie, Besluit milieueffectrapportage en water.
Een uitgebreide toelichting ten aanzien van de vorenstaande milieuaspecten is niet van belang. Dit vanwege het feit dat:
- de voorgenomen ontwikkeling niet voorziet in het toevoegen van een geluidsgevoelig object danwel een grote geluidsmaker als bedoeld in de Wet geluidhinder (geluid);
- er geen nieuwe bodemingrepen worden verricht en er reeds langdurig wordt verbleven door personen in het plangebied. Gelet op het huidige en toekomstige gebruik wordt het uitvoeren van een milieukundig bodemonderzoek niet noodzakelijk geacht (bodem);
- de in voorliggend bestemmingsplan naar aard en invloed 'niet in betekenende mate bijdraagt' aan luchtverontreiniging en er geen gevoelige bestemming in het kader het Besluit gevoelige bestemmingen wordt gerealiseerd (luchtkwaliteit);
- er in of nabij het projectgebied, in een straal van circa 1,5 kilometer, geen risicovolle bedrijven bevinden en er in de omgeving geen sprake is van vervoer van gevaarlijke stoffen. Daarnaast neemt de personendichtheid ter plaatse van het plangebied niet toe (externe veiligheid);
- de in voorliggend bestemmingsplan besloten ontwikkeling staat geen nieuw milieugevoelig danwel milieubelastend object toe (milieuzonering);
- er niet gebouwd of gesloopt wordt aan de woning waardoor er geen negatieve effecten ontstaan op gebieden en soorten (ecologie);
- er als gevolg van voorgenomen ontwikkeling geen nieuwe bodemingrepen worden verricht en in en om het plangebied geen sprake is van cultuurhistorisch waarden (archeologie & cultuurhistorie);
- gelet op het gegeven dat het voorliggend plan een omissie hersteld en niet voorziet in een stedelijk ontwikkelingsproject (Besluit m.e.r.);
- er geen sprake is van het toevoegen van verharding, danwel water en er geen sprake is van een toename van het afvalwater (water).
Gelet op het vorenstaande zijn ten aanzien van de milieu- en omgevingsaspecten geen belemmeringen voor de voorgenomen ontwikkeling.
Hoofdstuk 6 Juridische Aspecten En Planverantwoording
6.1 Inleiding
In de voorgaande hoofdstukken is ingegaan op het plangebied, het relevante beleid en de milieu- en omgevingsaspecten. De informatie uit deze hoofdstukken is gebruikt om keuzes te maken bij het maken van het juridische deel van het bestemmingsplan: de verbeelding en de regels. In dit hoofdstuk wordt dieper ingegaan op de opzet van dit juridische deel. Daarnaast wordt een verantwoording gegeven van de gemaakte keuzes op de verbeelding en in de regels. Dat betekent dat er wordt aangegeven waarom een bepaalde functie ergens is toegestaan en waarom bepaalde bebouwing daar acceptabel is.
6.2 Opzet Van De Regels
6.2.1 Algemeen
In de Wet ruimtelijke ordening (Wro) die op 1 juli 2008 in werking is getreden, is de verplichting opgenomen om ruimtelijke plannen en besluiten digitaal vast te stellen. De digitaliseringsverplichting geldt vanaf 1 januari 2010. In de ministeriële Regeling standaarden ruimtelijke ordening is vastgelegd dat de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP) de norm is voor de vergelijkbaarheid van bestemmingsplannen. Naast de SVBP zijn ook het Informatiemodel Ruimtelijke Ordening en de Standaard Toegankelijkheid Ruimtelijke Instrumenten normerend bij het vastleggen en beschikbaar stellen van bestemmingsplannen.
De SVBP geeft normen voor de opbouw van de planregels en voor de digitale verbeelding van het bestemmingsplan. Dit bestemmingsplan is opgesteld conform de normen van de SVBP2012.
Het juridisch bindend gedeelte van het bestemmingsplan bestaat uit planregels en bijbehorende verbeelding waarop de bestemmingen zijn aangegeven. De verbeelding en de planregels dienen in samenhang te worden bekeken.
De regels zijn onderverdeeld in vier hoofdstukken:
- 1. Inleidende regels;
- 2. Bestemmingsregels;
- 3. Algemene regels;
- 4. Overgangs- en slotregels.
6.2.2 Inleidende regels
Hoofdstuk 1 bevat de inleidende regels. Deze regels gelden voor het gehele plangebied en bevatten:
- Begrippen (Artikel 1)
In dit artikel zijn definities van de in de regels gebruikte begrippen opgenomen. Hiermee is een eenduidige interpretatie van deze begrippen vastgelegd.
- Wijze van meten (Artikel 2)
Dit artikel geeft onder meer bepalingen waar mag worden gebouwd en hoe voorkomende eisen betreffende de maatvoering begrepen moeten worden.
6.2.3 Bestemmingsregels
Hoofdstuk 2 van de regels bevat de juridische vertaling van de in het plangebied voorkomende bestemmingen. De regels zijn onderverdeeld in o.a.:
- Bestemmingsomschrijving: de omschrijving van de activiteiten die zijn toegestaan;
- Bouwregels: in de bouwregels worden voor alle bouwwerken de van toepassing zijnde bebouwingsregels geregeld (bebouwingshoogte, bebouwingspercentage, etc.);
- Specifieke gebruiksregels: in dit artikel is het strijdig gebruik geregeld en de voorwaardelijke verplichting opgenomen;
- Afwijken van de gebruiksregels: onder welke voorwaarde mag afgeweken worden van de aangegeven gebruiksmogelijkheden;
- Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden: omgevingsvergunningenstelsel;
- Wijzigingsbevoegdheden: onder welke voorwaarden mag de bestemming worden gewijzigd.
In paragraaf 6.3 worden de bestemmingen nader toegelicht en wordt ook per bestemming aangegeven waarom voor bepaalde gronden voor deze is gekozen.
6.2.4 Algemene regels
Hoofdstuk 3 bevat de algemene regels. Deze regels gelden voor het gehele plangebied. Dit hoofdstuk is opgebouwd uit:
- Anti-dubbeltelregel (Artikel 5)
Deze regel is opgenomen om een ongewenste verdichting van de bebouwing te voorkomen. Deze verdichting kan zich met name voordoen, indien een perceel of een gedeelte daarvan, meer dan één keer betrokken wordt bij de berekening van een maximaal bebouwingspercentage.
- Algemene bouwregels (Artikel 6)
Deze regel is opgenomen om ten aanzien van geluidsgevoelige objecten een bepaalde afstand tot wegen te garanderen.
- Algemene gebruiksregels (Artikel 7)
In dit artikel worden de algemene gebruiksregels beschreven. Deze gaat uit van de gedachte dat het gebruik uitsluitend mag plaatsvinden in overeenstemming met de bestemming. Dit brengt met zich mee dat de bestemmingsomschrijving van de te onderscheiden bestemming helder en duidelijk moet zijn.
- Algemene aanduidingsregels (Artikel 8)
In dit artikel worden de algemene aanduidingsregels beschreven.
- Algemene afwijkingsregels (Artikel 9)
In dit artikel worden de algemene afwijkingsregels beschreven. Deze regels maken het mogelijk om op ondergeschikte punten van de regels in het bestemmingsplan af te wijken.
- Algemene wijzigingsregels (Artikel 10)
In dit artikel worden de algemene wijzigingsregels beschreven. Deze regels maken het mogelijk om onderdelen van het bestemmingsplan te wijzigen.
- Overige regels (Artikel 11)
In dit artikel worden de overige regels beschreven. Deze regels gaan in op de mogelijkheid tot het stellen van nadere eisen en de geldende parkeerregels.
6.2.5 Overgangs- en slotregels
In Hoofdstuk 4 van de regels staan de overgangs- en slotregels. In de overgangsregels is aangegeven wat de juridische consequenties zijn van bestaande situaties die in strijd zijn met dit bestemmingsplan. In de slotregels wordt aangegeven hoe het bestemmingsplan wordt genoemd.
6.3 Verantwoording Van De Regels
Kenmerk van de Nederlandse ruimtelijke ordeningsregelgeving is dat er uitgegaan wordt van toelatingsplanologie. Een bestemmingsplan geeft aan welke functies waar zijn toegestaan en welke bebouwing mag worden opgericht. Bij het opstellen van dit bestemmingsplan zijn keuzes gemaakt over welke functies waar worden mogelijk gemaakt en is gekeken welke bebouwing stedenbouwkundig toegestaan kan worden.
Het is noodzakelijk dat het bestemmingsplan een compleet inzicht biedt in de bouw- en gebruiksmogelijkheden binnen het betreffende plangebied. Het bestemmingsplan is het juridische toetsingskader dat bindend is voor de burger en overheid en geeft aan wat de gewenste planologische situatie voor het plangebied is. In deze paragraaf worden de gemaakte keuzes nader onderbouwd.
'Wonen' (Artikel 3)
Het gehele plangebied is voorzien van de bestemming 'Wonen'. Gronden met deze bestemming zijn bestemd voor woonhuizen en bijbehorende bouwwerken. In voorliggend geval is door middel van een aanduiding tevens geregeld dat de huisvesting van arbeidsmigranten in het hoofdgebouw (woning) is toegestaan.
Voor het overige zijn in de bouwregels maatvoeringseisen en oppervlaktebepalingen voor het bouwen van een woning en bijbehorende bouwwerken opgenomen.
Om de bewoning van de woning door arbeidsmigranten mogelijk te maken, is tevens in de specifieke gebruiksregels de regeling die toeziet op dat een woning uitsluitend mag worden gebruikt ten behoeve van één huishouden, geschrapt.
'Waarde - Archeologie 4' (Artikel 4)
De voor 'Waarde - Archeologie 4' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud van de archeologische waarden.
Hoofdstuk 7 Economische Uitvoerbaarheid
Artikel 6.12 van de Wet ruimtelijke ordening stelt dat de gemeenteraad gelijktijdig met de vaststelling van het bestemmingsplan moet besluiten om al dan niet een exploitatieplan vast te stellen. Hoofdregel is dat een exploitatieplan moet worden vastgesteld bij elk bestemmingsplan. Er zijn echter uitzonderingen. Het is mogelijk dat de raad verklaart dat met betrekking tot een bestemmingsplan geen exploitatieplan wordt vastgesteld indien het verhaal van kosten van de grondexploitatie anderszins is verzekerd of het stellen van nadere eisen en regels niet noodzakelijk is.
In voorliggend geval is sprake van een herstel van een omissie. Het bestemmingsplan maakt geen nieuw bouwplan mogelijk, waardoor het vaststellen van een exploitatieplan niet noodzakelijk is. De kosten voor het opstellen van dit bestemmingsplan komt voor rekening van de gemeente.
Hoofdstuk 8 Vooroverleg
8.1 Vooroverleg
Op grond van artikel 3.1.1 Bro is vooroverleg vereist met het waterschap en met de diensten van de provincie en Rijk die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het plan in het geding zijn.
8.1.1 Het Rijk
In het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) zijn de nationale belangen die juridische borging vereisen opgenomen. Het Barro is gericht op doorwerking van nationale belangen in gemeentelijke bestemmingsplannen. Geoordeeld wordt dat voorliggend geen nationale belangen schaden. Daarom is afgezien van het voeren van vooroverleg met het Rijk.
8.1.2 Provincie Overijssel
Gelet op de aard, van voorliggend bestemmingsplan wordt vooroverleg met de provincie Overijssel niet noodzakelijk geacht.
8.1.3 Waterschap Vechtstromen
Zoals reeds in hoofdstuk 5 aangegeven, resulteert voorliggend bestemmingsplan niet in een gewijzigde situatie dat ten aanzien van het onderdeel water relevant is. Er is geen sprake van een toename van verharding danwel het toevoegen van oppervlaktewater. Ook resulteert het voornemen niet in een toename van afvalwater. Geconcludeerd dat voorliggend bestemmingsplan geen waterschapsbelangen raakt waardoor nader overleg met het waterschap niet noodzakelijk wordt geacht.
8.1.4 Zienswijzen
Doordat voorliggend bestemmingsplan voorziet in een herstel dat noodzakelijk is na aanleiding van een uitspraak van de Raad van State, wordt het bestemmingsplan niet als ontwerpplan ter inzage gelegd. Het bestemmingsplan wordt meteen vastgesteld, waarna het mogelijk is beroep in te dienen.
Bijlage 1 Ondergeschikte Tweede Tak Of Een Deeltijdfunctie
Bijlage 1 Ondergeschikte tweede tak of een deeltijdfunctie