KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Natuur
Artikel 4 Water
Artikel 5 Waarde - Archeologie
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 6 Anti-dubbeltelregel
Artikel 7 Algemene Gebruiksregels
Artikel 8 Algemene Aanduidingsregels
Artikel 9 Algemene Afwijkingsregels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 10 Overgangsrecht
Artikel 11 Slotregel
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding En Doel
1.2 Ligging En Begrenzing Plangebied
1.3 Vigerend Bestemmingsplan
1.4 Leeswijzer
Hoofdstuk 2 Beleidskader
2.1 Rijksbeleid
2.2 Provinciaal Beleid
2.3 Gemeentelijk Beleid
Hoofdstuk 3 Planuitgangspunten
3.1 Geschiedenis En Huidige Situatie
3.2 Uitgangspunten Bestemmingsplan
Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten
4.1 Milieu
4.2 Ecologie
4.3 Water
4.4 Externe Veiligheid
4.5 Archeologie En Cultuurhistorie
4.6 Kabels, Leidingen En Straalpaden
4.7 Milieueffectrapportage
Hoofdstuk 5 Juridische Planopzet
5.1 Inleiding
5.2 Inleidende Regels
5.3 Bestemmingsregels
5.4 Algemene Regels
5.5 Overgangs- En Slotregels
Hoofdstuk 6 Economische Uitvoerbaarheid
Hoofdstuk 7 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
7.1 Resultaten Vooroverleg Ex Artikel 3.1.1 Bro
7.2 Tervisielegging Ontwerp-bestemmingsplan
7.3 Vaststelling Bestemmingsplan
Bijlage 1 Memo M.e.r.-plicht November 2011
Bijlage 2 Aanvulling Memo M.e.r.-plicht Mei 2012

Bestemmingsplan IJsselmeer

Bestemmingsplan - gemeente Urk

Vastgesteld op 30-05-2013 - geheel onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

het bestemmingsplan Bestemmingsplan IJsselmeer van de gemeente Urk.

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0184.BP2013IJM-0301 met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen).

1.3 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.4 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.5 aanduidingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak waarop een aanduiding betrekking heeft.

1.6 afgraven en ophogen van de bodem:

het verrichten van handelingen, waardoor de hoogteligging van een terrein of de bodem van een water (al dan niet tijdelijk) wordt verlaagd. Hieronder wordt niet begrepen:

  1. d. het maken van ondiepe (circa 1 meter) en weder te dichten sleuven en gaten voor het leggen van buizen, drainagebuizen en kabels;
  2. e. het reguliere onderhoud aan watergangen (baggerwerkzaamheden).

1.7 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

1.8 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak.

1.9 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.10 bevoegd gezag:

bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning.

1.11 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

1.12 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.13 dagrecreatie:

activiteiten ter ontspanning in de vorm van sport, spel, toerisme en educatie;

1.14 educatief medegebruik:

een educatief gebruik van de gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit educatieve gebruik is toegestaan.

1.15 extensieve dagrecreatie:

vormen van recreatief (mede)gebruik in een gebied, waarbij de recreatie geen specifiek beslag leg op de ruimte, zoals varen, vissen, zwemmen en natuurobservatie.

1.16 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.17 Keur:

wettelijke regels, opgesteld door het waterschap, waarin regels zijn opgenomen voor het bouwen en het gebruik van de gronden die aan een waterloop of (binnen een) waterkering zijn gelegen.

1.18 nutsvoorzieningen:

voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen en apparatuur voor telecommunicatie.

1.19 recreatief medegebruik:

een recreatief gebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit recreatieve gebruik is toegestaan.

1.20 recreatieve voorziening:

voorziening ten behoeve van recreatie, hieronder mede begrepen sport- en spelaccommodaties, voorzieningen ter bevordering van de lichamelijke en geestelijke gezondheid, kantine alsmede accommodaties voor administratieve functies ten dienste van de bestemming.

1.21 waterkering:

een voorziening om water tegen te houden, zoals een dijk en een dam.

1.22 Wro:

de Wet ruimtelijke ordening, zoals die luidde ten tijden van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan;

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.2 peil:

het gemiddelde waterpeil van het IJsselmeer.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Natuur

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. het behoud, het herstel en/of de ontwikkeling van de natuurwetenschappelijke en de landschappelijke waarden;
  2. b. beroepsvaart;
  3. c. beroepsvisserij;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'vaarweg' een vaargeul met een vooraf bepaalde doorvaartdiepte en vaarroutesignalering;
  5. e. fuiken, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - fuiken';
  6. f. dagrecreatief en educatief medegebruik;

met de daarbij behorende:

  1. g. nutsvoorzieningen;
  2. h. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

3.2 Bouwregels

3.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  1. a. de aanleg van transport- en energieleidingen onder de grond of in het water;
  2. b. het aanleggen van aanleggelegenheid voor schepen;
  3. c. bodemverstorende activiteiten zoals het ontginnen, bodemverlagen, afgraven, ophogen en egaliseren van gronden met uitzondering van het onderhoud en beheer van de vaargeul.

Artikel 4 Water

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. water;
  2. b. beroepsvaart;
  3. c. beroepsvisserij;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'vaarweg' een vaargeul met een vooraf bepaalde doorvaartdiepte en vaarroutesignalering;
  5. e. fuiken, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - fuiken';
  6. f. dagrecreatief en educatief medegebruik;

met de daarbij behorende:

  1. g. nutsvoorzieningen;
  2. h. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

4.2 Bouwregels

4.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  1. a. de aanleg van transport- en energieleidingen onder de grond of in het water;
  2. b. het aanleggen van aanleggelegenheid voor schepen;
  3. c. bodemverstorende activiteiten zoals het ontginnen, bodemverlagen, afgraven, ophogen en egaliseren van gronden met uitzondering van het onderhoud en beheer van de vaargeul.

Artikel 5 Waarde - Archeologie

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van mogelijk te verwachten hoge archeologische waarden van de waterbodems.

5.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 6 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 7 Algemene Gebruiksregels

7.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met de gegeven bestemmingen, wordt in ieder geval gerekend:

  1. a. het gebruik van de gronden voor de opslag van (aan het oorspronkelijk verkeer onttrokken) voer-, vaar- of vliegtuigen;
  2. b. het gebruik van de gronden voor de opslag van schroot, afbraak- en bouwmaterialen, grond, bodemspecie en puin en voor het storten van vuil;

Artikel 8 Algemene Aanduidingsregels

8.1 vrijwaringszone - dijk

Artikel 9 Algemene Afwijkingsregels

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van:

  1. a. de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen, percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages;

mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

  • de milieusituatie;
  • de sociale veiligheid;
  • de natuurwaarden;

van de aangrenzende gronden.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 10 Overgangsrecht

10.1 Overgangsrecht bouwwerken

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

  1. a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  2. b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.

10.2 Afwijking

Het bevoegd gezag kan eenmalig bij omgevingsvergunning afwijken van lid 10.1 voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid 10.1 met maximaal 10%.

10.3 Uitzondering op het overgangsrecht bouwwerken

Lid 10.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder omgevingvergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

10.4 Overgangsrecht gebruik

Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

10.5 Strijdig gebruik

Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 10.4, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

10.6 Verboden gebruik

Indien het gebruik, bedoeld in lid 10.4, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

10.7 Uitzondering op het overgangsrecht gebruik

Lid 10.4 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 11 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het Bestemmingsplan IJsselmeer.

Aldus vastgesteld door de Raad in de vergadering van 30 mei 2013.

De griffier, De voorzitter,

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding En Doel

Gemeente Urk bestaat voor een groot deel uit water, namelijk het Urkse gedeelte van het IJsselmeer. Voor dit gebied (hierna te noemen: plangebied) stamt het bestemmingsplan uit 1999. Dit bestemmingsplan wordt in het kader van de actualisatie van de bestemmingsplannen binnen de gemeentegrenzen geactualiseerd. In het bestemmingsplan worden de bestaande regelingen zoveel mogelijk behouden, maar aangepast aan de actuele wet- en regelgeving.

1.2 Ligging En Begrenzing Plangebied

Het plangebied wordt gevormd door het Urkse deel van het IJsselmeer. Het plangebied ligt hiermee ten westen van het dorp Urk. De ligging en begrenzing van het plangebied wordt weergegeven op onderstaande kaart. De oppervlakte van het gebied bedraagt ongeveer 10.000 hectare.

afbeelding "i_NL.IMRO.0184.BP2013IJM-0301_0001.png"

Figuur 1: globale ligging plangebied

1.3 Vigerend Bestemmingsplan

Voor het plangebied geldt op dit moment (maart 2012) één bestemmingsplan, het bestemmingsplan IJsselmeer, dat is vastgesteld op 26 oktober 1999. Dit bestemmingsplan is destijds met alle andere IJselmeergemeenten gezamenlijk opgesteld. In dit bestemmingsplan is één bestemming opgenomen: Water.

1.4 Leeswijzer

In hoofdstuk 2 wordt het huidige beleid dat van toepassing is op het plangebied uiteengezet. Hoofdstuk 3 beschrijft de planuitgangspunten. In hoofdstuk vier worden de relevante omgevingsaspecten beschreven. Hoofdstuk 5 geeft de juridische planbeschrijving en in de laatste twee hoofdstukken wordt de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid beschreven.

Hoofdstuk 2 Beleidskader

2.1 Rijksbeleid

Het Rijk heeft een primaire verantwoordelijkheid voor de ontwikkeling en uitvoering van beleid voor de ruimtelijke hoofdstructuur, waaronder het IJsselmeer. Het Rijk heeft de mogelijkheid om nationaal (water)beleid direct ruimtelijk te laten doorwerken door AMvB's op te stellen of inpassingsplannen te maken. Beide instrumenten werken direct door naar ruimtelijke plannen van andere overheden. Het IJsselmeergebied is in beheer bij Rijkswaterstaat, waarmee een groot deel van de zorg voor het gebied een rijkstaak is.

Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte, Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro)

De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) betreft een actualisatie van het ruimtelijke en het mobiliteitsbeleid. De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte is op 22 november 2011 door de Tweede Kamer aangenomen en is begin 2012 in werking getreden. De SVIR zet twee zaken helder neer. Een scherp kader voor prioritering in het Infrafonds en een selectief ruimtelijk beleid dat meer overlaat aan provincies en gemeenten. Minder nationale belangen en eenvoudigere regelgeving.

Het Rijk stelt heldere ambities voor Nederland in 2040, die inspelen op de (inter)nationale ontwikkelingen die de ruimtelijke en mobiliteitsopgaven bepalen richting 2040. Het Rijk zet het ruimtelijk- en mobiliteitsbeleid in voor een concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig Nederland. Het Rijk formuleert drie hoofddoelen om Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig te houden voor de middellange termijn (2028):

  1. a. Het vergroten van de concurrentiekracht van Nederland door het versterken van de ruimtelijk-economische structuur van Nederland;
  2. b. Het verbeteren, instandhouden en ruimtelijk zekerstellen van de bereikbaarheid waarbij de gebruiker voorop staat;
  3. c. Het waarborgen van een leefbare en veilige omgeving waarin unieke natuurlijke en cultuurhistorische waarden behouden zijn.

Het IJsselmeergebied behoort in de structuurvisie tot het deelgebied van Noordwest Nederland. De aanwijzing als Natura 2000-gebied is voor dit gebied belangrijk. "Het IJsselmeer is van (inter)nationaal belang omdat het een groot laaglandmeer is met landschappelijke en cultuurhistorische kwaliteiten (als voormalige Zuiderzee) en een unieke weidsheid en openheid (rust, leegte, duisternis). In het Nationaal Waterplan (NWP) benoemt het Rijk vier opgaven voor het IJsselmeergebied: waterveiligheid, zoetwatervoorziening, ecologie en ruimte voor buitendijks bouwen." (Ministerie van Infrastructuur en Milieu, p.73).

Het 'Besluit algemene regels ruimtelijke ordening' (Barro) is op 17 december 2011 in werking getreden. Het Barro, zoals de afkorting luidt, regelt de doorwerking van nationale belangen in bestemmingsplannen. Het Barro stelt eisen aan een bestemmingsplan daar waar het gaat om gebieden van nationaal belang, waaronder het IJsselmeergebied (uitbreidingsruimte). Op 1 oktober 2012 zijn er aanvullende regels in werking getreden in het Barro. In titel 2.12 worden eisen voor het IJsselmeergebied gegeven als het gaat om uitbreidingsruimte.Voorgeschreven wordt dat bestemmingsplannen geen nieuwe bebouwing of landaanwinning mogelijk maken. Uitzonderingen worden gemaakt voor de gemeenten Amsterdam, Almere, Lelystad, Harderwijk, Gaasterlan-Sleat voor concreet omschreven projecten. Tevens wordt algemeen aangegeven dat voor natuurontwikkeling en andere bestemmingen dan natuurontwikkeling, aansluitend op bestaande bebouwing, een uitzondering gemaakt worden. Dit bestemmingsplan, dat geen ontwikkelingen mogelijk maakt, is in overeenstemming met het Barro.

Natuurbeschermingswet 1998

De gebiedsbescherming wordt geregeld in de Natuurbeschermingswet 1998 (Nb-wet). Deze wet geldt sinds 1 oktober 2005 ook voor de Vogel- en Habitatrichtlijngebieden, die deel uitmaken van het Europese Natura 2000-netwerk. Het IJsselmeer is aangewezen als Natura 2000-gebied. Hiermee is ook bijna het hele plangebied een Natura2000 gebied:

afbeelding "i_NL.IMRO.0184.BP2013IJM-0301_0002.png"

Figuur 2.1 aanwijzing als Natura 2000-gebied

Grote delen zijn in eigendom en beheer bij het Rijk. Voor het opstellen van het beheerplan IJsselmeer in het kader van de Natuurbeschermingswet neemt Rijkswaterstaat IJsselmeergebied (RWS IJG) het voortouw. Het Natura 2000-beheerplan voor het IJsselmeer is nog niet afgerond (nov 2011).

Flora- en faunawet (1998)

De Flora- en faunawet waarborgt de soortbescherming. Deze wet beschermt inheemse planten- en diersoorten. Voor alle activiteiten die een mogelijk effect op de beschermde planten- en diersoorten kunnen hebben is toetsing aan de Flora- en faunawet noodzakelijk. Gezien het nieuwe bestemmingsplan geen nieuwe activiteiten toelaat, is toetsen aan de Flora- en Faunawet niet nodig.

Nationaal Waterplan 2009 - 2015

Het Nationaal Waterplan (NWP) is het rijksplan voor het waterbeleid voor de periode 2009-2015. Het NWP beschrijft de maatregelen die genomen moeten worden om Nederland ook voor toekomstige generaties veilig en leefbaar te houden en de kansen die water biedt te benutten. In het NWP wordt het IJsselmeer genoemd als strategische zoetwatervoorraad. Verder is het NWP voor het plangebied niet relevant. Op dit moment wordt gewerkt aan het Nationale Deltaprogramma. Voor het IJsselmeergebied wordt hierin (onder andere) onderzocht welke mogelijkheden er zijn voor peilverhoging van het IJsselmeer. De uitkomsten daarvan zullen in een Deltabeslissing worden uitgewerkt.

Waterwet (2009)

Een achttal wetten is in 2009 samengevoegd tot één wet, de Waterwet. De Waterwet regelt het beheer van oppervlaktewater en grondwater, en verbetert ook de samenhang tussen waterbeleid en ruimtelijke ordening. Gezien het nieuwe bestemmingplan weinig/geen wijzigingen met zich meebrengt, is de waterwet verder niet van toepassing.

Rijksvaarwegen

Door het plangebied lopen twee vaarroutes (Figuur 2.2). Deze twee vaarroutes zijn reeds aanwezig en ook opgenomen in het bestemmingsplan van 1999. Deze routes zijn in het bestemmingsplan opgenomen en voorzien van een aanduiding.

afbeelding "i_NL.IMRO.0184.BP2013IJM-0301_0003.png"

Figuur 2.2 Streefbeeld vaarwegen en goederenvervoer. (Bron: Omgevingsplan Flevoland)

2.2 Provinciaal Beleid

Als het gaat om waterbeleid is de provincie kadersteller en toezichthouder voor de waterbeheerder (Waterschap Zuiderzeeland). De provincie is ook regelgever op het gebied van water. In het geval van het IJsselmeer is dit anders, omdat dit het grondgebied van het Rijk betreft. Als uitwerking van- en aanvullend op Europese en nationale wet- en regelgeving stelt de provincie regels op.

Omgevingsplan

In het omgevingsplan staat het volledige omgevingsbeleid van de provincie Flevoland voor de periode 2006-2015, met een doorkijk naar 2030. Hierin wordt voor het plangebied aangegeven dat het gebied (gedeeltelijk) bestaat uit Natura 2000 gebied (zie figuur 2.1). Voor de kust van Urk is een vooroever ontwikkeling aangegeven die als recreatiezone kan gaan dienen (figuur 2.3). Aangezien deze ontwikkeling nog te onduidelijk is en geen concrete uitwerking kent, wordt deze in het bestemmingsplan niet opgenomen. Hiervoor wordt te zijner tijd een apart besluitvormingstraject en planologische procedure doorlopen indien medewerking verleend wordt.

afbeelding "i_NL.IMRO.0184.BP2013IJM-0301_0004.png"

Figuur 2.3: Streefbeeld en ontwikkeling recreatie. (Bron: Omgevingsplan Flevoland)

Archeologische kaart Flevoland

Voor de provincie Flevoland is een archeologische kaart gemaakt, waarin de verwachting ten aanzien van de archeologische waarden is weergegeven. Deze kaart geeft aan dat het plangebied voornamelijk een middelhoge tot hoge verwachtingswaarde heeft ten aanzien van de archeologische waarden. Aangezien geen nieuwe activiteiten worden mogelijk gemaakt in het bestemmingsplan vormt deze kaart geen belemmering voor het bestemmingsplan.

afbeelding "i_NL.IMRO.0184.BP2013IJM-0301_0005.png"afbeelding "i_NL.IMRO.0184.BP2013IJM-0301_0006.png"

Figuur 2.4: kaart archeologische verwachting Flevoland

2.3 Gemeentelijk Beleid

Structuurvisie Urk 2025+

In 2003 heeft de gemeente Urk de structuurvisie Urk 2025+ opgesteld. Hierin staat beschreven hoe de gemeente de ruimtelijke ontwikkelingen een plaats wil geven. De structuurvisie gaat voornamelijk over het vaste land. De gemeente geeft wel aan dat het IJsselmeer vanwege haar natuurwaarden grotendeels aangewezen is als Vogelrichtlijngebied en dat een aantal gebieden ook aangewezen is voor recreatie en toerisme. Ook geeft de gemeente in de structuurvisie aan dat het IJsselmeer haar belangrijke functies voor water, natuur, recreatie en de visserij- en beroepsvaart behoudt. Daarmee past het bestemmingsplan bij het beleid uit de structuurvisie.

Archeologische basiskaart

In 2005 is door de Raad van gemeente Urk de archeologische basiskaart (ABU) vastgesteld. Het IJsselmeer is hierin niet opgenomen en heeft derhalve geen gevolgen voor het bestemmingsplan van het plangebied.

Hoofdstuk 3 Planuitgangspunten

3.1 Geschiedenis En Huidige Situatie

Het plangebied is al eeuwenlang water. In eerste instantie maakte het onderdeel uit van de Zuiderzee. Na de aanleg van de Afsluitdijk in 1932 maakt het onderdeel uit van het IJsselmeer. Het plangebied wordt doorkruist door twee vaarroutes, deze zijn zwart aangegeven in figuur 1. Daarnaast zijn twee gebieden in de buurt van de dijk van Urk aangewezen als gebieden voor fuiken. In figuur 3.1 zijn deze aangegeven met een blauwe lijn langs de dijk. Deze fuiken zijn op de verbeelding overgenomen. Het IJsselmeer is aangewezen als Natura 2000-gebied (en EHS) en heeft vanuit die aanwijzing een belangrijke functie voor natuur. De huidige bestemming in het bestemmingsplan is water.

afbeelding "i_NL.IMRO.0184.BP2013IJM-0301_0007.png"

Figuur 3.1.: Gebied waarin fuiken zijn vergund volgens het vergunningenoverzicht van het bevoegd gezag.

3.2 Uitgangspunten Bestemmingsplan

In dit bestemmingsplan wordt het vigerende bestemmingsplan geactualiseerd. Dit houdt in dat de huidige regeling uit het bestemmingsplan wordt gehandhaafd. Wel vindt een actualisering plaats ten gevolge van het huidige beleid.

De bestaande regelingen worden grotendeels gehandhaafd. Het vigerende bestemmingsplan heeft betrekking op een groter gebied (namelijk het gehele IJsselmeer), waardoor op een aantal punten extra regelingen voorkomen die in de huidige regels zijn beperkt. Een voorbeeld hiervan is de mogelijkheid in het vigerende bestemmingsplan om een aanleggelegenheid tot 50 ligplaatsen te realiseren. Deze wordt in het nieuwe bestemmingsplan achterwege gelaten. De begrenzing van het bestemmingsplan maakt de realisatie van een aanleggelegenheid voor schepen (vrijwel) onmogelijk, omdat de begrenzing geen havens of dijken bevat.

Om dezelfde reden zijn ook de bouwmogelijkheden voor gebouwen (tot 50 m2) verwijderd uit het bestemmingsplan. Er is namelijk geen logische plaats om dergelijke bouwmogelijkheden te kunnen realiseren.

De wijzigingsbevoegdheid om de vaarwegen (scheepvaartroutes) te verleggen is achterwege gelaten, omdat een dergelijke aanpassing niet te verwachten is. Het betreffen scheepvaartroutes die al lange tijd de huidige loop kennen en die een wijziging van een groot aantal bestemmingsplannen zouden vragen (bij andere gemeenten). Bovendien kan het creëren van de mogelijkheid om de vaarwegen te verleggen het noodzakelijk maken voor dit bestemmingsplan een plan m.e.r.-procedure te doorlopen. Aangezien een dergelijke ontwikkeling niet te verwachten is, wordt deze mogelijkheid niet langer geboden in het bestemmingsplan.

Het vigerende bestemmingsplan kent een wijzigingsbevoegdheid binnen de aanduiding "leidingenstraat". Deze aanduiding komt op de verbeelding van het gedeelte van het IJsselmeer in de gemeente Urk niet voor. Deze wijzigingsbevoegdheid is dan ook in dit bestemmingsplan geschrapt.

Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten

In dit hoofdstuk worden de omgevingsaspecten beschreven. Daarbij gaat het om omgevingsaspecten als water, ecologie en veiligheid.

4.1 Milieu

Voor een eerste indicatie van de mate van hinder van de milieuaspecten op het plangebied, geeft de VNG-publicatie "Bedrijven en milieuzonering" uitsluitsel. Mede naar aanleiding daarvan worden de aspecten geur en geluid beschreven.

4.1.1 Bedrijven en milieuzonering

In het plangebied zijn geen bedrijven en functies aanwezig die een externe werking hebben op de functie van gronden buiten het plangebied. In de haven van Urk zijn wel (mogelijk) bedrijven en functies aanwezig die een geluidszone kennen. De geldende geluidszone wordt in het kader van het te actualiseren bestemmingsplan voor het havengebied opnieuw onderzocht en vastgesteld. Omdat dit bestemmingsplan geen geluidgevoelige functies mogelijk maakt heeft dat geen gevolgen voor dit bestemmingsplan.

4.1.2 Geur

Het aspect geur levert geen belemmeringen en uitgangspunten op voor dit bestemmingsplan. Rond het plangebied zijn geen bedrijven en andere functiesaanwezig die (grote) geurcirkels hebben.

4.1.3 Geluid

Het aspect geluid is wettelijk verankerd in de Wet geluidhinder. Voor het aspect geluid zijn in het plangebied geen bronnen aanwezig. Buiten het plangebied is wel een aantal geluidbronnen aanwezig. Aan de haven van Urk ligt een bedrijventerrein. Dit bedrijventerrein heeft geen invloed op het plangebied voor het aspect geluid (industrielawaai). Het bedrijventerrein heeft een vastgestelde geluidzone, die bepaalde (geluidgevoelige) ontwikkelingen uitsluit. Zo worden bedrijven niet in hun bedrijfsvoering belemmerd. De geluidzone ligt buiten de grenzen van het bestemmingsplan IJsselmeer, zodat deze zone niet in dit bestemmingsplan wordt overgenomen.

Langs de IJsselmeerkust zijn verder wegen aanwezig, waarop meer dan 30 km/u gereden wordt (80 en 50 km/u). Deze wegen kennen een geluidcontour. De effecten van het geluid van de weg hebben echter geen (significant) effect op het natuurgebied, omdat dit bestemmingsplan geen regeling voor deze wegen inhoudt. Er ontstaat met andere woorden geen nieuwe situatie voor deze wegen.

4.1.4 Bodem

Voor het aspect bodem (ontgrondingen) zijn de effecten op het natuurgebied (IJsselmeer) van belang. Dit bestemmingsplan maakt geen extra ontgrondingen mogelijk ten opzichte van de huidige mogelijkheden. Dit houdt in dat alleen in de aangegeven vaargeulen gebaggerd mag worden. Dit komt overeen met de huidige situatie en biedt daarmee geen nieuwe mogelijkheden. Daarmee kunnen op voorhand (zonder passende beoordeling) significante negatieve effecten op het natuurgebied IJsselmeer worden uitgesloten.

Op het moment dat sprake is van nieuwe ontwikkelingen, moet het aspect opnieuw worden beoordeeld.

4.1.5 Luchtkwaliteit

Voor de gemeente Urk geldt dat het aspect luchtkwaliteit geen belemmeringen vormt. Dit geldt ook voor het plangebied. De verwachting is dat ook in de toekomst de belemmeringen met betrekking tot dit aspect uitblijven. De bestaande situatie van het plangebied heeft geen negatieve effecten op de luchtkwaliteit. Er worden in het bestemmingsplan geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt die een negatief effect op de luchtkwaliteit hebben. Het aspect luchtkwaliteit is wettelijk verankerd in de Wet Milieubeheer.

4.2 Ecologie

Het gehele plangebied maakt onderdeel uit van het Natura 2000-gebied IJsselmeer, waarmee het een beschermd natuurgebied is. De hoofdfunctie en bestemming van het gebied is dan ook natuur. Aangezien in het bestemmingsplan geen andere mogelijkheden gecreëerd worden ten aanzien van het gebruik van het gebied dan het huidige bestemmingsplan biedt, kunnen effecten op het natuurgebied en de daarin levende flora- en faunasoorten worden uitgesloten.

De bestaande functies zijn namelijk bij de aanwijzing van het IJsselmeergebied tot Natura 2000-gebied meegewogen. Daarbij is ook rekening gehouden met de autonome groeimogelijkheden van de functies. In de beheersplannen, horend bij de aanwijzing, is aangegeven hoe omgegaan wordt met de bestaande functies en de autonome groei ervan. De bestaande functies in het plangebied zijn daarvoor in beeld gebracht en vormen de basis voor dit bestemmingsplan. De functies worden in dit bestemmingsplan specifiek geregeld, waardoor negatieve effecten op de beschermde natuurgebieden en daarbij horende soorten uitgesloten kunnen worden.

De bescherming van de Natura 2000-gebieden is wettelijk verankerd in de Natuurbeschermingswet. De bescherming van soorten is geregeld in de Flora- en faunawet.

4.3 Water

In overleg met het Waterschap Zuiderzeeland is besloten dat geen separate afstemming over het bestemmingsplan noodzakelijk is voor de watertoets. De gemeente heeft daarom deze waterparagraaf zelfstandig opgesteld. De reden hiervoor is dat het een conserverend bestemmingsplan betreft, dat geen bouwmogelijkheden biedt, ook niet voor windmolens. Bovendien maken de dijken geen onderdeel uit van het plangebied.

Het beheer van het IJsselmeer is een taak van Rijkswaterstaat (Dienst IJsselmeergebied). Het bestemmingsplan IJsselmeer heeft betrekking op het IJsselmeer zelf. De dijken van de Noordoostpolder behoren niet tot het plangebied. Dijken hebben echter naast de kernzone van de dijk zelf ook een vrijwarings- en/of beschermingszone. Deze zones, die geregeld zijn in de Keur liggen wel in het plangebied. Bij werkzaamheden nabij een waterkering moet de veiligheid/stabiliteit van een waterkering gegarandeerd blijven. In dit bestemmingsplan is om die reden een beschermende regeling opgenomen voor de vrijwaringszone en/of buitenbeschermingszone van de dijken. Ten aanzien van het IJsselmeer geldt wel dat dit gebied een belangrijke rol speelt in de zoetwatervoorziening van Nederland.

4.4 Externe Veiligheid

Bij de externe veiligheid in het plangebied zijn vooral transportroutes van belang. Het gaat hierbij om de vaarwegen in het bestemmingsplangebied, namelijk de route Amsterdam-Lemmer en de route Urk-Den Oever.

De bestaande situatie heeft geen negatieve effecten op de overige functies in het plangebied. Wel geven de aanwezige transportroutes uitgangspunten voor dit bestemmingsplan. Dit staat hierna beschreven.

Vaarweg Amsterdam-Lemmer (VAL)

De VAL loopt door het IJsselmeer en het Markermeer. De beide routes zijn niet gelijkwaardig. Voor het gedeelte in de gemeente Urk is de route over het IJsselmeer van belang. Deze heeft een CEMT-klasse Vb. Dit betekent dat deze maximaal geschikt moet zijn voor een duwkonvooi van 1 x 2 bakken in de lengte, bedoeld voor het transport van maximaal 3200 ton goederen. De vaarweg heeft daarom een zone van tenminste 11,4 meter breed. De route is in dit bestemmingsplan specifiek geregeld, conform het oude bestemmingsplan. Op die manier zijn de vaarverbindingen beperkt tot een vast gebied en zijn negatieve effecten op de natuur en veiligheidsbelemmeringen voor andere gebruikers uit te sluiten. Deze zones zijn breder dan de minimale benodigde breedte voor deze klasse vaarweg.

Naast gewone goederen is de VAL ook een binnenvaartverbinding voor chemische clusters en achterlandverbindingen. Door deze transporten heeft de vaarroute aan weerszijden een plasbrandaandachtsgebied van 25 meter. Binnen die contour mogen geen (beperkt) kwetsbare objecten worden gerealiseerd. Dit plasbrandaandachtsgebied wordt echter niet specifiek geregeld in dit bestemmingsplan, maar valt binnen de aanduiding vaarweg.Binnen de contour worden geen (beperkt) kwetsbare objecten mogelijk gemaakt.

Rond de vaarweg is een plaatsgebonden risicocontour aanwezig. Ook deze hoeft niet specifiek geregeld te worden in dit bestemmingsplan, omdat binnen die contour geen (beperkt) kwetsbare objecten mogelijk worden gemaakt.

Bij nieuwe ontwikkelingen binnen een afstand van 200 meter rond de vaarweg moet het groepsrisico verantwoord worden. Daarbij gaat het om ontwikkelingen waarbij het aantal personen groter is dan 1.500 per hectare. Dit wordt eveneens niet binnen de genoemde afstand van 200 meter mogelijk gemaakt.

Route Urk-Den Oever

De vaarverbinding Urk Den Oever heeft ook een CEMT-klasse Vb. Hiervoor geldt dus ook een breedte van ten minste 11,4 meter. Ook voor deze verbinding is de breedte van de vaarweg conform het oude bestemmingsplan opgenomen. Voor deze vaarverbindingen zijn geen plasbrandaandachtgebieden en plaatsgebonden risicocontouren aanwezig. Een verantwoording van het groepsrisico, bij ontwikkelingen, is niet nodig. Over deze verbindingen vindt incidenteel transport van gevaarlijke stoffen plaats. Het Basisnet Water vormt de basis en het toetsingskader voor de externe veiligheid rond de vaarwegen.

4.5 Archeologie En Cultuurhistorie

Het gemeentelijke archeologiebeleid doet geen uitspraken over het IJsselmeer. De kaart beperkt zich tot het land. Op de Archeologische kaart van Flevoland is het IJsselmeergebied bij Urk echter grotendeels aangeduid als hoge trefkans voor archeologische waarden. Delen van het gebied hebben een lage of middelhoge trefkans. Figuur 2.4 toont deze kaart. Dit houdt in dat bij (nieuwe) bodemverstorende activiteiten een effectbeoordeling voor archeologie noodzakelijk is. Dit bestemmingsplan maakt geen (nieuwe) bodemverstorende activiteiten mogelijk. Het plangebied kent geen cultuurhistorische elementen, zoals gebouwen of dijken. Dit geeft voor het plan plan dan ook geen uitgangspunten. De gemeente Urk heeft een eigen archeologisch beleid, waarin provinciaal archeologisch beleid is verwerkt.

Om het aspect archeologie op de bodem van het IJsselmeer voldoende te beschermen heeft de gemeente een dubbelbestemming opgenomen voor het IJsselmeergebied met uitzondering van de officiele vaargeuelen. Het gaat ten aanzien van de bescherming met name om de mogelijke aanwezigheid van scheepswrakken. In de vaargeulen zal vanwege het reguliere onderhoud en beheer geen sprake meer zijn van archeologische waarden die beschermd moeten blijven. De bodem is daar dermate verstoord, en in het verleden in kaart gebracht, dat geen vondsten meer verwacht worden. Ten aanzien van het beschermingsregime is zoveel mogelijk aangesloten bij het naastliggende vastgestelde bestemmingsplan Randmeerzone van de gemeente Dronten zodat de planologische regimes van het IJsselmeer waar mogelijk overeenkomen met elkaar.

4.6 Kabels, Leidingen En Straalpaden

In het plangebied is een straalpad aanwezig. Deze loopt over het IJsselmeer van de omgeving van de Houtribsluizen tot de omgeving van Lemmer. Dit straalpad is niet opgenomen op de verbeelding, omdat het realiseren van bouwwerken reeds uitgesloten is in het bestemmingsplan. De aanduiding voegt dan ook niets toe aan het bestemmingsplan.

4.7 Milieueffectrapportage

Voorafgaand aan het opstellen van het bestemmingsplan is in een analyse gemaakt van de noodzaak voor het doorlopen van een (plan)m.e.r.-procedure voor het bestemmingsplan IJsselmeer. Hierin zijn de verschillende categorieën uit het Besluit m.e.r. nagelopen en vergeleken met de mogelijkheden die het vigerende bestemmingsplan biedt die nog niet zijn uitgevoerd of plaatsvinden. Deze analyse is op basis van het opstellen van dit bestemmingsplan nader aangescherpt. Beide analyses zijn in een memo vervat en als bijlage bij deze toelichting opgenomen.

Hoofdstuk 5 Juridische Planopzet

5.1 Inleiding

Overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.1 van de Wet ruimtelijke ordening worden de in het plan begrepen gronden voor bepaalde doeleinden aangewezen door middel van de op de verbeelding aangegeven bestemmingen en daarop betrekking hebbende planregels. Daarbij worden regels gegeven voor het bouwen van bouwwerken en voor het gebruik van de bouwwerken en onbebouwde gronden. In dit hoofdstuk wordt nadere uitleg gegeven over de planregels. De planregels bestaan uit vier hoofdstukken waarop in de volgende paragrafen respectievelijk wordt ingegaan:

  1. 1. inleidende regels;
  2. 2. bestemmingsregels;
  3. 3. Algemene regels;
  4. 4. overgangs- en slotregels.

Voorliggend bestemmingsplan bevat een toelichting, regels en een verbeelding. De regels en de verbeelding vormen de juridisch bindende elementen van het bestemmingsplan. Het bestemmingsplan is opgezet volgens de wettelijke regelgeving en qua systematiek volgens de Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen (SVBP) 2008, met inachtneming van de aanpassingen die voortvloeien uit de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) die op 1 oktober 2010 in werking is getreden.

5.2 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

In dit eerste artikel zijn noodzakelijke begripsbepalingen opgenomen die worden gebruikt in de planregels. Het bevat definities om misverstanden te voorkomen.

Artikel 2 Wijze van meten

Het tweede artikel regelt hoe er gemeten moet worden.

5.3 Bestemmingsregels

Artikel 3 Natuur

De bestemming Natuur is toegekend aan het grootste gedeelte van het plangebied. Het betreft de gebieden die in het Natura 2000-gebied IJsselmeer.

Op grond van de regels mogen er geen gebouwen worden gebouwd. Binnen de bestemming is een aanduiding opgenomen om de bestaande transportroutes voor de beroepsvaart te bestemmen. Deze routes hebben een vooraf bepaalde doorvaartdiepte en vaarroutesignalering. Beroepsvaart mag wel gebruik maken van de gebieden buiten deze vaarroutes maar is dan afhankelijk van de diepte die op de plekken buiten de vaargeul niet gegarandeerd is. Binnen de bestemming zijn alleen bouwwerken geen gebouwen zijnde toegestaan met een hoogte van maximaal 2 meter.

In de specifieke gebruiksbepalingen is aangegeven dat bodemverstorende activiteiten niet zijn toegestaan. Dit vanwege de mogelijke invloed op Natura 2000-gebied IJsselmeer. Mochten toch bodemverstorende activiteiten uitgevoerd moeten worden dan dient daarvoor een apart plan opgesteld te worden waarbij de invloed op het Natura 2000-gebied aangetoond wordt.

Artikel 4 Water

De bestemming Water is toegekend die gebieden die niet in het Natura 2000-gebied IJsselmeer liggen bij de kern Urk. Er mogen geen gebouwen worden opgericht en de hoogte van bouwwerken geen gebouw zijnde mag maximaal 2 meter bedragen.

In de specifieke gebruiksbepalingen is aangegeven dat bodemverstorende activiteiten niet zijn toegestaan. Dit vanwege de mogelijke invloed op Natura 2000-gebied IJsselmeer. Mochten toch bodemverstorende activiteiten uitgevoerd moeten worden dan dient daarvoor een apart plan opgesteld te worden waarbij de invloed op het Natura 2000-gebied aangetoond wordt.

Artikel 5 Waarde - Archeologie

De bestemming Waarde - Archeologie is toegekend aan het gehele plangebied met uitzondering van de officiele vaargeulen. In de regels is een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of van werkzaamheden opgenomen ten aanzien van bodemverstorende activiteiten. Deze mogen pas uitgevoerd worden indien uit archeologisch onderzoek is gebleken dat er geen waarden aanwezig zijn.

5.4 Algemene Regels

Artikel 6 Anti-dubbeltelregel

Met de regel van dit artikel wordt voorkomen dat regels ten onrechte zo worden gehanteerd dat meer dan de bedoelde bebouwing kan worden toegestaan.

Artikel 7 Algemene gebruiksregels

In dit artikel wordt aangegeven welk gebruik in ieder geval strijdig is met de bestemming.

Artikel 8 Algemene aanduidingsregels

In de algemene aanduidingsregels zijn aanduidingen opgenomen ter bescherming van de dijk en het straalpad dat over het gebied loopt.

Artikel 9 Algemene afwijkingsregels

In dit artikel is bepaald dat in geringe mate kan worden afgeweken van bouwgrenzen voor ondergeschikte delen van bebouwing tot aan de in dit artikel genoemde maten.

5.5 Overgangs- En Slotregels

Artikel 10 Overgangsrecht

Het overgangsrecht bevat een regeling voor bebouwing en gebruik dat al bestond bij het inwerking treden van het plan, maar dat strijdig is met de planregels van dit bestemmingsplan. Onder bepaalde voorwaarden mag deze strijdige bebouwing en/of strijdig gebruik worden voortgezet of gewijzigd. De redactie is wettelijk vastgelegd en overeenkomstig opgenomen.

Artikel 11 Slotregel

In de slotregel wordt aangegeven hoe het bestemmingsplan aangehaald kan worden. De redactie is wettelijk vastgelegd en overeenkomstig opgenomen.

Hoofdstuk 6 Economische Uitvoerbaarheid

In het kader van de Wet ruimtelijke ordening geldt de verplichting om bij een bestemmingsplan het kostenverhaal te regelen. In sommige gevallen is een exploitatieplan benodigd. Een uitzondering geldt als er een anterieure overeenkomst is afgesloten, waarin het kostenverhaal is geregeld. Dit bestemmingsplan is conserverend van aard en maakt geen ontwikkelingen mogelijk, waarvoor het kostenverhaal vooraf geregeld moet worden. Daarmee is het kostenverhaal in voldoende mate gedekt. Een exploitatieplan is niet nodig.

Hoofdstuk 7 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid

Het voorontwerp bestemmingsplan is conform artikel 3.1.1. Bro voorgelegd aan de bevoegde instanties. De gemeente heeft er gezien het conserverende karakter en de aard van het plangebied voor gekozen om geen inspraak te bieden op een voorontwerp bestemmingsplan. Zoals beschreven worden de planologische mogelijkheden uit het geldende bestemmingsplan overgenomen en zal er geen planologisch nadeliger situatie ontstaan. Het bestemmingsplan zal als ontwerp bestemmingsplan ter inzage gelegd worden voor een ieder om zienswijzen te geven.

De resultaten van het wettelijke overleg worden onderstaand weergegeven en van gemeentelijk commentaar voorzien.

7.1 Resultaten Vooroverleg Ex Artikel 3.1.1 Bro

Het bestemmingsplan IJsselmeer is door de gemeente voor het verplichte overleg ex artikel 3.1.1. Bro aangeboden aan Rijk, provincie Flevoland en het Waterschap Zuiderzeeland. Van genoemde instanties is een inhoudelijke reactie ontvangen van Rijkswaterstaat en de provincie Flevoland. In deze reactienota worden de ingekomen reacties van genoemde instanties van een gemeentelijke reactie voorzien. Tevens wordt aangegeven of en hoe het bestemmingsplan aangepast wordt.

A. Rijkswaterstaat IJsselmeergebied

1. Waterparagraaf

Uit de waterparagraaf blijkt dat overleg is gevoerd met waterschap Zuiderzeeland. Omdat het bestemmingsplan betrekking heeft op een hoofdwatersysteem had dit overleg ook met Rijkswaterstaat moeten plaatsvinden. Bij toekomstige plannen wordt gevraagd om ook Rijkswaterstaat bij de voorbereiding van het plan / de waterparagraaf te betrekken.

Reactie gemeente

Rijkswaterstaat IJsselmeergebied zal in het vervolg eerder betrokken worden bij de planvorming. Vanwege het conserverende karakter van het bestemmingsplan waarbij geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt worden is dat niet eerder gedaan dan het overleg ex 3.1.1. Bro zoals dat nu heeft plaatsgevonden.

2. Rijksbeleid

In paragraaf 2.1 staat dat het Barro eisen stelt aan buitendijkse gebieden en daar aanvullende voorschriften voor opstelt medio 2012. Inmiddels zijn deze voorschriften op 1 oktober 2012 in de Staatscourant gepubliceerd. U dient het plan hiermee te actualiseren.

Reactie gemeente

De betreffende paragraaf in de toelichting is aangepast.

3. Vaargeulen

Op pagina 11 worden onder provinciaal beleid (2.2) de twee vaargeulen in het plangebied besproken. Deze zijn Rijksvaarwegen en dienen onder Rijksbeleid te vallen in plaats van provinciaal beleid.

Reactie gemeente

De betreffende passage is verplaatst naar de beschrijving van het Rijksbeleid.

4. Externe veiligheid

De vaarverbindingen worden slecht incidenteel gebruikt voor het vervoer van gevaarlijke stoffen maar dit dient niet uitgesloten te worden met dit bestemmingsplan. Dit dient aangepast te worden op pagina 19 van de toelichting (kopje Urk - Den Oever).

Reactie gemeente

De betreffende alinea is aangepast in het ontwerp bestemmingsplan door aan te geven dat deze route incidenteel gebruikt wordt voor vervoer van gevaarlijke stoffen.

5. Bestemmingsregels

Artikel 3.1 en artikel 4.1 sluiten uit dat beroepsvaart buiten de transportroutes kan varen. Echter het gehele IJsselmeergebied is aangewezen als open vaarwater voor recreatie- en beroepsvaart. Alleen in de vaargeul is sprake van een vooraf bepaalde doorvaartdiepte en vaarroutesignalering

Reactie gemeente

De artikelen worden aangepast, zodat beroepsscheepvaart ook buiten de vaargeulen mogelijk is.

6. Bestemmingsregels

In artikel 3.3.1. a wordt een uitzondering gemaakt in de begripsbepaling 1.6 voor het maken van ondiepe en weder te dichten sleuven en gaten voor het leggen van buizen,drainagebuizen en kabels. Indien deze activiteiten ontplooid worden dan dient Rijkswaterstaat IJsselmeergebied als bevoegd gezag op voorhand geconsulteerd te worden. Verder wil de dienst benadrukken dat handelingen en werkzaamheden in het kader van regulier beheer en onderhoud ook binnen de bestemmingen Water en Natuur niet vergunningplichtig zijn.

Reactie gemeente

Wanneer dergelijke activiteiten aangevraagd / besproken en/of bekend zijn bij de gemeente zal het bevoegd gezag geïnformeerd worden en worden de plannen afgestemd met Rijkskwaterstaat.

B. Provincie Flevoland

1. Archeologie

Binnen het plangebied bevindt zich een provinciaal archeologisch aandachtsgebied. Ook op de concept beleidskaart van de gemeente is een onderzoeksverplichting opgenomen bij plangebieden groter dan 1.5 ha en dieper dan 50 centimeter. De verbeelding dient aangepast te worden, er dient een medebestemming ter bescherming van de archeologische waarden te krijgen. Zowel de toelichting als ook regels dienen dan hierop aangepast te worden.

Reactie gemeente

In het ontwerp bestemmingsplan is de dubbelbestemming Waarde - Archeologie opgenomen en tevens zijn beschermende regels opgenomen in de planregels van het bestemmingsplan.

2. Natuuraspecten

Het bestemmingsplan maakt in artikel 3.3.1 van de planregels een omgevingsvergunning mogelijk voor diverse werkzaamheden zoals ontginnen van gronden alsook het aanleggen van stranden kunnen mogelijk gemaakt worden. Van deze activiteiten kan niet op voorhand worden uitgesloten dat deze significante effecten kunnen hebben op het Natura 2000-gebied IJsselmeer. Om dat te kunnen bepalen dient een voortoets in de zin van de Natuurbeschermingswet 1998 te worden gedaan. Mocht de uitkomst hiervan het opnemen van hiervoor beschreven omgevingsvergunningsstelsel onderbouwen, dan dient als nadere voorwaarde aan de omgevingsvergunning te worden verbonden dat voor de aangevraagde werkzaamheden een natuurbeschermingsvergunning kan worden verleend.

Reactie gemeente

Om te voorkomen dat er activiteiten mogelijk gemaakt worden die mogelijk kunnen zorgen voor significante effecten heeft de gemeente genoemde mogelijkheden uit het bestemmingsplan gehaald. Het is niet waarschijnlijk dat er binnen de planperiode ontginningsactiviteiten en bijvoorbeeld nieuwe stranden worden aangelegd. Wanneer er toch dergelijke activiteiten mogelijk gemaakt dienen te worden dan zal dat moeten plaatsvinden met een specifiek (ontwikkelings) bestemmingsplan.

3. Fuiken

Op de verbeelding zijn langs de oever zones aangegeven voor fuiken. Wij hebben de indruk dat deze niet op de juiste plaats gesitueerd zijn. Voorts mist de provincie vanuit de Flora- en faunawet een onderzoek naar het effect van de fuikenopstelling op beschermde vissoorten

Reactie gemeente

De gemeente heeft naar aanleiding van de opmerking van de provincie nogmaals kritisch gekeken naar de locatie van de fuiken op de verbeelding. Ook is contact opgenomen met de Nederlandse Vissersbond. Gezamenlijk is geconstateerd dat de zone voor fuiken correct op de verbeelding is weergegeven, deze zijn dan ook overgenomen uit het ´oude´ bestemmingsplan IJsselmeer.

Wat betreft het effect van fuikenopstellingen op beschermde vissoorten blijkt uit verschillende onderzoeken dat ongeveer 1 á 2 op de 100 gevangen vissen in een fuik op de ´rode´ lijst (beschermd) staan. Dit zal in dit geval dan ook niet anders uitpakken. Dit zal naar de mening van de gemeente niet zorgen voor significant negatieve effecten op de instandhoudings doelstellingen van de betreffende soorten.

Verder worden vergunningen voor fuiken door het ministerie afgegeven en wanneer daar aanleiding toe is kan het ministerie de vergunning weigeren. Dit bestemmingsplan bestemt bestaande rechten waarvoor vergunning is verleend (het fuikengebied is overgenomen vanuit het ´oude´ bestemmingsplan IJsselmeer) en maakt nieuwe ontwikkelingen niet mogelijk. Tenslotte wordt er continu onderzoek gedaan (vismonitoring) door IMARES Wageningen waarbij de visstanden op het IJsselmeer worden bijgehouden. Als daar aanleiding toe is, wordt de fuikenvisserij naar bepaalde soorten voor een bepaalde periode gesloten. In de ogen van de gemeente is daarmee voldoende zeker gesteld dat de aanwezige fuiken niet voor een significant negatief effect op beschermde soorten zal zorgen. Tenslotte is navraag gedaan bij de lokale visserij; alle certificaten, vergunningen en ontheffingen zijn in hun bezit.

7.2 Tervisielegging Ontwerp-bestemmingsplan

Het ontwerp bestemmingsplan heeft voor een ieder van 1 maart t/m 12 april 2013 voor een ieder ter inzage gelegen. Gedurende deze termijn konden zienswijzen gegeven worden. Binnen de wettelijke periode zijn geen zienswijzen ingediend.

7.3 Vaststelling Bestemmingsplan

Het bestemmingsplan IJsselmeer is door de gemeenteraad van de gemeente Urk op 30 mei 2013 ongewijzigd vastgesteld (besluitnummer......). Voor de inhoud van het besluit wordt verwezen naar de tekst van het vaststellingsbesluit.

Bijlage 1 Memo M.e.r.-plicht November 2011

Bijlage 1 Memo m.e.r.-plicht november 2011

Bijlage 2 Aanvulling Memo M.e.r.-plicht Mei 2012

Bijlage 2 Aanvulling memo m.e.r.-plicht mei 2012