Paraplubestemmingsplan Archeologie gemeente Urk
Bestemmingsplan - Gemeente Urk
Vastgesteld op 19-03-2024 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan
Het “Paraplubestemmingsplan Archeologie gemeente Urk'' met identificatienummer NL.IMRO.0184.PBP2023Archeologie-VA01.
1.2 bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;
1.3 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.4 aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.5 archeologische deskundige
een door burgemeester en wethouders aan te wijzen onafhankelijke deskundige met een aantoonbare specifieke deskundigheid op het gebied van de archeologische monumentenzorg;
1.6 archeologisch onderzoek
het verrichten van werkzaamheden met als doel het verzamelen van kennis en wetenschap van bekende of verwachte overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteiten uit het verleden.
1.7 archeologische verwachting
de aan een gebied toegekende verwachting in verband met de kans op het voorkomen van archeologische sporen en relicten.
1.8 archeologische waarde
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied vastgestelde aanwezige archeologische sporen en relicten.
1.9 bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
1.10 bestaande tracés van kabels, leidingen en rioleringen
die gronden die in het verleden zijn geroerd door de aanleg van kabels, leidingen en riolering waarbij dient te worden uitgegaan van de onderkant van de diepst gelegen leiding, kabel of riool en waarbij een maximale breedte van 1 meter gerekend wordt ten opzichte van de hartlijn van de aangelegde kabel, leidingen of riool.
1.11 bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak.
1.12 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.13 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.
1.14 bouwwerk
een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
1.15 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.16 overig bouwwerk
een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
1.17 peil
voor bouwwerken de bovenkant van de afgewerkte begane grondvloer.
Artikel 2 Van Toepassing Verklaring
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Waarde - Archeologie 1
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor behoud en bescherming van waardevolle archeologische informatie in de bodem.
3.2 Bouwregels
Op deze gronden mag – met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels – uitsluitend worden gebouwd, indien de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen, een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van de te verstoren bodem naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld.
3.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de situering van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, de inrichting en het gebruik van gronden, indien uit onderzoek is gebleken dat ter plaatse behoudens- en beschermens-waardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn. De nadere eisen zijn erop gericht dat de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond (in situ) worden behouden.
3.4 Afwijken van bouwregels
3.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of van werkzaamheden
Artikel 4 Waarde - Archeologie 2
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor behoud en bescherming van waardevolle archeologische informatie in de bodem.
4.2 Bouwregels
- a. Op deze gronden mag – met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels uitsluitend worden gebouwd, indien:de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen, een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van de te verstoren bodem naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
- b. het bepaalde onder a is niet van toepassing indien:
- 1. het nieuw te bebouwen oppervlak niet groter is dan 40 m² en de verstoring niet dieper reikt dan 30 cm. onder het bestaande maaiveld;
- 2. het vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing betreft, waarbij de oppervlakte, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
4.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de situering van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, de inrichting en het gebruik van gronden, indien uit onderzoek is gebleken dat ter plaatse behoudens- en beschermenswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn. De nadere eisen zijn erop gericht dat de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond (in situ) worden behouden.
4.4 Afwijken van de bouwregels
4.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 5 Waarde - Archeologie 3
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor behoud en bescherming van waardevolle archeologische informatie in de bodem.
5.2 Bouwregels
Op deze gronden mag – met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels – uitsluitend worden gebouwd, indien:
- a. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen, een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van de te verstoren bodem naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
- b. het bepaalde onder a is niet van toepassing indien:
- 1. het nieuw te bebouwen oppervlak niet groter is dan 250 m² en de verstoring niet dieper reikt dan 50 cm. onder het bestaande maaiveld;
- 2. het vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing betreft, waarbij de oppervlakte, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
5.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de situering van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, de inrichting en het gebruik van gronden, indien uit onderzoek is gebleken dat ter plaatse behoudens- en beschermenswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn. De nadere eisen zijn erop gericht dat de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond (in situ) worden behouden.
5.4 Afwijken van de bouwregels
5.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 6 Waarde - Archeologie 4
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 4' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor behoud en bescherming van waardevolle archeologische informatie in de bodem.
6.2 Bouwregels
Op deze gronden mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien:
- a. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen, een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van de te verstoren bodem naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
- b. het bepaalde onder a is niet van toepassing, indien:
- 1. het nieuw te bebouwen oppervlak niet groter is dan 250 m² en de verstoring niet dieper reikt dan 50 cm. onder het bestaande maaiveld;
- 2. het vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing betreft, waarbij de oppervlakte, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
6.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de situering van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, de inrichting en het gebruik van gronden, indien uit onderzoek is gebleken dat ter plaatse behoudens- en beschermenswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn. De nadere eisen zijn erop gericht dat de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond (in situ) worden behouden.
6.4 Afwijken van de bouwregels
6.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 7 Waarde - Archeologie 5
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 5' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor behoud en bescherming van waardevolle archeologische informatie in de bodem.
7.2 Bouwregels
Op deze gronden mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien:
- a. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen, een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van de te verstoren bodem naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
- b. het bepaalde onder a is niet van toepassing, indien
- 1. het nieuw te bebouwen oppervlak niet groter is dan 5.000 m² en de verstoring niet dieper reikt dan 50 cm. onder het bestaande maaiveld;
- 2. het vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing betreft, waarbij de oppervlakte niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
7.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de situering van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, de inrichting en het gebruik van gronden, indien uit onderzoek is gebleken dat ter plaatse behoudens- en beschermenswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn. De nadere eisen zijn erop gericht dat de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond (in situ) worden behouden.
7.4 Afwijken van bouwregels
7.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 8 Waarde - Archeologie 6
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 6' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor behoud en bescherming van waardevolle archeologische informatie in de bodem.
8.2 Bouwregels
Op deze gronden mag – met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels – uitsluitend worden gebouwd, indien:
- a. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen, een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van de te verstoren bodem naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
- b. het bepaalde onder a is niet van toepassing, indien:
- 1. het nieuw te bebouwen oppervlak niet groter is dan 1.5 hectare en de verstoring niet dieper reikt dan 50 cm onder het bestaande maaiveld;
- 2. het vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing betreft, waarbij de oppervlakte, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
8.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de situering van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, de inrichting en het gebruik van gronden, indien uit onderzoek is gebleken dat ter plaatse behoudens- en beschermenswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn. De nadere eisen zijn erop gericht dat de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond (in situ) worden behouden.
8.4 Afwijken van de bouwregels
8.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 9 Waarde - Archeologie 7
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 7' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor behoud en bescherming van waardevolle archeologische informatie in de waterbodem.
9.2 Bouwregels
9.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 10 Waarde - Archeologie 8
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 8' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor behoud en bescherming van waardevolle archeologische informatie in de waterbodem.
10.2 Bouwregels
10.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 11 Waarde - Archeologie 9
11.1 Bestemmingsomschrijving
11.2 Bouwregels
11.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 12 Waarde - Archeologie 10
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 10' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor behoud en bescherming van waardevolle archeologische informatie in de waterbodem.
12.2 Bouwregels
12.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Hoofdstuk 3 Overgangs- En Slotregels
Artikel 13 Overgangrecht
13.1 Overgangsrecht bouwwerken
Artikel 14 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het 'Paraplubestemmingsplan Archeologie gemeente Urk'
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding En Doel Van Het Plan
In 2024 is het programma archeologie van Urk vastgesteld. Dit programma en de daarbij behorende archeologische beleidskaart - die de basis vormt voor het gemeentelijke archeologiebeleid - zijn op 19 maart 2024 vastgesteld door het college van Urk. De gemeente heeft de wens uitgesproken om dit archeologiebeleid te vertalen naar een paraplubestemmingsplan, waarbij de verschillende archeologische (verwachtings)waarden worden vertaald naar dubbelbestemmingen.
Een paraplubestemmingsplan biedt de mogelijkheid alle bestemmingsplannen binnen de gemeente in één keer te herzien voor één of meerdere aspecten. Met dit paraplu-bestemmingsplan wordt het nieuwe gemeentelijke archeologiebeleid in de geldende bestemmingsplannen/beheersverordeningen ingepast. Dit paraplubestemmingsplan zal straks, door middel van een connectie-artikel, ook gaan gelden in een straks op te stellen Omgevingsplan.
1.2 Ligging Plangebied
Het voorliggende plangebied omvat het gehele grondgebied van de gemeente Urk minus de Zeeheldenwijk. Voor de Zeeheldenwijk zal op korte termijn een nieuw bestemmingsplan worden opgesteld. Het daarin vervatte archeologische beschermingsregime zal in overeenstemming worden gebracht met het beschermingsregime voor de Zeeheldenwijk zoals ook opgenomen in het programma archeologie. In afbeelding 1.1 is de globale begrenzing van het plangebied (minus het westelijk watergrondgebied) weergegeven.
Afbeelding 1.1: globale ligging en begrenzing plangebied
1.3 Geldende Plannen
Het voorliggende paraplubestemmingsplan is van toepassing op alle geldende bestemmingsplannen, uitwerkingsplannen, wijzigingsplannen en beheersverordeningen in de gemeente Urk minus het bestemmingsplan Zeeheldenwijk. Het betreft de volgende plannen/beheersverordeningen:
De Noord (2008), Hooilanden (2012), Urkerhard (2012), Waterwijk (2012), Kom Urk (2013), Bestemmingsplan IJsselmeer (2013), Havens (2013), Parel van Urk (2016), Buitengebied (2016), Bedrijventerrein fase 5 (2018), Bedrijventerrein fase 1 t/m 4 (2018), Woonzorg-complex Oslolaan 2-4 (2019), Port of Urk (2021) en enkele gronden uit Zeeheldenwijk (2021).
Het paraplubestemmingsplan wordt van rechtswege onderdeel van het omgevingsplan van de gemeente.
1.4 Leeswijzer
Het bestemmingsplan bestaat uit meerdere onderdelen: een verbeelding waarop de (dubbel)bestemmingen in het plangebied zijn aangegeven en regels waarin de bepalingen voor de op de verbeelding vermelde (dubbel)bestemmingen zijn opgenomen. Het bestemmingsplan gaat vergezeld van een toelichting waarin de achtergronden van het bestemmingsplan zijn beschreven. De verbeelding vormt samen met de regels het juridische bindende deel van het bestemmingsplan. In de toelichting worden de keuzes die in het bestemmingsplan worden gemaakt nader gemotiveerd en verantwoord.
Deze toelichting bestaat uit vijf hoofdstukken. Na deze inleiding volgt hoofdstuk 2 met een beschrijving van het archeologiebeleid. In hoofdstuk 3 worden de juridische aspecten van dit plan beschreven. Hoofdstuk 4 bevat de beschrijving van de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid. In hoofdstuk 5 wordt de procedure beschreven.
Hoofdstuk 2 Planbeschrijving
2.1 Doel
Op 19 maart 2024 heeft het college van Urk het Programma archeologie vastgesteld. Dit programma en de daarbij behorende archeologische beleidskaart vormen de basis vormt voor het gemeentelijke archeologiebeleid.
Het doel van het programma is tweeledig: allereerst om meer grip te krijgen op het archeologische (uitvoerings)proces en ten tweede het creëren van kansen voor borging van de maatschappelijke betekenis van archeologische waarden. Om meer greep te krijgen op het uitvoeringsproces heeft de gemeente Urk ook een geactualiseerde archeologische waarden- en verwachtingskaart opgesteld. Deze is 'vertaald' naar een archeologische beleidskaart. Deze beleidskaart geeft aan welk nieuw beschermingsregime de gemeente wil hanteren op haar gemeentelijk water- en grondgebied. Met het hier opgestelde paraplubestemmingsplan worden de verschillende archeologische verwachtingswaarden voorzien van een juridisch-planologische bescherming.
2.2 Archeologische Beleidskaart
Bij het opstellen van de nieuwe beleidskaart, is zowel rekening gehouden met een reële trefkans op het aantreffen van archeologische sporen als op het reëel ontbreken van de kans op het aantreffen van archeologische sporen in de bodem. De systematiek die daarbij wordt gehanteerd is dat hoe groter de kans op het aantreffen van sporen en/of vondsten, hoe strenger het beschermingsregime zal zijn en hoe kleiner de kans op het aantreffen van sporen en/of vondsten, hoe meer er is toegestaan zonder voorafgaand archeologisch onderzoek.
Praktisch betekent dit dat voor gebieden met een grote(re) kans op het aantreffen van archeologische sporen en vondsten hoe kleiner de vrijstellingsgrens is – zowel in oppervlakte als in diepte – en hoe kleiner de kans op het aantreffen van sporen en vondsten, hoe groter de vrijstellingsgrens is, zowel in oppervlakte als in diepte. De oppervlaktevrijstelling wordt uitgedrukt in vierkante meters (m2), de dieptegrens wordt aangeduid in centimeters beneden maaiveld (cm. -mv.)
Het vaststellen van vrijstellingsgrenzen (in oppervlakten en diepten) is altijd een evenwicht zoeken tussen enerzijds archeologische en anderzijds economisch-maatschappelijke criteria. De gemeente Urk is van mening dat met de nu voorgestelde vrijstellingsgrenzen er sprake is van een verantwoorde omgang met het bodemarchief zonder meer maatschappelijke lasten in het leven te roepen dan strikt noodzakelijk
Op basis van de trefkans, de potentie/waarde van (mogelijke) archeologische vindplaats(en) en de staat van de bodem wordt de volgende clustering aangehouden met betrekking tot het land:
- 1. AMK-terrein 12539, 15796, 11948 en alle bekende scheepswrakken op land voor zover niet gelegen in een woonwijk;
- 2. de historische kern van Urk (Top 10 locatie provincie Flevoland/AMK-terrein 11987) en drie binnen een woonwijk gelegen scheepswrakken;
- 3. de rand van de keileembult van het voormalige eiland Urk;
- 4. AMK-terrein PArK en riverduinen;
- 5. de gebieden met een middelhoge archeologische verwachting;
- 6. de gebieden met een lage archeologische verwachting.
Gelet op het voorgaande geldt voor Urk dan het volgende beschermingsregime:
De bescherming van de AMK-terreinen in Urk is als volgt geregeld.
De historische kern van Urk (AMK nr. 11987) is een intensief bewoond gebied. Hiervoor zijn in dit bestemmingsplan strengere beschermingsregels opgenomen dan het eerdere beschermingsregime. Gezien de archeologische waarde alsook het (maatschappelijk) gebruik van dit woongebied acht de gemeente Urk dit een passend beschermingsregime. AMK-terrein nr. 12539 betreft een scheepswrak in het uiterste zuidwesten van de gemeente. Hiervoor geldt de strengste vorm van bescherming. Ten noorden en ten zuiden van de Domineesweg bevinden zich AMK-terrein 15797 en AMK-terrein 15796. AMK-terrein nr. 15797 is onderzocht en hoeft niet langer beschermd te worden. AMK-terrein 15796 kent de strengste vorm van bescherming. AMK-terrein nr. 11949 kent eveneens de strengste vorm van bescherming. AMK-terrein 1693 ligt binnen de contour van de Zeeheldenwijk en valt buiten dit bestemmingsplan. Park Urk tenslotte is ook aangewezen als AMK-terrein en heeft nr. 12082. Dit gebied heeft verschillende archeologische beschermingsregimes, want niet elk deel van dit gebied heeft een hoge verwachting of archeologische waarde. Op basis van een verfijning van de verwachtingskaart heeft dit gebied nu een veel accuratere bescherming dan in het verleden.
Op basis van de trefkans, de potentie/waarde van (mogelijke) archeologische vindplaats(en) en de staat van de bodem wordt de volgende clustering aangehouden met betrekking tot het water:
- 1. alle bekende scheepswrakken
- 2. de ondiepte van 1780
- 3. de onderzochte prehistorische geulen
- 4. de niet geïnvesteerde gebieden
Op grond van de bovengenoemde verwachtingswaarden worden in dit bestemmingsplan, voor land en water, tien archeologische dubbelbestemmingen opgenomen:
- Waarde archeologie 1 (0 m2)
AMK-terrein 12539, 15796, 11948 en alle bekende scheepswrakken op land plus buffer niet gelegen in een woonwijk;
- Waarde archeologie 2 (40 m2/30 cm.-mv)
De historische kern van Urk en drie scheepswrakken plus buffer voor zover gelegen in een woonwijk;
- Waarde archeologie 3 (250 m2/50 cm.-mv.)
De rand van de keileembult van het voormalige eiland Urk
- Waarde archeologie 4 (500 m2/50 cm.-mv.)
AMK-terrein PArK/rivierduinen
- Waarde archeologie 5 (5.000 m2/50 cm. -mv.)
Middelhoge verwachtingsgebieden (o.a.. bufferzone oude rivierlopen)
- Waarde archeologie 6 (1.5 ha/50 cm. -mv.)
Gebieden met een lage archeologische verwachting
- Waarde archeologie 7 (0 m2)
Gekende scheepswrakken in het water
- Waarde archeologie 8 (100 m2/30 cm.-mv.)
Ondiepte 1780
- Waarde archeologie 9 (100 m2/200 cm.-mv.)
De onderzochte prehistorische geulen
- Waarde archeologie 10 (2.500 m2/30 cm. -mv.)
Niet geïnventariseerde gebieden
Voor de gronden zonder een archeologische verwachting of gronden die zijn verstoord wordt geen archeologische dubbelbestemming opgenomen.
Hoofdstuk 3 Juridische Planbeschrijving
3.1 Algemeen
Het paraplubestemmingsplan bestaat uit een verbeelding en regels en is voorzien van een toelichting. De regels en verbeelding vormen het juridisch bindende deel, terwijl de toelichting geen juridische binding heeft, maar moet worden beschouwd als handvat voor de uitleg en de onderbouwing van de opgenomen bestemmingen. De regels bevatten het juridisch instrumentarium voor het regelen van het gebruik van de gronden, bepalingen omtrent de toegelaten bebouwing en bewerking, regelingen betreffende het gebruik van aanwezige en/of op te richten bouwwerken. De verbeelding heeft een rol voor toepassing van de regels alsmede de functie van visualisering van de dubbelbestemmingen.
In deze paragraaf worden de systematiek van de regels en de wijze waarop de regels gehanteerd dienen te worden, uiteengezet. De regels van het plan bestaan uit drie hoofdstukken, waarin achtereenvolgens de inleidende regels, de bestemmingsregels en de overgangs- en slotregels aan de orde komen.
Hieronder wordt de opbouw en dergelijke van de regels kort toegelicht.
3.2 Inleidende Regels
Begrippen
In deze bepaling zijn omschrijvingen gegeven van de in het bestemmingsplan gebruikte begrippen. Deze worden opgenomen om interpretatieverschillen te voorkomen. Begripsbepalingen zijn alleen nodig voor begrippen die gebruikt worden in de regels en die tot verwarring kunnen leiden of voor meerdere uitleg vatbaar zijn.
Van toepassing verklaring
In dit artikel wordt het voorliggende paraplubestemmingsplan van toepassing verklaard op alle geldende bestemmingsplannen en beheersverordeningen uitgezonderd bestemmings-plan Zeeheldenwijk. Tevens wordt aangegeven dat dit paraplubestemmingsplan uitsluitend voorziet in een aanvullende regeling en dat de andere bestemmingen, niet zijnde de archeologische dubbelbestemmingen, uit de geldende bestemmingsplannen blijven gelden.
3.3 Bestemmingsregels
3.3.1 Opbouw bestemmingen
In de bestemmingsregels zijn de verschillende bestemmingen opgenomen. Deze zijn als volgt opgebouwd:
Bestemmingsomschrijving
Bevat de omschrijving van de doeleinden die met de (dubbel)bestemming aan de grond worden toegekend. De aard van de toegelaten inrichtingen van gronden (bouwwerken en werken, geen bouwwerken zijnde) vloeit dan voort uit de toegelaten functies.
Bouwregels
In de bouwregels is bepaald dat het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde uitsluitend is toegestaan indien voldaan wordt aan de vrijstellings-grenzen. Deze vrijstellingsgrenzen verschillen per dubbelbestemming en zijn gekoppeld aan de verschillende verwachtingswaarden.
Afwijken van de bouwregels
In deze bepaling zijn afwijkingsbevoegdheden toegekend aan het bevoegd gezag ten aanzien van bepaalde bouwregels.
3.3.2 Bestemmingen
De dubbelbestemming 'Waarde – Archeologie' is opgenomen ter bescherming van mogelijk in de bodem aanwezige archeologische waarden.
Het bestemmingsplan kent negen dubbelbestemmingen. Hieronder volgt in het kort een beschrijving van de bestemmingen Waarde - Archeologie 1 t/m Waarde - Archeologie 10.
Waarde - Archeologie 1 betreft gronden met een gekende archeologische waarde. Het betreffen de AMK-terreinen 12539, 15796, 11948. Op deze gronden is vastgesteld dat er belangrijke sporen en/of vondsten aanwezig zijn. Bodem-ingrepen in deze gebieden zijn, ongeacht diepte- en/of oppervlakteverstoring, altijd onderzoeksplichtig. Waarde - Archeologie 2 betreft gronden in het oude dorp Urk. Dit gebied is een AMK-terrein en is door de provincie Flevoland ook aangewezen als Top-10 locatie. In dit deel van Urk vindt intensieve bewoning plaats. De gemeente stelt met dit bestemmingsplan de oppervlaktevrijstelling vast op 40 m2 en de dieptevrijstelling op 30 cm -mv. Grote(re) ingrepen zijn daarmee onderzoeksplichtig maar relatief kleine bodemingrepen blijven mogelijk zonder onderzoek. De drie bekende en in een woonwijk gelegen scheepswrakken vallen ook onder dit beschermingsregime. Deze hebben een iets lichter beschermingsregime dan de overige scheepswrakken op land omdat de bodem als gevolg van de aanleg van woningen deels al verstoord kan zijn. Waarde - Archeologie 3 betreft gronden die de rand vormden van het voormalige eiland Urk. Deze rand van de keileembult kan interessante vondsten en sporen bevatten gerelateerd aan het water dan wel waterkeringen (boten, kades, beschoeiingen etc.). Bodemingrepen zijn hier onderzoeksplichtig indien het te verstoren oppervlak groter is dan 250 m2 en dieper reikt dan 50 cm -mv. Waarde - Archeologie 4 betreft een deel van het in het PArK Urk gebied gelegen AMK-terrein (nr. 12082) en de inmiddels bekende rivierduinen, gelegen zowel in het oosten als in het zuiden van Urk. Het grootste deel van dit gebied betreft natuur (o.a. Urker bos). Bodemingrepen zijn hier onderzoeksplichtig indien het te verstoren oppervlak groter is dan 500 m2 en dieper reikt dan 50 cm -mv.
Waarde - Archeologie 5 betreft gronden met een middelhoge archeologische verwachting. Hier zijn bodemingrepen onderzoeksplichtig indien het te verstoren oppervlak groter is dan 2.500 m2 en dieper reikt dan 30 cm -mv. Waarde - Archeologie 6 tenslotte betreft gronden met een lage archeologische verwachtingen. Op deze gronden zijn allee zeer grote bodemingrepen onderzoeksplichtig. Hier dient onderzoek plaast te vinden indien het te verstoren oppervlak groter is dan 1.5 hectare en de bodem dieper wordt verstoord dan 50 cm -mv.
Waarde - Archeologie 7 betreft gekende scheepswrakken in het IJsselmeer. Ongeacht de diepte- en/of oppervlakteverstoring zijn deze altijd onderzoeksplichtig. Waarde archeologie 8 betreft die gronden in het IJsselmeer die behoren tot de Ondiepte 1780. De kans is hier aanwezig dat er zich op/in deze grondenscheepswrakken bevinden, die nu nog niet gekend zijn. Die mogelijkheid doet zich ook voor bij de gronden met Waarde - Archeologie 9, alleen zullen scheepswrakken in deze gronden aanmerkelijk dieper liggen, vanaf 200 centimeter beneden de waterbodem. Waarde - Archeologie 10 betreft gronden in het IJsselmeer die tot op heden niet zijn onderzocht. Bodemingrepen zijn hier onderzoeksplichtig indien het te verstoren oppervlak groter is dan 2.500 m2 en dieper reikt dan 30 cm -mv
Voor een aantal werkzaamheden op of in deze gronden – die zijn opgesomd in de planregels - is een omgevingsvergunning (voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden) vereist in het kader waarvan een afweging kan worden gemaakt tussen de activiteit en de te beschermen waarden. De voorwaarden voor wanneer een omgevingsvergunning is vereist, is afhankelijk van de archeologische (verwachtings)waarden en gedifferentieerd in de verschillende dubbelbestemmingen door middel van variërende oppervlakte- en dieptevrijstellingen.
3.3.3 Toelichting op planregels
In de planregels komen meerdere bepalingen voor waarbij het college van B&W nader advies kan inwinnen. De gemeente Urk kiest er voor dit geen dwingende en dus altijd verplichtende bepaling te laten zijn omdat in veel gevallen een nader advies niet nodig is. Dat veroorzaakt onnodige regeldruk en dient vermeden te worden. In de praktijk, maar dat komt slechts sporadisch voor, zou een advies van een uitvoerend en/of adviserend bedrijf tot discussie kunnen leiden. In die gevallen heeft de gemeente, met deze bepaling, de mogelijkheid nader advies in te winnen. Dat zou bijvoorbeeld kunnen in de vorm van een second opinion.
Ter verduidelijking: de bestemmingen Waarde 1 t/m Waarde 6 hebben betrekking op landbodems, de bestemmingen Waarde 7 t/m 10 hebben betrekking op waterbodems.
3.4 Overgangs- En Slotregels
Overgangsrecht
Bouwwerken welke op het moment van inwerkingtreding van het bestemmingsplan bestaan (of waarvoor een omgevingsvergunning voor het bouwen is aangevraagd) mogen blijven bestaan, ook al is er strijd met de bouwregels. De overgangsbepaling houdt niet in dat het bestaand, illegaal opgerichte, bouwwerk legaal wordt, noch brengt het met zich mee dat voor een dergelijk bouwwerk alsnog een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen kan worden verleend. Burgemeester en wethouders kunnen in beginsel dus nog gewoon gebruik maken van hun handhavingsbevoegdheid. Het gebruik van de grond en opstallen, dat afwijkt van de regels op het moment van inwerkingtreding van het plan, mag eveneens worden voortgezet.
Slotregel
Dit artikel geeft aan op welke manier de regels kunnen worden aangehaald.
Hoofdstuk 4 Uitvoerbaarheid
4.1 Economische Uitvoerbaarheid
4.1.1 Exploitatieverplichting
Bij de voorbereiding van een bestemmingsplan dient op grond van artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) in de plantoelichting van een bestemmingsplan minimaal inzicht te worden gegeven in de economische uitvoerbaarheid van het plan. Tevens bestaat op grond van de Wet ruimtelijke ordening de verplichting om, indien sprake is van ontwikkelingen waarvoor de gemeente redelijkerwijs kosten moet maken, bijvoorbeeld voor de aanleg van voorzieningen van openbaar nut, en de plankosten, deze moeten kunnen worden verhaald op de initiatiefnemer c.q. ontwikkelaar. Een en ander dient te worden vastgelegd in privaatrechtelijke overeenkomsten met iedere grondeigenaar. Als er met een grondeigenaar geen overeenkomst is gesloten en het kostenverhaal niet anderszins is verzekerd, dient een exploitatieplan te worden opgesteld welke tegelijkertijd met het bestemmingsplan moet worden vastgesteld.
4.1.2 Conclusie
Dit paraplubestemmingsplan voorziet in het juridisch-planologisch waarborgen van het gemeentelijke archeologiebeleid binnen bijna alle bestemmingsplannen en beheers-verordeningen in de gemeente Urk. Aan dit plan zijn, behoudens de kosten van het opstellen van het plan, geen kosten verbonden voor de gemeente. Ook voorziet dit plan niet in een bouwplan, waardoor er geen exploitatieplanverplichting is. Gezien het voorgaande wordt het plan economisch uitvoerbaar geacht.
4.1.3 Maatschappelijke uitvoerbaarheid
De Erfgoedwet verplicht gemeenten om de aanwezige archeologische waarden te beschermen. Het voorliggende parapluplan voorziet hierin en waarborgt de verschillende archeologische waarden in de gemeente Urk.
Hoofdstuk 5 Procedure
5.1 Ontwerpfase
Het ontwerpbestemmingsplan heeft gedurende zes weken ter inzage gelegen. Binnen deze termijn is een ieder in de gelegenheid gesteld schriftelijk en/of mondeling een zienswijze op het plan in te dienen.
5.2 Vaststellingsfase
Binnen twaalf weken na de termijn van terinzagelegging moet de gemeenteraad beslissen omtrent de vaststelling van het bestemmingsplan.
Tegen het besluit tot vaststelling staat, voor belanghebbenden, direct beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Direct na de beroepstermijn treedt, indien tijdens de beroepstermijn geen verzoek om voorlopige voorziening is ingediend, het plan in werking.