KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch
Artikel 4 Agrarisch - Agrarisch Bedrijf
Artikel 5 Agrarisch - Kwekerij
Artikel 6 Agrarisch - Paardenhouderij
Artikel 7 Agrarisch Met Waarden - Landschap
Artikel 8 Agrarisch Met Waarden - Natuur En Landschap
Artikel 9 Bedrijf
Artikel 10 Bedrijf - Nutsbedrijf
Artikel 11 Bedrijf - Nutsvoorziening
Artikel 12 Bos
Artikel 13 Detailhandel
Artikel 14 Detailhandel - Tuincentrum (Vervallen)
Artikel 15 Groen
Artikel 16 Horeca
Artikel 17 Maatschappelijk
Artikel 18 Maatschappelijk - Begraafplaats
Artikel 19 Natuur
Artikel 20 Recreatie - Dagrecreatie
Artikel 21 Recreatie - Recreatiewoning
Artikel 22 Recreatie - Verblijfsrecreatie
Artikel 23 Sport
Artikel 24 Sport - Manege
Artikel 25 Verkeer - 1
Artikel 26 Verkeer - 2
Artikel 27 Verkeer - 3
Artikel 28 Verkeer - 4
Artikel 29 Verkeer - Onverhard
Artikel 30 Verkeer - Railverkeer
Artikel 31 Verkeer - Voet-/fietspad
Artikel 32 Water
Artikel 33 Wonen
Artikel 34 Wonen - Landhuis
Artikel 35 Leiding - Gas
Artikel 36 Leiding - Hoogspanningsverbinding
Artikel 37 Waarde - Archeologisch Monument
Artikel 38 Waarde - Archeologische Verwachtingswaarde
Artikel 39 Waarde - Landgoed
Artikel 40 Waarde - Natuur En Landschap
Artikel 41 Waterstaat - Waterbergingsgebied
Artikel 42 Waterstaat - Waterstaatkundige Functie
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 43 Anti-dubbeltelregel
Artikel 44 Algemene Bouwregels
Artikel 45 Algemene Gebruiksregels
Artikel 46 Algemene Aanduidingsregels
Artikel 47 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 48 Algemene Wijzigingsregels
Artikel 49 Algemene Procedureregels
Artikel 50 Overige Regels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 51 Overgangsrecht
Artikel 52 Slotregel
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
1.2 De Bij Het Plan Behorende Stukken
1.3 Begrenzing Plangebied
1.4 Huidig Planologisch Regime
1.5 Planproces En Communicatie
1.6 Van Toepassing Verklaren Bestaande Toelichting(en)
1.7 Opzet Van De Toelichting
Hoofdstuk 2 Toelichting Op De Verbeelding
Hoofdstuk 3 Toelichting Op De (Gewijzigde) Regels
3.1 Algemeen
3.2 Aanpassingen
Hoofdstuk 4 Waterparagraaf
Hoofdstuk 5 Uitvoering En Handhaving
5.1 Economische Uitvoerbaarheid
5.2 Handhaving Van Het Plan
5.3 Retrospectieve Toets
Hoofdstuk 6 Overleg En Inspraak
6.1 Inspraak
6.2 Vooroverleg
6.3 Zienswijzen
Bijlage 1 Tabel Omgevingsvergunning Voor Het Uitvoeren Van Werken, Geen Bouwwerk Zijnde, Of Van Werkzaamheden
Bijlage 2 Rood-voor-rood-regeling
Bijlage 3 Verblijfsrecreatie In Het Landelijk Gebied
Bijlage 4 'Kleinere' Woningen
Bijlage 5 Karakteristieke Panden
Bijlage 6 Beleidsregels Beroep En Bedrijf Aan Huis
Bijlage 7 Hoofd- En Bijbehorende Bouwwerken
Bijlage 1 Bestemmingsplannen Buiten Het Veegplan

Buitengebied 2009, herziening 2019 (veegplan 2)

Bestemmingsplan - Gemeente Wierden

Vastgesteld op 10-12-2019 - geheel onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel A: Toepassingsbereik

Het bestemmingsplan 'Buitengebied 2009' (vastgesteld op 12 januari 2010), inclusief de bestemmingsplannen:

  • Buitengebied '85 en Buitengebied '85, artikel 30 herziening voor (deel)gebieden in Zuidbroek, Zenderink, De Esrand en De Berghorst, voor zover het betreft de volgende adressen:
    1. 1. Wierdenseweg 16, 18, 20, 22, 24, 26 en 26a (De Berghorst))
    2. 2. 1e Lageveldsweg 3, Hexelseweg 40, 42 en 44, Lage Eggeweg 2, 2a, 4, 5, 5a, 7, 9 en 9a en Vlierdijk 2 en 2a (Zenderink)
    3. 3. Zuidbroeksweg 2, 4, 6, 8 en 10 (Zuidbroek)
    4. 4. Zuid Esweg 3 en 5 en de Rijssensestraat 56 (De Esrand)
  • Buitengebied 2009, herziening waterwinning Wierden' (vastgesteld op 4 oktober 2011)
  • Buitengebied 2009, herziening bestemming Verkeer - Onverhard (vastgesteld 22 maart 2011)
  • Buitengebied 2009, herziening regels (1) (vastgesteld op 4 oktober 2011)
  • 2e wijziging bestemmingsplan Buitengebied 2009, Eversdijk ongenummerd' (vastgesteld op 19 oktober 2010)
  • Buitengebied 2009, herziening 2012 (veegplan) (vastgesteld op 2 juli 2013)
  • Paraplubestemmingsplan bouw van gebouwtjes voor algemeen belang (vastgesteld op 9 december 2014)
  • Paraplubestemmingsplan Horeca bij paracommerciële instellingen (vastgesteld op 30 januari 2018)
  • Paraplubestemmingsplan Parkeren gemeente Wierden (vastgesteld op 10 juli 2018)

zijn onverkort van toepassing op het plangebied van dit bestemmingsplan, met dien verstande dat het bestemmingsplan 'Buitengebied 2009' inclusief de vorengenoemde plannen, dan wel op het bestemmingsplan Buitengebied 2009 gebaseerde wijzigingsplannen, met dit bestemmingsplan als volgt wordt herzien:

  • wijziging van de regels: in groen gemarkeerd;
  • wijziging van de verbeelding voor een aantal percelen: deze percelen zijn op de verbeelding van dit plan opgenomen;

Voor het overige blijven de regels en de verbeelding van het bestemmingsplan 'Buitengebied 2009' en de daarop gebaseerde wijzigingsplannen na herziening ongewijzigd van toepassing.

Artikel 1 Begrippen

1.1 het plan

het bestemmingsplan Buitengebied 2009, herziening 2019 (veegplan 2) als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0189.BP2019000005-VA01met de bijbehorende regels en bijlagen, van de gemeente Wierden;

1.2 de verbeelding

de verbeelding van het bestemmingsplan Buitengebied, bestaande uit de verbeeldingen met nr. NL.IMRO.0189.BP2019000005-VA01;

1.3 aanbouw

een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw; functionele ondergeschiktheid is niet vereist;

1.4 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.5 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.6 aan huis verbonden beroep

het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, architectonisch, kunstzinnig, juridisch of daarmee naar aard gelijk te stellen gebied, dan wel kleinschalige gastouderopvang en het uitoefenen van een beroep op medisch, paramedisch of therapeutisch gebied, welke door hun beperkte omvang in een gedeelte van een woning en de daarbij behorende bebouwing worden uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;

1.7 aanpijling

een op de verbeelding blijkens de daarop voorkomende verklaring als zodanig opgenomen aanduiding, die aangeeft welke bestemming/aanduiding van toepassing is op de aangepijlde gronden;

1.8 afhankelijke woonruimte

een recreatiewoning, gastenverblijf of bijbehorend bouwwerk, welke een ruimtelijke eenheid vormt met de woning, die voor mantelzorg geschikt is, waarbij sprake is van één huishouden op het perceel;

1.9 afwijking:

een afwijking als bedoeld in artikel 3.6 lid 1 onder c van de Wet ruimtelijke ordening;

1.10 agrarisch bedrijf

een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen (kwekerijen en houtteelt daaronder niet begrepen) en/of door middel van het houden van dieren, niet zijnde: een glastuinbouwbedrijf, fruitteeltbedrijf, een (boom)kwekerijbedrijf, een gebruiksgerichte paardenhouderij of een vis- of wormenkwekerij;

1.11 agrarisch dienstverlenend bedrijf

een bedrijf waarbinnen uitsluitend of overwegend arbeid wordt verricht ter productie of levering van goederen of diensten ten behoeve van agrarische bedrijven;

1.12 archeologische waarde

de waarde die van belang is voor de archeologie en voor de kennis van de beschavingsgeschiedenis;

1.13 autobergingsbedrijf

een bedrijf dat is gericht op de berging, transport, opslag, onderhoud en stalling van motorvoertuigen (inclusief vrachtwagens en aanhangwagens), ongeacht de rijtechnische staat van de motorvoertuigen, en reparatie en onderhoud van eigen transportmiddelen; sloop en/of demontage van motorvoertuigen en detailhandel is niet toegestaan, met uitzondering van openbare executieverkopen van motorvoertuigen;

1.14 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

1.15 bebouwingsconcentratie

het centraliseren van bebouwing;

1.16 bebouwingspercentage

de bebouwde oppervlakte van de gebouwen uitgedrukt in procenten van de totale oppervlakte van nader aangegeven gronden;

1.17 bed & breakfast

het bieden van de, ten opzichte van het hoofdgebruik ondergeschikte, mogelijkheid tot recreatief nachtverblijf en ontbijt aan niet meer dan vier personen die hun hoofdverblijf elders hebben;

1.18 bedrijf

een onderneming waarbij het accent ligt op het vervaardigen, bewerken, installeren, inzamelen en verhandelen van goederen, waarbij eventueel detailhandel uitsluitend plaatsvindt als ondergeschikt onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop dan wel levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen;

1.19 bedrijfsgebouw

een gebouw, dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;

1.20 bedrijfswoning/dienstwoning

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, enkel slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is;

1.21 beroeps- of bedrijfsvloeroppervlakte

de totale vloeroppervlakte van de ruimte die wordt gebruikt voor een aan huis verbonden beroep dan wel een (dienstverlenend) bedrijf of een (dienstverlenende) instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke;

1.22 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak;

1.23 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming, indien en voor zover twee bestemmingsvlakken middels de aanduiding relatie met elkaar zijn verbonden worden deze aangemerkt als één bestemmingsvlak;

1.24 Bevi-inrichting

inrichting als bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen;

1.25 bijbehorend bouwwerk

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd op de grond staand gebouw, of ander bouwwerk, met een dak, en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw, zoals weergegeven in Bijlage 7;

1.26 bijgebouw

een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw; functionele ondergeschiktheid is niet vereist;

1.27 biologisch

methode waarbij dieren worden gehouden overeenkomstig de regels die krachtens artikel 2 van de Landbouwkwaliteitswet zijn gesteld ten aanzien van de biologische productiemethoden;

1.28 boerderijterras

een terras bij een agrarisch bedrijf, waar in hoofdzaak eigen of door agrariërs uit de regio geproduceerde producten worden verkocht voor consumptie ter plaatse;

1.29 boerderijwinkel

een winkel bij een agrarisch bedrijf, waar in hoofdzaak eigen of door agrariërs uit de regio geproduceerde agrarische producten worden verkocht;

1.30 boomkwekerij

een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van beplantingsgewassen zoals bos- en haagplantsoen, laan- en parkbomen, vruchtbomen, rozenstruiken, sierconiferen en overige sierheesters, een en ander in de vorm van volle grondteelt dan wel containerteelt;

1.31 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

1.32 bouwgrens

de grens van een bouwvlak;

1.33 bouwlaag

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;

1.34 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.35 bouwperceelgrens

de grens van een bouwperceel;

1.36 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond is verbonden, hetzij direct hetzij indirect steun vindt in of op de grond;

1.37 chalet

een plaatsgebonden gebouw, bestaande uit een lichte constructie, dat naar de aard en de inrichting is bedoeld voor recreatieve bewoning, dat geen vaste verankering in de grond heeft en binnen 24 uur demontabel is;

1.38 cultuurhistorische waarde

de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis van dat bouwwerk of dat gebied heeft gemaakt;

1.39 dak

iedere bovenbeëindiging van een gebouw;

1.40 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, (waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop), het verkopen en/of leveren van goederen, geen motorbrandstoffen zijnde, aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit; onder detailhandel vallen geen afhaalzaken en maaltijdbezorgdiensten;

1.41 dienstverlenend bedrijf en/of dienstverlenende instelling

een bedrijf of instelling waarvan de werkzaamheden bestaan uit het verlenen van economische en/of maatschappelijke diensten aan derden, waaronder zijn begrepen kapperszaken, schoonheidsinstituten, fotostudio's en naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en inrichtingen, evenwel met uitzondering van een garagebedrijf en een seksinrichting;

1.42 dienstverlening

het verlenen van economische en/of maatschappelijke diensten aan derden;

1.43 discotheek

een gebouw, waarin de bedrijfsuitoefening hoofdzakelijk is gericht op het bieden van gelegenheid tot dansen op mechanische en/of levende muziek en het serveren van al dan niet alcoholhoudende dranken;

1.44 ecologische waarden

de aan een gebied toegekende waarden die verband houden met de samenhang van dieren en planten en hun leefomgeving en/of tussen dieren en planten onderling;

1.45 eerste bouwlaag

de bouwlaag op de begane grond;

1.46 eerste verdieping

de tweede bouwlaag van een hoofdgebouw, een souterrain of kelder niet daaronder begrepen;

1.47 erotisch getinte vermaaksfunctie

een vermaaksfunctie, welke is gericht op het doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van porno-erotische aard, waaronder begrepen een seksbioscoop, een seksclub en een seksautomatenhal;

1.48 extensieve (dag)recreatie

die vormen van recreatie die in hoofdzaak zijn gericht op natuur- en landschapsbeleving zoals wandelen en fietsen en die in principe plaatsvinden tussen zonsopgang en zonsondergang en niet gericht zijn op het verstrekken van nachtverblijf;

1.49 fruitteeltbedrijf

een bedrijf dat is gericht op het telen van fruit;

1.50 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.51 gebouw voor algemeen belang

kleinschalig bouwwerk waarin op non profit basis activiteiten ontplooid worden die een maatschappelijk belang dienen op het gebied van educatie, cultuur, cultuurhistorie, welzijn of gemeenschapszin;

1.52 gebruiksgerichte paardenhouderij

een bedrijf dat hoofdzakelijk is gericht op het beleren en trainen van paarden;

1.53 groepsaccommodatie

een (deel van) een gebouw welke blijvend is bestemd voor recreatief nachtverblijf door groepen, waarbij wordt overnacht in slaapzalen en/of slaapkamers en waar een dagverblijf beschikbaar is waarin de gasten mede huishoudelijke werkzaamheden kunnen verrichten. Een kampeerboerderij valt onder het begrip groepsaccommodatie;

1.54 hobbymatig houden van vee

het niet bedrijfsmatig houden van vee;

1.55 hoofdgebouw

een gebouw dat, gelet op de bestemming, als het belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel kan worden aangemerkt;

1.56 horeca(bedrijf)

het bedrijfsmatig verstrekken van dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse, al dan niet in samenhang met het bedrijfsmatig verschaffen van logies en/of het exploiteren van zaalaccommodatie, met uitzondering van een discotheek;

1.57 houtteelt

de bedrijfsmatige uitoefening van uitsluitend de functie houtproductie op gronden die in principe hiervoor tijdelijk worden gebruikt en waarvoor daartoe afwijking is verleend van de melding- en herplantplicht ex artikel 2 en 3 van de Boswet;

1.58 intensieve veehouderij

een agrarisch bedrijf of een deel daarvan met ten minste 250 m2 bedrijfsvloeroppervlak dat wordt gebruikt voor veehouderij volgens de Wet Milieubeheer en waar geen melkrundvee, schapen, paarden, of dieren biologisch worden gehouden en waar geen dieren worden gehouden uitsluitend of in hoofdzaak ten behoeve van natuurbeheer;

1.59 jachthaven

een haven met de daarbijbehorende grond waar overwegend gelegenheid wordt gegeven voor het aanleggen, afmeren, of afgemeerd houden van pleziervaartuigen;

1.60 kampeermiddel

een tent, tentwagen, een kampeerauto of een (sta-)caravan;

1.61 kas

een gebouw, waarvan de wanden en het dak geheel of grotendeels bestaan uit glas of ander lichtdoorlatend materiaal, dienend tot het kweken van vruchten, bloemen of planten;

1.62 kelder

een gedeelte van een gebouw, dat aan de bovenzijde wordt afgedekt door de begane grondvloer van datzelfde gebouw;

1.63 kleinschalige gastouderopvang

kinderopvang in een gezinssituatie na tussenkomst van een geregistreerd gastouderbureau tot ten hoogste 6 kinderen;

1.64 kleinschalig kampeerterrein

een terrein of plaats geheel of gedeeltelijk ingericht, en blijkens die inrichting bestemd, om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van niet meer dan 25 kampeermiddelen ten behoeve van recreatief nachtverblijf;

1.65 kwekerij

het voortbrengen van houtige en niet-houtige siergewassen, fruitbomen, struiken en vaste planten, onder meer bestemd voor tuinen en parken, één en ander in de vorm van vollegrondsteelt dan wel pot- of containerteelt;

1.66 landschappelijke waarde

de aan een gebied toegekende waarde, in verband met de waarneembare verschijningsvorm van dat gebied;

1.67 lpg-doorzet

de afzet van lpg in m³ per jaar;

1.68 maaiveld

het oppervlak (of de hoogte daarvan) van het land of de bovenkant van het terrein dat een bouwwerk omgeeft;

1.69 maatschappelijke voorzieningen

educatieve, sociaalmedische, sociaalculturele en levensbeschouwelijke voorzieningen, voorzieningen ten behoeve van sport en sportieve recreatie - met uitzondering van voorzieningen ten behoeve van gemotoriseerde en gemechaniseerde sporten en sporten met dieren - en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel en ondergeschikte horeca ten dienste van deze voorzieningen;

1.70 mantelzorg

het bieden van zorg aan eenieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband;

1.71 melkrundvee

melkvee met bijbehorend vrouwelijk jongvee, dat overwegend wordt gehouden voor de melkproductie, met inbegrip van dieren die in de mestperiode worden gemolken, tijdens de lactatie worden gemest dan wel zijn droog gezet en worden afgemest en vrouwelijk vleesvee ouder dan 2 jaar met bijbehorend vrouwelijk jongvee, dat op een met melkvee vergelijkbare manier wordt gehouden voor de vleesproductie en het voortbrengen en zogen van kalveren;

1.72 nadere eis

een nadere eis als bedoeld in artikel 3.6 lid 1 onder d van de Wet ruimtelijke ordening;

1.73 natuurlijke waarde

de aan een gebied toegekende waarde in verband met de geologische, bodemkundige en biologische elementen, voorkomend in dat gebied;

1.74 normale onderhouds- of exploitatiewerkzaamheden

werkzaamheden die regelmatig noodzakelijk zijn voor een goed beheer van de gronden, waaronder begrepen de handhaving dan wel de realisering van de bestemming;

1.75 omgevingsvergunning:

een vergunning als bedoeld in artikel 1.1, lid 1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

1.76 omgevingsvergunning ten behoeve van het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde:

een vergunning als bedoeld in artikel 2.1, lid 1 onder b van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

1.77 opslag organisch materiaal

tijdelijke (maximaal 12 maanden) opslag van organisch materiaal zoals bladeren, berm- en slootmaaisel uit de omgeving op agrarische grond dat wordt gebruikt ter verbetering van de bodemstructuur van de agrarische gronden. De ondergrond mag niet worden verhard, indien dit gewenst is dan kan aansluiting worden gezocht bij het agrarisch erf waarbinnen en aansluiten aan het bestemmingsvlak kuilvoerplaten zijn toegestaan;

1.78 overkapping (bijbehorend bouwwerk)

een bouwwerk, al dan niet aangebouwd aan een gebouw of een bouwwerk, geen gebouw zijnde, bestaande uit een van boven afgesloten of afgedekte ruimte met maximaal één wand;

1.79 paardenbak:

buitenrijbaan ten behoeve van paardrijactiviteiten, voorzien van een zandbed en al dan niet voorzien van een omheining;

1.80 peil

  1. a. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst:
    de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
  2. b. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst:
    de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
  3. c. het peil zoals door of namens burgemeester en wethouders is bepaald;

1.81 plattelandswoning:

een bedrijfswoning behorend tot een landbouwinrichting, die door een derde bewoond mag worden als bedoeld in artikel 1.1a van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo), eventueel inclusief aan-huis-verbonden-beroep;

1.82 productiegebonden detailhandel

detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie;

1.83 prostitutie

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander persoon tegen vergoeding;

1.84 recreatief medegebruik

een recreatief gebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit recreatieve gebruik is toegestaan;

1.85 recreatieve bewoning

de bewoning die plaatsvindt in het kader van de weekend- en/of verblijfsrecreatie;

1.86 recreatiewoning

een gebouw dat periodiek dient voor recreatief (nacht)verblijf voor recreanten die hun hoofdverblijf elders hebben;

1.87 reëel agrarisch bedrijf

een agrarisch bedrijf met een bedrijfsomvang die tenminste overeenkomt met het toegekende bouwperceel en waarvan de continuïteit aannemelijk is;

1.88 risicovolle inrichting

een inrichting als bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen;

1.89 seksinrichting

de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig is, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;

1.90 sportkantine

een verblijfslocatie waarin de verstrekking van drank- en etenswaren gericht is op gebruikers van de sportvoorziening;

1.91 sterlocatie intensieve veehouderij

een bestaand agrarisch bedrijf waar een perspectiefvol bedrijf met uitsluitend intensieve veehouderij is gevestigd, dat over voldoende omgevingsruimte beschikt om door te kunnen groeien tot een omvang van minimaal 175 nge, of een perspectiefvol gemengd bedrijf dat kan doorgroeien tot minimaal 175 nge en waarbij de intensieve veehouderijtak kan doorgroeien tot minimaal 140 nge (als bedoeld in het reconstructieplan);

1.92 stacaravan

een kampeermiddel, voorzien van een as-/wielstelsel, bestaande uit één bouwlaag met een breedte van niet meer dan 4,50 meter, dat dient voor recreatief (nacht)verblijf voor recreanten die hun hoofdverblijf elders hebben. De stacaravan is niet plaatsgebonden en per direct (zonder dat daarvoor ingrijpende maatregelen genomen hoeven te worden) van zijn standplaats verrijdbaar.

1.93 teeltondersteunende kassen

kassen in, op of boven de grond die door agrarische bedrijven met plantaardige teelten worden gebruikt om de volgende doelen na te streven:

  1. a. verbetering van de productie, onder meer door teeltvervroeging en -verlating;
  2. b. verbetering van de arbeidsomstandigheden, onder meer door gewassen verhoogd te telen of
  3. c. het voorkomen van schade door vorst;

1.94 teeltondersteunende voorzieningen

voorzieningen in, op of boven de grond die door agrarische bedrijven met plantaardige teelten worden gebruikt om de volgende doelen na te streven:

  1. a. verbetering van de productie, onder meer door teeltvervroeging en -verlating, terugdringing van onkruidgroei en beperking van vraatschade;
  2. b. verbetering van de arbeidsomstandigheden, onder meer door gewassen verhoogd te telen of
  3. c. het bereiken van positieve effecten op milieu en water (bodembescherming, terugdringing onkruidbestrijding, effectief omgaan met water);
  4. d. het voorkomen van schade door vorst;

met dien verstande dat dit niet geldt voor vollegrondsteelt zoals bij wijnbouw en/of aspergeteelt;

1.95 twee-aaneenwoning

een woning van het type twee-aaneen gebouwd;

1.96 trekkershut

een blokhut waarvoor een vergunning ingevolge artikel 2.1. van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is vereist en dient als periodiek verblijf voor wisselende groepen van recreanten die hun hoofdverblijf elders hebben. Er is sprake van een trekkershut indien er sprake is van bedrijfsmatige exploitatie;

1.97 uitbouw

een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw; functionele ondergeschiktheid is niet vereist;

1.98 veldschuur

een vergund of onder het overgangsrecht vallend gebouw binnen een gebiedsbestemming (zoals bedoeld in artikel 3, 7, 8, 12 en 19);

1.99 verticale diepte van een gebouw

de diepte van een gebouw, gemeten vanaf de onderzijde van de begane grondvloer;

1.100 voorgevel

de naar de weg toegekeerde gevel van een gebouw of, indien een perceel met meerdere zijden aan een weg grenst, de als zodanig door burgemeester en wethouders aan te wijzen gevel;

1.101 waterberging

een gebied waarin oppervlaktewater wordt opgeslagen in waterpartijen om het te infiltreren in de bodem;

1.102 weg

voor het openbaar rij- of ander verkeer openstaande weg, bestaande uit één hoofdrijbaan of hoofdrijbanen, daaronder niet begrepen de in-/uitvoegstroken, voorsorteervakken, weefvakken, fietspaden en parallelwegen;

1.103 wijziging

een wijziging als bedoeld in artikel 3.6 lid 1 onder a van de Wet ruimtelijke ordening;

1.104 woning

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;

1.105 woongebouw

een gebouw, dat meerdere naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden;

1.106 woonhuis

een gebouw, hetzij vrijstaand, hetzij aaneengebouwd, dat slechts één woning omvat;

1.107 woonwagen

een voor bewoning bestemde ruimte die is geplaatst op een standplaats en die in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 Gebouwen en bouwwerken

2.2 Ondergeschikte bouwdelen

Bij het meten worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouwvlak- of bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 m bedraagt.

2.3 Maatvoering

Alle maten zijn tenzij anders aangegeven:

  1. a. voor lengten in meters (m);
  2. b. voor oppervlakten in vierkante meters (m²);
  3. c. voor inhoudsmaten in kubieke meters (m³);
  4. d. voor verhoudingen in procenten (%);
  5. e. voor hoeken/hellingen in graden (º).

2.4 Meten

Bij de toepassing van deze regels wordt gemeten tot of vanuit het hart van de lijn.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving

De op de verbeelding voor Agrarisch aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. de uitoefening van het agrarisch bedrijf niet zijnde opslag van veevoer en agrarische producten;
  2. b. het hobbymatig houden van vee;
  3. c. het hobbymatig verbouwen van gewassen (moestuin);
  4. d. kwekerijen;
  5. e. infrastructurele voorzieningen en erfontsluitingswegen zoals deze bestonden op het tijdstip van de terinzagelegging van het plan;
  6. f. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, waaronder begrepen voorzieningen ten behoeve van het vasthouden, bergen, aan- en afvoeren van water;
  7. g. voorzieningen ten behoeve van extensief recreatief medegebruik, zoals onverharde en (half)verharde wandel-, fiets- en ruiterpaden;
  8. h. tijdelijke (maximaal 12 maanden) opslag van organisch materiaal tot een maximale hoeveelheid van 600 m³ ten behoeve van verbetering van de bodemstructuur;

met daarbijbehorende bouwwerken, geen gebouw of overkapping zijnde en werken, geen bouwwerken zijnde.

3.2 Bouwregels

Op de op de verbeelding voor Agrarisch aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken, geen gebouw of overkapping zijnde ten dienste van de bestemming, met dien verstande dat schuren en stallen die met een omgevingsvergunning aanwezig zijn of gebouwd kunnen worden gehandhaafd en herbouwd worden naar de omvang die zij op dat moment hadden.

3.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  1. a. de verkeersveiligheid;
  2. b. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  3. c. landschappelijke inpassing.

3.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  1. a. Bouwregels ten behoeve van overschrijding van de bestemming Agrarisch - Agrarisch bedrijf en de bestemming Agrarisch - Paardenhouderij door bebouwing, met dien verstande dat:
    1. 1. de naar de weg gekeerde bebouwingsgrens niet wordt overschreden;
    2. 2. de overschrijding niet meer dan 20 m bedraagt;
    3. 3. de oppervlakte van het bestemmingsvlak Agrarisch - Agrarisch bedrijf niet wordt vergroot;
    4. 4. de noodzaak hiertoe, uit hoofde van de bedrijfsvoering is aangetoond;
    5. 5. dit niet geldt voor intensieve veehouderijen welke op de verbeelding zijn aangeduid met reconstructiewetzone - extensiveringsgebied (behoudens voor uitbreiding in het kader van dierenwelzijn en veterinaire gezondheid);
  2. b. 3.2 ten behoeve van de realisering van zonnepanelen, met dien verstande dat:
    1. 1. deze grenst aan de bestemming Wonen, Wonen - Landhuis;
    2. 2. de afstand van de zonnepanelen tot grens bouwblok niet meer bedraagt dan 50 meter;
    3. 3. de oppervlakte aan zonnepanelen niet meer bedraagt dan 500 m²;
    4. 4. de hoogte niet meer bedraagt dan 1,50 meter;
    5. 5. de noodzaak om buiten het bestemmingsvlak Wonen of Wonen - Landhuis te bouwen voldoende wordt onderbouwd;
    6. 6. de zonnepanelen landschappelijk ingepast worden;
    7. 7. geen zonnepanelen geplaatst worden op essen of kampen of (archeologisch) monument;
    8. 8. de bestaande houtopstanden worden gerespecteerd;
    9. 9. tegelijkertijd de afwijking genoemd in 3.6 onder g wordt toegepast;
  3. c. 3.2.2 onder b ten behoeve van het realiseren van voorzieningen ten behoeve van mestopslag, met dien verstande dat:
    1. 1. de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 3 m;
    2. 2. de inhoud niet meer bedraagt dan 1.500 m3;
    3. 3. de mestopslag landschappelijk wordt ingepast, passend binnen het gemeentelijk landschapsbeleid;
    4. 4. de gronden niet grenzen aan gebieden met landschappelijke en/of natuurlijke waarden;
    5. 5. de gronden niet grenzen aan (toekomstige) woon- en recreatiegebieden;
  4. d. 3.2.2 onder b ten behoeve van het realiseren van voorzieningen ten behoeve van een gezamenlijke mestopslag, met dien verstande dat:
    1. 1. de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 3,50 m;
    2. 2. de inhoud niet meer bedraagt dan 3.000 m3;
    3. 3. de mestopslag landschappelijk wordt ingepast, passend binnen het gemeentelijk landschapsbeleid;
    4. 4. de gronden niet grenzen aan gebieden met landschappelijke en/of natuurlijke waarden;
    5. 5. de gronden niet grenzen aan (toekomstige) woon- en recreatiegebieden;
  5. e. 3.2.2 onder b ten behoeve van het realiseren van kuilvoerplaten, sleufsilo's en/of andere vormen van veevoeropslag;
  6. f. 3.2.2 onder d ten behoeve van het toestaan van teeltondersteunende voorzieningen, met dien verstande dat:
    1. 1. de teeltondersteunende voorzieningen landschappelijk inpasbaar zijn;
    2. 2. de teeltondersteunende voorzieningen zijn gelegen binnen een afstand van 50 m van de bestemming Agrarisch - Agrarisch bedrijf;
    3. 3. niet meer dan 20% van de totale bedrijfsoppervlakte wordt aangewend voor teeltondersteunende voorzieningen met een maximum van 1.000 m2, met dien verstande dat voor het percentage de teeltondersteunende voorzieningen in de bestemming Agrarisch -Agrarisch bedrijf worden meegerekend.
  7. g. 3.2.2 ten behoeve van de realisering van een paardenbak, met dien verstande dat:
    1. 1. deze grenst aan de bestemming Agrarisch - Agrarisch bedrijf, Agrarisch - Paardenhouderij, Bedrijf, Recreatie - Dagrecreatie, Recreatie - Verblijfsrecreatie, Wonen en Wonen - Landhuis;
    2. 2. de afstand van de paardenbak tot woningen van derden niet minder bedraagt dan 50 meter;
    3. 3. de oppervlakte van een paardenbak niet meer bedraagt dan 1.200 m2.

3.5 Specifieke gebruiksregels

3.6 Afwijken van de gebruiksregels

3.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

3.8 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en de bestemming Agrarisch wijzigen:

  1. a. in de bestemming Agrarisch - Agrarisch bedrijf ten behoeve van de realisering van een nieuw grondgebonden agrarisch bedrijf op een perceel met de bestemming Wonenen het omliggende agrarisch gebied met dien verstande dat:
    1. 1. tevens uitvoering wordt gegeven aan de wijzigingsbevoegheid in 33.7 onder a;
    2. 2. de gronden niet zijn aangeduid met milieuzone;
    3. 3. uit onderzoek blijkt dat hergebruik van een vrijkomende agrarische bedrijfslocatie niet tot de mogelijkheden behoort;
    4. 4. er sprake is van een duurzame en volwaardige locatie;
    5. 5. de oppervlakte niet meer bedraagt dan 2 ha;
    6. 6. de economische haalbaarheid blijkt uit een in te dienen bedrijfsplan;
    7. 7. het nieuwe bedrijf landschappelijk wordt ingepast, wat blijkt uit een in te dienen beplantingsplan/inrichtingsplan;
    8. 8. door de eigenaar schriftelijk is verklaard dat de bouw van de bedrijfswoning plaats vindt nadat de bedrijfsgebouwen gerealiseerd zijn;
  2. b. in de bestemming Agrarisch - Agrarisch bedrijf ten behoeve van de uitbreiding van een grondgebonden agrarisch bedrijf, met dien verstande dat:
    1. 1. de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 2 ha;
    2. 2. de noodzaak uit hoofde van de bedrijfsvoering is aangetoond.
  3. c. in de bestemming Agrarisch - Agrarisch bedrijften behoeve van de wijziging van de situering van het bouwblok van een grondgebonden agrarisch bedrijf, met dien verstande dat:
    1. 1. de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 2 ha, met dien verstande dat indien en voorzover de oppervlakte reeds meer bedraagt dan 2 ha, deze oppervlakte mag worden gehandhaafd;
    2. 2. de noodzaak uit hoofde van de bedrijfsvoering is aangetoond;
    3. 3. deze wijziging in samenhang met 4.7 onder d wordt toegepast;
  4. d. in de bestemming Agrarisch - Agrarisch bedrijf ten behoeve van de uitbreiding van intensieve veehouderijen tot een oppervlakte van 1,5 ha;
  5. e. in de bestemming Agrarisch - Agrarisch bedrijf ten behoeve van de uitbreiding van intensieve veehouderijen welke zijn aangeduid als specifieke vorm van agrarisch - sterlocatie tot een oppervlakte van 2 ha;
  6. f. ter plaatse van de gebiedsaanduiding reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied in de bestemming Agrarisch - Agrarisch bedrijf ten behoeve van de uitbreiding van intensieve veehouderijen tot een oppervlakte van 2 ha;
  7. g. in de bestemming Agrarisch - Agrarisch bedrijf ten behoeve van de wijziging van de situering van het bouwblok van een intensieve veehouderij, met dien verstande dat:
    1. 1. de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 1,5 ha, met dien verstande dat indien en voorzover de oppervlakte reeds meer bedraagt dan 1,5 ha, deze oppervlakte mag worden gehandhaafd;
    2. 2. de noodzaak uit hoofde van de bedrijfsvoering is aangetoond;
    3. 3. deze wijziging in samenhang met 4.7 onder e wordt toegepast;
  8. h. in de bestemming Wonenten behoeve van de wijziging van de situering en/of een ondergeschikte uitbreiding van het bestemmingsvlak, met dien verstande dat:
    1. 1. de oppervlakte van het betreffende bestemmingsvlak voor het wonen na toepassing van de wijzigingsbevoegdheid ten hoogste 3.000 m² zal bedragen;
    2. 2. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
    3. 3. deze wijziging in samenhang met 33.7 onder b wordt toegepast;
  9. i. in de bestemming Wonen, indien en voor zover toepassing wordt gegeven aan de in Bijlage 2opgenomen regeling Rood voor Rood met gesloten beurs en indien en voor zover de gronden grenzen aan de bestemming Agrarisch - Agrarisch bedrijf, Bedrijf,Detailhandel, Detailhandel -Tuincentrum (vervallen), Horeca, Recreatie - Verblijfsrecreatie, Sport - Manege en Wonen en toestaan dat één of meerdere extra woningen worden gerealiseerd, met dien verstande dat:
    1. 1. voor de bouw van één extra woning minimaal 850 m2 aan bedrijfsgebouwen wordt gesloopt;
    2. 2. voor de bouw van meerdere extra woningen een veelvoud van 850 m2 aan bedrijfsgebouwen wordt gesloopt, mits noodzakelijk voor de financiële uitvoerbaarheid zoals dat is opgenomen in Bijlage 2 Gemeente Wierden;
    3. 3. het gehele complex met voormalige agrarische gebouwen wordt gesloopt, met uitzondering van de karakteristieke of monumentale agrarische bebouwing en met uitzondering van de gebouwen welke worden hergebruikt in het kader van vrijkomende agrarische bedrijfsgebouwen;
    4. 4. de ruimtelijke kwaliteit ter plekke wordt verbeterd, wat blijkt uit een aanzienlijke reductie van het bouwoppervlak en volume en uit een goede landschappelijke en architectonische inpassing;
    5. 5. wordt voldaan aan de voorwaarden zoals ze zijn vervat in het Beleid Rood voor Rood met gesloten beurs Gemeente Wierden;
    6. 6. de voorkeursgrenswaarde uit de Wet geluidhinder in acht wordt genomen;
    7. 7. per locatie slechts éénmalig wordt deelgenomen aan Rood voor Rood;
  10. j. in de bestemming Natuur,Water en/of de bestemming Bos, met dien verstande dat:
    1. 1. het ruimtelijke en hydrologische afgeronde (natuur)eenheden betreft.

Artikel 4 Agrarisch - Agrarisch Bedrijf

4.1 Bestemmingsomschrijving

De op de verbeelding voor Agrarisch - Agrarisch bedrijf aangewezen gronden zijn bestemd voor de uitoefening van het agrarische bedrijf met daarbijbehorende
gebouwen (niet zijnde rijhallen), bouwwerken, geen gebouw of overkapping zijnde, tuinen, erven en agrarische gronden, met dien verstande dat:

  1. a. per bestemmingsvlak niet meer dan 1 agrarisch bedrijf is toegestaan;
  2. b. bed & breakfast is toegestaan in de bedrijfswoning en/of een aan de bedrijfswoning aangebouwd bedrijfsgebouw;
  3. c. intensieve veehouderij uitsluitend is toegestaan ter plaatse van de aanduiding intensieve veehouderij of op gronden welke op de verbeelding als reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied zijn aangewezen;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding bedrijf de voor het betrokken perceel genoemde (bedrijfs)activiteit plaatsvindt, met dien verstande dat:
    1. 1. de activiteiten plaatsvinden binnen de bestaande bebouwing;
    2. 2. de agrarische bedrijfsfunctie primair is en blijft;
    3. 3. de maximale gezamenlijke bebouwingsoppervlakte die voor deze activiteit wordt gebruikt niet meer bedraagt dan de in de tabel opgenomen bestaande oppervlakte;
    4. 4. bed & breakfast alleen is toegestaan in de bedrijfswoning en/of aan een aan de bedrijfswoning aangebouwd bijbehorend bouwwerk of een aan de bedrijfswoning aangebouwd bedrijfsgebouw. Dit is niet toegestaan in overige gebouwen;
    5. 5. de gronden mede zijn bestemd voor landschappelijke inpassing;
    6. 6. ter plaatse van de aanduiding specifieke bouwaanduiding uitgesloten - bebouwing, geen bebouwing is toegestaan;
    7. 7. de gronden ter plaatse van de aanduiding cultuurhistorische waarden zijn bestemd voor het behoud, de bescherming of het herstel van de cultuurhistorische waarde.
adres activiteit Bestaande oppervlakte
1e Lageveldsweg 4 klussenbedrijf 870
Beumersweg 1 Boerderijkamers 150
Bornerbroekseweg 7/7a zorgboerderij 90
Broezeweg 2 grondverzet 800
Heerdinksschotweg 8 logies en cursusruimte 290
Hexelseweg 87a Dierenkliniek 400
Keizersweg 1 recreatieappartementen 675
Klokkendijk 14 landschapscamping en dagrecreatie 1330
Kloosterhoeksweg 15 wijnproeverij 275
Piksenweg 15a tuinbouw- kleinschalige detailhandel en zorgboerderij 1.000 (kassen)
50 (workshops)
50 (detailhandel)
450 (logiesgebouw t.b.v. zorgboerderij)
Reintszijweg 1 Kinderboerderij met horeca
Recreatieappartementen
100 (kinderboerderij)
590 (horeca/educatief centrum)
450 (recreatie-
appartementen)
Rijssensestraat 105 plattelandskamers 290
Saamsweg ong/1a plattelandskamers 300
Stegeboersweg 17a metaalbedrijf 375
Voorbroeksweg 3 zorgboerderij, koffieschenkerij 1.075
Voorbroeksweg 5 loonbedrijf 600
Wierdenseweg 28 ecoboerderij, verkoop, ontvangst- en vergaderruimte 95
Zompweg 2 hondenclub 200

4.2 Bouwregels

Op de op de verbeelding voor Agrarisch - Agrarisch bedrijf aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken ten dienste van de bestemming.

4.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  1. a. het beginsel van bebouwingsconcentratie;
  2. b. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  3. c. de landschappelijke inpassing;
  4. d. de verkeersveiligheid;
  5. e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  6. f. de milieusituatie.

4.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  1. a. 4.1en toestaan dat een rijhal wordt gerealiseerd, met dien verstande dat:
    1. 1. voor wat betreft de agrarische activiteiten er sprake is van een volwaardig bedrijf, wat blijkt uit een bedrijfsplan;
    2. 2. de oppervlakte niet meer bedraagt dan 1.200 m2;
    3. 3. de rijhal landschappelijk wordt ingepast;
  2. b. 4.1ten behoeve van een trekkershut, met dien verstande dat:
    1. 1. niet meer dan twee trekkershutten per agrarisch bedrijf zijn toegestaan;
    2. 2. de oppervlakte van een trekkershut niet meer dan 36 m2 mag bedragen;
  3. c. 4.2.2 onder d en toestaan dat de goothoogte wordt verhoogd tot 8 m, met dien verstande dat dit niet geldt voor bedrijfswoningen;
  4. d. 4.2.2 onder e en toestaan dat de hoogte wordt verhoogd tot 12 m, met dien verstande dat dit niet geldt voor bedrijfswoningen;
  5. e. 4.2.2 onder f ten behoeve van een afwijkende dakvorm, indien en voor zover het bebouwingsbeeld daardoor niet onevenredig wordt aangetast;
  6. f. 4.2.3onder a ten behoeve van een tweede bedrijfswoning, met dien verstande dat:
    1. 1. een tweede bedrijfswoning op het perceel Broezeweg 3 niet is toegestaan;
    2. 2. een tweede bedrijfswoning noodzakelijk moet zijn in verband met:
      • constant toezicht en verzorging van vee;
      • constant toezicht en onderhoud van apparatuur ter preventie van calamiteiten; en/of
      • onregelmatige werktijden, constante bereikbaarheid en organisatorische efficiency;
    3. 3. de omvang van het bedrijf zodanig moet zijn dat sprake is van een volwaardig tweepersoonsbedrijf, waarvan sprake is als het volledige werkgelegenheid en (binnen afzienbare tijd) een aanvaardbaar inkomen biedt aan tenminste twee arbeidskrachten;
    4. 4. aannemelijk moet zijn gemaakt dat het bedrijf de komende tien jaar als volwaardig tweepersoonsbedrijf blijft bestaan, waarbij wordt gekeken naar de bedrijfsopzet, het uitgezette pad voor bedrijfsovername, de gebouwen en stalcapaciteit, productierechten en leeftijd, opleiding en ervaring van beide arbeidskrachten; wat dient te blijken uit een ondernemersplan welke is opgesteld door een agrarische adviesinstantie;
    5. 5. de tweede bedrijfswoning een duidelijke ruimtelijke relatie moet hebben met het agrarische bedrijf, waarvan geen sprake is bij een afstand van meer dan 25 m tussen de tweede bedrijfswoning en een bedrijfsgebouw;
  7. g. 4.2.3 onder b ten behoeve van de vergroting van de bedrijfswoning tot niet meer dan 1.000 m3 voor de huisvesting van twee huishoudens ten behoeve van inwoning van de toekomstig rustende agrariër, met dien verstande dat:
    1. 1. dit niet mag leiden tot twee afzonderlijke woningen;
    2. 2. dit niet geldt voor de woningen welke zijn opgenomen in Bijlage 4;
  8. h. 4.2.3 onder b ten behoeve van de vergroting van de bedrijfswoningen welke zijn opgenomen in Bijlage 4 tot niet meer dan 750 m3;
  9. i. 4.2.3 onder b en toestaan dat een erker met een inhoud van niet meer dan 20 m3 wordt gebouwd;
  10. j. 4.2.4 onder b ten behoeve van het vergroten van de goothoogte tot maximaal 4 meter, met dien verstande dat:
    1. 1. deze afwijking wordt toegepast bij ten hoogste één gevel van het bijbehorend bouwwerk;
    2. 2. de vergroting functioneel noodzakelijk is;
  11. k. 4.2.5 onder b ten behoeve van mestvergistingsinstallaties tot een maximale hoogte van 12 m;
  12. l. 4.2.5 ten behoeve van de realisering van een paardenbak, met dien verstande dat:
    1. 1. de afstand tot woningen van derden niet minder bedraagt dan 50 meter;
    2. 2. de oppervlakte van een paardenbak niet meer bedraagt dan 1.200 m2;
  13. m. 4.1 en toestaan dat een bedrijfswoning behorend tot of voorheen behorend tot een landbouwinrichting, door een derde bewoond mag worden (plattelandswoning);
  14. n. 4.2.3 en toestaan dat een bedrijfswoning, met een omvang van minimaal 1.000 m³ wordt verbouwd ten behoeve van twee (plattelands)woningen;
  15. o. 4.2.3 en toestaan dat een bedrijfswoning, met een omvang van minimaal 1.500 m³ wordt verbouwd ten behoeve van drie (plattelands)woningen;
  16. p. 4.1 ten behoeve van het gebruik van een bijbehorend bouwwerk , gastenverblijf of een recreatiewoning als een afhankelijke woonruimte, met dien verstande dat:
    1. 1. er sprake is van mantelzorg;
    2. 2. er niet meer dan 75 m² aan bestaande bijbehorende bouwwerken, een bestaande recreatiewoning of een bestaand gastenverblijf in gebruik wordt genomen als afhankelijke woonruimte;
    3. 3. er geen sprake is van nieuwbouw ten behoeve van de afhankelijke woonruimte;
    4. 4. het bijbehorend bouwwerk , het gastenverblijf of de recreatiewoning een ruimtelijke eenheid vormt met de bedrijfswoning;
    5. 5. het gebruik van een bijbehorend bouwwerk als afhankelijke woonruimte niet mag leiden tot een onevenredige aantasting van de omgeving;
    6. 6. de afwijking en derhalve het gebruik van het bijbehorend bouwwerk, de recreatiewoning of het gastenverblijf als afhankelijke woonruimte dient te worden beëindigd als de mantelzorgsituatie is komen te vervallen;
  17. q. 4.2.2 ten behoeve van de verbouw van een ruimte voor nevenactiviteiten.

4.5 Specifieke gebruiksregels

4.6 Afwijken van de gebruiksregels

4.7 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en:

  1. a. de bestemmingAgrarisch - Agrarisch bedrijf wijzigen in de bestemming Agrarisch - Kwekerijten behoeve van een kwekerij- houtteelt of fruitteeltbedrijf, indien en voor zover het bestemmingsvlak grenst aan de bestemming Agrarisch en/of de bestemming Agrarisch met waarden - Landschap;
  2. b. de aanduiding specifieke bouwaanduiding - afwijkende maatvoering van de verbeelding verwijderen;
  3. c. de bestemming Agrarisch - Agrarisch bedrijf wijzigen in de bestemming Wonen en de aansluitende gebiedsbestemming(en), indien het agrarische bedrijf is of wordt beëindigd dan wel geen sprake meer is van reële agrarische bedrijfsvoering;
  4. d. de bestemming Agrarisch - Agrarisch bedrijfwijzigen in de bestemming Agrarisch of Agrarisch metwaarden - Landschap ten behoeve van de wijziging van de situering van het bouwblok van een grondgebonden agrarisch bedrijf, met dien verstande dat:
    1. 1. de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 2 ha, met dien verstande dat indien en voorzover de oppervlakte reeds meer bedraagt dan 2 ha, deze oppervlakte mag worden gehandhaafd;
    2. 2. de noodzaak uit hoofde van de bedrijfsvoering is aangetoond;
    3. 3. deze wijziging in samenhang met 3.8 onder c of 7.8 onder c wordt toegepast;
  5. e. de bestemming Agrarisch - Agrarisch bedrijf wijzigen in de bestemming Agrarisch of Agrarisch metwaarden - Landschap ten behoeve van de wijziging van de situering van het bouwblok van een intensieve veehouderij, met dien verstande dat:
    1. 1. de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 1,5 ha, met dien verstande dat indien en voorzover de oppervlakte reeds meer bedraagt dan 1,5 ha, deze oppervlakte mag worden gehandhaafd;
    2. 2. de noodzaak uit hoofde van de bedrijfsvoering is aangetoond;
    3. 3. deze wijziging in samenhang met 3.8 onder g of 7.8 onder f wordt toegepast;
  6. f. de bestemming Agrarisch - Agrarisch bedrijf wijzigen ten behoeve van plattelandskamers- en/of appartementen als hoofdactiviteit met dien verstande dat:
    1. 1. de gronden zijn gelegen binnen de aanduiding reconstructiewetzone - verwevingsgebied;
    2. 2. de kamers binnen bestaande gebouwen worden gerealiseerd;
    3. 3. de oppervlakte per kamer niet meer bedraagt dan 50 m2;
    4. 4. de totale oppervlakte niet meer bedraagt dan 300 m2;
    5. 5. aan de regels van plattelandskamers en/of -appartementen zoals deze zijn opgenomen in de beleidsnota inBijlage 3 en de kampeerverordening wordt voldaan;
  7. g. de bestemming Agrarisch - Agrarisch bedrijf wijzigen ten behoeve van kleinschalige verblijfsrecreatie in de vorm van een groepsaccommodatie (als hoofdactiviteit), met dien verstande dat:
    1. 1. de gronden zijn gelegen binnen de aanduiding reconstructiewetzone - verwevingsgebied;
    2. 2. wordt voldaan aan de regels plattelandskamers en/of -appartementen zoals deze zijn verwoord in de beleidsnota inBijlage 3en de kampeerverordening;
  8. h. de bestemming Agrarisch - Agrarisch bedrijfwijzigen in de bestemming Wonen met de aanduiding bedrijf aan huis, met dien verstande dat:
    1. 1. de activiteiten plaatsvinden binnen de bestaande bebouwing;
    2. 2. er geen sprake mag zijn van buitenopslag;
    3. 3. de nieuwe functie leidt tot een verbetering van de ruimtelijke kwaliteit, wat blijkt uit een in te dienen landschapsplan;
    4. 4. er geen sprake mag zijn van verstedelijking en dat landschappelijke/natuurlijke kenmerken niet worden aangetast;
    5. 5. er geen belemmeringen ontstaan voor functies in de omgeving;
    6. 6. er geen sprake mag zijn van een onevenredige verkeersaantrekkende werking wat onder andere tot uitdrukking komt in het feit dat de bestaande infrastructuur moet zijn berekend op de nieuwe activiteit;
    7. 7. aan te leggen parkeerplaatsen landschappelijk worden ingepast;
    8. 8. de agrarische uitstraling van de bebouwing gehandhaafd blijft en indien mogelijk wordt versterkt;
    9. 9. detailhandel alleen mag plaatsvinden indien dit kleinschalig is, duidelijk ondergeschikt aan de hoofdactiviteit en een directe relatie heeft met de hoofdactiviteit;
    10. 10. op de gronden welke op de verbeelding zijn aangeduid met reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied alleen medewerking kan worden verleend aan de functiewijziging indien onderbouwd kan worden dat de functieverandering geen afbreuk doet aan de mogelijkheden van uitbreiding, her- en nieuwvestiging van intensieve veehouderijen;
  9. i. de bestemming Agrarisch - Agrarisch bedrijfwijzigen in de bestemming Wonenen de aansluitende gebiedsbestemming(-en), en toestaan dat één of meerdere extra woningen worden gerealiseerd, met dien verstande dat:
    1. 1. voor de bouw van één extra woning minimaal 850 m2 aan bedrijfsgebouwen wordt gesloopt;
    2. 2. voor de bouw van meerdere extra woningen een veelvoud van 850 m2 aan bedrijfsgebouwen wordt gesloopt, mits noodzakelijk voor de financiële uitvoerbaarheid zoals dat is opgenomen in Bijlage 2;
    3. 3. het gehele complex met voormalige agrarische gebouwen wordt gesloopt, met uitzondering van de karakteristieke of monumentale agrarische bebouwing en met uitzondering van de gebouwen welke worden hergebruikt in het kader van vrijkomende agrarische bedrijfsgebouwen;
    4. 4. de ruimtelijke kwaliteit ter plekke wordt verbeterd, wat blijkt uit een aanzienlijke reductie van het bouwoppervlak en volume en uit een goede landschappelijke en architectonische inpassing;
    5. 5. wordt voldaan aan de voorwaarden zoals ze zijn vervat in Bijlage 2;
    6. 6. de voorkeursgrenswaarde uit de Wet geluidhinder in acht wordt genomen;
    7. 7. per locatie slechts éénmalig wordt deelgenomen aan Rood voor Rood.
  10. j. de bestemming Agrarisch - Agrarisch bedrijf wijzigen ten behoeve van een nieuw landgoed met een woonfunctie, met dien verstande dat:
    1. 1. er sprake is van beëindiging van de agrarische bedrijfsvoering;
    2. 2. de grootte van het landgoed minimaal 10 hectare zal bedragen;
    3. 3. op het landgoed sprake zal zijn van een woongebouw met een minimale inhoud van 1.000 m3 en mits de voorkeursgrenswaarde in acht wordt genomen;
    4. 4. 30% van het landgoed zal bestaan uit nieuw bos of een ander natuurdoeltype;
    5. 5. omliggende agrarische bedrijven bij de realisatie van een nieuw landgoed niet onevenredig in hun ontwikkelingsmogelijkheden zullen worden gehinderd;
    6. 6. met een inrichtingsplan of een beeldkwaliteitsplan wordt aangetoond dat er sprake zal zijn van een goede landschappelijke inpassing en een toename van de ruimtelijke kwaliteit van het gebied en dat dit past binnen het gemeentelijk landschapsbeleid;
  11. k. de bestemmingAgrarisch - Agrarisch bedrijfwijzigen in de bestemming Agrarisch - Paardenhouderij, met dien verstande dat:
    1. 1. dit niet mogelijk is voor gronden welke op de verbeelding zijn aangeduid met reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied;
    2. 2. er geen sprake mag zijn van een onevenredige verkeersaantrekkende werking wat onder andere tot uitdrukking komt in het feit dat de bestaande infrastructuur moet zijn berekend op de nieuwe activiteit;
  12. l. een agrarisch bouwperceel aanwijzen als specifieke vorm van agrarisch - sterlocatie als bedoeld in artikel 1.91 (begripsomschrijving sterlocatie intensieve veehouderij), indien;
    1. 1. het agrarisch bouwperceel ter plaatse is aangeduid als intensieve veehouderij;
    2. 2. het bedrijf niet is gelegen binnen de gronden die op de verbeelding zijn aangeduid als reconstructiewetzone - extensiveringsgebied of reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied;
    3. 3. de aanwijzing tot sterlocatie plaatsvindt ter uitvoering van het Reconstructieplan Salland-Twente;
  13. m. toestaan dat karakteristieke voormalige bedrijfsgebouwen (als genoemd in Bijlage 5) worden verbouwd en gebruikt voor bewoning (als bedrijfswoning), met dien verstande dat er geen extra bijbehorende bouwwerken mogen worden opgericht.

Artikel 5 Agrarisch - Kwekerij

5.1 Bestemmingsomschrijving

De op de verbeelding voor Agrarisch - Kwekerij aangewezen gronden zijn bestemd voor de uitoefening van een (boom)kwekerijbedrijf met daarbijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouw of overkapping zijnde, tuinen, erven en agrarische gronden, met dien verstande dat:

  1. a. per bestemmingsvlak niet meer dan 1 (boom)-kwekerijbedrijf is toegestaan;
  2. b. bed & breakfast is toegestaan in de bedrijfswoning en/of een aan de bedrijfswoning aangebouwd bedrijfsgebouw;
  3. c. geen nevenactiviteiten zijn toegestaan;
  4. d. de gronden mede zijn bestemd voor landschappelijke inpassing.

5.2 Bouwregels

Op de op de verbeelding voor Agrarisch - Kwekerij aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken ten dienste van de bestemming.

5.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  1. a. het beginsel van bebouwingsconcentratie;
  2. b. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  3. c. de landschappelijke inpassing;
  4. d. de verkeersveiligheid;
  5. e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  6. f. de milieusituatie.

5.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  1. a. 5.2.1 onder d en toestaan dat de goothoogte wordt verhoogd tot 8 m, met dien verstande dat dit niet geldt voor bedrijfswoningen;
  2. b. 5.2.1 onder e en toestaan dat de hoogte wordt verhoogd tot 12 m, met dien verstande dat dit niet geldt voor bedrijfswoningen;
  3. c. 5.2.1 onder f ten behoeve van een afwijkende dakvorm, indien en voor zover het bebouwingsbeeld daardoor niet onevenredig wordt aangetast;
  4. d. 5.2.2 onder b ten behoeve van de vergroting van de bedrijfswoning tot niet meer dan 1.000 m3 voor de huisvesting van twee huishoudens ten behoeve van inwoning van de toekomstig rustende agrariër, met dien verstande dat dit niet mag leiden tot twee afzonderlijke woningen;
  5. e. 5.2.2 onder b en toestaan dat een erker met een inhoud van niet meer dan 20 m3 wordt gebouwd;
  6. f. 5.2.3 onder b ten behoeve van het vergroten van de goothoogte tot maximaal 4 meter, met dien verstande dat:
    1. 1. deze afwijking wordt toegepast bij ten hoogste één gevel van het bijbehorend bouwwerk;
    2. 2. de vergroting functioneel noodzakelijk is;
  7. g. 5.1 ten behoeve van het gebruik van een bijbehorend bouwwerk, gastenverblijf of een recreatiewoning als een afhankelijke woonruimte, met dien verstande dat:
    1. 1. er sprake is van mantelzorg;
    2. 2. er niet meer dan 75 m² aan bestaande bijbehorende bouwwerken, een bestaande recreatiewoning of een bestaand gastenverblijf in gebruik wordt genomen als afhankelijke woonruimte;
    3. 3. er geen sprake is van nieuwbouw ten behoeve van de afhankelijke woonruimte;
    4. 4. het bijbehorend bouwwerk, het gastenverblijf of de recreatiewoning een ruimtelijke eenheid vormt met de bedrijfswoning;
    5. 5. het gebruik van een bijbehorend bouwwerk als afhankelijke woonruimte niet mag leiden tot een onevenredige aantasting van de omgeving;
    6. 6. de afwijking en derhalve het gebruik van het bijbehorend bouwwerk, de recreatiewoning of het gastenverblijf als afhankelijke woonruimte dient te worden beëindigd als de mantelzorgsituatie is komen te vervallen.

5.5 Specifieke gebruiksregels

5.6 Afwijken van de gebruiksregels

5.7 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en:

  1. a. de bestemmingAgrarisch - Kwekerij wijzigen in de bestemming Wonen
    en de aansluitende gebiedsbestemming(en), indien het (boom)-kwekerijbedrijf is of wordt beëindigd;
  2. b. de bestemming Agrarisch - Kwekerij wijzigen in de bestemmingWonen
    met de aanduiding bedrijf aan huis, met dien verstande dat:
    1. 1. de activiteiten plaatsvinden binnen de bestaande bebouwing;
    2. 2. er geen sprake mag zijn van buitenopslag;
    3. 3. de nieuwe functie leidt tot een verbetering van de ruimtelijke kwaliteit,
      wat blijkt uit een in te dienen landschapsplan;
    4. 4. er geen sprake mag zijn van verstedelijking en dat landschappelijke/natuurlijke kenmerken niet worden aangetast;
    5. 5. er geen belemmeringen ontstaan voor functies in de omgeving;
    6. 6. er geen sprake mag zijn van een onevenredige verkeersaantrekkende werking wat onder andere tot uitdrukking komt in het feit dat de bestaande infrastructuur moet zijn berekend op de nieuwe activiteit;
    7. 7. aan te leggen parkeerplaatsen landschappelijk worden ingepast;
    8. 8. de agrarische uitstraling van de bebouwing gehandhaafd blijft en indien mogelijk wordt versterkt;
    9. 9. detailhandel alleen mag plaatsvinden indien dit kleinschalig is, duidelijk ondergeschikt aan de hoofdactiviteit en een directe relatie heeft met de hoofdactiviteit;
  3. c. de bestemmingAgrarisch - Kwekerij wijzigen in de bestemming Wonen
    en toestaan dat één of meerdere extra woningen worden gerealiseerd, met dien verstande dat:
    1. 1. voor de bouw van één extra woning minimaal 850 m2 aan bedrijfsgebouwen wordt gesloopt;
    2. 2. voor de bouw van meerdere extra woningen een veelvoud van 850 m2 aan bedrijfsgebouwen wordt gesloopt, mits noodzakelijk voor de financiële uitvoerbaarheid zoals dat is opgenomen in Bijlage 2;
    3. 3. het gehele complex met voormalige agrarische gebouwen wordt gesloopt, met uitzondering van de karakteristieke of monumentale agrarische bebouwing en met uitzondering van de gebouwen welke worden hergebruikt in het kader van vrijkomende agrarische bedrijfsgebouwen;
    4. 4. de ruimtelijke kwaliteit ter plekke wordt verbeterd, wat blijkt uit een aanzienlijke reductie van het bouwoppervlak en volume en uit een goede landschappelijke en architectonische inpassing;
    5. 5. wordt voldaan aan de voorwaarden zoals ze zijn vervat in Bijlage 2;
    6. 6. de voorkeursgrenswaarde uit de Wet geluidhinder in acht wordt genomen;
    7. 7. per locatie slechts éénmalig wordt deelgenomen aan Rood voor Rood;
  4. d. de bestemming Agrarisch - Kwekerij wijzigen ten behoeve van plattelandskamers- en/of appartementen als hoofdactiviteit met dien verstande dat:
    1. 1. de gronden zijn gelegen binnen de aanduiding reconstructiewetzone - verwevingsgebied;
    2. 2. oppervlakte per kamer niet meer bedraagt dan 50 m2;
    3. 3. de totale oppervlakte niet meer bedraagt dan 300 m2;
    4. 4. aan de regels van plattelandkamers- en/of -appartementen zoals deze zijn opgenomen in de Bijlage 3en aan de kampeerverordening wordt voldaan.

Artikel 6 Agrarisch - Paardenhouderij

6.1 Bestemmingsomschrijving

De op de verbeelding voor Agrarisch - Paardenhouderij aangewezen gronden zijn bestemd voor de uitoefening van een gebruiksgerichte paardenhouderij (geen manege), waaronder begrepen de stalling van pensionpaarden, dan wel een combinatie van een gebruiksgerichte en een productiegerichte paardenhouderij, met daarbijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouw of overkapping zijnde - waaronder begrepen paardenbakken - tuinen, erven en gronden, met dien verstande dat:

  1. a. per bestemmingsvlak niet meer dan 1 paardenhouderij is toegestaan;
  2. b. de gronden mede zijn bestemd voor landschappelijke inpassing;
  3. c. bed & breakfast is toegestaan in de bedrijfswoning en/of een aan de bedrijfswoning aangebouwd bedrijfsgebouw.

6.2 Bouwregels

Op de op de verbeelding voor Agrarisch - Paardenhouderij aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken ten dienste van de bestemming.

6.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  1. a. het beginsel van bebouwingsconcentratie;
  2. b. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  3. c. de landschappelijke inpassing;
  4. d. de verkeersveiligheid;
  5. e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  6. f. de milieusituatie.

6.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  1. a. 6.2.1 onder d en toestaan dat de goothoogte wordt verhoogd tot 8 m, met dien verstande dat dit niet geldt voor bedrijfswoningen;
  2. b. 6.2.1 onder e en toestaan dat de hoogte wordt verhoogd tot 12 m, met dien verstande dat dit niet geldt voor bedrijfswoningen;
  3. c. 6.2.1 onder f ten behoeve van een afwijkende dakvorm, indien en voor zover het bebouwingsbeeld daardoor niet onevenredig wordt aangetast;
  4. d. 6.2.2 onder b en toestaan dat een erker met een inhoud van niet meer dan 20 m3 wordt gebouwd;
  5. e. 6.2.2 onder b ten behoeve van de vergroting van de bedrijfswoning tot niet meer dan 1.000 m3 voor de huisvesting van twee huishoudens ten behoeve van inwoning van de toekomstig rustende agrariër, met dien verstande dat:
    1. 1. dit niet mag leiden tot twee afzonderlijke woningen;
    2. 2. dit niet geldt voor de woningen welke zijn opgenomen in Bijlage 4;
  6. f. 6.2.3 onder b ten behoeve van het vergroten van de goothoogte tot maximaal 4 meter, met dien verstande dat:
    1. 1. deze afwijking wordt toegepast bij ten hoogste één gevel van het bijbehorend bouwwerk;
    2. 2. de vergroting functioneel noodzakelijk is;
  7. g. 6.1ten behoeve van een trekkershut, met dien verstande dat:
    1. 1. niet meer dan twee trekkershutten per paardenhouderijbedrijf zijn toegestaan;
    2. 2. de oppervlakte van een trekkershut niet meer dan 36 m2 mag bedragen.

6.5 Specifieke gebruiksregels

6.6 Afwijken van de gebruiksregels

6.7 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en:

  1. a. de bestemming Agrarisch - Paardenhouderij wijzigen in de bestemming Agrarisch - Agrarisch bedrijf ten behoeve van de realisering van een nieuw grondgebonden agrarisch bedrijf met dien verstande dat:
    1. 1. het bestemmingsvlak grenst aan de bestemming Agrarisch en/of de bestemming Agrarisch metwaarden - Landschap;
    2. 2. door middel van een bedrijfsplan is aangetoond dat het een volwaardig agrarisch bedrijf betreft;
    3. 3. de wijziging milieutechnisch uitvoerbaar is;
  2. b. de bestemming Agrarisch - Paardenhouderij wijzigen in de bestemming Wonen;
  3. c. de bestemming Agrarisch - Paardenhouderij wijzigen in de bestemming Wonen en toestaan dat één of meerdere extra woningen worden gerealiseerd, met dien verstande dat:
    1. 1. voor de bouw van één extra woning minimaal 850 m2 aan bedrijfsgebouwen wordt gesloopt;
    2. 2. voor de bouw van meerdere extra woningen een veelvoud van 850 m2 aan bedrijfsgebouwen wordt gesloopt, mits noodzakelijk voor de financiële uitvoerbaarheid zoals dat is opgenomen in Bijlage 2;
    3. 3. het gehele complex met voormalige agrarische gebouwen wordt gesloopt, met uitzondering van de karakteristieke of monumentale agrarische bebouwing en met uitzondering van de gebouwen welke worden hergebruikt in het kader van vrijkomende agrarische bedrijfsgebouwen;
    4. 4. de ruimtelijke kwaliteit ter plekke wordt verbeterd, wat blijkt uit een aanzienlijke reductie van het bouwoppervlak en volume en uit een goede landschappelijke en architectonische inpassing;
    5. 5. wordt voldaan aan de voorwaarden zoals ze zijn vervat in Bijlage 2;
    6. 6. de voorkeursgrenswaarde uit de Wet geluidhinder in acht wordt genomen;
    7. 7. per locatie slechts éénmalig wordt deelgenomen aan Rood voor Rood;
  4. d. de bestemming Agrarisch - Paardenhouderij wijzigen ten behoeve van plattelandskamers- en/of appartementen als hoofdactiviteit met dien verstande dat:
    1. 1. de gronden zijn gelegen binnen de aanduiding reconstructiewetzone - verwevingsgebied;
    2. 2. oppervlakte per kamer niet meer bedraagt dan 50 m2;
    3. 3. de totale oppervlakte niet meer bedraagt dan 300 m2;
    4. 4. aan de regels van plattelandkamers- en/of -appartementen zoals deze zijn opgenomen in de Bijlage 3en aan de kampeerverordening wordt voldaan.

Artikel 7 Agrarisch Met Waarden - Landschap

7.1 Bestemmingsomschrijving

De op de verbeelding voor Agrarisch met waarden - Landschap aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. de uitoefening van het agrarisch bedrijf, niet zijnde de opslag van veevoer en agrarische producten;
  2. b. het hobbymatig houden van vee;
  3. c. het hobbymatig verbouwen van gewassen (moestuin);
  4. d. kwekerijen, niet zijnde boomkwekerijen;
  5. e. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de landschappelijke waarde;
  6. f. infrastructurele voorzieningen en erfontsluitingswegenzoals deze bestonden op het tijdstip van de terinzagelegging van het plan;
  7. g. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, waaronder begrepen voorzieningen ten behoeve van het vasthouden, bergen, aan- en afvoeren van water;
  8. h. natuurvriendelijke oeverzones van 5 m breed aan weerszijden van een watergang;
  9. i. voorzieningen ten behoeve van extensief recreatief medegebruik, zoals onverharde en (half)verharde wandel-, fiets- en ruiterpaden;
  10. j. ter plaatse van de aanduiding intensieve kwekerij, is het gebruik van de gronden ten behoeve van een boomkwekerij toegestaan;
  11. k. ter plaatse van de aanduiding parkeerterrein is een parkeerterrein toegestaan;
  12. l. ter plaatse van de aanduiding maatschappelijk een informatiepunt is toegestaan;
  13. m. tijdelijke (maximaal 12 maanden) opslag van organisch materiaal tot een maximale hoeveelheid van 600 m³ ten behoeve van verbetering van de bodemstructuur;

met daarbijbehorende bouwwerken, geen gebouw of overkapping zijnde en werken, geen bouwwerken zijnde.

7.2 Bouwregels

Op de op de verbeelding voor Agrarisch met waarden - Landschapaangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken, geen gebouw of overkapping zijnde ten dienste van de bestemming, met dien verstande dat schuren en stallen die met een omgevingsvergunning aanwezig zijn of gebouwd kunnen worden gehandhaafd en herbouwd worden naar de omvang die zij op dat moment hadden, met dien verstande dat de bestaande paardenstal aan de 2e Lageveldsweg 9 mag worden uitgebreid tot een oppervlakte van maximaal 20 m².

7.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  1. a. de verkeersveiligheid;
  2. b. landschappelijke inpassing;
  3. c. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.

7.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  1. a. 7.2 ten behoeve van overschrijding van de bestemming Agrarisch - Agrarisch bedrijf door bebouwing, met dien verstande dat:
    1. 1. de naar de weg gekeerde bebouwingsgrens niet wordt overschreden;
    2. 2. de overschrijding niet meer dan 20 m bedraagt;
    3. 3. de oppervlakte van het bouwblok niet wordt vergroot;
    4. 4. de noodzaak hiertoe, uit hoofde van de bedrijfsvoering is aangetoond;
  2. b. 7.2 ten behoeve van de realisering van zonnepanelen, met dien verstande dat:
    1. 1. deze grenst aan de bestemming Wonen, Wonen - Landhuis;
    2. 2. de afstand van de zonnepanelen tot grens bouwblok niet meer bedraagt dan 50 meter;
    3. 3. de oppervlakte aan zonnepanelen niet meer bedraagt dan 500 m²;
    4. 4. de hoogte niet meer bedraagt dan 1,50 m;
    5. 5. de noodzaak om buiten het bestemmingsvlak Wonen of Wonen - Landhuis te bouwen voldoende wordt onderbouwd;
    6. 6. de zonnepanelen landschappelijk ingepast worden;
    7. 7. geen zonnepanelen geplaatst worden op essen of kampen of (archeologisch) monument;
    8. 8. de bestaande houtopstanden worden gerespecteerd;
    9. 9. tegelijkertijd de afwijking genoemd in 7.6 onder e wordt toegepast;
  3. c. 7.2.2 onder b ten behoeve van het realiseren van kuilvoerplaten, sleufsilo's en/of andere vormen van veevoeropslag;
  4. d. 7.2.2 onder d ten behoeve van het realiseren van teeltondersteunende voorzieningen, met dien verstande dat:
    1. 1. de teeltondersteunende voorzieningen landschappelijk zijn ingepast;
    2. 2. de teeltondersteunende voorzieningen zijn gelegen binnen een afstand van 50 m van de bestemming Agrarisch - Agrarisch bedrijf;
    3. 3. niet meer dan 20% van de totale bedrijfsoppervlakte wordt aangewend voor teeltondersteunende voorzieningen met een maximum van 1.000 m2, met dien verstande dat voor het percentage de teeltondersteunende voorzieningen in de bestemming Agrarisch -Agrarisch bedrijf worden meegerekend;
  5. e. 7.2.2 ten behoeve van de realisering van een paardenbak, met dien verstande dat:
    1. 1. deze grenst aan de bestemming deze grenst aan de bestemming Agrarisch - Agrarisch bedrijf, Agrarisch - Paardenhouderij, Bedrijf, Recreatie - Dagrecreatie, Recreatie - Verblijfsrecreatie, Wonen en Wonen - Landhuis;
    2. 2. de afstand van de paardenbak tot woningen van derden niet minder bedraagt dan 50 m;
    3. 3. de oppervlakte van een paardenbak niet meer bedraagt dan 1.200 m2.

7.5 Specifieke gebruiksregels

7.6 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 7.1:

  1. a. ten behoeve van een boomkwekerij-, houtteelt en/ of fruitteeltbedrijf;
  2. b. ten behoeve van de opslag van veevoer en agrarische producten;
  3. c. ten behoeve van de realisering van een paardenbak, met dien verstande dat:
    1. 1. deze grenst aan de bestemming deze grenst aan de bestemming Agrarisch - Agrarisch bedrijf, Agrarisch - Paardenhouderij, Bedrijf, Recreatie - Dagrecreatie, Recreatie - Verblijfsrecreatie, Wonen en Wonen - Landhuis;
    2. 2. de afstand van de paardenbak tot woningen van derden niet minder bedraagt dan 50 meter;
    3. 3. de oppervlakte van een paardenbak niet meer bedraagt dan 1.200 m2.
  4. d. ten behoeve van een kleinschalig kampeerterrein met dien verstande dat:
    1. 1. de gronden grenzen aan de bestemming Agrarisch - Agrarisch bedrijf en/of de bestemming Wonen;
    2. 2. het kleinschalig kampeerterrein niet op een logische, landschappelijk verantwoorde manier kan worden ingepast binnen de bestemmingen Agrarisch - Agrarisch bedrijf en/of de bestemming Wonen en dit in de bestemming Agrarisch met waarden - Landschapwel het geval is;
    3. 3. deze gronden niet zijn voorzien van de aanduiding veiligheidszone - munitie
    4. 4. deze gronden niet zijn voorzien van de dubbelbestemming Waarde - Archeologisch monument;
    5. 5. op deze gronden het keur van het waterschap niet van toepassing is;
    6. 6. de sanitaire voorzieningen binnen bestaande opstallen worden gerealiseerd;
    7. 7. wordt voldaan aan de regels kleinschalige kampeerterreinen zoals deze zijn opgenomen in Bijlage 3en de kampeerverordening;
  5. e. ten behoeve van de realisering van zonnepanelen, met dien verstande dat:
    1. 1. tegelijkertijd de afwijking genoemd in 7.4 onder b wordt toegepast.

7.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

7.8 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en de bestemming Agrarisch met waarden -Landschap wijzigen:

  1. a. in de bestemming Agrarisch - Agrarisch bedrijf ten behoeve van de realisering van een nieuw grondgebonden agrarisch bedrijf op een perceel met de bestemming Wonenen het omliggende agrarisch gebied met dien verstande dat:
    1. 1. tevens uitvoering wordt gegeven aan de wijzigingsbevoegheid in 33.7 onder a;
    2. 2. de gronden niet zijn aangeduid met milieuzone;
    3. 3. uit onderzoek blijkt dat hergebruik van een vrijkomende agrarische bedrijfslocatie niet tot de mogelijkheden behoort;
    4. 4. er sprake is van een duurzame en volwaardige locatie;
    5. 5. de oppervlakte niet meer bedraagt dan 2 ha;
    6. 6. de economische haalbaarheid blijkt uit een in te dienen bedrijfsplan;
    7. 7. het nieuwe bedrijf landschappelijk wordt ingepast, wat blijkt uit een in te dienen beplantingsplan/inrichtingsplan;
    8. 8. door de eigenaar schriftelijk is verklaard dat de bouw van de bedrijfswoning plaats vindt nadat de bedrijfsgebouwen gerealiseerd zijn;
  2. b. in de bestemming Agrarisch - Agrarisch bedrijf ten behoeve van de uitbreiding van een grondgebonden agrarisch bedrijf, met dien verstande dat:
    1. 1. de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 2 ha;
    2. 2. de noodzaak uit hoofde van de bedrijfsvoering is aangetoond.
  3. c. in de bestemming Agrarisch - Agrarisch bedrijften behoeve van de wijziging van de situering van het bouwblok van een grondgebonden agrarisch bedrijf, met dien verstande dat:
    1. 1. de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 2 ha, met dien verstande dat indien en voorzover de oppervlakte reeds meer bedraagt dan 2 ha, deze oppervlakte mag worden gehandhaafd;
    2. 2. de noodzaak uit hoofde van de bedrijfsvoering is aangetoond;
    3. 3. deze wijziging in samenhang met 4.7 onder d wordt toegepast;
  4. d. in de bestemming Agrarisch - Agrarisch bedrijf ten behoeve van de uitbreiding van intensieve veehouderijen tot een oppervlakte van 1,5 ha;
  5. e. in de bestemming Agrarisch - Agrarisch bedrijf ten behoeve van de uitbreiding van intensieve veehouderijen welke zijn aangeduid als specifieke vorm van agrarisch - sterlocatie tot een oppervlakte van 2 ha;
  6. f. in de bestemming Agrarisch - Agrarisch bedrijf ten behoeve van de wijziging van de situering van het bouwblok van een intensieve veehouderij, met dien verstande dat:
    1. 1. de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 1,5 ha, met dien verstande dat indien en voorzover de oppervlakte reeds meer bedraagt dan 1,5 ha, deze oppervlakte mag worden gehandhaafd;
    2. 2. de noodzaak uit hoofde van de bedrijfsvoering is aangetoond;
    3. 3. deze wijziging in samenhang met 4.7 onder e wordt toegepast;
  7. g. in de bestemming Wonenten behoeve van de wijziging van de situering en/of een ondergeschikte uitbreiding van het bestemmingsvlak, met dien verstande dat:
    1. 1. de oppervlakte van het betreffende bestemmingsvlak voor het wonen na toepassing van de wijzigingsbevoegdheid ten hoogste 3.000 m² zal bedragen;
    2. 2. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
    3. 3. deze wijziging in samenhang met 33.7 onder b wordt toegepast;
  8. h. in de bestemming Wonen, indien en voor zover de gronden grenzen aan de bestemming Agrarisch -Agrarisch bedrijf en toestaan dat één of meerdere extra woningen worden gerealiseerd, met dien verstande dat:
    1. 1. voor de bouw van één extra woning minimaal 850 m2 aan bedrijfsgebouwen wordt gesloopt;
    2. 2. voor de bouw van meerdere extra woningen een veelvoud van 850 m2 aan bedrijfsgebouwen wordt gesloopt, mits noodzakelijk voor de financiële uitvoerbaarheid zoals dat is opgenomen in Bijlage 2;
    3. 3. het gehele complex met voormalige agrarische gebouwen wordt gesloopt, met uitzondering van de karakteristieke of monumentale agrarische bebouwing en met uitzondering van de gebouwen welke worden hergebruikt in het kader van vrijkomende agrarische bedrijfsgebouwen;
    4. 4. de ruimtelijke kwaliteit ter plekke wordt verbeterd, wat blijkt uit een aanzienlijke reductie van het bouwoppervlak en volume en uit een goede landschappelijke en architectonische inpassing;
    5. 5. wordt voldaan aan de voorwaarden zoals ze zijn vervat inBijlage 2;
    6. 6. de voorkeursgrenswaarde uit de Wet geluidhinder in acht wordt genomen;
    7. 7. per locatie slechts éénmalig wordt deelgenomen aan Rood voor Rood.
  9. i. ter plaatse van de aanduiding wro-zone - wijzigingsgebied 5 in de bestemming Wonen;
  10. j. in de bestemming Natuur, Wateren/of de bestemming Bos, met dien verstande dat:
    1. 1. het ruimtelijke en hydrologische afgeronde (natuur)eenheden betreft.
  11. k. ten behoeve van de realisering van mestopslag, met dien verstande dat:
    1. 1. de hoogte niet meer bedraagt dan 3 m;
    2. 2. de gronden niet grenzen aan gebieden met landschappelijke en/of natuurlijke waarden;
    3. 3. de gronden niet grenzen aan (toekomstige) woon- en recreatiegebieden;
    4. 4. de afstand tot de bestemming Agrarisch - Agrarisch bedrijfniet meer dan 25 m bedraagt;
  12. l. toestaan dat karakteristieke voormalige bedrijfsgebouwen (als genoemd in Bijlage 5 Karakteristieke panden) worden verbouwd en gebruikt voor bewoning, met dien verstande dat er geen extra bijbehorende bouwwerken mogen worden opgericht.

Artikel 8 Agrarisch Met Waarden - Natuur En Landschap

8.1 Bestemmingsomschrijving

De op de verbeelding voor Agrarisch met waarden - Natuur en Landschapaangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. de uitoefening van het agrarisch bedrijf, niet zijnde opslag van veevoer en agrarische producten;
  2. b. het hobbymatig houden van vee;
  3. c. het hobbymatig verbouwen van gewassen (moestuin);
  4. d. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de landschappelijke en de natuurlijke waarden;
  5. e. infrastructurele voorzieningen en erfontsluitingswegen zoals deze bestonden op het tijdstip van de terinzagelegging van het plan;
  6. f. ter plaatse van de aanduiding kampeerterrein een kampeerterrein ;
  7. g. ter plaatse van de aanduiding intensieve kwekerij, is het gebruik van de gronden ten behoeve van een boomkwekerij toegestaan;
  8. h. ter plaatse van de aanduiding antennemast een telecommast;
  9. i. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, waaronder begrepen voorzieningen ten behoeve van het vasthouden, bergen, aan- en afvoeren van water;
  10. j. natuurvriendelijke oeverzones van 5 m breed aan weerszijden van een watergang;
  11. k. voorzieningen ten behoeve van extensief recreatief medegebruik, zoals onverharde en (half)verharde wandel-, fiets- en ruiterpaden;
  12. l. tijdelijke (maximaal 12 maanden) opslag van organisch materiaal tot een maximale hoeveelheid van 600 m³ ten behoeve van verbetering van de bodemstructuur;

met daarbijbehorende bouwwerken, geen gebouw of overkapping zijnde en werken, geen bouwwerken zijnde.

8.2 Bouwregels

Op de op de verbeelding voor Agrarisch met waarden - Natuur en Landschapaangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken, geen gebouw of overkapping zijnde ten dienste van de bestemming, met dien verstande dat schuren en stallen die met een omgevingsvergunning aanwezig zijn of gebouwd kunnen worden gehandhaafd en herbouwd worden naar de omvang die zij op dat moment hadden.

8.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  1. a. de verkeersveiligheid;
  2. b. landschappelijke inpassing;
  3. c. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.

8.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  1. a. artikel 8.2 ten behoeve van overschrijding van de bestemming Agrarisch - Agrarisch bedrijf door bebouwing, met dien verstande dat:
    1. 1. de naar de weg gekeerde bebouwingsgrens niet wordt overschreden;
    2. 2. de overschrijding niet meer dan 20 m bedraagt;
    3. 3. de oppervlakte van het bouwblok niet wordt vergroot;
    4. 4. de noodzaak hiertoe, uit hoofde van de bedrijfsvoering is aangetoond;
  2. b. 8.2 ten behoeve van de realisering van zonnepanelen, met dien verstande dat:
    1. 1. deze grenst aan de bestemming Wonen, Wonen - Landhuis;
    2. 2. de afstand van de zonnepanelen tot grens bouwblok niet meer bedraagt dan 50 meter;
    3. 3. de oppervlakte aan zonnepanelen niet meer bedraagt dan 500 m²;
    4. 4. de hoogte niet meer bedraagt dan 1,50 m;
    5. 5. de noodzaak om buiten het bestemmingsvlak Wonen of Wonen - Landhuiste bouwen voldoende wordt onderbouwd;
    6. 6. de zonnepanelen landschappelijk ingepast worden;
    7. 7. geen zonnepanelen geplaatst worden op essen of kampen of (archeologisch) monument;
    8. 8. de bestaande houtopstanden worden gerespecteerd;
    9. 9. tegelijkertijd de afwijking genoemd in 8.6 onder d wordt toegepast;
  3. c. artikel 8.2.2 onder b ten behoeve van het realiseren van kuilvoerplaten, sleufsilo's en/of andere vormen van veevoeropslag;
  4. d. artikel 8.2.2 ten behoeve van de realisering van een paardenbak, met dien verstande dat:
    1. 1. deze grenst aan de bestemming Agrarisch - Agrarisch bedrijf,
      Agrarisch - Paardenhouderij, Bedrijf, Recreatie - Dagrecreatie, Recreatie - Verblijfsrecreatie, Wonen en Wonen - Landhuis;
    2. 2. de afstand tot woningen van derden niet minder bedraagt dan 50 m;
    3. 3. de oppervlakte van een paardenbak niet meer bedraagt dan 1.200 m2.

8.5 Specifieke gebruiksregels

8.6 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 8.1:

  1. a. ten behoeve van een kwekerijbedrijf of boomkwekerijbedrijf;
  2. b. ten behoeve van de opslag van veevoer en agrarische producten;
  3. c. ten behoeve van de realisering van een paardenbak, met dien verstande dat:
    1. 1. deze grenst aan de bestemming deze grenst aan de bestemming Agrarisch - Agrarisch bedrijf, Agrarisch - Paardenhouderij, Bedrijf, Recreatie - Dagrecreatie, Recreatie - Verblijfsrecreatie, Wonen en Wonen - Landhuis;
    2. 2. de afstand van de paardenbak tot woningen van derden niet minder bedraagt dan 50 meter;
    3. 3. de oppervlakte van een paardenbak niet meer bedraagt dan 1.200 m2.
  4. d. ten behoeve van een kleinschalig kampeerterrein met dien verstande dat:
    1. 1. de gronden grenzen aan de bestemming Agrarisch - Agrarisch bedrijf en/of de bestemming Wonen;
    2. 2. het kleinschalig kampeerterrein niet op een logische, landschappelijk verantwoorde manier kan worden ingepast binnen de bestemmingen Agrarisch - Agrarisch bedrijf en/of de bestemming Wonen en dit in de bestemming Agrarisch met waarden - Natuur en Landschapwel het geval is;
    3. 3. deze gronden niet zijn voorzien van de aanduiding veiligheidszone - munitie
    4. 4. deze gronden niet zijn voorzien van de dubbelbestemming Waarde - Archeologisch monument;
    5. 5. op deze gronden het keur van het waterschap niet van toepassing is;
    6. 6. de sanitaire voorzieningen binnen bestaande opstallen worden gerealiseerd;
    7. 7. wordt voldaan aan de regels kleinschalige kampeerterreinen zoals deze zijn opgenomen in de beleidsnotitie Bijlage 3 en in de kampeerverordening;
  5. e. ten behoeve van de realisering van zonnepanelen, met dien verstande dat:
    1. 1. tegelijkertijd de afwijking genoemd in 8.4 onder b wordt toegepast.

8.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

8.8 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en de bestemming Agrarisch met waarden -Natuur en Landschap wijzigen:

  1. a. in de bestemmingAgrarisch - Agrarisch bedrijf ten behoeve van de uitbreiding van een grondgebonden agrarisch bedrijf, met dien verstande dat:
    1. 1. de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 2 ha;
    2. 2. de noodzaak uit hoofde van de bedrijfsvoering is aangetoond;
  2. b. in de bestemming Wonen, indien en voor zover toepassing wordt gegeven aan de in Bijlage 2 opgenomen regeling Rood voor Rood met gesloten beurs en indien en voor zover de gronden grenzen aan de bestemming Agrarisch - Agrarisch bedrijf, Bedrijf, Detailhandel - Tuincentrum(vervallen), Horeca, Recreatie - Verblijfsrecreatie, Sport - Manege en Wonen en toestaan dat één of meerdere extra woningen worden gerealiseerd, met dien verstande dat:
    1. 1. voor de bouw van één extra woning minimaal 850 m2 aan bedrijfsgebouwen wordt gesloopt; voor de bouw van meerdere extra woningen een veelvoud van 850 m2 aan bedrijfsgebouwen wordt gesloopt, mits noodzakelijk voor de financiële uitvoerbaarheid zoals dat is opgenomen in Bijlage 2;
    2. 2. het gehele complex met voormalige agrarische gebouwen wordt gesloopt, met uitzondering van de karakteristieke of monumentale agrarische bebouwing en met uitzondering van de gebouwen welke worden hergebruikt in het kader van vrijkomende agrarische bedrijfsgebouwen;
    3. 3. de ruimtelijke kwaliteit ter plekke wordt verbeterd, wat blijkt uit een aanzienlijke reductie van het bouwoppervlak en volume en uit een goede landschappelijke en architectonische inpassing;
    4. 4. wordt voldaan aan de voorwaarden zoals ze zijn vervat inBijlage 2;
    5. 5. de voorkeursgrenswaarde uit de Wet geluidhinder in acht wordt genomen;
    6. 6. per locatie slechts éénmalig wordt deelgenomen aan Rood voor Rood.
  3. c. in de bestemming Natuur,Water en/of de bestemming Bos, met dien verstande dat:
    1. 1. het ruimtelijke en hydrologische afgeronde (natuur)eenheden betreft.
  4. d. ten behoeve van de realisering van mestopslag, met dien verstande dat:
    1. 1. de hoogte niet meer bedraagt dan 3 m;
    2. 2. de gronden niet grenzen aan gebieden met landschappelijke en/of natuurlijke waarden;
    3. 3. de gronden niet grenzen aan (toekomstige) woon- en recreatiegebieden;
    4. 4. de afstand tot de bestemming Agrarisch - Agrarisch bedrijfniet meer dan 25 m bedraagt;
  5. e. in de bestemming Agrarisch - Agrarisch bedrijf ten behoeve van de wijziging van de situering van het bouwblok van een grondgebonden agrarisch bedrijf, met dien verstande dat:
    1. 1. de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 2 ha, met dien verstande dat indien en voorzover de oppervlakte reeds meer bedraagt dan 2 ha, deze oppervlakte mag worden gehandhaafd;
    2. 2. de noodzaak uit hoofde van de bedrijfsvoering is aangetoond.

Artikel 9 Bedrijf

9.1 Bestemmingsomschrijving

De op de verbeelding voor Bedrijf aangewezen gronden zijn bestemd voor het uitoefenen van bedrijfsmatige activiteiten, opslag en installaties, met daarbijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouw of overkapping zijnde, werken, geen bouwwerken zijnde, tuinen, erven, terreinen en parkeervoorzieningen, met dien verstande dat:

  1. a. op de volgende adressen de volgende bedrijfsactiviteiten zijn toegestaan:
adres activiteit bestaande oppervlakte maximale oppervlakte maximale goot-
hoogte
Enterweg ong. Huisvuiloverlaad- station 50 50 3 m
Enterweg 12 Garage en tankstation, inclusief de detailhandel in auto's en weggebonden artikelen 795 795 6 m
Erve Meijerinksweg 1 Loonbedrijf 1.553 1.941 6 m
Goorseweg 36 Garage, inclusief de detailhandel in auto's en weggebonden artikelen zie eerdere herziening zie eerdere herziening 6 m
Grimbergerweg 11 Munitieopslag 800 800 6 m
Haarkampsweg 3-5 Opslag tapijt en andere typen vloerbedekking 1056 1208 4 m
Hexelseweg 95 Groothandel/assemblage speelgoed zie eerdere herziening zie eerdere herziening 5m
Hexelseweg ong. (tussen 115 en 117) Aannemersbedrijf 850 978 5 m
Hexelseweg ong. (naast nr. 91) Betonfabriek zie eerdere herziening zie eerdere herziening 5 m
Hexelseweg 103 Winkel/bakkerij, inclusief detailhandel 248 248 5 m
Kippershoekweg ong. (naast 4a) Houtverwerkingsbedrijf 1.000 1.150 5 m
Langevoorstweg 8 Loonbedrijf 2.816 3.520 6 m
Looweg 15 Smederij 330 380 4 m
Muldersdijk 2 Agrarisch hulpbedrijf 1.443 1.800 6 m
Nijverdalsestraat 141b Garage, inclusief de detailhandel in auto's en weggebonden artikelen 885 1.018 5 m
Piksenweg 1a Landbouwmechani- satiebedrijf 982 1.129 5 m
Piksenweg 25a Loonbedrijf 2.040 2.040 6 m
Provincialeweg Zuna 2 Garage, inclusief de detailhandel in auto's en weggebonden artikelen zie eerdere herziening zie eerdere herziening 6 m
Provincialeweg Zuna 5a Garage,inclusief de detailhandel in auto's en weggebonden artikelen 500 575 6 m
Reintsweg 1 Agrarisch hulpbedrijf 869 1086 6 m
Rijssensestraat 58a Garage, inclusief de detailhandel in auto's en weggebonden artikelen zie eerdere herziening zie eerdere herziening 4 m
Rijssensestraat 91 Agrarisch hulpbedrijf 489 562 6 m
Rijssensestraat 120 Landbouwmachine- verhuur 3.300 3.795 5 m
Rijssensestraat 136b Houtverwerkings bedrijf (beperkte detailhandel) 2.109
(waarvan
275 voor detailhandel)
2.109
(waarvan
275 voor detailhandel)
5 m
Rijssensestraat 160 - 164 Groothandel in diergeneesmiddelen 3.484 3.484 6,5 m
Rijssenseweg 38 Autoherstelinrichting/ tankstation, inclusief de detailhandel in auto's en weg- gebonden artikelen 560 644 5 m
Rijssenseweg 42 Betonwarenfabriek 2.007 2.007 5 m
Rijssenseweg 44a Houtverwerkings- bedrijf 455 523 4 m
Rijssenseweg ong (naast nr. 50) Klompenmakerij 350 403 5 m
Schapendijk 31a Computergroothandel 350 350 4 m
Smalendijk 5 Aannemersbedrijf 1.970 2.265 6 m
Voorbroekszijweg 3 Agrarisch hulpbedrijf 156 195 4 m
Vossenbosweg 2a Loonbedrijf 2.202 2.753 6 m
Weusteweg ong. opslag gemeente -- -- --
Witmoesdijk 17 Agrarisch loonbedrijf 751 939 6 m
Ypeloschoolweg 27 Autobergingsbedrijf 1.323
(exclusief ondergrond
se garage)
1.521
(exclusief
ondergrond
se garage)
6 m
Zuiderveldsweg 3a Loonbedrijf 443 510 6 m
  1. b. detailhandel is niet toegestaan, tenzij deze voortvloeit uit de in de tabel in 9.1 onder a aangegeven bedrijfsactiviteiten;
  2. c. per bestemmingsvlak niet meer dan 1 bedrijf is toegestaan;
  3. d. de gronden mede zijn bestemd voor landschappelijke inpassing;
  4. e. inrichtingen als bedoeld in artikel 2.4 van het Inrichtingen- en vergunningbesluit milieubeheer, zoals dit besluit luidt op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan, niet zijn toegestaan;
  5. f. risicovolle inrichtingen niet zijn toegestaan, met uitzondering van die inrichtingen die aanwezig zijn op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van dit plan;
  6. g. ter plaatse van de aanduiding verkooppunt motorbrandstoffen met lpg verkoop van motorbrandstoffen mag plaatsvinden, waaronder begrepen lpg met een doorzet van niet meer dan 500 m3 per jaar;
  7. h. ter plaatse van de aanduiding vulpunt lpg een lpg-vulpunt aanwezig is;
  8. i. ter plaatse van de aanduiding specifieke bouwaanduiding - afwijkende maatvoering, een parkeerkelder aanwezig mag zijn.

9.2 Bouwregels

Op de op de verbeelding voorBedrijf aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken ten dienste van de bestemming.

9.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  1. a. het beginsel van bebouwingsconcentratie;
  2. b. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  3. c. de landschappelijke inpassing;
  4. d. de verkeersveiligheid;
  5. e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  6. f. de milieusituatie.

9.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  1. a. 9.2.1 onder c en toestaan dat de afstand tot de perceelsgrens wordt verkleind;
  2. b. 9.2.1 onder e en toestaan dat de goothoogte wordt verhoogd tot 8 m, met dien verstande dat dit niet geldt voor bedrijfswoningen;
  3. c. 9.2.1 onder f en toestaan dat de hoogte wordt verhoogd tot 12 m, met dien verstande dat dit niet geldt voor bedrijfswoningen;
  4. d. 9.2.1 onder g ten behoeve van een afwijkende dakvorm, indien en voor zover het bebouwingsbeeld daardoor niet onevenredig wordt aangetast;
  5. e. 9.2.1 onder d en toestaan dat de bestaande oppervlakte wordt vergroot tot niet meer dan de in de tabel van9.1 onder a opgenomen maximale oppervlakte, met dien verstande dat:
    1. 1. de noodzaak is aangetoond door middel van een bedrijfsplan;
    2. 2. het perceel landschappelijk wordt ingepast (passend binnen het gemeentelijk landschapsbeleid);
  6. f. 9.2.2 onder c ten behoeve van de vergroting van de bedrijfswoningen welke zijn opgenomen in Bijlage 4 tot niet meer dan 750 m3;
  7. g. 9.2.2 onder b en toestaan dat een erker met een inhoud van niet meer dan 20 m3 wordt gebouwd;
  8. h. 9.2.2onder a en toestaan dat de inhoud van een bedrijfswoning wordt vergroot tot 1000 m³ ten behoeve van inwoning, met dien verstande dat:
    1. 1. dit niet mag leiden tot twee afzonderlijke woningen;
    2. 2. er een kwaliteitsimpuls plaatsvindt via de sloop van minimaal 300 m² aan voormalige agrarische bedrijfsbebouwing, dan wel een andere, gelijkwaardige investering op gronden gelegen buiten de bestemming "Bedrijf" (erf) plaatsvindt;
    3. 3. dit niet geldt voor woningen die zijn opgenomen in Bijlage 4;
  9. i. 9.2.3 onder b ten behoeve van het vergroten van de goothoogte tot maximaal 4 meter, met dien verstande dat:
    1. 1. deze afwijking wordt toegepast bij ten hoogste één gevel van het bijbehorend bouwwerk;
    2. 2. de vergroting functioneel noodzakelijk is;
  10. j. 9.1 ten behoeve van het gebruik van een bijbehorend bouwwerk, gastenverblijf of een recreatiewoning als een afhankelijke woonruimte, met dien verstande dat:
    1. 1. er sprake is van mantelzorg;
    2. 2. er niet meer dan 75 m² aan bestaande bijbehorende bouwwerken, een bestaande recreatiewoning of een bestaand gastenverblijf in gebruik wordt genomen als afhankelijke woonruimte;
    3. 3. er geen sprake is van nieuwbouw ten behoeve van de afhankelijke woonruimte;
    4. 4. het bijbehorend bouwwerk, het gastenverblijf of de recreatiewoning een ruimtelijke eenheid vormt met de bedrijfswoning;
    5. 5. het gebruik van een bijbehorend bouwwerk als afhankelijke woonruimte niet mag leiden tot een onevenredige aantasting van de omgeving;
    6. 6. de afwijking en derhalve het gebruik van het bijbehorend bouwwerk, de recreatiewoning of het gastenverblijf als afhankelijke woonruimte dient te worden beëindigd als de mantelzorgsituatie is komen te vervallen.

9.5 Specifieke gebruiksregels

9.6 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  1. a. 9.1 juncto artikel 1.104 (begripsomschrijving woning) voor de huisvesting van twee huishoudens ten behoeve van inwoning, met dien verstande dat dit niet mag leiden tot twee afzonderlijke woningen;
  2. b. 9.1 ten behoeve van andere bedrijfsactiviteiten, indien die bedrijfsactiviteiten naar de aard, omvang en de invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met de toegestane activiteiten dan wel minder invloed op de omgeving hebben;
  3. c. 9.1 onder b ten behoeve van de uitoefening van detailhandel, niet zijnde detailhandel in textiel, schoeisel, lederwaarden, huishoudelijke artikelen en voedings- en genotmiddelen in:
    1. 1. goederen, welke ter plaatse zijn vervaardigd, bewerkt of hersteld;
    2. 2. goederen in een onderneming, waarin een nijverheids- en/of ambachtsbedrijf wordt uitgeoefend, mits de laatstgenoemde uitoefening een wezenlijk bestanddeel uitmaakt en de detailhandel in goederen, gelet op de aard daarvan, geschiedt zowel ter plaatse waar dat bedrijf wordt uitgeoefend als in rechtstreeks verband met de uitoefening van dat bedrijf;
  4. d. 9.5.1 onder c ten behoeve van het gebruik van een bijbehorend bouwwerk, gastenverblijf of een recreatiewoning als afhankelijke woonruimte, met dien verstande dat:
    1. 1. er sprake is van mantelzorg;
    2. 2. er niet meer dan 75 m2 aan bestaande bijbehorende bouwwerken, een bestaande recreatiewoning of een bestaand gastenverblijf in gebruik wordt genomen als afhankelijke woonruimte;
    3. 3. er geen sprake is van nieuwbouw ten behoeve van de afhankelijke woonruimte;
    4. 4. het bijbehorend bouwwerk, het gastenverblijf of de recreatiewoning een ruimtelijke eenheid vormt met de bedrijfswoning;
    5. 5. het gebruik van een bijbehorend bouwwerk als afhankelijke woonruimte niet mag leiden tot een onevenredige aantasting van de omgeving;
    6. 6. de afwijking en derhalve het gebruik van het bijbehorend bouwwerk, de recreatiewoning of het gastenverblijf als afhankelijke woonruimte dient te worden beëindigd als de mantelzorgsituatie is komen te vervallen.

9.7 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en de bestemming
Bedrijf wijzigen in de bestemming:

  1. a. Wonen en aansluitende gebiedsbestemming(en), indien het bedrijf is beëindigd, met dien verstande dat dat niet geldt voor de percelen met de aanduiding bedrijfswoning uitgesloten;
  2. b. Wonen en toestaan dat één of meerdere extra woningen worden gerealiseerd, met dien verstande dat:
    1. 1. voor de bouw van één extra woning minimaal 850 m2 aan bedrijfsgebouwen wordt gesloopt;
    2. 2. voor de bouw van meerdere extra woningen een veelvoud van 850 m2 aan bedrijfsgebouwen wordt gesloopt, mits noodzakelijk voor de financiële uitvoerbaarheid zoals dat is opgenomen in Bijlage 2;
    3. 3. het gehele complex met voormalige agrarische gebouwen wordt gesloopt, met uitzondering van de karakteristieke of monumentale agrarische bebouwing en met uitzondering van de gebouwen welke worden hergebruikt in het kader van vrijkomende agrarische bedrijfsgebouwen;
    4. 4. de ruimtelijke kwaliteit ter plekke wordt verbeterd, wat blijkt uit een aanzienlijke reductie van het bouwoppervlak en volume en uit een goede landschappelijke en architectonische inpassing;
    5. 5. wordt voldaan aan de voorwaarden zoals ze zijn vervat in Bijlage 2;
    6. 6. de voorkeursgrenswaarde uit de Wet geluidhinder in acht wordt genomen;
    7. 7. per locatie slechts éénmalig wordt deelgenomen aan Rood voor Rood.

Artikel 10 Bedrijf - Nutsbedrijf

10.1 Bestemmingsomschrijving

De op de verbeelding voor Bedrijf - Nutsbedrijf aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. een pompgebouw en andere bebouwing ten behoeve van de waterwinning;
  2. b. de gronden ter plaatse van de aanduiding cultuurhistorische waarden zijn bestemd voor het behoud, de bescherming of het herstel van de cultuurhistorische waarde;

met daarbijbehorende gebouwen - geen bedrijfswoningen zijnde - bouwwerken, geen gebouw of overkapping zijnde en terreinen.

10.2 Bouwregels

Op de tot Bedrijf - Nutsbedrijf bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken ten dienste van de bestemming.

10.3 Nadere eisen

  1. a. het beginsel van bebouwingsconcentratie;
  2. b. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  3. c. de landschappelijke inpassing;
  4. d. de verkeersveiligheid;
  5. e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  6. f. de milieusituatie.

Artikel 11 Bedrijf - Nutsvoorziening

11.1 Bestemmingsomschrijving

De op de verbeelding voor Bedrijf - Nutsvoorzieningaangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. het uitoefenen van activiteiten ten behoeve van het openbaar nut;
  2. b. transformatoren, gasvoorzieningen en naar de aard daarmee gelijk te stellen voorzieningen;

met daarbijbehorende:

  1. c. gebouwen - een bedrijfswoning daaronder niet begrepen;
  2. d. bouwwerken, geen gebouw of overkapping zijnde;
  3. e. erven;
  4. f. terreinen.

11.2 Bouwregels

Op de voor Bedrijf - Nutsvoorziening aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

11.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  1. a. het beginsel van bebouwingsconcentratie;
  2. b. het bebouwingsbeeld;
  3. c. de landschappelijke inpassing;
  4. d. de milieusituatie;
  5. e. de verkeersveiligheid;
  6. f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Artikel 12 Bos

12.1 Bestemmingsomschrijving

De op de verbeelding voor Bos aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. bos en/of dichte beplantingsstroken;
  2. b. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de natuurlijke en landschappelijke waarden;
  3. c. infrastructurele voorzieningen zoals deze bestonden op het tijdstip van de
    terinzagelegging van het plan;
  4. d. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, waaronder begrepen voorzieningen ten behoeve van het vasthouden, bergen, aan- en afvoeren van water;
  5. e. voorzieningen ten behoeve van extensief recreatief medegebruik, zoals wandel-, fiets- en ruiterpaden;

met dien verstande dat:

  1. f. ter plaatse van de aanduiding maatschappelijk scoutingsactiviteiten zijn toegestaan;
  2. g. ter plaatse van de aanduiding dagrecreatie paintballactiviteiten zijn toegestaan;
  3. h. ter plaatse van de aanduiding cultuurhistorische waarden de gronden mede zijn bestemd voor het behoud, de bescherming of het herstel van de cultuurhistorische waarde;
  4. i. ter plaatse van de aanduiding specifieke aanduiding natuur - faunapassage een ecoduct is toegestaan;
  5. j. ter plaatse van de aanduiding begraafplaats een begraafplaats voor maximaal 4 graven ten behoeve van het begraven op eigen grond is toegestaan;

met daarbijbehorende bouwwerken, geen gebouw of overkapping zijnde en werken, geen bouwwerken zijnde.

12.2 Bouwregels

Op de tot Bos bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken ten dienste van de bestemming.

12.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  1. a. 12.2.2 en toestaan dat de bouwhoogte wordt verhoogd tot 2,50 m;
  2. b. 12.2 en toestaan dat, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouw', een bijbehorend bouwwerk direct in aansluiting op een bestemmingsvlak met de bestemming 'Wonen' wordt gebouwd, met dien verstande dat:
    1. 1. de oppervlakte van het bijbehorend bouwwerk ten hoogste 50 m² bedraagt, waarbij geldt dat de gezamenlijke oppervlakte voor bijbehorende bouwwerken, opgenomen in 33.2.3 onder b, in samenhang met het bijbehorend bouwwerk niet wordt overschreden;
    2. 2. er geen bomen of struiken voor worden gekapt, tenzij het vanuit de ruimtelijk meest optimale situering noodzakelijk is dat er bomen en/of struiken worden gekapt, waarbij geldt dat dit zo beperkt mogelijk moet gebeuren;
    3. 3. de vergunningaanvraag gepaard gaat met een groencompensatieplan.

12.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 13 Detailhandel

13.1 Bestemmingsomschrijving

De op de verbeelding voor Detailhandel aangewezen gronden zijn bestemd voor detailhandel, met daarbijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouw of overkapping zijnde, tuinen, erven, terreinen en parkeervoorzieningen, met dien verstande dat de gronden mede zijn bestemd voor landschappelijke inpassing.

13.2 Bouwregels

Op de op de verbeelding voor Detailhandel aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken ten dienste van de bestemming.

13.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  1. a. het beginsel van bebouwingsconcentratie;
  2. b. het bebouwingsbeeld;
  3. c. de landschappelijke inpassing;
  4. d. de milieusituatie;
  5. e. de verkeersveiligheid;
  6. f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

13.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in

  1. a. 13.2.1 onder f ten behoeve van een afwijkende dakvorm, indien en voor zover het bebouwingsbeeld daardoor niet onevenredig wordt aangetast;
  2. b. 13.2.3 onder b ten behoeve van het vergroten van de goothoogte tot maximaal 4 meter, met dien verstande dat:
    1. 1. deze afwijking wordt toegepast bij ten hoogste één gevel van het bijbehorend bouwwerk;
    2. 2. de vergroting functioneel noodzakelijk is;
  3. c. 13.1 ten behoeve van het gebruik van een bijbehorend bouwwerk, gastenverblijf of een recreatiewoning als een afhankelijke woonruimte, met dien verstande dat:
    1. 1. er sprake is van mantelzorg;
    2. 2. er niet meer dan 75 m² aan bestaande bijbehorend bouwwerken, een bestaande recreatiewoning of een bestaand gastenverblijf in gebruik wordt genomen als afhankelijke woonruimte;
    3. 3. er geen sprake is van nieuwbouw ten behoeve van de afhankelijke woonruimte;
    4. 4. het bijbehorend bouwwerk, het gastenverblijf of de recreatiewoning een ruimtelijke eenheid vormt met de bedrijfswoning;
    5. 5. het gebruik van een bijbehorend bouwwerk als afhankelijke woonruimte niet mag leiden tot een onevenredige aantasting van de omgeving;
    6. 6. de afwijking en derhalve het gebruik van het bijbehorend bouwwerk, de recreatiewoning of het gastenverblijf als afhankelijke woonruimte dient te worden beëindigd als de mantelzorgsituatie is komen te vervallen.

13.5 Specifieke gebruiksregels

13.6 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  1. a. 13.1 juncto artikel 1.104 (begripsomschrijving woning) voor de huisvesting van twee huishoudens ten behoeve van inwoning, met dien verstande dat dit niet mag leiden tot twee afzonderlijke woningen;
  2. b. 13.1 ten behoeve van andere bedrijfsactiviteiten, indien die bedrijfsactiviteiten naar de aard, omvang en de invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met de toegestane activiteiten dan wel minder invloed op de omgeving hebben;
  3. c. 13.5.1 onder b ten behoeve van het gebruik van een bijbehorend bouwwerk, gastenverblijf of een recreatiewoning als afhankelijke woonruimte, met dien verstande dat:
    1. 1. er sprake is van mantelzorg;
    2. 2. er niet meer dan 75 m2 aan bestaande bijbehorend bouwwerken, een bestaande recreatiewoning of een bestaand gastenverblijf in gebruik wordt genomen als afhankelijke woonruimte;
    3. 3. er geen sprake is van nieuwbouw ten behoeve van de afhankelijke woonruimte;
    4. 4. het bijbehorend bouwwerk, het gastenverblijf of de recreatiewoning een ruimtelijke eenheid vormt met de bedrijfswoning;
    5. 5. het gebruik van een bijbehorend bouwwerk als afhankelijke woonruimte niet mag leiden tot een onevenredige aantasting van de omgeving;
    6. 6. de afwijking en derhalve het gebruik van het bijbehorend bouwwerk, de recreatiewoning of het gastenverblijf als afhankelijke woonruimte dient te worden beëindigd als de mantelzorgsituatie is komen te vervallen.

13.7 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en de bestemming
Detailhandel wijzigen in de bestemming:

  1. a. Wonen en aansluitende gebiedsbestemming(en), indien het bedrijf is beëindigd;
  2. b. Wonen en toestaan dat één of meerdere extra woningen worden gerealiseerd, met dien verstande dat:
    1. 1. voor de bouw van één extra woning minimaal 850 m2 aan bedrijfsgebouwen wordt gesloopt;

voor de bouw van meerdere extra woningen een veelvoud van 850 m2 aan bedrijfsgebouwen wordt gesloopt, mits noodzakelijk voor de financiële uitvoerbaarheid zoals dat is opgenomen in het beleid in Bijlage 2;

    1. 1. het gehele complex met voormalige agrarische gebouwen wordt gesloopt, met uitzondering van de karakteristieke of monumentale agrarische bebouwing en met uitzondering van de gebouwen welke worden hergebruikt in het kader van vrijkomende agrarische bedrijfsgebouwen;
    2. 2. de ruimtelijke kwaliteit ter plekke wordt verbeterd, wat blijkt uit een aanzienlijke reductie van het bouwoppervlak en volume en uit een goede landschappelijke en architectonische inpassing;
    3. 3. wordt voldaan aan de voorwaarden zoals ze zijn vervat in Bijlage 2;
    4. 4. de voorkeursgrenswaarde uit de Wet geluidhinder in acht wordt genomen;
    5. 5. per locatie slechts éénmalig wordt deelgenomen aan Rood voor Rood.

Artikel 14 Detailhandel - Tuincentrum (Vervallen)

Artikel 15 Groen

15.1 Bestemmingsomschrijving

De op de verbeelding voor Groen aangewezen gronden zijn bestemd voor tuinen, groenvoorzieningen, paden, speelvoorzieningen, parkeerstroken en waterhuishoudkundige voorzieningen; met daarbijbehorende bouwwerken, geen gebouw of overkapping zijnde en verhardingen.

15.2 Bouwregels

Op de op de verbeelding voor Groen aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken, geen gebouw of overkapping zijnde ten dienste van de bestemming.

Artikel 16 Horeca

16.1 Bestemmingsomschrijving

De op de verbeelding voor Horeca aangewezen gronden zijn bestemd voor horecabedrijven, met daarbijbehorende gebouwen bouwwerken, geen gebouw of overkapping zijnde, tuinen, erven, terreinen en parkeervoorzieningen, met dien verstande dat:

  1. a. de gronden mede zijn bestemd voor landschappelijke inpassing;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding specifieke bouwaanduiding uitgesloten - bebouwing, geen bebouwing is toegestaan.

16.2 Bouwregels

Op de op de verbeelding voor Horeca aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken ten dienste van de bestemming.

16.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  1. a. het beginsel van bebouwingsconcentratie;
  2. b. het bebouwingsbeeld;
  3. c. de landschappelijke inpassing;
  4. d. de milieusituatie;
  5. e. de verkeersveiligheid;
  6. f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

16.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  1. a. 16.2.1 onder c en toestaan dat de bestaande oppervlakte wordt vergroot tot niet meer dan de in de tabel van 16.2.1 onder c opgenomen maximale oppervlakte, met dien verstande dat:
    1. 1. de noodzaak is aangetoond door middel van een bedrijfsplan;
    2. 2. het perceel landschappelijk wordt ingepast (passend binnen het gemeentelijk landschapsbeleid).
  2. b. 16.2.1 onder d en toestaan dat de goothoogte wordt verhoogd met 2 m, met dien verstande dat dit niet geldt voor bedrijfswoningen;
  3. c. 16.2.1 onder e en toestaan dat de bouwhoogte wordt verhoogd tot 12 m, met dien verstande dat dit niet geldt voor bedrijfswoningen;
  4. d. 16.2.1 onder g ten behoeve van een afwijkende dakvorm, indien en voor
    zover het bebouwingsbeeld daardoor niet onevenredig wordt aangetast;
  5. e. 16.2.2 onder b en toestaan dat een erker met een inhoud van niet meer dan 20 m3 wordt gebouwd;
  6. f. 16.2.3 onder b ten behoeve van het vergroten van de goothoogte tot maximaal 4 meter, met dien verstande dat:
    1. 1. deze afwijking wordt toegepast bij ten hoogste één gevel van het bijbehorend bouwwerk;
    2. 2. de vergroting functioneel noodzakelijk is.

16.5 Specifieke gebruiksregels

16.6 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en de bestemming
Horeca wijzigen in de bestemming:

  1. a. Wonen en aansluitende gebiedsbestemming(en), indien het bedrijf is beëindigd;
  2. b. Wonen en toestaan dat één of meerdere extra woningen worden gerealiseerd, met dien verstande dat:
    1. 1. voor de bouw van één extra woning minimaal 850 m2 aan bedrijfsgebouwen wordt gesloopt;
    2. 2. voor de bouw van meerdere extra woningen een veelvoud van 850 m2 aan bedrijfsgebouwen wordt gesloopt, mits noodzakelijk voor de financiële uitvoerbaarheid zoals dat is opgenomen in Bijlage 2;
    3. 3. het gehele complex met voormalige agrarische gebouwen wordt gesloopt, met uitzondering van de karakteristieke of monumentale agrarische bebouwing en met uitzondering van de gebouwen welke worden hergebruikt in het kader van vrijkomende agrarische bedrijfsgebouwen;
    4. 4. de ruimtelijke kwaliteit ter plekke wordt verbeterd, wat blijkt uit een aanzienlijke reductie van het bouwoppervlak en volume en uit een goede landschappelijke en architectonische inpassing;
    5. 5. wordt voldaan aan de voorwaarden zoals ze zijn vervat in Bijlage 2;
    6. 6. de voorkeursgrenswaarde uit de Wet geluidhinder in acht wordt genomen;
    7. 7. per locatie slechts éénmalig wordt deelgenomen aan Rood voor Rood.

Artikel 17 Maatschappelijk

17.1 Bestemmingsomschrijving

De op de verbeelding voor Maatschappelijk aangewezen gronden zijn bestemd voor maatschappelijke voorzieningen, met daarbijbehorende gebouwen - niet zijnde bedrijfswoningen - bouwwerken, geen gebouw of overkapping zijnde, tuinen, erven, terreinen en parkeervoorzieningen, met dien verstande dat:

  1. a. de gronden mede zijn bestemd voor landschappelijke inpassing;
  2. b. de gronden ter plaatse van de aanduiding cultuurhistorische waarden zijn bestemd voor het behoud, de bescherming of het herstel van de cultuurhistorische waarde;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding specifieke bouwaanduiding uitgesloten - bebouwing, geen bebouwing is toegestaan.

17.2 Bouwregels

Op de op de verbeelding voor Maatschappelijk aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken ten dienste van de bestemming.

17.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  1. a. het beginsel van bebouwingsconcentratie;
  2. b. het bebouwingsbeeld;
  3. c. de landschappelijke inpassing;
  4. d. de milieusituatie;
  5. e. de verkeersveiligheid;
  6. f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

17.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  1. a. 17.2.2en toestaan dat de bouwhoogte voor lichtmasten wordt verhoogd tot niet meer dan 6 m;
  2. b. 17.2.1 onder d en toestaan dat de bestaande oppervlakte wordt vergroot tot niet meer dan de in de tabel van17.2.1 opgenomen maximale oppervlakte, met dien verstande dat:
    1. 1. de noodzaak is aangetoond door middel van een bedrijfsplan;
    2. 2. het perceel landschappelijk wordt ingepast (passend binnen het gemeentelijk landschapsbeleid);
  3. c. 17.2.1 onder f ten behoeve van een afwijkende dakvorm.

Artikel 18 Maatschappelijk - Begraafplaats

18.1 Bestemmingsomschrijving

De op de verbeelding voor Maatschappelijk - Begraafplaats aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. een begraafplaats;
  2. b. landschappelijke inpassing;

met daarbijbehorende gebouwen - geen bedrijfswoningen zijnde - bouwwerken, geen gebouw of overkapping zijnde, erven, terreinen en parkeervoorzieningen.

18.2 Bouwregels

Op de op de verbeelding voor Maatschappelijk - Begraafplaats aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken ten dienste van de bestemming.

18.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  1. a. het beginsel van bebouwingsconcentratie;
  2. b. het bebouwingsbeeld;
  3. c. de landschappelijke inpassing;
  4. d. de milieusituatie;
  5. e. de verkeersveiligheid;
  6. f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Artikel 19 Natuur

19.1 Bestemmingsomschrijving

De op de verbeelding voor Natuur aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de natuurlijke en landschappelijke waarden;
  2. b. infrastructurele voorzieningen zoals deze bestonden op het tijdstip van de terinzagelegging van het plan;
  3. c. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, waaronder begrepen voorzieningen ten behoeve van het vasthouden, bergen, aan- en afvoeren van water;
  4. d. natuurvriendelijke oeverzones van 5 m breed aan weerszijden van een watergang;
  5. e. voorzieningen ten behoeve van extensief recreatief medegebruik, zoals wandel-, fiets- en ruiterpaden;

met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding natuurwaarden de gronden specifiek bestemd zijn voor 'een gebied van communautair belang' ingevolge de Habitatrichtlijn, voor de instandhouding in gunstige staat van het Habitattype 'Vochtige heiden (Noord - Atlantische vochtige heide met Erica tetralix, codering H4010);

met daarbijbehorende bouwwerken, geen gebouw of overkapping zijnde en werken, geen bouwwerken zijnde.

19.2 Bouwregels

Op de tot Natuur bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken, geen gebouw of overkapping zijnde ten dienste van de bestemming.

19.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 19.2.1 en toestaan dat de bouwhoogte wordt verhoogd tot 2,50 m.

19.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 20 Recreatie - Dagrecreatie

20.1 Bestemmingsomschrijving

De op de verbeelding voorRecreatie - Dagrecreatie aangewezen gronden zijn bestemd voor de volgende activiteiten:

adres activiteit bestaande oppervlakte maximale oppervlakte maximale goothoogte
Bekkenhaarsweg 28 golfterrein 0 0 0
Reintszijweg ong. (tegenover 1, 3,5) Sport- en spel/kinderboerderij 0 0 0
Rijssensestraat 142a golfterrein 1.298 2.000 4 m
Vriezenveense weg 57 recreatieterrein 650 3.000 4,5 m
Weusteweg (ong. naast nummer 13) hondenterrein 200 200 4 m

met daarbijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouw of overkapping zijnde, wegen, paden, parkeervoorzieningen, water, landschappelijke inpassing en groenvoorzieningen, met dien verstande dat uitsluitend ter plaatse van de aanduiding specifieke bouwaanduiding - bebouwing, gebouwen zijn toegestaan.

20.2 Bouwregels

Op de tot Recreatie - Dagrecreatie bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken ten dienste van de bestemming.

20.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  1. a. het beginsel van bebouwingsconcentratie;
  2. b. het bebouwingsbeeld;
  3. c. de landschappelijke inpassing;
  4. d. de milieusituatie;
  5. e. de verkeersveiligheid;
  6. f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

20.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 20.1en toestaan dat de bestaande oppervlakte wordt vergroot tot niet meer dan de in de tabel van20.1 opgenomen maximale oppervlakte, met dien verstande dat:

  1. a. de noodzaak is aangetoond door middel van een bedrijfsplan;
  2. b. het perceel landschappelijk wordt ingepast (passend binnen het gemeentelijk landschapsbeleid).

Artikel 21 Recreatie - Recreatiewoning

21.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Recreatie - Recreatiewoning aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. recreatief verblijf in recreatiewoningen;

met daarbijbehorende:

  1. b. gebouwen;
  2. c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  3. d. terreinen.

21.2 Bouwregels

Op de voor Recreatie - Recreatiewoning aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

21.3 Specifieke gebruiksregels

Artikel 22 Recreatie - Verblijfsrecreatie

22.1 Bestemmingsomschrijving

De op de verbeelding voorRecreatie - Verblijfsrecreatie aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. terreinen voor recreatiewoningen, stacaravans, chalets, toercaravans, vouwwagens, campers, tenten, huifkarren, trekkershutten en tenthuisjes, met dien verstande dat:
    1. 1. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding maximaal aantal wooneenheden recreatiewoningen zijn toegestaan;
    2. 2. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding centrum centrale voorzieningen zijn toegestaan;
    3. 3. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding specifieke vorm van recreatie - groepsaccommodatie groepsaccommodaties zijn toegestaan;
  2. b. sanitaire voorzieningen;
  3. c. daarbijbehorende centrale voorzieningen, waaronder begrepen dagrecreatieve voorzieningen, detailhandel en dienstverlenende bedrijven (één ander uitsluitend of in hoofdzaak ten dienste van de verblijfsrecreatieve voorzieningen) en horeca;
  4. d. landschappelijke inpassing;

met daarbijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouw of overkapping zijnde, wegen, paden, parkeervoorzieningen, water en groenvoorzieningen.

22.2 Bouwregels

Op de tot Recreatie - Verblijfsrecreatie bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken ten dienste van de bestemming.

22.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  1. a. het beginsel van bebouwingsconcentratie;
  2. b. het bebouwingsbeeld;
  3. c. de landschappelijke inpassing;
  4. d. de milieusituatie;
  5. e. de (verkeers)veiligheid;
  6. f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

22.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  1. a. 22.2.7 en toestaan dat bij recreatieterrein 't Mölke (Molendijk 107) een tweede bedrijfswoning wordt gerealiseerd;
  2. b. 22.2 aanhef en toestaan dat wordt gebouwd ten behoeve van groepshuizen waarvoor afwijking wordt verleend als bedoeld in 22.6, mits:
    1. 1. dit in overeenstemming is met de in 22.6 genoemde voorwaarden;
    2. 2. deze bedrijfsmatig worden geëxploiteerd, wat blijkt uit een bedrijfsplan;
  3. c. 22.2.7 onder c en toestaan dat een erker met een inhoud van niet meer dan 20 m3 wordt gebouwd;
  4. d. 22.2.8 onder b ten behoeve van het vergroten van de goothoogte tot maximaal 4 meter, met dien verstande dat:
    1. 1. deze afwijking wordt toegepast bij ten hoogste één gevel van het bijbehorend bouwwerk;
    2. 2. de vergroting functioneel noodzakelijk is;
  5. e. 22.1 ten behoeve van het gebruik van een bijbehorend bouwwerk, gastenverblijf of een recreatiewoning als een afhankelijke woonruimte, met dien verstande dat:
    1. 1. er sprake is van mantelzorg;
    2. 2. er niet meer dan 75 m² aan bestaande bijbehorende bouwwerken, een bestaande recreatiewoning of een bestaand gastenverblijf in gebruik wordt genomen als afhankelijke woonruimte;
    3. 3. er geen sprake is van nieuwbouw ten behoeve van de afhankelijke woonruimte;
    4. 4. het bijbehorend bouwwerk, het gastenverblijf of de recreatiewoning een ruimtelijke eenheid vormt met de bedrijfswoning;
    5. 5. het gebruik van een bijbehorend bouwwerk als afhankelijke woonruimte niet mag leiden tot een onevenredige aantasting van de omgeving;
    6. 6. de afwijking en derhalve het gebruik van het bijbehorend bouwwerk, de recreatiewoning of het gastenverblijf als afhankelijke woonruimte dient te worden beëindigd als de mantelzorgsituatie is komen te vervallen.

22.5 Specifieke gebruiksregels

22.6 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in

  1. a. 22.2 ten behoeve van de realisering van groepshuizen met dien verstande dat:
    1. 1. de inhoud van een groepshuis niet meer bedraagt dan 750 m3;
    2. 2. het aantal groepshuizen niet meer dan 15% van het totaal aantal recreatiewoningen mag bedragen, met dien verstande dat het aantal groepshuizen per park niet meer dan 10 mag bedragen;
    3. 3. de bouwhoogte mag niet meer dan 8 m bedragen;
    4. 4. de groepshuizen bedrijfsmatig geëxploiteerd moeten worden, wat moet blijken uit een bedrijfsplan;
  2. b. 22.5.1 ten behoeve van het gebruik van een bijbehorend bouwwerk, gastenverblijf of een recreatiewoning als afhankelijke woonruimte, met dien verstande dat:
    1. 1. er sprake is van mantelzorg;
    2. 2. er niet meer dan 75 m2 aan bestaande bijbehorende bouwwerken, een bestaande recreatiewoning of een bestaand gastenverblijf in gebruik wordt genomen als afhankelijke woonruimte;
    3. 3. er geen sprake is van nieuwbouw ten behoeve van de afhankelijke woonruimte;
    4. 4. het bijbehorend bouwwerk, het gastenverblijf of de recreatiewoning een ruimtelijke eenheid vormt met de bedrijfswoning;
    5. 5. het gebruik van een bijbehorend bouwwerk als afhankelijke woonruimte niet mag leiden tot een onevenredige aantasting van de omgeving;
    6. 6. de afwijking en derhalve het gebruik van het bijbehorend bouwwerk, de recreatiewoning of het gastenverblijf als afhankelijke woonruimte dient te worden beëindigd als de mantelzorgsituatie is komen te vervallen.

22.7 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en ter plaatse van de aanduiding wro-zone - wijzigingsgebied1 de bouw van recreatiewoningen mogelijk maken, met dien verstande dat:

  1. a. het aantal recreatiewoningen niet meer bedraagt dan 15 per ha bruto terrein;
  2. b. uit een bedrijfsplan is gebleken dat sprake is van een bedrijfsmatige exploitatie;
  3. c. permanente bewoning niet is toegestaan.

Artikel 23 Sport

23.1 Bestemmingsomschrijving

De op de verbeelding voorSport aangewezen gronden zijn bestemd voor sportvoorzieningen, met daarbij behorende gebouwen - geen bedrijfswoningen zijnde -, parkeervoorzieningen en bouwwerken, geen gebouw of overkapping zijnde.

23.2 Bouwregels

Op de op de verbeelding voor Sport aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken ten dienste van de bestemming.

23.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  1. a. het beginsel van bebouwingsconcentratie;
  2. b. het bebouwingsbeeld;
  3. c. de landschappelijke inpassing;
  4. d. de milieusituatie;
  5. e. de verkeersveiligheid;
  6. f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

23.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 23.2.1 onder d en toestaan dat de bestaande oppervlakte wordt vergroot tot niet meer dan de in de tabel van23.2.1onder d opgenomen maximale oppervlakte, met dien verstande dat:

  1. a. de noodzaak is aangetoond door middel van een ontwikkelingsplan;
  2. b. het perceel landschappelijk wordt ingepast (passend binnen het gemeentelijk landschapsbeleid);

Artikel 24 Sport - Manege

24.1 Bestemmingsomschrijving

De op de verbeelding voor Sport - Manege aangewezen gronden zijn bestemd voor een manege, met daarbijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouw of overkapping zijnde, paardenbakken, tuinen, erven en gronden, met dien verstande dat:

  1. a. per bestemmingsvlak niet meer dan 1 manege is toegestaan;
  2. b. de gronden mede zijn bestemd voor landschappelijke inpassing;
  3. c. de gronden mede mogen worden gebruikt ten behoeve van kleinschalige horeca ten dienste van de manege;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding cultuurhistorische waarden voor het behoud, de bescherming of het herstel van de cultuurhistorische waarde.

24.2 Bouwregels

Op de op de verbeelding voor Sport - Manege aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken ten dienste van de bestemming.

24.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  1. a. het beginsel van bebouwingsconcentratie;
  2. b. het bebouwingsbeeld;
  3. c. de landschappelijke inpassing;
  4. d. de milieusituatie;
  5. e. de verkeersveiligheid;
  6. f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

24.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  1. a. 24.2.1 onder c en toestaan dat de bestaande oppervlakte wordt vergroot tot niet meer dan de in de tabel van24.2.1 opgenomen maximale oppervlakte, met dien verstande dat:
    1. 1. de noodzaak is aangetoond door middel van een bedrijfsplan;
    2. 2. het perceel landschappelijk wordt ingepast (passend binnen het gemeentelijk landschapsbeleid);
  2. b. 24.2.1 onder d en toestaan dat de goothoogte wordt verhoogd tot 8 m, met dien verstande dat dit niet geldt voor bedrijfswoningen;
  3. c. 24.2.1 onder e en toestaan dat de bouwhoogte wordt verhoogd tot 12 m, met dien verstande dat dit niet geldt voor bedrijfswoningen;
  4. d. 24.2.1 onder f ten behoeve van een afwijkende dakvorm, indien en voor zover het bebouwingsbeeld daardoor niet onevenredig wordt aangetast;
  5. e. 24.2.2 onder a en toestaan dat ter plaatse van de aanduiding bedrijfswoning uitgesloten één bedrijfswoning wordt gerealiseerd;
  6. f. 24.2.2 onder b en toestaan dat een erker met een inhoud van niet meer dan 20 m3 wordt gebouwd;
  7. g. 24.2.3 onder b ten behoeve van het vergroten van de goothoogte tot maximaal 4 meter, met dien verstande dat:
    1. 1. deze afwijking wordt toegepast bij ten hoogste één gevel van het bijbehorend bouwwerk;
    2. 2. de vergroting functioneel noodzakelijk is.

24.5 Specifieke gebruiksregels

24.6 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  1. a. 24.1 juncto artikel 1.104 (begripsomschrijving woning) voor de huisvesting van twee huishoudens ten behoeve van inwoning, met dien verstande dat dit niet mag leiden tot twee afzonderlijke woningen;
  2. b. 24.5.1 ten behoeve van het gebruik van een bijbehorend bouwwerk, gastenverblijf of een recreatiewoning als afhankelijke woonruimte, met dien verstande dat:
    1. 1. er sprake is van mantelzorg;
    2. 2. er niet meer dan 75 m2 aan bestaande bijbehorend bouwwerken, een bestaande recreatiewoning of een bestaand gastenverblijf in gebruik wordt genomen als afhankelijke woonruimte;
    3. 3. er geen sprake is van nieuwbouw ten behoeve van de afhankelijke woonruimte;
    4. 4. het bijbehorend bouwwerk, het gastenverblijf of de recreatiewoning een ruimtelijke eenheid vormt met de bedrijfswoning;
    5. 5. het gebruik van een bijbehorend bouwwerk als afhankelijke woonruimte niet mag leiden tot een onevenredige aantasting van de omgeving;
    6. 6. de afwijking en derhalve het gebruik van het bijbehorend bouwwerk, de recreatiewoning of het gastenverblijf als afhankelijke woonruimte dient te worden beëindigd als de mantelzorgsituatie is komen te vervallen.

24.7 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en de bestemming Sport - Manege wijzigen in de bestemming:

  1. a. Wonen en aansluitende gebiedsbestemming(en), indien het bedrijf is beëindigd;
  2. b. Wonen en toestaan dat één of meerdere extra woningen worden gerealiseerd, met dien verstande dat:
    1. 1. voor de bouw van één extra woning minimaal 850 m2 aan bedrijfsgebouwen wordt gesloopt;
    2. 2. voor de bouw van meerdere extra woningen een veelvoud van 850 m2 aan bedrijfsgebouwen wordt gesloopt, mits noodzakelijk voor de financiële uitvoerbaarheid zoals dat in Bijlage 2is opgenomen;
    3. 3. het gehele complex met voormalige agrarische gebouwen wordt gesloopt, met uitzondering van de karakteristieke of monumentale agrarische bebouwing en met uitzondering van de gebouwen welke worden hergebruikt in het kader van vrijkomende agrarische bedrijfsgebouwen;
    4. 4. de ruimtelijke kwaliteit ter plekke wordt verbeterd, wat blijkt uit een aanzienlijke reductie van het bouwoppervlak en volume en uit een goede landschappelijke en architectonische inpassing;
    5. 5. wordt voldaan aan de voorwaarden zoals ze zijn vervat in Bijlage 2;
    6. 6. de voorkeursgrenswaarde uit de Wet geluidhinder in acht wordt genomen;
    7. 7. per locatie slechts éénmalig wordt deelgenomen aan Rood voor Rood.

Artikel 25 Verkeer - 1

25.1 Bestemmingsomschrijving

De gronden op de verbeelding aangewezen voor Verkeer - 1 zijn bestemd voor het vervoer over de weg; met daarbij behorende gebouwen, zoals bushaltes, bouwwerken, geen gebouw of overkapping zijnde en voorzieningen, fietspaden, bermen en bermsloten, taluds, ongelijkvloerse kruisingen, carpoolplaatsen, faunapassages, parkeer- en groenvoorzieningen.

25.2 Bouwregels

Op de tot Verkeer - 1 aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken ten dienste van de bestemming.

25.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een met de bestemming strijdig gebruik als bedoeld in artikel45wordt in ieder geval gerekend:

  1. a. indien en voor zover op de verbeelding een dwarsprofiel is aangegeven: het inrichten van de gronden in afwijking van het dwarsprofiel;
  2. b. indien en voor zover op de verbeelding geen dwarsprofiel is aangegeven: het aanleggen van een weg, bestaande uit meer dan twee rijstroken.

Artikel 26 Verkeer - 2

26.1 Bestemmingsomschrijving

De gronden op de verbeelding aangewezen voor Verkeer - 2 zijn bestemd voor het vervoer over de weg; met daarbij behorende gebouwen, zoals bushaltes, bouwwerken, geen gebouw of overkapping zijnde en voorzieningen, fietspaden, bermen en bermsloten, taluds, ongelijkvloerse kruisingen, carpoolplaatsen, faunapassages, parkeer- en groenvoorzieningen, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding specifieke vorm van natuur-faunapassage een ecoduct is toegestaan.

26.2 Bouwregels

Op de tot Verkeer - 2 aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken ten dienste van de bestemming.

Artikel 27 Verkeer - 3

27.1 Bestemmingsomschrijving

De gronden op de verbeelding aangewezen voor Verkeer - 3 zijn bestemd voor het vervoer over de weg; met daarbij behorende gebouwen, zoals bushaltes, bouwwerken, geen gebouw of overkapping zijnde en voorzieningen, fietspaden, bermen en bermsloten, taluds, ongelijkvloerse kruisingen, carpoolplaatsen, faunapassages, parkeer- en groenvoorzieningen.

27.2 Bouwregels

Op de tot Verkeer - 3 aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken ten dienste van de bestemming.

Artikel 28 Verkeer - 4

28.1 Bestemmingsomschrijving

De gronden op de verbeelding aangewezen voor Verkeer - 4 zijn bestemd voor het vervoer over de weg; met daarbij behorende gebouwen, zoals bushaltes, bouwwerken, geen gebouw of overkapping zijnde en voorzieningen, fietspaden, bermen en bermsloten, taluds, ongelijkvloerse kruisingen, carpoolplaatsen, faunapassages, parkeer- en groenvoorzieningen, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding specifieke vorm van natuur - faunapassage een ecoduct is toegestaan.

28.2 Bouwregels

Op de tot Verkeer - 4 aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken ten dienste van de bestemming.

Artikel 29 Verkeer - Onverhard

29.1 Bestemmingsomschrijving

De op de verbeelding voor Verkeer - Onverhard aangewezen gronden zijn bestemd voor onverharde wegen ter ontsluiting van de aanliggende percelen en verharde fietspaden, met daarbijbehorende bouwwerken, geen gebouw of overkapping zijnde.

29.2 Bouwregels

Op de tot Verkeer - Onverhard aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken, geen gebouw of overkapping zijnde ten dienste van de bestemming, waarvoor geldt dat de bouwhoogte niet meer dan 2,50 m mag bedragen.

29.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 30 Verkeer - Railverkeer

30.1 Bestemmingsomschrijving

De gronden op de verbeelding aangewezen voor Verkeer - Railverkeer zijn bestemd voor het vervoer over het spoor; met daarbij behorende bouwwerken, geen gebouw of overkapping zijnde en voorzieningen, zoals bermen en bermsloten, taluds, ongelijkvloerse kruisingen, faunapassages en groenvoorzieningen, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding specifieke vorm van natuur-faunapassage een ecoduct is toegestaan.

30.2 Bouwregels

Op de tot Verkeer - Railverkeer aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken, geen gebouw of overkapping zijnde ten dienste van de bestemming, de volgende regels gelden:

  1. a. de bouwhoogte mag niet meer dan 10 m bedragen;
  2. b. in afwijking van het bepaalde onder a is ter plaatse van de aanduiding specifieke aanduiding van natuur - faunapassage een ecoduct met een bouwhoogte van 15 m toegestaan.

Artikel 31 Verkeer - Voet-/fietspad

31.1 Bestemmingsomschrijving

De op de verbeelding voor Verkeer - Voet-/Fietspad aangewezen gronden zijn bestemd voor een voetpad en/of een fietspad, vlonders daaronder begrepen, met daarbijbehorende bouwwerken, geen gebouw of overkapping zijnde.

31.2 Bouwregels

Op de tot Verkeer - Voet-/Fietspadaangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken, geen gebouw of overkapping zijnde, ten dienste van de bestemming, waarvoor geldt dat de bouwhoogte niet meer dan 2,50 m mag bedragen.

Artikel 32 Water

32.1 Bestemmingsomschrijving

De op de verbeelding voor Water aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. plassen, waterbergingen, watergangen, voorzieningen voor het keren en beheersen van water en andere waterhuishoudkundige voorzieningen;
  2. b. oeverstroken;
  3. c. extensief recreatief medegebruik;

met daarbij behorende bouwwerken, geen gebouw of overkapping zijnde, en voorzieningen, zoals bruggen, dammen, duikers, stuwen, sluizen en beschoeiingen.

32.2 Bouwregels

Op de tot Water bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken, geen gebouw of overkapping zijnde, ten dienste van de bestemming, waarvoor geldt dat:

  1. a. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouw of overkapping zijnde niet meer mag bedragen dan 2,50 m;
  2. b. de bouw van aanlegsteigers en vissteigers niet is toegestaan.

32.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  1. a. 32.2 onder b ten behoeve van de bouw van aanlegsteigers en vissteigers, mits:
    1. 1. de lengte van de aanlegsteiger, gemeten evenwijdig aan de oever, niet meer dan 20 m bedraagt;
    2. 2. de breedte van de aanlegsteiger, gemeten haaks op de oever, niet meer dan
      2 m bedraagt;
    3. 3. de lengte van een vissteiger, gemeten evenwijdig aan de oever niet meer dan 2 m bedraagt;
    4. 4. de breedte van een vissteiger, gemeten haaks op de oever, niet meer dan 1 m bedraagt.

Artikel 33 Wonen

33.1 Bestemmingsomschrijving

De op de verbeelding voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor het wonen in woonhuizen, met dien verstande dat:

  1. a. de gronden mede zijn bestemd voor landschappelijke inpassing;
  2. b. bed & breakfast is toegestaan in de woning en/of een aan de woning aangebouwd gebouw;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding cultuurhistorische waarden voor het behoud, de bescherming of het herstel van de cultuurhistorische waarde;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding bedrijf aan huis de voor het betrokken perceel genoemde (bedrijfs)activiteit plaats mag vinden, met dien verstande dat:
    1. 1. de activiteiten plaatsvinden binnen de bestaande bebouwing, met dien verstande dat op het perceel Bekkenhaarsweg 13 sloop en herbouw is toegestaan tot de in de tabel aangegeven oppervlakte;
    2. 2. de maximale gezamenlijke bebouwingsoppervlakte die voor deze activiteit wordt gebruikt niet meer bedraagt dan de bestaande oppervlakte zoals genoemd in de tabel:
Adres Activiteit Bestaande oppervlakte in m²
1e Lageveldsweg 20a viskwekerij 315 (waarvan 55 detail- handel)
Bekkenhaarsweg 2 opslag bouwmaterialen en kantoor 285
Bekkenhaarsweg 3 opslag vallend onder inrichting type A van Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer + demontagewerkplaats voor de opgeslagen goederen 390
Bekkenhaarsweg 13 Klussenbedrijf 525
Burgemeestersdijk 14-16 Opslag vallend onder inrichting type A van Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer 445
Burgemeestersdijk 14-16 Assemblage en lichte constructiewerkzaamheden t.b.v. rundvee- en melktechniek 330
Enterweg 18a opslag van marktkramen en stacaravans 370
Grimbergerweg 5 theehuis 100
Goorseweg 22a reparatie en onderhoud aan en in- en verkoop van aanhangers en paardentrailers 320
Hexelseweg 61 opslag vallend onder inrichting type A van Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer 200
Hoeselerdijk 16 Minicamping Binnen bestaande bebouwing
Huttemansweg 3a groothandel lichttechniek 50
Keizersweg 7 paardenhouderij 200
Kremersweg 7 plattelandskamer en vergaderruimte 300
Looweg 17 Metsel- en opslagbedrijf 200
Piksenweg 19 Gebruiksgerichte paardenhouderij 475
Piksenweg 21 minicamping Binnen bestaande bebouwing
Piksenweg 25b Opslag vallend onder inrichting type A van Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer 540
Poolweg 4 Minicamping Binnen bestaande bebouwing
Reintsweg 9 Opslag vallend onder inrichting type A van Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer 665
Rijssensestraat 140 Electro 205
Saamsweg 4 VAB (loon- en grondverzet) 760
Schapendijk 11 Opslag bouw- en bestratingsmateriaal 800
Smeijersdijk 2 Minicamping Binnen bestaande bebouwing
Stegeboersweg 17 Opslag vallend onder inrichting type A van Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer 800
Vriezenveenseweg 37a opslag bouwmaterialen 620
Vriezenveenseweg 60a Opslag vallend onder inrichting type A van Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer 205
Witmoesdijk 5
Witmoesdijk 5a
Houtbewerking
opslag bouwmateriaal
130
300
Ypeloweg 14 Zorgboerderij 225
Ypeloschoolweg 3 Theeschenkerij 50
Ypeloschoolweg 8a Kantoor 120
Ypeloschoolweg 13 Zorgboerderij 500

met daarbijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouw of overkapping zijnde, tuinen en erven.

33.2 Bouwregels

Op de tot Wonen bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken ten dienste van de bestemming, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding specifieke bouwaanduiding uitgesloten - bebouwing geen bebouwing is toegestaan.

33.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  1. a. het beginsel van bebouwingsconcentratie;
  2. b. het bebouwingsbeeld;
  3. c. de landschappelijke inpassing;
  4. d. de milieusituatie;
  5. e. de verkeersveiligheid;
  6. f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

33.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  1. a. 33.1 ten behoeve van een trekkershut, met dien verstande dat:
    1. 1. uitsluitend ter plaatse van een voormalig agrarisch bedrijf en een kleinschalig kampeerterrein een trekkershut is toegestaan;
    2. 2. niet meer dan twee trekkershutten per voormalig agrarisch bedrijf en per kleinschalig kampeerterrein zijn toegestaan;
    3. 3. de oppervlakte van een trekkershut niet meer dan 36 m2 mag bedragen;
  2. b. 33.1 en op een voormalig agrarisch bedrijf twee trekkershutten in de vorm van een hooiberg met een oppervlakte van niet meer dan 36 m2 toestaan;
  3. c. 33.2.2 onder b en toestaan dat een erker met een inhoud van niet meer dan 20 m3 wordt gebouwd;
  4. d. 33.2.2onder b en toestaan dat de inhoud van een woning wordt vergroot tot 1000 m³ ten behoeve van inwoning, met dien verstande dat:
    1. 1. dit niet mag leiden tot twee afzonderlijke woningen;
    2. 2. er een kwaliteitsimpuls plaatsvindt via de sloop van minimaal 300 m² aan voormalige agrarische bedrijfsbebouwing, dan wel een andere, gelijkwaardige investering op gronden gelegen buiten de bestemming "Wonen" (erf) plaatsvindt;
    3. 3. dit niet geldt voor woningen die zijn opgenomen in Bijlage 4;
  5. e. 33.2.2 onder c ten behoeve van de vergroting van de woningen welke zijn opgenomen in Bijlage 4tot niet meer dan 750 m3;
  6. f. 33.2.2onder f en 33.2.3 onder f ten behoeve van een afwijkende dakhelling;
  7. g. 33.2.3 onder b voor het bouwen van extra bijbehorende bouwwerken tot een oppervlakte van 150 m², met dien verstande dat:
    1. 1. het bebouwingspercentage van het bouwperceel niet meer dan 50% mag bedragen;
  1. h. 33.2.3 onder b voor het bouwen van extra bijbehorende bouwwerken tot een oppervlakte van niet meer dan 250 m2, met dien verstande dat:
    1. 1. de extra bijbehorende bouwwerken worden gebruikt ten behoeve van de stalruimte voor dieren en/of opslag van materiaal dat gebruikt wordt voor het onderhoud van eigen gronden;
    2. 2. er sprake is van eigendom van gronden met een oppervlakte van ten minste 3.000 m²;
    3. 3. voor iedere extra vierkante meter oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken minimaal 3 m² gesloopt wordt op een erf met de bestemming "Wonen" in de gemeente Wierden. Voor veldschuren geldt dat deze 1:1 herbouwd mogen worden;
    4. 4. op de slooplocatie maximaal 1 schuur of 250 m² aan bijbehorende bouwwerken blijven staan, aangebouwde bijbehorende bouwwerken uitgezonderd;
  2. i. 33.2.3 onder b en g in die zin dat de gezamenlijke oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken meer mag bedragen dan 250 m² in geval er in de bestaande situatie meer dan 250 m² aanwezig is, met dien verstande dat:
    1. 1. bij vervanging boven de toegestane 250 m², ten hoogste 33% van de gesaneerde oppervlakte boven de 250 m² wordt teruggebouwd;
    2. 2. de vervanging bijdraagt aan een verbetering van de ruimtelijke kwaliteit;
  3. j. 33.2.3 onder b en f in die zin dat de gezamenlijke oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken meer mag bedragen dan 250 m² in geval er in de bestaande situatie meer dan 250 m² aanwezig is, met dien verstande dat:
    1. 1. bij vervanging boven de toegestane 250 m², ten hoogste 33% van de gesaneerde oppervlakte boven de 250 m² wordt teruggebouwd;
    2. 2. de vervanging bijdraagt aan een verbetering van de ruimtelijke kwaliteit;
  4. k. 33.2.3 onder e ten behoeve van een afwijkende dakhelling;
  5. l. 33.2.4 ten behoeve van een hobbymatige paardenbak, met dien verstande dat:
    1. 1. de afstand tot woningen van derden niet minder bedraagt dan 50 meter;
    2. 2. de oppervlakte van een paardenbak niet meer bedraagt dan 1.200 m2;
  6. m. 33.1 ten behoeve van het gebruik van een bijbehorend bouwwerk, gastenverblijf of een recreatiewoning als een afhankelijke woonruimte, met dien verstande dat:
    1. 1. er sprake is van mantelzorg;
    2. 2. er niet meer dan 75 m² aan bestaande bijbehorende bouwwerken, een bestaande recreatiewoning of een bestaand gastenverblijf in gebruik wordt genomen als afhankelijke woonruimte;
    3. 3. er geen sprake is van nieuwbouw ten behoeve van de afhankelijke woonruimte;
    4. 4. het bijbehorend bouwwerk, het gastenverblijf of de recreatiewoning een ruimtelijke eenheid vormt met de bedrijfswoning;
    5. 5. het gebruik van een bijbehorend bouwwerk als afhankelijke woonruimte niet mag leiden tot een onevenredige aantasting van de omgeving;
    6. 6. de afwijking en derhalve het gebruik van het bijbehorend bouwwerk, de recreatiewoning of het gastenverblijf als afhankelijke woonruimte dient te worden beëindigd als de mantelzorgsituatie is komen te vervallen.

33.5 Specifieke gebruiksregels

33.6 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  1. a. 33.1 juncto artikel 1.104 (begripsomschrijving woning) voor de huisvesting van twee huishoudens ten behoeve van inwoning, met dien verstande dat dit niet mag leiden tot twee afzonderlijke woningen;
  2. b. 33.1ten behoeve van een trekkershut, met dien verstande dat:
    1. 1. uitsluitend ter plaatse van een voormalig agrarisch bedrijf en een kleinschalig kampeerterrein een trekkershut is toegestaan;
    2. 2. niet meer dan twee trekkershutten per voormalig agrarisch bedrijf en per kleinschalig kampeerterrein zijn toegestaan;
    3. 3. de oppervlakte van een trekkershut niet meer dan 36 m2 mag bedragen;
  3. c. 33.1 ten behoeve van een landschappelijk ingepast, kleinschalig kampeerterrein met dien verstande dat:
    1. 1. deze gronden niet zijn voorzien van de aanduiding veiligheidszone - munitie
    2. 2. deze gronden niet zijn voorzien van de dubbelbestemming Waarde - Archeologisch monument;
    3. 3. op deze gronden het keur van het waterschap niet van toepassing is;
    4. 4. de sanitaire voorzieningen binnen bestaande opstallen worden gerealiseerd;
    5. 5. wordt voldaan aan de regels kleinschalig kamperen zoals deze zijn verwoord in de beleidsnota inBijlage 3 en de kampeerverordening;
  4. d. 33.1 ten behoeve van een hobbymatige paardenbak, met dien verstande dat:
    1. 1. de afstand tot woningen van derden niet minder bedraagt dan 50 meter;
    2. 2. de oppervlakte van een paardenbak niet meer bedraagt dan 1.200 m2;
  5. e. 33.1 onder d ten behoeve van andere bedrijfsactiviteiten, indien die bedrijfsactiviteiten naar de aard, omvang en de invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met de toegestane activiteiten dan wel minder invloed op de omgeving hebben;
  6. f. 33.5.1 ten behoeve van het gebruik van een bijbehorend bouwwerk, gastenverblijf of een recreatiewoning als afhankelijke woonruimte, met dien verstande dat:
    1. 1. er sprake is van mantelzorg;
    2. 2. er niet meer dan 75 m2 aan bestaande bijbehorende bouwwerken, een bestaande recreatiewoning of een bestaand gastenverblijf in gebruik wordt genomen als afhankelijke woonruimte;
    3. 3. er geen sprake is van nieuwbouw ten behoeve van de afhankelijke woonruimte;
    4. 4. het bijbehorend bouwwerk, het gastenverblijf of de recreatiewoning een ruimtelijke eenheid vormt met de woning;
    5. 5. het gebruik van een bijbehorend bouwwerk als afhankelijke woonruimte niet mag leiden tot een onevenredige aantasting van de omgeving;
    6. 6. de afwijking en derhalve het gebruik van het bijbehorend bouwwerk, de recreatiewoning of het gastenverblijf als afhankelijke woonruimte dient te worden beëindigd als de mantelzorgsituatie is komen te vervallen.

33.7 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en:

  1. a. de bestemming Wonen wijzigen in de bestemming Agrarisch - Agrarisch bedrijf ten behoeve van de realisering van een nieuw grondgebonden agrarisch bedrijf met dien verstande dat:
    1. 1. het bestemmingsvlak grenst aan de bestemming Agrarisch en/of de bestemming Agrarisch metwaarden - Landschap;
    2. 2. het een voormalig agrarisch bedrijf betreft;
    3. 3. door middel van een bedrijfsplan is aangetoond dat het een volwaardig agrarisch bedrijf betreft;
    4. 4. de wijziging milieutechnisch uitvoerbaar is;
  2. b. de bestemming Wonenwijzigen in de bestemming Agrarisch of Agrarisch met waarden -Landschap ten behoeve van de wijziging van de situering van het bestemmingsvlak, met dien verstande dat:
    1. 1. er geen sprake is van onevenredige schade voor de nabij gelegen (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
    2. 2. deze wijziging in samenhang met 3.8 onder h of 7.8 onder g wordt toegepast;
  3. c. de bestemming Wonen wijzigen en toestaan dat één of meerdere extra woningen worden gerealiseerd, met dien verstande dat:
    1. 1. het een voormalig agrarisch bedrijfscomplex betreft;
    2. 2. voor de bouw van één extra woning minimaal 850 m2 aan bedrijfsgebouwen wordt gesloopt;
    3. 3. voor de bouw van meerdere extra woningen een veelvoud van 850 m2 aan bedrijfsgebouwen wordt gesloopt, mits noodzakelijk voor de financiële uitvoerbaarheid zoals dat is opgenomen in Bijlage 2;
    4. 4. het gehele complex met voormalige agrarische gebouwen wordt gesloopt, met uitzondering van de karakteristieke of monumentale agrarische bebouwing en met uitzondering van de gebouwen welke worden hergebruikt in het kader van vrijkomende agrarische bedrijfsgebouwen;
    5. 5. de ruimtelijke kwaliteit ter plekke wordt verbeterd, wat blijkt uit een aanzienlijke reductie van het bouwoppervlak en volume en uit een goede landschappelijke en architectonische inpassing;
    6. 6. wordt voldaan aan de voorwaarden zoals ze zijn vervat in Bijlage 2;
    7. 7. de voorkeursgrenswaarde uit de Wet geluidhinder in acht wordt genomen;
    8. 8. per locatie slechts éénmalig wordt deelgenomen aan Rood voor Rood;
  4. d. aan de bestemming Wonende aanduiding bedrijf aan huis toekennen, met dien verstande dat:
    1. 1. er sprake is van een voormalig agrarisch bedrijf;
    2. 2. de activiteiten plaatsvinden binnen de bestaande bebouwing;
    3. 3. er geen sprake mag zijn van buitenopslag;
    4. 4. landschappelijke waarden niet mogen worden aangetast;
    5. 5. er geen belemmeringen ontstaan voor functies in de omgeving;
    6. 6. er geen sprake mag zijn van een onevenredige verkeersaantrekkende werking, wat onder andere tot uitdrukking komt in het feit dat de bestaande infrastructuur moet zijn berekend op de nieuwe activiteit;
    7. 7. aan te leggen parkeerplaatsen landschappelijk worden ingepast;
    8. 8. de agrarische uitstraling van de bebouwing gehandhaafd blijft en indien mogelijk wordt versterkt;
    9. 9. detailhandel alleen mag plaatsvinden indien dit kleinschalig is, duidelijk ondergeschikt aan de hoofdactiviteit en een directe relatie heeft met de hoofdactiviteit;
  5. e. de bestemming van het perceel wijzigen ten behoeve van kleinschalige verblijfsrecreatie in de vorm van plattelandskamers en/of -appartementen, met dien verstande dat:
    1. 1. sprake is van een voormalig agrarisch bedrijf of een karakteristiek pand, zoals opgenomen in Bijlage 5;
    2. 2. de gronden zijn gelegen binnen de op de verbeelding aangegeven reconstructiewetzone - verwevingsgebied;
    3. 3. de kamers binnen bestaande gebouwen worden gerealiseerd;
    4. 4. de oppervlakte per kamer niet meer bedraagt dan 50 m2;
    5. 5. de totale oppervlakte niet meer bedraagt dan 300 m2;
    6. 6. aan de regels van plattelandskamers en/of -appartementen, zoals deze zijn opgenomen in Bijlage 3, en aan de kampeerverordening wordt voldaan;
  6. f. toestaan dat karakteristieke voormalige bedrijfsgebouwen (als genoemd in Bijlage 5) en monumentale bedrijfsgebouwen/-panden worden verbouwd en gebruikt voor bewoning, met dien verstande dat er geen extra bijbehorende bouwwerken mogen worden opgericht
  7. g. toestaan dat een karakteristiek pand (als genoemd in Bijlage 5) / voormalige bedrijfswoning, zijnde een zelfstandige wooneenheid, met een omvang van minimaal 1.000 m³ wordt verbouwd ten behoeve van twee woningen, met dien verstande dat er geen extra bijbehorende bouwwerken mogen worden opgericht;
  8. h. toestaan dat een karakteristiek pand (als genoemd in Bijlage 5) / voormalige bedrijfswoning, zijnde een zelfstandige wooneenheid, met een omvang van minimaal 1.500 m³ wordt verbouwd ten behoeve van drie woningen, met dien verstande dat er geen extra bijbehorende bouwwerken mogen worden opgericht.

Artikel 34 Wonen - Landhuis

34.1 Bestemmingsomschrijving

De op de verbeelding voor Wonen - Landhuis aangewezen gronden zijn bestemd voor het wonen in woonhuizen in de zin van landhuizen alsmede voor:

  1. a. het behoud, het beheer of het herstel van de landschappelijke en natuurlijke waarden, zoals deze tot uitdrukking komen in de aanwezige hoogopgaande (bos-)beplantingen;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding cultuurhistorische waarden voor het behoud, de bescherming en/of het herstel van de cultuurhistorische waarde;
  3. c. de woning en/of een aan de woning aangebouwd gebouw wordt gebruikt voor bed & breakfast;

met daarbijbehorende gebouwen, bijbehorende bouwwerken, bouwwerken, geen gebouw of overkapping zijnde, tuinen en erven.

34.2 Bouwregels

Op de tot Wonen - Landhuis bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken ten dienste van de bestemming.

34.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  1. a. het beginsel van bebouwingsconcentratie;
  2. b. het bebouwingsbeeld;
  3. c. de landschappelijke inpassing;
  4. d. de milieusituatie;
  5. e. de verkeersveiligheid;
  6. f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

34.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  1. a. 34.1 ten behoeve van een hobbymatige paardenbak, met dien verstande dat:
    1. 1. de afstand tot woningen van derden niet minder bedraagt dan 50 meter;
    2. 2. de oppervlakte van een paardenbak niet meer bedraagt dan 1.200 m2;
  2. b. 34.1 ten behoeve van het gebruik van een bijbehorend bouwwerk, gastenverblijf of een recreatiewoning als een afhankelijke woonruimte, met dien verstande dat:
    1. 1. er sprake is van mantelzorg;
    2. 2. er niet meer dan 75 m² aan bestaande bijbehorende bouwwerken, een bestaande recreatiewoning of een bestaand gastenverblijf in gebruik wordt genomen als afhankelijke woonruimte;
    3. 3. er geen sprake is van nieuwbouw ten behoeve van de afhankelijke woonruimte;
    4. 4. het bijbehorend bouwwerk, het gastenverblijf of de recreatiewoning een ruimtelijke eenheid vormt met de bedrijfswoning;
    5. 5. het gebruik van een bijbehorend bouwwerk als afhankelijke woonruimte niet mag leiden tot een onevenredige aantasting van de omgeving;
    6. 6. de afwijking en derhalve het gebruik van het bijbehorend bouwwerk, de recreatiewoning of het gastenverblijf als afhankelijke woonruimte dient te worden beëindigd als de mantelzorgsituatie is komen te vervallen;
  3. c. 34.2.2 voor een afwijkende dakhelling;
  4. d. 34.2.3 onder b ten behoeve van het vergroten van de goothoogte tot maximaal 4 meter, met dien verstande dat:
    1. 1. deze afwijking wordt toegepast bij ten hoogste één gevel van het bijbehorend bouwwerk;
    2. 2. de vergroting functioneel noodzakelijk is;
  5. e. 34.2.3 onder b voor het bouwen van extra bijbehorende bouwwerken tot een oppervlakte van 150 m², met dien verstande dat:
    1. 1. het bebouwingspercentage van het bouwperceel niet meer dan 50% mag bedragen;

34.5 Specifieke gebruiksregels

34.6 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  1. a. 34.1 juncto artikel 1.104 (begripsomschrijving woning) voor de huisvesting van twee huishoudens ten behoeve van inwoning, met dien verstande dat dit niet mag leiden tot twee afzonderlijke woningen;
  2. b. 33.1 ten behoeve van een hobbymatige paardenbak, met dien verstande dat:
    1. 1. de afstand tot woningen van derden niet minder bedraagt dan 50 meter;
    2. 2. de oppervlakte van een paardenbak niet meer bedraagt dan 1.200 m2;
  3. c. 33.5.1 ten behoeve van het gebruik van een bijbehorend bouwwerk, gastenverblijf of een recreatiewoning als afhankelijke woonruimte, met dien verstande dat:
    1. 1. er sprake is van mantelzorg;
    2. 2. er niet meer dan 75 m2 aan bestaande bijbehorende bouwwerken, een bestaande recreatiewoning of een bestaand gastenverblijf in gebruik wordt genomen als afhankelijke woonruimte;
    3. 3. er geen sprake is van nieuwbouw ten behoeve van de afhankelijke woonruimte;
    4. 4. het bijbehorend bouwwerk, het gastenverblijf of de recreatiewoning een ruimtelijke eenheid vormt met de woning;
    5. 5. het gebruik van een bijbehorend bouwwerk als afhankelijke woonruimte niet mag leiden tot een onevenredige aantasting van de omgeving;
    6. 6. de afwijking en derhalve het gebruik van het bijbehorend bouwwerk, de recreatiewoning of het gastenverblijf als afhankelijke woonruimte dient te worden beëindigd als de mantelzorgsituatie is komen te vervallen.

Artikel 35 Leiding - Gas

35.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Leiding - Gasaangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en) (basisbestemming), mede bestemd voor de bescherming van de leiding, alsmede:

  1. a. (een) leiding(en) ten behoeve van het transport van aardgas;

met daarbij behorende:

  1. b. leidingzone;
  2. c. veiligheidszone;
  3. d. gebouwen;
  4. e. bouwwerken, geen gebouw of overkapping zijnde;
  5. f. werken, geen bouwwerken zijnde.

35.2 Bouwregels

Op de voor Leiding - Gasaangewezen gronden mogen, in afwijking van hetgeen in de overige regels is bepaald, uitsluitend bouwwerken, geen gebouw of overkapping zijnde ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

35.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 35.2 en toestaan dat wordt gebouwd ten dienste van de basisbestemming.

35.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 36 Leiding - Hoogspanningsverbinding

36.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Leiding - Hoogspanningsverbinding aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en) (basisbestemming), mede bestemd voor de bescherming van de leiding, alsmede:

  1. a. (een) bovengrondse verbinding(en) ten behoeve van het transport van elektriciteit;

met daarbij behorende:

  1. b. leidingzone;
  2. c. veiligheidszone;
  3. d. gebouwen;
  4. e. bouwwerken, geen gebouw of overkapping zijnde;
  5. f. werken, geen bouwwerken zijnde.

36.2 Bouwregels

Op de voor Leiding - Hoogspanningsverbinding aangewezen gronden mogen, in afwijking van hetgeen in de overige regels is bepaald, uitsluitend bouwwerken, geen gebouw of overkapping zijnde ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

36.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 36.2 en toestaan dat wordt gebouwd ten dienste van de basisbestemming.

Artikel 37 Waarde - Archeologisch Monument

37.1 Bestemmingsomschrijving

De op de verbeelding voor Waarde - Archeologisch monument aangewezen gronden zijn, naast de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen (basisbestemmingen, tevens bestemd voor het behoud van het archeologisch monument, met daarbij behorende bouwwerken, geen gebouw of overkapping zijnde en voorzieningen, met dien verstande dat de kwaliteit van het archeologisch monument van primaire betekenis is.

37.2 Bouwregels

In afwijking van het bepaalde in de onderliggende basisbestemmingen, mag ter plaatse van de dubbelbestemming Waarde - Archeologisch monument niet worden gebouwd, met dien verstande dat dit niet van toepassing is op:

  1. a. bouwprojecten met een grondslag van niet meer dan 100 m2;
  2. b. activiteiten waarvoor geen of een lichteomgevingsvergunning voor de activiteit bouwen is vereist;
  3. c. bouwprojecten waarvoor een reguliereomgevingsvergunning voor de activiteit bouwen is verleend en waarbij een rapport is overlegd waaruit blijkt dat de bescherming van de archeologische waarde in voldoende mate is vastgesteld.

37.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 37.2 en toestaan dat wordt gebouwd ten dienste van en conform de (basis)bestemming.

37.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 38 Waarde - Archeologische Verwachtingswaarde

38.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Waarde - Archeologische verwachtingswaarde aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en) (basisbestemming), mede bestemd voor:

  1. a. het behoud, de bescherming en/of het herstel van de archeologische waarden;

met daarbij behorende:

  1. b. bouwwerken;
  2. c. voorzieningen.

38.2 Bouwregels

Op de voor Waarde - Archeologische verwachtingswaarde aangewezen gronden mag, in afwijking van hetgeen in de overige regels is bepaald, niet worden gebouwd.

38.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 38.2 en toestaan dat wordt gebouwd ten dienste van en conform de (basis)bestemming.

38.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 39 Waarde - Landgoed

39.1 Bestemmingsomschrijving

De op de verbeelding voor Waarde - Landgoed aangewezen gronden zijn, naast de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen (basisbestemmingen), tevens bestemd voor een samenhangend beheer van de gronden, met daarbijbehorende bouwwerken.

39.2 Bouwregels

Op de tot Waarde - Landgoed bestemde gronden mogen naast de toegestane bebouwing in gevolge de basisbestemmingen uitsluitend bouwwerken, geen gebouw of overkapping zijnde worden gebouwd ten dienste van het samenhangend beheer van het landgoed, met dien verstande dat de bouwhoogte niet meer dan 2,50 m mag bedragen.

39.3 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen, indien en voor zover het betreft een landgoed als bedoeld in artikel 1, lid 1 onder a van de Natuurschoonwet 1928, het plan wijzigen en de binnen de dubbelbestemming Waarde - Landgoed voorkomende bestemmingen onderling wijzigen met dien verstande dat de rangschikking als bedoeld in het Rangschikkingsbesluit Natuurschoonwet 1928 niet wordt aangetast.

Artikel 40 Waarde - Natuur En Landschap

40.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Waarde - Natuur en landschap aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en) (basisbestemming), mede bestemd voor:

  1. a. het behoud, bescherming en/of herstel van de landschappelijke en natuurlijke waarden;
  2. b. oeverstroken;

met daarbijbehorende:

  1. c. bebouwing;
  2. d. voorzieningen.

40.2 Bouwregels

Op de voor Waarde - Natuur en landschap aangewezen gronden mogen, in afwijking van hetgeen in de overige regels is bepaald, uitsluitend bouwwerken, geen gebouw of overkapping zijnde ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

Artikel 41 Waterstaat - Waterbergingsgebied

41.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Waterbergingsgebied' aangewezen gronden zijn, behalve de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  1. a. de waterberging;
  2. b. de waterhuishouding;
  3. c. het aanleggen, onderhouden, wijzigen of opruimen van een werk, waarbij niet dieper wordt gegraven dan 3 m beneden het oorspronkelijke niveau;

met daarbijbehorende:

  1. d. bouwwerken;
  2. e. werkzaamheden;
  3. f. voorzieningen;
  4. g. bergingsvijvers.

41.2 Bouwregels

Op de voor 'Waterstaat - Waterbergingsgebied' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

Artikel 42 Waterstaat - Waterstaatkundige Functie

42.1 Bestemmingsomschrijving

De op de verbeelding voor Waterstaat - Waterstaatkundige functie aangewezen gronden zijn, naast de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen (basisbestemmingen), tevens bestemd voor de aanleg, het onderhoud en de verbetering van de waterkering, de afvoer van oppervlaktewater en voor de waterhuishouding; met daarbijbehorende bouwwerken, geen gebouw of overkapping zijnde.

42.2 Bouwregels

Op de tot Waterstaat - Waterstaatkundige functie bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken, geen gebouw of overkapping zijnde ten dienste van de bestemming, met dien verstande dat de bouwhoogte niet meer dan 2,50 m mag bedragen.

42.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  1. a. 42.1 en toestaan dat wordt gebouwd ten dienste van en conform de basisbestemming;
  2. b. 42.2 en toestaan dat de hoogte wordt verhoogd tot niet meer dan 5 m.

42.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 43 Anti-dubbeltelregel

Grond welke eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Een eenmaal als bedrijfswoning gerealiseerd bouwwerk blijft bij de toepassing van deze regels aangemerkt als bedrijfswoning.

Artikel 44 Algemene Bouwregels

44.1 Bebouwingsgrenzen

Onverminderd het bepaalde in de overige artikelen dienen, wanneer gebouwen worden gebouwd op gronden grenzend aan een verkeersbestemming de volgende afstanden uit de as van de meest nabijgelegen rijbaan van de op de verbeelding nader onderscheiden wegen in acht genomen:

bestemming afstand
Verkeer - 1 100 m
Verkeer - 2 50 m
Verkeer - 3 30 m
Verkeer - 4 15 m
Verkeer - Onverhard 15 m

44.2 Afwijking bebouwingsgrenzen

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 44.1 ten behoeve van een kleinere afstand tot de as van de weg, indien dat uit stedenbouwkundig oogpunt ter plaatse aanvaardbaar is en uit overleg met de wegbeheerder blijkt dat daar uit oogpunt van het wegbeheer en de verkeersveiligheid geen bezwaar tegen bestaat.

Artikel 45 Algemene Gebruiksregels

45.1 Strijdig gebruik

Onder een gebruik in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan:

  1. a. het uitvoeren van de in de Bijlage 1 genoemde werken of werkzaamheden, indien en voor zover bij de van toepassing zijnde bestemming of aanduiding in de tabel een "S" is vermeld;
  2. b. het gebruiken of het laten gebruiken van gronden als paardenbak, tenzij dat uitdrukkelijk is toegestaan;
  3. c. het gebruiken of het laten gebruiken van gebouwen ten behoeve van een seksinrichting, tenzij dat uitdrukkelijk is toegestaan.

45.2 Afstemmingsregel

Indien in Bijlage 1 voor bepaalde gronden een "S" en/of een "A" en/of een "T" zijn vermeld, geldt dat het meeste belang wordt toegekend aan respectievelijk de "S", de "A" en de "T".

Artikel 46 Algemene Aanduidingsregels

46.1 geluidzone - industrie

46.2 milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied

46.3 milieuzone - intrekgebied

46.4 milieuzone - waterwingebied

46.5 reconstructiewetzone - extensiveringsgebied

Ter plaatse van de aanduiding reconstructiewetzone - extensiveringsgebied zijn specifieke regels van toepassing die zijn opgenomen bij:

  1. a. Agrarisch in 3.4;
  2. b. Agrarisch - Agrarisch bedrijf in 4.7.

46.6 reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied

Ter plaatse van de aanduiding reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied zijn specifieke regels van toepassing die zijn opgenomen bij:

  1. a. Agrarisch in 3.8;
  2. b. Agrarisch - Agrarisch bedrijf in 4.1 en 4.7.

46.7 reconstructiewetzone - verwevingsgebied

Ter plaatse van de aanduiding reconstructiewetzone - verwevingsgebiedzijn specifieke regels van toepassing die zijn opgenomen bij:

  1. a. Agrarisch - Agrarisch bedrijf in4.6 en 4.7;
  2. b. Agrarisch - Kwekerij in 5.7;
  3. c. Agrarisch - Paardenhouderij in 6.6 en 6.7;
  4. d. Wonen in 33.7.

46.8 veiligheidszone - lpg

46.9 veiligheidszone - munitie

46.10 Afwegingskader

Ter beoordeling van de toelaatbaarheid van de in 46.1 en 46.8genoemde wijzigingsregels vindt een evenredige belangenafweging plaats, waarbij betrokken worden:

  1. a. de mate waarin waarden, die het plan beoogt te beschermen, kunnen worden geschaad;
  2. b. de mate waarin de belangen van gebruikers en/of eigenaren van de aanliggende gronden worden geschaad;
  3. c. de mate waarin de uitvoerbaarheid, waaronder begrepen de milieutechnische-, de waterhuishoudkundige-, de archeologische-, de ecologische-, de verkeerstechnische toelaatbaarheid en de stedenbouwkundige inpasbaarheid is aangetoond.

Artikel 47 Algemene Afwijkingsregels

47.1 Afwijkingsbevoegdheid

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van:

  1. a. de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen, percentages, met uitzondering van oppervlakte- en inhoudsmaten, tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages;
  2. b. de bestemmingsregels en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geven;
  3. c. de bestemmingsregels met het oog op de aanpassing aan de werkelijke afmetingen van het terrein, mits de structuur van het plan niet wordt aangetast, de belangen van derden in redelijkheid niet worden geschaad en de afwijking gewenst en noodzakelijk wordt geacht voor de juiste verwezenlijking van het plan;
  4. d. de bestemmingsregels en toestaan dat de bouwhoogte van de bouwwerken, geen gebouw of overkapping zijnde wordt vergroot tot niet meer dan 10 m;
  5. e. de bestemmingsregels en toestaan dat telecommasten tot een hoogte van niet meer dan 40 m worden geplaatst;
  6. f. de bestemmingsregels en toestaan dat wordt gebouwd voor nutsvoorzieningen tot een bouwhoogte van niet meer dan 3 m en een oppervlakte van niet meer dan 25 m2;
  7. g. het bepaalde ten aanzien van de maximale hoogte van gebouwen en toestaan dat de hoogte van de gebouwen wordt vergroot ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers, lichtkappen en schotelantennes, indien de oppervlakte van de vergroting van de verhoging niet meer bedraagt dan 1 m2, met dien verstande dat de oppervlakte van de vergroting ten behoeve van een liftkoker niet meer bedraagt dan 4 m2;
  8. h. de bestemmingsregels ten behoeve van tijdelijk kamperen in groeps- of verenigingsverband met een duur van niet meer dan 10 dagen (opbouw- en afbreekdagen daaronder begrepen);
  9. i. het bepaalde in:
    1. 1. 3.2.2;
    2. 2. 4.2.5;
    3. 3. 5.2.4;
    4. 4. 6.2.4;
    5. 5. 7.2.2;
    6. 6. 9.2.4;
    7. 7. 10.2.1;
    8. 8. 11.2.1;
    9. 9. 13.2.4;
    10. 10. (vervallen)
    11. 11. 16.2.4;
    12. 12. 17.2.2;
    13. 13. 23.2.2;
    14. 14. 24.2.4;
    15. 15. 33.2.4;
    16. 16. 34.2.4;

ten behoeve van een windturbine met een ashoogte van niet meer dan 15 m, met dien verstande dat:

      • voor de realisering van een windturbine binnen de bestemming Agrarisch of de bestemming Agrarisch met waarden - Landschap geldt dat de afstand tot de bestemming Agrarisch - Agrarisch bedrijf, Bedrijf of Wonenniet meer mag bedragen dan 20 m;
      • geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarde van de (aangrenzende) gebiedsbestemming;
  1. j. de bestemmingsregels van de bestemmingen "Agrarisch", "Agrarisch met waarden - Landschap", "Agrarisch met waarden - Natuur en Landschap", "Bos" en "Groen" ten behoeve van de bouw en het gebruik van een gebouw voor algemeen belang, met dien verstande dat:
    1. 1. de oppervlakte niet meer dan 30 m² bedraagt;
    2. 2. de bouwhoogte niet meer dan 3 m bedraagt;
    3. 3. het gebouw bereikbaar is via, en aansluit op, een recreatieve route;
    4. 4. het gebouw bijdraagt aan een versterking van de ruimtelijke kwaliteit. Dit wordt gemotiveerd op een inrichtingsschets, waarop de landschappelijke inpasbaarheid is aangetoond;
    5. 5. er geen sprake is van buitenopslag;
    6. 6. afdoende is aangetoond dat de beoogde functie niet in een reeds bestaand bouwwerk (na aanpassing) kan worden gerealiseerd;
    7. 7. belangen van waterhuishouding niet worden geschaad.

Artikel 48 Algemene Wijzigingsregels

48.1 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en:

  1. a. de bestemmingen Agrarisch, Agrarisch met waarden - Landschap, Agrarisch met waarden - Natuuren Landschap, Groen en Natuur wijzigen in de bestemming:
    1. 1. Verkeer - 3 en/of Verkeer - 4;
    2. 2. Maatschappelijk - Begraafplaats de aanduiding wijzigen in die zin dat de zone wordt aangepast indien daartoe als gevolg van wijziging in regelgeving of vergunningverlening aanleiding bestaat;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding wro-zone - wijzigingsgebied 2 kan aan de gronden de aanduiding milieuzone - waterwingebied worden toegekend, waarbij gebouwen tot een gezamenlijke oppervlakte van niet meer dan 50 m2 worden toegestaan;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding wro-zone wijzigingsgebied 3 kan een buffergebied of een retentiegebied worden gerealiseerd;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding wro-zone wijzigingsgebied 4 kan aan de gronden de aanduiding milieuzone - grondwaterbeschermingsgebiedworden toegekend.

Artikel 49 Algemene Procedureregels

49.1 Afwijking of nadere eis

Voor een besluit tot verlening van afwijking of het stellen van een nadere eis geldt de volgende voorbereidingsprocedure:

  1. a. een ontwerpbesluit ligt, met bijhorende stukken, gedurende twee weken ter inzage;
  2. b. de terinzagelegging wordt vooraf bekend gemaakt in één of meer dag-, nieuws of huis-aan-huisbladen of op een andere geschikte wijze;
  3. c. de bekendmaking houdt mededeling in van de bevoegdheid voor belanghebbenden tot het naar voren brengen van zienswijzen gedurende de ondera genoemde termijn;
  4. d. burgemeester en wethouders delen aan hen die zienswijzen naar voren hebben gebracht de beslissing daaromtrent mede.

Artikel 50 Overige Regels

50.1 Werking wettelijke regelingen

De wettelijke regelingen waarnaar in de regels van dit plan wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan

50.2 Verwijzing naar adressen

De adressen waarnaar in de regels van dit plan wordt verwezen betreffen de adressen, zoals deze op de verbeelding zijn terug te vinden ten tijde van de vaststelling van het plan.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 51 Overgangsrecht

51.1 Bouwwerken

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen , en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

  1. a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  2. b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk teniet is gegaan.

51.2 Afwijking

Het bevoegd gezag kan eenmalig bij een omgevingsvergunning afwijken van het eerste lid voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10 %.

51.3 Uitzondering op het overgangsrecht bouwwerken

Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

51.4 Gebruik

Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet, behoudens voor zover uit de Richtlijnen 79/409/EEG en 92/43/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 2 april 1979 inzake het behoud van de vogelstand onderscheidenlijk van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna, beperkingen voortvloeien ten aanzien van ten tijde van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan bestaand gebruik.

51.5 Strijdig gebruik

  1. a. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in 51.4, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  2. b. Indien het gebruik, bedoeld 51.4, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

51.6 Uitzondering op het overgangsrecht gebruik

Het bepaalde in 51.4 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 52 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan Buitengebied 2009, herziening 2019 (veegplan 2).

Vastgesteld door de raad van de gemeente Wierden in de vergadering van ..........

.........., voorzitter

.........., griffier

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Op 12 januari 2010 is het bestemmingsplan Buitengebied 2009 van de gemeente Wierden vastgesteld. In 2013 is voor dit bestemmingsplan een zogenaamd "veegplan" opgesteld. De aanleiding hiervoor was het in overeenstemming brengen van het plan Buitengebied met de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en het doorvoeren van enkele concrete bouwplannen, aanpassingen en verbeteringen. Op 2 juli 2013 is dit plan vastgesteld door de raad. Inmiddels bestaat er behoefte om het bestemmingsplan Buitengebied weer op een aantal punten te actualiseren.


Op 17 april 2018 heeft de Eerste Kamer het wetsvoorstel "Afschaffing actualiseringsplicht bestemmingsplannen" als hamerstuk aangenomen. Het aangenomen wetsvoorstel strekt tot afschaffing van de actualiseringsplicht van de raad; de huidige elektronisch raadpleegbare bestemmingsplannen hoeven na inwerkingtreding van de wet niet langer elke tien jaar opnieuw te worden geactualiseerd/vastgesteld. Deze afschaffing moet worden gezien als onderdeel van de overgang naar het 'nieuwe stelsel' van het omgevingsplan onder de Omgevingswet.


Omdat de verplichting van een nieuw actualisatieplan is komen te vervallen en voorlopig nog geen Omgevingsplan op basis van de (nog niet in werking getreden) Omgevingswet wordt gemaakt, is het gewenst om een nieuw veegplan voor het buitengebied te maken (veegplan 2).


Het gaat niet om een nieuwe algehele actualisatie van het bestemmingsplan Buitengebied, maar om enkele aanpassingen in de regels en de verbeelding. De locaties binnen het bestemmingsplan Buitengebied, waarvoor de afgelopen jaren afzonderlijke bestemmingsplannen zijn gemaakt, worden hierbij niet meegenomen.


Voor de opzet van de verbeelding en de planteksten dient het bestemmingsplan Buitengebied 2009, herziening 2012 (veegplan) als voorbeeld.


Het maken van een nieuw veegplan heeft de volgende voordelen:

  1. 1. Doorvoeren van enkele aanpassingen en verbeteringen.

Tijdens het werken met het nieuwe bestemmingsplan voor het hele buitengebied van de gemeente Wierden komen soms enkele foutjes aan het licht. Ook is het vanuit de praktijk gewenst om de regels op enkele punten aan te passen of te verduidelijken.

  1. 2. Kleine wijzigingen op de verbeelding naar aanleiding van concrete bouwplannen / verzoeken.

Afgelopen drie jaar waren er enkele concrete bouwplannen die niet (helemaal) binnen het bestaande bouwvlak passen. Voor sommige afwijkingen is het wijzigen van een bestemmingsplan via een afzonderlijk bestemmingsplan een erg zware procedure. In enkele gevallen is (wanneer initiatiefnemer daarop wilde wachten) daarom besloten om deze kleine wijzigingen mee te nemen in een nieuw veegplan.


Let wel: Het gaat niet om een nieuwe actualisatie van het bestemmingsplan voor het buitengebied, maar om aanpassingen van de regels en de verbeelding. Het bestemmingsplan wordt op enkele punten uitgebreid, hersteld, verbeterd.

1.2 De Bij Het Plan Behorende Stukken

Het bestemmingsplan "Buitengebied 2009, herziening 2019 (veegplan 2)" bestaat uit de volgende stukken:

  • Verbeelding.
  • Regels.


Op de verbeelding zijn alleen de bestemmingen van de in het plangebied begrepen gronden en opstallen aangegeven waarvoor de bestemming (en/of aanduiding) wordt gewijzigd.

In de regels is een opsomming van de wijzigingen opgenomen.

Het plan gaat bovendien vergezeld van deze toelichting waarin de aanleiding, de motivering en een beschrijving van de planopzet zijn opgenomen.

1.3 Begrenzing Plangebied

De basis voor het bestemmingsplan Buitengebied 2019 (Veegplan 2) zijn de bestemmingsplannen:

  • Buitengebied 2009' (vastgesteld op 12 januari 2010).
  • Buitengebied 2009, herziening waterwinning Wierden' (vastgesteld op 4 oktober 2011).
  • Buitengebied 2009, herziening bestemming Verkeer - Onverhard (vastgesteld 22 maart 2011).
  • Buitengebied 2009, herziening regels (1) (vastgesteld op 4 oktober 2011) .
  • 2e wijziging bestemmingsplan Buitengebied 2009, Eversdijk ongenummerd' (vastgesteld op 19 oktober 2010).
  • Buitengebied 2009, herziening 2012 (veegplan) (vastgesteld op 2 juli 2013).
  • Paraplubestemmingsplan bouw van gebouwtjes voor algemeen belang (vastgesteld op 9 december 2014).
  • Paraplubestemmingsplan Parkeren gemeente Wierden (vastgesteld op 10 juli 2018).


Deze bestemmingsplannen blijven onveranderd van toepassing. Met dit bestemmingsplan Buitengebied 2019 (Veegplan 2) worden deze bestemmingsplannen niet vervangen, maar enkel op onderdelen herzien/gerepareerd. De toelichtingen op al die plannen blijven eveneens van toepassingen en zijn in dit bestemmingsplan niet samengevoegd tot één samengestelde toelichting. Deze toelichting ziet alleen op de aanpassingen die in het bestemmingsplan Buitengebied 2019 (Veegplan 2) zijn gedaan.


Dat geldt niet voor de regels. Van de regels is wel een samenvoeging van alle regels gemaakt. Deze zogenaamde geconsolideerde versie van de regels bevat dus alle regels van bovengenoemde plannen. Die samengestelde set regels heeft geen juridische betekenis. Juridisch gezien blijven alle bestemmingsplannen afzonderlijk van kracht. De samenvoeging is alleen gedaan voor de leesbaarheid, de praktische toepasbaarheid en om een goed overzicht te hebben van de wel en niet van kracht zijnde regels. Het plan Buitengebied 2019 (Veegplan 2) betreft alleen de gemarkeerde tekstdelen en voegt zich op die wijze overzichtlijk en hanteerbaar in het geheel van alle geldende regels in het Buitengebied.


Het plangebied komt overeen met de begrenzing van het plangebied van bestemmingsplan "Buitengebied 2009".

In onderstaande figuur is de begrenzing van het plangebied weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0189.BP2019000005-VA01_0001.png"

Uitzondering:

Voor enkele adressen waar een afzonderlijk bestemmingsplan (herzieningsplan) is gemaakt, is dit bestemmingsplan niet van toepassing. De contouren van deze plannen zijn op de verbeelding opgenomen. Voor deze gebiedjes blijven de afzonderlijke bestemmingsplannen van toepassing (incl. planregels).

1.4 Huidig Planologisch Regime

Het plangebied is gelegen binnen twee verschillende bestemmingsplannen, te weten:

  1. 1. Bestemmingsplan "Buitengebied 2009", vastgesteld door de raad op 12 januari 2010.
  2. 2. Bestemmingsplan "Buitengebied 2009, herziening 2012 (veegplan)", vastgesteld door de raad op 2 juli 2013.

1.5 Planproces En Communicatie

Het planproces is/wordt op de volgende manier vormgegeven:

  • Overlegpartners: Tijdens het opstellen van het bestemmingsplan is het bestemmingsplan conform artikel 3.1.1 Bro in vooroverleg gebracht bij alle relevante overheidsinstanties.
  • Overleg belanghebbenden: Een groot aantal van de wijzigingen zijn ingebracht door eigenaren van de gronden waar de wijziging betrekking op heeft. Met deze eigenaren (of hun adviseur) heeft veelal individueel overleg plaatsgevonden.
  • Landelijke website (www.ruimtelijkeplannen.nl): het ontwerp bestemmingsplan zal te zijner tijd op de landelijke website worden gepubliceerd.
  • Terinzagelegging: Een ontwerpbestemmingsplan zal voor een periode van 6 weken ter inzage worden gelegd. Eventuele zienswijzen zullen worden verwerkt in Hoofdstuk 6 van de plantoelichting.

1.6 Van Toepassing Verklaren Bestaande Toelichting(en)

De toelichtingen (incl. bijlagen) behorende bij de volgende vastgestelde en onherroepelijke bestemmingsplannen:

  • Buitengebied '85 en Buitengebied '85, artikel 30 herziening voor (deel)gebieden in Zuidbroek, Zenderink, De Esrand en De Berghorst, voor zover het betreft de volgende adressen:
    1. 1. Wierdenseweg 16, 18, 20, 22, 24, 26 en 26a (De Berghorst))
    2. 2. 1e Lageveldsweg 3, Hexelseweg 40, 42 en 44, Lage Eggeweg 2, 2a, 4, 5, 5a, 7, 9 en 9a en Vlierdijk 2 en 2a (Zenderink)
    3. 3. Zuidbroeksweg 2, 4, 6, 8 en 10 (Zuidbroek)
    4. 4. Zuid Esweg 3 en 5 en de Rijssensestraat 56 (De Esrand)
  • Buitengebied 2009' (vastgesteld op 12 januari 2010)
  • Buitengebied 2009, herziening waterwinning Wierden' (vastgesteld op 4 oktober 2011).
  • Buitengebied 2009, herziening bestemming Verkeer - Onverhard (vastgesteld 22 maart 2011).
  • Buitengebied 2009, herziening regels (1) (vastgesteld op 4 oktober 2011).
  • Bestemmingsplan 'Buitengebied 2009, herziening Landgoed De Barkel' (vastgesteld op 17 april 2012).
  • 2e wijziging bestemmingsplan Buitengebied 2009, Eversdijk ongenummerd' (vastgesteld op 19 oktober 2010).
  • Buitengebied 2009, herziening 2012 (veegplan) (vastgesteld op 2 juli 2013).
  • Paraplubestemmingsplan bouw van gebouwtjes voor algemeen belang (vastgesteld op 9 december 2014).
  • Paraplubestemmingsplan Horeca bij paracommerciële instellingen (vastgesteld op 30 januari 2018).
  • Paraplubestemmingsplan Parkeren gemeente Wierden (vastgesteld op 10 juli 2018).

blijven ook van toepassing op de verbeelding (plangebied) en de regels behorende bij dit bestemmingsplan (veegplan 2), tenzij in deze toelichting anders is aangegeven.

1.7 Opzet Van De Toelichting

De toelichting van het bestemmingsplan "Buitengebied 2009, herziening 2019 (veegplan 2)" is na dit inleidende hoofdstuk als volgt opgebouwd:

  • Hoofdstuk 2: De toelichting op de wijzigingen die zijn aangebracht op de verbeelding behorende bij dit bestemmingsplan.
  • Hoofdstuk 3: De toelichting op de (gewijzigde) regels. Hierin worden de voornaamste wijzigingen en aanvullingen in de regels, alsmede de gebruikte bestemmingen en aanduidingen toegelicht. Een en ander aanvullend op de toelichting op de regels in de hiervoor in paragraaf 1.6 genoemde bestemmingsplannen.
  • Hoofdstuk 4: Waterparagraaf.
  • Hoofdstuk 5: Uitvoering en handhaving.
  • Hoofdstuk 6: Inspraak en overleg.

Hoofdstuk 2 Toelichting Op De Verbeelding

In dit hoofdstuk staat een overzicht van de wijzigingen (incl. uitbreidingen plangebied) die zijn aangebracht op de verbeelding behorende bij dit bestemmingsplan. Elke wijziging is voorzien van een korte toelichting.

Verbeelding
Nr. Adres Wijziging Toelichting
1 Bekkenhaarsweg 13, 7645 AH, Hoge Hexel Aanduiding bedrijf aan huis opnemen Op dit adres is een klussenbedrijf aanwezig. Betreft een VAB (vrijkomend agrarisch bedrijf).
2 Bekkenhaarsweg 29, 7645 AJ, Hoge Hexel Vergroten bouwvlak bestemming “Wonen” voor de bouw van een bijgebouw. Er is geen sprake van toename van bebouwingsmogelijkheden ten opzichte van de bestaande regels.
3 Boltensweg 3, 7468 PK, Enter Op de verbeelding het bouwvlak met de bestemming “wonen” vergroten zodat de nieuwe woning binnen het bouwvlak valt. Conform verleende vergunning d.d. april 2009 is de woning na aankoop van een stukje grond van Bureau Beheer Landbouwgronden buiten het bouwvlak gebouwd (iets verder afwaarts van de N347).
4 Bruine Hoopsweg 1a, 7645 BJ, Hoge Hexel Op de verbeelding een kleine vergroting van het bouwvlak met de bestemming “Wonen””. Ten behoeve van de bouw van de bouw van een tuinhuisje het bouwvlak met de bestemming “Wonen” aan de zuidwestzijde iets uitbreiden. Er is geen sprake van toename van bebouwingsmogelijkheden ten opzichte van de bestaande regels.
5 Bruine Hoopsweg 6a, 7645 BJ, Hoge Hexel Op de verbeelding is de arcering van de nadere aanduiding centrumvoorziening aangepast. Het centrumgebouw van het bungalowpark staat voor een klein deel buiten het gebied dat is aangegeven met de aanduiding centrumvoorziening. In de nieuwe situatie ligt het hele gebouw binnen de aanduiding centrumvoorziening.
6. Enterweg 11 Wijzigen van de bestemming "Agrarisch-Agrarisch bedrijf" naar de bestemming "Wonen". Op verzoek van de nieuwe eigenaar de bestemming aanpassen naar "wonen" en aangrenzende gebiedsbestemming. Het agrarisch bedrijf is gestopt en er worden geen agrarische bedrijven in de omgeving belemmerd door deze bestemmingswijziging
7 Erve Meijerinksweg 4, 7641 RT, Wierden Wijzigen van de bestemming “Agrarisch-Agrarisch bedrijf” naar de bestemming “Wonen”. Op verzoek van de eigenaar de bestemming aanpassen naar "wonen" en aangrenzende gebiedsbestemming. Het agrarisch bedrijf is gestopt en er worden geen agrarische bedrijven in de omgeving belemmerd door deze bestemmingswijziging.
8 Eversdijk 14, 7468 PV, Enter
Op de verbeelding het bouwvlak vergroten zodat alle bebouwing hier binnen valt Conform verleende vergunning d.d. november 2017 is de schuur gedeeltelijk buiten het bouwvlak gerealiseerd.
9 Goorseweg 30, 7468 SJ, Enter Op de verbeelding het bouwvlak aangepast zodat de schuur ook binnen de bestemming “wonen” is gelegen. Een gedeelte van de schuur valt buiten het bestaande bouwvlak.
10 Haarboersweg 1, 7645 AD, Hoge Hexel Op de verbeelding de aanduiding 2e dienstwoning verplaatsen. De tweede dienstwoning, op de plattegrond Ulenbos, verplaatsen naar de locatie van de kantine waardoor de 2e dienstwoning, Ulenbos, weer recreatie woning wordt. De bovenverdieping van de kantine wordt verbouwd tot 2e dienstwoning, de beneden verdieping wordt gebruikt voor het bedrijf.
11 Haarboersweg 5 / 3e Lageveldsweg te Hoge Hexel Op de verbeelding de bestemming natuur opnemen voor percelen tegenover en achter Haarboersweg 5.

In 2009 is via een projectplanprocedure (destijds art. 19, lid 1 WRO) een stuk nieuwe natuur gerealiseerd bij het landgoed van Tilanus (tegenover en achter Haarboersweg 5). Deze nieuwe natuur was nog niet opgenomen op de verbeelding.
12 Heerdinksschotweg 1, 7641 RN, Wierden Op de verbeelding de bouwvlakken van de bestemming “wonen” aanpassen en aanduiding “AW-L” toevoegen. Bestemmingsvlakken 'Wonen' en 'Agrarisch- Kwekerij' wijzigen. Wijziging in bestemming 'Wonen' i.v.m. eigendomsverhoudingen. Wijziging bestemming 'Agrarisch- Kwekerij' maakt sloop en herbouw van bestaande schuur mogelijk, waardoor logischer erfopbouw ontstaat. Er is geen sprake van toename van bebouwingsmogelijkheden ten opzichte van de bestaande regels.
13 Heidebloemweg 2, 7468 ME, Enter Aanpassen van het bouwvlak met de bestemming “Wonen”. Aan de achterzijde het bouwvlak met de bestemming “Wonen” vergroten i.v.m. bouw van een bijgebouw. Er is geen sprake van toename van bebouwingsmogelijkheden ten opzichte van de bestaande regels.
14 Heijkampszijweg 4, 7642 LN, Wierden Kleine aanpassing bouwblok. Vorm van bouwblok wordt iets aangepast i.v.m. bouw van een vervangende woning. Er is geen sprake van toename van bebouwingsmogelijkheden ten opzichte van de bestaande regels.
15 Hexelseweg 65, 7641 PP, Wierden Aanpassen van het bouwvlak met de bestemming “Wonen”. In verband realiseren nieuw bijgebouw wordt bouwblok aan zuidzijde iets vergroot. Aan westkant gaat er een stukje af. Er is geen sprake van toename van bebouwingsmogelijkheden ten opzichte van de bestaande regels.
16 Hexelseweg 70d, 7645 AM, Hoge Hexel Op de verbeelding het bouwvlak iets vergroten. Kleine vergroting bouwvlak i.v.m. realiseren nieuwe schuur. Er is geen sprake van toename van bebouwingsmogelijkheden ten opzichte van de bestaande regels.
17 Hexelseweg 87a, 7641 PP, Wierden Aanduiding voor het vestigen van een dierenkliniek opnemen. Op deze locatie is een dierenkliniek gevestigd.
18 Kartelaarsdijk 4, 7468 RZ, Enter Op de verbeelding een kleine uitbreiding van het bouwvlak met de bestemming “Agrarisch-Agrarisch bedrijf” Een kleine uitbreiding van het bouwvlak ten behoeve van het realiseren van een inpakruimte voor eieren.
19 Kartelaarsdijk 7 + 9, 7468 RZ, Enter Aanduiding Cultuurhistorische waarde (monument) is op verkeerde pand aangegeven. Aanduiding moet op Kartelaarsdijk 9 in plaats van Kartelaarsdijk 7. Panden staan op hetzelfde erf. Het achterste pand is een rijksmonument.
20 Keursweg 1, 7627 LE, Bornerbroek Op de verbeelding een stuk “Agrarisch”bouwvlak toevoegen op het grondgebied van de gemeente Wierden. Waarbij de mogelijkheid om een dienstwoning te realiseren uitgesloten wordt. Bedrijf is gevestigd in gemeente Almelo. Klein stukje van nieuwe stal komt op grondgebied van gemeente Wierden.
21 Leemslagenweg Een deel van de weg opnemen in de gebiedsbestemming. Een klein deel van een perceel naast de Leemslagenweg had een verkeersbestemming. Deze verkeersbestemming heeft geen nut meer. Dit deel van het perceel is in het kader van de landinrichting toebedeeld aan de eigenaar van naastgelegen grond. Op basis daarvan krijgt het nu een gebiedsbestemming.
22 Leijerweerdsdijk 4, 7468 PW, Enter De aanduiding 'cultuurhistorische waarden' is voor een deel van het bestemmingsvlak verwijderd. Tevens is het bestemmingsvlak 'Wonen' gewijzigd. De aanduiding 'cultuurhistorische waarden' is niet van toepassing op het onderste deel van het bestemmingsvlak.
Tevens is het bestemmingsvlak 'wonen' gewijzigd. Er is geen sprake van toename van bebouwingsmogelijkheden ten opzichte van de bestaande regels
23 Meijerinksberg (geheel) Aanduiding 'bijgebouw' toevoegen aan bestemming 'Bos' rondom woningen op de Meijerinksberg. De bouwblokken voor woningen aan de Meijerinksberg zijn beperkt van omvang omdat de woningen in een bosgebied liggen. Via een afwijkingsbevoegdheid kan onder voorwaarden medewerking worden verleend aan de bouw van een bijgebouw/carport aansluitend aan de woonbestemming. De voorwaarden zorgen voor een zorgvuldige inpassing in de omgeving. De totale toegestane oppervlakte aan bijgebouwen blijft gelijk.
24 Meijerinksberg 13, 7641 RX, Wierden Kleine uitbreiding bestemming 'Wonen' Kleine uitbreiding bestemmingsvlak 'wonen' om de bouw van een carport (vergunningvrij) mogelijk te maken. Er is geen sprake van toename van bebouwingsmogelijkheden ten opzichte van de bestaande regels.
25 Molendijk 99, 7466 PD, Zuna Op de verbeelding kleine uitbreiding van het bouwvlak met de bestemming “Wonen”. Aan de achterzijde is niet alle bebouwing binnen het bouwvlak gelegen. Er is geen sprake van toename van bebouwingsmogelijkheden ten opzichte van de bestaande regels.
26 Morslaan 10, 7468 MN, Enter Op de verbeelding het bouwvlak met de bestemming “Wonen” aanpassen. De bestemming “Wonen” aan de zijkant uitbreiden. Er is geen sprake van toename van bebouwingsmogelijkheden ten opzichte van de bestaande regels.
27 Nijverdalsestraat 106a, 7642 LG, Wierden Op de verbeelding de bestemming “Wonen” verwijderen. Perceel (incl. woning) is aangekocht door Vitens ten behoeve van de N35.
28 Nottermorsweg 1, 7642 LM, Wierden Aanpassen van het bouwvlak met de bestemming “Wonen”. Verschuiven en vergroten bouwblok i.v.m. de bouw van een vervangende woning. Er is geen sprake van toename van bebouwingsmogelijkheden ten opzichte van de bestaande regels.
29 Nottermorsweg 4, 7642 LM, Wierden Op de verbeelding aanpassen van het bouwvlak met de bestemming “Wonen”. De nieuw gerealiseerde schuur is iets buiten het bestaande bouwvlak gebouwd. Voor de schuur was wel een omgevingsvergunning verleend.
30 Nottermorsweg 9, 7642 LM, Wierden Op de verbeelding het bouwvlak met de bestemming “Wonen” aanpassen. Betreft een correctie omdat bij de actualisatie in 2010 het bouwvlak niet goed om de bestaande bebouwing heen is getekend. In 2012 is toegezegd dat dit zal worden hersteld. Er is ge en sprake van toename van bebouwingsmogelijkheden ten opzichte van de bestaande regels.
31 Piksenweg 19, 7645 BC, Hoge Hexel Bestemming 'Agrarisch- Agrarisch bedrijf' wijzigen in 'Wonen' + aanduiding 'bedrijf aan huis' voor gebruiksgerichte paardenhouderij. Agrarisch bedrijf is beëindigd. Bestemming wordt wonen met een gebruiksgerichte paardenhouderij (hobbymatig). Er is geen sprake van toename van bebouwingsmogelijkheden ten opzichte van de bestaande regels. De totale oppervlakte wordt minder.
32 Rijssenseweg 46, 7468 AE, Enter bestemming 'Wonen' aangepast. De bestemming 'Wonen' is aangepast. Er is geen sprake van toename van bebouwingsmoelijkheden ten opzichte van de bestaande regels,
33 Rijssensestraat 106, 7642 NM, Wierden Op de verbeelding de bestemming “verkeer” aanpassen naar de bestemming “wonen” Aan de zijkant van de woning ligt een “verkeersbestemming”. Het woonperceel is groter geworden i.v.m. verleggen parallelweg. De grond is al jaren in gebruik als tuin en ook in eigendom van de bewoners van het pand Rijssensestraat 106.
34 Rijssensestraat 106a, 7642 NM, Wierden Op de verbeelding de maatvoering aangepast van maximaal aantal wooneenheden 13 naar maximaal aantal wooneenheden 14 Het pand Rijssensestraat 106 en 106a bestaan feitelijk uit twee wooneenheden. Hiervoor is in 1956 een vergunning verleend. Deze twee wooneenheden zijn abusievelijk bij voorgaande plannen niet opgenomen.
35 Schapendijk 31a, 7467 PN, Notter Wijzigen van de bestemming "Bedrijf" (t.b.v. computergroothandel) naar de bestemming "Wonen". Er is geen computergroothandel meer aanwezig. De bedrijfsbestemming kan er af. De woning met bijgebouwen krijgen een reguliere woonbestemming.
36 Schietbaanweg 14, 7641 RS, Wierden Bestemmingsvlak 'Wonen' gewijzigd De bestemming ‘Wonen’ is aangepast. Er is geen sprake van toename van bebouwingsmogelijkheden ten opzichte van de bestaande regels.
37 Stegeboersweg 17 7642 NP, Wierden / Ten Cateweg 2 7642 LH, Wierden Op de verbeelding de bestemming “Agrarisch-Agrarisch bedrijf” omzetten naar de bestemming “Wonen” met een nadere aanduiding voor opslag. Op verzoek van de eigenaar het agrarische perceel omzetten naar wonen.
38 Van Kregtenweg 2b, 7467 PL, Notter Beperkte uitbreiding woonbestemming i.v.m. bouw schuur.
Nieuwe nog te bouwen schuur past niet binnen huidige bouwblok. Er is geen bezwaar tegen een geringe vergroting van het bestaande bouwblok aan de achterzijde. Er is geen sprake van toename van bebouwingsmogelijkheden ten opzichte van de bestaande regels.
39 Velnersweg Een gedeelte van de Velnersweg bestemmen als “agrarisch”.
Een gedeelte van de Velnersweg loopt over particuliere grond. Dit gedeelte van de weg is aan de openbaarheid onttrokken. Daarom de bestemming wijzigen in “agrarisch” (gebiedsbestemming). Zodat het overeenkomstig de bestemming in gebruik genomen kan worden.
40 Verlengde Dennenweg 2, 7466 PT, Zuna Op de verbeelding het bouwvlak met de bestemming “wonen” iets verruimen. Het vergunde en reeds gerealiseerde bijgebouw staat gedeeltelijk buiten het bouwvlak. Het bijgebouw wordt opgenomen in het bouwvlak. Er is geen sprake van toename van bebouwingsmogelijkheden ten opzichte van de bestaande regels.
41 Vriezenveenseweg 52a, 7641 PE, Wierden Op de verbeelding het bouwvlak met de bestemming “wonen” verruimen, zodat de woning binnen de bestemming valt. De bestaande woning is gedeeltelijk buiten het bouwvlak gelegen. Er is geen sprake van toename van bebouwingsmogelijkheden ten opzichte van de bestaande regels.
42 Wierden-Noord (geluidzone industrie gemeente Almelo) Geluidzone industrie verwijderen.
Geluidzone zoals deze is opgenomen in het huidige plan Buitengebied (Buitengebied 2009) is in Almelo nooit vastgesteld (gem. Twenterand had problemen met uitbreiding zone / zware bedrijvigheid in noordelijke richting)
43 Zunaweg 14A, 7466 PR, Zuna Bestemmingsvlak 'Wonen' gewijzigd De bestemming ‘Wonen’ is iets gewijzigd om de bouw van een schuur mogelijk te maken; Er is geen sprake van toename van bebouwingsmogelijkheden ten opzichte van de bestaande regels.
44 3e Lageveldsweg ongenummerd aanduiding 'begraafplaats' opgenomen aanduiding “begraafplaats” opgenomen, zodat begraven op eigen grond (maximaal 4 graven) mogelijk is op dit perceel. Een en ander overeenkomstig het op 7 maart 2017 vastgestelde Beleid bijzondere begraafplaatsen op eigen grond.

Hoofdstuk 3 Toelichting Op De (Gewijzigde) Regels

3.1 Algemeen

In dit hoofdstuk worden de bij het bestemmingsplan behorende regels van een nadere toelichting voorzien.

De voornaamste wijzigingen en aanvullingen in de regels, alsmede de gebruikte bestemmingen en aanduidingen worden toegelicht. Een en ander aanvullend op de toelichting op de regels in bestemmingsplan “Buitengebied 2009” en de overige in paragraaf 1.6 genoemde bestemmingsplannen.

Van de regels is een samenvoeging gemaakt. Het betreft hier een zogenaamde geconsolideerde versie van de regels. Alle regels van de in paragraaf 1.6 genoemde bestemmingsplannen zijn opgenomen. Deze samengestelde set regels heeft geen juridische betekenis. Juridisch gezien blijven alle bestemmingsplannen afzonderlijk van kracht. De samenvoeging is alleen gedaan voor de leesbaarheid, de praktische toepasbaarheid en om een goed overzicht te hebben van de wel en niet van kracht zijnde regels. Het plan Buitengebied 2019 (Veegplan 2) betreft alleen de gemarkeerde tekstdelen en voegt zich op die wijze overzichtelijk en hanteerbaar in het geheel van alle geldende regels in het Buitengebied.

In dit hoofdstuk worden de belangrijkste wijzigingen in de regels beschreven.

3.2 Aanpassingen

Onderwerp Toelichting Aanpassing
Art. 1 Veegplan 2 Het begrip 'moederplan' is komen te vervallen en vervangen door de toepassingsbepaling, waarin alle bestemmingsplannen zijn opgenomen die met dit veegplan deels worden herzien. De regels vangen aan met een artikel over het toepassingsbereik van dit veegplan.
Art. 1 Begrip kleinschalige gastouderopvang Gastouderopvang is niet hetzelfde als kinderdagopvang. Bij gastouderopvang vindt kinderopvang plaats in de gezinssituatie zelf – na tussenkomst door een geregistreerd gastouderbureau. Om dit in de regels goed vast te leggen is het wenselijk om duidelijk aan te geven onder welke noemen gastouderopvang is toegelaten. Kleinschalige gastouderopvang – tot 6 kinderen – is om die reden toegevoegd aan het begrip 'aan-huis-verbonden beroep'. Overal waar dat is toegelaten, is daarmee ook kleinschalige gastouderopvang toegelaten. Vervolgens is er ook een zelfstandig begrip opgenomen om duidelijk te maken wat hieronder in het kader van dit bestemmingsplan wordt verstaan. In 1.6. is kleinschalige gastouderopvang toegevoegd. Aan art. 1 is het gebruik 'kleinschalige gastouderopvang' toegevoegd.
Art. 1 Begrip maatschappelijk In het begrip is aangegeven dat bij maatschappelijke voorzieningen detailhandel en horeca is toegestaan die ten dienste staat van de maatschappelijke voorziening. Daarbij is bij detailhandel wel aangegeven dat het ondergeschikte aan de maatschappelijke voorziening moet zijn, maar niet bij horeca. Dat moet van overeenkomstige toepassing zijn. Ook de horeca is alleen in ondergeschikte mate toelaatbaar. In begrip is voor horeca het woord 'ondergeschikte' toegevoegd.
Art. 1 Begrippen bijbehorend bouwwerk en overkapping Er is afstemming gezocht met de landelijke regels in het Besluit omgevingsrecht. Daarmee zijn begrippen komen te vervallen en vervangen door het verzamelbegrip voor bijbehorende bouwwerken. Daarin verbijzonderen zich de overkappingen die vervolgens apart zijn omschreven. De begrippen zijn aangepast. De gevolgen voor de regels zijn daarbij doorgevoerd.
Art. 1 Begrip opslag organisch materiaal Op gronden vindt steeds vaker opslag van organisch materiaal plaats. Dit is planologisch nu geregeld. Het begrip is opgenomen om duidelijk te maken wat hieronder wordt verstaan. Dit begrip is aan de regels toegevoegd.
Art. 1 Begrip plattelandswoning In de regels is gebruik gemaakt van het begrip plattelandswoning. In artikel 1 vraagt dit nog om een heldere definitie. Dit begrip is aan de regels toegevoegd.
Art. 1 Begrip veldschuur In de regels is gebruik gemaakt van het begrip veldschuur. In artikel 1 vraagt dit nog om een heldere definitie. Dit begrip is aan de regels toegevoegd.
Art. 2 Wijze van meten: de inhoud van een bouwwerk De wijze van meten is niet langer gestandaardiseerd verplicht voorgeschreven. Dat biedt de mogelijkheid om de regeling op de praktijk af te stemmen. In plaats van dat de inhoud van een bouwwerk gerekend moet worden vanaf de onderzijde van de begane grondvloer is het wenselijk hiervoor de bovenzijde aan te houden. Daarmee ontstaat er iets meer ruimte in de beschikbare hoeveelheid m³. Het woord onderzijde is vervangen door bovenzijde
Art. 2 Wijze van meten: de goothoogte van een bouwwerk Aan de bestaande regel is een uitzonderingsregel toegevoegd voor esthetische accenten aan een gebouw tot maximaal 25% van de totale gootlengte. Aan 2.1.5. is een uitzonderingsregel toegevoegd.
Art. 3, 7 en 8 In de bestemmingsomschrijvingen van deze gebiedsbestemmingen is opgenomen dat gronden mede bestemd zijn voor hobbymatig verbouwen van gewassen (moestuin). In een juridische procedure is gebleken dat omtrent de toelaatbaarheid hiervan onduidelijkheid bestaat. Door het expliciet op te nemen, wordt aan die onduidelijkheid een eind gemaakt. In 3.1., 7.1. en 8.1. is het volgende gebruik toegevoegd: het hobbymatig verbouwen van gewassen (moestuin).
Art. 3, 7 en 8 In de bestemmingsomschrijvingen is voor de duidelijkheid opgenomen dat onder infrastructurele voorzieningen tevens erfontsluitingswegen worden begrepen. In 3.1., 7.1. en 8.1. is aan infrastructurele voorzieningen toegevoegd: en erfontsluitingswegen.
Art. 3, 7 en 8 De opslag van bermmaaisel is binnen bestemmingsplannen niet toegestaan, omdat het wordt gezien als afvalstof. Voor ieder initiatief moet er dus in feite worden afgeweken van het bestemmingsplan en een omgevingsvergunning worden aangevraagd. Daarom is het gewenst om voor de tijdelijke (maximaal 12 maanden) opslag van organisch materiaal op agrarische grond (max 600 m³) een regel toe te voegen in het bestemmingsplan. Bij de artikelen 3, 7 en 8 is opgenomen dat de gronden met deze bestemming mede bestemd zijn voor 'tijdelijke (maximaal 12 maanden) opslag van maximaal 600 m³ organisch materiaal ten behoeve van verbetering van de bodemstructuur'
Art. 3, 7 en 8 De bouwregels voor herbouwen van bestaande gebouwen die binnen de (gebieds-)bestemmingen 'Agrarisch', 'Agrarisch met waarden- Landschap' en 'Agrarisch met waarden- Natuur en landschap' liggen, waren niet in elk artikel opgenomen en onduidelijk.
De maximale hoogte bij herbouw wordt 3 meter (i.p.v. 6 meter). Hiermee wordt aansluiting gezocht bij het beleid voor gebouwen in het algemeen belang.
De bouwregels voor herbouwen van bestaande gebouwen die binnen de (gebieds-)bestemmingen 'Agrarisch', 'Agrarisch met waarden- Landschap' en 'Agrarisch met waarden- Natuur en landschap' liggen, zijn toegevoegd (in artikel 3 en 8) aangepast.
Art. 3, 7 en 8 In de afwijkingsregels is een mogelijkheid opgenomen om zonnepanelen te realiseren. Dit is toegevoegd op basis van bestaand beleid (beleid planologische afwijkingen). In afwijking van dat beleid is wel de oppervlakte voor zonnepanelen verruimd vanwege de toenemende energiebehoefte. Dit is mede gedaan naar aanleiding van de vastgestelde kadernota voor zonneparken. In 3.4., 7.4. en 8.4. is in combinatie met gebruik een afwijking opgenomen om zonnepanelen te realiseren
Art. 4, 5 en 6 In het veegplan 2012 is een afwijking opgenomen om het mogelijk te maken een bedrijfswoning in gebruik te nemen als plattelandswoning. Deze afwijking behoeft een verdere uitbreiding naar aanleiding van specifieke vraagstukken uit de praktijk. Tevens is in het veegplan 2019 duidelijk(er) aangegeven dat er bij een landbouwinrichting minimaal 1 bedrijfswoning niet in gebruik mag worden genomen als plattelandswoning. Hiervoor is besloten om de duurzaamheid van een landbouwinrichting beter te kunnen garanderen. In 4.6., 5.6. en 6.6. is een toetsingskader opgenomen specifiek gericht op plattelandswoningen
Art. 4 Agrarisch bouwblok Bij het verschuiven van een agrarisch bouwblok komt er ook een deel van de gronden vrij dat niet langer is voorzien van een bouwblok. De wijziging ziet daarmee op een deel van de gronden dat enkel is voorzien van een gebiedsbestemming. De huidige wijzigingsbevoegdheid heeft dat onvoldoende geregeld. Die wijziging vindt in twee bestemmingen tegelijk plaats. Bij een dergelijke verschuiving moeten twee wijzigingsbevoegdheden tegelijkertijd worden toegepast. Deze aanpassing is in de artikelleden 3.8., 4.7. en 7.8. doorgevoerd. In de wijzigingsbevoegdheden van 3.8., 4.7. en 7.8. is opgenomen dat bij verschuiving van een bouwblok de na de verschuiving van toepassing zijnde bestemmingen op een juiste wijze op de verbeelding kunnen worden aangebracht.
Art. 4 In art. 4.1. onder d is het adres Hexelseweg 87a toegevoegd met de functie dierenkliniek. De oppervlakte is vastgelegd op 400 m². Het perceel is toegevoegd aan de tabel in 4.1.
Art. 4 Agrarisch bouwblok In de bestemming wonen is een afwijkingsbevoegdheid opgenomen voor de realisatie van een paardenbak. Die mogelijkheid kent de agrarische bestemming niet, terwijl het voorstelbaar is dat paardenbakken ook bij agrarische bedrijven worden aangelegd. Om die reden is ook in de agrarische bestemming de mogelijkheid voor de aanleg van een paardenbak opgenomen. In 4.6. is een afwijking toegevoegd die het mogelijk maakt een paardenbak te realiseren op dezelfde wijze als dat in artikel 33 is opgenomen.
Caravanopslag, artikelleden 4.5.2, 5.5.2, 6.5.2, 24.5.2, 33.5.2, 34.5.2 en 44.1.1 Om te voorkomen dat er schuren worden gebouwd ten behoeve van caravanopslag, is het in meerdere artikelen in de regels gewenst om op te nemen dat een schuur minimaal 5 jaar agrarisch in gebruik moet zijn geweest voordat de schuur in gebruik mag worden genomen voor stalling van caravans. Aan de bestaande regeling is toegevoegd:
', uitsluitend in geval de agrarische bedrijfsgebouwen minimaal 5 jaar in gebruik zijn geweest ten behoeve van agrarische bedrijfsactiviteiten'.
Verschuiven bestemmingsvlak “Wonen” Soms is het bij herbouw wenselijk om een woning niet exact op dezelfde plaats terug te bouwen of een bestemmingsplan voor het wonen iets te verruimen. Dat kan zijn om een iets ruimere afstand te creëren tot een agrarisch bedrijf of een andere functie of vanwege een milieuaspect. Het kan ook zijn omdat het ruimtelijk gezien wenselijk kan zijn om de situering aan te passen. Verruiming kan wenselijk zijn om iets meer leefruimte te creëren. In de regels zijn wijzigingsbevoegdheden opgenomen die dit schuiven met en uitbreiden van een bestemmingsvlak “Wonen” mogelijk maken. De toetsingscriteria zorgen er voor dat de wijzigingsbevoegdheid zorgvuldig wordt toegepast en de oppervlakte van het bestemmingsvlak niet te groot wordt. In artikelleden 4.7., 7.8. en 33.7. zijn wijzigingsregels opgenomen waarmee een bestemmingsvlak “Wonen” op een andere wijze gesitueerd kan worden.
Art. 6 Agrarisch - paardenhouderij In de agrarische bedrijfsbestemming en in de bestemming wonen is een afwijkingsbevoegdheid opgenomen om trekkershutten toe te laten. Die afwijkingsbevoegdheid kent de paardenhouderijbestemming niet, terwijl het voorstelbaar en tevens aanvaardbaar is dat trekkershutten ook bij een paardenhouderij worden gerealiseerd. Om die reden is de afwijkingsbevoegdheid toegevoegd aan de paardenhouderijbestemming. In 6.4. is een afwijking toegevoegd die het mogelijk maakt twee trekkershutten te realiseren op dezelfde wijze als dat in artikel 4 en 33 is opgenomen.
Art. 6 Agrarisch - paardenhouderij Aan de afwijkingsregels is een mogelijkheid toegevoegd om een bedrijfswoning te vergroten tot 1.000 m³. Deze afwijking is ook in andere bestemmingen opgenomen. Het is vanuit dat gegeven logisch en denkbaar de afwijkingsmogelijkheid ook in deze bestemming op te nemen. In 6.4. is een afwijking toegevoegd die het mogelijk maakt de inhoud van een bedrijfswoning ten behoeve van inwoning te vergroten naar 1.000 m³.
Art. 7 Agrarisch met Waarden - Landschap De nieuwe eigenaar van de paardenstal aan de 2e Lageveldsweg 9 is nu eigenaar van een perceel (met paardenstal) aan de Nijverdalsestraat (tussen 106 en 106a).
Dit perceel ligt in het tracé van de nieuwe N35 en wordt aangekocht door Rijkswaterstaat.
Omdat het perceel moet worden verkocht in het algemeen belang én op de nieuwe locatie aan de 2e Lageveldsweg 9 een bestaande en vergunde paardenstal aanwezig is, wordt medewerking verleend aan een geringe uitbreiding van de bestaande paardenstal.
De directe buren hebben aangegeven te kunnen instemmen met een geringe uitbreiding van de bestaande stal.
In 7.2 is een alinea toegevoegd die het mogelijk maakt om de bestaande en vergunde paardenstal aan de 2e Lageveldsweg 9 gering uit te breiden (tot maximaal 20 m²).
De maximale oppervlakte sluit aan bij het beleid voor gebouwen in het algemeen belang.
Art. 9 Bedrijf In de tabel in de bestemmingsomschrijving zijn enkele percelen opgenomen waarvoor in de afgelopen periode aparte herzieningen zijn gemaakt waarbinnen een specifieke oppervlakte is geregeld. De oppervlakte zijn vervangen door een verwijzing naar die herzieningen. In de tabel in 9.1. zijn bij enkele percelen de oppervlaktes vervangen door een verwijzing naar de eerdere herziening.
Art. 9 Bedrijf Aan de afwijkingsregels is een mogelijkheid toegevoegd om een bedrijfswoning te vergroten tot 1.000 m³. Deze afwijking is ook in andere bestemmingen opgenomen. Het is vanuit dat gegeven logisch en denkbaar de afwijkingsmogelijkheid ook in deze bestemming op te nemen. Daarbij is gezien de aard van de bestemming aansluiting gezocht bij de afwijking binnen de bestemming Wonen. In 9.4. is een afwijking toegevoegd die het mogelijk maakt de inhoud van een bedrijfswoning ten behoeve van inwoning te vergroten naar 1.000 m³.
Art. 12 Bos: berging of tuinhuis Aan de Meijerinksberg is het wenselijk om een mogelijkheid te bieden voor de bouw van een tuinhuis of een berging. Het is niet de bedoeling om dit generiek binnen de bosbestemming toe te laten. Om die reden zijn de gronden aangeduid. Aan de aanduiding is vervolgens in de regels een afwijkingsbevoegdheid gekoppeld die de bouw van een tuinhuis of berging mogelijk maakt, waarbij het tuinhuis of de berging direct in aansluiting op een woonbestemmingsvlak moet worden gebouwd. De voorwaarden in de bevoegdheid zorgen voor een zorgvuldige inpassing in de omgeving.
In 12.3. is een afwijkingsbevoegdheid opgenomen om uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouw' een tuinhuis of een berging te bouwen van maximaal 30 m².
Art. 12.1 onder j Het college van burgemeester en wethouders heeft in 2016 positief gereageerd op een verzoek om op eigen grond begraven te mogen worden. De gemeenteraad heeft op 7 maart 2017 het 'Beleid bijzondere begraafplaatsen op eigen grond' vastgesteld. Het verzoek past hier binnen. Dit moet echter wel worden vastgelegd in een bestemmingsplan. In 12.1 onder j is opgenomen dat ter plaatse van de aanduiding begraafplaats een begraafplaats voor maximaal 4 graven ten behoeve van begraven op eigen grond is toegestaan.
Art. 14 Detailhandel - Tuincentrum Deze bestemming zag specifiek op één perceel. Nu het tuincentrum daar is beëindigd en het perceel een andere bestemming heeft gekregen, kan de bestemming komen te vervallen. Art. 14 is komen te vervallen.
Art. 17 Maatschappelijk: dakvorm Meerdere kulturhusen en scholen hebben (gedeeltelijk) een plat dak. Deze afwijkingsbevoegdheid stond ook in oude plan Buitengebied, maar ontbreekt in het geldende bestemmingsplan. Het is gewenst om die afwijkingsbevoegdheid opnieuw op te nemen. In 17.4. is onder c een afwijkingsbevoegdheid opgenomen om een afwijkende dakvorm te realiseren, waaronder de mogelijkheid van een plat dak
Art. 22.2.4 Stacaravans en chalets Bij de andere recreatieobjecten zijn geen vrijstaande bijbehorende bouwwerken toegelaten. Vrijstaande bijbehorende bouwwerken moeten ook niet zijn toegestaan bij de stacaravans en de chalets. Dat is in de regels niet expliciet geregeld. Om die reden is dit verbod alsnog expliciet in de bouwregels opgenomen. In 22.2.4. is het verbod op vrijstaande bijbehorende bouwwerken onder d opgenomen.
Art. 22 Verblijfsrecreatie en zwembaden Binnen de bouwregels is het mogelijk om zwembaden te realiseren bij recreatiewoningen. Het is gewenst om daar nadere regels in verband met de veiligheid te kunnen stellen. Nu is in de regels alleen mogelijk om nadere regels te stellen in verband met de verkeersveiligheid. Door verkeer tussen haakjes te zetten, kunnen ook nadere eisen worden gesteld ten aanzien van andere veiligheidsaspecten, zoals het veilig gebruik van een zwembad. In 22.3. is verkeersveiligheid gewijzigd in (verkeers)veiligheid.
Art. 30 Veegplan Het oorspronkelijk artikel 48 (nu 49) van het bestemmingsplan Buitengebied 2009 is komen te vervallen. Het artikel is geschrapt.
Art. 33 Wonen In art. 33.1 onder d is het adres Piksenweg 19 toegevoegd met de functie gebruiksgerichte paardenhouderij. De oppervlakte is vastgelegd op 475 m² Het perceel is toegevoegd aan de tabel in 33.1.
Art. 33 Wonen In art. 33.1. onder d is het adres Stegeboersweg 17 toegevoegd met de functie opslag. De oppervlakte is vastgelegd op 800 m². Het perceel is toegevoegd aan de tabel in 33.1.
Art. 33.1 In art. 33.1 onder d. is het adres Bekkenhaarsweg 13 toegevoegd met de functie klussenbedrijf. De oppervlakte is vastgelegd op 525 m². Het perceel is toegevoegd aan de tabel in 33.1.
Art. 33.1 onder d.1 Het adres Bekkenhaarsweg 13 is apart benoemd omdat via toepassen van de regeling KGO (kwaliteitsimpuls groene omgeving) een maatwerkplan mogelijk wordt gemaakt. Omdat hiervoor dan geen apart bestemmingsplan hoeft te worden gemaakt, is opgenomen dat (in dit geval) ook herbouw is toegestaan. Er is een investering in karakteristieke bebouwing en het landschap gedaan. In 33.1 onder d.1 is opgenomen dat op het perceel Bekkenhaarsweg 13 sloop en herbouw is toegestaan tot de in de tabel aangegeven oppervlakte.
Art. 33 Wonen: goothoogte bijbehorende bouwwerken Het is wenselijk om enige flexibiliteit in het plan in te bouwen voor een aanpassing van de goothoogte van bijbehorende bouwwerken. Het komt voor dat in verband met de toegankelijkheid van een bijbehorend bouwwerk het wenselijk is om de goothoogte aan één zijde van het bijbehorend bouwwerk te vergroten tot maximaal 4 meter. Daarvoor is nu een afwijking opgenomen. In 33.4. is een afwijking opgenomen om de goothoogte van een bijbehorend bouwwerk te vergroten van 3 meter naar 4 meter, mits dit functioneel noodzakelijk is.
Art. 33 Wonen: afwijking bijgebouwen tot 250 m² In 33.4. is een regeling opgenomen om bijbehorende bouwwerken tot 250 m² te bouwen, mits aan enkele voorwaarden wordt voldaan. Eén daarvan is dat er minimaal 3.000 m² grond in eigendom moet zijn. Aan die voorwaarde wordt in de praktijk niet getoetst. De kwalitatieve criteria in de afwijkingsbevoegdheid zijn voldoende voor een goede afweging. Om die reden is het criterium met betrekking tot de eigendom geschrapt. In 33.4. onder i is de voorwaarde 'er sprake is van eigendom van gronden met een oppervlakte van ten minste 3.000 m²' geschrapt.
Art. 33 Herbouw bijgebouwen boven 250 m² binnen de woonbestemming In de bestaande regels wordt een mogelijkheid geboden om bijbehorende bouwwerken te bouwen tot maximaal 250 m². In meerdere situaties, vaak bij vrijgekomen bedrijfspercelen, is veel meer oppervlakte aan bebouwing aanwezig. Met de huidige regeling wordt dat allemaal onder het overgangsrecht gebracht. Het overgangsrecht heeft als doel uiteindelijk tot sanering van het teveel aan bebouwing te komen. Mensen zijn veelal niet bereid om al die bebouwing in te leveren. Daarom wordt vaak halfslachtig bebouwing in stand gelaten, wat de kwaliteit en de verschijningsvorm niet ten goede komt. Om mensen te stimuleren toch bebouwing op te ruimen, is een regeling opgenomen die een oppervlakte van meer dan 250 m² mogelijk maakt. In dat geval moet wel structureel gesaneerd worden, maar men mag meer terugbouwen dan generiek is toegelaten. Van alles van hetgeen boven de 250 m² wordt afgebroken, mag 33% nieuw terug gebouwd worden. Dat betekent een vermindering van bebouwing met 67%. De gemeente wil daarmee stimuleren tot sanering van overtollige bebouwing om de ruimtelijke kwaliteit van het buitengebied te verbeteren. In 33.4. is een afwijkingsbevoegdheid opgenomen op grond waarvan meer dan 250 m² aan bijbehorende bouwwerken mag worden gebouwd, mits van hetgeen boven de 250 m² wordt gesaneerd maximaal 33% terug gebouwd mag worden.
Art. 33 Inhoud woningen ten behoeve van inwoning In de regels is in meerdere bestemmingen een mogelijkheid geboden voor het vergroten van de inhoud van een woning ten behoeve van inwoning. Het is gewenst om die mogelijkheid voor alle woningen in het buitengebied op een zelfde wijze van toepassing te laten zijn. Vandaar dat aan de woonbestemming een afwijkingsbevoegdheid is toegevoegd vergelijkbaar met die in de andere bestemmingen.
In 33.4. is de volgende afwijkingsbevoegdheid opgenomen:
33.2.2 onder b en toestaan dat de inhoud van een woning wordt vergroot tot 1000 m³ ten behoeve van inwoning, met dien verstande dat:
dit niet mag leiden tot twee afzonderlijke woningen;
er een kwaliteitsimpuls plaatsvindt via de sloop van minimaal 300 m² aan voormalige agrarische bedrijfsbebouwing, dan wel een andere, gelijkwaardige investering op gronden gelegen buiten de bestemming "Wonen" (erf) plaatsvindt;
dit niet geldt voor woningen die zijn opgenomen in Bijlage 4;
Art. 47.1 onder i: Hoogte windturbines In het eerste veegplan is de hoogte van windturbines verhoogd tot 15 meter. Om duidelijkheid te geven op welke wijze deze hoogte moet worden bepaald, is in de regels opgenomen dat het daarbij om de ashoogte gaat.
In 47.1. onder i is 'hoogte' gewijzigd in 'ashoogte'.
Art. 49 De algemene procedureregels zijn niet langer noodzakelijk onderdeel van het bestemmingsplan. Het artikel is geschrapt.
Veldschurenregeling
De regeling voor de veldschuren is binnen de saneringsregeling van bijbehorende bouwwerken boven de 250 m² nog aangevuld met de zinsnede dat bij vervanging van een veldschuur deze qua omvang 1:1 mag worden vervangen. In 33.4. is de voornoemde zinsnede toegevoegd. Ook is in artikel 1 onder 1.98 een begrip voor een veldschuur opgenomen.
Onderscheid hoofdgebouw-bijbehorend bouwwerk Naar aanleiding van een uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State is voor een betere uitleg van het onderscheid tussen hoofd- en bijgebouwen een bijlage toegevoegd. waarin met tekeningen meer duidelijkheid is geschapen. In artikel 1 onder 1.25 (begrip voor bijgebouw) is een verwijzing opgenomen naar de bijlage, die aan de regels is toegevoegd.

Bijlage 1

Voor veel (uitbreidings)plannen in het buitengebied wordt in verband met de landschappelijke inpassing vooraf een groenplan opgesteld.

Omdat de groenplannen in het kader van planologische procedures worden getoetst (instemming van burgemeester en wethouders nodig), is het niet gewenst hiervoor bij de uitvoering nog een aparte omgevingsvergunning te laten aanvragen. Burgers en bedrijven kunnen worden ontlast doordat ze voor het ophogen van een wallichaam (tot 1,5 meter) of een afgraving tot 30 cm diep geen aparte omgevingsvergunning hoeven aanvragen wanneer het werk deel uitmaakt van een door burgemeester en wethouders goedgekeurd groenplan.

De hoogte van 1,5 meter van een grondwal/ophoging sluit aan bij het beleid dat is opgesteld voor de landschappelijke inpassing van zonneparken. De diepte van 30 cm voor een afgraving is gelijk aan de diepte van een normale bouwvoor.

Hoofdstuk 4 Waterparagraaf

Omdat dit bestemmingsplan niet betrekking heeft op een aaneengesloten gebied is voor dit plan geen gebruik gemaakt van de digitale watertoets.

De wijzigingen in het bestemmingsplan zijn voorgelegd aan waterschap Vechtstromen.

De gevolgen van de wijzigingen in het bestemmingsplan zijn voor de waterhuishouding zeer beperkt.

Het waterschap heeft te kennen gegeven geen opmerkingen op het plan te hebben.

Hoofdstuk 5 Uitvoering En Handhaving

5.1 Economische Uitvoerbaarheid

Artikel 6.12 van de Wet ruimtelijke ordening stelt dat de gemeenteraad gelijktijdig met de met de vaststelling van het bestemmingsplan moet besluiten om al dan niet een exploitatieplan vast te stellen. Hoofdregel is dat een exploitatieplan moet worden vastgesteld bij elk bestemmingsplan. Er zijn echter uitzonderingen. Het is mogelijk dat de raad verklaart dat met betrekking tot een bestemmingsplan geen exploitatieplan wordt vastgesteld indien het verhaal van kosten anderszins is verzekerd of het stellen van nadere eisen en regels niet noodzakelijk is.

In dit bestemmingsplan worden geen directe ontwikkelingen mogelijk gemaakt die de gemeente voor exploitatiekosten zullen stellen die op derden te verhalen zouden zijn door middel van een exploitatieplan.

5.2 Handhaving Van Het Plan

Het ontwikkelen van beleid en de vertaling hiervan in een bestemmingsplan heeft weinig zin, indien na de vaststelling van het bestemmingsplan de regels van het plan niet gehandhaafd (kunnen) worden. Daarom is het belangrijk al tijdens het opstellen van een bestemmingsplan aandacht te besteden aan de handhaafbaarheid van de opgestelde voorschriften. Hierbij is een aantal punten in het bijzonder van belang:

  1. 1. Voldoende kenbaarheid van en draagvlak voor het bestemmingsplan

Een goed handhavingsbeleid begint bij de kenbaarheid van het bestemmingsplan bij degenen die het moeten naleven. De inhoud van het plan kan slechts gehandhaafd worden, indien het beleid en de regeling in grote kring ondersteund wordt door de gebruikers van het bestemmingsplan. Een algemene positieve benadering van het bestemmingsplan is om die reden wenselijk. Uiteraard zal niet iedereen zich kunnen vinden in elk onderdeel van het plan.

  1. 2. Realistische en inzichtelijke regeling

Een juridische regeling dient inzichtelijk en realistisch te zijn. Dat wil zeggen, dat het plan niet onnodig beperkend of inflexibel dient te zijn. De planregels dienen niet meer, maar ook niet minder te regelen dan noodzakelijk is.

  1. 3. Actief handhavingsbeleid

Het sluitstuk van een goed handhavingsbeleid is voldoende controle op de feitelijke situatie in het plangebied. Indien de regels worden overtreden moeten adequate maatregelen worden getroffen. Indien dit wordt nagelaten ontstaat een grote mate van rechtsonzekerheid.

5.3 Retrospectieve Toets

Naast de handhavingsparagraaf moet ook een zogenaamde retrospectieve toets in het bestemmingsplan worden opgenomen. In de retrospectieve toets wordt een verantwoording gegeven voor bestemmingsregeling die (behoorlijk) afwijken van de situatie zoals die in het voorgaande bestemmingsplan waren opgenomen.


In het bestemmingsplan "Buitengebied 2009, herziening 2019 (veegplan 2)" zijn doorgaans dezelfde functies bestemd als in het moederplan (bestemmingsplan "Buitengebied 2009"). Het plan biedt geen noemenswaardige ontwikkelingsmogelijkheden.


Het veegplan kent een aantal kleinere ondergeschikte wijzigingen ten opzichte van het moederplan. Het bestemmingsplan wordt op enkele punten uitgebreid, hersteld, verbeterd. Het betreft met name veel kleinere ondergeschikte wijzigingen.


Er is geen sprake van illegaal ontstane en ongewenste situaties die positief worden bestemd.

Hoofdstuk 6 Overleg En Inspraak

6.1 Inspraak

Gezien de relatief geringe planologische betekenis van (de wijzigingen in) dit bestemmingsplan, word afgezien van het ter inzage leggen van een voorontwerp bestemmingsplan.

6.2 Vooroverleg

In het kader van het overleg ex artikel 3.1.1 Bro dient overleg te worden gevoerd met de daarvoor in aanmerking komende instanties.

De provincie en waterschap Vechtstromen hebben per mail laten weten geen opmerkingen te hebben op het bestemmingsplan.

6.3 Zienswijzen

Tegen het ontwerpbestemmingsplan zijn 6 zienswijzen ingediend. De zienswijzen hebben niet geleid tot grote aanpassingen in het plan. Voorts zijn enkele ambtshalve aanpassingen doorgevoerd. Ook die leiden niet tot ingrijpende aanpassingen. Alle zienswijzen en ambtshalve aanpassingen zijn opgenomen in een reactienota, die onderdeel uitmaakt van het vaststellingsbesluit.

Bijlage 1 Tabel Omgevingsvergunning Voor Het Uitvoeren Van Werken, Geen Bouwwerk Zijnde, Of Van Werkzaamheden

Bijlage 1 Tabel omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Bijlage 2 Rood-voor-rood-regeling

Bijlage 2 Rood-voor-Rood-regeling

Bijlage 3 Verblijfsrecreatie In Het Landelijk Gebied

Bijlage 3 Verblijfsrecreatie in het landelijk gebied

Bijlage 4 'Kleinere' Woningen

Bijlage 4 'Kleinere' woningen

Bijlage 5 Karakteristieke Panden

Bijlage 5 Karakteristieke panden

Bijlage 6 Beleidsregels Beroep En Bedrijf Aan Huis

Bijlage 6 Beleidsregels beroep en bedrijf aan huis

Bijlage 7 Hoofd- En Bijbehorende Bouwwerken

Bijlage 7 Hoofd- en bijbehorende bouwwerken

Bijlage 1 Bestemmingsplannen Buiten Het Veegplan

Bijlage 1 Bestemmingsplannen buiten het Veegplan