Buitengebied 2009, herziening Zunaweg 16
Bestemmingsplan - gemeente Wierden
Vastgesteld op 26-01-2021 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan
het bestemmingsplan "Buitengebied 2009, herziening Zunaweg 16" met identificatienummer NL.IMRO.0189.BP2019000018-VA01 van de gemeente Wierden.
1.2 bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
1.3 Bestemmingsplan 'Buitengebied 2009, herziening 2019 (veegplan 2)
het Bestemmingsplan 'Buitengebied 2009, herziening 2019 (veegplan 2)' met identificatienummer NL.IMRO.0189.BP2019000005-VA01 van de gemeente Wierden;
1.4 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.5 aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.6 aan huis verbonden beroep
het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, architectonisch, kunstzinnig, juridisch of daarmee naar aard gelijk te stellen gebied, dan wel kleinschalige gastouderopvang en het uitoefenen van een beroep op medisch, paramedisch of therapeutisch gebied, welke door hun beperkte omvang in een gedeelte van een woning en de daarbij behorende bebouwing worden uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.
1.7 aanpijling
een op de verbeelding blijkens de daarop voorkomende verklaring als zodanig opgenomen aanduiding, die aangeeft welke bestemming/aanduiding van toepassing is op de aangepijlde gronden;
1.8 afhankelijke woonruimte
een recreatiewoning, gastenverblijf of bijbehorend bouwwerk, welke een ruimtelijke eenheid vormt met de woning, die voor mantelzorg geschikt is, waarbij sprake is van één huishouden op het perceel;
1.9 afwijking
een afwijking als bedoeld in artikel 3.6 lid 1 onder c van de Wet ruimtelijke ordening;
1.10 agrarisch bedrijf
een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen (kwekerijen en houtteelt daaronder niet begrepen) en/of door middel van het houden van dieren, niet zijnde: een glastuinbouwbedrijf, fruitteeltbedrijf, een (boom)kwekerijbedrijf, een gebruiksgerichte paardenhouderij of een vis- of wormenkwekerij;
1.11 agrarisch dienstverlend bedrijf
een bedrijf waarbinnen uitsluitend of overwegend arbeid wordt verricht ter productie of levering van goederen of diensten ten behoeve van agrarische bedrijven;
1.12 archeologische waarde
de waarde die van belang is voor de archeologie en voor de kennis van de beschavingsgeschiedenis;
1.13 bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
1.14 bebouwingsconcentratie
het centraliseren van bebouwing.
1.15 bebouwingspercentage
de bebouwde oppervlakte van de gebouwen uitgedrukt in procenten van de totale oppervlakte van nader aangegeven gronden;
1.16 bed & breakfast
het bieden van de, ten opzichte van het hoofdgebruik ondergeschikte, mogelijkheid tot recreatief nachtverblijf en ontbijt aan niet meer dan vier personen die hun hoofdverblijf elders hebben;
1.17 bedrijf
een onderneming waarbij het accent ligt op het vervaardigen, bewerken, installeren, inzamelen en verhandelen van goederen, waarbij eventueel detailhandel uitsluitend plaatsvindt als ondergeschikt onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop dan wel levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen;
1.18 bedrijfsgebouw
een gebouw, dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;
1.19 bedrijfswoning/dienstwoning
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, enkel slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is;
1.20 beroeps- of bedrijfsvloeroppervlakte
de totale vloeroppervlakte van de ruimte die wordt gebruikt voor een aan huis verbonden beroep dan wel een (dienstverlenend) bedrijf of een (dienstverlenende) instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke;
1.21 bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak.
1.22 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming, indien en voor zover twee bestemmingsvlakken middels de aanduiding relatie met elkaar zijn verbonden worden deze aangemerkt als één bestemmingsvlak.
1.23 bijbehorend bouwwerk
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd op de grond staand gebouw, of ander bouwwerk, met een dak, en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw, zoals weergegeven in Bijlage 3;
1.24 Bevoegd gezag:
Bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning.
1.25 boomkwekerij
een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van beplantingsgewassen zoals bos- en haagplantsoen, laan- en parkbomen, vruchtbomen, rozenstruiken, sierconiferen en overige sierheesters, een en ander in de vorm van volle grondteelt dan wel containerteelt;
1.26 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
1.27 bouwgrens
de grens van een bouwvlak.
1.28 bouwlaag
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder.
1.29 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.30 bouwperceelgrens
de grens van een bouwperceel.
1.31 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
1.32 bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond is verbonden, hetzij direct hetzij indirect steun vindt in of op de grond.
1.33 CROW:
Oorspronkelijke afkorting van 'Centrum voor Regelgeving en Onderzoek in de Grond-, Water-, en Wegenbouw en de Verkeerstechniek, non-profit kennispartner voor (decentrale) overheden, aannemers en adviesbureaus.
1.34 dak
iedere bovenbeëindiging van een gebouw.
1.35 detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, (waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop), het verkopen en/of leveren van goederen, geen motorbrandstoffen zijnde, aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit; onder detailhandel vallen geen afhaalzaken en maaltijdbezorgdiensten.
1.36 eerste bouwlaag
de bouwlaag op de begane grond.
1.37 eerste verdieping
de tweede bouwlaag van een hoofdgebouw, een souterrain of kelder niet daaronder begrepen.
1.38 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.39 hobbymatig houden van vee
het niet bedrijfsmatig houden van vee.
1.40 hoofdgebouw
een gebouw dat, gelet op de bestemming, als het belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel kan worden aangemerkt.
1.41 kelder
een gedeelte van een gebouw, dat aan de bovenzijde wordt afgedekt door de begane grondvloer van datzelfde gebouw.
1.42 landschappelijke waarde
de aan een gebied toegekende waarde, in verband met de waarneembare verschijningsvorm van dat gebied.
1.43 maaiveld
het oppervlak (of de hoogte daarvan) van het land of de bovenkant van het terrein dat een bouwwerk omgeeft.
1.44 mantelzorg
het bieden van zorg aan eenieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband.
1.45 nadere eis
een nadere eis als bedoeld in artikel 3.6 lid 1 onder d van de Wet ruimtelijke ordening.
1.46 natuurlijke waarde
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de geologische, bodemkundige en biologische elementen, voorkomend in dat gebied.
1.47 normale onderhouds- of exploitatiewerkzaamheden
werkzaamheden die regelmatig noodzakelijk zijn voor een goed beheer van de gronden, waaronder begrepen de handhaving dan wel de realisering van de bestemming.
1.48 omgevingsvergunning
een vergunning als bedoeld in artikel 1.1, lid 1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
1.49 omgevingsvergunning ten behoeve van het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde
een vergunning als bedoeld in artikel 2.1, lid 1 onder b van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
1.50 opslag organisch materiaal
tijdelijke (maximaal 12 maanden) opslag van organisch materiaal zoals bladeren, berm- en slootmaaisel uit de omgeving op agrarische grond dat wordt gebruikt ter verbetering van de bodemstructuur van de agrarische gronden. De ondergrond mag niet worden verhard, indien dit gewenst is dan kan aansluiting worden gezocht bij het agrarisch erf waarbinnen en aansluiten aan het bestemmingsvlak kuilvoerplaten zijn toegestaan;
1.51 overkapping (bijbehorend bouwwerk)
een bouwwerk, al dan niet aangebouwd aan een gebouw of een bouwwerk, geen gebouw zijnde, bestaande uit een van boven afgesloten of afgedekte ruimte met maximaal één wand;
1.52 paardenbak
buitenrijbaan ten behoeve van paardrijdactiviteiten, voorzien van een zandbed en al dan niet voorzien van een omheining.
1.53 peil
- a. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst:
de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang; - b. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst:
de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw; - c. het peil zoals door of namens burgemeester en wethouders is bepaald.
1.54 prostitutie
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander persoon tegen vergoeding.
1.55 reëel agrarisch bedrijf
een agrarisch bedrijf met een bedrijfsomvang die tenminste overeenkomt met het toegekende bouwperceel en waarvan de continuïteit aannemelijk is;
1.56 recreatief medegebruik
een recreatief gebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit recreatieve gebruik is toegestaan.
1.57 seksinrichting
de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig is, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar.
1.58 twee-aaneenwoning
een woning van het type twee-aaneen gebouwd.
1.59 trekkershut
een blokhut waarvoor een vergunning ingevolge artikel 2.1. van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is vereist en dient als periodiek verblijf voor wisselende groepen van recreanten die hun hoofdverblijf elders hebben. Er is sprake van een trekkershut indien er sprake is van bedrijfsmatige exploitatie.
1.60 voldoende parkeergelegenheid:
Parkeergelegenheid voor auto's en fietsen, waarvan het aantal parkeerplaatsen en de omvang daarvan voldoet aan de richtlijnen van de CROW-publicatie 317 'kencijfers parkeren en verkeersgeneratie.
1.61 voorgevel
de naar de weg toegekeerde gevel van een gebouw of, indien een perceel met meerdere zijden aan een weg grenst, de als zodanig door burgemeester en wethouders aan te wijzen gevel.
1.62 weg
voor het openbaar rij- of ander verkeer openstaande weg, bestaande uit één hoofdrijbaan of hoofdrijbanen, daaronder niet begrepen de in-/uitvoegstroken, voorsorteervakken, weefvakken, fietspaden en parallelwegen.
1.63 woning
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.
1.64 woonhuis
een gebouw, hetzij vrijstaand, hetzij aaneengebouwd, dat slechts één woning omvat.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 Gebouwen en bouwwerken
2.2 Ondergeschikte bouwdelen
Bij het meten worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouwvlak- of bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 m bedraagt.
2.3 Maatvoering
Alle maten zijn tenzij anders aangegeven:
- a. voor lengten in meters (m);
- b. voor oppervlakten in vierkante meters (m²);
- c. voor inhoudsmaten in kubieke meters (m³);
- d. voor verhoudingen in procenten (%);
- e. voor hoeken/hellingen in graden (º).
2.4 Meten
Bij de toepassing van deze regels wordt gemeten tot of vanuit het hart van de lijn.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. de uitoefening van een agrarisch bedrijf niet zijnde opslag van veevoer en agrarische producten;
- b. het hobbymatig houden van vee;
- c. het hobbymatig verbouwen van gewassen (moestuin);
- d. kwekerijen;
- e. infrastructurele voorzieningen en erfontsluitingswegen;
- f. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, waaronder begrepen voorzieningen ten behoeve van het vasthouden, bergen, aan- en afvoeren van water;
- g. voorzieningen ten behoeve van extensief recreatief medegebruik, zoals onverharde en (half)verharde wandel-, fiets- en ruiterpaden;
- h. tijdelijke (maximaal 12 maanden) opslag van organisch materiaal tot een maximale hoeveelheid van 600 m3 ten behoeve van verbetering van de bodemstructuur;
met daarbijbehorende bouwwerken, geen gebouw of overkapping zijnde en werken, geen bouwwerken zijnde.
3.2 Bouwregels
Op de voor 'Agrarisch' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken, geen gebouw of overkapping zijnde ten dienste van de bestemming.
3.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
- a. de verkeersveiligheid;
- b. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- c. landschappelijke inpassing.
3.4 Afwijken van de bouwregels
3.5 Specifieke gebruiksregels
3.6 Afwijken van de gebruiksregels
3.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
3.8 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en de bestemming 'Agrarisch' wijzigen:
- a. in de bestemming 'Natuur', 'Water' en/of de bestemming 'Bos' zoals bedoeld in het Bestemmingsplan'Buitengebied 2009, herziening 2019 (veegplan 2)', met dien verstande dat:
- 1. het ruimtelijke en hydrologische afgeronde (natuur)eenheden betreft.
Artikel 4 Agrarisch - Agrarisch Bedrijf
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor de uitoefening van het agrarische bedrijf met daarbijbehorende gebouwen (niet zijnde rijhallen), bouwwerken, geen gebouwen of overkapping zijnde, tuinen, erven en agrarische gronden, met dien verstande dat:
- a. per bestemmingsvlak niet meer dan 1 agrarisch bedrijf is toegestaan;
- b. bed & breakfast is toegestaan in de bedrijfswoning en/of een aan de bedrijfswoning aangebouwd bedrijfsgebouw.
4.2 Bouwregels
Op de verbeelding voor 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken ten dienste van de bestemming.
4.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
- a. het beginsel van bebouwingsconcentratie;
- b. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- c. de landschappelijke inpassing;
- d. de verkeersveiligheid;
- e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- f. de milieusituatie.
4.4 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
- a. 4.1 en toestaan dat een rijhal wordt gerealiseerd, met dien verstande dat:
- 1. voor wat betreft de agrarische activiteiten er sprake is van een volwaardig bedrijf, wat blijkt uit een bedrijfsplan;
- 2. de oppervlakte niet meer bedraagt dan 1.200 m2;
- 3. de rijhal landschappelijk wordt ingepast;
- b. 4.1 ten behoeve van een trekkershut, met dien verstande dat:
- 1. niet meer dan twee trekkershutten per agrarisch bedrijf zijn toegestaan;
- 2. de oppervlakte van een trekkershut niet meer dan 36m2 mag bedragen;
- c. 4.2.2 onder d en toestaan dat de goothoogte wordt verhoogd tot 8 m, met dien verstande dat dit niet geldt voor bedrijfswoningen;
- d. 4.2.2 onder e en toestaan dat de hoogte wordt verhoogd tot 12 m, met dien verstande dat dit niet geldt voor bedrijfswoningen;
- e. 4.2.2 onder f ten behoeve van een afwijkende dakvorm, indien en voor zover het bebouwingsbeeld daardoor niet onevenredig wordt aangetast;
- f. 4.2.3 onder b ten behoeve van de vergroting van de bedrijfswoning tot niet meer dan 1.000 m3 voor de huisvesting van twee huishoudens ten behoeve van inwoning van de toekomstig rustende agrariër, met dien verstande dat:
- 1. dit niet mag leiden tot twee afzonderlijke woningen;
- g. 4.2.3 onder b en toestaan dat een erker met een inhoud van niet meer dan 20 m3 wordt gebouwd;
- h. 4.2.5 ten behoeve van de realisering van een paardenbak, met dien verstande dat:
- 1. de afstand tot woningen van derden niet minder bedraagt dan 50 meter;
- 2. de oppervlakte van een paardenbak niet meer bedraagt dan 1.200 m2.
4.5 Specifieke gebruiksregels
4.6 Afwijken van de gebruiksregels
4.7 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en:
- a. de bestemming 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf' wijzigen in de bestemming 'Agrarisch-Kwekerij', zoals bedoeld in het Bestemmingsplan 'Buitengebied 2009, herziening 2019 (veegplan 2)', ten behoeve van een kwekerij- houtteelt of fruitteeltbedrijf, indien en voor zover het bestemmingsvlak grenst aan de bestemming Agrarisch met waarden - Landschap';
- b. de aanduiding specifieke bouwaanduiding - afwijkende maatvoering van de verbeelding verwijderen;
- c. de bestemming 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf' wijzigen in de bestemming 'Wonen' en de aansluitende gebiedsbestemming(en), indien het agrarische bedrijf is of wordt beëindigd dan wel geen sprake meer is van reële agrarische bedrijfsvoering;
- d. de bestemming Agrarisch - Agrarisch bedrijf bedrijf wijzigen in de bestemming Agrarisch of Agrarischmet waarden - Landschap ten behoeve van de wijziging van de situering van het bouwblok van een grondgebonden agrarisch bedrijf, met dien verstande dat:
- 1. de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 2 ha, met dien verstande dat indien en voorzover de oppervlakte reeds meer bedraagt dan 2 ha, deze oppervlakte mag worden gehandhaafd;
- 2. de noodzaak uit hoofde van de bedrijfsvoering is aangetoond;
- 3. deze wijziging in samenhang met 3.8 onder c of 5.8 onder c wordt toegepast;
- e. de bestemming Agrarisch - Agrarisch bedrijf wijzigen in de bestemming Agrarisch of Agrarisch metwaarden - Landschap ten behoeve van de wijziging van de situering van het bouwblok van een grondgebonden agrarisch bedrijf, met dien verstande dat:
- 1. de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 2 ha, met dien verstande dat indien en voorzover de oppervlakte reeds meer bedraagt dan 2 ha, deze oppervlakte mag worden gehandhaafd;
- 2. de noodzaak uit hoofde van de bedrijfsvoering is aangetoond;
- 3. deze wijziging in samenhang met 3.8 onder c of 5.8 onder c wordt toegepast;
- f. de bestemming 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf' wijzigen in de bestemming 'Wonen' met de aanduiding bedrijf aan huis, met dien verstande dat:
- 1. de activiteiten plaatsvinden binnen de bestaande bebouwing;
- 2. er geen sprake mag zijn van buitenopslag;
- 3. de nieuwe functie leidt tot een verbetering van de ruimtelijke kwaliteit, wat blijkt uit een in te dienen landschapsplan;
- 4. er geen sprake mag zijn van verstedelijking en dat landschappelijke/natuurlijke kenmerken niet worden aangetast;
- 5. er geen belemmeringen ontstaan voor functies in de omgeving;
- 6. er geen sprake mag zijn van een onevenredige verkeersaantrekkende werking wat onder andere tot uitdrukking komt in het feit dat de bestaande infrastructuur moet zijn berekend op de nieuwe activiteit;
- 7. aan te leggen parkeerplaatsen landschappelijk worden ingepast;
- 8. de agrarische uitstraling van de bebouwing gehandhaafd blijft en indien mogelijk wordt versterkt;
- 9. detailhandel alleen mag plaatsvinden indien dit kleinschalig is, duidelijk ondergeschikt aan de hoofdactiviteit en een directe relatie heeft met de hoofdactiviteit;
- 10. op de gronden welke op de plankaart zijn aangeduid met reconstructiewetzone -landbouwontwikkelingsgebied alleen medewerking kan worden verleend aan de functiewijziging indien onderbouwd kan worden dat de functieverandering geen afbreuk doet aan de mogelijkheden van uitbreiding, her- en nieuwvestiging van intensieve veehouderijen;
- g. de bestemming Agrarisch - Agrarisch bedrijf wijzigen ten behoeve van plattelandskamers- en/of appartementen als hoofdactiviteit met dien verstande dat:
- 1. de gronden zijn gelegen binnen de aanduiding reconstructiewetzone - verwevingsgebied;
- 2. de kamers binnen bestaande gebouwen worden gerealiseerd;
- 3. de oppervlakte per kamer niet meer bedraagt dan 50 m2;
- 4. de totale oppervlakte niet meer bedraagt dan 300 m2;
- 5. aan de regels van plattelandskamers en/of -appartementen zoals deze zijn opgenomen in de beleidsnota in Bijlage 9 en de kampeerverordening wordt voldaan;
- h. de bestemming Agrarisch - Agrarisch bedrijf wijzigen ten behoeve van kleinschalige verblijfsrecreatie in de vorm van een groepsaccommodatie (als hoofdactiviteit), met dien verstande dat:
- 1. de gronden zijn gelegen binnen de aanduiding reconstructiewetzone - verwevingsgebied;
- 2. wordt voldaan aan de regels plattelandskamers en/of -appartementen zoals deze zijn verwoord in de beleidsnota in Bijlage 9 en de kampeerverordening;
- i. de bestemming Agrarisch - Agrarisch bedrijf wijzigen ten behoeve van een nieuw landgoed met een woonfunctie, met dien verstande dat:
- 1. er sprake is van beëindiging van de agrarische bedrijfsvoering;
- 2. de grootte van het landgoed minimaal 10 hectare zal bedragen;
- 3. op het landgoed sprake zal zijn van een woongebouw met een minimale inhoud van 1.000 m3 en mits de voorkeursgrenswaarde in acht wordt genomen;
- 4. 30% van het landgoed zal bestaan uit nieuw bos of een ander natuurdoeltype;
- 5. omliggende agrarische bedrijven bij de realisatie van een nieuw landgoed niet onevenredig in hun ontwikkelingsmogelijkheden zullen worden gehinderd;
- 6. met een inrichtingsplan of een beeldkwaliteitsplan wordt aangetoond dat er sprake zal zijn van een goede landschappelijke inpassing en een toename van de ruimtelijke kwaliteit van het gebied en dat dit past binnen het gemeentelijk landschapsbeleid;
- j. de bestemming Agrarisch - Agrarisch bedrijf wijzigen in de bestemming Agrarisch - Paardenhouderij, zoals bedoeld in het Bestemmingsplan 'Buitengebied 2009, herziening 2019 (veegplan 2)', met dien verstande dat:
- 1. dit niet mogelijk is voor gronden welke op de verbeelding zijn aangeduid met reconstructiewetzone -landbouwontwikkelingsgebied;
- 2. er geen sprake mag zijn van een onevenredige verkeersaantrekkende werking wat onder andere tot uitdrukking komt in het feit dat de bestaande infrastructuur moet zijn berekend op de nieuwe activiteit;
- k. de bestemming 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf' wijzigen in de bestemming 'Wonen' en de aansluitende gebiedsbestemming(-en), en toestaan dat één of meerdere extra woningen worden gerealiseerd, met dien verstande dat:
- 1. voor de bouw van één extra woning minimaal 850 m2 aan bedrijfsgebouwen wordt gesloopt;
- 2. voor de bouw van meerdere extra woningen een veelvoud van 850 m2 aan bedrijfsgebouwen wordt gesloopt, mits noodzakelijk voor de financiële uitvoerbaarheid zoals dat is opgenomen in de beleidsnotitie 'Rood voor Rood met gesloten beurs';
- 3. het gehele complex met voormalige agrarische gebouwen wordt gesloopt, met uitzondering van de karakteristieke of monumentale agrarische bebouwing en met uitzondering van de gebouwen welke worden hergebruikt in het kader van vrijkomende agrarische bedrijfsgebouwen;
- 4. de ruimtelijke kwaliteit ter plekke wordt verbeterd, wat blijkt uit een aanzienlijke reductie van het bouwoppervlak en volume en uit een goede landschappelijke en architectonische inpassing;
- 5. wordt voldaan aan de voorwaarden zoals ze zijn vervat in de beleidsnotitie 'Rood voor Rood met gesloten beurs';
- 6. de voorkeursgrenswaarde uit de Wet geluidhinder in acht wordt genomen;
- 7. per locatie slechts éénmalig wordt deelgenomen aan Rood voor Rood.
Artikel 5 Agrarisch Met Waarden - Landschap
5.1 Bestemmingsomschrijving
De op de verbeelding voor 'Agrarisch met waarden - Landschap' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. de uitoefening van het agrarisch bedrijf, niet zijnde de opslag van veevoer en agrarische producten;
- b. het hobbymatig houden van vee;
- c. het hobbymatig verbouwen van gewassen (moestuin):
- d. kwekerijen, niet zijnde boomkwekerijen;
- e. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de landschappelijke waarde;
- f. infrastructurele voorzieningen zoals deze bestonden op het tijdstip van de terinzagelegging van het plan;
- g. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, waaronder begrepen voorzieningen ten behoeve van het vasthouden, bergen, aan- en afvoeren van water;
- h. natuurvriendelijke oeverzones van 5 m breed aan weerszijden van een watergang;
- i. voorzieningen ten behoeve van extensief recreatief medegebruik, zoals onverharde en (half)verharde wandel-, fiets- en ruiterpaden;
- j. tijdelijke (maximaal 12 maanden) opslag van organisch materiaal tot een maximale hoeveelheid van 600 m3 ten behoeve van verbetering van bomenstructuur;
- k. tuinen en erven ter plaatse van de aanduiding 'speciefieke vorm van agrarisch met waarden - landschap - tuinen en erven';
met daarbijbehorende bouwwerken, geen gebouw of overkapping zijnde en werken, geen bouwwerk zijnde.
5.2 Bouwregels
Op de tot 'Agrarisch met waarden - Landschap' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken, geen gebouw zijnde ten dienste van de bestemming.
5.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
- a. de verkeersveiligheid;
- b. landschappelijke inpassing;
- c. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.
5.4 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
- a. 5.2 ten behoeve van overschrijding van de bestemming Agrarisch - Agrarisch bedrijf door bebouwing, met dien verstande dat:
- 1. de naar de weg gekeerde bebouwingsgrens niet wordt overschreden;
- 2. de overschrijding niet meer dan 20 m bedraagt;
- 3. de oppervlakte van het bouwblok niet wordt vergroot;
- 4. de noodzaak hiertoe, uit hoofde van de bedrijfsvoering is aangetoond;
- b. 5.2.2 ten behoeve van de realisering van zonnepanelen, met dien verstande dat:
- 1. deze grenst aan de bestemming Wonen,de afstand van de zonnepanelen tot de grens bouwblok niet meer bedraagt dan 50 meter;
- 2. de oppervlakte aan zonnepanelen niet meer bedraagt dan 500 m²;
- 3. de hoogte niet meer bedraagt dan 1,50 m;
- 4. de noodzaak om buiten het bestemmingsvlak Wonen te bouwen voldoende wordt onderbouwd;
- 5. de zonnepanelen landschappelijk ingepast worden;
- 6. geen zonnepanelen geplaatst worden op essen of kampen of (archeologisch) monument;
- 7. de bestaande houtopstanden worden gerespecteerd;
- 8. tegelijkertijd de afwijking genoemd in 5.6 onder e wordt toegepast;
- c. 5.2.2 onder b ten behoeve van het realiseren van kuilvoerplaten, sleufsilo's en/of andere vormen van veevoeropslag;
- d. 5.2.2 onder d ten behoeve van het realiseren van teeltondersteunende voorzieningen, met dien verstande dat:
- 1. de teeltondersteunende voorzieningen landschappelijk zijn ingepast;
- 2. de teeltondersteunende voorzieningen zijn gelegen binnen een afstand van 50 m van de bestemming Agrarisch - Agrarisch bedrijf;
- 3. niet meer dan 20% van de totale bedrijfsoppervlakte wordt aangewend voor de kwekerij met een maximum van 1.000 m2, met dien verstande dat voor het percentage de teeltondersteunende voorzieningen in de bestemming Agrarisch - Agrarisch bedrijf worden meegerekend;
- e. 5.2.2 ten behoeve van de realisering van een paardenbak, met dien verstande dat:
- 1. deze grenst aan de bestemming deze grenst aan de bestemming Agrarisch - Agrarisch bedrijf;
- 2. de afstand van de paardenbak tot woningen van derden niet minder bedraagt dan 50 meter;
- 3. de oppervlakte van een paardenbak niet meer bedraagt dan 1.000 m2.
5.5 Specifieke gebruiksregels
5.6 Afwijken van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 5.2:
- a. ten behoeve van een boomkwekerij-, houtteelt en/ of fruitteeltbedrijf;
- b. ten behoeve van de opslag van veevoer en agrarische producten;
- c. ten behoeve van de realisering van een paardenbak, met dien verstande dat:
- 1. deze grenst aan de bestemming deze grenst aan de bestemming Agrarisch - Agrarisch bedrijf en Wonen;
- 2. de afstand van de paardenbak tot woningen van derden niet minder bedraagt dan 50 meter;
- 3. de oppervlakte van een paardenbak niet meer bedraagt dan 1.200 m2.
- d. ten behoeve van een kleinschalig kampeerterrein met dien verstande dat:
- 1. de gronden grenzen aan de bestemming Agrarisch - Agrarisch bedrijf en/of de bestemming Wonen;
- 2. het kleinschalig kampeerterrein niet op een logische, landschappelijk verantwoorde manier kan worden ingepast binnen de bestemmingen Agrarisch - Agrarisch bedrijf en dit in de bestemming Agrarisch met waarden - Landschap wel het geval is;
- 3. deze gronden niet zijn voorzien van de aanduiding veiligheidszone - munitie
- 4. deze gronden niet zijn voorzien van de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologisch monument';
- 5. op deze gronden het keur van het waterschap niet van toepassing is;
- 6. de sanitaire voorzieningen binnen bestaande opstallen worden gerealiseerd;
- 7. wordt voldaan aan de regels kleinschalige kampeerterreinen zoals deze zijn opgenomen in Bijlage 9 en de kampeerverordening.
- e. ten behoeve van de realisering van zonnepanelen, met dien verstande dat:
- 1. tegelijkertijd de afwijking genoemd in 5.4 onder b wordt toegepast.
5.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
5.8 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en de bestemming Agrarisch met waarden - Landschap wijzigen in de bestemming:
- a. in de bestemming Agrarisch - Agrarisch bedrijf ten behoeve van de realisering van een nieuw grondgebonden agrarisch bedrijf op een perceel met de bestemming Wonen en het omliggende agrarisch gebied met dien verstande dat:
- 1. tevens uitvoering wordt gegeven aan de wijzigingsbevoegheid in 6.7 onder a;
- 2. de gronden niet zijn aangeduid met milieuzone;
- 3. uit onderzoek blijkt dat hergebruik van een vrijkomende agrarische bedrijfslocatie niet tot de mogelijkheden behoort;
- 4. er sprake is van een duurzame en volwaardige locatie;
- 5. de oppervlakte niet meer bedraagt dan 2 ha;
- 6. de economische haalbaarheid blijkt uit een in te dienen bedrijfsplan;
- 7. het nieuwe bedrijf landschappelijk wordt ingepast, wat blijkt uit een in te dienen beplantingsplan/inrichtingsplan;
- 8. door de eigenaar schriftelijk is verklaard dat de bouw van de bedrijfswoning plaats vindt nadat de bedrijfsgebouwen gerealiseerd zijn;
- b. in de bestemming Agrarisch - Agrarisch bedrijf ten behoeve van de uitbreiding van een grondgebonden agrarisch bedrijf, met dien verstande dat:
- 1. de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 2 ha;
- 2. de noodzaak uit hoofde van de bedrijfsvoering is aangetoond.
- c. in de bestemming Agrarisch - Agrarisch bedrijf ten behoeve van de wijziging van de situering van het bouwblok van een grondgebonden agrarisch bedrijf, met dien verstande dat:
- 1. de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 2 ha, met dien verstande dat indien en voorzover de oppervlakte reeds meer bedraagt dan 2 ha, deze oppervlakte mag worden gehandhaafd;
- 2. de noodzaak uit hoofde van de bedrijfsvoering is aangetoond;
- 3. deze wijziging in samenhang met 4.7 onder d wordt toegepast;
- d. in de bestemming Agrarisch - Agrarisch bedrijf ten behoeve van de uitbreiding van intensieve veehouderijen tot een oppervlakte van 1,5 ha;
- e. in de bestemming Agrarisch - Agrarisch bedrijf ten behoeve van de uitbreiding van intensieve veehouderijen welke zijn aangeduid als specifieke vorm van agrarisch - sterlocatie tot een oppervlakte van 2 ha;
- f. in de bestemming Agrarisch - Agrarisch bedrijf ten behoeve van de wijziging van de situering van het bouwblok van een intensieve veehouderij, met dien verstande dat:
- 1. de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 1,5 ha, met dien verstande dat indien en voorzover de oppervlakte reeds meer bedraagt dan 1,5 ha, deze oppervlakte mag worden gehandhaafd;
- 2. de noodzaak uit hoofde van de bedrijfsvoering is aangetoond;
- 3. deze wijziging in samenhang met 4.7 onder e wordt toegepast;
- g. in de bestemming Wonen ten behoeve van de wijziging van de situering en/of een ondergeschikte uitbreiding van het bestemmingsvlak, met dien verstande dat:
- 1. de oppervlakte van het betreffende bestemmingsvlak voor het wonen na toepassing van de wijzigingsbevoegdheid ten hoogste 3.000 m² zal bedragen;
- 2. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
- 3. deze wijziging in samenhang met 6.7 onder b wordt toegepast;
- h. Wonen, indien en voor zover de gronden grenzen aan de bestemming Agrarisch - Agrarisch bedrijf en toestaan dat één of meerdere extra woningen worden gerealiseerd, met dien verstande dat:
- 1. voor de bouw van één extra woning minimaal 850 m2 aan bedrijfsgebouwen wordt gesloopt;
- 2. voor de bouw van meerdere extra woningen een veelvoud van 850 m2 aan bedrijfsgebouwen wordt gesloopt, mits noodzakelijk voor de financiële uitvoerbaarheid zoals dat is opgenomen in het 'Beleid Rood voor Rood met gesloten beurs Gemeente Wierden' (zoals deze als Bijlage 4 bij de regels is gevoegd);
- 3. het gehele complex met voormalige agrarische gebouwen wordt gesloopt, met uitzondering van de karakteristieke of monumentale agrarische bebouwing en met uitzondering van de gebouwen welke worden hergebruikt in het kader van vrijkomende agrarische bedrijfsgebouwen;
- 4. de ruimtelijke kwaliteit ter plekke wordt verbeterd, wat blijkt uit een aanzienlijke reductie van het bouwoppervlak en volume en uit een goede landschappelijke en architectonische inpassing;
- 5. wordt voldaan aan de voorwaarden zoals ze zijn vervat in het 'Beleid Rood voor Rood met gesloten beurs gemeente Wierden' (zoals deze als Bijlage 4 bij de regels is gevoegd);
- 6. de voorkeursgrenswaarde uit de Wet geluidhinder in acht wordt genomen;
- 7. per locatie slechts éénmalig wordt deelgenomen aan Rood voor Rood.
- i. ter plaatse van de aanduiding wro-zone - wijzigingsgebied 5 in de bestemming Wonen;
- j. in de bestemming 'Natuur', 'Water' en/of de bestemming 'Bos' zoals bedoeld in het Bestemmingsplan'Buitengebied 2009, herziening 2019 (veegplan 2)', met dien verstande dat:
- 1. het ruimtelijke en hydrologische afgeronde (natuur)eenheden betreft.
- k. ten behoeve van de realisering van mestopslag, met dien verstande dat:
- 1. de hoogte niet meer bedraagt dan 3 m;
- 2. de gronden niet grenzen aan gebieden met landschappelijke en/of natuurlijke waarden;
- 3. de gronden niet grenzen aan (toekomstige) woon- en recreatiegebieden;
- 4. de afstand tot de bestemming Agrarisch - Agrarisch bedrijf niet meer dan 25 m bedraagt;
Artikel 6 Wonen
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen'aangewezen gronden zijn bestemd voor het wonen in woonhuizen, met dien verstande dat:
- a. de gronden mede zijn bestemd voor landschappelijke inpassing;
- b. bed & breakfast is toegestaan in de woning en/of een aan de woning aangebouwd gebouw;
met daarbijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouw of overkapping zijnde, tuinen en erven.
6.2 Bouwregels
Op de tot 'Wonen' bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken ten dienste van de bestemming.
6.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
- a. het beginsel van bebouwingsconcentratie;
- b. het bebouwingsbeeld;
- c. de landschappelijke inpassing;
- d. de milieusituatie;
- e. de verkeersveiligheid;
- f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
6.4 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
- a. 6.1 ten behoeve van een trekkershut, met dien verstande dat:
- 1. uitsluitend ter plaatse van een voormalig agrarisch bedrijf en een kleinschalig kampeerterrein een trekkershut is toegestaan;
- 2. niet meer dan twee trekkershutten per voormalig agrarisch bedrijf en per kleinschalig kampeerterrein zijn toegestaan;
- 3. de oppervlakte van een trekkershut niet meer dan 36 m2 mag bedragen;
- b. 6.1 en op een voormalig agrarisch bedrijf twee trekkershutten in de vorm van een hooiberg met een oppervlakte van niet meer dan 36 m2 toestaan;
- c. 6.2.2 onder b en toestaan dat een erker met een inhoud van niet meer dan 20 m3 wordt gebouwd;
- d. 6.2.2 onder b en toestaan dat de inhoud van een woning wordt vergroot tot 1000 m³ ten behoeve van inwoning, met dien verstande dat:
- 1. dit niet mag leiden tot twee afzonderlijke woningen;
- 2. er een kwaliteitsimpuls plaatsvindt via de sloop van minimaal 300 m² aan voormalige agrarische bedrijfsbebouwing, dan wel een andere, gelijkwaardige investering op gronden gelegen buiten de bestemming "Wonen" (erf) plaatsvindt;
- e. 6.2.2 onder d en 6.2.3 onder f ten behoeve van een afwijkende dakhelling;
- f. 6.2.3 onder b voor het bouwen van extra bijbehorende bouwwerken tot een oppervlakte van 150 m², met dien verstande dat:
- 1. het bebouwingspercentage van het bouwperceel niet meer dan 50% mag bedragen;
- g. 6.2.3 onder b voor het bouwen van extra bijbehorende bouwwerken tot een oppervlakte van niet meer dan 250 m2, met dien verstande dat:
- 1. de extra bijbehorende bouwwerken worden gebruikt ten behoeve van de stalruimte voor dieren en/of opslag van materiaal dat gebruikt wordt voor het onderhoud van eigen gronden;
- 2. voor iedere extra vierkante meter oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken minimaal 3 m² gesloopt wordt op een erf met de bestemming "Wonen" in de gemeente Wierden. Voor veldschuren geldt dat deze 1:1 herbouwd mogen worden;
- 3. op de slooplocatie maximaal 1 schuur of 250 m² aan bijbehorende bouwwerken blijven staan, aangebouwde bijbehorende bouwwerken uitgezonderd;
- h. 6.2.3 onder b en g in die zin dat de gezamenlijke oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken meer mag bedragen dan 250 m² in geval er in de bestaande situatie meer dan 250 m² aanwezig is, met dien verstande dat:
- 1. bij vervanging boven de toegestane 250 m², ten hoogste 33% van de gesaneerde oppervlakte boven de 250 m² wordt teruggebouwd;
- 2. de vervanging bijdraagt aan een verbetering van de ruimtelijke kwaliteit;
- i. 6.2.3 onder f ten behoeve van een afwijkende dakhelling;
- j. 6.2.4 ten behoeve van een hobbymatige paardenbak, met dien verstande dat:
- 1. de afstand tot woningen van derden niet minder bedraagt dan 50 meter;
- 2. de oppervlakte van een paardenbak niet meer bedraagt dan 1.200 m2;
- k. 6.1 ten behoeve van het gebruik van een bijbehorend bouwwerk, gastenverblijf of een recreatiewoning als een afhankelijke woonruimte, met dien verstande dat:
- 1. er sprake is van mantelzorg;
- 2. er niet meer dan 75 m² aan bestaande bijbehorende bouwwerken, een bestaande recreatiewoning of een bestaand gastenverblijf in gebruik wordt genomen als afhankelijke woonruimte;
- 3. er geen sprake is van nieuwbouw ten behoeve van de afhankelijke woonruimte;
- 4. het bijbehorend bouwwerk, het gastenverblijf of de recreatiewoning een ruimtelijke eenheid vormt met de woning;
- 5. het gebruik van een bijbehorend bouwwerk als afhankelijke woonruimte niet mag leiden tot een onevenredige aantasting van de omgeving;
- 6. de afwijking en derhalve het gebruik van het bijbehorend bouwwerk, de recreatiewoning of het gastenverblijf als afhankelijke woonruimte dient te worden beëindigd als de mantelzorgsituatie is komen te vervallen.
6.5 Specifieke gebruiksregels
6.6 Afwijken van de gebruiksregels
6.7 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en:
- a. de bestemming Wonen wijzigen in de bestemming Agrarisch - Agrarisch bedrijf ten behoeve van de realisering van een nieuw grondgebonden agrarisch bedrijf met dien verstande dat:
- 1. het bestemmingsvlak grenst aan de bestemming Agrarisch en/of de bestemming Agrarisch metwaarden - Landschap;
- 2. het een voormalig agrarisch bedrijf betreft;
- 3. door middel van een bedrijfsplan is aangetoond dat het een volwaardig agrarisch bedrijf betreft;
- 4. de wijziging milieutechnisch uitvoerbaar is;
- b. de bestemming Wonen wijzigen in de bestemming Agrarisch of Agrarisch met waarden - Landschap ten behoeve van de wijziging van de situering van het bestemmingsvlak, met dien verstande dat:
- 1. er geen sprake is van onevenredige schade voor de nabij gelegen (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
- 2. deze wijziging in samenhang met 3.8 onder h of 5.8 onder g wordt toegepast;
- c. de bestemming Wonen wijzigen en toestaan dat één of meerdere extra woningen worden gerealiseerd, met dien verstande dat:
- 1. het een voormalig agrarisch bedrijfscomplex betreft;
- 2. voor de bouw van één extra woning minimaal 850 m2 aan bedrijfsgebouwen wordt gesloopt;
- 3. voor de bouw van meerdere extra woningen een veelvoud van 850 m2 aan bedrijfsgebouwen wordt gesloopt, mits noodzakelijk voor de financiële uitvoerbaarheid zoals dat is opgenomen in Bijlage 4;
- 4. het gehele complex met voormalige agrarische gebouwen wordt gesloopt, met uitzondering van de karakteristieke of monumentale agrarische bebouwing en met uitzondering van de gebouwen welke worden hergebruikt in het kader van vrijkomende agrarische bedrijfsgebouwen;
- 5. de ruimtelijke kwaliteit ter plekke wordt verbeterd, wat blijkt uit een aanzienlijke reductie van het bouwoppervlak en volume en uit een goede landschappelijke en architectonische inpassing;
- 6. wordt voldaan aan de voorwaarden zoals ze zijn vervat in Bijlage 4;
- 7. de voorkeursgrenswaarde uit de Wet geluidhinder in acht wordt genomen;
- 8. per locatie slechts éénmalig wordt deelgenomen aan Rood voor Rood;
- d. aan de bestemming Wonen de aanduiding bedrijf aan huis toekennen, met dien verstande dat:
- 1. er sprake is van een voormalig agrarisch bedrijf;
- 2. de activiteiten plaatsvinden binnen de bestaande bebouwing;
- 3. er geen sprake mag zijn van buitenopslag;
- 4. landschappelijke waarden niet mogen worden aangetast;
- 5. er geen belemmeringen ontstaan voor functies in de omgeving;
- 6. er geen sprake mag zijn van een onevenredige verkeersaantrekkende werking, wat onder andere tot uitdrukking komt in het feit dat de bestaande infrastructuur moet zijn berekend op de nieuwe activiteit;
- 7. aan te leggen parkeerplaatsen landschappelijk worden ingepast;
- 8. de agrarische uitstraling van de bebouwing gehandhaafd blijft en indien mogelijk wordt versterkt;
- 9. detailhandel alleen mag plaatsvinden indien dit kleinschalig is, duidelijk ondergeschikt aan de hoofdactiviteit en een directe relatie heeft met de hoofdactiviteit;
Artikel 7 Waarde - Archeologische Verwachtingswaarde
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologische verwachtingswaarde' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en) (basisbestemming), mede bestemd voor:
- a. het behoud, de bescherming en/of het herstel van de archeologische waarden;
met daarbij behorende: - b. bouwwerken;
- c. voorzieningen.
7.2 Bouwregels
Op de voor 'Waarde - Archeologische verwachtingswaarde' aangewezen gronden mag, in afwijking van hetgeen in de overige regels is bepaald, niet worden gebouwd.
7.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 7.2 en toestaan dat wordt gebouwd ten dienste van en conform de (basis)bestemming.
7.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 8 Anti-dubbeltelregel
Grond welke eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Een eenmaal als bedrijfswoning gerealiseerd bouwwerk blijft bij de toepassing van deze regels aangemerkt als bedrijfswoning.
Artikel 9 Algemene Bouwregels
9.1 Bebouwingsgrenzen
Onverminderd het bepaalde in de overige artikelen dienen, wanneer gebouwen worden gebouwd op gronden grenzend aan een verkeersbestemming de volgende afstanden uit de as van de meest nabijgelegen rijbaan van de op de verbeelding nader onderscheiden wegen in acht genomen:
bestemming | afstand |
Verkeer - 1 | 100 m |
Verkeer - 2 | 50 m |
Verkeer - 3 | 30 m |
Verkeer - 4 | 15 m |
Verkeer - Onverhard | 15 m |
9.2 Afwijken bebouwingsgrenzen
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 9.1 ten behoeve van een kleinere afstand tot de as van de weg, indien dat uit stedenbouwkundig oogpunt ter plaatse aanvaardbaar is en uit overleg met de wegbeheerder blijkt dat daar uit oogpunt van het wegbeheer en de verkeersveiligheid geen bezwaar tegen bestaat.
Artikel 10 Algemene Gebruiksregels
10.1 Strijdig gebruik
Onder een gebruik in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan:
- a. het uitvoeren van de in de Bijlage 5 genoemde werken of werkzaamheden, indien en voor zover bij de van toepassing zijnde bestemming of aanduiding in de tabel een "S" is vermeld;
- b. het gebruiken of het laten gebruiken van gronden als paardenbak, tenzij dat uitdrukkelijk is toegestaan;
- c. het gebruiken of het laten gebruiken van gebouwen ten behoeve van een seksinrichting, tenzij dat uitdrukkelijk is toegestaan.
10.2 Afstemmingsregel
Indien in Bijlage 5 voor bepaalde gronden een ''S'' en/of een ''A'' en/of een ''T'' zijn vermeld, geldt dat het meeste belang wordt toegekend aan respectievelijk de ''S'', de ''A'' en de ''T''.
Artikel 11 Algemene Aanduidingsregels
11.1 reconstructiewetzone - verwevingsgebied
Ter plaatse van de aanduiding reconstructiewetzone - verwevingsgebied zijn specifieke regels van toepassing die zijn opgenomen bij:
- a. Agrarisch - Agrarisch bedrijf in 4.6 en 4.7;
- b. Wonen in 6.7.
11.2 reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied
Ter plaatse van de aanduiding reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied zijn specifieke regels van toepassing die zijn opgenomen bij:
- a. Agrarisch in 3.8 ;
- b. Agrarisch - Agrarisch bedrijf in 4.7.
Artikel 12 Algemene Afwijkingsregels
12.1 Afwijkingsbevoegdheid
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van:
- a. de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen, percentages, met uitzondering van oppervlakte- en inhoudsmaten, tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages;
- b. de bestemmingsregels en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geven;
- c. de bestemmingsregels met het oog op de aanpassing aan de werkelijke afmetingen van het terrein, mits de structuur van het plan niet wordt aangetast, de belangen van derden in redelijkheid niet worden geschaad en de afwijking gewenst en noodzakelijk wordt geacht voor de juiste verwezenlijking van het plan;
- d. de bestemmingsregels en toestaan dat de bouwhoogte van de bouwwerken, geen gebouw of overkapping zijnde wordt vergroot tot niet meer dan 10 m;
- e. de bestemmingsregels en toestaan dat telecommasten tot een hoogte van niet meer dan 40 m worden geplaatst;
- f. de bestemmingsregels en toestaan dat wordt gebouwd voor nutsvoorzieningen tot een bouwhoogte van niet meer dan 3 m en een oppervlakte van niet meer dan 25 m2;
- g. het bepaalde ten aanzien van de maximale hoogte van gebouwen en toestaan dat de hoogte van de gebouwen wordt vergroot ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers, lichtkappen en schotelantennes, indien de oppervlakte van de vergroting van de verhoging niet meer bedraagt dan 1 m2, met dien verstande dat de oppervlakte van de vergroting ten behoeve van een liftkoker niet meer bedraagt dan 4 m2.
- h. de bestemmingsregels ten behoeve van tijdelijk kamperen in groeps- of verenigingsverband met een duur van niet meer dan 10 dagen (opbouw- en afbreekdagen daaronder begrepen);
- i. het bepaalde in 3.2.2, 4.2.5, 5.2.2, 6.2.4 ten behoeve van een windturbine met een ashoogte van niet meer dan 15 m, met dien verstande dat:
- 1. voor de realisering van een windturbine binnen de bestemming Agrarisch of de bestemming Agrarisch met waarden - Landschap geldt dat de afstand tot de bestemming Agrarisch - Agrarischbedrijf, bedrijf of Wonen niet meer mag bedragen dan 20 m;
- 2. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarde van de (aangrenzende) gebiedsbestemming;
- j. de bestemmingsregels van de bestemmingen "Agrarisch", "Agrarisch met waarden - Landschap", "Agrarisch met waarden - Natuur en Landschap", "Bos" en "Groen", zoals bedoeld in het Bestemmingsplan 'Buitengebied 2009, herziening 2019 (veegplan 2)' ten behoeve van de bouw en het gebruik van een gebouw voor algemeen belang, met dien verstande dat:
- 1. de oppervlakte niet meer dan 30 m² bedraagt;
- 2. de bouwhoogte niet meer dan 3 m bedraagt;
- 3. het gebouw bereikbaar is via, en aansluit op, een recreatieve route;
- 4. het gebouw bijdraagt aan een versterking van de ruimtelijke kwaliteit. Dit wordt gemotiveerd op een inrichtingsschets, waarop de landschappelijke inpasbaarheid is aangetoond;
- 5. er geen sprake is van buitenopslag;
- 6. afdoende is aangetoond dat de beoogde functie niet in een reeds bestaand bouwwerk (na aanpassing) kan worden gerealiseerd;
- 7. belangen van waterhuishouding niet worden geschaad.
Artikel 13 Overige Regels
13.1 Werking wettelijke regelingen
De wettelijke regelingen waarnaar in de regels van dit plan wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan.
13.2 Verwijzing naar adressen
De adressen waarnaar in de regels van dit plan wordt verwezen betreffen de adressen, zoals deze op de verbeelding zijn terug te vinden ten tijde van de vaststelling van het plan.
13.3 Parkeren
Het bevoegd gezag verleent pas een omgevingsvergunning voor de activiteiten bouwen en/of gebruiken van gronden en/of de activiteit handelen in strijd met regels ruimtelijke ordening, onder voorwaarde dat:
- a. in het geval van nieuwbouw, uitbreiding en functiewijziging van gebouwen en/of voorzieningen, op eigen terrein dient te worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid en laad- en losvoorzieningen;
- b. er is sprake van voldoende parkeergelegenheid en laad- en losvoorzieningen, indien:
- 1. voldaan wordt aan de normen uit de CROW-publicatie 317 'kencijfers parkeren en verkeersgeneratie', zoals die gelden op het tijdstip van indiening van de aanvraag omgevingsvergunning en dat indien deze publicatie gedurende de planperiode wordt gewijzigd, rekening wordt gehouden met de wijziging;
- 2. de parkeerplaatsen voldoen aan de verdere eisen (maatvoering en ontwerp) die zijn neergelegd in de CROW-publicatie 317 'kencijfers parkeren en verkeersgeneratie', zoals die gelden op het tijdstip van indiening van de aanvraag omgevingsvergunning en dat indien deze publicatie gedurende de planperiode wordt gewijzigd, rekening wordt gehouden met de wijziging;
- 3. voldaan wordt aan de door CROW-publicatie 317 'kencijfers parkeren en verkeersgeneratie' gehanteerd indeling in centrum, schil centrum, rest bebouwde kom en buitengebied, geschetst in figuren 1 tot en met 8 uit Bijlage 11.
13.4 Afwijken
Het bevoegd gezag kan van het bepaalde in 13.3 afwijken, indien:
- a. aanpassing van het bouwplan om alsnog te kunnen voorzien in voldoende parkeerruimte op eigen terrein redelijkerwijs niet kan worden verlangd;
- b. op een andere wijze is of wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid en laad- en losvoorzieningen om de toename van de parkeerbehoefte op te vangen;
- c. de betreffende ontwikkeling, mits voldoende ruimtelijk onderbouwd, niet valt in te delen binnen één van de gestelde categorieën uit de CROW-publicatie 317 'kencijfers parkeren en verkeersgeneratie'.
13.5 Afwegingskader
Bij toepassing van de afwijkingsbevoegdheden in dit plan vindt een evenredige belangenafweging plaats waarbij betrokken worden:
- a. de mate waarin de belangen van gebruikers en/of van eigenaren van de aanliggende gronden kunnen worden geschaad;
- b. de mate waarin de uitvoerbaarheid is aangetoond, waaronder begrepen de toelaatbaarheid op het gebied van milieu, externe veiligheid, waterhuishouding, ecologie en archeologie;
- c. de mate waarin de landschappelijke inpasbaarheid is aangetoond;
- d. de mate waarin de verkeerssituatie wordt beïnvloed, waaronder begrepen de gevolgen voor de infrastructuur.
13.6 Nadere eisen
Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen ten aanzien van het bepaalde in 13.3, indien dit noodzakelijk is om een goede verkeersstructuur en/of bereikbaarheid voor het pand, perceel, straat (of deel daarvan) dan wel een andere ruimtelijke functionele structuur te waarborgen.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 14 Overgangsrecht
14.1 Bouwwerken
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk teniet is gegaan.
14.2 Afwijking
Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig bij een omgevingsvergunning afwijken van het eerste lid voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10 %.
14.3 Uitzondering op het overgangsrecht bouwwerken
Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
14.4 Gebruik
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet, behoudens voor zover uit de Richtlijnen 79/409/EEG en 92/43/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 2 april 1979 inzake het behoud van de vogelstand onderscheidenlijk van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna, beperkingen voortvloeien ten aanzien van ten tijde van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan bestaand gebruik.
14.5 Strijdig gebruik
- a. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in 14.4, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- b. Indien het gebruik, bedoeld 14.4, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
14.6 Uitzondering op het overgangsrecht gebruik
Het bepaalde in 14.4 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 15 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan "Buitengebied 2009, herziening Zunaweg 16" van de gemeente Wierden.
Bijlage 1 Sloopopgave
Bijlage 2 Sloopopgave Zunaweg 12
Bijlage 2 Sloopopgave Zunaweg 12
Bijlage 3 Hoofd- En Bijbehorend Bouwwerk
Bijlage 3 Hoofd- en bijbehorend bouwwerk
Bijlage 4 Beleid Rood Voor Rood Met Gesloten Beurs
Bijlage 4 Beleid Rood voor Rood met gesloten Beurs
Bijlage 5 Omgevingsvergunning
Bijlage 6 Erfinrichtingstekening Zunaweg 16
Bijlage 6 Erfinrichtingstekening Zunaweg 16
Bijlage 7 Erfinrichtingstekening Zunaweg 12
Bijlage 7 Erfinrichtingstekening Zunaweg 12
Bijlage 8 Erfinrichtingstekening Kolonieweg 1
Bijlage 8 Erfinrichtingstekening Kolonieweg 1
Bijlage 9 Verblijfsrecreatie In Het Landelijk Gebied
Bijlage 9 Verblijfsrecreatie in het landelijk gebied
Bijlage 10 Beroep En Bedrijf Aan Huis
Bijlage 10 Beroep en bedrijf aan huis
Bijlage 11 Verdeling Deelgebieden Gemeente Wierden
Bijlage 11 Verdeling deelgebieden gemeente Wierden
Bijlage 1 Advies Ervenconsulent Het Oversticht
Bijlage 1 Advies Ervenconsulent Het Oversticht
Bijlage 2 Ruimtelijk Kwaliteitsplan Zunaweg 16
Bijlage 2 Ruimtelijk kwaliteitsplan Zunaweg 16
Bijlage 3 Erfinrichtingstekening Zunaweg 12
Bijlage 3 Erfinrichtingstekening Zunaweg 12
Bijlage 4 Erfinrichtingstekening Kolonieweg 1
Bijlage 4 Erfinrichtingstekening Kolonieweg 1
Bijlage 5 Bodemonderzoek
Bijlage 6 Akoestisch Onderzoek Wegverkeerslawaai
Bijlage 6 Akoestisch onderzoek Wegverkeerslawaai
Bijlage 7 Natuurwaardenonderzoek
Bijlage 7 Natuurwaardenonderzoek