Buitengebied 2009, herziening Eusinkweg 9, Van Kregtenweg 1 en Ypeloschoolweg 8
Bestemmingsplan - gemeente Wierden
Vastgesteld op 29-06-2021 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan
het bestemmingsplan "Buitengebied 2009, herziening Eusinkweg 9, Van Kregtenweg 1 en Ypeloschoolweg 8" met identificatienummer NL.IMRO.0189.BP2020000006-VA01 van de gemeente Wierden;
1.2 Buitengebied 2009
het bestemmingsplan 'Buitengebied 2009' met identificatienummer 'NL.IMRO.0189.BP2009000002-0002' van de gemeente Wierden;
1.3 Buitengebied 2009, herziening 2012 (veegplan)
het bestemmingsplan 'Buitengebied 2009, herziening 2012 (veegplan)' met identificatienummer 'NL.IMRO.0189.BP2012000013-VA01' van de gemeente Wierden;
1.4 Buitengebied 2009, herziening 2019 (veegplan 2)
het bestemmingsplan 'Buitengebied 2009, herziening 2019 (veegplan 2)' met identificatienummer 'NL.IMRO.0189.BP2019000005-VA01'van de gemeente Wierden;
1.5 verbeelding
de verbeelding van het bestemmingsplan Buitengebied 2009, herziening Eusinkweg 9, Van Kregtenweg 1 en Ypeloschoolweg 8, bestaande uit de kaart met het nummer NL.IMRO.0189.BP2020000006-VA01;
1.6 afwijking
Een afwijking als bedoeld in artikel 3.6 lid 1 onder c van de Wet ruimtelijke ordening;
1.7 bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;
1.8 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.9 aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.10 aan huis verbonden beroep
het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, architectonisch, kunstzinnig, juridisch of daarmee naar aard gelijk te stellen gebied, dan wel kleinschalige gastouderopvang het uitoefenen van een beroep op medisch, paramedisch of therapeutisch gebied, welke door hun beperkte omvang in een gedeelte van een woning en de daarbij behorende bebouwing worden uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;
1.11 afhankelijke woonruimte
een gastenverblijf of bijbehorende bouwwerk, welke een ruimtelijke eenheid vormt met de woning, die voor mantelzorg geschikt is, waarbij sprake is van één huishouden op het perceel;
1.12 agrarisch bedrijf
een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen (kwekerijen en houtteelt daaronder niet begrepen) en/of door middel van het houden van dieren, niet zijnde: een glastuinbouwbedrijf, fruitteeltbedrijf, een (boom)kwekerijbedrijf, een gebruiksgerichte paardenhouderij of een vis- of wormenkwekerij;
1.13 archeologische waarde
de waarde die van belang is voor de archeologie en voor de kennis van de beschavingsgeschiedenis;
1.14 bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
1.15 bebouwingsconcentratie
het centraliseren van bebouwing;
1.16 bed & breakfast
het bieden van de, ten opzichte van het hoofdgebruik ondergeschikte, mogelijkheid tot recreatief nachtverblijf en ontbijt aan niet meer dan vier personen die hun hoofdverblijf elders hebben;
1.17 bedrijf
een onderneming waarbij het accent ligt op het vervaardigen, bewerken, installeren, inzamelen en verhandelen van goederen, waarbij eventueel detailhandel uitsluitend plaatsvindt als ondergeschikt onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop dan wel levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen;
1.18 bedrijfsgebouw
een gebouw, dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;
1.19 bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak;
1.20 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming, indien en voor zover twee bestemmingsvlakken middels de aanduiding relatie met elkaar zijn verbonden worden deze aangemerkt als één bestemmingsvlak;
1.21 bevoegd gezag
Bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning;
1.22 bijbehorend bouwwerk
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd op de grond staand gebouw, of ander bouwwerk, met een dak, en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw, zoals weergegeven Bijlage 1;
1.23 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
1.24 bouwgrens
de grens van een bouwvlak;
1.25 bouwlaag
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;
1.26 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.27 bouwperceelgrens
de grens van een bouwperceel;
1.28 bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond is verbonden, hetzij direct hetzij indirect steun vindt in of op de grond;
1.29 CROW
Oorspronkelijke afkorting van 'Centrum voor Regelgeving en Onderzoek in de Grond-, Water-, en Wegenbouw en de Verkeerstechniek, non-profit kennispartner voor (decentrale) overheden, aannemers en adviesbureaus;
1.30 dak
iedere bovenbeëindiging van een gebouw;
1.31 detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, (waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop), het verkopen en/of leveren van goederen, geen motorbrandstoffen zijnde, aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit; onder detailhandel vallen geen afhaalzaken en maaltijdbezorgdiensten;
1.32 eerste bouwlaag
de bouwlaag op de begane grond;
1.33 eerste verdieping
de tweede bouwlaag van een hoofdgebouw, een souterrain of kelder niet daaronder begrepen;
1.34 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.35 hobbymatig houden van vee
het niet bedrijfsmatig houden van vee;
1.36 hoofdgebouw
een gebouw dat, gelet op de bestemming, als het belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel kan worden aangemerkt;
1.37 kelder
een gedeelte van een gebouw, dat aan de bovenzijde wordt afgedekt door de begane grondvloer van datzelfde gebouw;
1.38 kleinschalige gastouderopvang
kinderopvang in een gezinssituatie na tussenkomst van een geregistreerd gastouderbureau tot ten hoogste 6 kinderen;
1.39 kleinschalig kampeerterrein
een terrein of plaats geheel of gedeeltelijk ingericht, en blijkens die inrichting bestemd, om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van niet meer dan 25 kampeermiddelen ten behoeve van recreatief nachtverblijf;
1.40 landschappelijke waarde
de aan een gebied toegekende waarde, in verband met de waarneembare verschijningsvorm van dat gebied;
1.41 maaiveld
het oppervlak (of de hoogte daarvan) van het land of de bovenkant van het terrein dat een bouwwerk omgeeft;
1.42 mantelzorg
het bieden van zorg aan eenieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband;
1.43 nadere eis
een nadere eis als bedoeld in artikel 3.6 lid 1 onder d van de Wet ruimtelijke ordening;
1.44 normale onderhouds- of exploitatiewerkzaamheden
werkzaamheden die regelmatig noodzakelijk zijn voor een goed beheer van de gronden, waaronder begrepen de handhaving dan wel de realisering van de bestemming;
1.45 omgevingsvergunning
een vergunning als bedoeld in artikel 1.1, lid 1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
1.46 omgevingsvergunning ten behoeve van het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde
Een vergunning als bedoeld in artikel 2.1, lid 1 onder b van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
1.47 overkapping (bijbehorend bouwwerk)
een bouwwerk, al dan niet aangebouwd aan een gebouw of een bouwwerk, geen gebouw zijnde, bestaande uit een van boven afgesloten of afgedekte ruimte met maximaal één wand;
1.48 paardenbak
buitenrijbaan ten behoeve van paardrijactiviteiten, voorzien van een zandbed en al dan niet voorzien van een omheining;
1.49 pand
De kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is;
1.50 peil
- a. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst:
de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang; - b. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst:
de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw; - c. het peil zoals door of namens burgemeester en wethouders is bepaald;
1.51 plattelandswoning
een bedrijfswoning behorend tot een landbouwinrichting, die door een derde bewoond mag worden als bedoeld in artikel 1.1a van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo), eventueel inclusief aan-huis-verbonden-beroep;
1.52 prostitutie
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander persoon tegen vergoeding;
1.53 recreatief medegebruik
een recreatief gebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit recreatieve gebruik is toegestaan;
1.54 seksinrichting
de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig is, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
1.55 veldschuur
een vergund of onder het overgangsrecht vallend gebouw binnen een gebiedsbestemming (zoals bedoeld in artikel 3 en 4);
1.56 voldoende parkeergelegenheid
Parkeergelegenheid voor auto's en fietsen, waarvan het aantal parkeerplaatsen en de omvang daarvan voldoet aan de richtlijnen van de CROW-publicatie 'Toekomstbestendig parkeren', publicatie 381 (december 2018)';
1.57 voorgevel
de naar de weg toegekeerde gevel van een gebouw of, indien een perceel met meerdere zijden aan een weg grenst, de als zodanig door burgemeester en wethouders aan te wijzen gevel;
1.58 weg
voor het openbaar rij- of ander verkeer openstaande weg, bestaande uit één hoofdrijbaan of hoofdrijbanen, daaronder niet begrepen de in-/uitvoegstroken, voorsorteervakken, weefvakken, fietspaden en parallelwegen;
1.59 wijziging
een wijziging als bedoeld in artikel 3.6 lid 1 onder a van de Wet ruimtelijke ordening;
1.60 wonen
het woonachtig zijn in een hoofdverblijf;
1.61 woning
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;
1.62 woonhuis
een gebouw, hetzij vrijstaand, hetzij aaneengebouwd, dat slechts één woning omvat;
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 Gebouwen en bouwwerken
2.2 Ondergeschikte bouwdelen
Bij het meten worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouwvlak- of bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 m bedraagt.
2.3 Maatvoering
Alle maten zijn tenzij anders aangegeven:
- a. voor lengten in meters (m);
- b. voor oppervlakten in vierkante meters (m²);
- c. voor inhoudsmaten in kubieke meters (m³);
- d. voor verhoudingen in procenten (%);
- e. voor hoeken/hellingen in graden (º).
2.4 Meten
Bij de toepassing van deze regels wordt gemeten tot of vanuit het hart van de lijn.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch Met Waarden - Landschap
3.1 Bestemmingsomschrijving
De op de verbeelding voor 'Agrarisch met waarden - Landschap' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. het hobbymatig houden van vee;
- b. het hobbymatig verbouwen van gewassen (moestuin);
- c. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de landschappelijke waarde;
- d. infrastructuele voorzieningen en erfontsluitingswegen zoals deze bestonden op het tijdstip van de terinzagelegging van het plan;
- e. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, waaronder begrepen voorzieningen ten behoeve van het vasthouden, bergen, aan- en afvoeren van water;
- f. natuurvriendelijke oeverzones van 5 m breed aan weerszijden van een watergang;
- g. voorzieningen ten behoeve van extensief recreatief medegebruik, zoals onverharde en (half)verharde wandel-, fiets- en ruiterpaden;
- h. landschappelijke inpassing;
- i. tijdelijke (maximaal 12 maanden) opslag van organisch materiaal tot een maximale hoeveelheid van 600 m³ ten behoeve van verbetering van de bodemstructuur;
met daarbijbehorende bouwwerken, geen gebouw of overkapping zijnde en werken, geen bouwwerken zijnde.
3.2 Bouwregels
Op de op de verbeelding voor 'Agrarisch met waarden - Landschap' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken, geen gebouw of overkapping zijnde ten dienste van de bestemming.
3.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
- a. de verkeersveiligheid;
- b. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- c. landschappelijke inpassing.
3.4 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
- a. 3.2 ten behoeve van de realisering van zonnepanelen, met dien verstande dat:
- 1. deze grenst aan de bestemming 'Wonen', Wonen - Landhuis;
- 2. de afstand van de zonnepanelen tot grens bouwblok niet meer bedraagt dan 50 meter;
- 3. de oppervlakte aan zonnepanelen niet meer bedraagt dan 500 m2;
- 4. de hoogte niet meer bedraagt dan 1,50 m;
- 5. de noodzaak om buiten het bestemmingsvlak 'Wonen' of 'Wonen - Landhuis' te bouwen voldoende wordt onderbouwd;
- 6. de zonnepanelen landschappelijk ingepast worden;
- 7. geen zonnepanelen geplaatst worden op essen of kampen of (archeologisch) monument;
- 8. de bestaande houtopstanden worden gerespecteerd;
- 9. tegelijkertijd de afwijking genoemd in 3.6 onder d wordt toegepast;
- b. 3.2.1 ten behoeve van de realisering van een paardenbak, met dien verstande dat:
- 1. deze grenst aan de bestemming 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf', 'Agrarisch - Paardenhouderij', 'Bedrijf', 'Recreatie - Dagrecreatie', 'Recreatie - Verblijfsrecreatie', 'Wonen' en 'Wonen - Landhuis';
- 2. de afstand van de paardenbak tot woningen van derden niet minder bedraagt dan 50 m;
- 3. de oppervlakte van een paardenbak niet meer bedraagt dan 1.200 m2.
3.5 Specifieke gebruiksregels
3.6 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.1:
- a. ten behoeve van de opslag van veevoer en agrarische producten;
- b. ten behoeve van de realisering van een paardenbak, met dien verstande dat:
- 1. deze grenst aan de bestemming deze grenst aan de bestemming 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf', 'Agrarisch - Paardenhouderij', 'Bedrijf', 'Recreatie - Dagrecreatie', 'Recreatie - Verblijfsrecreatie', Wonen en 'Wonen - Landhuis';
- 2. de afstand van de paardenbak tot woningen van derden niet minder bedraagt dan 50 meter;
- 3. de oppervlakte van een paardenbak niet meer bedraagt dan 1.200 m2.
- c. ten behoeve van een kleinschalig kampeerterrein met dien verstande dat:
- 1. de gronden grenzen aan de bestemming Agrarisch - Agrarisch bedrijf en/of de bestemming Wonen;
- 2. het kleinschalig kampeerterrein niet op een logische, landschappelijk verantwoorde manier kan worden ingepast binnen de bestemmingen Agrarisch - Agrarisch bedrijf en/of de bestemming Wonen en dit in de bestemming Agrarisch met waarden - Landschap wel het geval is;
- 3. deze gronden niet zijn voorzien van de aanduiding 'veiligheidszone - munitie'
- 4. deze gronden niet zijn voorzien van de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologisch monument';
- 5. op deze gronden het keur van het waterschap niet van toepassing is;
- 6. de sanitaire voorzieningen binnen bestaande opstallen worden gerealiseerd;
- 7. wordt voldaan aan de regels kleinschalige kampeerterreinen zoals deze zijn opgenomen in Bijlage 3Verblijfsrecreatie in het landelijk gebied en de kampeerverordening;
- d. ten behoeve van de realisering van zonnepanelen, met dien verstande dat:
- 1. tegelijkertijd de afwijking genoemd in 3.4 onder a wordt toegepast.
3.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
3.8 Wijzigingsbevoegdheid
- a. Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en de bestemming Agrarisch met waarden -Landschap wijzigen:
- 1. in de bestemming Wonen ten behoeve van de wijziging van de situering en/of een ondergeschikte uitbreiding van het bestemmingsvlak, met dien verstande dat:
- 2. de oppervlakte van het betreffende bestemmingsvlak voor het wonen na toepassing van de wijzigingsbevoegdheid ten hoogste 3.000 m² zal bedragen;
- 3. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
- 4. deze wijziging in samenhang met 4.7.1 onder a wordt toegepast;
- b. in de bestemming 'Natuur', 'Water' en/of de bestemming 'Bos' , met dien verstande dat:
- 1. het ruimtelijke en hydrologische afgeronde (natuur)eenheden betreft.
Artikel 4 Wonen
4.1 Bestemmingsomschrijving
De op de verbeelding voor 'Wonen'aangewezen gronden zijn bestemd voor het wonen in woonhuizen, met dien verstande dat:
- a. de gronden mede zijn bestemd voor landschappelijke inpassing;
- b. bed & breakfast is toegestaan in de woning en/of een aan de woning aangebouwd gebouw;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'Bedrijf aan huis' de voor het betrokken perceel genoemde (bedrijfs) activiteiten plaats mag vinden, met dien verstande dat:
- 1. de activiteiten plaatsvinden binnen de bestaande bebouwing;
- 2. de maximale gezamenlijke bebouwingsoppervlakte die voor deze activiteit wordt gebruikt niet meer bedraagt dan de bestaande oppervlakte zoals genoemd in tabel:
Adres | Activiteit | Bestaand oppervlakte in m2 |
Van Kregtenweg 1 | Opslag | 787 |
Ypeloschoolweg 8a | Kantoor | 120 |
met daarbijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouw of overkapping zijnde, tuinen en erven.
4.2 Bouwregels
Op de tot 'Wonen' bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken ten dienste van de bestemming.
4.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
- a. het beginsel van bebouwingsconcentratie;
- b. het bebouwingsbeeld;
- c. de landschappelijke inpassing;
- d. de milieusituatie;
- e. de verkeersveiligheid;
- f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
4.4 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
- a. 4.1 ten behoeve van een trekkershut, met dien verstande dat:
- 1. uitstluitend ter plaatse van een voormalig agrarisch bedrijf en een kleinschalig kampeerterrein een trekkershut is toegestaan;
- 2. niet meer dan twee trekkershutten per voormalig agrarisch bedrijf en per kleinschalig kampeerterrein zijn toegestaan;
- 3. de oppervlakte van een trekkershut niet meer dan 36 m2 mag bedragen;
- b. 4.1 en op een voormalig agrarisch bedrijf twee trekkershutten in de vorm van een hooiberg met een oppervlakte van niet meer dan 36 m2 toestaan;
- c. 4.2.2onder b en toestaan dat een erker met een inhoud van niet meer dan 20 m3 wordt gebouwd;
- d. 4.2.2 onder b en toestaan dat de inhoud van een woning wordt vergroot tot 1000 m³ ten behoeve van inwoning, met dien verstande dat:
- 1. dit niet mag leiden tot twee afzonderlijke woningen:
- 2. er een kwaliteitsimpuls plaatsvindt via de sloop van minimaal 300 m² aan voormalige agrarische bedrijfsbebouwing, dan wel een andere, gelijkwaardige investering op gronden gelegen buiten de bestemming "Wonen" (erf) plaatsvindt;
- e. 4.2.2onder d ten behoeve van een afwijkende dakhelling;
- f. 4.2.3 onder b voor het bouwen van extra bijbehorende bouwwerken tot een oppervlakte van 150 m2, met dien verstande dat:
- 1. het bebouwingspercentage van het bouwperceel niet meer dan 50% mag bedragen;
- g. 4.2.3onder b voor het bouwen van extra bijbehorende bouwwerken tot een oppervlakte van niet meer dan 250 m2, met dien verstande dat:
- 1. de extra bijbehorende bouwwerken worden gebruikt ten behoeve van de stalruimte voor dieren en/of opslag van materiaal dat gebruikt wordt voor het onderhoud van eigen gronden;
- 2. voor iedere extra vierkante meter oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken minimaal 3 m² gesloopt wordt op een erf met de bestemming "Wonen" in de gemeente Wierden. Voor veldschuren geldt dat deze 1:1 herbouwd mogen worden;
- 3. op de slooplocatie maximaal 1 schuur of 250 m² aan bijbehorende bouwwerken blijven staan, aangebouwde bijbehorende bouwwerken uitgezonderd;
- h. 4.2.3 onder b en g in die zin dat de gezamenlijke oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken meer mag bedragen dan 250 m² in geval er in de bestaande situatie meer dan 250 m² aanwezig is, met dien verstande dat:
- 1. bij vervanging boven de toegestane 250 m², ten hoogste 33% van de gesaneerde oppervlakte boven de 250 m² wordt teruggebouwd;
- 2. de vervanging bijdraagt aan een verbetering van de ruimtelijke kwaliteit;
- i. 4.2.3 onder e ten behoeve van een afwijkende dakhelling;
- j. 4.2.4 ten behoeve van een hobbymatige paardenbak, met dien verstande dat:
- 1. de afstand tot woningen van derden niet minder bedraagt dan 50 meter;
- 2. de oppervlakte van een paardenbak niet meer bedraagt dan 1.200 m2.
- k. 4.1 ten behoeve van het gebruik van een bijbehorend bouwwerk, gastenverblijf of een recreatiewoning als een afhankelijke woonruimte, met dien verstande dat:
- 1. er sprake is van mantelzorg;
- 2. er niet meer dan 75 m² aan bestaande bijbehorende bouwwerken in gebruik wordt genomen als afhankelijke woonruimte;
- 3. er geen sprake is van nieuwbouw ten behoeve van de afhankelijke woonruimte;
- 4. het bijbehorend bouwwerk, het gastenverblijf of de recreatiewoning een ruimtelijke eenheid vormt met de woning;
- 5. het gebruik van een bijbehorend bouwwerk als afhankelijke woonruimte niet mag leiden tot een onevenredige aantasting van de omgeving;
- 6. de afwijking en derhalve het gebruik van het bijgebouw dient te worden beëindigd als de mantelzorgsituatie is komen te vervallen.
4.5 Specifieke gebruiksregels
4.6 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
- a. 4.1 juncto artikel 1.61 (begripsomschrijving woning) voor de huisvesting van twee huishoudens ten behoeve van inwoning, met dien verstande dat dit niet mag leiden tot twee afzonderlijke woningen;
- b. 4.5.3 indien in plaats van de landschapsmaatregelen conform de in bijlagen 6 en 7 opgenomen beplantingsplannen andere landschapsmaatregelen worden getroffen, met dien verstande dat:
- de landschapsmaatregelen minimaal gelijk zijn aan de in de beplantingsplannen in bijlagen 6 en 7 opgenomen landschapsmaatregelen en voorzien in een minimaal gelijk beschermingsniveau van de landschappelijke waarden waarvoor genoemde landschapsmaatregelen zijn bepaald;
- er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in de omgeving aanwezige functies en waarden.
- c. 4.1 ten behoeve van een trekkershut, met dien verstande dat:
- 1. uitsluitend ter plaatse van een voormalig agrarisch bedrijf en een kleinschalig kampeerterrein een trekkershut is toegestaan;
- 2. niet meer dan twee trekkershutten per voormalig agrarisch bedrijf en per kleinschalig kampeerterrein zijn toegestaan;
- 3. de oppervlakte van een trekkershut niet meer dan 36 m2 mag bedragen;
- d. 4.1 ten behoeve van een landschappelijk ingepast, kleinschalig kampeerterrein met dien verstande dat:
- 1. deze gronden niet zijn voorzien van de aanduiding 'veiligheidszone - munitie';
- 2. deze gronden niet zijn voorzien van de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologisch monument';
- 3. op deze gronden het keur van het waterschap niet van toepassing is;
- 4. de sanitaire voorzieningen binnen bestaande opstallen worden gerealiseerd;
- 5. wordt voldaan aan de regels kleinschalig kamperen zoals deze zijn verwoord in de beleidsnota in Bijlage 3 en de kampeerverordening;
- e. 4.1 ten behoeve van een hobbymatige paardenbak, met dien verstande dat:
- 1. de afstand tot woningen van derden niet minder bedraagt dan 50 meter;
- 2. de oppervlakte van een paardenbak niet meer bedraagt dan 1.200 m2;
- f. ten behoeve van het gebruik van een bijbehorend bouwwerk, gastenverblijf of een recreatiewoning als afhankelijke woonruimte, met dien verstande dat:
- 1. er sprake is van mantelzorg;
- 2. er niet meer dan 75 m2 aan bestaande bijbehorende bouwwerken, een bestaande recreatiewoning of een bestaand gastenverblijf in gebruik wordt genomen als afhankelijke woonruimte;
- 3. er geen sprake is van nieuwbouw ten behoeve van de afhankelijke woonruimte;
- 4. het bijbehorend bouwwerk, het gastenverblijf of de recreatiewoning een ruimtelijke eenheid vormt met de woning;
- 5. het gebruik van een bijbehorend bouwwerk als afhankelijke woonruimte niet mag leiden tot een onevenredige aantasting van de omgeving;
- 6. de afwijking en derhalve het gebruik van het bijbehorend bouwwerk, de recreatiewoning of het gastenverblijf als afhankelijke woonruimte dient te worden beëindigd als de mantelzorgsituatie is komen te vervallen.
4.7 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 5 Waarde - Archeologische Verwachtingswaarde
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologische verwachtingswaarde' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en) (basisbestemming), mede bestemd voor:
- a. het behoud, de bescherming en/of het herstel van de archeologische waarden;
met daarbij behorende:
- b. bouwwerken;
- c. voorzieningen.
5.2 Bouwregels
Op de voor 'Waarde - Archeologische verwachtingswaarde' aangewezen gronden mag, in afwijking van hetgeen in de overige regels is bepaald, niet worden gebouwd.
5.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 5.2 en toestaan dat wordt gebouwd ten dienste van en conform de (basis)bestemming.
5.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 6 Waarde - Archeologisch Monument
6.1 Bestemmingsomschrijving
De op de verbeelding voor Waarde - Archeologisch monument aangewezen gronden zijn, naast de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen (basisbestemmingen, tevens bestemd voor het behoud van het archeologisch monument, met daarbij behorende bouwwerken, geen gebouw of overkapping zijnde en voorzieningen, met dien verstande dat de kwaliteit van het archeologisch monument van primaire betekenis is.
6.2 Bouwregels
In afwijking van het bepaalde in de onderliggende basisbestemmingen, mag ter plaatse van de dubbelbestemming Waarde - Archeologisch monument niet worden gebouwd, met dien verstande dat dit niet van toepassing is op:
- a. bouwprojecten met een grondslag van niet meer dan 100 m2;
- b. activiteiten waarvoor geen omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen is vereist;
- c. bouwprojecten waarvoor een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen is verleend en waarbij een rapport is overlegd waaruit blijkt dat de bescherming van de archeologische waarde in voldoende mate is vastgesteld.
6.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 6.2 en toestaan dat wordt gebouwd ten dienste van en conform de (basis)bestemming.
6.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 7 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 8 Algemene Bouwregels
8.1 Bebouwingsgrenzen
Onverminderd het bepaalde in de overige artikelen dient, wanneer gebouwen worden gebouwd op gronden grenzend aan een verkeersbestemming een afstand van 15 meter uit de as van de meest nabijgelegen rijbaan in acht te worden genomen.
8.2 Afwijken bebouwingsgrenzen
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 8.1 ten behoeve van een kleinere afstand tot de as van de weg, indien dat uit stedenbouwkundig oogpunt ter plaatse aanvaardbaar is en uit overleg met de wegbeheerder blijkt dat daar uit oogpunt van het wegbeheer en de verkeersveiligheid geen bezwaar tegen bestaat.
Artikel 9 Algemene Gebruiksregels
9.1 Strijdig gebruik
Onder een gebruik in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan:
- a. het uitvoeren van de in de Bijlage 2 genoemde werken of werkzaamheden, indien en voor zover bij de van toepassing zijnde bestemming of aanduiding in de tabel een "S" is vermeld;
- a. het gebruiken of het laten gebruiken van gronden als paardenbak, tenzij dat uitdrukkelijk is toegestaan;
- b. het gebruiken of het laten gebruiken van gebouwen ten behoeve van een seksinrichting, tenzij dat uitdrukkelijk is toegestaan.
9.2 Afstemmingsregel
Indien in Bijlage 2 voor bepaalde gronden een ''S'' en/of een ''A'' en/of een ''T'' zijn vermeld, geldt dat het meeste belang wordt toegekend aan respectievelijk de ''S'', de ''A'' en de ''T''.
Artikel 10 Algemene Aanduidingsregels
10.1 Reconstructiewetzone - verwevingsgebied
Ter plaatse van de aanduiding Reconstructiewetzone - verwevingsgebied zijn specifieke regels van toepassing die zijn opgenomen bij:
Wonen in 4.7.
Artikel 11 Algemene Afwijkingsregels
11.1 Afwijkingsbevoegdheid
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van:
- a. de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen, percentages, met uitzondering van oppervlakte- en inhoudsmaten, tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages;
- b. de bestemmingsregels en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geven;
- c. de bestemmingsregels met het oog op de aanpassing aan de werkelijke afmetingen van het terrein, mits de structuur van het plan niet wordt aangetast, de belangen van derden in redelijkheid niet worden geschaad en de afwijking gewenst en noodzakelijk wordt geacht voor de juiste verwezenlijking van het plan;
- d. de bestemmingsregels en toestaan dat de bouwhoogte van de bouwwerken, geen gebouw of overkapping zijnde wordt vergroot tot niet meer dan 10 m;
- e. de bestemmingsregels en toestaan dat telecommasten tot een hoogte van niet meer dan 40 m worden geplaatst;
- f. de bestemmingsregels en toestaan dat wordt gebouwd voor nutsvoorzieningen tot een bouwhoogte van niet meer dan 3 m en een oppervlakte van niet meer dan 25 m2;
- g. het bepaalde ten aanzien van de maximale hoogte van gebouwen en toestaan dat de hoogte van de gebouwen wordt vergroot ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers, lichtkappen en schotelantennes, indien de oppervlakte van de vergroting van de verhoging niet meer bedraagt dan 1 m2, met dien verstande dat de oppervlakte van de vergroting ten behoeve van een liftkoker niet meer bedraagt dan 4 m2.
- h. de bestemmingsregels ten behoeve van tijdelijk kamperen in groeps- of verenigingsverband met een duur van niet meer dan 10 dagen (opbouw- en afbreekdagen daaronder begrepen);
- i. het bepaalde in:
- 1. 3.2.1;
- 2. 4.2.4;
ten behoeve van een windturbine met een ashoogte van niet meer dan 15 m, met dien verstande dat:
- voor de realisering van een windturbine binnen de bestemmingen 'Agrarisch' of 'Agrarisch met waarden -Landschap' geldt dat de afstand tot de bestemming 'Wonen' niet meer mag bedragen dan 20 m;
- geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarde van de (aangrenzende) gebiedsbestemming;
- j. de bestemmingsregels van de bestemmingen "Agrarisch", "Agrarisch met waarden - Landschap", "Agrarisch met waarden - Natuur en Landschap", "Bos" en "Groen" ten behoeve van de bouw en het gebruik van een gebouw voor algemeen belang, met dien verstande dat:
- 1. de oppervlakte niet meer dan 30 m² bedraagt;
- 2. de bouwhoogte niet meer dan 3 m bedraagt;
- 3. het gebouw bereikbaar is via, en aansluit op, een recreatieve route;
- 4. het gebouw bijdraagt aan een versterking van de ruimtelijke kwaliteit. Dit wordt gemotiveerd op een inrichtingsschets, waarop de landschappelijke inpasbaarheid is aangetoond;
- 5. er geen sprake is van buitenopslag;
- 6. afdoende is aangetoond dat de beoogde functie niet in een reeds bestaand bouwwerk (na aanpassing) kan worden gerealiseerd;
- 7. belangen van waterhuishouding niet worden geschaad.
Artikel 12 Algemene Wijzigingsregels
12.1 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en de bestemmingen 'Agrarisch met waarden -Landschap' wijzigen in de bestemming 'Verkeer-3' en/of 'Verkeer-4' zoals bedoeld in de bestemmingsplannen 'Buitengebied 2009' en 'Buitengebied 2009, herziening 2012 (veegplan)' en Buitengebied 2009, herziening2019 (veegplan 2).
Artikel 13 Overige Regels
13.1 Parkeerregels
13.2 Werking wettelijke regelingen
De wettelijke regelingen waarnaar in de regels van dit plan wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 14 Overgangsrecht
14.1 Bouwwerken
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen , en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk teniet is gegaan.
14.2 Afwijking
Het bevoegd gezag kan eenmalig bij een omgevingsvergunning afwijken van het eerste lid voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10 %.
14.3 Uitzondering op het overgangsrecht bouwwerken
Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
14.4 Gebruik
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
14.5 Strijdig gebruik
- a. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in 14.4, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- b. Indien het gebruik, bedoeld 14.4, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
14.6 Uitzondering op het overgangsrecht gebruik
Het bepaalde in 14.4 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 15 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan "Buitengebied 2009, herziening Eusinkweg 9, Van Kregtenweg 1 en Ypeloschoolweg 8" van de gemeente Wierden.
Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van
De griffier De voorzitter
Bijlage 1 Hoofd- En Bijbehorende Bouwwerken
Bijlage 1 Hoofd- en bijbehorende bouwwerken
Bijlage 2 Tabel Omgevingsvergunning Voor Het Uitvoeren Van Werken, Geen Bouwwerk Zijnde, Of Van Werkzaamheden
Bijlage 3 Verblijfsrecreatie In Het Landelijk Gebied
Bijlage 3 Verblijfsrecreatie in het landelijk gebied
Bijlage 4 Beleidsregel Beroep En Bedrijf Aan Huis
Bijlage 4 Beleidsregel beroep en bedrijf aan huis
Bijlage 5 Sloopopgave
Bijlage 6 Ruimtelijk Kwaliteitsplan Eusinkweg
Bijlage 6 Ruimtelijk kwaliteitsplan Eusinkweg
Bijlage 7 Ruimtelijk Kwaliteitsplan Ypeloschoolweg
Bijlage 7 Ruimtelijk kwaliteitsplan Ypeloschoolweg
Bijlage 8 Erfinrichtingsplan Van Kregtenweg
Bijlage 8 Erfinrichtingsplan Van Kregtenweg
Bijlage 9 Nader (Asbest) Bodemonderzoek
Bijlage 9 Nader (asbest) bodemonderzoek
Bijlage 1 Ruimtelijk Kwaliteitsplan Eusinkweg
Bijlage 1 Ruimtelijk kwaliteitsplan Eusinkweg
Bijlage 2 Ruimtelijk Kwaliteitsplan Ypeloschoolweg
Bijlage 2 Ruimtelijk kwaliteitsplan Ypeloschoolweg
Bijlage 3 Erfinrichtingsplan Van Kregtenweg
Bijlage 3 Erfinrichtingsplan van Kregtenweg
Bijlage 4 Bodemonderzoek Eusinkweg
Bijlage 4 Bodemonderzoek Eusinkweg
Bijlage 5 Nader Bodemonderzoek Eusinkweg
Bijlage 5 Nader bodemonderzoek Eusinkweg
Bijlage 6 Verkennend Bodemonderzoek Ypeloschoolweg
Bijlage 6 Verkennend bodemonderzoek Ypeloschoolweg
Bijlage 7 Natuurwaardenonderzoek Eusinkweg
Bijlage 7 Natuurwaardenonderzoek Eusinkweg
Bijlage 8 Natuurwaardenonderzoek Ypeloschoolweg En Van Kregtenweg
Bijlage 8 Natuurwaardenonderzoek Ypeloschoolweg en van Kregtenweg
Bijlage 9 Aerius-berekening
Bijlage 10 Watertoets Eusinkweg
Bijlage 10 Watertoets Eusinkweg
Bijlage 11 Watertoets Ypeloschoolweg
Bijlage 11 Watertoets Ypeloschoolweg